VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD CONVERGENTIEVERSLAG 2016

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD CONVERGENTIEVERSLAG 2016"

Transcriptie

1 EUROPESE COMMISSIE Brussel, COM(216) 374 final VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD CONVERGENTIEVERSLAG 216 (Opgesteld in overeenstemming met artikel 14, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie) {SWD(216) 191 final} NL NL

2 1. DOEL VAN DIT VERSLAG Overeenkomstig artikel 14, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (hierna "VWEU" genoemd) moeten de Commissie en de Europese Centrale Bank (ECB) ten minste om de twee jaar, of op verzoek van een lidstaat met een derogatie 1, aan de Raad verslag uitbrengen over de vooruitgang die door de lidstaten is geboekt bij de nakoming van hun verplichtingen wat betreft de totstandbrenging van een economische en monetaire unie (EMU). De meest recente convergentieverslagen van de Commissie en de ECB zijn in juni 214 goedgekeurd. Het convergentieverslag 216 heeft betrekking op de volgende zeven lidstaten met een derogatie: Bulgarije, de Tsjechische Republiek, Kroatië, Hongarije, Polen, Roemenië en Zweden 2. Een meer gedetailleerde beoordeling van de stand van de convergentie in die lidstaten wordt verstrekt in een technische bijlage bij dit verslag. Op de inhoud van de verslagen die door de Commissie en de ECB worden opgesteld, is artikel 14, lid 1, VWEU van toepassing. In dit artikel is bepaald dat de verslagen een onderzoek moeten bevatten naar de verenigbaarheid van de nationale wetgeving van elke lidstaat, met inbegrip van de statuten van zijn nationale centrale bank, met de artikelen 13 en 131 VWEU en met de statuten van het Europees Stelsel van Centrale Banken en de Europese Centrale Bank (hierna de "ESCB/ECB-statuten" genoemd). In de verslagen moet ook worden nagegaan of in de betrokken lidstaat een hoge mate van duurzame convergentie is bereikt aan de hand van de mate waarin aan de convergentiecriteria (prijsstabiliteit, overheidsfinanciën, wisselkoersstabiliteit en langetermijnrente) is voldaan. Tevens dient rekening te worden gehouden met verschillende andere factoren die in de laatste alinea van artikel 14, lid 1, VWEU worden opgesomd. De vier convergentiecriteria zijn nader uitgewerkt in een aan de Verdragen gehecht Protocol (Protocol nr. 13 betreffende de convergentiecriteria). De financieel-economische crisis heeft, in combinatie met de staatsschuldencrisis in de eurozone, hiaten in het systeem van economische governance van de economische en monetaire unie (EMU) blootgelegd en heeft laten zien dat beter gebruik moet worden gemaakt van de instrumenten van het systeem. Met het oog op de duurzame goede werking van de EMU is tot een algehele versterking van de economische governance in de Unie overgegaan. De convergentiebeoordeling is dan ook afgestemd op de bredere aanpak van het Europees semester, dat op een geïntegreerde manier kijkt naar de uitdagingen voor het economisch beleid waar de EMU voor staat bij het waarborgen van houdbare overheidsfinanciën, concurrentievermogen, stabiliteit van de financiële markten en economische groei. De belangrijkste vernieuwingen op het gebied van de hervorming van de governance moeten de beoordeling van het convergentieproces van elk van de lidstaten en de duurzaamheid van dit proces versterken, en omvatten onder andere de door de hervorming van het stabiliteits- en groeipact in 211 versterkte buitensporigtekortprocedure en nieuwe instrumenten op het gebied van het toezicht op macro-economische onevenwichtigheden. In dit verslag is in het bijzonder rekening gehouden met de 1 2 De lidstaten die nog niet aan de nodige voorwaarden voor de aanneming van de euro hebben voldaan, worden "lidstaten die vallen onder een derogatie" genoemd. Denemarken en het Verenigd Koninkrijk hebben vóór de aanneming van het Verdrag van Maastricht een opt-outclausule bedongen en nemen niet deel aan de derde fase van de EMU. Denemarken en het Verenigd Koninkrijk hebben niet het voornemen uitgesproken de euro aan te nemen en worden daarom niet in dit verslag beoordeeld. 2

3 evaluatie van de convergentieprogramma's van 216 en met de bevindingen in het kader van de procedure bij buitensporige macro-economische onevenwichtigheden 3. Convergentiecriteria Het onderzoek naar de verenigbaarheid van de nationale wetgeving, met inbegrip van de statuten van de nationale centrale bank, met artikel 13 en met de nalevingsverplichting uit hoofde van artikel 131 VWEU omvat een beoordeling van de inachtneming van het verbod op monetaire financiering (artikel 123 VWEU) en van het verbod op bevoorrechte toegang (artikel 124 VWEU), de consistentie met de doelstellingen (artikel 127, lid 1, VWEU) en taken (artikel 127, lid 2, VWEU) van het ESCB en andere aspecten die verband houden met de integratie van de nationale centrale bank in het ESCB. Het criterium inzake prijsstabiliteit is als volgt in artikel 14, lid 1, eerste streepje, VWEU vastgelegd: "het bereiken van een hoge mate van prijsstabiliteit [ ] blijkt uit een inflatiepercentage dat dicht ligt bij dat van ten hoogste de drie lidstaten die op het gebied van de prijsstabiliteit het best presteren". In artikel 1 van het Protocol betreffende de convergentiecriteria wordt verder bepaald dat "het [ ] criterium inzake prijsstabiliteit betekent dat een lidstaat een houdbare prijsontwikkeling heeft en een gemiddeld inflatiepercentage dat, gemeten over een periode van één jaar vóór het onderzoek, niet meer dan 1½ procentpunt hoger ligt dan dat van ten hoogste de drie lidstaten die op het gebied van prijsstabiliteit het best presteren. De inflatie wordt gemeten aan de hand van het indexcijfer van de consumptieprijzen op een vergelijkbare basis, rekening houdend met verschillen in de nationale definities". 4 Het vereiste van houdbaarheid houdt in dat een bevredigende inflatieontwikkeling vooral toe te schrijven moet zijn aan een passende ontwikkeling van de inputkosten en van andere factoren die de prijsontwikkeling op een structurele manier beïnvloeden, veeleer dan dat ze de invloed van tijdelijke factoren weerspiegelt. Het convergentieonderzoek omvat derhalve een beoordeling van de factoren die van invloed zijn op de inflatievooruitzichten, en het wordt aangevuld met een verwijzing naar de meest recente inflatieprognose van de diensten van de Commissie. 5 In samenhang hiermee wordt in het verslag eveneens beoordeeld of mag worden verwacht dat het land ook de komende maanden de referentiewaarde zal halen. De in april 216 berekende referentiewaarde voor de inflatie bedroeg,7 % 6, waarbij Bulgarije, Slovenië en Spanje de drie "best presterende lidstaten" waren 7. Het is gerechtvaardigd om landen waarvan de inflatiegraad niet als een zinvolle benchmark voor andere lidstaten kan worden gezien, niet tot de best presterende De Commissie heeft haar vijfde waarschuwingsmechanismeverslag gepubliceerd in november 215 en de conclusies van de daarbij behorende diepgaande evaluaties in maart 216. Voor de toepassing van het criterium inzake prijsstabiliteit wordt de inflatie gemeten aan de hand van de geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen (HICP's), als omschreven in Verordening (EG) nr. 2494/95 van de Raad. Alle in dit verslag voorkomende voorspellingen voor de inflatie en andere variabelen zijn ontleend aan de voorjaarsprognoses 216 van de diensten van de Commissie. De prognoses van de diensten van de Commissie zijn gebaseerd op een reeks gemeenschappelijke aannamen met betrekking tot externe variabelen en op de veronderstelling dat het beleid ongewijzigd blijft (al wordt wel rekening gehouden met maatregelen waarvan voldoende bijzonderheden bekend zijn). Voor dit verslag zijn gegevens gebruikt die vóór 18 mei 216 beschikbaar waren. De over een periode van twaalf maanden gemeten gemiddelde inflatie bedroeg, respectievelijk, -1, %, -,8 % en -,6 %. 3

4 landen te rekenen. 8 In het verleden zijn ook in de convergentieverslagen van 24, 21, 213 en 214 dergelijke uitbijters vastgesteld. 9 Onder de huidige omstandigheden is het gerechtvaardigd om Cyprus en Roemenië als zodanig te kwalificeren, aangezien hun inflatiecijfer sterk afwijkt van het gemiddelde in de eurozone; als ze wel zouden worden meegerekend, zou dit de referentiewaarde onwenselijk vertekenen, hetgeen afbreuk zou doen aan de eerlijkheid van het criterium. 1 Voor Cyprus hangt het sterk negatieve inflatiecijfer samen met de grote aanpassingsinspanningen die moeten worden geleverd en de uitzonderlijke situatie waarin de economie zich bevindt. In het geval van Roemenië viel dit vooral toe te schrijven aan forse btw-verlagingen. Tegen die achtergrond worden Bulgarije, Slovenië en Spanje, de lidstaten waarvan het inflatiecijfer daarna het laagst is, gebruikt voor de berekening van de referentiewaarde. Het convergentiecriterium voor de overheidsfinanciën is als volgt in artikel 14, lid 1, tweede streepje, VWEU vastgelegd: "het houdbare karakter van de situatie van de overheidsfinanciën: dit blijkt uit een begrotingssituatie van de overheid zonder een buitensporig tekort als bedoeld in artikel 126, lid 6". Bovendien is in artikel 2 van het Protocol betreffende de convergentiecriteria bepaald, dat met dit criterium wordt bedoeld dat "ten aanzien van de betrokken lidstaat op het tijdstip van het onderzoek geen Raadsbesluit krachtens artikel 126, lid 6, van het Verdrag is genomen, waarin wordt vastgesteld dat er in de betrokken lidstaat een buitensporig tekort bestaat". In het kader van de algehele versterking van de economische governance in de EMU is de secundaire wetgeving inzake de overheidsfinanciën in 211 uitgebreid, onder meer met nieuwe verordeningen tot wijziging van het stabiliteits- en groeipact. 11 In het VWEU wordt in artikel 14, lid 1, derde streepje, het wisselkoerscriterium omschreven als "de inachtneming van de normale fluctuatiemarges van het wisselkoersmechanisme van het Europees Monetair Stelsel, gedurende ten minste twee jaar, zonder devaluatie ten opzichte van de euro". In artikel 3 van het Protocol betreffende de convergentiecriteria is het volgende bepaald: "Het [...] criterium inzake deelneming aan het wisselkoersmechanisme van het Europees Monetair Stelsel betekent dat een lidstaat ten minste gedurende de laatste twee jaren vóór het onderzoek, zonder grote spanningen de normale fluctuatiemarges van het wisselkoersmechanisme van het Europees Monetair Stelsel heeft kunnen aanhouden. Met name mag de betrokken lidstaat tijdens die periode de De term "best presterend land op het gebied van prijsstabiliteit" moet worden opgevat in de zin van artikel 14, lid 1, VWEU en is niet bedoeld als algemeen kwalitatief oordeel over de economische prestaties van een lidstaat. Respectievelijk Litouwen, Ierland en Griekenland, nadien in 214 Griekenland, Bulgarije en Cyprus. In april 216 bedroeg de over een periode van twaalf maanden gemeten gemiddelde inflatie van Cyprus en Roemenië, respectievelijk, -1,8 % en -1,3 % en die van de eurozone,1 %. Op 13 december 211 zijn een richtlijn betreffende minimumeisen voor nationale begrotingskaders, twee nieuwe verordeningen inzake macro-economisch toezicht en drie verordeningen tot wijziging van het stabiliteits- en groeipact (SGP) van kracht geworden (een van de twee nieuwe verordeningen inzake macroeconomisch toezicht en een van drie verordeningen tot wijziging van het stabiliteits- en groeipact bevatten nieuwe handhavingsmechanismen voor de eurozonelidstaten). Met de wijzigingen zijn, naast de operationalisering van het schuldcriterium in het kader van de buitensporigtekortprocedure, een aantal belangrijke nieuwe elementen in het stabiliteits- en groeipact ingevoerd, in het bijzonder een uitgavenbenchmark als aanvulling op de beoordeling van de geboekte vooruitgang bij het halen van de specifieke budgettaire middellangetermijndoelstelling voor elk land. 4

5 bilaterale spilkoers van zijn valuta tegenover die van de euro niet op eigen initiatief hebben gedevalueerd." 12 De relevante periode van twee jaar voor de beoordeling van de wisselkoersstabiliteit in dit verslag loopt van 19 mei 214 tot en met 18 mei 216. Bij de beoordeling van het criterium inzake wisselkoersstabiliteit houdt de Commissie rekening met ontwikkelingen in de aanvullende indicatoren, zoals ontwikkelingen met betrekking tot de deviezenreserves en de kortetermijnrente, alsmede met de rol van beleidsmaatregelen, met inbegrip van interventies op de valutamarkt, en internationale financiële bijstand indien van toepassing, bij het handhaven van de wisselkoersstabiliteit. Momenteel neemt geen van de in dit convergentieverslag beoordeelde lidstaten deel aan het WKM II. Over toetreding tot het WKM II wordt, op verzoek van een lidstaat, bij consensus van alle deelnemers aan het WKM II beslist. Artikel 14, lid 1, vierde streepje, VWEU schrijft voor dat "de duurzaamheid van de door de lidstaat die onder een derogatie valt, bereikte convergentie en van zijn deelneming aan het wisselkoersmechanisme van het Europees Monetair Stelsel, [ ] tot uitdrukking [moet komen] in het niveau van de rentevoet voor de lange termijn". In artikel 4 van het Protocol betreffende de convergentiecriteria wordt voorts bepaald dat het "criterium inzake de convergentie van het niveau van de rentevoet betekent dat een lidstaat, gemeten over een periode van één jaar vóór het onderzoek, een gemiddelde nominale langetermijnrente heeft gehad die niet meer dan 2 procentpunten hoger ligt dan die van ten hoogste de drie lidstaten die op het gebied van prijsstabiliteit het best presteren. De rentevoet wordt gemeten op basis van langlopende staatsobligaties of vergelijkbare waardepapieren, rekening houdend met verschillen in de nationale definities." De in april 216 berekende referentiewaarde voor de rentevoet bedroeg 4, %. 13 In artikel 14, lid 1, VWEU wordt tevens voorgeschreven dat ook andere factoren moeten worden onderzocht die relevant zijn voor de economische integratie en convergentie. Die andere factoren omvatten de integratie van markten, de ontwikkeling van de lopende rekening van de betalingsbalans en de ontwikkeling van de loonkosten per eenheid product en andere prijsindicatoren. Laatstgenoemde indicatoren worden onderzocht in het kader van de beoordeling van de prijsstabiliteit. De aanvullende factoren zijn belangrijke indicatoren die aangeven of de integratie van een lidstaat in de eurozone zonder problemen verloopt en die een breder inzicht in de duurzaamheid van de convergentie verschaffen. 2. BULGARIJE In het licht van haar beoordeling van de verenigbaarheid van de wetgeving en van de mate waarin aan de convergentiecriteria is voldaan, alsmede rekening houdende met verdere relevante factoren, is de Commissie van mening dat Bulgarije niet voldoet aan de voorwaarden voor de invoering van de euro Bij de beoordeling van de naleving van het wisselkoerscriterium onderzoekt de Commissie of de wisselkoers dicht bij de WKM II-spilkoers is gebleven en kan er eventueel ook met de redenen voor een appreciatie rekening worden gehouden, in overeenstemming met de Common Statement on Acceding Countries and ERM2 (aangenomen op de informele zitting van de Raad Ecofin van 5 april 23 te Athene). De referentiewaarde voor april 216 is berekend als het gewone gemiddelde van de gemiddelde langetermijnrente in Bulgarije (2,5 %), Slovenië (1,8 %) en Spanje (1,8 %), plus twee procentpunten. 5

6 De wetgeving in Bulgarije met name de wet betreffende de Bulgaarse centrale bank is niet in alle opzichten verenigbaar met de nalevingsverplichting uit hoofde van artikel 131 VWEU. Er is sprake van onverenigbaarheden en onvolkomenheden met betrekking tot de onafhankelijkheid van de centrale bank, het verbod op monetaire financiering en de integratie van de centrale bank in het ESCB op het ogenblik van de invoering van de euro, wat betreft de taken als neergelegd in artikel 127, lid 2, VWEU en artikel 3 van de ESCB/ECB-statuten. Bulgarije voldoet aan het criterium inzake prijsstabiliteit. Het gemiddelde inflatiepercentage in de twaalf maanden tot en met april 216 bedroeg in Bulgarije -1, % en lag dus ruim onder de referentiewaarde van,7 %. Het inflatieniveau zal in de komende maanden naar verwachting ruim onder de referentiewaarde blijven. De HICP-inflatie op jaarbasis is in Bulgarije sinds de zomer 213 negatief, met een neergang als gevolg van een ongewoon sterke combinatie van desinflatoire factoren. De inflatie bereikte een dieptepunt van -2,4% in januari 215 en liep vervolgens op tot -,3% in mei 215, om nadien weer af te nemen. De kerninflatie was de voorbije twee jaren meestal negatief; ook begin 216 was dat het geval. De negatieve inflatie werd onder meer bestendigd door een zwakke binnenlandse vraag en dalende invoerprijzen. In april 216 bedroeg de jaarlijkse HICP-inflatie -2,5 %. De inflatie zal naar verwachting geleidelijk oplopen naarmate het effect van de daling in de grondstoffenprijzen geleidelijk afneemt, ook al zal deze over bijna heel 216 negatief blijven. Volgens de door de diensten van de Commissie opgestelde voorjaarsprognoses 216 zal de over een jaar gemeten gemiddelde inflatie dan ook uitkomen op -,7 % in 216 en op,9 % in 217. Het lage prijspeil in Bulgarije (47 % van het gemiddelde van de eurozone in 214) geeft aan dat er nog veel ruimte is voor verdere prijsconvergentie op lange termijn. Grafiek 2 a: Bulgarije - Inflatiecriterium sinds 21 (procent, voortschrijdend gemiddelde over 12 maanden) jan.1 jan.11 jan.12 jan.13 jan.14 jan.15 jan.16 Bulgarije Referentiewaarde N.B. De punten stemmen overeen met de verwachte referentiewaarde en de gemiddelde inflatie over 12 maanden in het land in december 216. Bronnen: Eurostat, voorjaarsprognoses 216 diensten van de Commissie Bulgarije voldoet aan het criterium inzake de overheidsfinanciën. Ten aanzien van Bulgarije geldt geen Raadsbesluit betreffende het bestaan van een buitensporig tekort. Het overheidstekort liep op van,8 % van het bbp in 213 tot 5,4 % van het bbp in 214, voornamelijk als gevolg van steunmaatregelen voor de financiële sector. Het begrotingstekort bedroeg 2,1 % van het bbp in 215 en zal volgens de voorjaarsprognoses 216 van de diensten van de Commissie, bij ongewijzigd beleid en geschraagd door het economisch herstel, afnemen tot 2, % van het bbp in 216 en 1,6 % in 217. In 215 nam de bruto overheidsschuld verder af tot 26,7 % van het 6

7 bbp, maar volgens de ramingen zal zij toenemen tot 28,1 % van het bbp in 216 en 28,7 % van het bbp in 217. Op basis van de beoordeling van de Commissie van het convergentieprogramma 216 is de verwachting dat Bulgarije in grote lijnen zal voldoen aan de bepalingen van het stabiliteits- en groeipact. Niettemin zullen verdere maatregelen nodig zijn om de naleving in 216 en 217 te garanderen. Het Bulgaarse begrotingskader is recentelijk versterkt door opeenvolgende wetgevingsinitiatieven en de aandacht verschuift nu naar de implementatie. Grafiek 2 b: Bulgarije - Begrotingssaldo en schuld van de overheid Omgekeerde schaal (in % bbp) (*) 217(*) Overheidssaldo (ls) Brutoschuld (rs) (*) Voorjaarsprognoses 216 diensten van de Commissie Bronnen: Eurostat, diensten van de Commissie Conjunctuurgezuiverd saldo (ls) Bulgarije voldoet niet aan het wisselkoerscriterium. De Bulgaarse lev neemt niet deel aan het WKM II. De Bulgaarse centrale bank streeft haar voornaamste doelstelling, namelijk het behoud van prijsstabiliteit, na middels een koppeling aan de ankervaluta in het kader van een currency-boardregeling (CBR). Bulgarije heeft zijn CBR in 1997 ingevoerd en de Bulgaarse lev gekoppeld aan de Duitse mark, en nadien aan de euro. Aanvullende indicatoren, zoals de ontwikkeling van de deviezenreserves en de kortetermijnrente, wijzen erop dat de risicoperceptie bij beleggers ten aanzien van Bulgarije gunstig is gebleven. Een aanzienlijke buffer in de vorm van officiële reserves verzekert nog steeds de weerbaarheid van de CBR. Gedurende de hier onderzochte periode van twee jaar bleef de Bulgaarse lev geheel stabiel ten opzichte van de euro, in lijn met de gehanteerde CBR. Bulgarije voldoet aan het criterium inzake de convergentie van de langetermijnrente. In de periode van twaalf maanden tot en met april 216 bedroeg de gemiddelde langetermijnrente in Bulgarije 2,5 %, waarmee zij onder de referentiewaarde van 4, % lag. In Bulgarije daalde de langetermijnrente van rond 3,5% begin 214 tot rond 2,5% begin 215. Het rendementsverschil ten opzichte van langlopende benchmarkobligaties 14 in de eurozone werd in de tweede helft van 214 aanzienlijk kleiner in verband met de problemen in de Bulgaarse banksector, maar is in 215 teruggelopen. Het verschil ten opzichte van de Duitse benchmarkobligatie werd iets groter en bedroeg begin 216 ongeveer 23 basispunten. Tevens is onderzoek gedaan naar andere factoren, zoals onder meer de betalingsbalansontwikkelingen en de integratie van markten. Het saldo op de externe rekening van Bulgarije vertoonde in 215 een aanzienlijk overschot. De 5 14 De verschillen tussen de langetermijnrente van de behandelde landen en de langlopende benchmarkobligaties in de eurozone (de Duitse benchmarkobligatie wordt gebruikt als benadering voor de eurozone) worden berekend aan de hand van de door Eurostat gepubliceerde maandelijkse reeks "EMU convergence criterion bond yields". De reeks wordt ook door de ECB gepubliceerd onder de benaming "Harmonised long-term interest rate for convergence assessment purposes". 7

8 verbeteringen van de handelsbalans en het saldo van de kapitaalrekening in de periode hebben de verslechtering van de secundaire inkomensrekening ruim gecompenseerd. De Bulgaarse economie is goed geïntegreerd in de economie van de eurozone door handels- en investeringsbetrekkingen. Geselecteerde indicatoren betreffende het ondernemingsklimaat wijzen erop dat Bulgarije slechter presteert dan de meeste lidstaten van de eurozone. De Bulgaarse financiële sector is sterk geïntegreerd in die van de EU, voornamelijk doordat een groot deel van het bankstelsel in buitenlandse handen is. In de context van de procedure bij macroeconomische onevenwichtigheden werd in 216 overgegaan tot een diepgaande evaluatie van Bulgarije, waaruit bleek dat Bulgarije nog steeds kampt met buitensporige macro-economische onevenwichtigheden. De economie wordt gekenmerkt door resterende kwetsbaarheden in de financiële sector en een hoog schuldniveau van het bedrijfsleven tegen een achtergrond van beperkte aanpassingen van de arbeidsmarkt. 3. DE TSJECHISCHE REPUBLIEK In het licht van haar beoordeling van de verenigbaarheid van de wetgeving en van de mate waarin aan de convergentiecriteria is voldaan, alsmede rekening houdend met aanvullende relevante factoren, is de Commissie van mening dat de Tsjechische Republiek niet voldoet aan de voorwaarden voor de invoering van de euro. De wetgeving in de Tsjechische Republiek met name wet nr. 6/1993 van de Tsjechische Nationale Raad betreffende de Tsjechische centrale bank ČNB is niet in alle opzichten verenigbaar met de nalevingsverplichting uit hoofde van artikel 131 VWEU. De onverenigbaarheden betreffen de onafhankelijkheid van de centrale bank en de integratie van de centrale bank in het ESCB op het ogenblik van de invoering van de euro, wat betreft de doelstellingen van de ČNB en de taken van het ESCB als neergelegd in artikel 127, lid 2, VWEU en artikel 3 van de ESCB/ECB-statuten. De wet betreffende de ČNB bevat bovendien enkele onvolkomenheden ten aanzien van het verbod op monetaire financiering en de taken van het ESCB. De Tsjechische Republiek voldoet aan het criterium inzake de prijsstabiliteit. Het gemiddelde inflatiepercentage in de Tsjechische Republiek in de twaalf maanden tot en met april 216 bedroeg,4 % en lag dus onder de referentiewaarde van,7 %. Het inflatieniveau zal in de komende maanden naar verwachting onder de referentiewaarde blijven. De prijsstijgingen werden sterk getemperd in 214, waarbij de HICP-inflatie op jaarbasis vertraagde tot gemiddeld,4%. Dit viel vooral te verklaren door een fors negatieve bijdrage van energieprijzen, waarmee een scherpe daling van de olieprijzen werd doorgegeven in de binnenlandse brandstoffenprijzen, terwijl ook de bijdrage van levensmiddelen en diensten in de inflatie daalde. De inflatie is in de eerste helft van 215 licht versneld, maar nadien in de tweede jaarhelft weer vertraagd door nieuwe dalingen van de voedsel- en energieprijzen. Zodoende bedroeg de HICPinflatie op jaarbasis in 215 gemiddeld,3%. Begin 216 is zij licht versneld en in april 216 kwam zij uit op,5%. In 216 zal de inflatie gematigd blijven omdat de daling van de olie- en voedselprijzen in de tweede helft van 215 een dempend effect zal blijven uitoefenen op het jaar-op-jaarcijfer. Tegelijk zal de druk van binnenlandse prijzen sterker 8

9 worden over de prognoseperiode, met name wat betreft de prijzen van diensten. Volgens de voorjaarsprognoses 216 van de diensten van de Commissie zal de HICP-inflatie op jaarbasis hierdoor uitkomen op gemiddeld,5 % in 216 en 1,4% in 217. Het prijspeil in de Tsjechische Republiek (ongeveer 63 % van het gemiddelde van de eurozone in 214) geeft aan dat er nog ruimte is voor prijsconvergentie op lange termijn. Grafiek 3 a: Tsjechische Republiek - Inflatiecriterium sinds 21 (procent, voortschrijdend gemiddelde over 12 maanden) jan.1 jan.11 jan.12 jan.13 jan.14 jan.15 jan.16 Tsjechische Republiek Referentiewaarde N.B. De punten stemmen overeen met de verwachte referentiewaarde en de gemiddelde inflatie over 12 maanden in het land in december 216. Bronnen: Eurostat, voorjaarsprognoses 216 diensten van de Commissie De Tsjechische Republiek voldoet niet aan het criterium inzake de overheidsfinanciën. Ten aanzien van de Tsjechische Republiek geldt geen Raadsbesluit betreffende het bestaan van een buitensporig tekort. Het overheidstekort is aanzienlijk gedaald, nl. van 1,9 % van het bbp in 214 tot,4 % van het bbp in 215. Volgens de voorjaarsprognoses 216 van de diensten van de Commissie zal het overheidstekort in verhouding tot het bbp bij ongewijzigd beleid in 216 op,7 % uitkomen en in 217 op,6 %. De bruto overheidsschuld daalde van het hoogtepunt van 45,1 % van het bbp in 213 tot 41,1% van het bbp in 215. Deze zal naar verwachting dalen tot 4,9% van het bbp in 217. Op basis van de beoordeling van de Commissie van het convergentieprogramma 216 is de verwachting dat de Tsjechische Republiek zal voldoen aan de bepalingen van het stabiliteits- en groeipact. Het begrotingskader van de Tsjechische Republiek behoort tot de zwakste in de EU. De goedkeuring van het hervormingspakket ter versterking van dit kader is al herhaaldelijk uitgesteld, waardoor de afronding van de omzetting van de richtlijn betreffende nationale begrotingskaders in Tsjechisch recht, die voor eind 213 verwacht was, is opgeschort. 9

10 Grafiek 3 b: Tsjechische Republiek - Begrotingssaldo en schuld van de overheid Omgekeerde schaal (in % bbp) (*) 217(*) Overheidssaldo (ls) Conjunctuurgezuiverd saldo (ls) Brutoschuld (rhs) (*) Voorjaarsprognoses 216 diensten van de Commissie Bronnen: Eurostat, diensten van de Commissie. De Tsjechische Republiek voldoet niet aan het wisselkoerscriterium. De Tsjechische kroon neemt niet deel aan het WKM II. De Tsjechische Republiek hanteert een stelsel gebaseerd op een zwevende wisselkoers, waardoor valutamarktinterventies door de centrale bank mogelijk zijn. Op 7 november 213 kondigde de ČNB een valutamarktinterventie aan om de kroon te verzwakken en de wisselkoers zo boven de 27 CZK/EUR te krijgen. Daardoor verzwakte de kroon snel van minder dan 26 CZK/EUR tot meer dan 27 CZK/EUR. De kroon werd in heel 214 en in de eerste helft van 215 gemiddeld verhandeld tegen rond 27,5 CZK/EUR, bij geringe volatiliteit. Hij steeg tot bijna 27 CZK/EUR medio 215 en bleef dan in de tweede helft 215 en begin 216 dicht bij de door de ČNB bepaalde onderste bandbreedte. In de twee jaar voorafgaand aan deze beoordeling is de kroon met zo'n 1,6 % gestegen ten opzichte van de euro. De Tsjechische Republiek voldoet aan het criterium inzake de convergentie van de langetermijnrente. In de periode van twaalf maanden tot en met april 216 bedroeg de gemiddelde langetermijnrente in de Tsjechische Republiek,6 %, ruim onder de referentiewaarde van 4 %. De langetermijnrente in de Tsjechische Republiek liet van begin 214 tot april 215 een neerwaartse tendens zien, met een daling van meer dan 2,4% tot minder dan,3%. De langetermijnrente liep vervolgens op tot meer dan 1% in juni 215, om dan weer geleidelijk te dalen in de tweede helft van 215. Het verschil ten opzichte van de Duitse benchmarkobligatie fluctueerde rond 25 basispunten begin 216. Tevens is onderzoek gedaan naar andere factoren, zoals onder meer de betalingsbalansontwikkelingen en de integratie van markten. Het saldo op de externe rekening van de Tsjechische Republiek vertoonde de voorbije twee jaar een overschot, dat toenam van minder dan 1% van het bbp in 214 tot meer dan 3 % van het bbp in 215. De Tsjechische economie is sterk geïntegreerd in de economie van de eurozone door handels- en investeringsbetrekkingen. Geselecteerde indicatoren betreffende het ondernemingsklimaat wijzen erop dat de scores die de Tsjechische Republiek in internationale rankings behaalt, de afgelopen jaren zijn verbeterd, zodat ze nauw convergeren met het gemiddelde van de eurozone. De Tsjechische financiële sector is sterk geïntegreerd in die van de EU, voornamelijk doordat een groot deel van de financiële intermediairs in buitenlandse handen is

11 4. KROATIË In het licht van haar beoordeling van de verenigbaarheid van de wetgeving en van de mate waarin aan de convergentiecriteria is voldaan, alsmede rekening houdend met aanvullende relevante factoren, is de Commissie van mening dat Kroatië niet voldoet aan de voorwaarden voor de invoering van de euro. De wetgeving in Kroatië is in alle opzichten verenigbaar met de nalevingsverplichting uit hoofde van artikel 131 VWEU. Kroatië voldoet aan het criterium inzake prijsstabiliteit. Gedurende de twaalf maanden tot en met april 216 bedroeg de gemiddelde inflatie in Kroatië -,4 %, waarmee zij dus onder de referentiewaarde van,7 % lag. Het inflatieniveau zal de komende maanden naar verwachting ruim onder de referentiewaarde blijven. De HICP-inflatie bedroeg in Kroatië op jaarbasis gemiddeld,2%, doordat dalende prijzen van industriële goederen met uitzondering van energie en onverwerkte levensmiddelen de nominale inflatie dempten. De inflatie daalde tot negatieve waarden in december 214 en bleef dan gedurende het grootste deel van 215 negatief als gevolg van snel dalende energieprijzen. De HICP-inflatie bedroeg zo in 215 gemiddeld -,3 %. Begin 216 is zij verder afgenomen en in april 216 kwam zij uit op -,9 %. Volgens de voorjaarsprognoses 216 van de diensten van de Commissie zal de HICP-inflatie op jaarbasis over heel 216 negatief blijven, vooral als gevolg van dalende energieprijzen. De verwachting is dat zij in 217 positief zal worden omdat de negatieve effecten van lagere energieprijzen wegebben terwijl aanhoudende economische expansie de stijging van consumentenprijzen zou moeten ondersteunen. Volgens de prognoses zal de HICP-inflatie op jaarbasis dan ook gemiddeld -,6% bedragen in 216 en,7% in 217. Het prijspeil in Kroatië (ongeveer 65 % van het gemiddelde van de eurozone in 214) geeft aan dat er nog ruimte is voor prijsconvergentie op lange termijn. Grafiek 4 a: Kroatië - Inflatiecriterium sinds 21 (procent, voortschrijdend gemiddelde over 12 maanden) jan.1 jan.11 jan.12 jan.13 jan.14 jan.15 jan.16 Kroatië Referentiewaarde N.B. De punten stemmen overeen met de verwachte referentiewaarde en de gemiddelde inflatie over 12 maanden in het land in december 216. Bronnen: Eurostat, voorjaarsprognoses 216 diensten van de Commissie Kroatië voldoet niet aan het criterium inzake de overheidsfinanciën. Ten aanzien van Kroatië geldt momenteel een Raadsbesluit betreffende het bestaan van een buitensporig tekort (besluit van de Raad van 28 januari 214); de Raad heeft Kroatië aanbevolen dit tekort uiterlijk in 216 te corrigeren. Nadat het overheidstekort in 11

12 214 was opgelopen tot 5,5% van het bbp, is het in 215 afgenomen tot 3,2% van het bbp. Volgens de voorjaarsprognoses 216 van de diensten van de Commissie komt het tekort in 216 uit op 2,7 % en in 217 op 2,3 %. De overheidsschuldquote zal in 216 naar verwachting een piek van 87,6% van het bbp bereiken, om dan in 217 licht af te nemen. Afgaande op de beoordeling van de Commissie van het convergentieprogramma 216 bestaat er een risico dat Kroatië niet zal voldoen aan de bepalingen van het stabiliteits- en groeipact. Daarom zijn extra maatregelen nodig om naleving in 217 te bewerkstelligen. Ondanks een aantal recente verbeteringen blijft het Kroatische begrotingskader betrekkelijk zwak in termen van vormgeving en uitvoering, vooral door de omvang en de frequentie van aanpassingen van begrotingsplannen, het volume transacties buiten de begroting en de ontoereikende garanties ten aanzien van de onafhankelijkheid van de nationale begrotingstoezichthouder. Grafiek 4 b: Kroatië - Begrotingssaldo en schuld van de overheid Omgekeerde schaal (in % bbp) (*) 217(*) Overheidssaldo (ls) Conjunctuurgezuiverd saldo (ls) Brutoschuld (rhs) (*) Voorjaarsprognoses 216 diensten van de Commissie Bronnen: Eurostat, diensten van de Commissie. Kroatië voldoet niet aan het wisselkoerscriterium. De Kroatische kuna neemt niet deel aan het WKM II. De Kroatische centrale bank HNB hanteert een strak stelsel met een zwevende wisselkoers, waarbij de wisselkoers als belangrijkste nominale anker wordt gebruikt om haar primaire doelstelling van prijsstabiliteit te behalen. In geheel 214 schommelden de internationale reserves van de HNB boven 12 miljard EUR. In het eerste kwartaal van 215 liepen zij op tot meer dan 14 miljard EUR, om nadien af te nemen en tegen eind 215 uit te komen op zo'n 13,7 miljard EUR (31% van het bbp). De wisselkoers kuna/euro bleef de voorbije twee jaar grotendeels stabiel en fluctueert rond 7,6 HRK/EUR. Hij bleef het gebruikelijke patroon binnen het jaar vertonen, nl. een tijdelijke stijging in het voorjaar als gevolg van de toestroom van buitenlandse valuta afkomstig van de toeristische sector. Kroatië voldoet aan het criterium inzake de convergentie van de langetermijnrente. In de periode van twaalf maanden tot en met april 216 bedroeg de gemiddelde langetermijnrente in Kroatië 3,7 %, waarmee zij onder de referentiewaarde van 4 % lag. De langetermijnrente in Kroatië daalde van meer dan 5% begin 214 tot rond 3% in het tweede kwartaal 215, om daarna in de tweede helft van 215 opnieuw op te lopen tot rond 3,9%. Het verschil ten opzichte van de Duitse benchmarkobligatie bedroeg ongeveer 35 basispunten begin 216. Tevens is onderzoek gedaan naar andere factoren, zoals onder meer de betalingsbalansontwikkelingen en de integratie van markten. Het saldo op de externe rekening van Kroatië (d.w.z. de gecombineerde lopende rekening en kapitaalrekening) verbeterde aanzienlijk van 1% van het bbp in 214 tot zo'n 5,6%

13 van het bbp in 215, deels als gevolg van verliezen voor buitenlandse banken door de bij wet opgelegde omzetting van leningen in CHF. De Kroatische economie is goed geïntegreerd in de economie van de eurozone door handels- en investeringsbetrekkingen. Geselecteerde indicatoren betreffende het ondernemingsklimaat wijzen erop dat Kroatië slechter presteert dan de meeste lidstaten van de eurozone. De financiële sector is sterk geïntegreerd in het financiële stelsel van EU, voornamelijk doordat een groot deel van de banken in buitenlandse handen is. In de context van de procedure bij macro-economische onevenwichtigheden werd in 216 overgegaan tot een diepgaande evaluatie van Kroatië, waaruit bleek dat Kroatië nog steeds kampt met buitensporige macroeconomische onevenwichtigheden. Kwetsbaarheden hielden verband met hoge volumes overheidsschuld, bedrijfsschulden en externe schulden, tegen een achtergrond van hoge werkloosheid. 5. HONGARIJE In het licht van haar beoordeling van de verenigbaarheid van de wetgeving en van de mate waarin aan de convergentiecriteria is voldaan, alsmede rekening houdende met verdere relevante factoren, is de Commissie van mening dat Hongarije niet voldoet aan de voorwaarden voor de invoering van de euro. De wetgeving in Hongarije met name de wet betreffende de centrale bank Magyar Nemzeti Bank (MNB) is niet volledig verenigbaar met de nalevingsverplichting uit hoofde van artikel 131 VWEU. De onverenigbaarheden betreffen vooral de onafhankelijkheid van de MNB, het verbod op monetaire financiering en de integratie van de centrale bank in het ESCB op het ogenblik van de invoering van de euro, wat betreft de taken van het ESCB als neergelegd in artikel 127, lid 2, VWEU en artikel 3 van de ESCB/ECB-statuten. De wet betreffende de MNB bevat ook verdere onvolkomenheden ten aanzien van de integratie van de MNB in het ESCB. Hongarije voldoet aan het criterium inzake prijsstabiliteit. Gedurende de twaalf maanden tot en met april 216 bedroeg de gemiddelde inflatie in Hongarije,4 %, waarmee zij dus onder de referentiewaarde van,7 % lag. Het inflatieniveau zal in de komende maanden naar verwachting onder de referentiewaarde blijven. De HICP-inflatie op jaarbasis sloot in Hongarije vooral aan bij mondiale trends en werd grotendeels bepaald door de daling van de olieprijzen. Ze schommelde rond nul in 214 en bereikte begin 215 een dieptepunt van -1,4%, omdat de binnenlandse vraag niet voor inflatiedruk zorgt, tegen een achtergrond van historisch lage inflatieverwachtingen. De HICP-inflatie steeg tot 1% eind 215, voor een deel als gevolg van prijzen voor onbewerkte levensmiddelen. Begin 216 nam de inflatie weer af, vooral dankzij een btw-verlaging op bepaalde vleesproducten en een verdere daling van de olieprijs. In april 216 bedroeg de jaarlijkse HICP-inflatie,3 %. Volgens de voorjaarsprognoses 216 van de diensten van de Commissie zal de inflatie stijgen tot,4 % in 214 en tot 2,3 % in 217, voornamelijk wegens de minder gunstige ontwikkeling van de grondstoffenprijzen en het aantrekken van de binnenlandse vraag. Het vrij lage prijsniveau in Hongarije (ongeveer 57 % van het gemiddelde van de eurozone in 214) geeft aan dat er ruimte is voor verdere prijsconvergentie op lange termijn. 13

14 Grafiek 5 a: Hongarije - Inflatiecriterium sinds 21 (procent, voortschrijdend gemiddelde over 12 maanden) jan.1 jan.11 jan.12 jan.13 jan.14 jan.15 jan.16 Hongarije Referentiewaarde N.B. De punten stemmen overeen met de verwachte referentiewaarde en de gemiddelde inflatie over 12 maanden in het land in december 216. Bronnen: Eurostat, voorjaarsprognoses 216 diensten van de Commissie Hongarije voldoet aan het criterium inzake de overheidsfinanciën. Ten aanzien van Hongarije geldt geen Raadsbesluit betreffende het bestaan van een buitensporig tekort. Het overheidstekort daalde van 2,6 % van het bbp in 213 tot 2,3 % van het bbp in 214, voornamelijk door een toename van de inkomsten. In 215 beliep het tekort 2, % van het bbp en het zal volgens de voorjaarsprognoses 214 van de diensten van de Commissie, bij ongewijzigd beleid, in 216 en 217 op datzelfde niveau blijven. In 215 nam de bruto overheidsschuld verder af tot 75,3 % van het bbp en volgens de prognoses zal zij verder dalen tot 74,3 % van het bbp in 216 en 73 % van het bbp in Afgaande op de beoordeling van de Commissie van het convergentieprogramma 216 bestaat er een groot risico dat Hongarije niet zal voldoen aan de bepalingen van het stabiliteits- en groeipact, omdat er een groot risico is dat sterk wordt afgeweken van het vereiste aanpassingstraject in 216, maar ook, bij ongewijzigd beleid, in 216 en 217 samen. Daarom zijn er in beide jaren verdere maatregelen nodig om naleving te garanderen. De ingrijpende hervorming van het Hongaarse begrotingskader die in 211 werd aangevat, nadert haar voltooiing, maar de doeltreffendheid ervan moet nog blijken. Grafiek 5 b: Hongarije - Begrotingssaldo en schuld van de overheid Omgekeerde schaal (in % bbp) (*) 217(*) Overheidssaldo (ls) Conjunctuurgezuiverd saldo (ls) Brutoschuld (rhs) (*) Voorjaarsprognoses 216 diensten van de Commissie; zie ook voetnoot 15. Bronnen: Eurostat, diensten van de Commissie. Hongarije voldoet niet aan het wisselkoerscriterium. De Hongaarse forint neemt niet deel aan het WKM II. Hongarije hanteert een stelsel gebaseerd op een zwevende Eurostat heeft voorbehoud gemaakt bij de kwaliteit van gegevens over de overheidsfinanciën die Hongarije in zijn kennisgeving van april 216 heeft verschaft. Dit houdt verband met de sectorindeling van Eximbank en zou resulteren in een stijging van de overheidsschuld voor alle jaren. 14

15 wisselkoers, zodat interventies op de valutamarkt door de centrale bank mogelijk zijn. De forint deprecieerde in de zomer 214 tot rond 314 HUF/EUR, maar maakte deze verliezen weer goed in het najaar, omdat de cyclus van renteverlagingen in Hongarije werd opgeschort en de MNB liquiditeit in vreemde valuta verschafte voor valutaconversies van woninghypotheken. De forint verzwakte opnieuw in januari 215 (tot 316,5 HUF/EUR), na het besluit van de Zwitserse centrale bank SNB om de Zwitserse frank te laten appreciëren. De forint versterkte tot rond 299 in april in nasleep van de verdere monetaire versoepeling in de eurozone, totdat de MNB antwoordde met een verlaging van de beleidsrente in juni 215. Sindsdien was de forint grotendeels stabiel ten opzichte van de euro en wordt deze verhandeld binnen een bandbreedte van 31 tot 315. In de twee jaar voorafgaand aan deze beoordeling is de forint met rond 1 % gedeprecieerd ten opzichte van de euro. Hongarije voldoet aan het criterium inzake de convergentie van de langetermijnrente. In de periode van twaalf maanden tot en met april 216 bedroeg de gemiddelde langetermijnrente 3,4 %, waarmee zij onder de referentiewaarde van 4, % lag. De gemiddelde langetermijnrente per maand daalde van rond 6% begin 214 tot dicht bij 3% begin 215, als gevolg van een verbetering van het marktvertrouwen tegen de achtergrond van een wereldwijde zoektocht naar rendement. De langetermijnrente steeg tijdelijk tot bijna 3,9% medio 215, samen met het stijgende rendement in de VS en de eurozone, en fluctueerde sinds het najaar van 215 rond 3,3%. Het langerenteverschil ten opzichte van de Duitse benchmarkobligatie bedroeg ongeveer 29 basispunten in april 216. Tevens is onderzoek gedaan naar andere factoren, zoals onder meer de betalingsbalansontwikkelingen en de integratie van markten. De externe rekening gaf de voorbije twee jaar grote overschotten te zien, met een stijging van rond 6% van het bbp in 214 tot bijna 9% van het bbp in 215, hetgeen vooral het gevolg is van de sterke absorptie van EU-middelen. De betalingsbalansbijstand die in het najaar van 28 door de EU en het IMF aan Hongarije is toegekend, was tegen april 216 volledig terugbetaald. De Hongaarse economie is sterk geïntegreerd in de economie van de eurozone door handels- en investeringsbetrekkingen. Geselecteerde indicatoren betreffende het ondernemingsklimaat wijzen erop dat Hongarije slechter presteert dan de meeste lidstaten van de eurozone. De Hongaarse financiële sector is goed geïntegreerd in het financiële systeem van de EU. 6. POLEN In het licht van haar beoordeling van de verenigbaarheid van de wetgeving en van de mate waarin aan de convergentiecriteria is voldaan, alsmede rekening houdende met verdere relevante factoren, is de Commissie van mening dat Polen niet voldoet aan de voorwaarden voor de invoering van de euro. De wetgeving in Polen met name de wet betreffende de Poolse centrale bank Narodowy Bank Polski (NBP) en de Poolse grondwet is niet volledig verenigbaar met de nalevingsverplichting uit hoofde van artikel 131 VWEU. De onverenigbaarheden betreffen de onafhankelijkheid van de centrale bank, het verbod op monetaire financiering en de integratie van de centrale bank in het ESCB op het ogenblik van de invoering van de euro. Bovendien bevat de wet betreffende de NBP ook enkele onvolkomenheden ten aanzien van de onafhankelijkheid van de centrale bank en de integratie van de NBP in het ESCB op het ogenblik van de invoering van de euro. 15

16 Polen voldoet aan het criterium inzake prijsstabiliteit. Gedurende de twaalf maanden tot en met april 216 bedroeg de gemiddelde inflatie in Polen -,5 %, waarmee zij dus onder de referentiewaarde van,7 % lag. Het inflatieniveau zal in de komende maanden naar verwachting onder de referentiewaarde blijven. De HICP-inflatie op jaarbasis werd negatief in augustus 214 en vertraagde tot een dieptepunt van -1,3% in februari 215, om begin 216 geleidelijk te herstellen. Deze ontwikkelingen werden vooral aangejaagd door dalende internationale olie- en voedselprijzen. In april 216 bedroeg de jaarlijkse HICP-inflatie -,5 %. Volgens de voorjaarsprognoses 216 van de diensten van de Commissie zal de inflatie slechts geleidelijk toenemen tot, % in 216 en 1,6 % in 217. Het internationale klimaat van lage inflatie en gedempte grondstoffenprijzen moeten tegenwicht bieden tegen de positieve impulsen van de verwachte versnelling van de lonen. Het betrekkelijk lage prijspeil in Polen (ongeveer 55 % van het EUgemiddelde in 214) geeft aan dat er ruimte is voor verdere prijsconvergentie op lange termijn Grafiek 6 a: Polen - Inflatiecriterium sinds 21 (procent, voortschrijdend gemiddelde over 12 maanden) jan.1 jan.11 jan.12 jan.13 jan.14 jan.15 jan.16 Polen Referentiewaarde N.B. De punten stemmen overeen met de verwachte referentiewaarde en de gemiddelde inflatie over 12 maanden in het land in december 216. Bronnen: Eurostat, voorjaarsprognoses 216 diensten van de Commissie Polen voldoet aan het criterium inzake de overheidsfinanciën. Ten aanzien van Polen geldt geen Raadsbesluit betreffende het bestaan van een buitensporig tekort. Het overheidstekort liep terug van 4, % van het bbp in 213 tot 3,3 % in 214, voornamelijk als gevolg van budgettaire consolidatiemaatregelen. In 215 verbeterde het tekort tot 2,6 % van het bbp en, volgens de voorjaarsprognoses 216 van de diensten van de Commissie, zal het, bij ongewijzigd beleid, in 216 op 2,6 % van het bbp blijven en in 217 oplopen tot 3,1 %. De overheidsschuldquote zal naar verwachting toenemen, van 51,3 % in 215 tot 52,7 % in 217. Afgaande op de beoordeling van de Commissie van het convergentieprogramma 216 bestaat er een risico dat Polen niet zal voldoen aan de bepalingen van het stabiliteits- en groeipact, omdat er een risico is dat sterk wordt afgeweken van het vereiste aanpassingstraject in 216 en, bij ongewijzigd beleid, in 217. Daarom zullen verdere maatregelen nodig zijn om de naleving in 216 en 217 te garanderen. Polen blijft het enige land in de EU dat geen onafhankelijke begrotingsraad heeft en ook geen plannen in die richting heeft. 16

17 Grafiek 6 b: Polen - Begrotingssaldo en schuld van de overheid Omgekeerde schaal (in % bbp) (*) 217(*) Overheidssaldo (ls) Conjunctuurgezuiverd saldo (ls) Brutoschuld (rhs) (*) Voorjaarsprognoses 216 diensten van de Commissie Bronnen: Eurostat, diensten van de Commissie. Polen voldoet niet aan het wisselkoerscriterium. De Poolse zloty neemt niet deel aan het WKM II. Polen hanteert een stelsel gebaseerd op een zwevende wisselkoers, zodat interventies op de valutamarkt door de centrale bank mogelijk zijn. Nadat de zloty tot eind 214 grotendeels stabiliseerde rond 4,1-4,3 PLN/EUR, is hij tot april 215 steil geapprecieerd tot 4, PLN/EUR, ondersteund door een aantrekkende economische groei, versoepeling van de ECB en het einde van de cyclus van monetaire versoepeling in Polen. Deze trend is nadien omgekeerd, als gevolg van binnenlandse politieke onzekerheid. De volatiliteit van de wisselkoers begin 216 werd bepaald door factoren zoals een verlaging van de kredietrating, internationale risico's en compressie van risicopremies. Sinds 29 beschikt Polen over een flexibele kredietlijn bij het IMF. In vergelijking met april 214 was de wisselkoers van de zloty ten opzichte van de euro in april 216 met 2,9% verzwakt. Polen voldoet aan het criterium inzake de convergentie van de langetermijnrente. In de periode van twaalf maanden tot en met april 216 bedroeg de gemiddelde langetermijnrente 2,9 %, waarmee zij onder de referentiewaarde van 4, % lag. Zij daalde van meer dan 4 % begin 214 tot rond 3 % begin 215. Daarna is ze in 215 gedaald tot 2,7% omdat het marktvertrouwen verbeterde en begin 216 is ze licht gestegen. Daardoor schommelde het langerenteverschil ten opzichte van de Duitse benchmarkobligatie begin 216 rond 28 basispunten. Tevens is onderzoek gedaan naar andere factoren, zoals onder meer de betalingsbalansontwikkelingen en de integratie van markten. Het saldo op de externe rekening van Polen verbeterde de jongste jaren aanzienlijk en vertoonde sinds 213 een overschot dankzij een sterkere handelsbalans. De Poolse economie is goed geïntegreerd in de economie van de eurozone door handels- en investeringsbetrekkingen. Geselecteerde indicatoren betreffende het ondernemingsklimaat wijzen erop dat Polen slechter presteert dan de meeste lidstaten van de eurozone. De financiële sector van Polen is sterk geïntegreerd in de financiële sector van de EU, zoals wordt bevestigd door het aanzienlijke percentage banken dat in buitenlandse handen is. 7. ROEMENIË In het licht van haar beoordeling van de verenigbaarheid van de wetgeving en van de mate waarin aan de convergentiecriteria is voldaan, alsmede rekening houdende met verdere relevante factoren, is de Commissie van mening dat Roemenië niet voldoet aan de voorwaarden voor de invoering van de euro

18 De wetgeving in Roemenië met name wet nr. 312 betreffende de statuten van de Roemeense centrale bank (de BNR-wet) is niet volledig verenigbaar met de nalevingsverplichting uit hoofde van artikel 131 VWEU. De onverenigbaarheden betreffen de onafhankelijkheid van de centrale bank, het verbod op monetaire financiering en de integratie van de centrale bank in het ESCB op het ogenblik van de invoering van de euro. Bovendien bevat de BNR-wet onvolkomenheden betreffende de onafhankelijkheid van de centrale bank en betreffende de integratie van de centrale bank in het ESCB op het ogenblik van de invoering van de euro, wat betreft de doelstellingen van de BNR en de taken van het ESCB als neergelegd in artikel 127, lid 2, VWEU en artikel 3 van de ESCB/ECB-statuten. Roemenië voldoet aan het criterium inzake prijsstabiliteit. Het gemiddelde inflatiepercentage in de twaalf maanden tot en met april 216 bedroeg in Roemenië -1,3 % en lag dus ruim onder de referentiewaarde van,7 %. Het inflatieniveau zal de komende maanden naar verwachting ruim onder de referentiewaarde blijven. De HICP-inflatie op jaarbasis vertoonde de voorbije twee jaar een neerwaartse trend, vooral als gevolg van opeenvolgende btw-verlagingen en lage internationale olieprijzen, al bouwt zich onderliggende prijsdruk op wegens een sterke binnenlandse vraag, die door fiscale stimuli en sterke loonstijgingen wordt ondersteund. De inflatie fluctueerde voor het grootste deel van 214 tussen 1% en 2% en werd in juni 215 negatief (-,9%), na de verlaging van het btw-tarief voor bepaalde levensmiddelen van 24% tot 9%. De HICP-inflatie op jaarbasis is sindsdien negatief. De HICP-inflatie nam verder af door een verlaging van het standaard-btwtarief met 4 procentpunt vanaf januari 216 en beliep -2,6% in april 216. Volgens de voorjaarsprognoses 216 van de diensten van de Commissie zal de HICP-inflatie op jaarbasis uitkomen op gemiddeld -,6 % in 216 en in 217 opnieuw opveren tot 2,5%, zodra het tijdelijke effect van de btw-verlaging voor levensmiddelen is uitgewerkt, omdat de output-gap afneemt en binnenlandse druk toeneemt. Opwaartse risico's houden voornamelijk verband met een sterker dan verwachte opbouw van binnenlandse prijsdruk en een versnelling van de loongroei. Het vrij lage prijsniveau in Roemenië (ongeveer 52 % van het gemiddelde van de eurozone in 214) geeft aan dat er vrij veel ruimte is voor verdere prijsconvergentie op lange termijn. Grafiek 7 a: Roemenië - Inflatiecriterium sinds 21 (procent, voortschrijdend gemiddelde over 12 maanden) jan.1 jan.11 jan.12 jan.13 jan.14 jan.15 jan.16 Roemenië Referentiewaarde N.B. De punten stemmen overeen met de verwachte referentiewaarde en de gemiddelde inflatie over 12 maanden in het land in december 216. Bronnen: Eurostat, voorjaarsprognoses 216 diensten van de Commissie 18

10889/10 VP/mg DG G I

10889/10 VP/mg DG G I RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 24 juni 2010 (OR. en) 10889/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0135 (E) ECOFIN 360 UEM 209 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: BESLUIT VAN DE RAAD overeenkomstig

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 16.5.2007 COM(2007) 256 definitief 2007/0090 (CNS) Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD overeenkomstig artikel 122, lid 2, van het Verdrag betreffende

Nadere informatie

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD CONVERGENTIEVERSLAG 2014

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD CONVERGENTIEVERSLAG 2014 EUROPESE COMMISSIE Brussel, 4.6.2014 COM(2014) 326 final VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD CONVERGENTIEVERSLAG 2014 (opgesteld in overeenstemming met artikel 140, lid 1, van

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. betreffende de aanneming van de euro door Letland op 1 januari 2014

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. betreffende de aanneming van de euro door Letland op 1 januari 2014 EUROPESE COMMISSIE Brussel, 5.6.2013 COM(2013) 345 final 2013/0190 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de aanneming van de euro door Letland op 1 januari 2014 NL NL TOELICHTING 1. ACHTERGROND

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. betreffende de aanneming van de euro door Estland op 1 januari 2011

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. betreffende de aanneming van de euro door Estland op 1 januari 2011 NL NL NL EUROPESE COMMISSIE Brussel, 12.5.2010 COM(2010) 239 definitief 2010/0135 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de aanneming van de euro door Estland op 1 januari 2011 NL NL TOELICHTING

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 22 mei 2007 (06.06) (OR. en) 9696/07 UEM 103 ECOFIN 209

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 22 mei 2007 (06.06) (OR. en) 9696/07 UEM 103 ECOFIN 209 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 22 mei 2007 (06.06) (OR. en) 9696/07 UEM 103 ECOFIN 209 INGEKOMEN DOCUMENT van: de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese

Nadere informatie

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. Convergentieverslag 2013 over Letland

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. Convergentieverslag 2013 over Letland EUROPESE COMMISSIE Brussel, 5.6.2013 COM(2013) 341 final VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD Convergentieverslag 2013 over Letland (Opgesteld op verzoek van Letland in overeenstemming

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 22 mei 2007 (05.06) (OR. en) 9689/07 UEM 100 ECOFIN 206

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 22 mei 2007 (05.06) (OR. en) 9689/07 UEM 100 ECOFIN 206 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 22 mei 2007 (05.06) (OR. en) 9689/07 UEM 100 ECOFIN 206 INGEKOMEN DOCUMENT van: de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese

Nadere informatie

VERSLAG VAN DE COMMISSIE CONVERGENTIEVERSLAG (Opgesteld in overeenstemming met artikel 140, lid 1, van het Verdrag) {SEC(2010) 598}

VERSLAG VAN DE COMMISSIE CONVERGENTIEVERSLAG (Opgesteld in overeenstemming met artikel 140, lid 1, van het Verdrag) {SEC(2010) 598} NL NL NL EUROPESE COMMISSIE Brussel, 12.5.21 COM(21) 238 definitief VERSLAG VAN DE COMMISSIE CONVERGENTIEVERSLAG 21 (Opgesteld in overeenstemming met artikel 14, lid 1, van het Verdrag) {SEC(21) 598} NL

Nadere informatie

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD. tot intrekking van Besluit 2010/288/EU betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Portugal

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD. tot intrekking van Besluit 2010/288/EU betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Portugal EUROPESE COMMISSIE Brussel, 22.5.2017 COM(2017) 530 final Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot intrekking van Besluit 2010/288/EU betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Portugal

Nadere informatie

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 12.7.2017 COM(2017) 380 final Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot intrekking van Beschikking 2009/415/EG betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Griekenland

Nadere informatie

Voorjaarsprognoses : Europees herstel houdt aan ondanks nieuwe risico's

Voorjaarsprognoses : Europees herstel houdt aan ondanks nieuwe risico's IP/11/565 Brussel, 13 mei 2011 Voorjaarsprognoses 2011-2012: Europees herstel houdt aan ondanks nieuwe risico's Het geleidelijke herstel van de EU-economie zet door, zo blijkt uit de vooruitzichten voor

Nadere informatie

ADVIES VAN DE COMMISSIE. van over het ontwerpbegrotingsplan van België. {SWD(2018) 511 final}

ADVIES VAN DE COMMISSIE. van over het ontwerpbegrotingsplan van België. {SWD(2018) 511 final} EUROPESE COMMISSIE Brussel, 21.11.2018 C(2018) 8011 final ADVIES VAN DE COMMISSIE van 21.11.2018 over het ontwerpbegrotingsplan van België {SWD(2018) 511 final} NL NL ALGEMENE OVERWEGINGEN ADVIES VAN DE

Nadere informatie

Economische voorjaarsprognoses 2015: herstel wint aan kracht dankzij economische rugwind

Economische voorjaarsprognoses 2015: herstel wint aan kracht dankzij economische rugwind Europese Commissie - Persbericht Economische voorjaarsprognoses 2015: herstel wint aan kracht dankzij economische rugwind Brussel, 05 mei 2015 De economie in de Europese Unie profiteert dit jaar van een

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 25 107 Derde fase EMU Nr. 40 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 29 mei 2000

Nadere informatie

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument SEC(2010) 739 definitief.

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument SEC(2010) 739 definitief. RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 22 juni 2010 (29.06) (OR. en) 11311/10 ECOFIN 392 UEM 223 INGEKOMEN DOCUMENT van: de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese

Nadere informatie

Economische vooruitgang

Economische vooruitgang #EURoad2Sibiu Economische vooruitgang Mei 219 NAAR EEN MEER VERENIGDE, STERKERE EN DEMOCRATISCHERE UNIE De ambitieuze EU-agenda voor banen, groei en investeringen en de versterking van de eengemaakte markt

Nadere informatie

Economische najaarsprognoses 2013: geleidelijk herstel, externe risico's

Economische najaarsprognoses 2013: geleidelijk herstel, externe risico's EUROPESE COMMISSIE PERSBERICHT Brussel, 5 november 2013 Economische najaarsprognoses 2013: geleidelijk herstel, externe risico's In de afgelopen maanden zijn er een aantal bemoedigende signalen geweest

Nadere informatie

Voorjaarsprognose : naar een licht herstel

Voorjaarsprognose : naar een licht herstel EUROPESE COMMISSIE - PERSBERICHT Voorjaarsprognose 2012-13: naar een licht herstel Brussel, 11 mei 2012 Na de productiekrimp eind 2011 wordt de EU-economie nu geacht in een milde recessie te verkeren.

Nadere informatie

Standaard Eurobarometer najaar 2018: Positief beeld van de EU overheerst in de aanloop naar de Europese verkiezingen

Standaard Eurobarometer najaar 2018: Positief beeld van de EU overheerst in de aanloop naar de Europese verkiezingen Europese Commissie - Persbericht Standaard Eurobarometer najaar 2018: Positief beeld van de EU overheerst in de aanloop naar de Europese verkiezingen Brussel, 21 december 2018 Uit een nieuwe Eurobarometer-enquête

Nadere informatie

Voorjaarsprognoses 2013: EU-economie herstelt langzaam van een aanhoudende recessie

Voorjaarsprognoses 2013: EU-economie herstelt langzaam van een aanhoudende recessie EUROPESE COMMISSIE PERSBERICHT Brussel, 3 mei 2013 Voorjaarsprognoses 2013: EU-economie herstelt langzaam van een aanhoudende recessie Na in 2012 in een recessie te hebben verkeerd, zal de EU-economie

Nadere informatie

Prijzendashboard 01 INHOUD

Prijzendashboard 01 INHOUD Prijzendashboard 01 Januari-juni 2019 Volgens het prijzendashboard van het CBS was er in Nederland in de eerste helft van 2019 meer inflatie dan in 2018. Bij de consumentenprijzen, lonen en prijzen voor

Nadere informatie

Voorstel voor een ADVIES VAN DE RAAD. betreffende het economisch partnerschapsprogramma van Nederland

Voorstel voor een ADVIES VAN DE RAAD. betreffende het economisch partnerschapsprogramma van Nederland EUROPESE COMMISSIE Brussel, 15.11.2013 COM(2013) 910 final 2013/0397 (NLE) Voorstel voor een ADVIES VAN DE RAAD betreffende het economisch partnerschapsprogramma van Nederland NL NL 2013/0397 (NLE) Voorstel

Nadere informatie

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 29.5.2013 COM(2013) 382 final Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot aanmaning van België om maatregelen te treffen om het tekort te verminderen in de mate die nodig wordt

Nadere informatie

Voorstel voor een ADVIES VAN DE RAAD. betreffende het economisch partnerschapsprogramma van SLOVENIË

Voorstel voor een ADVIES VAN DE RAAD. betreffende het economisch partnerschapsprogramma van SLOVENIË EUROPESE COMMISSIE Brussel, 15.11.2013 COM(2013) 911 final 2013/0396 (NLE) Voorstel voor een ADVIES VAN DE RAAD betreffende het economisch partnerschapsprogramma van SLOVENIË NL NL 2013/0396 (NLE) Voorstel

Nadere informatie

ADVIES VAN DE COMMISSIE. van betreffende het ontwerpbegrotingsplan van ITALIË. {SWD(2013) 606 final}

ADVIES VAN DE COMMISSIE. van betreffende het ontwerpbegrotingsplan van ITALIË. {SWD(2013) 606 final} EUROPESE COMMISSIE Brussel, 15.11.2013 C(2013) 8005 final ADVIES VAN DE COMMISSIE van 15.11.2013 betreffende het ontwerpbegrotingsplan van ITALIË {SWD(2013) 606 final} NL NL ADVIES VAN DE COMMISSIE van

Nadere informatie

BIJLAGE. bij de DISCUSSIENOTA OVER DE VERDIEPING VAN DE ECONOMISCHE EN MONETAIRE UNIE

BIJLAGE. bij de DISCUSSIENOTA OVER DE VERDIEPING VAN DE ECONOMISCHE EN MONETAIRE UNIE EUROPESE COMMISSIE Brussel, 31.5.2017 COM(2017) 291 final ANNEX 3 BIJLAGE bij de DISCUSSIENOTA OVER DE VERDIEPING VAN DE ECONOMISCHE EN MONETAIRE UNIE NL NL Bijlage 3. Voornaamste economische tendensen

Nadere informatie

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen 1997R1466 NL 13.12.2011 002.001 1 Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen B VERORDENING (EG) Nr. 1466/97 VAN DE RAAD van 7 juli

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal I Vergaderjaar 2017-2018 CXXV Europees Semester 2018 B BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIEN Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 16 februari

Nadere informatie

Perscommuniqué. Het Federaal Planbureau evalueert de gevolgen van de duurdere dollar en de hogere olieprijzen voor de Belgische economie

Perscommuniqué. Het Federaal Planbureau evalueert de gevolgen van de duurdere dollar en de hogere olieprijzen voor de Belgische economie Federaal Planbureau Economische analyses en vooruitzichten Perscommuniqué Brussel, 15 september 2000 Het Federaal Planbureau evalueert de gevolgen van de duurdere dollar en de hogere olieprijzen voor de

Nadere informatie

Statistisch Magazine Internationale economische ontwikkelingen in de periode 2010 tot en met 2012

Statistisch Magazine Internationale economische ontwikkelingen in de periode 2010 tot en met 2012 Internationale economische ontwikkelingen in de periode 2010 tot en met 2012 Inleiding Lorette Ford De economische ontwikkeling van een land kan door middel van drie belangrijke economische indicatoren

Nadere informatie

BIJLAGE. bij het. Voorstel voor een besluit van de Raad

BIJLAGE. bij het. Voorstel voor een besluit van de Raad EUROPESE COMMISSIE Brussel, 18.2.2016 COM(2016) 70 final ANNEX 1 BIJLAGE bij het Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie en haar lidstaten, van het protocol

Nadere informatie

Nr. L 209/6 NL Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen VERORDENING ( EG ) Nr. 1467/97 VAN DE RAAD. van 7 juli 1997

Nr. L 209/6 NL Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen VERORDENING ( EG ) Nr. 1467/97 VAN DE RAAD. van 7 juli 1997 Nr. L 209/6 NL Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen 2. 8. 97 VERORDENING ( EG ) Nr. 1467/97 VAN DE RAAD van 7 juli 1997 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de

Nadere informatie

Werkloosheid in de Europese Unie

Werkloosheid in de Europese Unie in de Europese Unie Diana Janjetovic en Bart Nauta De werkloosheid in de Europese Unie vertoont sinds 2 als gevolg van de conjunctuur een wisselend verloop. Door de economische malaise in de jaren 21 23

Nadere informatie

BIJLAGE. bij. Voorstel voor een Besluit van de Raad

BIJLAGE. bij. Voorstel voor een Besluit van de Raad EUROPESE COMMISSIE Brussel, 3.8.2017 COM(2017) 412 final ANNEX 1 BIJLAGE bij Voorstel voor een Besluit van de Raad betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie en haar lidstaten, en de voorlopige

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 3 december 2009 (08.12) (OR. en) 17115/09 UEM 315

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 3 december 2009 (08.12) (OR. en) 17115/09 UEM 315 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 3 december (08.2) (OR. en) 75/09 UEM 35 NOTA van: aan: Betreft: het secretariaat-generaal van de Raad de delegaties Advies van de Raad over de aanvulling op het geactualiseerde

Nadere informatie

UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE. van

UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE. van EUROPESE COMMISSIE Brussel, 6.6.2016 C(2016) 3347 final UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE van 6.6.2016 tot vaststelling van de lijst van bewijsstukken die visumaanvragers moeten verstrekken in Iran,

Nadere informatie

RECHTSGROND DOELSTELLINGEN RESULTATEN

RECHTSGROND DOELSTELLINGEN RESULTATEN HET EU-KADER VOOR HET BEGROTINGSBELEID Teneinde de stabiliteit van de Economische en Monetaire Unie te waarborgen, moet het kader voor het vermijden van onhoudbare overheidsfinanciën solide zijn. Eind

Nadere informatie

(Door de Commissie overeenkomstig artikel 189 A, lid 2, van het EG-Verdrag ingediend op 19 maart 1997)

(Door de Commissie overeenkomstig artikel 189 A, lid 2, van het EG-Verdrag ingediend op 19 maart 1997) Gewijzigd voorstel voor een VERODENING (EG) VAN DE RAAD over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten /* COM/97/0117 DEF - CNS 96/0248 */

Nadere informatie

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)! Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)! Vragen aangeduid met een * toetsen in het bijzonder het inzicht en toepassingsvermogen. Deze vragenreeksen zijn vrij beschikbaar.

Nadere informatie

COM(2000) 277 definitief

COM(2000) 277 definitief NL COM(2000) 277 definitief COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 3.5.2000 COM(2000) 277 definitief VERSLAG VAN DE COMMISSIE CONVERGENTIEVERSLAG 2000 EN (opgesteld in overeenstemming met artikel

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 18.2.2016 COM(2016) 69 final 2016/0041 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de sluiting, namens de Europese Unie en haar lidstaten, van het protocol bij de

Nadere informatie

Het Europees kader inzake begrotingstoezicht

Het Europees kader inzake begrotingstoezicht Het Europees kader inzake begrotingstoezicht Seminarie voor leerkrachten, 26 oktober 2016 Wim Melyn Patrick Bisciari Departement Studiën Groep Overheidsfinanciën Structuur van de uiteenzetting Belang van

Nadere informatie

BIJLAGE PROTOCOL. bij het. voorstel voor een besluit van de Raad

BIJLAGE PROTOCOL. bij het. voorstel voor een besluit van de Raad EUROPESE COMMISSIE Brussel, 26.2.2016 COM(2016) 91 final ANNEX 1 BIJLAGE PROTOCOL bij het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting, namens de Europese Unie en haar lidstaten, van het

Nadere informatie

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE EUROPESE COMMISSIE Brussel, XXX [ ](2013) XXX draft MEDEDELING VAN DE COMMISSIE Uitvoering van artikel 260 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie Aanpassing van de gegevens die worden

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 2 augustus 2016 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 2 augustus 2016 (OR. en) Raad van de Europese Unie Brussel, 2 augustus 2016 (OR. en) 11553/16 ECOFIN 743 UEM 283 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: BESLUIT VAN DE RAAD tot aanmaning van Portugal om maatregelen

Nadere informatie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie Raad van de Europese Unie Brussel, 2 juni 2017 (OR. en) 9940/17 ADD 3 ECOFIN 491 UEM 185 INST 242 BEGELEIDENDE NOTA van: ingekomen: 1 juni 2017 aan: de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 11 juli 2016 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 11 juli 2016 (OR. en) Raad van de Europese Unie Brussel, 11 juli 2016 (OR. en) 10793/16 ECOFIN 675 UEM 261 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: BESLUIT VAN DE RAAD waarbij wordt vastgesteld dat Spanje geen effectief

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. ter bepaling van de samenstelling van het Economisch en Sociaal Comité

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. ter bepaling van de samenstelling van het Economisch en Sociaal Comité EUROPESE COMMISSIE Brussel, 11.6.2014 COM(2014) 227 final 2014/0129 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD ter bepaling van de samenstelling van het Economisch en Sociaal Comité NL NL TOELICHTING

Nadere informatie

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen 1997R1467 NL 13.12.2011 002.001 1 Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen B VERORDENING (EG) Nr. 1467/97 VAN DE RAAD van 7 juli

Nadere informatie

DOOR MEDEWERKERS VAN HET EUROSYSTEEM SAMENGESTELDE MACRO- ECONOMISCHE PROJECTIES VOOR HET EUROGEBIED

DOOR MEDEWERKERS VAN HET EUROSYSTEEM SAMENGESTELDE MACRO- ECONOMISCHE PROJECTIES VOOR HET EUROGEBIED DOOR MEDEWERKERS VAN HET EUROSYSTEEM SAMENGESTELDE MACRO- ECONOMISCHE PROJECTIES VOOR HET EUROGEBIED Op basis van de tot 20 mei 2005 beschikbare informatie hebben medewerkers van het Eurosysteem projecties

Nadere informatie

Samenstelling van het Europees Parlement met het oog op de verkiezingen van 2014

Samenstelling van het Europees Parlement met het oog op de verkiezingen van 2014 P7_TA(2013)0082 Samenstelling van het Europees Parlement met het oog op de verkiezingen van 2014 Resolutie van het Europees Parlement van 13 maart 2013 over de samenstelling van het Europees Parlement

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 20.4.2005 COM(2005) 155 definitief 2005/0061 (CNS) Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1467/97 over de bespoediging

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 9.12.2003 COM(2003) 761 definitief 2003/0295 (CNS) Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD betreffende de berekening en indiening van gegevens over de

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. ter bepaling van de samenstelling van het Comité van de Regio's

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. ter bepaling van de samenstelling van het Comité van de Regio's EUROPESE COMMISSIE Brussel, 11.6.2014 COM(2014) 226 final 2014/0128 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD ter bepaling van de samenstelling van het Comité van de Regio's NL NL TOELICHTING 1. ACHTERGROND

Nadere informatie

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 27.6.2016 COM(2016) 414 final VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD met de beoordeling zoals vereist op grond van artikel 24, lid 3, en artikel 120,

Nadere informatie

Opbouw van de Europese Monetaire Unie

Opbouw van de Europese Monetaire Unie Opbouw van de Europese Monetaire Unie Seminarie voor leerkrachten, NBB Brussel, 21 oktober 2015 Ivo Maes DS.15.10.441 Construct EMU 21_10_2015 NL Opbouw van de Europese monetaire unie 1. Beschouwingen

Nadere informatie

RESTREINT UE. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

RESTREINT UE. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Straatsburg, 1.7.2014 COM(2014) 447 final 2014/0208 (NLE) This document was downgraded/declassified Date 23.7.2014 Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot wijziging van Verordening

Nadere informatie

EUROPESE RAAD Brussel, 9 december 2011

EUROPESE RAAD Brussel, 9 december 2011 EUROPESE RAAD Brussel, 9 december 2011 VERKLARING VAN DE STAATSHOOFDEN EN REGERINGSLEIDERS VAN DE EUROZONE De Europese Unie en de eurozone hebben de afgelopen 18 maanden veel gedaan om het economisch bestuur

Nadere informatie

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 2 augustus 2016 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 2 augustus 2016 (OR. en) Raad van de Europese Unie Brussel, 2 augustus 2016 (OR. en) 11552/16 ECOFIN 742 UEM 282 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: BESLUIT VAN DE RAAD tot aanmaning van Spanje om maatregelen te

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek Factsheet Macro-economische onevenwichtigheden

Centraal Bureau voor de Statistiek Factsheet Macro-economische onevenwichtigheden Factsheet Macro-economische onevenwichtigheden 9 december 2013 pagina 1 Inleiding Door de uitbraak van de kredietcrisis in 2008 en de daaropvolgende Europese schuldencrisis is het duidelijk geworden dat

Nadere informatie

UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE. van

UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE. van EUROPESE COMMISSIE Brussel, 29.4.2014 C(2014) 2737 final UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE van 29.4.2014 tot vaststelling van de lijst van bewijsstukken die door visumaanvragers moeten worden overgelegd

Nadere informatie

6, Het verband tussen de euro en de ecu De ecu. Werkstuk door een scholier 1684 woorden 7 december keer beoordeeld

6, Het verband tussen de euro en de ecu De ecu. Werkstuk door een scholier 1684 woorden 7 december keer beoordeeld Werkstuk door een scholier 1684 woorden 7 december 2001 6,3 18 keer beoordeeld Vak Economie De euro in de praktijk. Hoofdstuk 1: De euro. 1.1 Begrip. Sinds 1 januari 1999 hebben de deelnemers aan de Europese

Nadere informatie

BELEIDSLIJN VAN DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK INZAKE WISSELKOERSAANGELEGENHEDEN BETREFFENDE DE TOETREDENDE LANDEN

BELEIDSLIJN VAN DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK INZAKE WISSELKOERSAANGELEGENHEDEN BETREFFENDE DE TOETREDENDE LANDEN 18 december 2003 BELEIDSLIJN VAN DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK INZAKE WISSELKOERSAANGELEGENHEDEN BETREFFENDE DE TOETREDENDE LANDEN I. ALGEMENE BEGINSELEN Bij toetreding tot de Europese

Nadere informatie

CONVERGENTIEVERSLAG mei 2010

CONVERGENTIEVERSLAG mei 2010 NL CONVERGENTIEVERSLAG MEI 2010 In 2010 verschijnt in alle publicaties van de een motief van het bankbiljet van 500. CONVERGENTIEVERSLAG MEI 2010 Europese Centrale Bank, 2010 Adres Kaiserstrasse 29 D-60311

Nadere informatie

Toetsopgaven VWO bij de euro-editie van het Onderdeel Geld van Percent Economie voor de tweede fase

Toetsopgaven VWO bij de euro-editie van het Onderdeel Geld van Percent Economie voor de tweede fase Toetsopgaven VWO bij de euro-editie van het Onderdeel Geld van Percent Economie voor de tweede fase Opgave 1 Sinds 1 juni 1998 maakt De Nederlandsche Bank (DNB) samen met de centrale banken van andere

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores

Vraag Antwoord Scores Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 Zakelijk boeren 1 maximumscore 1 A, B, D, E, F, H Opmerking

Nadere informatie

Aanbeveling voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Aanbeveling voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 27.7.2016 COM(2016) 517 final Aanbeveling voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD waarbij aan Spanje een boete wordt opgelegd omdat het land heeft verzuimd doeltreffende maatregelen

Nadere informatie

15410/17 JVS/sht DGC 1A. Raad van de Europese Unie. Brussel, 14 mei 2018 (OR. en) 15410/17. Interinstitutioneel dossier: 2017/0319 (NLE)

15410/17 JVS/sht DGC 1A. Raad van de Europese Unie. Brussel, 14 mei 2018 (OR. en) 15410/17. Interinstitutioneel dossier: 2017/0319 (NLE) Raad van de Europese Unie Brussel, 14 mei 2018 (OR. en) 15410/17 Interinstitutioneel dossier: 2017/0319 (NLE) COLAC 144 WTO 329 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: Derde aanvullend protocol

Nadere informatie

Marktontwikkelingen varkenssector

Marktontwikkelingen varkenssector Marktontwikkelingen varkenssector 1. Inleiding In de deze nota wordt ingegaan op de marktontwikkelingen in de varkenssector in Nederland en de Europese Unie. Waar mogelijk wordt vooruitgeblikt op de te

Nadere informatie

CONVERGENTIEVERSLAG MEI 2008

CONVERGENTIEVERSLAG MEI 2008 CONVERGENTIEVERSLAG MEI 2008 INLEIDING ANALYSEKADER DE MATE VAN BEREIKTE ECONOMISCHE CONVERGENTIE SAMENVATTINGEN PER LAND NL CONVERGENTIEVERSLAG MEI 2008 INLEIDING In 2008 verschijnt in alle publicaties

Nadere informatie

De tekst van dit document is identiek aan die van de voorgaande versie.

De tekst van dit document is identiek aan die van de voorgaande versie. Raad van de Europese Unie Brussel, 8 januari 2016 (OR. en) 8877/95 DCL 1 UEM 37 DERUBRICERING van document: d.d.: 14 juli 1995 nieuwe status: Betreft: ST 8877/95 RESTREINT Publiek Aanneming in de talen

Nadere informatie

EEN NIEUW KADER VOOR HET BEGROTINGSBELEID

EEN NIEUW KADER VOOR HET BEGROTINGSBELEID EEN NIEUW KADER VOOR HET BEGROTINGSBELEID De staatsschuldencrisis die de Economische en Monetaire Unie momenteel op haar grondvesten doet schudden, is het pijnlijke bewijs dat het roer van het begrotingsbeleid

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 14.3.2003 COM(2003) 114 definitief 2003/0050 (CNS) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de statistische gegevens die moeten worden gebruikt

Nadere informatie

RECHTSGROND DOELSTELLINGEN RESULTATEN

RECHTSGROND DOELSTELLINGEN RESULTATEN HET EU-KADER VOOR HET BEGROTINGSBELEID Teneinde de stabiliteit van de Economische en Monetaire Unie te waarborgen, moet het kader voor het vermijden van onhoudbare overheidsfinanciën solide zijn. Eind

Nadere informatie

ECONOMISCHE EN SOCIALE CONVERGENTIE IN DE EU: BELANGRIJKE FEITEN

ECONOMISCHE EN SOCIALE CONVERGENTIE IN DE EU: BELANGRIJKE FEITEN VOLTOOIING VAN DE EUROPESE ECONOMISCHE EN MONETAIRE UNIE Bijdrage van de Commissie aan de Leidersagenda #FutureofEurope #EURoadSibiu ECONOMISCHE EN SOCIALE CONVERGENTIE IN DE EU: BELANGRIJKE FEITEN Figuur

Nadere informatie

CRB CCR SR/LVN Conclusies van de sociale gesprekspartners op basis van de documentatienota Macro economische context

CRB CCR SR/LVN Conclusies van de sociale gesprekspartners op basis van de documentatienota Macro economische context CRB 2016-0510 SR/LVN 03.02.2016 Conclusies van de sociale gesprekspartners op basis van de documentatienota Macro economische context 2 CRB 2016-0510 Overzicht groei sinds 1996 Onder invloed van de conjuncturele

Nadere informatie

9079/17 JVS/bb 1 DGC 2A

9079/17 JVS/bb 1 DGC 2A Raad van de Europese Unie Brussel, 30 mei 2017 (OR. en) 9079/17 Interinstitutioneel dossier: 2017/0082 (NLE) COEST 99 ELARG 36 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: Protocol bij de Partnerschaps-

Nadere informatie

Het cyclische herstel ombuigen in duurzame en inclusieve groei. Gouverneur Jan Smets NBB jaarverslag 2017

Het cyclische herstel ombuigen in duurzame en inclusieve groei. Gouverneur Jan Smets NBB jaarverslag 2017 Het cyclische herstel ombuigen in duurzame en inclusieve groei Gouverneur Jan Smets NBB jaarverslag 2017 DE WERELD EN EUROPA IN 2017: De economische groei versnelde Het monetaire beleid bleef ondersteunend...

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 5 augustus 2016 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 5 augustus 2016 (OR. en) Raad van de Europese Unie Brussel, 5 augustus 2016 (OR. en) 11555/16 ECOFIN 745 UEM 285 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD betreffende het opleggen van een

Nadere informatie

Onderzoek gunstige prijsligging.

Onderzoek gunstige prijsligging. Onderzoek gunstige prijsligging. BMW 3 Serie Model 320D. 22 Eu-Lidstaten. Jordy Reijers Marketing/Onderzoek P van. Prijs 1 Inhoud Opgave Onderzoek informatie over Eu landen Welke landen hanteren de euro?

Nadere informatie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie Raad van de Europese Unie Brussel, 8 augustus 2017 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2017/0184 (NLE) 11636/17 ADD 1 COEST 212 ELARG 62 VOORSTEL van: ingekomen: 3 augustus 2017 aan: de heer Jordi AYET

Nadere informatie

Mario Draghi, President van de ECB, Vítor Constâncio, Vice-President van de ECB, Frankfurt am Main, 3 september 2015

Mario Draghi, President van de ECB, Vítor Constâncio, Vice-President van de ECB, Frankfurt am Main, 3 september 2015 Inleidende Verklaring Mario Draghi, President van de ECB, Vítor Constâncio, Vice-President van de ECB, Frankfurt am Main, 3 september 2015 Dames en heren, de Vice-President en ik heten u van harte welkom

Nadere informatie

Praktische opdracht Economie Euro

Praktische opdracht Economie Euro Praktische opdracht Economie Euro Praktische-opdracht door een scholier 1619 woorden 17 februari 2003 6,7 12 keer beoordeeld Vak Economie 1 Onderzoeksvraag. Mijn onderzoeksvraag is: Wat zijn de voor- en

Nadere informatie

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal januari 2017 t/m 31 maart Samenvatting:

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal januari 2017 t/m 31 maart Samenvatting: Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Eerste kwartaal 2017-1 januari 2017 t/m 31 maart 2017 Samenvatting: De maandelijkse nominale dekkingsgraad is gestegen van 105,7% naar 110,5%; De beleidsdekkingsgraad

Nadere informatie

ONDERHANDELINGEN OVER DE TOETREDING VAN BULGARIJE EN ROEMENIË TOT DE EUROPESE UNIE

ONDERHANDELINGEN OVER DE TOETREDING VAN BULGARIJE EN ROEMENIË TOT DE EUROPESE UNIE ONDERHANDELINGEN OVER DE TOETREDING VAN BULGARIJE EN ROEMENIË TOT DE EUROPESE UNIE Brussel, 31 maart 2005 (OR. en) AA 2/2/05 REV 2 TOETREDINGSVERDRAG: VERDRAG ONTWERP VAN WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE

Nadere informatie

Interpolis Obligaties 4e kwartaal 2013

Interpolis Obligaties 4e kwartaal 2013 Interpolis Obligaties 4e kwartaal 2013 Gedurende het slotkwartaal van 2013 heeft de ECB ervoor gekozen om het monetaire beleid verder te verruimen. De reden hiervoor was onder meer een verrassend lage

Nadere informatie

Aanbeveling voor een AANBEVELING VAN DE RAAD. over het nationale hervormingsprogramma 2015 van Nederland

Aanbeveling voor een AANBEVELING VAN DE RAAD. over het nationale hervormingsprogramma 2015 van Nederland EUROPESE COMMISSIE Brussel, 13.5.2015 COM(2015) 268 final Aanbeveling voor een AANBEVELING VAN DE RAAD over het nationale hervormingsprogramma 2015 van Nederland en met een advies van de Raad over het

Nadere informatie

EUROPESE CENTRALE BANK EUROPESE CENTRALE BANK NL CONVERGENTIEVERSLAG 2000 CONVERGENTIEVERSLAG

EUROPESE CENTRALE BANK EUROPESE CENTRALE BANK NL CONVERGENTIEVERSLAG 2000 CONVERGENTIEVERSLAG EUROPESE CENTRALE BANK CONVERGENTIEVERSLAG 2000 EUROPESE CENTRALE BANK NL CONVERGENTIEVERSLAG 2000 E C B E Z B E K T B C E E K P EUROPESE CENTRALE BANK CONVERGENTIEVERSLAG 2000 Europese Centrale Bank,

Nadere informatie

Aanbeveling voor een AANBEVELING VAN DE RAAD. over het nationale hervormingsprogramma 2017 van Nederland

Aanbeveling voor een AANBEVELING VAN DE RAAD. over het nationale hervormingsprogramma 2017 van Nederland EUROPESE COMMISSIE Brussel, 22.5.2017 COM(2017) 518 final Aanbeveling voor een AANBEVELING VAN DE RAAD over het nationale hervormingsprogramma 2017 van Nederland en met een advies van de Raad over het

Nadere informatie

Aanbeveling voor een AANBEVELING VAN DE RAAD. over het nationale hervormingsprogramma 2016 van Nederland

Aanbeveling voor een AANBEVELING VAN DE RAAD. over het nationale hervormingsprogramma 2016 van Nederland EUROPESE COMMISSIE Brussel, 18.5.2016 COM(2016) 339 final Aanbeveling voor een AANBEVELING VAN DE RAAD over het nationale hervormingsprogramma 2016 van Nederland en met een advies van de Raad over het

Nadere informatie

OTA het secretariaat-generaal van de Raad de delegaties Advies van de Raad over het geactualiseerde convergentieprogramma van Polen

OTA het secretariaat-generaal van de Raad de delegaties Advies van de Raad over het geactualiseerde convergentieprogramma van Polen RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 10 maart 2009 (12.03) (OR. en) 7322/09 UEM 77 OTA van: aan: Betreft: het secretariaat-generaal van de Raad de delegaties Advies van de Raad over het geactualiseerde convergentieprogramma

Nadere informatie

PGI 2. Europese Raad Brussel, 19 juni 2018 (OR. en) EUCO 7/1/18 REV 1

PGI 2. Europese Raad Brussel, 19 juni 2018 (OR. en) EUCO 7/1/18 REV 1 Europese Raad Brussel, 19 juni 2018 (OR. en) Interinstitutionele dossiers: 2017/0900 (E) 2013/0900 (E) EUCO 7/1/18 REV 1 INST 92 POLGEN 23 CO EUR 8 RECHTSHANDELINGEN Betreft: BESLUIT VAN DE EUROPESE RAAD

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek Factsheet Macro-economische onevenwichtigheden

Centraal Bureau voor de Statistiek Factsheet Macro-economische onevenwichtigheden Factsheet Macro-economische onevenwichtigheden 15 juli 2013 pagina 1 Inleiding Door de uitbraak van de kredietcrisis in 2008 en de daaropvolgende Europese schuldencrisis is het duidelijk geworden dat er

Nadere informatie

Tabel 1: Economische indicatoren (1)

Tabel 1: Economische indicatoren (1) Tabel 1: Economische indicatoren (1) Grootte van de Openheid van de Netto internationale Saldo op de lopende rekening (% economie (in economie (Export + BBP per hoofd, nominaal (EUR) BBP per hoofd, nominaal,

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 oktober 2013 (OR. en) 14696/13 Interinstitutioneel dossier: 2013/0338 (NLE) ECOFIN 884 UEM 333

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 oktober 2013 (OR. en) 14696/13 Interinstitutioneel dossier: 2013/0338 (NLE) ECOFIN 884 UEM 333 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 15 oktober 2013 (OR. en) 14696/13 Interinstitutioneel dossier: 2013/0338 (E) ECOFIN 884 UEM 333 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: BESLUIT VAN DE RAAD

Nadere informatie

Publicatieblad van de Europese Unie L 165 I. Wetgeving. Niet-wetgevingshandelingen. 61e jaargang. Uitgave in de Nederlandse taal. 2 juli 2018.

Publicatieblad van de Europese Unie L 165 I. Wetgeving. Niet-wetgevingshandelingen. 61e jaargang. Uitgave in de Nederlandse taal. 2 juli 2018. Publicatieblad van de Europese Unie L 165 I Uitgave in de Nederlandse taal Wetgeving 61e jaargang 2 juli 2018 Inhoud II Niet-wetgevingshandelingen BESLUITEN Besluit (EU) 2018/937 van de Europese Raad van

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek Factsheet Macro-economische onevenwichtigheden

Centraal Bureau voor de Statistiek Factsheet Macro-economische onevenwichtigheden Factsheet Macro-economische onevenwichtigheden 10 april 2014 pagina 1 Inleiding Door de uitbraak van de kredietcrisis in 2008 en de daaropvolgende Europese schuldencrisis is het duidelijk geworden dat

Nadere informatie