A.R.A.D ALGEMEENHEDEN - DEFINITIES INDELING VAN DE ONGEVALLEN

Transcriptie

1 A.R.A.D ALGEMEENHEDEN - DEFINITIES INDELING VAN DE ONGEVALLEN 1 - ALGEMEENHEDEN 1.1. Voorwerp van het reglement van de exploitatieveiligheid 1.2. Dienst exploitatieveiligheid Structuur Opdracht 1.3. Soorten ongevallen 2 - DEFINITIES 2.1. Gebied van de spoorwegexploitatie 2.2. Bijzondere gevallen Aansluitingen, privé stations en voorbehouden sporen Sporen buiten onderhoud Lijnen in aanleg 2.3. Slachtoffers van ongevallen Doden Gekwetsten Gekneusden 2.4. Station Begrenzing 2.5. Regio 2.6. Opsteller van het ongevallenverslag 3 - INDELING VAN DE ONGEVALLEN 3.1. Exploitatieongevallen 3.2. Andere ongevallen 3.3. Onregelmatigheden

2 Voorbehouden e bijv.- 9VM/03

3 ALGEMEENHEDEN - DEFINITIES INDELING VAN DE ONGEVALLEN 1 - ALGEMEENHEDEN 1.1. VOORWERP VAN HET REGLEMENT VAN DE EXPLOITATIEVEILIGHEID Het onderhavig reglement behandelt de ongevallen, ernstige feiten en onregelmatigheden, die zich voordoen binnen het gebied van de spoorwegexploitatie, zoals het omschreven is in artikel 2. Het bepaalt de voorschriften, die moeten nageleefd worden tijdens het onderzoek van de ongevallen, alsook bij het opstellen van exploitatieongevallenverslagen, vaststellingen van ongevallen en onderzoeksverslagen. De organisatie van de hulpverlening bij ongevallen worden behandeld in het A.R.A.D. bundel 05.6 : "OH- Plan NMBS - Plan voor het organiseren van de hulpverlening bij incidenten, ongevallen of rampen bij het vervoer per spoor" DIENST EXPLOITATIEVEILIGHEID Structuur van de dienst. De dienst exploitatieveiligheid VM.01 heeft de leiding over: - een centrale dienst Exploitatieveiligheid VM.011; - één gedelokaliseerde dienst Exploitatieveiligheid op elk district: VM tot Opdracht. De taken van de dienst Exploitatieveiligheid bestaan erin : - de oorzaken van de ongevallen te bepalen ; - maatregelen ter preventie van ongevallen voor te stellen ; - de interne verantwoordelijkheden bij de NMBS te bepalen ; - de statistieken van ongevallen op te stellen en te analyseren ; - mee te werken aan het opstellen van reglementen voor wat betreft de aspecten die betrekking hebben op de veiligheid van de exploitatie ; - de coördinatie te verzekeren inzake de regeling van princiepkwesties in verband met de exploitatieveiligheid en waarbij verschillende Stafdiensten en Directies betrokken zijn ; - 3-3e bijv.- 9VM/03

4 - de juridische dienst bij te staan als technische experts in geval van betwisting over de regeling van de schade. De gedelokaliseerde diensten Exploitatieveiligheid op elk district komen tussen in de procedure van de facturatie van de kosten van de schadegevallen ten laste van derden overeenkomstig de bepalingen van het ARAD SOORTEN ONGEVALLEN. Naargelang hun aard, hun belangrijkheid en de omstandigheden waarin ze zich hebben voorgedaan, worden de ongevallen beschouwd als : Exploitatieongevallen : Het betreft : - spoorwegongevallen alsook de ongevallen, voorvallen en zware feiten die de veiligheid van het spoorwegverkeer in het gedrang gebracht hebben of in het gedrang hadden kunnen brengen ; - bepaalde persoonsongevallen opgenomen in de opsomming van artikel 3.1. Ze maken het voorwerp uit van een exploitatieongevallenverslag (EOV) op een formulier D 231 of op een specifiek formulier 01_231 (template). Andere ongevallen : Het betreft ongevallen, voorvallen en zware feiten opgesomd onder art. 3.2 en die de veiligheid van het spoorwegverkeer niet in het gedrang gebracht hebben. Ze maken het voorwerp uit van een vaststelling van ongeval (VVO) op een formulier D 251 of op een specifiek formulier 01_251 (template). Onregelmatigheden : Men verstaat onder onregelmatigheid elk feit dat, hoewel het de regelmatigheid van de exploitatie verstoord heeft, de veiligheid van het verkeer niet in het gedrang heeft gebracht. De onregelmatigheden worden gemeld met een informatiebulletin D 43. Arbeidsongevallen : De arbeidsongevallen, die niet in verband staan met een exploitatieongeval vallen niet onder de toepassing van het onderhavig reglement. Alleen de arbeidsongevallen die het gevolg zijn van een exploitatieongeval maken het voorwerp uit van een exploitatieongevallenverslag. Het aspect arbeidsongeval wordt behandeld door de dienst PBW van de Directie Operaties VM.02, Preventie en Bescherming op het Werk. Ongevallen met gevolgen voor het milieu. Desbetreffende ongevallen die niet het gevolg zijn van een exploitatieongeval, maken het voorwerp uit van een vaststelling van ongeval D e bijv.- 9VM/03

5 Opmerking: In geval van twijfel over de wijze waarop een bepaald geval dient te worden behandeld, worden de onmiddellijke chefs verzocht beroep te doen op de industrieel ingenieur Exploitatieveiligheid op het district of zo nodig op de Directie Operaties VM.01, Exploitatieveiligheid te Brussel. 2 - DEFINITIES 2.1. GEBIED VAN DE SPOORWEGEXPLOITATIE - ALGEMENE REGEL. Inzake ongevallen omvat het exploitatiegebied de infrastructuur van de volle baan, alsook de stations en hun aanhorigheden, met inbegrip van de niet overdekte sporenbundels van de tractiewerkplaatsen ( zelfs indien ze door de tractiewerkplaats zijn beheerd ) en van de werkplaatsen voor de herstelling van het rollend materieel. Zijn uitgesloten van het domein van de exploitatie : - de gebouwen van de tractiewerkplaatsen ; - de gebouwen van de werkplaatsen voor de herstelling van het rollend materieel ; - de gebouwen en de niet overdekte bundels van de centrale werkplaatsen M en I ; - de administratieve gebouwen van de centrale en de gewestelijke diensten, alsook de centrale drukkerij ; - de gebouwen die zich buiten het domein van de NMBS bevinden of die niet rechtstreeks bestemd zijn voor de spoorwegexploitatie; - de stationsgebouwen verhuurd aan derden; - de gebouwen van ABX. Voor deze uitzonderingen is bundel ARAD.05.5 van toepassing op de wijze en in de mate bepaald in dit reglement BIJZONDERE GEVALLEN Aansluitingen, privé stations en voorbehouden sporen. De ongevallen die zich voordoen in deze installaties ( inbegrepen de aansluitingen "Werken" ) worden beschouwd als ongevallen in het kader van onderhavig reglement voor zover er personeel of locomotieven van de NMBS bij betrokken zijn of dat er installaties van de NMBS werden beschadigd. Er moet een vaststelling van ongeval opgesteld worden wanneer beschadigingen vastgesteld worden aan het goederenmaterieel dat van een aansluiting, een privé station of een voorbehouden spoor komt en de klant ( afzender of bestemmeling ) zijn verantwoordelijkheid betwist en weigert het procès-verbaal M 388 te ondertekenen of tekent onder voorbehoud. Er dient bij ondertekening onder voorbehoud evenwel géén vaststelling van ongeval te worden opgesteld indien de klant via de Stafdienst JZ met de NMBS een specifieke schaderegelingsconventie heeft afgesloten (zie Bundel 05.5; een lijst van bedrijven waarmee dergelijke conventie is afgesloten, kan worden geraadpleegd op de intranetsite van de Stafdienst JZ Afdeling JZ.02) e bijv.- 9VM/03

6 Sporen buiten onderhoud Een ontsporing op een dergelijk spoor maakt het voorwerp uit van een exploitatieongevallenverslag en zo nodig van een onderzoeksverslag. Wanneer het ongeval het gevolg is van de staat van het spoor wordt de dienst I niet verantwoordelijk gesteld en er wordt geen enkele straf ten laste van bedienden van deze dienst voorgesteld Lijnen in aanleg. De lijnen in aanleg (meer bepaald de HSL ) maken, tot op het ogenblik dat ze in exploitatie worden genomen, geen deel uit van het exploitatiegebied. De voorlopige stations, die dienst doen als werkbasis en verbonden zijn met een geëxploiteerde lijn en toegankelijk zijn voor bewegingen van en naar deze lijn, maken wel deel uit van het exploitatiegebied SLACHTOFFERS VAN ONGEVALLEN Doden. Personen die op slag gedood werden of overleden aan de gevolgen van het ongeval binnen de 30 dagen. Het ongevallenverslag vermeldt uitdrukkelijk of slachtoffers binnen de 24 uur na het ongeval overleden zijn Gekwetsten. Personen die verwondingen opliepen die de dood veroorzaakten na een termijn van meer dan 30 dagen, of een werkonbekwaamheid van minstens vijftien dagen (de dag van het ongeval inbegrepen) Gekneusden. Personen die kneuzingen opliepen met minder dan vijftien dagen werkonbekwaamheid voor gevolg. Belangrijke Opmerking : de gegevens van het ongevallenverslag worden in functie van de evolutie van de toestand van de slachtoffers zo nodig aangepast op het ogenblik dat het onderzoeksverslag wordt opgesteld e bijv.- 9VM/03

7 2.4. STATION BEGRENZING. Een station wordt als volgt begrensd : a) station voorzien van een volledige vaste seininrichting : door de verwittigingsseinen van de inritseinen ; b) station voorzien van een automatische seininrichting ofwel niet voorzien van seininrichting : door de uiterste punten bereikt door de kleine bewegingen. Als er geen kleine bewegingen kunnen geschieden, worden de instellingen begrensd door de uiteinden van de reizigersperrons ; c) station voorzien van handseinen : door de bakens met dubbele keper, die een handbloksein voorafgaan ; d) station uitgerust met vaste seinen, niet voorafgegaan door verwittigingsseinen, maar door bakens met kepers : door de uiterste bakens REGIO. Het net is ingedeeld in 22 regiostations die elk als beherend orgaan worden beschouwd. De installaties zijn samengevoegd in een administratief geheel dat regio wordt genoemd. De concentratie van de stations gebeurt op louter functionele basis. Iedere regio is onderverdeeld in verschillende zones onder de leiding van een zonechef. In het station, zetel van de regio bevindt zich de directie van de regio, geleid door de regiomanager OPSTELLER VAN HET ONGEVALLENVERSLAG. Het begrip opsteller van het ongevallenverslag, dat in onderhavig reglement gebruikt wordt om de ambtenaar aan te duiden die belast is met het opstellen van de exploitatieongevallenverslagen (D 231) en van de vaststellingen van ongevallen (D 251), slaat op : - de regiomanager (*), wanneer het gaat over een exploitatieongeval, zoals gedefinieerd in artikel 1.3, en indien dit ongeval zich voordoet in de installaties van zijn regio (zoals begrensd in artikel 2.4), of in de sporenbundels beheerd door een tractiewerkplaats binnen zijn regio. Eveneens en in dit geval in akkoord met de dienst I ter plaatse, maakt hij de EOV op voor de gevallen die zich buiten zijn installaties voordoen, maar waarvoor zijn tussenkomst wordt gevraagd op de plaats van het ongeval. Wat de andere ongevallen betreft (artikel 3.2), stelt hij de vaststellingen van ongeval (D 251) op: a) betreffende de ongevallen, voorvallen en zware feiten overkomen in een van zijn installaties van de Beheerder Infrastructuur (BI) van zijn regio (zoals begrensd in artikel 2.4); b) voor de gebeurtenissen overkomen buiten de installaties van de BI, maar niettemin binnen het exploitatiegebied van de spoorwegen (art. 2.1), enkel indien zijn tussenkomst was vereist volgens de geldende voorschriften, op het ogenblik van de feiten. In dit geval stelt hij een eerste vaststelling op, op basis van de elementen waarover hij beschikt en dit voor rekening en op last van de betrokken eenheid. Vervolgens behoort het tot deze laatste om het onderzoek en de verdere opstelling van deze vaststelling voort te zetten. N.B.: indien de regiomanager niet tussenkomt, wordt het D 251 opgesteld door de betrokken dienst. (*) In de praktijk valt het opstellen van de ongevallenverslagen en vaststellingen van ongevallen ten laste van de sector Algemeen Toezicht van de regio s e bijv.- 9VM/03

8 - de basischef wanneer het ongeval zich voordoet in de installaties van een werkbasis (voorlopige stations op de lijnen in aanleg) ; - de arrondissementschef I of de technische ambtenaar I aangeduid door de zonechef I van de zone, wanneer het ongeval zich voordoet in volle baan. In geval van twijfel of betwisting is de industrieel ingenieur Exploitatieveiligheid op het district bevoegd om de ambtenaar belast met het opstellen van het ongevalsverslag aan te duiden. Er dient opgemerkt dat in alle gevallen, de ambtenaar, belast met het eerste onderzoek en met het opstellen van het exploitatieongevalsverslag of van de vaststelling van ongeval gemachtigd is beroep te doen op de bijstand van de ambtenaren van alle diensten, die betrokken zijn bij de oorzaken en de gevolgen van het ongeval. Deze ambtenaren moeten, binnen de grenzen van hun respectievelijke bevoegdheden, hun volledige medewerking verlenen aan de opsteller van het ongevalsverslag. Als een ongeval overkomen aan een reiziger, of een schadegeval aan het rollend materieel wordt vastgesteld of gemeld in een ander station, dan daar waar de feiten zich hebben voorgedaan, wordt het exploitatieongevallenverslag of de vaststelling van ongeval opgesteld door : - de regiomanager van het station dat het eerst wordt ingelicht, indien de plaats van het ongeval niet juist kan bepaald worden ; - de regiomanager van het station waar de feiten zich hebben voorgedaan, indien de plaats van het ongeval juist kan bepaald worden. Daartoe moeten alle nodige inlichtingen zo spoedig mogelijk aan deze regiomanager worden overgemaakt e bijv.- 9VM/03

9 3 - INDELING VAN DE ONGEVALLEN 3.1. EXPLOITATIEONGEVALLEN. Maken het voorwerp uit van een exploitatieongevallenverslag D 231. (1) Deze verwijzing duidt aan dat er voor dat geval een specifiek formulier 01_231 bestaat onder de vorm van een template. 1. Ongevallen die het gevolg zijn van bepaalde fouten tegen de veiligheid van het verkeer Seinvoorbijrijding ( behalve wanneer deze het gevolg is van het ontijdig dichtvallen van een sein - zie punten 1.2 en 5.6 ). (1) 1.2. Ontijdig dichtzetten van een sein ten gevolge van een menselijke fout. (1) 1.3. Merkelijke overschrijding van de toegelaten snelheid. (1) 1.4. Uitvoeren van een beweging in onregelmatige omstandigheden ( verzuimen of nalatigheden bij het toepassen van veiligheidsmaatregelen ) Miszending van een trein waarbij de veiligheid in het gedrang werd gebracht ( inbegrepen de miszending van een elektrische rit naar een niet geëlektrificeerd spoor ). (1) 1.6. Ontsnappen van voertuigen, koppelingsbreuk (reizigerstreinen) Onvoorzien in beweging komen van een trein Openrijden van een wissel niet ten gevolge van één van de voornoemde gevallen Opengebleven of laattijdig gesloten slagbomen van een OW Onregelmatig vertrek van een reizigerstrein (inbreuk ARE ) met ten minste een deur open gebleven. 2. Botsingen ( niet ten gevolge van gevallen aangehaald onder 1 ) Botsing van treinen, stellen of spoorvoertuigen Zijdelingse aanrijding Aanrijding op een OW met een weggebruiker ( voertuig of voetganger behalve zelfmoord - zie punt 4.4 ). (1) 2.4. Aanrijding van een stootbok Aanrijding van een stuitklamp of een stopblok Aanrijding van een vaste installatie Aanrijding van een toevallige hinder ( behalve deze die het gevolg zijn van een kwaadwillige daad - zie punt 7 ) Aanrijding bij het kruisen van twee treinen (afgerukte deur, gebroken ruit, enz.) Aanrijding van dieren. (1) 3. Ontsporingen ( niet ten gevolge van de gevallen beschreven onder 1 of 2 ) e bijv.- 9VM/03

10 4. Persoonsongevallen ( niet ten gevolge van de gevallen onder 1, 2 of 3 ) Aanrijding van een reiziger ( behalve zelfmoord - zie punt 4.4 ). (1) 4.2. Aanrijding van een bediende of een derde die werkt voor de NMBS ( behalve zelfmoord - zie punt 4.4 ) Afgeschaft (overgedragen naar rubriek 8.6) Zelfmoord, poging tot zelfmoord. (1) 4.5. Ongeval overkomen aan een reiziger bij het op- of afstappen. (1) 4.6. Ongeval overkomen aan een reiziger in een trein indien de verantwoordelijkheid van de NMBS in het gedrang kan gebracht worden ( schok, reacties in de trein, technisch gebrek aan het materieel ). (1) 4.7. Ongeval overkomen aan een reiziger ingevolge het stoppen ( gedeeltelijk ) (1) buiten het perron Elektrokutie of elektrisering door installaties van de elektrische tractie. 5. Beschadigingen of technisch gebrek aan installaties of rollend materieel Breuk of beschadiging van het spoor of van een spoortoestel ( spoorslingering, abnormale schokken ). (1) 5.2. Breuk of schade aan de bovenleiding. (1) 5.3. Technisch gebrek aan het rollend materieel dat de veiligheid in het gedrang brengt ( warme asbus, wielbreuk, asbreuk, gebrekkige remuitrusting, deel buiten het vrije ruimteprofiel, enz ) Verlies of lek van gevaarlijke goederen ( RID ), daarbij inbegrepen gevaarlijk afval Verlies van lading ( geen RID-goederen ) of verplaatste lading die de veiligheid in het gedrang brengt Ontijdig dichtvallen van een sein. (1) 5.7. Storing aan de seininrichting die de veiligheid in het gedrang brengt Toevallige versperring van de sporen ten gevolge van grond- of bermverschuiving, overstroming of gevolgen van uitzonderlijke weersomtandigheden Brand of ontploffing van een (kracht)voertuig of lading Brand van gebouwen gelegen op het exploitatiegebied van de NMBS Gebrek aan adhesie bij de remming Vaste handrem(men) in een trein. 6. Aanrijding van installaties door derde Aanrijding van OW-installatie door een derde met indringing in het vrije ruimteprofiel van een spoor. (1) 6.2. Aanrijding van een andere NMBS-installatie door een derde met indringing in het vrije ruimprofiel van een spoor. (1) e bijv.- 9VM/03

11 7. Belemmeringen van het verkeer die de veiligheid in het gedrang brengen Versperring van een spoor ten gevolge van een ongeval op de weg Ontijdige indringing in het vrije ruimteprofiel van een spoor bij het uitvoeren van werken Ontijdige indringing in het vrije ruimteprofiel van een spoor door een derde Onverwachts tonen van een handstopsein. (1) 7.5. Aanwezigheid van werklieden in hoofdspoor (NMBS of van aannemer in regie). (1) 7.6. Loslopende dieren. (1) 7.7. Vreemd voorwerp in de bovenleiding Vreemd voorwerp in de sporen (bomen, voertuigen) Beperking van het verkeer wegens preventieve maatregelen tengevolge een ongeval bij derden (gaslek, brand ). 8. Kwaadwillige daden die de veiligheid in het gedrang brengen Plaatsen van materialen of diverse voorwerpen op de sporen. (1) 8.2. Gooien van voorwerpen of schieten naar een trein. (1) 8.3. Gooien van voorwerpen vanuit een trein. (1) 8.4. Fysieke agressie van treinpersoneel, of personeel dat tussenkomt in de veiligheid van het treinverkeer, door een reiziger of door een derde. (1) (betreft: fysiek geweld of rechtstreekse bedreigingen met wapenvertoon) 8.5. Terroristische aanslag met uitzondering van valse bommeldingen. (1) 8.6. Onwettig verkeer in hoofdspoor (derde). (1) 8.7. Sabotage van veiligheidsinrichtingen. (1) 8.8. Kwaadwillig bedienen van een noodsein. (1) 8.9. Brand in een trein (1) e bijv.- 9VM/03

12 3.2 ANDERE ONGEVALLEN. Maken het voorwerp uit van een vaststelling van ongeval D 251. (1) Deze verwijzing duidt aan dat er voor deze gevallen een specifiek formulier 01_251 bestaat onder de vorm van een template. 1. Persoonsongevallen die niet voorkomen onder artikel 3.1 punt Ongeval overkomen aan een reiziger in de installaties NMBS (wachtzaal, gang, trap, enz ). (1) 1.2. Ongeval overkomen aan een derde in de installaties NMBS. 2. Beschadigingen aan installaties of aan materieel ten laste van derde zonder kwaad opzet Aanrijding installaties van overweg door derde zonder indringing in het vrije ruimteprofiel van een spoor. (1) 2.2. Aanrijding andere installaties door derde zonder indringing in het vrije ruimteprofiel van een spoor. (1) 2.3. Beschadiging van goederenmaterieel ten laste van derde (PV M388 niet getekend of getekend onder voorbehoud. (1) 2.4. Schade aan installaties of aan rollend materieel Schade aan het milieu. 3. Kwaadwillige daden. (1) Alle kwaadwillige daden met uitzondering van deze opgenomen onder artikel 3.1 punt Beschadiging van installaties Beschadiging van rollend materieel (tractievoertuigen en rijtuigen) Graffiti Onwettig verkeer in de installaties NMBS (behalve in hoofdsporen) Verbale agressie door reizigers of derden, of belemmering van het verkeer door stakers of manifestanten. (betreft: rechtstreekse mondelinge bedreigingen, bedreiging door gebaren of stalking) 3.6. Sluikstorten Vrijwillige brandstichting Fysieke agressie op NMBS-bedienden die niet behoren tot het treinpersoneel of personeel dat tussenkomt in de veiligheid van het treinverkeer. (betreft: fysiek geweld of rechtstreekse bedreigingen met wapenvertoon) 3.9. Diefstal met of zonder braak Valse bommelding Andere kwaadwillige daden Schade aan het milieu. (1) e bijv.- 9VM/03

13 4. Diversen Brand van dwarsliggers, bermen of gewassen Derde geraakt door een element van de infrastruktuur Schade aan bezittingen van derde ten laste van de NMBS afgeschaft vanaf Belemmering van het verkeer veroorzaakt door een ongeval in de nabijheid van NMBSinstallaties Schade aan het milieu ONREGELMATIGHEDEN. Naast de gevallen voorzien door de Directie Netwerk, betreffende voornamelijk de regelmaat van de treindienst en de kwaliteit van de dienst, zijn allerlei feiten en onregelmatigheden met een informatiebulletin D 43 te melden. Indien een relaas voor deze feiten werd opgesteld door de Gewestelijke Verkeersleiding, dient geen D 43 meer opgesteld. Voorbeelden ( deze lijst is niet beperkend ) : - trein in nood ; - averij aan materieel die de veiligheid niet in het gedrang brengt (koppelingsbreuk, pneumatische blokkering van de remmen, enz ) ; - sein gesloten terwijl het eigenlijk doorgang zou moeten verlenen ; - het niet naleven door een reizigerstrein van een voorziene stilstand in een station of een stopplaats ; - natuurlijk overlijden, ziekte of ongesteldheid van een reiziger in een trein of in een station ; - bevuiling of beschadiging aan de kledij van een reiziger ten laste van de NMBS ; - onterecht bedienen van het noodsein doch zonder dat er kwaad opzet in het spel is ; - bedienen van het noodsein door het begeleidingspersoneel wegens het laattijdig in- of uitstappen van een reiziger ( zonder dat deze reiziger hierdoor een ongeluk overkwam ) ; - weerspannige reiziger zonder aanranding van NMBS-personeel, waarvoor geen formulier C 170 is opgesteld ; - diverse storingen aan de installaties van de diensten I ; - onderbreking in de levering van stroom ; - huishoudelijke schade aan gebouwen ( bv breken van ruit ten gevolge van tocht of onhandigheid ) ; - schade aan klein materieel, aan gereedschap, aan installaties, enz ( bv : schade aan een radio ten gevolge van een schok, schade aan installaties voor water- en brandstofbevoorrading ) ; - gebrek aan adhesie bij tractie; - miszending van een trein in omstandigheden waarbij de veiligheid van het verkeer niet in het gedrang werd gebracht e bijv.- 9VM/03

14 Opmerkingen : - de feiten die zonder de waakzaamheid van bepaalde bedienden of het zich voordoen van toevallige omstandigheden, hadden kunnen leiden tot een ongeval moeten het voorwerp uitmaken van een ongevallenverslag ; - bepaalde vaststellingen van gevaarlijke situaties maken het mogelijk dat de bediende in aanmerking komt voor een beloning of een vermelding op de erelijst. Wanneer dit het geval is en het feit werd gemeld op een vaststelling van ongeval D 251 of op een informatiebulletin D 43, dan is het de taak van de onmiddellijke chef van de betrokken bediende om het voorstel in te dienen overeenkomstig de beschikkingen van ARPS bundel e bijv.- 9VM/03