Een terugblik op twee jaren onderzoek
|
|
- Irena Lambrechts
- 7 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Een terugblik op twee jaren onderzoek
2 Inhoudsopgave 1. Algemeen. Inleiding Voorzitter Stichting De Eik. Faunabeheer in Nederland (FBE-Utrecht). Motivering van de instelling Bijzondere Leerstoel Faunabeheer (WU). De Bijzondere Leerstoel Faunabeheer: wie is wie? 2. Coöperatief wildbeheer in de 21 e eeuw.. Prof. Dr. R.C. Ydenberg, Hoogleraar Faunabeheer 3. Welke rol speelt de wilde fauna bij de verspreiding van ziekten?. Prof. Dr. R.C. Ydenberg. Dr. P. van Hooft. R.H.S. Kraus Msc. D.J. Goedbloed Msc 4. Stand van zaken onderzoeken promovendi (AIO s). Vogelgriep Ir. R. Kraus, AIO. Mexicaanse (Zwijnen-) griep D. Goedbloed MSc, AIO. Persoonlijkheidsonderzoek bij ganzen Ir. R. Jonker, AIO. Trekgedrag van Brandganzen Ir. R. Kurvers, AIO. Tekenonderzoek Ir. J. van de Linden, AIO. Nieuwe opdrachten voor de Leerstoel (definitieve tekst volgt) Beheer van Wilde Zwijnen in Nederland Koppeling Databanken KNJV/WBE en SOVON
3 Inleiding Het is alweer ruim twee jaar geleden dat de Bijzondere Leerstoel Faunabeheer van start ging aan de Wageningen Universiteit. Nu, november 2009, halverwege de 1 e onderzoeksperiode lijkt het ons interessant u een overzicht te geven van de stand van zaken m.b.t. de ontwikkelingen binnen de Leerstoel. Na enkele algemene beschouwingen over Faunabeheer in Nederland en de motivering van de instelling van deze Leerstoel zal Prof Dr. Ronald Ydenberg, zijn visie geven op het wildbeheer in de nabije toekomst, waarna een resumé wordt gegeven van de vorderingen van de vijf promovendi (AIO s). Stichting De Eik is in mei 2007 opgericht op initiatief van de Koninklijke Nederlandse Jagers Vereniging en is met het Ministerie van LNV en het Faunafonds externe financier van de Leerstoel. Halverwege de eerste onderzoeksperiode ( ) heeft Stichting De Eik al ruim driekwart van de benodigde fondsen verworven voor de eerste periode. Na een tweede periode van externe financiering ( ) kan de Leerstoel in aanmerking komen voor een vaste plek binnen de Wageningen Universiteit. U ziet, er is nog veel te doen. Als we de onderzoeksopdrachten voor de Leerstoel projecteren op actuele ontwikkelingen binnen de volksgezondheid en de natuurontwikkeling in Nederland dan wordt het belang van de Leerstoel eigenlijk pas goed duidelijk. Er is bijvoorbeeld al veel medisch-veterinair onderzoek gedaan naar de Vogelgriep en de Mexicaanse (Zwijnen-)griep (RIVM en Prof Osterhaus). Diepgaand ecologisch- en DNA-onderzoek, zoals dat aan de WU wordt gedaan naar deze ziekten heeft echter in Nederland nog niet plaats gevonden. Ook het Ganzen, Wilde Zwijnen- en Tekenprobleem in Nederland wordt nu eerst structureel aangepakt. De opdracht voor het koppelen van Databanken en het onderzoek naar het beheer van Wilde Zwijnen zijn betrekkelijk recent gegeven door het Ministerie van LNV. In een volgende Nieuwsbrief zullen wij u hierover meer uitgebreid informeren. Mr. G.J. de Graaf Voorzitter Stichting De Eik
4 Faunabeheer in Nederland De wilde dieren in Nederland moeten een plek zien te vinden tussen de ruim 16 miljoen mensen die hier op een kluitje samenleven. De mens heeft steeds meer ruimte nodig om te wonen, te werken en te recreëren. Dit gaat vaak ten koste van ons groene landschap: Het leefgebied van het grootste deel van de in ons land levende wilde dieren. De vraag dient zich algauw aan hoe de in het wild levende dieren beheerd dienen te worden en welke maatregelen daarvoor nodig zijn. Sommige soorten worden zelfs in hun voortbestaan bedreigd. Met andere soorten gaat het zo goed dat zij voor grote overlast kunnen zorgen. Niet alleen schade voor boeren, maar ook aan andere bedrijven en particulieren. Ook kunnen zij een bedreiging zijn voor andere (zeldzame) dieren en planten. Menselijk ingrijpen, kan dan noodzakelijk zijn. Wij spreken dan van faunabeheer. Het verduurzamen van het menselijke gebruik van levende hulpbronnen is één van de grote uitdagingen waarvoor overheden, bedrijven, lokale gemeenschappen en individuen zich geplaatst zien. Het gerichte beheer van een aantal in het wild levende diersoorten staat in het teken van het realiseren van een zo hoog mogelijke biodiversiteit van zowel flora als fauna, met oog voor niet natuurgerichte belangen binnen en buiten de natuurgebieden. Een keuze kan worden gemaakt uit de volgende beheermaatregelen: - Waterbeheer: Kwalitatief en kwantitatief. - De bodem verrijken of verarmen: Begrazen, maaien, bemesten, plaggen of afgraven. - Creëren van habitat en gradiënten. - Kappen, snoeien of planten van bomen en struiken. - Al dan niet toelaten van recreanten, beheerders en onderzoekers. - Vergroten en onderling verbinden van natuurterreinen. - Introduceren of herintroduceren van diersoorten - Reguleren van de populatie diersoorten:. Zonder natuurlijke (lees dierlijke) vijanden.. Met natuurlijke vijanden.
5 Prof. Dr. H.T.T. Prins Hoofd Resource Ecology Group WU Motivering van de instelling van een Bijzondere Leerstoel Faunabeheer. De Koninklijke Nederlandse Jagers Vereniging (KNJV) is een belangenvereniging van ruim jagers in Nederland. Deze jagers zijn verenigd in meer dan 300 wildbeheereenheden (WBE n). De WBE n hebben als (vrijwillig gekozen) taak faunabeheer te verrichten waarbij jacht en afschot één van de activiteiten is die onder beperkte omstandigheden mag worden ingezet als beheersmiddel. De KNJV met haar WBE-Databank noch de WBE n hebben als kerntaak het verrichten van onderzoek terwijl de Flora- en Faunawet vrij stringente eisen stelt aan de deugdelijkheid van de informatie waarop faunabeheer moet zijn gebaseerd. Zowel de WBE n als de KNJV zijn echter organisatievormen die goed geëquipeerd zijn om een fijnmazige en landdekkende dataverzameling mogelijk te maken met betrekking tot essentiële parameters (gewicht, conditie, gezondheidsstaat, parasietenbelasting, e.d.) van wilde dieren of hun leefomgeving. Het onderzoek van de Resource Ecology Group (REG) van de Wageningen Universiteit (WU) is gericht op het verleggen van de grenzen van het weten, meer dan op het oplossen van maatschappelijke problemen, en richt zich o.a. op de populatiedynamica van vrij levende dieren en hun effect op de leefomgeving. De onder de REG ressorterende Bijzondere Leerstoel Faunabeheer zal zich richten op de biologische en financieel-economische kanten van het faunabeheer, en wel met name op vraagstukken over de effectiviteit van schadepreventie, de effectiviteit van beheersmaatregelen waaronder ook begrepen aantalverhogende maatregelen, en de mate van voorspelbaarheid van deze effecten. Het hier geschetste wetenschapsgebied houdt zich ook niet direct bezig met die delen van het faunabeheer die een maatschappijwetenschappelijke component hebben of die zich bezig houden met de perceptie en opvattingen van het grote publiek met betrekking tot de wenselijkheid of onwenselijkheid van de jacht.
6 Samenwerking van de WU met de KNJV levert een symbiose op, waarvan het voordeel voor de WU is dat de fundamentele gegevens direct beschikbaar komen voor strategisch en toegepast onderzoek en dat de kennis van plattelandsvraagstukken van de KNJV wordt ingezet bij het Wageningse onderwijs in de vorm van bijdragen aan collegeonderdelen, afstudeer- en stagemogelijkheden en promovendibegeleiding. Het voordeel voor de KNJV is dat de betrokkenheid en communicatie over en weer met de samenleving wordt bevorderd door samenwerking met de WU. Moderne inzichten in het faunabeheer, zoals geschoeid op Angelsaksische, Scandinavische of Zuid-Afrikaanse vormen van game management, kunnen zo makkelijker doordringen in de Nederlandse jagersgemeenschap.
7 Resource Ecology Group WU Bijzondere Leerstoel Faunabeheer: wie is wie? Staf Prof. Dr. Herbert H.T. Prins Hoofd REG Prof. Dr. Ron C. Ydenberg Bijzonder hoogleraar Faunabeheer Sponsor: Stichting De Eik /KNJV Dr. Pim W.F. van Hooft Lector en Begeleider AIO s Dr. Sip E. van Wieren Lector en Begeleider AIO s
8 Promovendi (Assistenten in Opleiding; AIO s) Daniël Goedbloed Msc AIO; Ziekten in populaties Wilde Zwijnen. Sponsor: Stichting De Eik / KNJV Ir. Rudy Jonker AIO; Trekgedrag Brandganzen Sponsor: Min LNV Robert Kraus Msc AIO; Verspreiding van ziektes bij eenden Sponsor: Faunafonds
9 Ir. Ralf Kurvers AIO; Gedrag van ganzen Sponsor: Min. LNV Ir. Jasper van der Linden AIO; Tekenonderzoek Sponsor: WU
10 De visie van Prof. Dr. Ronald Ydenberg op coöperatief wildbeheer in de 21e eeuw Bij faunastudies denkt men al snel aan avontuurlijk werk op afgelegen, exotische locaties. En deels klopt dat ook, maar in de praktijk is het vaak minder avontuurlijk. Zelfs in mijn geboorteland Canada wonen tegenwoordig de meeste mensen in de stad. En juist in de steden en de dichtbevolkte agglomeraties daaromheen, ontstaan de meeste problemen wat betreft faunabeheer. Je kunt De Leerstoel Faunabeheer zien als middel om Nederland te laten profiteren van de deskundigheid die in Canada bestaat op het gebied van faunabeheer, maar ik plaats het liever in een wat breder perspectief. Ik denk dat in de toekomst de grootste problemen op het gebied van faunabeheer zich meer zullen voordoen in dichtbevolkte landen als Nederland dan in het dunbevolkte Canada. Daarom zie ik deze leerstoel meer als onderdeel van het streven om meer inzicht te krijgen in de problemen waar de wildstand wereldwijd mee te maken krijgt door de groeiende bevolking en toenemende verstedelijking. Veranderingen in het milieu (bijv. de klimaatverandering) zullen ongetwijfeld invloed hebben op de wildstand, zelfs in afgelegen gebieden. Hoewel dit uiteraard belangrijk is, gaat het bij De Leerstoel Faunabeheer toch vooral om de problemen die ontstaan als diersoorten zich ophouden in dichtbevolkte gebieden. Hierbij kun je onder andere denken aan de invloed op leefgebieden vanwege ontbossing of juist het aanplanten van bossen, de (her)introductie van roofdieren en de verspreiding van ziekten. Dat er een verband bestaat tussen dieren en ziekten is duidelijk. Toch is hier bijzonder weinig onderzoek naar gedaan. Zo denken veel mensen dat vogelgriep verspreid wordt door trekvogels omdat dit in de media oeverloos naar voren wordt
11 gebracht. Dat idee is zo een gemeengoed geworden dat zelfs gerenommeerde wetenschappers verbaasd zijn als ik ze vertel dat de rol van trekvogels in deze helemaal niet zo duidelijk is. Theorieën over het ontstaan en de verspreiding van ziekten bij dieren kunnen getoetst worden door te kijken naar de genetische structuur van het ziekteverwekkende organisme en die van de gastheer. Studenten van De Leerstoel Faunabeheer doen dit door het zeer gedetailleerd in kaart brengen van genoomsequenties ( of single nucleotide polymorfism of SNP ) van wilde eenden en zwijnen. De Leerstoel Faunabeheer houdt zich ook bezig met ganzen en de problemen op dat gebied in de Nederlandse landbouwsector. De grauwe gans is weer terug als broedvogel en bovendien blijven soorten die voorheen naar het poolgebied trokken om te broeden nu hier, waardoor grote aantallen verschillende soorten ganzen nu in Nederland broeden. Onze studenten onderzoeken welke grote en kleine onderliggende processen hierin een rol spelen. Wildbeheer heeft betrekking op mensen en zodra mensen ergens bij betrokken zijn, ontstaat de behoefte aan een politiek proces waarin ideeën uitgewisseld kunnen worden en de verschillende belangen naar voren gebracht kunnen worden zodat er een beleid ontwikkeld kan worden. Een wetenschapper die om advies gevraagd wordt over faunabeheer, betreedt automatisch de politieke arena en moet zorgen dat hij of zij zijn wetenschappelijke onafhankelijkheid behoudt. Als het gaat om beleidvorming en de sociale behoeftes moet de wetenschappelijke onderbouwing zeer gedegen en onweerlegbaar zijn. Dat heeft voor mij als Hoogleraar Faunabeheer, de hoogste prioriteit. In mijn werk voor de Canadian Wildlife Service (de belangrijkste overheidsinstantie voor wildbeheer) en als directeur van het Centre for Wildlife Ecology aan de Simon Fraser University, ben ik vaak betrokken geweest bij platforms voor beleidsvorming. Daarbij heb ik gemerkt dat het voor een wetenschapper niet altijd makkelijk is om een zinvolle bijdrage te leveren. Dat kun je alleen bereiken door onpartijdige vragen te stellen en de antwoorden zo concreet mogelijk te houden. Voor een wetenschapper is het essentieel om objectief te blijven ten opzichte van de wensen van de betrokken partijen en geen uitlatingen te doen voor er voldoende gegevens zijn om die te onderbouwen. Tenslotte en dit is voor de meeste wetenschappers het lastigst moet men beseffen dat wetenschappelijk onderzoek en ideeën slechts een onderdeel zijn van het proces tot besluitvorming. Het gaat om een politiek proces. Goed partnerschap met open communicatie, overleg en respect voor elkaar, ook als de meningen sterk uiteenlopen is essentieel in het proces om tot een succesvol beheerplan te komen. Deze samenwerking is van levensbelang voor het behoud van de wildstand in de 21e eeuw. Wij, van de De Leerstoel Faunabeheer zijn de KNJV en de donoren van de Stichting De Eik dankbaar voor hun bereidheid om een bijdrage te leveren aan deze visie.
12 Welke rol speelt de wilde fauna bij de verspreiding van ziekten? Auteurs: Robert H. S. Kraus; Daniël J. Goedbloed; Pim van Hooft; Ron C. Ydenberg Introductie De Mexicaanse griep (ook wel varkensgriep of nieuwe influenza A genoemd) is veel in het nieuws. Maar wat is nu precies het verband tussen Mexico, varken en griep? Waar komt het vandaan, en is dit gerelateerd aan de vogelgriep waar enkele jaren geleden zoveel om te doen was? Wat betekent H1N1 eigenlijk, en hoe verschilt dit van H5N1? En wat - als er überhaupt een verband is - heeft dit alles te maken met faunabeheer? Er is overtuigend aangetoond dat veel migrerende watervogels van nature het virus dragen, dat verantwoordelijk is voor vogelgriep, en dat wilde zwijnen varkensgriep kunnen overbrengen. De wilde populaties van deze soorten worden vaak verantwoordelijk gehouden voor verspreiding van deze ziekten, maar het ontbreekt aan overtuigend bewijs voor deze claims. Het is daarom noodzakelijk beter inzicht te krijgen in de oorsprong en verspreiding van ziekten in onze fauna. Dit belangrijke probleem moet op verschillende fronten aangepakt worden, niet alleen medisch en veterinair, maar ook wat betreft de ecologische aspecten. Dit laatste is een van de hoofdonderzoeksthema s van de Resource Ecology Group van Wageningen Universiteit, die ook de leerstoel Faunabeheer omvat welke gesponsord wordt door de KNJV en stichting de Eik. Het besmettelijke influenzavirus is niet alleen de oorzaak van de seizoensgriep, die s winters onder de menselijke populatie circuleert, maar ook van de nieuwe influenza epidemieën, waarvan de bovengenoemde Mexico griep het meest recente voorbeeld is. Beide vormen van epidemische griep kunnen dodelijk zijn. Elk jaar worden miljoenen ziektegevallen en tienduizenden doden toegeschreven aan seizoensgriep, en de griepepidemieën van 1918 (Spaanse griep), 1957 (Aziatische griep) en 1968 (Hongkonggriep) waren catastrofaal en hebben tot miljoenen doden geleid. De schattingen van het dodental van de Spaanse griep variëren van 20 tot 100 miljoen, meer dan het totale dodental van de tweede wereldoorlog! De influenzavirussen, die bij de mens deze ziekten veroorzaken, behoren tot een groep van virussen, waarvan er één (de vogelgriep) van nature in watervogelpopulaties circuleert, met name in eenden en andere watervogels, die in Arctische gebieden broeden. Vogelgriep wordt overgedragen wanneer eenden water drinken waarin andere eenden zich hebben ontlast. Ieder jaar bouwt de infectie zich op in de broedgronden. De besmettingsgraad van zuidwaarts migrerende eenden is daarna ongeveer 25%. Tegen de tijd dat de eenden weer noordwaarts migreren, zijn deze infecties bijna geheel verdwenen meestal zonder veel slachtoffers. Een vogelgriep virion (virus deeltje) is een zeer, zeer kleine vorm van leven dat bestaat uit een eiwitmantel met daarin een klein genoom (complete genetische sequentie) met slechts 8 genen. De taak van een virion is om bij een gastheer binnen te komen en zijn genen in een gastheercel te injecteren.
13 Doelwit zijn vaak de cellen, die het darmsysteem bekleden. In de natuurlijke gastheer, de eend, kunnen zowel darmwandcellen als cellen in het ademhalingssysteem en andere organen geïnfecteerd worden. Eenmaal in de cel nemen de virusgenen de machinerie van de cel over en gebruiken deze om meer virions te produceren. De gastheer wordt ziek omdat zijn cellen bezig zijn met de productie van virions in plaats van hun normale functie. Als de grondstoffen van de cel zijn uitgeput en hij vol zit met virions, wordt deze van binnenuit opengebroken, en worden de virions vrijgelaten om andere cellen te infecteren, of om een nieuwe gastheer te vinden (door uitgescheiden te worden in het water, of uitgekucht in de lucht). Elk van de genen in een virion codeert voor een eiwit, en ieder eiwit heeft een rol in de complexe taak van het binnendringen en overnemen van een gastheercel. Het eiwit hemagglutinine (afgekort HA of H) is betrokken bij het binnendringen van de gastheercel. Het eiwit neuraminidase (NA of N) is betrokken bij het openbreken van de cel om de nieuwe virions te bevrijden. Vanwege hun functie zijn deze eiwitten gepositioneerd aan de buitenzijde van de eiwitmantel. En vanwege hun positie kunnen deze eiwitten worden geïdentificeerd door middel van antilichamen. Elk antilichaam bindt aan een specifiek eiwit, wat relatief makkelijk is aan te tonen. Het menselijke bloedtype wordt op eenzelfde manier vastgesteld bij bloeddonatie. Deze procedure wordt gebruikt bij het identificeren van virale subtypen gebaseerd op combinaties van H (16 vormen) en N (9 vormen). De 144 mogelijke subtypen wordt naar verwezen als H1N1, H3N2 etc. De antilichaammethode wordt beschouwd als oude technologie, in die zin dat er nu meer geavanceerde moleculaire technieken beschikbaar zijn. Net als onze ogen de regenboog in 7 kleuren waarnemen, terwijl het in feite een continue gradiënt van golflengten is, wordt door de antilichaammethode slechts 144 categorieën onderscheiden. Deze methode kan niet alle onderliggende genetische variatie waarnemen in de HA en NA genen en het laat de andere 6 genen volledig buiten beschouwing. Door moderne moleculaire technieken te gebruiken, zijn wetenschappers in staat geweest de volledige genoom sequentie van sommige virussen vast te stellen, en het blijkt dat er veel ongeziene variatie bestaat binnen elk subtype. De genetische sequentie kan gezien worden als een code met slechts vier letters (A,C,G en T/U). Evolutionaire veranderingen in deze sequentie accumuleren geleidelijk door willekeurige mutaties, waarbij meestal slechts een van de letters in de code wordt veranderd. Omdat dit proces stap voor stap plaatsvindt, lijken de genetische sequenties van nauw verwante virusstammen meer op elkaar dan die van ver verwante stammen. Door moderne statische technieken te gebruiken, kunnen we deze sequenties gebruiken om uit te vinden wie afstamt van wie, en op die manier een (fylogenetische) stamboom te tekenen van de influenza virus groep. Omdat er steeds meer sequenties van virusstammen bekend zijn, lijkt deze stamboom steeds meer op een dichte struik met vele aftakkingen.
14 Dit werk laat zien dat alle genen in alle stammen van influenzavirussen (varkensgriep, Spaanse griep, etc.) een oorspronkelijke voorouder hebben in watervogels. Samen met onze kennis van deze virussen, zoals de eigenschap om vorstbestendig te zijn, lijkt het waarschijnlijk dat de oorsprong ligt in watervogels die migreren van en naar de hogere breedtegraden om te broeden. De vogelgriep heeft een aantal trucs achter de hand. Als een gastheer met meer dan een stam wordt geïnfecteerd, kunnen genen van verschillende stammen samen ingepakt worden in nieuwe virions. Gecombineerd met een korte generatietijd, zorgt dit ervoor dat deze virussen buitengewoon variabel zijn, en goed in staat om te evolueren en zich aan te passen aan nieuwe situaties. Virussen zijn op enig moment overgedragen op, en hebben zich specifiek aangepast aan andere gastheersoorten, inclusief andere vogelsoorten (met name pluimvee), gedomesticeerde dieren zoals paarden en varkens, en natuurlijk de mens. Een virus kan ook weer verder overgedragen worden, zodat varkensgriep ook bij de mens voorkomt terwijl het uiteindelijk van een vogelgriepvirus afstamt. Topografische aanduidingen (e.g., Spaans, Hong Kong, Mexico) geven de locatie aan waar die virusstam voor het eerst werd aangetoond. Deze basiskennis van virusbiologie verklaart hoe Mexico, varken en griep met elkaar samenhangen en wat H1N1 betekent. Sommige vormen van vogelgriep zijn dodelijk voor pluimvee. Deze worden aangeduid met de term hoogpathogeen. De 2003 hoogpathogene vogelgriepuitbraak in Nederland was bijvoorbeeld van het subtype H3N7, terwijl de 2004-uitbraak in British Columbia (Canada) het subtype H7N1 betrof. In beide gevallen zijn vele kippen gestorven, en de daaropvolgende preventieve maatregelen hebben gezorgd voor de vernietiging van miljoenen vogels. Dit is vanzelfsprekend een grote zorg voor de pluimvee-industrie. De recente uitbraak in 2005/2006 die H5N1 tot een algemeen bekende term maakte, was dodelijk voor vogels in Europa en Afrika. Opmerkelijk genoeg is H5N1 ook bekend van Noord-Amerika, maar gedraagt het zich hier niet als een hoogpathogene stam. De verklaring ligt in het onvermogen van de antilichaammethode om onderliggende genetische variatie te herkennen. Het verschil in de ernst van deze uitbraken ligt in onderliggende genetische variatie die niet gedetecteerd wordt door de antilichaammethode. De gegevens van genetische sequenties geven duidelijk aan dat alle stammen die gevonden zijn in de Oude en Nieuwe wereld, genetisch gescheiden zijn en dus onafhankelijke stambomen vormen. De virussen die geïdentificeerd zijn als H5N1, vormen in feite verschillende stammen die onafhankelijk geëvolueerd zijn op de verschillende continenten. Deze vergelijking van Oude en Nieuwe wereld geeft aan hoe genetische gegevens bij kunnen dragen aan ons begrip van de oorsprong en verspreiding van ziekten, en de rol van wilde fauna hierin. Een vergelijking van de genetische informatie van virussen en hun gastheren kan essentiële informatie leveren. In het voorbeeld van watervogels in de Oude en Nieuwe wereld verklaart de fysieke scheiding van de continenten waarom er weinig uitwisseling is tussen de respectievelijke populaties, zelfs binnen één soort, zoals bij de pijlstaarteend. Gescheiden afstammingslijnen van virussen worden op deze wijze gehandhaafd.
15 Binnen continenten is een dergelijke populatiestructuur subtieler en minder duidelijk, maar deze kan in kaart worden gebracht met behulp van genetische technieken. In de Resource Ecology Group werken twee PhD studenten aan dit basale idee. Eén van hen kijkt naar de genetische populatiestructuur van wilde eenden. De wilde eend is aangewezen als primaire doelsoort voor de monitoring van vogelgriep in wilde vogels. Dit is zo gekozen, omdat de wilde eend wijdverspreid is (over het hele noordelijk halfrond) en omdat ze de meest diverse set vogelgriep stammen herbergt met de hoogste prevalenties van alle vogels. Klinisch onderzoek heeft aangetoond dat wilde eenden de mildste symptomen tonen na infectie met vrijwel elke stam van vogelgriep (inclusief de meeste hoogpathogene stammen), terwijl ze grote hoeveelheden levensvatbare virions uitscheiden. Er wordt ook beweerd dat wilde eenden het meeste contact hebben met pluimvee. De wilde eend lijkt een fijn netwerk van nauw verbonden migratieroutes te hebben (in tegenstelling tot de enkele vliegroutes van de meeste andere watervogels zoals ganzen) met veel abmigratie (het switchen van migratieroute door individuele eenden). Daarnaast zijn sommige wilde eenden, met name in gematigde zones, sedentair en blijven het hele jaar in hetzelfde gebied, waardoor ze mogelijk het hele jaar door vogelgriep dragen. Het verspreidingspatroon van de wilde eend is vrij moeilijk te bestuderen. De traditionele aanpak door vogels te ringen is niet in staat gebleken hun complexe populatiestructuur te ontrafelen. Om te begrijpen hoe deze vector van vogelgriep zich verspreid door het landschap is een andere aanpak noodzakelijk. Moleculaire technieken geven de mogelijkheid informatie te achterhalen die niet op een andere wijze te verkrijgen is. In dit onderzoek wordt een genetische techniek hiervoor ontwikkeld door gebruik te maken van moderne technologie als 2 nd generation sequencing en single nucleotide polymorphism (SNP) genotyping. Deze genetische technieken zijn breed toepasbaar voor nauw verwante eendensoorten, die ook een belangrijke rol kunnen spelen in de verspreiding van vogelgriep. Als we precies weten hoe wilde eenden zich in het landschap bewegen, is het mogelijk om vergelijkingen te maken tussen het genetische verspreidingspatroon van wilde eenden en vogelgriepvirussen. De recente Mexico griep ofwel varkensgriep epidemie geeft aan dat varkens een belangrijke gastheer zijn voor influenza virusstammen, en dat ze als een opstapje kunnen dienen voor de aanpassing aan en infectie van de menselijke populatie. De patronen en mogelijkheden van ziekteverspreiding door het landschap in zoogdieren zijn echter fundamenteel anders dan bij vogels. Hierdoor is een grote interesse ontstaan voor het wild zwijn als modelsoort voor ziekteverspreiding bij zoogdieren. Het wild zwijn is de voorouder van gedomesticeerde varkens. Hierdoor zij ze genetisch nauw verwant, en ze delen dezelfde ziekten. Het project van de tweede PhD student combineert ecologische expertise met moderne moleculaire SNP technologie in een studie naar de populatiestructuur en ziekteverspreiding van het wild zwijn in Nederland en West-Duitsland.
16 Omdat een soortspecifieke ziekte naar verwachting de meest duidelijke overlap in verspreiding tussen ziekte en gastheer zal laten zien, zal er niet naar influenza gekeken worden, maar naar porcine circovirus en Mycoplasma hyopneumonia. Doel van het project is om landschapselementen te identificeren die de verspreiding van wilde zwijnen en hun ziekten beperken of versterken, en om de relatie tussen ziekte prevalentie en populatiegrootte of dichtheid te onderzoeken. Antwoorden op deze fundamentele vragen zijn noodzakelijk om de bestaande epidemiologische modellen te verbeteren, en daarmee een betere voorspellende waarde te geven. Conclusie In de nabije toekomst zullen we meer inzicht krijgen in de oorsprong en de dynamiek van ziekten. De genetische informatie van gastheer en ziekteverwekker vormt een sleutel voor het ontrafelen van hun verspreidingspatronen. Ontwikkeling van voorspellende modellen voor risico analyse van ziekten vormt een interessante toepassing voor preventieprogramma s en beleidsvorming. Samenwerking tussen genetici, ecologen en jagers geeft op dit moment veelbelovende mogelijkheden, zoals uitgebreide bemonstering van doorgaans lastig te bereiken populaties van de wilde fauna.
17 Stand van Zaken onderzoeken promovendi (AIO s) Patronen van ziekte in populaties van wilde zwijnen Infectieziekten krijgen veel aandacht van media en overheid vanwege hun potentiële schadelijke effect op volksgezondheid en economie. Vaak wordt verspreiding door wilde dieren aangewezen als een belangrijke factor voor mogelijke uitbraken. Er is echter weinig bekend over de verspreiding en dynamiek van infectieziekten in natuurlijke populaties. Dit komt doordat ziekteverwekkers zeer moeilijk zijn aan te tonen. Studie kan alleen plaatsvinden door indirecte methoden in laboratoria, aan de hand van antilichamen of DNA. Maar de technologische vooruitgang van de wetenschap biedt steeds betere mogelijkheden om de populatiestructuur van ziekteverwekkers en hun gastheren in kaart te brengen. In ons project wordt gekeken naar populaties van wilde zwijnen en een tweetal niet-meldingsplichtige ziekten in Nederland en aangrenzende delen van Duitsland. Wij proberen een ruimtelijk beeld te krijgen van de verspreiding, populatiegrootte, populatiedichtheid, connectiviteit en prevalentie van wilde zwijnen en hun twee ziekteverwekkers, door antilichaam (ELISA) testen voor ziekteverwekkers te combineren met recent ontwikkelde genetische merker (SNP) panels en populatiegenetica. De relatie tussen bijvoorbeeld populatiedichtheid (afgeleid door middel van populatie genetische methoden) en prevalentie van ziekteverwekkers (uit antilichamen testen) zal worden onderzocht evenals het effect van landschapselementen op verspreiding van wilde zwijnen en hun ziekteverwekkers. We hopen een bijdrage te leveren aan inzichten in de dynamiek van ziekten in wilde populaties en daarmee aan verbeterde risicoanalyses voor uitbraken van ziekten. Daniël Goedbloed MSc
18 Het vaststellen van gastheer migratie en griep verspreiding bij de wilde eend door middel van populatie genetische methoden De constante dreiging van vogelgriep voor de pluimvee-industrie en de menselijke gezondheid heeft veel internationaal onderzoek en monitoringsprogramma s in gang gezet. De meeste zijn gericht op specialistische onderwerpen in de genetica, immunologie, virologie en epidemie. In mijn onderzoek wil ik me richten op de ecologische kant van de verspreiding van vogelgriep. Mijn onderzoek kan bijdragen aan het opstellen van epidemiologische scenario s zoals het in kaart brengen van gebieden met een hoog risico voor transmissie van het virus, zowel vanuit het perspectief van de ziekte als de vector. Vervolgens kunnen meer toegepaste studies zich concentreren op het verzamelen van gedetailleerde gegevens. Tot nu toe heb ik een netwerk opgebouwd met meer dan 600 monsters van wilde eenden van meer dan 30 locaties over de hele wereld, waaronder Noord-Amerika, Europa en Azië. In de periode zullen hier naar verwachting nog 400 monsters aan toegevoegd worden. Om de genetische structuur van de wilde eendenpopulatie in kaart te brengen ben ik bezig met het ontwikkelen van een zogenaamde SNP set ( single nucleotide polymorphism, uitgesproken als snip ). Dit is een systeem van genetisch markers met een zeer hoge resolutie. Met deze set kunnen subtiele effecten van de populatiestructuur op het wilde eend genoom aangetoond worden. Verder heb ik succesvol een methode getest om vogelgriepvirussen te verzamelen in het veld met behulp van een speciaal filterpapier. Deze methode maakt het mogelijk om geïnfecteerd materiaal te verzamelen en is ook te gebruiken door niet-deskundigen. Deze methode maakt het monitoren makkelijker en maakt het transport van monsters makkelijker omdat het onder andere niet meer nodig is om de monsters permanent te koelen. Deze methode heeft de eerste testen succesvol doorstaan en ik ga verder met het ontwikkelen van de relevante protocollen. Met de ontwikkeling van deze nieuwe technieken kan ik de analyse van mijn monsters van de genetische populatiestructuur van de wilde eenden en de genetische structuur van het vogelgriepvirus in de loop van 2010 volbrengen. Definitieve antwoorden over bewegingspatronen van wilde eenden en conclusies over de rol van deze eendensoort in het verspreiden van het vogelgriepvirus worden verwacht in Ir. Robert Kraus
19 Persoonlijkheidsonderzoek en ruimtegebruik bij brandganzen Persoonlijkheid is een bekende term in de menselijke samenleving, maar recentelijk dringt het ook steeds meer door in de dierecologie dat individuen binnen één diersoort niet allemaal hetzelfde zijn, maar dat er variatie in gedrag en fysiologie tussen individuen binnen soorten aanwezig is. Het cruciale aspect van persoonlijkheid is dat er verschillen bestaan tussen individuen en dat deze verschillen herhaalbaar zijn over tijd en/of context. In mijn eerste experiment heb ik getoetst of er ook bij brandganzen dergelijke verschillen in persoonlijkheid aanwezig zijn. Hiervoor zijn we gestart met een populatie van circa 50 brandganzen in gevangenschap. Van deze individuen hebben we gemeten hoe ze reageren op een standaardsituatie om te bepalen of de reactie tussen individuen verschillend is en binnen een individu consistent. Uit dit onderzoek bleek dat er inderdaad een groot verschil was in hoe individuen reageren op een standaardsituatie en dat dit verschil ook herhaalbaar was over tijd. Verder vonden we bewijs dat één van de gemeten gedragingen (namelijk de reactie op een nieuw object) een goede voorspeller is van de positie die een gans inneemt in een bewegende groep: ganzen die snel nieuwe objecten onderzoeken zijn ganzen die ook meer de groep aanvoeren en vermoedelijk dus ook de richting van een groep bepalen. Deze resultaten zullen zeer binnenkort in het Britse tijdschrift Animal Behaviour verschijnen. Ganzen zorgen elk jaar voor veel schade aan gewassen en om deze schade te beperken zijn er ganzenopvanggebieden aangewezen. In deze gebieden worden ganzen getolereerd in de hoop dat het ganzenbezoek op de omringende boerenpercelen afneemt. Niet alle gebieden worden momenteel even goed bezocht en er is nog weinig inzicht in de processen die de sturing van ganzen bepalen. In mijn onderzoek probeer ik te begrijpen wat de gevolgen zijn van een verschil in persoonlijkheid op het ruimtelijk verspreidingsgedrag van ganzen. Na te hebben vastgesteld dat er inderdaad persoonlijkheidseigenschappen bij ganzen aanwezig zijn hebben we vervolgens experimenteel een situatie nagebootst waarbij ganzen zich door een landschap konden voortbewegen om de verspreiding van ganzen beter te begrijpen. Om te beginnen hebben we een aantal individuen getraind om een bepaalde route door het landschap te volgen. Deze ganzen hadden dus volledige kennis over het landschap. Vervolgens hebben we deze geïnformeerde ganzen samen met naïeve beesten in het landschap geplaatst om te onderzoeken of de naïeve ganzen gebruik maken van de informatie van de geïnformeerde gans. Het bleek inderdaad dat bepaalde naïeve ganzen gebruik maakten van de informatie van het geïnformeerde individu omdat ze
20 bleven afwachten tot het geïnformeerde individu een keus maakte en vervolgens deze informatie volgden. Echter, er waren ook individuen die niet afwachtten maar zelf op onderzoek uitgingen. Dit verschil in gedrag bleek wederom samen te hangen met een verschil in persoonlijkheid. Deze resultaten wijzen er dus op dat een verschil in persoonlijkheid gevolgen heeft voor de manier hoe ganzen hun weg zoeken door een landschap en zich dus over het landschap verspreiden. Om meer inzicht te krijgen of onze resultaten ook in een veldsituatie relevant zijn hebben we vorig jaar tijdens de rui wilde brandganzen gevangen in Zuid-Holland en deze individuen getest op hun persoonlijkheid. Deze ganzen hebben we van een pootring voorzien en weer vrijgelaten in het veld. Momenteel volgen we de verspreiding van deze geringde beesten door gebruik te maken van het grote netwerk van vrijwilligers die ringen van ganzen aflezen. Met deze informatie hopen we meer inzicht te krijgen of persoonlijkheid een goede voorspeller is van het ruimtelijke verspreidingspatroon van ganzen. Verder ga ik eind dit jaar beginnen met het modelleren van bewegingen van groepen ganzen. Tot nu toe worden in ruimtelijke verspreidingsmodellen van ganzen en andere watervogels aangenomen dat elk individu gelijke beslissingsregels volgt. Mijn onderzoek toont aan dat brandganzen verschillende beslissingsregels volgen. Deze regels willen we gaan inbouwen in bestaande modellen om te bekijken of we op deze manier beter kunnen beschrijven, en uiteindelijk voorspellen, hoe de ganzen zich over het landschap verdelen. Ir. Ralf Kurvers, Het begrijpen van de grote variatie en flexibiliteit in het trekgedrag dat we waarnemen bij brandganzen. De brandganzen zijn in Zweden gaan broeden, in Nederland, en degene die nog in Rusland broeden, vertrekken nu een maand later dan ongeveer 15 jaar geleden. Omdat ganzen het migratiegedrag kopiëren van hun ouders, moet er dus voor een verandering daarin iets aan de hand zijn met de interactie tussen ouders en jongen. Daarom hebben we afgelopen jaar het ouderzorggedrag bekeken van zowel de trekkende brandganzen (in Friesland in de winter en in Estland tijdens de trek in na- en voorjaar) als de niet-trekkende brandganzen. Het ouderzorggedrag karakteriseren we door het gedrag van ouders (ganzen met jongen) en niet-ouders (ganzen zonder jongen) te vergelijken. Hieruit blijkt dat ouders veel meer om zich heen kijken en minder tijd aan eten besteden.
21 Hoeveel meer de ouders om zich heen kijken verschilt echter tussen de trekkende en de niet-trekkende brandganzen. De trekkende brandganzen kijken gedurende de najaarstrek en het 1 e gedeelte van de winter (t/m januari) bijna 2x zoveel om zich heen als de niet-trekkende. Dit kunnen we verklaren als we kijken naar de toekomstperspectieven voor de verschillende populaties. Het trekken brengt namelijk bepaalde risico s met zich mee. Er zijn veel roofdieren onderweg, slecht weer kan voor oponthoud zorgen en de kwaliteit en hoeveelheid van het eten onderweg is onvoorspelbaar. Bij andere trekvogels is aangetoond dat de sterfte tijdens de trek zestien keer hoger is dan wanneer ze niet trekken. Zo n trekkende gans heeft dus een kleinere kans dat er in komende jaren nageslacht wordt geproduceerd en zijn huidige nageslacht zal dus extra waardevol zijn en dus een grotere investering rechtvaardigen. De niet-trekkende gans heeft betere toekomstperspectieven en kan het zich dus veroorloven om wat minder aandacht aan zijn huidige nageslacht te schenken. Er komt echter een moment waarop de ouders het zorgen voor het huidige nageslacht stop willen zetten, omdat ze zich willen voorbereiden het leggen van nieuwe eieren. De huidige jongen hebben eigenlijk liever dat de ouders nog een tijdje voor hun zorgen. Er ontstaat dus een conflict over de lengte van de ouderzorg tussen ouders en jongen. Als we kijken naar de overdracht van trekgedrag (van ouders naar jongen) is het moment waarop dat conflict eindigt in het stoppen van de zorg en dus het niet langer handhaven van jongen in de ganzenfamilie van cruciaal belang. Als dit plaatsvindt terwijl de ganzen al aan het trekken zijn, leren de jongen prima hoe en wanneer ze op weg moeten. Gebeurt dit echter voordat de ganzen vertrekken, neemt de kans toe dat de jongen iets anders gaan ondernemen dan de ouders. Wij hebben ook hiernaar gekeken in het veld en zijn er achter gekomen dat er nu, in tegenstelling tot 20 jaar geleden, toen de ganzen nog veel vroeger vertrokken vanuit Nederland, nauwelijks families te zien zijn tijdens de trek. Ook is de zorg voor de jongen bij de trekkende ganzen al beëindigd voordat de ganzen vertrekken vanuit Nederland. Zo n mismatch tussen ouderzorggedrag en trekgedrag kan dus de oorzaak zijn van dat er nu zoveel variatie in trekgedrag wordt waargenomen. Het lijkt er dus op dat de brandganzen hun ouderzorggedrag niet hebben aangepast aan het verlate vertrek vanuit Nederland. Waarom blijven de ganzen dan langer in Nederland? Het lijkt erop dat de ganzen er voor kiezen om korter te doen over het trekken zelf, en aangezien ze op hetzelfde moment aankomen op de broedgebieden in Rusland, vertrekken ze dus later vanuit Nederland. Wij zijn erachter gekomen dat het voor de ganzen te gevaarlijk is geworden onderweg. De zeearendpopulaties zijn enorm toegenomen in de gebieden waar ze doorheen trekken, zoals Estland, en de ganzen nemen de kosten voor het in ruk doorvliegen naar Rusland blijkbaar voor lief om dat gevaar te ontwijken. Gek genoeg, de gebieden in Nederland waar ganzen broeden (bijv. de Zuid- Hollandse eilanden) zijn die gebieden waar heel weinig vossen voor komen. Wellicht is het de ruimte geven van natuurlijk predatoren, zoals de zeearend en de vos, een manier om de situatie weer te herstellen? Door te kijken naar de interactie tussen trekgedrag en ouderzorggedrag krijgen we steeds meer inzicht in het waarom achter al die veranderingen die we momenteel bij brandganzen zien. Pas wanneer we goed weten waarom deze veranderingen plaatsvinden, kunnen we er ook passend beheer op toepassen. Ir. Rudy Jonker
22 Tekenonderzoek Wanneer je de natuur in gaat heb je kans de ziekte van Lyme op te lopen door een tekenbeet. Hoe groot die kans is verschilt sterk per locatie, seizoen en tussen de jaren. Gelukkig weten we al steeds beter door welke factoren het risico bepaald wordt. Zo is het duidelijk dat in droge gebieden minder teken voorkomen (bijvoorbeeld op de heide), dat in het begin van de zomer minder teken besmet zijn met de Lyme-bacterie dan tegen het eind van de zomer en dat in gebieden met een dichte ondergroei (bijvoorbeeld veel varens en bosbessen) relatief meer teken voorkomen. Toch zijn er tussen ogenschijnlijk gelijke gebieden en tussen verschillende jaren enorme verschillen in het aantal teken en de fractie teken die besmet is met de Lyme-bacterie. Om te begrijpen hoe deze verschillen optreden, moeten we ontdekken hoe de bacterie in de natuur circuleert. Dit is waar mijn onderzoek zich op richt. Circulatie is voor de bacterie namelijk van levensbelang omdat hij niet van teek naar teek of van volwassen vrouwtje naar de jonge teken overgedragen kan worden. Om te ontdekken hoe de bacterie toch kan overleven moeten we kijken naar de levenscyclus van de teek. De teek die in Nederland de bacterie bij zich draagt, komt dus onbesmet uit het ei. De jonge teken (of larven) gaan op zoek naar een gastheer (meestal een muis omdat die veel voorkomen) voor een bloedmaaltijd. Hierna trekken ze zich terug in de strooisellaag om tijdens de winter te vervellen tot een nimf, waarna ze in de volgende zomer weer een bloedmaaltijd zoeken (op een muis). Na weer een winter en een vervelling komen ze tevoorschijn als volwassen teek om zich na een bloedmaaltijd op een groter zoogdier (bijv. ree, zwijn, koe) voort te planten. Grotere zoogdieren hebben voldoende afweer tegen de Lyme-bacterie om deze niet door te kunnen geven aan een volgende teek die hen bijt. Muizen daarentegen zijn goed in staat de bacterie door te geven aan een teek wanneer deze zich op hen voedt. De bacterie wordt dus in stand gehouden doordat een onbesmette larf een besmette muis bijt en het volgend jaar als besmette nimf weer een muis besmet. De hoeveelheid teken wordt dus bepaald door zowel de hoeveelheid muizen als grotere zoogdieren terwijl de besmetting afhangt van alleen de muizen. Het aantal muizen in een gebied hangt af van de hoeveelheid beschikbaar voedsel, dat voor een groot deel uit eikels bestaat. Nu is het zo dat eiken een sterk wisselende hoeveelheid eikels produceren. Hierdoor ontstaan er sterke schommelingen in het aantal muizen tussen de jaren. Het zou dus kunnen dat
23 de hoeveelheid teken en hun besmetting te voorspellen is aan de hoeveelheid eikels die er in een jaar geproduceerd wordt. Dit idee testen wij door het maken van een computermodel waarin alle factoren in de Lyme-cyclus met elkaar interacteren. Door het model te laten uitrekenen wat er gebeurd met de hoeveelheid teken en de besmetting van de teken onder verschillende omstandigheden, hopen we resultaten uit eerder onderzoek te kunnen verklaren op basis van de hoeveelheid eikels in de periode dat het onderzoek uitgevoerd is. Om het model te kunnen maken, moeten we natuurlijk wel weten hoe de verschillende spelers in de Lyme-cyclus elkaar beïnvloeden. Hiervoor hebben we een veldexperiment opgezet in een bosgebied bij de Wolfhezerheide. Een deel van dit bos is de afgelopen 25 jaar door koeien begraasd, waardoor er vrijwel geen ondergroei is (weinig varens en bosbes). In dit deel hebben we gebieden afgesloten voor de koeien. Hierdoor hebben we drie situaties gecreëerd: onbegraasd gebied, begraasd gebied en gebied dat er begraasd uitziet, maar waar geen koeien meer zijn. Door in alle drie de typen bos, muizen en teken te vangen, konden we meten, dat er in onbegraasd gebied veel meer muizen en nimfen voorkomen dan in het begraasde gebied. Het aantal larven is juist lager. Het gebied waar de koeien niet langer konden komen, liet geen meetbaar verschil zien met het begraasde gebied. Hierdoor weten we dat de functie van koeien als gastheer voor de volwassen teken verwaarloosbaar is. We zijn nu bijna zover dat we voldoende relaties hebben onderzocht om het model te gaan bouwen. Als we het Lyme-systeem begrijpen, kunnen we nadenken over beheersmaatregelen die het risico op het oplopen van de ziekte van Lyme kunnen terugdringen. Ir. Jasper van der Linden
24 Nieuwe opdrachten voor de Leerstoel Recentelijk heeft het Ministerie van LNV Prof Ydenberg gevraagd deel te nemen aan een onderzoek naar de mogelijkheden van gedifferentieerd zwijnenbeheer op de Veluwe. Ook wordt een wetenschappelijk medewerker aan de Leerstoel toegevoegd die de mogelijkheden gaat onderzoeken de Databanken van de KNJV en het SOVON (Vogelonderzoek Nederland) te koppelen. Financiering van deze nieuwe taken geschiedt door het Ministerie van LNV en het Faunafonds. In een volgende Nieuwsbrief zult u uitgebreid worden geïnformeerd over de voortgang van deze nieuwe projecten.
S T I CHT I NG. Stichting De Eik. Informatie over de eerste onderzoeksperiode
S T I CHT I NG Stichting De Eik Informatie over de eerste onderzoeksperiode Foto: Michael Migos Inleiding Ruim 16 miljoen Nederlanders hebben steeds meer ruimte nodig om te wonen, te werken en te recreëren.
Nadere informatieVeterinaire volksgezondheid en vogelinfluenza
Veterinaire volksgezondheid en vogelinfluenza NVAG themamiddag d.d. 02-03 2006, Utrecht Prof.dr. Frans van Knapen influenza virus typeringen: H-antigeen N-antigeen Permanente veranderingen in influenza
Nadere informatieInformatie over de tweede onderzoeksperiode. Nieuwsbrief
Informatie over de tweede onderzoeksperiode Nieuwsbrief Inleiding De Bijzondere Leerstoel Faunabeheer gaat verder! Met veel genoegen kondig ik u aan dat de Wageningen Universiteit (WU) het bestaan van
Nadere informatieVervolgens wordt ook ingegaan op de hypothese dat patronen in fenotypische plasticiteit adaptief kunnen zijn. De eerste vraag was of natuurlijke
Variatie in abiotische factoren komt voor in alle natuurlijke omgevingen, zoals variatie in ruimte en tijd in temperatuur, licht en vochtigheid. Deze factoren kunnen vervolgens bijvoorbeeld voedselaanbod
Nadere informatieFiguur 1: aantal nieuwe gevallen (incidentie) van influenza in functie van de leeftijd.
Figuur 1: aantal nieuwe gevallen (incidentie) van influenza in functie van de leeftijd. Figuur 2: conceptueel kader voor globalisatie en volksgezondheid. Stilleestekst deel 2 Pagina 1 van 9 Figuur 3A:
Nadere informatieVossen en Lyme. Invloed van de vos op de verspreiding van teken
Vossen en Lyme Invloed van de vos op de verspreiding van teken Tim Hofmeester Dierecoloog, Wageningen Universiteit Vaak wordt gesteld dat vossen een belangrijke rol zouden spelen bij de verspreiding van
Nadere informatieSamenvatting Hoofdstuk 1
Samenvatting Om een duidelijk inzicht te krijgen in de evolutionaire krachten die tot de enorme biodiversiteit in de natuur leiden, probeert de evolutionaire biologie modellen te ontwikkelen die de essentie
Nadere informatieKNJV presentatie wilde zwijnen AVP 10 december 2018
KNJV presentatie wilde zwijnen AVP 10 december 2018 Alterra genetisch onderzoek Grote Peel => Relatie Meinweggebied Leenderbos => West België Gemert / Rips => Paravarkens Bergeijk => Inloop vanuit België
Nadere informatieHAPTE CHAP SAMENVATTING
HAPTE CHAP Wanneer voortplanting tussen individuen van verschillende soorten, maar ook van verschillende populaties wordt voorkómen, noemen we dit reproductieve isolatie. Reproductieve isolatie speelt
Nadere informatieGriepepidemie. Modelleren B. Javiér Sijen. Janine Sinke
Javiér Sijen Janine Sinke Griepepidemie Modelleren B Om de uitbraak van een epidemie te voorspellen, wordt de verspreiding van een griepvirus gemodelleerd. Hierbij wordt zowel een detailbenadering als
Nadere informatie(Voor de EER relevante tekst)
L 205/48 14.8.2018 UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2018/1136 VAN DE COMMISSIE van 10 augustus 2018 betreffende risicobeperking en versterkte bioveiligheidsmaatregelen en systemen voor vroege opsporing in verband
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Nederlandse samenvatting Een groot deel van de infectieziekten die in mensen voorkomt, is afkomstig uit het dierenrijk, zoals HIV/AIDS, SARS, Ebola en recentelijk H7N9 influenza. Omdat deze zogenaamde
Nadere informatieLaag Pathogene Aviaire Influenza Virus Infecties op
Laag Pathogene Aviaire Influenza Virus Infecties op pluimveebedrijven in Nederland Jeanet van der Goot, Josanne Verhagen 1, Jose Gonzales, Jantien Backer, Johan Bongers, Gert Jan Boender, Ron Fouchier
Nadere informatieSamenvatting. Samenvatting
Samenvatting Introductie Wat zijn T cellen? T cellen zijn witte bloedcellen die een cruciale rol spelen bij het beschermen tegen ziekteverwekkers zoals virussen en bacteriën. Dit doen zij door middel van
Nadere informatieSamenvatting voor niet-ingewijden
Het immuun systeem Het immuun systeem is erg complex en vele celtypes dragen bij aan de bescherming tegen virussen en bacteriën. Voor het begrip van dit proefschrift zijn vooral de T cellen van belang.
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Nederlandse samenvatting Nederlanse samenvatting Kinkhoest is een ernstige en zeer besmettelijke ziekte van de bovenste luchtwegen welke wordt veroorzaakt door de bacterie Bordetella pertussis. In de
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Nederlandse samenvatting (deze samenvatting is bedoeld voor niet-vakgenoten die zich op de hoogte willen stellen van de globale inhoud van dit proefschrift) Foerageren, het verzamelen van voedsel, is een
Nadere informatieBeleidsnotitie bescherming en beheer ree Fryslân
Beleidsnotitie bescherming en beheer ree Fryslân Inhoud 1. Doel van de notitie 2. Vigerend beleid ree in Fryslân 3. Wettelijke status ree 4. Schade, overlast en risico s 5. Wettelijk kader bescherming
Nadere informatieImmuunreactie tegen virussen
Samenvatting Gedurende de laatste eeuwen hebben wereldwijde uitbraken van virussen zoals pokken, influenza en HIV vele levens gekost. Echter, vooral in de westerse wereld zijn de hoge sterftecijfers en
Nadere informatieGewichtsverlies bij Huntington patiënten
Wetenschappelijk nieuws over de Ziekte van Huntington. In eenvoudige taal. Geschreven door wetenschappers. Voor de hele ZvH gemeenschap. Mollige muizen wijzen op het belang van de hypothalamus bij de ziekte
Nadere informatieVogelgriep-vaccinatie van hobbypluimvee.
Vogelgriep-vaccinatie van hobbypluimvee. Het vogelgriepvirus en vaccinatie Het zal u niet ontgaan zijn: het H5N1-vogelgriepvirus heeft zich vanuit Zuidoost-Azië verspreid richting Europa. Sinds eind februari
Nadere informatieFauna & Schade LLTB - Ubachsberg - 14 dec 2015
Fauna & Schade LLTB - Ubachsberg - 14 dec 2015 Fauna & Schade 15 december 2015 Alfred Melissen - FBE Limburg Faunabeheereenheid Limburg Faunabeheer & Wetgeving Preventie & Schademeldingen Beheer Faunabeheerplan
Nadere informatieBiologie inhouden (PO-havo/vwo): Dynamisch evenwicht
Biologie inhouden (PO-havo/vwo): Dynamisch evenwicht kerndoelen primair onderwijs kerndoelen onderbouw havo bovenbouw exameneenheden vwo bovenbouw exameneenheden 34: De leerlingen leren zorg te dragen
Nadere informatieVeel onderzoek kan gedaan worden door dingen direct te observeren in de natuur, of te bestuderen in het laboratorium. Sommige biologische processen
Samenvatting SAMENVATTING Veel onderzoek kan gedaan worden door dingen direct te observeren in de natuur, of te bestuderen in het laboratorium. Sommige biologische processen zijn echter extreem langzaam,
Nadere informatieMYCOBACTERIËLE FACTOREN BETROKKEN BIJ GRANULOOMVORMING
Nederlandse samenvatting MYCOBACTERIËLE FACTOREN BETROKKEN BIJ GRANULOOMVORMING Tuberculose Tuberculose (TBC) is een infectieziekte die wordt veroorzaakt door de bacterie Mycobacterium tuberculosis. Infectie
Nadere informatieSamenvatting. Etiologie. samenvatting
Samenvatting Hoofdstuk 1 is een algemene inleiding op dit proefschrift. Luchtweginfecties zijn veel voorkomende aandoeningen, die door een groot aantal verschillende virussen en bacteriën veroorzaakt kunnen
Nadere informatieRichtlijnen Dierplaagbeheersing laatst bijgewerkt: 14-4-2009
Kip (Gallus gallus domesticus) Ontwikkelingssnelheid Afhankelijk van menselijk voeren Afhankelijk van zwerfvuil Risico om ziek te worden Schadelijk gedrag Samenvattend werkprotocol voor beheerder Bij Kippenoverlast
Nadere informatieCover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/37037 holds various files of this Leiden University dissertation
Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/37037 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Lupatini, Manoeli Title: Microbial communities in Pampa soils : impact of land-use
Nadere informatieKort verslag kleurringen van Nijlganzen en Grote Canadese Ganzen
Kort verslag kleurringen van Nijlganzen en Grote Canadese Ganzen 2011-2015 Frank Majoor & Berend Voslamber Sinds 2011 worden op verschillende plekken in Nederland in opdracht van het Faunafonds Nijlganzen
Nadere informatieMEDEDELING. Aviaire influenza : einde trekseizoen : versoepeling afschermplicht
MEDEDELING Aviaire influenza : einde trekseizoen : versoepeling afschermplicht Vanaf 1 november 2006 versoepelt het federale Voedselagentschap de afschermmaatregelen die sinds 11 september gelden voor
Nadere informatieGriep uit Mexico. Oefeningen
2009-17 tekst 1 Amsterdam, 2 mei 2009 Er is een nieuwe griep. Deze ontstond in Mexico. Daar stierven 15 mensen door de griep. Naam Eerst zei men varkensgriep. Nu zegt men Mexicaanse griep. De griep is
Nadere informatieExamenprogramma biologie vwo
Bijlage 4 Examenprogramma biologie vwo Het eindexamen Het eindexamen bestaat uit het centraal examen en het schoolexamen. Het examenprogramma bestaat uit de volgende domeinen: Domein A Vaardigheden Domein
Nadere informatieGriep. Cindy Postma; Cindy Postma; Meijer; D van Oort. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.
Auteurs Laatst gewijzigd Licentie Webadres Cindy Postma; Cindy Postma; Meijer; D van Oort 19 february 2015 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/26217 Dit lesmateriaal is
Nadere informatieHet effect van bosomvorming op het voorkomen van de ziekte van Lyme
SR6 Starters in het natuur- en bosonderzoek 28 maart 2014 Het effect van bosomvorming op het voorkomen van de ziekte van Lyme Sanne Ruyts Achtergrond Tekenstudie 1.0 Doctoraat Wesley Tack: Impact van bosomvorming
Nadere informatieResultaten van de monitoring voor vogelgriep in 2014
Resultaten van de monitoring voor vogelgriep in 2014 Actieve monitoring bij wilde vogels In 2014 werden bij de actieve monitoring 3.036 wilde vogels op de aanwezigheid van vogelgriep onderzocht. Net als
Nadere informatiePaleontologie, de studie van fossielen die gebruikt wordt om een beeld te krijgen over de geschiedenis van het leven op aarde.
Paleontologie, de studie van fossielen die gebruikt wordt om een beeld te krijgen over de geschiedenis van het leven op aarde. Fig. 22-3 Verschillende aardlagen, Ontstaan in verschillende tijden Jongere
Nadere informatieVragen en antwoorden over het Schmallenbergvirus Versie 14 februari 2012
Vragen en antwoorden over het Schmallenbergvirus Versie 14 februari 2012 Is er mogelijk gevaar voor omwonenden/mensen? Op basis van de beschikbare informatie concluderen experts van het RIVM dat overdracht
Nadere informatiePraktische opdracht Biologie Evolutie en ordening PO
Praktische opdracht Biologie Evolutie en ordening PO Praktische-opdracht door Bieb 1397 woorden 18 mei 2017 6,2 4 keer beoordeeld Vak Biologie Nieuwe olifantensoort ontdekt in Afrika 1a: Wat zijn de wetenschappelijke
Nadere informatieResultaten van de monitoring voor vogelgriep in 2017
Resultaten van de monitoring voor vogelgriep in 2017 Actieve monitoring bij wilde vogels In 2017 werden bij de actieve monitoring 2.366 wilde vogels op de aanwezigheid van vogelgriep onderzocht. Net als
Nadere informatieExamenprogramma biologie havo
Bijlage 3 Examenprogramma biologie havo Het eindexamen Het eindexamen bestaat uit het centraal examen en het schoolexamen. Het examenprogramma bestaat uit de volgende domeinen: Domein A Vaardigheden Domein
Nadere informatieCover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/20932 holds various files of this Leiden University dissertation.
Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/20932 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Haar, Sita Minke ter Title: Birds and babies : a comparison of the early development
Nadere informatiePopulatiegenetica van de mantelbaviaan Papio hamadryas, in Emmen en Amersfoort
Populatiegenetica van de mantelbaviaan Papio hamadryas, in Emmen en Amersfoort Jack Windig, Richard Crooymans, Mirte Bosse, Hendrik-Jan Megens, Yvonne van de Weetering, Ilse Kornegoor, Esmee Rienstra,
Nadere informatieMariene virussen. Corina Brussaard NIOZ - Koninklijk Instituut voor Onderzoek der Zee & Universiteit van Amsterdam (UvA)
Mariene virussen Corina Brussaard NIOZ - Koninklijk Instituut voor Onderzoek der Zee & Universiteit van Amsterdam (UvA) Wat is een biologisch virus? 20-200 nm (miljoenste mm) diameter Bundeltje genetisch
Nadere informatieNiet-technische samenvatting Algemene gegevens. 2 Categorie van het project
Niet-technische samenvatting 2015185 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project Ontwikkeling van vaccins voor de behandeling en ter voorkoming van human papilloma virus (HPV) infecties en HPVgerelateerde
Nadere informatieCHAPTER 10. Nederlandse samenvatting
CHAPTER 10 Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Al sinds mensenheugenis is het mensen opgevallen dat infectieziekten bij de ene persoon veel ernstiger verlopen dan bij de andere. Terwijl
Nadere informatieHet gen van de ziekte van Huntington, twintig jaar verder.
Wetenschappelijk nieuws over de Ziekte van Huntington. In eenvoudige taal. Geschreven door wetenschappers. Voor de hele ZvH gemeenschap. Kan een nieuwe techniek het genetisch testen van de ZvH drastisch
Nadere informatieResultaten van de monitoring voor vogelgriep in 2015
Resultaten van de monitoring voor vogelgriep in 2015 Actieve monitoring bij wilde vogels In 2015 werden bij de actieve monitoring 3.218 wilde vogels op de aanwezigheid van vogelgriep onderzocht. Net als
Nadere informatieFiguur 1: schematische weergave van een cel
Inleiding De titel van het proefschrift is Preventing the transmission of mitochondrial diseases. Dat wil zeggen: het tegengaan dat mitochondriële ziekten worden doorgegeven aan het nageslacht. Mitochondriën
Nadere informatieVan mutatie naar ziekte
Wetenschappelijk nieuws over de Ziekte van Huntington. In eenvoudige taal. Geschreven door wetenschappers. Voor de hele ZvH gemeenschap. Een nieuw antilichaam onthult toxische delen van het huntingtine
Nadere informatieTechnische vragen over de stand van zaken van het Ganzenakkoord en het ganzenbeleid in Noord-Brabant. 2
Bijlage 6: Overzicht reeds gestelde schriftelijke en technische vragen met betrekking tot het ganzenbeleid 04-11-2013 Schriftelijke vragen over de jacht op de vos en het instellen van vosvriendelijke gebieden
Nadere informatieAFRIKAANSE VARKENSPEST
Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen AFRIKAANSE VARKENSPEST Directie Dierengezondheid DG Controlebeleid 1. Etiologie Afrikaanse varkenspestvirus = DNA-virus, Familie Asfarviridae
Nadere informatieSAMENVATTING. Tuberculose
SAMENVATTING Tuberculose Tuberculose (TBC) is een infectieziekte die veroorzaakt wordt door bacteriën van het Mycobacterium tuberculosis complex, waaronder M.tuberculosisde belangrijkste veroorzaker is
Nadere informatieSamenvatting
Het influenza A virus kan een groot aantal diersoorten infecteren waaronder mensen, varkens, paarden, zeezoogdieren en vogels. In zoogdieren veroorzaakt het virus een acute luchtweginfectie, bij mensen
Nadere informatieMonitoring Vectoren. Achtergrondinformatie bij de monitoring van steekmuggen en teken, uitgevoerd door het Centrum Monitoring Vectoren.
Monitoring Vectoren Achtergrondinformatie bij de monitoring van steekmuggen en teken, uitgevoerd door het Centrum Monitoring Vectoren. Het Centrum Monitoring Vectoren (CMV) voert sinds 2010 in heel Nederland
Nadere informatieGriep. Cindy Postma ; Cindy Postma; Meijer. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/26217
Auteurs Laatst gewijzigd Licentie Webadres Cindy Postma ; Cindy Postma; Meijer 19 februari 2015 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/26217 Dit lesmateriaal is gemaakt met
Nadere informatiebiologie havo 2015-II
Tasmaanse duivel De Tasmaanse duivel (afbeelding 1) is met zijn lengte van 60 cm het grootste vleesetende buideldier. Het zijn agressieve dieren die tijdens het gezamenlijk verorberen van een prooi of
Nadere informatieOmschakelen: verschillen in het ZvH gen beïnvloeden start symptomen De storm voorspellen
Wetenschappelijk nieuws over de Ziekte van Huntington. In eenvoudige taal. Geschreven door wetenschappers. Voor de hele ZvH gemeenschap. Omschakelen: verschillen in het ZvH gen beïnvloeden start symptomen
Nadere informatieNederlandse samenvatting. Inleiding
Nederlandse samenvatting 157 Inleiding Het immuunsysteem (afweersysteem) is een systeem in het lichaam dat werkt om infecties en ziekten af te weren. Het Latijnse woord immunis betekent vrijgesteld, een
Nadere informatieWelke richting volg je? In welke mate ga je akkoord met volgende stellingen?
Groepsnummer: Nummer respondent: Beste leerling, Hieronder vind je een aantal vragen. Lees de opdrachten aandachtig en probeer zo nauwkeurig mogelijk te antwoorden. Laat geen vragen open. Als je iets niet
Nadere informatieGrenzen aan intensivering van de Nederlandse veehouderij
Grenzen aan intensivering van de Nederlandse veehouderij Wageningen, 7 februari 2013 Wouter van der Weijden Stichting Centrum voor Landbouw en Milieu www.clm.nl Dijkhuizen-these 1. Hoge productie per ha
Nadere informatieVoorpublicatie Vertrouwen in de wetenschap
Voorpublicatie Vertrouwen in de wetenschap Augustus 2015 Het meeste wetenschappelijk onderzoek wordt betaald door de overheid uit publieke middelen. De gevolgen van wetenschappelijke kennis voor de samenleving
Nadere informatieDE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT,
MINISTERIE VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van, TRCJZ/2006/533, houdende wijziging van de Tijdelijke regeling tot wering van AI
Nadere informatieResultaten van de monitoring voor vogelgriep in 2011
Resultaten van de monitoring voor vogelgriep in 2011 Actieve monitoring bij wilde vogels In 2011 werden bij de actieve monitoring 3.397 wilde vogels op de aanwezigheid van vogelgriep onderzocht. Net als
Nadere informatieGenoom onderzoek in het wild. Daniel Goedbloed Jente Ottenburghs Joost de Jong Robert Kraus
Genoom onderzoe in het wild Daniel Goedbloed Jente Ottenburghs Joost de Jong Robert Kraus Wat is een genoom? Totaal aan erfelij materiaal (DNA) Kilobasen (Kb) virussen 1-300 zwijn 2,700,000 mens 3,200,000
Nadere informatieCover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.
Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/22619 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Iterson, Maarten van Title: The power of high-dimensional data in genomics research
Nadere informatieSteeds meer ringgegevens van vogels online beschikbaar in NLBIF
Page 1 of 5 Steeds meer ringgegevens van vogels online beschikbaar in NLBIF Nature Today, Vogeltrekstation 20-JUL-2019 - In Nederland worden jaarlijks zo n 300 duizend vogels geringd. De afgelopen honderd
Nadere informatieafweerbalans; virusinfecties in luchtwegen; auto-immuunziektes; ontstekingsziekten
Niet-technische samenvatting 2015322 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project Nieuwe behandelmethoden voor schadelijke afweerreacties 1.2 Looptijd van het project 1.3 Trefwoorden (maximaal 5) 5 jaar
Nadere informatieBelgisch Biodiversiteits Platforum
Belgisch Biodiversiteits Platforum Sonia Vanderhoeven Etienne Branquart [HET HARMONIA INFORMATIESYSTEEM EN HET ISEIA PROTOCOL] Verklarend document voor het Life + Project AlterIAS Oktober 2010 Algemene
Nadere informatie2. Bestrijding Insluiting Monitoring 3. Vaccinatie
Advies van de groep van deskundigen varkensziekten ten aanzien van de bestrijding van een besmetting met het Klassieke varkenspest-virus onder wilde zwijnen. Inleiding De wilde zwijnen populatie in Nederland
Nadere informatieCover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.
Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/20566 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Wit, Frank R.C. de Title: The paradox of intragroup conflict Issue Date: 2013-02-28
Nadere informatieSamenvatting De kleurverandering van bladeren is een van de opvallendste kenmerken van de herfst voordat ze afsterven en afvallen. Tijdens de herfst worden de bouwstoffen die aanwezig zijn in het blad
Nadere informatieVul het schema in. Gebruik hierbij: + (voordeel), (nadeel), 0 (geen voor- en geen nadeel).
1. Samenleven Afb. 1 Ossenpikker op de kop van een buffel. In de basisstoffen heb je geleerd dat de verschillende populaties in een ecosysteem op veel manieren met elkaar te maken hebben. Ze leven immers
Nadere informatieUNITING THE ORGANIC WORLD
International Federation of Organic Agriculture Movements Principles of Organic Agriculture 1 Beginselen van de Biologische Landbouw De Beginselen vormen de wortels, waaruit de biologische landbouw groeit
Nadere informatieGemuteerd gist benadrukt het belang van een CAG-aflezend eiwit. CAG en de ZvH
Wetenschappelijk nieuws over de Ziekte van Huntington. In eenvoudige taal. Geschreven door wetenschappers. Voor de hele ZvH gemeenschap. Gemuteerd gist benadrukt het belang van een CAG-aflezend eiwit.
Nadere informatieStichting De Eik. Beleidsplan
Stichting De Eik Beleidsplan Periode 2 2012-2016 Exnr: Inhoudsopgave 1. De Bijzondere Leerstoel Faunabeheer. 2. Stichting De Eik. 3. Dekkingsplan 4. Fondsenwerving 5. Bestuur en beheer. 6. Verzendlijst.
Nadere informatieDe klinische relevantie van genetische variatie van de gastheer bij bacteriële meningitis
De klinische relevantie van genetische variatie van de gastheer bij bacteriële meningitis Marieke Sanders, PhD student Lab. Immunogenetica & Kinderinfectieziekten VUmc Servaas Morré & Marceline van Furth
Nadere informatieNEDERLANDSE SAMENVATTING
NEDERLANDSE SAMENVATTING Analyse van chromosomale afwijkingen in gastrointestinale tumoren In het ontstaan van kanker spelen vele moleculaire processen een rol. Deze processen worden in gang gezet door
Nadere informatieOptimalisatie van de eerste klinische studies in bi ondere patie ntengroepen: op weg naar gebruik van semifysiologische
Nederlandse samenvatting Optimalisatie van de eerste klinische studies in bi ondere patie ntengroepen: op weg naar gebruik van semifysiologische farmacokinetische modellen Algemene inleiding Klinisch onderzoek
Nadere informatieSymposium Wild op Drift
Symposium Wild op Drift Vrijdag 24 juni 2016 Wageningen Universiteit Gebouw Orion C 1005 Volg ons op: #wildopdrift Bij het succesvol oplossen van het muskusrattenprobleem: Waren de beleidsdoelen helder
Nadere informatieVetmoleculen en de hersenen
Wetenschappelijk nieuws over de Ziekte van Huntington. In eenvoudige taal. Geschreven door wetenschappers. Voor de hele ZvH gemeenschap. Speciale 'hersen-vet' injectie heeft positief effect in ZvH muis
Nadere informatieVogel-griep. Cees van de Noort Baancommissie Golf en Country Club Liemeer
Vogel-griep Advies wat te doen bij het aantreffen van dode (water)vogels op de golfbanen van Liemeer G&CC Te Nieuwveen door Cees van de Noort Baancommissie Golf en Country Club Liemeer 23-2-2015 UPDATE:
Nadere informatieDe das in de nieuwe wet natuurbescherming. Beleven, benutten en beschermen
De das in de nieuwe wet natuurbescherming Beleven, benutten en beschermen Integratie van bestaande natuurwetten Natuurbeschermingswet 1998 gebieden hoofdstuk 2 Flora- en faunawet soorten hoofdstuk 3 Boswet
Nadere informatieAppendices. Nederlandse samenvatting 148. Dit proefschrift op één pagina 152. Dankwoord 153. About the author 155. List of publications 156
Appendices Nederlandse samenvatting 148 Dit proefschrift op één pagina 152 Dankwoord 153 About the author 155 List of publications 156 148 Nederlandse samenvatting Dendritische cellen en macrofagen in
Nadere informatieResultaten van de monitoring voor vogelgriep in 2013
Resultaten van de monitoring voor vogelgriep in 2013 Actieve monitoring bij wilde vogels In 2013 werden bij de actieve monitoring 3.181 wilde vogels op de aanwezigheid van vogelgriep onderzocht. Net als
Nadere informatieSTATISTIEKEN BETREFFENDE DE ASIELDIEREN IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST IN 2018
STATISTIEKEN BETREFFENDE DE ASIELDIEREN IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST IN 218 Inhoud 1. Aantal asielen... 2 2. Aantal dieren... 2 3. Diersoorten... 4 4. Herkomst van de binnengekomen dieren in 218...
Nadere informatieDe Ziekte van Huntington als hersenziekte
Wetenschappelijk nieuws over de Ziekte van Huntington. In eenvoudige taal. Geschreven door wetenschappers. Voor de hele ZvH gemeenschap. Beenmergtransplantatie bij de Ziekte van Huntington Beenmergtransplantaat
Nadere informatieKraaiachtigen een bedreiging voor weidevogels? Attie F. Bos Pim Vugteveen
Rijksuniversiteit Groningen Wetenschapswinkel Biologie Rapport 67 Kraaiachtigen een bedreiging voor weidevogels? Een literatuuronderzoek naar de rol van kraaiachtigen als predator en de invloed daarvan
Nadere informatieThe Deaths of Massive Stars in Binary Systems E. Zapartas
The Deaths of Massive Stars in Binary Systems E. Zapartas Sterren die meer dan ongeveer 8 maal de massa van de zon vergaren terwijl ze vormen volgen een andere levensloop dan sterren met een lagere massa
Nadere informatieEFFECTEN VAN GRAZERS OP BELANGRIJKE KWELDER PROCESSEN
Samenvatting INTRODUCTIE Een groot deel van het landoppervlak op aarde is bedekt met graslanden en deze worden doorgaans door zowel inheemse diersoorten als door vee begraasd. Dit leidt vaak tot een zeer
Nadere informatieSnel en effectief ingrijpen dankzij ziekte-overstijgend immunologisch onderzoek. Een betere aanpak van chronische ziekten
Snel en effectief ingrijpen dankzij ziekte-overstijgend immunologisch onderzoek Een betere aanpak van chronische ziekten Samenvatting Het probleem Door de vergrijzing van de bevolking groeit het aantal
Nadere informatie7,4. Keuzeopdracht door een scholier 1316 woorden 25 maart keer beoordeeld. - Wat zijn proefdieren eigenlijk?
Keuzeopdracht door een scholier 1316 woorden 25 maart 2003 7,4 24 keer beoordeeld Vak ANW - Wat zijn proefdieren eigenlijk? Een dierproef is een experiment waarbij (levende) dieren worden gebruikt voor
Nadere informatieJagersvereniging vraagt aandacht voor de leefbaarheid van Limburg tijdens de komende College-onderhandelingen
Jagersvereniging vraagt aandacht voor de leefbaarheid van Limburg tijdens de komende College-onderhandelingen Datum: 4 april 2019 Aan: formateur G. Koopmans in Limburg Betreft: Aandachtsveld Collegeprogramma
Nadere informatieBijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons)
Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk 14-16 (KuiperCompagnons) NATUUR Kader De Flora- en faunawet (hierna: Ffw) beschermt alle in het wild levende zoogdieren, vogels, reptielen en amfibieën. Van deze soortgroepen
Nadere informatieBeheerplan bijzondere natuurwaarden Broekvelden, Vettenbroek & Polder Stein Samenvatting
Beheerplan bijzondere natuurwaarden Broekvelden, Vettenbroek & Polder Stein Samenvatting Samenvatting van het beheerplan 2012-2017 een bijdrage aan het Europese programma Natura 2000 Het beheerplan is
Nadere informatieResultaten van de monitoring voor vogelgriep in 2012
Resultaten van de monitoring voor vogelgriep in 2012 Actieve monitoring bij wilde vogels In 2012 werden bij de actieve monitoring 3.220 wilde vogels op de aanwezigheid van vogelgriep onderzocht. Net als
Nadere informatieBesluit van GS van 15 september 2014, kenmerk 2014/ gehoord het Faunafonds van 18 juli 2004, kenmerk BIJ F F OVERWEGENDE;
Goedkeuringsbesluit Faunabeheerplan 2014-2019 Flora- en faunawet Flora- en faunawet: goedkeuring faunabeheerplan Besluit van GS van 15 september 2014, kenmerk 2014/025032 Gedeputeerde Staten van Overijssel;
Nadere informatieResultaten van het kleurringen van Nijlganzen en Grote Canadese Ganzen Frank Majoor & Berend Voslamber
Resultaten van het kleurringen van Nijlganzen en Grote Canadese Ganzen Frank Majoor & Berend Voslamber Sovon-rapport 2013/74 Resultaten van het kleurringen van Nijlganzen en Grote Canadese Ganzen Frank
Nadere informatieAntwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (PvdD) (d.d. 4 augustus 2016) Nummer Onderwerp Ontheffing doden mussen
van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PvdD) (d.d. 4 augustus 2016) Nummer 3208 Onderwerp Ontheffing doden mussen Aan de leden van Provinciale Staten Toelichting vragensteller Op 20 juni
Nadere informatieHierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Veldman (VVD) over het bericht Rijk wist in 2016 al van meningokok-gevaar (2018Z16176).
> Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag T 070 340 79 11 F 070 340
Nadere informatie