Basisopleiding lesgeven

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Basisopleiding lesgeven"

Transcriptie

1 Basisopleiding lesgeven

2 Voorwoord Bestaat er een watersportgebied in Midden-imburg? et antwoord roept vaak verbazing op. e bekendheid van het gebied en de belangstelling ervoor is groeiende. Na de tweede wereldoorlog waren grondstoffen nodig voor de wederopbouw en ontstond de noodzaak tot baggeren. it zou ten koste gaan van landbouwgrond, de boeren wilden hun grond in eerste instantie niet afstaan. Na de belofte om de afgravingen te vullen met afval uit de steenkoolmijnen, zodat de boeren hun land terugkregen, begonnen de bagger-maatschappijen met graven. Gedurende de afgravingen kwamen regelmatig omeinse zwaarden, helmen en andere spullen uit de blubber naar boven. angzamerhand ontstonden de Maasplassen. raanmachinisten zagen mogelijkheden tot handel en begonnen een kleine winkel met watersportartikelen op de ponton. e waterrecreatie groeide gestaag, er ontstond een wildgroei aan watersporters en bedrijven. et stadsbestuur zag de mogelijkheid voor een recreatiegebied, de afgravingen werden niet dichtgegooid, de boeren kregen een compensatie. e provincie besloot het plassengebied te verkopen aan Aqua erra. Voorwaarde was de aanleg van infrastructuur en onderhoud aan de oevers. Na verdere ontwikkeling van het gebied bedraagt het huidige oppervlak 3000 hectare. e Maas verbind alle grindgaten en afgravingen en vormt een rode lijn door imburg. Borgharen in Zuid imburg ligt 45 meter boven NAP, het sluisverval daar is ongeveer 12 meter. iepte van de Maas gemiddeld 4-5 meter, terwijl de Maasplassen tot een diepte van wel 30 meter gaan. ier komen we meteen op de reden waarom hier geen vaarboom gebruikt wordt: het is een beetje omslachtig om een vaarboom op de zeilboot te vervoeren. et water in de Maasplassen is van een goede waterkwaliteit. it is vooral terug te zien in de grote hoeveelheid van 42 verschillende soorten vis die er leven. 2

3 Watersportschool rissen is gevestigd in de winterbedding van de Maas it heeft een aantal consequenties. én ervan is hoog water. oog water komt ieder jaar terug, meestal tijdens de winterstop. et is niet ongewoon dat het waterpeil met meer dan 3 meter stijgt. oermond is dan bijna een eiland, midden in een supergroot watersportgebied. e klanten van de watersportschool komen uit de wijde omgeving van oermond, maar voornamelijk uit imburg, Noord Brabant en uitsland. p de watersportschool is geen gelegenheid voor overnachtingen en daarom zullen we niet veel mensen uit andere delen van het land kunnen ontvangen. e doelstelling van de watersportschool is tweeledig: het vergroten van de veiligheid op het water en het stimuleren van recreatie op het water. e doelstelling wordt gerealiseerd door het aanbieden van een scala aan opleidingen, variërend van theoretische vaarbewijzen naar het praktische portboot ührerschein Binnen, zeilopleidingen voor jeugd en volwassenen tot de instructeurs opleiding. it heeft een positief effect op de deskundigheid van de watersporters, en vergroot de kans dat het verblijf op het water plezierig verloopt. aarnaast wordt de recreatie gestimuleerd door het verzorgen van bedrijfsuitstapjes, feesten en partijen, en de verhuur van zeilboten, motorboten en kano s. 3

4 Inhoudsopgave Voorwoord 2 Inhoudsopgave 4 Inleiding 5 1 esgeven! e cursist Methodiek en didactiek Methodiek oelen en doelstellingen amengevat 2 Methodische opbouw van manoeuvres en technieken 12 Inhoudsopgave instructieprogramma Vaardigheden Basis ogerwal 28 3 idactiek Instructiefase Werkvormen oceren Voordoen Zelf ontdekken Vragen et kiezen van werkvormen e persoonlijke eigenschappen van de cursist e omstandigheden e persoonlijke vaardigheden en creativiteit van de instructeur eerstijlen ulpmiddelen efeningen bedenken Wat is belangrijk bij de oefenfase et belang van leuke en creatieve oefeningen 42 4 efenvormen efeningen in verschillende bestaande situaties efeningen in geconstrueerde situaties efeningen op open water oppel varen efeningen in spel of wedstrijdvorm efeningen in een boeienbaan reativiteit 46 5 actoren die van invloed zijn op de effectiviteit van het leren 5.1 et geven van feedback Model van Gelder esvoorbereiding esvoorbereidingsformulier valuatie Proefkonijnen Voorbereiding 55 Bijlagen Programma s en vorderingenstaten kielboot 1 en 2 esvoorbereidingsformulier tagemap ZI-A IP 4

5 Inleiding Je weet van aanpakken en bent natuurlijk niet bang voor wat nattigheid. aarnaast heb je zeilervaring en ben je bereid je vaardigheden verder uit te bouwen. Verder ben je regelmatig beschikbaar in de weekenden en vakanties. it is een hele korte samenvatting van wat het betekent om zeilinstructeur te worden bij Watersportschool rissen. ieronder wordt inhoudelijk ingegaan op zowel de opleiding tot zeilinstructeur als ook de werkzaamheden die erbij horen. Watersportschool rissen biedt instructeurs een gestructureerde opleiding aan, en vraagt daarbij een bijdrage in de kosten met als uitgangspunt dat toekomstige instructeurs in hun opleiding investeren. e instructeurs opleiding kost tijd en geld. ijdens de opleiding wordt veel materiaal ingezet, begeleiding geboden en door iedereen tijd geïnvesteerd om alles mogelijk te maken. e toekomstige instructeur wordt getraind voor het ielboot 4 diploma, krijgt een basisopleiding over lesgeven en wordt begeleid gedurende de stage. iermee zijn de onderdelen van de opleiding al genoemd. Instroomniveau oeveel tijd is hier nou mee gemoeid? et uitgangspunt is dat de opleiding maximaal twee jaar duurt, er kan op verschillende momenten ingestroomd worden, een belangrijke voorwaarde is dat het zeilniveau vergelijkbaar is met het diploma W 3 (kielboot of zwaardboot) of hoger. Met het kielboot 3 diploma is het mogelijk om het recreatievaren te begeleiden wat betekent dat je meteen aan de slag kunt. Basisopleiding lesgeven Na het behalen van het W 3 diploma mag de basisopleiding lesgeven gevolgd worden. eze bestaat uit theorie les. ater wordt dit in de praktijk gebracht door les te geven aan proefkonijnen. Als het gezellig is aan boord, de vaart veilig verloopt en je cursisten nog iets over zeilen leren dan ben je een geschikte beginnende lesgever en haal je het diploma Zeilinstructeur 2. 5

6 Zeilinstructeur 3 et volgende diploma is Zeilinstructeur 3. In de opleiding wordt je verder begeleid tijdens het lesgeven. ier leer je om de les zo in te richten dat deze efficiënt en effectief is. ielboot 4 e trainingen voor het ielboot 4 diploma staan in het voorjaar en najaar gepland. Gedurende 6 dagen in drie weekenden wordt van tot uur gezeild. e theorie wordt door zelfstudie eigen gemaakt en bestaat uit de stof uit et Zeilboek en de stof van Vaarbewijs 1. p zaterdagavond is er gelegenheid tot het stellen van vragen of het doen van een verzoek tot het behandelen van specifieke stof. In het laatste trainingsweekend worden examens afgenomen. Als alle onderdelen gevolgd en afgerond zijn is het diploma Zeilinstructeur 3 (ZI3) behaald, en onderstreep je de visie van Watersportschool rissen: lesgeven is leuk, leerzaam en veilig. it geldt zowel voor de instructeur als voor de cursist. Als aan boord een goede sfeer heerst vinden cursisten het leuk om te zeilen, er bestaat een situatie met alle voorwaarden om efficiënt te leren. Als het leuk is gaat dat nou eenmaal veel sneller. Veiligheid komt altijd overal terug en vraagt niet aflatend om aandacht. en goede veilige vaart zorgt voor plezier en voorkomt ongelukken. Zo is de cirkel weer rond: het is leuk, het is leerzaam, het is veilig. nze cursisten huren een boot en gaan het water op, hebben plezier en komen terug. iermee wordt de doelstelling uit het voorwoord verder onderstreept: het vergroten van de veiligheid en het stimuleren van recreatie op het water. Als je werkzaam bent als zeilinstructeur ben je het grootste deel van de tijd bezig met cursisten. och is dat niet het enige, want samen met het complete team zorg je ervoor dat de watersportschool draait. ier horen alle noodzakelijke werkzaamheden bij: klanten ondersteunen in de verhuur, uitleg geven over de werking van een buitenboordmotor, tanken, opruimen, het terras opzetten, recreatievaren, de barbecue aanzetten, informatie verstrekken, boten opslepen, parkeerbeheer, klein en soms wat groter onderhoud, maar het belangrijkste blijft lesgeven! 6

7 1. esgeven! ijdens het lesgeven breng je kennis over op cursisten, daarbij wordt een veelheid aan factoren op elkaar afgestemd. actoren die constant zijn en dus nauwelijks veranderen zijn bij voorbeeld de lesstof en de exameneisen, deze zijn van begin tot eind duidelijk. Gemakkelijk dus? e genoemde voorbeelden wel, maar dan komen de variabele zaken om de hoek kijken: weersomstandigheden, verschillende cursisten, motieven en motivatie, leeftijd, karakter, leerstijlen, eigen wijsheid, taal, help! Gelukkig is er hulp. Je staat nu aan het begin van een periode waarin je gaat leren lesgeven. Als je voor de eerste keer les geeft zul je merken dat bij een zeilles heel wat komt kijken waar je nog nooit bij stil hebt gestaan: hoe maak je het gezellig, hoe waarborg je veiligheid, wat leer je de cursisten en vooral wanneer, hoe maak je een lesvoorbereiding? e basisopleiding lesgeven geeft een aanzet, waardoor je met de stage aan de slag kunt zodat je leert lesgeven. oh ja.. daarnaast leert de cursist ook nog zeilen! erst wordt orde geschept in bovenstaande chaos. haos is eigenlijk geen juiste omschrijving, want alle factoren zijn benoemd en krijgen uiteindelijk een eigen plek. ierdoor begrijpen we beter wat we doen en waarom, zodat we alle uitdagingen die we tijdens het lesgeven tegenkomen op kunnen lossen. ier komt het Model van Gelder om de hoek kijken. Model van Gelder 7

8 lk leerproces kan beschreven worden als een veranderingsproces waarbij het gaat om bewuste veranderingen. e cursus leidt ertoe dat de cursist aan het einde van de cursus meer kan dan aan het begin van de cursus. r is dus altijd sprake van een zekere beginsituatie. e veranderingen worden leerdoelen genoemd. e zeil instructeur zorgt ervoor dat het leerproces op gang komt en zich in de goede richting voortbeweegt. Als alle doelen gehaald worden krijgt een deelnemer na afloop van de cursus een diploma. In dat geval is het leerproces succesvol doorlopen en beheerst de cursist alle vaardigheden van bijvoorbeeld het ielboot 2 diploma. 1.1 e cursist Wie zijn onze cursisten? Met wie gaan we de boot in? Waarom zijn ze hier? Wat verwachten ze van de cursus? Iedere cursus begint met een kennismaking. ennismaken met de instructeur, de mede-cursisten en de watersportschool. ieruit haal je waardevolle informatie over de bemanning die zeilen wil leren. r zijn veel vragen mogelijk, en het is natuurlijk niet nodig om álles van ze te weten, maar sommige dingen kunnen handig zijn: scholier of student, hoog opgeleid, blanco of beschreven, jong of oud, Nederlands of uits, beginner of expert, geparkeerd, cadeau, zeildiploma of gezelligheid? aten we maar even kennismaken! Als instructeur stel je natuurlijk jezelf voor, en maak je de klanten wegwijs op de watersportschool (betalingen, versnaperingen, toilet), de Maasspits en de plek van alle spullen. Informeer naar eventuele zeilervaring en zwemvaardigheid. Vertel in ieder geval over veiligheid: de plaats in boot, het dragen van zwemvesten, beschermende kleding en schoenen. Maak kort duidelijk wat de dagindeling is. 8

9 ieronder volgen enkele voorbeelden van beginsituaties. Probeer voor jezelf eens in te schatten wat de consequenties daarvan kunnen zijn. Vader doet drie zonen en hun vriendinnen een zeilcursus cadeau Moeder wil haar zoon en drie vrienden met uiteenlopende zeilervaring in één boot ursist met enige zeilervaring schrijft in voor ielboot 1 Gezin met twee kinderen bezoekt de zomerzeilweek Volwassen man zegt dat hij kan zwemmen chtpaar komt op zeilles Meisje van ongeveer 9 komt binnen en loopt naar de tussenruimte om een zwemvest aan te doen ijdens het introductiepraatje van een zomerzeilweek komt de volgende vraag: Wat moet je doen als je omslaat? Verschillende situaties hebben een verschillende aanpak nodig. ier hebben we het alleen nog maar over de beginsituatie van de cursisten, laat staan de omstandigheden die van buitenaf invloed op je les uit gaan oefenen: weer, wind, andere watersporters, vaargebied, en ten slotte -maar niet minder belangrijk- de lesstof. esgeven bestaat uit een constant proces waarbij al deze zaken op elkaar afgestemd worden. ieronder wordt verder ingegaan op het wat en het hoe; de methodiek en didactiek van het lesgeven. 1.2 Methodiek en didaktiek et komt nogal eens voor dat deze twee begrippen met elkaar verward worden. Methodiek heeft betrekking op de inhoud, datgene wat de cursist aangeboden krijgt om het gestelde doel te kunnen bereiken: de opbouw en volgorde van de lesstof. Methodiek heeft betrekking op het WA. Met didactiek wordt de manier bedoelt waarop de inhoud aan de deelnemer wordt aangeboden. idactiek gaat over het? ieronder wordt eerst ingegaan op de methodiek. igenlijk beginnen we in het Model van Gelder bij de eindsituatie (doel), zodat in ieder geval duidelijk is wat onze deelnemers gaan leren, de didactiek komt later aan bod. 9

10 1.3 Methodiek In essentie gaat methodiek altijd over bouwstenen en volgorde. Als een aannemer eerst het dak van een huis bouwt en daarna de muren dan ontstaat een probleem. r is nog niet eens over een fundering gesproken. Wat gebeurt met het geheel? e boel staat op instorten. ijdens de bouw van een huis is het belangrijk om alle bouwstenen in de juiste volgorde neer te leggen. etzelfde idee geldt voor een opleiding voor ielboot 1. Is het handig om een beginner eerst de overstag te leren en pas daarna het aan de wind varen? Absoluut niet, deze volgorde is onjuist en noemen we een methodische fout. r is geen logische lijn tussen de verschillende onderdelen. en goede methodiek is voor het lesgeven van belang omdat dan altijd duidelijk is waar je als instructeur mee bezig bent. Als die vraag beantwoord is, dan is waarschijnlijk ook al nagedacht over de volgende vraag: Waarom ga ik daar mee bezig en wat wil ik ermee bereiken? Methodiek komt in verschillende vormen voor. p de vorderingen staten en de cursusindeling (zie de bijlagen) staat de methodiek in een grove vorm weergegeven. r wordt alleen gesproken over manoeuvres of acties. ier is geen aandacht besteed aan verschillende aspecten van een manoeuvre (bijvoorbeeld de manier van gaan verzitten tijdens een overstag). iermee wordt het verschil tussen een grove en een fijne methodiek duidelijk: de grove methodiek gaat over de volgorde van aanleren van de aparte manoeuvres, terwijl de fijne methodiek deze manoeuvres opsplitst in kleinere delen. 1.4 oelen en doelstellingen Waar ben ik mee bezig? Waarom ben ik ermee bezig? Wat wil ik ermee bereiken? Bouwstenen. Volgorde. ogische lijn in het lesgeven. indsituatie. We zijn nog steeds op dezelfde plek in het Model van Gelder. Vanaf hier gaan we de eindsituatie duidelijker in beeld brengen. e eindsituatie is hetzelfde als het doel. Net als met grove en fijne methodiek worden doelen onderverdeeld in respectievelijk einddoelen en subdoelen. 10

11 en aantal subdoelen die in een logische volgorde met elkaar staan vormen de bouwstenen uit de fijne methodiek die uiteindelijk één geheel vormen: het einddoel, het gewenste resultaat, het kielboot diploma. en goede doelstelling is belangrijk: de cursist weet waarmee die bezig is, terwijl de instructeur een goede leidraad heeft. iermee wordt voorkomen dat van de hak op de tak wordt gesprongen of dat in een recordtempo door de stof heen gegaan wordt. oelstellingen sturen het lesgeven. Voor alle vaardigheden die horen bij kielboot 1 en 2 is vastgesteld wat het doel is. ierdoor word de handelingen van de cursist meetbaar en kan perfect aansluiting gevonden worden bij het (begin)niveau van de cursist. 1.5 amengevat Methodiek is het WA, de bouwstenen in de juiste volgorde leggen: grove en fijne methodiek Iedere kleine bouwsteen is een subdoel, een noodzakelijke tussenstop (fijne methodiek) e subdoelen omschrijven de fijne methodiek (bouwstenen) oelstelling inddoel ubdoel uis undering, muren, dak Muur bouwen Water, cement, stenen Zeilinstructeur 3 ielboot 4, vaarbewijs 1, basisopleiding Voorbeelden lesgeven, stage lesgeven ielboot 1 iploma-eisen met acties en manoeuvres verstag Aan de wind zeilen, roerbediening, schootbediening, verzitten Methodiek Grof ijn 11

12 2. Methodische opbouw van manoeuvres en technieken p de volgende bladzijden staat het instructieprogramma, hier wordt omschreven wat onze cursisten allemaal leren als ze deelnemen aan een opleiding voor ielboot 1 of 2. Aan de hand van de diploma-eisen zijn alle onderdelen uitgewerkt. erst zijn er drie hoofdstukken: algemene vaardigheden, de basisbeginselen van het zeilen en de hogerwal. Binnen deze hoofdstukken zijn verschillende acties en manoeuvres ondergebracht, in de inhoudsopgave staat hiervan een overzicht. en slotte is iedere actie omschreven aan de hand van het doel, de leerstof en de check. Natuurlijk wordt er verschil gemaakt tussen ielboot 1 en 2. Aan de hand van dit instructieprogramma worden de lessen gegeven. it programma geeft de lijn in het lesgeven aan, zodat de instructeur weet waarmee hij bezig is en de cursist begrijpt waarom een bepaalde les gegeven wordt. m alvast even te wennen aan de structuur van het programma en om zeker te weten dat de inhoud duidelijk is volgen nu een paar vragen: 1. Wat is het verschil tussen kielboot 1 en 2 in de doelstelling van het onderdeel het schip zeilklaar en nachtklaar maken? 2. Wat is het verschil tussen kielboot 1 en 2 in de doelstelling van het onderdeel kunnen reven op het eigen schip? 3. Welke onderdelen maken samen een overstag, en in welke volgorde worden deze aangeboden? 4. Waarom leren we eerst het koersvaren aan en pas daarna de overstag? 5. Waarom leren we eerst de overstag aan en daarna pas de gijp? 12

13 Instructieprogramma 2 Methodische opbouw van manoeuvres en technieken 2.1 Vaardigheden 14 et schip zeilklaar en nachtklaar maken 14 Verhalen van het schip 15 ijsen en strijken van de zeilen 15 Afmeren 16 unnen reven van het eigen schip 17 oskomen van aan de grond 17 chiemanswerk 18 oepassing van de reglementen e Basis 20 e boot 20 et varen en sturen 20 e wind 21 e wind in de zeilen 21 In de wind 21 Gestrekte koers varen 22 Grootzeil en fok bediening 22 oersen 22 turen met zeil en gewicht 23 chootvoering in de draai 23 oog aan de wind varen 24 verstag 24 pkruisen 25 Gijpen 25 Gijpen op koers 26 Gijpen in nauw vaarwater 26 Gijpen vermijden 26 Manoeuvreren ogerwal 28 Afvaren van hogerwal 28 nelheid minderen in en aan de wind 29 Aankomen aan hogerwal onder toezicht 29 Aan-de-windse-lijn vinden 29 nelheidsregeling 30 Wegdraaien 30 Aankomen aan hogerwal 31 Man-over-boord manoeuvre 31 13

14 2.1 VAAIGN et schip zeilklaar en nachtklaar maken ielboot 1 e deelnemer kan het grootzeil en het fok hijsklaar maken en het schip nachtklaar maken. Zeilklaar maken: huikje verwijderen, piekeval en klauwval aanslaan, kraanlijn doorzetten, grootschoot in klem of met geborgde slipsteek in, inventaris controleren. ok aanslaan: halshoek, leuvers en fokkeval aanslaan, schoothoek aanslaan, fokkepakket maken, schoten door leiogen met stoppersteek. weilen en hozen. Nachtklaar maken: grootzeil opdoeken, giek en gaffel in de mik leggen, vallen afslaan, huikje om het grootzeil. Inventaris opruimen en boot dweilen en hozen. nopen: beleggen korvijnagel, slipsteek en achtknoop. - oudt deelnemer de juiste volgorde aan. - egt deelnemer de beleggingen en knopen goed. - Werkt de deelnemer goed samen met bemanning. - oet deelnemer aan dagelijks onderhoud. et schip zeilklaar en nachtklaar maken ielboot 2 e deelnemer kan geheel zelfstandig het schip zeilkaar maken en naderhand weer nachtklaar maken. Inventaris controleren. chip schoon en droog maken. uikje verwijderen (droge zijde droog houdend, opvouwen en opbergen). Zonodig sluitingen controleren. lipsteek in grootschoot en kraanlijn doorzetten ok aanslaan. Grootzeil bindsels controleren. Piekeval aan spruit en achter spruitloperborglijn. lauwval aanslaan. Zonodig reven. Bemanning moet goed gekleed zijn en de mogelijkheid hebben om zich anders te kleden als de omstandigheden veranderen. Zwemvest aan boord voor ieder bemanningslid. eze wordt gedragen als één of meer onderdelen van de regenkleding (broek, jas, laarzen) zijn aangetrokken. it mag natuurlijk ook al eerder. Geef ook als instructeur het goede voorbeeld! - oudt deelnemer de juiste volgorde aan. - egt deelnemer de beleggingen en knopen goed. - Werkt de deelnemer goed samen met bemanning. - oet deelnemer aan dagelijks onderhoud. - enkt de deelnemer aan zwemvesten en kleding voor de bemanningsleden. 14

15 Verhalen van het schip ielboot 1 en 2 e deelnemer kan het schip verhalen, zonder gebruik te maken van een motor. et schip verhalen zonder dat dit gevaar op levert voor bemanning, materiaal en overige scheepvaart. iervoor kunnen alle manieren van spierkracht worden gebruikt. iefst zoveel mogelijk vanuit de kuip werken. - Gebruikt deelnemer de juiste middelen (lijnen, peddels). - Is er geen gevaar voor andere scheepvaart. - Is er geen gevaar voor bemanning. ijsen en strijken van de zeilen ielboot 1 en 2 e deelnemer kan het grootzeil en de fok hijsen als het schip in de wind ligt. ijsen: schip moet in de wind liggen (indien nodig verhalen). én iemand zorgt ervoor dat het schip vrij van de wal blijft. Bemanning aan kant van de kraanlijn. et grootzeil wordt eerst gehesen, daarna de fok. Grootzeil: grootschoot los, zeilbandjes los, gaffel op 45 graden, vallen samen, piekeval tijdelijk vastzetten, klauwval doorhalen en vastzetten, piekeval doorzetten (lichte plooi van nok naar hals). alstalie vastzetten, kraanlijn vieren. ok: val losmaken vanuit de kuip, fok lostrekken aan schoot, fok hijsen, vastleggen. Vallen en kraanlijn opschieten. trijken: omgekeerde van het hijsen. - oudt deelnemer de goede volgorde aan. - egt de deelnemer de beleggingen en knopen goed. - Werkt deelnemer goed samen met de bemanning. - et de deelnemer op de veiligheid. - Vangt de deelnemer het grootzeil goed op. - Bindt de deelnemer de fok goed op. - Zorgt de deelnemer dat het schip vrij blijft van de wal. 15

16 Afmeren ielboot 1 e deelnemer kan het schip afmeren op de eigen ligplaats. ij gebruikt hiervoor de juiste knopen en steken. m beschadigingen van het materiaal te voorkomen maakt hij op de juiste manier gebruik van de stootwillen. In ieder geval moet de deelnemer de paalsteek en de kikkerbelegging kunnen leggen en weer losmaken, weten hoe het schip moet liggen en waar stootwillen nodig zijn. - an de deelnemer de juiste knopen leggen en losmaken. - Gebruikt de deelnemer de juiste knopen op de juiste plaats. - igt het schip zodanig dat het nergens tegenaan kan komen. Afmeren ielboot 2 e deelnemer kan het eigen schip zodanig afmeren dat ook op lange termijn schade aan het eigen schip of andere schepen niet mogelijk is. euze geschikte aanlegplaats, goede verbindingslijnen met de wal (minder dan 3 en meer dan 6 is altijd fout), niet te korte verbindingslijnen, eerst de lijnen die de natuurlijke beweging van de boot tegen gaan (in de wind of tegen strooms). osse lijn zoveel mogelijk op het schip houden. nopen: kikker beleggen, paalsteek, mastworp, twee halve steken waarvan de eerste slippend (kunnen leggen, kunnen losmaken en juiste toepassing weten). - an de deelnemer de juiste knopen leggen en losmaken. - Gebruikt de deelnemer de juiste knopen op de juiste plaats. - igt het schip zodanig dat het nergens tegenaan kan. - oudt de deelnemer de juiste volgorde aan. 16

17 unnen reven op het eigen schip ielboot 1 eelnemer kan aangeven wanneer de noodzaak bestaat om te reven. Aan de hand van het zeilwater, windkracht, schip en geoefendheid van de bemanning in kunnen schatten of het verstandig is een rif te steken. - Weet de deelnemer wat het effect/doel van het reven is. - an de deelnemer de situatie voldoende inschatten. unnen reven op het eigen schip ielboot 2 e deelnemer kan zelfstandig een bindrif steken en ook zelfstandig aangeven wanneer het noodzakelijk is om een rif te steken. Bevestigen hals- en schoothoek, overtollige zeil inrollen, reefknuttels vastmaken (platte knoop), zonodig vallen verwisselen en onderste zeillat verwijderen. Wanneer is het verstandig om te reven. - Voert de deelnemer de handelingen in de juiste volgorde uit. - Zet de deelnemer de smeerreep en de reefknuffels op de juiste manier en met de juiste spanning vast. - Pakt de deelnemer het zeil netjes in. - Werkt de deelnemer goed samen met de bemanning. oskomen van aan de grond (in theorie) ielboot 2 e deelnemer heeft kennis van verschillende manieren loskomen van aan de grond. e deelnemer constateert zelf op tijd wanneer hij vast kan lopen en onderneemt daarbij de juiste acties. In volgorde van de moeilijkheid van de situatie, als je constateert dat je vast loopt, dien je: Zo snel mogelijk van de ondiepte af te sturen. et schip te krengen om de diepgang te verminderen (denk aan (geforceerde) gijp in voor de windse situaties). iel komt dan meer van de grond. e peddel erbij te nemen en door de wind te peddelen en weg te varen; of een gijp te forceren en weg te varen; het zeil te strijken en het schip via dezelfde weg terug te duwen (of te slepen) als dat je op de ondiepte bent gekomen). 17

18 chiemanswerk ielboot 1 e deelnemer kent de verschillende knopen en steken en de toepassing hiervan. evens heeft hij kennis van de toepassing en het onderhoud van touwwerk. nopen en steken: twee halve steken, slipsteek, platte knoop, achtknoop, beleggen van kikker en korvijnagel. e deelnemer moet deze knopen kunnen leggen en losmaken. Van deze knopen en steken moet de deelnemer ook de toepassing weten. - Worden knopen steken juist gelegd en toegepast chiemanswerk ielboot 2 e deelnemer kent de verschillende knopen en steken en de toepassing hiervan. evens heeft hij kennis van de toepassing en het onderhoud van touwwerk. nopen en steken: twee halve steken, slipsteek, platte knoop, achtknoop, schootsteek (enkel en dubbel), mastworp (twee manieren), paalsteek, opschieten van een tros, kikker- of korbijnagelbelegging. e deelnemer moet deze knopen kunnen leggen en losmaken. Van deze knopen en steken moet de deelnemer ook de toepassing weten. - Worden knopen steken juist gelegd en toegepast 18

19 oepassing van de reglementen ielboot 1 e deelnemer kijkt goed om zich heen en past de basisregels van het BP toe. e basisregels van het BP en de toepassing hiervan in de praktijk. Uitwijkmanoeuvres moeten tijdig worden ingezet, de bemanning mag eventueel waarschuwen voor andere scheepvaart. Goed zeemanschap. oers en snelheid behouden. Uitwijkregels klein schip en een ander schip. Zeil-pier-Motor. ruisende koersen kleine zeilschepen onderling. - ijkt de deelnemer om zich heen. - Past de deelnemer de (juiste) regels toe. - Zet de deelnemer een uitwijkmanoeuvre op tijd in. - Vaart de deelnemer rustig als bemanning bezig is. oepassing van de reglementen ielboot 2 e deelnemer kijkt goed om zich heen en past de basisregels van het BP toe. e basisregels van het BP en de toepassing hiervan in de praktijk. Uitwijkmanoeuvres moeten tijdig worden ingezet, de bemanning mag eventueel waarschuwen voor andere scheepvaart. Goed zeemanschap. oers en snelheid behouden. Uitwijkregels klein schip en een ander schip. Algemene beginselen bij ontmoeten. Zeil-pier-Motor. ruisende koersen kleine zeilschepen onderling. ruisende koersen ontstaan door oversteken e.d. egengestelde koersen. plopen; Voorbijlopen. - ijkt de deelnemer om zich been. - Past de deelnemer de (juiste) regels toe. - Zet de deelnemer een uitwijkmanoeuvre op tijd in. - Vaart de deelnemer rustig als bemanning bezig is. 19

20 2.2 BAI e boot ielboot 1 e deelnemer heeft kennis gemaakt met de boot en kent een aantal afspraken. p- en afstappen, bewegen en zitten. ennismaken met de zeilen, vallen en schoten. Afspraken over het dragen van zwemvesten, zeilpakken, schoeisel en brilletouwtjes. - Beweegt deelnemer zich gemakkelijk. et varen en sturen ielboot 1 e deelnemer kan het schip met behulp van het roer en de zeilen een rechte koers en bochten laten varen, zodanig dat een aangewezen punt zonder veel omwegen wordt aangezeild. ij heeft kennisgemaakt met de diverse krachten die op het schip werken en gaat op een rustige manier hiermee om. awaai van de zeilen, druk op de schoten, bewegingen van het schip zoals schuin gaan e.d. et varen op gestrekte koers door middel van zeilen en roer en het maken van bochten. - orrigeert deelnemer de helling van het schip als dit schuin gaat. - an de deelnemer het schip rechtuit sturen. - an de deelnemer het schip sturen in een bocht met het roer en zeilen. - Beweegt de deelnemer zich rustig aan board. 20

21 e wind ielboot 1 e deelnemer kan globaal de wind aanwijzen en weet wat hoger- en lagerwal is. e wind heeft overal dezelfde richting. e windrichting is op verschillende Manieren te vinden. Zien: schuimstrepen, golven, bomen, vlaggen, vaantje, koeien etc. Voelen: wind in het gezicht, warme/koude koersen, natte/droge koersen. uiken: Gierende boer, varende motorboot. et verschil tussen hoger- en lagerwal, oploeven en afvallen. - Wijst de deelnemer de windrichting globaal goed aan. - an deelnemer de hogerwal en lagerwal aanwijzen. - Weet de deelnemer wat oploeven en afvallen is. e wind in de zeilen ielboot 1 e deelnemer weet dat de zeilen aan twee kanten kunnen staan en trekt de schoten aan als de zeilen geen wind vangen. et zogenaamde vlageffect van de zeilen. e zeilen kunnen aan twee kanten staan. Bij klapperende zeilen moet je de schoten aantrekken o vaart te maken. - ijkt de deelnemer naar de zeilen. - napt de deelnemer dat de zeilen aan twee kanten kunnen staan. - rekt de deelnemer de schoten aan als de zeilen klapperen. In de wind ielboot 1 e deelnemer herkent in de wind liggen, weet dat je dan niet kunt zeilen en reageert hierop door het schip (eventueel met fok bak) uit de wind te sturen. Wat is in de wind, waarom kun je in de wind niet zeilen en hoe kan ik uit de wind komen. Introduceer de termen fok bak en uit de wind komen. - erkent de deelnemer dat hij in de wind ligt. - tuurt de deelnemer uit de wind (eventueel mbv fok bak). 21

22 Gestrekte koers varen ielboot 1 e deelnemer zet op elke gestrekte koers de zeilen zo, dat de boot met redelijke snelheid vaart. e zeilen moeten zo los mogelijk staan en ze mogen daarbij net niet killen. Introduceer de term doodvallen van de fok. - ijkt deelnemer naar de zeilen. - Vaart deelnemer met de goede zeilstand. - Wordt de fok goed bedient. Grootzeil en fokbediening ielboot 1 eelnemer bedient de fok en het grootzeil op een soepele manier. chrap zetten, schuiven op de doft, helmstok tussen bovenlichaam en bovenarm, aantrekken en vieren van de schoot met twee handen. - Bedient de deelnemer het grootzeil (en de fok) soepel. - oudt de deelnemer hierbij de helmstok onder controle. oersen ielboot 1 e deelnemer kan alle koersen benoemen oersnamen: in de wind, aan de wind, halve wind, ruime wind, voor de wind. oge en ruime koersen. - e deelnemer kent de koersnamen en kan zeggen welke koers hij vaart. 22

23 turen met zeil en gewicht ielboot 2 e deelnemer weet hoe je met behulp van de zeilen en de dwarsscheepse gewichtsverdeling op kunt vallen en af kunt vallen et sturen met zeil en gewicht. - Gebruikt de deelnemer het gewicht goed bij afvallen - Gebruikt de deelnemer de zeilen goed bij oploeven en afvallen. chootvoering in de draai ielboot 2 e deelnemer past tijdens het draaien zowel de fok als het grootzeil aan en versterkt het draaien zonodig met gewichtgebruik. Motoriek van het gelijktijdig inhalen/uitvieren, sturen en naar het zeil kijken. Minimaal roergebruik, zoveel mogelijk sturen met de zeilen en het gewicht. ijdens het oploeven mag het voorlijk van het grootzeil net niet killen, tijdens het afvallen juist wel. - Past de deelnemer de zeilen goed aan, ook tijdens het draaien. - Past de deelnemer de juiste gewichtsverdeling toe, ook tijdens het draaien. - eeft de deelnemer een goede techniek van inhalen en uitvieren van de schoot. - ommandeert de deelnemer de bemanning als deze niet goed mee doet. - an de deelnemer gelijktijdig het zeil inhalen/uitvieren, sturen en naar het zeil kijken. 23

24 oog aan de wind varen ielboot 2 e deelnemer weet wat hoog aan de wind varen is en kan dit ook in praktijk brengen. Verschil tussen aan de wind en hoog aan de wind. e kenmerken van hoog aan de wind (voorlijk van de fok, snelheid, helling en droge koers ). et herkennen en opvangen van vlagen. - ijkt de deelnemer naar het voorlijk van de fok. - oudt de deelnemer de snelheid in het schip. - Vangt de deelnemer vlagen goed op. - Vaart de deelnemer met een redelijk constante helling. verstag ielboot 1 e deelnemer ziet de overstag aankomen. ij gebruikt de juiste techniek en commando s. ij draait van aan de wind tot aan de wind. verstag zien aankomen, bemanning waarschuwen, door de wind sturen, grootschoot aantrekken en verzitten. raai moet van aan de wind tot aan de wind zijn. - Waarschuwen van bemanning (klaar om te wenden) - Van aan de wind naar aan de wind. - Gaat deelnemer verzitten. - rekt de deelnemer de schoot aan. verstag ielboot 2 eelnemer gaat op een nette en veilige manier overstag. Van hoog aan de wind naar hoog aan de wind, op het juiste moment verzitten, weinig roergebruik, juiste schootbediening en fokbediening (fok niet los maar killend bij). Gebruik maken van de juiste commando s, fok bak alleen gebruiken indien nodig. Van tevoren kijken of en voldoende ruimte is. - Van hoog aan de wind naar hoog aan de wind. - Gebruikt deelnemer weinig roer. - rekt de deelnemer het grootzeil juist in. - Wordt fok op juiste wijze bediend (killend bij). - ijkt deelnemer of en ruimte genoeg is. - e deelnemer gebruikt de juiste commando s. 24

25 pkruisen ielboot 1 e deelnemer kan een bovenwinds punt bezeilen via aan de windse of hoog aan de windse koersen. oog aan de wind varen, slagen maken, peilen. - e deelnemer vaart (hoog) aan de wind. - e deelnemer bereikt het punt daadwerkelijk. pkruisen ielboot 2 e deelnemer kan een smalle sloot (circa 15 meter) opkruisen en daarbij zonodig gebruik maken van een korte en een lange slag. ange slag, korte slag, snelheid houden. et zien aankomen en vermijden van luwtes. ok gebruik maken van sturende werking van zeil en gewicht. Belang van snelheid lopen erg benadrukken. - oudt de deelnemer voldoende snelheid in het schip. - iest de deelnemer de goede lange en korte slagen. - Vaart de deelnemer hoog aan de wind. - ntwijkt de deelnemer luwtes en obstakels goed. Gijpen ielboot 1 e deelnemer ziet de gijp aankomen, haalt op goede moment het zeil binnen en laat het weer snel uitvieren. ij gaat zelf verzitten en heeft de bemanning op tijd gewaarschuwd. Waarschuwen van de bemanning, verzitten, zeil op het juiste moment overzetten en het weer snel laten vieren. - eelnemer ziet gijp aankomen. - eelnemer gaat verzitten. - eelnemer waarschuwt de bemanning. - eelnemer trekt op juiste moment het zeil over (vaar de wind). - aat de deelnemer het zeil meteen weer helemaal uitvieren. - ok wordt overgezet. 25

26 Gijpen op koers ielboot 2 e deelnemer kan veilig gijpen op gestrekte koers. p goede voor de windse koers gaan varen, bemanning waarschuwen, verzitten, roer in rug of zij, (eventueel iets binnen de wind gaan varen), zeil snel inhalen, overzetten en weer uitvieren, fokbediening (eventueel fok te loevert zetten), koers houden. - Waarschuwt de deelnemer de bemanning. - Gaat de deelnemer verzitten. - aalt de deelnemer het zeil snel in en laat hij het meteen weer helemaal uitvieren. - Is er nauwelijks koerswijziging. Gijpen in nauw vaarwater ielboot 2 e deelnemer kan in nauw vaarwater veilig gijpen, zowel op gestrekte koers als in een draai. euze voor gijp op gestrekte koers dan wel in draai, inschatten wat mogelijk is in een situatie. nel gijpen, schootvoering en gewichtsverdeling bij draaien. - an deelnemer de situatie voldoende inschatten. - Maakt deelnemer de juiste keuze. - Maakt deelnemer gebruik van sturende werking van zeil en gewicht. - Gijpt deelnemer veilig. Gijpen vermijden ielboot 2 e deelnemer kan, wanneer de omstandigheden dit noodzakelijk maken, gijpen vermijden. Inschatten wanneer gijpen nog op een veilige manier kan gebeuren. Gijpen bij voorkeur vermijden door middel van een stormrondje. Bij een stormrondje rustig oploeven en na de overstag manoeuvre vlot afvallen door het grootzeil flink uit te vieren en de fok bak te trekken. en andere mogelijkheid om gijpen te vermijden is het strijken van alleen het grootzeil. - e deelnemer kan zelf inschatten wanneer hij niet meer in staat is om veilig te gijpen. - e deelnemer loeft rustig op en valt vlot af (schootvoering!). - e deelnemer voert het stormrondje veilig en beheerst uit. 26

27 Manoeuvreren ielboot 2 e deelnemer kan veilig in een brede sloot (circa 25 meter) manoeuvreren. chootvoering en gewichtsverdeling bij draaien, snel gijpen, overstag gaan en opkruisen. - Benut de deelnemer de sturende werking van zeil en gewicht. - Gijpt de deelnemer veilig. - Behoudt de deelnemer snelheid bij overstag. - Gebruikt de deelnemer bij kruisen zonodig de korte en de lange slag op de juiste manier. 27

28 2.3 GWA Afvaren van hogerwal ielboot 1 e deelnemer vaart over de goede boeg en op een veilige manier weg van hogerwal. chip met de kop in de wind liggen (eventueel verhalen), vrijhouden van de wal, juiste boeg kiezen (grootste hoek wal / schip), landvasten losmaken, stuurman aan toekomstige loefzijde, schoten goed gevierd, gewicht goed verdeeld, kijken of en voldoende ruimte is vaar een veilige afvaart, afzet in juiste richting en zonodig fok bak trekken, afduwer aan loefzijde naar kuip. - ijkt de deelnemer of en voldoende ruimte is. - iest de deelnemer de juiste boeg. - Is het grootzeil voldoende gevierd. - Geeft de deelnemer goede commando s aan de bemanning. - Gebruikt de deelnemer zonodig fok bak en roer voor deinzend schip. - eeft de deelnemer in de gaten wanneer het schip weer vooruit gaat Afvaren van hogerwal ielboot 2 e deelnemer vaart over de goede boeg en op een veilige manier weg van hogerwal. xtra voor niveau II: einzen: chip in de wind leggen, gewicht verdelen, eventueel fok inrollen, stuurman aan toekomstige boefzijde, afzet (vergeet niet de goede manier van afzetten aan te leren), roer voor deinzend schip, volvallen over goede boeg bij voorkeur zonder fok bak, vaart maken zodra schip op goede koers ligt. - ijkt de deelnemer of en voldoende ruimte is. - iest de deelnemer de juiste boeg. - Gebruikt de deelnemer (indien nodig) roer voor deinzend schip en fok bak. - Is het grootzeil voldoende gevierd. - Geeft de deelnemer goede commando s aan de bemanning. - Gebruikt de deelnemer zonodig fok bak en roer voor deinzend schip. - et deelnemer op gewichtsverdeling bij deinzen. - eeft de deelnemer in de gaten wanneer het schip weer vooruit gaat en reageert hij hier op. 28

29 nelheid minderen in en aan de wind ielboot 1 e deelnemer weet dat je in en aan de wind stil kunt komen liggen en kan dat ook demonstreren. p welke koersen kan een schip alle snelheid kwijtraken. - an deelnemer op twee manieren het schip stilleggen (in de wind en aan de wind). Aankomen aan hogerwal onder toezicht ielboot 1 e deelnemer kennis laten maken met het aanleggen aan hogerwal. In principe aan de wind aankomen en de snelheid regelen met de zeilen. et laatste stukje tegen de wind in opschieten is toegestaan. e instructeur mag aanwijzingen geven om de aanleg veilig te laten geschieden. - an de deelnemer het schip aan de wind of in de wind stilleggen aan de hogerwal eventueel met aanwijzingen van de instructeur. - Neemt de deelnemer zelf initiatief met de zeilen om snelheid kwijt te raken. - omt de deelnemer (eventueel na enige kleine aanwijzingen) met zeer geringe snelheid aan bij hogerwal. Aan-de-windse-lijn vinden ielboot 2 e deelnemer weet wat een aan-de-windse-lijn is, hij kan de boot op een aan-de-windse-lijn brengen naar een punt toe en hij kan zijn koers controleren. Wat zijn aan-de-windse-lijnen. oe vind je een aan-de-windse-lijn en hoe kun je een aan-de-windse-lijn controleren. et zien van de lijnen op het water en het kijken vanuit het punt waar je aan wilt komen. - an de deelnemer op het water de aan-de-windse-lijn zien. - an de deelnemer het schip op een aan-de-windse-lijn naar een punt toe brengen. 29

30 nelheidsregeling ielboot 2 e deelnemer kan op een aan-de-windse-lijn de snelheid van een schip zo regelen, dat hij op minimale snelheid naar een punt kan varen zonder te verlijeren. et varen op het achterlijk van de fok en het grootzeil. et herkennen van verlijeren en het reageren hierop. - ijkt de deelnemer naar het achterlijk. - an de deelnemer met minimale snelheid varen zonden te verlijeren. - erkent de deelnemer het verlijeren en reageert hij hierop. Wegdraaien ielboot 2 e deelnemer draait veilig weg als hij te hard of te zacht op een hogerwal of gaat. Wegdraaien naar de kant met de meeste ruimte. aat de deelnemer ook ervaren dat afvallen meer ruimte kost dan oploeven / overstag gaan. et gebruik van fok bak en het snel uitvieren van de grootschoot. - raait de deelnemer over de goede boeg weg als het verkeerd gaat. - Gebruikt de deelnemer fok bak en gooit hij het grootzeil los. 30

31 Aankomen aan hogerwal ielboot 2 e deelnemer kan op een aangewezen plaats aan hogerwal met geringe snelheid op een aan-de-windse-lijn aankomen. p het laatste stukje mag hij het schip in de wind sturen. e juiste combinatie van aan-de-windse-lijn vinden en snelheidsregeling. r dient over de juiste boeg (zoveel mogelijk loodrecht) aangekomen te worden. Wanneer het niet lukt moet de deelnemer zelfstandig het besluit nemen om weg te draaien. rganisatie: landvast klaarleggen en iemand opdracht geven op bepaald moment hiermee naar voren te gaan en het schip of te houden, deze persoon moet via de loefzijde van boord stappen. - omt de deelnemer aan met zodanige snelheid dat het schip af te houden is. - raait de deelnemer zelfstandig juist weg als het fout dreigt te gaan. - omt de deelnemer over de juiste boeg (zoveel mogelijk loodrecht) aan. - egelt de deelnemer zichtbaar de snelheid. - aat de deelnemer een landvast klaarleggen. - tuurt de deelnemer op het juiste moment iemand naar voren. Man-over-boord manoeuvre ielboot 2 e deelnemer kan iemand die overboord gevallen is op een veilige manier weer oppikken volgens de officiële MB manoeuvre. oepen Man over boord en zwem, vanuit elke koers snel afvallen tot voor de wind, bemanning laten wijzen, zes scheepslengten doorvaren, oploeven tot aan de wind, overstag gaan als de aan-de-windse-lijn gekruisd wordt, snelheid regelen, op minimale snelheid langs de man varen, laatste meters bemanning aanwijzingen laten geven, bemanning pakt man achter het want langs, aan de loefzijde, binnen laten halen, bemanning roept man vast, fok bak trekken, drenkeling aan loef op het draaipunt van het schip zijdelings en zo horizontaal mogelijk binnenhalen, bijliggen en B toepassen. - Valt deelnemer meteen af tot voor de wind. - omt de deelnemer op aan-de-windse-lijn aan. - omt de deelnemer met geringe snelheid bij de man. - aat deelnemer de drenkeling aan boef, achter het want binnenhalen. - Vaart de deelnemer een rustige koers totdat drenkeling aan board is gehaaid. - Worden juiste commando s gebruikt. 31

32 3 idactiek Inmiddels is duidelijk WA onze cursisten leren. Nu gaan we de didactiek behandelen, en kijken we naar de lesstof aangeboden kan worden. et Model van Gelder wordt hier verder uitgewerkt. ussen de beginsituatie en de eindsituatie (doel) zit het leerproces. ijk nog maar eens naar het schema in de paragraaf lesgeven. In het leerproces zitten de instructiefase, de oefenfase, de oefenstof, en de hulpmiddelen. Instructiefase (activiteit instructeur) efenstof efenfase (activiteit cursist) ulpmiddelen eerproces 3.1 Instructiefase e instructiefase is eigenlijk de belangrijkste fase in de les. In deze fase wordt de cursist iets nieuws aangeboden, namelijk dat wat ze gaan leren. oe pak je dat nou aan? Als er nagedacht wordt over de instructiefase is het belangrijk om steeds twee vragen te stellen. 1. Wat wil ik gaan overdragen? 2. oe ga ik dit overdragen? et antwoord op de eerste vraag staat in het instructieprogramma. eze wordt natuurlijk niet in één keer overgedragen, maar meestal in kleinere stukjes verdeeld. Is het antwoord op de eerste vraag duidelijk, dan komt de tweede vraag pas in beeld. tof kan op verschillende manieren overgedragen worden. 32

33 e manier waarop noemen we een werkvorm. et is een kunst om de meest geschikte werkvorm te kiezen bij de stof die overgedragen gaat worden. 3.2 Werkvormen ieronder worden de meest voorkomende werkvormen beschreven: doceren, voordoen, zelfontdekken en vragen. eze zijn erg zwart-wit, in de praktijk komen deze werkvormen meestal in een mengvorm voor. en voorbeeld is een combinatie van doceren en voordoen. Waarschijnlijk kun je in de loop van je stage veel betere en creatievere vormen verzinnen en gebruiken oceren ierbij wordt de cursisten precies verteld hoe de manoeuvre in zijn werk gaat. e instructeur verteld precies in welke volgorde dingen gebeuren en waar de cursist op gaat letten. Voordeel: Nadeel: e hele manoeuvre wordt duidelijk en gedetailleerd behandeld. r bestaat een risico dat het saai wordt. e cursisten zijn niet actief en kunnen snel de aandacht verliezen. e motivatie zakt vaak weg. Wanneer kan deze vorm gebruikt worden? Als een onderdeel ingeleid wordt Bij behandeling van termen of theoretische stof Bij het samenvatten van complexe manoeuvres Bij cursisten die in staat zijn analytisch te denken Als deze werkvorm gebruikt wordt, denk er dan van tevoren over na hoe de informatie verteld gaat worden. e manier van presentatie, de opbouw van het verhaal zijn erg belangrijk. Als dat goed aangepakt wordt is het voor de cursisten minder snel saai Voordoen it is een werkvorm die bij bijna alle onderwerpen te gebruiken is. e instructeur neemt het roer over en laat de manoeuvre een paar keer zien. e cursist doet het vervolgens na. 33

34 Voordeel: Nadeel: e cursisten zien meteen hoe een manoeuvre dient te verlopen ingen die moeilijk uit te leggen zijn worden in weinig tijd toch overgebracht. e deelnemers zijn passief, het gevaar bestaat dat de aandacht en motivatie wegzakt. et bevordert het inzicht van de cursist niet. eze gaat een kunstje nadoen. et wordt niet duidelijk waarom deze manoeuvre op deze manier wordt uitgevoerd. Wanneer kan deze vorm gebruikt worden? Bij jonge deelnemers die nog niet zo abstract kunnen denken. Bij moeilijk uit te leggen stof (b.v. schiemannen). Bij uniforme afspraken zoals vaar- en nachtkaar maken. Bij technieken (b.v. sturen met de zeilen) enk ook hier na over de manier van presenteren en opbouwen, de aandacht van de deelnemer kan zo verdwenen zijn Zelfontdekken Bij deze werkvorm krijgt de deelnemer een bepaalde opdracht waarin een gebeurtenis zit die nog niet eerder aan de orde is geweest, iets wat de cursist nog niet kan of eerder heeft gedaan. r heeft nog geen uitleg plaatsgevonden, de cursist gaat zelf ontdekken wat nog niet beheerst wordt en hoe dit uitgevoerd kan worden. Voordeel: Nadeel: e cursist is actief. e cursist gaat zelf nadenken over waar hij of zij mee bezig is. it is heel goed voor het ontwikkelen van inzicht. eze werkvorm kost veel tijd. eze werkvorm vraagt om uitgekiende opdrachten. Vaak is het nodig om daarna de hele manoeuvre voor te doen, uit te leggen of samen te vatten om het echt duidelijk te krijgen. 34

35 Wanneer kan deze vorm gebruikt worden? Als het bootgevoel van de deelnemer erg belangrijk is. Als het inzicht erg belangrijk is. m de deelnemers (weer) actief te krijgen. m de cursisten zelf te laten ontdekken wat er mogelijk is met een boot Vragen Bij de vragende werkvorm wordt geprobeerd om aan de hand van vragen de manoeuvre duidelijk te krijgen. mdat de cursist nadenkt over het antwoord op die vragen ontdekt deze zelf de oplossing. eze werkvorm is te vergelijken met zelfontdekkende werkvorm alleen is het meer theoretisch. r zal een soort discussie plaatsvinden. e instructeur stelt een vraag, de cursist geeft het antwoord aan de hand waarvan de volgende vraag gesteld wordt. Voordeel: Nadeel: e cursist gaat zelf nadenken over het handelen (inzicht!) et is een theoretische werkvorm waarbij de cursist actief betrokken is. oms slaat het helemaal niet aan bij de cursist. eze heeft niet door waar de instructeur naar toe wilt en geeft niet de antwoorden die de instructeur wil horen. it vraagt om andere vragen of een andere werkvorm. e vragende werkvorm kost relatief veel tijd. Wanneer wordt deze vorm gebruikt? Bij het leren van principes en inzichten Bij het nabespreken van manoeuvres 35

36 3.3 et kiezen van werkvormen e keuze van een bepaalde werkvorm hangt natuurlijk niet alleen af van de stof die overgedragen gaat worden. ok de volgende aspecten hebben invloed op de keuze van een werkvorm e persoonlijke eigenschappen van de cursist: et is noodzakelijk dat de werkvorm aansluit bij de cursist. e volgende drie factoren zijn belangrijk om rekening mee te houden: 1. eeftijd: jonge deelnemers kunnen alleen verbanden leggen als concrete zaken worden aangedragen. udere deelnemers kunnen vaak abstracter denken. 2. eersnelheid: hoe er rekening mee dat niet iedere deelnemer even snel leert. 3. eerstijl: de ene werkvorm slaat beter aan dan de andere. Iedere cursist heeft een voorkeur. eze voorkeur heet een leerstijl e omstandigheden: 1. et weer 2. e tijd 3. et vaarwater e persoonlijke vaardigheden en creativiteit van de instructeur: ok een instructeur merkt tijdens het lesgeven op een bepaald moment dat de ene werkvorm beter ligt dan de andere. Iedereen heeft zo zijn voorkeuren. Zorg ervoor dat dit niet de doorslaggevende reden is voor de keuze voor een bepaalde werkvorm. Veel afwisselende werkvormen maken de les leuker en aantrekkelijker voor de cursist. Voor de instructeur is het een uitdaging om alle werkvormen te beheersen. it maakt het mogelijk om flexibel te reageren op een specifieke deelnemer of gebeurtenis. Zo wordt altijd de optimale keuze gemaakt om zo snel mogelijk het doel te bereiken 36

WWS Dameszeilen! Kort lesschema! Benamingen en begrippen!

WWS Dameszeilen! Kort lesschema! Benamingen en begrippen! WWS Dameszeilen Kort lesschema Hieronder een zeer beknopte beschrijving van het basiszeilen. Wanneer je dit allemaal onder de knie hebt kun je gerust een bootje meenemen. Het is geschreven als korte leidraad

Nadere informatie

JEUGDZEILEN KZVW. Praktijk en theorie. Jeudzeilopleiding Kustzeilvereniging Wassenaar

JEUGDZEILEN KZVW. Praktijk en theorie. Jeudzeilopleiding Kustzeilvereniging Wassenaar JEUGDZEILEN KZVW Praktijk en theorie 1. Catamaran zeilklaar maken 2. Hijsen en strijken van de zeilen 3. Stand en bediening van de fok 4. Overstag gaan als fokkenist 1. Stand en bediening van het grootzeil

Nadere informatie

Eisen Insigne zeiler (groen) CWO-Kb-II

Eisen Insigne zeiler (groen) CWO-Kb-II Eisen Insigne zeiler (groen) CWO-Kb-II Eisen praktijk 1. Het schip zeilklaar en nachtklaar maken Controle inventaris. Eventueel schip schoon/droog maken. Zonodig sluitingen controleren. Fok aanslaan: val

Nadere informatie

Zeil insigne kielboot 1. Termen... 2. Zeil standen... 3. Overstag... 4. Gijpen... 5. Stormrondje... 5 BPR... 6. Regels... 6. 1 Goed zeemanschap...

Zeil insigne kielboot 1. Termen... 2. Zeil standen... 3. Overstag... 4. Gijpen... 5. Stormrondje... 5 BPR... 6. Regels... 6. 1 Goed zeemanschap... Inhoud Termen... 2 Zeil standen... 3 Overstag... 4 Gijpen... 5 Stormrondje... 5 BPR... 6 Regels... 6 1 Goed zeemanschap... 6 2 Een klein schip wijkt voor een groot schip... 6 3 Kleine schepen onderling...

Nadere informatie

Diploma eisen Jeugdzeilen CWO I, II en III Pagina 1 van 5

Diploma eisen Jeugdzeilen CWO I, II en III Pagina 1 van 5 Diploma eisen Jeugdzeilen CWO I, II en III Pagina 1 van 5 Eisen Praktijk CWO I CWO II CWO III 1 Boot zeilklaar en nachtklaar maken 2 Boot te water laten en verhalen 3 Hijsen en strijken van de zeilen 4

Nadere informatie

CWO. Jan van Galen Juniorwacht - 1 -

CWO. Jan van Galen Juniorwacht - 1 - CWO Jan van Galen Juniorwacht - 1 - 1. Boot onderdelen 1: Klauwval 14: Fokkeval 27: Dol 2: Piekeval 15: Voorstag 28: Dolpot 3: Gaffel 16: Fok 29: Doft 4: Zeillat in zak 17: Fokkeschoot 30: Voordek 5: Zijstag

Nadere informatie

H5 Commando s & Manoeuvres

H5 Commando s & Manoeuvres 5.1 Voor het afvaren Voordat je daadwerkelijk afvaart, moet je ervoor zorgen dat je alle belangrijke spullen aan boord hebt. Daarnaast moet je ervoor zorgen dat de boot gehoosd en schoon is, zodat je veilig

Nadere informatie

CWO 1. Optimist WSV De Ank. Dit boek is van:

CWO 1. Optimist WSV De Ank. Dit boek is van: CWO 1 Optimist WSV De Ank Dit boek is van: 1 Inhoud Wat moet je eigenlijk leren?... 3 Theorie:... 3 Praktijk... 3 Deel 1 Theorie Schiemanswerk... 5 Zeiltermen... 9 Onderdelen... 11 Veiligheid... 12 Reglementen...

Nadere informatie

Insigne Zeilen CWO Kielboot I

Insigne Zeilen CWO Kielboot I Insigne Zeilen CWO Kielboot I Zeeverkenners 1 Scouting Loevestein Insigne Zeilen (rood) CWO Kielboot I Het CWO-diploma Kielboot I is bedoeld voor personen die blijk hebben gegeven de volgende onderdelen

Nadere informatie

Kielboot insigne eisen CWO handboek opleidingen 2007 en NTR 1999

Kielboot insigne eisen CWO handboek opleidingen 2007 en NTR 1999 Bronnen CWO opleidingenboek Hoofdstuk 5 CWO Kielboot januari 2007 Nautisch technische richtlijnen Scouting Nederland Inhoudsopgave 5.0 Algemeen CWO Diploma kielboot...2 5.1 Richtlijnen voor toetsing 5.1.1

Nadere informatie

Inhoudsopgave hoofdstuk 5 Kielboot...1. 5.0 Algemeen diploma Kielboot... 2. 5.1 Richtlijnen voor toetsing... 3. 5.2 Schip en uitrusting...

Inhoudsopgave hoofdstuk 5 Kielboot...1. 5.0 Algemeen diploma Kielboot... 2. 5.1 Richtlijnen voor toetsing... 3. 5.2 Schip en uitrusting... Inhoudsopgave hoofdstuk 5 Kielboot Handboek Opleidingen 2005 Hoofdstuk 5 Inhoudsopgave hoofdstuk 5 Kielboot...1 5.0 Algemeen diploma Kielboot... 2 5.1 Richtlijnen voor toetsing... 3 5.2 Schip en uitrusting...

Nadere informatie

Deel 3: Aan boord instructie 3.1 Kielboot

Deel 3: Aan boord instructie 3.1 Kielboot 3.1 Kielboot Inhoud 3.1.1 Algemeen diploma Kielboot... 2 3.1.2 Richtlijnen voor toetsing... 3 3.1.3 Boot en uitrusting... 4 3.1.4 Diploma Kielboot I... 5 3.1.4.2 Eisen Theorie... 5 3.1.4.3 Toelichting

Nadere informatie

Kielboot (versie 2012)

Kielboot (versie 2012) Eisen Kielboot Kielboot (versie 2012) 1 Betreft de eisen zoals beschreven in het Handboek Opleidingen 2011 van de CWO. Hoofdstuk 5 gaat over de eisen voor Kielboot opgesteld in januari 2011. Bij deze uitgave

Nadere informatie

JZVB 2015: CWO 1 & 2 JZVB 2015

JZVB 2015: CWO 1 & 2 JZVB 2015 JZVB 2015 windroos Windrichting: de richting waar de wind vandaan komt! Hier dus: ZW stuurrrrrrboord = rrrrechts windrichting stuurboord Lijzijde bakboord Loefzijde windrichting Lijzijde bakboord stuurboord

Nadere informatie

Inhoudsopgave hoofdstuk 5 Kielboot

Inhoudsopgave hoofdstuk 5 Kielboot Inhoudsopgave hoofdstuk 5 Kielboot Handboek Opleidingen 2011 Hoofdstuk 5 5.0 Algemeen diploma Kielboot... 2 5.1 Richtlijnen voor toetsing... 3 5.2 Boot en uitrusting... 4 5.3 Diploma Kielboot I... 5 5.3.1

Nadere informatie

CWO 1 Instructiemateriaal

CWO 1 Instructiemateriaal CWO 1 Instructiemateriaal Week 1: Technisch inzicht Minimaal 15 onderdelen van de lelievlet kunnen invullen. Bootonderdelen Lelievlet 1.klauwval 2.vaantje 3.piekeval 4.gaffeldraad 5.marllijn 6.gaffel 7.tophoek

Nadere informatie

Kielboot zeilen - Basistheorie Overstag Manoeuvre

Kielboot zeilen - Basistheorie Overstag Manoeuvre Kielboot zeilen - Basistheorie Overstag Manoeuvre In deze les wordt de overstag manoeuvre uitgelegd. Dit is een manoeuvre waarbij de zeilen naar de andere boeg worden verplaatst. Tijdens de overstag manoeuvre

Nadere informatie

Dit boekje is van: ...

Dit boekje is van: ... Dit boekje is van:... Boekje kwijt? Je kan hem ook terugvinden op onze website! www.scoutingwestvoorne.nl Speltakken > Zeeverkenners > CWO Zeilen Aftekenlijst voor het CWO 2 Diploma Praktijk Eisen: CWO

Nadere informatie

Theorie Eisen Kielboot 1

Theorie Eisen Kielboot 1 Theorie Eisen Kielboot 1 Theorie Eisen Kielboot 1 1 - Schiemanswerk De volgende knopen en steken kennen en op verzoek kunnen leggen: achtknoop, twee halve steken waarvan de eerste slippend, paalsteek,

Nadere informatie

Dit examen bestaat uit 35 multiple choice vragen. Je bent geslaagd als je: 25 van de 35 vragen goed hebt

Dit examen bestaat uit 35 multiple choice vragen. Je bent geslaagd als je: 25 van de 35 vragen goed hebt Dit examen bestaat uit 35 multiple choice vragen. Je bent geslaagd als je: 25 van de 35 vragen goed hebt Dit oefenexamen lijkt erg op het echte examen. Als je wilt weten of je alles goed hebt begrepen

Nadere informatie

Inhoudsopgave hoofdstuk 2 Jeugdzeilen

Inhoudsopgave hoofdstuk 2 Jeugdzeilen Inhoudsopgave hoofdstuk 2 Jeugdzeilen 2.0 Algemeen diploma Jeugdzeilen 3 2.1 Richtlijnen voor toetsing 4 2.2 Boot en uitrusting 5 2.2.1 Boot en uitrusting Jeugdzeilen I en II mans 5 2.2.2 Boot en uitrusting

Nadere informatie

YSCO Diploma zeilen NASAF 1 & 2 eisen NASAF 1 Oefen Theorie

YSCO Diploma zeilen NASAF 1 & 2 eisen NASAF 1 Oefen Theorie NASAF eisen & NASAF 1 theorie YSCO Diploma zeilen NASAF 1 & 2 eisen + NASAF 1 Oefen Theorie Chris Koppenaal 2011 Youth Sailing Curacao Organisation Diploma zeilen In dit document is te vinden wat voor

Nadere informatie

Handboek Optimist zeilen. Van...

Handboek Optimist zeilen. Van... Handboek Optimist zeilen Van... Hee Dolfijn! Voor je ligt jouw boekje over het zeilen in de Oppi s bij Christofoor Zwolle. Als je dit boekje helemaal uit hebt, en alles kunt, wat hier in staat, kun je

Nadere informatie

Dit boekje is van: ...

Dit boekje is van: ... Dit boekje is van:... Aftekenlijst voor het CWO 1 Diploma Praktijk Eisen: CWO 1 Lelievlet zeilklaar maken en aftuigen Lelievlet compleet opdoeken Afmeren op eigen ligplaats Korte afstand wrikken, (bij

Nadere informatie

Naam: Geboorte datum: Adres: Postcode: Datum: Instructeur/trise:

Naam: Geboorte datum: Adres: Postcode: Datum: Instructeur/trise: Naam: Geboorte datum: Adres: Postcode: Datum: Instructeur/trise: De Windroos Bootonderdelen Schiemanswerk: 8-knoop schootsteek platte knoop mastworp paalsteek Halve steek slipsteek met daarop een halve

Nadere informatie

CWO II Theorie. 1. Schiemanswerk. 2. Zeiltermen. Op deze pagina vind je de theorie van CWO II KB. Het is een aanvulling op de theorie CWO I.

CWO II Theorie. 1. Schiemanswerk. 2. Zeiltermen. Op deze pagina vind je de theorie van CWO II KB. Het is een aanvulling op de theorie CWO I. CWO II Theorie Op deze pagina vind je de theorie van CWO II KB. Het is een aanvulling op de theorie CWO I. 1. Schiemanswerk Mastworp (met slipsteek als borg) Met deze knoop leg je een boot vast aan een

Nadere informatie

YSCO Diploma zeilen NASAF 1 Criteria + Theorie

YSCO Diploma zeilen NASAF 1 Criteria + Theorie YSCO Diploma zeilen NASAF 1 Criteria + Theorie Chris Koppenaal 2012 Youth Sailing Curacao Organisation Diploma zeilen In dit document is te vinden wat voor kennis en kunde er nodig is om te slagen voor

Nadere informatie

Naam :... Theorie optimisten 3 DWSV 1

Naam :... Theorie optimisten 3 DWSV 1 Naam :.......... Hoofdstuk 1: Boeien ronden Hoofdstuk 2: Gijpen in een parcours Hoofdstuk 3: Wedstrijdregels en wedstrijd oefenen Hoofdstuk 4: Voorrangsregels Hoofdstuk 5: Zeilen voor gevorderden Hoofdstuk

Nadere informatie

Inhoudsopgave hoofdstuk 3 Zwaardboot

Inhoudsopgave hoofdstuk 3 Zwaardboot Inhoudsopgave hoofdstuk 3 Zwaardboot Handboek Opleidingen 2011 Hoofdstuk 3 3.0 Algemeen diploma Zwaardboot... 2 3.1 Richtlijnen voor toetsing... 3 3.2 Boot en uitrusting... 4 3.3 Diploma Zwaardboot eenmans/tweemans

Nadere informatie

Examen CWO kielboot II

Examen CWO kielboot II Examen CWO kielboot II Werkgroep CWO-examenvragen Nautische commissie waterwerk Scouting Nederland Legenda afbeeldingen Wind Wit licht Stroom Geel licht Koers Blauw licht Klein zeilschip Groen licht Klein

Nadere informatie

Deel 1: Jeugdinstructie 1.4 Jeugdzeilen kielboot

Deel 1: Jeugdinstructie 1.4 Jeugdzeilen kielboot 1.4 Jeugdzeilen kielboot Inhoud 1.4.1 Algemeen diploma Jeugdzeilen...2 1.4.2 Richtlijnen voor toetsing...3 1.4.3 Boot en uitrusting jeugdzeilen kielboot...4 1.4.4 Diploma Jeugdzeilen Kielboot I...5 1.4.4.2

Nadere informatie

Dit examen bestaat uit 35 multiple choice vragen. Je bent geslaagd als je: 25 van de 35 vragen goed hebt

Dit examen bestaat uit 35 multiple choice vragen. Je bent geslaagd als je: 25 van de 35 vragen goed hebt Dit examen bestaat uit 35 multiple choice vragen. Je bent geslaagd als je: 25 van de 35 vragen goed hebt Dit oefenexamen lijkt erg op het echte examen. Als je wilt weten of je alles goed hebt begrepen

Nadere informatie

Zeil instructies voor de Texelstroom

Zeil instructies voor de Texelstroom Zeil instructies voor de Texelstroom Alvorens men mee gaat zeilen is het aan te bevelen om de termen die gebezigd worden te leren zodat men snel de handelingen kan leren. Let erop dat alle handelingen

Nadere informatie

RS-Feva. Handleiding. RACING MANUAL (Part 2)

RS-Feva. Handleiding. RACING MANUAL (Part 2) RS-Feva Handleiding RACING MANUAL (Part 2) Datum: 8 oktober 2009 Alle foto s (behalve foto s 4-8 en A en B) en tekst zijn auteursrechtelijk beschermd en mogen NIET gebruikt of gepubliceerd worden zonder

Nadere informatie

Halzen. met. Clipper Stad Amsterdam

Halzen. met. Clipper Stad Amsterdam Halzen met Clipper Stad Amsterdam Hier weer een klein theorie lesje manoeuvreren onder zeil met Clipper Stad Amsterdam. Als je het vorige stukje dat ik had geschreven hebt gelezen, dan weet je dat we het

Nadere informatie

CWO KB 1 Instructie boek Zeeverkennersgroep De Argonauten

CWO KB 1 Instructie boek Zeeverkennersgroep De Argonauten Zeeverkennersgroep De Argonauten 1. Voorwoord Het CWO Kielboot 1 insigne is het eerste zeilinsigne dat je bij scouting kan behalen. Het is een zeil-insigne waarmee je kunt aantonen dat je de basisvaardigheden

Nadere informatie

Inhoudsopgave hoofdstuk 3 Zwaardboot

Inhoudsopgave hoofdstuk 3 Zwaardboot Inhoudsopgave hoofdstuk 3 Zwaardboot Inhoudsopgave hoofdstuk 3 Zwaardboot... 1 3.0 Algemeen diploma Zwaardboot... 2 3.1 Richtlijnen voor toetsing... 3 3.2 Boot en uitrusting... 4 3.3 Diploma Zwaardboot

Nadere informatie

Examen CWO kielboot I

Examen CWO kielboot I Examen CWO kielboot I Werkgroep CWO-examenvragen Nautische commissie waterwerk Scouting Nederland Legenda afbeeldingen Wind Wit licht Stroom Geel licht Koers Blauw licht Klein zeilschip Groen licht Klein

Nadere informatie

Naam :... Hoofdstuk 1: Zorg goed voor jezelf Hoofdstuk 2: De Optimist Hoofdstuk 3: De Optimist vaarklaar

Naam :... Hoofdstuk 1: Zorg goed voor jezelf Hoofdstuk 2: De Optimist Hoofdstuk 3: De Optimist vaarklaar Naam :......... Hoofdstuk 1: Zorg goed voor jezelf Hoofdstuk 2: De Optimist Hoofdstuk 3: De Optimist vaarklaar maken Hoofdstuk 4: De Optimist opruimen Hoofdstuk 5: Sturen en peddelen Hoofdstuk 6: Wind

Nadere informatie

Welkom. De zeilinstructeurs van Wavie

Welkom. De zeilinstructeurs van Wavie Theorie Kielboot Inhoudsopgave Welkom: blz. 3 Veiligheid: blz. 4 Onderdelen van een boot: blz. 5 Windrichting: blz. 6 en 7 Schiemanswerk: blz. 8 en 9 Terminologie: blz. 10 Reglementen: blz.11 t/m 14 2

Nadere informatie

Naam: Telefoon: Naam groep:

Naam: Telefoon: Naam groep: Naam: Telefoon: Naam groep: Welkom aan boord! Dit theorieboekje hoort bij de lessen voor de kennismakingscursus en de CWO-1 cursus. Het meeste dat erin staat wordt in de les nog eens uitgelegd en natuurlijk

Nadere informatie

Als het Holtus eiland met zijn onafscheidelijke Ome Jan eens kon praten, wat zou het n verzameling worden van spetterend jeugdplezier en spannende

Als het Holtus eiland met zijn onafscheidelijke Ome Jan eens kon praten, wat zou het n verzameling worden van spetterend jeugdplezier en spannende Als het Holtus eiland met zijn onafscheidelijke Ome Jan eens kon praten, wat zou het n verzameling worden van spetterend jeugdplezier en spannende avonturen van zo velen in den lande. MOGE HET ZO BLIJVEN!

Nadere informatie

TOELICHTING OP DE THEORIE-EISEN Kielboot I, II en III

TOELICHTING OP DE THEORIE-EISEN Kielboot I, II en III TOELCHTNG OP DE THEORE-ESEN Kielboot, en (Bron: Handboek Opleidingen 2013, deel 3: Aan boord instructie) 1. Schiemanswerk De volgende knopen en steken kennen en op verzoek kunnen leggen: achtknoop, twee

Nadere informatie

Klaar om te wenden.. ..Re! We staan aan de vooravond van een prachtige afsluitende activiteit van 2 jaar sportklassen: het zeilkamp!

Klaar om te wenden.. ..Re! We staan aan de vooravond van een prachtige afsluitende activiteit van 2 jaar sportklassen: het zeilkamp! Zeilkamp 2015 HA2S Klaar om te wenden.. We staan aan de vooravond van een prachtige afsluitende activiteit van 2 jaar sportklassen: het zeilkamp! Wij van de begeleiding hopen op het volgende: mooi weer

Nadere informatie

Cursus FJ Uitgave 2.0 DWSV. Lesprogramma Flying Junior DWSV

Cursus FJ Uitgave 2.0 DWSV. Lesprogramma Flying Junior DWSV Lesprogramma Flying Junior DWSV 1 Lijst met onderdelen van de FJ De volgende onderdelen van de FJ moeten benoemd kunnen worden 1 Fok 2 Fokkeschoot 3 Fokkeschootklemmen 4 Fokkeval 5 Leuvers 6 Giek 7 Grootzeil

Nadere informatie

Zeilles geven. Opleiding Kielbootinstructeur 2 en 3. Versie 0.6 2014 In ontwikkeling. ûlepannezeilvakanties. watersport voor iedereen

Zeilles geven. Opleiding Kielbootinstructeur 2 en 3. Versie 0.6 2014 In ontwikkeling. ûlepannezeilvakanties. watersport voor iedereen Zeilles geven Opleiding Kielbootinstructeur 2 en 3 Versie 0.6 2014 In ontwikkeling ûlepannezeilvakanties watersport voor iedereen 2 De Ûlepanne Zeilles geven in de Polyvalk Ik kwam hier om te leren zeilen

Nadere informatie

WV het Bovenwater. Theorie CWO 1. Naam: Groep:

WV het Bovenwater. Theorie CWO 1. Naam: Groep: WV het Bovenwater Theorie CWO 1 Naam: Groep: Inhoudsopgave {TOC \O "1-3" \H \Z \U} 1 Zeiltheorie Er is een ding heel belangrijk bij het zeilen, dat is je boot. Je boot heeft heel veel onderdelen en jij

Nadere informatie

Leidraad Jeugdzeilen

Leidraad Jeugdzeilen Leidraad Jeugdzeilen Jeugdzeilen Bij de CWO (Commissie Watersport Opleidingen) spreekt men van Jeugdzeilen als het personen betreft van maximaal 15 jaar. Jeugdzeilen eenmans I voor de beginnende zeiler

Nadere informatie

YSCO Diploma zeilen NASAF 2 Criteria + Theorie

YSCO Diploma zeilen NASAF 2 Criteria + Theorie YSCO Diploma zeilen NASAF 2 Criteria + Theorie Chris Koppenaal 2012 Youth Sailing Curacao Organisation Diploma zeilen In dit document is te vinden wat voor kennis en kunde er nodig is om te slagen voor

Nadere informatie

Leskaart CWO 2 Zeezeilen

Leskaart CWO 2 Zeezeilen Naam Cursist: Naam Instructeur: Datum: TKN: j/n Marifoon: j/n Marcom: A/B RR&P: j/n Leskaart CWO 2 Zeezeilen Het CWO-diploma Zeezeilen li is bestemd voor personen van 16 jaar of ouder, die blijk hebben

Nadere informatie

RS-Feva. Handleiding. RACING MANUAL (Part I)

RS-Feva. Handleiding. RACING MANUAL (Part I) RS-Feva Handleiding RACING MANUAL (Part I) Datum: 8 oktober 2009 Alle foto s (behalve foto s 4-8 en A en B) en tekst zijn auteursrechtelijk beschermd en mogen NIET gebruikt of gepubliceerd worden zonder

Nadere informatie

DEELINSIGNE VI ZEILEN

DEELINSIGNE VI ZEILEN HANDBOEK TRAINING NAUTISCHE VAARDIGHEDEN DEELINSIGNE VI ZEILEN BREVET VAN ROERGANGER STILSTAAND WATER - STROMEND WATER ZEILEN - ROEIEN Commissariaat Zeescouts VVKSM INHOUDSTABEL DEELINSIGNE 6 ZEILEN INHOUDSTABEL

Nadere informatie

6/7-Daagse Zomercusus Catzeilen Catclub Egmond aan Zee-Zuidstrand

6/7-Daagse Zomercusus Catzeilen Catclub Egmond aan Zee-Zuidstrand Doelgroep: Locatie: Jeugd van 12-18 jaar. Min. 10. max. 15 cursisten Paviljoen bv. De Werf: Zuidstrand Egmond aan Zee Tel. Paviljoen: 06-19025106 Data: 17 juni 24 juni 1 juli 8 juli 15 juli 22 juli reservedag=29

Nadere informatie

Brevetopleidingen Sloepgast

Brevetopleidingen Sloepgast Brevetopleidingen Sloepgast Sloepgast 2 Sloepgast 1 Meester- Sloepgast INSTRUCTIEBOEK VOOR DE ZEEKADET Brevet Sloepgast 2 Doel: Goed functioneren als bemanningslid van een roei-, wrik-, zeil- en motorvlet

Nadere informatie

1 In de figuur moet je aangeven welke termen/namen er bij de verschillende nummers horen. Welke combinatie is goed?

1 In de figuur moet je aangeven welke termen/namen er bij de verschillende nummers horen. Welke combinatie is goed? Nautisch Inzicht 1 In de figuur moet je aangeven welke termen/namen er bij de verschillende nummers horen. Welke combinatie is goed? a) de hoge wal, loef- en lijzijde; b) de lage wal, lij- en loefzijde;

Nadere informatie

Ter ondersteuning van die boek zijn er ook diverse CWO instructiespellen & oefenexamens gemaakt die te vinden zijn op: www.cwowestland.

Ter ondersteuning van die boek zijn er ook diverse CWO instructiespellen & oefenexamens gemaakt die te vinden zijn op: www.cwowestland. Woord vooraf Dit boekje is geschreven voor kielboot I als aanvulling op het cursusmateriaal van de Kleine admiraliteit t Westland. Dit boekje kan gebruikt worden om de jongsten zeeverkenners kennis te

Nadere informatie

Instructieboekje Zeilinsigne

Instructieboekje Zeilinsigne Instructieboekje Zeilinsigne Scouting Willem de Zwijger, Delft Zeeverkenners 2005, Fons Huijs Het zeilinsigne Het zeilinsigne is een nautisch vaardigheidsinsigne dat we afgeven aan zeeverkenners die hebben

Nadere informatie

Bij meer wind en hogere golven, mast meer naar achteren zetten. Bij weinig wind en geen golven meer naar voren (maximaal rechtop.)

Bij meer wind en hogere golven, mast meer naar achteren zetten. Bij weinig wind en geen golven meer naar voren (maximaal rechtop.) Trimtips Dart 18 Uit het Dart infoboekje: 1. Optuigen en Trimmen 1.1 Trampoline en hangbanden Wanneer de trampoline gemonteerd is, is het raadzaam er even een paar keer over heen te open. Je ziet dan dat

Nadere informatie

Handboek Opleidingen 2005 Hoofdstuk Diploma Kielboot III

Handboek Opleidingen 2005 Hoofdstuk Diploma Kielboot III 5.5 Diploma Kielboot III Het CWO-diploma Kielboot III wordt uitgereikt aan personen die blijk hebben gegeven de volgende onderdelen te beheersen en in staat zijn tot en met windkracht 6 zelfstandig op

Nadere informatie

Zeilwoordenlijst voor waterscouting. De belangrijke vreemde woorden en begrippen voor de beginnende bemanningsleden.

Zeilwoordenlijst voor waterscouting. De belangrijke vreemde woorden en begrippen voor de beginnende bemanningsleden. Zeilwoordenlijst voor waterscouting. De belangrijke vreemde woorden en begrippen voor de beginnende bemanningsleden. A Aanliggen: Zeilstand waarbij de wind de welving van het zeil goed kan volgen. Aanslaan:

Nadere informatie

Deel 1: Jeugdinstructie 1.3 Jeugdzeilen catamaran

Deel 1: Jeugdinstructie 1.3 Jeugdzeilen catamaran 1.3 Jeugdzeilen catamaran Inhoud 1.3.1 Algemeen diploma Jeugdzeilen...2 1.3.2 Richtlijnen voor toetsing...3 1.3.3 Boot en uitrusting...4 1.3.4 Diploma Jeugdzeilen Catamaran I...5 1.3.4.1 Eisen Praktijk...5

Nadere informatie

Deel 1: Jeugdinstructie 1.2 Jeugdzeilen tweemans

Deel 1: Jeugdinstructie 1.2 Jeugdzeilen tweemans 1.2 Jeugdzeilen tweemans Inhoud 1.2.1 Algemeen diploma Jeugdzeilen...2 1.2.2 Richtlijnen voor toetsing...3 1.2.3 Boot en uitrusting...4 1.2.4 Diploma Jeugdzeilen Tweemans I...5 1.2.4.1 Eisen Praktijk...5

Nadere informatie

Les 5: Voorrangsregels Watersportvereniging Monnickendam

Les 5: Voorrangsregels Watersportvereniging Monnickendam Les 5: Voorrangsregels Watersportvereniging Monnickendam Binnenvaartpolitieregelement (BPR) REGELEMENT TER VOORKOMING VAN AANVARING OF AANDRIJVING OP DE OPENBARE WATEREN Net als op straat zijn er ook op

Nadere informatie

INSTRUCTIEBOEKJE LICHTMATROOS ZV CANISIUS NIJMEGEN INHOUD

INSTRUCTIEBOEKJE LICHTMATROOS ZV CANISIUS NIJMEGEN INHOUD INHOUD INHOUD BLZ. 01 VOORWOORD BLZ. 02 DE WINDROOS BLZ. 03 ONDERDELEN VAN DE LELIEVLET BLZ. 04 BEDIENING VAN DE FOK BLZ. 08 KNOPEN EN STEKEN BLZ. 10 ROEICOMMANDO S BLZ. 14 AFMEREN BLZ. 16 HET FORNUIS

Nadere informatie

Admiraliteit Delfland Cursusboek MBL Z1

Admiraliteit Delfland Cursusboek MBL Z1 Admiraliteit Delfland Cursusboek MBL Z1 INHOUD 1 INLEIDING... 3 1.1 Cursusinformatie...3 1.2 Eisen...3 1.3 Het examen...3 1.4 Hulpmiddelen...4 1.5 Schip en inventaris...4 2 PRAKTIJK... 5 2.1 Het aanslaan

Nadere informatie

Het ROEIEN en de vaarregels

Het ROEIEN en de vaarregels Het ROEIEN en de vaarregels Net als op de openbare weg gelden op het openbare water verkeersregels. En dus ook varend met de roeiboten van de K.W.V.L. moeten we ons daar aan houden. Veel van de regelgeving

Nadere informatie

Een dwarsgetuigdschip vaart prima met de wind mee.maar veel minder goed met halve wind of aan de wind.

Een dwarsgetuigdschip vaart prima met de wind mee.maar veel minder goed met halve wind of aan de wind. 1 2 3 Lateraalpunt:het middelpunt van de dwarskrachten die onder water ontstaan. Het lateraalpunt valt ongeveer in de kiel (of het zwaard) en noemen we punt L. Zie het boek van Hoefnagels, pagina 309.

Nadere informatie

Deel 2: Afstandsinstructie 2.3 Catamaran

Deel 2: Afstandsinstructie 2.3 Catamaran 2.3 Catamaran Inhoud 2.3.1 Algemeen diploma Catamaran... 2 2.3.2 Richtlijnen voor toetsing... 3 2.3.3 Boot en uitrusting... 4 2.3.4 Diploma Catamaran I... 5 2.3.4.2 Eisen Theorie... 5 2.3.4.3 Toelichting

Nadere informatie

Klaar om te wenden.. ..Re! We staan aan de vooravond van een prachtige afsluitende activiteit van 2 jaar sportklassen: het zeilzwerfkamp!!!!!!!!!!

Klaar om te wenden.. ..Re! We staan aan de vooravond van een prachtige afsluitende activiteit van 2 jaar sportklassen: het zeilzwerfkamp!!!!!!!!!! Klaar om te wenden.. We staan aan de vooravond van een prachtige afsluitende activiteit van 2 jaar sportklassen: het zeilzwerfkamp!!!!!!!!!! Wij van de begeleiding hopen op het volgende: mooi weer gezelligheid

Nadere informatie

3. Wat betekent dat voor de manier waarop lesgegeven zou moeten worden in de - voor jou - moeilijke vakken?

3. Wat betekent dat voor de manier waarop lesgegeven zou moeten worden in de - voor jou - moeilijke vakken? Werkblad: 1. Wat is je leerstijl? Om uit te vinden welke van de vier leerstijlen het meest lijkt op jouw leerstijl, kun je dit simpele testje doen. Stel je eens voor dat je zojuist een nieuwe apparaat

Nadere informatie

Examen CWO roeien III

Examen CWO roeien III Examen CWO roeien III Werkgroep CWO-examenvragen Nautische commissie waterwerk Scouting Nederland Legenda afbeeldingen Wind Wit licht Stroom Geel licht Koers Blauw licht Klein zeilschip Groen licht Klein

Nadere informatie

Werkmap Zeilinstructeur niveau 2 - Kielboot

Werkmap Zeilinstructeur niveau 2 - Kielboot ûlepanne Werkmap Zeilinstructeur niveau 2 - Kielboot Alle CWO en CGO formaliteiten zijn terug te vinden in het CWO Handboek Opleidingen 2011. Hier is de vertaalslag naar de situatie bij de Ulepanne gemaakt.

Nadere informatie

Werkmap Zeilinstructeur niveau 3 - Kielboot

Werkmap Zeilinstructeur niveau 3 - Kielboot ûlepanne Werkmap Zeilinstructeur niveau 3 - Kielboot Alle CWO en CGO formaliteiten zijn terug te vinden in het CWO Handboek Opleidingen 2011. Hier is de vertaalslag naar de situatie bij de Ulepanne gemaakt.

Nadere informatie

Handboek Opleidingen 2004 Hoofdstuk 20. 1.1 Algemeen opleidings- en examenprogramma instructeur A. 1. Algemene bepalingen

Handboek Opleidingen 2004 Hoofdstuk 20. 1.1 Algemeen opleidings- en examenprogramma instructeur A. 1. Algemene bepalingen 1.1 Algemeen opleidings- en examenprogramma instructeur A 1. Algemene bepalingen 1.1 Doel van de opleiding Het doel van de opleiding is de cursist voor te bereiden op het instructie geven aan beginnende

Nadere informatie

WELKOM BIJ DE JEUGDZEILOPLEIDING VAN DE WSV HOORN (WSV

WELKOM BIJ DE JEUGDZEILOPLEIDING VAN DE WSV HOORN (WSV WELKOM BIJ DE JEUGDZEILOPLEIDING VAN DE WSV HOORN (WSV =Watersport Vereniging) Een beginnende zeiler of iemand die voor het eerst gaat varen heeft meestal geen idee wat hem of haar te wachten staat. Welke

Nadere informatie

WSB CLUBAVOND LEER GIJPEN OP NIVEAU

WSB CLUBAVOND LEER GIJPEN OP NIVEAU WSB CLUBAVOND LEER GIJPEN OP NIVEAU WWW.WINDSURFINGBERKENDONK.NL PRAKTIJK EN THEORIE LES Lesonderwerp: Gijpen Doestelling: Aan het einde van beide lessen kan je de gijp op een hoger niveau uitvoeren. UITGANGSTELLING

Nadere informatie

BINNENVAART POLITIE REGELEMENT (BPR)

BINNENVAART POLITIE REGELEMENT (BPR) BINNENVAART POLITIE REGELEMENT (BPR) Theorie eisen reglementen (BPR) voor CWOIII Kennis van de volgende artikelen en de uitwijkbepalingen in de betreffende situaties kunnen toepassen: Art. 1.01 i Definitie

Nadere informatie

WSV De Maas Venlo. (Wedstrijd)regels voor zeilers: (uitleg van de gebruikte zeiltermen, zie bjilage 1)

WSV De Maas Venlo. (Wedstrijd)regels voor zeilers: (uitleg van de gebruikte zeiltermen, zie bjilage 1) (Wedstrijd)regels voor zeilers: (uitleg van de gebruikte zeiltermen, zie bjilage 1) Bij het (wedstrijd)zeilen hebben we een aantal voorrangsregels en "wedstrijdafspraken", waaraan elke deelnemer zich zal

Nadere informatie

Kielboot zeilen - Basistheorie BPR in het kort. Inleiding

Kielboot zeilen - Basistheorie BPR in het kort. Inleiding Kielboot zeilen - Basistheorie BPR in het kort Inleiding et Binnenvaartpolitiepeglement (BPR) beschrijft alle regels ter voorkoming van aanvaringen op de openbare wateren in Nederland. Om dit 250 pagina

Nadere informatie

Handleiding Max Fun 25.

Handleiding Max Fun 25. Handleiding Max Fun 25. Deze handleiding is opgezet om snel de Max Fun 25 te leren kennen, en is gericht aan zowel beginnende en min-of-meer ervaren Max Fun zeilers. Het zou zonde zijn om elke keer opnieuw

Nadere informatie

Veiligheidsreader 27 e studenteneditie van de Race of the Classics

Veiligheidsreader 27 e studenteneditie van de Race of the Classics Veiligheidsreader 27 e studenteneditie van de Race of the Classics Zondag 29 maart tot en met zondag 5 april 2014 Inhoud Inleiding Veiligheid aan boord en in de havens s Avonds en s nachts Tips voor veiligheid

Nadere informatie

1. In de figuur moet je aangeven welke termen/namen er bij de verschillende nummers horen. Welke combinatie is goed?

1. In de figuur moet je aangeven welke termen/namen er bij de verschillende nummers horen. Welke combinatie is goed? Nautisch Inzicht 1. In de figuur moet je aangeven welke termen/namen er bij de verschillende nummers horen. Welke combinatie is goed? a) de hoge wal, loef- en lijzijde; b) de lage wal, lij- en loefzijde;

Nadere informatie

HANDBOEK. JEUGDZEILEN CATAMARAN Alles wat je moet weten, van beginner tot gevorderde

HANDBOEK. JEUGDZEILEN CATAMARAN Alles wat je moet weten, van beginner tot gevorderde HANDBOEK JEUGDZEILEN CATAMARAN Alles wat je moet weten, van beginner tot gevorderde Versie 2013 "Catamaranvaren is rock & rollen op het water" WELKOM BIJ HET JEUGDZEILEN Sinds 2008 heeft Catclub Zeeland

Nadere informatie

De examinator houdt een voorgesprek met de kandidaten. De examinator maakt duidelijk wat wordt verwacht van de kandidaten en waarop wordt gelet.

De examinator houdt een voorgesprek met de kandidaten. De examinator maakt duidelijk wat wordt verwacht van de kandidaten en waarop wordt gelet. Roei- en stuur examens U.R.V. Viking Eisen en uitvoering van de examens URV Viking kent de volgende examens waarvoor exameneisen zijn opgesteld: Sturen 1 (St1)...2 Sturen 2 (St2)...2 Sturen 3 (St3)...3

Nadere informatie

Deel 1: Jeugdinstructie 1.1 Jeugdzeilen eenmans

Deel 1: Jeugdinstructie 1.1 Jeugdzeilen eenmans 1.1 Jeugdzeilen eenmans Inhoud 1.1.1 Algemeen diploma Jeugdzeilen... 2 1.1.2 Richtlijnen voor toetsing... 3 1.1.3 Boot en uitrusting... 4 1.1.4 Diploma Jeugdzeilen Eenmans I... 5 1.1.4.1 Eisen Praktijk...

Nadere informatie

mx ÄuÉx~}x D Eigendom van:. Deze zeilvaardigheden zijn nodig om eis nr.1 van de derde klasse eisen af te tekenen.

mx ÄuÉx~}x D Eigendom van:. Deze zeilvaardigheden zijn nodig om eis nr.1 van de derde klasse eisen af te tekenen. Aftekenen nr eis datum handtek. 1 Bakboord & Stuurboord 2 Zeilstanden & Koersen 3 Oploeven & Afvallen 4 BPR 5 Zeilklaar & Nachtklaar maken 6 Zeil zetten & strijken 7 Voorrangsregels 1 8 Lichten, seinen

Nadere informatie

Instructieboekje Roei-insigne

Instructieboekje Roei-insigne Instructieboekje Roeiinsigne Scouting Willem de Zwijger, Delft Zeeverkenners 2005, Fons Huijs Het roeiinsigne Het roeiinsigne is een nautisch vaardigheidsinsigne dat we afgeven aan zeeverkenners die hebben

Nadere informatie

Examen CWO kielboot III

Examen CWO kielboot III Examen CWO kielboot III Werkgroep CWO-examenvragen Nautische commissie waterwerk Scouting Nederland Legenda afbeeldingen Wind Wit licht Stroom Geel licht Koers Blauw licht Klein zeilschip Groen licht Klein

Nadere informatie

Deel 3: Aan boord instructie 3.2 Roeien

Deel 3: Aan boord instructie 3.2 Roeien 3.2 Roeien Inhoud 3.2.1 Algemeen diploma Roeien... 2 3.2.2 Richtlijnen voor toetsing... 3 3.2.3 Boot en uitrusting... 4 3.2.4 Diploma Roeien I/II... 5 3.2.4.1 Eisen Praktijk... 5 3.2.4.2 Eisen Theorie...

Nadere informatie

Instructie. Roeien. Sturen. Omslaan-avond. Theorie-avond

Instructie. Roeien. Sturen. Omslaan-avond. Theorie-avond Instructie Laat de leerling een extra set droge roei- dan wel burgerkleding en schoenen bij zich hebben. Laat de bril afzetten of vastmaken met een touwtje. Het traject van de opleiding tot het Sc 2 niveau

Nadere informatie

Goedgekeurd in de BV van 26 februari 2007

Goedgekeurd in de BV van 26 februari 2007 ! Onderstaande tekst vervangt de gehele tekst over zeilen in Aan de boorden. Alle afspraken in het huishoudelijk reglement over zeilen blijven onveranderd geldig. 1. INSTRUCTIE De zeilcommissie werkt volgens

Nadere informatie

1.1.1 ALGEMEEN DIPLOMA JEUGDZEILEN RICHTLIJNEN VOOR TOETSING BOOT EN UITRUSTING... 4

1.1.1 ALGEMEEN DIPLOMA JEUGDZEILEN RICHTLIJNEN VOOR TOETSING BOOT EN UITRUSTING... 4 1.1 Jeugdzeilen Eenmans DEEL1: JEUGDINSTRUCTIE 1.1 JEUGDZEILEN EENMANS 1.1.1 ALGEMEEN DIPLOMA JEUGDZEILEN... 2 1.1.2 RICHTLIJNEN VOOR TOETSING... 3 1.1.3 BOOT EN UITRUSTING... 4 1.1.4 DIPLOMA JEUGDZEILEN

Nadere informatie

Training nautische vaardigheden. Scheepsmakkers 2003. Deelinsignes roeien & touwwerk

Training nautische vaardigheden. Scheepsmakkers 2003. Deelinsignes roeien & touwwerk Training nautische vaardigheden Scheepsmakkers 2003 Deelinsignes roeien & touwwerk 1 Deelinsigne Roeien 1 Begrippen en terminologie A BEGRIPPEN Als je het water op gaat, is het belangrijk dat je deze begrippen

Nadere informatie

Instructiemateriaal voor het diploma CWO Roeiboot 1/2 Met bijbehorend insigne roeien Wilhelminagroep Zeeverkenners

Instructiemateriaal voor het diploma CWO Roeiboot 1/2 Met bijbehorend insigne roeien Wilhelminagroep Zeeverkenners Instructiemateriaal voor het diploma CWO Roeiboot 1/2 Met bijbehorend insigne roeien Roeicommando s Commando s worden altijd in twee woorden gezegd. Het eerste woord geeft een soort waarschuwing, zo iets

Nadere informatie

DEEL 4.1 KAJUITJACHTZEILEN

DEEL 4.1 KAJUITJACHTZEILEN Deel 4.1: Overige instructie Kajuitjachtzeilen DEEL 4.1 KAJUITJACHTZEILEN 4.1.1 ALGEMEEN DIPLOMA KAJUITJACHTZEILEN... 2 4.1.2 RICHTLIJNEN VOOR TOETSING... 4 4.1.3 KRUISVERBANDEN KIELBOOT-, KAJUITJACHT-

Nadere informatie

De startgids voor wedstrijdzeilen

De startgids voor wedstrijdzeilen De startgids voor wedstrijdzeilen (gecopieerd van OCN club NL) De start is één van de meest belangrijke en mogelijk één van de meest frustrerende onderdelen van het wedstrijdzeilen.het lijkt erop dat bepaalde

Nadere informatie

10 (wedstrijd) TIPS VOOR PATINZEILERS

10 (wedstrijd) TIPS VOOR PATINZEILERS 10 (wedstrijd) TIPS VOOR PATINZEILERS 05 AUG 2007 NORTH SEA PATIN SAILORS BEACHCLUB DE WINDHAAN 1 1/ koers- of snelheidsschema: (figuur 1) onderling verband tussen windrichting, koers en snelheid voorbeeld

Nadere informatie

Ahoy! Mijn naam is Moos Matroos. Aan boord steek ik graag mijn handen uit de mouwen én maak ik veel plezier. Wil je ook aan de slag als matroos?

Ahoy! Mijn naam is Moos Matroos. Aan boord steek ik graag mijn handen uit de mouwen én maak ik veel plezier. Wil je ook aan de slag als matroos? ---- Samen varen, samen doen----------- Laatst was mijn kleinzoon voor de eerste keer aan boord van mijn motorboot, een jochie van net anderhalf jaar. Het eerste wat hij deed, was draaien aan het stuurwiel.

Nadere informatie

Elk vaartuig dat geschikt is als vervoersmiddel op het water. Een boot die door spierkracht wordt voortbewogen.

Elk vaartuig dat geschikt is als vervoersmiddel op het water. Een boot die door spierkracht wordt voortbewogen. H3 PR 3.1 Het innenvaartpolitiereglement Voordat we het water op kunnen moeten we goed weten wanneer je wel of geen voorrang hebt. Daarvoor bestaat het innenvaartpolitiereglement. Wanneer je de regels

Nadere informatie

Waterrecreatie Vereniging Het Twiske

Waterrecreatie Vereniging Het Twiske Voorwoord Met veel inspiratie maar vooral ook transpiratie is het gelukt. Het handboek voor instructeurs is geboren en zie daar het resultaat: een eerste versie van de handleiding die bewijst dat zeilles

Nadere informatie