2½ JAAR NA HET EERSTE ZIEKTEJAAR: WERKEN MET WAO-UITKERING? 12-maandszieken over hun arbeidsongeschiktheid, gezondheid, herbeoordeling en reïntegratie

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "2½ JAAR NA HET EERSTE ZIEKTEJAAR: WERKEN MET WAO-UITKERING? 12-maandszieken over hun arbeidsongeschiktheid, gezondheid, herbeoordeling en reïntegratie"

Transcriptie

1 2½ JAAR NA HET EERSTE ZIEKTEJAAR: WERKEN MET WAO-UITKERING? 12-maandszieken over hun arbeidsongeschiktheid, gezondheid, herbeoordeling en reïntegratie Februari 2003 Drs. Ilse Hento Drs. Marcella van Doorn Ir. Carla van Deursen m.m.v. Drs. Petra Molenaar-Cox AStri Stationsweg AV LEIDEN Tel.: Fax: Internet:

2

3 INHOUDSOPGAVE KORTE SAMENVATTING 7 1 INLEIDING Inleiding Aanleiding en doel onderzoek Vraagstelling onderzoek Onderzoeksopzet Leeswijzer en indeling rapport 15 2 ARBEIDSONGESCHIKTHEID EN REÏNTEGRATIE NA 2½ JAAR Inleiding Mate van arbeidsongeschiktheid Mate van arbeidsongeschiktheid na 2½ jaar naar achtergrondkenmerken Individuele veranderingen in mate van arbeidsongeschiktheid Mate van reïntegratie na 2½ jaar De relatie tussen arbeidsongeschiktheid en reïntegratie Arbeidsongeschiktheid en reïntegratie vergeleken: 1991, 1998 en Samenvatting 35 3 DE GEZONDHEID NA 2½ JAAR Inleiding De ervaren gezondheid van het 1999-cohort De gezondheidsveranderingen in het 1999-cohort Individuele veranderingen in gezondheid Gezondheid, arbeidsongeschiktheid en werken De eerstejaars herbeoordeling De gezondheid en herbeoordelingen in 1991, 1998 en 1999 vergeleken Samenvatting 58 4 DE WERKENDEN: HET REINTEGRATIEPROCES EN DE WERKOMSTANDIGHEDEN Inleiding Kenmerken van de weer werkenden Rol van eigen initiatieven bij werkhervatting Kenmerken van het huidige werk Samenvatting 78

4 5 DE NIET-WERKENDEN: MOGELIJKHEDEN VAN WERKHERVATTING Inleiding Mogelijkheden voor werkhervatting Activiteiten van niet-werkenden gericht op werkhervatting Samenvatting 91 6 DE UITVALLERS: WAAROM IS HET NIET GELUKT? Inleiding Kenmerken van het werk waarbij men uitviel Verschillen tussen uitvallers, nooit-hervatters en werkenden Redenen van uitval Samenvatting BEGELEIDING VAN WERKENDEN EN NIET-WERKENDEN Inleiding Op de hoogte van en ontvangen begeleiding naar werk Gebruik van reïntegratie-instrumenten Op werknemer gerichte reïntegratie-instrumenten Op werkgever gerichte reïntegratie-instrumenten Het verloop en de beoordeling van het begeleidingsproces Samenvatting SAMENVATTING, CONCLUSIES EN NABESCHOUWING Achtergrond van het onderzoek De 12-maandszieken van 1999 na 2½ jaar Wie hebben na 2½ jaar nog een WAO-uitkering? Wie zijn na 2½ jaar aan het werk? Hoe komt men tot werkhervatting? Hoe is de nieuwe werksituatie? Wie zijn, na aanvankelijk werkhervatting, na 2½ jaar uitgevallen? Wie werken na 2½ jaar niet en wat doet men om aan het werk te komen? Conclusies De begeleiding en inzet van reïntegratie-instrumenten bij 12- maandszieken Wie worden er begeleid? Inzet van reïntegratie-instrumenten Beoordeling van de begeleiding Conclusies Beschouwing 143

5 GEBRUIKTE LITERATUUR 144 BIJLAGE 1 BEKNOPTE ONDERZOEKSVERANTWOORDING 145 BIJLAGE 2 KENMERKEN NA 2½ JAAR: 1999, 1998 EN

6

7 Korte samenvatting 7 KORTE SAMENVATTING In opdracht van het voormalige Lisv heeft onderzoeksbureau AStri een vervolgmeting verricht bij een representatieve steekproef van personen, die in augustus maanden ziek waren en in het kader daarvan een WAOkeuring moesten ondergaan. De vervolgmeting een telefonische enquête - heeft in februari 2002, precies 2½ jaar na het einde van de wachttijd voor de WAO, plaatsgevonden. De volgende twee hoofdvragen stonden centraal in dit onderzoek: 1. Hoe heeft het 1999-cohort zich sinds het einde van de wachttijd ontwikkeld wat betreft werkhervatting en arbeidsongeschiktheid, en met welke factoren hangt deze ontwikkeling samen? 2. In hoeverre zijn de 12-maandszieken begeleid en in hoeverre is daarbij gebruik gemaakt van de reïntegratie-instrumenten, waarvoor in principe een Rea-subsidie kan worden aangevraagd? In deze samenvatting worden in hoofdlijnen de antwoorden op de twee onderzoeksvragen gegeven. Voor meer specifieke bevindingen ten aanzien van de onderzoeksvragen bieden de afzonderlijke hoofdstukken meer inzicht. Elk hoofdstuk is besloten met een samenvatting. Het slothoofdstuk biedt een uitgebreide samenvatting, conclusies en beschouwing. 1. Ontwikkeling 1999-cohort sinds eindewachttijd Na 2½ jaar heeft 68 procent van de 12-maandszieken een WAO-uitkering Van de werknemers die in augustus maanden ziek waren, heeft 2½ jaar nadien 68 procent een WAO-uitkering. Op het einde van de wachttijd had nog 81 procent van de 12-maandszieken een WAO-uitkering, 19 procent had geen WAO-uitkering. Tweeëneenhalf jaar later is het aandeel met een WAOuitkering dus gedaald van 81 procent naar 68 procent. Het percentage 12- maandszieken dat 2½ jaar na het einde van de wachttijd géén WAO-uitkering heeft, is gestegen van 19 naar 32 procent. De daling in het aandeel WAOuitkeringen deed zich vrijwel volledig voor bij de volledige WAO-uitkeringen. Het aandeel 12-maandszieken met een volledige WAO-uitkering is in 2½ jaar gedaald van 48 procent naar 34 procent, terwijl het aandeel met een gedeeltelijke WAOuitkering constant bleef.

8 8 Korte samenvatting Kenmerken en arbeidsongeschiktheid Mannen hebben na 2½ jaar iets vaker nog een WAO-uitkering dan vrouwen. Bij de jonge 12-maandszieken ligt deze verhouding precies andersom: daar hebben de vrouwen vaker nog een WAO-uitkering. Vooral het aandeel met een volledige WAO-uitkering ligt bij de jonge vrouwen hoger dan bij de mannen. Groepen die na 2½ jaar vaak nog een WAO-uitkering hebben zijn verder de laagst opgeleiden, 50-plussers, degenen met aandoeningen aan het bewegingsapparaat en de psychisch zieken, en de cliënten van de drie kleinste UWV-onderdelen (Uszo, Bouwnijverheid en GUO). Minst gezonden hebben na 2½ jaar nog een WAO-uitkering Het al dan niet hebben van een WAO-uitkering blijkt, zoals te verwachten, duidelijk samen te hangen met de gezondheid van de 12-maandszieken. De personen met een volledige WAO-uitkering scoren slechter dan degenen met een gedeeltelijke WAO-uitkering: zij ervaren een slechte gezondheid, hebben het meeste aantal psychosomatische klachten, veel lichamelijke en psychische beperkingen en zijn het minst vaak hersteld. De gezondheid van degenen zonder WAO-uitkering is weer duidelijk beter dan die van degenen met een gedeeltelijke WAO-uitkering. Kwart van 12-maandszieken 2½ jaar na eindewachttijd volledig hersteld Bijna een kwart van de 12-maandszieken (24 procent) geeft aan volledig hersteld te zijn van de aandoening waarmee men 3½ jaar daarvoor langdurig ziek werd. Hierin is geen verschil tussen mannen en vrouwen. Psychisch zieken zijn aanzienlijk vaker hersteld dan degenen met aandoeningen aan het bewegingsapparaat of overige aandoeningen. Van de groep herstelden heeft 29 procent 2½ jaar na eindewachttijd nog een WAO-uitkering en is 84 procent aan het werk. Na 2½ jaar 53 procent aan het werk Tweeëneenhalf jaar na het einde van de wachttijd is 53 procent van de 12- maandszieken aan het werk, iets meer mannen dan vrouwen. Van de niet WAO-ers werkt 74 procent, van de gedeeltelijk WAO-ers 71 procent en van de volledig WAO-ers 16 procent. In totaal heeft 55 procent van de werkenden een WAO-uitkering. Werkhervatting blijkt, evenals de mate van arbeidsongeschiktheid, sterk samen te hangen met de gezondheid die 12-maandszieken 2½ na afloop van het ziektejaar rapporteren. Bij degenen met een relatief goede gezondheid, weinig lichamelijke en psychische beperkingen en/of relatief weinig psychosomatische klachten komt werkhervatting het meest voor. Ook hoger opgeleiden en mensen met thuiswonende kinderen hervatten meer. Onder andere vrouwen en psychisch zieken hervatten later het werk.

9 Korte samenvatting 9 Bij de overgrote meerderheid van de werkhervatters (94 procent) is het werk aangepast, voor degenen met een arbeidsongeschiktheidsuitkering is dit vaker gebeurd dan voor de 12-maandszieken zonder een WAO-uitkering. Tussen een ½ en 2½ jaar na eindewachttijd nog veel werkhervattingen Op het einde van de wachttijd werkte 41 procent, een half jaar later is daar 5 procent bijgekomen, en in de daarop volgende 2 jaar nog eens 7 procent: een toename van 12 procent sinds het einde van de wachttijd. Dit betekent echter niet dat tussen een half jaar en 2½ jaar na het einde van de wachttijd weinig nieuwe werkhervattingen plaatsvinden. De helft van de werkenden, 26 procent van alle 12-maandszieken, geeft aan juist in deze periode het werk hervat te hebben. Voor een deel betreft het hier een groep zogenaamde instabiele werkhervatters: zij zijn vroeg hervat, daarna tijdelijk uitgevallen en vervolgens weer hervat. Niet-werkenden: minder actief op zoek naar werk, pessimistisch over werkhervatting De niet-werkende 12-maandszieken van het 1999-cohort zien over de hele linie (bij oude en nieuwe werkgever) minder reïntegratiemogelijkheden dan die van het 1998-cohort, maar meer dan de niet-werkende 12-maandszieken uit De niet-werkende 12-maandszieken uit 1999 zijn dan ook minder actief op zoek naar werk dan de niet-werkende 12-maandszieken uit Wel verwacht 40 procent van de niet-werkenden ooit weer aan het werk te komen. Voor de groep uit 1998 gold eenzelfde percentage. De niet-werkende 12-maandszieken uit 1999 vinden het echter moeilijker om werk te vinden ook bij een goede gezondheid - dan de niet-werkende 12-maandszieken uit Men is, kortom, pessimistisch over een reële werkhervatting. De uitvallers: te lang doorgewerkt? Van de niet-werkenden 2½ jaar na het einde van de wachttijd heeft 32 procent 1 na eindewachttijd wel enige tijd gewerkt, maar is weer uitgevallen. Er zijn geen aanwijzingen dat de uitval primair te maken heeft met het uitblijven van de juiste werkaanpassingen: bij 85 procent van de uitvallers was het werk aangepast en de uitvallers zelf noemen (de kwaliteit van) de aanpassingen ook zelden als reden voor uitval. Ten opzichte van de uitvallers van het 1998-cohort hebben de uitvallers van het 1999-cohort gemiddeld veel langer gewerkt. De uitvallers hebben vaker dan de werkenden en degenen die helemaal niet meer hebben gewerkt sinds eindewachttijd te kampen met een verslechterende gezondheid. Ondanks deze gezondheidsverslechtering en een mislukte reïntegratiepoging zien 1 15 procent van alle 12-maandszieken.

10 10 Korte samenvatting zij meer reïntegratiemogelijkheden dan mensen die sinds het einde van de wachttijd niet meer gewerkt hebben. Uitvallers zijn actiever op zoek naar werk en ze zijn meer gemotiveerd dan de niet-werkenden. Door hun, in vergelijking met de volhouders slechte gezondheid, vormen de uitvallers echter een zeer kwetsbare groep, die vraagt om een zeer goede aanpassing van het werk aan de restcapaciteit. Na 2½ jaar kleine verschillen tussen mannen en vrouwen In grote lijnen blijken er 2½ jaar na het einde van de wachttijd enige verschillen te zijn tussen mannen en vrouwen: mannen krijgen vaker een gedeeltelijke WAOuitkering en hervatten het werk vroeger dan vrouwen, vrouwen krijgen vaker een volledige WAO-uitkering en hervatten het werk later dan mannen. Met name jonge vrouwen hebben vaker een volledige WAO-uitkering en blijven voor wat betreft werkhervatting sterk achter bij de mannen. De aandacht voor de verschillen tussen mannen en vrouwen blijft met deze bevinding van groot belang: waren in het 1998-cohort de verschillen tussen mannen en vrouwen na 2½ jaar vrijwel nihil, in het 1999-cohort zijn deze verschillen weer aangescherpt. Ook psychisch zieken onderscheiden zich in lichte mate na 2½ jaar Tweeëneenhalf jaar na het einde van de wachttijd blijken psychisch zieken vaak een WAO-uitkering te hebben, evenals degenen met aandoeningen aan het bewegingsapparaat. Psychisch zieken zijn na 2½ jaar iets minder vaak en pas op een later tijdstip weer aan het werk. Dit terwijl hun gezondheid relatief goed is en zij zich het meest vaak als volledig hersteld beschouwen na 2½ jaar. Vergeleken met 1991 aandeel met WAO-uitkering iets gestegen Het percentage 12-maandszieken (exclusief UWV Uszo) dat 2½ jaar na afloop van het ziektejaar nog een WAO-uitkering heeft, is voor het 1999-cohort even hoog als voor het 1998-cohort (67 procent). Voor het 1991-cohort lag dit percentage 6 procentpunt lager. De stijging van het percentage 12-maandszieken met een WAO-uitkering sinds 1991 concentreert zich met name bij de vrouwen, bij de jongeren en degenen met aandoeningen aan het bewegingsapparaat. De afname van het aandeel WAO-uitkeringen tussen ½ en 2½ jaar na afloop van het ziektejaar verschilt marginaal: voor het 1999-cohort was de afname met 12 procentpunten het kleinst en voor het 1998-cohort met 15 procentpunten het grootst. Voor het 1991-cohort was de afname 14 procentpunt. De reïntegratie is in het 1999-cohort toegenomen Voor het 1999-cohort en het 1998-cohort is het aandeel 12-maandszieken, dat 2½ jaar na het einde van de wachttijd een WAO-uitkering ontvangt, gelijk (67 procent). Het aandeel werkenden is echter gestegen in het 1999-cohort: 52 pro-

11 Korte samenvatting 11 cent (exclusief UWV Uszo) van de 12-maandszieken uit 1999 werkt na 2½ jaar, tegenover 46 procent van de 12-maandszieken uit 1998, en 43 procent van de 12-maandszieken uit Evenals de tendens die in het 1998-cohort werd waargenomen, lijkt het er op dat de 12-maandszieken zeer sterk op reïntegratie zijn gericht, ondanks hun gezondheid of het hebben van een WAO-uitkering. 2. Begeleiding van 12-maandszieken en gebruik reïntegratieinstrumenten Bijna een op de drie 12-maandszieken wordt begeleid Vrijwel iedereen is op de hoogte van het feit dat men begeleid kan worden bij de terugkeer naar werk. Bij eenderde heeft er daadwerkelijk begeleiding plaatsgevonden. Hierbij is er geen verschil tussen mannen en vrouwen. Voor de helft van de begeleide 12-maandszieken is de begeleiding uitsluitend gericht op werk bij een nieuwe werkgever. Een kwart wordt nog begeleid naar de oude werkgever. Ten opzichte van het 1998-cohort worden meer mensen begeleid en is het aantal gesprekken dat wordt gevoerd ten aanzien van een mogelijke terugkeer toegenomen. Niet-werkenden met gedeeltelijke WAO-uitkering vaak geen begeleiding Conform verwachting hebben personen met een gedeeltelijke of geen WAOuitkering vaker begeleiding ontvangen dan personen met een volledige WAOuitkering. Een deel van de niet-werkenden mét restcapaciteit (gedeeltelijke WAOuitkering) en mogelijkheden tot werkhervatting - heeft echter geen begeleiding gekregen. Zij zouden hier wel baat bij kunnen hebben gezien het feit dat zij nu hun reïntegratiekansen pessimistischer inschatten dan de niet-werkenden met restcapaciteit die wél begeleid worden. Inzet reïntegratie-instrumenten: vooral werknemer gerichte instrumenten Voor zeven op de tien 12-maandszieken die begeleiding hebben gekregen is een reïntegratie-instrument ingezet (werknemer gericht). Het betreft hier veelal een beroepskeuzetest of een psychologische test, of het volgen van een scholing of cursus. Er zijn geen verschillen tussen mannen en vrouwen voor wat betreft het aantal of type reïntegratie-instrument dat is ingezet. Naast instrumenten die gericht zijn op de werknemers zelf, kunnen ook werkgevers gebruik maken van subsidies of regelingen in het kader van de Wet Rea. Een op de vijf 12- maandszieken geeft aan dat hun werkgever daar gebruik van heeft gemaakt, vooral de proefplaatsing is populair.

12 12 Korte samenvatting Rapportcijfer voor de begeleiding: een ruime 6 Een meerderheid van de 12-maandszieken (59 procent) wordt door een persoon begeleid. Over het algemeen vinden de 12-maandszieken dat er voldoende tijd is uitgetrokken voor de begeleiding. Voor meer dan de helft van degenen die zijn begeleid is de verwachting omtrent de begeleiding (deels) uitgekomen, een kwart is van mening dat zij door de begeleiding een grotere kans hebben om het werk te hervatten. Al met al beoordelen de 12-maandszieken de begeleiding als voldoende: het gemiddelde rapportcijfer is een ruime 6. Er is geen verschil in de beoordeling tussen mannen en vrouwen.

13 Inleiding 13 1 INLEIDING 1.1 Inleiding Dit rapport bevat het verslag van de vervolgmeting bij het cohort 12-maandszieken dat in augustus 1999 het einde van de wachttijd voor de WAO heeft bereikt. Dit cohort is bekend als het epi(demiologie) 1999-cohort. Het betreft hier een eindrapport, gebaseerd op telefonische interviews met personen die 2½ jaar geleden het einde van de wachttijd voor de WAO bereikten. Dit onderzoek is - in opdracht van het (voormalige) Lisv - uitgevoerd door bureau AStri 2. In dit eerste hoofdstuk wordt de aanleiding en doel van het onderzoek besproken, en wordt een nadere uitwerking gegeven van de vraagstelling en de onderzoeksopzet. 1.2 Aanleiding en doel onderzoek Veranderingen in wet- en regelgeving zijn van invloed op kenmerken van cliënten die een beroep doen op de regelingen en voorzieningen rond arbeidsongeschiktheid. Met de reguliere statistieken worden de bedoelde kenmerken van de cliënten niet volledig in beeld gebracht. De primaire doelstelling van het epidemiologieonderzoek is gericht op het zichtbaar maken van die cliëntkenmerken, waarop de reguliere statistieken geen zicht bieden. De laatste jaren komen echter ook cijfers uit reguliere statistieken beschikbaar die voorheen alleen uit de epidemiologieonderzoeken kwamen, bijvoorbeeld cijfers over tijdigheid en reïntegratie 3. De nieuwe metingen in het kader van de epidemiologieonderzoeken zullen zich daarom meer dan voorheen ook richten op inzicht in (reïntegratie)processen. Voor de vergelijkbaarheid met vorige cohorten blijft het echter nodig dat dezelfde kenmerken worden gemeten. De epidemiologieonderzoeken bestaan sinds 1985 en sindsdien zijn zes cohorten gevolgd. Recent is een zevende cohort opgestart, het cohort De overige cohorten betreffen werknemers die in respectievelijk 1985, 1987, 1991, 1994, 1998 en maanden ziek waren, en daarmee het einde van de wachttijd voor de WAO bereikten. De algemene doelstelling van de epidemiologieonderzoeken kan op de volgende manier worden omschreven: 2 3 Bureau Jehoel-Gijsbers heeft in dit onderzoek als adviseur opgetreden. Deze cijfers werden geregistreerd in de zogenaamde Reïntegratie-monitor (Remon) van het Lisv. Deze monitor is in 2002 overgegaan in een andere monitor onder een andere naam.

14 14 Inleiding Een systematische beschrijving van een representatieve groep 12-maandszieken op demografische en sociaal-economische kenmerken, op kenmerken van het oude werk en de oude werkgever, op diverse aspecten van de gezondheid, WAO-claimbeoordeling en begeleiding, bemiddeling en reïntegratie. Bij deze beschrijving moet vergelijking van deze gegevens binnen dezelfde cohorten, en met vorige en toekomstige cohorten mogelijk zijn. Vanwege de gewenste vergelijkbaarheid komen dezelfde enquêtevragen terug in de verschillende cohorten en in de verschillende metingen daarbinnen. De specifieke onderzoeksvraagstellingen variëren echter per deelproject en worden ingegeven door de op dat moment bestaande behoefte aan beleidsinformatie. 1.3 Vraagstelling onderzoek Dit rapport gaat over de derde meting bij het 1999-cohort. De meting heeft in februari 2002, precies 2½ jaar na het einde van de wachttijd voor de WAO, plaatsgevonden. Bij deze meting staan twee hoofdvraagstellingen centraal: 1. Hoe heeft het 1999-cohort zich sinds het einde van de wachttijd ontwikkeld wat betreft werkhervatting en arbeidsongeschiktheid, en met welke factoren hangt deze ontwikkeling samen? 2. In hoeverre zijn de 12-maandszieken begeleid en in hoeverre is daarbij gebruik gemaakt van de reïntegratie-instrumenten, waarvoor in principe een Rea-subsidie kan worden aangevraagd? Deze twee vragen lopen parallel met de onderzoeksvragen in de vervolgmeting bij het 1998-cohort. Bij de eerste vraag wordt ingegaan op de ontwikkeling in de gezondheid, de mate van arbeidsongeschiktheid, de herbeoordeling en de reïntegratie van 12-maandszieken. De tweede vraag heeft betrekking op hoe 12- maandszieken worden begeleid in hun proces van werkhervatting en welke instrumenten daarbij worden toegepast. Bij alle vraagstellingen is speciale aandacht voor verschillen naar geslacht en diagnose, met name psychische zieken. De speciale aandacht voor geslacht komt voort uit de hoge WAO-instroom van vrouwen in vergelijking tot mannen. De speciale aandacht voor psychisch arbeidsongeschikten heeft een aantal redenen. Het aandeel van deze groep in de totale WAO-populatie is substantieel, en het aandeel psychische zieken dat bij de WAO-beoordeling volledig arbeidsongeschikt wordt bevonden is relatief groot. Er zijn aanwijzingen dat de psychisch arbeidsongeschikten te snel als volledig arbeidsongeschikt worden aangemerkt, omdat de beoordelingscriteria voor hen niet

15 Inleiding 15 geheel zou voldoen 4. In de vervolgmeting bij het 1998-cohort bleek dat vrouwen en psychisch zieken na 2½ jaar niet langer bijzondere groepen zijn voor wat betreft reïntegratie en de mate van arbeidsongeschiktheid. De vraag is of voor dit cohort een zelfde conclusie kan worden getrokken. Waar mogelijk en relevant worden de gegevens vergeleken met die van het en het 1998-cohort, eveneens 2½ jaar na het einde van de wachttijd 5. Ook wordt waar mogelijk en relevant een vergelijking gemaakt met de situatie op het einde van de wachttijd en een half jaar nadien, binnen hetzelfde cohort. 1.4 Onderzoeksopzet De groep werknemers die in augustus 1999 het einde van de wachttijd (EWT) voor de WAO bereikten, wordt gevolgd door op verschillende tijdstippen een vragenlijst af te nemen. Alle werknemers die in augustus maanden geheel of gedeeltelijk verzuimd hadden wegens ziekte en daarom een WAObeoordeling moesten ondergaan, zijn destijds uitgenodigd aan dit onderzoek deel te nemen. De eerste meting (een schriftelijke vragenlijst) vond plaats in februari 2000, een half jaar na eindewachttijd. De tweede meting (een telefonisch interview) vond plaats in april/mei 2000, 8 maanden na eindewachttijd. De derde meting, waarover hier wordt gerapporteerd, vond plaats in februari 2002, precies 2½ jaar na eindewachttijd. Voor deze meting zijn telefonische interviews gehouden met personen. Meer informatie over de onderzoeksverantwoording is te vinden in bijlage Leeswijzer en indeling rapport Het rapport valt als het ware in twee delen uiteen. Het eerste deel behandelt vooral de cijfermatige aspecten van de ontwikkelingen in arbeidsongeschiktheid, gezondheid, reïntegratie en de eerstejaars herbeoordeling bij het 1999-cohort. Dit cijfermatige deel is te vinden in hoofdstuk 2 en 3. Vervolgens wordt in drie afzonderlijke hoofdstukken ingezoomd op drie groepen: - degenen die 2½ jaar na eindewachttijd aan het werk zijn: de werkenden; - degenen die helemaal niet meer hebben gewerkt sinds eindewachttijd: de niet-werkenden; 4 5 Zie Van der Giezen en Jehoel-Gijsbers, 1999; en Jehoel-Gijsbers en Bruinsma in ESB, januari In 1999 werden voor het eerst ook de 12-maandszieken van UWV Uszo benaderd voor het onderzoek. Daarvoor vielen cliënten van het Uszo nog niet onder de WAO-regeling. In dit onderzoek wordt voor het eerst - in het kader van de Epidemiologie-onderzoeken - gerapporteerd over de ontwikkeling in arbeidsongeschiktheid en reïntegratie van cliënten van UWV Uszo na 2½ jaar. In de vergelijking met de cohorten uit 1991 en 1998 wordt UWV Uszo buiten beschouwing gelaten.

16 16 Inleiding - degenen die wel weer enige tijd hebben gewerkt sinds eindewachttijd, maar weer zijn uitgevallen: de uitvallers. Voor deze groepen wordt ingegaan op de processen rondom werkhervatting of het mislukken daarvan, de eigen rol en in hoeverre niet-werkenden bereid zijn concessies te doen. In hoofdstuk 7 tot slot wordt voor alle groepen nagegaan in hoeverre men begeleid is bij de terugkeer naar werk. De hoofdstukindeling is dan als volgt: - In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de arbeidsongeschiktheid en reïntegratie van 12-maandszieken: wie hebben er na 2½ jaar nog een WAO-uitkering; welke personen verrichten er na 2½ jaar betaald werk; hoe hangt de mate van arbeidsongeschiktheid samen met het hebben van betaald werk en zijn er veranderingen opgetreden vergeleken met het en het cohort? - Hoofdstuk 3 gaat in op de gezondheid van de 12-maandszieken en de ontwikkelingen daarin. Hoe heeft de gezondheid van het 1999-cohort zich na 2½ jaar ontwikkeld; wat is de relatie tussen de ervaren gezondheid en de beperkingen enerzijds en de mate van arbeidsongeschiktheid, het al dan niet-werken en de arbeidscapaciteit anderzijds; wie is herbeoordeeld, hoe is de herbeoordeling verlopen en wanneer vond die plaats; en hoe is de gezondheid van het 1999-cohort vergeleken met die van het en cohort? - In hoofdstuk 4 wordt specifiek ingegaan op de werkenden 2½ jaar na eindewachttijd: waarin verschillen laat hervatters van vroeg hervatters; wat heeft men zelf gedaan om aan het werk te komen; wat is er na de ziekteperiode veranderd in het werk? - Hoofdstuk 5 zoomt in op de niet-werkenden. Welke mogelijkheden zien zij om het werk te hervatten; wat doen niet-werkenden om weer aan het werk te komen? - In hoofdstuk 6 wordt de groep uitvallers belicht. Wat zijn hun kenmerken en welk werk hebben ze gedaan; wat was de reden van uitval en had uitval voorkomen kunnen worden; wat doen uitvallers om weer aan het werk te komen? - Hoofdstuk 7 behandelt de begeleiding bij terugkeer naar werk. In hoeverre is men bekend met de mogelijkheid van begeleiding; wie hebben begeleiding gekregen; welke reïntegratie-instrumenten zijn bij de begeleiding ingezet; hoe verloopt het reïntegratieproces en hoe wordt dit beoordeeld? - In hoofdstuk 8 is een uitgebreide, zelfstandig leesbare samenvatting opgenomen. Deze samenvatting gaat in op het beantwoorden van de twee hoofdvraagstellingen.

17 Arbeidsongeschiktheid en reïntegratie na 2½ jaar 17 2 ARBEIDSONGESCHIKTHEID EN REÏNTEGRATIE NA 2½ JAAR 2.1 Inleiding In dit hoofdstuk staat de arbeidsongeschiktheid en reïntegratie van de 12- maandszieken van augustus 1999 centraal. Het hoofdstuk geeft antwoord op de volgende vragen: - Welke personen hebben 2½ jaar later (nog) een WAO-uitkering (paragraaf 2.2)? - Welke personen verrichten 2½ jaar later betaald werk (paragraaf 2.3)? - Hoe hangt de mate van arbeidsongeschiktheid samen met het hebben van betaald werk (paragraaf 2.4)? - Zijn er veranderingen opgetreden ten opzichte van het 1991-cohort en het 1998-cohort (paragraaf 2.5)? Daarbij wordt ingegaan op achtergrondkenmerken (demografische en sociaaleconomisch kenmerken en arbeidsongeschiktheidsdiagnose) van degenen met en zonder WAO-uitkering 6 en van de wel en niet-werkenden. Bij de vergelijking met het 1998-cohort in paragraaf 2.5 worden de cliënten van UWV-Uszo buiten beschouwing gelaten, omdat deze ook in het en 1998-cohort niet vertegenwoordigd waren. 2.2 Mate van arbeidsongeschiktheid In tabel 2.1 is de mate van arbeidsongeschiktheid op het einde van de wachttijd, een ½ jaar later en 2½ jaar later weergegeven, voor de totale groep12- maandszieken die aan dit vervolgonderzoek hebben deelgenomen, en voor de mannen en de vrouwen afzonderlijk. 6 Wellicht ten overvloede wordt benadrukt dat het al dan niet hebben van een WAO-uitkering en het al dan niet hebben van werk slechts voor een deel samenhangen. De mate van arbeidsongeschiktheid is afhankelijk van het verlies aan verdiencapaciteit. Alleen wanneer het verlies aan verdiencapaciteit groter is dan procent heeft een arbeidsongeschikte werknemer na 12 maanden ziekte recht op een WAO-uitkering. Wanneer het verlies aan verdiencapaciteit lager uitvalt, krijgt hij geen WAO-uitkering. In het laatste geval wordt de cliënt ondanks de gezondheidsbeperkingen in staat geacht met betaald werk (ander werk dan het oude werk) zijn oude inkomen te verwerven. In geval van een gedeeltelijke uitkering wordt men geacht de uitkering aan te vullen met betaald werk. Alleen van volledige WAO-ers wordt niet verwacht dat ze door te werken hun uitkering aanvullen. Ook bij deze groep komt betaald werk echter voor.

18 18 Arbeidsongeschiktheid en reïntegratie na 2½ jaar Tabel 2.1 De mate van arbeidsongeschiktheid van de 12-maandszieken van 1999 op drie peilmomenten, naar geslacht (%) n=1.073 EWT ½ jaar na EWT 2½ jaar na EWT totaal geen WAO WAO gedeeltelijk WAO volledig WAO mannen geen WAO WAO gedeeltelijk WAO volledig WAO Vrouwen geen WAO WAO gedeeltelijk WAO volledig WAO Aantal WAO-uitkeringen is na 2½ jaar afgenomen Tweeëneenhalf jaar na eindewachttijd heeft 68 procent van de 12-maandszieken nog een WAO-uitkering. Op eindewachttijd had 81 procent een uitkering. Het aandeel 12-maandszieken met een WAO-uitkering is in die periode dus met 13 procentpunt gedaald 7. Omgekeerd is het percentage 12-maandszieken dat géén WAO-uitkering heeft, in die periode gestegen van 19 naar 32 procent. De daling van het aandeel met een WAO-uitkering is bij de vrouwen iets groter dan bij de mannen (15 versus 12 procent). Percentage met gedeeltelijke WAO-uitkering constant gebleven Tweeëneenhalf jaar na eindewachttijd heeft 33 procent van de 12-maandszieken een gedeeltelijke WAO-uitkering en 34 procent heeft een volledige WAOuitkering. Van de 12-maandszieken met een WAO-uitkering heeft dus ongeveer de helft een volledige en de helft een gedeeltelijke uitkering. Het percentage 12-maandszieken dat een gedeeltelijke WAO-uitkering heeft, is over de eerste 2½ jaar gemiddeld genomen vrijwel constant gebleven: 33 procent op eindewachttijd, 34 procent een half jaar na eindewachttijd en 33 procent 2½ jaar na eindewachttijd. Zowel bij mannen als bij vrouwen blijft het aandeel gedeeltelijk WAO-ers vrij constant. De daling betreft dus vooral een afname van 7 De gegevens over de arbeidsongeschiktheidsklasse van de respondenten zijn afkomstig van UWV. Zie hiervoor tevens bijlage 1.

19 Arbeidsongeschiktheid en reïntegratie na 2½ jaar 19 het aandeel volledige uitkeringen. Mannen hebben na 2½ jaar iets vaker een WAO-uitkering dan vrouwen Na 2½ jaar is er een klein verschil tussen mannen en vrouwen in het hebben van een WAO-uitkering: 71 procent van de mannen en 65 procent van de vrouwen heeft dan een WAO-uitkering. Mannen hebben daarbij vaker een gedeeltelijke uitkering dan vrouwen en vrouwen hebben iets vaker dan mannen een volledige WAO-uitkering Mate van arbeidsongeschiktheid na 2½ jaar naar achtergrondkenmerken In tabel 2.2 is de mate van arbeidsongeschiktheid 2½ jaar na eindewachttijd weergegeven, uitgesplitst naar een aantal achtergrondkenmerken. Ouderen hebben na 2½ jaar het vaakst een WAO-uitkering De kans om 2½ jaar na eindewachttijd nog een WAO-uitkering te hebben is het grootst voor de 50-plussers: 80 procent van hen heeft een WAO-uitkering, tegenover 65 procent van de 35 tot 49-jarigen en 59 procent van de jongeren. Voor elk van de drie leeftijdsgroepen geldt dat van degenen die nog een WAOuitkering hebben, ongeveer de helft een volledige en ongeveer de helft een gedeeltelijke uitkering heeft. Jonge vrouwen na 2½ jaar vaker een WAO-uitkering dan jonge mannen Zoals al vermeld hebben mannen na 2½ jaar iets vaker een WAO-uitkering dan vrouwen. Binnen de groep WAO-ers jonger dan 35 jaar is echter het omgekeerde het geval: daar hebben de vrouwen wat vaker dan de mannen een WAOuitkering (61 versus 56 procent). Vooral het percentage mannen en vrouwen met een volledige WAO-uitkering verschilt in deze leeftijdsgroep. Jongere vrouwen hebben duidelijk vaker een volledige WAO-uitkering dan mannen (34 versus 23 procent), mannen vaker een gedeeltelijke. Ook in de middelste leeftijdsgroep hebben de vrouwen nog wat vaker dan de mannen een volledige WAO-uitkering. Bij de 50-plussers is het aandeel met een volledige WAO-uitkering echter exact gelijk voor de mannen en vrouwen, namelijk 40 procent. Laagst opgeleiden het vaakst een (volledige) WAO-uitkering Wanneer een indeling naar opleidingsniveau gemaakt wordt, blijkt dat degenen met alleen lager onderwijs 2½ jaar na eindewachttijd het vaakst een WAOuitkering hebben: 78 procent. Dit betreft dan vaak een volledige uitkering: 56 procent. De hoogst opgeleiden hebben het minst vaak een volledige WAOuitkering (28 procent), en juist het vaakst een gedeeltelijke (42 procent). Degenen met mavo hebben na 2½ jaar het vaakst géén WAO-uitkering.

20 20 Arbeidsongeschiktheid en reïntegratie na 2½ jaar Overige diagnoses het vaakst géén WAO-uitkering Bij elk van de drie diagnosegroepen komt het ongeveer even vaak voor dat men na 2½ jaar een volledige WAO-uitkering heeft. Wel is er een duidelijk verschil in het aandeel dat géén WAO-uitkering heeft: dit is het vaakst het geval bij de overige diagnoses, en het minst vaak bij aandoeningen aan het bewegingsapparaat. Binnen de groep met aandoeningen aan het bewegingsapparaat is het aandeel met een gedeeltelijke WAO-uitkering het hoogst. Cliënten van UWV Cadans en UWV Gak minder vaak een WAO-uitkering Cliënten van UWV Cadans en UWV Gak - de twee grootste voormalige uitvoeringsinstellingen - hebben na 2½ jaar het minst vaak een WAO-uitkering. Alle 12-maandszieken die afkomstig zijn UWV GUO hebben na 2½ jaar een WAOuitkering, en bij bijna tweederde van hen betreft het een volledige uitkering. Het gaat echter om zeer kleine aantallen (n=18), waardoor de kans groot is dat deze bevinding op toeval berust. Opvallend is het lage aandeel 12-maandszieken met een volledige WAO-uitkering bij UWV-Uszo: 21 procent versus een gemiddelde van 34 procent. Ook het aandeel zonder WAO-uitkering is bij UWV-Uszo met 21 procent opvallend laag. Hieruit vloeit logisch voort dat het aandeel met een gedeeltelijke WAO-uitkering veel hoger is dan gemiddeld: 57 versus 33 procent. Omdat een groot deel van de 12-maandszieken (23 procent) uit 1999 voorheen werkzaam was in de zorgsector, is ook gekeken naar de verschillen tussen de mensen die werkten in de zorgsector en de overige sectoren. De verschillen tussen de zorgsector en overige sectoren in mate van arbeidsongeschiktheid na 2½ jaar blijken klein te zijn.

21 Arbeidsongeschiktheid en reïntegratie na 2½ jaar 21 Tabel 2.2 De mate van arbeidsongeschiktheid van het 1999-cohort 2½ jaar na eindewachttijd, naar achtergrondkenmerken (rij %) geen WAO n=333 gedeeltelijk WAO n=376 volledig WAO n=360 totaal geslacht man (n=505) vrouw (n=568) leeftijd 34 jaar (n=184) jaar (n=493) jaar (n=396) leeftijd naar geslacht mannen 34 jaar (n=46) =46) vrouwen 34 jaar (n=138) mannen jaar (n=224) vrouwen jaar (n=269) mannen 50 jaar (n=235) vrouwen 50 jaar (n=161) opleidingsniveau lager onderwijs (n=52) lbo (n=328) mavo (n=174) havo/vwo/mbo (n=279) hbo/universiteit (n=230) diagnose psychisch (n=336) bewegingsapparaat (n=352) andere diagnose (n=369) UWV UWV Gak (n=552) UWV Cadans (n=347) UWV Bouwnijverheid (n=25) UWV GUO (n=18) UWV Uszo (n=131) sector zorgsector (n=245) andere sectoren (n=762)

22 22 Arbeidsongeschiktheid en reïntegratie na 2½ jaar Individuele veranderingen in mate van arbeidsongeschiktheid In paragraaf 2.1 (tabel 2.1) is de mate van arbeidsongeschiktheid op drie tijdstippen weergegeven, als gemiddelde voor de totale groep 12-maandszieken uit Met behulp van tabel 2.3 wordt inzicht gegeven in individuele verschuivingen in de mate van arbeidsongeschiktheid tussen eindewachttijd en 2½ jaar nadien. Bij tweederde is mate van arbeidsongeschiktheid in 2½ jaar niet veranderd Bij 65 procent van de werknemers die in augustus 1999 het einde van het eerste ziektejaar bereiken, is de mate van arbeidsongeschiktheid sindsdien onveranderd gebleven: 15 procent heeft nooit een WAO-uitkering ontvangen, 22 procent heeft altijd een gedeeltelijke WAO-uitkering ontvangen 8 en 29 procent heeft de hele periode een volledige WAO-uitkering ontvangen. Tabel 2.3 Individuele veranderingen in de mate van arbeidsongeschiktheid van het 1999-cohort tussen eindewachttijd en 2½ jaar nadien, naar geslacht (%) mannen n=482 vrouwen n=591 totaal n=1.073 constant stabiel géén WAO stabiel gedeeltelijk WAO stabiel volledig WAO stijging van geen naar gedeeltelijk WAO van geen naar volledig WAO van gedeeltelijk naar volledig WAO daling van volledig naar gedeeltelijk WAO van volledig naar geen WAO van gedeeltelijk naar geen WAO onbekend totaal NB. Ook binnen deze categorie stabiel gedeeltelijk komen verschuivingen voor in het arbeidsongeschiktheidspercentage (bijvoorbeeld van 45/55 procent naar 25/35 procent): bij 71 procent is het percentage exact gelijk gebleken, bij 20 procent is het gedaald en bij 9 procent heeft een stijging plaatsgevonden.

23 Arbeidsongeschiktheid en reïntegratie na 2½ jaar procent in WAO-uitkering kwijtgeraakt, en 3 procent is nieuw ingestroomd Bij 35 procent van de 12-maandszieken uit 1999 is de mate van arbeidsongeschiktheid in de afgelopen 2½ jaar veranderd: bij 7 procent heeft een stijging plaatsgevonden en bij 28 procent een daling. De verschillende soorten dalingen komen in ongeveer gelijke mate voor: van volledig naar gedeeltelijk WAO, van volledig naar géén WAO en van gedeeltelijk naar géén WAO. In totaal is 18 procent in de afgelopen 2½ jaar de WAO-uitkering 'kwijtgeraakt' en 3 procent is juist nieuw ingestroomd in de WAO. Wat kenmerkt degenen waarbij beweging in de arbeids(on)geschiktheid zit? In tabel 2.4 worden de resultaten weergegeven van de toetsing van de samenhang van veranderingen in arbeidsongeschiktheidsklasse met een aantal achtergrondkenmerken. Geen verschil tussen mannen en vrouwen Bij vrouwen heeft iets vaker dan bij mannen een daling van de mate van arbeidsongeschiktheid plaatsgevonden (29 versus 26 procent). Dit kleine verschil is statistisch niet significant. Tabel 2.4 Samenhang van achtergrondkenmerken met veranderingen in de mate van arbeidsongeschiktheid tussen eindewachttijd en 2½ jaar nadien kenmerk samenhang met verandering in mate van arbeidsongeschiktheid? geslacht geen verschil tussen mannen en vrouwen partner leeftijd opleiding kinderen hebben UWV diagnose sector gezondheid algemeen beperkingen psychosomatische klachten geen samenhang tussen mensen met en zonder partner ouderen minder vaak daling MAVO en hoger vaker een daling geen verschil tussen mensen met en zonder thuiswonende kinderen UWV Uszo relatief vaak een daling, GUO stijging bij psychische aandoeningen vaak een daling, bij aandoeningen aan het bewegingsapparaat iets vaker een stijging geen verschil tussen zorgsector en andere sectoren naarmate de gezondheid als beter wordt ervaren, vaker een daling van de arbeidsongeschiktheidsklasse naarmate er minder lichamelijke en psychische beperkingen zijn, vaker een daling naarmate er minder psychosomatische klachten zijn, vaker een daling

24 24 Arbeidsongeschiktheid en reïntegratie na 2½ jaar Bij psychische aandoeningen vaker daling van arbeidsongeschiktheidsklasse Bij de groep met psychische klachten is er vaker sprake van een daling van de arbeidsongeschiktheidsklasse (36 procent), dan bij degenen met aandoeningen aan het bewegingsapparaat of met overige aandoeningen (23 en 24 procent). Bij degenen met aandoeningen aan het bewegingsapparaat heeft zich het vaakst een stijging voorgedaan (bij 10 procent tegenover 4 procent bij psychisch zieken en 6 procent bij overige aandoeningen). Bij hogere opleiding vaker daling van arbeidsongeschiktheidsklasse Bij hoger opgeleiden (34 procent) is vaker dan bij lager opgeleiden (20 procent van de LBO-ers) de mate van arbeidsongeschiktheid gedaald. Dalingen vinden vaker plaats bij degenen van 50 jaar en jonger, dan bij 50 plussers (31 versus 20 procent). Bij cliënten van UWV-Uszo heeft relatief vaak een daling van de mate van arbeidsongeschiktheid plaatsgevonden (38 procent tegenover 28 procent gemiddeld). Daling vooral bij de relatief gezonden, stijging bij de minst gezonden Veranderingen in de mate van arbeidsongeschiktheid hangen duidelijk samen met de gezondheid. De dalers hebben relatief gunstige scores op de gezondheidsindicatoren zoals die na 2½ jaar bepaald zijn. De kleine groep waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid is gestegen, rapporteert de meest slechte gezondheid. Dit geldt zowel voor gezondheid in het algemeen, als voor lichamelijke en psychische beperkingen, als voor psychosomatische klachten. De samenhang met verschillen in de gezondheidsindicatoren zoals die een ½ jaar en 2½ jaar na eindewachttijd in het kader van dit onderzoek zijn bepaald, is minder algemeen. Bij degenen van wie het arbeidsongeschiktheidspercentage is gedaald, is relatief vaak sprake van een verbetering van de 'gezondheid in het algemeen' of van de psychosomatische klachten. Dit is echter niet het geval voor de lichamelijke (en psychische) beperkingen: deze zijn niet minder geworden. Bij stijgers lijkt sprake te zijn van een oorspronkelijk te lage inschatting Een stijging van de mate van arbeidsongeschiktheid laat zich nog minder goed voorspellen uit verslechtering van de gezondheid. Een stijging gaat alleen gepaard met een verhoging van het aantal psychosomatische klachten, en niet met verhoging van het aantal beperkingen of met verslechtering van de gezondheid in het algemeen. Deze bevinding impliceert dat de stijging van arbeidsongeschiktheidsklasse vooral te maken heeft met de al relatief slechte gezondheid na een ½ jaar, en niet met verdere verslechteringen hierin.

25 Arbeidsongeschiktheid en reïntegratie na 2½ jaar 25 Vooral het aantal lichamelijke en psychische beperkingen lag bij de stijgers ½ jaar na eindewachttijd ruim anderhalf keer zo hoog als gemiddeld. Er lijkt dus bij een stijging van arbeidsongeschiktheidsklasse eerder sprake van een correctie van een oorspronkelijk te lage schatting, dan van een aanpassing aan een gezondheidsverslechtering. Bij dalers is de gezondheidsbeleving verbeterd Bij de dalers is daarentegen in een aantal opzichten wel sprake van gezondheidsverbetering, zij het dat het aantal beperkingen hierin geen rol speelt. 2.3 Mate van reïntegratie na 2½ jaar Ruim de helft na 2½ jaar aan het werk In tabel 2.5 is het percentage werkenden op drie tijdstippen weergegeven: op eindewachttijd, op een half jaar na eindewachttijd en op 2½ jaar na eindewachttijd. Op eindewachttijd werkte 41 procent, een ½ jaar later is daar 5 procent bijgekomen, en in de daarop volgende 2 jaar nog eens 7 procent. Op 2½ jaar na het einde van de wachttijd is 53 procent van de 12-maandszieken weer aan het werk. Het grootste deel van de reïntegratie vindt dus al in het eerste ziektejaar plaats. In de daaropvolgende 2½ jaar is de 'netto' toename met 12 procentpunt relatief gering. Na 2½ jaar vrouwen nog iets minder vaak aan het werk dan mannen Op de drie peilmomenten werkte steeds een groter percentage van de mannen dan van de vrouwen. Het verschil tussen mannen en vrouwen wordt na eindewachttijd wel steeds kleiner. Het reïntegratieresultaat na 2½ jaar verschilt niet veel meer (51 versus 56 procent). Bij oudere werknemers stijgt aandeel werkenden nauwelijks Uit tabel 2.5 is op te maken dat 50-plussers 2½ jaar na het einde van de wachttijd, het minst vaak gereïntegreerd zijn. Het aandeel 50-plussers dat werkt is 2½ jaar na eindewachttijd in totaal slechts met 2 procent toegenomen. Dit suggereert dat ze ofwel vroegtijdig reïntegreren, ofwel geheel niet. Een andere mogelijkheid is echter dat er wel nieuwe reïntegratie plaatsvindt, maar dat er anderzijds ook veel uitval is, waardoor het netto effect beperkt blijft. De groep van 35 tot 49-jarigen reïntegreert het meest vroegtijdig.

26 26 Arbeidsongeschiktheid en reïntegratie na 2½ jaar Op eindewachttijd werkte 44 procent van de middelste leeftijdsgroep, tegenover 39 procent van de jongeren en 39 procent van de 50-plussers. Uiteindelijk reïntegreren jongeren echter niet minder dan de middelste leeftijdgroep: na 2½ jaar is respectievelijk 59 en 58 procent aan het werk. Reïntegratie van jonge vrouwen loopt achter op die van jonge mannen In de leeftijdsgroepen tot 50 jaar zijn de verschillen in werkhervatting tussen mannen en vrouwen groter dan de gemiddelden doen vermoeden. Van de mannen jonger dan 35 jaar werkt na 2½ jaar 70 procent, van de vrouwen maar 54 procent. Bij de jarigen liggen deze percentages op respectievelijk 62 en 50. Bij de 50-plussers daarentegen zijn juist iets meer vrouwen dan mannen aan het werk na 2½ jaar. De verschillen in leeftijdsverdeling tussen mannen en vrouwen, 'flatteren' het gemiddelde, waarop de vrij grote groep mannelijke 50- plussers (met een relatief laag hervattingpercentage) zwaar drukt. Op eindewachttijd en een ½ jaar later zijn de verschillen tussen de mannen en de vrouwen in de jongste leeftijdsgroepen nog minder groot. Vooral bij de mannen jonger dan 35 jaar stijgt tussen een ½ en 2½ jaar na eindewachttijd het percentage werkenden veel sterker (van 46 naar 70 procent) dan bij de vrouwen (van 45 naar 54 procent). Bij psychisch zieken wordt restcapaciteit minder (snel) benut Naarmate de opleiding hoger is, hervat men het werk sneller en vaker. Degenen met een psychische diagnose zijn na 2½ jaar iets minder vaak (maar niet significant) aan het werk dan gemiddeld. Hun reïntegratie komt duidelijk trager op gang. Dit terwijl deze groep juist een relatief goede gezondheid heeft (zie paragraaf 3.2.2) en het aandeel met restcapaciteit (blijkend uit het feit dat ze géén of een gedeeltelijke WAO-uitkering hebben) niet kleiner is dan in de andere diagnosegroepen. 12-maandszieken UWV Uszo het vaakst en snelst aan het werk Bij UWV Uszo is het percentage werkenden op elk van de drie peilmomenten het hoogst. Het grootste deel van het reïntegratieresultaat is al op eindewachttijd bereikt. In de volgende 2½ jaar neemt het percentage werkenden bij UWV Uszo veel minder toe dan bij de andere voormalige uitvoeringsinstellingen. Mensen die vanuit de zorgsector arbeidsongeschikt werden, reïntegreren sneller en vaker dan mensen die in de andere sectoren werkten.

27 Arbeidsongeschiktheid en reïntegratie na 2½ jaar 27 Tabel 2.5 Percentage werkenden in het 1999-cohort op drie peilmomenten, naar achtergrondkenmerken (%) EWT n=1.063 ½ jaar na EWT n= ½ jaar na EWT n=1.073 Totaal Geslacht man (n=505) vrouw (n=568) Leeftijd 34 jaar (n=184) jaar (n=493) jaar (n=396) leeftijd naar geslacht mannen 34 jaar (n=46) =46) vrouwen 34 jaar (n=138) mannen jaar (n=224) vrouwen jaar (n=269) mannen 50 jaar (n=235) vrouwen 50 jaar (n=161) opleidingsniveau lager onderwijs (n=52) lbo (n=328) mavo (n=174) havo/vwo/mbo (n=279) hbo/universiteit (n=230) Diagnose psychisch (n=336) bewegingsapparaat (n=352) andere diagnose (n=369) UWV UWV Gak (n=552) UWV Cadans (n=347) UWV Bouwnijverheid (n=25) UWV GUO (n=18) UWV Uszo (n=131) Sector zorgsector (n=245) andere sectoren (n=762)

28 28 Arbeidsongeschiktheid en reïntegratie na 2½ jaar Wat kenmerkt diegenen die aan het werk zijn? In tabel 2.5 is het percentage werkhervatters weergeven naar een aantal achtergrondkenmerken. In tabel 2.6 wordt een beschrijvend overzicht gegeven van de samenhang tussen werkhervatting na 2½ jaar en een (groter) aantal achtergrondkenmerken. Tabel 2.6 Samenhang van achtergrondkenmerken met werkhervatting na 2½ jaar Kenmerk samenhang met werkhervatting? Geslacht Partner Leeftijd Opleiding kinderen hebben UWV-onderdeel Diagnose Sector gezondheid algemeen Beperkingen psychosomatische klachten geen verschil tussen mannen en vrouwen geen samenhang tussen mensen met en zonder partner ouderen werken minder vaak hoger opgeleiden werken vaker mensen met thuiswonende kinderen werken vaker cliënten van het UWV Uszo werken relatief vaak geen samenhang, nauwelijks verschil tussen soort diagnosen meer werkhervatting in de zorgsector naarmate de gezondheid als beter wordt ervaren, wordt er vaker gewerkt naarmate er minder lichamelijke en psychische beperkingen zijn, wordt er vaker gewerkt naarmate er minder psychosomatische klachten zijn, wordt er vaker gewerkt Er blijkt een sterke samenhang te zijn tussen werkhervatting en de gezondheid zoals 12-maandszieken uit 1999 die 2½ na het einde van de wachttijd rapporteren. Werkhervatting komt het meest voor bij degenen die hun gezondheid in het algemeen als goed ervaren, die relatief weinig lichamelijke en psychische beperkingen en/of relatief weinig psychosomatische klachten uiten. Hoger opgeleiden en mensen met thuiswonende kinderen hervatten meer. Kortom, de werkhervatting hangt samen met vrijwel dezelfde achtergrondkenmerken die ook samenhangen met veranderingen in de mate van arbeidsongeschiktheid.

29 Arbeidsongeschiktheid en reïntegratie na 2½ jaar De relatie tussen arbeidsongeschiktheid en reïntegratie In deze paragraaf wordt ingegaan op het verband tussen arbeidsongeschiktheid enerzijds en werkhervatting anderzijds. In schema 2.1 wordt aangegeven welke 12-maandszieken - 2½ jaar na het einde van de wachttijd - wel en niet aan het werk zijn, en wie wel en niet een WAO-uitkering hebben. Schema maandszieken onderverdeeld naar achtereenvolgens wel en niet werken, en het al dan niet hebben van een WAO-uitkering 2½ jaar na eindewachttijd geen WAO: 24% werkt na 2½ jaar: 53% 12-maandszieken WAO: 29% van januari 1999 geen WAO: 8% n=1.070 werkt niet na 2½ jaar: 47% WAO: 39% Er zijn drie veelvoorkomende situaties 2½ jaar na eindewachttijd. Allereerst is er een grote groep (39 procent) die een WAO-uitkering heeft en niet werkt. Daarnaast is er een kleinere groep (29 procent) van 12-maandszieken met een WAOuitkering die wel werkt, en een nog iets kleinere groep die werkt zonder daarbij een WAO-uitkering te ontvangen (24 procent). Voor 8 procent van de 12- maandszieken van 1999 geldt dat ze na 2½ jaar niet werken en ook géén WAOuitkering ontvangen (schema 2.1). In tabel 2.7 is de mate van arbeidsongeschiktheid op het einde van de wachttijd, een ½ jaar én 2½ jaar later uitgezet tegen het percentage werkenden op elk van deze drie meettijdstippen. De vetgedrukte percentages geven het percentage werkenden weer, versus de op datzelfde peilmoment geldende mate van arbeidsongeschiktheid 9. 9 In het verleden is gebleken dat sommige uitvoeringsinstellingen de arbeidsongeschiktheidsklasse op EWT overschrijven door de arbeidsongeschiktheidsklasse die later wordt toegekend. Hiermee is hier geen rekening gehouden. Voor de cijfers is gebruik gemaakt van de arbeidsongeschiktheidsklassen op verschillende data zoals die door uitvoeringsinstellingen geleverd zijn.

DE 12-MAANDSZIEKEN VAN JANUARI 1998 arbeidsongeschiktheid, gezondheid, herbeoordeling en reïntegratie 2½ jaar later

DE 12-MAANDSZIEKEN VAN JANUARI 1998 arbeidsongeschiktheid, gezondheid, herbeoordeling en reïntegratie 2½ jaar later DE 12-MAANDSZIEKEN VAN JANUARI 1998 arbeidsongeschiktheid, gezondheid, herbeoordeling en reïntegratie 2½ jaar later 15 januari 2001 Ir. C.G.L. van Deursen Bureau AS/tri Stationsweg 26 2312 AV Leiden Tel.:

Nadere informatie

Arbeidsgehandicapten in Nederland

Arbeidsgehandicapten in Nederland Arbeidsgehandicapten in Nederland Ingrid Beckers In 2003 waren er in Nederland ruim 1,7 miljoen arbeidsgehandicapten; 15,8 procent van de 15 64-jarige bevolking. Het aandeel arbeidsgehandicapten is daarmee

Nadere informatie

Het belang van begeleiding

Het belang van begeleiding Het belang van begeleiding Langdurig zieke werknemers 9 en 18 maanden na ziekmelding vergeleken Lone von Meyenfeldt Philip de Jong Carlien Schrijvershof Dit onderzoek is financieel mogelijk gemaakt door

Nadere informatie

Schatting effect aangepaste Schattingsbesluit (asb) op aandeel afwijzingen WIA (september

Schatting effect aangepaste Schattingsbesluit (asb) op aandeel afwijzingen WIA (september Schatting effect aangepaste Schattingsbesluit (asb) op aandeel afwijzingen WIA (september 2009) Aanleiding De resultaten van het onderzoek Wel WIA, geen werk? roepen bij de Stichting de vraag op of de

Nadere informatie

10. Veel ouderen in de bijstand

10. Veel ouderen in de bijstand 10. Veel ouderen in de bijstand Niet-westerse allochtonen ontvangen 2,5 keer zo vaak een uitkering als autochtonen. Ze hebben het vaakst een bijstandsuitkering. Verder was eind 2002 bijna de helft van

Nadere informatie

REÏNTEGRATIE BIJ ARBEIDSONGESCHIKTHEID

REÏNTEGRATIE BIJ ARBEIDSONGESCHIKTHEID REÏNTEGRATIE BIJ ARBEIDSONGESCHIKTHEID Onderzoek naar werkhervatting, arbeidscapaciteit en reïntegratiehulp bij werknemers die in 2001 voor de poort van de WAO stonden Januari 2003 drs G.J.M. Jehoel-Gijsbers

Nadere informatie

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Dit rapport is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding. Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Een analyse van de huisartsenregistratie over de

Nadere informatie

BIJLAGEN. Wel of niet aan het werk. Achtergronden van het onbenut arbeidspotentieel onder werkenden, werklozen en arbeidsongeschikten

BIJLAGEN. Wel of niet aan het werk. Achtergronden van het onbenut arbeidspotentieel onder werkenden, werklozen en arbeidsongeschikten BIJLAGEN Wel of niet aan het werk Achtergronden van het onbenut arbeidspotentieel onder werkenden, werklozen en arbeidsongeschikten Patricia van Echtelt Stella Hof Bijlage A Multivariate analyses... 2

Nadere informatie

Arbeidsgehandicapten in Nederland

Arbeidsgehandicapten in Nederland en in Nederland Ingrid Beckers In 22 waren er in Nederland ruim anderhalf miljoen arbeidsgehandicapten. Dit komt overeen met 14,7 procent van de 15 64-jarigen. Het aandeel arbeidsgehandicapten is daarmee

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 26 448 Structuur van de uitvoering werk en inkomen (SUWI) Nr. 399 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELE- GENHEID Aan de Voorzitter

Nadere informatie

Grootste stijging aantal nieuwe WIA-uitkering in het hoger beroepsonderwijs

Grootste stijging aantal nieuwe WIA-uitkering in het hoger beroepsonderwijs Langdurig zieke werknemers die in aanmerking komen voor een uitkering op grond van arbeidsongeschiktheid vielen voorheen onder de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). Op 1 januari 2006 maakte

Nadere informatie

szw0001052 Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid s-gravenhage, 23 november 2000 Aanleiding

szw0001052 Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid s-gravenhage, 23 november 2000 Aanleiding szw0001052 Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid s-gravenhage, 23 november 2000 Aanleiding Naar aanleiding van vragen over de hoge arbeidsongeschiktheidspercentages

Nadere informatie

Gezondheidsbeleving en werkhervatting 35-minners (april 2010) Aanleiding

Gezondheidsbeleving en werkhervatting 35-minners (april 2010) Aanleiding Gezondheidsbeleving en werkhervatting 35-minners (april 2010) Aanleiding Het is de vraag of het in alle gevallen reëel is om van werkgevers en de desbetreffende werknemers te verwachten dat zij (in het

Nadere informatie

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten Gemeente s-hertogenbosch, afdeling Onderzoek & Statistiek, februari 2019 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Vrijwilligerswerk... 4 3. Mantelzorg... 8

Nadere informatie

CBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt

CBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt CBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt Tussen maart en mei is het aantal mensen met een baan met gemiddeld 6 duizend per maand gestegen. De stijging is volledig aan vrouwen toe te schrijven. Het

Nadere informatie

Onderzoek Arbeidsongeschiktheid. In opdracht van Loyalis. juni 2013

Onderzoek Arbeidsongeschiktheid. In opdracht van Loyalis. juni 2013 Onderzoek Arbeidsongeschiktheid In opdracht van Loyalis juni 2013 Inleiding» Veldwerkperiode: 27 maart - 4 april 2013.» Doelgroep: werkende Nederlanders» Omdat er specifiek uitspraken gedaan wilden worden

Nadere informatie

8. Werken en werkloos zijn

8. Werken en werkloos zijn 8. Werken en werkloos zijn In 22 is de arbeidsdeelname van allochtonen niet meer verder gestegen. Onder autochtonen is het aantal personen met werk nog wel licht toegenomen. De arbeidsdeelname onder Surinamers,

Nadere informatie

Meerdere keren zonder werk

Meerdere keren zonder werk Meerdere keren zonder werk Antoinette van Poeijer Ontvangers van een - of bijstandsuikering en ers worden gestimuleerd (weer) aan de slag te gaan. In veel gevallen is dat succesvol. Er zijn echter ook

Nadere informatie

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Inleiding Chris M. Jager In mei en juni 2015 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) een groot aantal bedrijven benaderd met vragenlijsten. Doel

Nadere informatie

UWV Kennisverslag

UWV Kennisverslag UWV Kennisverslag 2016-8 Marcel Spijkerman DE DALENDE ARBEIDSPARTICIPATIE VAN WGA ERS VERKLAARD Over de invloed van vergrijzing en uitkeringsduur Kenniscentrum UWV September 2016 Het UWV Kennisverslag

Nadere informatie

Wonen zonder partner. Arie de Graaf en Suzanne Loozen

Wonen zonder partner. Arie de Graaf en Suzanne Loozen Arie de Graaf en Suzanne Loozen In 25 telde Nederland 4,2 miljoen personen van 18 jaar of ouder die zonder partner woonden. Eén op de drie volwassenen woont dus niet samen met een partner. Tussen 1995

Nadere informatie

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010 FORUM Maart Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt 9-8e monitor: effecten van de economische crisis In steeg de totale werkloosheid in Nederland met % naar 26 duizend personen. Het werkloosheidspercentage

Nadere informatie

Straatintimidatie Amsterdam. Factsheet Onderzoek, Informatie en Statistiek

Straatintimidatie Amsterdam. Factsheet Onderzoek, Informatie en Statistiek Straatintimidatie Amsterdam Factsheet 201 Onderzoek, Informatie en Statistiek In opdracht van: Directie Openbare Orde en Veiligheid Projectnummer: 11 Beek, Eliza van der Smeets, Harry Bezoekadres: Oudezijds

Nadere informatie

Jeugdwerkloosheid Amsterdam

Jeugdwerkloosheid Amsterdam Jeugdwerkloosheid Amsterdam 201-201 Factsheet maart 201 De afgelopen jaren heeft de gemeente Amsterdam fors ingezet op het terugdringen van de jeugdwerkloosheid. Nu de aanpak jeugdwerkloosheid is afgelopen

Nadere informatie

FACTSHEET CONTINU ONDERZOEK ROOKGEWOONTEN 2013

FACTSHEET CONTINU ONDERZOEK ROOKGEWOONTEN 2013 FACTSHEET MAART 2014 FACTSHEET CONTINU ONDERZOEK ROOKGEWOONTEN 2013 KERNPUNTEN Een kwart (25%) van de Nederlandse bevolking vanaf 15 jaar rookt in 2013: 19% rookt dagelijks en 6% niet dagelijks. Het percentage

Nadere informatie

Alleenstaande moeders op de arbeidsmarkt

Alleenstaande moeders op de arbeidsmarkt s op de arbeidsmarkt Moniek Coumans De arbeidsdeelname van alleenstaande moeders is lager dan die van moeders met een partner. Dit verschil hangt voor een belangrijk deel samen met een oververtegenwoordiging

Nadere informatie

Ouders op de arbeidsmarkt

Ouders op de arbeidsmarkt Ouders op de arbeidsmarkt Ingrid Beckers en Johan van der Valk De bruto arbeidsparticipatie van alleenstaande s is sinds 1996 sterk toegenomen. Wel is de arbeidsparticipatie van paren nog steeds een stuk

Nadere informatie

In 2015 is NV schade opnieuw goed beoordeeld door werknemers en werkgevers

In 2015 is NV schade opnieuw goed beoordeeld door werknemers en werkgevers In 2015 is NV schade opnieuw goed beoordeeld door werknemers en werkgevers Samenvatting KTO NV schade 2015 31 maart 2016 Situatie en centrale vraagstelling Onderzoek naar de tevredenheid en loyaliteit

Nadere informatie

Wajongers aan het werk met loondispensatie

Wajongers aan het werk met loondispensatie Wajongers aan het werk met loondispensatie UWV, Directie Strategie, Beleid en Kenniscentrum Dit memo gaat in op de inzet van loondispensatie bij Wajongers en op werkbehoud en loonontwikkeling. De belangrijkste

Nadere informatie

Werkloosheid Redenen om niet actief te

Werkloosheid Redenen om niet actief te Sociaal Economische Trends 2013 Sociaaleconomische trends Werkloosheid Redenen 2004-2011 om niet actief te zijn Stromen op en duren de arbeidsmarkt Werkloosheidsduren op basis van de Enquête beroepsbevolking

Nadere informatie

Werkloosheid in Helmond 2012 Samenvatting en conclusies

Werkloosheid in Helmond 2012 Samenvatting en conclusies Werkloosheid in Helmond 2012 Samenvatting en conclusies Aanleiding Sinds 2006 publiceert de Gemeente Helmond jaarlijks gedetailleerde gegevens over de werkloosheid in Helmond. De werkloosheid in Helmond

Nadere informatie

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015 1 Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015 Fact sheet juni 20 De werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar sterk gedaald. Van de 3.00 Amsterdamse jongeren in de leeftijd van 15

Nadere informatie

Gemiddelde looptijd werkloosheidsuitkeringen nog geen jaar

Gemiddelde looptijd werkloosheidsuitkeringen nog geen jaar Gemiddelde looptijd werkloosheidsuitkeringen nog geen Ton Ferber In de jaren 1992 2001 was de gemiddelde looptijd van een WWuitkering elf maanden. Van de 4,3 miljoen beëindigde uitkeringen was de gemiddelde

Nadere informatie

Veranderingen in arbeidsparticipatie van gescheiden moeders

Veranderingen in arbeidsparticipatie van gescheiden moeders Veranderingen in arbeidsparticipatie van gescheiden moeders Suzanne Peek Gescheiden moeders stoppen twee keer zo vaak met werken dan niet gescheiden moeders. Ook beginnen ze vaker met werken. Wanneer er

Nadere informatie

1 Algemene Gezondheid

1 Algemene Gezondheid 1 Algemene Gezondheid Gezondheid in Friesland In de uitwerking van het thema algemene wordt inzicht gegeven in de manier waarop de Friese bevolking van 19 jaar en ouder haar beoordeelt. Ook wordt kwaliteit

Nadere informatie

Hondenbeleid Deventer Eindmeting

Hondenbeleid Deventer Eindmeting Hondenbeleid Deventer Eindmeting Januari 2011 Uitgave : Team Kennis en Verkenning Naam : Jasper Baks Telefoonnummer : 694229 Mail : jr.baks@deventer.nl Strategische Ontwikkeling 1 Inhoud Algemene samenvatting

Nadere informatie

Afhankelijk van een uitkering in Nederland

Afhankelijk van een uitkering in Nederland Afhankelijk van een uitkering in Nederland Harry Bierings en Wim Bos In waren 1,6 miljoen huishoudens voor hun inkomen afhankelijk van een uitkering. Dit is ruim een vijfde van alle huishoudens in Nederland.

Nadere informatie

Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 2014

Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 2014 Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 214 Willemstad, Maart 214 Inleiding In juni 214 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) de bedrijven benaderd met vragenlijsten op Curaçao. Doel van deze

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Daling bijstand en WW neemt af. Ruim 300 duizend bijstandsuitkeringen

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Daling bijstand en WW neemt af. Ruim 300 duizend bijstandsuitkeringen Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB02-075 17 april 2002 9.30 uur Daling bijstand en WW neemt af Het aantal bijstands- en WW-uitkeringen is in de tweede helft van 2001 verder afgenomen. Dit

Nadere informatie

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009 FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 29 Groei van werkloosheid onder zet door! In het 2 e kwartaal van 29 groeide de werkloosheid onder (niet-westers)

Nadere informatie

TEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS. Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs.

TEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS. Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs. ARBEIDSMARKTPLATFORM PO. Van en voor werkgevers en werknemers TEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs april 2016 1

Nadere informatie

Uitgevoerd in opdracht van de afdeling Beleid, dienst Sociale Zaken en Werk, gemeente Groningen

Uitgevoerd in opdracht van de afdeling Beleid, dienst Sociale Zaken en Werk, gemeente Groningen Meer of Minder Heden Verschillen tussen, en trends in, de verhouding allochtone en autochtone klanten van de dienst SOZAWE Alfons Klein Rouweler Ard Jan Leeferink Louis Polstra Uitgevoerd in opdracht van

Nadere informatie

WERKEN NA HERBEOORDELING? Onderzoek onder 1.783 herbeoordeelden waarvan de uitkering verlaagd of beëindigd is

WERKEN NA HERBEOORDELING? Onderzoek onder 1.783 herbeoordeelden waarvan de uitkering verlaagd of beëindigd is WERKEN NA HERBEOORDELING? Onderzoek onder 1.783 herbeoordeelden waarvan de uitkering verlaagd of beëindigd is P380 7 april 2006 Ir. Carla G.L. van Deursen Bureau AStri Stationsweg 26 2312 AV Leiden Tel.:

Nadere informatie

Overzicht uitgeschreven huisartsen NIVEL Lud van der Velden Daniël van Hassel Ronald Batenburg

Overzicht uitgeschreven huisartsen NIVEL Lud van der Velden Daniël van Hassel Ronald Batenburg Overzicht uitgeschreven huisartsen 1990-2015 NIVEL Lud van der Velden Daniël van Hassel Ronald Batenburg ISBN 978-94-6122-424-8 http://www.nivel.nl nivel@nivel.nl Telefoon 030 2 729 700 Fax 030 2 729 729

Nadere informatie

Achterblijvers in de bijstand

Achterblijvers in de bijstand Achterblijvers in de Paula van der Brug, Mathilda Copinga en Maartje Rienstra Van de mensen die in 2001 in de kwamen, was 37 procent eind 2003 nog steeds afhankelijk van een suitkering. De helft van deze

Nadere informatie

Hoofdstuk 24 Financiële situatie

Hoofdstuk 24 Financiële situatie Hoofdstuk 24 Financiële situatie Samenvatting De gemeente voert diverse inkomensondersteunende maatregelen uit die bedoeld zijn voor huishoudens met een lager inkomen. Zes op de tien Leidenaren zijn bekend

Nadere informatie

Werkloosheid nauwelijks veranderd

Werkloosheid nauwelijks veranderd Persbericht Pb14-084 18-12-2014 09.30 uur Werkloosheid nauwelijks veranderd - Werkloosheid blijft 8 procent - Meer mensen aan het werk in de afgelopen drie maanden - Aantal WW-uitkeringen met 6 duizend

Nadere informatie

Niet-westerse allochtonen behoren minder vaak tot de werkzame beroepsbevolking 1) Arbeidsdeelname niet-westerse allochtonen gedaald

Niet-westerse allochtonen behoren minder vaak tot de werkzame beroepsbevolking 1) Arbeidsdeelname niet-westerse allochtonen gedaald 7. Vaker werkloos In is de arbeidsdeelname van niet-westerse allochtonen gedaald. De arbeidsdeelname onder rs is relatief hoog, zes van de tien hebben een baan. Daarentegen werkten in slechts vier van

Nadere informatie

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014. Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014. Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014 Nummer 6 juni 2014 Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014 Factsheet Ondanks eerste tekenen dat de economie weer aantrekt blijft de werkloosheid. Negen procent van de Amsterdamse beroepsbevolking is werkloos

Nadere informatie

Onderzoek financieel fitte werknemers

Onderzoek financieel fitte werknemers Onderzoek financieel fitte werknemers Een onderzoek naar de wensen en behoeften rondom hulp van de werkgever bij financiële vragen 1 Inhoudsopgave Samenvatting 4 Inleiding 7 Resultaten Financiële gevolgen

Nadere informatie

Ervaringen Wmo. Cliëntervaringsonderzoek Berg en Dal 2017

Ervaringen Wmo. Cliëntervaringsonderzoek Berg en Dal 2017 Ervaringen Wmo Cliëntervaringsonderzoek Berg en Dal 2017 Inhoud 1. Achtergrond van het onderzoek... 2 2. Het regelen van ondersteuning... 4 3. Kwaliteit van de ondersteuning... 6 4. Vergelijking regio...

Nadere informatie

x Verandering t.o.v. voorgaand jaar Totaal

x Verandering t.o.v. voorgaand jaar Totaal Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in 22 Cees Maas De ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in 22 laten geen gunstig beeld zien. De werkgelegenheid nam nog wel toe, maar de groei was veel kleiner dan in voorafgaande

Nadere informatie

Kiezers en potentiële kiezers van 50PLUS

Kiezers en potentiële kiezers van 50PLUS Kiezers en potentiële kiezers van 50PLUS Versie 2013-2014 Tekstrapport Peil.nl/Maurice de Hond 1 Doelstelling en opzet van het onderzoek Het Wetenschappelijk Instituut van 50PLUS heeft ons in december

Nadere informatie

Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016

Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016 Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016 Werken er nu meer of minder huisartsen dan 10 jaar geleden en werken zij nu meer of minder FTE? LF.J. van der Velden & R.S. Batenburg,

Nadere informatie

Gemeentelijke Dienstverlening. Omnibus 2009

Gemeentelijke Dienstverlening. Omnibus 2009 Gemeentelijke Dienstverlening Omnibus 2009 Afdeling O&S Februari 2009 2 Samenvatting Inwoners vinden dat de gemeente haar dienstverlening heeft verbeterd De inwoners van s-hertogenbosch beoordelen de gemeentelijke

Nadere informatie

VAN ZIEKMELDING TOT WAO. Onderzoek onder werknemers die in 2001 voor de poort van de WAO stonden

VAN ZIEKMELDING TOT WAO. Onderzoek onder werknemers die in 2001 voor de poort van de WAO stonden VAN ZIEKMELDING TOT WAO Onderzoek onder werknemers die in 2001 voor de poort van de WAO stonden Januari 2002 ir Carla G.L. van Deursen (AStri) drs Cathelijne L. van der Burg (AStri) met medewerking van:

Nadere informatie

Campagne Eenzaamheid Bond zonder Naam

Campagne Eenzaamheid Bond zonder Naam Campagne Eenzaamheid Bond zonder Naam Leen Heylen, CELLO, Universiteit Antwerpen Thomas More Kempen Het begrip eenzaamheid Eenzaamheid is een pijnlijke, negatieve ervaring die zijn oorsprong vindt in een

Nadere informatie

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016 1 Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 20 Fact sheet april 20 De totale werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar vrijwel gelijk gebleven aan 2015. Van de 14.000 Amsterdamse jongeren

Nadere informatie

Langdurige werkloosheid in Nederland

Langdurige werkloosheid in Nederland Langdurige werkloosheid in Nederland Robert de Vries In 25 waren er 483 duizend werklozen. Hiervan waren er 23 duizend 42 procent langdurig werkloos. Langdurige werkloosheid komt vooral voor bij ouderen.

Nadere informatie

CBS: Meer mensen aan het werk, vooral jongeren

CBS: Meer mensen aan het werk, vooral jongeren CBS: Meer mensen aan het werk, vooral jongeren Het aantal mensen met een baan is de afgelopen drie maanden met gemiddeld 6 duizend per maand toegenomen. Vooral jongeren hadden vaker werk. De beroepsbevolking

Nadere informatie

Rapport monitor Opvang asielzoekers. week 44 t/m Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers.

Rapport monitor Opvang asielzoekers. week 44 t/m Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers. Rapport monitor Opvang asielzoekers week 44 t/m 47 2015 Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers 23 november 2015 Projectnummer: 20645 Inhoudsopgave Voorwoord Samenvatting

Nadere informatie

53% 47% 51% 54% 54% 53% 49% 0% 25% 50% 75% 100% zeer moeilijk moeilijk komt net rond gemakkelijk zeer gemakkelijk

53% 47% 51% 54% 54% 53% 49% 0% 25% 50% 75% 100% zeer moeilijk moeilijk komt net rond gemakkelijk zeer gemakkelijk 30 FINANCIËLE SITUATIE In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de financiële situatie van de Leidse burgers. In de enquête wordt onder andere gevraagd hoe moeilijk of gemakkelijk men rond kan komen met het

Nadere informatie

WERKHERVATTING NA HERBEOORDELING. Duurzaamheid van de werkhervatting 3½ respectievelijk 2½ jaar na de uitslag

WERKHERVATTING NA HERBEOORDELING. Duurzaamheid van de werkhervatting 3½ respectievelijk 2½ jaar na de uitslag WERKHERVATTING NA HERBEOORDELING Duurzaamheid van de werkhervatting 3½ respectievelijk 2½ jaar na de uitslag maart 2009 P08/478 drs. Cathelijne L. van der Burg drs. Erica E.M. Maurits Bureau AStri Stationsweg

Nadere informatie

Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015

Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015 Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015 Willemstad, Mei 2016 Inhoudsopgave Inleiding... 2 Methodologie... 3 Resultaten conjunctuurenquête... 3 Concluderende opmerkingen... 17 1 CBS Curaçao mei 2016 Inleiding

Nadere informatie

Ontwikkeling werkdruk in het onderwijs 1999-2003

Ontwikkeling werkdruk in het onderwijs 1999-2003 Ontwikkeling werkdruk in het onderwijs 1999-2003 Eindrapport Een onderzoek in opdracht van het Vervangingsfonds Frank Schoenmakers Rob Hoffius B3060 Leiden, 21 juni 2005 Inhoudsopgave 1 Inleiding 4 2 Verantwoording:

Nadere informatie

Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2012

Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2012 Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2012 Oktober 2013 Samenvatting Provinciebreed wordt er in 2012 met 91% van de medewerkers een planningsgesprek gevoerd, met 81% een voortgangsgesprek en met

Nadere informatie

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN Dr. C.P. van Linschoten Drs. P. Moorer Definitieve versie 27 oktober 2014 ARGO BV Inhoudsopgave 1. INLEIDING EN VRAAGSTELLING... 3 1.1 Inleiding... 3 1.2 Vraagstelling...

Nadere informatie

12. Vaak een uitkering

12. Vaak een uitkering 12. Vaak een uitkering Eind 2001 hadden niet-westerse allochtonen naar verhouding 2,5 maal zo vaak een uitkering als autochtonen. De toename van de WW-uitkeringen in 2002 was bij niet-westerse allochtonen

Nadere informatie

Vrouwen op de arbeidsmarkt

Vrouwen op de arbeidsmarkt op de arbeidsmarkt Johan van der Valk Annemarie Boelens De arbeidsdeelname van vrouwen lag in 23 op 55 procent. De arbeidsdeelname van vrouwen stijgt al jaren. Deze toename komt de laatste jaren bijna

Nadere informatie

CBS: Lichte toename werkenden, minder werklozen

CBS: Lichte toename werkenden, minder werklozen CBS: Lichte toename werkenden, minder werklozen Het aantal mensen met werk is in de periode februari-april met gemiddeld 2 duizend per maand toegenomen. Vooral jongeren en 45-plussers gingen aan de slag.

Nadere informatie

Demografische levensloop van jongeren na het uit huis gaan

Demografische levensloop van jongeren na het uit huis gaan Carel Harmsen en Liesbeth Steenhof In dit artikel wordt de levensloop gevolgd van jongeren die in 1995 het ouderlijk huis hebben verlaten. Hierbij wordt ook aandacht besteed aan de verschillen tussen herkomstgroeperingen.

Nadere informatie

Resultaten Conjuntuurenquete 2018

Resultaten Conjuntuurenquete 2018 Resultaten Conjuntuurenquete 2018 Datum, maart 2019 Inleiding In november en december 2018 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) ruim 500 bedrijven benaderd. Doel van deze enquête is om op reguliere

Nadere informatie

Resultaten Conjunctuurenquete 2014

Resultaten Conjunctuurenquete 2014 Willemstad, april 15 Inhoud Inleiding... 2 Methodologie... 2 Resultaten conjunctuurenquête... 3 Investeringsbelemmeringen en bevorderingen...3 Concurrentiepositie...5 Vertrouwen in de economie...5 Vertrouwen

Nadere informatie

NOORDZEE EN ZEELEVEN. 2-meting Noordzee-campagne. Februari 2015. GfK 2015 Noordzee en zeeleven Stichting Greenpeace Februari 2015

NOORDZEE EN ZEELEVEN. 2-meting Noordzee-campagne. Februari 2015. GfK 2015 Noordzee en zeeleven Stichting Greenpeace Februari 2015 NOORDZEE EN ZEELEVEN 2-meting Noordzee-campagne Februari 2015 1 Inhoudsopgave 1. Samenvatting 2. Onderzoeksverantwoording 3. Onderzoeksresultaten 4. Contact 2 1. Samenvatting 3 Samenvatting Houding t.a.v.

Nadere informatie

ONTSLAGSTATISTIEK. Jaarrapportage 2004

ONTSLAGSTATISTIEK. Jaarrapportage 2004 ONTSLAGSTATISTIEK Jaarrapportage 2004 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Directie Arbeidsverhoudingen mei 2005 Inleiding Een arbeidsovereenkomst kan op verschillende wijzen eindigen. De gegevens

Nadere informatie

December 2014 Betalen aan de kassa 2013

December 2014 Betalen aan de kassa 2013 December 2014 Betalen aan de kassa 2013 Betalen aan de kassa 2013 Betalen aan de kassa 2013 Uitkomsten DNB/Betaalvereniging Nederland onderzoek naar het gebruik van contant geld en de pinpas in Nederland

Nadere informatie

Artikelen. Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst

Artikelen. Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst Artikelen Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst Martijn Souren en Jannes de Vries Onder laagopgeleide vrouwen is de bruto arbeidsparticipatie aanzienlijk

Nadere informatie

Uitstroom van ouderen uit de werkzame beroepsbevolking

Uitstroom van ouderen uit de werkzame beroepsbevolking Uitstroom van ouderen uit de werkzame beroepsbevolking Clemens Siermann en Henk-Jan Dirven De uitstroom van 50-plussers uit de werkzame beroepsbevolking is de laatste jaren toegenomen. Een kwart van deze

Nadere informatie

Van Klacht Naar Kracht deelnemersresultaten april 2010-2011

Van Klacht Naar Kracht deelnemersresultaten april 2010-2011 Feitenkaart Van Klacht Naar Kracht deelnemersresultaten april 010-011 In september 007 is de uitvoering van het Rotterdamse leefstijlprogramma Van Klacht naar Kracht gestart. Het doel van het programma

Nadere informatie

Uitleg en verdieping CBS data infographic Participatie zonder Startkwalificatie

Uitleg en verdieping CBS data infographic Participatie zonder Startkwalificatie Uitleg en verdieping CBS data infographic Participatie zonder Startkwalificatie DOOR- EN UITSTROOM UIT PRAKTIJKONDERWIJS, VOORTGEZET SPECIAAL ONDERWIJS EN ENTREE-OPLEIDINGEN (COHORT 2013/14, 2014/15 EN

Nadere informatie

Hoofdstuk 4. Contact en beoordeling gemeente

Hoofdstuk 4. Contact en beoordeling gemeente Hoofdstuk 4. Contact en beoordeling gemeente Samenvatting Ruim de helft van alle Leidenaren heeft in het afgelopen jaar contact gehad met één of meer gemeentelijke diensten. De meeste contacten vinden

Nadere informatie

(65%) Totaal Mannen Vrouwen. Totaal jaar jaar

(65%) Totaal Mannen Vrouwen. Totaal jaar jaar Ontwikkeling van de WW in de periode 21 24 Ton Ferber Tussen eind 21 en eind 24 is het aantal WW-uitkeringen bijna verdubbeld. Vooral het aantal uitkeringen aan mannen jonger dan 45 is sterk gestegen.

Nadere informatie

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam. nummer 5 maart 2013

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam. nummer 5 maart 2013 Fact sheet nummer 5 maart 2013 Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam Er zijn ruim 133.000 jongeren van 15 tot en met 26 jaar in Amsterdam (januari 2012). Met de meeste jongeren gaat het goed in het onderwijs

Nadere informatie

Let op: in onderstaand overzicht is de nieuwe regeling voor Wajonguitkeringen, die zijn ingegaan vanaf 1 januari 2015, nog niet verwerkt.

Let op: in onderstaand overzicht is de nieuwe regeling voor Wajonguitkeringen, die zijn ingegaan vanaf 1 januari 2015, nog niet verwerkt. Bron: Brochure 'Werk en inkomen bij ziekte. Een praktische gids', een uitgave van de Steungroep ME en Arbeidsongeschiktheid en de Whiplash Stichting Nederland, 2012 Let op: in onderstaand overzicht is

Nadere informatie

5.6 Het Nederlands hoger onderwijs in internationaal perspectief

5.6 Het Nederlands hoger onderwijs in internationaal perspectief 5.6 Het s hoger onderwijs in internationaal perspectief In de meeste landen van de is de vraag naar hoger onderwijs tussen 1995 en 2002 fors gegroeid. Ook in gaat een steeds groter deel van de bevolking

Nadere informatie

Elektronische dienstverlening

Elektronische dienstverlening Hoofdstuk 4 Elektronische dienstverlening Samenvatting Bewoners kunnen voor steeds meer diensten gebruik maken van de website van de gemeente. De beschikbaarheid van internet mag hierbij vrijwel geen beperkingen

Nadere informatie

Ziekteverzuim het laagst bij werknemers met een hoge mate van autonomie en veel steun van collega's en leidinggevenden

Ziekteverzuim het laagst bij werknemers met een hoge mate van autonomie en veel steun van collega's en leidinggevenden Ziekteverzuim het laagst bij werknemers met een hoge mate van autonomie en veel steun van collega's en leidinggevenden Martine Mol en Jannes de Vries Een hoge werkdruk onder werknemers komt vooral voor

Nadere informatie

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2013

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2013 Fact sheet nummer 9 juli 2013 Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2013 Er zijn in Amsterdam bijna 135.000 jongeren in de leeftijd van 15 tot 27 jaar (januari 2013). Veel jongeren volgen een opleiding of

Nadere informatie

Wisselingen tussen werkloosheid en nietberoepsbevolking

Wisselingen tussen werkloosheid en nietberoepsbevolking Wisselingen tussen werkloosheid en nietberoepsbevolking Ronald van Bekkum (UWV), Harry Bierings en Robert de Vries In arbeidsmarktbeleid en in statistieken van het CBS wordt een duidelijk onderscheid gemaakt

Nadere informatie

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2017

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2017 Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 217 Over welke cijfers hebben we het? In Nederland worden gegevens over de leefstijl van de bevolking verzameld door meerdere thema-instituten die elk op

Nadere informatie

UWV Kennisverslag

UWV Kennisverslag UWV Kennisverslag 2017-4 Peter Rijnsburger WERKHERVATTING LANGDURIG ZIEKE VANGNETTERS De uitkomsten van 2 enquêteonderzoeken onder WW ers, uitzendkrachten en eindedienstverbanders vergeleken Kenniscentrum

Nadere informatie

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017 Gemeente Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2016 Onderzoeksrapportage 26 juni 2017 DATUM 26 juni 2017 Dimensus Beleidsonderzoek Wilhelminasingel 1a 4818 AA Breda info@dimensus.nl www.dimensus.nl (076) 515

Nadere informatie

Meer of minder uren werken

Meer of minder uren werken Meer of minder uren werken Jannes de Vries Een op de zes mensen die minstens twaalf uur per week werken (de werkzame beroeps bevolking) wil meer of juist minder uur werken. Van hen heeft minder dan de

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. WW stijgt naar 204 duizend uitkeringen. Voortdurende stijging WW-uitkeringen

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. WW stijgt naar 204 duizend uitkeringen. Voortdurende stijging WW-uitkeringen Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB03-071 15 april 2003 9.30 uur WW stijgt naar 204 duizend uitkeringen Het aantal WW-uitkeringen is toegenomen tot 204 duizend eind 2002. Gecorrigeerd voor

Nadere informatie

Uit huis gaan van jongeren

Uit huis gaan van jongeren Arie de Graaf en Suzanne Loozen Jaarlijks verlaten bijna een kwart miljoen jongeren het ouderlijk huis. Een klein deel van hen is al vóór de achttiende verjaardag uit huis gegaan. De meeste jongeren gaan

Nadere informatie

Werktijden van de werkzame beroepsbevolking

Werktijden van de werkzame beroepsbevolking Werktijden van de werkzame beroepsbevolking Ingrid Beckers Ruim de helft van de werkzame beroepsbevolking werkte in 22 op onregelmatige tijden. Werken in de avonduren en op zaterdag komt het meeste voor.

Nadere informatie

Sportparticipatie Volwassenen

Sportparticipatie Volwassenen Sportparticipatie 2014 Volwassenen Onderzoek & Statistiek Februari 2015 2 Samenvatting In het najaar van 2014 is de sportparticipatie van de volwassen inwoners van de gemeente s- Hertogenbosch onderzocht.

Nadere informatie

Kortetermijnontwikkeling

Kortetermijnontwikkeling Artikel, donderdag 22 september 2011 9:30 Arbeidsmarkt in vogelvlucht Het aantal banen van werknemers en het aantal openstaande vacatures stijgt licht. De loonontwikkeling is gematigd. De stijging van

Nadere informatie

UITKOMSTEN MARKTONDERZOEK OMGANG MET PSYCHISCHE PROBLEMEN OP HET WERK

UITKOMSTEN MARKTONDERZOEK OMGANG MET PSYCHISCHE PROBLEMEN OP HET WERK UITKOMSTEN MARKTONDERZOEK OMGANG MET PSYCHISCHE PROBLEMEN OP HET WERK Bron: TNS NIPO Drs. R. Hoffius Drs. I.N. Hento november 2004 Bureau AStri Stationsweg 26 2312 AV Leiden Tel.: 071 512 49 03 Fax: 071

Nadere informatie

7. Effect crisis op de woningmarkt- dynamiek. Auteur Remco Kaashoek

7. Effect crisis op de woningmarkt- dynamiek. Auteur Remco Kaashoek 7. Effect crisis op de woningmarkt- dynamiek Auteur Remco Kaashoek De dynamiek op de koopwoningmarkt is tussen 2007 en 2011 afgenomen, terwijl die op de markt voor huurwoningen licht is gestegen. Het aantal

Nadere informatie