VLAK-VERSLAG 4.2 HET BOTMATERIAAL D ENGELSCHE BOOMGAERT D.B.S PAALMAN, E. ESSER, H. ROBBERS EN T. DE RIDDER (RED.)

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "VLAK-VERSLAG 4.2 HET BOTMATERIAAL D ENGELSCHE BOOMGAERT 6.123 D.B.S PAALMAN, E. ESSER, H. ROBBERS EN T. DE RIDDER (RED.)"

Transcriptie

1 VLAK-VERSLAG 4.2 D ENGELSCHE BOOMGAERT HET BOTMATERIAAL D.B.S PAALMAN, E. ESSER, H. ROBBERS EN T. DE RIDDER (RED.) DIENST WELZIJN, VLAK VLAARDINGEN, APRIL 2002

2

3 VLAK-verslag 4.2 d Engelsche Boomgaert Het botmateriaal uit de Late IJzertijd en uit een kasteelgracht ( AD) D.B.S. Paalman, E. Esser, H. Robbers en T. de Ridder (red.) april 2002 De reeks VLAK-verslagen is een uitgave van het Vlaardings Archeologisch Kantoor (VLAK), gemeente Vlaardingen

4

5 Het botmateriaal Inhoudsopgave 1 Achtergrondinformatie Inleiding Archeologische context Herkomst van het materiaal per fase en spoorgroep Fase 1, de Late IJzertijd Fase 2, de Romeinse Tijd Fase 3, de Volle Middeleeuwen Fase 4, de Late Middeleeuwen Fase 5, de Nieuwe Tijd Doel van het onderzoek Late IJzertijd Late Middeleeuwen Materiaal en methoden Dierlijke resten uit de Late IJzertijd Het zoogdierenspectrum Leeftijd en spreiding skeletelementen per soort Bewerkingssporen en sporen van vraat en verbranding Fragmentatie Pathologie Overige dierklassen Dierlijke resten uit de Late Middeleeuwen ( ) Het zoogdierenspectrum Leeftijd, spreiding skeletelementen en schofthoogte Bewerkingssporen en sporen van vraat Fragmentatie Pathologie Overige dierklassen Bijzondere vondsten Bever Zeearend Benen voorwerpen Discussie en conclusie Paleo-economie in de Late IJzertijd Voeding en diergebruik in de Late Middeleeuwen ( ) Eindnoten Literatuur Bijlagen Bijlage 1: Late IJzertijd: soortenspectrum per soortengroep Bijlage 2: Late IJzertijd en de Late Middeleeuwen: verhouding tussen de soorten Bijlage 3: Late IJzertijd: leeftijdgegevens van rund ingedeeld in leeftijdsgroepen Bijlage 4: Late IJzertijd: verdeling van skeletelementen van zoogdieren Bijlage 5: Late IJzertijd: leeftijdgegevens van paard, schaap/geit, varken, hond en kat Bijlage 6: Late Middeleeuwen: leeftijdsbepaling rund Bijlage 7: Late Middeleeuwen: skeletelementen verdeling van zoogdieren Bijlage 8: Late Middeleeuwen: leeftijdgegevens van paard, schaap/geit, varken en kat Bijlage 9: Late IJzertijd: minimum aantal individuen (MAI) Bijlage 10: Late IJzertijd en de Late Middeleeuwen: fragmentatiegraad per soort Bijlage 11: Late Middeleeuwen: minimum aantal individuen (MAI) Colofon i

6 VLAK-verslag 4.2 In de tekst gebruikte figuren en tabellen: Figuur 1: De ligging van de locatie d Engelsche Boomgaert Figuur 2: De sporen die dateren uit de Late IJzertijd met de ligging van de spoorgroepen... 3 Figuur 3: De ligging van de damstructuur uit de Romeinse Tijd Figuur 4: De ligging van het kasteelterrein Figuur 5: Late IJzertijd: verhouding tussen de soorten Figuur 6: Late IJzertijd: leeftijdsopbouw rund postcraniaal Figuur 7: Late IJzertijd: verdeling van de runderresten over het skelet Figuur 8: Late IJzertijd: fragmentatiegraad Figuur 9: Late Middeleeuwen: verhouding tussen de soorten Figuur 10: Late Middeleeuwen: leeftijdsopbouw rund postcraniaal Figuur 11: Late Middeleeuwen: verdeling van de runderresten over het skelet Figuur 12: Late Middeleeuwen: fragmentatiegraad Figuur 13: Prikslee gemaakt van een paardenkaak Figuur 14: Detail van het schilderij De volkstelling te Bethlehem Figuur 15: Schaatsen en kaakslee in kalender van januari, psalter uit Gent, circa Figuur 16: Vergelijking met Rockanje en (BOOR-code), Late IJzertijd Tabel 1: Aantal gedetermineerde dierlijke resten per periode Tabel 2: Late IJzertijd: soortenspectrum Tabel 3: Late IJzertijd: kenmerken aan het botmateriaal Tabel 4: Late Middeleeuwen: soortenspectrum Tabel 5: Late Middeleeuwen: kenmerken aan het botmateriaal ii

7 Het botmateriaal 1 Achtergrondinformatie 1.1 Inleiding In 1998 is door het Vlaardings Archeologisch Kantoor (VLAK) archeologisch onderzoek verricht op het terrein van het voormalige zwembad Kolpabad ofwel de huidige locatie d Engelsche Boomgaert (locatie 6.123, figuur 1). Het archeologisch onderzoek heeft sporen en vondsten uit de Late IJzertijd, de Romeinse Tijd, de Volle en Late Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd aan het licht gebracht. Dit artikel beschrijft een deel van het dierlijke materiaal dat gedurende de opgraving is verzameld. De dierlijke resten verschaffen informatie over de bestaanseconomie van een nederzetting uit de Late IJzertijd en over de voedingsgewoonten van bewoners op een kasteelterrein. 1.2 Archeologische context Booronderzoek 1 dat vooraf is gegaan aan het archeologische onderzoek heeft aangetoond dat in het terrein een fossiele kreekbedding schuil gaat. Deze kreek maakte waarschijnlijk ten zuiden van het oude stadscentrum verbinding met de Maas, waarna een tak afboog in de richting van de Hogewerf (opgravingcode en 1.090), d Engelsche Boomgaert (6.123) en het bedrijventerrein Hoogstad (6.036). Botanisch onderzoek van de grondmonsters op de locatie Hoogstad heeft duidelijk gemaakt dat de kreek zoetwater voerde. 2 Wel was de kreek onderhevig aan getijdenwerking waardoor sprake was van enige zoutinvloeden. De oudste vondsten die tot op heden op de oeverwallen van dit krekenstelsel zijn aangetroffen, dateren uit de Late IJzertijd. Deze vindplaatsen (1.006, en 6.123) 3 betreffen de enige bekende vindplaatsen uit de Late IJzertijd op kreekafzettingen ten noorden van de Maasmond. Alle andere vindplaatsen uit de Late IJzertijd zijn aangetroffen op veen. Vlaardingen Figuur 1: De ligging van de locatie d Engelsche Boomgaert (Tekening: Dienst Stadswerk; nabewerking E. v.d. Linden (VLAK)) 1

8 VLAK-verslag 4.2 Op de locatie d Engelsche Boomgaert zijn op de oeverwallen van de kreek afvallagen en bewoningssporen aangetroffen uit de Late IJzertijd en de Romeinse Tijd. Getuige de scherven uit de IJzertijd en de inheems Romeinse scherven die in verspoelde context zijn aangetroffen, is de kreek tot na de Romeinse Tijd actief geweest. In de loop van de 3e eeuw na Chr. is dit terrein verlaten waarna de eerste tekenen van bewoning zich uiten in de aanwezigheid van kogelpotscherven uit de 11e of 12e eeuw. Deze scherven zijn aangetroffen in een vette kleilaag die zodoende geïdentificeerd kan worden met het Vlaardingendek dat vermoedelijk afgezet is ten tijde van de overstromingsramp in 1163/1164. Aan het eind van de 13e eeuw heeft op de rand van de fossiele kreekrug een omgracht stenen gebouw gestaan. Hoewel tot op heden geen enkele historische verwijzing naar deze stenen woonplaats bekend is en, met uitzondering van een groot aantal kloostermoppen in de gracht, van het gebouw zelf evenmin iets is aangetroffen, heeft hier waarschijnlijk een kasteel gestaan. Op het voormalige kasteelterrein is in de periode 1952 tot 1954 het maanvormige buitenbad aangelegd, waardoor eventuele nog resterende restanten van bouwwerken geheel vernietigd zijn. Aan de hand van de vondsten uit de gracht kan de bouw van het kasteel rond 1275 worden geplaatst en de afbraak in de tweede helft van de 14e eeuw. Op grond van de bijzondere voorwerpen wordt vermoed dat de bewoners onder bijzondere omstandigheden het terrein hebben verlaten. Mogelijk houdt dit verband met de Hoekse en Kabeljauwse twisten in 1351, toen veel Hoekse kastelen werden belegerd en in opdracht van de graaf vervolgens tot op de fundamenten werden afgebroken. Derhalve wordt een sluitdatum van 1351 aangehouden, hetgeen overeenstemt met de sluitdatum van het aardewerk. Na de afbraak van het kasteel is het terrein in gebruik genomen als boomgaard, waarvan de oudste historische vermelding dateert uit Tussen 1558 en 1561 heeft men in de boomgaard een huisje gebouwd. Vlak langs de, aan de boomgaard grenzende, oude Broekweg is ná 1628 maar vóór 1632 een boerderij verrezen. 4 In deze periode is, deels door de gedempte gracht, een nieuwe sloot uitgegraven waarin veel materiaal uit de Nieuwe Tijd terecht is gekomen. De boerderij is kort na 1949 gesloopt voor de bouw van het Kolpabad, dat in 1955 officieel in gebruik is genomen. Ten behoeve van woningbouw is in 1998 met de sloop van dit zwembad aangevangen, waarna de eerste huizen in juni 2000 zijn opgeleverd Herkomst van het materiaal per fase en spoorgroep Omdat het aantal dierlijke resten per spoor te gering is voor een afzonderlijke analyse, zijn de sporen die stratigrafisch gezien bij elkaar horen samengevoegd tot een spoorgroep. Op deze wijze kunnen grotere aantallen resten besproken worden. De spoorgroepen die in tijd gezien bij elkaar horen, worden tot één fase gerekend. In totaal zijn bij het zoöarcheologisch onderzoek dierlijke resten betrokken (tabel 1). Fase Periode N % 1 Late IJzertijd ,9 2 Romeinse Tijd 1 0,1 4 Late Middeleeuwen ( ) ,9 4/5 Late Middeleeuwen/Nieuwe Tijd 1 0,1 Totaal ,0 Tabel 1: Vlaardingen d Engelsche Boomgaert 6.123: Aantal gedetermineerde dierlijke resten per periode. (N=Aantal) Zoals uit de fase-indeling is af te leiden, zijn voornamelijk dierlijke resten onderzocht uit de Late IJzertijd (fase 1) en de laatmiddeleeuwse kasteelgracht (fase 4). Tevens is één botfragment onderzocht dat vrijwel zeker gedateerd kan worden in de Romeinse Tijd. Het fragment is aangetroffen in de damstructuur. Hoewel het materiaal uit de 16e-eeuwse sloot buiten het onderzoek is gehouden, is een uitzondering gemaakt voor één pijpbeenfragment van een grote vogel. De enkele onderzochte vondst uit de Romeinse Tijd en de postmiddeleeuwse sloot zijn niet opgenomen in de archeozoölogische analyse, maar slechts beschreven. Per fase wordt hieronder kort de context van de belangrijkste spoorgroepen nader toegelicht. 2

9 Het botmateriaal Gemeente Vlaardingen 'd' Engelsche Boomgaert' fase 1: IJzertijd 1 putnummer sporen diverse perioden bewoningslaag IJzertijd verspoelde bewoningslaag IJzertijd 0 " 12,5 meter 25 Figuur 2: De sporen uit de Late IJzertijd. (Tek.: AarAd, bewerking E. van der Linden, VLAK) Fase 1, de Late IJzertijd Deze fase omvat spoorgroepen die dateren uit de Late IJzertijd(figuur 2). De onderscheiden spoorgroepen zijn: Spoorgroep 15, een bewoningslaag die vele paalsporen (spoorgroep 22) afdekte. Het merendeel van de scherven uit deze bewoningslaag dateert uit de Late IJzertijd. Er zijn echter ook enige fragmenten Romeins import aardewerk aangetroffen, hetgeen op enige contaminatie duidt. Dit zal zodoende ook voor het botmateriaal gelden. In aantal gezien zal dit echter marginaal zijn. Van deze laag is geen 14 C -datering voorhanden. Spoorgroep 22, de sporen onder de bewoningslaag (spoorgroep 15) zelf. Een aantal grote sporen vormt een rechthoekig patroon dat sterk doet denken aan een boerderijplattegrond. Een deel van de paalsporen vormen twee duidelijke rijen van kleine paaltjes. Waarschijnlijk betreft het een erfafscheiding. Het botmateriaal uit de paalsporen zal vrijwel zeker uit de Late IJzertijd dateren. Een 14 C-monster (GrA-15918) geeft een datering van 2370 ± 50 BP, dat een gekalibreerde datering oplevert bij 95,4% (2 sigma) van 759 tot 3

10 VLAK-verslag Dam Gemeente Vlaardingen 'd' Engelsche Boomgaert' fase 2: Romeinse Tijd 1 putnummer sporen diverse perioden 0 " 12,5 meter 25 Figuur 3: De ligging van de damstructuur uit de Romeinse Tijd. (Tek.: AarAd, nabewerking E. van der Linden (VLAK)) 261 voor Chr. Voor de datering heeft een gedetermineerd botfragment (vnr. 642, ivnr. 402) gediend. De 14 C-datering voor deze spoorgroep valt te oud uit, hoewel de marge een datering in de 3e eeuw voor Chr. nog toestaat. Hoe deze afwijking verklaard dient te worden, is onbekend. Spoorgroep 37, dezelfde bewoningslaag als spoorgroep 15, maar iets hoger op de oeverwal gelegen. In deze spoorgroep zijn slechts enkele Romeinse importscherven aangetroffen, zodat hier de contaminatie minimaal zal zijn. Een 14 C-monster (GrA-15916) geeft een datering van 2190 ± 50 BP, dat een gekalibreerde datering bij 95,4% (2 sigma) oplevert van 385 tot 113 voor Chr. Voor de datering is een gedetermineerd botfragment (vnr. 249, invnr. 545) gebruikt. Spoorgroep 59, de kreekvulling. Het materiaal in de kreek betreft lokaal verspoeld nederzettingsafval dat afgedekt is door kreeksedimenten en derhalve is te beschouwen als een gesloten vondstcomplex. Het complex bevat uitsluitend aardewerk uit de Late IJzertijd; scherven uit de Romeinse Tijd of de Middeleeuwen zijn niet aangetroffen. Een 14 C-monster (GrA-15917) geeft een datering van 2170 ± 50 BP, dat een gekalibreerde datering bij 95,4% (2 sigma) oplevert van 377 tot 61 voor Chr. Voor de datering is een gedetermineerd botfragment (vnr.337, invnr. 746) gebruikt. 4

11 Het botmateriaal Gemeente Vlaardingen 'd' Engelsche Boomgaert' fase 4: kasteelfase 1 putnummer sporen diverse perioden gereconstueerde kasteelgracht kasteelgracht + greppel 0 " 12,5 meter 25 Figuur 4: De ligging van het kasteelterrein. (Tek.: AarAd, bewerking E. van der Linden (VLAK)) Fase 2, de Romeinse Tijd Deze fase omvat sporen uit de Romeinse Tijd (figuur 3). Aangezien vrijwel al het import aardewerk uit deze fase in associatie met scherven uit de Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd is aangetroffen, kan vrijwel geen botmateriaal worden aangewezen dat met zekerheid uit de Romeinse Tijd dateert. Derhalve is het botmateriaal uit deze fase niet onderzocht. Een uitzondering vormt één botfragment uit een damconstructie die vermoedelijk aangelegd is in een greppel (spoorgroep 61) die op grond van een 14 C-monster (GrN 24261) dateert uit 1965 ± 30 BP, hetgeen een gekalibreerde datering oplevert bij 95,4% (2 sigma) van 41 voor Chr. tot 113 AD. De 14 C-datering is genomen van de vlijlaag (vnr.365) Fase 3, de Volle Middeleeuwen Direct boven de bewoningslaag uit de IJzertijd ligt een vette kleilaag met kogelpotscherven die zodoende in de 12e eeuw gedateerd kan worden. In deze laag zijn geen dierlijke resten aangetroffen. 5

12 VLAK-verslag Fase 4, de Late Middeleeuwen In deze fase bevindt zich op een het terrein een omgrachte stenen woonplaats (figuur 4). Al het botmateriaal is afkomstig uit de gracht en kan op archeologische en indirecte historische gronden gedateerd worden tussen 1275 en In de gracht zijn ook enkele scherven uit de IJzertijd en import en inheemse scherven uit de Romeinse Tijd aangetroffen. Dit houdt in dat het botmateriaal dus ook ouder materiaal kan omvatten; de hoeveelheid zal echter verwaarloosbaar klein zijn. De vondsten uit de gracht kunnen in twee hoofdconcentraties worden onderverdeeld: een deel uit de westgracht (spoorgroep 40) en een deel uit de oostgracht (spoorgroep 79). De vondstconcentratie in de oostgracht was het grootst, wat doet vermoeden dat de keuken hier niet ver vandaan was gelegen. In het midden van deze vondstconcentratie was op de bodem van de gracht een kuil ingegraven. Een groot deel van deze kuil was opgevuld met een mestpakket. Onderin de kuil werd een mandje aangetroffen en direct boven dit mandje bevonden zich veel eierschaalfragmenten en visresten. Van deze vulling zijn monsters genomen Fase 5, de Nieuwe Tijd Deze fase bevat materiaal uit de tweede helft van de 16e eeuw tot de eerste helft van de 20e eeuw. In de tweede helft van de 16e eeuw is een sloot gegraven die de gracht doorsnijdt. Het materiaal uit deze sloot (spoor 180, spoorgroep 40) omvat naast materiaal uit de Nieuwe Tijd ook materiaal uit de kasteelperiode. Vanwege de contaminatie wordt het botmateriaal uit deze spoorgroep, met uitzondering van één element van een grote vogel, buiten beschouwing gelaten. Aangezien toeschrijving van het botmateriaal aan de Nieuwe Tijd onzeker is en bovendien geen nadere onderverdeling in tijd mogelijk is, is het botmateriaal verder niet onderzocht. 6

13 Het botmateriaal 2. Doel van het onderzoek Gekoppeld aan de twee perioden waarop het onderzoek betrekking heeft, valt het doel van het onderzoek in twee delen uiteen. 2.1 Late IJzertijd Voor het botmateriaal uit de Late IJzertijd staan de volgende vragen centraal. Welke informatie levert het onderzoek ten aanzien van de bestaanseconomie tijdens de bewoning? Is er een verschil met de bewoners die leven op het veen? Hiertoe wordt, voor zover de analyseresultaten daarvoor toereikend zijn, nagegaan hoe de veestapel is opgebouwd, waar de voedselbronnen uit hebben bestaan en waarvoor de dieren zijn gebruikt. In nederzettingen op het veen heeft men een gemengd bedrijf uitgeoefend. Misschien kenden de nederzettingen op de oeverwallen dezelfde bedrijfsvoering. Hoewel dit onderzoek alleen betrekking heeft op dierlijke resten, wordt nagegaan of hiervoor aanwijzingen zijn. Bij boerderijen op het veen zijn graansoorten aangetroffen waarvan verondersteld wordt dat die niet op het veen kunnen worden verbouwd. Voor gerst en gierst is het wel mogelijk, maar emmertarwe kan daar niet goed gedijen. Deze is vermoedelijk verbouwd op de kleiige afzettingen langs de kreken of de Maas, of door ruil verkregen. Ruil heeft mogelijk plaatsgevonden met de nederzettingen op de oeverwallen en wellicht hebben de bewoners van deze plek zich meer toegelegd op de akkerbouw. 5 Kan uit het botmateriaal worden opgemaakt dat de veeteelt op de oeverwal een minder belangrijke rol heeft gespeeld dan bij de veenbewoners? Zijn bijvoorbeeld aanwijzingen voorhanden dat vleesproducten zijn aangevoerd? 2.2 Late Middeleeuwen Het materiaal uit de periode , de periode waarin de gracht in gebruik is geweest, kan informatie leveren over de voedingsgewoonten op het kasteel. In de vierde kwart van de 13e eeuw konden alleen welgestelde, adellijke, personen een omgrachte stenen woonplaats bouwen. De samenstelling van het botmateriaal kan inzicht geven in het eetpatroon van deze adellijke lieden, waarbij de vraag rijst of het materiaal een hoge status van de kasteelbewoners onderschrijft. Wellicht zijn bijvoorbeeld specifieke vondsten met adel in verband te brengen. 7

14 VLAK-verslag Materiaal en methoden Het botmateriaal is grotendeels met de hand verzameld. Daarnaast zijn grondmonsters genomen van sporen uit diverse perioden. De voor het botanisch onderzoek genomen monsters hebben tijdens het zeven nauwelijks botresten opgeleverd. Deze resten zijn niet onderzocht. De monsters die genomen zijn uit de kuil die is ingegraven in de grachtbodem, hebben bij het zeven botmateriaal opgeleverd. Het gaat hier om de monsters 700, 823, 824, 825, 827 en 832. De monsters 823 en 827 bevatten tevens eierschalen. De determinatie van de zoogdierresten is uitgevoerd door H. Robbers (VLAK). Hierbij is gebruik gemaakt van de vergelijkingscollectie van het VLAK. De determinaties zijn steeksproefsgewijs gecontroleerd en gecorrigeerd door D.B.S. Paalman van Archeoplan Eco. Bij de controle is zowel gebruik gemaakt van de vergelijkingscollectie van Archeoplan Eco te Delft als de collectie van het Amsterdams Archeologisch Centrum (AAC), het voormalige Instituut voor Pre- en Protohistorie van de Universiteit van Amsterdam. De vogel- en visresten zijn gedetermineerd door E. Esser, die daarvoor eveneens gebruik heeft gemaakt van de vergelijkingscollectie van het AAC. Tijdens de determinatie is zoveel mogelijk informatie over de dierlijke resten genoteerd. Van elk botfragment zijn, indien mogelijk, gegevens genoteerd met betrekking tot dierklasse, soort, skeletelement, leeftijd, sexe, fragmentatie en afmeting. Daarnaast zijn specifieke kenmerken als hak-, snij- of zaagsporen en sporen van vraat en verbranding genoteerd, alsmede pathologische aandoeningen. Sommige zoogdierresten kunnen niet meer op soort worden gebracht maar nog wel worden ingedeeld naar diergrootte. Deze resten zijn in drie categorieën te verdeeld. Tot groot zoogdier behoren resten afkomstig van rund en paard en tot middelgroot zoogdier de resten van schaap/geit, varken en hond. Resten van kleine zoogdieren zijn afkomstig van soorten ter grootte van kat. Voor rund is de spreiding van de verschillende botfragmenten over het skelet in figuren weergegeven volgens de methode van Spenneman. 6 Voor de overige diersoorten is dit niet gedaan, omdat hiervan minder dan 100 fragmenten per soort zijn gevonden. Bij de weergave zijn losse tanden en kiezen buiten beschouwing gelaten en bovenkaakfragmenten zijn samen genomen met schedelfragmenten. Wervels en ribben zijn niet weergegeven omdat deze elementen naar diergrootte zijn ingedeeld. Uit de spreiding kan blijken of sprake is van onder- of oververtegenwoordiging van bepaalde lichaamsdelen, waardoor uitspraken met betrekking tot overmaat of gebrek aan consumptie- en slachtafval mogelijk worden. Een schatting van de leeftijd waarop dieren zijn geslacht of een natuurlijke dood zijn gestorven, kan worden gedaan met behulp van gebitselementen en niet tot de schedel behorende (postcraniale) botten. Met name pijpbeenderen (elementen uit het pootskelet) leveren postcraniale leeftijdsgegevens. Bij een volwassen dier is zowel het proximale (het dichtst bij de wervelkolom liggende) als het distale (het verst van de wervelkolom verwijderde) gewrichtsuiteinde van een pijpbeen vergroeid met de diafyse (het middendeel). De leeftijd waarop deze vergroeiing plaatsvindt, is voor de diverse gedomesticeerde soorten geïnventariseerd. 7 De verkregen leeftijden zijn vervolgens ingedeeld in leeftijdsgroepen waarvan de onderlinge verhouding is berekend. 8 Een schatting van de leeftijd met behulp van gebitselementen vindt plaats aan de hand van de doorbraak en wisseling van tanden en kiezen uit onderkaken. 9 Ook deze leeftijden zijn in leeftijdsgroepen verdeeld. 10 Voor het bepalen van het minimum aantal individuen (MAI) is enerzijds gekeken naar het aantal kaakfragmenten met een leeftijdsindicatie en anderzijds naar skeletfragmenten die voor meer dan 50% aanwezig zijn. In beide gevallen is rekening gehouden met symmetrie. 8

15 Het botmateriaal 4. Dierlijke resten uit de Late IJzertijd De sporen en lagen uit de Late IJzertijd hebben in totaal 693 dierlijke resten opgeleverd, voor het overgrote deel (97%) bestaande uit resten van zoogdieren (tabel 2). Van vogel is slechts 1% van het botmateriaal afkomstig en van vis 2%. Bij de uitwerking van dit materiaal is geen onderscheid gemaakt in de diverse onderscheiden spoorgroepen (zie 1.2.1) aangezien het aantal resten per spoorgroep veelal te gering is voor een afzonderlijke analyse en de datering van de spoorgroepen elkaar overlappen. Het soortenspectrum binnen een bepaalde spoorgroep is weergegeven in bijlage Het zoogdierenspectrum Iets minder dan de helft van de zoogdierresten is op soort te brengen (tabel 2, %a). Deze resten zijn afkomstig van gedomesticeerde soorten. Resten van rund komen het meest voor (tabel 2, %b), op afstand gevolgd door resten van schaap/geit. Resten van varken en paard zijn in mindere mate aangetroffen en van hond en kat zijn slechts enkele skeletfragmenten gevonden. Klasse Soort N %a %b MAI Zoogdier Bos Taurus ,6 68,4 6 Rund Equus caballus 12 1,8 3,9 1 Paard Ovis aries/capra hircus 62 9,3 20,0 5 Schaap/Geit Sus domesticus 21 3,1 6,8 2 Varken Canis familiaris 2 0,3 0,6 1 Hond Felis catus 1 0,1 0,3 1 Kat Subtotaal gespecificeerd ,3 100,0 16 large mammal ,3 56,4 groot zoogdier medium mammal ,0 39,2 middelgroot zoogdier mammal 16 2,4 4,4 niet te determineren Subtotaal niet gespecificeerd ,7 100,0 Totaal zoogdier (97%) ,0 Vogel Anser anser/domesticus 2 Grauwe/Tamme gans Ardea cinerea 1 Blauwe reiger aves 4 vogel, niet te determineren Totaal vogel (1%) 7 Vis Acipenser sturio 16 Steur Totaal vis (2%) 16 Totaal 693 N: aantal, MAI: Minimum Aantal Individuen; %a: procentuele verdeling gebaseerd op het totale aantal gespecificeerde inclusief de ongespecificeerde zoogdierresten; %b: procentuele verdeling gebaseerd op het totale aantal zoogdierresten zonder de ongespecificeerde resten. Tabel 2: Vlaardingen d Engelsche Boomgaert 6.123, Late IJzertijd: Soortenspectrum. Van de niet op soort te brengen resten behoort iets meer dan de helft (tabel 2, %b) tot de categorie groot zoogdier. Resten die te plaatsen zijn in de categorie klein zoogdier, zijn niet gevonden. Voor 4% van de botfragmenten is een indeling naar diergrootte niet mogelijk. Omdat resten van wilde zoogdieren niet zijn gevonden, kan worden aangenomen dat de op diergrootte ingedeelde resten afkomstig zijn van de gedomesticeerde soorten. Wanneer de op soort gedetermineerde resten worden ingedeeld naar diergrootte, zou deze verdeling in het gunstigste geval overeen moeten komen met de onderlinge verhouding bij de uitsluitend naar diergrootte ingedeelde resten. Het aandeel middelgroot zoogdier (tezamen 27%) ligt daar echter iets lager dan bij de naar diergrootte ingedeelde resten (39%). De skeletelementen van middelgrote zoogdieren zijn iets fragieler dan de elementen van grote zoogdieren, waardoor deze makkelijker uiteen vallen in niet meer te determineren of enkel naar grootte in te delen fragmenten. Als de naar diergrootte ingedeelde resten naar rata over de soorten worden verdeeld, ontstaat een reëler beeld van de verhouding in soorten (bijlage 2). 11 Hoewel het percentage resten van rund nog steeds het grootst blijft, neemt het aandeel resten wel iets af ten gunste van schaap/geit en varken (fig. 5). Het percentage resten van paard en hond wijzigt amper. 9

16 VLAK-verslag 4.2 Fig. 5 Vlaardingen d' Engelsche Boomgaert 6.123, Late IJzertijd: Verhouding tussen de soorten 80% 60% 69% 62% op soort gedetermineerd resten (N=309) incl. naar diergrootte ingedeelde resten (N=653) percentage 40% 20% 0% 25% 20% 7% 9% 4% 4% 1% 1% Rund Paard Schaap/Geit Varken Hond diersoort 4.2 Leeftijd en spreiding skeletelementen per soort Rund Van de runderresten leveren 32 postcraniale fragmenten en drie onderkaken een leeftijdsindicatie (bijlage 3). Dit geringe aantal gegevens biedt slechts in grote lijnen inzicht in de leeftijdsopbouw en wellicht is het beeld daarvan niet betrouwbaar. Op basis van de postcraniale fragmenten is bijna driekwart van de runderen ouder geworden dan 4 jaar (fig. 6) en iets minder dan een derde deel hooguit 11 2 jaar. In de laatste groep zijn enkele resten van kalveren (dieren jonger dan 10 maanden) opgenomen. De tussenliggende leeftijdsgroep, dieren met een leeftijd van jaar, is amper vertegenwoordigd. De drie kaken zijn afkomstig van tenminste drie dieren: een halfvolwassen, volwassen en een oud rund. Indien echter wordt gekeken naar de overige skeletelementen, blijkt op basis van de bovenkaken dat het minimaal om zes runderen gaat (bijlage 9). De spreiding van skeletfragmenten laat zien dat delen uit de kop ruim vertegenwoordigd zijn (fig. 7). Dit is een normaal beeld en heeft te maken met sterke fragmentatie en goede herkenbaarheid van dit lichaamsdeel, waardoor een groot aantal fragmenten aan dit lichaamsdeel kan worden toegewezen (bijlage 4). De sterke fragmentatie zorgt ook voor een goede vertegenwoordiging van het bekken en de pijpbeenderen. Het is opvallend dat ook het middenvoetsbeen relatief sterk is vertegenwoordigd, terwijl het middenhandsbeen minder voorkomt. Ook dit heeft te maken met de fragmentatie. Het middenvoetsbeen Fig. 6 Vlaardingen d' Engelsche Boomgaert 6.123, Late IJzertijd: Leeftijdsopbouw rund postcraniaal (N=32) 80% 71% 70% 60% percentage 50% 40% 30% 20% 10% 0% 28% 1% < >48 leeftijdsgroep in maanden 10

17 Het botmateriaal Figuur. 7: Vlaardingen d Engelsche Boomgaert 6.123, Late IJzertijd: Verdeling van de runderresten over het skelet. vertoont namelijk dezelfde fragmentatiegraad als de overige pijpbeenderen; de middenhandsbeenderen zijn daarentegen minder gefragmenteerd. De ondervertegenwoordiging van het schouderblad is waarschijnlijk eerder het gevolg van de slechte herkenbaarheid van kleine fragmenten dan van een daadwerkelijke gebrek aan dit element. Wervels en ribben zijn onder de naar diergrootte ingedeelde resten geplaatst en ontbreken daarom in de figuur. Het grootste deel van deze skeletresten is waarschijnlijk afkomstig van rund. Als daarmee rekening wordt gehouden, wijkt hun vertegenwoordiging niet af van de pijpbeenderen. Ribben zijn zelfs ruimer vertegenwoordigd als gevolg van sterke fragmentatie. Afgezien van het schouderblad vertonen de skeletfragmenten een vrij gelijkmatige spreiding over het skelet. Daarin is geen duidelijke overmaat of gebrek ten gevolge van een aan- of afvoer van bepaalde lichaamsdelen waar te nemen. Paard De skeletelementen van paard zijn afkomstig uit de kop en de achterpoot (bijlage 4). Tot de kopfragmenten behoren losse gebitselementen en een onderkaakfragment. De onderkaak verschaft geen leeftijdgegeven en op grond van de losse gebitselementen kan enkel worden geconstateerd dat het volwassen dieren zijn geweest. Een middenvoetsbeen en een dijbeen verschaffen leeftijdgegevens van respectievelijk ouder dan circa 11 2 jaar en ouder dan 3 jaar (bijlage 5). Het dijbeen is samen met de bijbehorende knieschijf aangetroffen. In principe kunnen alle paardenbotten aan één dier hebben toebehoord (bijlage 9). Schaap/geit Bij de aangetroffen skeletfragmenten van schaap/geit is geen onderscheid te maken in schaap of geit. De resten komen uit de kop, de voor- en de achterpoot (bijlage 4). Met name de achterpoot is goed vertegenwoordigd. Dit komt door de sterke vertegenwoordiging van het scheenbeen en het, wellicht daarmee in verband staande, relatief hoge aantal middenvoetsbeenderen. Elementen uit de romp en de voet van schaap/geit zijn niet gevonden. Het ontbreken van wervels valt op, omdat deze skeletelementen ook bij de naar diergrootte ingedeelde resten niet voorkomen; enkele ribfragmenten zijn daarentegen wel aanwezig. Door het geringe totale aantal resten van schaap/geit kan echter niet worden aangegeven of daadwerkelijk een overmaat aan achterpootresten en een gebrek aan elementen uit de wervelkolom optreedt. 11

18 VLAK-verslag 4.2 De vijf pijpbeenfragmenten met een leeftijdgegeven maken slechts duidelijk dat dieren zowel vóór de leeftijd van 21 2 jaar als ook op latere leeftijd zijn geslacht (bijlage 5). Behalve deze postcraniale elementen zijn zes onderkaakfragmenten gevonden. Deze kaakfragmenten zijn afkomstig van minimaal drie halfvolwassen en twee volwassen dieren (bijlage 5). Op grond van deze informatie blijken de resten van tenminste vijf schapen/geiten aanwezig; de postcraniale resten geeft slechts de aanwezigheid van minimaal twee individuen aan (bijlage 9). Varken Van varken zijn skeletelementen uit de kop en de voorpoot aangetroffen (bijlage 4). Slechts één middenhandsbeentje verschaft een leeftijdsindicatie; het is afkomstig van een varken jonger dan 2 jaar (bijlage 5). Hoewel de postcraniale resten aan hetzelfde dier kunnen hebben toebehoord (bijlage 9), blijkt uit de onderkaken dat tenminste twee individuen aanwezig zijn. Het ene dier is minimaal halfvolwassen geworden; het andere volwassen (bijlage 5). Hond Twee skeletelementen behoren toe aan hond (bijlage 4). Het betreft een atlas en een scheenbeen van een dier dat in ieder geval ouder dan 11 2 jaar is geweest (bijlage 5). Kat Ook van kat is een scheenbeen gevonden aangetroffen (spoorgroep 37, vnr. 92). De beide gewrichtsuiteinden van dit bot zijn niet vergroeid met de diaphyse. Dit geeft aan dat het dier jonger is geweest dan maand. Hoewel het een onvolgroeid element betreft, lijkt het op basis van morfologische kenmerken afkomstig van een gedomesticeerd exemplaar. 4.3 Bewerkingssporen en sporen van vraat en verbranding Ruim een derde deel van de resten vertoont slachtsporen (tabel 3). De meeste sporen betreffen haksporen; snijsporen zijn slechts een enkele keer waargenomen. Het percentage slachtsporen op de runderbotten ligt bijna tweemaal hoger dan op de botten van schaap/ geit en varken; het percentage sporen op de skeletelementen van deze middelgrote dieren ontloopt elkaar niet veel. Bij rund bevinden de sporen zich met name op de pijpbeenderen. Daarnaast komen evenwel sporen voor op schedeldelen, onder- en bovenkaken en een draaier. Behalve de duidelijk zichtbare haksporen zijn in de tabel ook een aantal mogelijke haksporen opgenomen. Deze sporen zijn onder meer op schouderblad, bekken en atlas waargenomen. Bij paard is op één voetwortelbeentje een mogelijk hakspoor geconstateerd. De haksporen op skeletelementen van schaap/geit zijn merendeels aangetroffen op pijpbeenderen en in geringe mate op onderkaken. De haksporen op de varkensbotten bevinden zich op de schedeldelen en onderkaken en in één geval op een pijpbeen. soort bewerking vraat brand Totaal soort/diergroep n % n % n % n Rund , ,9 3 1,4 212 Paard 1 8, Schaap/Geit 21 33, , Varken 8 38,1 2 9, Hond groot zoogdier 60 29,6 18 8,9 3 1,5 203 middelgroot zoogdier 9 6,4 8 5,7 10 7,1 141 totaal zoogdier , ,1 16 2,5 651 n: aantal %: percentage t.o.v. het totaal aantal resten per soort/diergroep Tabel 3: Vlaardingen d Engelsche Boomgaert 6.123, Late IJzertijd: Kenmerken aan het botmateriaal. 12

19 Het botmateriaal Op enkele gebitselementen van rund en varken zijn eveneens mogelijke haksporen aangetroffen. Dit betreft naar alle waarschijnlijkheid pseudo-haksporen die zijn ontstaan na het weghakken van een deel van de kaak, waarbij de kies langs een scherpe rechte lijn is afgebroken. Het is overigens ook mogelijk dat de kiezen bij andere postdepositionele processen zijn gebroken. Een deel van de botresten vertoont sporen van vraat of verbranding (tabel 3). Het percentage vraatsporen op de runderbotten en de botten van schaap/geit loopt niet ver uiteen. De varkensbotten zijn iets minder aangevreten. Op een aangekoold opperarmbeenfragment en een gedeeltelijk gecalcineerde teenkootje van rund zijn eveneens haksporen aanwezig. 4.4 Fragmentatie Het materiaal is sterk gefragmenteerd (fig. 8). 12 Meer dan viervijfde van de elementen is voor 20% of minder aanwezig en hierbinnen omvat bijna driekwart nog geen 10% van een element. De groep bijna complete elementen bestaat nagenoeg volledig uit kleine compacte elementen zoals teenkootjes en voetwortelbeentjes en uit bovenkaken. Als een onderscheid wordt gemaakt naar diersoort, blijkt de fragmentatiegraad bij rund, schaap/geit en varken elkaar niet veel te ontlopen (bijlage 10). Resten van paard zijn maar weinig gevonden, maar deze resten zijn over het algemeen minder gefragmenteerd dan de resten van rund, een dier van ongeveer dezelfde afmeting. Fig. 8 Vlaardingen d Engelsche Boomgaert 6.123, Late IJzertijd: Fragmentatiegraad (N=627) 100% 80% 82% 60% 40% 20% 0% 7% 3% 5% 4% 1-20% 20-40% 40-60% 60-80% % aanw ezigheidspercentage van een skeletelement 4.5 Pathologie Op een borstwervel van een groot zoogdier is een pathologische afwijking waargenomen. Het articulatievlak van het wervellichaam vertoont gaatjes (pitting). Dit kan een gevolg zijn van spondylosis deformans, een aandoening die de tussenwervelschijven aantast. De kans op voorkomen en de ernst van deze aandoening lijkt toe te nemen naarmate het individu ouder wordt. 4.6 Overige dierklassen Behalve zoogdierresten zijn enkele botfragmenten van vogel en vis aangetroffen. De te determineren vogelresten zijn afkomstig uit de bewoningslaag (spoorgroep 15) en betreffen twee linker schouderbladfragmenten van grauwe of tamme gans (Anser anser/domesticus) en een opperarmbeen van een blauwe reiger (Ardea cinerea). Eén van de schouderbladfragmenten van gans vertoont een hakspoor. Op de andere elementen zijn geen sporen van bewerking, verbranding of vraat waargenomen. De visresten zijn van steur (Acipenser sturio). Het betreffen huidplaatfragmenten van de kop en de romp. Op de platen zijn geen sporen van bewerking, vraat of verbranding aangetroffen. De resten zijn aangetroffen tussen het nederzettingafval in de kreekvulling (spoorgroep 59) en in de bewoningslaag (spoorgroep 37). 13

20 VLAK-verslag Dierlijke resten uit de Late Middeleeuwen ( ) In het oostelijk en westelijk deel van de gracht zijn in totaal 919 dierlijke resten gevonden (tabel 4), afkomstig van zoogdieren (57%), vogels (12%) en vis (31%). Het vondstcomplex bevat enkele bij elkaar horende skeletelementen van zoogdier en partiele skeletten van vis. Deze zogeheten associaties kunnen een overrepresentatie van de betreffende soorten tot gevolg hebben. Vandaar dat ook het aantal en de verhouding tussen de soorten is weergegeven na verwerking van deze associaties (tabel 4, n-ass, %-ass). Wanneer met deze associaties rekening wordt gehouden, wijzigt de verhouding tussen de dierklassen. De zoogdierresten vertegenwoordigen dan 73% van het materiaal, de vogelresten 17% en de visresten maar 10%. 5.1 Het zoogdierenspectrum Driekwart van de zoogdierresten kan op soort worden gebracht (tabel 4, %a). Deze resten zijn alle van gedomesticeerde soorten. Sommige skeletelementen zijn afkomstig van hetzelfde individu. Dit komt bij alle soorten, behalve hond, voor. Wanneer met de associaties rekening wordt gehouden, treedt een verschuiving in de onderlinge verhouding van soorten echter nauwelijks op. De meeste resten zijn van rund, waarna in veel geringere mate varken en schaap/geit volgen (tabel 4, %b en %-ass). Vanwege de kleine morfologische verschillen is een groot deel van de resten niet specifiek aan schaap of geit toe te wijzen. Bij enkele schedelfragmenten en teenkootjes is dit wel mogelijk en deze resten zijn te specificeren als schaap. Resten van paard, hond en kat zijn slechts incidenteel aangetroffen. Klasse Soort n %a %b n-ass %-ass MAI zoogdier Bos taurus ,1 60, ,6 8 Rund Equus caballus 9 1,7 2,3 8 2,3 2 Paard Ovis aries 14 2,7 3,6 5 1,4 3 Schaap Ovis aries/capra hircus 40 7,7 10, ,5 Schaap/Geit Sus domesticus 72 13,8 18, ,7 9 Varken Canis familiaris 5 1,0 1,3 5 1,4 1 Hond Felis catus 15 2,9 3,8 7 2,0 2 Kat Subtotaal gespecificeerd ,9 100, ,0 25 large mammal ,3 80,9 groot zoogdier medium mammal 24 4,6 18,3 middelgroot zoogdier small mammal 1 0,2 0,8 klein zoogdier Subtotaal niet gespecificeerd ,1 100,0 131 Totaal zoogdier (57%) ,0 vogel Gallus gallus 7 6,3 Kip Anser anser/domesticus 23 20,7 Grauwe/Tamme gans Anser brachyrhynchus 1 0,9 Kleine rietgans Cygnus olor/cygnus 2 1,8 Knobbel-/Wilde zwaan Cygnus olor/domesticus 1 0,9 Knobbel-/Tamme zwaan Corvus sp. 1 0,9 kraaiachtige aves 76 68,5 vogel,niette determineren Totaal vogel (12%) ,0 111 vis Melanogrammus aeglefinus 1 0,3 1 1,4 Schelvis gadidae 1 0,3 1 1,4 kabeljauwachtigen Limanda limanda 22 7,7 1 1,4 Schar Platichthys flesus 76 26,5 8 11,6 Bot Pleuronectes platessa 6 2,1 6 8,7 Schol Platichthys/Pleurenectes 12 4, ,9 Bot/Schol pleuronectidae 21 7, ,4 scholachtigen Solea solea 1 0,3 1 1,4 Tong pisces , ,5 vis, niet te determineren Totaal vis (31%) , ,0 totaal n: aantal %a procentuele verdeling gebaseerd op het totale aantal resten per dierklasse %b procentuele verdeling gebaseerd op het totale aantal gespecificeerde en het totale aantal niet gespecificeerde resten (alleen bij zoogdieren) n-ass: aantal resten na verwerking associaties %-ass: procentuele verdeling na verwerking associatie MAI: Minimum Aantal Individuen Tabel 4: Vlaardingen d Engelsche Boomgaert 6.123, Late Middeleeuwen ( ) ; Soortenspectrum. 14

21 Het botmateriaal percentage 80% 60% 40% 20% 0% Fig. 9 Vlaardingen d' Engelsche Boomgaert 6.123, Late Middeleeuw en: Verhouding tussen de soorten 68% 64% 2% 3% 13% 11% 19% 17% 2% 1% Rund Paard Schaap/Geit Varken Hond diersoort op soort gedetermineerde resten (N=341) incl. naar diergrootte ingedeelde resten (N=471) De enkel naar diergrootte in te delen resten zijn, vanwege de afwezigheid van wild, zeer waarschijnlijk toe te wijzen aan de onderscheiden gedomesticeerde soorten. Wanneer deze resten naar verhouding worden verdeeld over de op soort gebrachte resten, treedt enige verschuiving in de onderlinge verhouding van soorten op (bijlage 2). Klein zoogdier, met kat als enige vertegenwoordiger, is hierbij buiten beschouwing gelaten en een onderscheid tussen schaap en schaap/geit is niet gemaakt. Voor de op soort gebrachte resten is het aantal na verwerking van de associaties als uitgangspunt genomen. Aangezien bij de naar diergrootte ingedeelde resten meer fragmenten van groot dan van middelgroot zoogdier aanwezig zijn, loopt bij de verdeling het aandeel rund en paard nog iets verder op ten opzichte van het aandeel schaap/geit, varken en hond (fig. 9). 5.2 Leeftijd, spreiding skeletelementen en schofthoogte Rund Van de runderresten leveren 72 postcraniale botfragmenten en acht onderkaakfragmenten leeftijdsindicaties (bijlage 6). Op basis van de postcraniale elementen is ruim eenderde deel van de runderen geslacht vóór de leeftijd van 11 2 jaar (fig. 10). In deze groep bevinden zich twee kalveren en één rund dat rond de leeftijd van 11 2 jaar is gestorven. Slechts een klein aantal runderen is op een leeftijd van jaar of een leeftijd van jaar geslacht en bijna de helft van de runderen is ouder geworden dan 4 jaar. De postcraniale resten zijn afkomstig van tenminste acht dieren (bijlage 11). Fig. 10 Vlaardingen d' Engelsche Boomgaert 6.123, Late Middeleeuw en: Leeftijdsopbouw rund postcraniaal (N=72) 50% 40% 36% 43% percentage 30% 20% 10% 8% 13% 0% < >48 leeftijdsgroep in maanden 15

22 VLAK-verslag 4.2 In tegenstelling tot de postcraniale resten zijn geen kaakfragmenten gevonden van juveniele of onvolgroeide runderen (bijlage 6). Wel zijn vijf onderkaken van halfvolwassen dieren aangetroffen, één onderkaak van een volwassen rund en twee van oude runderen. De kaakfragmenten zijn afkomstig van minimaal vijf dieren. Het vondstcomplex bevat tevens drie elementen van hele jonge dieren. Van twee elementen is de diafyselengte te meten. Het betreft een middenhandsbeen met een lengte van 114,6 mm en een middenvoetsbeen met een lengte van 139,6 mm. Het derde element, een middenhandsbeen, is incompleet en de lengte is niet meer te meten. Op basis van de botstructuur is het element echter afkomstig van een kalf van ongeveer dezelfde leeftijd als de twee meetbare elementen. Volgens de lengtemaatgegevens van Habermehl zijn de gemeten elementen afkomstig van foetussen die dagen na de conceptie, dus vlak vóór het eigenlijke geboortetijdstip, zijn overleden. 13 De gegevens van Habermehl zijn echter gebaseerd op veel grotere runderen dan de dieren uit vroegere perioden. De runderen uit de Late Middeleeuwen hebben bij de geboorte kleinere botten gehad, waardoor de leeftijd op basis van de gegevens van Habermehl te laag uitvalt. Zeer waarschijnlijk zijn de drie elementen dus niet van te vroeg geboren dieren, maar van kalveren die nog een tijdje hebben geleefd. Maten zijn ook genomen van vijf complete, volgroeide, middenhands- en -voetsbeenderen. Op basis hiervan zijn schofthoogten berekend, variërend van 118 cm tot 124 cm met een gemiddelde schofthoogte van 122 cm. 14 De associaties van rund hebben tweemaal betrekking op schedelfragmenten en eenmaal op een hielbeen met bijbehorend sprongbeen. Eén van de schedels is vrij compleet en is afkomstig van een halfvolwassen dier. Aangezien schedels over het algemeen snel fragmenteren, zijn resten van dit lichaamsdeel in overmaat aanwezig (fig. 11). Dit beeld wijzigt niet als rekening wordt gehouden met de associaties. Ook de overmaat aan dijbeenfragmenten is te verklaren met een iets sterkere fragmentatie, maar bij de teenkoten gaat deze redenatie niet op. De teenkoten zijn nauwelijks gefragmenteerd. Desondanks is de 1e teenkoot veel beter vertegenwoordigd dan de 2e; de 3e teenkoot is zelfs helemaal niet gevonden. Hoornpitten ontbreken eveneens in het vondstcomplex, evenals de staart, waarvan wervels ook niet bij de naar diergrootte ingedeelde resten voorkomen (bijlage 7). Figuur11: Vlaardingen d Engelsche Boomgaert 6.123, Late Middeleeuwen ( ): Verdeling van de runderresten over het skelet. 16

23 Het botmateriaal De afwezigheid van ribben en wervels in de figuur is te wijten aan het feit dat deze elementen enkel naar diergrootte zijn ingedeeld. Het merendeel van deze resten zal echter toebehoren aan rund en wanneer hiermee rekening wordt gehouden, blijken de wervels in gelijke mate aanwezig als het heiligbeen, terwijl ribfragmenten in overmaat aanwezig zijn. De overrepresentatie van ribfragmenten wordt veroorzaakt door de sterke fragmentatie van deze elementen. Afgezien van de vleesloze hoornpitten en voet- en staartelementen vertoont de verdeling van de runderresten over het skelet geen duidelijke aan- of afwezigheid van lichaamsdelen die betrekking kan hebben op de aan- of afvoer van vleesbevattende delen. Paard Paard is vertegenwoordigd door botfragmenten uit de kop en de voor- en achterpoot (bijlage 7). Leeftijdgegevens zijn te ontlenen aan drie pijpbeenfragmenten; ze verschaffen leeftijdsindicaties boven de circa 11 2 jaar (bijlage 8). Een nagenoeg complete onderkaak is afkomstig van een circa 11 2 jaar oude hengst. Uit een losse snijtand met gevorderde slijtage is af te leiden dat het heeft toebehoord aan een dier van jaar oud. Een middenhandsbeen is samen met een bijbehorend voetwortelbeentje gevonden. Uit twee nagenoeg complete, rechter schouderbladen is af te leiden dat de resten afkomstig zijn van tenminste twee dieren (bijlage 11). Een middenvoetsbeen (de glis, vnr. 271) is compleet en heeft een grootste lengte van 264,8 mm, waaruit een schofthoogte van 139 cm is te berekenen. 15 Schaap/geit Op grond van morfologische kenmerken zijn enige resten toe te wijzen aan schapen. Deze resten zijn deels te associëren en zijn waarschijnlijk afkomstig van drie dieren. Eén van deze dieren betreft een lammetje. Dit is af te leiden uit de grootte en structuur van de schedelresten. Onder de 15 postcraniale fragmenten met een leeftijdsindicatie bevindt zich eveneens een element van een lammetje (bijlage 8), maar ook een element van een dier met een leeftijd boven de 3 jaar. Hoewel het aantal leeftijdgegevens te gering is voor het weergeven van een leeftijdsopbouw, hebben de meeste dieren waarschijnlijk geen hoge leeftijd bereikt. De helft van de fragmenten is namelijk afkomstig van dieren die een leeftijd van 3 jaar niet hebben bereikt. Eén kaakfragment heeft, op basis van de aanwezige kiezen, toebehoord aan een halfvolwassen dier; een andere aan een volwassen of oud dier. De meeste fragmenten zijn afkomstig uit de kop en het bovenste deel van de poten, hoewel ook enkele elementen uit de onderpoten zijn aangetroffen (bijlage 7). Voor- en achterpoot zijn in vrijwel gelijke mate vertegenwoordigd. Het aantal vleesloze, vleesarme- en vleesrijke skeletdelen is min of meer gelijk verdeeld. Overigens is op basis van zowel de craniale als de postcraniale elementen een minimum van drie dieren vast te stellen (bijlage 11). Varken De varkensresten zijn van dieren die diverse leeftijden hebben bereikt. Van de 19 skeletresten die postcraniale leeftijdsgegevens verschaffen (bijlage 8), geven drie elementen aan dat dieren in hun eerste levensjaar zijn gestorven en drie andere dat het eerste levensjaar is gepasseerd. Uit de overige resten blijkt dat de varkens niet ouder zijn geworden dan 2 jaar. Drie elementen uit een voorpoot horen bij elkaar. Uit deze associatie blijkt dat het dier tussen de jaar oud is geworden. Een linker en rechter onderkaak die bij elkaar horen zijn van een big die de leeftijd van circa 7 maanden heeft bereikt. Twee kaakfragmenten zijn afkomstig van halfvolwassen varkens en twee van volwassen of oude dieren. Daarnaast hebben zes kaakfragmenten toebehoord aan dieren die in ieder geval halfvolwassen zijn geworden, maar mogelijk ook een hogere leeftijd kunnen hebben bereikt (bijlage 8). Op grond van kaaksymmetrie kan worden geconstateerd dat resten van ten minste negen dieren aanwezig zijn. De postcraniale resten geven slechts minimaal twee dieren aan (bijlage 11). De varkensresten zijn voornamelijk afkomstig uit de kop en de vleesbevattende pootdelen (bijlage 7). De vleesarme elementen zijn daarbij iets beter vertegenwoordigd dan de vleesrijke. Hoewel de onderpoot en de voet van varken - in tegenstelling tot die van rund en schaap/geit - vlees bevatten, zijn elementen uit deze lichaamsdelen relatief weinig aangetroffen. 17

HOOGSTAD 6.036 J. VAN DIJK, H.A. ROBBERS EN T. DE RIDDER (RED.), MET BIJDRAGEN VAN W.J. KUIJPER (SCHELPEN) EN J. SCHELVIS (ECTOPARASIETEN).

HOOGSTAD 6.036 J. VAN DIJK, H.A. ROBBERS EN T. DE RIDDER (RED.), MET BIJDRAGEN VAN W.J. KUIJPER (SCHELPEN) EN J. SCHELVIS (ECTOPARASIETEN). VLAK-VERSLAG VERSLAG 3.2 HOOGSTAD 6.036 HET DIERLIJK MATERIAAL J. VAN DIJK, H.A. ROBBERS EN T. DE RIDDER (RED.), MET BIJDRAGEN VAN W.J. KUIJPER (SCHELPEN) EN J. SCHELVIS (ECTOPARASIETEN). DIENST WELZIJN,

Nadere informatie

VLAK-verslag Nr.2.2 Hoogstad 5.19

VLAK-verslag Nr.2.2 Hoogstad 5.19 VLAK-verslag Nr.2.2 Hoogstad 5.19 Het botmateriaal van een inheems-romeinse nederzetting uit 120-175 na Chr. J. van Dijk, H. Robbers en T. de Ridder (red.) juli 2000 VLAK-verslag Nr.2.2 Hoogstad 5.19

Nadere informatie

Tussen Rijn en Lek Dl cm. 1. Tekening midden-voetsbeen van eenrund Imetatarsusl.

Tussen Rijn en Lek Dl cm. 1. Tekening midden-voetsbeen van eenrund Imetatarsusl. Tussen Rijn en Lek 1981 1. - Dl.15 1-11 - DIERENRESTEN VAN EEN INHEEMS-ROMEINSE NEDERZET-TING TE HOUTEN door P.J.A. van Mensch en A.P. van der Houwen Tijdens graafwerkzaamheden ter verlegging van het Amsterdam-Rijnkanaalwerd

Nadere informatie

Breda Kasteel van Breda

Breda Kasteel van Breda Erfgoedrapport Breda 119 Breda Kasteel van Breda Archeozoölogisch en Archeo-ichthyologisch onderzoek Samira Nagels (EcoZoo Archeozoölogisch onderzoek) Franka Kerklaan (Archaeo-Fish) Bas van Kaam (van Kaam

Nadere informatie

Meer dan Botten van Dieren

Meer dan Botten van Dieren Meer dan Botten van Dieren o 1 Hoi! Ik ben Veerle Linseele, archeozoöloge. "Op de opgravingen te Tell Tweini in Syrië, onderzoek ik de resten van dieren die tussen het andere archeologische materiaal gevonden

Nadere informatie

Onder. de Roerkade. Een Zoöarcheologisch onderzoek naar middeleeuws Roermond. J.H.J.M. Aal. [Geef tekst op]

Onder. de Roerkade. Een Zoöarcheologisch onderzoek naar middeleeuws Roermond. J.H.J.M. Aal. [Geef tekst op] Onder de Roerkade - Een Zoöarcheologisch onderzoek naar middeleeuws Roermond J.H.J.M. Aal [Geef tekst op] Foto op omslag, genomen door dhr. A.E. Gazenbeek op 4 mei 2011. Onder de Roerkade: Een Zoöarcheologisch

Nadere informatie

Publiekssamenvatting. Archeologisch onderzoek Groene Rivier Pannerden

Publiekssamenvatting. Archeologisch onderzoek Groene Rivier Pannerden Publiekssamenvatting Archeologisch onderzoek Groene Rivier Pannerden Catastrofale overstromingen kwamen vaak voor in de geschiedenis van Pannerden, wat met de ligging in de driehoek tussen de rivieren

Nadere informatie

Erfgoedrapport Breda 137. Breda Huis Merwede. Archeozoölogisch en Archeo-ichthyologisch onderzoek. S. Nagels (Eco-Zoo) F. Kerklaan (Archaeo-Fish)

Erfgoedrapport Breda 137. Breda Huis Merwede. Archeozoölogisch en Archeo-ichthyologisch onderzoek. S. Nagels (Eco-Zoo) F. Kerklaan (Archaeo-Fish) Erfgoedrapport Breda 137 Breda Huis Merwede Archeozoölogisch en Archeo-ichthyologisch onderzoek Gemeente Breda S. Nagels (Eco-Zoo) F. Kerklaan (Archaeo-Fish) Breda Huis Merwede - Archeozoölogisch en Archeo-ichthyologisch

Nadere informatie

6.3. Analyse en interpretatie van de grondsporen Algemeen

6.3. Analyse en interpretatie van de grondsporen Algemeen 6.3. Analyse en interpretatie van de grondsporen 6.3.1. Algemeen In totaal werden er tijdens het vlakdekkend onderzoek 31 sporen geregistreerd in het vlak. Vijf ervan kwamen ook reeds tijdens het vooronderzoek

Nadere informatie

RESTEN VAN RIJKE MAALTIJDEN

RESTEN VAN RIJKE MAALTIJDEN RESTEN VAN RIJKE MAALTIJDEN Archeozoölogisch onderzoek van botmateriaal uit de Krijtstraat te Gorinchem (14 e 17 e eeuw) ArchaeoBone rapport nr. 35 J.T. Zeiler & D.C. Brinkhuizen ArchaeoBone Leeuwarden

Nadere informatie

NEOLITHISCHE BEENDERMONSTERS VAN OUDENAARDE-DONK

NEOLITHISCHE BEENDERMONSTERS VAN OUDENAARDE-DONK NOTAE PRAEHSTORCAE 6-1986: 123-127 NEOLTHSCHE BEENDERMONSTERS VAN OUDENAARDE-DONK P. VAN DER PLAETSEN Een eerste verslag. Een optimale bewaringstoestand zorgde ervoor dat het site Neo 1 (fig. 1, Neo 1)

Nadere informatie

platte botten Langwerpige en smalle botten met aan één kant een gewricht, of botten met brede, platte kanten en een gewrichtskom.

platte botten Langwerpige en smalle botten met aan één kant een gewricht, of botten met brede, platte kanten en een gewrichtskom. Welk bot is dit? Welk bot is dit? let op de vorm lange botten Botten die bestaan uit een lange staaf met aan beide uiteinden een gewricht. platte botten Langwerpige en smalle botten met aan één kant een

Nadere informatie

Samenvatting. Deze tekst is in een iets andere vorm in een populairwetenschappelijk. Lauwerier 1988, 90, 92; Zeiler 2001. verschenen. Zie Groot 2007.

Samenvatting. Deze tekst is in een iets andere vorm in een populairwetenschappelijk. Lauwerier 1988, 90, 92; Zeiler 2001. verschenen. Zie Groot 2007. Samenvatting d i e r e n i n r i t u e e l e n e c o n o m i e i n e e n r o m e i n s e f r o n t i e r g e m e e n s c h a p o p g r av i n g e n i n t i e l - p a s s e wa a i j 1 i n l e i d i n g

Nadere informatie

Werkblad schedels groep 1

Werkblad schedels groep 1 Werkblad schedels groep 1 De lengte van het dier is ongeveer 5 keer de lengte van de schedel Hoe lang is de schedel? Meet langs de zijkant Hoe breed is de oogkas? Schedel nr 1 Schedel nr 2 Schedel nr 3

Nadere informatie

Archeologisch Diensten Centrum

Archeologisch Diensten Centrum \. ^ CSJ ^'%'A;)^? M I C CU Archeologisch Diensten Centrum co o Q. Q. CO ADC rapport 36.pdf 89 ADC Rapport 36 - Houten-Zuid 'Het Archeologisch onderzoek op terrein 21' Bijlage lil. Archeozoölogie (L.S.

Nadere informatie

Opgraving Davidstraat-Romeinstraat Enkhuizen. Een eerste stand van zaken.

Opgraving Davidstraat-Romeinstraat Enkhuizen. Een eerste stand van zaken. Opgraving Davidstraat-Romeinstraat Enkhuizen. Een eerste stand van zaken. In de vroege zomer van 2017 heeft Archeologie West-Friesland een opgraving uitgevoerd tussen de Davidstraat, Romeinstraat en Korte

Nadere informatie

Waarderend Archeologisch Onderzoek te Oudenburg, kantine voetbalplein (Bekestraat)

Waarderend Archeologisch Onderzoek te Oudenburg, kantine voetbalplein (Bekestraat) Waarderend Archeologisch Onderzoek te Oudenburg, kantine voetbalplein (Bekestraat) (28 en 29 oktober 2009) Oudenburg, 2009 Colofon Archeologisch Rapport Oudenburg 4 Waarderend archeologisch Onderzoek te

Nadere informatie

MAAIKE GROOT ARCHEOLOGISCH CENTRUM VRIJE UNIVERSITEIT-HENDRIK BRUNSTING STICHTING

MAAIKE GROOT ARCHEOLOGISCH CENTRUM VRIJE UNIVERSITEIT-HENDRIK BRUNSTING STICHTING A MAAIKE GROOT ARCHEOLOGISCH CENTRUM VRIJE UNIVERSITEIT-HENDRIK BRUNSTING STICHTING Rituelen op het Romeinse platteland Tussen 1992 en 2005 vond in de nieuwbouwwijk Tiel-Passewaaij grootschalig archeologisch

Nadere informatie

Archol bv. Ivo van Wijk. Voorlopig verslag Archeologische Opgraving Plangebied Joannes Riviusstraat te Elsloo, gemeente Stein

Archol bv. Ivo van Wijk. Voorlopig verslag Archeologische Opgraving Plangebied Joannes Riviusstraat te Elsloo, gemeente Stein 2012 Archol bv Ivo van Wijk Voorlopig verslag Archeologische Opgraving Plangebied Joannes Riviusstraat te Elsloo, gemeente Stein Voorlopig verslag Archeologische Opgraving Plangebied Joannes Riviusstraat

Nadere informatie

Verslag onderzoek van door leden van de Amateur Tuindervereniging Arentsburgh verzamelde scherven

Verslag onderzoek van door leden van de Amateur Tuindervereniging Arentsburgh verzamelde scherven Verslag onderzoek van door leden van de Amateur Tuindervereniging Arentsburgh verzamelde scherven Vondsten uit de grond van de ATV Arentsburgh De grond van deze vereniging ligt in de directe omgeving van

Nadere informatie

Proefopgraving in de tuin van het voormalige Gereformeerd Weeshuis aan de Havenstraat te Woerden door Elly E. v.d. Busse-Bruin

Proefopgraving in de tuin van het voormalige Gereformeerd Weeshuis aan de Havenstraat te Woerden door Elly E. v.d. Busse-Bruin Proefopgraving in de tuin van het voormalige Gereformeerd Weeshuis aan de Havenstraat te Woerden door Elly E. v.d. Busse-Bruin Inleiding De toestemming van het bestuur van het Dienstencentrum maakte het

Nadere informatie

Geraamte vmbo-b12. banner. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/62359

Geraamte vmbo-b12. banner. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/62359 banner Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres VO-content 03 juli 2017 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/62359 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet.

Nadere informatie

Figuur 1 Geulafzettingen (Bron: CHS)

Figuur 1 Geulafzettingen (Bron: CHS) Archeologie, aardkundige waarden en cultuurhistorie Naar de archeologie in onder andere de Groeneveldse Polder is een bureaustudie gedaan door de heer Bult van het Vakteam Archeologie i. De in weergegeven

Nadere informatie

Houtskool uit ijzertijdcrematiegraven en mogelijke middeleeuwse meilers uit Lomm-Hoogwatergeul

Houtskool uit ijzertijdcrematiegraven en mogelijke middeleeuwse meilers uit Lomm-Hoogwatergeul Houtskool uit ijzertijdcrematiegraven en mogelijke middeleeuwse meilers uit Lomm-Hoogwatergeul RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 684 FEBRUARI 2011 K. HÄNNINEN Colofon Titel: BIAXiaal 684 Houtskool uit ijzertijdcrematiegraven

Nadere informatie

Dierlijk botmateriaal uit opgravingen in de binnenstad van Breda, een inventarisatie

Dierlijk botmateriaal uit opgravingen in de binnenstad van Breda, een inventarisatie Inleiding Dierlijk botmateriaal uit opgravingen in de binnenstad van Breda, een inventarisatie door HANS KOOPMANSCHAP Wanneer archeologen naar een stedelijke nederzetting kijken, zijn er verschillende

Nadere informatie

resten van Bos primigenius (= Oeros) en Bison priscus priscus). Deze wetenschap berust voornamelijk op (fig. 1). (=Steppewisent) Inleiding

resten van Bos primigenius (= Oeros) en Bison priscus priscus). Deze wetenschap berust voornamelijk op (fig. 1). (=Steppewisent) Inleiding Enige aantekeningen bij de determinatie van fossiele resten van Bos primigenius (= Oeros) en Bison priscus (=Steppewisent) Door Henk Hiddingh Inleiding In bovenpleistocene rivierafzettingen worden op diverse

Nadere informatie

De rol en het gebruik van dieren en het landschap in het terpengebied in de vroege middeleeuwen Aan de hand van de case-study Firdgum Danique

De rol en het gebruik van dieren en het landschap in het terpengebied in de vroege middeleeuwen Aan de hand van de case-study Firdgum Danique De rol en het gebruik van dieren en het landschap in het terpengebied in de vroege middeleeuwen Aan de hand van de case-study Firdgum Danique Timmerman Danique Timmerman s1692534 Auteur: Danique Timmerman

Nadere informatie

Breda Valkenberg

Breda Valkenberg Breda Valkenberg 1994-1995 Fysisch antropologisch onderzoek L. de Jonge MA Erfgoedrapport Breda 182 ISSN: 2210-9552 COLOFON Titel: Valkenberg 1994 1995, fysisch antropologisch onderzoek Erfgoedrapport

Nadere informatie

Hout, zaden en botten van het Middeleeuwse erf Wierden-Huurne, vindplaats 5

Hout, zaden en botten van het Middeleeuwse erf Wierden-Huurne, vindplaats 5 BIAXiaal 232 Hout, zaden en botten van het Middeleeuwse erf Wierden-Huurne, vindplaats 5 K. Hänninen L. de Vries Mei 2005 BIAX C o n s u l t Onderzoeks- en Adviesbureau voor Biologische Archeologie en

Nadere informatie

Regionale verscheidenheid in bevolkingsconcentraties

Regionale verscheidenheid in bevolkingsconcentraties Deel 1: Gemiddelde leeftijd en leeftijdsopbouw Mathieu Vliegen en Niek van Leeuwen De se bevolkingskernen vertonen niet alleen een ongelijkmatig ruimtelijk spreidingspatroon, maar ook regionale verschillen

Nadere informatie

CLEMENT CATELINE, PEDE RUBEN, CHERRETTÉ BART. Het Domein Mesen: een historische kern te Lede (O.-Vl.)

CLEMENT CATELINE, PEDE RUBEN, CHERRETTÉ BART. Het Domein Mesen: een historische kern te Lede (O.-Vl.) CLEMENT CATELINE, PEDE RUBEN, CHERRETTÉ BART Het Domein Mesen: een historische kern te Lede (O.-Vl.) In het kader van het masterplan Parkdomein Mesen is op de site van het voormalige Markizaat te Lede

Nadere informatie

memo Locatiegegevens: Inleiding

memo Locatiegegevens: Inleiding memo van Bram Silkens afdeling RB Datum Contact 28-04-2016 Walcherse Archeologische Dienst (gemeenten Middelburg, Veere en Vlissingen) postbus 70 4330 AB Middelburg b.meijlink@middelburg.nl (06-52552925)

Nadere informatie

Kale - Leie Archeologische Dienst. J a a r v e r s l a g K a l e - L e i e A r c h e o l o g i s c h e D i e n s t

Kale - Leie Archeologische Dienst. J a a r v e r s l a g K a l e - L e i e A r c h e o l o g i s c h e D i e n s t Kale - Leie Archeologische Dienst J a a r v e r s l a g 2 0 0 7 K a l e - L e i e A r c h e o l o g i s c h e D i e n s t 2 Jaarverslag 2007 COLOFON 2008 Kale - Leie Archeologische Dienst, individuele

Nadere informatie

Geraamte vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Geraamte vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Auteur VO-content Laatst gewijzigd 13 July 2016 Licentie CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie Webadres http://maken.wikiwijs.nl/63335 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijsleermiddelenplein.

Nadere informatie

Nieuw Delft - Veld 2, 3, 6, 7, 8, 9, 10.2 en 11

Nieuw Delft - Veld 2, 3, 6, 7, 8, 9, 10.2 en 11 Delftse Archeologische Notitie 99 Nieuw Delft - Veld 2, 3, 6, 7, 8, 9, 10.2 en 11 Een archeologisch bureauonderzoek Jean Paul Bakx, Jorrit van Horssen & Bas Penning 5 Nieuw Delft Veld 3 5.1 Plangebied

Nadere informatie

Geraamte hv12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Geraamte hv12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres VO-content 09 november 2018 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/62506 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van

Nadere informatie

Zuidnederlandse Archeologische Notities

Zuidnederlandse Archeologische Notities Verslag opgraving Elst Dorpsstraat 92 Miel Schurmans Zuidnederlandse Archeologische Notities 16 Amsterdam 2004 Archeologisch Centrum Vrije Universiteit - Hendrik Brunsting Stichting Opdrachtgever : Gemeente

Nadere informatie

Verslag Inventariserend Veldonderzoek Kapel-Avezaath De Brede School

Verslag Inventariserend Veldonderzoek Kapel-Avezaath De Brede School Verslag Inventariserend Veldonderzoek Kapel-Avezaath De Brede School Jan van Renswoude Zuidnederlandse Archeologische Notities 18 Amsterdam 2006 Archeologisch Centrum Vrije Universiteit-Hendrik Brunsting

Nadere informatie

ARCHEOZOÖLOGISCH ONDERZOEK. MECHELEN GANZENDRIES (prov. ANTWERPEN) BASISRAPPORT

ARCHEOZOÖLOGISCH ONDERZOEK. MECHELEN GANZENDRIES (prov. ANTWERPEN) BASISRAPPORT ARCHEOZOÖLOGISCH ONDERZOEK MECHELEN GANZENDRIES (prov. ANTWERPEN) Auteurs: Redactie: Clara BOFFIN, Sofie THYS Bert ACKE Monument Vandekerckhove nv Afdeling Archeologie Oostrozebekestraat 54 Rapport 2013/32

Nadere informatie

STATISTIEKEN IN VERBAND MET HET GEBRUIK VAN PROEFDIEREN IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST IN 2015

STATISTIEKEN IN VERBAND MET HET GEBRUIK VAN PROEFDIEREN IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST IN 2015 STATISTIEKEN IN VERBAND MET HET GEBRUIK VAN PROEFDIEREN IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST IN 2015 Aantal instellingen Elk jaar moeten de erkende instellingen die proefdieren gebruiken statistische

Nadere informatie

Houtskool uit een kuil van een rivierduin bij Rotterdam-IJsselmonde 't Hart

Houtskool uit een kuil van een rivierduin bij Rotterdam-IJsselmonde 't Hart BIAXiaal Houtskool uit een kuil van een rivierduin bij Rotterdam-IJsselmonde 't Hart L.I. Kooistra november 2009 BIAX C o n s u l t Onderzoeks- en Adviesbureau voor Biologische Archeologie en Landschapsreconstructie

Nadere informatie

Houtskoolanalyse van een Romeins crematiegraf, Heule-Peperstraat (Kortrijk, België)

Houtskoolanalyse van een Romeins crematiegraf, Heule-Peperstraat (Kortrijk, België) Houtskoolanalyse van een Romeins crematiegraf, Heule-Peperstraat (Kortrijk, België) RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 621 27 NOVEMBER 2012 D. LENTJES & S. LANGE Colofon Titel: BIAXiaal 621 Houtskoolanalyse van

Nadere informatie

Decker_Konincxveltc.jpg Deventer KV.JPG

Decker_Konincxveltc.jpg Deventer KV.JPG Koningsveld is het oudste en meest belangrijke klooster van Delft. Aan de bouw van dit klooster is oudere middeleeuwse bewoning vooraf gegaan. Onder de middeleeuwse ophogingen komen bovendien bewoningssporen

Nadere informatie

Regionale verscheidenheid in bevolkingsconcentraties Deel 2: Huishoudensgrootte

Regionale verscheidenheid in bevolkingsconcentraties Deel 2: Huishoudensgrootte Deel 2: Huishoudensgrootte Mathieu Vliegen en Niek van Leeuwen Er bestaan soms aanzienlijke regionale verschillen in de grootte van huishoudens binnen hetzelfde type bevolkingsconcentratie. Het grootst

Nadere informatie

Wolharige neushoorn op zijn teentjes getrapt

Wolharige neushoorn op zijn teentjes getrapt Wolharige neushoorn op zijn teentjes getrapt J.F. van de Steeg Inleiding Om een aantal vondsten van de wolharige neushoorn (Coelodonta antiquitatis) uit mijn collectie te determineren, bezochten wij het

Nadere informatie

Evaluatiebrief Archeologisch onderzoek 58915 Sevenum-Beatrixstraat IVO-P

Evaluatiebrief Archeologisch onderzoek 58915 Sevenum-Beatrixstraat IVO-P Postbus 297 6900 AG Zevenaar Ringbaan Zuid 8a 6905 DB Zevenaar tel. 0316-581130 fax 0316-343406 info@archeodienst.nl www.archeodienst.nl Archeodienst BV, Postbus 297, 6900 AG Zevenaar Evaluatiebrief Archeologisch

Nadere informatie

Archeologieatelier - vondstenmateriaal onder de loep

Archeologieatelier - vondstenmateriaal onder de loep Archeologieatelier - vondstenmateriaal onder de loep fibula 102 In het depot nemen archeologen het opgegraven vondstenmateriaal onder de loep. Tijdens het bestuderen van het vondstenmateriaal maken ze

Nadere informatie

Adviesdocument 768. Oranjerie landgoed Mattemburgh, gemeente Woensdrecht. Project: Projectcode: HOOM2. Opdrachtgever: Brabants Landschap

Adviesdocument 768. Oranjerie landgoed Mattemburgh, gemeente Woensdrecht. Project: Projectcode: HOOM2. Opdrachtgever: Brabants Landschap Adviesdocument 768 Project: Oranjerie landgoed Mattemburgh, gemeente Woensdrecht Projectcode: HOOM2 Opdrachtgever: Brabants Landschap Datum: 12 juni 2015 1 ARCHEOLOGIE & DE ORANJERIE MATTEMBURGH Inleiding

Nadere informatie

VLAK-VERSLAG 4.1 BASISVERSLAG D ENGELSCHE BOOMGAERT M.P. DEFILET EN T. DE RIDDER (RED.)

VLAK-VERSLAG 4.1 BASISVERSLAG D ENGELSCHE BOOMGAERT M.P. DEFILET EN T. DE RIDDER (RED.) VLAK-VERSLAG 4.1 D ENGELSCHE BOOMGAERT 6.123 BASISVERSLAG M.P. DEFILET EN T. DE RIDDER (RED.) DIENST WELZIJN, VLAK VLAARDINGEN, AUGUSTUS 2002 VLAK-verslag 4.1 d Engelsche Boomgaert 6.123 Basisverslag

Nadere informatie

RAAP-rapport Resultaten geofysisch onderzoek

RAAP-rapport Resultaten geofysisch onderzoek verkavelingspatronen, graven en andere zeer lokale archeologische resten in kaart te brengen. 122 De boringen zijn uitgezet in enkele losse punten en een tweetal raaien langs de oostelijke en noordelijke

Nadere informatie

De Katten van Oegstgeest

De Katten van Oegstgeest De Katten van Oegstgeest en Vroegmiddeleeuwse handelsscheepvaart Een archeozoölogische analyse Elfi Buhrs De katten van Oegstgeest en Vroeg-middeleeuwse handelsscheepvaart Een archeozoölogische analyse

Nadere informatie

Bewoningssporen uit de 14 e eeuw en een turfput aan de Kievitspeelweg

Bewoningssporen uit de 14 e eeuw en een turfput aan de Kievitspeelweg Bewoningssporen uit de 14 e eeuw en een turfput aan de Kievitspeelweg door: Paul Lammeretz Tungelroy, 01-07-2017 Het is algemeen bekend dat vanaf het onstaan van de eerste landbouw in deze streken de bewoning

Nadere informatie

Cultuurhistorische inventarisatiescan nieuwe scoutingterrein Broekpolder

Cultuurhistorische inventarisatiescan nieuwe scoutingterrein Broekpolder Cultuurhistorische inventarisatiescan nieuwe scoutingterrein Broekpolder Adviescode: 2015.020 Auteur: R. Terluin, archeoloog gemeente Vlaardingen Oktober 2017 Inleiding Scoutinggroepen worden verplaatst

Nadere informatie

ADDENDUM 10. Werkput 5

ADDENDUM 10. Werkput 5 Asse-Kalkoven, / en /3 Rapporten Agilas vzw / ADDENDUM. Werkput.. Inleiding Enkele dagen na het indienen van het conceptrapport, deelden de nutsmaatschappijen mee dat de sleuven voor de aansluiting van

Nadere informatie

Een oppervlaktekartering in plangebied Barneveld-Noord. Archol. S. Baas

Een oppervlaktekartering in plangebied Barneveld-Noord. Archol. S. Baas Een oppervlaktekartering in plangebied Barneveld-Noord Archol S. Baas 435 Archol Een oppervlaktekartering in plangebied Barneveld-Noord Sven Baas Colofon Archol Rapport 435 Een oppervlaktekartering in

Nadere informatie

Archeologische Quickscan

Archeologische Quickscan Document: Archeologische Quickscan versie 2 Plangebied: Polderpark, Oudesluis, gemeente Schagen Adviesnummer: 16185 Opsteller: drs. C.M. Soonius (senior archeoloog) & drs. S. Gerritsen (senior archeoloog)

Nadere informatie

Bijlage 3. Vrijstellingen

Bijlage 3. Vrijstellingen Bijlage 3. Vrijstellingen Terreinen van hoge archeologische waarde: provinciaal monument (AWG categorie 1) De West-Friese Omringdijk is een provinciaal monument. Vergunning verloopt via de provincie Noord-

Nadere informatie

Botten in het zand: de dierlijke botresten

Botten in het zand: de dierlijke botresten Botten in het zand: de dierlijke botresten 339 Onder het duinzand Verstoven vroegmiddeleeuwse nederzettingen in het nationaal park Zuid-Kennemerland bij Bloemendaal De opgravingscampagnes Groot Olmen 2005,

Nadere informatie

Project 434: Bureaustudie Actualisering archeologische verwachting nieuwbouwlocatie Stadhuiskwartier. Interne Rapportages Archeologie Deventer 55

Project 434: Bureaustudie Actualisering archeologische verwachting nieuwbouwlocatie Stadhuiskwartier. Interne Rapportages Archeologie Deventer 55 Interne Rapportages Archeologie Deventer 55 Mei 2012 Project 434: Bureaustudie Actualisering archeologische verwachting nieuwbouwlocatie Stadhuiskwartier COLOFON 2012, Gemeente Deventer, Deventer. Auteur:

Nadere informatie

Plangebied Koningstraat 10

Plangebied Koningstraat 10 6500 voor Chr. RAAP-NOTITIE 4464 Plangebied Koningstraat 10 3750 voor Chr. Gemeente Zaltbommel Archeologisch onderzoek: een archeologische begeleiding 2200 voor Chr. 700 voor Chr. 150 na Chr. 320 na Chr.

Nadere informatie

De presentatie rond de trap

De presentatie rond de trap Kijktocht OER! Plus 6000 jaar geleden woonden er al mensen in dit gebied. Het is de prehistorie; de tijd van de jagers en boeren. De mensen noemen we Swifterbantmensen. Deze kijktocht helpt je ontdekken

Nadere informatie

Beschrijving schaal van Oegstgeest. Figure 1: Bovenaanzicht van de schaal. Foto: Restaura, Haelen.

Beschrijving schaal van Oegstgeest. Figure 1: Bovenaanzicht van de schaal. Foto: Restaura, Haelen. Beschrijving schaal van Oegstgeest Figure 1: Bovenaanzicht van de schaal. Foto: Restaura, Haelen. Figure 2: Onderaanzicht van de schaal. Foto: Restaura, Haelen. De schaal heeft een diameter van 21 centimeter

Nadere informatie

ADELLIJK AFVAL. Archeozoölogisch onderzoek van de Laat-Middeleeuwse kastelen Egmond en Brederode. ArchaeoBone rapport nr. 61

ADELLIJK AFVAL. Archeozoölogisch onderzoek van de Laat-Middeleeuwse kastelen Egmond en Brederode. ArchaeoBone rapport nr. 61 ADELLIJK AFVAL Archeozoölogisch onderzoek van de Laat-Middeleeuwse kastelen Egmond en Brederode ArchaeoBone rapport nr. 61 Intern rapport in opdracht van Provincie Noord-Holland, 27 november 2007 INHOUDSOPGAVE

Nadere informatie

Aestimatica. Zutphen-Stadhuis 1997, vondstnummer 862. Archeologisch Adviesbureau. Een zoöarcheologische quickscan met aanvullende opmerkingen

Aestimatica. Zutphen-Stadhuis 1997, vondstnummer 862. Archeologisch Adviesbureau. Een zoöarcheologische quickscan met aanvullende opmerkingen Zutphen-Stadhuis 997, vondstnummer 862 Een zoöarcheologische quickscan met aanvullende opmerkingen auteurs Drs. E. Rompelman, Drs. N.T.D. Eeltink redactie Drs. N.T.D. Eeltink datum 28 maart 20 Aestimatica

Nadere informatie

Watou Oude Provenstraat. Archeologisch onderzoek

Watou Oude Provenstraat. Archeologisch onderzoek Watou Oude Provenstraat Archeologisch onderzoek 1. Inleiding Begin november 2014 werd een archeologisch vooronderzoek uitgevoerd langs de Oude Provenstraat in Watou ter voorbereiding van de toekomstige

Nadere informatie

Archeologisch onderzoek begeleiding Kevelderstraat Groenlo GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 68

Archeologisch onderzoek begeleiding Kevelderstraat Groenlo GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 68 Archeologisch onderzoek begeleiding Kevelderstraat Groenlo GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 68 Archeologische begeleiding Kevelderstraat Groenlo GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 68 Definitief ISSN 1573-5710

Nadere informatie

Vlees en vis op het menu van de frontsoldaat ( 14-18) Anton Ervynck 1, An Lentacker 1, Wim Van Neer 2 & Maarten Bracke 3

Vlees en vis op het menu van de frontsoldaat ( 14-18) Anton Ervynck 1, An Lentacker 1, Wim Van Neer 2 & Maarten Bracke 3 Vlees en vis op het menu van de frontsoldaat ( 14-18) Anton Ervynck 1, An Lentacker 1, Wim Van Neer 2 & Maarten Bracke 3 1 : Agentschap Onroerend Erfgoed, Koning Albertlaan 19 bus 5, 1210 Brussel anton.ervynck@rwo.vlaanderen.be

Nadere informatie

Mailwisseling Hans Baaij en Wim van den Brink

Mailwisseling Hans Baaij en Wim van den Brink Mailwisseling Hans Baaij en Wim van den Brink Dit is de mailwisseling die wij hadden met Hans Baaij (Varkens in Nood) en Wim van den Brink (Koninklijke Nederlandse Slagersorganisatie) naar aanleiding van

Nadere informatie

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau 4. Het doel van deze studie is de verschillen in gezondheidsverwachting naar een socio-economisch gradiënt, met name naar het hoogst bereikte diploma, te beschrijven. Specifieke gegevens in enkel mortaliteit

Nadere informatie

Opgraving Hengelo Winkelskamp Grafveld

Opgraving Hengelo Winkelskamp Grafveld 2015 Archeologisch Onderzoek Leiden (Archol) Postbus 9515 2300 RA Leiden (071) 527 33 13 www.archol.nl Opgraving Hengelo Winkelskamp Grafveld Voorlopig evaluatierapport, Archol BV Opgraving Hengelo Winkelskamp

Nadere informatie

3,7. Antwoorden door een scholier 706 woorden 15 april keer beoordeeld

3,7. Antwoorden door een scholier 706 woorden 15 april keer beoordeeld Antwoorden door een scholier 706 woorden 5 april 0,7 keer beoordeeld Vak Biologie Vita: In beweging schedelbeenderen spaakbeen bovenkaak 5 ellepijp onderkaak 6 opperarmbeen halswervels 7 borstbeen 5 sleutelbeen

Nadere informatie

OPGRAVING BEST-AARLE AFGEROND

OPGRAVING BEST-AARLE AFGEROND OPGRAVING BEST-AARLE AFGEROND In het najaar van 2011 en de lente van 2012 deed een team archeologen van Archeologisch Onderzoek Leiden (Archol bv) en Diachron UvA bv opgravingen in Aarle in de gemeente

Nadere informatie

ADVIES ARCHEOLOGIE 16 dec 2013

ADVIES ARCHEOLOGIE 16 dec 2013 NAW plan: Plan: Opp plangebied: RO-procedure: Opsteller: Aanvrager: Inrichting openbare ruimte plangebied Pantarhei aanleg ontsluitingsweg, parkeergelegenheid, openbaar groen ca. 5000 m² (locatie Pantarhei);

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/21974 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Hermans, Dagobert Bernardus Maria Title: Middeleeuwse woontorens in Nederland :

Nadere informatie

Archeologisch onderzoek in de Louis D'Haeseleerstraat te Aalst (0.-VI.). Een test voor het ontwikkelingsmodel van de stad.

Archeologisch onderzoek in de Louis D'Haeseleerstraat te Aalst (0.-VI.). Een test voor het ontwikkelingsmodel van de stad. Zoo'8/o(( Archeologisch onderzoek in de Louis D'Haeseleerstraat te Aalst (0.-VI.). Een test voor het ontwikkelingsmodel van de stad. Koen De Groote & Jan Moens INSTITUUT voor het ONROEREND ERFGOED Archeologisch

Nadere informatie

Overzicht uitgeschreven huisartsen NIVEL Lud van der Velden Daniël van Hassel Ronald Batenburg

Overzicht uitgeschreven huisartsen NIVEL Lud van der Velden Daniël van Hassel Ronald Batenburg Overzicht uitgeschreven huisartsen 1990-2015 NIVEL Lud van der Velden Daniël van Hassel Ronald Batenburg ISBN 978-94-6122-424-8 http://www.nivel.nl nivel@nivel.nl Telefoon 030 2 729 700 Fax 030 2 729 729

Nadere informatie

Meer dan Botten van Dieren Begeleiding

Meer dan Botten van Dieren Begeleiding Meer dan Botten van Dieren Begeleiding Vak Onderwijsvorm Onderwerp Beginsituatie Eindtermen Vakgebonden Eindtermen Vakoverschrijdend Koppeling aan Leerplannen Lesdoel Schoolagenda Media Biologie ASO, TSO

Nadere informatie

Archeologienota: Het archeologisch vooronderzoek aan de Hoorn te Leuven Vanessa Vander Ginst Maarten Smeets Marjolein Van Der Waa

Archeologienota: Het archeologisch vooronderzoek aan de Hoorn te Leuven Vanessa Vander Ginst Maarten Smeets Marjolein Van Der Waa Archeologienota: Het archeologisch vooronderzoek aan de Hoorn te Leuven Vanessa Vander Ginst Maarten Smeets Marjolein Van Der Waa Kessel-Lo, 2016 Studiebureau Archeologie bvba Archeologienota: Het archeologisch

Nadere informatie

Archeo-rapport 77 Het archeologisch vooronderzoek aan het Gemeenteplein 8 te Kontich

Archeo-rapport 77 Het archeologisch vooronderzoek aan het Gemeenteplein 8 te Kontich Archeo-rapport 77 Het archeologisch vooronderzoek aan het Gemeenteplein 8 te Kontich Kessel-Lo, 2011 Studiebureau Archeologie bvba Archeo-rapport 77 Het archeologisch vooronderzoek aan het Gemeenteplein

Nadere informatie

Opgravingen in Ruien - Rosalinde (gem. Kluisbergen) : van een prehistorisch kampement uit de ijstijd tot de Romeinse periode

Opgravingen in Ruien - Rosalinde (gem. Kluisbergen) : van een prehistorisch kampement uit de ijstijd tot de Romeinse periode Opgravingen in Ruien - Rosalinde (gem. Kluisbergen) : van een prehistorisch kampement uit de ijstijd tot de Romeinse periode Het onderzoeksgebied vanuit de lucht bekeken (Foto: Birger Stichelbaut). De

Nadere informatie

Maatschappelijke waardering van Nederlandse landbouw en visserij 2017

Maatschappelijke waardering van Nederlandse landbouw en visserij 2017 Nederlandse landbouw en visserij 2017 Inhoud 1 Inleiding 03 2 Samenvatting en conclusies landbouw en visserij 3 Maatschappelijke waardering landbouw 09 4 Associaties agrarische sector 14 5 Waardering en

Nadere informatie

Pottenbakkersovens in Landgraaf

Pottenbakkersovens in Landgraaf Pottenbakkersovens in Landgraaf Schaesberg, Steenfabriek Russel, Dr. Calsstraat In 1921 twee ovens uit verschillende tijdsperken met vondsten uit de vroege en volle middeleeuwen. Ook in 1926 werd nog aardewerk

Nadere informatie

6,8. Werkstuk door een scholier 1479 woorden 24 januari keer beoordeeld. Geschiedenis. Inhoudsopgave:

6,8. Werkstuk door een scholier 1479 woorden 24 januari keer beoordeeld. Geschiedenis. Inhoudsopgave: Werkstuk door een scholier 1479 woorden 24 januari 2004 6,8 300 keer beoordeeld Vak Geschiedenis Inhoudsopgave: 2. Inhoudsopgave 3. Voorwoord 4. Probleemstelling 5. Historische inleiding 6. Hoofdstukken

Nadere informatie

AWP-VERSLAG-WAARNEMING 2010-01-OCB (PURMEREND)

AWP-VERSLAG-WAARNEMING 2010-01-OCB (PURMEREND) AWP-VERSLAG-WAARNEMING 2010-01-OCB (PURMEREND) Locatie 15 Westerstraat Purmerend ARCHEOLOGISCHE WERKGROEP PURMEREND Neckerstraat 11 1441 KT Purmerend Project AWP Purmerend 2010-01-OCB Locatie onderzoeksgebied

Nadere informatie

De resultaten van de publieksopgraving in Dalfsen

De resultaten van de publieksopgraving in Dalfsen De resultaten van de publieksopgraving in Dalfsen Henk van der Velde en Niels Bouma Inleiding In de zomermaanden van 2017 heeft er in Oosterdalfsen een publieksopgraving plaatsgevonden. Een archeoloog,

Nadere informatie

Meldpunt Vossenschade: een overzicht voor 2012

Meldpunt Vossenschade: een overzicht voor 2012 Pagina 1 van 5 Meldpunt Vossenschade: een overzicht voor 2012 Inleiding Sinds 2007 beschikt de over een meldpunt Vossenschade. Om dit meldpunt meer bekendheid te geven voor heel Vlaanderen werd in januari

Nadere informatie

MARKTONDERZOEK NAAR HET GEBRUIK VAN ZOOLAC PROPASTE

MARKTONDERZOEK NAAR HET GEBRUIK VAN ZOOLAC PROPASTE Side 1 af 5 MARKTONDERZOEK NAAR HET GEBRUIK VAN ZOOLAC PROPASTE Doel: Via dit marktonderzoek willen we inzicht krijgen in de wijze waarop dierenartsen ZooLac Propaste gebruiken en hun bevindingen over

Nadere informatie

Archeologie en cultuurhistorie Strijpsche Kampen

Archeologie en cultuurhistorie Strijpsche Kampen Archeologie en cultuurhistorie Strijpsche Kampen Bijlage 3 bij Nota van Uitgangspunten Strijpsche Kampen Definitief Gemeente Oirschot Grontmij Nederland bv Eindhoven, 11 mei 2007 Verantwoording Titel :

Nadere informatie

Locatie Zandoerleseweg, perceel 845 Datum onderzoek 21 Juni 2010 Datum evaluatieverslag 21 juni 2010 Opstelier evaluatieverslag

Locatie Zandoerleseweg, perceel 845 Datum onderzoek 21 Juni 2010 Datum evaluatieverslag 21 juni 2010 Opstelier evaluatieverslag Locatie Zandoerleseweg, perceel 845 Datum onderzoek 21 Juni 2010 Datum evaluatieverslag 21 juni 2010 Opstelier evaluatieverslag Mirjam Brouwer Goedkeuring evaluatieverslag Jos van der Weerden Locatie.

Nadere informatie

Bevolkingsprognose Purmerend 2011-2026

Bevolkingsprognose Purmerend 2011-2026 Bevolkingsprognose Purmerend 2011-2026 Uitgevoerd door: Jan van Poorten Team Beleidsonderzoek & Informatiemanagement Gemeente Purmerend mei 2011 Informatie: Gemeente Purmerend Team Beleidsonderzoek & Informatiemanagement

Nadere informatie

Het Menselijke skelet vertelt

Het Menselijke skelet vertelt Het Menselijke skelet vertelt o 1 Hoi! Ik ben Evy Cuypers, archeologe! Ik ben François-Xavier, fysisch antropoloog! "Op de opgravingen te Tell Tweini in Syrië hebben we een graf ontdekt. Na het voorzichtig

Nadere informatie

INFORMATIERAPPORT EN SELECTIEADVIES

INFORMATIERAPPORT EN SELECTIEADVIES INFORMATIERAPPORT EN ELECTIEADVIE Proefsleuvenonderzoek Bedrijventerrein fase 2 (Homoetsestraat), Maurik, gemeente Buren Archis onderzoekmeldingsnummer 4120 Inleiding Tussen 14 en 23 februari 2011 is door

Nadere informatie

STATISTIEKEN IN VERBAND MET HET GEBRUIK VAN PROEFDIEREN IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST IN 2016

STATISTIEKEN IN VERBAND MET HET GEBRUIK VAN PROEFDIEREN IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST IN 2016 STATISTIEKEN IN VERBAND MET HET GEBRUIK VAN PROEFDIEREN IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST IN 2016 1. Aantal instellingen Elk jaar moeten de erkende instellingen die proefdieren gebruiken statistische

Nadere informatie

15 Romp, staart en ledematen

15 Romp, staart en ledematen 15 Romp, staart en ledematen ROMP, STAART BIOTOOPSTUDIE EN LEDEMATEN LES 1 Welk verband bestaat er tussen de vorm van de romp en de voedingsgewoonten van een gewerveld dier? Noteer onder elke foto wat

Nadere informatie

Opwindende ontdekkingen in oud-oosterhout! Wo uter is

Opwindende ontdekkingen in oud-oosterhout! Wo uter is rcheobode Opwindende ontdekkingen in oud-oosterhout! Wo uter is archeoloog. Hij hoort bij de groep archeologen die nu aan het opgraven is in Oosterhout in het gebied Vrachelen. Daar wordt over een jaar

Nadere informatie

Tussen Rijn en Lek Dl Enkele van de vondsten, 16de en 17de eeuws gebruiksaardewerk. De witte pot inhet midden is van Andenne

Tussen Rijn en Lek Dl Enkele van de vondsten, 16de en 17de eeuws gebruiksaardewerk. De witte pot inhet midden is van Andenne Tussen Rijn en Lek 1991 3. - Dl.25 3 16 Een archeologisch vondstberichtuit de Knoesterpolder te Schalkwijk' Ontstaan van de bodem Zolang een rivier 'jong' is, stroomt hij snel en vrij rechtuit'. De rivier

Nadere informatie

Het gebit. Globaal bestaat iedere kaakhelft (uitgaand van vier kaakhelften, namelijk rechtsboven, linksboven, rechtsonder en linksonder) uit:

Het gebit. Globaal bestaat iedere kaakhelft (uitgaand van vier kaakhelften, namelijk rechtsboven, linksboven, rechtsonder en linksonder) uit: Het gebit Tanden en kiezen De voortanden van het paard worden snijtanden genoemd. Zij worden gebruikt om tijdens het grazen voedsel te pakken en af te snijden. De kiezen worden premolaren en molaren genoemd.

Nadere informatie

Archeologisch veldonderzoek Hoogheemraadschap van Delfland

Archeologisch veldonderzoek Hoogheemraadschap van Delfland Delftse Archeologische Notitie 101 Archeologisch veldonderzoek Hoogheemraadschap van Delfland Proefsleuvenonderzoek aan de Phoenixstraat 32 te delft Jorrit van Horssen Delftse Archeologische Notitie 101

Nadere informatie

Uitpakken 3: Een merovingische pottenbakkersoven uit Kessel-Hout

Uitpakken 3: Een merovingische pottenbakkersoven uit Kessel-Hout Verschenen in: Archeologie in Limburg 79 (1999), 11-12. (1) Uitpakken 3: Een merovingische pottenbakkersoven uit Kessel-Hout Wim Hupperetz Inleiding Tijdens de inventarisatie van de collectie archeologie

Nadere informatie