OPEL ASTRA. Infotainment System

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "OPEL ASTRA. Infotainment System"

Transcriptie

1 OPEL ASTRA Infotainment System

2

3 Inhoud Inleiding... 4 Radio Cd-speler AUX-ingang USB-poort Digitale fotolijst Navigatie Spraakherkenning Telefoon Trefwoordenlijst

4 4 Inleiding Inleiding Algemene aanwijzingen... 4 Antidiefstalfunctie... 5 Overzicht bedieningselementen... 6 Gebruik Basisbediening Geluidsinstellingen Volume-instellingen Personaliseren Algemene aanwijzingen Het infotainmentsysteem biedt u eersteklas infotainment voor in uw auto. De radio is voor de frequentiebereiken AM, FM en DAB (niet bij CD 300) voorzien van twaalf automatisch in te stellen voorkeurzenders. Bovendien kunnen er nog 36 voorkeurzenders handmatig worden ingesteld (ongeacht frequentiebereik). De geïntegreerde cd-speler onderhoudt u met audio- en MP3/WMA- CD s. U kunt ook externe geheugens, zoals een ipod, MP3-speler of USBstick (niet CD 300) of een draagbare cd-speler als externe audiobron op het infotainmentsysteem aansluiten. De digitale soundprocessor biedt u diverse vooraf ingestelde klankinstellingen, waarmee u het geluid kunt optimaliseren. Het navigatiesysteem (alleen Navi 600 / Navi 900) met een dynamische routeplanning zal u betrouwbaar naar uw bestemming begeleiden en, indien gewenst, automatisch files of andere verkeersproblemen vermijden. Als optie kan het Infotainmentsysteem worden gebruikt met de bedieningselementen op het stuur of via het spraakherkenningssysteem (indien beschikbaar). Het Infotainmentsysteem kan ook worden uitgerust met een mobieletelefoonportaal. Door het goeddoordachte design van de bedieningselementen, de heldere displays en de grote multifunctionele knop kunt u het systeem gemakkelijk en intuïtief bedienen. Belangrijke informatie over de bediening en de verkeersveiligheid 9 Waarschuwing Het infotainment-systeem moet worden gebruikt zodat er te allen tijde veilig met de auto kan worden gereden. Zet bij twijfel uw auto aan

5 Inleiding 5 de kant en bedien het infotainment-systeem terwijl u stilstaat. 9 Waarschuwing Het gebruik van het navigatiesysteem (alleen Navi 600 / Navi 900) ontslaat de bestuurder niet van zijn plicht om zich verantwoordelijk, correct en voorzichtig te gedragen in het verkeer. De overeenkomstige verkeersregels moeten zonder uitzondering in acht worden genomen. Voer alleen iets in (bijv. een adres) terwijl de auto stilstaat. Wanneer de routebegeleiding tegen de verkeersregels ingaat, moet u altijd de verkeersregels volgen. 9 Waarschuwing In sommige gebieden zijn eenrichtingsstraten en andere wegen en inritten (bijv. voetgangerszones) waar u niet mag inrijden niet op de kaart aangegeven. In dergelijke gebieden geeft het infotainmentsysteem mogelijk een waarschuwing die geaccepteerd moet worden. Hier moet u in het bijzonder letten op eenrichtingsstraten, wegen en inritten waar u niet mag inrijden. Radio-ontvangst Tijdens de radio-ontvangst kunnen gesis, geruis, signaalvervorming of signaaluitval optreden door: wijzigingen in de afstand tot de zender, ontvangst van meerdere signalen tegelijk door reflecties, obstakels. Antidiefstalfunctie Het Infotainmentsysteem is voorzien van een elektronisch beveiligingssysteem dat het systeem tegen diefstal beveiligt. De beveiliging houdt in dat het Infotainmentsysteem alleen in uw auto werkt en daarom voor een eventuele dief waardeloos is.

6 6 Inleiding Overzicht bedieningselementen Instrumentenpaneel Navi 600 / Navi 900

7 Inleiding 7 1 RADIO (BAND)...29 Radio inschakelen of van frequentiebereik wisselen CD/AUX Starten afspelen CD/MP3/ WMA of wijzigen audiobron Achteruit zoeken Radio: achteruit zoeken Cd/mp3/wma: informatie achteruit overslaan Radiozendertoetsen Lang drukken: station opslaan Kort drukken: station selecteren m-knop Indrukken: infotainmentsysteem in-/uitschakelen Draaien: volume aanpassen Vooruit zoeken Radio: vooruit zoeken Cd/mp3/wma: nummer vooruit overslaan AS (1/2) Automatische geheugenniveaus (voorkeuzezenders) Kort drukken: selecteren lijst automatisch opslaan Lang drukken: station automatisch opslaan FAV (1/2/3) Lijst met favorieten (voorkeuzezenders) TP Activeren of deactiveren verkeersberichten Cd uitwerpen CONFIG Systeeminstellingen TONE Geluidsinstellingen INFO... 6 Radio: informatie over de momenteel afspelende zender CD/MP3/WMA: informatie over de momenteel geplaatste cd Digitale fotolijst: toont momenteel geselecteerde afbeelding/foto Navigatie: informatie, bijv. over de huidige locatie Multifunctionele toets Draaien: menuopties markeren of numerieke waarden instellen Indrukken (de buitenste ring): de gemarkeerde optie selecteren/activeren; ingestelde waarde bevestigen; functie in-/ uitschakelen... 16

8 8 Inleiding 15 Toets met acht richtingen Navigeren: kies weergave kaart in display Cd-sleuf BACK Menu: een niveau terug Invoer: wissen laatste teken of gehele invoer RPT Herhalen laatste melding navigatie DEST Invoer bestemming navigatie PHONE Telefoonmenu openen Demping activeren/ deactiveren NAVI Kaart weergeven... 61

9 Instrumentenpaneel CD 400 Inleiding 9

10 10 Inleiding 1 RADIO (BAND)...29 Radio inschakelen of van frequentiebereik wisselen CD Cd/mp3/wma-weergave starten Achteruit zoeken Radio: achteruit zoeken Cd/mp3/wma: informatie achteruit overslaan Radiozendertoetsen Lang drukken: station opslaan Kort drukken: station selecteren m-knop Drukken: in-/uitschakelen Infotainment-systeem Draaien: volume aanpassen Vooruit zoeken Radio: vooruit zoeken Cd/mp3/wma: nummer vooruit overslaan AS (1/2) Automatische geheugenniveaus (voorkeuzezenders) Kort drukken: selecteren lijst automatisch opslaan Lang drukken: station automatisch opslaan FAV (1/2/3) Lijst met favorieten (voorkeuzezenders) TP Activeren of deactiveren verkeersberichten Bij uitgeschakeld Infotainment-systeem: weergave van tijd en datum Cd uitwerpen CONFIG Openen instellingenmenu INFO... 6 Radio: informatie over de momenteel afspelende zender CD/MP3/WMA: informatie over de momenteel geplaatste cd Multifunctionele toets Draaien: menuopties markeren of numerieke waarden instellen Drukken: selecteren/ activeren van gemarkeerde optie; bevestigen ingestelde waarde; functie in-/ uitschakelen Cd-sleuf BACK Menu: een niveau terug Invoer: wissen laatste teken of gehele invoer... 16

11 Inleiding TONE Geluidsinstellingen PHONE Openen hoofdmenu telefoon Activeren geluidsonderdrukking AUX Van audiobron veranderen...51

12 12 Inleiding Instrumentenpaneel CD 300

13 Inleiding 13 1 RADIO (BAND)...29 Radio inschakelen of van frequentiebereik wisselen CD Cd/mp3/wma-weergave starten Achteruit zoeken Radio: achteruit zoeken Cd/mp3/wma: informatie achteruit overslaan Radiozendertoetsen Lang drukken: station opslaan Kort drukken: station selecteren m-knop Drukken: Infotainmentsysteem in-/uitschakelen Draaien: volume aanpassen Vooruit zoeken Radio: vooruit zoeken Cd/mp3/wma: nummer vooruit overslaan AS (1/2) Automatische geheugenniveaus (voorkeuzezenders) Kort drukken: selecteren lijst automatisch opslaan Lang drukken: station automatisch opslaan FAV (1/2/3) Lijst met favorieten (voorkeuzezenders) TP Activeren of deactiveren verkeersberichten Bij uitgeschakeld Infotainment-systeem: weergave van tijd en datum Cd uitwerpen CONFIG Openen instellingenmenu Mp3: map lager niveau INFO... 6 Radio: informatie over de momenteel afspelende zender CD/MP3/WMA: informatie over de momenteel geplaatste cd Multifunctionele toets Draaien: menuopties markeren of numerieke waarden instellen Drukken: selecteren/ activeren van gemarkeerde optie; bevestigen ingestelde waarde; functie in-/ uitschakelen Cd-sleuf... 47

14 14 Inleiding 16 BACK Menu: een niveau terug Invoer: wissen laatste teken of gehele invoer Mp3: map hoger niveau TONE Geluidsinstellingen PHONE Openen hoofdmenu telefoon Activeren geluidsonderdrukking AUX Van audiobron veranderen...51 Audiobedieningsknoppen aan stuurwiel 1 Kort drukken: telefoongesprek aannemen 124 of nummer bellen in oproeplijst of spraakherkenning activeren (indien beschikbaar) Lang drukken: oproeplijst tonen of spraakherkenning deactiveren (indien beschikbaar) SRC (bron)...15 Drukken: selecteren audiobron Is de radio actief: draai omhoog/omlaag voor het selecteren van volgende/ vorige voorkeuzezender Is de CD-speler actief: draai omhoog/omlaag voor het selecteren van volgende/vorige CD/MP3/ WMA track... 47

15 Inleiding 15 Bij actief telefoonportaal: omhoog/omlaag draaien om volgende/vorige optie in oproepenlijst te selecteren Als de telefoonportal actief is en er gesprekken in de wacht staan: omhoog/ omlaag draaien om tussen gesprekken te schakelen Volume verhogen Volume verlagen Kort drukken: gesprek beëindigen/weigeren of oproeplijst sluiten of geluidsonderdrukking activeren/deactiveren of spraakherkenning deactiveren (indien beschikbaar) Gebruik Bedieningselementen Het Infotainmentsysteem wordt bediend met behulp van functietoetsen, multifunctieknoppen en op het display weergegeven menu's. Invoer kan naar keuze plaatsvinden via: de centrale bedieningseenheid op het instrumentenpaneel 3 6 bedieningsknoppen op het stuur 3 6 het spraakherkenningssysteem (indien beschikbaar) Het Infotainmentsysteem in- of uitschakelen Druk de X-knop kort in. Na het inschakelen is de laatst geselecteerde infotainmentbron actief. Automatisch uitschakelen Als het Infotainmentsysteem is ingeschakeld met de X-knop terwijl het contact is uitgeschakeld, schakelt het na 30 minuten automatisch weer uit. Volume instellen Draai aan de X-knop. De actuele instelling verschijnt op het display. Bij het inschakelen van het infotainmentsysteem wordt automatisch het laatst geselecteerde volume ingesteld mits dit het maximum inschakelvolume niet overschrijdt. Het volgende kan afzonderlijk worden ingesteld: het maximale opstartvolume 3 25 het volume voor verkeersberichten 3 25 het volume voor navigatie-instructies (alleen Navi 600 / Navi 900) 3 61 Voor snelheid gecompenseerd volume Is de automatische volumeregeling geactiveerd 3 25 wordt het volume tijdens het rijden automatisch aangepast voor het compenseren van wegen windgeluiden.

16 16 Inleiding Mute Druk op de PHONE-toets (wanneer telefoonportaal beschikbaar is: enkele seconden indrukken) om de audiobronnen te dempen. Om de demping opnieuw te annuleren: draai aan de X-knop of druk opnieuw op de PHONE-toets (indien telefoonportaal beschikbaar is: enkele seconden indrukken). Volumebeperking bij hoge temperaturen Bij erg hoge temperaturen binnen de auto beperkt het infotainmentsysteem het maximaal instelbare volume. Indien nodig wordt het maximale volume automatisch verlaagd. Bedieningsstanden Radio Druk op de RADIO-knop om het hoofdmenu van de radio te openen of te wisselen tussen de verschillende frequentiebereiken. Druk op de multifunctionele knop om een submenu met zenderkeuzeopties te openen. Gedetailleerde beschrijving van de radiofuncties Audiospelers Druk op de CD / AUX / CD/AUX-toets om het CD-, USB-, ipod- of AUXmenu te openen (indien beschikbaar) of om te wisselen tussen deze menu's. Druk op de multifunctionele knop om een submenu met trackkeuzeopties te openen. Gedetailleerde beschrijving van: CD-spelerfuncties 3 47 AUX-ingangsfuncties 3 51 USB-poortfuncties 3 53 Navigatie (alleen Navi 600 / Navi 900) Druk op de NAVI-toets en vervolgens op de multifunctionele knop om het navigatiemenu te openen. Gedetailleerde beschrijving van de navigatiesysteemfuncties Telefoon (indien telefoonportaal beschikbaar is) Druk op de PHONE-toets om het telefoonmenu op te roepen. Druk op de multifunctionele knop om een submenu met opties voor het invoeren of selecteren van telefoonnummers te openen Gedetailleerde beschrijving van de functies van het mobieletelefoonportaal Basisbediening Multifunctionele toets De multifunctionele knop is het centrale bedieningselement voor de menu's. Draai aan de multifunctionele knop: een menuoptie markeren CD 300: een menuoptie weergeven een numerieke waarde instellen

17 Inleiding 17 Druk op de multifunctionele knop (Navi 600 / Navi 900: druk op de buitenste ring): de gemarkeerde optie selecteren of inschakelen CD 300: om de getoonde optie te selecteren of te activeren een ingestelde waarde bevestigen een systeemfunctie in- of uitschakelen BACK-toets Druk de BACK-toets kort in om: een menu te verlaten van een submenu naar het naasthoger gelegen menuniveau te gaan het laatste teken van een tekenreeks te wissen Houd de BACK-toets enkele seconden ingedrukt om de hele invoer te wissen. Voorbeelden van de menubediening Navi 600 / Navi 900 Selecteren van een optie Draai aan de multifunctionele knop om de cursor (= gekleurde achtergrond) naar de gewenste optie te verplaatsen. Druk op de multifunctionele knop om de gemarkeerde optie te selecteren. Submenu's Een pijltje aan de rechterkant van het menu geeft aan dat na er na het selecteren van die optie een submenu met verdere opties verschijnt. Een instelling activeren Draai aan de multifunctionele knop om de gewenste instelling te markeren. Druk op de multifunctionele knop om de instelling te activeren.

18 18 Inleiding Instellen van een waarde In- of uitschakelen van een functie Invoeren van een tekenreeks Draai aan de multifunctionele knop om de actuele waarde van de instelling te wijzigen. Druk op de multifunctionele knop om de ingestelde waarde te bevestigen. Draai aan de multifunctionele knop om de functie die u in of uit wilt schakelen te markeren. Druk op de multifunctionele knop om tussen de instellingen Aan en Uit te wisselen. Voor het invoeren van tekenreeksen, zoals telefoonnummers of straatnamen: Draai aan de multifunctionele knop om het gewenste teken te selecteren. Het laatste teken in de tekenreeks kan worden gewist met de BACKtoets. Door de BACK-toets ingedrukt te houden, wordt de complete invoer verwijderd. Druk op de multifunctionele knop om het geselecteerde teken te bevestigen.

19 Inleiding 19 CD 400 Selecteren van een optie Een instelling activeren Instellen van een waarde Draai aan de multifunctionele knop om de cursor (= gekleurde achtergrond) naar de gewenste optie te verplaatsen. Druk op de multifunctionele knop om de gemarkeerde optie te selecteren. Submenu's Een pijltje aan de rechterkant van het menu geeft aan dat na er na het selecteren van die optie een submenu met verdere opties verschijnt. Draai aan de multifunctionele knop om de gewenste instelling te markeren. Druk op de multifunctionele knop om de instelling te activeren. Draai aan de multifunctionele knop om de actuele waarde van de instelling te wijzigen. Druk op de multifunctionele knop om de ingestelde waarde te bevestigen.

20 20 Inleiding In- of uitschakelen van een functie Invoeren van een tekenreeks CD 300 Menu-elementen en symbolen Draai aan de multifunctionele knop om de functie die u in of uit wilt schakelen te markeren. Druk op de multifunctionele knop om tussen de instellingen Aan en Uit te wisselen. Voor het invoeren van tekenreeksen, zoals telefoonnummers: Draai aan de multifunctionele knop om het gewenste teken te selecteren. Druk op de multifunctionele knop om het geselecteerde teken te bevestigen. Het laatste teken in de reeks kan met behulp van de BACK-toets worden gewist. De pijltjes omhoog en omlaag 1 geven aan: het bovenste menuniveau is actief. Verdere opties zijn beschikbaar in het actieve menu. Draai aan de multifunctionele knop om de andere opties in het actieve menu weer te geven. Het gebogen pijltje 2 geeft aan: er is een submenu met verdere opties beschikbaar.

21 Inleiding 21 Druk op de multifunctionele knop om de weergegeven optie te selecteren en het bijbehorende submenu te openen. Het pijltje naar rechts 3 geeft aan: het eerste submenuniveau is actief (twee pijltjes = het tweede submenu is actief). Het pijltje omhoog 4 geeft aan: verdere opties zijn beschikbaar in het actieve submenu. Een instelling activeren Druk op de multifunctionele knop om het bijbehorende instellingenmenu te openen. Draai aan de multifunctionele knop om de gewenste instelling weer te geven. Druk op de multifunctionele knop om de instelling te activeren. Instellen van een waarde Druk op de multifunctionele knop om het bijbehorende instellingenmenu te openen. Draai aan de multifunctionele knop om de actuele waarde van de instelling te wijzigen. Druk op de multifunctionele knop om de ingestelde waarde te bevestigen. In- of uitschakelen van een functie Druk op de multifunctionele knop om het bijbehorende instellingenmenu te openen. Draai aan de multifunctionele knop om de instelling Aan of Uit te markeren. Druk op de multifunctionele knop om de gemarkeerde instelling te bevestigen.

22 22 Inleiding Invoeren van een tekenreeks Geluidsinstellingen Navi 600 / Navi 900 In het geluidsinstellingenmenu kunt u voor elk radiofrequentiebereik en voor elke audiospeler afzonderlijk de geluidskarakteristiek instellen. Instellingen bas, midden- en hogetonen Druk op de multifunctionele knop om het desbetreffende instellingenmenu te openen. Draai aan de multifunctionele knop om het teken op de actuele cursorpositie te wijzigen. Druk op de multifunctionele knop om het getoonde teken te bevestigen. Het laatste teken in de reeks kan met behulp van de BACK-toets worden gewist. Druk op de TONE-toets om het geluidsmenu te openen. Selecteer Bass, Midden of Treble. Stel voor de geselecteerde optie de gewenste waarde in.

23 Inleiding 23 Volumeverdeling voor - achter instellen Volumeverdeling rechts - links instellen Geluid voor een muziekstijl optimaliseren Selecteer Fader. Stel de gewenste waarde in. Selecteer Balans. Stel de gewenste waarde in. Terugzetten van een persoonlijke instelling op "0" of "Uit" Selecteer de gewenste optie en houd de multifunctionele knop enkele seconden ingedrukt. Terugzetten van alle instelling op "0" of "Uit" De TONE-toets enkele seconden ingedrukt houden. Selecteer EQ (Equalizer). De getoonde opties bieden voor de desbetreffende muziekstijl geoptimaliseerde voorkeurinstellingen voor de lage, midden en hoge tonen Selecteer de gewenste optie. CD 300 / CD 400 In het geluidsinstellingenmenu kunt u voor elk radiofrequentiebereik en voor elke audiospeler afzonderlijk de geluidskarakteristieken instellen.

24 24 Inleiding Instellingen bas, midden- en hogetonen Volumeverdeling voor - achter instellen Druk op de TONE-toets om het geluidsmenu te openen. Selecteer Bas:, Midrange: of Treble:. Stel voor de geselecteerde optie de gewenste waarde in. Selecteer Fader:. Stel de gewenste waarde in.

25 Inleiding 25 Volumeverdeling rechts - links instellen Geluid voor een muziekstijl optimaliseren Volume-instellingen Navi 600 / Navi 900 Maximaal inschakelvolume Selecteer Balans:. Stel de gewenste waarde in. Terugzetten van een persoonlijke instelling op "0" Selecteer de gewenste optie en houd de multifunctionele knop enkele seconden ingedrukt. Terugzetten van alle instelling op "0" of "Uit" De TONE-toets enkele seconden ingedrukt houden. Selecteer EQ: (Equalizer). De getoonde opties bieden voor de desbetreffende muziekstijl geoptimaliseerde voorkeurinstellingen voor de lage, midden en hoge tonen Selecteer de gewenste optie. Druk op de CONFIG-knop voor openen van het systeeminstelmenu. Selecteer Radio-instellingen en vervolgens Maximaal inschakelvolume. Stel de gewenste waarde in.

26 26 Inleiding Snelheidsafhankelijke volumeregeling Volume voor verkeersberichten (TA) Het volume voor de verkeersberichten kan proportioneel met het normale audiovolume worden verhoogd of verlaagd. CD 300 / CD 400 Maximaal startvolume Druk op de CONFIG-knop voor openen van het systeeminstelmenu. Selecteer Radio-instellingen en vervolgens Snelheidsafhankelijke volumeregeling. De automatische volumeregeling kan worden gedeactiveerd of de mate van volumeaanpassing kan in het weergegeven menu worden geselecteerd. Selecteer de gewenste optie. Druk op de CONFIG-knop voor openen van het systeeminstelmenu. Selecteer Radio-instellingen, RDSopties en TA-volume. Stel de gewenste waarde in. Druk op de CONFIG-knop voor openen van het systeeminstelmenu. Selecteer Radio-instellingen en vervolgens Maximaal startvolume. CD 300: selecteer Audio-instellingen en vervolgens Startvolume. Stel de gewenste waarde in.

27 Inleiding 27 Snelheidsafhankelijke volumereg. Druk op de CONFIG-knop voor openen van het systeeminstelmenu. Selecteer Radio-instellingen en vervolgens Autom. volumeregeling. CD 300: selecteer Audio-instellingen en vervolgens Autom. volumeregeling. De automatische volumeregeling kan worden gedeactiveerd of de mate van volumeaanpassing kan in het weergegeven menu worden geselecteerd. Selecteer de gewenste optie. Volume voor verkeersberichten (TA) Het volume voor de verkeersberichten kan proportioneel met het normale audiovolume worden verhoogd of verlaagd. Druk op de CONFIG-knop voor openen van het systeeminstelmenu. Selecteer Radio-instellingen, RDSopties en TA-volume. CD 300: selecteer Audio-instellingen, RDS-opties en TA-volume. Stel de waarde voor de volume toeof afname in. Personaliseren (alleen CD 400) Diverse instellingen van het infotainmentsysteem kunnen separaat worden opgeslagen in elke sleutel (bestuurder) van de auto. Opgeslagen instellingen Wanneer u de autosleutel uit het contactslot trekt, worden de volgende instellingen automatisch voor de gebruikte sleutel opgeslagen: laatste volume-instellingen: een volumeniveau voor alle geluidsbronnen (radio, cd-speler, AUX, USB) die niet gekoppeld zijn aan de telefoon en een voor het telefoongeluid (indien telefoonportaal beschikbaar is) alle zendervoorkeuren alle tooninstellingen: elk van deze instellingen wordt afzonderlijk opgeslagen voor elk van de volgende geluidsbronnen (indien beschikbaar): AM, FM, DAB, cd-speler, AUX, USB laatste actieve audiobron

28 28 Inleiding laatst actieve radiozender (separaat voor elk frequentiebereik) laatst actieve displaymodus laatste positie in Audio/MP3-CD inclusief tracknummer en map status van shuffle songinstellingen (CD-speler) status van TP (Trafic Programme) instelling cursorpositie voor elk menu op het display Activeren/deactiveren personalisatie Druk op de CONFIG-knop voor openen van het systeeminstelmenu. Selecteer Auto-instellingen en vervolgens Comfortinstellingen. Zet Pers. inst. voor bestuurder op Aan of Uit.

29 Radio 29 Radio Gebruik Zender zoeken Autostore-lijsten Favorietenlijst Frequentiebereikmenu's Radio Data System (RDS)...38 Digital Audio Broadcasting Gebruik Bedieningsknoppen De belangrijkste knoppen voor het bedienen van de radio zijn: RADIO: radio activeren s u: zender zoeken AS: autostorelijsten FAV: favorietenlijst 1...6: voorkeuzeknoppen TP: radioverkeerinformatieservice 3 38 Radio activeren Druk op de RADIO-toets om het radiohoofdmenu te openen. De laatst ten gehore gebrachte zender wordt weergegeven. Frequentiebereik selecteren Druk een of meerdere malen op de RADIO-toets om het gewenste frequentiebereik te selecteren. De laatst ten gehore gebrachte zender van dat frequentiebereik wordt weergegeven. Zender zoeken Automatisch zender zoeken Druk kort op de s of u-knop om de volgende zender in het zendergeheugen af te spelen. Handmatig zender zoeken Navi 600 / Navi 900 Druk op de s of u-knop en houd deze ingedrukt. Laat de knop los als de gewenste frequentie bijna is bereikt op het display. De volgende ontvangbare zender wordt opgezocht en automatisch afgespeeld. CD 300 / CD 400 Druk enkele seconden op de s of u-knop om een zoekopdracht naar de volgende te ontvangen zender binnen de huidige frequentiebereik te starten. Is de gewenste frequentie bereikt, wordt de zender automatisch afgespeeld.

30 30 Radio Let op Handmatig zender zoeken: Als de radio geen station vindt, schakelt hij automatisch naar een gevoeliger zoekniveau. Als er dan nog geen station wordt gevonden, zal de laatst actieve frequentie weer worden gekozen. Let op Frequentiebereik FM: Als de RDSfunctie is ingeschakeld, wordt er alleen naar RDS-zenders 3 38 gezocht en als verkeersinformatie TP is ingeschakeld, wordt er alleen naar zenders met verkeersinformatie 3 38 gezocht. Handmatig zenders afstemmen FM-frequentiebereik Alleen Navi 600 / Navi 900: druk op de multifunctionele knop om het FMmenu te openen en selecteer Handafstemming FM. Draai aan de multifunctionele knop en stel op het pop-upfrequentiedisplay de optimale ontvangstfrequentie in. AM-frequentiebereik Draai aan de multifunctionele knop en stel op het pop-upfrequentiedisplay de optimale ontvangstfrequentie in. DAB-frequentiebereik (niet beschikbaar voor CD 300) Druk op de multifunctionele knop om het DAB-menu te openen en selecteer Handafstemming DAB. Draai aan de multifunctionele knop en stel op het pop-upfrequentiedisplay de gewenste ontvangstfrequentie in. Autostore-lijsten De zenders met de beste ontvangst in een bepaald frequentiebereik kunnen met de autostorefunctie automatisch worden opgezocht en opgeslagen. Navi 600 / Navi 900: Let op Het huidige station wordt gemarkeerd.

31 Radio 31 CD 400: Let op Het huidige station wordt gemarkeerd door i. Elk frequentiebereik heeft twee autostorelijsten (AS 1, AS 2), waarin elk 6 zenders kunnen worden opgeslagen. Zenders automatisch opslaan Druk op de AS-knop tot een autostoremelding wordt weergegeven op het display. De 12 sterkste zenders van het actuele frequentiebereik worden in de twee autostorelijsten opgeslagen. Druk op de multifunctionele knop om de autostore-functie te verlaten. Zenders met de hand opslaan Zenders kunnen ook handmatig in de autostorelijsten worden opgeslagen. Selecteer de zenders die u op wilt slaan. Druk kort op de AS-toets om de autostorelijst te openen of om naar een andere autostorelijst te wisselen. Om de zender op een positie in de lijst op te slaan: druk op de desbetreffende numerieke toets tot de zender wordt weergegeven. Let op Handmatig opgeslagen zenders worden bij het automatisch zenders opslaan overschreven. Een zender oproepen Druk kort op de AS-toets om de autostorelijst te openen of om naar een andere autostorelijst te wisselen. Druk kort op een van de numerieke toetsen om de zender van de betreffende lijstpositie op te roepen. Favorietenlijst Zenders van alle frequentiebereiken kunnen handmatig in de favorietenlijsten worden opgeslagen. Navi 600 / Navi 900 In elke favorietenlijst kunnen 6 zenders worden opgeslagen. Het aantal beschikbare favorietenlijsten kan worden ingesteld (zie hieronder). Let op Het huidige station wordt gemarkeerd.

32 32 Radio Een zender opslaan Selecteer de zenders die u op wilt slaan. Druk kort op de FAV-toets om de favorietenlijst te openen of om naar een andere favorietenlijst te wisselen. Om de zender op een positie in de lijst op te slaan: druk op de desbetreffende numerieke toets tot de zender wordt weergegeven. Een zender oproepen Druk kort op de FAV-toets om de favorietenlijst te openen of om naar een andere favorietenlijst te wisselen. Druk kort op een van de numerieke toetsen om de zender van de desbetreffende lijstpositie op te roepen. Het aantal favorietenlijsten instellen Druk op de CONFIG-toets. Selecteer Radio-instellingen en vervolgens Radiofavorieten. Selecteer het gewenste aantal beschikbare favorietenlijsten. CD 300 / CD 400 In elke favorietenlijst kunnen 6 zenders worden opgeslagen. Het aantal beschikbare favorietenlijsten kan worden ingesteld (zie hieronder). CD 300: het aantal beschikbare favorietenlijsten is niet configureerbaar. Let op Het huidige station wordt gemarkeerd door i. Een zender opslaan Selecteer de zenders die u op wilt slaan.

33 Radio 33 Druk kort op de FAV-toets om de favorietenlijst te openen of om naar een andere favorietenlijst te wisselen. Om de zender op een positie in de lijst op te slaan: druk op de desbetreffende numerieke toets tot de zender wordt weergegeven. Een zender oproepen Druk kort op de FAV-toets om de favorietenlijst te openen of om naar een andere favorietenlijst te wisselen. Druk kort op een van de numerieke toetsen om de zender van de desbetreffende lijstpositie op te roepen. Het aantal favorietenlijsten instellen (niet bij CD 300) Druk op de CONFIG-toets. Selecteer Radio-instellingen en vervolgens Radio-favorieten. Selecteer het gewenste aantal beschikbare favorietenlijsten. Frequentiebereikmenu's Via frequentiebereikspecifieke menu's zijn alternatieve mogelijkheden voor het selecteren van zenders beschikbaar. Druk terwijl het radiohoofdmenu actief is op de multifunctionele knop om het gewenste frequentiebereikmenu te openen. Let op De volgende specifieke FM-displays worden als voorbeeld getoond. Navi 600 / Navi 900 Favorietenlijst Selecteer Favorietenlijst. Alle in de favorietenlijst opgeslagen zenders worden getoond.

34 34 Radio Selecteer de gewenste zender. Let op Het huidige station wordt gemarkeerd door i. Handmatig afstemmen Voor een beschrijving, zie "Zenders handmatig afstemmen" hierboven. Zenderlijsten AM/FM-frequentiebereik Selecteer AM-zenderlijst of FMzenderlijst. Alle te ontvangen AM/FM-zenders in het actuele ontvangstgebied worden getoond. DAB-frequentiebereik Draai aan de multifunctionele knop. Alle te ontvangen DAB-zenders 3 42 in het actuele ontvangstgebied worden getoond. Let op Als er van tevoren geen zenderlijst is aangemaakt, zoekt het Infotainmentsysteem automatisch naar zenders. Selecteer de gewenste zender. Let op Het huidige station wordt gemarkeerd door i. Bijwerken zenderlijst Kunnen zenders uit de in de frequentiebereikspecifieke zenderlijst niet langer worden ontvangen: Selecteer het betreffende commando voor het bijwerken van een zenderlijst. Het zoeken naar zenders wordt gestart. Nadat de zoekopdracht is afgerond wordt de eerder geselecteerde zender afgespeeld. Druk op de multifunctionele knop om het zenderzoeken te stoppen. Let op Bij de update van een lijst van een station op een specifieke golfband wordt de overeenkomstige categorielijst (indien beschikbaar) ook geupdatet. Belangrijke informatie m.b.t. het bijwerken van de zenderlijst De dualtuner van het infotainmentsysteem werkt de zenderlijsten op de achtergrond continu bij. Dat zorgt ervoor dat bijv. de zenderlijsten tijdens een langere snelwegrit altijd de ontvangbare zenders in het actuele

35 Radio 35 ontvangstgebied bevatten. Omdat de automatische update een bepaalde tijd nodig heeft, staan bij een snelle verandering van het ontvangstgebied wellicht niet meteen alle ontvangbare zenders op de zenderlijst ter beschikking. In dat geval kunt u de zenderlijsten versneld bijwerken via het betreffende commando voor het bijwerken van de zenderlijst. Categorielijst Tal van RDS-zenders zenden een PTY-code 3 38 uit die het uitgezonden programmatype aangeeft (bijv. nieuws). Sommige zenders passen de PTY-code ook aan de actuele inhoud van het uitgezonden programma aan. Het Infotainmentsysteem slaat deze zenders, gesorteerd op programmatype, in de betreffende categorielijst op. Een door een zender gedefinieerd programmatype zoeken: selecteer de optie frequentiebereikspecifieke categorielijst. Er verschijnt een lijst met op dat moment beschikbare programmatypes. Selecteer het gewenste programmatype. Er verschijnt een lijst met zenders die een programma van het geselecteerde type uitzenden. Selecteer de gewenste zender. De categorielijst wordt tijdens de update van de frequentiebereikspecifieke zenderlijst eveneens bijgewerkt. Let op Het huidige station wordt gemarkeerd door i. DAB-berichten Naast de muziekprogramma s zenden talloze DAB-zenders 3 42 diverse categorieën berichten uit. De momenteel ontvangen DAB-service (programma) wordt bij eventuele berichten uit eerder geactiveerde categorieën onderbroken.

36 36 Radio Activeren van berichtcategorieën Selecteer DAB-berichten in het DABmenu. CD 300 / CD 400 Activeer de gewenste berichtcategorieën. Er kunnen diverse berichtcategorieën tegelijk worden geselecteerd. Let op DAB-berichten kunnen alleen ontvangen worden als de DABgolfband geactiveerd is. Favorietenlijst Selecteer Favorietenlijst. Alle in de favorietenlijst opgeslagen zenders worden getoond. Selecteer de gewenste zender. Let op Het huidige station wordt gemarkeerd door i. Zenderlijsten AM/FM-frequentiebereik Selecteer Lijst met AM-zenders of Lijst met FM-zenders. Alle te ontvangen AM/FM-zenders in het actuele ontvangstgebied worden getoond. DAB-frequentiebereik (niet beschikbaar voor CD 300) Draai aan de multifunctionele knop.

37 Radio 37 Alle te ontvangen DAB-zenders 3 42 in het actuele ontvangstgebied worden getoond. Let op Als er van tevoren geen zenderlijst is aangemaakt, zoekt het Infotainmentsysteem automatisch naar zenders. Selecteer de gewenste zender. Let op Het huidige station wordt gemarkeerd door i. Bijwerken zenderlijsten Kunnen zenders uit de in de frequentiebereikspecifieke zenderlijst niet langer worden ontvangen: Selecteer het betreffende commando voor het bijwerken van een zenderlijst. CD 400: de dualtuner van het infotainmentsysteem werkt de FM-zenderlijst op de achtergrond continu bij. Handmatig bijwerken is niet nodig. Het zoeken naar zenders wordt gestart. Nadat het zoeken is afgerond wordt de laatst ontvangen zender afgespeeld. Druk op de multifunctionele knop om het zenderzoeken te af te breken. Let op Bij de update van een lijst van een station op een specifieke golfband wordt de overeenkomstige categorielijst (indien beschikbaar) ook geupdatet. Categorielijst Talloze RDS-zenders 3 38 zenden een PTY-code uit die het uitgezonden programmatype aangeeft (bijv. nieuws). Sommige zenders passen de PTY-code ook aan de actuele inhoud van het uitgezonden programma aan. Het Infotainmentsysteem slaat deze zenders, gesorteerd op programmatype, in de betreffende categorielijst op. Een door een zender gedefinieerd programmatype zoeken: selecteer de optie frequentiebereikspecifieke categorielijst. Er verschijnt een lijst met op dat moment beschikbare programmatypes. Selecteer het gewenste programmatype.

38 38 Radio Er verschijnt een lijst met zenders die een programma van het geselecteerde type uitzenden. Selecteer de gewenste zender. CD 300: de volgende te ontvangen zender van het geselecteerde type wordt gezocht en afgespeeld. De categorielijst wordt tijdens de update van de frequentiebereikspecifieke zenderlijst eveneens bijgewerkt. Let op Het huidige station wordt gemarkeerd door i. DAB-berichten Naast muziekprogramma's zenden tal van DAB-zenders 3 42 diverse categorieën aankondigingen uit. De momenteel ontvangen DAB-service (programma) wordt bij eventuele berichten uit eerder geactiveerde categorieën onderbroken. Activeren van berichtcategorieën Selecteer DAB-berichten in het DABmenu. Activeer de gewenste berichtcategorieën. Er kunnen diverse berichtcategorieën tegelijk worden geselecteerd. Let op DAB-berichten kunnen alleen ontvangen worden als de DABgolfband geactiveerd is. Radio Data System (RDS) RDS is een dienst van FM-zenders die het vinden van de gewenste zender en een storingsvrije ontvangst aanzienlijk vereenvoudigt. Voordelen van RDS Op het display verschijnt de programmanaam van de ingestelde zender in plaats van de frequentie. Bij het zoeken naar zenders stemt het infotainmentsysteem allee af op RDS-zenders. Het infotainmentsysteem stem altijd af op de zendfrequentie van de ingestelde zender met de beste ontvangst via AF (alternatieve frequentie). Afhankelijk van de ontvangen zender geeft het infotainmentsysteem radiotekst op het display die bijvoorbeeld informatie over het huidige programma kan bevatten.

39 Radio 39 Navi 600 / Navi 900 Configureren van RDS Om het menu voor het configureren van RDS te openen: Druk op de CONFIG-toets. Selecteer Radio-instellingen en vervolgens RDS-opties. In- en uitschakelen van RDS Zet RDS op Aan of Uit. In- en uitschakelen van regio-instelling (RDS moet zijn geactiveerd voor de regio-instelling). Soms zenden RDS-zenders op verschillende frequenties programma's uit die regionaal van elkaar verschillen. Zet Regionaal op Aan of Uit. Als regionalisatie is ingeschakeld, worden er uitsluitend alternatieve frequenties (AF) met dezelfde regionale programma's geselecteerd. Is de regio-instelling uitgeschakeld, worden alternatieve frequenties voor de zenders geselecteerd zonder rekening te houden met regionale programma's. Lopende RDS-tekst Sommige RDS-zenders gebruiken de regels voor het aangeven van de programmanaam en tevens voor het weergeven van extra informatie. Gedurende dit proces wordt de programmanaam verborgen. Om te voorkomen dat extra informatie wordt weergegeven: RDS-tekst stoppen op Aan zetten. Radiotekst Zijn RDS en ontvangst van een RDSstation geactiveerd, wordt informatie over het momenteel te ontvangen programma en over de afgespeelde muziektrack onder de programmanaam weergegeven. Om de informatie weer te geven of te verbergen: Zet Radiotekst op Aan of Uit.

40 40 Radio TA-volume Het volume voor verkeersberichten (TA) kan worden vooringesteld Radioverkeerinformatieservice (TP = verkeersprogramma) Zenders met radioverkeerinformatieservice zijn RDS-zenders die verkeerinformatie uitzenden. Het in- en uitschakelen van de radioverkeerinformatieservice Het in- en uitschakelen van de standby verkeersberichtenfunctie van het infotainmentsysteem: Druk op de TP-toets. Is de radioverkeerinformatieservice ingeschakeld, wordt in het zwart [ ] weergegeven op het display (grijs als de radioverkeerinformatieservice is uitgeschakeld). Alleen zenders met radioverkeerinformatieservice worden ontvangen. Is het huidige station geen zender met radioverkeerinformatieservice, wordt een zoekopdracht gestart naar de volgende zender met radioverkeerinformatieservice. Wordt een zender met radioverkeerinformatieservice gevonden, wordt in het zwart [ ] weergegeven op het display. Wordt geen zender met radioverkeerinformatieservice gevonden, wordt in het grijs TP weergegeven op het display. Verkeersberichten worden afgespeeld op het ingestelde TA-volume Is de radioverkeerinformatieservice ingeschakeld, wordt gedurende de verkeersberichten het afspelen van CD/MP3 onderbroken. Alleen naar verkeersberichten luisteren Schakel de radioverkeerinformatieservice in en draai het volume van het infotainmentsysteem helemaal terug. Blokkeren van verkeersberichten Om verkeersberichten te blokkeren, bijv. tijdens afspelen van CD/MP3: Druk op de knop TP of de multifunctionele knop om het annuleringsbericht op de display te bevestigen. Het verkeersbericht wordt afgebroken, maar de radioverkeerinformatieservice blijft ingeschakeld. EON (Enhanced Other Networks) Met EON kunt u naar verkeersberichten luisteren ook als de zender die u beluistert zelf geen verkeersinformatie uitzendt. Als een dergelijke zender is ingeschakeld, wordt net als bij verkeersinformatiezenders TP op het display in het zwart weergegeven. CD 300 / CD 400

41 Radio 41 Configureren van RDS Om het menu voor het configureren van RDS te openen: Druk op de CONFIG-toets. Selecteer Radio-instellingen en vervolgens RDS-opties. CD 300: selecteer Audio-instellingen en vervolgens RDS-opties. TA-volume Het volume voor verkeersberichten (TA) kan worden vooringesteld In- en uitschakelen van RDS Zet de optie RDS op Aan of Uit. Verkeersmelding (TA) Het permanent in- of uitschakelen van de TA-functie: Zet de optie Verkeersmelding (TA) op Aan of Uit. In- en uitschakelen van regio-instelling (RDS moet zijn geactiveerd voor de regio-instelling). Soms zenden RDS-zenders op verschillende frequenties programma's uit die regionaal van elkaar verschillen. Zet de optie Regionaal (REG) op Aan of Uit. Als regionalisatie is ingeschakeld, worden er uitsluitend alternatieve frequenties (AF) met dezelfde regionale programma's geselecteerd. Is de regio-instelling uitgeschakeld, worden alternatieve frequenties voor de zenders geselecteerd zonder rekening te houden met regionale programma's. Lopende RDS-tekst Sommige RDS-zenders gebruiken de regel van de programmanaam voor het tonen van eventuele extra informatie. Om te voorkomen dat extra informatie wordt weergegeven: Zet RDS-Geen rollende displaytekst op Aan. Radio-tekst: Zijn RDS en ontvangst van een RDSstation geactiveerd, wordt informatie over het momenteel te ontvangen programma en over de afgespeelde muziektrack onder de programmanaam weergegeven. Om de informatie weer te geven of te verbergen: Zet de optie Radio-tekst: op Aan of Uit. Radioverkeerinformatieservice (TP = verkeersprogramma) Zenders met radioverkeerinformatieservice zijn RDS-zenders die verkeerinformatie uitzenden.

42 42 Radio Het in- en uitschakelen van de radioverkeerinformatieservice Het in- en uitschakelen van de standby verkeersberichtenfunctie van het infotainmentsysteem: Druk op de TP-toets. Is de radioverkeerinformatieservice ingeschakeld, wordt [ ] weergegeven in het radiohoofdmenu. Alleen zenders met radioverkeerinformatieservice worden ontvangen. Is het huidige station geen zender met radioverkeerinformatieservice, wordt een zoekopdracht gestart naar de volgende zender met radioverkeerinformatieservice. Wordt een zender met radioverkeerinformatieservice gevonden, wordt [TP] weergegeven in het radiohoofdmenu. Verkeersberichten worden afgespeeld op het ingestelde TA-volume Is de radioverkeerinformatieservice ingeschakeld, wordt gedurende de verkeersberichten het afspelen van CD/MP3 onderbroken. Alleen naar verkeersberichten luisteren Schakel de radioverkeerinformatieservice in en draai het volume van het infotainmentsysteem helemaal terug. Blokkeren van verkeersberichten Om verkeersberichten te blokkeren, bijv. tijdens afspelen van CD/MP3: Druk op de knop TP of de multifunctionele knop om het annuleringsbericht op de display te bevestigen. Het verkeersbericht wordt afgebroken, maar de radioverkeerinformatieservice blijft ingeschakeld. EON (Enhanced Other Networks) Met EON kunt u naar verkeersberichten luisteren ook als de zender die u beluistert zelf geen verkeersinformatie uitzendt. Als een dergelijke zender is ingeschakeld, wordt net als bij verkeersinformatiezenders TP op het display in het zwart weergegeven. Digital Audio Broadcasting (niet beschikbaar voor CD 300) Digital Audio Broadcasting (DAB) is een innovatief en universeel uitzendsysteem. DAB-zenders worden aangeduid met de programmanaam in plaats van de zendfrequentie. Navi 600 / Navi 900:

43 Radio 43 CD 400: Algemene informatie Met DAB kunnen verschillende programma s (diensten) op dezelfde frequentie worden uitgezonden (ensemble). Naast hoogwaardige diensten voor digitale audio is DAB ook in staat om programmagerelateerde gegevens en een veelvoud aan andere dataservices uit te zenden, inclusief reis- en verkeersinformatie. Zolang een bepaalde DAB-ontvanger een signaal van een zender kan opvangen (ook al is het signaal erg zwak), is de geluidsweergave gewaarborgd. Er is geen sprake van fading (zwakker worden van het geluid), hetgeen bij AM- en FM-ontvangst regelmatig voorkomt. Het DAB-signaal wordt met een constant volume weergegeven. Alleen CD 400: als het DAB-signaal te zwak is om door de radio te worden geïnterpreteerd, wordt de weergave geheel onderbroken. Dit probleem kan worden vermeden door in het menu DAB-instellingen Automatische groeplinks en/of Automatische links DAB-FM te activeren. Interferentie door zenders op naburige frequenties (een verschijnsel dat typisch is voor AM- en FM-ontvangst) doet zich bij DAB niet voor. Als het DAB-signaal door natuurlijke obstakels of door gebouwen wordt weerkaatst, verbetert dit de ontvangstkwaliteit van DAB, terwijl AM- en FM-ontvangst in die gevallen juist aanmerkelijk verslechtert. De ontvangst van DAB+-zenders wordt momenteel niet door de DAB-ontvanger ondersteund. Configureren DAB Navi 600 / Navi 900 Druk op de CONFIG-toets. Selecteer Radio-instellingen en vervolgens DAB-instellingen.

44 44 Radio De volgende opties zijn beschikbaar in het configuratiemenu: Dynamische audioaanpassing: is deze functie geactiveerd, wordt het dynamische bereik van het DABsignaal gereduceerd. Dat betekent dat het volume van hard geluid wel, maar dat van zacht geluid niet wordt gereduceerd. Daardoor kan het volume van het infotainmentsysteem zo worden afgesteld dat zacht geluid goed hoorbaar is zonder dat hard geluid te hard klinkt. Frequentieband: na het selecteren van deze optie kan de gebruiker bepalen welke DAB-frequentiebereiken door het Infotainmentsysteem dienen te worden ontvangen. CD 400 Druk op de CONFIG-toets. Selecteer Radio-instellingen en vervolgens DAB-instellingen. De volgende opties zijn beschikbaar in het configuratiemenu: Automatische groeplinks: is deze functie geactiveerd, schakelt het systeem over op dezelfde service van een ander DAB-ensemble (frequentie indien beschikbaar) als het DAB-signaal te zwak is om door de radio te worden geïnterpreteerd. Automatische links DAB-FM: is deze functie geactiveerd, schakelt het systeem over naar de betreffende FM-zender de actieve DABservice (indien beschikbaar) als het DAB-signaal te zwak is om door de radio te worden geïnterpreteerd. Dynamische geluidsaanpas.: is deze functie geactiveerd, wordt het dynamische bereik van het DABsignaal gereduceerd. Dat betekent dat het volume van hard geluid wel, maar dat van zacht geluid niet wordt gereduceerd. Daardoor kan het volume van het infotainmentsysteem zo worden afgesteld dat zacht geluid goed hoorbaar is zonder dat hard geluid te hard klinkt. Frequentieband: na het selecteren van deze optie kan worden bepaald welke DAB-frequentiebereiken door het infotainmentsysteem dienen te worden ontvangen.

45 Cd-speler 45 Cd-speler Algemene aanwijzingen Gebruik Algemene aanwijzingen Navi 600 / Navi 900 De cd-speler van het infotainmentsysteem kan audio-cd's en mp3/ wma-cd's afspelen. Belangrijke informatie over audio- en mp3/wma-cd's Voorzichtig Plaats in geen geval dvd's, singlecd's met een diameter van 8 cm of speciaal vormgegeven cd's in de audiospeler. Plak nooit stickers op uw cd's. De cd's kunnen in de speler vast blijven zitten en het afspeelmechanisme zwaar beschadigen. Een kostbare vervanging van uw toestel is dan noodzakelijk. Audio-cd's met kopieerbeveiliging die niet voldoen aan de audio-cdstandaard, worden mogelijk niet correct of zelfs helemaal niet afgespeeld. Zelfgebrande cd-r's en cd-rw's zijn kwetsbaarder dan voorbespeelde cd's. Ga op een correcte manier met de cd's om. Dit geldt vooral voor zelfgebrande cd-r's en cd-rw's; zie hieronder. Zelfgebrande cd-r's en cd-rw's worden mogelijk niet correct of zelfs helemaal niet afgespeeld. Bij Mixed-Mode-CD s (met een combinatie van audio en data, bijv. MP3) worden alleen de audiotracks herkend en afgespeeld. Zorg dat er bij het wisselen van cd's geen vingerafdrukken op de cd's komen. Berg cd's onmiddellijk na het uitnemen uit de audiospeler veilig op om ze tegen beschadiging en vuil te beschermen. Vuil en vloeistof op de cd's kunnen de lens van de audiospeler binnen in het apparaat vies maken en storingen veroorzaken. Bescherm cd's tegen warmte en direct zonlicht.

46 46 Cd-speler De volgende beperkingen zijn van toepassing op gegevens die op een mp3/wma-cd zijn opgeslagen: Maximaal aantal mapniveaus: 11 niveaus. Maximaal aantal bestanden op een MP3/WMA-CD/DVD: Wma-bestanden met Digital Rights Management (DRM) van onlinemuziekwinkels kunnen niet worden afgespeeld. WMA-bestanden kunnen alleen goed worden afgespeeld als deze met Windows Media Player, minimaal versie 8, zijn aangemaakt. Toepasbare weergavelijstextensies:.m3u,.pls De afspeellijstitems moeten als relatieve paden zijn opgemaakt. In dit hoofdstuk wordt alleen het afspelen van mp3-bestanden behandeld, omdat de werking voor mp3- en wma-bestanden hetzelfde is. Wanneer een cd met wma-bestanden wordt geplaatst, worden mp3- gerelateerde menu's weergegeven. CD 300 / CD 400 De CD-speler van het infotainmentsysteem kan audio-cd's en MP3/ WMA afspelen. Belangrijke informatie over audio- en mp3/wma-cd's Voorzichtig Plaats in geen geval dvd's, singlecd's met een diameter van 8 cm of speciaal vormgegeven cd's in de audiospeler. Plak nooit stickers op uw cd's. De cd's kunnen in de speler vast blijven zitten en het afspeelmechanisme zwaar beschadigen. Een kostbare vervanging van uw toestel is dan noodzakelijk. De volgende CD-formaten kunnen worden gebruikt: CD-ROM Mode 1 en Mode 2. CD-ROM XA Mode 2, Form 1 en Form 2. De volgende bestandsformaten kunnen worden gebruikt: ISO9660 niveau 1, niveau 2 (Romeo, Joliet). Het is mogelijk dat MP3- en WMAbestanden die in een ander formaat zijn geschreven dan hierboven vermeld niet correct worden afgespeeld en dat hun bestands- en mapnamen niet correct worden weergegeven. Audio-cd's met kopieerbeveiliging die niet voldoen aan de audio-cdstandaard, worden mogelijk niet correct of zelfs helemaal niet afgespeeld. Zelfgebrande cd-r's en cd-rw's zijn kwetsbaarder dan voorbespeelde cd's. Ga op een correcte manier met de cd's om. Dit geldt vooral voor zelfgebrande cd-r's en cd-rw's. Zie hieronder. Zelfgebrande cd-r's en cd-rw's worden mogelijk niet correct of zelfs helemaal niet afgespeeld. In dergelijke gevallen is er dus niets mis met de apparatuur. Bij Mixed-Mode-CD s (waarop audiotracks en gecomprimeerde bestanden, bijv. MP3 zijn opgeslagen)

47 Cd-speler 47 kunnen audiotrackgedeelte en de gecomprimeerde bestanden separaat worden afgespeeld. Zorg dat er bij het wisselen van cd's geen vingerafdrukken op de cd's komen. Berg cd's onmiddellijk veilig op na het uitnemen uit de cd-speler om ze tegen beschadiging en vuil te beschermen. Vuil en vloeistof op de cd's kunnen de lens van de cd-speler binnen in het apparaat vies maken en storingen veroorzaken. Bescherm cd's tegen warmte en direct zonlicht. De volgende beperkingen zijn van toepassing op gegevens die op een mp3/wma-cd zijn opgeslagen: Aantal tracks: max Aantal mappen: max Diepte mapstructuur: max. 64 niveaus (aanbevolen: max. 8 niveaus). Aantal weergavelijsten: max. 15. Aantal tracks per weergavelijst: max Ondersteunde weergavelijstextensies:.m3u,.pls,.asx,.wpl. In dit hoofdstuk wordt alleen het afspelen van mp3-bestanden behandeld, omdat de werking voor mp3- en wma-bestanden hetzelfde is. Wanneer een cd met wma-bestanden wordt geplaatst, worden mp3- gerelateerde menu's weergegeven. Gebruik Navi 600 / Navi 900 Afspelen van een cd starten Duw de CD met de beschreven kant naar boven zo ver in de CD-sleuf dat deze naar binnen wordt getrokken. Het afspelen van de CD start automatisch en het Audio-cd of Audio- MP3-menu wordt weergegeven. Zit er al een CD in het apparaat, maar is het Audio-cd of Audio-MP3-menu niet actief: Druk op de CD/AUX-toets.

48 48 Cd-speler Het Audio-cd of Audio-MP3-menu wordt geopend en de CD-speler wordt gestart. Afhankelijk van de data die op de audio- of mp3-cd is opgeslagen, verschijnt er op het display dienovereenkomstig informatie over de cd en de actuele track. Een nummer selecteren Draai de multifunctionele knop om een lijst met alle tracks op de cd weer te geven. Het nummer dat op dat moment wordt afgespeeld, staat geselecteerd. Selecteer de gewenste titel. Naar de volgende of vorige track gaan Druk één of meerdere keren kort op de s of u-knop. Track zoeken vooruit en achteruit Druk kort op de s of u-knop en druk weer op de s of u-knop en houd deze ingedrukt tot de gewenste track wordt weergegeven. Snel vooruit of achteruit Druk op de s of u-knop en houd deze ingedrukt om de actuele track vooruit of achteruit te spoelen. Selecteren van tracks via het audio- CD of MP3-menu Tijdens het afspelen van een audio- CD Druk op de multifunctionele knop om het audio-cd-gerelateerde menu te openen. Voor het afspelen van alle track in willekeurige volgorde: Toevalsweergave (RDM) op Aan zetten. Om een track op de audio-cd te selecteren: selecteer Titellijst en selecteer daarna de gewenste track. Tijdens het afspelen van een MP3 Druk op de multifunctionele knop om het mp3-gerelateerde menu te openen. Voor het afspelen van alle track in willekeurige volgorde: Toevalsweergave (RDM) op Aan zetten. Om een track te selecteren uit een map of afspeellijst (indien beschikbaar): selecteer Mappen of Afspeellijsten.

49 Cd-speler 49 Selecteer een map of afspeellijst en selecteer daarna de gewenste track. Selecteer Zoeken om een menu met extra opties voor het zoeken en selecteren van tracks te openen. Afhankelijk van het aantal opgeslagen tracks kan het zoekproces enkele minuten duren. Selecteer een zoekoptie en selecteer daarna de gewenste track. Een cd verwijderen Druk op de d-toets. De cd wordt uit de cd-sleuf geworpen. Als de cd na het uitwerpen niet wordt verwijderd, wordt hij na enkele seconden automatisch weer naar binnen getrokken. CD 300 / CD 400 Afspelen van een cd starten Druk op de CD-knop om het CD of MP3-menu te openen. Is er een CD in de CD-speler, wordt het afspelen van de CD gestart. Afhankelijk van de data die op de audio- of mp3-cd is opgeslagen, verschijnt er op het display dienovereenkomstig informatie over de cd en de actuele track. Cd plaatsen Plaats de CD met de bedrukte kant naar boven in de CD-sleuf totdat de CD naar binnen wordt getrokken. Wijzigen van de standaard paginaweergave (alleen CD 300) Tijdens het afspelen van een audioof mp3-cd: druk op de multifunctionele knop en selecteer Standaardweergave cd-pagina of Standaardweergave pagina mp3. Selecteer de gewenste optie. Mapniveau wijzigen (alleen CD 300, MP3 afspelen) Druk op knop g of e of om naar een hoger of lager mapniveau te gaan. Naar de volgende of vorige track gaan Druk kort op knop s of u.

50 50 Cd-speler Snel vooruit of achteruit Druk op de s of u-knop en houd deze ingedrukt om de actuele track vooruit of achteruit te spoelen. Selecteren van tracks via het audio- CD of MP3-menu Tijdens het afspelen van een audio- CD Druk op de multifunctionele knop om het audio-cd-gerelateerde menu te openen. Voor het afspelen van alle track in willekeurige volgorde: Tracks shuffelen op Aan zetten. Om een track op de audio-cd te selecteren: selecteer Trackslijst en selecteer daarna de gewenste track. Tijdens het afspelen van een MP3 Druk op de multifunctionele knop om het mp3-gerelateerde menu te openen. Voor het afspelen van alle track in willekeurige volgorde: Tracks shuffelen op Aan zetten. Om een track te selecteren uit een map of afspeellijst (indien beschikbaar): selecteer Playlists/Mappen. Selecteer een map of afspeellijst en selecteer daarna de gewenste track. Let op Als een cd zowel audio- als mp3-data bevat, kan de audiodata worden geselecteerd via Playlists/ Mappen. Voor het openen van een menu met de extra opties voor het zoeken en selecteren van tracks: selecteer Zoeken. Welke opties beschikbaar zijn is afhankelijk van de op de MP3- CD opgeslagen gegevens. Het zoekproces op het MP3-CD kan enkele minuten duren. Tijdens dit proces wordt de laatst ontvangen zender afgespeeld. Een cd verwijderen Druk op de d-toets. De cd wordt uit de cd-sleuf geworpen. Als de cd na het uitwerpen niet wordt verwijderd, wordt hij na enkele seconden automatisch weer naar binnen getrokken.

51 AUX-ingang 51 AUX-ingang Algemene aanwijzingen Gebruik Algemene aanwijzingen Navi 600 / Navi 900: CD 300 / CD 400: In de middenconsole bevindt zich een AUX-poort voor het aansluiten van externe audiobronnen. Het is mogelijk om bijvoorbeeld een draagbare cd-speler met een 3,5 mmstekker aan te sluiten op de AUX-ingang. Let op Deze poort moet u altijd schoon- en drooghouden. Gebruik Druk één keer of meerdere keren op de CD/AUX- of AUX-toets om de AUX-modus te activeren. Navi 600 / Navi 900:

52 52 AUX-ingang Een op de AUX-ingang aangesloten audiobron kan alleen via de bedieningselementen van de betreffende audiobron worden bediend. CD 300 / CD 400:

53 USB-poort 53 USB-poort Algemene aanwijzingen Opgeslagen audiobestanden afspelen Algemene aanwijzingen Navi 600 / Navi 900 In de middenconsole bevindt zich een USB-poort voor het aansluiten van externe audiodatabronnen. Let op Deze poort moet u altijd schoon- en drooghouden. Een MP3-speler, USB-opslagstation of een ipod kan worden aangesloten op de USB-poort. Let op Niet alle modellen mp3-spelers, USB-drives en ipods worden ondersteund door het Infotainmentsysteem. Opmerkingen MP3-speler en USB-opslagstations De aangesloten MP3-spelers en USB-opslagstations moeten voldoen aan de USB Mass Storage Class specification (USB MSC). Alleen MP3-spelers en USB-opslagapparaten met een clusteromvang die kleiner of gelijk is aan 64 kb in het FAT16/FAT32-bestandssysteem worden ondersteund. Harddiskdrives (HDD) worden niet ondersteund. USB-hubs worden niet ondersteund. De volgende beperkingen gelden voor de op de MP3-speler en een USB-apparaat opgeslagen gegevens: Maximaal aantal mapniveaus: 11 niveaus.

54 54 USB-poort Maximaal aantal bestanden op een MP3/WMA-CD/DVD: Wma-bestanden met Digital Rights Management (DRM) van onlinemuziekwinkels kunnen niet worden afgespeeld. WMA-bestanden kunnen alleen goed worden afgespeeld als deze met Windows Media Player, minimaal versie 8, zijn aangemaakt. Toepasbare weergavelijstextensies:.m3u,.pls De afspeellijstitems moeten als relatieve paden zijn opgemaakt. Het systeemkenmerk voor mappen/bestanden dat audiogegevens bevat, mag niet ingesteld zijn. CD 400 In de middenconsole bevindt zich een USB-poort voor het aansluiten van externe audiodatabronnen. Apparaten die zijn aangesloten op de USB-poort worden bediend via de bedieningselementen en menu s van het infotainmentsysteem. Let op Deze poort moet u altijd schoon- en drooghouden. Opmerkingen De volgende apparaten kunnen worden aangesloten op de USB-poort: ipod Zune PlaysForSure apparaten (PFD) USB-opslagstation Let op Niet alle modellen ipod, Zune, PFD of USB-drive worden door het infotainment-systeem ondersteund.

55 USB-poort 55 Opgeslagen audiobestanden afspelen Navi 600 / Navi 900 MP3-speler / USB-opslagstations De bediening van de via USB aangesloten gegevensbronnen is hetzelfde als bij een audio MP3/WMA CD ipod Op de volgende pagina's worden alleen de afwijkende/aanvullende bedieningsaspecten beschreven. ipod functies Druk een of meerdere malen op de CD/AUX-toets om de audio-usb-modus in te schakelen. Het afspelen van audiogegevens die op het USB-opslagapparaat zijn opgeslagen, is gestart. Druk één keer of meerdere keren op de CD/AUX-knop om de audio ipodmodus te activeren. Het afspelen van audiogegevens die op het ipod-opslagapparaat zijn opgeslagen, is gestart. De bediening van de via USB aangesloten ipod is vrijwel hetzelfde als bij een audio MP3/WMA CD Afhankelijk van de opgeslagen gegevens zijn er verschillende opties voor het selecteren en afspelen van tracks. Druk op de multifunctionele knop en selecteer vervolgens Zoeken om de beschikbare opties weer te geven. Het zoekproces op het apparaat kan enkele seconden duren.

56 56 USB-poort CD 300 / CD 400 Druk één keer of meerdere keren op de AUX-knop om de USB-modus te activeren. Het afspelen van audiogegevens die op het USB-opslagapparaat zijn opgeslagen, is gestart. De bediening van audiobronnen die aangesloten zijn via USB is grotendeels gelijk aan die voor een audio mp3-cd Op de volgende pagina's worden alleen de afwijkende/aanvullende bedieningsaspecten beschreven. Bediening van de displayschermen is alleen beschreven voor USB-opslagstations. De bediening van andere apparaten zoals ipod of Zune is vrijwel hetzelfde. Selecteren van tracks via het USBmenu Druk op de multifunctionele knop om het USB-gerelateerde menu te openen. Voor het achter elkaar afspelen van alle tracks: selecteer Alles afspelen. Voor het weergeven van een menu met de verschillende extra opties voor het zoeken en selecteren van tracks: selecteer Zoeken. Het zoekproces op het USB-apparaat kan enkele minuten duren. Tijdens dit proces wordt de laatst ontvangen zender afgespeeld. Voor het afspelen van alle track in willekeurige volgorde: Nummers door elkaar (willekeurig) op Aan zetten. Om de huidige track te herhalen: Herhalen op Aan zetten.

57 Digitale fotolijst 57 Digitale fotolijst Algemene informatie Gebruik Algemene informatie Met de functie Digitale fotolijst (alleen Navi 600 / Navi 900) kunt u uw favoriete foto's één voor één bekijken op het display van het Infotainmentsysteem. U kunt uw favoriete foto's downloaden van een USB-station dat met de USB-poort 3 53 van het Infotainmentsysteem is verbonden. Er kunnen maximaal 10 foto's in het geheugen van het Infotainmentsysteem worden opgeslagen. De foto's worden in de oorspronkelijke verhouding (randen, indien nodig, zijn zwart) en oriëntatie op het display getoond. Opmerkingen De foto's die u wilt downloaden, moeten in de hoofddirectory (bijv. "F:\") van het USB-station worden opgeslagen. Alleen de eerste 100 foto's (op volgorde gesorteerd zoals opgeslagen in de hoofddirectory van het USBstation) worden aangeboden voor downloaden. Alleen foto's in het standaard JPEG-formaat (bestandsextensies, bijv..jpg of.jpeg) worden ondersteund. Voorbeeld: F:\myPicture.jpg, waarbij F:\ de hoofddirectory is van het USB-station. De maximale ondersteunde resolutie van een foto is 12 megapixel. De resolutie van foto's met hogere resolutie wordt tijdens het downloaden verlaagd. De resolutie van foto's met lagere resolutie wordt tijdens het downloaden niet verhoogd en deze foto's worden in het midden van het display gecentreerd.

58 58 Digitale fotolijst Gebruik Foto's downloaden en/of verwijderen Verbind een USB-station waarop uw favoriete foto's zijn opgeslagen, met op de USB-poort 3 53 van het Infotainmentsysteem. Druk op de CONFIG-toets, selecteer Displayinstellingen en vervolgens Fotolijst. Het onderstaande menu wordt weergegeven. Selecteer Foto's toevoegen / verwijderen om het onderstaande menu te openen. Het menu toont een lijst met de bestandsnamen van alle foto's (zie bovenstaande beperkingen bij "Belangrijke informatie") die in de hoofddirectory van het verbonden USB-station zijn opgeslagen. Als foto's reeds in het geheugen van het Infotainmentsysteem zijn opgeslagen, worden de "oude" foto's eerst op het menu vermeld en aangegeven met MEM; zie onderstaande afbeelding. Als u "oude" foto's wilt verwijderen, moet u de selectie ervan ongedaan maken voordat u nieuwe foto's downloadt. Selecteer max. 10 foto's die u wilt downloaden naar (toevoegen aan) het geheugen van het Infotainmentsysteem of in dat geheugen opgeslagen wilt laten. Selecteer Bevestigen om het downloaden en/of verwijderen te starten. Er verschijnt een bericht dat laat zien hoeveel foto's zullen worden gedownload en/of verwijderd. Selecteer Doorgaan als u het downloaden en/of verwijderen wilt starten.

59 Digitale fotolijst 59 Foto's weergeven Foto's die in het geheugen van het Infotainmentsysteem zijn opgeslagen, kunnen één voor één op het display worden getoond. Druk op de CONFIG-toets, selecteer Displayinstellingen, Fotolijst en vervolgens Fotokeuze. Het onderstaande menu wordt weergegeven. Om een standaard Infotainmentsysteem-menu nogmaals weer te geven drukt u een toets op het Infotainmentsysteem. Zo lang een foto geselecteerd blijft in het Fotokeuze-menu, kan deze op elk gewenst moment worden weergegeven met behulp van de INFO-toets. Selecteer de foto die u op het display wilt weergeven. Druk een aantal keren op de INFOtoets totdat de momenteel geselecteerde foto op het display wordt getoond.

60 60 Navigatie Navigatie Algemene aanwijzingen Gebruik Invoer van de bestemming Begeleiding Dynamische routebegeleiding Kaarten Symbolenoverzicht Algemene aanwijzingen Het navigatiesysteem leidt u op betrouwbare wijze naar uw bestemming zonder dat u kaarten nodig hebt, zelfs al bent u nog nooit op deze plaats geweest. Bij de routeberekening wordt rekening gehouden met de huidige verkeerssituatie als de dynamische routebegeleiding wordt gebruikt. Daartoe ontvangt het Infotainmentsysteem via RDS-TMC de verkeersberichten in het desbetreffende ontvangstgebied. Het navigatiesysteem kan echter geen rekening houden met de actuele verkeerssituatie, recentelijk veranderde verkeersregels en plotseling optredende gevaren of knelpunten (bijv. wegwerkzaamheden). Voorzichtig Het gebruik van het navigatiesysteem vrijwaart de bestuurder niet van zijn verantwoordelijkheid correct en oplettend aan het verkeer deel te nemen. De relevante verkeersregels moeten zonder uitzondering in acht worden genomen. Wanneer de routebegeleiding tegen de verkeersregels ingaat, moet u altijd de verkeersregels volgen. Werking van het navigatiesysteem De positie en beweging van de auto worden door het navigatiesysteem met behulp van sensors gedetecteerd. De afgelegde afstand wordt bepaald door het signaal van de snelheidsmeter van de auto, de draaibewegingen in de bochten door een gyrosensor. De positie wordt bepaald door de GPS-satellieten (global positioning system). Door vergelijking van de sensorsignalen met de digitale kaarten op de kaart op de SD Card is het mogelijk om de positie met een nauwkeurigheid van ca. 10 meter te bepalen. Het systeem werkt ook bij slechte GPS-ontvangst, maar de nauwkeurigheid van de bepaling zal verminderen.

61 Navigatie 61 Na de invoer van het bestemmingsadres of een nuttige plaats (dichtstbijzijnde tankstation, hotel, enz.) wordt de route berekend vanaf de huidige locatie tot de geselecteerde bestemming. De routebegeleiding vindt plaats door navigatiecommando s en door een richtingspijl, evenals door een meerkleurig kaartscherm. TMCverkeersinformatiesysteem en dynamische routebegeleiding Het TMC-verkeersinformatiesysteem ontvangt van de TMC-radiozenders alle actuele verkeersinformatie. Bij een actieve dynamische routebegeleiding wordt deze informatie gebruikt om de hele route te berekenen. Daarbij wordt de route zo gepland dat verkeersknelpunten volgens de vooraf ingestelde criteria worden omzeild. Is er een actueel knelpunt aanwezig tijdens een actieve routebegeleiding, dan vraagt het systeem - afhankelijk van de vooraf gemaakte instellingen - of de route veranderd moet worden. De TMC-verkeersinformatie wordt op het routebegeleidingsscherm met symbolen weergegeven of verschijnt in het TMC-berichten-menu als gedetailleerde tekst. Een voorwaarde voor het gebruik van TMC-verkeersinformatie is de ontvangst van TMC-zenders in de relevante regio. De dynamische routebegeleiding werkt alleen bij ontvangst van verkeersinformatie, afkomstig van het TMC-verkeersinformatiesysteem. De dynamische routebegeleidingsfunctie kan worden uitgeschakeld in het Navigatie-opties-menu, zie hoofdstuk "Begeleiding" Kaartgegevens Alle vereiste kaartgegevens zijn opgeslagen op een SD Card bij het infotainmentsysteem. Nadere beschrijving van het omgaan met en vervangen van de kaart op de SD Card, zie hoofsstuk "Kaarten" Gebruik Bedieningselementen De belangrijkste navigatie-specifieke bedieningselementen zijn de volgende: NAVI-knop: activeer de navigatie; toon de huidige positie (bij actieve routebegeleiding); toon berekende route (bij actieve routebegeleiding); wisselen tussen weergave volledige kaart, pijlweergave (bij actieve routebegeleiding) en weergave in gedeeld scherm, zie "Informatie op het display". DEST-toets: menu met opties voor bestemmingsinvoer openen. Achtwegschakelaar: weergavevenster in navigatiekaartweergave bewegen; om de bestemming te selecteren, drukt u de knop in de gewenste richting om het dradenkruis op een bestemming op de kaart te plaatsen. RPT-toets: laatste routebegeleidingsbericht herhalen. Het navigatiesysteem activeren Druk op de NAVI-toets.

62 62 Navigatie Op het display wordt de kaart met de huidige positie getoond. Routebegeleidingsinstructies Naast de visuele instructies op het display (zie "Informatie op het display" hieronder), krijgt u routebegeleidingsinstructies te horen, mits routebegeleiding actief is. Voor het vooraf instellen van het volume van routebegeleidingsinstructies, zie "Instellen van het navigatiesysteem" hieronder. Om het volume van routebegeleidingsinstructies aan te passen terwijl u ze hoort, draait u aan de X-knop. Voor het herhalen van de laatste routebegeleidingsinstructie, drukt u op de RPT NAV-knop. Informatie op het display Routebegeleiding niet actief Als routebegeleiding niet actief is, verschijnt de volgende informatie: In de bovenste regel: tijd, straatnaam van huidige positie, buitentemperatuur. Adres en geografische coördinaten van de huidige positie. Kaartdisplay van het gebied rond de huidige positie. Op de kaart: huidige positie gemarkeerd door een rode driehoek. Een kompassymbool dat het noorden aanduidt. Als op de huidige positie geen GPS-signaal beschikbaar is, wordt een "GPS"-symbool met een kruis erdoor weergegeven onder het kompassymbool. De actueel geselecteerde kaartschaal (veranderen van de schaal: draai de multifunctionele knop). Let op Voor de volledige kaartweergave op NAV drukken. Routebegeleiding actief Als routebegeleiding actief is, wordt de volgende informatie weergegeven (afhankelijk van de huidige Navigatieopties-instellingen, zie hoofdstuk "Begeleiding" 3 91):

63 Navigatie 63 Informatie in de kopregel Onder het pijlsymbool: de naam van de huidige straat die wordt gevolgd. Boven het pijlsymbool: de naam van de straat die na de volgende kruising moet worden gevolgd. Tijdens het rijden op een snelweg: Tijd Afstand tot eindbestemming Aankomsttijd of reistijd Buitentemperatuur Informatie op het pijldisplay Een grote pijl die de te volgen richting weergeeft. Een kleine pijl die de eerstvolgende rijrichting aangeeft. Afstand tot volgende kruising. Te volgen straten die van de huidige straat afbuigen. Rijrichting en afstand tot de volgende afrit die u moet nemen. Afstanden tot het volgende parkeerplaats met voorzieningen, rustplaats, knooppunten en/of afritten langs de snelweg. Bij het naderen van een snelwegknooppunt wordt informatie over adviesrijstrook weergegeven. Als de optie Rijstrookassistent is geactiveerd in het Weergave routegel.-menu (zie hoofdstuk "Begeleiding" 3 91), wordt het volgende afbeeldingstype weergegeven:

64 64 Navigatie Informatie op de kaartweergave Aan de rechterkant van het display wordt de volgende informatie weergegeven: Een kompassymbool dat het noorden aanduidt. Als op de huidige positie geen GPS-signaal beschikbaar is (zie hoofdstuk "Algemene informatie" 3 60), wordt een "GPS"-symbool met een kruis erdoor weergegeven onder het kompassymbool. De actueel geselecteerde kaartschaal (veranderen van de schaal: draai de multifunctionele knop). Op de kaart wordt de volgende informatie weergegeven: De route als een blauwe lijn. De huidige positie als een rode driehoek. De eindbestemming als een finishvlag. Verschillende symbolen (zie hoofdstuk "Symbolenoverzicht" 3 104) geven de verkeersinformatie weer en algemene aanwijzingen of speciale bestemmingen. Let op Voor de volledige kaartweergave tweemaal op NAV drukken. Het navigatiesysteem instellen Druk op de CONFIG-knop en selecteer vervolgens Navigatieinstellingen om een menu met instellingen voor navigatie te openen. Navi-volume De relatieve volumes van het navigatiebericht (Bericht) en de geluidsbron (Achtergrond) tijdens een navigatiebericht kunnen vooraf worden ingesteld.

65 Navigatie 65 Stel de gewenste waarden voor Bericht en Achtergrond in. De huidige instellingen testen: selecteer Volume testen. TMC-instellingen Selecteer Info-types om een submenu met verschillende opties te openen om te bepalen of en welke verkeersberichtinfo-types moeten worden weergegeven op de actieve routebegeleidingskaart. Wanneer Bepaald door gebruiker wordt geselecteerd, kunnen de infotypes die moeten worden weergegeven, worden bepaald. Sorteercriteria Hier selecteert u of verkeersberichten op volgorde van afstand worden weergegeven of op volgorde van de wegnummering. Waarschuwing bij inactieve routebegeleiding Beslis of het infotainmentsysteem ook waarschuwingsmeldingen moet geven als routebegeleiding niet actief is. Lijsten wissen Selecteer of alle vermeldingen in de Adresboek of in de Laatste bestemmingen moeten worden gewist. Eigen speciale bestemmingen importeren Alleen van toepassing als een USBopslagstation waar speciale bestemmingen (NP's) op staan opgeslagen, wordt aangesloten op de USB-poort 3 53 van het Infotainmentsysteem. NP's importeren vanaf een USB-opslagstation, zie "NP-gegevens exporteren en importeren" hieronder. Alle geïmporteerde speciale bestemmingen wissen Alleen van toepassing als NP-gegevens werden geïmporteerd in het Infotainmentsysteem, zie "NP-gegevens exporteren en importeren" hieronder. Selecteer dit menu-onderdeel om alle geïmporteerde NP-gegevens te verwijderen uit het MijnNP-geheugen (mypois) van het Infotainmentsysteem.

66 66 Navigatie Let op Persoonlijke geïmporteerde speciale bestemmingen kunnen niet direct verwijderd worden van het Mijn NP-geheugen. Als u persoonlijke geïmporteerde speciale bestemmingen wilt verwijderen: importeer bijgewerkte gegevens met speciale bestemmingen naar het Infotainmentsysteem die niet de adresgegevens van de betreffende speciale bestemmingen bevatten. Om alle geïmporteerde speciale bestemmingen van een bepaalde categorie te verwijderen: importeer een leeg bestand voor speciale bestemmingen van de betreffende categorie naar het Infotainmentsysteem. Speciale bestemmingen exporteren Exporteert alle NP-gegevens opgeslagen in het MijnNP-geheugen van het Infotainmentsysteem naar een USB-opslagstation dat is aangesloten op de USB-poort 3 53, zie "NPgegevens exporteren en importeren" hieronder. Thuisadres wissen Verwijdert het huidige thuisadres (weergegeven in het Bestemming invoeren-menu, zie hoofdstuk "Invoer van de bestemming" 3 73). mypois Melding (alleen Navi 900) Met deze menu-optie kunt u de MijnNP-aankondiger van het Infotainmentsysteem activeren en instellen. Als de MijnNP-aankondiger geactiveerd en juist ingesteld is, zal deze u automatisch op de hoogte stellen via een bericht op het display en een pieptoon wanneer de auto een speciale bestemming (nuttige plaats, NP) nadert die in het MijnNP-geheugen is opgeslagen; zie "MijnNP-aankondiger" hieronder. NP-gegevens exporteren en importeren Inleiding Soorten NP-gegevens Het Infotainmentsysteem verschaft de volgende soorten speciale bestemmingen: Vooraf ingesteld Spec. bestemmingen opgeslagen op de SD-kaart met kaartgegevens en aangegeven met pictogrammen op de kaartweergave. U kunt dergelijke vooraf ingestelde NP's opslaan in het adresboek of als persoonlijke NP's in het MijnNPgeheugen van het Infotainmentsysteem, zie hieronder. Favoriete bestemmingen die waren opgeslagen in de Adresboek. U kunt deze adresboekgegevens exporteren naar een USB-opslagstation voor later gebruik, bijvoorbeeld in andere auto's. Eigen speciale bestemmingen: favoriete bestemmingen die waren opgeslagen in het MijnNP-geheugen.

67 Navigatie 67 U kunt deze persoonlijke NP-gegevens exporteren naar een USB-opslagstation voor later gebruik, bijvoorbeeld in andere auto's. Door de gebruiker bepaalde NP's: favoriete bestemmingen die u via GPS-coördinaten heeft ingegeven (bijv. aan de hand van een topografische kaart) en die u in tekstbestanden heeft ingevoerd. U kunt deze door de gebruiker bepaalde NP-gegevens opslaan op een USB-opslagstation en de gegevens later importeren naar het MijnNP-geheugen van het Infotainmentsysteem, zie hieronder. Geïmporteerde speciale bestemmingen: favoriete bestemmingen die eerder werden opgeslagen op een USB-opslagstation en vervolgens zijn geïmporteerd naar het MijnNP-geheugen van het Infotainmentsysteem. Voordelen van het exporteren en importeren van NP's Het exporteren en importeren van speciale bestemmingen kan u bijvoorbeeld de volgende voordelen opleveren: U hoeft u favoriete bestemmingen slechts één keer in te geven en op te slaan, en u kunt deze adresgegevens later in andere auto's opnieuw gebruiken. Zie "Persoonlijke NP's en adressen uit adresboek exporteren en importeren" hieronder. Geef thuis op uw gemak het adres van uw favoriete bestemming in en gebruik het later in uw auto. Zie "Door de gebruiker bepaalde NP's aanmaken en importeren" hieronder. Een grote hoeveelheid bestemmingen overzichtelijk rangschikken, bijv. favoriete bestemmingen van andere gezinsleden of bestemmingen voor uw volgende vakantie of zakenreis in aparte submenu's. Zie "NP-gegevens rangschikken in meerdere submappen" hieronder. Persoonlijke NP's en adresboekinvoeren exporteren en importeren Beknopte beschrijving: 1. Sluit een USB-opslagstation aan op de USB-poort van het Infotainmentsysteem in uw auto. 2. Sla (exporteer) uw favoriete bestemmingen op op het USB-opslagstation. 3. Sluit het USB-opslagstation aan op de USB-poort van een auto die is uitgerust met een Navi 600- of Navi 900-systeem. 4. Download (importeer) de adresgegevens naar het Infotainmentsysteem van uw auto. Na het importeren kunnen de adressen worden geselecteerd als bestemmingen voor routebegeleiding. Zie hieronder voor gedetailleerde beschrijvingen.

68 68 Navigatie NP-gegevens exporteren naar een USB-opslagstation Sluit een USB-opslagstation aan op de USB-poort van het Infotainmentsysteem, zie hoofdstuk "USB-poort" Druk op de knop CONFIG, selecteer Navigatie-instellingen en selecteer vervolgens Speciale bestemmingen exporteren. Het Spec. best. exporteren -menu verschijnt. Alle persoonlijke NP's worden automatisch opgeslagen in het MijnNPgeheugen en alle adressen uit het adresboek zullen automatisch worden geëxporteerd. Indien gewenst kunt u aangeven welke soorten adresgegevens u niet wilt exporteren. Selecteer Exporteren starten om de geselecteerde soort(en) adresgegevens op het aangesloten USB-opslagstation op te slaan. De adresgegevens worden opgeslagen in de map mypois die u terugvindt in de hoofddirectory van het USB-opslagstation. Voor iedere geëxporteerde NP-categorie, bijv. Restaurant of Privé, vindt u een gelijknamig bestand in die map. Voorbeelden: F:\myPOIs\Restaurant_3.poi of F:\myPOIs\Privé_1.poi, waarbij F:\ de hoofddirectory is van het USB-opslagstation. Let op Als reeds bestanden met speciale bestemmingen uit dezelfde categorie zijn opgeslagen op het USB-opslagstation in de map mypois, zullen deze oude bestandsversies worden vervangen door gelijknamige nieuwe bestandsversies. De map mypois en de bestanden met speciale bestemmingen mag geen andere naam krijgen of worden verplaatst naar een andere map op het USB-opslagstation. Anders kan het Infotainmentsysteem de adresgegevens niet nog eens importeren. NP-gegevens importeren vanaf een USB-opslagstation Sluit een USB-opslagstation met NPgegevens daarop opgeslagen (voor details zie hierboven) aan op de USBpoort van het Infotainmentsysteem, zie hoofdstuk "USB-poort" Om het importeren te starten: druk op de knop CONFIG, selecteer Navigatie-instellingen, selecteer Eigen speciale bestemmingen importeren en selecteer vervolgens Doorgaan.

69 Navigatie 69 Alle NP-gegevens die op het USBstation stonden opgeslagen, worden geïmporteerd naar het MijnNP-geheugen van het Infotainmentsysteem. Als het importeren voltooid is, kunnen de geïmporteerde NP's worden geselecteerd als bestemming via het Bestemming invoeren-menu, zie hoofdstuk "Invoer van de bestemming" Door de gebruiker bepaalde NP's aanmaken en importeren Door de gebruiker bepaalde speciale bestemmingen moeten worden ingegeven via GPS-coördinaten die, bijv., van een topografische kaart worden genomen. De GPS-coördinaten en verdere adresgegevens moeten worden ingevoerd in tekstbestanden, waarbij ieder bestand staat voor een NP-categorie. Beknopte beschrijving: 1. Maak de tekstbestanden aan voor de NP-gegevens. 2. Voer de gewenste adresgegevens in in de tekstbestanden. 3. Sla de tekstbestanden met uw NP-gegevens op op een USB-opslagstation. 4. Sluit het USB-opslagstation aan op de USB-poort van het Infotainmentsysteem in uw auto. 5. Download (importeer) de tekstbestanden met uw NP-gegevens naar het Infotainmentsysteem. Na het importeren kunnen de adressen worden geselecteerd als bestemmingen voor routebegeleiding. Zie hieronder voor gedetailleerde beschrijvingen. Tekstbestanden voor NP-gegevens aanmaken U kunt uw favoriete bestemmingen toekennen aan 20 verschillende NPcategorieën, waarbij u aan iedere NPcategorie een nummer toekent, zie "NP-categorieën en toegekende nummers" hieronder. U moet voor iedere NP-categorie een apart tekstbestand aanmaken. De tekstbestanden kunnen bijv. met behulp van een eenvoudig tekstverwerkingsprogramma kunnen worden aangemaakt. Let op Het tekstverwerkingsprogramma moet de UTF-8 tekencodering voor Unicode ondersteunen. De naam van ieder tekstbestand moet bestaan uit de naam van de categorie, een enkel liggend streepje, het nummer van de categorie en de bestandsextensie.poi. Voorbeeld bestandsnamen: Zakelijk_2.poi Huis & wonen_8.poi Cultuur_15.poi Let op De namen van de tekstbestanden mogen niet langer zijn dan 32 tekens. NP-categorieën en toegekende nummers:

70 70 Navigatie (1) Privé, (2) Zakelijk, (3) Restaurant, (4) Hotel, (5) Auto's, (6) Reizen, (7) Bioscoop, (8) Huis & wonen, (9) Winkelen, (10) Handwerk, (11) Sport, (12) Bezienswaardigheid, (13) Gezondheidszorg, (14) Vrije tijd, (15) Cultuur, (16) Nachtleven, (17) Communicatie, (18) Nieuws & beurs, (19) Overheidsinstantie, (20) Algemeen. NP-gegevens invoeren in de tekstbestanden In onderstaande afbeelding ziet u een voorbeeld van een tekstbestand met de naam Huis & wonen_8.poi met een aantal voorbeelden van NP-gegevens: De NP-gegevens moeten in het volgende formaat worden ingevoerd in de tekstbestanden: Lengtecoördinaat, breedtecoördinaat, "Naam van NP", "Eventuele extra informatie", "Telefoonnummer (optioneel)" Voorbeeld: , , "Huis van Michael", "Bonn - Hellweg 6", " ", zie bovenstaande afbeelding. De GPS-coördinaten moeten als decimale graden worden ingevoerd. De naam van de speciale bestemming mag maximaal 60 tekens lang zijn. Hetzelfde geldt voor het veld extra informatie en het veld telefoonnummer. De NP-gegevens van iedere bestemming moeten op een enkele, aparte regel worden ingevoerd, zie bovenstaande afbeelding. De tekstbestanden op een USB-drive opslaan De tekstbestanden met NP-gegevens worden opgeslagen in de map mypois die u terugvindt in de hoofddirectory van het USB-opslagstation. Voorbeeld: F:\myPOIs\Huis & wonen_8.poi, waarbij F:\ de hoofddirectory is van het USB-opslagstation. Na het importeren van de persoonlijke NP-gegevens in het Infotainmentsysteem (zie beschrijving van importeren hieronder), ziet u in het Geïmp. spec. best.-menu een lijst met NP-categorieën die u kunt selecteren, zoals:

71 Navigatie 71 NP-gegevens rangschikken in meerdere submappen U kunt de tekstbestanden ook ordenen in aparte, willekeurig genaamde, submappen. Voorbeelden: F:\myPOIs\AnnsPOIs of F:\myPOIs\MyJourney, waarbij F:\ de hoofddirectory is van het USB-opslagstation. Na het importeren van op die manier gerangschikte persoonlijke NP-gegevens in het Infotainmentsysteem (zie beschrijving van importeren hieronder), ziet u in het Geïmp. spec. best.- menu een lijst met submenu's die u kunt selecteren, zoals: Na het selecteren van een submenu verschijnt een lijst met geïmporteerde NP-categorieën. NP-gegevens importeren in het Infotainmentsysteem Sluit het USB-opslagstation met uw persoonlijke NP-gegevens aan op de USB-poort van het Infotainmentsysteem, zie hoofdstuk "USB-poort" Om het importeren te starten: druk op de knop CONFIG, selecteer Navigatie-instellingen, selecteer Eigen speciale bestemmingen importeren en selecteer vervolgens Doorgaan. Alle NP-gegevens die op het USBstation stonden opgeslagen, worden geïmporteerd naar het MijnNP-geheugen van het Infotainmentsysteem. Als het importeren voltooid is, kunnen de geïmporteerde NP's worden geselecteerd als bestemming via het Bestemming invoeren-menu, zie hoofdstuk "Invoer van de bestemming" hieronder. MijnNP-aankondiger (alleen Navi 900) Via de MijnNP-aankondiger kunt u via een bericht op het display (zie onderstaande afbeelding) en een pieptoon op de hoogte worden gesteld wanneer de auto een speciale bestemming (nuttige plaats, NP)nadert die in het MijnNP-geheugen van het Infotainmentsysteem is opgeslagen.

72 72 Navigatie Voor een gedetailleerde beschrijving van NP's die in het MijnNP-geheugen zijn opgeslagen, kunt u bovenstaande "NP-gegevens exporteren en importeren" en het onderstaande hoofdstuk "Invoer van de bestemming" raadplegen. Als routebegeleiding actief is, wordt u alleen bericht als de auto een NP nadert die zich langs een weg op de berekende route bevindt. Als routebegeleiding niet actief is, wordt u bericht als de auto een NP nadert die zich langs de weg bevindt waarop u momenteel rijdt. Bovendien wordt u bericht als de auto een NP nadert die zich naast een nabijgelegen weg bevindt en als het systeem het zeer waarschijnlijk acht dat u die weg zult inslaan. De MijnNP-aankondiger instellen Druk op de knop CONFIG, selecteer Navigatie-instellingen en selecteer vervolgens mypois Melding. Een menu verschijnt dat de NP-categorieën toont die momenteel in het MijnNP-geheugen zijn opgeslagen. U kunt nu bepalen welke van de weergegeven NP-categorieën door de MijnNP-aankondiger in acht moeten worden genomen voor latere kennisgeving. Selecteer een NP-categorie. Het onderstaande menu wordt weergegeven. U kunt nu bepalen in welke relatieve afstand tot NP's van de geselecteerde categorie u bericht wilt worden wanneer u ze nadert.

73 Navigatie 73 Selecteer Speciale bestemmingen vroeg melden als u al bericht wilt worden wanneer de auto betrekkelijk ver (ong. 400 m) van de plaats van de betreffende NP is. Selecteer Speciale bestemmingen laat melden als u alleen bericht wilt worden wanneer de auto al betrekkelijk dicht (ong. 200 m) bij de plaats van de betreffende NP is. Nadat de gewenste optie is geselecteerd, wordt een lijst met NP-categorieën nogmaals weergegeven. Als u Speciale bestemmingen vroeg melden hebt geselecteerd voor een categorie, is de invoer voor de betreffende lijst nu ingesteld op <Aan. Als u Speciale bestemmingen laat melden hebt geselecteerd voor een categorie, is de invoer voor de betreffende lijst nu ingesteld op Aan>. Nadat alle gewenste NP-categorieën zijn geselecteerd en ingesteld, selecteert u Bevestigen om de nieuwe instellingen voor de MijnNP-aankondiger op te slaan. Invoer van de bestemming Druk op de knop DEST om een menu te openen met verschillende opties voor het invoeren of verwijderen van een bestemming. Thuis: selecteren van het huidige thuisadres (indien beschikbaar). Thuisadres instellen/wijzigen, zie "Thuisadres instellen" hieronder. Na het selecteren van het thuisadres berekent het Infotainmentsysteem onmiddellijk een route vanaf de huidige positie naar het thuisadres en begint vervolgens met routebegeleiding. Adres invoeren: directe invoer van een bestemmingsadres met land, plaats, straat en huisnummer. Zie "Direct een adres invoeren" hieronder. Adresboek: selecteren van een in het adresboek opgeslagen bestemming. Zie "Selecteren van een adres uit het adresboek" hieronder. Zie ook "Een adres opslaan in het adresboek of MijnNP-geheugen" en "Een opgeslagen adres bewerken of verwijderen" hieronder. Laatste best.: selectie uit een lijst van recentelijk geselecteerde bestemmingen. Zie "Een eerder gekozen bestemming selecteren" hieronder. mypois: selecteren van een in het MijnNP-geheugen opgeslagen bestemming. Zie "Een in het MijnNPgeheugen opgeslagen adres selecteren" hieronder. Zie ook "Een adres opslaan in het adresboek of MijnNP-geheugen" en "Een opgeslagen adres bewerken of verwijderen" hieronder.

74 74 Navigatie Spec. bestemmingen: selecteren van NP's (adressen van, bijv., restaurants, tankstations, ziekenhuizen, etc.) die staan opgeslagen op de SD-kaart met kaartgegevens van het Infotainmentsysteem. Zie "Een speciale bestemming selecteren" hieronder. Kiezen vanaf kaart: selecteren van een bestemming vanaf de kaartweergave met de achtwegschakelaar 3 6. Zie "Selecteren van een bestemming vanaf de kaart" hieronder. Geogr. breedte-/lengte: selectie van een bestemming met behulp van geografische coördinaten. Zie "Selecteren van een bestemming via de geografische coördinaten" hieronder. Selecteren van een tankstation als bestemming na een Brandstofpeil laagwaarschuwing Als het brandstofniveau in de tank laag is, verschijnt er een waarschuwing. Om het zoeken naar tankstations nabij de huidige positie van de auto te starten: selecteer Tankstations. Nadat de zoekopdracht is afgerond, wordt een lijst met alle tankstations weergegeven. Hieronder ziet u de lijst met gedetailleerde informatie over het huidige geselecteerde tankstation: de geschatte richting naar het tankstation, het adres, de afstand en de beschikbare brandstofsoorten (naast benzine en diesel). Afkortingen die voor brandstofsoorten worden gebruikt: CNG (Compressed natural gas (aardgas onder druk)), LPG (Liquefied petroleum gas). Routebegeleiding naar een tankstation starten Selecteer het gewenste tankstation.

75 Navigatie 75 Het Navigatie -menu verschijnt. Selecteer Navigatie starten om routebegeleiding naar het weergegeven adres te starten. Beschrijving van routebegeleiding, zie hoofdstuk "Begeleiding" Een adres rechtstreeks invoeren Druk op de knop DEST en selecteer vervolgens Adres invoeren om onderstaande menu te openen. Om het land te veranderen/selecteren: selecteer het veld voor landinvoer (zie bovenstaande afbeelding) en druk op de multifunctionele knop om het Landen-menu te openen. Selecteer het gewenste land. Een adres invoeren met de spelfunctie Markeer het Stad:-invoerveld en druk vervolgens op de multifunctionele knop om de spellingsfunctie te activeren. Gebruik de multifunctionele knop om de letters voor de gewenste stad te markeren en vervolgens te accepteren. Tijdens het proces blokkeert het systeem automatisch letters die daarna niet in de plaatsnaam kunnen voorkomen. De volgende symbolen kunnen op de onderste regel worden gekozen: : Lijsten met speciale letters worden op de onderste regel weergegeven. : De vorige/volgende letter wordt gemarkeerd. k : Laatste letter verwijderen. Aa : Hoofdletter, kleine letter.

76 76 Navigatie j : Lijstfunctie - zodra er twee letters ingevoerd zijn (en soms slechts één letter), worden alle namen die met deze letters beginnen weergegeven. Hoe meer letters er ingevoerd worden, hoe korter de lijst wordt. OK : Invoer afronden of zoekterm accepteren. Door lang op de knop BACK te drukken worden alle ingevoerde letters van de invoerregel in één keer gewist. Herhaal het proces voor de resterende invoervelden (invoer van huisnummer of knooppunt is optioneel). Na het voltooien van het adres, selecteer OK. Het Navigatie -menu verschijnt. Routebegeleiding starten Selecteer Navigatie starten om routebegeleiding naar het weergegeven adres te starten. Beschrijving van routebegeleiding, zie hoofdstuk "Begeleiding" Het adres opslaan Selecteer Opslaan als u het weergegeven adres wilt opslaan in het adresboek of MijnNP-geheugen. Het Opslaan-menu wordt weergegeven, zie "Een adres opslaan in het adresboek of MijnNP-geheugen" hieronder. Selectie van een adres uit het adresboek Druk op de knop DEST en selecteer Adresboek. Selecteer de gewenste adresboekinvoer. Het Navigatie -menu verschijnt. Routebegeleiding starten Selecteer Navigatie starten om routebegeleiding naar het weergegeven adres te starten. Beschrijving van routebegeleiding, zie hoofdstuk "Begeleiding" Eerdere bestemming selecteren Druk op de knop DEST en selecteer vervolgens Laatste bestemmingen om onderstaande menu te openen.

77 Navigatie 77 Het Opslaan-menu wordt weergegeven, zie "Een adres opslaan in het adresboek of MijnNP-geheugen" hieronder. Een in het MijnNP-geheugen opgeslagen adres selecteren Druk op de knop DEST en selecteer vervolgens mypois om onderstaande menu te openen. Let op De optie Geïmporteerde speciale bestemmingen kan alleen worden geselecteerd als speciale bestemmingen (adresgegevens) werden gedownload vanaf een USB-opslagstation, zie "Speciale bestemmingen exporteren en importeren" in het hoofdstuk "Gebruik" hierboven. Selecteer de gewenste optie. Er wordt een menu weergegeven met de verschillende sorteeropties: Er verschijnt een lijst met de meest recent ingevoerde bestemmingen. Selecteer de gewenste bestemming. Het Navigatie -menu verschijnt. Routebegeleiding starten Selecteer Navigatie starten om routebegeleiding naar het weergegeven adres te starten. Beschrijving van routebegeleiding, zie hoofdstuk "Begeleiding" Het adres opslaan Selecteer Opslaan als u het weergegeven adres wilt opslaan in het adresboek of MijnNP-geheugen. De sorteeropties bepalen in welke volgorde de adressen van de persoonlijke/geïmporteerde speciale bestemmingen later worden weergegeven. Selecteer de gewenste sorteeroptie. Er verschijnt een menu met de huidige beschikbare NP-categorieën.

78 78 Navigatie Kies de gewenste categorie. Er verschijnt een menu met een lijst met alle beschikbare speciale bestemmingen van de geselecteerde categorie (bijv. Restaurant). Let op Speciale bestemmingen die ver verwijderd zijn van de huidige positie van de auto, worden wellicht niet weergegeven in de lijst. Onder de lijst wordt gedetailleerde informatie over de huidige geselecteerde speciale bestemming gegeven: de geschatte richting naar de speciale bestemming, het adres en de afstand. Routebegeleiding naar een speciale bestemming starten Selecteer de gewenste spec. bestemming. Het Navigatie -menu verschijnt. Selecteer Navigatie starten om routebegeleiding naar het weergegeven adres te starten. Beschrijving van routebegeleiding, zie hoofdstuk "Begeleiding" Speciale bestemming selecteren Druk op de knop DEST en selecteer Spec. bestemmingen. Een menu met verschillende opties voor de selectie van speciale bestemmingen (bijv. restaurants, tankstations, ziekenhuizen, enz.) wordt weergegeven. Omgeving huidige positie Selectie spec. bestemmingen nabij de huidige positie van de auto.

79 Navigatie 79 Na het selecteren van de optie verschijnt een lijst met alle beschikbare speciale bestemmingen. U zoekt bijvoorbeeld een tankstation: Selecteer Automobiel en tanken. Er wordt een menu weergegeven met opties verdere verfijning van het zoeken naar een tankstation. Na het selecteren van Start zoeken, wordt het zoeken naar alle tankstations in de buurt gestart. Bij het zoeken wordt rekening gehouden met alle tankstations die overeenkomen met de actueel ingestelde filtercriteria voor Keten en Fueltype (voor het veranderen van de filtercriteria, zie "Instellen filters voor verfijnen zoekopdrachten" hieronder). Nadat de zoekopdracht is afgerond, wordt een lijst met alle tankstations weergegeven. Afkortingen die voor brandstofsoorten worden gebruikt: CNG (Compressed natural gas (aardgas onder druk)), LPG (Liquefied petroleum gas). Instellen filters voor verfijnen zoekopdrachten Na het selecteren van Keten wordt een lijst weergegeven met alle merken/ketens van tankstations in de buurt. Hieronder ziet u de lijst met gedetailleerde informatie over het huidige geselecteerde tankstation: de geschatte richting naar het tankstation, het adres, de afstand en de beschikbare brandstofsoorten (naast benzine en diesel). Het aantal tankstations kan gereduceerd worden door tenminste één benzinemerk/keten te markeren.

80 80 Navigatie Na het selecteren van de gewenste merken/ketens: selecteer Zoeken met gekozen filter starten of, voor verdere verfijning van de zoekopdracht, selecteer Doorgaan met volgende filter (brandstofsoorten). Na het selecteren van Fueltype wordt een lijst weergegeven met alle beschikbare brandstofsoorten (naast benzine en diesel) bij tankstations in de buurt. Het aantal tankstations kan gereduceerd worden door tenminste één brandstoftype te markeren. Na het selecteren van de gewenste brandstofsoorten: selecteer Zoeken met gekozen filter starten of, voor verdere verfijning van de zoekopdracht, selecteer Doorgaan met volgende filter (merken/ketens van tankstations). Na het starten van de zoekopdracht wordt een lijst met alle tankstations weergegeven die voldoet aan de eerder geselecteerde filtercriteria. Selecteer het gewenste tankstation. Het Navigatie -menu verschijnt. Routebegeleiding starten Selecteer Navigatie starten om routebegeleiding naar het weergegeven adres te starten. Beschrijving van routebegeleiding, zie hoofdstuk "Begeleiding" Het adres opslaan Selecteer Opslaan als u het weergegeven adres wilt opslaan in het adresboek of MijnNP-geheugen. Het Opslaan-menu wordt weergegeven, zie "Een adres opslaan in het adresboek of MijnNP-geheugen" hieronder. Langs de snelweg Selectie van spec.bestemmingen behorend bij de snelweg (bijv. tankstations of parkeerplaatsen met voorzieningen) langs de route. Alleen beschikbaar wanneer u op een snelweg rijdt. Selecteren van een spec. bestemming: zie voorbeeld hierboven voor "Omgeving huidige positie". Omgeving bestemming Selectie van spec. bestemmingen nabij de ingevoerde bestemming. Selecteren van een spec. bestemming: zie voorbeeld hierboven voor "Omgeving huidige positie". Rondom andere steden Selectie spec. bestemmingen rond een stad. Na het selecteren van een optie wordt een lijst met landen weergegeven. Selecteer het gewenste land. Er verschijnt een menu voor invoer van een plaatsnaam.

81 Navigatie 81 Voer de gewenste stad in met behulp van de spellingsfunctie, zie "Een adres invoeren met behulp van de spellingsfunctie" hierboven. Zodra de invoer specifiek genoeg is, wordt er een lijst van mogelijke steden weergegeven. Soms is het nodig j te selecteren voor het weergeven van de lijst. Selecteer de gewenste stad. Er verschijnt een menu waarop de spec. bestemmingen nabij de geselecteerde stad per categorie worden weergegeven. Selecteren van een spec. bestemming: zie voorbeeld hierboven voor "Omgeving huidige positie". Zoeken op naam Selectie spec. bestemmingen door invoeren naam. Na het selecteren van een optie wordt een lijst met landen weergegeven. Selecteer het gewenste land. Er verschijnt een menu voor naaminvoer. Voer de naam van de gewenste speciale bestemming in met behulp van de spellingsfunctie, zie "Een adres invoeren met behulp van de spellingsfunctie" hierboven. Zodra de invoer specifiek genoeg is, wordt een lijst van mogelijke speciale bestemmingen weergegeven. Soms is het nodig j te selecteren voor het weergeven van de lijst. Selecteer de gewenste spec. bestemming. Het Navigatie -menu verschijnt. Routebegeleiding starten Selecteer Navigatie starten om routebegeleiding naar het weergegeven adres te starten. Beschrijving van routebegeleiding, zie hoofdstuk "Begeleiding" Het adres opslaan Selecteer Opslaan als u het weergegeven adres wilt opslaan in het adresboek of MijnNP-geheugen. Het Opslaan-menu wordt weergegeven, zie "Een adres opslaan in het adresboek of MijnNP-geheugen" hieronder. Zoeken op tel.-nummer Selecteren van spec. bestemmingen door het invoeren van een telefoonnummer. Na het selecteren van een optie wordt een lijst met landen weergegeven. Selecteer het gewenste land. Er verschijnt een menu voor nummerinvoer.

82 82 Navigatie Voer het gewenste telefoonnummer in met behulp van de spellingsfunctie, zie "Een adres invoeren met behulp van de spellingsfunctie" hierboven. Zodra de invoer specifiek genoeg is, wordt een lijst van mogelijke telefoonnummers weergegeven (waarbij ieder nummer staat voor een speciale bestemming). Soms is het nodig j te selecteren voor het weergeven van de lijst. Selecteer de gewenste spec. bestemming. Het Navigatie -menu verschijnt. Routebegeleiding starten Selecteer Navigatie starten om routebegeleiding naar het weergegeven adres te starten. Beschrijving van routebegeleiding, zie hoofdstuk "Begeleiding" Het adres opslaan Selecteer Opslaan als u het weergegeven adres wilt opslaan in het adresboek of MijnNP-geheugen. Het Opslaan-menu wordt weergegeven, zie "Een adres opslaan in het adresboek of MijnNP-geheugen" hieronder. Een bestemming vanaf de kaart selecteren Druk op de DEST-toets en selecteer vervolgens Kiezen vanaf kaart (alternatief: druk tweemaal op de NAVknop en druk vervolgens op de schakelaar met acht richtingen op de multifunctionele toets 3 6). Er verschijnt een menu met een kaart waarop het gebied rondom de huidige locatie te zien is. Let op U kunt de kaartschaal veranderen door de multifunctionele knop te verdraaien. Met behulp van de achtwegschakelaar op de multifunctionele knop 3 6 plaatst u het dradenkruis op een bestemming op de kaart. Druk op de multifunctionele knop om de selectie te bevestigen. Het Navigatie -menu verschijnt. Routebegeleiding starten Selecteer Navigatie starten om routebegeleiding naar het weergegeven adres te starten.

83 Navigatie 83 Beschrijving van routebegeleiding, zie hoofdstuk "Begeleiding" Het adres opslaan Selecteer Opslaan als u het weergegeven adres wilt opslaan in het adresboek of MijnNP-geheugen. Het Opslaan-menu wordt weergegeven, zie "Een adres opslaan in het adresboek of MijnNP-geheugen" hieronder. Selectie van een bestemming via de geografische coördinaten Druk op de knop DEST en selecteer Geogr. breedte-/lengte. Er verschijnt een menu voor de invoer van geografische coördinaten als bestemmingsadres. Breedtecoördinaat invoeren 1. Selecteer Breedte. 2. Draai aan de multifunctionele knop voor de selectie van N of Z (noordelijk of zuidelijk van de evenaar). 3. Druk op de multifunctionele knop om de selectie te bevestigen. 4. Draai aan de multifunctionele knop voor het invoeren van de gewenste breedtegraad. 5. Druk op de multifunctionele knop om de invoer te bevestigen. 6. Geef de gewenste coördinaten van de breedtegraad in graden, minuten en seconden in. Lengtecoördinaat invoeren 1. Selecteer Lengte. 2. Draai aan de multifunctionele knop voor de selectie van W of O (westelijk of oostelijk van de nulmeridiaan in Greenwich). 3. Druk op de multifunctionele knop om de invoer te bevestigen. 4. Geef de gewenste coördinaten van de lengtegraad in graden, minuten en seconden in en bevestig deze. Selecteer Overnemen om de weergegeven coördinaten te bevestigen. Het Navigatie -menu verschijnt. Routebegeleiding starten Selecteer Navigatie starten om routebegeleiding naar het weergegeven adres te starten. Beschrijving van routebegeleiding, zie hoofdstuk "Begeleiding" 3 91.

84 84 Navigatie Het adres opslaan Selecteer Opslaan als u het weergegeven adres wilt opslaan in het adresboek of MijnNP-geheugen. Het Opslaan-menu wordt weergegeven, zie "Een adres opslaan in het adresboek of MijnNP-geheugen" hieronder. Een adres opslaan in het adresboek of MijnNP-geheugen Het Infotainmentsysteem voorziet in twee verschillende geheugenruimtes waar u uw favoriete bestemmingen kunt opslaan: het adresboek en het MijnNP-geheugen. Voordat u een adres kunt opslaan in een van deze geheugenruimtes, moet u het adres aan een categorie toewijzen. Als u een adres in het adresboek wilt opslaan, moet u het adres toewijzen aan de categorieën Privé of Zakelijk. Als u een adres in het MijnNP-geheugen wilt opslaan, kunt u kiezen uit 18 categorieën (bijv. Restaurant, Reizen of Cultuur). Een adres opslaan in het adresboek Druk op de knop DEST om het Bestemming invoeren-menu te openen en selecteer dan een optie voor de invoer of selectie van een bestemmingsadres (bijv. Adres invoeren of Laatste bestemmingen), zie hierboven voor beschrijvingen over adresinvoer of -selectie. Na het invoeren of selecteren van de gewenste bestemming verschijnt het Navigatie-menu. Selecteer Opslaan. Het menu Opslaan wordt weergegeven, met de eerder ingegeven of geselecteerde bestemming als standaard naam. De standaard naam kan veranderd worden (zie voorbeeld in onderstaande afbeelding) met behulp van de spellingsfunctie, zie "Een adres invoeren met behulp van de spellingsfunctie" hierboven. Optioneel kan een telefoonnummer worden ingegeven. De standaard categorie Privé kan worden veranderd in Zakelijk: Selecteer de weergegeven categorie om een menu te openen met een lijst van alle beschikbare adrescategorieën.

85 Navigatie 85 Let op Als u een andere categorie selecteert dan Privé of Zakelijk, wordt de bestemming opgeslagen in het Mijn NP-geheugen en niet in het adresboek. Selecteer Zakelijk. Het menu Opslaan wordt opnieuw weergegeven. Selecteer OK om de bestemming op te slaan in het adresboek onder de weergegeven naam en categorie. U kunt maximaal 100 bestemmingen in het adresboek opslaan. Een adres opslaan in het MijnNPgeheugen Het opslaan van een bestemming in het MijnNP-geheugen werkt hetzelfde als hierboven beschreven voor het adresboek. Het enige verschil: selecteer een categorie die anders is dan Privé of Zakelijk, bijv. Restaurant, Auto's of Winkelen. Let op Als u een van de categorieën Privé of Zakelijk selecteert, wordt de bestemming opgeslagen in het adresboek en niet in het Mijn NP-geheugen. Een opgeslagen adres bewerken of verwijderen Adresgegevens (waaronder categorie en telefoonnummer) die zijn opgeslagen in het adresboek of MijnNPgeheugen, kunnen te allen tijde worden bewerkt of volledig verwijderd. Een adresboekinvoer bewerken of volledig verwijderen Druk op de DEST-knop, selecteer Adresboek, selecteer de gewenste adresinvoer en selecteer vervolgens Bewerken. Het Bewerken -menu verschijnt. U hebt de volgende opties: Adres: opent het Adres invoerenmenu. U kunt het weergegeven adres bewerken met behulp van de spellingsfunctie, zie "Een adres invoeren met de spellingsfunctie" hierboven.

86 86 Navigatie Na het bevestigen van het bewerkte adres, wordt het Navigatiemenu opnieuw weergegeven. Als u ook de naam wilt bewerken of de categorie wilt veranderen, moet u het betreffende adres opnieuw selecteren in het adresboek, zie hierboven. Naam & nummer: na het selecteren van deze optie kunt u de naam van de adresboekinvoer bewerken, het telefoonnummer bewerken of een nieuwe categorie selecteren, zie "Een adres opslaan in het adresboek" hierboven. Wissen: wist het weergegeven adres uit het adresboek. Naam toevoegen (alleen Navi 900): wijst een naam (spraaklabel) aan het weergegeven adres toe. Het betreffende adres kan later worden geselecteerd als bestemming door eenvoudigweg de toegewezen naam te zeggen; zie het hoofdstuk "Spraakherkenning". Als "Thuis": stelt het weergegeven adres in als thuisadres, zie "Het thuisadres instellen" hieronder. Een invoer in MijnNP-geheugen bewerken of verwijderen Druk op de knop DEST en selecteer vervolgens mypois om onderstaande menu te openen. Eigen speciale bestemmingen bewerken of verwijderen Selecteer Eigen speciale bestemmingen, selecteer de gewenste sorteeroptie (bijv. Omgeving huidige positie), selecteer de gewenste categorie (bijv. Restaurant), selecteer het gewenste adres en selecteer vervolgens Bewerken. Het Bewerken -menu verschijnt. Het bewerken of verwijderen van de weergegeven invoeren van het MijnNP-geheugen werkt hetzelfde als beschreven voor een adresboekinvoer, zie hierboven. Opmerkingen over Geïmporteerde speciale bestemmingen Geïmporteerde speciale bestemmingen (NP's gedownload vanaf een USB-opslagstation) kunnen niet direct bewerkt worden. Als u de adresgegevens van een geïmporteerde NP wilt bewerken: Moet u het adres eerst opslaan in het adresboek of als persoonlijke speciale bestemming. Vervolgens kunt u de adresgegevens van de betreffende adresboekinvoer of invoer van MijnNP-geheugen bewerken (te selecteren via Eigen speciale bestemmingen). Of u kunt bijgewerkte adresgegevens importeren vanaf een USBopslagstation, zie "Geïmporteerde NP-gegevens exporteren en importeren" in hoofdstuk "Gebruik" hierboven.

87 Navigatie 87 Het is ook niet mogelijk om de adresgegevens van persoonlijke geïmporteerde speciale bestemmingen direct uit het MijnNP-geheugen te verwijderen. Als u persoonlijke geïmporteerde NP's wilt verwijderen: Importeer bijgewerkte NP-gegevens naar het Infotainmentsysteem die niet de adresgegevens bevatten van de NP's die u wilt verwijderen. Om alle geïmporteerde NP-gegevens van een bepaalde categorie te verwijderen: importeer een leeg NP-gegevensbestand voor de betreffende categorie. Voor beschrijvingen over het importeren van NP-gegevens, zie "NP-gegevens exporteren en importeren" in hoofdstuk "Gebruik" hierboven. Alle geïmporteerde NP's in één keer verwijderen: Druk op de knop CONFIG, selecteer Navigatie-instellingen en selecteer vervolgens Alle geïmporteerde speciale bestemmingen wissen. Het thuisadres instellen Voordat u een adres als thuisadres kunt instellen, moet u dit adres opslaan in het adresboek of MijnNP-geheugen, zie bijbehorende beschrijvingen hierboven: Een adresboekinvoer instellen als thuisadres Druk op de DEST-knop, selecteer Adresboek, selecteer de gewenste adresinvoer, selecteer Bewerken en selecteer vervolgens Als "Thuis". Het weergegeven adres wordt ingesteld als nieuw thuisadres en weergegeven als eerste optie in het Bestemming invoeren-menu. Een invoer uit MijnNP-geheugen instellen als thuisadres Druk op de knop DEST en selecteer vervolgens mypois om onderstaande menu te openen. Een persoonlijke NP instellen als thuisadres Selecteer Eigen speciale bestemmingen, selecteer de gewenste sorteeroptie (bijv. Omgeving huidige positie), selecteer de gewenste categorie (bijv. Restaurant), selecteer het gewenste adres, selecteer Bewerken en selecteer vervolgens Als "Thuis". Het weergegeven adres wordt ingesteld als nieuw thuisadres en weergegeven als eerste optie in het Bestemming invoeren-menu.

88 88 Navigatie Opmerkingen over Geïmporteerde speciale bestemmingen Geïmporteerde speciale bestemmingen (NP's gedownload vanaf een USB-opslagstation) kunnen niet direct worden ingesteld als thuisadres. Als u het adres van een geïmporteerde NP als thuisadres wilt instellen: moet u het adres eerst opslaan in het adresboek of als persoonlijke speciale bestemming. Vervolgens kunt u de adresgegevens van de betreffende adresboekinvoer of invoer van MijnNP-geheugen instellen (te selecteren via Eigen speciale bestemmingen) als thuisadres. Reisgids (alleen Navi 900) Druk op de knop DEST en selecteer Reisgids. Er worden verschillende opties voor het selecteren van speciale bestemmingen op basis van de reisgidscriteria (bijv. accommodatie, bezienswaardigheden, vrijetijdsbestedingen enz.) weergegeven. Selecteren spec. bestemming op basis van reisgidscriteria: zie de desbetreffende beschrijvingen in "Selecteren spec. bestemming". Rondritten (alleen Navi 900) Een rondrit biedt u de mogelijkheid om een reeks bestemmingen in te voeren, die dan achtereenvolgens worden aangedaan. Deze functie is handig voor regelmatig terugkerende rondritten, omdat u de afzonderlijke bestemmingen niet steeds opnieuw hoeft in te voeren. Rondritten worden onder een naam opgeslagen. U kunt maximaal tien rondritten met elk 9 tussenbestemmingen opslaan. U kunt een bestaande rondrit veranderen door de volgorde van de bestemmingen te wijzigen of door bestemmingen te wissen. Rondrit aanmaken

89 Navigatie 89 Na het selecteren van Nieuwe tocht voert u een naam in voor de tocht met behulp van de spellingsfunctie Tussenbestemmingen aan de rondrit toevoegen Selecteer een optie voor de invoer van de bestemming en selecteer/voer vervolgens de gewenste tussenbestemming in Er verschijnt een menu waarin de adresgegevens van de geselecteerde/ingevoerde tussenbestemming wordt getoond. Accepteer de ingevoerde naam met behulp van OK. De naam wordt weergegeven in het Tochten -menu. Selecteer de nieuwe rondrit en vervolgens Nieuwe tussenstop toevoegen. In het submenu Tussenstop toevoegen worden de volgende opties voor het selecteren/invoeren van tussenbestemmingen weergegeven: Tussenstop invoeren (adresinvoer) Adresboek Laatste best. Kiezen vanaf kaart Spec. bestemmingen Nadat u Toevoegen hebt geselecteerd, verschijnt er een lijst met alle voordien toegevoegde tussentijdse bestemmingen.

90 90 Navigatie Rondrit starten Standaard worden nieuwe tussenstops toegevoegd aan het einde van de lijst. Wanneer een andere positie gewenst is, draait u aan de multifunctionele knop om een ander invoegpunt te selecteren. Herhaal de beschreven procedure om nog meer tussenbestemmingen toe te voegen. Selecteer een rondrit in het Tochten - menu. Het menu Navigatie wordt weergegeven. Om routebegeleiding te starten: selecteer Tocht starten. Voor routeberekening wordt rekening gehouden met alle vooraf bepaalde tussenbestemmingen. Als u op de rit vooraf bepaalde tussenbestemmingen wilt overslaan en directe routebegeleiding naar een bepaalde bestemming wilt starten: selecteer Tocht starten vanaf. Er verschijnt een lijst met alle vooraf bepaalde tussenbestemmingen.

91 Navigatie 91 Selecteer de gewenste volgende bestemming. Er wordt een route berekend die rechtstreeks naar de geselecteerde tussenbestemming leidt. Rondrit bewerken Selecteer een rondrit in het Tochten - menu en selecteer vervolgens Tocht bewerken om een submenu met de volgende opties weer te geven: Tocht weergeven Toont een lijst met alle tussenbestemmingen van de geselecteerde rit. Tussenstops verplaatsen Toont een lijst met alle tussenbestemmingen van de geselecteerde rit. Markeer de te verwijderen tussenbestemming. Druk op de multifunctionele knop om de gemarkeerde bestemming eruit te knippen. De uitgeknipte bestemming aan het einde van de lijst invoegen: druk opnieuw op de multifunctionele knop. De uitgeknipte tussenbestemming voor een andere bestemming invoegen: markeer deze bestemming en druk vervolgens op de multifunctionele knop. Tussenstops wissen Toont een lijst met alle tussenbestemmingen van de geselecteerde rit. Markeer de gewenste tussenbestemming en druk vervolgens op de multifunctionele knop. Bevestig het getoonde bericht. Tocht wissen Wist de huidige geselecteerde rit volledig. Om het wissen uit te voeren, moet u het getoonde bericht bevestigen. Namen bewerken U kunt de naam van de momenteel geselecteerde tocht bewerken met de spellingsfunctie Begeleiding Druk op de NAVI-toets en vervolgens op de multifunctionele knop om het navigatiemenu weer te geven.

92 92 Navigatie Verschillende menuopties zijn beschikbaar, afhankelijk van het inactief of actief zijn van de routebegeleiding. Functies bij niet actieve routebegeleiding Navigatie starten Na het selecteren van Navigatie starten wordt onderstaand menu weergegeven. U hebt de volgende opties: Navigatie starten: routebegeleiding naar het weergegeven adres starten. Tonen op kaart: weergeven van het weergegeven adres op de kaart. Opbellen: als de adresgegevens een telefoonnummer bevatten en er een telefoonportaal beschikbaar is, wordt het telefoonnummer gekozen. Opslaan: het weergegeven adres opslaan in het adresboek of MijnNP-geheugen, zie "Een adres opslaan in het adresboek of MijnNP-geheugen" in hoofdstuk "Invoer van de bestemming" hierboven. Bewerken: het weergegeven adres veranderen/bewerken, zie "Een opgeslagen adres bewerken of verwijderen" in hoofdstuk "Invoer van de bestemming" hierboven. Routecriteria: instellen/wijzigen van criteria voor routeberekening, zie "Navigatieopties" hieronder. TMC-berichten Informatie over TMC, zie hoofdstuk "Dynamische routebegeleiding" Selecteer TMC-berichten voor het weergeven van alle TMC-verkeerberichten die momenteel zijn ontvangen.

93 Navigatie 93 Wanneer u het contactslot voor het eerst inschakelt nadat u de sleutel erin hebt gestoken, vraagt een bericht u het type komende tocht te bepalen: Selecteer een TMC-verkeersbericht voor het weergeven van gedetailleerde informatie over het verkeersprobleem. Navigatie-opties Het corresponderende menu biedt opties een veelvoud aan gerelateerde submenu's voor het configureren van de routebegeleiding. Logboek (alleen Navi 900) Met de logboekfunctie kunt u elke tocht die u met de auto maakt vastleggen. Let op De logboekfunctie van het Infotainmentsysteem voldoet aan niet aan officiële wettelijke vereisten. In geval de logboekfunctie momenteel geactiveerd is (zie onderstaande "Logboekinstellingen"): Voor elke tocht worden de volgende gegevens automatisch vastgelegd: Een uniek serienummer voor de tocht (voor ondubbelzinnige labels van tochten). Start- en bestemmingspositie (geografische coördinaten). Start- en aankomsttijd. Stand van kilometerteller bij start en bestemming.

94 94 Navigatie Het vastgestelde type tocht. Een optionele beschrijvende tekst (zie onderstaande "Logboekinstellingen"). De start van de tocht: wordt vastgesteld door de contactsleutel in het contactslot te steken en dan het contact in te schakelen. Einde van tocht: wordt vastgesteld door de contactsleutel te verwijderen (niet door alleen het contact uit te schakelen). Zo lang de contactsleutel niet is verwijderd, blijft het systeem de huidige tocht vastleggen. Gegevens opslaan/exporteren: de vastgelegde tocht/logboekgegevens worden in het geheugen van het Infotainmentsysteem opgeslagen. Deze gegevens kunnen dan later op elk gewenst moment worden geëxporteerd naar een USB-station dat met de USB-poort 3 53 van het Infotainmentsysteem is verbonden. Logboekinstellingen: Logboek: activeert/deactiveert de logboekfunctie. Privé / Dienstrit: bepaalt het type komende tocht. Het geselecteerde type kan via dit menu worden veranderd wanneer een tocht wordt gestart (zie bovenstaande afbeelding van logboekbericht) of op elk gewenst moment tijdens een tocht. In de logboekgegevens wordt een privé tocht aangeduid met een "0", een zakenreis met een "1"; zie onderstaand "Voorbeeld van logboekgegevens". Bestandsnaam: met behulp van de spellingsfunctie (zie het hoofdstuk "Invoer van de bestemming") kunt u een basisbestandsnaam invoeren (max. 15 tekens) voor het opslaan van de logboekgegevens op een USB-station. Het systeem voegt "Logbook" toe aan het begin en de huidige datum en tijd aan het eind van de basisbestandsnaam, bijv. "Logbook_my Trips_ _09.45.txt". Beschrijving: met behulp van de spellingsfunctie kunt u een optionele beschrijvende tekst toevoegen (max. 80 tekens) die aan de logboekgegevens van een tocht worden toegevoegd; zie onderstaand "Voorbeeld van logboekgegevens". De beschrijving wordt aan de logboekgegevens van elke komende tocht toegevoegd zo lang de beschrijving niet wordt veranderd. Als u tijdens de tocht een beschrijving invoert/verandert, wordt de beschrijving aan de logboekgegevens van de huidige tocht toegevoegd.

95 Navigatie 95 Logboek exporteren: exporteert alle vastgelegde tochtgegevens die momenteel in het geheugen van het Infotainmentsysteem zijn opgeslagen, op een USB-station dat met de USB-poort 3 53 van het Infotainmentsysteem is verbonden. De gegevens worden opgeslagen in een eenvoudig tekstbestand in de hoofddirectory van het USB-station. Voorbeeld: "F:\Logbook_my Trips_ _09.45.txt" Logboek wissen: wist alle vastgelegde tochtgegevens uit het geheugen van het Infotainmentsysteem. Voorbeeld van logboekgegevens: Het volgende voorbeeld met gegevens geeft een enkele vastgelegde tocht weer. De gegevens worden in het geëxporteerde tekstbestand in één regel opgeslagen. De afzonderlijke gegevensonderdelen worden door een puntkomma gescheiden ; N 52 07' 01"; E ' 31"; ; 13:53; ; N 52 07' 00"; E ' 00"; ; 14:47; ; 1; "Mijn reis naar XY bedrijf (project 77)" Beschrijving van de afzonderlijke gegevensonderdelen: = serienummer N 52 07' 01"; O ' 31" = startpositie in geografische coördinaten (breedtegraad; lengtegraad) ; 13:53 = startdatum; tijd = kilometerstand bij startpositie B 52 07' 00"; O ' 00" = coordinaten van bestemming ; 14:47 = aankomstdatum; tijd = kilometerstand bij bestemming 1 = zakenreis "Mijn tocht naar..." = optionele beschrijvende tekst. Routecriteria Het berekenen van de route kan op basis van verschillende criteria worden geregeld. Selecteer één van de volgende criteria: Snelste Kortste Zuinigste: een energietechnisch optimale route wordt berekend, met inachtneming van de autospecifieke parameters die op dit moment zijn ingesteld in het Voertuigparameters-menu, zie hieronder.

96 96 Navigatie Selecteer Voertuigparameters voor het openen van een menu voor autospecifieke parameters. Informatie over dynamische routebegeleiding, zie hoofdstuk "Dynamische routebegeleiding" Selecteer Opnieuw berekenen met controle als u wilt dat de route alleen opnieuw wordt berekend na bevestiging van het bijbehorende bericht. Selecteer Instellingen overnemen voor het activeren van de displayinstellingen en het verlaten van het menu. De geselecteerde instellingen worden meegenomen in de routeberekening, als Zuinigste op dit moment geselecteerd is, zie hierboven. Druk na het instellen van de gewenste autoparameters op de BACKknop om het menu te verlaten. Selecteer Dynamische routegel. om een menu voor het configureren van de dynamische routebegeleiding te openen. Selecteer Dynamische routegel. voor het activeren/deactiveren van de routebegeleiding. Als dynamische routebegeleiding is geactiveerd: Selecteer Opnieuw berekenen automatisch als u wilt dat de route automatisch opnieuw wordt berekend wanneer er verkeersproblemen zijn. Selecteer één of meerdere van de volgende opties in het Routecriteriamenu: Snelwegen mijden Tolwegen mijden Tunnels mijden

97 Navigatie 97 Veren mijden Wegen met tijdsbeperking gebruiken Weergave routegel. De volgende opties zijn beschikbaar voor het weergeven van de routebegeleiding: Als Rijstrookassistent wordt geactiveerd, wordt het volgende afbeeldingstype getoond: Met de Pop-ups-optie kunt u selecteren of de routebegeleidingsinformatie van de navigatie moet worden weergegeven in popup-vensters bij andere bedieningsmodi (bijv. radio). De informatie wordt verborgen na een ingestelde tijd of door het indrukken van de BACK-knop. Selecteer Instellingen overnemen voor het activeren van de displayinstellingen en terugkeer naar het Navigatie-opties-menu. Kaartopties Selecteer Kaartopties en daarna Kaartoriëntatie voor het weergeven van het volgende submenu: Met behulp van de Rijstrookassistent-optie kunt u bepalen welk afbeeldingstype moet worden getoond wanneer u een knooppunt van snelwegen nadert. Als Rijstrookassistent wordt gedeactiveerd, wordt het volgende afbeeldingstype getoond:

98 98 Navigatie U kunt de kaartrichting (noordgericht/ rijrichting) en de dimensie (2D/3D) van het kaartscherm (3D alleen beschikbaar voor Navi 900) selecteren. Selecteer Kaartopties en daarna Spec. bestemmingen tonen op kaart voor het openen van een submenu met verschillende opties voor het al dan niet weergeven van speciale bestemmingen op de kaart. Als Bepaald door gebruiker is geselecteerd, kan het type speciale bestemmingen worden gedefinieerd die moeten worden weergegeven, bijv. restaurants, hotels, openbare gelegenheden, etc. Weergave van aankomsttijd of ritduur Na het selecteren van de optie Indicatie verwachte reistijd of Indicatie verwachte aankomsttijd in het menu Navigatie-opties, wordt de betreffende tijd getoond op de bovenste regel van het routebegeleidingsscherm. Informatie huidige positie Voor uw huidige positie wordt de volgende informatie weergegeven: Plaats Straat Lengtegraad Breedtegraad Kaartvenster De huidige positie kan worden gekopieerd naar het adresboek of MijnNPgeheugen met behulp van Opslaan, zie "Een adres opslaan in het adresboek of MijnNP-geheugen" in hoofdstuk "Invoer van de bestemming" hierboven. Informatie bestemming Weergegeven informatie: zelfde als op het display voor Huidige positie. Functies voor actieve routebegeleiding

99 Navigatie 99 Navigatie stoppen Na het selecteren van Navigatie stoppen wordt de routebegeleiding gedeactiveerd en worden de menuopties voor inactieve routebegeleiding weergegeven, zie "Functies bij inactieve routebegeleiding" hierboven. TMC-berichten Informatie over TMC, zie hoofdstuk "Dynamische routebegeleiding" Na het selecteren van TMCberichten wordt het Filteren-menu weergegeven. Selecteer of Alle verkeersberichten of alleen Verkeersberichten langs de route moet worden weergegeven in de TMC-berichten-lijst, zie hieronder. Navigatie-opties Beschrijving, zie "Functies bij inactieve routebegeleiding" hierboven. Route-informatie: De volgende informatie is toegankelijk in het Route-informatie:-menu: Trajectlijst Informatie huidige positie Informatie bestemming Overzicht huidige route Trajectlijst Alle straten op de berekende route worden gegeven met de betreffende afstanden. Trajectlijstitems die gemarkeerd zijn met een "+" symbool kunnen worden uitgevouwen door het selecteren van het geselecteerde lijstitem. Na het selecteren worden meer details weergegeven voor het betreffende lijstitem. Informatie huidige positie Beschrijving, zie "Functies bij inactieve routebegeleiding" hierboven. Informatie bestemming Beschrijving, zie "Functies bij inactieve routebegeleiding" hierboven.

100 100 Navigatie Overzicht huidige route Voor uw huidige route wordt de volgende informatie weergegeven: Stand Bestemming Aankomsttijd Afgelegde weg Kaartvenster Traject blokkeren De volgende opties zijn beschikbaar voor het handmatig uitsluiten van bepaalde zones/trajectgedeelten van de routebegeleiding: Trajectlijst In de lijst met straatnamen voor de actueel berekende route kunnen straten worden uitgesloten van de routebegeleiding. Om een straat uit te sluiten van de routebegeleiding: Markeer de desbetreffende straatnaam en druk op de multifunctionele knop. De straatnaam wordt doorgehaald weergegeven. Sluit indien gewenst meer straten uit van de routebegeleiding. Selecteer Instellingen overnemen en bevestig de weergegeven melding. De route wordt opnieuw berekend, waarbij rekening wordt gehouden met de uitgesloten straten.

101 Navigatie 101 Afstand Door het instellen van een trajectafstand vanaf de huidige positie naar de ingestelde positie kan deze worden uitgesloten van de routebegeleiding. Stel de gewenste afstand in, druk op de multifunctionele knop en bevestig vervolgens het weergegeven bericht. De route wordt herberekend, waarbij rekening wordt gehouden met het uitgesloten trajectgedeelte. Let op De ingevoerde trajectblokkeringen blijven actief totdat u een nieuwe route laat berekenen. Alle blokkeringen opheffen Na het selecteren van deze optie wordt bij de routebegeleiding rekening gehouden met alle zones/trajectgedeelten die eerder zijn uitgesloten. Dynamische routebegeleiding Als de actieve dynamische routebegeleiding actief is, wordt de hele actuele verkeerssituatie die het Infotainmentsysteem via de TMC-verkeersinformatie ontvangt, bij de routeberekening betrokken. De aanbevolen route wordt gebaseerd op alle verkeersproblemen en beperkingen volgens de vooringestelde criteria (bijv. "kortste route", "mijd snelwegen", etc.). Bij een verkeersprobleem (bijv. file, afgesloten weg) op de gereden route, wordt een melding gegeven op het display en een gesproken melding die de aard van het probleem aangeven. De bestuurder kan besluiten om het verkeersprobleem heen te rijden en de suggestie voor het wijzigen van de route te volgen of door het verkeersprobleem te rijden. Ook bij een niet-actieve routebegeleiding worden verkeersknelpunten in de directe omgeving gemeld. Tijdens een actieve routebegeleiding controleert het systeem m.b.v. de verkeersinformatie continu of een herberekening of een alternatieve route met inachtneming van de actuele verkeerssituatie zinvol is. Het activeren en deactiveren van de dynamische routebegeleiding, evenals de criteria voor de berekening van de route en andere navigatie-instellingen, worden ingesteld in het Navigatie-opties-menu 3 91.

102 102 Navigatie De dynamische routebegeleiding werkt alleen bij ontvangst van verkeersinformatie, afkomstig van het RDS-TMC-verkeersinformatiesysteem. De door het Infotainmentsysteem berekende eventuele vertraging wegens een verkeersknelpunt is gebaseerd op de data die het systeem van de op dat moment ingestelde RDS- TMC-zender ontvangt. De werkelijke vertraging kan afwijken van de berekende. Kaarten Alle kaartgegevens die nodig zijn voor het navigatiesysteem, zijn opgeslagen op een SD Card bij het infotainmentsysteem. Kaart SD Card De SD Card-lezer van het infotainmentsysteem kan alleen de speciaal voor het navigatiesysteem van de auto geleverde kaart lezen. De SD Card-lezer kan geen andere SD Cards lezen. Vanwege de productiedatum van de kaartgegevens op de SD Card ontbreken wellicht sommige nieuwe wegen of zijn sommige namen en wegen anders dan degene welke ten tijde van publicatie van de kaartgegevens in gebruik waren. Neem voor extra SD Cards of een nieuwe versie van de kaartgegevens contact op met uw Opel Service Partner. SD Card voor kaart vervangen, zie onderstaand. Belangrijke informatie over werken met de SD Card Voorzichtig Probeer nooit een gescheurde, vervormde of met plakband gerepareerde SD Card te gebruiken. Als u dat toch doet, kan de apparatuur beschadigd raken. Ga voorzichtig met de SD Card om. Raak de metalen contacten nooit aan. Gebruik geen conventioneel reinigingsmiddel, benzine, verdunner of antistatische spray. Reinig de SD Card uitsluitend met een zachte doek. Verbuig de SD Card niet. Gebruik geen verbogen of gescheurde SD Card. Plak geen stickers en schrijf niets op het oppervlak ervan.

103 Navigatie 103 Bewaar de SD Card niet op plekken met direct zonlicht of hoge temperaturen of een hoge luchtvochtigheid. Bewaar de SD Card altijd in het opbergdoosje als u deze niet gebruikt. SD-kaart aanbrengen SD Card voor kaart vervangen De sleuf voor de SD-kaart bevindt zich in de middenconsole. SD-kaart verwijderen Druk de SD-kaart met de afgeknipte rand voorzichtig naar rechts (zie bovenstaande afbeelding) in de sleuf voor de SD-kaart totdat de kaart vastklikt. Let op De SD-kaart en de sleuf voor de SDkaart moeten altijd schoon en droog worden gehouden. Ontgrendel de geplaatste SD Card door erop te drukken en trek de SD Card daarna uit de SD Card-sleuf.

104 104 Navigatie Symbolenoverzicht

105 Navigatie 105 Nee. Verklaring 1 Huidige positie 2 Bestemming 3 niet beschikbaar 4 niet beschikbaar 5 niet beschikbaar 6 Mist 7 Wegwerkzaamheden 8 Gladde weg 9 Smog 10 Sneeuw 11 Storm 12 Voorzichtig / waarschuwing 13 Weg afgesloten 14 Verkeersdrukte 15 File 16 Versmalde rijstroken 17 Open lijst 18 Gesloten lijst 19 Winkelcentrum Nee. Verklaring 20 Tolweg 21 Toeristische informatie 22 Bezienswaardigheid 23 Sport & vrijetijd 24 Uitgaan 25 Museum 26 Autoverhuur 27 Reisinformatie 28 Vrijetijdsbesteding 29 Dienstverlening 30 Geldautomaat 31 Busstation 32 Camping

106 106 Navigatie

107 Navigatie 107 Nee. Verklaring 33 Drogist 34 Bioscoop 35 Vliegveld 36 Pretpark 37 Plaats 38 Bank 39 Verkeersbericht 40 Veer 41 Grens 42 Tunnel 43 Kiosk 44 Levensmiddelen 45 Hotel/motel 46 Snelwegafrit 47 Parkeerplaats 48 Park & ride 49 Parkeergarage 50 Benzinestation 51 Rustplaats Nee. Verklaring 52 Restaurant 53 WC 54 Historisch monument 55 Ziekenhuis 56 Noodgeval 57 Politie 58 Haven 59 Bergpas 60 Openbare plaats 61 Rondom de auto 62 Werkplaats 63 Begraafplaats

108 108 Spraakherkenning Spraakherkenning Algemene informatie Bediening navigatie Telefoonregeling Algemene informatie De spraakherkenning van het Infotainmentsysteem stelt u in staat om verschillende functies van het navigatiesysteem (alleen Navi 900; met inbegrip van audiosysteemfuncties) en het telefoonportaal via spraakinvoer te gebruiken. De spraakbesturing herkent commando's en cijferreeksen, ongeacht de desbetreffende spreker. De instructies en cijferreeksen kunnen zonder pauze tussen de afzonderlijke woorden worden uitgesproken. U kunt bestemmingsadressen, radiozenders en telefoonnummers opslaan en er een door u gekozen naam (spraaklabel) aan toewijzen. Met die namen kunt u later het bestemmingsadres voor een komende tocht instellen, een radiozender selecteren of een telefoonverbinding tot stand brengen. Bij onjuist gebruik of onjuiste commando's geeft de spraakherkenning u visuele en/of akoestische feedback en wordt u gevraagd het gewenste commando te herhalen. Bovendien bevestigt de spraakherkenning belangrijke instructies en stelt zo nodig een vraag hierover. Om te voorkomen dat gesprekken in de auto onbedoeld de systeemfuncties beïnvloeden, moet u de spraakherkenning pas starten nadat deze is geactiveerd. Belangrijke opmerkingen over taalondersteuning Niet alle talen die voor het display van het Infotainmentsysteem beschikbaar zijn, zijn ook beschikbaar voor de spraakherkenning. Niet alle talen die voor de spraakherkenning van het telefoonportaal beschikbaar zijn, zijn ook beschikbaar voor de spraakherkenning van het navigatiesysteem (met inbegrip van audiosysteemfuncties). Spraakherkenning van het telefoonportaal: als de momenteel geselecteerde taal voor het display niet door de spraakherkenning wordt ondersteund, moet u de spraakcommando's in het Engels invoeren.

109 Spraakherkenning 109 Om spraakcommando's in het Engels te kunnen invoeren moet u eerst het telefoonhoofdmenu activeren door op de PHONE-toets op het Infotainmentsysteem te drukken en dan de spraakherkenning van het telefoonportaal te activeren door op de w-toets op het stuur te drukken. Spraakherkenning van het navigatiesysteem: als de momenteel geselecteerde taal voor het display niet door de spraakherkenning wordt ondersteund, is de spraakherkenning niet beschikbaar. In dat geval moet u een andere taal selecteren voor het display als u het Infotainmentsysteem via spraakcommando's wilt bedienen. Druk op de CONFIG-toets, selecteer het menu-onderdeel Talen en maak dan een keuze, bijv. English. Als Engels een van de talen is die door de spraakherkenning van het navigatiesysteem wordt ondersteund, dan is spraakherkenning beschikbaar. Let op Als u de taal op het display van het infotainmentsysteem verandert, worden alle namen die momenteel aan voorkeuzezenders en/of bestemmingsadressen zijn toegewezen, verwijderd. Bediening navigatie Algemene informatie De spraakherkenning van het navigatiesysteem (alleen Navi 900; met inbegrip van audiosysteemfuncties) werkt alleen als een SD-kaart met kaartgegevens en spraakherkenningsgegevens is geplaatst Met navigatie verband houdende spraakcommando's zijn pas beschikbaar als het aanvankelijke afwijzingsbericht is bevestigd. Spraakherkenning activeren Toets w op het stuur indrukken. Het audiosysteem wordt onderdrukt, een spraakuitvoerbericht vraagt u een commando te zeggen en een helpmenu met de belangrijkste commando's die momenteel beschikbaar zijn, wordt op het display getoond; zie onderstaande "Helpmenu's". Zodra de spraakherkenning klaar is voor spraakinvoer, hoort u een pieptoon en wordt het rode symbool in de rechter benedenhoek van het helpmenu grijs. U kunt nu een spraakcommando geven om een systeemfunctie direct te starten (zoals een voorkeuzezender afspelen) of om een dialoogreeks te starten met een aantal dialoogstappen (zoals het invoeren van een bestemmingsadres); zie "Bediening via spraakcommando's" verderop. Nadat een dialoogreeks voltooid is, wordt de spraakherkenning automatisch gedeactiveerd. Om een andere dialoogreeks te starten moet u de spraakherkenning weer activeren. Het volume van de spraakuitvoerberichten instellen Draai aan de volumeknop van het Infotainmentsysteem of druk op de + of -toets op het stuur.

110 110 Spraakherkenning Een dialoogreeks annuleren Er zijn verschillende mogelijkheden om de spraakherkenning te deactiveren en om een dialoogreeks te annuleren. Druk op de toets x op het stuur of een toets op het Infotainmentsysteem. Houd de w-toets op het stuur enkele seconden ingedrukt. Zeg "Stoppen". In de volgende situaties wordt een dialoogreeks automatisch geannuleerd: Als u enige tijd geen commando's zegt (standaard wordt u driemaal gevraagd een commando te zeggen). Als u commando's zegt die niet door het systeem worden herkend (standaard wordt u driemaal gevraagd een juist commando te zeggen). Een lopend spraakuitvoerbericht onderbreken Als ervaren gebruiker kunt u een lopend spraakuitvoerbericht onderbreken door (even) op de w-toets op het stuur te drukken. Daarna wordt de huidige dialoogreeks automatisch vervolgd. Belangrijke opmerkingen over spraakinvoer Als het systeem problemen heeft met het herkennen van een commando, bevestig dan dat het commando juist is. Probeer het commando duidelijk te zeggen of wacht even na de pieptoon. Achtergrondlawaai zoals een klimaatregelingventilator die op hoog staat, open ruiten en zeer hard lawaai buiten, zelfs als de ruiten gesloten zijn, kan ertoe leiden dat spraakcommando's verkeerd begrepen worden. De spraakherkenning herkent alleen commando's op grond van de taal die momenteel voor het Infotainmentdisplay is geselecteerd. Visuele en akoestische help Na het activeren van spraakherkenning wordt u door een dialoogreeks geleid via helpmenu's, spraakuitvoerberichten en berichten op het scherm. Helpmenu's Al naargelang de momenteel actieve bedrijfsmodus (radio, cd-speler, navigatie etc.) wordt een helpmenu met de belangrijkste beschikbare spraakcommando's weergegeven. Voorbeeld: Radiohelpmenu's Als de radiomodus momenteel actief is, wordt het radiohelpmenu (deel 1) weergegeven.

111 Spraakherkenning 111 Zodra u en pieptoon hoort en het symbool in de rechter bovenhoek van het helpmenu (zie bovenstaande afbeelding) van kleur is veranderd, van rood naar grijs, kunt u een van de volgende commando's zeggen: Een van de commando's op het helpmenu. Een van de extra commando's beschikbaar voor de radiomodus; zie onderstaande afbeelding. Om deze extra commando's weer te geven zegt u "Meer hulp". Het radiohelpmenu (deel 2) wordt weergegeven. Een van de hoofdcommando's voor de spraakherkenning; zie onderstaande afbeelding. Voorbeeld: Algemeen helpmenu (hoofdcommando's) Het algemene helpmenu toont voornamelijk de commando's die nodig zijn om naar een andere bedrijfsmodus te gaan, bijv. om van de radiomodus naar de cd-spelermodus te gaan. Om de algemene help weer te geven zegt u "Algemene hulp". Belangrijke opmerkingen over commando's Sommige commandowoorden die op de helpmenu's staan, zijn optioneel. Voorbeeld: wanneer u het commando "Frequentie < > MHz" gebruikt, kunt u MHz weglaten. U kunt gewoon uitproberen of er kortere varianten beschikbaar zijn voor bepaalde commando's. Voor elk commando op de helpmenu's zijn diverse synonieme commandovarianten beschikbaar.

112 112 Spraakherkenning Voorbeeld: in plaats van "Zenderlijst" te zeggen kunt u ook "Zenders weergeven" of "Lijst van zenders" zeggen. U kunt gewoon uitproberen of er synonieme commandovarianten beschikbaar zijn die u beter aanstaan dan de weergegeven standaardvarianten. Schuine strepen "/" scheiden een aantal commando's op een enkele helpmenuregel. Soms moet u commandowoorden aan beide zijden van een schuine streep combineren. Voorbeeld: "Navigatie starten / stoppen". In dat geval moet u bijvoorbeeld "Navigatie stoppen" zeggen. "Stoppen" op zichzelf is geen geldig commando. Punthaken "<... >" geven plaatsaanduidingstekst aan. Voorbeeld: wanneer u het commando "Frequentie < >" wilt gebruiken, moet u in plaats van "< >" een specifiek getal tussen 87,5 en 108,0 gebruiken. U kunt bijvoorbeeld zeggen "Frequentie 96 punt 3". Helpberichten U kunt het systeem ertoe brengen om alle spraakcommando's die momenteel beschikbaat zijn, op te lezen. Na het zeggen van het commando: "Help": leest het systeem de belangrijkste commando's op die beschikbaar zijn voor de momenteel actieve bedrijfsmodus. "Meer hulp": het systeem leest alle bijkomende commando's op die beschikbaar zijn voor de momenteel actieve bedrijfsmodus. "Algemene hulp": het systeem leest alle hoofdcommando's op; zie bovenstaand "Algemeen helpmenu". Lijsten met selecteerbare items Tijdens dialoogreeksen wordt u vaak gevraagd om een item te selecteren (bijv. een voorkeuzezender of een plaatsnaam) uit een lijst. Voorbeeld: Autostorelijsten Om een item uit zo'n lijst te selecteren hoeft u alleen het getal vóór het gewenste item in de lijst te zeggen, bijv. "5". In de meeste gevallen zijn er een aantal "pagina's" met lijstgegevens beschikbaar. Om van de ene "pagina" naar een andere te gaan moet u "Verder" of "Terug" zeggen. Op elke pagina zijn de items in de lijst genummerd van "1." t/m "6." (geen opeenvolgende nummering).

113 Spraakherkenning 113 Berichten op het scherm en akoestische prompts / feedback Tijdens dialoogreeksen wordt u vaak een vraag gesteld via berichten op het scherm (zie onderstaande afbeelding) en spraakuitvoerberichten, die aangeven welk commando u vervolgens moet zeggen. Voorbeeld: Een radiozender opslaan met een naam Als de radiomodus actief is en u het commando "Zendernaam toevoegen" zegt, verschijnt het hierboven afgebeelde bericht op het scherm en wordt het spraakuitvoerbericht "Zeg de zendernaam." door het systeem aangekondigd. Zodra u en pieptoon hoort en het symbool in de rechter bovenhoek van het schermbericht (zie bovenstaande afbeelding) van kleur is veranderd, van rood naar grijs, kunt u de gewenste naam zeggen: Na het zeggen van de naam geeft het systeem u visuele en akoestische feedback en meldt het of het commando wel of niet uitgevoerd kon worden. Bediening via spraakcommando's Hieronder vindt u een beschrijving van diverse typische en/of belangrijke voorbeelden van dialoogreeksen. Dialoogreeksen die niet hieronder worden beschreven, werken bijna identiek/gelijk aan de beschreven dialoogreeksen. Naar een andere bedrijfsmodus gaan Situatie: de cd-spelermodus is momenteel actief. Actie: de gebruiker wil naar de radiomodus gaan. Gebruiker: activeert spraakherkenning. Gebruiker: "Radio". Systeem: "Radio". Systeem: activeert de radiomodus. Om een bepaalde radiofunctie via spraakregeling uit te voeren moet de gebruiker spraakherkenning weer activeren en dan het gewenste commando zeggen; zie onderstaande voorbeelden. Voorbeelden van radioregeling Situatie: de radiomodus is momenteel actief. Naar een ander frequentiebereik gaan Actie: de gebruiker wil van AM- naar FM-frequentiebereik gaan. Gebruiker: activeert spraakherkenning. Gebruiker: "FM". Systeem: gaat naar het FM-frequentiebereik.

114 114 Spraakherkenning Een zender via frequentie selecteren Actie: de gebruiker wil naar een andere FM-zender gaan door een frequentie in te voeren. Gebruiker: activeert spraakherkenning. Gebruiker: "Frequentie 96 punt 3". Systeem: gaat naar de betreffende frequentie. Een voorkeuzezender selecteren Actie: de gebruiker wil een zender selecteren die in de tweede autostorelijst (AS2) is opgeslagen. Gebruiker: activeert spraakherkenning. Gebruiker: "Autostore-zenders". Systeem: geeft de eerste autostorelijst (AS1) weer. Gebruiker: "Verder". Systeem: geeft de tweede autostorelijst (AS2) weer. Gebruiker: "3". Systeem: speelt de derde zender die in de lijst is opgeslagen af. Een naam aan een voorkeuzezender toewijzen U kunt een naam toewijzen aan maximaal 12 voorkeuzezenders (opgeslagen in de autostorelijsten of favorietenlijsten; zie het hoofdstuk "Radio"). Om een naam aan een voorkeuzezender te kunnen toewijzen moet de betreffende zender momenteel afgespeeld worden en moet de autostoreof favorietenlijst waarin de zender is opgeslagen, op het display worden weergegeven. Nadat u een naam aan de zender hebt toegewezen, kunt u die zender selecteren door eenvoudigweg de toegewezen naam te zeggen. Actie: de gebruiker wil een naam aan de momenteel afspelende (voorkeuze)zender toewijzen. Gebruiker: activeert spraakherkenning. Gebruiker: "Zendernaam toevoegen". Systeem: "Zeg de zendernaam." Gebruiker: "BBC 2". De betreffende zender kan nu op elk gewenst moment worden geselecteerd door eenvoudigweg de toegewezen naam te zeggen; zie hieronder. Let op Als u de taal op het display van het infotainmentsysteem verandert, worden alle namen die momenteel aan voorkeuzezenders en/of bestemmingsadressen zijn toegewezen, verwijderd. Een voorkeuzezender via de toegewezen naam selecteren Let op Als u een naam gebruikt die aan een zender of andere person is toegewezen, is het mogelijk dat de naam niet wordt herkend door de spraakherkenning vanwege de mogelijk zeer verschillende stemmen en uitspraken. Gebruiker: activeert spraakherkenning. Gebruiker: "Speel BBC 2 af". Systeem: speelt de betreffende zender af.

115 Spraakherkenning 115 Voorbeelden van regeling van cdspeler Situatie: een audio of MP3 CD is reeds geplaatst, de cd-spelermodus is momenteel actief. Een album op een MP3 CD selecteren Gebruiker: activeert spraakherkenning. Gebruiker: "Albums". Systeem: toont de lijst met albums op de MP3 CD (indien albums beschikbaar zijn). Gebruiker: selecteert het gewenste album handmatig. Een track op een audio cd selecteren Gebruiker: activeert spraakherkenning. Gebruiker: "Alle titels". Systeem: toont de lijst met tracks die op de audio cd zijn opgeslagen. Gebruiker: selecteert de gewenste track handmatig. Of als u het nummer van de gewenste track weet: Gebruiker: "Titel 14" (of met gebruik van enkele cijfers: "Titel" "1" "4"). Systeem: speelt de geselecteerde track af. Voorbeelden van navigatiebediening Situatie: de navigatiemodus is momenteel actief, routebegeleiding is niet actief. Routeopties veranderen Actie: de gebruiker wil de huidige instellingen van sommige routeopties veranderen voor een komende tocht. Gebruiker: activeert spraakherkenning. Gebruiker: "Routeopties". Systeem: toont het betreffende helpmenu. De momenteel geactiveerde routeopties worden met vinkjes aangegeven. Gebruiker: "Zuinigste". Gebruiker: "Tolwegen mijden". Gebruiker: "Veren gebruiken". Systeem: geeft vinkjes naast de nieuwe instellingen weer. Gebruiker: "Overnemen". Systeem: slaat alle veranderde instellingen voor routeopties op. Speciale bestemming selecteren Actie: de gebruiker wil een naburig tankstation als bestemmingsadres selecteren. Gebruiker: activeert spraakherkenning.

116 116 Spraakherkenning Gebruiker: "Bestemming invoeren" (als het menu Bestemming invoeren niet reeds actief is). Gebruiker: "Speciale bestemmingen". Systeem: toont een lijst met zoekopties. Gebruiker: "Omgeving positie". Systeem: toont een lijst met categorieën speciale bestemmingen. Gebruiker: "2". Systeem: toont het navigatiemenu voor zoeken naar tankstation. Gebruiker: voert de verdere bedieningsstappen handmatig uit; zie het hoofdstuk "Navigatie". Een adres invoeren Actie: de gebruiker wil het bestemmingsadres voor een komende tocht invoeren. Gebruiker: activeert spraakherkenning. Gebruiker: "Bestemming invoeren" (als het menu Bestemming invoeren niet reeds actief is). Gebruiker: "Adres invoeren". Systeem: toont een menu voor adresinvoer. De adresgegevens van de laatste berekende bestemming worden als basis voor de adresinvoer gebruikt. Let op De laatste berekende bestemming heeft mogelijk geen geldige adreselementen beschikbaar die als basis voor adresinvoer via spraakcommando's kunnen worden gebruikt. Bijvoorbeeld: niet alle speciale bestemmingen die op de SD-kaart met kaartgegevens zijn opgeslagen of alle bestemmingen die uit het kaartdisplay worden gekozen (zie het hoofdstuk "Navigatie") leveren de vereiste geldige adresgegevens. In dergelijke gevallen wordt een leeg of niet volledig ingevuld menu voor de adresinvoer weergegeven.

117 Spraakherkenning 117 Situatie: alle adresgegevens van de laatste berekende bestemming zijn beschikbaar; de gebruiker hoeft alleen de straatnaam en het huisnummer te veranderen om het gewenste nieuwe bestemmingsadres aan te maken. Gebruiker: "Straat". Systeem: "Wat is de straatnaam?". Gebruiker: zegt de gewenste straatnaam. Systeem: geeft een alfabetische lijst van straatnamen weer die ongeveer net zo klinken als de naam die de gebruiker gezegd heeft. Let op Als de lijst met straatnamen niet de gewenste straatnaam bevat, kunt u "Spellen" zeggen. Na een bijbehorend spraakuitvoerbericht kunt u dan de straatnaam invoeren door deze te spellen, bijv. "H" "O" "O" "F" "D" "S" "T" "R" "A" "A" "T". Gebruiker: zegt het nummer van de regel die de gewenste straatnaam bevat, bijv. "4". Systeem: geeft de geselecteerde straatnaam weer op het menu voor adresinvoer. Gebruiker: "Nummer". Systeem: "Naar welk huisnummer wilt u?". Gebruiker: "17". Systeem: geeft het ingevoerde huisnummer weer op het menu voor adresinvoer. Gebruiker: de gebruiker kan nu "Navigatie stoppen" zeggen om de routebegeleiding naar het weergegeven adres te starten of "Bestemming opslaan" zeggen om het weergegeven adres in het adresboek of MijnNP-geheugen op te slaan, zie het hoofdstuk "Navigatie". Adresinvoer voor bestemmingen in het buitenland Als u het adres van een bestemming in het buitenland wilt invoeren, moet u de gewenste plaatsnaam en straatnaam spellen. Voorbeeld: de weergegeven taal van het Infotainmentsysteem is momenteel ingesteld op Engels en u wilt de naam van een plaats in Duitsland invoeren. In dat geval vraagt het systeem u de plaatsnaam te spellen. Als een taalspecifieke speciale letter (bijv. "Ü" of "Ñ") niet beschikbaar is voor de momenteel geselecteerde weergegeven taal, moet u de dichtstbijzijnde letter van het alfabet gebruiken die de momenteel geselecteerde weergegeven taal heeft (bijv. "U" of "N"). Het systeem kiest de speciale letter dan automatisch. Streepjes of spaties hoeven niet te worden ingevoerd/gespeld. Voorbeeld: de taal van het Infotainmentsysteem is ingesteld op Engels, Land is ingesteld op "GERMANY (D) " en u wilt de plaatsnaam "BAD MÜNDER" invoeren. Wanneer u de plaatsnaam spelt, kunt u de spatie weglaten en in plaats van de speciale Duitse letter "Ü" een "U" gebruiken. Gebruiker: "Stad".

118 118 Spraakherkenning Systeem: "Spel de naam van de stad.". Gebruiker: "B" "A" "D" "M" "U" "N" "D" "E" "R". Systeem: geeft een lijst met de plaatsen die het beste erbij passen, bijv.: "1. BAD MÜNDER" "2. BAD MÜNSTER" "3...." etc. Gebruiker: "1" (of "Ja"). Systeem: stelt Stad in op BAD MÜNDER. Een naam aan een bestemmingsadres toewijzen U kunt een naam aan maximaal 20 bestemmingsadressen toewijzen die in het adresboek zijn opgeslagen. Daarna kunt u een van deze bestemmingsadressen selecteren door eenvoudigweg de toegewezen naam te zeggen. Gebruiker: selecteert handmatig een adres in het adresboek; zie bovenstaand hoofdstuk "Invoer van de bestemming". Systeem: geeft het menu Navigatie weer. Gebruiker: selecteert handmatig het menu-onderdeel Bewerken. Systeem: geeft het menu Bewerken weer. Gebruiker: selecteert handmatig het menu-onderdeel Naam toevoegen. Systeem: "Zeg de naam van het reisdoel. " Gebruiker: kan een willekeurige naam zeggen. Het betreffende bestemmingsadres kan nu op elk gewenst moment worden geselecteerd door eenvoudigweg de toegewezen naam: "Navigeren naar <>" te zeggen. Let op Als u een adres uit het adresboek verwijdert, wordt een naam (spraaklabel) die aan dit adres is toegewezen, ook verwijderd. Let op Als u de taal op het display van het infotainmentsysteem verandert, worden alle namen die momenteel aan voorkeuzezenders en/of bestemmingsadressen zijn toegewezen, verwijderd. Voorbeelden van telefoonregeling Zie voor voorbeelden van telefoonregeling via spraakherkenning het hoofdstuk "Telefoonregeling". Algemene informatie Wanneer u op de w-toets op het stuur drukt en het telefoonportaal momenteel actief is (een telefoonmenu wordt weergegeven), wordt de spraakherkenning van het telefoonportaal geactiveerd. Zo lang de spraakherkenning van het telefoonportaal actief is, kunt u niet met een spraakcommando naar een andere bedrijfsmodus gaan (bijv. radiomodus). U moet de andere bedrijfsmodus handmatig activeren door de desbetreffende toets op het Infotainmentsysteem in te drukken (bijv. de RADIO-toets) of de SRC-toets (bron) op het stuur.

119 Spraakherkenning 119 Telefoonregeling Spraakherkenning activeren Druk op de w-toets op het stuur om de spraakherkenning van het telefoonportaal te activeren. Voor de duur van de dialoog wordt het geluid van alle actieve audiobronnen onderdrukt en worden er geen verkeersmeldingen weergegeven. Het volume van de stemoutput instellen Draai aan de volumeknop van het Infotainmentsysteem of druk op de + of -toets op het stuur. Een dialoog annuleren Er zijn diverse mogelijkheden om de spraakherkenning uit te schakelen en de dialoog te annuleren: Toets x op het stuur indrukken. Zeg "Annuleren". Gedurende een bepaalde tijd geen commando's invoeren (zeggen). Na het derde niet herkende commando. Bediening Met behulp van de spraakherkenning kunt u de mobiele telefoon handig met uw stem bedienen. Het is voldoende om de spraakherkenning te activeren en het gewenste commando in te voeren (te zeggen). Na het geven van het commando leidt het Infotainmentsysteem u door de dialoog door de voor het uitvoeren van de gewenste handeling benodigde vragen te stellen en feedback te geven. Hoofdcommando's Na het inschakelen van de spraakherkenning geeft een korte toon aan dat de spraakherkenning een commando verwacht. Beschikbare hoofdcommando's "Kiezen" "Bellen" "Opnieuw kiezen" "Opslaan" "Verwijderen" "Lijst" "Koppelen" "Selecteer apparaat" "Gesproken feedback" Veelal beschikbare commando's "Help": de dialoog wordt afgesloten en alle in de actuele functie beschikbare commando's worden opgesomd. "Annuleren": de spraakherkenning is uitgeschakeld. "Ja": afhankelijk van de context wordt een geschikte actie ondernomen. "Nee": afhankelijk van de context wordt een geschikte actie ondernomen. Een telefoonnummer invoeren Na het commando "Kiezen" vraagt de spraakherkenning om het invoeren van een nummer. Het telefoonnummer moet met normale stem worden gesproken, zonder kunstmatige pauzes tussen de afzonderlijke cijfers. De spraakherkenning werkt het best als er tussen elke drie tot vijf cijfers een pauze van minimaal een halve

120 120 Spraakherkenning seconde wordt ingelast. Het Infotainmentsysteem herhaalt vervolgens de herkende cijfers. Daarna kunt u een nieuw nummer invoeren of de volgende commando's geven: "Kiezen": de invoer is geaccepteerd. "Verwijderen": het laatst ingevoerde cijfer of de laatst ingevoerde cijferreeks wordt gewist. "Plus": een "+" wordt voor het nummer geplaatst voor telefoneren met het buitenland. "Controleren": de invoer wordt door de stemoutput gerepeteerd. "Sterretje": er wordt een sterretje "*" ingevoerd. "Hekje": er wordt een hekje "#" ingevoerd. "Help" "Annuleren" De maximumlengte van het ingevoerde telefoonnummer is 25 cijfers. Om met het buitenland te kunnen telefoneren, kunt u aan het begin van het telefoonnummer het woord "Plus" (+) zeggen. De plus stelt u in staat om vanuit elk willekeurig land te bellen zonder dat u de internationale toegangscode kent van het land waarin u zich bevindt. Zeg vervolgens het gewenste landnummer. Voorbeeld van een dialoog Gebruiker: "Kiezen" Stemoutput: "Zeg het nummer dat u wilt bellen" Gebruiker: "Plus Vier Negen" Stemoutput: "Plus Vier Negen" Gebruiker: "Zeven Drie Eén" Stemoutput: "Zeven Drie Eén" Gebruiker: "Eén Eén Negen Negen" Stemoutput: "Eén Eén Negen Negen" Gebruiker: "Kiezen" Stemoutput: "Het nummer wordt gekozen" Een naam invoeren Met het commando "Bellen" wordt er een telefoonnummer ingevoerd dat in het telefoonboek onder een bepaalde naam (spraaklabel) is opgeslagen. Beschikbare commando's: "Ja" "Nee" "Help" "Annuleren" Voorbeeld van een dialoog Gebruiker: "Bellen" Stemoutput: "Zeg de naam die u wilt bellen" Gebruiker: <Naam> Stemoutput: "Wilt u <Michael> bellen?" Gebruiker: "Ja" Stemoutput: "Het nummer wordt gekozen" Een tweede gesprek starten Tijdens een actief telefoongesprek kan er een tweede gesprek worden gestart. Druk hiertoe op toets w.

121 Spraakherkenning 121 Beschikbare commando's: "Verzenden": handmatig DTMF (toondruktoets-kiezen) inschakelen, bijv. voor voic of telefonisch bankieren. "Naam verzenden": DTMF (toondruktoetskiezen) inschakelen door een naam (spraaklabel) in te voeren. "Kiezen" "Bellen" "Opnieuw kiezen" "Help" "Annuleren" Voorbeeld van een dialoog Gebruiker: <als er een telefoongesprek actief is: druk op toets w> Gebruiker: "Verzenden" Stemoutput: "Zeg het nummer dat u wilt verzenden" (voor het invoeren van een nummer zie het dialoogvoorbeeld bij Een telefoonnummer invoeren) Gebruiker: "Verzenden" Opnieuw kiezen Het laatst gekozen nummer wordt opnieuw gekozen met het commando "Opnieuw kiezen". Opslaan Met het commando "Opslaan" kunt u een telefoonnummer onder een naam (spraaklabel) opslaan in het telefoonboek. De ingevoerde naam moet een keer worden herhaald. De toonhoogte en de uitspraak moeten beide keren zo gelijk mogelijk zijn. Anders verwerpt de spraakherkenning de invoer. Er kunnen maximaal 50 spraaklabels in het telefoonboek worden opgeslagen. Spraaklabels zijn sprekerafhankelijk, d.w.z. dat alleen de persoon die het spraaklabel heeft ingesproken ze kan openen. Om te voorkomen dat het begin van de opname van een opgeslagen naam wordt afgesneden, moet er na een verzoek om invoer een korte pauze in acht worden genomen. Om het spraaklabel onafhankelijk van de locatie, d.w.z. ook in andere landen, te kunnen gebruiken, moeten alle telefoonnummers met een "plus" en een landnummer worden ingevoerd. Beschikbare commando's: "Opslaan": de invoer is geaccepteerd. "Controleren": de laatste invoer wordt herhaald. "Help" "Annuleren" Voorbeeld van een dialoog Gebruiker: "Opslaan" Stemoutput: "Zeg het nummer dat u wilt opslaan" (voor het invoeren van een nummer zie het dialoogvoorbeeld bij Een telefoonnummer invoeren) Gebruiker: "Opslaan" Stemoutput: "Zeg de naam die u wilt opslaan" Gebruiker: <Naam> Stemoutput: "Herhaal de naam om te bevestigen"

122 122 Spraakherkenning Gebruiker: <Naam> Stemoutput: "Naam opslaan" Wissen Een eerder opgeslagen spraaklabel kan worden gewist met het commando "Verwijderen". Beschikbare commando's: "Ja" "Nee" "Help" "Annuleren" Naar opgeslagen namen luisteren De stemuitvoer van alle opgeslagen namen (spraaklabels) wordt gestart met het commando "Lijst". Tijdens stemoutput van de spraaklabels beschikbare commando's: "Bellen": het telefoonnummer van het laatst voorgelezen spraaklabel wordt geselecteerd. "Verwijderen": de invoer van het laatst voorgelezen spraaklabel wordt gewist. Een mobiele telefoon toevoegen aan of verwijderen van de apparatenlijst Met het commando "Koppelen" kunt u een mobiele telefoon aan de apparatenlijst van het telefoonportaal toevoegen of ervan verwijderen Beschikbare commando's: "Toevoegen" "Verwijderen" "Help" "Annuleren" Voorbeeld van een dialoog Gebruiker: "Koppelen" Stemoutput: "Wilt u een apparaat toevoegen of verwijderen?" Gebruiker: "Toevoegen" Stemoutput: "Probeer te koppelen aan <1234> in het externe apparaat" Stemoutput: "Wilt u het apparaat koppelen?" Gebruiker: "Ja" Stemuitvoer: "Het apparaat is verbonden als nummer <apparaat_nummer>" Een mobiele telefoon uit de apparatenlijst selecteren Met het commando "Selecteer apparaat" kunt u een mobiele telefoon op de apparatenlijst selecteren om een Bluetooth-verbinding op te bouwen. Voorbeeld van een dialoog Gebruiker: "Selecteer apparaat" Stemoutput: "Zeg het nummer van het apparaat dat uw wilt selecteren" Gebruiker: <apparaat_nummer> Stemoutput: "Wilt u apparaatnummer <apparaatnummer> selecteren?" Gebruiker: "Ja" Stemoutput: "Wilt u het apparaat koppelen?" Gebruiker: "Ja" Stemoutput: "Eén moment. Het systeem zoekt het geselecteerde apparaat" Stemoutput: "Apparaatnummer <app_num> is geselecteerd"

123 Gesproken feedback Elke steminvoer wordt door het Infotainmentsysteem beantwoord of becommentarieerd met een aan de situatie aangepaste stemoutput. Voer "Gesproken feedback" in om de stemuitvoer in of uit te schakelen of druk op toets w. Spraakherkenning 123

124 124 Telefoon Telefoon Algemene aanwijzingen Verbinding Bluetooth-verbinding Noodoproep Bediening Mobiele telefoons en CB-zendapparatuur Algemene aanwijzingen De telefoonportal biedt u de mogelijkheid om via een microfoon en de luidsprekers van de auto telefoongesprekken te voeren en met het infotainmentsysteem van de auto de belangrijkste functies van de mobiele telefoon te bedienen. Om het telefoonportaal te kunnen gebruiken, moet de mobiele telefoon via Bluetooth aangesloten zijn. Het telefoonportaal kan daarnaast ook met het spraakherkenningsysteem worden bediend. U kunt de telefoon met behulp van een externe autoantenne laten werken. U steekt de antenne daartoe in een bij de telefoon passende adapter. Niet alle functies van de telefoonportal worden door elke mobiele telefoon ondersteund. Welke telefoonfuncties mogelijk zijn, hangt af van de desbetreffende mobiele telefoon en van de netwerkprovider. Verdere informatie hierover vindt u in de bedieningshandleiding van uw mobiele telefoon. U kunt hierover ook informatie vragen bij uw netwerkprovider. Belangrijke informatie voor de bediening en de verkeersveiligheid 9 Waarschuwing Mobiele telefoons hebben invloed op uw omgeving. Daarom zijn er veiligheidsvoorschriften en richtlijnen opgesteld. Alvorens gebruik te maken van de telefoonfunctie dient u op de hoogte te zijn van de desbetreffende richtlijnen. 9 Waarschuwing Het gebruik van de telefoon in handsfree-modus tijdens het rijden kan gevaarlijk zijn doordat uw concentratie afneemt tijdens het telefoneren. Parkeer uw auto

125 Telefoon 125 voordat u de telefoon in handsfree-modus gebruikt. Volg de bepalingen van het land waarin u zich bevindt. Volg de voorschriften die in sommige gebieden gelden op en zet uw mobiele telefoon uit als mobiel telefoneren verboden is, als de mobiele telefoon interferentie veroorzaakt of als er zich gevaarlijke situaties kunnen voordoen. Bluetooth Het telefoonportaal ondersteunt Bluetooth Handsfree Profile V. 1.5 en is gespecificeerd in overeenstemming met de Bluetooth Special Interest Group (SIG). Meer informatie over de specificatie vindt u op internet op de website Daarnaast ondersteunt de telefoonportal SIM Access Profile (SAP). Voldoet aan EU R & TTE Hierbij verklaren wij dat de Bluetoothsysteemontvanger voldoet aan de essentiële vereisten en andere relevante voorwaarden van Richtlijn 1999/5/EC. De spraakherkenning gebruiken Gebruik de spraakherkenning niet in noodsituaties, omdat uw stem onder stress zodanig kan veranderen dat hij mogelijk niet meer herkend wordt en de gewenste verbinding daardoor wellicht niet snel genoeg tot stand kan worden gebracht. Basisplaat voor de telefoonspecifieke adapter Houd de contacten van de basisplaat vrij van stof en vuil. Telefoonbatterij opladen De batterij van de telefoon worden opgeladen zodra het telefoonportaal wordt ingeschakeld en de telefoon in de telefoonspecifieke adapter wordt geplaatst. Bedieningselementen De belangrijkste telefoonspecifieke bedieningselementen zijn de volgende: PHONE-toets: opent het telefoonhoofdmenu. Knoppen op het stuurwiel: q, w: gesprek aannemen, spraakherkenning activeren. n, x: gesprek beëindigen/weigeren, spraakherkenning uitschakelen. Het telefoonportaal kan daarnaast ook met spraakherkenning worden bediend

126 126 Telefoon Verbinding Het telefoonportaal schakelt zichzelf in en uit via de ontsteking. Bij uitgeschakelde ontsteking kunt u het telefoonportaal in- en uitschakelen via het infotainmentsysteem. U kunt via Bluetooth een verbinding maken tussen uw mobiele telefoon en het telefoonportaal. Daarvoor moet uw mobiele telefoon Bluetooth ondersteunen. Om een Bluetooth-verbinding op te zetten, moet het telefoonportaal zijn ingeschakeld en moet Bluetooth ingeschakeld zijn. Voor informatie over de Bluetoothfunctie van uw mobiele telefoon zie de bedieningshandleiding van de mobiele telefoon. Telefoonspecifieke adapters Bij het gebruik van een telefoonspecifieke adapter werkt de telefoon via de externe antenne. De adapter dient ook als oplaadstation. Gebruik alleen adapters die voor uw auto en uw mobiele telefoon zijn goedgekeurd. Mobiele telefoons met een verbindingsinterface aan de onderzijde Adapter monteren Bevestig de adapter op de basisplaat. Zorg ervoor dat de contacten op de juiste manier zijn aangesloten. Eerst brengt u de voorzijde van de adapter omlaag, zoals getoond in de bovenstaande afbeelding. Dan brengt u de achterzijde omlaag. Er moet een klikkend geluid hoorbaar zijn als de adapter wordt vergrendeld. Om te verwijderen, drukt u op de ontgrendelknop op de basishouder en tilt u de achterzijde van de adapter omhoog. Mobiele telefoon plaatsen Plaats de mobiele telefoon in de adapter. Zorg ervoor dat de contacten op de juiste manier zijn aangesloten.

127 Telefoon 127 Laat de onderzijde eerst zakken, zoals getoond in bovenstaande afbeelding. Laat vervolgens de bovenkant zakken. Er moet een klikkend geluid hoorbaar zijn als de mobiele telefoon vergrendelt. Om te verwijderen, drukt u op de ontgrendelknop op de adapter en tilt u eerst de bovenkant van de telefoon eruit. Mobiele telefoons met een verbindingsinterface aan de lange zijde Adapter monteren Bevestig de adapter op de basisplaat. Zorg ervoor dat de contacten op de juiste manier zijn aangesloten. Eerst brengt u de voorzijde van de adapter omlaag, zoals getoond in de bovenstaande afbeelding. Dan brengt u de achterzijde omlaag. Er moet een klikkend geluid hoorbaar zijn als de adapter vergrendelt. Om te verwijderen, drukt u tegelijkertijd de ontgrendelknoppen in aan beide zijden van de basishouder.

128 128 Telefoon Mobiele telefoon plaatsen Wanneer de zijbeugels op de adapter gesloten zijn, drukt u op de knop vlakbij de bovenste rand van de adapter om de beugels te openen. Terwijl de zijbeugels van de adapter geopend zijn, brengt u de mobiele telefoon verticaal omlaag in de adapter zoals in de bovenstaande afbeelding wordt getoond, terwijl de zijbeugels vastklikken. Er moet een klikkend geluid hoorbaar zijn als de mobiele telefoon vergrendelt. Om de mobiele telefoon te verwijderen, drukt u op de ontgrendelknop op de adapter en tilt u de mobiele telefoon eruit. Bluetooth-verbinding Bluetooth is een radiografische norm voor het draadloos verbinden van bijv. een mobiele telefoon met andere apparatuur. Informatie zoals een telefoonboek, gesprekkenlijsten, de naam van de netwerkoperator en de sterkte van de verbinding kan worden overgedragen. Welke functies er beschikbaar zijn hangt af van het type telefoon. Om een Bluetooth-verbinding met het telefoonportaal tot stand te kunnen brengen, moet de Bluetooth-functie van de mobiele telefoon zijn ingeschakeld en moet de mobiele telefoon in de stand "zichtbaar" worden gezet. Zie hiertoe de gebruiksaanwijzing van de mobiele telefoon.

129 Telefoon 129 Navi 600 / Navi 900 Bluetooth-menu Druk op de CONFIG-toets. Selecteer Telefooninstellingen en vervolgens Bluetooth. Bluetooth inschakelen Als de Bluetooth-functie van het telefoonportaal is uitgeschakeld: Zet Activeren op Aan en bevestig de boodschap die verschijnt. Apparatenlijst Wordt een mobiele telefoon voor het eerst via Bluetooth met het telefoonportaal verbonden, dan wordt de telefoon in de apparatenlijst opgeslagen. U kunt maximaal 5 mobiele telefoons op de apparatenlijst opslaan. Mobiele telefoon voor het eerst aansluiten Er zijn twee opties voor het verbinden van een mobiele telefoon met het telefoonportaal: door het als een handsfree-apparaat toe te voegen of door het SIM Access Profile (SAP) te gebruiken. Handsfree-modus Wanneer de mobiele telefoon wordt toegevoegd als een handsfreeapparaat kan de gebruiker gesprekken voeren en ontvangen en andere functies gebruiken via het telefoonportaal. Het aantal beschikbare functies is afhankelijk van de mobiele telefoon. Terwijl deze met het telefoonportaal is verbonden, kan de mobiele telefoon normaal worden bediend. Let op dat de accu van de mobiele telefoon met een hogere snelheid dan gebruikelijk kan ontladen als gevolg van de actieve Bluetooth-verbinding in combinatie met het normale gebruik van de mobiele telefoon. SAP-modus Wanneer de SAP-optie wordt gebruikt, zijn er meer functies beschikbaar via het telefoonportaal, zoals verschillende beveiligings-berichtverzendingsopties. Het werkelijke aantal beschikbare functies is afhankelijk

130 130 Telefoon van de netwerkprovider. Daarnaast bevindt de mobiele telefoon zich in de SAP-modus in de stand-bystand. Alleen de Bluetooth-verbinding en de simkaart zijn actief, wat resulteert in een lager energieverbruik van de aangesloten mobiele telefoon. Een mobiele telefoon als een handsfree-apparaat aansluiten Het telefoonportaal kan nu door andere Bluetooth-apparaten worden gedetecteerd. Zodra de mobiele telefoon het telefoonportaal heeft gedetecteerd, kan de Bluetooth-code in de mobiele telefoon worden ingevoerd. De Bluetooth-code wijzigen (alleen relevant voor handsfreemodus) De eerste keer dat een Bluetoothverbinding met het telefoonportaal wordt ingesteld, wordt een standaardcode weergegeven. Deze standaardcode kan op elk gewenst moment worden gewijzigd. Om veiligheidsredenen moet u een willekeurig gekozen viercijferige code gebruiken. Selecteer Handsfree-apparaat toevoegen. De Bluetooth-code die in de mobiele telefoon moet worden ingevoerd, verschijnt. Zodra het telefoonportaal de mobiele telefoon heeft herkend, kan het tot stand komen van de verbinding worden bevestigd. De mobiele telefoon wordt in de apparatenlijst opgenomen en kan via het telefoonportaal worden bediend. Selecteer Bluetooth-code wijzigen. Bewerk in het weergegeven menu de huidige Bluetooth-code en bevestig de veranderde code met OK.

131 Telefoon 131 Een mobiele telefoon via SIM Access Profile (SAP) verbinden Selecteer SIM Access Profileapparaat toevoegen (SAP). Het mobieletelefoonportaal scant of er beschikbare apparaten zijn en toont een lijst met de gevonden apparaten. Let op De mobiele telefoon moet geactiveerd zijn voor Bluetooth en op zichtbaar ingesteld staan. Voer de weergegeven SAP-wachtwoordcode in de mobiele telefoon in (zonder spaties). De pincode van de mobiele telefoon wordt in het infotainmentdisplay getoond. Wanneer de Pincode invoeren -functie actief is, moet de gebruiker de pincode van de simkaart in de mobiele telefoon invoeren. Voer de pincode van de sim van de mobiele telefoon in. De mobiele telefoon wordt gekoppeld aan het telefoonportaal. Diensten van de mobiele netwerkprovider kunnen worden gebruikt via het telefoonportaal. Selecteer de gewenste mobiele telefoon in de lijst. De prompt met de SAP-wachtwoordcode wordt in het infotainmentdisplay getoond met een 16-cijferige code.

132 132 Telefoon Op apparatenlijst opgeslagen mobiele telefoon aansluiten Kies de gewenste mobiele telefoon en selecteer vervolgens de optie Kiezen in het weergegeven menu. Zodra het telefoonportaal de mobiele telefoon heeft herkend, kan het totstandkomen van de verbinding worden bevestigd. De mobiele telefoon kan via het telefoonportaal worden bediend. Een mobiele telefoon uit de apparatenlijst verwijderen Selecteer de gewenste mobiele telefoon in de apparatenlijst. Selecteer Wissen in het getoonde menu en bevestig de boodschap die verschijnt. Beltoon aanpassen Ga als volgt te werk om het type beltoon aan te passen: Druk op de CONFIG-toets. Selecteer Telefooninstellingen en vervolgens Beltoon. Selecteer de gewenste optie. Ga als volgt te werk om het volume van de beltoon aan te passen: Als de telefoon overgaat, draait u aan de m-knop van het Infotainmentsysteem of drukt u op de + / --knoppen op het stuurwiel. Een verbonden telefoon instellen Verschillende instellingen van de mobiele telefoon kunnen in het Telefooninstellingen -menu worden geconfigureerd, wanneer de telefoon via SAP is aangesloten. Beveiligingsinstellingen wijzigen Druk op de CONFIG-toets. Selecteer Telefooninstellingen en vervolgens Beveiliging. Het beveiligingsdialoogvenster wordt weergegeven. Pinverzoek in/uitschakelen Selecteer Pincode invoeren Aan of Uit. Voer de pincode in van de simkaart van de mobiele telefoon en bevestig deze. Let op Deze optie hangt af van de individuele netwerkprovider. De pincode wijzigen Selecteer Pincode wijzigen. Voer de huidige pincode in. Voer de nieuwe pincode in. Herhaal de nieuwe pincode en bevestig deze. PIN is gewijzigd. Netwerkdiensten configureren Selecteer Telefooninstellingen en vervolgens Netwerkdiensten. Het dialoogvenster voor netwerkdiensten wordt weergegeven.

133 Telefoon 133 Afhankelijk van de netwerkprovider en de mobiele telefoon zijn er verschillende opties beschikbaar. Netwerk kiezen: kies tussen automatische of handmatige netwerkselectie. In wachtstand: gesprek in de wacht in- of uitschakelen. Omleiding: doorschakelopties selecteren op basis van de situatie. Blokkeren: gespreksblokkeringsopties configureren op basis van de situatie. Voor details over de configuratie van de netwerkdiensten raadpleegt u de handleiding van de mobiele telefoon of u neemt contact op met de mobiele-netwerkprovider. Nummer sms-centrale configureren Het nummer van de sms-centrale is een telefoonnummer dat fungeert als een poort voor het verzenden van sms-berichten tussen mobiele telefoons. Dit nummer wordt gewoonlijk vooraf vastgesteld door de netwerkprovider. Om het nummer van de sms-centrale te configureren, selecteert u Telefooninstellingen en dan Nummer SMS-centrale. Indien noodzakelijk past u het nummer van de sms-centrale aan De fabrieksinstellingen van de mobiele telefoon herstellen Selecteer Telefooninstellingen en vervolgens Standaardinstellingen. CD 300 / CD 400 Bluetooth-menu Druk op de CONFIG-toets. Selecteer Telefooninstellingen en vervolgens Bluetooth. Bluetooth inschakelen Wanneer de Bluetooth-functie van het telefoonportaal uitgeschakeld is: Activering instellen op Aan en het daaropvolgende bericht bevestigen. Apparatenlijst Wordt een mobiele telefoon voor het eerst via Bluetooth met het telefoonportaal verbonden, dan wordt de telefoon in de apparatenlijst opgeslagen. U kunt maximaal 5 mobiele telefoons in de apparatenlijst opslaan.

134 134 Telefoon Mobiele telefoon voor het eerst aansluiten Er zijn twee opties voor het verbinden van een mobiele telefoon met het telefoonportaal: door het als een handsfree-apparaat toe te voegen of door het SIM Access Profile (SAP) te gebruiken. Handsfree-modus Wanneer de mobiele telefoon wordt toegevoegd als een handsfreeapparaat kan de gebruiker gesprekken voeren en ontvangen en andere functies gebruiken via het telefoonportaal. Het aantal beschikbare functies is afhankelijk van de mobiele telefoon. Terwijl deze met het telefoonportaal is verbonden, kan de mobiele telefoon normaal worden bediend. Let op dat de accu van de mobiele telefoon met een hogere snelheid dan gebruikelijk kan ontladen als gevolg van de actieve Bluetooth-verbinding in combinatie met het normale gebruik van de mobiele telefoon. SAP-modus Wanneer de SAP-optie wordt gebruikt, zijn er meer functies beschikbaar via het telefoonportaal, zoals verschillende beveiligings-berichtverzendingsopties. Het werkelijke aantal beschikbare functies is afhankelijk van de netwerkprovider. Daarnaast bevindt de mobiele telefoon zich in de SAP-modus in de stand-bystand. Alleen de Bluetooth-verbinding en de simkaart zijn actief, wat resulteert in een lager energieverbruik van de aangesloten mobiele telefoon. Een mobiele telefoon als een handsfree-apparaat aansluiten Selecteer Apparaat (handsfree) toevoegen. De Bluetooth-code die in de mobiele telefoon moet worden ingevoerd, verschijnt. Het telefoonportaal kan nu door andere Bluetooth-apparaten worden gedetecteerd. Zodra de mobiele telefoon het telefoonportaal heeft gedetecteerd, kan de Bluetooth-code in de mobiele telefoon worden ingevoerd. Zodra het telefoonportaal de mobiele telefoon heeft herkend, kan het tot stand komen van de verbinding worden bevestigd.

135 Telefoon 135 De mobiele telefoon wordt in de apparatenlijst opgenomen en kan via het telefoonportaal worden bediend. De Bluetooth-code wijzigen (alleen relevant voor handsfreemodus) De eerste keer dat een Bluetoothverbinding met het telefoonportaal wordt ingesteld, wordt een standaardcode weergegeven. Deze standaardcode kan op elk gewenst moment worden gewijzigd. Om veiligheidsredenen moet u een willekeurig gekozen viercijferige code gebruiken. Selecteer Bluetooth-code wijzigen. Bewerk in het weergegeven menu de huidige Bluetooth-code en bevestig de veranderde code met OK. Een mobiele telefoon via SIM Access Profile (SAP) verbinden. (alleen CD 400) Selecteer Apparaat simtoegang toevoegen. Het telefoonportaal scant of er beschikbare apparaten zijn en toont een lijst met de gevonden apparaten. Let op De mobiele telefoon moet geactiveerd zijn voor Bluetooth en op zichtbaar ingesteld staan. Selecteer de gewenste mobiele telefoon in de lijst. De prompt met de SAP-wachtwoordcode wordt in het infotainmentdisplay getoond met een 16-cijferige code.

136 136 Telefoon Op apparatenlijst opgeslagen mobiele telefoon aansluiten Voer de weergegeven SAP-wachtwoordcode in de mobiele telefoon in (zonder spaties). De pincode van de mobiele telefoon wordt in het infotainmentdisplay getoond. Wanneer de Pinbeveiliging -functie actief is, moet de gebruiker de pincode van de simkaart in de mobiele telefoon invoeren. Voer de pincode van de sim van de mobiele telefoon in. De mobiele telefoon wordt gekoppeld aan het telefoonportaal. Diensten van de mobiele netwerkprovider kunnen worden gebruikt via het telefoonportaal. Kies de gewenste mobiele telefoon en selecteer vervolgens de optie Selecteren in het weergegeven menu. Zodra het telefoonportaal de mobiele telefoon heeft herkend, kan het totstandkomen van de verbinding worden bevestigd. De mobiele telefoon kan via het telefoonportaal worden bediend.

137 Telefoon 137 Mobiele telefoon van apparatenlijst verwijderen Selecteer de gewenste mobiele telefoon in de apparatenlijst. Selecteer Wissen in het getoonde menu en bevestig de boodschap die verschijnt. Beltoon aanpassen Ga als volgt te werk om het type beltoon aan te passen: Druk op de CONFIG-toets. Selecteer Telefooninstellingen en vervolgens Beltoon. Selecteer de gewenste optie. Ga als volgt te werk om het volume van de beltoon aan te passen: Als de telefoon overgaat, draait u aan de m-knop van het Infotainmentsysteem of drukt u op de + / --knoppen op het stuurwiel. Een verbonden telefoon instellen Verschillende instellingen van de mobiele telefoon kunnen in het Telefooninstellingen -menu worden geconfigureerd, wanneer de telefoon via SAP is aangesloten. Beveiligingsinstellingen wijzigen Druk op de CONFIG-toets. Selecteer Telefooninstellingen en vervolgens Beveiliging. Het beveiligingsdialoogvenster wordt weergegeven. Pinverzoek in/uitschakelen Selecteer Pinbeveiliging Aan of Uit. Voer de pincode in van de simkaart van de mobiele telefoon en bevestig deze. Let op Deze optie hangt af van de individuele netwerkprovider. De pincode wijzigen Selecteer Pin wijzigen. Voer de huidige pincode in. Voer de nieuwe pincode in. Herhaal de nieuwe pincode en bevestig deze. PIN is gewijzigd. Netwerkdiensten configureren Selecteer Telefooninstellingen en vervolgens Netwerkdiensten. Het dialoogvenster voor netwerkdiensten wordt weergegeven. Afhankelijk van de netwerkprovider en de mobiele telefoon zijn er verschillende opties beschikbaar. Netwerkselectie: kies tussen automatische of handmatige netwerkselectie. Wisselgesprek: gesprek in de wacht in- of uitschakelen. Gespreksdoorschakeling: doorschakelopties selecteren op basis van de situatie. Gespreksblokkering: gespreksblokkeringsopties configureren op basis van de situatie. Voor details over de configuratie van de netwerkdiensten raadpleegt u de handleiding van de mobiele telefoon of u neemt contact op met de mobiele-netwerkprovider. Nummer sms-centrale configureren Het nummer van de sms-centrale is een telefoonnummer dat fungeert als een poort voor het verzenden van sms-berichten tussen mobiele telefoons. Dit nummer wordt gewoonlijk vooraf vastgesteld door de netwerkprovider.

138 138 Telefoon Om het nummer van de sms-centrale te configureren, selecteert u Telefooninstellingen en dan Nummer sms-centrale. Indien noodzakelijk past u het nummer van de sms-centrale aan De fabrieksinstellingen van de mobiele telefoon herstellen Selecteer Telefooninstellingen en vervolgens Fabrieksinstellingen herstellen. Noodoproep 9 Waarschuwing Het tot stand brengen van de verbinding kan niet onder alle omstandigheden worden gegarandeerd. Daarom is het belangrijk dat u bij gesprekken van levensbelang (bijv. bij het inroepen van medische hulp) niet alleen op een mobiele telefoon vertrouwt. Voor sommige netwerken kan het noodzakelijk zijn dat er op de juiste manier een geldige simkaart in de mobiele telefoon is aangebracht. 9 Waarschuwing Denk eraan dat u met uw mobiele telefoon kunt bellen en ontvangen indien u zich in een gebied bevindt met een voldoende sterk signaal. Onder bepaalde omstandigheden kunnen nooddiensten niet op alle mobiele telefoonnetwerken worden gebeld; mogelijkerwijs kunnen deze oproepen niet gedaan worden wanneer bepaalde netwerkdiensten en/of telefoonfuncties actief zijn. U kunt hierover uw lokale netwerkexploitant raadplegen. Het alarmnummer kan per land en regio variëren. Wij raden u aan het juiste alarmnummer voor de relevante regio van tevoren op te vragen. Een noodoproep doen Vorm het noodnummer (bijv. 112). De telefoonverbinding met de alarmcentrale wordt tot stand gebracht. Antwoord als het dienstdoende personeel u vragen stelt over het noodgeval. 9 Waarschuwing Beëindig het gesprek pas als de alarmcentrale u daarom vraagt. Bediening Inleiding Zodra er een Bluetooth-verbinding tussen uw mobiele telefoon en het infotainmentsysteem tot stand is gebracht, kunt u tal van functies van uw mobiele telefoon ook via het infotainmentsysteem bedienen. U kunt via het infotainmentsysteem bijv. een verbinding tot stand brengen met de telefoonnummers die in uw mobiele telefoon zijn opgeslagen of telefoonnummers wijzigen.

139 Telefoon 139 Let op In de handsfree-modus blijft bediening van de mobiele telefoon mogelijk, bv. een gesprek beantwoorden of het volume regelen. Na het tot stand brengen van een verbinding tussen de mobiele telefoon en het Infotainmentsysteem worden de gegevens van de mobiele telefoon naar het Infotainmentsysteem verstuurd. Afhankelijk van het model telefoon kan dit enige tijd duren. Tijdens de gegevensoverdracht is het bedienen van de mobiele telefoon via het Infotainmentsysteem slechts beperkt mogelijk. Niet elke telefoon ondersteunt alle functies van het telefoonportaal. Zodoende is het mogelijk dat de functionaliteit die bij deze specifieke telefoons staat beschreven, afwijkt. Zie voor verdere informatie de instructies van de telefoonspecifieke adapter. Navi 600 / Navi 900 Volume van de handsfree-installatie instellen Draai aan de m-knop van het infotainmentsysteem of druk op de + / - -toetsen op het stuurwiel. Een telefoonnummer bellen Druk terwijl het telefoonhoofdmenu actief is op de multifunctionele knop om Telefoonmenu te openen. Er zijn verschillende opties beschikbaar voor het kiezen van telefoonnummers, voor het gebruik van het telefoonboek en gesprekkenlijsten en voor het bekijken en bewerken van berichten. Met behulp van het commando Telefoon uit kan de verbonden telefoon worden losgekoppeld van het telefoonportaal. Handmatig een nummer invoeren Selecteer Nummer invoeren en voer vervolgens de gewenste cijferreeks in. Om het kiesproces te starten, selecteert u y.

140 140 Telefoon Om het telefoonboekmenu te openen, selecteert u z. Telefoonboek Na het tot stand brengen van de verbinding wordt het telefoonboek vergeleken met het telefoonboek in het tijdelijke geheugen, mits dezelfde simkaart of dezelfde telefoon worden gebruikt. Tijdens het vergelijken kan eventueel ingevoerde nieuwe informatie niet worden getoond. Als simkaart of telefoon anders zijn, wordt het telefoonboek opnieuw geladen. Afhankelijk van het model telefoon kan dit proces enkele minuten duren. Een telefoonnummer selecteren uit het telefoonboek Selecteer Telefoonboek. Selecteer in het menu Zoeken de gewenste reeks van beginletters om een voorselectie te maken van de items in het telefoonboek die u wilt laten weergeven. Let op Telefoonboekvermeldingen worden bij de overdracht vanuit de mobiele telefoon overgezet. De presentatie en volgorde van de telefoonboekvermeldingen kunnen op het display van het Infotainmentsysteem en op het display van de mobiele telefoon verschillend zijn. Na het maken van de voorselectie: selecteer het gewenste item in het telefoonboek om de nummers te tonen die hieronder zijn opgeslagen. Selecteer het gewenste nummer om het bellen te starten.

141 Telefoon 141 Gesprekkenlijsten Via het menu Bellijsten kunnen de binnenkomende, uitgaande en gemiste gesprekken worden bekeken en de relevante nummers worden gebeld. In dit menu kan de lijst ook worden verwijderd. Om het bellen te starten: selecteer de gewenste gesprekkenlijst, een item in de desbetreffende gesprekkenlijst en ten slotte het gewenste telefoonnummer. Berichtfuncties Wanneer de mobiele telefoon is gekoppeld met behulp van de SAPmethode, kunnen berichten worden bekeken, samengesteld en verzonden via het telefoonportaal. In dit menu kunnen de berichten ook worden verwijderd. De ontvangen berichten bekijken: selecteer Postvak in. De verzonden berichten bekijken: selecteer Postvak uit. Een bericht opstellen: selecteer Nieuw bericht. Let op Berichten mogen maximaal 70 tekens bevatten. Inkomend gesprek Als u wordt gebeld, verschijnt er een menu waarin u kunt aangeven of u het gesprek wilt aannemen of weigeren. Selecteer de gewenste optie. Functies tijdens een telefoongesprek Druk tijdens een telefoongesprek op de multifunctionele knop om een submenu te openen. Afhankelijk van de situatie en het functiebereik van de mobiele telefoon zijn er diverse opties beschikbaar: Ophangen: verbreek de telefoonverbinding. Nummer bellen: voer een telefoonnummer in om een tweede telefoongesprek te voeren of voor DTMF (toondruktoets-kiezen) bijv. voor voic of telefonisch bankieren. Gesprek scheiden: de verbinding met een deelnemer in een telefoonconferentie verbreken.

142 142 Telefoon Gesprekken combineren: bij meerdere actieve gesprekken twee gesprekken samenvoegen. Gesprekken wisselen: bij meerdere gesprekken tussen gesprekken wisselen. Geluid onderdrukken: het geluid van een gesprek onderdrukken. Let op Wanneer het contact uitgeschakeld wordt tijdens een telefoongesprek blijft de verbinding in stand totdat het telefoongesprek wordt beëindigd. CD 300 / CD 400 Volume van de handsfree-installatie instellen Draai aan de m-knop van het infotainmentsysteem of druk op de + / - -toetsen op het stuurwiel. Een telefoonnummer bellen Druk terwijl het telefoonhoofdmenu actief is op de multifunctionele knop om het gewenste telefoonbedieningsmenu te openen. Er zijn verschillende opties beschikbaar voor het kiezen van telefoonnummers, voor het gebruik van het telefoonboek en gesprekkenlijsten en voor het bekijken en bewerken van berichten. Met behulp van het commando Telefoon uit kan de verbonden telefoon worden losgekoppeld van het telefoonportaal. Handmatig een nummer invoeren Selecteer Nummer invoeren en voer vervolgens de gewenste nummerreeks in. Selecteer Bellen om het bellen te starten. U kunt op het telefoonboekmenu overschakelen door PB te selecteren. Telefoonboek Na het tot stand brengen van de verbinding wordt het telefoonboek vergeleken met het telefoonboek in het tijdelijke geheugen, mits dezelfde simkaart of dezelfde telefoon worden

OPEL INSIGNIA. Infotainment System

OPEL INSIGNIA. Infotainment System OPEL INSIGNIA Infotainment System Inhoud Inleiding... 4 Radio... 29 CD-speler... 46 AUX-ingang... 52 USB-poort... 54 Digitale fotolijst... 58 Navigatie... 61 Spraakherkenning... 109 Telefoon... 125 Trefwoordenlijst...

Nadere informatie

OPEL MERIVA. Infotainment System

OPEL MERIVA. Infotainment System OPEL MERIVA Infotainment System Inhoud Inleiding... 4 Radio... 29 Cd-speler... 46 AUX-ingang... 52 USB-poort... 54 Digitale fotolijst... 58 Navigatie... 61 Spraakherkenning... 109 Telefoon... 125 Trefwoordenlijst...

Nadere informatie

OPEL ZAFIRA TOURER. Infotainment System

OPEL ZAFIRA TOURER. Infotainment System OPEL ZAFIRA TOURER Infotainment System Inhoud Inleiding... 4 Radio... 29 Cd-speler... 46 AUX-ingang... 52 USB-poort... 54 Digitale fotolijst... 58 Navigatie... 61 Spraakherkenning... 109 Telefoon... 125

Nadere informatie

Algemene aanwijzingen

Algemene aanwijzingen Inhoud Inleiding... 2 Radio... 26 Cd-/dvd-speler... 42 AUX-ingang... 49 USB-poort... 51 Navigatie... 56 Stemherkenning... 87 Telefoon... 92 Trefwoordenlijst... 114 2 Inleiding Inleiding Algemene aanwijzingen...

Nadere informatie

Algemene aanwijzingen

Algemene aanwijzingen Inhoud Inleiding... 2 Radio... 25 Cd-/dvd-speler... 41 AUX-ingang... 48 USB-poort... 50 Navigatie... 54 Stemherkenning... 85 Telefoon... 90 Trefwoordenlijst... 112 2 Inleiding Inleiding Algemene aanwijzingen...

Nadere informatie

Inhoud. Navi 600... 3 CD 400... 101

Inhoud. Navi 600... 3 CD 400... 101 Inhoud Navi 600... 3 CD 400... 101 OPEL MOKKA Infotainment System Navi 600 Inleiding... 4 Radio... 16 Cd-speler... 26 AUX-ingang... 30 USB-poort... 31 Digitale fotolijst... 34 Navigatie... 37 Spraakherkenning...

Nadere informatie

OPEL Movano / Vivaro Handleiding Infotainment

OPEL Movano / Vivaro Handleiding Infotainment OPEL Movano / Vivaro Handleiding Infotainment Inhoud Inleiding... 4 Radio... 30 Cd-speler... 39 AUX-ingang... 44 USB-poort... 46 Streaming audio via Bluetooth... 49 Navigatie... 56 Stemherkenning... 74

Nadere informatie

OPEL CASCADA. Infotainment System

OPEL CASCADA. Infotainment System OPEL CASCADA Infotainment System Inhoud Navi 950/650 / CD 600... 5 CD 400plus/400/300... 85 Navi 950/650 / CD 600 Inleiding... 6 Basisbediening... 17 Radio... 25 CD-speler... 32 Externe apparaten...

Nadere informatie

OPEL MERIVA Handleiding Infotainment

OPEL MERIVA Handleiding Infotainment OPEL MERIVA Handleiding Infotainment Inhoud Navi 950/650 / CD 600... 5 CD 400plus/400/300... 89 Navi 950/650 / CD 600 Inleiding... 6 Basisbediening... 17 Radio... 25 Cd-speler... 32 Externe apparaten...

Nadere informatie

1. AM/FM-radio gebruiken

1. AM/FM-radio gebruiken De tuner gebruiken 1. AM/FM-radio gebruiken Toets SOURCE MENU RECALL (BRONMENU OPHALEN) Stationsvoorkeuzetoetsen FUNCTION-toets BAND AUTO.P POWER-toets VOL-knop TUNE TRACKtoetsen Luisteren naar de AM/FM-radio

Nadere informatie

Opel Movano Infotainment System

Opel Movano Infotainment System Opel Movano Infotainment System Inhoud Inleiding... 4 Radio... 23 Cd-speler... 31 AUX-ingang... 36 USB-poort... 38 Streaming audio via Bluetooth... 40 Navigatie... 43 Stemherkenning... 61 Telefoon...

Nadere informatie

OPEL CORSA Handleiding Infotainment

OPEL CORSA Handleiding Infotainment OPEL CORSA Handleiding Infotainment Inhoud IntelliLink... 5 CD 3.0 BT / R 3.0... 63 FlexDock... 107 IntelliLink Inleiding... 6 Radio... 21 Externe apparaten... 31 Spraakherkenning... 44 Telefoon... 46

Nadere informatie

OPEL CORSA. Infotainment System

OPEL CORSA. Infotainment System OPEL CORSA Infotainment System Inhoud Touch & Connect... 5 CD 40 USB... 93 CD 30 / CD 30 MP3... 133 Mobiele telefoonportaal... 163 Touch & Connect Inleiding... 6 Radio... 22 Cd-speler... 27 AUX-ingang...

Nadere informatie

OPEL Mokka Handleiding Infotainment

OPEL Mokka Handleiding Infotainment OPEL Mokka Handleiding Infotainment Inhoud Navi 950 / CD 600... 5 CD 400... 87 Navi 950 / CD 600 Inleiding... 6 Basisbediening... 17 Radio... 25 Cd-speler... 32 Externe apparaten... 35 Navigatie... 40

Nadere informatie

OPEL ASTRA Handleiding Infotainment

OPEL ASTRA Handleiding Infotainment OPEL ASTRA Handleiding Infotainment Inhoud Navi 950/650 / CD 600... 5 CD 400plus (1)/400/300... 85 CD 400plus (2)... 141 FlexDock... 183 Navi 950/650 / CD 600 Inleiding... 6 Basisbediening... 17 Radio...

Nadere informatie

Handleiding Infotainment

Handleiding Infotainment Handleiding Infotainment Inhoud Navi 950/650 / CD 600... 5 CD 300... 83 Navi 950/650 / CD 600 Inleiding... 6 Basisbediening... 17 Radio... 25 CD-speler... 32 Externe apparaten... 35 Navigatie... 40 Spraakherkenning...

Nadere informatie

Handleiding Infotainment

Handleiding Infotainment Handleiding Infotainment Inhoud Navi 900 IntelliLink... 5 R 4.0 IntelliLink... 93 R300 BT... 139 Telefoonhouder... 171 Navi 900 IntelliLink Inleiding... 6 Basisbediening... 15 Radio... 33 Cd-speler...

Nadere informatie

Bediening van de geluidsinstallatie

Bediening van de geluidsinstallatie IN-/UITSCHAKELEN E81870 Druk op de volumeknop om de geluidsinstallatie in te schakelen. Druk nogmaals op deze knop om de installatie uit te schakelen. VOLUMEREGELING FM A 14 : 54 2 97.9 Radio 1 PTY NEWS

Nadere informatie

OPEL ADAM. Infotainment System

OPEL ADAM. Infotainment System OPEL ADAM Infotainment System Inhoud IntelliLink... 5 CD 3.0 BT / R 3.0... 65 FlexDock... 109 IntelliLink Inleiding... 6 Radio... 21 Externe apparaten... 32 Spraakherkenning... 46 Telefoon... 48 Trefwoordenlijst...

Nadere informatie

OPEL INSIGNIA Handleiding Infotainment

OPEL INSIGNIA Handleiding Infotainment OPEL INSIGNIA Handleiding Infotainment Inhoud Touch R700 IntelliLink/Navi 900 IntelliLink... 5 R300 Color / R400 Color... 91 Touch R700 IntelliLink/Navi 900 IntelliLink Inleiding... 6 Basisbediening...

Nadere informatie

Let op: - Houd, zoals hieronder getoond, voor een goede ventilatie, genoeg ruimte rondom het apparaat vrij: (add line drawing)

Let op: - Houd, zoals hieronder getoond, voor een goede ventilatie, genoeg ruimte rondom het apparaat vrij: (add line drawing) Let op: - Houd, zoals hieronder getoond, voor een goede ventilatie, genoeg ruimte rondom het apparaat vrij: (add line drawing) - Verwijder a.u.b. niet het plastic kapje van de FM-antenne (A) aan de achterzijde

Nadere informatie

OPEL ASTRA Handleiding Infotainment

OPEL ASTRA Handleiding Infotainment OPEL ASTRA Handleiding Infotainment Inhoud Navi 900 IntelliLink... 5 R 4.0 IntelliLink... 91 R300 BT... 135 Telefoonhouder... 167 Navi 900 IntelliLink Inleiding... 6 Basisbediening... 13 Radio... 31

Nadere informatie

Menu's van geluidsintallatie

Menu's van geluidsintallatie RADIODATASYSTEEM (RDS) Uw is uitgerust met RDS (radiodatasysteem), waardoor de installatie extra informatie met de normale radiosignalen kan ontvangen. Op de FM-golflengte zorgt RDS ervoor dat de uitzendingen

Nadere informatie

Gebruik van de afstandsbediening

Gebruik van de afstandsbediening Gebruik van de afstandsbediening Voorzorgsmaatregelen voor het gebruik van de afstandsbediening Wees voorzichtig met de afstandsbediening, hij is licht en klein. Als hij valt kan hij kapot gaan, de batterij

Nadere informatie

OPEL Combo Handleiding Infotainment

OPEL Combo Handleiding Infotainment OPEL Combo Handleiding Infotainment Inhoud Inleiding... 4 Radio... 24 Cd-speler... 31 AUX-ingang... 35 USB-poort... 37 Stemherkenning... 42 Telefoon... 51 Trefwoordenlijst... 64 4 Inleiding Inleiding

Nadere informatie

ZAFIRA Handleiding Infotainment

ZAFIRA Handleiding Infotainment ZAFIRA Handleiding Infotainment Inhoud Navi 950... 5 R 4.0 IntelliLink... 77 Navi 950 Inleiding... 6 Basisbediening... 13 Radio... 21 Externe apparaten... 27 Navigatie... 33 Spraakherkenning... 52 Telefoon...

Nadere informatie

Aan de slag. Multimedia / Multimedia Navi Pro. Persoonlijke instellingen configureren

Aan de slag. Multimedia / Multimedia Navi Pro. Persoonlijke instellingen configureren Aan de slag Multimedia / Multimedia Navi Pro Via het startscherm gaat u gemakkelijk naar alle toepassingen. Via de onderste balk gaat u snel naar: Start Audio Telefoon Navigatie Klimaat Persoonlijke instellingen

Nadere informatie

Handleiding Infotainment

Handleiding Infotainment Handleiding Infotainment Inhoud R 4.0 / Navi 4.0 IntelliLink... 5 CD 3.0 BT / R 3.0... 65 FlexDock... 109 R 4.0 / Navi 4.0 IntelliLink Inleiding... 6 Basisbediening... 14 Radio... 22 Externe apparaten...

Nadere informatie

Bediening van de MP3-speler

Bediening van de MP3-speler Bediening Bediening van de MP3-speler Over MP3 MP3 bestanden die zijn opgenomen van bronnen zoals uitzendingen, platen, bandopnames, video's en live optredens zonder toestemming van de copyrighthouder,

Nadere informatie

SonicHub Audio Server. Gebruiksaanwijzing

SonicHub Audio Server. Gebruiksaanwijzing SonicHub Audio Server Gebruiksaanwijzing NL Inhoud Inleiding... 3 Instellen van de SonicHub... 6 Audio activeren... 6 Selecteren van AM/FM tuner regio... 6 SonicHub mediabalk panelen... 7 Bediening van

Nadere informatie

Download de WAE Music app

Download de WAE Music app NEDERLANDS 3 5 12 2 6 1 8 7 9 10 11 13 4 1. Laad de speaker volledig op voor eerste gebruik Laad de WAE Outdoor 04Plus FM speaker volledig op voordat u hem de eerste keer gebruikt. Sluit de micro-usb connector

Nadere informatie

Uw gebruiksaanwijzing. BLAUPUNKT RIO RCR 87 http://nl.yourpdfguides.com/dref/3310440

Uw gebruiksaanwijzing. BLAUPUNKT RIO RCR 87 http://nl.yourpdfguides.com/dref/3310440 U kunt de aanbevelingen in de handleiding, de technische gids of de installatie gids voor BLAUPUNKT RIO RCR 87. U vindt de antwoorden op al uw vragen over de BLAUPUNKT RIO RCR 87 in de gebruikershandleiding

Nadere informatie

KARL Handleiding Infotainment

KARL Handleiding Infotainment KARL Handleiding Infotainment Inhoud R 4.0 IntelliLink... 5 R300 BT... 51 R 4.0 IntelliLink Inleiding... 6 Basisbediening... 14 Radio... 21 Externe apparaten... 28 Spraakherkenning... 36 Telefoon...

Nadere informatie

Handleiding DIGITALE MEDIASPELER

Handleiding DIGITALE MEDIASPELER Handleiding DIGITALE MEDIASPELER Functieoverzicht De MPHF2 is een MP4-speler, de gebruiker kan op de knoppen drukken om door de menu s te bladeren 1,8-inch 128*160 TFT-scherm Metalen behuizing Ondersteunde

Nadere informatie

Bediening van de Memory Stick-speler

Bediening van de Memory Stick-speler Bediening Bediening van de Memory Stick-speler Over Memory Sticks Stel Memory Sticks niet bloot aan statische elektriciteit en elektrische bronnen. Dit om te voorkomen dat gegevens op de stick verloren

Nadere informatie

OPEL ADAM Handleiding Infotainment

OPEL ADAM Handleiding Infotainment OPEL ADAM Handleiding Infotainment Inhoud R 4.0 IntelliLink... 5 CD 3.0 BT / R 3.0... 49 FlexDock... 93 R 4.0 IntelliLink Inleiding... 6 Radio... 20 Externe apparaten... 27 Spraakherkenning... 35 Telefoon...

Nadere informatie

DT-220. NL Version 1

DT-220. NL Version 1 DT-220 NL Version 1 Display symbolen FM/LG radio band Radio AM band en AM /PM (in 12 uurs versie) RDS station Tijd symbool A B C D E 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 Continu-RDS kloktijd Knipperend-manuele tijdinstelling

Nadere informatie

Bediening van de tuner

Bediening van de tuner Bediening Bediening van de tuner FM ontvangstkenmerken Over het algemeen biedt FM een veel betere klankkwaliteit dan AM. FM en FM stereo hebben met andere karakteristieke problemen te kampen die AM niet

Nadere informatie

ADAM Handleiding Infotainment

ADAM Handleiding Infotainment ADAM Handleiding Infotainment Inhoud R 4.0 IntelliLink... 5 CD 3.0 BT / R 3.0... 49 FlexDock... 93 R 4.0 IntelliLink Inleiding... 6 Radio... 20 Externe apparaten... 27 Spraakherkenning... 35 Telefoon...

Nadere informatie

Pocket Radio R16 DT-160

Pocket Radio R16 DT-160 Pocket Radio R16 DT-160 Version 1 31 Bedieningselementen 1 Oortelefoonuitgang 2 Voorkeurzender 1/Tijd instellen 3 Voorkeurzender 2/STEP 4 Voorkeurzender 3 5 Voorkeurzender 4/Mono/Stereo 6 Voorkeurzender

Nadere informatie

web edition quick guide RSE

web edition quick guide RSE web edition quick guide RSE REAR SEAT ENTERTAINMENT SYSTEM Uw auto is voorzien van een exclusief multimediasysteem. Het Rear Seat Entertainment System (dat verder wordt aangeduid als het RSEsysteem) breidt

Nadere informatie

Handleiding Infotainment

Handleiding Infotainment Handleiding Infotainment Inhoud R 4.0 / Navi 4.0 IntelliLink... 5 R300 BT... 65 R 4.0 / Navi 4.0 IntelliLink Inleiding... 6 Basisbediening... 14 Radio... 21 Externe apparaten... 27 Navigatie... 35 Spraakherkenning...

Nadere informatie

Handleiding Infotainment

Handleiding Infotainment Handleiding Infotainment Inhoud Navi 900 IntelliLink... 5 R 4.0 IntelliLink... 89 R300 BT... 135 Navi 900 IntelliLink Inleiding... 6 Basisbediening... 13 Radio... 31 Externe apparaten... 36 Navigatie...

Nadere informatie

QUICK GUIDE - RSE REAR SEAT ENTERTAINMENT SYSTEM VOLVO WEB EDITION

QUICK GUIDE - RSE REAR SEAT ENTERTAINMENT SYSTEM VOLVO WEB EDITION VOLVO QUICK GUIDE - RSE WEB EDITION REAR SEAT ENTERTAINMENT SYSTEM Uw auto is voorzien van een exclusief multimediasysteem. Het Rear Seat Entertainment System (dat verder wordt aangeduid als het RSE-systeem)

Nadere informatie

Veelgestelde vragen Audio

Veelgestelde vragen Audio Veelgestelde vragen 2017- Audio 1 Honda Connect - Veelgestelde vragen - Audio. Vraag: Waarom kan ik niet door alle albums/muzieknummers enz. Browsen wanneer ik Bluetooth-audio gebruik? A: Deze functie

Nadere informatie

FORD TOURNEO CUSTOM / TRANSIT CUSTOM Geluidsinstallatie Instructieboekje

FORD TOURNEO CUSTOM / TRANSIT CUSTOM Geluidsinstallatie Instructieboekje FORD TOURNEO CUSTOM / TRANSIT CUSTOM Geluidsinstallatie Instructieboekje De informatie in deze publicatie was correct ten tijde van het ter perse gaan. In het belang van de continue productontwikkeling

Nadere informatie

FIAT PUNTO 603.46.224 NL NAVIGATIE

FIAT PUNTO 603.46.224 NL NAVIGATIE FIAT PUNTO 603.46.224 NL NAVIGATIE De auto kan zijn uitgerust met een in het audiosysteem geïntegreerd satelliet-navigatiesysteem. Het navigatiesysteem is aangepast aan de specifieke eigenschappen van

Nadere informatie

OPEL Movano / Vivaro Handleiding Infotainment

OPEL Movano / Vivaro Handleiding Infotainment OPEL Movano / Vivaro Handleiding Infotainment Inhoud Inleiding... 4 Radio... 42 Cd-speler... 53 AUX-ingang... 57 USB-poort... 59 Streaming audio via Bluetooth... 63 Externe apparaten... 71 Navigatie...

Nadere informatie

CD 600 IntelliLink, Navi 650, Navi 950 IntelliLink Veelgestelde vragen

CD 600 IntelliLink, Navi 650, Navi 950 IntelliLink Veelgestelde vragen Inhoud 1. Audio... 1 2. Navigatie (alleen en Navi 650)... 2 3. Telefoon... 3 4. Spraakherkenning (alleen CD 600 IntelliLink en )... 4 5. Overige vragen... 5 1. Audio V: Hoe kan ik schakelen tussen radio

Nadere informatie

FIAT DUCATO 603.83.001 NL SMS-READER

FIAT DUCATO 603.83.001 NL SMS-READER FIAT DUCATO 603.83.001 NL SMS-READER ALGEMENE INFORMATIE Door spraakgestuurde technologie kunnen met de geïntegreerde Blue&Me SMS-reader automatisch, via het audiosysteem van uw auto, de berichten worden

Nadere informatie

F I A T 5 0 0 603.83.297 NL S N E L G I D S

F I A T 5 0 0 603.83.297 NL S N E L G I D S F I A T 5 0 0 603.83.297 NL S N E L G I D S Raadpleeg voor een uitvoerige beschrijving en meer informatie, of in noodgevallen, het instructieboek. DASHBOARD 1 Linker hendel: bediening buitenverlichting

Nadere informatie

Inhoud van de handleiding

Inhoud van de handleiding BeoSound 3000 Guide BeoSound 3000 Reference book Inhoud van de handleiding 3 U hebt de beschikking over twee boekjes die u helpen zich vertrouwd te maken met uw Bang & Olufsen-product. De Het bedie- referentiehandboeningshandleiding

Nadere informatie

GPS NAVIGATION SYSTEM QUICK START USER MANUAL

GPS NAVIGATION SYSTEM QUICK START USER MANUAL GPS NAVIGATION SYSTEM QUICK START USER MANUAL DUTCH Van start gaan Als u de navigatiesoftware de eerste keer gebruikt, wordt een automatisch proces gestart voor het instellen van de basisinstellingen.

Nadere informatie

OPEL AMPERA. Infotainment System

OPEL AMPERA. Infotainment System OPEL AMPERA Infotainment System Inhoud Inleiding... 4 Radio... 22 Audiospelers... 32 Navigatie... 56 Stemherkenning... 83 Telefoon... 90 Trefwoordenlijst... 102 4 Inleiding Inleiding Inleiding... 4 Antidiefstalfunctie...

Nadere informatie

Bedieningen Dutch - 1

Bedieningen Dutch - 1 Bedieningen 1. Functieschakelaar Cassette/ Radio/ CD 2. Golfband schakelaar 3. FM antenne 4. CD deur 5. Schakelaar om zender af te stemmen 6. Bass Boost toets 7. CD skip/ voorwaarts toets 8. CD skip/ achterwaarts

Nadere informatie

BeoSound Handleiding

BeoSound Handleiding BeoSound 3000 Handleiding BeoSound 3000 Guide BeoSound 3000 Reference book Inhoud van de handleiding 3 U hebt de beschikking over twee boekjes die u helpen vertrouwd te raken met uw Bang & Olufsen-product.

Nadere informatie

Bediening van de MP3/WMA-speler

Bediening van de MP3/WMA-speler Bediening Bediening van de MP3/WMA-speler Over MP3/WMA MP3/WMA bestanden die zijn opgenomen van bronnen zoals uitzendingen, platen, bandopnames, video's en live optredens zonder toestemming van de copyrighthouder,

Nadere informatie

SENSUS Web edition. Infotainment guide WELKOM BIJ SENSUS INFOTAINMENT

SENSUS Web edition. Infotainment guide WELKOM BIJ SENSUS INFOTAINMENT Infotainment guide SENSUS Web edition WELKOM BIJ SENSUS INFOTAINMENT Dit supplement is bedoeld om een beknopt overzicht te geven van de meest gebruikte Sensus Infotainment-functies en om u te helpen zoveel

Nadere informatie

FIAT DUCATO 603.46.926 NL

FIAT DUCATO 603.46.926 NL FIAT DUCATO 603.46.926 NL HANDSFREE FUNCTIE MET SPRAAKHERKENNING Het belangrijkste kenmerk van Blue&Me is het geavanceerde spraakherkenningssysteem ook als de mobiele telefoon daar niet mee is uitgerust.

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing ACR 3230

Gebruiksaanwijzing ACR 3230 Gebruiksaanwijzing ACR 3230 1 2 3 4 10 9 8 7 6 5 3 Inhoud Belangrijke aanwijzigingen... 29 Verkeersveiligheid... 29 Inbouw/aansluiting... 29 Radio-gebruik... 29 Zoekafstemming... 29 Handmatig op zenders

Nadere informatie

PLL ALARM CLOCK RADIO Model : FRA252

PLL ALARM CLOCK RADIO Model : FRA252 PLL ALARM CLOCK RADIO Model : FRA252 NL HANDLEIDING NL HANDLEIDING WAARSCHUWING: OM HET RISICO OP BRAND OF ELEKTRISCHE SCHOKKEN TE REDUCEREN, STEL HET APPARAAT NIET BLOOT AAN REGEN OF VOCHT. LET OP Het

Nadere informatie

Touch & Go Touch & Go Plus. Handleiding audio, navigatie, Bluetooth en achteruitrijcamerasysteem

Touch & Go Touch & Go Plus. Handleiding audio, navigatie, Bluetooth en achteruitrijcamerasysteem Touch & Go Touch & Go Plus Handleiding audio, navigatie, Bluetooth en achteruitrijcamerasysteem 1. BASISINFORMATIE Inleiding UITVOERING touchscreen CONTROLEREN Deze handleiding bestaat uit 2 delen. In

Nadere informatie

Å ÒÚ È Á ÔÛÒÍ Ú ÁÔÚË Ó ÚÍË

Å ÒÚ È Á ÔÛÒÍ Ú ÁÔÚË Ó ÚÍË Digital Audio Player SA170 Quick start guide 1 Hurtig start 57 Guide de démarrage rapide 8 Nopea aloitus 64 Kurzanleitung 15 Rychlý přehled 71 Guía de inicio rápido 22 Gyors áttekintés 78 Handleiding voor

Nadere informatie

Xemio-760 BT Snelgids Voor informatie en ondersteuning,

Xemio-760 BT Snelgids Voor informatie en ondersteuning, Xemio-760 BT Snelgids Voor informatie en ondersteuning, www.lenco.com 1. Bedieningselementen en aansluitingen (1) TFT LCD-display (2 inch; R,G,B) (2) M (Menu oproepen/ Submenu) (3) (Vorige / Terugspoelen,

Nadere informatie

De Konftel 300W Korte handleiding

De Konftel 300W Korte handleiding Conference phones for every situation De Konftel 300W Korte handleiding NEDERLANDS Beschrijving De Konftel 300W is een draadloze conferentietelefoon op batterijen, die kan worden aangesloten op DECT-systemen,

Nadere informatie

BeoSound 9000. Bedieningshandleiding

BeoSound 9000. Bedieningshandleiding BeoSound 9000 Bedieningshandleiding BeoVision Avant Guide BeoVision Avant Reference book Inhoud van de bedieningshandleiding 3 U hebt de beschikking over twee boekjes die u helpen vertrouwd te raken met

Nadere informatie

DT-120/DT-180. NL Version 1

DT-120/DT-180. NL Version 1 DT-120/DT-180 Version 1 37 Bedieningselementen 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 POWER/BAND LCD-display DBB/ STEP Mono/Stereo Volumeregeling Afstemwiel/Tijd instellen Lock-schakelaar Batterijcompartiment Riemhouder

Nadere informatie

Spraakbediening WERKINGSPRINCIPE DE SPRAAKBEDIENING GEBRUIKEN. Het systeem activeren

Spraakbediening WERKINGSPRINCIPE DE SPRAAKBEDIENING GEBRUIKEN. Het systeem activeren Spraa kbe diening WERKINGSPRINCIPE Met stemcommando s kunt u de geluidsinstallatie en het telefoonsysteem gebruiken zonder uw aandacht van de weg af te halen. U kunt instellingen veranderen en feedback

Nadere informatie

FIAT PUNTO 603.46.335 NL CONNECT

FIAT PUNTO 603.46.335 NL CONNECT FIAT PUNTO 603.46.335 NL CONNECT De auto kan zijn uitgerust met het satelliet-navigatiesysteem of met het Connect OBN telematica-infosysteem. De vormgeving en specificaties van deze systemen zijn aangepast

Nadere informatie

BehervanhetnavigatiesystemviaBlue&Me

BehervanhetnavigatiesystemviaBlue&Me BehervanhetnavigatiesystemviaBlue&Me INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE...2 INLEIDING...3 BEDIENINGEN OP HET STUURWIEL...4 BLUE&ME VERBINDING...6 NAVIGATIEMENU...7 AANKOMSTINFORMATIE...7 SIMULATIE...8 ONDERBREKEN

Nadere informatie

Handleiding Infotainment

Handleiding Infotainment Handleiding Infotainment Inhoud Navi 900 IntelliLink... 5 R 4.0 IntelliLink... 89 Navi 900 IntelliLink Inleiding... 6 Basisbediening... 14 Radio... 32 Externe apparaten... 37 Navigatie... 43 Spraakherkenning...

Nadere informatie

Autoradio INHOUD AUTORADIO / HANDSFREE KIT

Autoradio INHOUD AUTORADIO / HANDSFREE KIT Autoradio AUTORADIO / HANDSFREE KIT Uw Autoradio is zodanig gecodeerd dat deze uitsluitend in uw auto functioneert. Raadpleeg het CITROËNnetwerk als u het systeem voor gebruik in een andere auto wilt laten

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing ACR 3231

Gebruiksaanwijzing ACR 3231 Gebruiksaanwijzing ACR 3231 1 2 3 4 10 9 8 7 6 5 3 Inhoud Belangrijke aanwijzigingen... 25 Verkeersveiligheid... 25 Inbouw/aansluiting... 25 Radio-gebruik... 25 Golfband kiezen... 25 Zoekafstemming...

Nadere informatie

Radio/Cassette. Flensburg CC 28. Gebruiksaanwijzing FLENSBURG CC 28 FM-T 1-5 ARI

Radio/Cassette. Flensburg CC 28. Gebruiksaanwijzing FLENSBURG CC 28 FM-T 1-5 ARI Radio/Cassette Flensburg CC 28 CONVENIENCE CONTROL FF EJECT Gebruiksaanwijzing VOLUME FLENSBURG CC 28 TONE FM-T 1-5 ARI lo-m lo m 1 2 3 4 CONVENIENCE CONTROL FF EJECT VOLUME FLENSBURG CC 28 TONE FM-T 1-5

Nadere informatie

Traffic Message Channel (TMC)

Traffic Message Channel (TMC) WERKINGSPRINCIPE Radio Data System Traffic Message Channel (RDS-TMC) (verkeersinformatiekanaal RDS-TMC ) is een functie waarmee verkeersopstoppingen in uw regio worden gemeld. De functie gebruikt radioprogramma

Nadere informatie

De Konftel 250 Korte handleiding

De Konftel 250 Korte handleiding Conference phones for every situation De Konftel 250 Korte handleiding NEDERLANDS Beschrijving De Konftel 250 is een conferentietelefoon die kan worden aangesloten op analoge telefoonaansluitingen. Zie

Nadere informatie

AV-3720 Radio CD-speler Met RDS EON - AV Car Audio Montage/gebruiks aanwijzing.

AV-3720 Radio CD-speler Met RDS EON - AV Car Audio Montage/gebruiks aanwijzing. AV-3720 Radio CD-speler Met RDS EON - AV Car Audio Montage/gebruiks aanwijzing. Afneembaar antidiefstal frontpaneel. Vermogen 4 x 15W Electronische volumeregeling. Gescheiden hoog/laag tonen, fader regeling.

Nadere informatie

Uw gebruiksaanwijzing. LENCO MES-221 http://nl.yourpdfguides.com/dref/2321283

Uw gebruiksaanwijzing. LENCO MES-221 http://nl.yourpdfguides.com/dref/2321283 U kunt de aanbevelingen in de handleiding, de technische gids of de installatie gids voor LENCO MES-221. U vindt de antwoorden op al uw vragen over de LENCO MES-221 in de gebruikershandleiding (informatie,

Nadere informatie

Beknopte handleiding voor de PLEXTALK Pocket online speler

Beknopte handleiding voor de PLEXTALK Pocket online speler Beknopte handleiding voor de PLEXTALK Pocket online speler 1 Installatie van de PLEXTALK Pocket 1. Draai de PLEXTALK Pocket om. Vergewis u ervan dat de 2 gemarkeerde punten naar boven wijzen. Druk op de

Nadere informatie

GEBRUIKERSHANDLEIDING

GEBRUIKERSHANDLEIDING GEBRUIKERSHANDLEIDING Inhoudsopgave 02 INHOUDSOPGAVE 03 INFORMATIE 04 OVERZICHT FRONTPANEEL 06 OVERZICHT ACHTERPANEEL 08 BEDIENING VAN DE R5 08 WEKKERINSTELLINGEN 09 SLEEP TIMER INSTELLINGEN 09 DIM 09

Nadere informatie

BeoSound 4. Aanvulling

BeoSound 4. Aanvulling BeoSound 4 Aanvulling Menusysteem Deze aanvulling bevat correcties voor uw BeoSound 4-handleiding. Dankzij nieuwe software is uw muzieksysteem nu uitgerust met nieuwe functies. Het menusysteem is gewijzigd

Nadere informatie

NAVIGATIE. Quick Start Guide X-302MH. Nederlands. Rev 1.0

NAVIGATIE. Quick Start Guide X-302MH. Nederlands. Rev 1.0 NAVIGATIE Quick Start Guide X-302MH Nederlands Rev 1.0 Van start gaan Als u de navigatiesoftware de eerste keer gebruikt, wordt een automatisch proces gestart voor het instellen van de basisinstellingen.

Nadere informatie

DT-120/DT-180. NL Revision 1

DT-120/DT-180. NL Revision 1 DT-120/DT-180 NL Revision 1 31 Bedieningselementen 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 POWER / BAND LCD-display DBB / STEP Mono / Stereo/Tijd instellen Afstemmen omhoog / omlaag Volumeknop Lock-schakelaar Batterijcompartiment

Nadere informatie

Wij willen u graag bedanken voor het aanschaffen van onze digitale. MP3 speler. Lees deze handleiding vóór ingebruikname a.u.b.

Wij willen u graag bedanken voor het aanschaffen van onze digitale. MP3 speler. Lees deze handleiding vóór ingebruikname a.u.b. Wij willen u graag bedanken voor het aanschaffen van onze digitale MP3 speler. Lees deze handleiding vóór ingebruikname a.u.b. zorgvuldig door, zodat u het correct weet te gebruiken. A. Opgelet 1) Schakel

Nadere informatie

DUTCH GEBRUIKSAANWIJZING SCD-21 MP3 PORTABLE RADIO CD/MP3 PLAYER LENCO

DUTCH GEBRUIKSAANWIJZING SCD-21 MP3 PORTABLE RADIO CD/MP3 PLAYER LENCO DUTCH GEBRUIKSAANWIJZING SCD-21 MP3 PORTABLE RADIO CD/MP3 PLAYER LENCO WAARSCHUWING STEL DIT APPARAAT NOOIT BLOOT AAN REGEN OF VOCHT, OM HET ONTSTAAN VAN BRAND EN ELEKTRISCHE SCHOKKEN TE VOORKOMEN. BELANGRIJK

Nadere informatie

Gids voor een snelle start

Gids voor een snelle start Wireless Music Station WAS7000 Lees mij eerst! Gids voor een snelle start A B C Aansluiten/Installatie Genieten Meest gestelde vragen Nld Wireless Music Station Connect/Setup Enjoy WAS7000 Read Me First!

Nadere informatie

Radio R 4.0 IntelliLink Veelgestelde vragen

Radio R 4.0 IntelliLink Veelgestelde vragen Inhoud 1. Audio... 1 2. Telefoon... 2 3. Apple CarPlay... 2 4. Android Auto... 5 5. Films en foto's... 8 6. Overige vragen... 8 1. Audio V: Hoe kan ik overschakelen tussen verschillende audiobronnen (bv.

Nadere informatie

Beknopte handleiding voor de PLEXTALK Linio Pocket online speler

Beknopte handleiding voor de PLEXTALK Linio Pocket online speler Beknopte handleiding voor de PLEXTALK Linio Pocket online speler Het plaatsen van de batterij in de Linio Pocket 1. Draai de Linio Pocket om. Vergewis u ervan dat de 2 gemarkeerde punten naar boven wijzen.

Nadere informatie

Modell MCD Read instructions carefully before using the unit

Modell MCD Read instructions carefully before using the unit Modell MCD-9700 Read instructions carefully before using the unit 1 VOORBEREIDINGEN VOOR GEBRUIK. 2.1 Accessoires: (controleer of de volgende accessoires compleet zijn na het openen van de doos). 2 X LUIDSPREKERDRAAD

Nadere informatie

DT-F1/DT-F1V. NL Revision 1

DT-F1/DT-F1V. NL Revision 1 DT-F1/DT-F1V NL Revision 1 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 Plaats van de bedieningsorganen Toets AAN/UIT (dient ook als FM/TV golfbereikschakelaar op DT-F1V) Keuzetoets zendergeheugenplaats en opslaggebied

Nadere informatie

inhoudsopgave Algemene informatie Audiofuncties Navigatie Setup Index

inhoudsopgave Algemene informatie Audiofuncties Navigatie Setup Index inhoudsopgave Algemene informatie Audiofuncties Navigatie Setup Index 1 2 3 4 I i ii Algemene informatie 1 Gebruik van dit instructieboekje / 1-2 Veiligheidsinstructies / 1-3 Werking van het navigatiesysteem

Nadere informatie

BEP 600-TLM2 CONTOUR MATRIX TANK MONITOR INSTALLATIE EN GEBRUIKS AANWIJZING

BEP 600-TLM2 CONTOUR MATRIX TANK MONITOR INSTALLATIE EN GEBRUIKS AANWIJZING BEP 600-TLM2 CONTOUR MATRIX TANK MONITOR INSTALLATIE EN GEBRUIKS AANWIJZING INDEX KENMERKEN 3 AFMETINGEN 3 AANSLUIT SCHEMA 4 GEBRUIK 5 NOTITIES 6 ALARMEN EN STILALARM 7 MENU OVERZICHT 7 SET-UP EN PROGRAMMERING

Nadere informatie

Snelgids Beschrijving

Snelgids Beschrijving Snelgids Beschrijving Aan-/uitknop Mini USB-aansluiting Kleuren LCD-display Reset-knop Toetsen Omhoog Volume omhoog Omlaag Volume omlaag Rechts Volgend programma Links Vorig programma Midden Menu/selecteer/ZoomControl

Nadere informatie

Versie: 1,0. Gebruikshandleiding DAB+/FM-radio

Versie: 1,0. Gebruikshandleiding DAB+/FM-radio Versie: 1,0 Gebruikshandleiding DAB+/FM-radio Productoverzicht 1. Standby/Modus Indrukken om te wisselen tussen de gebruiksmodi FM en DAB, ingedrukt houden om op stand-by te schakelen. 2. Scan Indrukken

Nadere informatie

Waarschuwingen. Controleer dat uw positie stabiel is voordat u uw reis begint.

Waarschuwingen. Controleer dat uw positie stabiel is voordat u uw reis begint. De onderstaande symbolen worden in de handleiding en op het apparaat zelf gebruikt als waarschuwing. Hiermee wordt getoond hoe het product veilig en correct wordt gebruikt om persoonlijk letsel aan u en

Nadere informatie

FIAT ULYSSE NL AUTORADIO

FIAT ULYSSE NL AUTORADIO FIAT ULYSSE 603.46.141 NL AUTORADIO De vast ingebouwde autoradio is ontwikkeld volgens de kenmerkende eigenschappen van het interieur en heeft een geheel eigen ontwerp dat volledig is afgestemd op de vormgeving

Nadere informatie

Hi-Fi Muzieksysteem. Gebruikershandleiding

Hi-Fi Muzieksysteem. Gebruikershandleiding Hi-Fi Muzieksysteem Gebruikershandleiding Lees deze handleiding aandachtig alvorens het apparaat te gebruiken en bewaar hem voor toekomstig gebruik. op met Teknihall support: 0900 400 2001 2 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Bediening van de CD-speler

Bediening van de CD-speler Bediening van de CD-speler Over compact discs De cd wordt door een laserstraaltje gelezen; het CD-oppervlak komt dus met niets in aanraking. Krassen op de cd of een kromme cd veroorzaken een slechte geluidskwaliteit

Nadere informatie

Handleiding Infotainment

Handleiding Infotainment Handleiding Infotainment Inhoud Multimedia Navi Pro... 5 Multimedia... 59 Graphic-Info-Display... 95 Multimedia Navi Pro Inleiding... 6 Basisbediening... 14 Radio... 22 Cd-speler... 27 Externe apparaten...

Nadere informatie

Hallo, laten we beginnen. Sound Rise Draadloze Speaker & Wekkerklok

Hallo, laten we beginnen. Sound Rise Draadloze Speaker & Wekkerklok Hallo, laten we beginnen. Sound Rise Draadloze Speaker & Wekkerklok Welkom bij uw nieuwe Sound Rise! Wij hebben Sound Rise ontwikkeld voor muziekliefhebbers zoals u. Begin de dag met uw favoriete muziek,

Nadere informatie