SENSIA SES01 Eenkamerpacemaker (AAI/VVI)
|
|
- Vincent Groen
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 SENSIA SES01 Eenkamerpacemaker (AAI/VVI) Implantatiehandleiding
2 Onderstaande termen zijn handelsmerken van Medtronic: Capture Management, Medtronic, Sensia
3 Inhoud 1 Beschrijving 5 2 Indicaties 5 3 Contra-indicaties 5 4 Waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen Waarschuwingen Voorzorgsmaatregelen 7 5 Mogelijke complicaties Mogelijke complicaties bij de patiënt Mogelijke systeem-gerelateerde complicaties 11 6 Implantatieprocedure De compatibiliteit van de geleidingsdraad en de connector controleren Het geleidingsdraadsysteem testen De geleidingsdraad aansluiten op het apparaat De werking van het apparaat testen Het apparaat positioneren en vastzetten Het apparaat programmeren Een apparaat vervangen 15 7 Magneetwerking en Recommended Replacement Time (Aanbevolen vervangingstijd) (RRT/ERI) 15 8 Meetmethoden 16 9 Productspecificaties Fabrieksinstellingen, nominale parameterwaarden en parameterinstellingen bij elektrische Programmeerbare parameters Automatische en door de arts te selecteren diagnostieken Uiterlijke kenmerken, levensduur van de batterij Elektrische kenmerken Conformiteitsverklaring Beperkte garantie van Medtronic Symbolen op de verpakking 28 3
4 4
5 1 Beschrijving Deze handleiding Dit document is in de eerste plaats bedoeld als implantatiehandleiding. Na implantatie dienen regelmatige follow-up-patiëntsessies te worden gepland. Follow-up-procedures, zoals het evalueren van batterijmetingen en het controleren van de therapieparameters, worden beschreven in de productdocumentatie bij de software die dit apparaat ondersteunt. Voor extra exemplaren van deze productdocumentatie kunt u contact opnemen met Medtronic. In deze handleiding wordt de Sensia S multiprogrammeerbare implanteerbare bipolaire/unipolaire eenkamerpacemaker Model SES01 beschreven. Programmeerapparaat en software Gebruik het juiste programmeerapparaat en de juiste software van Medtronic om dit apparaat te programmeren. Programmeerapparaten van andere fabrikanten zijn niet compatibel met apparaten van Medtronic, maar zullen apparaten van Medtronic niet beschadigen. Inhoud van de steriele verpakking De verpakking bevat één implanteerbare pulsgenerator en één momentsleuteltje. 2 Indicaties Deze Sensia implanteerbare pulsgeneratoren (IPG s) van Medtronic zijn bedoeld om het hartminuutvolume te verbeteren, om symptomen te voorkomen of ter bescherming tegen aritmieën die verband houden met hartimpulsvorming of geleidingsstoornissen. Sensia S-serie implanteerbare pulsgeneratoren zijn uitsluitend geïndiceerd voor eenmalig gebruik. 3 Contra-indicaties Er zijn geen contra-indicaties bekend voor het afgeven van stimuli als therapie om de hartfrequentie te regelen. De leeftijd van de patiënt en zijn of haar medische toestand kunnen echter de keuze voor een bepaald stimulatiesysteem, een bepaalde werkingsmodus en de door de arts gevolgde implantatieprocedure bepalen. De Sensia S-serie implanteerbare pulsgeneratoren van Medtronic zijn gecontra-indiceerd voor de volgende toepassingen: Het gebruik van implanteerbare cardioverter defibrillatoren (ICD) met een alleen-unipolaire IPG, of in die gevallen waarin unipolaire geleidingsdraden zijn geïmplanteerd met de andere beschreven modellen. Stimulatie in de unipolaire configuratie kan een ICD aanzetten tot het afgeven van de onterechte therapie of er de oorzaak van zijn dat deze verzuimt de juiste therapie af te geven. Atriale eenkamerstimulatie bij patiënten met een AV-geleidingsstoornis. Asynchrone stimulatie bij (kans op) spontane ritmes die concurrerende stimulatie kunnen veroorzaken. 4 Waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen 4.1 Waarschuwingen Werking van het apparaat Geleidingsdraadcompatibiliteit Gebruik alleen geleidingsdraden van andere fabrikanten als is aangetoond dat deze compatibel zijn met apparaten van Medtronic. Als een geleidingsdraad niet compatibel is met een apparaat van Medtronic, kunnen er problemen optreden zoals undersensing van hartactiviteit, het niet afgeven van de benodigde therapie of een lekkende of slecht functionerende elektrische aansluiting. 5
6 Aansluiting van de geleidingsdraad Houd rekening met het volgende als u de geleidingsdraad en het apparaat op elkaar aansluit: Dop achterblijvende geleidingsdraden af om te voorkomen dat elektrische signalen worden doorgeleid. Dop ongebruikte geleidingsdraadpoorten af om het apparaat te beschermen. Controleer de geleidingsdraadaansluitingen. Losse geleidingsdraadaansluitingen kunnen onterechte waarneming tot gevolg hebben en verhinderen dat de benodigde aritmietherapie wordt afgegeven. Atriale éénkamermodi Programmeer geen atriale eenkamermodi bij patiënten met verstoorde AV-knoopgeleiding. Er treedt dan geen ventriculaire stimulatie op Pacemakerafhankelijke patiënten Inhibit (Inhiberen)-functie Wees voorzichtig als u het programmeerapparaat gebruikt om stimulatie te inhiberen. Als de stimulatie wordt geïnhibeerd, is de patiënt zonder stimulatieondersteuning. Negeren van de polariteit Geef bij de vraag om polariteitsbevestiging niet aan dat er sprake is van bipolaire polariteit als toch een unipolaire geleidingsdraad is aangesloten, omdat er anders geen stimulatie optreedt. Drempelmargetest (TMT) en verlies van capture Verlies van capture tijdens een TMT bij een amplitudeverlaging van 20% geeft aan dat de veiligheidsmarge bij de stimulatie onvoldoende is Mogelijke risico s bij medische therapieën Diathermie Personen met metalen implantaten zoals pacemakers, implanteerbare cardioverter defibrillatoren (ICD s) en bijbehorende geleidingsdraden, mogen geen diathermiebehandeling ondergaan. De interactie tussen het implantaat en de diathermie kan weefselschade, fibrillatie of schade aan onderdelen van het systeem veroorzaken, wat zou kunnen leiden tot ernstig letsel, het achterwege blijven van therapieafgifte en/of de noodzaak om het apparaat opnieuw te programmeren of te vervangen. Elektrochirurgie Elektrochirurgie kan ventriculaire aritmieën en fibrillatie induceren of het apparaat storen of beschadigen. Als elektrochirurgie niet kan worden vermeden, moeten de volgende voorzorgsmaatregelen in acht worden genomen om complicaties te beperken: Houd tijdelijke stimulatie- en defibrillatieapparatuur beschikbaar. Gebruik waar mogelijk een bipolair elektrochirurgiesysteem. Gebruik korte, onderbroken en onregelmatige bursts op het laagst mogelijke klinisch aanvaardbare energieniveau. Vermijd direct contact met het geïmplanteerde apparaat of de geleidingsdraden. Als unipolaire elektrochirurgie wordt toegepast, moet de grondplaat zo worden geplaatst dat de stroomrichting niet over of vlak bij het apparaat en het geleidingsdraadsysteem passeert. De stroomrichting moet minimaal 15 cm van het apparaat en het geleidingsdraadsysteem verwijderd blijven. Programmeer het apparaat bij pacemakerafhankelijke patiënten op een asynchrone stimulatiemodus. Externe defibrillatie Het geïmplanteerde apparaat kan door externe defibrillatie worden beschadigd. Externe defibrillatie kan tevens de stimulatiedrempels tijdelijk of blijvend verhogen of resulteren in tijdelijke of blijvende myocardiale beschadiging bij de overgang tussen elektrode en weefsel. Houd de hoeveelheid stroom die door het apparaat en de geleidingsdraden loopt zo laag mogelijk door de volgende voorzorgsmaatregelen te nemen: Gebruik de laagst mogelijke klinisch toereikende defibrillatie-energie. Plaats de defibrillatiepatches of -peddels zo ver mogelijk bij het apparaat vandaan (ten minste 15 cm). Plaats de defibrillatiepatches of -peddels loodrecht op het apparaat en het geleidingsdraadsysteem. Neem contact op met Medtronic als een externe defibrillatieschok is afgegeven binnen 15 cm van het apparaat. Medische behandelingen die de werking van het apparaat beïnvloeden De elektrofysiologische kenmerken van het hart van een patiënt kunnen in de loop der tijd veranderen, vooral als de medicatie van de patiënt gewijzigd is. Als gevolg van deze wijzigingen kunnen de geprogrammeerde therapieën ineffectief en zelfs gevaarlijk worden voor de patiënt. 6
7 4.1.4 Medische en ziekenhuisomgeving Externe defibrillatieapparatuur Houd externe defibrillatieapparatuur beschikbaar zodat direct kan worden ingegrepen als aritmieën kunnen optreden of bewust worden opgewekt bij het testen van het apparaat, de implantatieprocedure of de tests na de implantatie. Externe stimulatieapparatuur Houd externe stimulatieapparatuur beschikbaar zodat direct kan worden ingegrepen. Pacemakerafhankelijke patiënten krijgen geen stimulatieondersteuning als de geleidingsdraad wordt losgemaakt. 4.2 Voorzorgsmaatregelen Instructies voor hantering en opslag Volg deze richtlijnen bij hantering en opslag van het apparaat. Het controleren en openen van de verpakking Voordat de steriele verpakking wordt geopend, moet deze op zichtbare schade worden gecontroleerd. Beschadigingen kunnen de steriliteit van de inhoud van de verpakking in gevaar brengen. Indien de verpakking beschadigd is De verpakking van het apparaat bestaat uit een buiten- en binnenverpakking. Gebruik het apparaat of het toebehoren niet indien de buitenverpakking nat, geperforeerd, geopend of beschadigd is. Stuur het apparaat terug naar Medtronic, omdat de steriliteit van de verpakking en een goede werking van het apparaat dan niet gewaarborgd zijn. Dit apparaat is niet bedoeld om opnieuw gesteriliseerd te worden. Gevallen apparaat Implanteer het apparaat niet als het, nadat het uit de verpakking is gehaald, een val van 30 cm of meer heeft gemaakt op een harde ondergrond. Uiterste gebruiksdatum Implanteer het apparaat niet na de uiterste gebruiksdatum die wordt aangegeven op de verpakking. De levensduur van de batterij kan verkort zijn. Uitsluitend voor eenmalig gebruik Een geëxplanteerd apparaat dat vervuild is geraakt door contact met lichaamsvloeistoffen, mag niet opnieuw gesteriliseerd en geïmplanteerd worden. Sterilisatie De inhoud van de verpakking is vóór verzending door Medtronic met ethyleenoxide gesteriliseerd. Het apparaat is bedoeld voor eenmalig gebruik en mag niet opnieuw gesteriliseerd worden. Opslag van het apparaat Sla het apparaat op in een schone ruimte, uit de buurt van magneten, apparaten die magneten bevatten en elektromagnetische interferentiebronnen. Als het apparaat wordt blootgesteld aan magneten of elektromagnetische interferentie, kan schade ontstaan. Temperatuurlimieten Bewaar en transporteer de verpakking bij een temperatuur tussen 18 C en +55 C. Bij een temperatuur van minder dan 18 C kan zich een elektrische voordoen. Bij temperaturen boven +55 C kan de werking beïnvloed worden en de levensduur van het apparaat worden verkort. Temperatuur van het apparaat Laat het apparaat vóór programmering of implantatie op kamertemperatuur komen. Als de temperatuur van het apparaat boven of onder kamertemperatuur ligt, kan de initiële werking van het apparaat worden beïnvloed Explantatie en verwerking Houd bij explantatie en verwijdering rekening met het volgende: Explanteer het implanteerbare apparaat na het overlijden van de patiënt. In sommige landen is het explanteren van implanteerbare apparaten die op batterijen werken uit milieu-overwegingen verplicht; ga na of dit in uw land van toepassing is. Bovendien kan het apparaat bij blootstelling aan verbrandings- of crematietemperaturen ontploffen. De implanteerbare apparaten van Medtronic zijn uitsluitend bedoeld voor eenmalig gebruik. Een geëxplanteerd apparaat mag niet opnieuw gesteriliseerd en weer geïmplanteerd worden. Retourneer geëxplanteerde apparaten aan Medtronic voor analyse en verwijdering. Zie de achterkant van de handleiding voor adressen. 7
8 4.2.3 Werking van het apparaat Toebehoren Het apparaat mag alleen worden gebruikt met toebehoren, aan slijtage onderhevige onderdelen en wegwerpartikelen die technisch gezien compleet veilig te gebruiken zijn, hetgeen moet zijn aangetoond door een bevoegde testinstantie. Voortdurende myopotentialen Voortdurende myopotentialen kunnen een omschakeling naar asynchrone werking veroorzaken bij unipolaire stimulatie. Myopotentialen worden sneller waargenomen bij geprogrammeerde gevoeligheidsinstellingen van 0,5 mv tot en met 1,4 mv. Apparaatstatusindicatoren Als een van de apparaatstatusindicatoren (bijvoorbeeld RRT/ERI of Elektrische Reset) op het programmeerapparaat wordt weergegeven nadat het apparaat is uitgelezen, moet u direct Medtronic op de hoogte stellen. Als deze apparaatstatusindicatoren worden weergegeven, zijn therapieën mogelijk niet beschikbaar voor de patiënt. Elektrische Een elektrische kan worden veroorzaakt door blootstelling aan temperaturen onder 18 C of sterke elektromagnetische velden. Adviseer patiënten om sterke elektromagnetische velden te vermijden. Respecteer de opslagtemperatuurlimieten, zodat het apparaat niet aan te lage temperaturen wordt blootgesteld. Als een gedeeltelijke optreedt, wordt de stimulatie hervat in de geprogrammeerde modus en veel van de geprogrammeerde instellingen blijven gehandhaafd. Als een volledige optreedt, werkt het apparaat in de VVI-modus bij 65 min -1. Een elektrische wordt bij het uitlezen onmiddellijk via een waarschuwingsmelding door het programmeerapparaat aangegeven. Om het apparaat op de voorgaande instellingen terug te zetten, moet het opnieuw worden geprogrammeerd. Zie de implantatiehandleiding van het apparaat voor een volledige lijst van parameters die bij een gedeeltelijke en volledige al dan niet veranderen. Epicardiale geleidingsdraden Epicardiale geleidingsdraden zijn niet geschikt voor gebruik met de Ventricular (Ventriculaire) Capture Management-functie. Programmeer Ventricular Capture Management op Off (Uit) als u een epicardiale geleidingsdraad implanteert. Vals bipolair stroompad met unipolaire geleidingsdraad Zorg er bij het implanteren van een unipolaire geleidingsdraad voor dat de tip- en ring-inbusschroefjes goed vastzitten en dat alle elektrische contacten geïsoleerd zijn om elektrische lekkage tussen de tip- en ringaansluiting te voorkomen. Door een elektrische lekkage kan het apparaat een unipolaire geleidingsdraad mogelijk identificeren als bipolair, wat verlies van stimulatie tot gevolg heeft. Momentsleuteltje Gebruik geen momentsleuteltje met een blauw handvat of een 90 -momentsleuteltje. Het draaimoment van deze momentsleuteltjes is te groot voor de geleidingsdraadconnector. De inbusschroefjes kunnen beschadigd worden als het draaimoment te groot is. Veiligheidsmarges voor stimulatie en waarneming Houd er bij het selecteren van stimulatieamplitudes, -pulsduur en waarnemingsniveaus rekening mee dat de geleidingsdraad nog moet ingroeien. Er kan verlies van capture optreden als bij het selecteren van de instellingen geen rekening wordt gehouden met het ingroeiproces. Programmeerapparaten Gebruik uitsluitend programmeerapparaten en applicatiesoftware van Medtronic voor de communicatie met het apparaat. Programmeerapparaten en software van andere fabrikanten zijn niet compatibel met apparaten van Medtronic. Fabriekswaarden Gebruik de fabriekswaarden of nominale waarden van stimulatieamplitude en gevoeligheid niet zonder dat is gecontroleerd of deze de patiënt toereikende veiligheidsmarges bieden. Tip- en ringcontacten Zorg er bij het implanteren van een apparaat voor dat de tip- en ring-inbusschroefjes goed vastzitten en dat alle elektrische contacten geïsoleerd zijn om mogelijke elektrische lekkage tussen de tipen ringaansluiting te voorkomen. Zorg er ook voor dat alle elektrische contacten geïsoleerd zijn bij het gebruik van geleidingsdraadverlengers of -adapters met bipolaire modellen. Elektrische lekkage kan verlies van output veroorzaken. Syndroom van Twiddler Door het syndroom van Twiddler, dat inhoudt dat de patiënt het apparaat na de implantatie manipuleert, kan de stimulatiefrequentie tijdelijk worden verhoogd als de pacemaker geprogrammeerd is op een frequentieresponsieve modus. 8
9 Ventricular Capture Management (Ventriculaire Capture Management) Ventriculaire Capture Management programmeert geen ventriculaire outputs boven 5,0 V of 1,0 ms. Als de patiënt behoefte heeft aan een stimulatieoutput die hoger is dan 5,0 V of 1,0 ms, moeten de amplitude en de pulsduur handmatig worden geprogrammeerd. Bij het gedeeltelijk of volledig losraken van de geleidingsdraad, kan Ventricular Capture Management mogelijk niet voorkomen dat er verlies van capture optreedt Pacemakerafhankelijke patiënten Diagnostische modi Diagnostische modi (ODO, OVO en OAO) mogen bij pacemakerafhankelijke patiënten niet worden geprogrammeerd. Bij deze patiëntengroep kan de functie Inhibit (Inhiberen) van het programmeerapparaat worden gebruikt. Met deze functie kan de output kort worden onderbroken Gevaren van medische behandeling Co-implantatie met een implanteerbare cardioverter defibrillator (ICD) Een ICD kan samen met een implanteerbare pulsgenerator (IPG) met bipolaire geleidingsdraden geïmplanteerd zijn. Volg de implantatie-instructies in de technische handleiding van de geleidingsdraad om de geleidingsdraad te plaatsen. Neem de volgende voorzorgsmaatregelen om te voorkomen dat gebruikgemaakt wordt van pulsgeneratorfuncties die omschakeling naar unipolaire polariteit veroorzaken bij patiënten met ICD s: Schakel de functie Automatic Polarity Configuration (automatische polariteitsconfiguratie) van de IPG uit, en programmeer de polariteit van de stimulatiegeleidingsdraden handmatig op een bipolaire configuratie. Raadpleeg de Pacemaker Reference Guide bij dit product voor meer informatie. Programmeer Lead Monitor (geleidingsdraadbewaking) niet op Adaptive (automatische aanpassing) omdat de bewaking de geselecteerde geleidingsdraad automatisch op unipolaire polariteit herprogrammeert als een geleidingdraadimpedantie buiten het bereik wordt gedetecteerd. Programmeer Transtelephonic Monitor (transtelefonische bewaking) niet op On (aan). De stimulatiepolariteit wordt dan namelijk bij het opleggen van de magneet tijdelijk op unipolair gezet. Als zich een volledige elektrische voordoet, zal in bipolaire IPG s de functie Implant Detection (Implantatiecontrole) en de functie Automatic Polarity Configuration (Automatische polariteitsconfiguratie) worden geactiveerd. Computertomografie (CT-scan) Als de patiënt een CT-scanprocedure ondergaat, en als het apparaat zich daarbij niet direct in het brandpunt van de stralingsbundel van de CT-scan bevindt, heeft dit geen nadelige gevolgen voor het apparaat. Als het apparaat zich wel direct in het brandpunt van de stralingsbundel van de CT-scan bevindt, kan er oversensing optreden gedurende de tijd dat het apparaat zich in de stralingsbundel bevindt. Als het apparaat in een frequentieresponsieve stimulatiemodus werkt, kan de stimulatiefrequentie bovendien licht toenemen tijdens de CT-scan. Als het apparaat zich langer dan 4 s in de stralingsbundel zal bevinden, moet u de juiste maatregelen nemen voor de patiënt, zoals het programmeren van een asynchrone modus voor pacemakerafhankelijke patiënten. Dit voorkomt onterechte inhibitie. Herstel de parameters van het apparaat als de CT-scan beëindigd is. Hoge-energiestraling Richt nooit hoge-energiestralingsbronnen, zoals kobalt 60- of gammastraling, direct op het apparaat. Door hoge-energiestraling kan het apparaat beschadigd raken zonder dat deze schade direct merkbaar is. Als een patiënt stralingstherapie nodig heeft in de buurt van het apparaat, dient de blootstelling te worden beperkt tot maximaal 500 Rad. Diagnostische röntgenfoto s en -doorlichting zullen vermoedelijk geen invloed hebben op het apparaat. Lithotripsie Lithotripsie kan het apparaat permanent beschadigen als de lithotripsiebundel op het apparaat is gericht. Neem de volgende voorzorgsmaatregelen als lithotripsie moet worden uitgevoerd: Let op dat het brandpunt van de lithotripsiebundel ten minste 2,5 cm van het geïmplanteerde apparaat verwijderd blijft. Programmeer bij pacemakerafhankelijke patiënten het geïmplanteerde apparaat vóór de behandeling op een asynchrone stimulatiemodus of op een niet-frequentieresponsieve eenkamermodus. 9
10 Magnetic resonance imaging (MRI) Gebruik geen MRI (Magnetic Resonance Imaging) bij patiënten met een geïmplanteerd apparaat. MRI kan elektrische stromen in geïmplanteerde geleidingsdraden veroorzaken, wat kan leiden tot weefselbeschadiging en de inductie van tachyaritmieën. MRI kan ook schade aan het apparaat veroorzaken. Radiofrequente (RF)-ablatie Een RF-ablatieprocedure kan de functies of het apparaat zelf aantasten. De risico s van RF-ablatie kunnen worden verkleind als de volgende voorzorgsmaatregelen worden genomen: Houd tijdelijke stimulatie- en defibrillatieapparatuur beschikbaar. Vermijd direct contact tussen de ablatiekatheter en het geïmplanteerde systeem. Plaats de grondplaat zodanig dat de stroomrichting niet over of vlak bij het apparaat en het geleidingsdraadsysteem passeert. De stroomrichting moet minimaal 15 cm van het apparaat en het geleidingsdraadsysteem verwijderd blijven. Programmeer het apparaat bij pacemakerafhankelijke patiënten op een asynchrone stimulatiemodus. Therapeutische ultrasone golven Stel het apparaat niet bloot aan therapeutische ultrasone golven. Hierdoor kan het apparaat permanent worden beschadigd Werkomgeving en thuis Mobiele telefoons Dit apparaat is met een filter uitgerust waardoor de meeste transmissies van mobiele telefoons geen invloed hebben op de werking ervan. Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht om de kans op interactie nog verder te beperken: Bewaar een minimale afstand van 15 cm tussen het apparaat en de mobiele telefoon, zelfs als de mobiele telefoon is uitgeschakeld. Bewaar een minimale afstand van 30 cm tussen het apparaat en zendantennes van meer dan 3 W. Houd de mobiele telefoon aan het oor dat zich het verst van het geïmplanteerde apparaat bevindt. Dit apparaat is getest bij de frequentiebereiken van veelgebruikte mobiele-telefoontechnologieën. Op basis van deze tests zal het apparaat vermoedelijk niet worden gestoord door de normale werking van mobiele telefoons die gebruikmaken van deze technologieën. Elektromagnetische interferentie (EMI) Patiënten moet erop worden gewezen apparatuur te vermijden die krachtige elektromagnetische interferentie (EMI) genereren. Elektromagnetische interferentie kan het apparaat beschadigen of de werking ervan beïnvloeden, waardoor een goede programmering wordt verhinderd, of geen detectie plaatsvindt of onnodige therapie wordt afgegeven. De patiënt dient bij de interferentiebron weg te gaan of deze uit te schakelen; hierdoor functioneert het apparaat meestal weer normaal. De volgende bronnen zouden interferentie kunnen veroorzaken: hoogspanningslijnen communicatieapparatuur zoals microgolfzenders, lineaire versterkers of krachtige amateurzenders commerciële elektrische apparatuur zoals booglasapparaten, inductieovens of weerstandslasapparaten Huishoudelijke apparatuur die goed functioneert en correct is geaard, genereert doorgaans niet voldoende EMI om de werking van de pacemaker te kunnen verstoren. Er is melding gemaakt van tijdelijke reacties van het apparaat op elektrisch handgereedschap of op elektrische scheerapparaten die direct boven het implantatiegebied werden gebruikt. Elektronische bewakingsapparatuur Anti-diefstalapparatuur zoals in winkels wordt gebruikt, kan de werking van het apparaat beïnvloeden en resulteren in het afgeven van onterechte therapie. Patiënten moet worden aangeraden direct door te lopen en niet langer bij een elektronisch artikelbewakingssysteem stil te staan dan noodzakelijk. Statische magnetische velden Patiënten dienen apparaten of situaties te vermijden waarbij ze worden blootgesteld aan statische magnetische velden (groter dan 10 Gauss of 1 mt). Door statische magnetische velden kan het apparaat asynchroon gaan werken. Bronnen van statische magnetische velden zijn onder andere stereoluidsprekers, magnetische staven die worden gebruikt bij het bingospel of om metalen deeltjes uit motoren te halen, magnetische badges of magnetische therapieproducten. 10
11 5 Mogelijke complicaties De volgende complicaties kunnen onder andere optreden bij het gebruik van het apparaat en de geleidingsdraden: De complicaties worden in willekeurige volgorde weergegeven. 5.1 Mogelijke complicaties bij de patiënt Luchtembolie Bloeding Afstotingsverschijnselen, waaronder lokale weefselafstoting Hartdissectie Hartperforatie Harttamponade Chronische zenuwbeschadiging Overlijden Embolie Endocarditis Excessieve fibrose Fibrillatie of andere aritmieën Vochtophoping Vorming van cysten Hartblok Hartwandruptuur Hematoom/seroma Infectie Fibroomvorming Spier- en zenuwstimulatie Beschadiging van het myocard Myocardiale irritatie Waarneming van myopotentialen Pericardiale effusie Pericardiale wrijving Pneumothorax Thrombo-embolie Trombose Afsluiting van aders Veneuze perforatie Ruptuur van aderwanden 5.2 Mogelijke systeem-gerelateerde complicaties Erosie van het apparaat en de geleidingsdraad door de huid Extrusie Ongewenste versnelling van aritmieën Slijtage en functieverlies bij de geleidingsdraad Verplaatsing of losraken van de geleidingsdraad Drempelverhoging Trombose veroorzaakt door transveneuze geleidingsdraden Schade aan hartkleppen (vooral bij een kwetsbaar hart) 6 Implantatieprocedure Correcte chirurgische procedures en steriele technieken zijn de verantwoordelijkheid van de arts. De volgende procedures worden slechts ter informatie aangeboden. Iedere arts dient de informatie in deze procedures toe te passen op basis van zijn of haar professionele medische training en ervaring. 11
12 De implantatieprocedure omvat de volgende stappen: De compatibiliteit van de geleidingsdraad en de connector controleren Het geleidingsdraadsysteem testen De geleidingsdraad aansluiten op het apparaat De werking van het apparaat testen Het apparaat positioneren en vastzetten Het apparaat programmeren Een apparaat vervangen 6.1 De compatibiliteit van de geleidingsdraad en de connector controleren Waarschuwing: Controleer de compatibiliteit van de geleidingsdraad en de connector voordat u een geleidingsdraad gebruikt met dit apparaat. Bij gebruik van niet-compatibele geleidingsdraden kan de connector beschadigd raken of kunnen lekstromen of slecht functionerende elektrische verbindingen optreden. Selecteer een compatibele geleidingsdraad. Zie de volgende tabel. Tabel 1. Compatibiliteit van geleidingsdraden en connectoren Model Polariteit Primaire geleidingsdraden Geleidingsdraadadapter SES01 Bipolair/unipolair IS-1 BI a M voor bifurcated bipolaire geleidingsdraad a IS-1 verwijst naar de internationale connectorstandaard (zie Documentnummer ISO ) waarbij pulsgeneratoren en geleidingsdraden die aan deze standaard voldoen op elkaar kunnen worden aangesloten. 6.2 Het geleidingsdraadsysteem testen Raadpleeg de technische handleiding bij het implantatiemeetinstrument voor procedures voor het testen van de geleidingsdraad. 6.3 De geleidingsdraad aansluiten op het apparaat Waarschuwing: Controleer of de aansluitingen van de geleidingsdraad in orde zijn. Losse geleidingsdraadaansluitingen kunnen onterechte waarneming tot gevolg hebben en verhinderen dat de benodigde aritmietherapie wordt afgegeven of zorgen dat een onjuiste aritmietherapie wordt afgegeven. Let op: Gebruik alleen het momentsleuteltje dat bij het apparaat wordt geleverd. Deze is speciaal ontworpen om schade aan het apparaat te voorkomen wanneer het inbusschroefje te vast wordt aangedraaid. Sluit de geleidingsdraad op het apparaat aan door de volgende stappen uit te voeren: 1. Steek het momentsleuteltje in een afdichting op de connectorpoort. a. Controleer of het inbusschroefje de connectorpoort vrijlaat. Als de poort door het inbusschroefje wordt geblokkeerd, moet deze worden teruggedraaid om dit te verhelpen. Zorg ervoor dat het inbusschroefje niet uit het connectorblok wordt gedraaid (zie Afbeelding 1). 12
13 Afbeelding 1. Het inbusschroefje van de connectorpoort voorbereiden 1 1 Connectorpoort, A of V b. Houd het momentsleuteltje in de afdichting totdat de geleidingsdraad goed vastzit. Zo kan lucht ontsnappen die bij het plaatsen van de geleidingsdraad naar binnen is gedrongen (zie Afbeelding 2). Afbeelding 2. Momentsleuteltje in de afdichting 2. Duw de connectorpin van de geleidingsdraad in de connectorpoort totdat de pin duidelijk zichtbaar is in het venster. U kunt desgewenst steriel water als smeermiddel gebruiken. Er is geen afdichtingsmiddel nodig. Afbeelding 3. Een geleidingsdraad in het apparaat steken 1 De geleidingsdraadpin is aan het uiteinde zichtbaar. 13
14 3. Draai het inbusschroefje aan door het momentsleuteltje naar rechts te draaien totdat deze klikt. 4. Herhaal deze stappen voor elke geleidingsdraad. 5. Trek voorzichtig aan de geleidingsdraad om te controleren of deze goed vast zit. 6.4 De werking van het apparaat testen Waarschuwing: Houd externe stimulatieapparatuur beschikbaar zodat direct kan worden ingegrepen. Pacemakerafhankelijke patiënten krijgen geen stimulatieondersteuning als de geleidingsdraad wordt losgemaakt. Controleer de werking van het apparaat door een ECG te maken. Als stimulatie en waarneming niet voldoende zijn, voer dan een of meer van de volgende taken uit: Controleer de aansluiting tussen de geleidingsdraad en het apparaat. Controleer of de geleidingsdraadpin zichtbaar is in het venster. Koppel de geleidingsdraad los van het apparaat. Controleer of er zichtbare schade is aan de geleidingsdraadconnector of de geleidingsdraad. Vervang zonodig de geleidingsdraad. Test de geleidingsdraad opnieuw. Zwakke signalen kunnen een indicatie zijn van een loszittende geleidingsdraad. Plaats zonodig de geleidingsdraad opnieuw of vervang deze. 6.5 Het apparaat positioneren en vastzetten Waarschuwing: Elektrochirurgie kan ventriculaire aritmieën induceren of het apparaat storen of beschadigen. Als elektrochirurgie niet kan worden vermeden, moeten de volgende voorzorgsmaatregelen in acht worden genomen om complicaties te beperken: Houd tijdelijke stimulatie- en defibrillatieapparatuur beschikbaar. Gebruik waar mogelijk een bipolair elektrochirurgiesysteem. Gebruik korte, onderbroken en onregelmatige bursts op het laagst mogelijke energieniveau. Vermijd direct contact met het apparaat of de geleidingsdraden. Als unipolaire elektrochirurgie wordt toegepast, moet de grondplaat zo worden geplaatst dat de stroomrichting niet over of dicht bij het apparaat en de geleidingsdraden passeert. De stroomrichting moet minimaal 15 cm van het apparaat en het geleidingsdraadsysteem verwijderd blijven. Programmeer het apparaat bij pacemakerafhankelijke patiënten op een asynchrone stimulatiemodus. Opmerking: Een juiste plaatsing van het apparaat vergemakkelijkt het opwikkelen van de geleidingsdraad en voorkomt spierstimulatie en migratie van het apparaat. Het apparaat kan zowel aan de linker- als de rechterzijde van de borstkast worden geïmplanteerd. Beide kanten van het apparaat kunnen in de richting van de huid wijzen, zodat overtollige geleidingsdraad gemakkelijk kan worden opgewikkeld. Opmerking: Implanteer het apparaat op een afstand van minder dan 5 cm van het huidoppervlak om de ambulante bewakingsactiviteit na de implantatie te optimaliseren. 1. Zorg dat alle geleidingsdraadpinnen of -pluggen volledig in de connectorpoort zijn gestoken en dat alle inbusschroefjes goed zijn aangedraaid. 2. Om rotatie van de geleidingsdraad te voorkomen draait u het apparaat rond om het overtollige deel van de geleidingsdraad losjes onder het apparaat te bundelen. Zorg dat er geen knikken in de geleidingsdraad komen. 3. Plaats het apparaat en de geleidingsdraden in de chirurgische pocket. 4. Hecht het apparaat stevig vast in de pocket. Gebruik niet-resorbeerbaar hechtdraad. Zet het apparaat vast om draaiing en migratie na de implantatie te beperken. Gebruik een chirurgische naald om door de hechtingsopening op het apparaat te steken. 5. Hecht de pocketincisie dicht. 14
15 6.6 Het apparaat programmeren Als de patiënt spierstimulatie ervaart tijdens stimulatie in de unipolaire configuratie, vermindert u de amplitude of verkort u de pulsduur. Handhaaf adequate stimulatieveiligheidsmarges. 6.7 Een apparaat vervangen Waarschuwing: Houd externe stimulatieapparatuur beschikbaar zodat direct kan worden ingegrepen. Pacemakerafhankelijke patiënten krijgen geen stimulatieondersteuning als de geleidingsdraad wordt losgemaakt. Zie Sectie 6.5, Het apparaat positioneren en vastzetten, bladzijde 14 voor meer waarschuwingen. Als u een eerder geïmplanteerd apparaat vervangt, moet u de volgende stappen uitvoeren: 1. Programmeer het apparaat op een niet-frequentieresponsieve modus om mogelijke frequentieverhogingen te vermijden tijdens het hanteren van het apparaat. 2. Prepareer de geleidingsdraad en het apparaat vrij van de chirurgische pocket. Voorkom knikken of scheuren van de geleidingsdraadisolatie. 3. Draai met behulp van een momentsleuteltje de inbusschroefjes in de connectorpoort los. 4. Trek de geleidingsdraad voorzichtig uit de connectorpoort. 5. Controleer de toestand van de geleidingsdraad. Vervang de geleidingsdraad als de elektrische integriteit niet acceptabel is of als de geleidingsdraadconnectorpin putjes of verwering vertoont. Stuur de geëxplanteerde geleidingsdraad ter analyse en verwijdering terug naar Medtronic. 6. Sluit de geleidingsdraad aan op het vervangende apparaat. Opmerking: Mogelijk is er een geleidingsdraadadapter nodig om de geleidingsdraad aan te sluiten op het vervangende apparaat (zie Sectie 6.1, De compatibiliteit van de geleidingsdraad en de connector controleren, bladzijde 12). Raadpleeg Medtronic als u vragen heeft over de compatibiliteit van geleidingsdraadadapters. 7. Gebruik het vervangende apparaat om stimulatiedrempels en waarnemingpotentialen te evalueren. 8. Nadat u heeft gecontroleerd of de elektrische metingen acceptabel zijn, plaatst u het apparaat in de chirurgische pocket en sluit u de pocketincisie. 9. Stuur het geëxplanteerde apparaat ter analyse en verwijdering terug naar Medtronic. 7 Magneetwerking en Recommended Replacement Time (Aanbevolen vervangingstijd) (RRT/ERI) Tabel 2. Magneetwerking en status Recommended Replacement Time (Aanbevolen vervangingstijdstip) (RRT/ERI) Magneetfunctie RRT/ERI-statusindicators Zonder magneet Met magneet Zonder magneet Met magneet VVI/AAI VOO/AOO bij 85 min -1 VVI bij 65 min -1 VOO bij 65 min -1 Opmerking: Het apparaat zal gedurende een uur na het gebruik van een programmeerapparaat niet reageren op het opleggen van een magneet, tenzij de sessie wordt afgesloten met de commando-optie om gegevens die in het apparaat zijn opgeslagen onmiddellijk te wissen. Het standaardcommando voor het beëindigen van een sessie laat toe dat de opgeslagen gegevens nog een uur in het apparaat worden vastgehouden. 15
16 8 Meetmethoden Belangrijke parameters als pulsduur en -amplitude en gevoeligheid worden in de fabriek gemeten bij de standaardcondities van 37 C; 60 min -1 ; 3,5 V; 0,4 ms; nominale gevoeligheid en bij drie belastingen conform EN Pulsduur Pulsduur wordt gemeten bij 1/3 van de piekspanning, in overeenstemming met standaard EN Zie Afbeelding 4. Amplitude De pulsamplitude is berekend conform standaard EN Gevoeligheid De atriale en ventriculaire gevoeligheid worden gedefinieerd als de spanningsamplitude van een standaard EN testsignaal dat net genoeg is om door het apparaat te worden gedetecteerd. Zie Afbeelding 6. Opmerkingen: Bij het meten van stimulatie- en waarnemingsparameters met behulp van een pacing system analyzer kunnen er aanzienlijke verschillen worden geconstateerd wanneer de resultaten worden vergeleken met de in deze handleiding opgegeven specificaties. De reden hiervoor is dat de meetmethodes van een dergelijk systeem kunnen afwijken van de hier beschreven methodes. De geleidingsdraadimpedantiemetingen kunnen worden vervormd door ECG-bewakingsapparatuur. Afbeelding 4. Pulsduurmeting ms 1 Maximale amplitude 2 1/3 maximale amplitude 3 Pulsduur V Afbeelding 5. Pulsamplitudemeting D ms F A = F D 16
17 Afbeelding 6. Gevoeligheidsmeting 2 ms 15 ms 1 1 Amplitude 9 Productspecificaties 9.1 Fabrieksinstellingen, nominale parameterwaarden en parameterinstellingen bij elektrische Opmerkingen: Unchanged (ongewijzigd) betekent dat de geprogrammeerde instelling niet werd veranderd door nominale programmering of een elektrische. Adaptive (automatische aanpassing) betekent dat de parameter tijdens de werking wordt aangepast. De fabrieksparameters voor sommige functies worden pas actief nadat de implantatiecontroleperiode van 30 minuten is afgelopen. Voor serienummers eindigend op B kan het opstarten van een Carelink-sessie terwijl EGM-opslag loopt, resulteren in een gedeeltelijke elektrische. Het serienummer is te vinden op de patiëntenidentificatiekaart en het label op de IPG-doos en staat in het apparaat gegraveerd. Tabel 3. Modus en frequenties Parameter Fabrieksinstelling Medtronic nominaal Modus en frequenties Gedeeltelijke elektrische Mode (Modus) VVI VVI Ongewijzigd VVI Volledige elektrische 60 min min -1 Ongewijzigd 65 min -1 Tabel 4. Atriale geleidingsdraad Parameter Lower Rate (Onderfrequentie) Fabrieksinstelling Medtronic nominaal Gedeeltelijke elektrische Amplitude a,b 3,5 V Ongewijzigd Pulse Width (Pulsduur) 0,4 ms Ongewijzigd b Volledige elektrische 17
18 Tabel 4. Atriale geleidingsdraad (vervolg) Parameter Sensitivity (Gevoeligheid) Fabrieksinstelling 0,5 mv (Adaptive [automatische aanpassing]) Medtronic nominaal 0,5 mv (Adaptive [automatische aanpassing]) Gedeeltelijke elektrische Ongewijzigd Volledige elektrische 2,80 mv Sensing Assurance On (Aan) On (Aan) Ongewijzigd Off (Uit) Pacing Polarity (Stimulatiepolariteit) Sensing Polarity (Waarnemingspolariteit) Lead Monitor (Geleidingsdraadbewaking) Notify if < (Melden indien kleiner dan) Notify if > (Melden indien groter dan) Monitor Sensitivity (Bewakingsgevoeligheid) Configure (Configureren) Configure (Configureren) Configure (Configureren) Ongewijzigd Ongewijzigd Configure (Configureren) c Ongewijzigd Ongewijzigd Configure (Configureren) Ongewijzigd Ongewijzigd Configure (Configureren) 200 Ω 200 Ω 200 Ω 200 Ω 4000 Ω 4000 Ω 4000 Ω 4000 Ω a Tolerantie voor amplitudes van 0,5 V tot en met 6,0 V is ± 10%, en voor 7,5 V 20/+0%. Toleranties zijn gebaseerd op 37 C en een belasting van 500 Ω. De amplitude wordt bepaald 200 µs na de voorflank van de stimulatie. b Bij volledige en fabrieksinstellingen zijn de stimulatiemodi ingesteld op ventriculair. De atriale amplitude en pulsduur hebben geen waarden bij volledige of fabrieksinstellingen. c Bipolaire modellen worden aan een implantatiecontrole onderworpen; de polariteit wordt dan automatisch geconfigureerd. Tabel 5. Ventriculaire geleidingsdraad Parameter Fabrieksinstelling Medtronic nominaal Gedeeltelijke elektrische Volledige elektrische Amplitude a 3,5 V (Adaptive [Automatische aanpassing]) 3,5 V (Adaptive [automatische aanpassing] b ) Ongewijzigd 5,0 V Pulse Width (Pulsduur) 0,4 ms (Adaptive [Automatische aanpassing]) 0,4 ms (Adaptive [automatische aanpassing] b ) Ongewijzigd 0,4 ms 18
19 Tabel 5. Ventriculaire geleidingsdraad (vervolg) Parameter Sensitivity (Gevoeligheid) Fabrieksinstelling 2,8 mv (Adaptive [automatische aanpassing]) Medtronic nominaal 2,8 mv (Adaptive [automatische aanpassing] b ) Gedeeltelijke elektrische Ongewijzigd Volledige elektrische 2,8 mv Sensing Assurance On (aan) On (aan) Ongewijzigd Off (uit) Pacing Polarity (Stimulatiepolariteit) Sensing Polarity (Waarnemingspolariteit) Lead Monitor (Geleidingsdraadbewaking) Notify if < (Melden indien <) Notify if > (Melden indien >) Configure (Configureren) Configure (Configureren) Configure (Configureren) Ongewijzigd Ongewijzigd Configure (Configureren) c Ongewijzigd Ongewijzigd Configure (Configureren) c Ongewijzigd Ongewijzigd Configure (Configureren) 200 Ω 200 Ω 200 Ω 200 Ω 4000 Ω 4000 Ω 4000 Ω 4000 Ω a Tolerantie voor amplitudes van 0,5 V tot en met 6,0 V is ± 10%, en voor 7,5 V -20/+0%. Toleranties zijn gebaseerd op 37 C en een belasting van 500 Ω. De amplitude wordt bepaald 200 µs na de voorflank van de stimulatie. b Waarde voor de automatische aanpassing wanneer nominale waarden zijn geprogrammeerd. c Bipolaire modellen worden aan een implantatiecontrole onderworpen; de polariteit wordt dan automatisch geconfigureerd. Tabel 6. Ventriculaire Capture Management Parameter Ventricular Capture Management (Ventriculaire Capture Management) Amplitude Margin (Amplitudemarge) Minimum Adapted Amplitude (Minimale aangepaste amplitude) Monitor Sensitivity (Bewakingsgevoeligheid) Fabrieksinstelling Adaptive (Automatische aanpassing) Medtronic nominaal Adaptive (Automatische aanpassing) Gedeeltelijke elektrische Ongewijzigd Volledige elektrische Off (Uit) 2x (keer) 2x (keer) Ongewijzigd 2x (keer) 2,0 V 2,0 V Ongewijzigd 2,0 V 19
20 Tabel 6. Ventriculaire Capture Management (vervolg) Parameter Capture Test Frequency (Frequentie van de capturetest) Capture Test Time (Tijd van de capturetest) Acute Phase Days Remaining (Resterend aantal dagen in acute fase) V. Sensing During Search (Ventriculaire waarneming tijdens zoekactie) Fabrieksinstelling Day at Rest (Dagelijks tijdens rust) Medtronic nominaal Day at Rest (Dagelijks tijdens rust) Gedeeltelijke elektrische Day at Rest (Dagelijks tijdens rust) a Geen Geen Geen a Geen 112 days (dagen) Ongewijzigd 112 days (dagen) Adaptive (Automatische aanpassing) Adaptive (Automatische aanpassing) Adaptive (Automatische aanpassing) Volledige elektrische Day at Rest (Dagelijks tijdens rust) 112 days (dagen) Adaptive (Automatische aanpassing) a Als de waarden afwijken van nominaal, wordt de tijd van de capturetest ingesteld op elke dag om 12 uur na de tijd van de elektrische. Tabel 7. Refractair / blanking Parameter Atrial Refractory Period (Atriale refractaire periode) a Atrial Blanking Period (Atriale blankingperiode) a Ventricular Refractory Period (Ventriculaire refractaire periode) a Alleen atriale modi. Fabrieksinstelling Medtronic nominaal Gedeeltelijke elektrische 250 ms 400 ms 330 ms 180 ms 180 ms 180 ms 330 ms 330 ms 330 ms 330 ms Volledige elektrische Tabel 8. Extra functies Parameter Sleep Function (Slaapfunctie) Sleep Rate (Slaapfrequentie) Bed Time (Bedtijd) Fabrieksinstelling Medtronic nominaal Gedeeltelijke elektrische Off (Uit) Off (Uit) Off (Uit) Off (Uit) 50 min min min min -1 10:00 PM (22:00 uur) 10:00 PM (22:00 uur) 10:00 PM (22:00 uur) Volledige elektrische 10:00 PM (22:00 uur) 20
21 Tabel 8. Extra functies (vervolg) Parameter Wake Time (Ontwaaktijd) Single Chamber Hysteresis (Eenkamerhysterese) Fabrieksinstelling 8:00 AM (08:00 uur) Medtronic nominaal 8:00 AM (08:00 uur) Gedeeltelijke elektrische 8:00 AM (08:00 uur) Off (Uit) Ongewijzigd Ongewijzigd Off (Uit) On/Restart (Aan/Herstart) Volledige elektrische 8:00 AM (08:00 uur) Ongewijzigd Ongewijzigd On/Restart (Aan/Herstart) Tabel 9. Telemetriefuncties Parameter Transtelephonic Monitor (Transtelefonische bewaking) Extended Telemetry (Uitgebreide telemetrie) Extended Marker (Speciale marker) Implant Detection (Implantatiecontrole) Fabrieksinstelling Medtronic nominaal Gedeeltelijke elektrische Off (Uit) Ongewijzigd Ongewijzigd Off (Uit) Off (Uit) Ongewijzigd Off (Uit) Off (Uit) Standard (Standaard) Ongewijzigd Standard (Standaard) Volledige elektrische Standard (Standaard) 9.2 Programmeerbare parameters Let op: Als u maximale volgfrequenties van 190, 200 of 210 min -1 programmeert, moet u controleren of deze wel geschikt zijn voor de patiënt. Maximale volgfrequenties van 190, 200 en 210 min -1 zijn in de eerste plaats bedoeld voor pediatrisch gebruik. Opmerking: Bij een storing van een onderdeel wordt onafhankelijk een frequentiebegrenzing aangehouden voor atriale en ventriculaire frequenties. Deze frequentiebegrenzing wordt bij tijdelijke modi met stimulatie met een hoge frequentie automatisch uitgeschakeld. Als de maximale volgfrequentie is ingesteld op 190 min -1 of hoger, is de atriale en de ventriculaire frequentiebegrenzing 227 min -1 (± 17 min -1 ). Anders is de atriale en de ventriculaire frequentiebegrenzing 200 min -1 (± 20 min -1 ). Tabel 10. Modus en frequenties Parameter Instellingen Opmerkingen Mode (Modus) Lower Rate (Onderfrequentie) VVI; VVT; VOO; AAI; AAT; AOO; OAO; OVO 30; 35; min -1 (± 1 min -1 ) 125; 130; min -1 (uitgezonderd 65 en 85 min -1 ) (± 2 min -1 ) 21
22 Tabel 11. Atriale geleidingsdraad Parameter Instellingen Opmerkingen Amplitude a 0,5; 0,75; 1,0 4,0; 4,5; 5,0; 5,5; 6,0 V (± 10%) 7,5 V (+0/ 20%) Pulse Width (Pulsduur) Sensitivity (Gevoeligheid) Sensing Assurance Pacing Polarity (Stimulatiepolariteit) Sensing Polarity (Waarnemingspolariteit) Lead Monitor (Geleidingsdraadbewaking) Notify if < (Melden indien <) Notify if > (Melden indien >) Monitor Sensitivity (Bewakingsgevoeligheid) 0,12; 0,15 ms (± 10 µs) 0,21; 0,27; 0,34; 0,40; 0,46; 0,52; 0,64; 0,76; 1,00; 1,25; 1,50 ms (± 25 µs) 0,25; 0,35 mv (± 60%) 0,5; 0,7; 1,0; 1,4; 2,0; 2,8; 4,0 mv (± 40%) On (Aan), Off (Uit) Bipolar (Bipolair), Unipolar (Unipolair), Configure (Configureren) Bipolar (Bipolair), Unipolar (Unipolair), Configure (Configureren) Off (Uit), Configure (Configureren), Monitor Only (Alleen bewaking), Adaptive (Automatische aanpassing) Configure (Configureren) wordt weergegeven maar kan niet worden geselecteerd. Configure (Configureren) wordt weergegeven maar kan niet worden geselecteerd. 200 Ω Niet programmeerbaar 1000; 2000; 3000; 4000 Ω 2; 3; 4 16 a Tolerantie voor amplitudes van 0,5 V tot en met 6,0 V is ± 10%, en voor 7,5 V 20/+0%. Toleranties zijn gebaseerd op 37 C en een belasting van 500 Ω. De amplitude wordt bepaald 200 µs na de voorflank van de stimulatie. Tabel 12. Ventriculaire geleidingsdraad Parameter Instellingen Opmerkingen Amplitude a (with Ventricular Capture Management) (met Ventriculaire Capture Management) Amplitude a (without Ventricular Capture Management) (zonder Ventriculaire Capture Management) 0,5; 0,75; 1,0 4,0; 4,5; 5,0 V (± 10%) 0,5; 0,75; 1,0 4,0; 4,5; 5,0; 5,5; 6,0 V (± 10%) 7,5 V (+0/ 20%) 0,625; 0,875; 1,125; 1,375; 1,625 en 1,875 V kunnen worden ingesteld door Ventricular Capture Management (Ventriculaire Capture Management). Waarden worden weergegeven maar kunnen niet worden geselecteerd. 22
23 Tabel 12. Ventriculaire geleidingsdraad (vervolg) Parameter Instellingen Opmerkingen Pulse Width (with Ventricular Capture Management) (Pulsduur [met Ventriculaire Capture Management]) Pulse Width (without Ventricular Capture Management) (Pulsduur [zonder Ventriculaire Capture Management]) Sensitivity (Gevoeligheid) Sensing Assurance Pacing Polarity (Stimulatiepolariteit) Sensing Polarity (Waarnemingspolariteit) Lead Monitor (Geleidingsdraadbewaking) Notify if < (Melden indien <) Notify if > (Melden indien >) Monitor Sensitivity (Bewakingsgevoeligheid) 0,12; 0,15 ms (± 10 µs) 0,21; 0,27; 0,34; 0,40; 0,46; 0,52; 0,64; 0,76; 1,00 ms (± 25 µs) 0,12; 0,15 ms (± 10 µs) 0,21; 0,27; 0,34; 0,40; 0,46; 0,52; 0,64; 0,76; 1,00; 1,25; 1,50 ms (± 25 µs) 1,0; 1,4; 2,0; 2,8; 4,0; 5,6; 8,0; 11,2 mv (± 40%) On (Aan), Off (Uit) Bipolar (Bipolair), Unipolar (Unipolair), Configure (Configureren) Bipolar (Bipolair), Unipolar (Unipolair), Configure (Configureren) Off (Uit), Configure (Configureren), Monitor Only (Alleen bewaking), Adaptive (Automatische aanpassing) Instellingen lager dan 0,40 ms kunnen worden geprogrammeerd, maar Capture Management past deze aan naar 0,40 ms. Configure (Configureren) wordt weergegeven maar kan niet worden geselecteerd. Configure (Configureren) wordt weergegeven maar kan niet worden geselecteerd. 200 Ω Niet programmeerbaar 1000; 2000; 3000; 4000 Ω 2; 3; 4 16 a Tolerantie voor amplitudes van 0,5 V tot en met 6,0 V is ± 10%, en voor 7,5 V 20/+0%. Toleranties zijn gebaseerd op 37 C en een belasting van 500 Ω. De amplitude wordt bepaald 200 µs na de voorflank van de stimulatie. Tabel 13. Ventricular Capture Management (Ventriculaire Capture Management) Parameter Instellingen Opmerkingen Ventricular Capture Management (Ventriculaire Capture Management) Amplitude Margin (Amplitudemarge) Minimum Adapted Amplitude (Minimale aangepaste amplitude) Off (Uit), Monitor Only (Alleen bewaking), Adaptive (Automatische aanpassing) 1,5x; 2x; 2,5x; 3x; 4x (keer) 0,5; 0,75; 1,0 3,5 V 23
24 Tabel 13. Ventricular Capture Management (Ventriculaire Capture Management) (vervolg) Parameter Instellingen Opmerkingen Capture Test Frequency (Frequentie van de capturetest) Capture Test Time (Tijd van de capturetest) Acute Phase Days Remaining (Resterend aantal dagen in acute fase) a V. Sensing During Search (Ventriculaire waarneming tijdens zoekactie) 15 min, 30 min, 1 hour (uur), 2 hours (uur), 4 hours (uur), 8 hours (uur), 12 hours (uur), Day at rest (Dagelijks tijdens rust), Day at (Dag om ), 7 Days at (7 dagen om ) 12:00 AM (00:00 uur), 01:00 AM (01:00 uur) 11:00 PM (23:00 uur) Off (Uit), 7, 14 84, 112, 140, 168, 196, 224, 252 days (dagen) Unipolar (Unipolair), Bipolar (Bipolair), Adaptive (Automatische aanpassing) Bij Day(s) at (Dag[en] om ) geeft de volgende parameter de tijd aan. Alleen van toepassing op Day(s) at (Dag[en] om )-parameter. a Als de acute fase is voltooid, worden de datum en de tijd waarop deze is voltooid aangegeven onder Acute Phase Days Remaining (Resterend aantal dagen in de acute fase). Tabel 14. Refractair / Blanking Parameter Instellingen Opmerkingen Ventricular Refractory Period (Ventriculaire refractaire periode) Atrial Blanking Period (Atriale blankingperiode) Atrial Refractory Period (Atriale refractaire periode) 150; 160; ms (± 9 ms) 130; 140; ms (± 9 ms) 180; 190; ms (± 9 ms) Tabel 15. Extra functies Parameter Instellingen Opmerkingen Sleep Function (Slaapfunctie) Sleep Rate (Slaapfrequentie) Bed Time (Bedtijd) Wake Time (Ontwaaktijd) On (Aan); Off (Uit) 30; 35; min -1 (uitgezonderd 65 en 85 min -1 ) (± 1 min -1 ) 12:00 AM (00:00 uur); 12:15 AM (00:15 uur); 12:30 AM (00:30 uur) 11:45 PM (23:45 uur) (± 10 min) 12:00 AM (00:00 uur); 12:15 AM (00:15 uur); 12:30 AM (00:30 uur) 11:45 PM (23:45 uur) (± 10 min) 24
RELIA RESR01 Frequentieresponsieve eenkamerpacemaker (AAIR/VVIR, AAI/ VVI)
RELIA RESR01 Frequentieresponsieve eenkamerpacemaker (AAIR/VVIR, AAI/ VVI) Implantatiehandleiding 2008 0123 Onderstaande termen zijn handelsmerken van Medtronic: Capture Management, Medtronic, Relia Inhoud
Nadere informatieENPULSE. E2DR 01/03/06/21/31/33 Frequentieresponsieve tweekamerpacemaker (DDDR) Implantatiehandleiding
ENPULSE E2DR 01/03/06/21/31/33 Frequentieresponsieve tweekamerpacemaker (DDDR) Implantatiehandleiding 2003 0123 Onderstaande termen zijn handelsmerken van Medtronic: EnPulse, Intrinsic, Medtronic Inhoud
Nadere informatieENRHYTHM MRI SURESCAN EMDR01
ENRHYTHM MRI SURESCAN EMDR01 Tweekamerpacemaker met SureScan -technologie (OAE-DDDR) MR Conditional (MR-veilig onder voorwaarden) met MVP -modus, AT/AF Suite-diagnostieken en -therapieën, en Cardiac Compass
Nadere informatieENSURA DR MRI SURESCAN EN1DR01, ENSURA SR MRI SURESCAN EN1SR01
ENSURA DR MRI SURESCAN EN1DR01, ENSURA SR MRI Onder voorwaarden MR-veilige digitale tweekamerpacemaker met SureScan -technologie (OOE-DDDR) Onder voorwaarden MR-veilige digitale eenkamerpacemaker met SureScan
Nadere informatieCARDIA CRT-D D384TRG. Artsenhandleiding
Digitale implanteerbare cardioverter defibrillator met cardialeresynchronisatietherapie (VVE-DDDR) ATP During Charging -functie, Ventriculaire waarnemingsrespons-functie, Doorgeleide AF-respons-functie
Nadere informatieCARDIA VR D384VRG. Digitale implanteerbare eenkamercardioverter defibrillator (VVE-VVIR) ATP During Charging - en Wavelet-functie.
Digitale implanteerbare eenkamercardioverter defibrillator (VVE-VVIR) ATP During Charging - en Wavelet-functie Artsenhandleiding 0123 2011 Artsenhandleiding Een handleiding voor het gebruik en het programmeren
Nadere informatieMAXIMO II CRT-D D284TRK
MAXIMO II CRT-D Digitale implanteerbare cardioverter defibrillator met cardialeresynchronisatietherapie (VVE-DDDR) ATP During Charging, TherapyGuide en draadloze Conexus -telemetrie Artsenhandleiding 2008
Nadere informatieEVERA MRI S VR SURESCAN DVMC3D4
EVERA MRI S VR SURESCAN DVMC3D4 Digitale implanteerbare eenkamercardioverter defibrillator met SureScan -technologie (VVE-VVIR) Onder voorwaarden MR-veilig met PhysioCurve -ontwerp, SmartShock -technologie,
Nadere informatiePacemakers en ICD s. Symposium voor anesthesiemedewerkers. Kitty van der Beek-Schouten. Cardiac Device Specialist RdGG.
Pacemakers en ICD s Symposium voor anesthesiemedewerkers 20 mei 2016 Kitty van der Beek-Schouten Cardiac Device Specialist RdGG VRAAGJE. Hoeveel ICD dragers in Nederland? 35.000 er komen jaarlijks ongeveer
Nadere informatieSURESCAN. Informatie over MRI-procedures voor EnRhythm MRI SureScan Model EMDR01 en SureScan MR Conditional-geleidingsdraden. Technische handleiding
SURESCAN Informatie over MRI-procedures voor EnRhythm MRI SureScan Model EMDR01 en SureScan MR Conditional-geleidingsdraden Technische handleiding 0123 2009 In de onderstaande lijst staan de gedeponeerde
Nadere informatieBRAVA CRT-D DTBC2D1. Producthandleiding
BRAVA CRT-D DTBC2D1 Digitale implanteerbare cardioverter defibrillator met cardialeresynchronisatietherapie (VVE-DDDR) PhysioCurve -ontwerp, CardioSync -optimalisatie, SmartShock -technologie, Volledige
Nadere informatieZorg dat alle elektrische apparaten correct bedraad en geaard zijn.
Waarschuwingen, voorzorgsmaatregelen en richtlijnen met betrekking tot elektromagnetische storingsbronnen (EMI) bij patiënten met een neurostimulator of medicijnpomp Indien u als patiënt met een neurostimulator
Nadere informatieEVERA S DR DDBC3D4. Producthandleiding
EVERA S DR DDBC3D4 Digitale implanteerbare tweekamercardioverter defibrillator (DDE-DDDR) PhysioCurve -ontwerp, SmartShock -technologie, Volledige Capture Management -diagnostiek (ACM, RVCM) Producthandleiding
Nadere informatieINHOUDSOPGAVE 1. Algemene beschrijving... 6 2. Indicaties... 6 3. Contra-indicaties... 6 3.1. Algemeen... 6 3.2. Mogelijke complicaties... 7 4. Waarschuwingen voor de patiënt... 7 4.1. Risico's in verband
Nadere informatieUitleg externe tijdelijke pacemaker
Uitleg externe tijdelijke pacemaker De eerste externe pacemaker (1958) drs. M. van Trigt Sr. Therapy Sales Specialist Medtronic Trading NL BV 1 Externe tijdelijke tweekamerpacemaker Marcel van Trigt 10
Nadere informatieCCS COMBO 2 ADAPTER. Handleiding
CCS COMBO 2 ADAPTER Handleiding WAARSCHUWINGEN BEWAAR DEZE BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES. Dit document bevat belangrijke instructies en waarschuwingen die bij het gebruik van de CSS Combo 2-adapter
Nadere informatieAdvisa MRI SureScan - en Ensura MRI SureScan -stimulatiesystemen
Advisa MRI SureScan - en Ensura MRI SureScan -stimulatiesystemen Onder voorwaarden MR-veilige Advisa MRI SureScan - en Ensura MRI SureScan -stimulatiesystemen (eenkamer en tweekamer) met MRI SureScan -geleidingsdraden
Nadere informatieTijdelijke eenkamerpacemaker (AAI/VVI)
5348 Tijdelijke eenkamerpacemaker (AAI/VVI) Technische handleiding 0123 MEDTRONIC MODEL 5348 0 Technische handleiding 0 Tijdelijke eenkamerpacemaker Verklaring van de symbolen 0 Zie gebruiksaanwijzing
Nadere informatieVIVA QUAD XT CRT-D DTBA2QQ
VIVA QUAD XT CRT-D DTBA2QQ Digitale implanteerbare cardioverter defibrillator met cardialeresynchronisatietherapie (DDE-DDDR) PhysioCurve -ontwerp, AdaptivCRT -algoritme, CardioSync -optimalisatie, Automatische
Nadere informatiePIJN VERLICHTEN, LEVEN HERSTELLEN. U krijgt een permanent neurostimulatiesysteem. Innovating for life.
PIJN VERLICHTEN, LEVEN HERSTELLEN U krijgt een permanent neurostimulatiesysteem Innovating for life. 1 Tijdens de operatie wordt een permanente neurostimulator onder uw huid geplaatst. Deze neurostimulator
Nadere informatieHANDLEIDING: BUITEN BEWEGINGSMELDER
HANDLEIDING: BUITEN BEWEGINGSMELDER Inhoud INTRODUCTIE... 2 INSTALLATIE... 3 INSTELLINGEN... 4 SCHAKELAAR SW1... 5 SCHAKELAAR SW2... 5 JUMPER SCHAKELAAR JP1... 5 TESTEN... 6 LOOPTEST... 6 RADIO LINK TEST...
Nadere informatieATTAIN PERFORMA STRAIGHT 4398
ATTAIN PERFORMA STRAIGHT 4398 Steroïde-afgevende, transveneuze, over the wire geleidingsdraad met quadripolaire elektroden ten behoeve van stimulatie via een hartvene Technische handleiding 0123 2013 In
Nadere informatieMyDiagnostick 1001R - Apparaat Handleiding DSF FINAL Revision 1. MyDiagnostick 1001R. Apparaat Handleiding. Page 1 of 11
MyDiagnostick 1001R Apparaat Handleiding Page 1 of 11 Table of Contents 1 INLEIDING... 3 1.1 Gebruiksdoel... 3 1.2 Software... 3 1.3 Informatie regelgeving... 3 1.4 Waarschuwingen... 3 2 VERPAKKING...
Nadere informatieREVEAL LINQ LNQ11. Implanteerbare hartmonitor Informatie over MRI-procedures. Technische MRI-handleiding
REVEAL LINQ LNQ11 Implanteerbare hartmonitor Informatie over MRI-procedures Technische MRI-handleiding 0123 2013 In de onderstaande lijst staan de gedeponeerde of geregistreerde handelsmerken van Medtronic
Nadere informatiePIJN VERLICHTEN LEVEN HERSTELLEN. De proefperiode. Innovating for life.
PIJN VERLICHTEN LEVEN HERSTELLEN De proefperiode Innovating for life. Een tijdelijk neurostimulatiesysteem krijgen Neurostimulatie werkt door het afgeven van milde elektrische impulsen aan het ruggenmerg
Nadere informatieBediening van de Memory Stick-speler
Bediening Bediening van de Memory Stick-speler Over Memory Sticks Stel Memory Sticks niet bloot aan statische elektriciteit en elektrische bronnen. Dit om te voorkomen dat gegevens op de stick verloren
Nadere informatieOVERZICHT APPARAAT. Knop Type patiënt. Pacemaker. Sync. Knop Rapporten Knop Afdrukken. Navigatieknoppen. Therapiepoort. ECG-poort.
SCHERM DEFIBRILLATOR OVERZICHT APPARAAT Knop Type patiënt Indicator Klaar voor gebruik USB-poort Therapieknop Overzicht apparaat AED Off Uit Monitor Display Kies energie Laden-knop Pacemaker Knop Lead
Nadere informatieMedische procedure en EMI-voorzorgsmaatregelen
Medische procedure en EMI-voorzorgsmaatregelen Voor implanteerbare cardioverter defibrillatoren en defibrillatoren met cardialeresynchronisatietherapie Handleiding voor medisch personeel 0123 In de onderstaande
Nadere informatieDringende veiligheidskennisgeving
Dringende veiligheidskennisgeving December 2017 Onderwerp: Pacemakers technische programmeerinformatie minuutventilatie-sensor. Ref.: 92186345-FA Getroffen pacemakers Models VALITUDE CRT-P U125, U128 ACCOLADE
Nadere informatieMR Conditional. Nevro Senza -ruggenmergstimulatiesysteem - Richtlijnen voor 1,5 tesla MRI (beeldvorming met magnetische resonantie)
MR Conditional Nevro Senza -ruggenmergstimulatiesysteem - Richtlijnen voor 1,5 tesla MRI (beeldvorming met magnetische resonantie) Dit document is een bijlage bij de handleidingen voor de arts en de patiënt
Nadere informatieImplantatiehandleiding. Tweekamer frequentieadapterende pacemaker
Implantatiehandleiding Tweekamer frequentieadapterende pacemaker blank blank INHOUDSOPGAVE 1. Algemene beschrijving... 6 2. Indicaties... 6 3. Contra-indicaties... 7 3.1. Algemeen... 7 3.2. Mogelijke
Nadere informatieVersie: juni installatiehandleiding. Alarmlicht LXA-8A
installatiehandleiding Alarmlicht LXA-8A INSTALLATIEHANDLEIDING ALARMLICHT Gefeliciteerd met de aankoop van het WoonVeilig alarmlicht. Telefoonnummer WoonVeilig 088 383 88 38 E-mail WoonVeilig klantenservice@woonveilig.nl
Nadere informatieADAPTA ADDR01/03/06, S ADDRS1, L ADDRL1 Frequentieresponsieve tweekamerpacemaker (DDDR)
ADAPTA ADDR01/03/06, S ADDRS1, L ADDRL1 Frequentieresponsieve tweekamerpacemaker (DDDR) Implantatiehandleiding 2005 0123 Onderstaande termen zijn handelsmerken van Medtronic: Adapta, Capture Management,
Nadere informatieKIT OVO. De automatisering moet worden onderworpen aan onderhoud op een regelmatige basis om een goede werking te garanderen.
Onderhoud De automatisering moet worden onderworpen aan onderhoud op een regelmatige basis om een goede werking te garanderen. 01. OVO vergt gepland onderhoud om de 6 maanden of 3000 manoeuvres na eerdere
Nadere informatiePIJN VERLICHTEN, LEVEN HERSTELLEN. U krijgt een permanent neurostimulatiesysteem. Innovating for life.
PIJN VERLICHTEN, LEVEN HERSTELLEN U krijgt een permanent neurostimulatiesysteem Innovating for life. 1 Tijdens de operatie wordt een permanente neurostimulator onder uw huid geplaatst. Deze neurostimulator
Nadere informatieBLUETOOTH-AUDIO-ONTVANGER/Z ENDER
BLUETOOTH-AUDIO-ONTVANGER/Z ENDER Snel installatiegids DA-30501 Inhoud Vóór gebruik... 2 1. Informatie over de DA-30501... 2 2. Systeemeisen... 2 3. Overzicht... 2 Aan de slag... 3 1. De batterij van de
Nadere informatiePIJN VERLICHTEN LEVEN HERSTELLEN. Maak uw proefperiode een succes. Innovating for life.
PIJN VERLICHTEN LEVEN HERSTELLEN Maak uw proefperiode een succes Innovating for life. Uw tijdelijke neurostimulatiesysteem Luister tijdens het genezingsproces goed naar uw lichaam en volg de richtlijnen
Nadere informatieBasisbeginselen van de pacemaker voor de anesthesist. Dr. Laurence Van Gestel Dr. Steve Coppens
Basisbeginselen van de pacemaker voor de anesthesist Dr. Laurence Van Gestel Dr. Steve Coppens Inhoudstafel 1. Basisprincipes 2. Permanente pacemaker 3. Tijdelijke pacemaker 4. Take home messages 1. Basisprincipes
Nadere informatieProgrammeerhandleiding Nelson Turf EZ Pro Jr. voor de types 8304, 8306, 8309, 8312, 8374, 8376, 8379, 8382
Programmeerhandleiding Nelson Turf EZ Pro Jr. voor de types 8304, 8306, 8309, 8312, 8374, 8376, 8379, 8382 Overzicht U kunt een onderdeel slechts wijzigen wanneer het knippert in het display. Duw de knoppen
Nadere informatieinstallatiehandleiding Alarmlicht met sirene
installatiehandleiding Alarmlicht met sirene INSTALLATIEHANDLEIDING ALARMLICHT MET SIRENE Gefeliciteerd met de aankoop van het WoonVeilig alarmlicht met sirene. Telefoonnummer WoonVeilig 0900-388 88 88
Nadere informatieNederlands. Handleiding. Inhoud :
Nederlands Transmitter Speed 19350 Handleiding Inhoud : Kenmerken Plaatsen van de batterij HotShoe connector Gebruikshandleinding Frequenties Ontspanmodus Geïntegreerd sync contact Elinchrom RX functies
Nadere informatieSpanning Capaciteit (mm) (mm) (g) (V) (mah) PR10-D6A PR70 1,4 75 5,8 3,6 0,3 PR13-D6A PR48 1,4 265 7,9 5,4 0,83 PR312-D6A PR41 1,4 145 7,9 3,6 0,58
Product Zink-luchtbatterij Modelnaam IEC Nominaal Nominaal Diameter Hoogte Gewicht Spanning Capaciteit (mm) (mm) (g) (V) (mah) PR10-D6A PR70 1,4 75 5,8 3,6 0,3 PR13-D6A PR48 1,4 265 7,9 5,4 0,83 PR312-D6A
Nadere informatieMyoSure hysteroscopisch weefselverwijderingssysteem Gebruiksaanwijzing
MyoSure hysteroscopisch weefselverwijderingssysteem Gebruiksaanwijzing NEDERLANDS LEES ALLE INFORMATIE ZORGVULDIG DOOR. UITSLUITEND Beschrijving Het MyoSure weefselverwijderingssysteem bestaat uit de volgende
Nadere informatieINSTALLATIEGIDS TV adapter
INSTALLATIEGIDS TV adapter 3 Inhoudsopgave Doel van deze gids 4 Productoverzicht van de TV adapter 5 Aansluiten op netstroom 6 Aansluiten op de TV 7 Optionele adapter voor aansluiten op de TV 8 SoundGate
Nadere informatieinstallatiehandleiding Alarmlicht
installatiehandleiding Alarmlicht INSTALLATIEHANDLEIDING ALARMLICHT Gefeliciteerd met de aankoop van het WoonVeilig alarmlicht. Telefoonnummer WoonVeilig 0900-388 88 88 E-mail WoonVeilig klantenservice@woonveilig.nl
Nadere informatieWS 9006 instructiehandleiding. Gebruikershandleiding 1. Functies
WS 9006 instructiehandleiding Gebruikershandleiding 1. Functies 1.1 Regenmeter - Controle van de Actuele, 1 H, 24 H en Totale Regenval - Controle Dagelijkse, Wekelijkse en Maandelijkse Regenval in Staafdiagrammen
Nadere informatieHet testimplantaat PIJN VERLICHTEN LEVEN HERSTELLEN. Innovating for life.
PIJN VERLICHTEN LEVEN HERSTELLEN Het testimplantaat De volgende materialen zijn bestemd voor gebruik door implantatieartsen met patiënten die geïndiceerd zijn voor neurostimulatie van Medtronic Innovating
Nadere informatieEnterra Therapie Neuromodulatie van de maag voor gastroparese
Enterra Therapie Neuromodulatie van de maag voor gastroparese Jim Enterra Therapie heeft me meer geholpen dan waar ik ooit op had kunnen hopen. Ik vind het heerlijk dat ik weer kan genieten van een cappuccino!
Nadere informatieF G H. Beschrijving LED s en hoorbare alarmen LED Geluid Uitgang Opladen Beschrijving Wat te doen? - - Nee Ja UPS is
Productinformatie E A C F G H A: Aan/uit-schakelaar : Gebruik wisselstroom: blijft groen branden Gebruik batterijstroom: knippert groen C: Gebruik wisselstroom: aanduiding spanningsniveau Gebruik batterijstroom:
Nadere informatieMagnetische Resonantie beeldvorming (MRI)-onderzoek Gebruiksaanwijzing
Magnetische Resonantie beeldvorming (MRI)-onderzoek Gebruiksaanwijzing Neuro Het cochleair implantaat systeem 0459 (2015) Neurelec S.A.S 2720 Chemin Saint Bernard, 06220 Vallauris Frankrijk TEL: +33 (0)4
Nadere informatieDAB+ FM-RADIO DAB-42 GEBRUIKSHANDLEIDING
DAB+ FM-RADIO DAB-42 GEBRUIKSHANDLEIDING Lees deze gebruikshandleiding a.u.b. zorgvuldig door voorafgaand aan gebruik en bewaar de instructies als eventueel naslagwerk. PRODUCTOVERZICHT 1 Aan/Uit/Modus-knop
Nadere informatieCochlear Implants. Medische procedures. voor MED EL CI/ABI-systemen. AW33313_6.0 (Dutch)
Cochlear Implants Medische procedures voor MED EL CI/ABI-systemen AW33313_6.0 (Dutch) Deze handleiding bevat belangrijke instructies en veiligheidsinformatie voor dragers van een MED EL CI/ABI-systeem
Nadere informatieChapter 10. Samenvatting
Samenvatting Samenvatting: Bij patiënten met een indicatie voor een pacemaker op grond van bradycardieën, komt paroxysmaal atrium fibrilleren (AF) vaak voor (30-50%), ook als deze ritmestoornis voor pacemaker
Nadere informatieHandleiding Quick start
Handleiding Quick start Geachte klant, Hartelijk dank dat u heeft gekozen voor de mobiele telefoon General Mobile Discovery. Deze quick start handleiding is bedoeld om de belangrijkste functies van het
Nadere informatieLife-Point Pro Trainer manual A5 20-01-15 kleur voor prints.indd 1
Life-POINT Pro AED TRAINER handleiding Life-Point Pro Trainer manual A5 20-01-15 kleur voor prints.indd 1 20-01-15 20:03 Life-Point Pro AED - TRAINER Handleiding BELANGRIJK Leest u deze handleiding zorgvuldig
Nadere informatieBedieningshandleiding. ExaControl E7R S
Bedieningshandleiding ExaControl E7R S UW APPARAAT GEBRUIKEN UW APPARAAT GEBRUIKEN 1 Het apparaat wordt geleverd met: Snelstartgids voor de gebruiker, Snelstartgids voor de installateur, Garantieverklaring
Nadere informatieHarde schijf (met montagebeugel) Gebruiksaanwijzing
Harde schijf (met montagebeugel) Gebruiksaanwijzing CECH-ZHD1 7020228 Compatibele hardware PlayStation 3-systeem (CECH-400x-serie) Voorzorgsmaatregelen Lees om veilig gebruik van dit product te garanderen
Nadere informatieGebruikershandleiding
Gebruikershandleiding Xperia SmartTags NT1/NT2 Inhoudsopgave Inleiding...3 Aan de slag...4 De NFC-functie inschakelen...4 NFC-detectiegebied...4 Smart Connect gebruiken om labels te beheren...4 Xperia
Nadere informatieGebruikershandleiding Cardioman. Inleiding
Inleiding Hartelijk gefeliciteerd met de aankoop van uw Cardioman, het eerste waarschuwingsapparaat voor elektrische, magnetische en elektromagnetische velden speciaal bedoeld voor pacemakeren ICD-patiënten.
Nadere informatieM Series XL Battery. ZOLL XL Smart Battery Rev. C
M Series XL Battery ZOLL XL Smart Battery 9650-0221-16 Rev. C De verschijningsdatum of het revisienummer van deze handleiding bevindt zich op de voorzijde. ZOLL, XL Battery, Smart Battery, Base PowerCharger
Nadere informatieGebruiksaanwijzing Nederlands. Alarmsysteem & Sensorpleister
Gebruiksaanwijzing Nederlands Alarmsysteem & Sensorpleister Gebruiksaanwijzing Alarmsysteem & Sensorpleister Dutch version 2007 Redsense Medical AB Box 287 301 07 Halmstad, Sweden www.redsensemedical.com
Nadere informatieCochlear Implants. Medische procedures. voor MED EL-implantaatsystemen. AW33313_1.0 (Dutch)
Cochlear Implants Medische procedures voor MED EL-implantaatsystemen AW33313_1.0 (Dutch) Deze handleiding bevat belangrijke instructies en veiligheidsinformatie voor gebruikers van het MED EL-implantaatsysteem
Nadere informatieCalortrans CT3845(M) Handleiding.
Calortrans CT3845(M) Handleiding BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Voor veilig gebruik van de Calortrans CT3845(M) transferpers moeten de volgende voorzorgsmaatregelen genomen worden: Vóór gebruik: Lees
Nadere informatieTransFix DFU-0074 NIEUWE HERZIENING 11
TransFix DFU-0074 NIEUWE HERZIENING 11 A. BESCHRIJVING VAN HET MEDISCHE HULPMIDDEL TransFix implantaten zijn gecanuleerde of niet-gecanuleerde pennen waarvan het ene uiteinde taps toeloopt en het andere
Nadere informatieCochlear Implants. Medische procedures. voor MED EL-implantaatsystemen. English. AW33313_2.0 (Dutch)
Cochlear Implants Medische procedures voor MED EL-implantaatsystemen English AW33313_2.0 (Dutch) Deze handleiding bevat belangrijke instructies en veiligheidsinformatie voor gebruikers van het MED EL-implantaatsysteem
Nadere informatie2015 NSE Products, Inc. Provo, Utah, USA ageloc Galvanic Body Spa
205 NSE Products, Inc. Provo, Utah, 8460. USA www.nuskin.com ageloc Galvanic Body Spa Belangrijke waarschuwing Gelieve de volgende belangrijke waarschuwingen te lezen alvorens te beginnen:. Controleer
Nadere informatieBarostim neo. 900097-DUT Rev. D
Barostim neo 900097-DUT Rev. D INHOUD 1. BESCHRIJVING VAN HET SYSTEEM...1-1 Implanteerbare pulsgenerator (IPG)...1-1 Carotissinus-leads (CSL)...1-2 Implantaatadapter...1-2 Implantatiehulpstuk...1-2 CVRx
Nadere informatieInterne hulpmiddelen voor meniscusherstel DFU-0156 HERZIENING 7
Interne hulpmiddelen voor meniscusherstel DFU-0156 HERZIENING 7 A. BESCHRIJVING VAN HET MEDISCHE HULPMIDDEL De Meniscal Cinch en Arthrex SpeedCinch van Arthrex zijn hulpmiddelen voor hechtdraadretentie.
Nadere informatieOntvanger met GSM-transmissie GSM 700
HANDLEIDING Ontvanger met GSM-transmissie GSM 700 www.tempolec.be 01. INTRODUCTIE Ontvanger met : - een GSM-transmissie - een uitgang (contact NO / NF spanningsvrij). Mogelijke functie van de uitgang :
Nadere informatieTENS. Pijncentrum Tel. 011 826 227. mensen zorgen voor mensen
Infobrochure TENS Pijncentrum Tel. 011 826 227 mensen zorgen voor mensen Wat is TENS? TENS staat voor Transcutane Elektrische zenuw (Nerve) Stimulatie. Een TENS-apparaat is een toestel dat zachte elektrische
Nadere informatieAspireSR. Essentiële informatie over uw nieuwe generator
Deze brochure is niet bedoeld als volledige informatiebron over VNS Therapy. Neem contact op met uw arts of ga naar www.vnstherapy.com voor meer informatie. CYBERONICS EUROPE BVBA DOCHTERONDERNEMING VAN
Nadere informatieStyleView Transfer Cart
Benutzerhandbuch StyleView Transfer Cart Laden worden apart verkocht. Deze cart is compatibel met de laden SV41, SV42, SV43 en SV44. Hij is niet compatibel met de laden SV31 of SV32. Onderdelen Benodigde
Nadere informatieDe Arthrex GraftBolt DFU Herziening 5
De Arthrex GraftBolt DFU-0173 Herziening 5 A. BESCHRIJVING VAN HET MEDISCHE HULPMIDDEL De Arthrex GraftBolt is een gecanuleerde schroef met bijpassende huls. Deze hulpmiddelen zijn verkrijgbaar in verschillende
Nadere informatieTransmitte r Eco 19349
Transmitte r Eco 19349 Nederlands Gebruiksaanwijzing Inhoud : Kenmerken Plaatsen batterij Hotshoe connector Functies Frequentie Skyport modules Geïntegreerde synchronisatie Kenmerken EL-Skyport Eco Probleemoplossing
Nadere informatieRefaja Ziekenhuis Stadskanaal TENS. Transcutane Elektrische Zenum Stimulatie Handleiding voor verpleegkundigen, verzorgenden en mantelzorgers
TENS Transcutane Elektrische Zenum Stimulatie Handleiding voor verpleegkundigen, verzorgenden en mantelzorgers TENS INLEIDING U of uw patiënt/familielid wordt behandeld door middel van Transcutane Elektrische
Nadere informatieApp Socrative. Zonder app https://b.socrative.com/login/student/ Kamer Naam: CNEPACEMAKER
App Socrative Zonder app https://b.socrative.com/login/student/ Kamer Naam: CNEPACEMAKER Externe Pacemaker Michiel Zumbrink Pacemaker / ICD technicus AMC CNE 28 maart 2017 Inhoud Indicatie Plaatsing leads
Nadere informatietesto 330i Rookgas-meetinstrument Inbedrijfstelling en veiligheid
testo 330i Rookgas-meetinstrument Inbedrijfstelling en veiligheid www.testo-international.com/330imanuals 2 1 Inbedrijfstelling 1 Inbedrijfstelling 1.1. App installeren Voor de bediening van het meetinstrument
Nadere informatieMOTOPLAT VC-09ST. Handleiding Versie
MOTOPLAT VC-09ST Handleiding 2015 Versie De Motoplat VC-09ST wordt gebruikt voor het testen en kalibreren van de Valeo ST-serie alternators. Dit zijn omkeerbare start/stop alternators, welke de accu opladen
Nadere informatieSnelstartgids CJB26Q0ALAEB
Snelstartgids CJB26Q0ALAEB Welkom! In deze beknopte gebruiksaanwijzing wordt uw USB-modem beschreven, wordt informatie gegeven over hoe u de beheerparameters kunt instellen en hoe u helpinformatie op de
Nadere informatieFout # Single Fase Error # Drie Fase LCD boodschap N/A Fan # Failure Een of meerdere ventilatoren zijn defect
Beschrijving Fout # Single Fase Error # Drie Fase LCD boodschap N/A 1 -- 4 Fan # Failure Een of meerdere ventilatoren zijn defect Probleem oplossen Controleer de status van de ventilator. Indien nodig,
Nadere informatieVI-D4 Beton Vochtmeter
VI-D4 Beton Vochtmeter PRODUCTBESCHRIJVING De Caisson VI-D4 vochtmeter is een niet-destructieve vochtmeter voor het meten van diverse ondergronden zoals beton, dekvloeren, gips etc. Door middel van het
Nadere informatieVersion überholt. Nicht verwenden. Version obsolète. Ne pas utiliser. Versione obsoleta. Non utilizzare. Verouderde versie. Niet gebruiken.
*359386-006* 359386-006 NL 2014-10 Update etikettering Deze update bevat informatie over de PaceSafe TM LVAT-functie en de LV VectorGuide TM voor de apparaten AUTOGEN TM X4, DYNAGEN TM X4, INOGEN TM X4
Nadere informatieGLENVEIGH SURGICAL BALLON VOOR VAGINAAL HERSTEL
GLENVEIGH BALLON VOOR VAGINAAL HERSTEL GEBRUIKSAANWIJZING LET OP: volgens de federale wetgeving van de VS mag dit hulpmiddel uitsluitend worden verkocht door of op voorschrift van een arts. Lees vóór gebruik
Nadere informatie12/02/2004, 14:53 THGR122NX_NL_R1 1
Draadloze Sensor Model: THGR122NX HANDLEIDING INHOUD Introductie... 1 Product Overzicht... 2 Draadloze Sensor (THGR122NX)... 2 Om te beginnen... 3 Batterijen... 3 Tafelstandaard of Muurbevestiging... 3
Nadere informatiegebruikershandleiding Elektronisch slot met noodsleutel think safe
gebruikershandleiding Elektronisch slot met noodsleutel think safe 2 Gebruikershandleiding elektronisch slot met noodsleutel think safe Belangrijke aandachtspunten Lees de handleiding voordat u het elektronische
Nadere informatieNokia Music Speakers MD-3
Nokia Music Speakers MD-3 9253870/2 NEDERLANDS De MD-3-stereoluidsprekers bieden een uitstekende geluidskwaliteit wanneer u naar muziek of de radio luistert op uw compatibele Nokia telefoon of audioapparaat.
Nadere informatieInformatie voor de patiënt Gebruik van de Pijn-pomp
Informatie voor de patiënt Gebruik van de Pijn-pomp Richtlijnen voor het gebruik van de PCA-pomp INLEIDING: Als onderdeel van Uw behandeling wordt gebruik gemaakt van een PCA-pomp. Deze pomp wordt gebruikt
Nadere informatieMRI-RICHTLIJNEN VOOR INSPIRE-THERAPIE
MRI-RICHTLIJNEN VOOR INSPIRE-THERAPIE Handleiding voor therapeuten ONLY Het volgende is een handelsmerk van Inspire Medical Systems, Inc.: Inspire Dit product en/of het gebruik van dit product bij een
Nadere informatieIn dit document vindt u belangrijke informatie over hoe u de apparatuur op een veilige en correcte wijze gebruikt.
Philips Healthcare - 1/6 - FSN86100179A Beste klant, Philips heeft gemerkt dat de HeartStart MRx-monitor/-defibrillator mogelijk op een afwijkende manier functioneert. In zeer zeldzame omstandigheden kan
Nadere informatieWifi-repeater INSTALLATIEHANDLEIDING
Wifi-repeater INSTALLATIEHANDLEIDING INHOUDSOPGAVE BELANGRIJKE OPMERKING... 3 BELANGRIJKSTE KENMERKEN... 6 IMPLEMENTATIE... 6 OPRICHTING VAN EEN DRAADLOOS INFRASTRUCTUURNETWERK.... 6 REPEATER:... 7 TOEGANGSPUNT:...
Nadere informatiePacemakers. Raoul Wagter
Pacemakers Raoul Wagter Opgelet Aangepaste presentatie voor plaatsing leeromgeving Antonius Academie. Verwijderde plaatjes voor overzicht dia s Verwijderde patiënten informatie Casuïstiek verwijderd Quiz
Nadere informatieWind, Sun & Rain Sensor Instructions
Awning Instructions Wind, Sun & Rain Sensor Instructions B C D Nederlands Wind, Zon & Regen Sensor Instructies Inhoud Garantie Voordat u de sensor aansluit raden wij u aan de instructies zorgvuldig door
Nadere informatieHandleiding Monty-alarmzender
Handleiding Monty-alarmzender Voorwoord Hartelijk dank voor het gebruik van de Monty-alarmzender. Wij hebben met de grootste zorg deze applicatie en het device ontwikkeld, om u in staat te stellen alarm
Nadere informatieSingStar Microphone Pack Gebruiksaanwijzing. SCEH-0001 7010521 2010 Sony Computer Entertainment Europe
SingStar Microphone Pack Gebruiksaanwijzing SCEH-0001 7010521 2010 Sony Computer Entertainment Europe Bedankt voor het aanschaffen van het SingStar Microphone Pack. Lees voor u dit product gaat gebruiken
Nadere informatieGEBRUIKSAANWIJZING Wolff Vochtmeter V1-D4 #071053
GEBRUIKSAANWIJZING Wolff Vochtmeter V1-D4 #071053 1. Productomschrijving: De Wolff V1-D4 vochtmeter is een niet-destructieve vochtmeter voor het meten van diverse ondergronden zoals beton, dekvloeren,
Nadere informatieHandleiding. Permanente roostermagneten, serie SMR
Handleiding Permanente roostermagneten, serie SMR De beschrijvingen in deze handleiding kunnen afwijken van uw uitvoering GOUDSMIT magnetic systems b.v. Postbus 18 5580 AA Waalre Petunialaan 19 5582 HA
Nadere informatieSysteemplanning NED-1
Systeemplanning Juiste systeemplanning is de beste manier om de prestaties van uw versterker te maximaliseren. Door zorgvuldig uw installatie te plannen kunt u situaties voorkomen waarin de betrouwbaarheidsprestaties
Nadere informatieInstructies voor gebruik
Instructies voor gebruik Introductie van het product..3 Voorzorgsmaatregelen. 3 Inhoud 3 Onderdelen en functies.4 Deurbel installeren 5 Muziek toon..6 App Downloaden 7 Het product is gebaseerd op het Wi-Fi-netwerk
Nadere informatieAPT-200. Tweeweg handzender. Firmware versie 1.00 apt-200_nl 03/19
APT-200 Tweeweg handzender Firmware versie 1.00 apt-200_nl 03/19 SATEL sp. z o.o. ul. Budowlanych 66 80-298 Gdańsk POLAND tel. +48 58 320 94 00 www.satel.eu BELANGRIJK Uw rechten op garantie vervallen
Nadere informatieGEBRUIKERSHANDLEIDING
GEBRUIKERSHANDLEIDING 360 Turbo Luchtverwarmer NL Cat. Nr.: 25963 Lees deze handleiding alvorens het product te gebruiken. Waarschuwing 1. Deze verwarmer is alleen voor algemene verwarming binnenshuis.
Nadere informatie