Wat werkt bij eetstoornissen?
|
|
- Ferdinand Guido de Graaf
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Wat werkt bij eetstoornissen? Auteur: Deniz Ince Versie december 2013 Eetstoornissen worden gekenmerkt door een sterke preoccupatie met eten en gewicht en een verstoord lichaamsbeeld. Anorexia nervosa en boulimia nervosa, de meest bekende eetstoornissen, komen vooral bij adolescente meisjes voor. Wanneer eetstoornissen niet tijdig onderkend en behandeld worden hebben ze vaak ernstige lichamelijke, psychische en sociale gevolgen. Onderzoek naar wat werkt bij eetstoornissen richt zich enerzijds op de preventie van eetstoornissen in het algemeen en anderzijds op de behandeling van specifieke eetstoornissen. Preventieprogramma s richten zich op de reductie van risicofactoren, zoals extreem lijngedrag en een negatieve lichaamsbeleving, die bijdragen aan de ontwikkeling van een eetstoornis. Onderzoek laat zien dat preventieve interventies de grootste effecten hebben wanneer zij 1. gericht zijn op meisjes uit hoog-risicogroepen die ouder zijn dan 15 jaar, bijvoorbeeld meisjes met een negatieve lichaamsbeleving of die extreem lijnen, 2. gebruik maken van een interactieve benadering, 3. meerdere sessies bevatten, 4. niet uitsluitend gebruik maken van psycho-educatie, maar ook gericht zijn op de verandering van attitudes en gedrag, 5. uitgevoerd worden door getrainde professionals. Hoewel gebleken is dat preventieprogramma s bepaalde risicofactoren kunnen beïnvloeden is door een gebrek aan lange-termijnonderzoek onduidelijk of ze erin slagen de incidentie van eetstoornissen te verminderen. Naar psychotherapeutische interventies voor de behandeling van eetstoornissen bij jeugdigen is zeer weinig goed onderzoek gedaan. Conclusies over wat werkt bij de behandeling van jeugdigen zijn daarom grotendeels gebaseerd op onderzoek onder volwassenen. Voorzichtig kan geconcludeerd worden dat, naast maatregelen die gericht zijn op gewichtsherstel door voedingsadvies en voorlichting, gezinstherapie het meeste effect heeft bij jeugdigen met anorexia nervosa. Cognitieve gedragstherapie en interpersoonlijke therapie hebben positieve effecten op zowel de gedragssymptomen (eetbuien, lijnen en eetgedrag) als de cognitieve symptomen (attitudes en cognities met betrekking tot lichaam en eetgedrag) van volwassenen met boulimia nervosa of een eetbuistoornis. Dit document gaat in op de werkzame werkwijzen bij preventie en behandeling van eetstoornissen. De tekst is hoofdzakelijk gebaseerd op de Multidisciplinaire Richtlijn Eetstoornissen (Landelijke Stuurgroep Multidisciplinaire Richtlijnontwikkeling GGZ, 2006). Aanvullend is een literatuursearch verricht binnen internationale databases naar meta-analyses, reviews en primaire studies die zijn gepubliceerd nadat de Nederlandse richtlijn is uitgekomen. Zo is onder meer gezocht in PsycINFO, Cochrane Library en Google-scholar met zoektermen als eating disorders, anorexia nervosa, boulimia nervosa en binge eating disorder gecombineerd met effect en of interventions en of prevention en of treatment. Er is hoofdzakelijk gezocht naar systematische reviews en metaanalyses. Een systematische review is een overzicht waarin studies naar eenzelfde thema systematisch worden verzameld en besproken. In een meta-analyse worden de resultaten van een 1
2 aantal vergelijkbare studies gebundeld en worden door middel van statistische analyses de effecten van een bepaalde type interventie berekend. Hierdoor wordt het mogelijk om met een grotere betrouwbaarheid een uitspraak te doen over het effect van een interventie (van Driel, 2003). Dit artikel geeft allereerst een korte beschrijving van de kenmerken van eetstoornissen en bespreekt vervolgens de risicofactoren die bijdragen aan de ontwikkeling van een eetstoornis. Hierna komt eerst de werkzaamheid van preventieve interventies aan bod, gevolgd door een bespreking van interventies gericht op de psychotherapeutische behandeling van anorexia nervosa, boulimia nervosa en de eetbuistoornis. Voor informatie over de somatische behandeling van een eetstoornis verwijzen we naar de Multidisciplinaire Richtlijn Eetstoornissen (2006). 1. Kenmerken van eetstoornissen Eetstoornissen omvatten in het algemeen stoornissen in het denken en doen rond eten. Kenmerkend voor eetstoornissen zijn een sterke preoccupatie met eten en gewicht en een verstoord lichaamsbeeld. In de DSM-5 (American Psychiatric Organisation, 2013) die recentelijk is verschenen worden drie typen eetstoornissen onderscheiden: anorexia nervosa, boulimia nervosa en de eetbuistoornis De eetbuistoornis is pas in 2013 opgenomen in de DSM als aparte stoornis. Bij adolescenten met anorexia nervosa en boulimia nervosa is sprake van een ernstig verstoord eetpatroon. Bij beide stoornissen zijn patiënten veel bezig met het denken over eten en hun gevoel dik te zijn. Ze hebben behalve een intense angst om dik te worden ook een vertekend lichaamsbeeld. Anorexia nervosa wordt gekenmerkt door gewichtsverlies of ondergewicht (minstens 15% onder de norm). Dit gewichtsprobleem wordt ofwel gedomineerd door vasten in combinatie met hyperactiviteit (het restrictieve type), ofwel door vasten, afgewisseld met vreetbuien, braken en laxeren (het purgerende type). Het tweede type stoornis, boulimia nervosa, wordt gekenmerkt door terugkerende vreetbuien, gevolgd door opzettelijke handelingen die de gevolgen van de eetaanvallen compenseren en een gewichtstoename verhinderen, zoals braken of het overmatig innemen van laxeermiddelen, vasten of overmatige lichaamsbeweging. Ook bij boulimia nervosa wordt onderscheid gemaakt tussen het purgerende type (betrokkene is geregeld bezig met braken of laxeermiddelen e.d.) en het niet-purgerende type (andere compensatoire gedragingen zoals vasten, overmatige lichaamsbeweging, maar niet met braken of misbruik van laxeermiddelen). Hoewel het gewicht van meisjes met boulimia nervosa sterk kan wisselen, is er geen sprake van ernstig ondergewicht en blijven de schommelingen in gewicht binnen de normale grenzen (Van Elburg & Duyk, 2000; Landelijke Stuurgroep Multidisciplinaire Richtlijnontwikkeling GGZ, 2006). De belangrijkste kenmerken van een eetbuistoornis zijn het verlies van controle over het eetgedrag, en de meer dan normale hoeveelheid voedsel die wordt ingenomen tijdens een eetbui. Bij de eetbuistoornis ontbreekt compensatiegedrag, zoals braken of het gebruik van laxeermiddelen om de gevolgen van de eetbuien te compenseren. Het gaat dan ook vaak om kinderen en jongeren met overgewicht of obesitas. Na de eetbui overheerst een gevoel van schaamte, walging en/of droefheid (Landelijk Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie, 2013). Eetstoornissen kunnen een chronisch beloop hebben. De ziekte heeft op den duur vaak ernstige lichamelijke, psychische (bijvoorbeeld depressiviteit, sociale angst klachten en obsessief denken) en sociale gevolgen (bijvoorbeeld niet meer naar school of werk kunnen gaan, sociaal isolement). 2. Risicofactoren Er zijn weinig risicofactoren aan te wijzen die echt specifiek en causaal zijn voor de ontwikkeling van eetstoornissen (Van Wamel & Wassink, 2006, Pratt & Wolfenden, 2009). Net als bij andere psychiatrische stoornissen zijn eetstoornissen het gevolg van een combinatie van meerdere factoren. Zowel genetische als biologische factoren, culturele -, omgevings- en psychologische factoren kunnen een rol spelen bij de ontwikkeling van een eetstoornis. 2
3 Vandereycken (2004) biedt een samenvattend overzicht van risicofactoren waarvan in diverse onderzoeken een verband is gevonden met de ontwikkeling van eetstoornissen: Genetische en biologische risicofactoren het hebben van eetstoornissen en andere psychiatrische problemen in de familie; zwaarlijvigheid in de familie; vroege menstruatie; diabetes. Culturele risicofactoren internalisering van het slankheidsideaal, negatieve lichaamsbeleving en extreem lijngedrag. Sociale risicofactoren disfunctionele gezinssystemen; negatieve stressvolle gebeurtenissen of omstandigheden; pesten met het uiterlijk; seksuele intimidatie of seksueel misbruik. Algemene psychologische factoren gebrek aan zelfvertrouwen; negatieve gevoelens; emotionele geremdheid; sociale faalangst; perfectionisme en prestatiegerichtheid; impulsiviteit; angstigheid; obsessieve persoonlijkheidstrekken. 3. Preventie van eetstoornissen 3.1 Kenmerken van preventieve interventies Preventieve interventies richten zich op het verminderen van risicofactoren die bijdragen aan de ontwikkeling van een eetstoornis. Er kan onderscheid gemaakt worden tussen universele programma s die vaak op school plaatsvinden en gericht zijn op alle leerlingen, en selectieve programma s die gericht zijn op jeugdigen die meer risico lopen voor het ontwikkelen van een eetstoornis. Voorbeelden van universele preventieprogramma s zijn media-alfabetiseringsprogramma s waarin geleerd wordt kritisch te kijken naar boodschappen die door de media worden uitgezonden of algemene voorlichting over de risico s van extreem lijngedrag en over de kenmerken en gevolgen van eetstoornissen. Selectieve preventieprogramma s worden toegepast bij hoog-risicogroepen, bijvoorbeeld meisjes of vrouwen met een negatieve lichaamsbeleving en meisjes of vrouwen die extreem lijnen of aan ballet of topsport doen. Deze programma s richten zich op het geven van voorlichting en of het veranderen van attitudes en gedrag. Doelen van preventieprogramma s zijn het weerbaar maken tegen de media, het aanleren van assertief gedrag, het zelfvertrouwen versterken, een positieve lichaamsbeleving krijgen en het aanleren van betere vaardigheden om met problemen en conflicten om te gaan (Landelijk Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie, 2013). 3
4 De Multidisciplinaire Richtlijn Eetstoornissen (2006) noemt, gelet op de risicofactoren, een aantal aangrijpingspunten die van belang zijn voor preventieve interventies: het kritisch leren analyseren van de media en reclameboodschappen; het ter discussie stellen van het slankheidsideaal; het risico van extreem lijngedrag; verantwoorde voeding en beweging; het belang van zelfvertrouwen en een positieve lichaamsbeleving; het omgaan met problemen; de kenmerken van een beginnende eetstoornis; hulpverleningsmogelijkheden. Over het geheel genomen zijn er drie typen preventieve interventies te onderscheiden: Media-alfabetiseringsinterventies, waarbij deelnemers leren om reclamebeelden over slankheid kritisch te beoordelen en na te gaan in hoeverre er sprake is van ongewenste of onrealistische boodschappen over slankheid. Deze vorm wordt universeel toegepast. Psycho-educatieve interventies met voorlichting over gezond eetgedrag, de risico s van extreem lijngedrag, en de kenmerken en gevolgen van eetstoornissen. Interactieve interventies, waarin deelnemers voorlichting krijgen en in discussie gaan en vaardigheden oefenen, bijvoorbeeld door rollenspellen uit te voeren. Deze interventies kunnen gericht zijn op o.a. coping met stress, verbetering van zelfvertrouwen, en lichaamsbeleving. 3.2 Effectiviteit van preventieve interventies De Multidisciplinaire Richtlijn Eetstoornissen (2006) verwijst naar een aantal meta-analyses naar de effectiviteit van preventieve interventies (waaronder Pratt & Wolfenden, 2003; Stice & Shaw, 2004; Levine, 1999). Sinds het verschijnen van de richtlijn zijn er ook enkele nieuwe studies verricht die de resultaten van eerdere studies grotendeels bevestigen (Fingeret, Warren, Cepeda-Benito & Gleaves, 2006; Pratt & Wolfenden, 2009; Stice, Shaw & Marti, 2007). Hoewel preventieve interventies bepaalde risicofactoren kunnen beïnvloeden is er door een gebrek aan follow-up onderzoek onvoldoende bewijs dat zij er ook in slagen de incidentie van eetstoornissen te verminderen. Uitkomsten van onderzoek naar welke risicofactoren precies beïnvloed kunnen worden door preventieve interventies zijn wisselend. Dit komt door wisselende doelen en vraagstellingen van de interventies of door beperkingen van het onderzoek. Ondanks deze wisselende uitkomsten van onderzoek zijn er toch een aantal conclusies te trekken over wat werkt bij de preventie van eetstoornissen. Hieronder volgt een beknopt overzicht van de belangrijkste resultaten van een aantal recente meta-analyses. Pratt en Wolfenden (2009) voerden een meta-analyse uit naar de effectiviteit van preventieve interventies, waaronder interventies gericht op media-alfabetisering, psycho-educatieve programma s gericht op onder andere gezond eetgedrag en bewustwording van eetstoornissen, en interventies gericht op het bevorderen van een positief zelfbeeld. Twaalf studies onder kinderen en adolescenten (leeftijd jaar) voldeden aan de inclusiecriteria van de studie. In deze meta-studie is slechts één significant resultaat gevonden van de onderzochte interventies, namelijk een afname in de internalisering van het slankheidsideaal 3 tot 6 maanden na afloop van de interventies. Er is onvoldoende bewijs om te concluderen dat de programma s erin slagen gezonde eetattitudes en gezond gedrag bij adolescenten te bewerkstelligen. Er zijn geen negatieve effecten van preventieve interventies gevonden. In de meta-analyse van Fingeret e.a. (2006) zijn 57 afzonderlijke studies meegenomen, waarvan er uiteindelijk 46 voldoende informatie bevatten om effectgroottes te berekenen. Fingeret en collega s bekeken de effecten van psycho-educatieve interventies, interventies die zowel psycho-educatie combineerden met het aanleren van vaardigheden gebruikmakend van technieken uit de cognitieve gedragstherapie (CGT), en interactieve interventies zonder psycho-educatief component. Volgens Fingeret en collega s hebben preventieve interventies grote effecten op het verbeteren van kennis en weliswaar significante, maar kleinere effecten op het verminderen van verstoorde eetattitudes, 4
5 eetgedrag en lijngedrag. De grootste effecten op het verbeteren van kennis treden direct na afloop van de interventie op (d= 1,2 posttest), terwijl de effecten bij de follow-up kleiner zijn (d=0,75). Effectgroottes voor pathologisch eetgedrag, lijngedrag en internalisering van het slankheids-ideaal variëren van d=0,17 tot d= 0,21 bij een post-test en van d=0,13 tot d=18 bij follow-up. Binnen alle studies is het vaakst vastgesteld wat het effect is op lichaamsbeleving. Hierop hadden de interventies echter geen significante invloed. Er werd ook geen significant verschil gevonden tussen de verschillende interventiestrategieën. De effectgroottes voor de verschillende typen interventies die onderzocht zijn waren ongeveer gelijk. Wel bleken er significant grotere effecten op onder meer lijngedrag, internalisering van het slankheids-ideaal en op negatieve lichaamsbeleving bij hoogrisicogroepen. Er is discussie over de wenselijkheid van het opnemen van informatie over eetstoornissen (bijvoorbeeld symptomen, behandeling) binnen preventieve interventies. Gevreesd wordt dat dergelijke informatie kan leiden tot normalisering van eetstoornissen en dat jonge mensen bekend worden gemaakt met gevaarlijke methodes voor gewichtsbeheersing. In de studie van Fingeret e.a. zijn geen aanwijzingen gevonden voor de mogelijke negatieve effecten van psycho-educatie. Meer empirisch onderzoek naar deze gedachte is nodig (Fingeret e.a., 2006). De meta-analyse van Stice e.a. (2007) naar de effectiviteit van preventieve interventies maakt gebruik van 66 studies waarbij 51 preventieprogramma s voor eetstoornissen onderzocht zijn. Vergeleken met controlegroepen was de gemiddelde effectgrootte van preventieve interventies klein tot middelmatig: 51 procent van de onderzochte preventieprogramma s draagt bij aan een afname van minstens een risicofactor voor eetstoornissen en 29 procent slaagt erin pathologisch eetgedrag significant te verminderen. Over het geheel genomen bleken interventies gericht op risicogroepen (selectieve interventies) en meisjes ouder dan 15 jaar de grootste effecten te bewerkstelligen. Vergeleken met universele interventies lieten selectieve interventies een significant groter effect zien op een afname van de risicofactoren internalisering van het slankheidsideaal, negatieve lichaamsbeleving, lijngedrag, en negatieve gevoelens. Verder lieten interventies met een interactieve werkwijze, bestaande uit meerdere sessies, en uitgevoerd door getrainde professionals significant grotere effecten zien dan didactische programma s gericht op psycho-educatie, en interventies uitgevoerd door aanbieders die geen gerichte training op het gebied van preventie en behandeling van eetstoornissen hebben ontvangen. Psycho-educatieve interventies waarbij uitsluitend voorlichting wordt gegeven blijken vooral effect te hebben op het veranderen van kennis over gezond eetgedrag en eetstoornissen. Verandering van attitudes ten aanzien van het slankheidsideaal en gedrag blijken moeilijker bewerkstelligd te worden en zijn vaak van korte duur. Dit blijkt uit meerdere studies (o.a. Stice & Shaw, 2004; Stice e.a., 2007; Pratt & Wolfenden, 2003; Fingeret, 2006). Tot slot, bleken interventies met een follow-up van minder dan een jaar effectiever dan die met een langere follow-up. Deze bevindingen komen overeen met de eerdere studie van Stice en collega s (2004). Concluderend kan gesteld worden dat de grootste effecten behaald worden met preventieve programma s specifiek gericht op groepen met een hoog-risico, namelijk meisjes ouder dan 15 jaar die bijvoorbeeld een negatieve lichaamsbeleving hebben en extreem lijngedrag vertonen dan wel kenmerken hebben van een beginnende eetstoornis. Daarnaast werken interventies beter als zij worden uitgevoerd door getrainde professionals, een interactieve benadering hanteren, bestaan uit meerdere sessies en naast het verhogen van kennis ook werken aan het veranderen van attitudes en gedrag door middel van discussies en oefeningen. Voor deze uitkomsten zijn een aantal verklaringen (Stice, 2007; Landelijke Stuurgroep Multidisciplinaire richtlijnontwikkeling GGZ, 2006): Een selectieve risicogroep met een hoog risico op het ontwikkelen van een eetstoornis is niet alleen meer gemotiveerd om mee te doen, maar daarbij is ook meer winst te behalen in vergelijking met een algemene groep jongeren waarvan verreweg het merendeel geen risico loopt op het ontwikkelen van een eetstoornis. Meisjes hebben een veel groter risico op het internaliseren van het slankheidsideaal, het ontwikkelen van een negatieve lichaamsbeleving en lijngedrag, en zodoende op het ontwikkelen van een eetstoornis dan jongens, zodat bij hen veel meer effect te behalen is dan bij jongens. 5
6 Meisjes ouder dan 15 jaar zijn meer bezig met lijnen en gewicht, zij ontwikkelen vaker een eetstoornis. Bij interactieve programma s worden leerlingen veel actiever en persoonlijker aangesproken dan bij een lesprogramma dat gericht is op passieve vormen van kennisopname. Bovendien moeten leerlingen door discussie, opdrachten en rollenspel, oefenen in het uitvoeren van nieuw gedrag en het expliciteren van hun attitude. Getrainde professionals worden gericht opgeleid en begeleid op het terrein van preventie van eetstoornissen. Programma-uitvoering is hun hoofdtaak waardoor ze de tijd hebben om zich de stof eigen te maken en hun vaardigheden voor het begeleiden van groepen te verbeteren. Daarentegen hebben bijvoorbeeld leerkrachten ook andere taken en verantwoordelijkheden en hebben minder tijd om zich op het terrein van eetstoornissen te specialiseren. Een probleem bij het evalueren van preventieprogramma s is dat de effecten mogelijkerwijs pas na jaren zichtbaar worden. Zodoende is meer lange termijn onderzoek nodig om de potentiele effecten van preventie programma s vast te stellen. 4. De behandeling van eetstoornissen Naast de somatische behandeling die gericht is op het eetpatroon, het gewicht en eventuele bijkomende lichamelijke complicaties, is het bij de behandeling van eetstoornissen ook van belang aandacht te geven aan de onderliggende psychologische aspecten van de eetstoornis. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om het veranderen van negatieve, zelfdestructieve ideeën, herstel van de zelfwaardering en lichaamsbeleving, het anders leren omgaan met stress, en het uitproberen van nieuwe coping strategieën en probleemoplossingsvaardigheden. Hiervoor wordt psycho-educatie en psychotherapie (waaronder CGT, interpersoonlijke therapie, gezinstherapie) ingezet. In de onderstaande tekst wordt ingegaan op hetgeen bekend is over de effectiviteit van psychotherapeutische interventies bij de behandeling van anorexia nervosa, boulimia nervosa en de eetbuistoornis. Veruit het meeste onderzoek heeft plaatsgevonden onder volwassenen met eetstoornissen. Verondersteld wordt dat dezelfde werkzame principes zullen gelden bij jeugdigen met een eetstoornis. De Multidisciplinaire Richtlijn Eetstoornissen (2006) onderscheidt bij de behandeling van eetstoornissen een drietal algemene principes, namelijk stepped-care, integrale behandeling en voedingsmanagement. Voor de behandeling van de somatische aspecten (eetpatroon, gewicht en eventuele lichamelijke complicaties) verwijzen we naar de Richtlijn Eetstoornissen (2006). Stepped-care Afhankelijk van de aard en ernst van de problematiek wordt volgens het principe van stepped-care in eerste instantie de minst belastende, goedkoopste en kortste vorm van behandeling aan de patiënt aangeboden. Pas als dit onvoldoende blijkt, wordt overgegaan naar intensievere vormen van behandeling. De setting waarin de behandeling start is afhankelijk van de ernst van de lichamelijke toestand van de adolescent. Soms kan klinische behandeling nodig zijn om gewichtsherstel te bereiken en voor de motivering voor verdere behandeling. Ook als er sprake is van ernstige psychiatrische problemen (zoals suïcidaliteit) kan klinische behandeling noodzakelijk zijn. Ambulante hulpverlening kan voldoende zijn als de eetstoornis niet langer dan een paar maanden bestaat en er niet teveel co morbide en gezinsproblemen zijn (Van Elburg & Duyk, 2000). Integrale behandeling Integrale behandeling houdt in dat er bij de behandeling van eetstoornissen aandacht is voor de verschillende aspecten van de stoornis. Dit betekent dat de behandeling zich enerzijds richt op fysieke problemen als normalisering van het eetgedrag en het herstel van het lichaamsgewicht, en anderzijds op psychologische problemen, zoals een negatieve lichaamsbeleving, onzekerheid, perfectionisme en het verwerken van trauma s. Ook richt de behandeling zich op gezinsproblemen en problemen in het sociaal-maatschappelijk functioneren. 6
7 Voedingsmanagement Voedingsmanagement dient onderdeel te zijn van de behandeling van patiënten met eetstoornissen. Een van de behandeldoelen bij eetstoornissen is het normaliseren van het eetpatroon. Herstel van het eetgedrag is een voorwaarde voor herstel van het gewicht en het tegengaan van de lichamelijke gevolgen van de eetstoornis. Om patiënten te motiveren tot het veranderen van hun eetgedrag is voedingsmanagement een belangrijk hulpmiddel. Voedingsmanagement bestaat uit voorlichting over voeding, eetgedrag en aan voeding gerelateerde onderwerpen, alsook over de gevolgen van onder meer vasten, braken en eetbuien voor het lichaam. 4.1 Psycho-educatie als onderdeel van behandeling van iedere eetstoornis Psycho-educatie is het op didactische wijze aanbieden van informatie over de aard van een ziekte of stoornis met als doel een attitude- en gedragsverandering te bewerkstelligen. In de Richtlijn Eetstoornissen wordt aangegeven dat er beperkt wetenschappelijk onderzoek is naar psychoeducatie bij patiënten met een eetstoornis. Toch wordt, op basis van het wel aanwezig onderzoek, psycho-educatie aan patiënt en familie als een belangrijk onderdeel van het zorgaanbod beschouwd. Methodologisch goed onderzoek (RCT) naar de effectiviteit van psycho-educatie in de behandeling van eetstoornissen is beperkt. Het aanwezige onderzoek, vaak met kleine steekproeven, is met name gericht op het effect van psycho-educatie op eetgestoorde cognities, het verschil tussen psychoeducatie in groepen gezinnen of in individuele gezinnen, en de toegevoegde waarde van cognitieve therapie aan een cursus psycho-educatie. Op grond van deze onderzoeken worden in de Richtlijn Eetstoornissen een aantal conclusies getrokken. Zo wordt er gesteld dat psycho-educatie voor de individuele patiënt en de familie een aanvulling kan zijn op de behandeling van anorexia nervosa (Melrose, 2000; Geist, Heinmaa, Stephens e.a., 2000; Hagenah, 2003); dat groeps-psycho-educatie zonder aanvullende psychotherapie een bescheiden effect kan hebben op de symptomen van boulimia nervosa (o.a. Davis,McVey, Heinsmaa e.a. 1997, 1999) en dat psycho-educatie via het internet een bescheiden effect kan hebben op eetstoornis gerelateerde attituden ten aanzien van de lichaamsbeleving (Zabinski e.a. 2000, Winzelberg e.a., 1998). Bij de behandeling van kinderen en adolescenten met een eetstoornis is betrokkenheid van ouders en andere familieleden vanzelfsprekend onderdeel van de behandeling (National Collaborating Centre for Mental Health (NICE), 2004). Ouders en andere familieleden moeten de gelegenheid krijgen deskundige hulpverleners vragen te stellen over de ziekte en eventuele risico s. De Landelijke Stuurgroep Multidisciplinaire Richtlijnontwikkeling raadt aan dat kinderen en adolescenten met een eetstoornis psycho-educatie krijgen aangeboden met hun gezin alleen of in een groep van gezinnen Volgens de NICE (2004) zou minimaal de volgende informatie tot hun beschikking moeten zijn: Algemene oorzaken van een eetstoornis; Factoren die eetstoornissen in standhouden; De beste behandelingsstrategieën; Wetenschappelijke onderbouwing van de behandeling van eetstoornissen; Prognose; Behandelingsresultaat; Psychologische en fysieke risico s; Signalen die aanwijzingen kunnen zijn van riskante situaties; Wat ze kunnen doen als ze zich zorgen maken over de gezondheid en veiligheid van de patiënt en hoe ze hulp kunnen vinden. 7
8 4.2 De behandeling van anorexia nervosa Algemene doelen van de behandeling van anorexia nervosa zijn: het bereiken van een gezond gewicht, waarbij het terugkeren van de menstruatie een belangrijke parameter is; het normaliseren van het eetpatroon; eventuele aanwezige lichamelijke complicaties behandelen; anorectische cognities bewerken; achterliggende problemen met betrekking tot sociale vaardigheden en copingstijl aanpakken; andere psychische problemen, bijvoorbeeld depressieve, obsessieve of fobische klachten behandelen; gezinsfunctioneren helpen normaliseren; recidief preventie (Van Elburg & Duyx, 2000). Er is weinig goed onderzoek (Randomised Controlled Trials) naar de effecten van psychotherapie op het herstel van anorexia nervosa bij jeugdigen. Het meeste onderzoek richt zich op volwassenen, maakt gebruik van kleine steekproeven en richt zich op korte termijneffecten. Het herstel en het effect van de therapie wordt in de meeste gevallen afgemeten aan de mate van gewichtsherstel. Overige variabelen zijn nauwelijks onderzocht. We gaan hier in op de uitkomsten van onderzoek naar de behandeling van jeugdigen met anorexia nervosa zoals beschreven in de Multidisciplinaire richtlijn eetstoornissen. Op de website van het Landelijk Centrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie wordt daarnaast verwezen naar recenter onderzoek dat na het verschijnen van de richtlijn is verricht. De resultaten hiervan worden ook beschreven. De Multidisciplinaire Richtlijn Eetstoornissen (2006) beveelt bij jeugdige patiënten met anorexia nervosa aan om hen, eventueel na het bereiken van gewichtsherstel in een klinische behandeling, te behandelen met een vorm van systeemtherapie. Het doel van de therapie is na de klinische behandeling het verbeteren van de prognose en het voorkomen van terugval. Er is beperkt onderzoek gedaan naar de effectiviteit van ambulante psychotherapie na klinische behandeling. Er is onderzoek gedaan naar CGT, gezinstherapie, dieetcounseling en ondersteunende therapie. Hieruit blijkt dat bij jeugdige patiënten, waarbij anorexia nervosa voor het 19 e jaar begint en drie jaar of korter duurt, gezinstherapie die expliciet gericht is op de eetstoornis beter is dan individuele ondersteunende psychotherapie (Russell e.a., 1987; Geist e.a., 2000 In: Landelijke Stuurgroep Multidisciplinaire Richtlijnontwikkeling GGZ, 2006). Het Landelijk Centrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie verwijst naar een aantal recentere onderzoeken die grotendeels tot dezelfde conclusie komen. Ook hier wordt geconcludeerd dat bij adolescenten gezinsbehandeling de meest effectieve behandeling van anorexia nervosa lijkt (Gowers, 2008; Loeb & Le Grange, 2007). Het Maudsley Model (Lock, 2001) is de basis voor de gezinsbehandeling. In het Maudsley Model krijgen ouders een primaire rol in de behandeling. Het accent ligt op de samenwerking tussen de gezinsleden met als doel het kind met anorexia ertoe te brengen weer normaal te eten. Hoewel het effect van gezinstherapie en therapie waarin de adolescent centraal staat niet veel van elkaar verschilt, lijkt gezinstherapie iets effectiever in het bewerkstelligen van volledige remissie bij follow-up na een jaar (Lock, Le Grange, Agras, Moye, Bryson & Booil, 2010). Vooral adolescenten met ernstiger vormen van anorexia nervosa hebben baat bij gezinstherapie (LeGrange e.a., 2012). Bij adolescenten met minder ernstige vormen van psychopathologie lijken gezinstherapie en therapie gericht op de adolescent even effectief (Le Grange, Lock, Agras, Moye, Bryson, Booil & Kraemer, 2012). Lock en collega s (2005) hebben een kleinschalig onderzoek onder 86 adolescenten met anorexia nervosa verricht om na te gaan of er verschil is in effectiviteit van kortdurende gezinstherapie (10 sessies over 6 maanden) en langdurige gezinstherapie (20 sessie over een jaar). Er zijn aanwijzingen dat kortdurende en langdurende gezinstherapie even effectief zijn bij adolescenten waarbij de eetstoornis nog niet lang bestaat. Bij adolescenten met ernstige obsessief-compulsieve gedachten en adolescenten uit gebroken gezinnen lijkt langdurige therapie effectiever (Lock, Agras, Bryson & Kramer, 2005). 8
9 4.3 De behandeling van Boulimia nervosa In vergelijking tot het onderzoek naar de psychotherapeutische behandeling van anorexia nervosa, is er meer onderzoek gedaan naar de effectiviteit van psychotherapie bij patiënten met boulimia nervosa. Hieruit blijkt dat de beste resultaten worden bereikt met cognitieve gedragstherapie (CGT) en interpersoonlijke therapie (ITP). Zoals eerder vermeld is het onderzoek verricht onder volwassenen. Aangenomen wordt dat dezelfde interventies werkzaam zullen zijn bij adolescenten met boulimia nervosa (National Collaborating Centre for Mental health, 2004; Rutherford & Couterier, 2007). Hieronder volgt een beknopt overzicht van de belangrijkste uitkomsten van een aantal studies naar de effectiviteit van CGT en IPT bij de behandeling van patiënten met boulimia nervosa. Cognitieve gedragstherapie CGT richt zich op de verandering van gedrag en cognities. De behandeling richt zich primair op het ontwikkelen van een regelmatig en normaal eetpatroon en een afname van disfunctionele cognities over eetgedrag, lichaamsvormen, lichaamsgewicht en zelfwaardering. De behandeling zoals ontwikkeld door Fairburn (1993) blijkt de meest effectieve interventie om gestoord eetgedrag en disfunctionele cognities en attitudes bij patiënten met boulimia nervosa te normaliseren. Deze therapie bestaat uit 19 individuele sessies met huiswerkopdrachten, is probleem-georiënteerd en richt zich zowel op heden als op de toekomst (Landelijke Stuurgroep Multidisciplinaire Richtlijnontwikkeling GGZ, 2006). Lewandoski e.a. (1997 In: Landelijke Stuurgroep Multidisciplinaire Richtlijnontwikkeling GGZ, 2006) concluderen op basis van een meta-analyse van 26 kwalitatief goede onderzoeken, dat CGT sterke effecten heeft op zowel de gedragssymptomen (eetbuien, lijnen en eetgedrag) als op de cognitieve symptomen (attitudes en cognities met betrekking tot lichaam en eetgedrag). Effectgroottes lagen rond d=0,7. De follow-upmetingen toonden een kleiner effect. Dit wordt deels verklaard door een tekort aan follow-up metingen en sterk wisselende duur van de follow-up periode. Uit de studie van Whitall e.a. (In: Landelijke Stuurgroep Multidisciplinaire Richtlijnontwikkeling GGZ, 2006) bleek dat na de CGT de eetbui- en purgeerfrequentie met 80% was gereduceerd. 50% Van de patiënten had helemaal geen eetbuien meer. Daarnaast was er een vermindering van eetpsychopathologie, een positiever lichaamsbeeld, verminderd disfunctioneel lijngedrag en genormaliseerde attitudes over lichaamsvormen en lichaamsgewicht. Deze resultaten werden ook op de langere termijn behouden. Hay e.a. (2009) vergelijken in hun systematische review de uitkomsten van 48 studies met deelnemers de effectiviteit van CGT en andere vormen van psychotherapie (waaronder IPT) in de behandeling van volwassenen met boulimia nervosa. De uitkomsten komen overeen met de studies van Lewandoski e.a. en Whitall en collega s. CGT blijkt bij de behandeling van patiënten met boulimia nervosa tot significant betere resultaten te leiden dan andere vormen van psychotherapie en geen therapie (de wachtlijstgroep). Met betrekking tot afname van eetbuien zijn de effectgroottes voor CGT versus wachtlijst en CGT versus andere vormen van psychotherapie respectievelijk d=0.69 en d=0.87. De meeste onderzoeken hebben een follow-up meting tot een jaar na afloop van de interventie. Onderzoek van Fairburn, Norman & Welch (1995) had daarentegen een follow-up meting 6 jaar na afloop van de interventie. Volgens deze studie waren de positieve effecten ook na 6 jaar nog aanwezig. De richtlijn Eetstoornissen verwijst verder naar onderzoek naar de effecten van groepsgerichte CGT vergeleken met individuele CGT (Chen e.a., 2003). Beide soorten CGT bestonden uit 19 sessies. In de individuele CGT was de duur van de sessies 50 minuten, in de groepsgerichte CGT was dit 90 minuten. Direct na de therapie leidde individuele CGT tot een grotere vermindering van het aantal eetbuien en purgeren dan de groepsgewijze vorm. Bij de follow-up na zes maanden waren deze verschillen echter verdwenen. Er zijn verder geen aanwijzingen dat individuele CGT effectiever is 9
10 dan groepsgerichte CGT of andersom. Het onderzoek heeft echter wel enige methodologische beperkingen, waaronder het kleine aantal behandelde patiënten. Daardoor kan niet met zekerheid gesteld worden dat beide vormen van CGT altijd tot dezelfde uitkomsten leiden. Interpersoonlijke therapie De centrale gedachte van IPT is dat eetproblemen voortvloeien uit de interpersoonlijke omstandigheden van de patiënt. Tijdens de therapie leren de patiënten daarom vooral interpersoonlijke problemen ontdekken en veranderen, terwijl er geen specifieke aandacht is voor de eetproblemen, zoals eetbuien, lijngedrag, purgeren of het piekeren over lichaamsgewicht en uiterlijk. Hoewel er minder onderzoek is gedaan naar de effecten van IPT, laat het beschikbare onderzoek wel positieve resultaten zien (o.a. Fairburn, Jones, Peveler e.a. 1991, 1993; Agras, Walsh & Fairburn, 2000 In: Landelijke Stuurgroep Multidisciplinaire richtlijnontwikkeling GGZ, 2006). Uitkomsten van deze onderzoeken wijzen erop dat CGT en IPT even effectief zijn (95% reductie in eetbui frequentie). Echter zijn de effecten van CGT direct na de behandeling merkbaar, terwijl IPT pas na een jaar effecten laat zien. In de Richtlijn Eetstoornissen (2006) wordt daarom aanbevolen om CGT toe te passen zodat patiënten zo snel mogelijk van hun klachten af zijn Behandeling van de eetbuistoornis De eetbuistoornis is pas in 2013 als officiële stoornis erkend (American Psychiatric Association, 2013) waardoor empirisch onderzoek naar de effectiviteit van psychotherapeutische interventies beperkt is en vooralsnog alleen gericht op volwassenen. Vergelijkbare behandelvormen zijn wellicht behulpzaam bij het behandelen van adolescenten. Door gebrek aan onderzoek is dit echter niet met zekerheid vast te stellen (NICE, 2004; Rutherford & Couturier, 2007). Cognitieve gedragstherapie, interpersoonlijke therapie (IPT) en zelfhulp volgens cognitief gedragstherapeutische principes zijn bij volwassenen effectief gebleken in het reduceren van eetbuien (NICE-richtlijn, 2004; Landelijke Stuurgroep Multidisciplinaire Richtlijnontwikkeling GGZ, 2006; Rutherford & Couterier, 2007). Verondersteld wordt dat kinderen en adolescenten met een eetbuistoornis dezelfde behandeling zouden moeten krijgen maar dan wel aangepast aan hun leeftijd, ontwikkelingsniveau en met betrokkenheid van het gezin (NICE-richtlijn, 2004). Cognitieve gedragstherapie Cognitieve gedragstherapie voor de eetbuistoornis is net zoals bij boulimia nervosa gericht op de verandering van zowel gedrag als cognities. Het primaire doel is een regelmatig en normaal eetpatroon te ontwikkelen, en een afname van disfunctionele cognities over eetgedrag, lichaamsvormen en -gewicht te bewerkstelligen. De behandeling is beperkt in tijd, probleemgeoriënteerd en gericht op het heden en de toekomst. CGT voor de eetbuistoornis wordt meestal in groepen gegeven (Landelijke Stuurgroep Multidisciplinaire Richtlijnontwikkeling GGZ, 2006). In de richtlijn eetstoornissen wordt verwezen naar zeven onderzoeken met sterke bewijskracht waarin de effectiviteit van cognitief gedragstherapeutische interventies bij patiënten met een eetbuistoornis is aangetoond. Cognitieve gedragstherapie leidde in alle gevallen tot een significante afname in eetbuifrequentie. De eetbuifrequentie nam met gemiddeld 70 procent af en ongeveer 40 procent van de gevallen was geheel vrij van eetbuien (Dingemans e.a In: Landelijke Stuurgroep Multidisciplinaire Richtlijn ontwikkeling, 2006). Een jaar na de behandeling met aansluitend gewichtscontrolebehandeling bleven de resultaten behouden. Het was echter wel zo dat een jaar na behandeling een kwart van de deelnemers (die aan het einde van de behandeling eetbui vrij waren) was teruggevallen. Daarentegen was ook een kwart van de deelnemers die direct na de behandeling niet eetbui vrij een jaar later wel waren hersteld. Opvallend hierbij was wel dat een kwart van de deelnemers die eetbui vrij waren aan het eind van de behandeling, een jaar later was teruggevallen terwijl een kwart van de deelnemers die niet eetbui vrij waren aan het eind van de behandeling dit wel waren een jaar later. 10
11 CGT is een relatief kortdurende therapie van 12 weken. Eldredge (1997 In: de Multidisciplinaire Richtlijn Eetstoornissen)onderzochten of een langer durende CGT voor patiënten die onvoldoende reageerden op de kortdurende behandeling zou leiden tot verbetering van de resultaten. Dit bleek inderdaad het geval: 50procent van de patiënten verbeterde binnen de oorspronkelijke 12 weken durende behandeling (de eetbuifrequentie daalde met 68 procent) en na verlenging bleek 67 procent van de patiënten verbeterd. 43 procent van de patiënten waarbij de kortdurende CGT onvoldoende effect had, voldeed na verlenging niet meer aan de diagnose eetbuistoornis (Landelijke Stuurgroep Multidisciplinaire Richtlijn ontwikkeling, 2006). Behalve face-to-face cognitieve gedragstherapie blijkt, volgens de richtlijn eetstoornissen, ook geprotocolleerde zelfhulp volgens cognitief gedragstherapeutische principes effectief bij het behandelen van de eetbuistoornis. Wanneer patiënten niet gemotiveerd zijn tot deelname aan CGT (of IPT) of op een wachtlijst staan kan zelfhulp uitkomst bieden. In de richtlijn eetstoornissen wordt verwezen naar onderzoek waaruit blijkt dat CGT-zelfhulpgroepen effectief zijn in de vermindering van specifieke eetpsychopathologie en algemene psychopathologie. Groepen onder leiding van een gekwalificeerde cognitief-gedragstherapeut verbeteren significant meer dan groepen die niet gesuperviseerd werden. Na het verschijnen van de richtlijn eetstoornissen hebben Vocks en collega s (2010) een metaanalyse uitgevoerd naar de effectiviteit van de psychologische behandeling van de eetbuistoornis onder volwassenen. Ook uit deze studie blijkt dat cognitieve gedragstherapie grote positieve effecten heeft op de frequentie van eetbuien. Daarnaast blijkt deze vorm van therapie ook positieve effecten te hebben op symptomen die ermee samenhangen zoals preoccupatie met eten, gewicht en lichaamsvorm. Op symptomen van depressiviteit zijn de effecten marginaal. Op gewichtsverlies blijkt cognitieve gedragstherapie, zoals eerder ook vastgesteld, geen effect te hebben. Dit is echter ook geen doel van de therapie. Behalve face to face therapie blijkt, in overeenstemming met de richtlijn eetstoornissen, gestructureerde zelfhulp gebaseerd op cognitief therapeutische principes ook grote effecten te hebben, zowel op de eetbuifrequentie als op de daarmee samenhangende symptomen (Vocks, Tuschen-Caffier, Pietrowsky, Rustenbach, Kersting & Herpertsz, 2010). Wat de behandeling van jeugdige betreft is net zoals bij andere eetstoornissen betrokkenheid van ouders middels psycho- educatie van belang. Omdat er samenhang lijkt te zijn tussen overgewicht en de eetbuistoornis gaan we hier kort in op een onderzoek van Jansen, Mulkens & Jansen (2011) naar de effecten van een interventie uitsluitend gericht op de ouders van kinderen met overgewicht. Zij onderzochten met een RCT of cognitieve groepstherapie bij ouders tot een significante afname van gewicht bij hun kinderen leidt. Ouders van 98 kinderen in de leeftijd van 7-13 jaar met overgewicht of obesitas werden verdeeld over een experimentele en een controlegroep. De experimentele groep kreeg een 8 weken durende cognitief gedragstherapeutische groepstherapie gericht op gezond eetgedrag, bewegen en het bevorderen van het zelfbeeld van het kind. De interventie bleek significante effecten te hebben op het gewicht van de kinderen. Na drie maanden bleven de effecten bestaan. Daarnaast waren er significante effecten op een afname van pathologisch eetgedrag, een toename in zelfwaardering en een afname van negatieve gedachtes bij het kind. Hoewel kinderen met een eetbuistoornis niet expliciet deel uit maakte van dit onderzoek laat het onderzoek wel zien dat betrokkenheid van ouders middels psycho-educatie van belang is bij de behandeling van kinderen met eetproblemen. Interpersoonlijke therapie (IPT) Zoals bij de beschrijving van boulimia nervosa is vermeld richt interpersoonlijke therapie zich op interpersoonlijke problemen van de patiënt die tot eetproblemen leiden. Interpersoonlijke therapie is oorspronkelijk ontwikkeld voor toepassing bij stemmingsstoornissen en door Mufson aangepast voor adolescenten met stemmingsstoornissen. In navolging hierop hebben Wilfley en collega s de therapie aangepast voor gebruik bij de eetbuistoornis en om in groepsverband gegeven te worden (Tanofsky-Kraff, Wilfley, Young, Mufson, Yanovski, Glasofer & Salaita, 2007). De therapie voor de eetbuistoornis bestaat uit wekelijkse sessies die direct in gaan op de sociale en interpersoonlijke tekortkomingen die de eetbuien veroorzaken en in stand houden. Omdat adolescenten veel belang hechten aan interpersoonlijke relaties en omdat zij vaak controle verlies over het eten hebben als reactie op negatieve emoties, zoals angst, frustratie en depressie, stellen 11
12 Tanofsky-Kraff en collega s dat de interpersoonlijke groepstherapie bij adolescenten effectief kan zijn in het voorkomen van overmatige gewichtstoename en obesitas in volwassenheid. In de richtlijn eetstoornissen wordt verwezen naar onderzoek van Wilfley e.a.(2002) waarbij de effectiviteit van CGT en interpersoonlijke groepstherapie met elkaar zijn vergeleken (n=162). CGT en IPT blijken zowel op de korte als op de lange termijn even effectief. Na afloop van CGT had 79 procent van de volwassenen geen eetbuien meer en na afloop van IPT 73 procent. Tijdens de followup een jaar later was dit respectievelijk 59 en 62 procent. Ook op symptomen die met de eetbuistoornis samenhangen (cognities rondom eetgedrag, lichaamsvormen en -gewicht, depressieve gevoelens, zelfwaardering, sociaal functioneren en algemene psychopathologie) traden significante verbeteringen op. IPT en CGT lijken dus even effectief, en ze leiden niet alleen tot een verbetering in eetgedrag, maar ook op andere gebieden. Hilbert en collega s (2012) onderzochten in een kleinschalig onderzoek (90 deelnemers) de lange termijn effecten van cognitieve gedragstherapie en interpersoonlijke therapie op de eetbuistoornis. Bij ruim 64 procent van de patiënten was vier jaar na afloop van de interventie sprake van volledig herstel. Er bleek geen verschil in mate van effectiviteit tussen de CGT groep en de IPT groep (Hilbert, Bishop, Stein, Tanofsky-Kraff, Swenson, Welch & Wilfley, 2012). Patiënten met een eetbuistoornis hebben vaak te kampen met overgewicht of obesitas. Omdat CGT en IPT geen effect blijken te hebben op gewichtsafname wordt in de richtlijn eetstoornissen aanbevolen om tijdens of vlak na de CGT of IPT behandeling te starten met een programma om te werken aan gewichtsverlies. Gewichtsverlies werkt motiverend en vermindert de kans op somatische aandoeningen (bv. hart- en vaatziekten en diabetes). Daarnaast verbeteren bij gewichtsverlies psychosociale aspecten zoals zelfbeeld, lichaamsbeleving en verminderen depressieve gevoelens. 5. Samenvatting en conclusies De grootste risicogroep voor het ontwikkelen van een eetstoornis vormen jonge vrouwen tussen de 15 en 25 jaar. Wanneer eetstoornissen niet tijdig worden behandeld kunnen ze op den duur tot ernstige lichamelijke, psychische en sociale gevolgen leiden. Onderzoek naar wat werkt bij eetstoornissen richt zich enerzijds op preventie van eetstoornissen in het algemeen en anderzijds op behandeling van specifieke eetstoornissen. In dit document is ingegaan op uitkomsten van onderzoek naar preventie en behandeling van anorexia nervosa, boulimia nervosa en de eetbuistoornis. De somatische behandeling gericht op gewichtsherstel en eventuele lichamelijke complicaties valt buiten het bestek van dit document. Preventieve interventies bestaan uit universele programma s gericht op bijvoorbeeld alle leerlingen in een bepaald leeftijdscategorie. Selectieve programma s zijn gericht op hoog-risicogroepen. Het kan gaan om media-alfabetiseringscampagnes (universele interventies) waarin jeugdigen kritisch leren kijken naar reclameboodschappen, voorlichtingsbijeenkomsten (psycho-educatie) of om groepsbijeenkomsten waarbij gebruik gemaakt wordt van interactieve methodes zoals groepsdiscussie en rollenspel. In de behandeling van eetstoornissen richt het onderzoek zich voornamelijk op de effecten van psycho-educatie, cognitieve gedragstherapie, interpersoonlijke therapie en gezinstherapie. Onderzoek naar de effecten van psychotherapie op eetstoornissen heeft voornamelijk onder volwassenen plaatsgevonden. Naar de effecten van behandeling van eetstoornissen bij jeugdigen is zeer weinig onderzoek van goede kwaliteit verricht Er wordt verondersteld dat werkzame principes die voor volwassene gelden grotendeels ook voor jeugdigen van toepassing zijn. Wel wordt benadrukt dat enige aanpassingen aan de doelgroep nodig kunnen zijn, zoals betrokkenheid van ouders bij de behandeling en, taalgebruik en voorbeelden die passen bij de leeftijd en het ontwikkelingsniveau van de jeugdige. Hieronder volgt een opsomming van hetgeen bekend is over de werkzame factoren in de preventie en behandeling van anorexia nervosa, boulimia nervosa en de eetbuistoornis. 12
13 Werkzame factoren in de preventie van eetstoornissen De grootste effecten worden bereikt als de interventie: gericht is op groepen met een verhoogd risico op het ontwikkelen van een eetstoornis; gericht is op meisjes ouder dan 15 jaar; een interactieve benadering bevat waarbij deelnemers kunnen discussiëren en vaardigheden kunnen oefenen; uit meerdere sessies bestaat; uitgevoerd wordt door een getrainde professional. Werkzame factoren in de behandeling van anorexia nervosa Na het bereiken van gewichtsherstel lijkt bij jeugdigen met anorexia nervosa, waarbij de stoornis voor het 19 e levensjaar begint en 3 jaar of korter duurt, gezinstherapie effectiever dan individuele therapie. Psycho-educatie aan de jeugdige zelf en zijn/haar gezin als aanvulling op de therapie is van belang. Werkzame factoren in de behandeling van boulimia nervosa Cognitieve gedragstherapie is de meest effectieve behandeling bij boulimia nervosa. Ook interpersoonlijke therapie is effectief. De effecten van deze vorm van therapie zijn echter pas later zichtbaar waardoor cognitieve gedragstherapie de voorkeur heeft. Psycho-educatie aan de jeugdige zelf en zijn/haar gezin als aanvulling op de therapie is van belang. Werkzame factoren in de behandeling van de eetbuistoornis Cognitieve gedragstherapie en interpersoonlijke therapie zijn beide effectief in het behandelen van de eetbuistoornis bij volwassenen. Voor toepassing bij jeugdigen zijn enkele aanpassingen nodig om de therapieën beter aan te laten sluiten bij de leeftijd en ontwikkelingsniveau van de betrokkenen. Ook zelfhulp volgens cognitief gedragstherapeutische principes is effectief. Tijdens of direct na afloop van de behandeling met CGT of IPT is een programma gericht op gewichtsverlies aan te raden. Psycho-educatie aan de jeugdige zelf en zijn/haar gezin als aanvulling op de behandeling is van belang. 13
14 Bronnen American Psychiatric Association (2013). 'Diagnostic and statistical manual of mental disorders: fifth edition (DSM-5 )'. Arlington: American Psychiatric Association. Driel, M., van (2003). Verklarende woordenlijst voor evidence-based medicine. 2de herziene druk. Gent: Minerva. Online beschikbaar op: Elburg, A.A. van & Duyx, J.H.M. (2000). Eetstoornissen. In F.C. Verhulst & F. Verheij (red.). Adolescentenpsychiatrie (pp ). Assen: Van Gorcum. Fairburn, C.G., Marcus, M.D.T. & Wilson, G.T (1993). Cognitive behavior therapy for binge eating and bulimia nervosa. A comprehensive treatment manual. In C.G. Fairburn & G.T. Wilson (red.). Binge eating. Nature, assessment and treatment (pp. 3-14). New York: Guildford Press, Fingeret, M.C., Warren, C.S., Cepeda-Benito, A. & Gleaves, D.H. (2006). Eating disorder prevention research: A meta-analysis. Eating Disorders, 14 (3), , Hay, P.P.J., Bacaltchuk, J., Stefano, S. & Kashyap, P. (2009). Psychological treatment for bulimia nervosa and binging (review). The Cochrane Collaboration: Cochrane library, 2009, issue 4. Hilbert, A., Bishop, M., Stein, R., Tanofsky-Kraff, M., Swenson, A., Welch, R. & Wilfley, D. (2012). Long-term efficacy of psychological treatments for binge eating disorder. The British Journal of Psychiatry, 200: Jansen, E., Mulkens, S. & Jansen, A. (2011). Tackling childhood overweight: treating parents exclusively is effective. International Journal of Obesity, 35, Landelijk Centrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie (2013). Eetstoornissen bij adolescenten. Amsterdam: Landelijk Centrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie. Gedownload op van Landelijke Stuurgroep Multidisciplinaire Richtlijnontwikkeling GGZ (2006). Multidisciplinair Richtlijn Eetstoornissen. Richtlijn voor de diagnostiek en behandeling van eetstoornissen (versie 1.0). Utrecht: Trimbos instituut. Gedownload op van Le Grange, D., Lock, J., Agras, W.S., Moye, A., Bryson, S., Jo, B. & Kraemer, H. (2012). Moderators and mediators of remission in family-based treatment and adolescent focused therapy for anorexia nervosa. Behavior Research and Therapy, 50, Lock, J., Le Grange, D, Agras, S., Moye, A., Bryson, S. & Booil, J. (2010). Randomized clinical trial comparing family-based treatment with adolescent-focused individual therapy for adolescents with anorexia nervosa. Archives of General Psychiatry, volume 67 (10): p Lock, J., Agras, S., Bryson, S. & Kraemer H.C. (2005). A comparison of short- and long-term family therapy for adolescent anorexia nervosa. Journal of the American Academy of Child and Adolescent Pyschiatry, vol. 44 (7), 2005, p National Collaborating Centre for Mental health (2004). Eating Disorders. Care interventions in the treatment and management of anorexia nervosa, bulimia nervosa and related eating disorders. Leicester: The British Psychological Association. Pratt, B.M. & Wolfenden, S. (2003). Interventions for preventing eating disorders in children and adolescents (Review). The Cochrane Collaboration, issue 4. 14
15 Pratt, B.M. & Woolfenden, S. (2009). Interventions for preventing eating disorders in children and adolescents (Review). The Cochrane Collaboration, issue 1. Rutherford, L. & Couturier, J. (2007). A review of psychotherapeutic interventions for children and adolescents eating disorders. Journal of the Canadian Academy of Child and Adolescent Psychiatry, 16(4): Stice, E. & Shaw, H. (2004). Eating disorder prevention programs: a meta-analytic review. Psychological Bulletin, 2004, vol. 130 (2), Stice, E., Shaw, H. & Marti, C.N. (2007). A meta-analytic review of eating disorder prevention programs: Encouraging findings. Annual Review of Clinical Psychology, 3, Tanofsky-Kraff, M. Wilfley, D.,Young, J., Mufson, L., Yanovski, S., Glasofer, D. & Salaita, C. (2007). Preventing Excessive Weight Gain in Adolescents: Interpersonal Psychotherapy for Binge Eating. Obesity, Vol. 15 No. 6 June 2007 Vandereycken, W. (2004). Eetstoornissen. In W. Vandereycken, C. Hoogduin & P. Emmelkamp (red.). Handboek psychopathologie. Deel 1 Basisbegrippen ( ). Derde druk. Vierde oplage. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Vocks, S., Tuschen-Caffier, Pietrowsky, Rustenbach, Kersting & Herpetsz, S. (2010). Meta-analysis of the effectiveness of psychological and pharmacological treatments for binge eating disorder. International Journal of Eating Disorders 43:3, Wamel, A. van & Wassink, M. (2006). Landelijk Basisprogramma Eetstoornissen. Utrecht: Trimbos-instituut. Wilson, G., Wilfley, D., Agras, S. & Bryson, S. (2010). Psychological treatments of binge eating disorders. Archives of General Psychiatry, vol. 67 (no.1)., 15
Wat werkt bij eetstoornissen?
Wat werkt bij eetstoornissen? Deniz Ince www.nji.nl September 2012 Eetstoornissen worden gekenmerkt door een sterke preoccupatie met eten en gewicht en een verstoord lichaamsbeeld. Anorexia nervosa en
Nadere informatieEetstoornissen. Mellisa van der Linden
Eetstoornissen Mellisa van der Linden Inhoud Hoofdstuk 1: Wat houdt een eetstoornis in? Hoofdstuk 2: Welke eetstoornissen zijn er? Hoofdstuk 3: Wat zijn bekende oorzaken voor een eetstoornis? Hoofdstuk
Nadere informatieDiabetes & Eetstoornissen Een uiterst gevaarlijke combinatie. Prof. Dr. M. Vervaet - Universiteit Gent - Centrum voor Eetstoornissen
Diabetes & Eetstoornissen Een uiterst gevaarlijke combinatie Prof. Dr. M. Vervaet - Universiteit Gent - Centrum voor Eetstoornissen GEZOND EN ZIEK Lichamelijke Gezondheid Diabetes: somatische aandoening
Nadere informatieCognitieve gedragstherapie bij eetstoornissen
FE 0807-1 Meer informatie Bij de VGCt zijn meer folders verkrijgbaar, voor volwassenen bijvoorbeeld over angst en depressie. Speciaal voor kinderen zijn er folders over veel piekeren, verlatingsangst,
Nadere informatieEetstoornissen DSM-5. Leonieke Terpstra & Maartje Snoek
Eetstoornissen DSM-5 Leonieke Terpstra & Maartje Snoek VOXVOTE Voelt u zichzelf te dik? Probeert u daar (soms) wat aan te doen (lijnen)? Heeft u een eetstoornis (gehad)? 2/3 van de vrouwen wil afvallen
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Addendum A 173 Nederlandse samenvatting Het doel van het onderzoek beschreven in dit proefschrift was om de rol van twee belangrijke risicofactoren voor psychotische stoornissen te onderzoeken in de Ultra
Nadere informatieInhoud. Voorwoord 11. Inleiding 13 Wat vindt u in dit boek? 14 Voor wie is dit boek bedoeld? 15
Inhoud Voorwoord 11 Inleiding 13 Wat vindt u in dit boek? 14 Voor wie is dit boek bedoeld? 15 1 Kenmerken van eetstoornissen 17 1 Inleiding 17 2 Criteria voor anorexia nervosa 17 Wat zijn de criteria voor
Nadere informatieEen cognitief gedragstherapeutisch behandelprotocol voor jongeren met een selectieve en/of restrictieve voedselinname stoornis (ARFID)
Een cognitief gedragstherapeutisch behandelprotocol voor jongeren met een selectieve en/of restrictieve voedselinname stoornis (ARFID) Eline de Haan & Diana Kroes Wie zijn we en wat willen we het komende
Nadere informatieSpecialismegroep Voedings- en Eetstoornissen presenteert: De behandeling van eetstoornissen, uitdagingen in de transitiefase
Specialismegroep Voedings- en Eetstoornissen presenteert: De behandeling van eetstoornissen, uitdagingen in de transitiefase Welkom Sprekers: Claudia Mout Systeemtherapeut de Jutters Iris van der Meer
Nadere informatieHoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het
Samenvatting Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het individu als op populatieniveau. Effectieve
Nadere informatieGenetische factoren bij eetstoornissen. Het is nog onvoldoende bekend waarom mensen eetstoornissen ontwikkelen. Wel is
Genetische factoren bij eetstoornissen Het is nog onvoldoende bekend waarom mensen eetstoornissen ontwikkelen. Wel is gebleken dat er niet één oorzaak is, maar dat verschillende factoren een rol spelen
Nadere informatieBinge or Control? Assessment of the validity, treatment and underlying mechanisms of Binge Eating Disorder
Binge or Control? Assessment of the validity, treatment and underlying mechanisms of Binge Eating Disorder Alexandra Dingemans Nederlandse samenvatting Eetbuien of controle? Onderzoek naar de validiteit,
Nadere informatieScreening en behandeling van psychische problemen via internet. Viola Spek Universiteit van Tilburg
Screening en behandeling van psychische problemen via internet Viola Spek Universiteit van Tilburg Screening en behandeling van psychische problemen via internet Online screening Online behandeling - Effectiviteit
Nadere informatieDe grens tussen obesitas en eetbuistoornis. Werken met de REO
De grens tussen obesitas en eetbuistoornis Werken met de REO Programma cursusdag 9:00 ontvangst 9:30 kennismaking, in kaart brengen van de problematiek waar de cursisten in de praktijk tegenaan lopen met
Nadere informatieChapter 9. Nederlandse samenvatting References Appendices Publications Curriculum vitae
Chapter 9 Nederlandse samenvatting References Appendices Publications Curriculum vitae Nederlandse samenvatting Genetische factoren bij eetstoornissen Het is nog onvoldoende bekend waarom mensen eetstoornissen
Nadere informatieCognitieve gedragstherapie
Cognitieve gedragstherapie Een succesvolle psychotherapie voor diverse emotionele stoornissen en problemen Afdeling Psychiatrie en Medische Psychologie Wat is Cognitieve Gedragstherapie? Cognitieve gedragstherapie
Nadere informatieFunctionele diagnostiek bij langdurige eetstoornissen
Functionele diagnostiek bij langdurige eetstoornissen OP BASIS VAN ICF MARIETA VERHOEVEN VERPLEEGKUNDIG SPECIALIST I.O. COGNITIEF GEDRAGSTHERAPEUTISCH WERKER VGCT Ernstige en langdurige eetstoornis Definitie
Nadere informatie) amarum ( Voorspellers voor uitval uit een eendaagse CGT behandeling voor eetbuistoornis
) amarum ( Voorspellers voor uitval uit een eendaagse CGT behandeling voor eetbuistoornis Maartje Vroling Femke Wiersma Mirjam Lammers Eric Noorthoorn CGT is eerste keuze behandeling 70% reductie in eetbuien
Nadere informatieDiaboulimia. Eetproblemen bij insuline afhankelijke diabetes. Anne-Marije Goutbeek Kinder- jeugdpsycholoog GZ psycholoog
Diaboulimia Eetproblemen bij insuline afhankelijke diabetes Anne-Marije Goutbeek Kinder- jeugdpsycholoog GZ psycholoog Minke Eilander Promovenda Pedagoog Programma workshop Achtergrond In de spreekkamer
Nadere informatieInleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting
Inleiding Depressie en angst zijn veel voorkomende psychische stoornissen. Het ontstaan van deze stoornissen is gerelateerd aan een breed scala van risicofactoren, zoals genetische kwetsbaarheid, neurofysiologisch
Nadere informatieOnderhuids. Workshop Zelfverwonding en Eetstoornissen. 9 december 2005
Onderhuids Workshop Zelfverwonding en Eetstoornissen 9 december 005 Voorstellen ZieZo Eetstoornissen Ervaringsverhaal Vragenlijst zelfbeschadiging en Eetstoornissen Vragen José Geertsema Ellen Spanjers
Nadere informatieBijlagen J. Wiersma et al., Neem de regie over je depressie, DOI / , 2015 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media
Bijlagen J. Wiersma et al., Neem de regie over je depressie, DOI 10.1007/978-90-368-1003-6, 2015 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media 50 neem de regie over je depressie Bijlage 1 Beloopstabel
Nadere informatieScreening van gedragsproblemen en consequenties hiervan op effect van interventies. Walter Matthys
Screening van gedragsproblemen en consequenties hiervan op effect van interventies Walter Matthys Preventie en behandeling Wezenlijk verschillend? Voorbeeld: Coping Power (Minder boos en opstandig) bij
Nadere informatieMINDFULNESS EN ACT INTERVENTIES ALS E-HEALTH: EEN META-ANALYSE
MINDFULNESS EN ACT INTERVENTIES ALS E-HEALTH: EEN META-ANALYSE MARION SPIJKERMAN VGCT CONGRES, 13 NOVEMBER 2015 OVERZICHT Introductie Methode Resultaten Discussie Mindfulness en ACT interventies als ehealth:
Nadere informatieSamenvatting 181. Samenvatting
Samenvatting 179 180 Samenvatting 181 Samenvatting Depressie is een veel voorkomende psychische aandoening die leidt tot beperkingen in het sociale, emotionele en fysieke functioneren en een grote invloed
Nadere informatieMijn kind, een eetstoornis? Stichting Universitaire en Algemene Kinder- en Jeugdpsychiatrie Noord-Nederland
Mijn kind, een eetstoornis? Stichting Universitaire en Algemene Kinder- en Jeugdpsychiatrie Noord-Nederland Programma Wat is een eetstoornis? Hoe herken ik een eetstoornis bij mijn kind / in mijn omgeving?
Nadere informatieEetstoornissen bij jongeren. Verschillende eetstoornissen. Jongeren. Epidemiologie 31-3-2014. DOK h Stichting Deskundigheidsbevordering.
Eetstoornissen bij jongeren Elisabeth Thiadens GZ-psycholoog Disclosure belangen spreker (potentiële) belangenverstrengeling Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties met bedrijven Zie hieronder Bedrijfsnaam
Nadere informatieInhoud. Voorwoord 11. Inleiding 13 Wat vindt u in dit boek? 14 Voor wie is dit boek bedoeld? 15
Inhoud Voorwoord 11 Inleiding 13 Wat vindt u in dit boek? 14 Voor wie is dit boek bedoeld? 15 1 Kenmerken van eetstoornissen 17 1 Inleiding 17 2 Criteria voor anorexia nervosa 17 Wat zijn de criteria voor
Nadere informatieMulti-compenent model
Preventie van Kindermishandeling Rianne van der Zanden Trimbos-instituut rzanden@trimbos.nl Preventie kindermishandeling Opzet presentatie Aard, omvang en gevolgen van kindermishandeling Kindermishandeling
Nadere informatieCentrum Specialistische Behandelingen (CSB)
Internet: www.sabn.nl E-mail: info@sabn.nl Centrum Specialistische Behandelingen (CSB) Overige websites: www.eetstoornissen.nl Afdeling Eetstoornissen Informatiefolder voor verwijzers 12 De Afdeling Eetstoornissen
Nadere informatieDepressief syndroom Persoonlijke Psychiatrie,
Depressief syndroom Persoonlijke Psychiatrie, 21-6-2017 Jan Spijker, psychiater, hoogleraar Chronische Depressie, Radboud Universiteit Nijmegen hoofd programma depressie Pro Persona, Nijmegen Indeling
Nadere informatieMensen met boulimia hebben vaak een normaal basisgewicht, en kunnen. Herken je de volgende verschijnselen bij jezelf? Dan kan het zijn dat je
BOulImIa NerVOsa BOulImIa NerVOsa Wat is boulimia nervosa? Boulimia nervosa houdt in dat je regelmatig flinke eetbuien hebt waarbij je de controle lijkt te verliezen. Tegelijkertijd ben je bang voor overgewicht.
Nadere informatieLaten zitten compensatiegedrag bij eetstoornissen
Laten zitten compensatiegedrag bij eetstoornissen Renee Beer Hermien Elgersma R.Beer& H.J.Elgersma TakeHome Message Exposure? DOEN! Responspreventie? OOK! Workshop Kader Vermijden en verleiden Wanneer
Nadere informatieNVE-K Ouderrapportage
NVE-K Ouderrapportage Nederlandse vragenlijst voor eetgedrag bij kinderen ID 4589-9 Datum 27.07.2015 Informant: Marie Jones-Smit moeder NVE-K Inleiding 2 / 6 INLEIDING De NVE-K is een vragenlijst die de
Nadere informatieINLEIDING (7 pp.) Katelijne Van Hoeck, VWVJ
INLEIDING (7 pp.) Katelijne Van Hoeck, VWVJ & BASISTEKST VAN SIGNAAL NAAR ZORG : EEN AANBEVELING VOOR DE DETECTIE VAN EET- EN GEWICHTSPROBLEMEN (19 pp.) VWVJ en vzw Eetexpert Schematisch traject van signaal
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Nederlandse samenvatting 134 Nederlandse samenvatting De inleiding van dit proefschrift beschrijft de noodzaak onderzoek te verrichten naar interpersoonlijk trauma en de gevolgen daarvan bij jongeren in
Nadere informatieMindfulness binnen de (psycho) oncologie. Else Bisseling, 16 mei 2014
Mindfulness binnen de (psycho) oncologie Else Bisseling, 16 mei 2014 (Online) Mindfulness-Based Cognitieve Therapie voor kankerpatiënten. (Cost)effectiveness of Mindfulness-Based Cognitive Therapy (MBCT)
Nadere informatieSamenvatting SAMENVATTING Hoofdstuk 1 is de algemene introductie over de inhoud van dit proefschrift. Depressie en angststoornissen zijn de meest voorkomende psychische stoornissen en brengen een grote
Nadere informatieOmgaan met (onbegrepen) lichamelijke klachten. Prof. dr. Sako Visser Universiteit van Amsterdam Pro Persona GGZ Dr. Michel Reinders GGZinGeest
Omgaan met (onbegrepen) lichamelijke klachten Prof. dr. Sako Visser Universiteit van Amsterdam Pro Persona GGZ Dr. Michel Reinders GGZinGeest Van DSM IV naar DSM 5 DSM IV - somatisatie stoornis, - somatoforme
Nadere informatieAnke van den Beuken Straat Postcode Mail. De heer Jansen Kapittelweg EN Nijmegen. Horst,
Anke van den Beuken Straat Postcode Mail De heer Jansen Kapittelweg 33 6525 EN Nijmegen Horst, 13-1-2017 Betreft: terugkoppeling behandeling meneer D*****, 12-**-1988 Geachte Meneer Jansen, Met toestemming
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Nicotine en alcohol kunnen de placenta passeren en zo het risico op nadelige uitkomsten voor het ongeboren kind verhogen. Stoppen met roken en alcoholgebruik tijdens de zwangerschap lijkt vanzelfsprekend,
Nadere informatieFEEDING & EATING DISORDERS. Eten, Eetproblemen en Gedachtes. K 00 Pica (eating nonfood)
Programma Welkom & Introductie Geloof niet alles wat je denkt! Introductie Workshop Cognitieve Gedragstherapie voor Eetproblemen Ofwel: een hapje proeven van cognitieve gedragstherapie Eten, Eetproblemen
Nadere informatieIntakeprocedure IKK Onderzoek Kosten Hoe kom je bij Novaru m terecht? Nazorggroep Novarum ANOrexIA NervOsA Nabehandeling
ANOrexIA NervOsA ANOrexIA NervOsA Wat is anorexia nervosa? Mensen met anorexia eten zo weinig, dat ze extreem mager worden. Vaak zijn ze ernstig ondervoed. Maar al zijn ze vel over been, toch zien ze in
Nadere informatieHeb ik een eetstoornis?
Heb ik een eetstoornis? Heb ik een eetstoornis? Eten is voor veel mensen belangrijk: het is gezellig, lekker en een centraal moment van de dag. Ook geeft het de broodnodige energie. Soms eten we wat minder,
Nadere informatieDia-Fit: blended-care CGT voor chronische vermoeidheid bij diabetes type 1
Dia-Fit: blended-care CGT voor chronische vermoeidheid bij diabetes type 1 Effecten en verklarende mechanismen Juliane Menting Nivel, Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg NKCV, Nederlands
Nadere informatieNVE-K Kindrapportage. Nederlandse vragenlijst voor eetgedrag bij kinderen. Bloem Jones
NVE-K Kindrapportage Nederlandse vragenlijst voor eetgedrag bij kinderen ID 4589-9 Datum 27.07.2015 NVE-K Inleiding 2 / 5 INLEIDING De NVE-K is een vragenlijst die de belangrijkste risicofactoren voor
Nadere informatieSamenvatting Samenvatting
Samenvatting Samenvatting Binnen het domein van hart- en vaatziekten is een bypassoperatie de meest uitgevoerde chirurgische ingreep. Omdat bij een hartoperatie het borstbeen wordt doorgesneden en er meestal
Nadere informatieNVE-K. Nederlandse vragenlijst voor eetgedrag bij kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum
NVE-K Nederlandse vragenlijst voor eetgedrag bij kinderen HTS Report ID 15890-3156 Datum 18.07.2017 Ouderrapportage Informant: Jeroen de Vries Vader INLEIDING NVE-K 2/5 Inleiding De NVE-K is een vragenlijst
Nadere informatieWorkshop E-Health en Vaardigheidstrainingsgroep
Inleiding Workshop E-Health en Mieke Bruins & Ward van Alphen 1 Inleiding Indeling Workshop: Inleiding E-Health (Ward van Alphen) SMAAKK! in actie (Mieke Bruins) Inleiding DT/vaardigheidstrainingsgroep
Nadere informatieZorgstandaard Eetstoornissen
Zorgstandaard Eetstoornissen TAMARA BERENDS, VERPLEEGKUNDIG SPECIALIST ANNEMARIE VAN ELBURG, KINDER- & JEUGDPSYCHIATER MIRJAM LAMMERS, KLINISCH PSYCHOLOOG Inleiding Elke zorgstandaard begint met eenzelfde
Nadere informatieHerstellen van een eetstoornis
Herstellen van een eetstoornis Het patiëntenperspectief Maries Roosen, Michelle Davies en Debby Postulart c In onderzoek naar zaken die de genezing van een eetstoornis zichtbaar maken, wordt weinig aandacht
Nadere informatieBehandeling na seksueel trauma bij kinderen: STEPS, TF-CBT of EMDR?
Behandeling na seksueel trauma bij kinderen: STEPS, TF-CBT of EMDR? Renee Beer, klinisch psycholoog, Traumacentrum De Bascule Iva Bicanic, klinisch psycholoog i.o., Landelijk Psychotraumacentrum UMC Utrecht
Nadere informatieSaMenvatting (SUMMARy IN DUTCH)
Samenvatting (summary in Dutch) Samenvatting In hoofdstuk 1 wordt de algemene introductie van dit proefschrift beschreven. De nadruk in dit proefschrift lag op patiënten met hoofd-halskanker (HHK) en
Nadere informatie) amarum ( DGT vs CGT behandeling bij BED - II
DGT vs CGT behandeling bij BED - II Het weglaten van verstoorde lichaamsbeleving is een omissie in de DSM-V criteria voor eetbuistoornissen. Elke Wezenberg VGCT 2015 Stelling voor de zaal: Het is toch
Nadere informatieDiscussion Summary Samenvatting Dankwoord Curriculum Vitae
chapter 7 Discussion Summary Samenvatting Dankwoord Curriculum Vitae 140 chapter 7 SAMENVATTING De bipolaire stoornis (of manisch-depressieve stoornis) is een stemmingsstoornis waarin episodes van (hypo)manie
Nadere informatieGewichtsbeheersing: van gezond naar ziek
Gewichtsbeheersing: van gezond naar ziek (Joop Bosch, Den Haag) Inleiding Zolang de mens leeft is er al een struggle for life geweest. Ook al verschilt dat gevecht op leven en dood in een ver verleden
Nadere informatieDepressie bij ouderen Herstel als voorwaarde voor rehabilitatie?
Depressie bij ouderen Herstel als voorwaarde voor rehabilitatie? Rob Kok, psychiater, epidemioloog Parnassia Bavo Groep Den Haag Waarom rehabilitatie? Eerherstel van wie? Over welke ouderen hebben we het
Nadere informatieCognitieve gedragstherapie bij problematisch alcoholgebruik
Cognitieve gedragstherapie bij problematisch alcoholgebruik Informatie voor mensen die hun probleem willen aanpakken 2 Kortdurende motiverende interventie en cognitieve gedragstherapie Een effectieve behandeling
Nadere informatieSamenvatting. BurcIn Ünlü Ince. Recruiting and treating depression in ethnic minorities: the effects of online and offline psychotherapy
Samenvatting 194 Dit proefschrift start met een algemene inleiding in hoofdstuk 1 om een kader te scheppen voor de besproken artikelen. Migratie is een historisch fenomeen die vaak resulteert in verbeterde
Nadere informatieOnderzoek imta en TOPGGz
Onderzoek imta en TOPGGz Onderzoek en eerste resultaten onderzoek imta en TOPGGz m.b.t doelgroepen stemmingsstoornissen, eetstoornissen en persoonlijkheidsstoornissen dr. Leona Hakkaart-van Roijen, associate
Nadere informatieBehandeling van ouderen in de eerste lijn
Behandeling van ouderen in de eerste lijn Lucinda Meihuizen, GZ psycholoog Bestuurslid sectie ouderenpsychologen NIP Zorgpartners Midden-Holland en Samenwerkende psychologen Alphen a/d Rijn Agenda workshop
Nadere informatieMindfulness bij somatoforme stoornissen. Hiske van Ravesteijn psychiater i.o.
Mindfulness bij somatoforme stoornissen Hiske van Ravesteijn psychiater i.o. Mindfulness-based cognitieve therapie (MBCT) bij somatoforme stoornissen Onverklaarde lichamelijke klachten 20% Persisterende
Nadere informatieCBT-E Richtlijnbehandeling geschikt voor alle eetstoornissen met aandacht voor individuele verschillen
CBT-E Richtlijnbehandeling geschikt voor alle eetstoornissen met aandacht voor individuele verschillen Martie de Jong Klinisch psycholoog Specialismeleider voedings- en eetstoornissen Disclosure belangen
Nadere informatieMarijn Nijboer Orthopedagoog i.o.t. GZ-psycholoog Accare UCKJP
Marijn Nijboer Orthopedagoog i.o.t. GZ-psycholoog Accare UCKJP INHOUD Impulsief en agressief gedrag; normaal op jonge leeftijd? Alarmsignalen Verwijzen? Werkwijze team jonge kinderen zorglijn ADHD en gedragsstoornissen
Nadere informatieDefinities. Suïcide. Suïcidepoging/automutilatie
Programma Definities Suïcide Suïcide is een handeling met een dodelijke afloop, door de overledene geïnitieerd en uitgevoerd, in de verwachting van een potentieel dodelijke afloop, met de bedoeling gewenste
Nadere informatieDIRECT, DICHTBIJ EN DOELTREFFEND
DIRECT, DICHTBIJ EN DOELTREFFEND Een no-nonsense benadering vormgegeven door gedreven en erkende professionals DIRECT, DICHTBIJ EN DOELTREFFEND Hoofdlocatie: Oostwaarts 5 E,2711 BA Zoetermeer Telefoonnummer:
Nadere informatieHierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Uitslag (CDA) over "Anorexia-patient: ik zocht herkenning" (Ingezonden 8 juni 2010).
> Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Parnassusplein 5 2511 VX DEN HAAG T 070 340 79 11 F 070 340
Nadere informatiesamenvatting Opzet van het onderzoek
167 Angst en depressie komen vaak voor bij kinderen. Angst en depressie beïnvloeden niet alleen het huidige welbevinden van kinderen, maar kunnen ook een negatieve invloed hebben op hun verdere leven.
Nadere informatierapporteerden. Er werden geen verschillen gevonden in schoolprestaties, spijbelgedrag en middelengebruik tussen de verschillende groepen.
Samenvatting Samenvatting Depressie en angst zijn de meest voorkomende psychische stoornissen in de adolescentie met een enorme impact op het individu. Veel adolescenten rapporteren depressieve en angst
Nadere informatieKennislacunes NHG-Standaard Depressie
Kennislacunes Kennislacunes 1. Het nut van screening naar depressie bij mensen met een chronische somatische aandoening in de (noot 15-16). 2. De 4DKL als instrument om het verloop van de (ernst van de)
Nadere informatiePsychotherapie voor Depressie werkt! Maar hoe?
Psychotherapie voor Depressie werkt! Maar hoe? Effecten en Werkingsmechanismes van Cognitieve Therapie en Interpersoonlijke Therapie voor Depressie Dr. Lotte Lemmens Maastricht University Psychotherapie
Nadere informatieRichtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)
Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) 2. Introductie slaapproblemen Deze introductie beschrijft de definitie van slaapproblemen en slaapstoornissen, de prevalentie en de gevolgen
Nadere informatiePredictoren voor behandelsucces bij de behandeling van eetbuistoornis Mirjam Lammers Klinisch psycholoog psychotherapeut
Predictoren voor behandelsucces bij de behandeling van eetbuistoornis Mirjam Lammers Klinisch psycholoog psychotherapeut Amarum, centrum voor eetstoornissen Wat is eetbuistoornis? Ongecontroleerd overeten
Nadere informatieKeeping Youth in Play: the Effects of Sports-Based Interventions in the Prevention of Juvenile Delinquency A. Spruit
Keeping Youth in Play: the Effects of Sports-Based Interventions in the Prevention of Juvenile Delinquency A. Spruit Dutch summary De financiële en maatschappelijke kosten van jeugdcriminaliteit zijn
Nadere informatieSAMENVATTING. Samenvatting
Samenvatting In deze studie is de relatie tussen gezinsfunctioneren en probleemgedrag van kinderen onderzocht. Er is veelvuldig onderzoek gedaan naar het ontstaan van probleem-gedrag van kinderen in de
Nadere informatieHerken je de volgende verschijnselen bij jezelf? Dan kan het zijn dat er sprake is van een eetbuistoornis.
EEtbuIstOOrNIs EEtbuIstOOrNIs Wat is een eetbuistoornis? Een eetbuistoornis wordt ook wel Binge Eating Disorder (BED) genoemd. Mensen met een eetbuistoornis hebben regelmatig onbedwingbare en hevige eetbuien
Nadere informatieBehandeling & Diagnostiek
Behandeling & Diagnostiek Inhoud Voorwoord Wat doet de GGZ Groep? Werkwijze Wanneer kan de GGZ Groep u helpen? Wanneer kan de GGZ Groep u niet helpen? Diagnostiek Werkwijze Kwaliteit Vergoeding Tot slot
Nadere informatieBehandelaanbod in groepen. Informatie voor verwijzers
Behandelaanbod in groepen Informatie voor verwijzers In deze folder vindt u informatie over het behandelaanbod in groepen bij SymforaMeander. Aanmelden van patiënten U kunt uw patient op de volgende manieren
Nadere informatieMarrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting
Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131 chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 132 Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 133 Zaadbalkanker wordt voornamelijk bij jonge mannen vastgesteld
Nadere informatiePsychologische behandeling van bipolaire patiënten. Dinsdag 17 januari 2017 Dr. Manja Koenders PsyQ Rotterdam/Universiteit Leiden
Psychologische behandeling van bipolaire patiënten Dinsdag 17 januari 2017 Dr. Manja Koenders PsyQ Rotterdam/Universiteit Leiden Omgaan met stessoren (1) Stressgevoeligheid Stress Generation theory The
Nadere informatieHTS Report NVE. Nederlandse vragenlijst voor eetgedrag. meneer 3 ID 255-126 Datum 15.01.2016. Zelfrapportage. Hogrefe Uitgevers BV, Amsterdam
NVE Nederlandse vragenlijst voor eetgedrag HTS Report ID 255-126 Datum 15.01.2016 Zelfrapportage NVE Inleiding 2 / 6 INLEIDING De NVE is een vragenlijst die op basis van zelfrapportage de belangrijkste
Nadere informatiehet laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en
Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens
Nadere informatie6,7. Praktische-opdracht door een scholier 2338 woorden 30 november keer beoordeeld
Praktische-opdracht door een scholier 2338 woorden 30 november 2005 6,7 5 keer beoordeeld Vak ANW Waarom houden wij ons PO over eetstoornissen? Wij houden ons PO over eetstoornissen omdat eetstoornissen
Nadere informatieHOOFDSTUK 1: INLEIDING
168 Samenvatting 169 HOOFDSTUK 1: INLEIDING Bij circa 13.5% van de ouderen komen depressieve klachten voor. Met de term depressieve klachten worden klachten bedoeld die klinisch relevant zijn, maar niet
Nadere informatieZorgpad Somatische symptoomstoornis en verwante stoornissen. Zorgpad Somatische symptoomstoornis
Zorgpad Somatische symptoomstoornis en verwante stoornissen Een zorgpad beschrijft hoe uw behandeling er uit gaat zien. En welke behandelmethode wordt gebruikt. Stap 1-5 zijn de standaard modules, voor
Nadere informatieLeven met een eetstoornis
Leven met een eetstoornis Van A tot ggz De boeken in de reeks Van A tot ggz beschrijven niet alleen oorzaak, verloop en behandeling van de onderhavige problemen, maar geven ook antwoord op de vraag hoe
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Nederlandse samenvatting 119 120 Samenvatting 121 Inleiding Vermoeidheid is een veel voorkomende klacht bij de ziekte sarcoïdose en is geassocieerd met een verminderde kwaliteit van leven. In de literatuur
Nadere informatieAandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen
SAMENVATTING Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen klinische populaties, waaronder ook de Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD). Ook al wordt
Nadere informatieVerwijzen naar het Centrum voor Eetstoornissen
Verwijzen naar het Centrum voor Eetstoornissen Breed behandelaanbod Ons Centrum voor Eetstoornissen biedt de mogelijkheid tot behandeling van alle vormen van eetstoornissen, zoals anorexia nervosa, boulimia
Nadere informatieSamenvatting (summary in Dutch)
Samenvatting (summary in Dutch) 149 Samenvatting (summary in Dutch) Één van de meest voorkomende en slopende ziektes is depressie. De impact op het dagelijks functioneren en op de samenleving is enorm,
Nadere informatieGGZ aanpak huiselijk geweld
GGZ aanpak huiselijk geweld Wat is er nodig en wat helpt Jeannette van Borren Mei 2011 Film moeder en zoon van Putten Voorkomen van problemen is beter en goedkoper dan genezen Preventieve GGZ interventies
Nadere informatieAngst Stemming Psychose Persoonlijkheid Gebruik middelen Rest
Ad Kaasenbrood, psychiater/psychotherapeut Congres Een te gekke wijk, Bunnik, 8 November 2017 Psychiatrische ziekten Komen vaak voor Zijn ernstig Zijn duur Zijn complex Verhouden zich tot geestelijke gezondheid,
Nadere informatieZorgprogramma Angststoornissen
Zorgprogramma Angststoornissen Doelgroep Het Zorgprogramma Angststoornissen is bedoeld voor volwassenen die een angststoornis hebben. Mensen met een angststoornis hebben last van angsten zonder dat daar
Nadere informatieCorrecties DSM 5 : Beknopt overzicht van de criteria
Correcties DSM 5 : Beknopt overzicht van de criteria Vierde oplage, juni 2016 In deze lijst zijn de belangrijkste wijzigingen opgenomen t.o.v. de derde oplage (juni 2015). Pagina Stoornis Derde oplage,
Nadere informatieHandreiking signalering en begeleiding GGZ-problematiek bij diabetes
Handreiking signalering en begeleiding GGZ-problematiek bij diabetes September 2017 Handreiking signalering en begeleiding GGZ-problematiek tgv diabetes 1 Vooraf Patiënten met diabetes kampen met veel
Nadere informatie- 172 - Prevention of cognitive decline
Samenvatting - 172 - Prevention of cognitive decline Het percentage ouderen binnen de totale bevolking stijgt, en ook de gemiddelde levensverwachting is toegenomen. Vanwege deze zogenaamde dubbele vergrijzing
Nadere informatieRichtlijn Depressie (2016)
Richtlijn Depressie (2016) Verantwoording Thema: Wat is een depressie? Voor de beschrijving is gebruikgemaakt van het Handbook of Developmental Psychopathology (Garber & Rao, 2014), Kinder- en jeugdpsychiatrie
Nadere informatieAANBEVELING: NIET-STIGMATISERENDE COMMUNICATIE OVER GEWICHT EN EETGEDRAG
AANBEVELING: NIET-STIGMATISERENDE COMMUNICATIE OVER GEWICHT EN EETGEDRAG Een initiatief van: Eetexpert, Vlaams kenniscentrum rond eet- en gewichtsproblemen i.s.m. Adviesraad Eetexpert, Vlaams netwerk rond
Nadere informatiePsychologische behandeling voor SOLK-patiënten door de POH-GGZ: resultaten van een rct
Psychologische behandeling voor SOLK-patiënten door de POH-GGZ: resultaten van een rct Kate Sitnikova 8 november 2018 Amsterdam UMC Locatie VUmc Afdeling Huisartsgeneeskunde & Ouderengeneeskunde Sheet
Nadere informatieInhoudsopgave. Voorwoord 11. Dankwoord 15. Inleiding 17
Inhoudsopgave Voorwoord 11 Dankwoord 15 Inleiding 17 1 Kenmerken en risicofactoren van eetstoornissen 23 1.1 Inleiding 23 1.2 Psychische achtergronden 26 1.3 Gebrek aan eigenwaarde en zelfvertrouwen 27
Nadere informatie