Hoge Raad voor de Justitie Conseil Supérieur de la Justice

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Hoge Raad voor de Justitie Conseil Supérieur de la Justice"

Transcriptie

1 Hoge Raad voor de Justitie Conseil Supérieur de la Justice Verslag over de algemene werking van de rechterlijke orde Jaren 2002 en 2003 Goedgekeurd door de algemene vergadering op 29 maart 2006

2 INHOUDSTAFEL INLEIDING... 1 INHOUDELIJKE ANALYSE EN SYNTHESE Hof van Cassatie Werklast Achterstand Andere voorstellen Parket bij het Hof van Cassatie Werklast Achterstand Andere voorstellen Hoven van beroep Werklast... 4 I. werklastverdeling... 4 II. Werklastmeting Achterstand I. Algemene vragen II. Oorzaken van de achterstand Andere voorstellen Parketten-generaal Werklast I. Verdeling werklast: II. Werklastmeting Achterstand I. Algemene vragen II. Oorzaken van de achterstand Andere voorstellen Arbeidshoven Werklast I. Werklastverdeling II. Werklastmeting Achterstand II. Oorzaken van de achterstand Andere voorstellen i

3 6. Auditoraten-generaal bij de Arbeidshoven Werklast I. Werklastverdeling II. Werklastmeting Achterstand I. Algemene vragen II. Oorzaken van de achterstand Andere voorstellen Rechtbanken van eerste aanleg Werklast I. Werklastverdeling II. Werklastmeting Achterstand I. Algemene vragen II. Oorzaken van de achterstand Andere voorstellen Parketten van eerste aanleg Werklast I. Werklastverdeling II. Werklastmeting Achterstand I. Algemene vragen II. Oorzaken van de achterstand Andere voorstellen Rechtbanken van koophandel Werklast I. Werklastverdeling II. Werklastmeting Achterstand I. Algemene vragen II. Oorzaken van de achterstand Andere voorstellen ii

4 10. Arbeidsrechtbanken Werklast I. Werklastverdeling II. Werklastmeting Achterstand I. Algemene vragen II. Oorzaken van de achterstand Andere voorstellen Arbeidsauditoraten Werklast I. Verdeling werklast: II. Werklastmeting Achterstand I. Algemene vragen II. Oorzaken van de achterstand Andere voorstellen CONCLUSIE EN AANBEVELINGEN iii

5 INLEIDING Voorliggend verslag over de algemene werking van de rechterlijke orde beslaat de werkingsjaren 2002 en Zoals voor de verslagen over de algemene werking 2000 en 2001 heeft de Hoge Raad zich ook deze keer gebaseerd op de werkingsverslagen ingestuurd door de gerechten, parketten en auditoraten. Zoals voor de werkingsverslagen 2000 en 2001 hebben ook voor 2002 en 2003 sommige korpsen gerapporteerd over het gerechtelijk jaar en andere over het kalenderjaar. Om uniformiteit op dit vlak in te voeren werd bij de wet van 22 december 2003 in artikel 340, 3, (4) van het Gerechtelijk wetboek uitdrukkelijk ingeschreven dat alle entiteiten van de rechterlijke organisatie het voorbije kalenderjaar als werkingsjaar moeten nemen. Uniformiteit aangaande de periode zal dus bestaan vanaf het werkingsjaar Voor de werkingsverslagen 2003 had de Hoge Raad indicaties over de vorm en de inhoud aangereikt bij middel van een vrijblijvend schema dat de hoofdstukken en rubrieken van het rapport suggereert. De voornoemde wet zorgde ook op dit vlak voor uniformiteit door de te behandelen rubrieken voor te schrijven. Deze kregen uitvoering door de bekendmaking van het ministerieel besluit van 22 februari 2005 tot vaststelling van het standaardformulier volgens hetwelk de werkingsverslagen bedoeld in artikel 340, 3 van het Gerechtelijk Wetboek worden vastgesteld. De verplichting jaar na jaar een werkingsverslag te moeten opstellen dwingt de gerechten, parketten en auditoraten ertoe stil te staan bij het voorbije jaar en tevens vooruit te blikken naar het komende jaar. De werkingsverslagen van vele gerechten, parketten of auditoraten zijn dan ook rijper geworden. De korpsen worden bij de redactie ervan immers geconfronteerd met de vraag hoe zo correct mogelijk een stand van zaken qua in- en output van de organisatie weer te geven. Zij hebben zich moeten buigen over de doorstroming van dossiers, over de processen die zich afspelen tussen de in- en output en over mogelijke oplossingen voor het aanpakken en wegwerken van problemen zoals opgelopen achterstand. Zoals voor het jaar 2001, heeft de Hoge Raad er ook voor de jaren 2002 en 2003 voor geopteerd om in zijn rapport over de algemene werking het accent te leggen op de onderling samenhangende pijnpunten werklast en gerechtelijke achterstand. Naast de door de gerechten, parketten en auditoraten aangereikte voorstellen voor verbetering met betrekking tot deze twee specifieke thema s heeft hij nog andere interessante voorstellen voor verbetering bijeengebracht. Door zich voor zijn verslag over de algemene werking van de rechterlijke orde stelselmatig te concentreren op de werkingsverslagen van de gerechten, parketten en auditoraten, wil de Hoge Raad als motor fungeren voor een evolutie binnen de aanmaak van deze verslagen. De Hoge Raad stelt vast dat veel van de aangereikte voorstellen niet echt verder worden uitgewerkt, in een plan worden opgenomen en als project uitgevoerd. Het is dan ook in deze zin dat hij ditmaal zijn aanbevelingen heeft geformuleerd. 1

6 INHOUDELIJKE ANALYSE EN SYNTHESE 1. Hof van Cassatie 1.1 Werklast Het totaal aantal nieuwe zaken dat per jaar bij het Hof wordt ingediend, is geëvolueerd van in 1994 naar in 2003 met pieken van dossiers in 2000 en in Uit de verdeling van het totaal aantal geschillen over de verschillende rollen blijkt dat de strafzaken het grootste gedeelte van het totaal aantal geschillen uitmaken (meer dans 60%). Er komen opvallend weinig fiscale zaken binnen omdat ze niet prioritair worden behandelt door de hoven van beroep. In 2004 zou dat probleem moeten worden opgelost. De termijn voor de behandeling van de strafzaken is teruggevallen op drie maanden. De gemiddelde doorlooptijd voor civiele zaken bedraagt ongeveer zestien maanden. Wat niet uit deze cijfergegevens blijkt is de toenemende complexiteit van de wetgeving en van de opgeworpen vragen, hetzij door hun intrinsieke moeilijkheid, hetzij als gevolg van de wederzijdse beïnvloeding van verschillende regelgevingen. 1.2 Achterstand In de huidige stand van zaken wordt de toevoer van de zaken beheerst en is er nagenoeg op alle vlakken een zekere vooruitgang. De termijn van afhandeling van de zaken in de civiele materies blijft nog evenwel te lang. Voor het Hof blijft de uitdaging om kwalitatief hoogstaande arresten te produceren. Dit is nog een grotere prioriteit dan die van kwantitatieve verbetering. 1.3 Andere voorstellen - Selectie van de dringende zaken met het oog op een versnelde afwikkeling van de civiele zaken; - Het afschaffen van een gespecialiseerde balie lijkt geen goede oplossing. 2

7 2. Parket bij het Hof van Cassatie 2.1 Werklast Het parket benadrukt dat het aantal magistraten en medewerkers van het secretariaat ongewijzigd bleef. 2.2 Achterstand Achterstand wordt niet gemeld. 2.3 Andere voorstellen In het licht van vaststellingen, gedaan naar aanleiding van het onderzoek van de ingediende voorzieningen en van de getroffen arresten heeft het hof een aantal juridische problemen niet op een bevredigende wijze kunnen oplossen wegens leemten waaraan de wetgever zou kunnen verhelpen. Het is in deze optiek dat ieder jaar, het parket een aantal voorstellen tot wetswijziging formuleert en het gevolg dat er aan wordt gegeven door de wetgever onderzoekt. Het parket formuleert eveneens voorstellen voor het optimaliseren van zijn werking en deze van zijn secretariaat: versterken van juridische bijstand van de magistraten (referendarissenkorps), van de administratieve bijstand van de magistraten, van de informaticaondersteuning en van de vertaaldienst. 3

8 3. Hoven van beroep 3.1 Werklast I. werklastverdeling 1. Hoe wordt de werklast verdeeld tussen de magistraten van uw rechtscollege? Over het algemeen gebeurt de werklastverdeling door de eerste voorzitter. De diensttabellen en de tabellen met de toewijzing van de magistraten worden opgesteld op basis van de beslissing van de eerste voorzitter, die voorafgaandelijk verschillende consultaties pleegt. De werklastverdeling gebeurt aan de hand van de dienstorder, waarbij ook de samenstelling van de zetels en het aantal terechtzittingen een rol spelen. De dienstorder wordt telkens aangepast aan de omstandigheden. Sommige korpschefs hebben teams strafrecht en burgerlijk recht ingericht, die telkens bestaan uit magistraten en leden van de griffie. Die teams staan de korpschef bij en adviseren hem bij het uitwerken van de werkwijzen die een bestendige verbetering van de prestaties beogen. Het voordeel van die werkwijze is dat meer magistraten worden betrokken bij de dagelijkse werking van het hof en dat zij worden aangezet tot overleg, teneinde de werkwijzen te verbeteren en te komen tot een objectievere, billijkere en transparantere werklastverdeling. 2. Is iedereen tevreden met deze werklastverdeling? De eerste voorzitter van een hof van beroep streeft een tweevoudige doelstelling na : - Enerzijds een zo goed mogelijke verzorging van de openbare dienstverlening waartoe het hof net zoals alle andere rechtscolleges gehouden is; - Anderzijds, elke magistraat van het hof de best mogelijke arbeidsomstandigheden aanreiken; het wordt makkelijker om de eerste doelstelling te verwezenlijken wanneer de tweede doelstelling bereikt is. Niettemin moet worden toegegeven dat het, net zoals in elke andere grote arbeidsorganisatie, vanwege de talrijke verplichtingen waarmee bij de organisatie van het hof rekening moet worden gehouden, niet mogelijk is alle magistraten volledig tevreden te stellen. In dit verband is het van essentieel belang dat de organisatie op objectieve gegevens berust en dat de magistraten van wie de wensen niet volledig worden ingewilligd, in kennis worden gesteld van die objectieve gegevens. Wanneer hem niet wordt meegedeeld hoe de korpschef de situatie heeft geanalyseerd, zou de magistraat toch op zijn minst de beweegredenen mogen kennen van een beslissing die hij dient te respecteren. Elk van de ingevoerde systemen lijkt voldoening te schenken voor zover overleg tussen de magistraten misverstanden en onduidelijkheden vermijdt en ervoor zorgt dat de doelstellingen bij consensus worden vastgesteld. 4

9 3. Zo neen, hoe worden de moeilijkheden opgelost? Eventuele problemen worden door de eerste voorzitter geregeld. Het is van belang dat de eerste voorzitter de magistraten van het hof een gunstig oor leent en dat zij steeds bij hem terecht kunnen. 4. Houdt u toezicht op de werking van de zittingen en hoe? Alle hoven van beroep antwoorden bevestigend. Er wordt een verscheidenheid van middelen ingezet. - Intern toezicht op de termijnen voor uitspraak, onder meer door middel van driemaandelijkse verslagen over de vertragingen in de uitspraak; - Individuele of collegiale raadpleging over alleenstaande probleemgevallen; - Onderhouden met de magistraten, op incidentele maar regelmatige basis; - De teams burgerlijk recht en strafrecht die binnen het hof werden opgericht komen onder het voorzitterschap van de eerste voorzitter bijeen om de werking van de kamers te evalueren, notulen op te stellen van de vergaderingen waarop de doelen worden vastgesteld, en om de aan te brengen verbeteringen te bepalen. II. Werklastmeting 1. Heeft u vanuit uw ervaring suggesties voor een instrument voor werklastmeting bij de magistraten? In een hof van beroep wordt onderstreept dat bij de kamer van inbeschuldigingstelling, in tegenstelling tot de andere kamers van het Hof, de toename van de cijfers zo groot is dat ze niet anders dan een verhoging van de werklast met zich kan brengen. Bovendien dient opgemerkt te worden dat het aantal juridische problemen waarvoor de oplossing toevertrouwd wordt aan deze kamer eveneens toegenomen is, waardoor de partijen meer en langere conclusies neerleggen, waarop de kamer moet antwoorden. 2. Heeft u initiatieven in die zin genomen? Zo ja, welke? Het systeem dat de partijen ertoe moet aanzetten om een tijdschema op te stellen om te concluderen in de centrale kamer voor inleiding en instaatstelling heeft als positief effect gehad: minder procedurearresten voor de magistraten en de griffiers van de pleitkamers. Op het einde van het jaar 2000 heeft het college van Eerste Voorzitters een werkgroep opgericht om een voorlopig instrument voor werktijdmeting op punt te zetten om het aantal magistraten nodig voor de Hoven van beroep objectief te kunnen inschatten. Voor een ander hof van beroep, wordt met werklastverdeling zowel intern de toewijzing van de magistraten aan een specifieke kamer en de verdeling van het werk tussen de magistraten binnen 5

10 die kamer bedoeld, als de verdeling van het werkvolume tussen de respectievelijke kamers onderling Op verzoek van de Minister van Justitie werd door het College van Eerste Voorzitters een systeem van werklastmeting uitgewerkt, beter gekend onder zijn afkorting M U N A S (Moyennes Unitaires Nationales d'activités Sectorielles). Deze benadering houdt enkel rekening met het kwantitatief aspect van de werkactiviteit van de hoven van beroep (zijnde het gemiddeld aantal uitgesproken arresten in de referentieperiode). Het doel van het project M U N A S is een evaluatie-instrument van de werklast van de hoven van beroep te vinden op basis van de productie van de laatste jaren. In de eerste fase wordt het M U N A S bepaald. Op basis van de voor handen zijnde statistieken wordt beoogd de gemiddelde "productie" van arresten per magistraat vast te leggen (= eenheid), om alzo over een instrument te kunnen beschikken dat moet toelaten de behoeften aan effectieven voor de toekomst te plannen. Het resultaat geeft het nationaal gemiddelde aan eindarresten per burgerlijk jaar, uitgesproken door een magistraat van het Hof van beroep die fulltime werkzaam is in een bepaalde sector. Er wordt uitgegaan van 5 categorieën : burgerlijk, jeugd burgerlijk, correctioneel, jeugd bescherming, Kamer van Inbeschuldigingstelling. Het wettelijk kader van de hoven van beroep (216) wordt opgedeeld in de vijf voornoemde categorieën, waarbij rekening gehouden wordt met de reële affectatie van de magistraten gedurende de bepaalde periode. In de referentieperiodes worden op basis van de cijfers van de statistische gegevens (verstrekt door AGORA wat de burgerlijk zaken betreft) die zaken verwerkt waarvoor een intellectuele inbreng noodzakelijk was, die als afgedaan kunnen beschouwd worden en uit de werkmassa verdwenen zijn. Door in elke categorie van zaken het aantal eindarresten te delen dor het aantal magistraten, in de categorie werkzaam, bekomt men de M U N A S van het aantal eindarresten. In de tweede fase worden de behoeften in de uitbreiding van het kader vastgelegd. De doelstelling is op basis van de bekomen M U N A S die de activiteitsgraad van de magistraten weergeeft, te berekenen hoeveel magistraten nodig zijn om de input te behandelen, zegge de instroom van nieuwe zaken per jaar en per categorie van zaken. Van de massa uitgesproken arresten wordt per categorie het percentage aan tussenarresten berekend, alsmede een nationaal gemiddelde van burgerlijke zaken die spontaan uit de effectieve werklast verdwijnen. Voor het aantal nieuwe zaken is bijgevolg het aantal tussenarresten gekend dat nodig is om tot een eindarrest te komen en die per categorie aan het totale aantal moet toegevoegd worden. Van dit totaal wordt burgerlijk het percentage 'spontane verdwijningen zonder intellectuele inbreng' in mindering gebracht. Op deze manier komt men voor elk hof van beroep tot een berekende output waaruit het leader aan magistraten dat nodig zou geweest zijn om gedurende de referentieperiode voor de behandeling van de nieuwe zaken in te staan (zonder rekening te houden met de achterstand), kan afgeleid worden. In dat hof van beroep werden de volgende initiatieven genomen : 6

11 TIME-SHEETS In België bestaat er nog altijd geen systeem in verband met de werklastmeting, waardoor aan de hand van een aantal parameters de zwaarte of het gewicht van een zaak inhoudelijk kan bepaald worden (caseload). Het systeem van werklastmeting moet er uiteindelijk toe kunnen leiden dat per magistraat een case-load of belastingsgraad wordt bepaald. De case-load wordt thans meestal berekend door het aantal gedurende een jaar afgehandelde zaken te delen door het aantal rechters (cf. M U N A S). Om daaraan te verhelpen werd op verzoek van de voormalige Minister van Justitie door het College van Eerste Voorzitters een werkgroep opgericht, samengesteld uit een magistraat van elk hof die ook contacten heeft met de leden van de administratie en het kabinet. In dat Hof van beroep werden, daarin gevolgd door de ander hoven van beroep, de registratiefiches geïntroduceerd teneinde, met de medewerking van allen, te komen tot een objectief en betrouwbaar systeem van werklastmeting. Getracht wordt op een juiste en betrouwbare wijze aan te tonen wat de vereiste gemiddelde werktijd voor de afhandeling van soorten of categorieën van zaken is (hierbij buiten beschouwing gelaten de megazaken die afzonderlijk dienen geregistreerd en verdisconteerd). De registratie is verplichtend gesteld en ging gelijktijdig van start in twee hoven van beroep op 1 maart Gedurende een vrij lange observatieperiode die loopt tot eind juni 2004 worden de magistraten gevraagd om op systematische wijze op te geven welk soort dossier zij behandelen (op te delen in categorieën) en welke mêle werktijd zij besteden aan de afwerking van deze dossiers. De bedoeling is niet de werkprestatie van de individuele magistraat te controleren, doch via een grondig diepteonderzoek zicht te kunnen krijgen op de aard van de zaken om hieruit normtijden te kunnen bepalen. Het vastleggen van normtijden voor de afhandeling van zaken onderstelt dat vooraf een grondig diepteonderzoek wordt gedaan naar de reële verwerkingstijd die de magistraten nodig hebben ter afhandeling van een dossier. Bij elke categorie van zaken zal aldus een normtijd horen die de resultante zal zijn van het gemiddelde van de vergaarde cijfergegevens van de vijf hoven van beroep. De op grond van het observatieonderzoek bevonden normtijden zullen op hun realiteitsgehalte getoetst dienen te worden en eventueel bijgesteld indien zou blijken dat ze niet langer aan de realiteit beantwoorden. Op de keerzijde van de fiche wordt door de zittingsgriffiers een aantal dossiergegevens ingevuld, zoals het aantal partijen met onderscheiden belangen en advocaten, alsmede het aantal en de omvang van de procedurestukken zoals onder meer tussenvonnissen, conclusies en einduitspraken. Teneinde een zo getrouw en volledig beeld te krijgen van de gerechtelijke achterstand wordt het rooster van de doorlooptijden verder opgesplitst. Tot op heden werden er in dat hof van beroep totaal reeds fiches in het programma `Workload' ingebracht. Het is vooralsnog te vroeg om reeds conclusies te trekken of bepaalde resultaten af te leiden. Het zoeken naar de juiste wijze van het hanteren van de bekomen resultaten vereist trouwens deskundige bijstand. De betrachting is om op basis van de ingebrachte gegevens van de vijf hoven van beroep gemiddelde behandelingstijden per soort zaken te definiëren, naar het voorbeeld van de LAMICIE-methode die in Nederland ontwikkeld werd op basis van tijdschrijfonderzoeken. 7

12 Eens deze gemiddelde normtijden gekend zijn, wordt het mogelijk een beredeneerde en objectieve raming op te zetten van de vereiste personele middelen voor elk Hof. Een ander hof van beroep is van oordeel dat een verhoging van het kader van magistraten met minstens drie eenheden onontbeerlijk is. Dat hof wijst erop dat van de magistraat niet alleen vereist wordt dat hij recht spreekt, maar ook dat hij zijn beslissingen intikt, alle nodige documentatie opzoekt. Het merkt ook op dat bijstand van één referendaris voor 38 magistraten illusoir is. Er werden verschillende initiatieven genomen die onder andere betrekking hebben op een identieke ingereedheidbrenging door de griffies van eerste aanleg van de dossiers waartegen beroep werd aangetekend, op de vorm en de presentatie van de processen-verbaal van de correctionele rechtbanken, op de instaatstelling van de procedure met het oog op de zittingen van het Hof, op de modaliteiten en het tempo van de rechtsdagbepaling, op de behandeling van de overtuigingsstukken, op de kwestie van het uitstel gevraagd door de partijen, op de uitwisseling van conclusies, op de verdeling van de zaken in functie van de magistraten van het Hof die vooraf reeds gezeteld hebben in de KI, op de duur van de zittingen... Op basis van de wensen geuit door de strafmodule heeft het parket-generaal, in samenwerking met die module, een nieuwe omzendbrief opgesteld met betrekking tot de presentatie en de inhoud van de strafdossiers. Voorheen, via een omzendbrief van 29 januari 2003, had het parketgeneraal nieuwe regels vastgelegd voor hoger beroep door het openbaar ministerie, waarbij met het oog op vereenvoudiging en efficiëntie, geprobeerd werd om het Hof niet te belasten met nutteloze beroepen of beroepen zonder reëel belang. De grootste moeilijkheid ligt in de inertie die de activiteit van de leden van het Hof verlamt en in de onverenigbaarheden tussen hen, hetzij om persoonlijke redenen, hetzij om redenen van specialisatie in de behandelde materies. De weerstand tegen verandering mag evenmin verwaarloosd worden. De reden daartoe dient gezocht te worden in de werkoverlast die een stressgevoel veroorzaakt dat weinig bevorderlijk is voor het opnieuw ter discussie stellen van goed ingeburgerde en dus geruststellende gewoonten. De enige manier om dit soort problemen op te lossen is overleg tussen de betrokken magistraten en het invoeren van bemiddelingsprocedures.. Voor een vierde hof van beroep is het vanzelfsprekend dat op dit moment nog geen enkele belangrijke conclusie getrokken kan worden uit de ervaring met de timesheets, die geleidelijk werden ingevoerd in de vijf Hoven van beroep en sinds januari 2003 was dit het geval in dit hof van beroep. Er werd al een indrukwekkend aantal fiches verzameld bij bepaalde Hoven (bijvoorbeeld méér dan voor Antwerpen). Uit een vergadering van juni 2003 tussen de vertegenwoordigers van de vijf Hoven van beroep is gebleken dat er nog geen belangrijke gemiddelden bepaald konden worden. Het onderzoek van de fiches vormt op zich al een aanzienlijke uitdaging en het zou wel eens onverstandig kunnen blijken om het experiment te lang te laten voortduren 8

13 Dat hof doet de volgende suggesties : 1) Een van de punten van «voorbehoud» bij de timesheets is dat het informaticasysteem van de burgerlijke griffie niet toelaat om per dossier meer dan één code aard van de zaak in te voeren zodat, wanneer, zoals wel vaker gebeurt, eenzelfde dossier juridische zaken behandelt met twee verschillende codes aard van de zaak, er slechts één enkele registratie mogelijk is, zowel in het informaticasysteem van de griffie, als in de software voor de behandeling van de gegevens uit de timesheets. Aangezien deze fiches niet tot doel hebben de individuele werktijd van de kamers of magistraten te meten, maar gewoonweg de behandelingstijd en de aard van de betwisting met elkaar in overeenstemming te brengen, zou er niets op tegen zijn om, in voornoemde veronderstelling, twee of meerdere identieke fiches (fotokopieën) op te stellen, één per betrokken code «aard van de zaak». Er moet echter duidelijk een vermelding worden gedaan op de tweede of derde fiche. 2) Timesheets verzamelen bij alle Hoven van beroep gedurende drie maanden, in bepaalde sectoren, op basis van de AGORA-categorieën, dan opnieuw van sectoren veranderen gedurende drie maanden enzovoort. Indien men zich bijvoorbeeld tevreden had gesteld om gedurende drie maanden fiches op te stellen enkel en alleen voor zaken over alimentatie, faillissement en bouw, in alle Hoven van beroep, dan zou men ongetwijfeld reeds de resultaten van de fiches hebben kunnen onderzoeken voor elk van deze drie sectoren. In twee jaar zou men een twintigtal AGORA-categorieën hebben kunnen bestuderen.. Op initiatief van de Eerste Voorzitter werkt dat Hof van beroep aan een bepaling van de «efficiënte zittingsduur» in het kader van een schatting van de interne werklast en van een billijkere en soepelere verdeling ervan. Voor een zittende magistraat hangt het werkvolume vooral af van het aantal zaken dat behandeld wordt per zitting, aantal dat op zich beïnvloed wordt door de tijd besteed aan elke zaak. Aangezien het aantal en de duur van de zittingen bepaald worden door het bijzondere reglement van het Hof, was de eerste stap die bestudeerd werd sinds 2002 het bepalen van hoeveel tijd op de zitting wordt verloren wegens uitstel, anders gesteld hoeveel zittingstijd die is voorbehouden aan zaken die in staat zijn om gepleit te worden in realiteit onbenut blijft wegens uitstel van deze zaak. Daartoe werden vanaf 2002 zittingsverslagen ingevuld, met voor elke kamer en voor elke zitting een overzicht van de onbenutte tijd wegens uitstel, evenals de redenen voor het uitstel. Inmiddels werden de standaardformulieren van deze verslagen ingevuld om een volledig en synthetisch overzicht te geven van het verloop van de zitting. Dankzij een vergelijking van deze verslagen kan kamer per kamer de efficiënte zittingstijd van elkeen bepaald worden. 9

14 Er zijn 2 doelstellingen aan verbonden: - voor zover mogelijk de verloren zittingstijd wegens uitstel verminderen; - bij het begin van het kalenderjaar of gerechtelijk jaar aan elke kamer en volgens de activiteitensector, verduidelijken wat haar jaarlijkse normale last aan efficiënte zittingsuren zal moeten zijn. Er dient individueel een «balans» gemaakt te worden en er kan overeengekomen worden om «het evenwicht te herstellen». Elke magistraat krijgt zodoende (geleidelijk) een jaarlijks doel dat hij moet bereiken, of eventueel moet aanhouden, op het vlak van de zittingstijd die overeenstemt met voornoemde globale enveloppe, door meer efficiëntie na te streven bij het beheer van zijn zittingen en een grotere soepelheid, waarbij rekening gehouden wordt met dringende zaken en andere prioriteiten die vroeger slecht beheerd werden. Binnen het vijfde hof van beroep ten slotte staat de voorzitter van elke kamer (kamervoorzitter of waarnemend voorzitter) in voor de leiding van de kamer, moet hij een actief zittingsmanagement doen, zorgen voor de nodige feedback (d.i. de concrete informatie over de effectiviteit waarmee de taken uitgevoerd zijn) t.a.v. de raadsheren, de nieuw benoemde raadsheren begeleiden in het werk, de werkverdeling doen in de kamer, nauwkeurig de opgestelde projecten nazien, erop toezien dat de arresten op tijd worden uitgesproken. Zowel in de burgerlijke kamers als in de strafkamers is gestreefd naar specialisatie en continuïteit. Specialisatie motiveert de magistraten immers om een materie waarvoor zij interesse hebbenzeer grondig te bestuderen en zodoende ook te beheersen. Het geeft bovendien aanleiding tot grote tijdwinst nu de materie gekend is (indien een bepaalde materie voor één of een beperkt aantal zaken moet ingestudeerd worden, gaat dikwijls veel tijd verloren) en het bevordert de eenheid van rechtspraak. Alle hoven van beroep zijn er van overtuigd dat aan de werklastmeting moet voortgewerkt worden, temeer voor de hoven van beroep het meten van de werklast is ingebed in de wet van 29 november 2001 : er kan benoemd worden na het verstrijken van de période van drie jaar, indien de Koning daartoe beslist bij een besluit, vastgesteld na overleg in de Ministerraad, genomen op basis van een evaluatie aan de hand van een meting van de werklast van de hoven van beroep op grond van een uniform registratiesysteem en uiterlijk voor het verstrijken van deze periode. Het is de Koning, na advies van de Hoge Raad voor de Justitie, die de wijze vaststelt waarop de werklast van de rechter (en van het openbaar ministerie) wordt geregistreerd, alsook de wijze waarop deze geregistreerde gegevens worden geëvalueerd. 3.2 Achterstand I. Algemene vragen 1. Geef voor elke kamer van uw rechtscollege de termijn voor rechtsdagbepaling (in maanden ). Vanwege het toegenomen aantal zittingen van het hof van assisen duurt het steeds langer voordat een zaak een rechtsdag voor het hof van assisen krijgt. Behalve in één hof van beroep zijn in burgerlijke en in strafzaken de termijnen redelijk, ook al variëren zij. 10

15 2. Rekening houdend met de situatie en de bijzonderheden van uw rechtscollege, vindt u die termijnen voor rechtsdagbepaling redelijk? Wat de kamers met drie raadsheren betreft zijn de reële doorlooptijden ongetwijfeld te lang. Elke maand wordt een lijst van de fixatietermijnen aan de stafhouders van het ressort meegedeeld om de advocaten te wijzen op de mogelijkheid een zaak op kortere termijn te behandelen mits zij niet opteren voor de kamer met drie raadsheren. Desalniettemin hebben de partijen (blijkbaar) een voorkeur voor een meervoudig samengestelde kamer. Het uitoefenen van het optierecht is echter in vele gevallen ook toe te schrijven aan een automatisme. De overtuiging leeft inderdaad dat ook vele advocaten het optierecht onbewust uitoefenen (gestandaardiseerde formule in het gebruikt model van het softwarepakket) en dat hierdoor heel wat zaken ongewild naar een meervoudige kamer verwezen worden. De input van de meervoudige kamers wordt aldus gegenereerd door externe factoren waarop het Hof geen vat heeft. Beter ware het de korpsoverste en/of de magistraat door hem hiertoe aangewezen te laten beslissen of een zaak al dan niet voor verwijzing naar een meervoudige kamer in aanmerking komt. Dit zou niet alleen het voordeel bieden dat de input beter kan beheerst en geordend worden en dat de wachttermijnen kunnen verkort en meer gelijklopend worden, doch bovendien zou de toewijzing van een zaak naar een meervoudige kamer ook gebeuren op grond van objectieve maatstaven zoals de aard, de finaliteit en de complexiteit van het geschil, wat nu duidelijk niet het geval is Welke maatregelen heeft u daartoe genomen? - Het inschakelen van plaatsvervangende advocaten-raadsheren en hun snelle benoeming hadden een gevoelige afname van de termijnen voor rechtsdagbepaling moeten mogelijk maken doordat meer terechtzittingen ingericht konden worden. Evenwel moet men ook over voldoende werkkamers en personeel beschikken, wat momenteel zeker niet het geval is; - Actief toezicht op de rol door de kamervoorzitter; - Actief toezicht op het verloop van de terechtzitting door de kamervoorzitter Waren die maatregelen doeltreffend? De impact van dergelijke maatregelen is slechts merkbaar na verloop van min of meer lange termijn. Die maatregelen vereisen evenwel van alle actoren op het terrein een mentaliteitswijziging Vindt u dat de situatie nog voor verbetering vatbaar is? Zie hoger. 11

16 2.4. Bent u van plan andere initiatieven te nemen om die doelstelling te bereiken? Zo ja, welke? Om de wachttijden voor de kamers met drie raadsheren in te korten, wensen sommige hoven een nieuwe verdeling van de materies tussen de burgerlijke kamers door te voeren. Zo kan wellicht de te grote instroom waarmee sommige kamers kampen, worden omgebogen naar een betere verdeling tussen de kamers. II. Oorzaken van de achterstand 1. Vanuit uw ervaring, wat zijn de belangrijkste oorzaken van de vertraging in de procedures? Er kan worden gewezen op factoren gemeenschappelijk aan de diverse activiteitensectoren van het Hof. Het betreft onder andere de volgende factoren: In het algemeen: - het gebrek aan middelen ter beschikking gesteld van de magistraten die geconfronteerd worden met de toenemende complexiteit van zaken, verdedigd door advocaten die supergespecialiseerd en superuitgerust zijn, en die verplicht zijn om te blijven werken op dezelfde manier als hun collega s in de XIXe eeuw; - de toenemende hoeveelheid tijd die magistraten moeten wijden aan het deelnemen aan vele vergaderingen en in het algemeen aan administratieve taken ( evaluaties...); - de toenemende hoeveelheid tijd die magistraten ook moeten wijden aan algemene vergaderingen. Zo werden in het jaar 2003 bijvoorbeeld 11 algemene vergaderingen gehouden. Men mag ervan uitgaan dat in de meeste gevallen deelnemen aan een algemene vergadering (verplaatsingen inbegrepen) een halve werkdag in beslag neemt; - de wildgroei aan wetteksten en deze van herstelwetten die noodzakelijk zijn wegens de slechte kwaliteit van de teksten. In het bijzonder. A. In burgerlijke zaken. Diverse factoren beïnvloeden de achterstand in de behandeling van procedures, zoals: - het aantal nutteloze procedure-incidenten; - de toenemende lengte van conclusies neergelegd voor het Hof, waardoor steeds meer werk gegenereerd wordt op het vlak van lezen en opstellen; - de almaar toenemende complexiteit van zaken gepleit voor het Hof van beroep te Brussel, onder andere rekening houdend met de aanwezigheid in het rechtsgebied van het Hof van vele internationale organisaties en bedrijven 1 ; 1 artikel 602, 3 van het Gerechtelijk Wetboek ; artikel 602,4 van het Gerechtelijk Wetboek ; artikel 42 van de wet van 5 augustus 1991 op de bescherming van de economische mededinging, ingevoegd door artikel 6 van de wet van 26 april 1999 ; artikel 43 van de wet van du 5 augustus 1991 op de bescherming van de economische mededinging, 12

17 - de exclusieve bevoegdheden door de wetgever toegekend aan het Hof van beroep te Brussel zonder de middelen te verhogen die te het hof ter beschikking gesteld worden, - het beperkte aantal pleitkamers: deze kunnen het versnelde ritme van de instaatstellingen niet volgen en kunnen niet met dezelfde snelheid als de kamer van instaatstelling de door die kamer overgezonden dossiers wegwerken; - de heropening van de debatten om stukken of inlichtingen te bekomen, waardoor de zaak gedeeltelijk opnieuw bestudeerd moet worden; - de overlappingen met bepaalde procedures ( bijvoorbeeld procedures in kort geding en ten gronde over hetzelfde onderwerp); - het ontoereikend kader van magistraten, referendarissen en griffiers; - het systematisch opteren voor een kamer van 3 raadsheren; - de te hoge input te wijten aan de procesdrift van menige rechtzoekende en aan de lage drempel voor het hoger beroep; - het ongeordend en excessief concluderen (honderden bladzijden dienen gelezen, ontward, geordend en beantwoord); - de stagnatie van de productie van de burgerlijke kamers door de onafwendbare verminderde inzet van de plaatsvervangende raadsheren in de aanvullende kamers; - de lange pleitduur die door de partijen gereserveerd wordt; - het aantal zaken waarin uitstel gevraagd wordt; - de in vele gevallen te lang aanslepende onderzoeksmaatregelen. B. Strafprocedures: - uitstel dat op het laatste nippertje wordt gevraagd door de advocaten (onder andere wegens verandering van raadsman) : dit uitstel ontregelt het werk volledig omdat de zaak niet kan behandeld worden op de voorziene zitting en ze bovendien niet kan vervangen worden door een andere, terwijl de zaak al voorbereid werd door de magistraten; - vóór de zitting gebrek aan overleg tussen de advocaten die in dezelfde zaak optreden om een uur te bepalen waarop ze samen op de zitting zullen aankomen: dit gebrek aan overleg leidt in vele gevallen eveneens tot een uitstel van de zaak omdat alle betrokken advocaten niet op hetzelfde moment kunnen samenkomen; ingevoegd door artikel 7 van de wet van 26 april 1999, met betrekking tot beroepen aangetekend tegen de beslissingen van de Raad van de mededinging en haar voorzitter; artikel 2 van de wet van 25 juni 1998 die de strafrechtelijke aansprakelijkheid van de ministers regelt ; artikel 180 bis van het kieswetboek; artikels 605 bis en 605 ter van het Gerechtelijk Wetboek ingevoegd door de artikels 7 en 8 van de wet van 2 augustus 2002 respectievelijk betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, evenals op de vragen betreffende de openbaarheid van belangrijke participaties in beursgenoteerde bedrijven en ter reglementering van openbare overnameboden, van kracht geworden op 1 juni 2003 ; artikel 2 van de wet van 17 januari 2003 betreffende de rechtsmiddelen en de geschillenbehandeling naar aanleiding van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector, van kracht geworden op 23 april 2003; het KB van 12 maart 2003 betreffende de voorwaarden voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur (van kracht geworden op 15 maart 2003). 13

18 - het gebrek aan juridische nauwkeurigheid van een aantal geschriften voorgelegd door de burgerlijke partijen: door dit gebrek aan nauwkeurigheid vraagt het onderzoek van de zaak veel meer tijd, zowel ter zitting als tijdens de beraadslaging; - de gebreken in een aantal dossiers voorgelegd aan het Hof zowel op het vlak van informatie, als op het vlak van onderzoek of de omschrijving van de tenlasteleggingen: enerzijds hebben deze gebreken een verwatering van de debatten tot gevolg en anderzijds verplichten ze het Hof om bijkomende taken uit te voeren waardoor de werklast aanzienlijk stijgt en bijgevolg de rentabiliteit vermindert; - het ontoereikend kader van magistraten, referendarissen en griffiers. Hier dient in het bijzonder gewaarschuwd voor de zorgwekkende evolutie in de volstrekt ongelijke toebedeling van personele middelen aan de parketten van eerste aanleg enerzijds en de zittende magistratuur anderzijds; Door de uitgebreide ondersteuning door parketjuristen zullen op korte tijd heel wat meer zaken naar de zetel vloeien en zal het Hof, dat verstoken blijft van referendarissen, een nog grotere achterstand in strafzaken kennen dan nu reeds het geval is; De ongelijke tred in toebedeling van middelen aan parket en zetel heeft als voorspelbaar nefast gevolg dat de reeds bestaande flessenhals (bottleneck) op het Hof nog ernstig zal vergroten; - te veel onproductieve zittingen doordat vele strafzaken niet op de inleidende zitting kunnen behandeld worden omdat partijen onvoorbereid zijn en systematisch om uitstel verzoeken. Om paal en perk te stellen aan de inflatie van onverantwoorde verzoeken tot uitstel werd recent, in samenspraak met de kamervoorzitters, een niet-uitstel beleid uitgewerkt dat zijn gunstig effect zou moeten hebben in 2003; - Het vervolgingsbeleid van de parketten is niet of alleszins onvoldoende afgestemd op de reële verwerkingscapaciteit van de Hoven en rechtbanken. Naar het voorbeeld van Nederland zou het vervolgingsbeleid moeten afgestemd worden op de reële verwerkingscapaciteit van het Hof. Deze verwerkingscapaciteit kan bepaald worden aan de hand van zowel statistische gegevens als werklastmetingsresultaten waaruit gemiddelden kunnen afgeleid worden. In Nederland worden op basis hiervan jaarlijks convenanten afgesloten tussen zetel en openbaar ministerie. Niemand heeft baat bij een sterke toename van de input waarvan op voorhand geweten is dat deze toch niet kan verwerkt worden bij gebrek aan voldoende mankracht. Een beheersing van de input via een doordacht en beredeneerd vervolgingsbeleid, afgestemd op concrete verwerkingsmogeljkheden van de Hoven en rechtbanken, kan ons inziens in ernstige mate bijdragen tot de afbouw van de achterstand in strafzaken en tot het reduceren van de onredelijke termijn in vele zaken; - De voortdurende stijging van tijdrovende assisenzaken en megazaken slorpen steeds meer extra mankracht en energie op. 14

19 C. Jeugdzaken Er is geen achterstand, noch op protectioneel vlak, noch op burgerlijk vlak. D. Kamer van inbeschuldigingstelling - Er is geen achterstand inzake voorlopige hechtenis; - Er is al evenmin achterstand in de dossiers die binnen de wet Franchimont kaderen. Het capaciteitsprobleem van Justitie kan niet opgelost worden zonder een oplossing van het probleem van de input en zonder een aantal noodzakelijke coherente wijzigingen in de burgerlijke en in de strafrechtspleging door te voeren. Dezen moeten zorgen voor meer eenvoudige, werkbare en betaalbare gerechtelijke procedures en voor een vereenvoudiging van het werk van de rechter. De omvang van de conclusies, ook van de syntheseconclusies die alle voorgaanden herhalen en bundelen, nemen in vele gevallen de vorm aan van een lijvig boek. De rechter, die verplicht is te antwoorden op alle motieven die in die verschillende conclusies zijn aangehaald, dient aldus over te gaan tot een nauwgezet compilatiewerk dat heel wat tijd vergt. Zowel de omvang van de conclusies als de wijze waarop deze opgesteld worden verzwaren in heel wat zaken het werk van de rechter op buitensporige wijze. In alle materies kunnen in dit verband verwijten worden gericht aan de balies, de deskundigen en de partijen zelf, maar dat lijkt niets uit te halen te meer daar een grotere benaarstiging vanwege de protagonisten enkel tot een groter aantal in staat gestelde zaken zal leiden terwijl de huidige hoeveelheid zaken al niet kan worden verwerkt, ondanks tal van niet onbelangrijke technische verbeteringen. Het ziet er dus naar uit dat de conclusie is dat de hoofdoorzaak een te klein aantal rechtsprekend personeel is, en de oplossing een uitbreiding van de personeelsformaties, te meer daar bewezen is dat de kwaliteit van de activiteit van de magistraten niets kan worden verweten. Een uitbreiding van de personeelsformatie van de magistraten moet ook een uitbreiding van de personeelsformatie van het personeel (griffiers en administratief personeel) impliceren. Dat is een conditio sine qua non om de vertraging in de behandeling van de procedures op te lossen. Een groot aantal leden van het bediendenpersoneel is niet benoemd omdat de formatie al jaren niet werd herzien. Dat personeel heeft dan ook een precair statuut en wenst slechts één ding: een vaste benoeming verkrijgen, en die wens zet hen ertoe aan elders te solliciteren, in rechtscolleges met een groter personeelsverloop. Het gevolg is dat steeds nieuwe mensen moeten worden opgeleid, hetgeen een tijd- en energierovende activiteit is. Hoewel het ontbreken van ruimtes voor de terechtzittingen een prangend probleem is, vormt het plaatsgebrek een nog ernstiger probleem voor het personeel van de griffies dat dagelijks met de situatie van dicht op elkaar zitten wordt geconfronteerd en van wie de levens- en de arbeidskwaliteit daaronder te lijden heeft. Zo een situatie werkt ook conflictvorming in de hand. Daarom is vooreerst nood aan meer ruimte, vooraleer nieuwe collega s (magistraten en griffiepersoneel) kunnen worden aangeworven. 15

20 2. Maatregelen die de oorzaken van de gerechtelijke achterstand aanpakken De lege lata Bemiddeling door de magistraat zelf. In Québec wordt dat systeem toegepast, met als gevolg een versnelling van de oplossing van bepaalde geschillen. Evenwel vereist die oplossing een opleiding voor de magistraten en de medewerking van de advocaten. Meer personele en materiële middelen, en de mogelijkheid tot een optimale aanwending van de middelen die al voorhanden zijn, met name door - uitbreiding van het aantal magistraten, van het aantal contractuele referendarissen en/of parketjuristen; - herschikking van de personeelsformatie van de griffies en verbetering van sommige van de materiële middelen die hen ter beschikking worden gesteld; - ondersteuning door een informaticus, opdat de talrijke vragen om cijfermateriaal over de werking van de hoven kunnen worden beantwoord, en de databases en de basissoftware voor het beheer van personele en materiële middelen in de praktijk kunnen worden gebruikt; - soepeler inzetten van de human resources; - wijziging van artikel 383bis van het Gerechtelijk Wetboek, zodat de magistraten die voor de leeftijdgrens uittreden, de mogelijkheid krijgen zitting te nemen zolang nog niet in hun vervanging is voorzien ; - inperking van de wettelijke termijn van de benoemingsprocedure (artikel 259ter van het Gerechtelijk Wetboek); - het afsluiten van protocolakkoorden met de balies; - het stimuleren van een actief rolbeheer en een actief zittingsbeheer ; - opmaken van een aanbevelingnota inzake de samenwerking tussen kamervoorzitters en zittingsgriffiers; - het versterken van het sectorieel beleid, horizontaal en verticaal, ter bevordering van de eenheid van rechtspraak en van de effectiviteit; - meer ondersteuning door referendarissen (minstens één per kamer) en door het efficiënt opereren van een goed uitgeruste en goed beheerde documentatiedienst De lege ferenda A. In burgerlijke zaken - optrekken van het bedrag van de aanleg om het hoger beroep voor te behouden aan geschillen die de gerechtskosten rechtvaardigen. De dubbele aanleg is immers geen algemeen rechtsbeginsel; - de verhaalbaarheid van de kosten van de verdediging of de optrekking van de procedurekosten; 16

21 Dat systeem, dat billijker is, aangezien het de winnende partij de mogelijkheid biedt haar kosten geheel of gedeeltelijk te recupereren ten laste van de andere partij, zou de verdienste hebben roekeloze pleiters te ontraden; - optrekken van het maximumbedrag van de boetes die bepaald zijn in artikel 1072bis van het Gerechtelijk Wetboek voor roekeloos beroep, opdat de rechtzoekenden een beter zich zouden krijgen op de kostprijs van justitie voor de gemeenschap. B. In strafzaken : Toekenning aan het openbaar ministerie van de mogelijkheid afstand van hoger beroep te doen na afstand van hoger beroep door de beklaagde of een andere partij. Er dient een onderscheid te worden gemaakt tussen het geschil en het geding. De partijen dienen meester te blijven van het geschil. Het geding daarentegen, en meer bepaald de voortgang ervan, moet onder toezicht van de rechter worden geplaatst. Bij het in gereedheid brengen van de zaak heeft de rechter volgens het huidig systeem noch toezicht, noch zeggenschap, maar moet hij passief het initiatief van de raadslieden of de partijen afwachten. De actieve rechter moet de centrale figuur worden bij het in gereedheid brengen van de zaak. In dat verband kan nuttig verwezen worden naar de recente hervorming van de procedureregeling in burgerlijke zaken in Canada (la Loi 54)2 die aan de rechters de mogelijkheid geeft de voortgang van het geding te beheren vanaf de inleiding en dit rekening houdend met de aard, de omvang en de complexiteit van het geschil dat voorligt. Zonder echt afbreuk te doen aan het beginsel van de procesautonomie van partijen wordt aan de rechter opgedragen te waken over de goede voortgang van het geding en zijn instaatstelling. Een hedendaagse en pragmatische versie van de actieve rechter die toekijkt op een goede voortgang van het geding en van zijn instaatstelling en die op elk ogenblik kan ingrijpen waar het zich opdringt in het belang van de rechtszoekende. De vraag mag worden gesteld of het ook geen navolging zou verdienen om, zoals in Quebec thans het geval is, het proportionaliteitsbeginsel 3 in te schrijven in ons nieuw gerechtelijk recht. Deze regel verplicht zowel de procespartijen als de rechter ertoe er steeds over te waken dat de door hen respectievelijk uitgekozen of bevolen procedurehandelingen, naar kost en tijd, in 2 Art 4.1 van de nieuwe Canadese procedurewet luidt als volgt: Les parties â une instance sont maîtres de leur dossier dans le respect des règles de procédure et des délais prévus au présent code et elles sont tenues de ne pas agir en vue de nuire & autrui ou d une manière excessive ou déraisonnable, allant ainsi & l encontre des exigences de la bonne foi. Le tribunal veille au bon déroulement de l instance et intervient pour en assurer la saine gestion. 3 In zijn openingstoespraak van 2 oktober 2002 zegde de Voorzitter van het Hof van beroep in Quebec daaromtrent het volgende en wij citeren: Le principe de proportionnalité est un aspect de la saine gestion de l instance. J y vois une tentative indirecte de rétablir un équilibre entre des parties dont les moyens ne sont pas égaux. J anticipe que l image de la justice en sortira grandement améliorée. Par le rôle plus actif confié au juge nous pourrons contribuer â doser l énergie requise dans chaque dossier. La gestion de l instance permettra de régler avec plus d efficacité et de rapidité les petits problèmes, laissant plus de place aux pourvois posant des Vraags majeures et permettant ainsi & la cour d appel de mieux exercer son rôle de dire le droit dans les dossiers controversés. 17

22 verhouding staan zowel met de aard en de finaliteit van de eis als met de complexiteit van het geschil. Hoeft het nog verder betoog dat een belangrijke piste in de strijd tegen de achterstand inderdaad ligt in de ontwikkeling van een volwaardig case management voor de rechtsbedeling? Het optierecht, vastgelegd in art. 109 bis Ger.W. en dat partijen de keuze laat te bepalen of een zaak al dan niet voor een kamer met 3 raadsheren zal worden behandeld, brengt mee dat de instroom in deze kamers niet kan beheerst worden met als gevolg de heersende onredelijke lange wachttermijnen. Het is misschien beter, met het oog op een meer ordentelijke verdeling van de input en een meer uniforme spreiding der wachttijden in de verschillende kamers, het optierecht gewoon af te schaffen of minstens de beslissing hieromtrent aan de korpsoverste of zijn gedelegeerd magistraat over te laten, die dan zou kunnen toezien op de reële noodzaak een zaak naar 3 rechters te verwijzen in functie van de aard, de finaliteit en de complexiteit van het geschil. De grote verschillen in de wachttermijnen tussen de kamers met drie raadsheren en de enkelvoudige kamers zouden hiermede snel kunnen weggewerkt, minstens tot aanvaardbare proporties kunnen herleid worden. Tot slot zou ook bij ons de wetgever, om tot een verhoogde effectiviteit van de rechtsbedeling en dus een snellere rechtsbedeling te komen, naar het Canadese voorbeeld kunnen legiferen m.b.t. de wijze waarop dient geconcludeerd. Een regelgeving, die partijen zou opleggen hun conclusies op te stellen volgens een vast en eenvormig schema met inachtneming van een specifieke volgorde en nummering, de rechter veel tijdrovend zoek en compilatiewerk zou kunnen besparen? 3.3 Andere voorstellen Personeel De enige voorzienbare vertrekken zijn die van magistraten die in rust worden gesteld. Als dit gebeurt op de normale pensioenleeftijd (67 jaar), dan zou de bekendmaking van de vacature twaalf maanden op voorhand moeten kunnen gebeuren, wat de periode van de nieuwe procedure zou dekken, met inbegrip van eventueel uitlopen in geval van een weigering of onthouding door de Koning ten aanzien van de voordracht van de HRJ. Het is echter alsmaar meer gangbaar dat magistraten vroeger met pensioen gaan. Om een hiaat in het kader te vermijden, zou het volstaan om aan de betrokken magistraat in dit geval te vragen om zijn intentie officieel en onherroepelijk aan te kondigen met een vooropzegging van 12 maanden en om tegelijkertijd de vervroegde bekendmaking mogelijk te maken van de vacature voor de plaats die hij vrijmaakt in het kader;. Uit ervaring is gebleken dat de meeste plaatsen vacant worden ingevolge een benoeming tot een andere functie, een detachering of een plots overlijden, elementen die slecht of helemaal niet kunnen voorzien worden. Het zou nuttig zijn, om de problemen verbonden aan dit soort situatie te kunnen ondervangen, om op federaal niveau een kader te creëren van toegevoegde raadsheren, gelijktijdig benoemd aan de Franstalige en Nederlandstalige Hoven, volgens hun taalstelsel, en die voorlopig zouden kunnen worden toegewezen aan een of ander Hof om dit soort vacatures in te vullen. Er dient nog bepaald te worden wie zal beslissen over hun punctuele toewijzing, wat geen sinecure is. Een ander voorstel, gemakkelijker in gebruik, zou zijn om een systeem uit te denken voor tijdelijke opdracht van magistraten van eerste aanleg wanneer het kader van het Hof 18

Akkoordprotocol inhoudende een aantal maatregelen die een efficiënter procesverloop beogen in het Hof van Beroep en het Arbeidshof te Antwerpen.

Akkoordprotocol inhoudende een aantal maatregelen die een efficiënter procesverloop beogen in het Hof van Beroep en het Arbeidshof te Antwerpen. Akkoordprotocol inhoudende een aantal maatregelen die een efficiënter procesverloop beogen in het Hof van Beroep en het Arbeidshof te Antwerpen. Een gemengde werkgroep bestaande uit enerzijds magistraten

Nadere informatie

Rolnummer 4560. Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T

Rolnummer 4560. Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T Rolnummer 4560 Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 13 van de wet van 21 april 2007 betreffende de verhaalbaarheid van de erelonen en de kosten

Nadere informatie

HOF VAN BEROEP 1 BURGERLIJKE ZAKEN 2 CORRECTIONELE ZAKEN 4

HOF VAN BEROEP 1 BURGERLIJKE ZAKEN 2 CORRECTIONELE ZAKEN 4 Tabellen HOF VAN BEROEP 1 BURGERLIJKE ZAKEN 2 2015 2016 Input Hangende zaken op 1/1 9.408 8.869 8.235 Nieuw ingeleide zaken 3.737 3.358 3.426 Totaal 13.145 12.227 11.661 Tussenarresten 605 586 479 Output

Nadere informatie

Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten

Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten Bron : Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten (Belgisch Staatsblad,

Nadere informatie

HOF VAN BEROEP 1 BURGERLIJKE ZAKEN 2 CORRECTIONELE ZAKEN 4

HOF VAN BEROEP 1 BURGERLIJKE ZAKEN 2 CORRECTIONELE ZAKEN 4 HOF VAN BEROEP 1 BURGERLIJKE ZAKEN 2 2013 2014 Input Hangende zaken op 1/1 9.682 9.856 9.408 Nieuw ingeleide zaken 3.973 3.821 3.737 Totaal 13.655 13.677 13.145 Tussenarresten 605 586 514 Output Eindarresten

Nadere informatie

Standpunt van de Orde van Vlaamse Balies betreffende het deskundigenonderzoek

Standpunt van de Orde van Vlaamse Balies betreffende het deskundigenonderzoek Standpunt van de Orde van Vlaamse Balies betreffende het deskundigenonderzoek Het deskundigenonderzoek neemt in de burgerlijke procedure een belangrijke plaats in. Hoewel de rechters niet verplicht zijn

Nadere informatie

Rolnummer 4792. Arrest nr. 65/2010 van 27 mei 2010 A R R E S T

Rolnummer 4792. Arrest nr. 65/2010 van 27 mei 2010 A R R E S T Rolnummer 4792 Arrest nr. 65/2010 van 27 mei 2010 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 4, 2, en 6, 2, van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken,

Nadere informatie

PERSMEDEDELING VAN HET KONINKLIJK VERBOND VAN VREDE- EN POLITIERECHTERS

PERSMEDEDELING VAN HET KONINKLIJK VERBOND VAN VREDE- EN POLITIERECHTERS PERSMEDEDELING VAN HET KONINKLIJK VERBOND VAN VREDE- EN POLITIERECHTERS Aansluitend op zijn persmededeling dd. 24 november 2017, neemt de raad van bestuur van het Koninklijk Verbond van Vrede- en Politierechters

Nadere informatie

College van Procureurs-generaal stelt. jaarstatistiek 2015 van de correctionele parketten voor

College van Procureurs-generaal stelt. jaarstatistiek 2015 van de correctionele parketten voor Statistisch analisten van het Openbaar Ministerie College van Procureurs-generaal BRUSSEL College van Procureurs-generaal stelt jaarstatistiek 2015 van de correctionele parketten voor Persbericht 21 april

Nadere informatie

JUSTITIEPLAN EEN EFFICIËNTE JUSTITIE VOOR MEER

JUSTITIEPLAN EEN EFFICIËNTE JUSTITIE VOOR MEER JUSTITIEPLAN EEN EFFICIËNTE JUSTITIE VOOR MEER RECHTVAARDIGHEID Wetsontwerp Burgerlijk procesrecht Koen Geens Minister van Justitie 8 mei 2015 Plan-methode op maat van uitdaging» 9 december 2014 (budget

Nadere informatie

Wetsvoorstel tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek i.v.m. de mandaten en de evaluatie van de korpschefs van de zittende magistratuur.

Wetsvoorstel tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek i.v.m. de mandaten en de evaluatie van de korpschefs van de zittende magistratuur. Hoge Raad voor de Justitie Conseil supérieur de la Justice Juni 2015 Ambtshalve advies Wetsvoorstel tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek i.v.m. de mandaten en de evaluatie van de korpschefs van de

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 5 februari 2008 (07.02) (OR. en) 5952/08 JUR 25 COUR 1

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 5 februari 2008 (07.02) (OR. en) 5952/08 JUR 25 COUR 1 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 5 februari 2008 (07.02) (OR. en) 5952/08 JUR 25 COUR 1 BEGELEIDENDE NOTA van: de heer V. SKOURIS, Voorzitter van het Hof van Justitie d.d.: 4 februari 2008 aan: de heer

Nadere informatie

AANBEVELINGEN INZAKE HARMONISERING VAN DE GERECHTELIJKE STAGE

AANBEVELINGEN INZAKE HARMONISERING VAN DE GERECHTELIJKE STAGE ECE Evaluatiecommissie Commission d évaluation Commissie voor de evaluatie van de gerechtelijke stage Commission d évaluation du stage judiciaire --------------------------------------------------------------------------------------

Nadere informatie

Rolnummer 4045. Arrest nr. 200/2006 van 13 december 2006 A R R E S T

Rolnummer 4045. Arrest nr. 200/2006 van 13 december 2006 A R R E S T Rolnummer 4045 Arrest nr. 200/2006 van 13 december 2006 A R R E S T In zake : het beroep tot gedeeltelijke vernietiging van artikel 468, 3, van het Gerechtelijk Wetboek, zoals gewijzigd bij artikel 21

Nadere informatie

Arrest van 19 december 1997 in de zaak A 96/ Arrêt du 19 décembre 1997 dans l affaire A 96/

Arrest van 19 december 1997 in de zaak A 96/ Arrêt du 19 décembre 1997 dans l affaire A 96/ BENELUX-GERECHTSHOF COUR DE JUSTICE BENELUX A 96/4/8 Inzake : Arrest van 19 december 1997 in de zaak A 96/4 ------------------------- KANEN tegen GEMEENTE VELDHOVEN Procestaal : Nederlands En cause : Arrêt

Nadere informatie

Het Time sheets project bij de hoven van beroep

Het Time sheets project bij de hoven van beroep Het Time sheets project bij de hoven van beroep Studiedag werklastmeting gerechten Brussel, Albertina, 11 december 2007 Presentatie: C. De Vel, Eerste voorzitter Hof van Beroep Antwerpen Structuur van

Nadere informatie

Rolnummer 4499. Arrest nr. 106/2009 van 9 juli 2009 A R R E S T

Rolnummer 4499. Arrest nr. 106/2009 van 9 juli 2009 A R R E S T Rolnummer 4499 Arrest nr. 106/2009 van 9 juli 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 14, 1, eerste lid, 2, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, zoals dat artikel

Nadere informatie

Rolnummer 5678. Arrest nr. 108/2014 van 17 juli 2014 A R R E S T

Rolnummer 5678. Arrest nr. 108/2014 van 17 juli 2014 A R R E S T Rolnummer 5678 Arrest nr. 108/2014 van 17 juli 2014 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 418, eerste lid, van het Wetboek van strafvordering, gesteld door het Hof van Cassatie.

Nadere informatie

ARBEIDSRECHTBANK LEUVEN

ARBEIDSRECHTBANK LEUVEN ARBEIDSRECHTBANK LEUVEN WERKINGSVERSLAG 2015 WERKINGSJAAR 2014 HOOFDSTUK I : PERSONELE MIDDELEN Personeelsformatie Magistra ten Magistra ten Art. 100 Ger. W. Plaatsver vangende rechters Rechters in sociale

Nadere informatie

I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n. C o m m i s s i e v a n B e r o e p. N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r

I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n. C o m m i s s i e v a n B e r o e p. N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n C o m m i s s i e v a n B e r o e p N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r Openbare terechtzitting van 16 december 2016 In de zaak 0467/2013/(

Nadere informatie

Parketjurist. Parketjurist bij de parketten van de rechtbanken van eerste aanleg.

Parketjurist. Parketjurist bij de parketten van de rechtbanken van eerste aanleg. Parketjurist Een enthousiast beginnend jurist met een analytisch en synthetisch denkvermogen en goede redactionele capaciteiten. Hij/zij werkt resultaatgericht, zowel zelfstandig als in team, en heeft

Nadere informatie

STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS. Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1

STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS. Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1 STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1 TITEL I TOEPASSINGSGEBIED Artikel 1 Deze wet regelt een

Nadere informatie

Personeelsplanning en werklastmeting: status quaestionis Prof. dr. em. Roger Depré Instituut voor de Overheid

Personeelsplanning en werklastmeting: status quaestionis Prof. dr. em. Roger Depré Instituut voor de Overheid Personeelsplanning en werklastmeting: status quaestionis Prof. dr. em. Roger Depré Instituut voor de Overheid 1 Het concept werklastmeting: doelstellingen In kaart brengen van de productie van het gerecht,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 2 SEPTEMBER 2014 P.14.1380.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.1380.N O D B, inverdenkinggestelde, aangehouden, eiser, met als raadslieden mr. Alain Vergauwen en mr. Pierre Monville, advocaten

Nadere informatie

Rechterlijke Orde. - Vacante betrekkingen

Rechterlijke Orde. - Vacante betrekkingen Rechterlijke Orde. - Vacante betrekkingen Omschrijving van het advocatenkantoor, het bedrijf, de juridische dienst of het notariskantoor: FOD Justitie. Functie Antwerpen : 4. Deze plaatsen vervangen deze

Nadere informatie

Coordinatie--Rechten--patient--Samenstelling-werking--KB doc

Coordinatie--Rechten--patient--Samenstelling-werking--KB doc 1 APRIL 2003. - Koninklijk besluit tot regeling van de samenstelling en de werking van de Federale Commissie Rechten van de Patiënt ingesteld bij artikel 16 van de wet van 22 augustus 2002 betreffende

Nadere informatie

Rolnummer 5726. Arrest nr. 135/2014 van 25 september 2014 A R R E S T

Rolnummer 5726. Arrest nr. 135/2014 van 25 september 2014 A R R E S T Rolnummer 5726 Arrest nr. 135/2014 van 25 september 2014 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 26 september 2017

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 26 september 2017 A D V I E S Nr. 2.051 ------------------------------ Zitting van dinsdag 26 september 2017 ---------------------------------------------------- Ontwerp van koninklijk besluit tot uitvoering van een aantal

Nadere informatie

Gerechtelijk Wetboek. HOOFDSTUK Vquater. De gerechtelijke stage

Gerechtelijk Wetboek. HOOFDSTUK Vquater. De gerechtelijke stage Bron: Belgische wetgeving - FOD Justitie Gerechtelijk Wetboek HOOFDSTUK Vquater De gerechtelijke stage Art. 259octies. [1 1. De kandidaten die zich voor het vergelijkend toelatingsexamen tot de gerechtelijke

Nadere informatie

Gerechtelijk Wetboek

Gerechtelijk Wetboek Bron: Belgische wetgeving - FOD Justitie Gerechtelijk Wetboek HOOFDSTUK Vquater De gerechtelijke stage Art. 259octies. 1. De Koning

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 203 van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Luik.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 203 van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Luik. Rolnummer 2151 Arrest nr. 119/2002 van 3 juli 2002 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 203 van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Luik. Het Arbitragehof,

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 704 van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Arbeidshof te Antwerpen.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 704 van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Arbeidshof te Antwerpen. Rolnummer 2268 Arrest nr. 29/2002 van 30 januari 2002 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 704 van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Arbeidshof te Antwerpen. Het Arbitragehof,

Nadere informatie

Rolnummer 5633. Arrest nr. 26/2014 van 6 februari 2014 A R R E S T

Rolnummer 5633. Arrest nr. 26/2014 van 6 februari 2014 A R R E S T Rolnummer 5633 Arrest nr. 26/2014 van 6 februari 2014 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 4 van het koninklijk besluit van 18 november 1996 «houdende invoering van een sociale

Nadere informatie

NOTA STUDIEDIENST (mevrouw Y. Güner) (27/07/2016)

NOTA STUDIEDIENST (mevrouw Y. Güner) (27/07/2016) NOTA STUDIEDIENST (mevrouw Y. Güner) 2016-1 (27/07/2016) Potpourri IV - Wetsontwerp van 15 juli 2016 tot wijziging van de rechtspositie van de gedetineerden en van het toezicht op de gevangenissen en houdende

Nadere informatie

RECHT vaardig? Voorbereiding of naverwerking Opdracht 4

RECHT vaardig? Voorbereiding of naverwerking Opdracht 4 a) Wie zit waar Lees aandachtig onderstaande tekst. Duid nadien op de foto de plaats aan van de verschillende actoren (rood en onderlijnd in tekst) in een rechtbank. Bij een burgerlijke of een strafrechtelijk

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 MEI 2008 C.05.0223.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.05.0223.F AXA BELGIUM, naamloze vennootschap, Mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. B. P., 2. AXA BELGIUM, naamloze

Nadere informatie

Gemeenschappelijke Raadszitting van donderdag 2 mei 2002 ----------------------------------------------------------------------------------

Gemeenschappelijke Raadszitting van donderdag 2 mei 2002 ---------------------------------------------------------------------------------- CENTRALE RAAD VOOR HET BEDRIJFSLEVEN NATIONALE ARBEIDSRAAD ADVIES Nr. 1.402 Gemeenschappelijke Raadszitting van donderdag 2 mei 2002 ----------------------------------------------------------------------------------

Nadere informatie

Rolnummer 3739. Arrest nr. 79/2006 van 17 mei 2006 A R R E S T

Rolnummer 3739. Arrest nr. 79/2006 van 17 mei 2006 A R R E S T Rolnummer 3739 Arrest nr. 79/2006 van 17 mei 2006 A R R E S T In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 413bis tot 413octies van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, ingevoegd bij

Nadere informatie

A R R E S T. samengesteld uit voorzitter F. Debaedts en de rechters-verslaggevers L.P. Suetens en P. Martens, bijgestaan door de griffier L.

A R R E S T. samengesteld uit voorzitter F. Debaedts en de rechters-verslaggevers L.P. Suetens en P. Martens, bijgestaan door de griffier L. Rolnummer 520 Arrest nr. 31/93 van 1 april 1993 A R R E S T In zake : het beroep tot gehele of gedeeltelijke vernietiging van de wet van 12 juni 1992 tot bekrachtiging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 17 FEBRUARI 2011 C.09.0548.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.09.0548.F R. T., Mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen B. C., Mr. Pierre Van Ommeslaghe, advocaat bij het Hof

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 JANUARI 2006 C.04.0201.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.04.0201.N V. A., Mr. Cécile Draps, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen D. P. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep

Nadere informatie

BENELUX. ~ A 2005/3/11 (Executive) COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF. ARRÊT du 29 juin En cause : S.A. D'IETEREN. contre BUREAU BENELUX DES MARQUES

BENELUX. ~ A 2005/3/11 (Executive) COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF. ARRÊT du 29 juin En cause : S.A. D'IETEREN. contre BUREAU BENELUX DES MARQUES COUR DE JUSTICE BENELUX GERECHTSHOF ~ A 2005/3/11 (Executive) ARRÊT du 29 juin 2006 En cause : S.A. D'IETEREN contre BUREAU BENELUX DES MARQUES Langue de la procédure: le français ARREST van 29 juni 2006

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 135, 3, van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Gent.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 135, 3, van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Gent. Rolnummer 1924 Arrest nr. 81/2001 van 13 juni 2001 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 135, 3, van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Gent. Het

Nadere informatie

Hieronder volgt dus de beknopte verklaring van enkele termen die in de arresten van het Hof worden gebruikt.

Hieronder volgt dus de beknopte verklaring van enkele termen die in de arresten van het Hof worden gebruikt. Kort lexicon tot nut van de rechtzoekende, waarin enige uitleg wordt gegeven van de meest gangbare geschreven rechtstaal van het Hof van Cassatie en van het parket bij dit Hof ( 1 ). Dit korte lexicon

Nadere informatie

DE PROCEDURE IN TUCHTZAKEN VAN DE ORDE DER GENEESHEREN

DE PROCEDURE IN TUCHTZAKEN VAN DE ORDE DER GENEESHEREN DE PROCEDURE IN TUCHTZAKEN VAN DE ORDE DER GENEESHEREN Inleiding. Nico Biesmans, Magistraat-assessor Provinciale Raad van Antwerpen Bij de oprichting van de Orde der Geneesheren heeft de wetgever het toezicht

Nadere informatie

niet verbeterde kopie

niet verbeterde kopie Rolnummer 3859 Arrest nr. 191/2006 van 5 december 2006 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 728, 2, van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 24 MAART 2010 P.10.0284.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.10.0284.F I - II PROCUREUR-GENERAAL BIJ HET HOF VAN BEROEP TE BRUSSEL, beide cassatieberoepen tegen 1. M. B., Mr. Carine Couquelet,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 JANUARI 2006 C.04.0184.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.04.0184.N FIAT AUTO BELGIO, naamloze vennootschap, met zetel te 1140 Brussel, Genèvestraat 175, eiseres, vertegenwoordigd door mr.

Nadere informatie

Versie november 2015 Beroepsprocedure. WEGWIJS IN het beroep tegen een OCMW-beslissing

Versie november 2015 Beroepsprocedure. WEGWIJS IN het beroep tegen een OCMW-beslissing Versie november 2015 Beroepsprocedure WEGWIJS IN het beroep tegen een OCMW-beslissing WEGWIJS IN HET BEROEP TEGEN EEN OCMW BESLISSING in dertien stappen... Wat moet ik doen bij een beslissing van een OCMW?

Nadere informatie

OVEREENKOMST TUSSEN ADVOCAAT EN CLIËNT TUSSEN: ... Verder genoemd de advocaat EN: ... Verder genoemd de cliënt WORDT OVEREENGEKOMEN HETGEEN VOLGT:

OVEREENKOMST TUSSEN ADVOCAAT EN CLIËNT TUSSEN: ... Verder genoemd de advocaat EN: ... Verder genoemd de cliënt WORDT OVEREENGEKOMEN HETGEEN VOLGT: OVEREENKOMST TUSSEN ADVOCAAT EN CLIËNT TUSSEN: Verder genoemd de advocaat EN: Verder genoemd de cliënt WORDT OVEREENGEKOMEN HETGEEN VOLGT: Art. 1. Voorwerp van de dienstverlening en opdracht van de advocaat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 NOVEMBER 2013 P.12.1784.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.1784.N R A C, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Henry Van Burm, advocaat bij de balie te Gent. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF

Nadere informatie

College van Procureurs-generaal stelt jaarstatistiek 2014 van de correctionele parketten voor

College van Procureurs-generaal stelt jaarstatistiek 2014 van de correctionele parketten voor Statistisch analisten van het Openbaar Ministerie College van Procureurs-generaal BRUSSEL College van Procureurs-generaal stelt jaarstatistiek 2014 van de correctionele parketten voor Persconferentie 2

Nadere informatie

Rolnummer 3677. Arrest nr. 200/2005 van 21 december 2005 A R R E S T

Rolnummer 3677. Arrest nr. 200/2005 van 21 december 2005 A R R E S T Rolnummer 3677 Arrest nr. 200/2005 van 21 december 2005 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 14bis, 3, van de wet van 3 juli 1967 betreffende de preventie van of de schadevergoeding

Nadere informatie

Arrest van 15 december 2003 in de zaak A 2002/2 BENELUX-MERKENBUREAU VLAAMSE TOERISTENBOND. Procestaal : Nederlands

Arrest van 15 december 2003 in de zaak A 2002/2 BENELUX-MERKENBUREAU VLAAMSE TOERISTENBOND. Procestaal : Nederlands COUR DE JUSTICE BENELUX GERECHTSHOF ~ A 2002/2/6 Arrest van 15 december 2003 in de zaak A 2002/2 Inzake : BENELUX-MERKENBUREAU tegen VLAAMSE TOERISTENBOND Procestaal : Nederlands Arrêt du 15 décembre 2003

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 23 APRIL 2010 F.08.0042.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.08.0042.F BELGISCHE STAAT, minister van Financiën, Mr. John Kirkpatrick, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. T. P., 2. S. M.,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 20 JUNI 2006 P.06.0527.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.06.0527.N 1. M. L. J. M., verdachte, met als raadsman mr. Johan Speecke, advocaat bij de balie te Kortrijk, 2. V. N. C. C., verdachte,

Nadere informatie

Arrest van 11 februari 2011 in de zaak A 2010/4. Inzake: GEWESTELIJK STEDENBOUWKUNDIG INSPECTEUR Tegen: SILECI Procestaal: Nederlands

Arrest van 11 februari 2011 in de zaak A 2010/4. Inzake: GEWESTELIJK STEDENBOUWKUNDIG INSPECTEUR Tegen: SILECI Procestaal: Nederlands 1 COUR DE JUSTICE BENELUX GERECHTSHOF ~ A 2010/4/10 Arrest van 11 februari 2011 in de zaak A 2010/4 Inzake: GEWESTELIJK STEDENBOUWKUNDIG INSPECTEUR Tegen: SILECI Procestaal: Nederlands Arrêt du 11 février

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 JANUARI 2019 P.18.0422.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr P.18.0422.N A M G M M, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Peter Verpoorten, advocaat bij de balie Antwerpen. I. RECHTSPLEGING VOOR

Nadere informatie

A R R E S T. samengesteld uit voorzitter R. Henneuse en de rechters-verslaggevers F. Daoût en A. Alen, bijgestaan door de griffier F.

A R R E S T. samengesteld uit voorzitter R. Henneuse en de rechters-verslaggevers F. Daoût en A. Alen, bijgestaan door de griffier F. Rolnummer 5489 Arrest nr. 155/2012 van 20 december 2012 A R R E S T In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 15 van de wet van 19 juli 2012 betreffende de hervorming van het gerechtelijk arrondissement

Nadere informatie

Rolnummer 4418. Arrest nr. 12/2009 van 21 januari 2009 A R R E S T

Rolnummer 4418. Arrest nr. 12/2009 van 21 januari 2009 A R R E S T Rolnummer 4418 Arrest nr. 12/2009 van 21 januari 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 301, 2, tweede en derde lid, van het Burgerlijk Wetboek, zoals gewijzigd bij artikel 7 van

Nadere informatie

Audit Beheersprocessen van de dossiers in de sectie individuele criminaliteit van het parket te Charleroi

Audit Beheersprocessen van de dossiers in de sectie individuele criminaliteit van het parket te Charleroi Hoge Raad voor de Justitie Conseil supérieur de la Justice Juin 2016 Audit Beheersprocessen van de dossiers in de sectie individuele criminaliteit van het parket te Charleroi Verslag goedgekeurd door de

Nadere informatie

Ombudsfunctie. - telefonisch (tijdens de telefonische permanenties van de ombudspersoon of op het antwoordapparaat buiten de permanentie-uren);

Ombudsfunctie. - telefonisch (tijdens de telefonische permanenties van de ombudspersoon of op het antwoordapparaat buiten de permanentie-uren); Ombudsfunctie Artikel 1 Het doel van dit huishoudelijk reglement is om de regels inzake organisatie, werking en procedures van de ombudsfunctie van de Kliniek Sint-Jan vast te leggen. Artikel 2 Dit huishoudelijk

Nadere informatie

Audit Parket van BERGEN Sectie verkeerszaken Afdelingen BERGEN en DOORNIK

Audit Parket van BERGEN Sectie verkeerszaken Afdelingen BERGEN en DOORNIK Hoge Raad voor de Justitie Conseil supérieur de la Justice Juni 2017 Audit Parket van BERGEN Sectie verkeerszaken Afdelingen BERGEN en DOORNIK Verslag goedgekeurd op 22 juin 2017 door de Verenigde advies-

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 15 DECEMBER 2014 S.13.0069.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.13.0069.N M. H. Mr. Pierre Van Hooland, avocaat bij de balie te Brussel, tegen BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister

Nadere informatie

Publicatie : Numac :

Publicatie : Numac : pagina 1 van 5 NL einde FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE Publicatie : 2017-01-30 Numac : 2017010289 Rechtbank van eerste aanleg Leuven. - Kabinet van de voorzitter Beschikking tot vaststelling van het

Nadere informatie

Orde der Advocaten van Leuven

Orde der Advocaten van Leuven Orde der Advocaten van Leuven Stafhouder Ferdinand Smoldersplein 5 3000 LEUVEN Leuven, 3 oktober 2005 TeL 016214547 Fax 0162214 92 sec retariaat@halieleuven.he www.halieleuven.he Betreft: M. ref. : Uw

Nadere informatie

0296/05/N en 0302/05/N Tuchtcommissie van 13 juni 2006 (tussenbeslissing; beroep aangetekend)

0296/05/N en 0302/05/N Tuchtcommissie van 13 juni 2006 (tussenbeslissing; beroep aangetekend) 0296/05/N en 0302/05/N Tuchtcommissie van 13 juni 2006 (tussenbeslissing; beroep aangetekend) Tekortkomingen aan de beroepsverplichtingen die ten grondslag liggen aan de uitoefening van het beroep onafhankelijkheid

Nadere informatie

BIJZONDER REGLEMENT RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG LIMBURG

BIJZONDER REGLEMENT RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG LIMBURG BIJZONDER REGLEMENT RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG LIMBURG 1 Nr. : 75/2014 Rep. : 1855 BESCHIKKING Wij, T. HEEREN, voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg te Limburg, bijgestaan door dhr. Y. KIELICH,

Nadere informatie

Rolnummer 5855. Arrest nr. 178/2014 van 4 december 2014 A R R E S T

Rolnummer 5855. Arrest nr. 178/2014 van 4 december 2014 A R R E S T Rolnummer 5855 Arrest nr. 178/2014 van 4 december 2014 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 13, tweede lid, van de wet van 3 juli 1967 betreffende preventie van of de schadevergoeding

Nadere informatie

Bijlage bij Tijl DE JAEGER, Gerechtelijke achterstand: de piñata van de wetgever, NjW 2017, afl. 361, 290.

Bijlage bij Tijl DE JAEGER, Gerechtelijke achterstand: de piñata van de wetgever, NjW 2017, afl. 361, 290. Annex D: Toelichting bij figuren 1-8 Figuur 1: relatieve achterstand De figuur is hoofdzakelijk gebaseerd op de cijfers vermeld in het document Kerncijfers van de gerechtelijke activiteit 2000-2014 (online

Nadere informatie

Hoge Raad voor de Justitie Conseil supérieur de la Justice. Parketjurist. Parketjurist bij de parketten van de rechtbanken van eerste aanleg.

Hoge Raad voor de Justitie Conseil supérieur de la Justice. Parketjurist. Parketjurist bij de parketten van de rechtbanken van eerste aanleg. Parketjurist Een enthousiast beginnend jurist met een analytisch en synthetisch denkvermogen en goede redactionele capaciteiten. Hij/zij werkt resultaatgericht, zowel zelfstandig als in team, en heeft

Nadere informatie

Reglement Tuchtcommissie

Reglement Tuchtcommissie Reglement Tuchtcommissie 1 mei 2016 Artikel 1 De in dit Reglement Tuchtcommissie voorkomende begrippen hebben de betekenis als daaraan toegekend in de Statuten en het Algemeen Reglement en voorts de navolgende:

Nadere informatie

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer; COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER ADVIES Nr 29 / 95 van 27 oktober 1995 ------------------------------------------- O. ref. : 10 / A / 95 / 029 BETREFT : Ontwerp van koninklijk

Nadere informatie

Artikel 2 1. De leden van de commissie worden benoemd door de raad van toezicht op voordracht van het bestuur.

Artikel 2 1. De leden van de commissie worden benoemd door de raad van toezicht op voordracht van het bestuur. Commissie van beroep Artikel 1 De stichtingen Stichting Garantiefonds Reisgelden en Stichting Calamiteitenfonds Reizen - verder respectievelijk SGR en het Calamiteitenfonds te noemen - hebben gezamenlijk

Nadere informatie

Hof van beroep G. (...) Arrest. Arrestnummer. Datum van uitspraak. Notitie-nummer griffie. Notitienummer parfcet-generaal.

Hof van beroep G. (...) Arrest. Arrestnummer. Datum van uitspraak. Notitie-nummer griffie. Notitienummer parfcet-generaal. Arrestnummer Datum van uitspraak Notitie-nummer griffie Notitienummer parfcet-generaal Hof van beroep G. (...) Arrest Aangeboden op Niet te registreren In de zaak van het openbaar ministerie en de burgerlijke

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 23 JUNI 2015 P.15.0622.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0622.N M A H, inverdenkinggestelde, aangehouden, eiser, met als raadsman mr. Hans Rieder, advocaat bij de balie te Gent. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

Wet van 20 december 2002 betreffende de bescherming van de preventieadviseurs (B.S. 20.1.2003)

Wet van 20 december 2002 betreffende de bescherming van de preventieadviseurs (B.S. 20.1.2003) Wet van 20 december 2002 betreffende de bescherming van de preventieadviseurs (B.S. 20.1.2003) Artikel 1.- Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet. Hoofdstuk 1.- Toepassingsgebied,

Nadere informatie

PROCEDUREREGLEMENT VAN HET VLAAMS DOPINGTRIBUNAAL (Goedgekeurd door de Raad van Bestuur van Vlaams Dopingtribunaal vzw 03.12.09)

PROCEDUREREGLEMENT VAN HET VLAAMS DOPINGTRIBUNAAL (Goedgekeurd door de Raad van Bestuur van Vlaams Dopingtribunaal vzw 03.12.09) Artikel 1. PROCEDUREREGLEMENT VAN HET VLAAMS DOPINGTRIBUNAAL (Goedgekeurd door de Raad van Bestuur van Vlaams Dopingtribunaal vzw 03.12.09) Titel I. De instellingen. Er bestaat een Disciplinaire Commissie

Nadere informatie

Rolnummer Arrest nr. 93/98 van 15 juli 1998 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 93/98 van 15 juli 1998 A R R E S T Rolnummer 1144 Arrest nr. 93/98 van 15 juli 1998 A R R E S T In zake : de prejudiciële vragen over de gecoördineerde wetten van 12 juli 1978 betreffende het accijnsregime van alcohol, gesteld door de Correctionele

Nadere informatie

niet verbeterde kopie

niet verbeterde kopie Rolnummer 4452 Arrest nr. 65/2009 van 2 april 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 150 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, zoals van toepassing vanaf het aanslagjaar

Nadere informatie

Rolnummer 2704. Arrest nr. 109/2003 van 22 juli 2003 A R R E S T

Rolnummer 2704. Arrest nr. 109/2003 van 22 juli 2003 A R R E S T Rolnummer 2704 Arrest nr. 109/2003 van 22 juli 2003 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 1, 3, eerste lid, van artikel III, overgangsbepalingen, van de wet van 14 juli 1976 betreffende

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 1 FEBRUARI 2010 C.09.0248.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.09.0248.N BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van Binnenlandse Zaken, met kantoor te 1000 Brussel, Wetstraat 2, eiser,

Nadere informatie

SYNTHESEVERSLAG OVER DE EVALUATIE VAN DE MAGISTRATEN

SYNTHESEVERSLAG OVER DE EVALUATIE VAN DE MAGISTRATEN 1 SYNTHESEVERSLAG OVER DE EVALUATIE VAN DE MAGISTRATEN (goedgekeurd door de Algemene vergadering op 26 februari 2003) 1. De doelstellingen van de wet zijn dubbelzinnig De wet van 22 december 1998 voegde

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 307bis van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Cassatie.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 307bis van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Cassatie. Rolnummer 2287 Arrest nr. 163/2001 van 19 december 2001 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 307bis van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Cassatie. Het Arbitragehof,

Nadere informatie

Relevante feiten. Beoordeling. RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG VAN ANTWERPEN Vonnis van 09 oktober 2002 - Rol nr 00/2654/A - Aanslagjaar 1996

Relevante feiten. Beoordeling. RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG VAN ANTWERPEN Vonnis van 09 oktober 2002 - Rol nr 00/2654/A - Aanslagjaar 1996 RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG VAN ANTWERPEN Vonnis van 09 oktober 2002 - Rol nr 00/2654/A - Aanslagjaar 1996 Relevante feiten Als kaderlid van M heeft eerste eiser in 1993 aandelenopties verkregen op aandelen

Nadere informatie

Rolnummer 4434. Arrest nr. 15/2009 van 5 februari 2009 A R R E S T

Rolnummer 4434. Arrest nr. 15/2009 van 5 februari 2009 A R R E S T Rolnummer 4434 Arrest nr. 15/2009 van 5 februari 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vragen over artikel 1022 van het Gerechtelijk Wetboek, zoals vervangen bij artikel 7 van de wet van 21 april

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 JANUARI 2006 C.05.0190.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.05.0190.N B.J., eiser, vertegenwoordigd door mr. Paul Wouters, advocaat bij het Hof van Cassatie, kantoor houdende te 1050 Brussel,

Nadere informatie

Arrest van 11 februari 2011 in de zaak A 2010/1 GEWESTELIJK STEDENBOUWKUNDIG INSPECTEUR. Arrêt du 11 février 2011 dans l affaire A 2010/1

Arrest van 11 februari 2011 in de zaak A 2010/1 GEWESTELIJK STEDENBOUWKUNDIG INSPECTEUR. Arrêt du 11 février 2011 dans l affaire A 2010/1 COUR DE JUSTICE BENELUX GERECHTSHOF ~ A 2010/1/6 Arrest van 11 februari 2011 in de zaak A 2010/1 Inzake: VANSEER Tegen: GEWESTELIJK STEDENBOUWKUNDIG INSPECTEUR Procestaal: Nederlands Arrêt du 11 février

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 20 december

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 20 december A D V I E S Nr. 2.014 ------------------------------ Zitting van dinsdag 20 december 2016 ---------------------------------------------------- Ouderschapsverlof Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van

Nadere informatie

Rolnummer 4724. Arrest nr. 9/2010 van 4 februari 2010 A R R E S T

Rolnummer 4724. Arrest nr. 9/2010 van 4 februari 2010 A R R E S T Rolnummer 4724 Arrest nr. 9/2010 van 4 februari 2010 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 931, vierde lid, van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Gent.

Nadere informatie

De boekhoudkundige ruling. Congres IEC - IAB 5 oktober 2017

De boekhoudkundige ruling. Congres IEC - IAB 5 oktober 2017 De boekhoudkundige ruling Congres IEC - IAB 5 oktober 2017 1 Audio = kanaal: 1 I. De Commissie voor Boekhoudkundige Normen (CBN) 3 De CBN - 1/3 1. De CBN is een autonome instelling met rechtspersoonlijkheid

Nadere informatie

Rolnummer 4834. Arrest nr. 78/2010 van 23 juni 2010 A R R E S T

Rolnummer 4834. Arrest nr. 78/2010 van 23 juni 2010 A R R E S T Rolnummer 4834 Arrest nr. 78/2010 van 23 juni 2010 A R R E S T In zake : de prejudiciële vragen over artikel 162bis van het Wetboek van strafvordering, zoals ingevoegd bij artikel 9 van de wet van 21 april

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België C.09.0590.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.08.0323.F 1. A. B. en, 2. H. K., Mr. Paul Alain Foriers, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. J. T. en, 2. N. Z, Mr. Michel Mahieu, advocaat

Nadere informatie

Arrest van 11 februari 2011 in de zaak A 2010/6 GEWESTELIJK STEDENBOUWKUNDIG INSPECTEUR. Arrêt du 11 février 2011 dans l affaire A 2010/2

Arrest van 11 februari 2011 in de zaak A 2010/6 GEWESTELIJK STEDENBOUWKUNDIG INSPECTEUR. Arrêt du 11 février 2011 dans l affaire A 2010/2 1 COUR DE JUSTICE BENELUX GERECHTSHOF ~ A 2010/6/6 Arrest van 11 februari 2011 in de zaak A 2010/6 Inzake: GEWESTELIJK STEDENBOUWKUNDIG INSPECTEUR Tegen: SCHOOFS Procestaal: Nederlands Arrêt du 11 février

Nadere informatie

21 MEI Koninklijk besluit houdende algemeen reglement van de strafinrichtingen.

21 MEI Koninklijk besluit houdende algemeen reglement van de strafinrichtingen. 21 MEI 1965. - Koninklijk besluit houdende algemeen reglement van de strafinrichtingen. HOOFDSTUK II. - Toezicht Afdeling 1. - Algemene bepaling

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR DE MEDEDINGING COMMISSION DE LA CONCURRENCE

COMMISSIE VOOR DE MEDEDINGING COMMISSION DE LA CONCURRENCE COMMISSIE VOOR DE EDINGING COMMISSION DE LA CONCURRENCE ADVIES OVER HET JAARVERSLAG 2007 VAN DE ALGEMENE DIRECTIE EDINGING VAN DE FOD ECONOMIE ------------------------------- AVIS RELATIF AU RAPPORT ANNUEL

Nadere informatie

Rolnummer 1041. Arrest nr. 67/97 van 6 november 1997 A R R E S T

Rolnummer 1041. Arrest nr. 67/97 van 6 november 1997 A R R E S T Rolnummer 1041 Arrest nr. 67/97 van 6 november 1997 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 370, 1, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Jeugdrechtbank te Luik.

Nadere informatie

Advies van 18 juli 2005 uitgebracht op grond van artikel 133, tiende lid van het Wetboek van vennootschappen

Advies van 18 juli 2005 uitgebracht op grond van artikel 133, tiende lid van het Wetboek van vennootschappen ADVIES- EN CONTROLECOMITE OP DE ONAFHANKELIJKHEID VAN DE COMMISSARIS Ref: Accom ADVIES 2005/1 Advies van 18 juli 2005 uitgebracht op grond van artikel 133, tiende lid van het Wetboek van vennootschappen

Nadere informatie

Vaak gestelde vragen. over het Hof van Justitie van de Europese Unie

Vaak gestelde vragen. over het Hof van Justitie van de Europese Unie Vaak gestelde vragen over het Hof van Justitie van de Europese Unie WAAROM EEN HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE (HVJ-EU)? Om Europa op te bouwen hebben een aantal staten (thans 28) onderling verdragen

Nadere informatie