Signalisatie Scheepvaart op Albertkanaal

Transcriptie

1 Signalisatie Scheepvaart op Albertkanaal UITVOERING VAN DE VERKEERSTEKENS. a) Kleuren Kleuren van verkeerstekens behoren te voldoen aan de algemene internationale norm van de Commission Internationale d Eclairage (CIE). Dit houdt in dat de kleuren moeten liggen binnen bepaalde grenzen, die voor elke kleur met behulp van kleurcoördinaten door de CIE zijn vastgelegd. Voor de kleuren van de verkeersborden wordt een internationaal gehanteerde kleurnorm aangehouden die bekend staat onder de benaming RAL (Rationalisisierungss-Ausschuss für Lieferbedingungen) een van oorsprong Duitse industrienorm. De meest gebruikte kleuren zijn gerubriceerd en vastgelegd in het RAL-kleurenregister. Zij worden met een nummer aangeduid. Uit het RAL-kleurenregister is een aantal in de praktijk toegepaste en beproefde kleuren gekozen, die voor verkeersborden worden aanbevolen. Deze kleuren zijn: Rood: RAL 3020 Oranje: RAL 2009 Geel: Groen: RAL RAL Blauw: Wit: RAL RAL Grijs: RAL 7042 Zwart: RAL 9017 b) Letter- en cijfergrootte De letters en cijfers van verkeerstekens dienen te worden uitgevoerd conform het E-alfabet Ovink. Het gebruik van dit alfabet wordt aanbevolen ter bevordering van de uniformiteit in de uitvoering van de diverse verkeerstekens. De keuze van dit alfabet is gebaseerd op de grote leesbaarheidsafstand (6,2m per cm letter- of cijferhoogte), alsmede op de esthetische vormgeving van de letters of cijfers. c) Opstelling van de verkeersborden Hoek van de opstelling De borden kunnen qua opstelling worden onderscheiden in twee groepen: 1) Borden die evenwijdig aan de vaarwegas worden geplaatst 2) Borden die onder een hoek van 90 t.o.v. de vaarwegas worden opgesteld De onder 1 genoemde borden zijn overwegend tekens die een verbod of een aanwijzing weergeven en zijn aan die zijde van de vaarweg geplaatst, waar het verbod of de aanwijzing geldt. Het merendeel van de tekens valt echter onder de bij 2 vermelde manier van opstelling en gelden over het algemeen niet voor één zijde van de vaarweg. Deze laatstgenoemde wijze van opstelling houdt verband met het feit dat de borden door de vaarweggebruiker dienen te worden waargenomen tijdens het normaal vervolgen van de vaart. In deze signalisatie worden alle borden geplaatst onder een hoek van 90 t.o.v. de vaarwegas. Opstelhoogte Voorwaarde bij het plaatsen van verkeersborden is dat deze borden door de scheepvaart goed en tijdig kunnen worden waargenomen. Om dit te bereiken is het noodzakelijk dat de op de oever geplaatste borden op een bepaalde hoogte worden aangebracht. Onder opstelhoogte wordt verstaan de afstand tussen de onderzijde van het betreffende bord en de ter plaatse voorkomende gemiddelde waterstand. Onderstaande richtlijn geeft de minimaal aan te houden opstelhoogte aan. 1

2 Type Bordformaat Min. Hoogte t.o.v. gemiddelde waterstand Type 1 600x600 (600x900) 2000 Type x1000 (1000x1500) 3000 Type x1400 (1400x2100) 4000 Type x2000 (2000x3000) 5000 Retroreflecterend materiaal op borden Op alle te gebruiken borden wordt retroreflecterend materiaal toegepast. Dit zal de opvallendheid vergroten. Om een voldoende groot reflecterend vermogen te krijgen dient minimaal materiaal van klasse II te worden toegepast (klasse II volgens NEN 3381). d) Verlichting De verkeerstekens waarvan de zichtbaarheid ook s nachts voor veiligheid van de scheepvaart essentieel is, moeten bij duisternis verlicht worden. De verlichting moet zodanig zijn dat een gelijkmatige lichtspreiding aanwezig is en geen verblinding voor de scheepvaart en het wegverkeer optreedt. De lichtsterkte moet zodanig zijn dat de tekens niet worden overstraald en de symbolen duidelijk herkenbaar zijn. e) Richtlijnen van toepassing Bij elke werksituatie is er sprake van afstand voor de brug. Deze afstand dient voor het Albertkanaal 500 m te zijn. Indien er 2 borden nodig zijn op deze afstand, dan plaatst men deze ofwel boven elkaar ofwel achter elkaar met een tussenafstand van 25 m zodanig dat het eerste bord op 525 m voor de brug komt te staan. In plaats van de borden onder een hoek van 90 met de kanaal as te plaatsen, plaatsen wij de borden onder een hoek van ongeveer 80. Hierdoor wordt beter ingespeeld op de beperkte ruimte tussen jaagpad en schuine talud. Het geeft eveneens een betere zichtbaarheid voor de schepen. Deze opstellingen zijn type-opstellingen; ze vormen een leidraad voor de aannemer. De aannemer dient voor een concrete brug deze type-opstellingen toe te passen en de concrete uitwerking vervolgens voor goedkeuring voor te leggen aan het district. 2

3 Werken ter hoogte van brug met materieel tijdelijk in een positie boven water, maar buiten de vaargeul Nota: De opmaak van het plan gaat uit van verschillende fasen afhankelijk van de inplanting van de werfzone. Per fase is de signalisatie weergegeven voor zowel opvarend als afvarend scheepvaartverkeer. FASE 1 WERKEN OP RECHTEROEVER 1) AFVAREND SCHEEPVAARTVERKEER (signalisatie op rechteroever) c) afstand voor de brug bord C5 d) ter hoogte van de insnoering e) afstand voorbij de werken bord E11 3

4 2) OPVAREND SCHEEPVAARTVERKEER (signalisatie op linkeroever) c) afstand voorbij de werken bord E11 FASE 2 WERKEN OP LINKEROEVER 1) OPVAREND SCHEEPVAARTVERKEER (signalisatie op linkeroever) c) afstand voor de brug bord C5 d)ter hoogte van de insnoering e) afstand voorbij de werken bord E11 4

5 2) AFVAREND SCHEEPVAARTVERKEER (signalisatie op rechteroever) c) afstand voorbij de werken bord E11 5

6 Werken ter hoogte van brug met materieel tijdelijk in een positie boven water, binnen de vaargeul Nota: De opmaak van het plan gaat uit van verschillende fasen afhankelijk van de inplanting van de werfzone. Per fase is de signalisatie weergegeven voor zowel opvarend als afvarend scheepvaartverkeer. FASE 1 WERKEN OP RECHTEROEVER 1) AFVAREND SCHEEPVAARTVERKEER (signalisatie op rechteroever) c) afstand voor de brug bord C3 en C5 d)ter hoogte van de insnoering bord C3 en C5 e) op de brug bord A10 (permanente A10 s afdekken) f) afstand voorbij de werken bord E11 6

7 2) OPVAREND SCHEEPVAARTVERKEER (signalisatie op linkeroever) c) afstand voor de brug bord C3 d)ter hoogte van de insnoering bord C3 e) op de brug bord A10 (permanente A10 s afdekken) f) afstand voorbij de werken bord E11 FASE 2 WERKEN OP LINKEROEVER 1) OPVAREND SCHEEPVAARTVERKEER (signalisatie op linkeroever) c) afstand voor de brug bord C3 en C5 d)ter hoogte van de insnoering bord C3 en C5 e) op de brug bord A10 (permanente A10 s afdekken) 7

8 f) afstand voorbij de werken bord E11 2) AFVAREND SCHEEPVAARTVERKEER (signalisatie op rechteroever) c) afstand voor de brug bord C3 d)ter hoogte van de insnoering bord C3 e) op de brug bord A10 (permanente A10 s afdekken) f) afstand voorbij de werken bord E11 8

9 Werken ter hoogte van brug met tijdelijke beperking van de doorvaarthoogte Nota: Bij dit werk is er geen verschuiving van de werkzone van LO naar RO en is de signalisatie voor opvarend en afvarend scheepvaartverkeer is identiek. 1) AFVAREND SCHEEPVAARTVERKEER (signalisatie op rechteroever) Verplichting bijzonder goed op te letten b) afstand voor de brug bord C2 Het teken wordt gebruikt om op tijdelijke beperkingen van de normale doorvaarthoogte in meter te attenderen. ( 7 wordt aangepast naargelang het project) c) Op de stelling 2 borden C2 (inplanting afhankelijk per project, en afhankelijk van de eventuele aanwezigheid van borden A10 en gele oriëntatielicht) Het teken wordt gebruikt om op tijdelijke beperkingen van de Normale doorvaarthoogte in meter te attenderen. ( 7 wordt aangepast naargelang het project) d) Op de stelling bord A10 Het teken bestaat uit twee borden en wordt meestal toegepast aan bruggen ter markering van een vermalde breedte van de vaargeul. Hierbij is het verboden om buiten de zone, aangegeven door deze borden, te varen. Indien blijkt dat de aanwezige borden tegen de brug zichtbaar gehouden kunnen worden vervallen deze extra borden. e) afstand voorbij de werken bord E11 Einde van een verbod of een gebod geldend voor één richting of einde van een beperking 9

10 2) OPVAREND SCHEEPVAARTVERKEER (signalisatie op linkeroever) Verplichting bijzonder goed op te letten b) afstand voor de brug bord C2 Het teken wordt gebruikt om op tijdelijke beperkingen van de normale doorvaarthoogte in meter te attenderen. ( 7 wordt aangepast naargelang het project) c) Op de stelling 2 borden C2 (inplanting afhankelijk per project, en afhankelijk van de eventuele aanwezigheid van borden A10 en gele oriëntatielicht) Het teken wordt gebruikt om op tijdelijke beperkingen van de Normale doorvaarthoogte in meter te attenderen. ( 7 wordt aangepast naargelang het project) d) Op de stelling bord A10 Het teken bestaat uit twee borden en wordt meestal toegepast aan bruggen ter markering van een vermalde breedte van de vaargeul. Hierbij is het verboden om buiten de zone, aangegeven door deze borden, te varen. Indien blijkt dat de aanwezige borden tegen de brug zichtbaar gehouden kunnen worden vervallen deze extra borden. e) afstand voorbij de werken bord E11 Einde van een verbod of een gebod geldend voor één richting of einde van een beperking. Bijkomende maatregelen zowel voor opvarend als afvarend scheepvaartverkeer Vooraleer de werken starten dient er, minimum 3 weken op voorhand, een scheepvaartbericht te worden opgemaakt en verspreid door nv DS. Het scheepvaartbericht wordt opgemaakt door nv DS. De stelling wordt pas geplaatst als alle signalisatieborden aanwezig zijn. Er is een dagelijkse continue controle van de aanwezigheid van de borden. De borden die tegen de stelling geplaatst moeten worden, worden in afwachting van de aanwezigheid van de stelling, tegen de leuning van de brug bevestigd. De opbouw van de stelling dient zo snel mogelijk te gebeuren omdat de toestand met plaatselijk verschillende doorvaarthoogtes een potentieel gevaar vormt; 20

11 De stelling, onder de brug, dient voldoende verlicht te zijn bij duisternis Aan elke zijde worden 4 witte, voldoende krachtige flitslampen voorzien worden ter hoogte van de onderzijde van de stelling. De flitslampen worden verdeeld als volgt: o A) bij aanwezigheid van A10 en geel oriëntatielicht 2 stuks tussen gele oriëntatielicht en bord A10 (zijde linkeroever) zowel opals afwaarts 2 stuks tussen gele oriëntatielicht en bord A10 (zijde rechteroever) zowel opals afwaarts; o B) zonder aanwezigheid van A10 en geel oriëntatielicht Op 1/3 en 2/3 van de kanaalbreedte Bij het opbouwen van de stelling worden de flitslampen steeds op de uiteinde van de reeds aanwezig stelling geplaatst; Tijdens de opbouw van de stelling wordt het gele oriëntatielicht gedoofd; Het aanwezig gele oriëntatielicht op de brug wordt, na realisatie van de volledige stelling, naar de onderzijde van de stelling gebracht; Tijdens de werken blijft het gele oriëntatielicht en de borden A10 dag en nacht branden; Betreffende de signalisatie worden afspraken gemaakt met EMD van nv DS. Contactpersoon Jan Mangelschots 0496/ ; Periode van aanwezigheid van de stelling dient zo kort mogelijk gehouden te worden. DS dringt aan om de werkzaamheden onmiddellijk te starten als de stelling aanwezig is; 21