Samenvatting. Introductie

Transcriptie

1 Mox Studie Kwalitatief exploratief onderzoek naar de Egg Reapperance Period van Moxidectine in een gecontroleerde praktijk situatie Suzanne Bijl en Richard Verbree HippoSupport Mestonderzoek Samenvatting Volgens de bijsluiter van moxidectine houdende producten zou de werkingsduur van moxidectine bij de behandeling van een cyathostominea-infectie (bloedworm) minimaal 13 weken moeten bestrijken. In dit onderzoek wordt de werkingsduur van moxidectine beschreven in een gecontroleerde praktijksituatie. De mest van verschillende paarden werd op 2 (T=0), 6 (T=1), 8 (T=2) en 10 )T=3) weken na toediening van het moxidectine houdende product (T=-1) onderzocht op de aanwezigheid van cyathostominea eitjes. De resultaten worden uitgedrukt in aantallen eitjes per gram mest (EPG). Uit dit onderzoek komt duidelijk naar voren dat moxidectine effectief is als gekeken wordt naar de FECRT welke groter was dan 95% op individueel en groepsniveau. Voor de gehele groep paarden was de gemiddelde EPG reductie ten opzichte van T=-1 op 6 weken 93%; op 8 weken 85% en op 10 weken 69%. Bij 29% van de paarden is na 6 weken een detecteerbare EPG in de mest aangetoond, en bij 43% van de paarden werd een detecteerbare eitelling aangetroffen op 8 weken. In 57% van de gevallen werd in de monsters een detecteerbare EPG aangetoond na 10 weken. Hiermee bevestigd dit onderzoek een verkorte werkingsduur van moxidectine in de praktijk. De leeftijd van het paard en een eventuele verminderde weerstand van het paard lijken van invloed te kunnen zijn op het eerder terugkeren van een cyathostominea-infectie. Introductie De laatste jaren ontstaat meer bewustzijn bij paardeneigenaren over resistentieontwikkeling van parasieten tegen bestaande ontwormmiddelen (Peregrine et al, 2014). Voor zover bekend zijn er geen nieuwe ontwormmiddelen in ontwikkeling. Mede daarom moet spaarzaam omgegaan worden met de ontwormmiddelen die beschikbaar zijn. Een veelgebruikt middel waarvan wordt aangenomen dat dit goed werkzaam is tegen onder andere cyathostominea-infecties is moxidectine. Mede door de aangetoonde werkzaamheid van moxidectine tegen ingekapselde bloedwormen, wordt dit middel vaak geadviseerd in de wintermaanden. Ook in de zomermaanden, zo blijkt uit beschikbare data, wordt het middel echter breed ingezet bij zware, en soms ook minder zware worminfecties. Volgens de bijsluiter van moxidectine houdende producten (Equest en Equest Pramox ) zou de Egg Reappearance Period (ERP) van deze producten minimaal 13 weken moeten bestrijken. Vanuit de praktijk en eerder onderzoek worden signalen van een verkorte ERP gerapporteerd bij het gebruik van moxidectine ter behandeling van cyathostominea-infectie bij paarden (Geurden et al. 2014). Een verkorte werkzaamheid van moxidectine is een indicatie van verminderde effectiviteit, en mogelijk een eerste signaal voor toekomstige resistentie van parasieten tegen dit middel (Kooyman et al. 2016). In dit artikel worden de resultaten van een kwalitatief exploratief onderzoek naar de ERP van moxidectine ter behandeling van een cyathostomineainfecties in een gecontroleerde praktijk situatie weergegeven. Onderzocht wordt of de ERP van moxidectine bij toediening ter behandeling van een vastgestelde cyathostominea-infectie korter is dan de 13 weken die aangegeven staat in de bijsluiter. Resultaten verkort ERP moxidectine juli 2018 Pagina 1

2 Methode Paardeneigenaren die in de periode april 2016 tot en met oktober 2017 mestonderzoek hebben laten uitvoeren bij HippoSupport Mestonderzoek en waarbij een cyathostominea-infectie met een EPG >500 in de mest van het paard is aangetroffen, zijn benaderd voor deelname aan dit onderzoek. Daarnaast moest er op advies van de eigen dierenarts, naar aanleiding van de uitslag van het mestonderzoek, een moxidectine houdend middel voorgeschreven zijn (Equest of Equest Pramox ). Er zijn 15 Paarden onderzocht in deze studie. Voor de mestonderzoeken is een gemodificeerde McMaster methode (met gebruik van 4 gram mest op 26 ml MgSO 4 ) toegepast met een detectieniveau van 25 eitjes per gram. Paarden met ernstige gezondheidsklachten, vermoeden van zand in de darmen, of andere indicaties die invloed zouden kunnen hebben op de biologische beschikbaarheid van de werkzame stof moxidectine, werden uitgesloten van de studie. Daarnaast moest de laatst toegediende ontworming minimaal 8 tot 13 weken geleden zijn, afhankelijk van de werkzame stof van de laatste toegediende ontworming. De toediening van de ontworming en de methode van het inschatten van het gewicht van het paard zijn in kaart gebracht doormiddel van een aanvullende vragenlijst die door de deelnemers is ingevuld. Het paard moest een aangetoonde cyathostominea-infectie hebben op T=-1. Daarna zijn er 4 mestonderzoeken in een periode van 10 weken uitgevoerd door HippoSupport Mestonderzoek. Meetmoment Toelichting meetmoment T=-1 Inclusie in de studie EPG >500; ontworming met Equest of Equest Pramox T=0 +2 weken Fecall Egg Count Reduction Test (FECRT) T=1 +6 weken EPG bepaling T=2 +8 weken EPG bepaling T=3 +10 weken EPG bepaling Tabel 1: Meetmomenten in de moxidectine studie Resultaten Beschrijving van de onderzoeksgroep Er is 1 paard uit de analyse gehaald doordat de mestmonsters van dit paard niet op de juiste momenten zijn ontvangen. In totaal zijn er 14 paarden in de analyse meegenomen. Van deze 14 paarden hadden er 5 Equest Pramox toegediend gekregen en 9 paarden kregen Equest. Van 15 november 2016 tot en met maart 2017 zijn er geen paarden in de studie geïncludeerd om eventuele afwijkende eitellingen in de winterperiode uit te sluiten. De gemiddelde leeftijd van de paarden was 8,4 jaar oud (met een spreiding van 1,4 tot en met 30 jaar oud). De gemiddelde EPG van de cyathostominea-infecties voor de start van de studie (T=-1) was 1113 (Min 525; max 2500; SD 453,6). Er zijn 2 paarden op T=2 (8 weken) uitgevallen vanwege een te hoge EPG, waarvoor in overleg met de eigen dierenarts is besloten opnieuw te ontwormen. In dit geval zijn de data op T=2 (8 weken) overgenomen voor de analyse op T=3 (10 weken), en zullen de gerapporteerde resultaten mogelijk iets flatteren. Resultaten verkort ERP moxidectine juli 2018 Pagina 2

3 De gewichtsbepaling van de paarden voor het doseren van de moxidectine was voornamelijk op basis van een inschatting gedaan (1 paard recent gewogen, 1 paard via berekening en 12 paarden op basis van inschatting door de paardeneigenaar of dierenarts). Bij 13 paarden is de volledige dosering van moxidectine goed opgenomen, bij 1 paard is gerapporteerd dat er wat moxidectine was gemorst. Het paard waarbij een deel van de dosering was gemorst had op 10 weken geen detecteerbare eitelling en is daarom wel meegenomen in de studieresultaten. FECRT Op T=0, 2 weken na toediening van de moxidectine, is de werkzaamheid van moxidectine gemeten middels een Fecal Egg Count Reduction Test (FECRT). Geen van de 14 paarden in de analyse had een detecteerbare cyathostominea-infectie 2 weken na toediening van de moxidectine. De FECRT was groter dan 95% op zowel individueel- als op groepsniveau. Voor de gehele groep paarden was de gemiddelde EPG reductie ten opzichte van T=-1 na 6 weken 93%; na 8 weken 85% en na 10 weken 69%. ERP Op 6, 8 en 10 weken na toediening van de moxidectine is er mestonderzoek gedaan. Een uitslag van boven de 50 EPG op het eerste meetpunt van T=0 t/m T=3 geeft de vroegste (kortste) ERP van moxidectine aan per paard. Het aantal monsters met een EPG >50 en de gemiddelde ERP en de spreiding per meetpunt worden gerapporteerd in Tabel 2. Meetmoment Toelichting meetmoment Aantal paarden EPG hoger dan 50 Percentage paarden EPG hoger dan 50 Gem EPG positieve paarden Min Max SD T=-1 Inclusie in de studie 14 (100%) T=0 +2 weken 0 (0%) T=1 +6 weken 4 (29%) T=2 +8 weken 6 (43%) T=3 +10 weken 8 (57%) Tabel 2: EPG resultaten op de verschillende meetpunten in de studie (N=14) Figuur 1. EPG per paard op T=-1 t/m T=3; Percentage paarden EPG >50 Resultaten verkort ERP moxidectine juli 2018 Pagina 3

4 Aanvullende analyses - Leeftijd De leeftijd van het paard lijkt van invloed te zijn op de gevoeligheid voor cyathostominea-infecties, en ook op de werkingsduur van de moxidectine. Uit de beschrijvende data van dit onderzoek blijkt dat de paarden die op 6 of 8 weken een detecteerbare eitelling lieten zien duidelijk jonger zijn dan de paarden die pas op 10 weken een detecteerbare eitelling lieten zien. De paarden zonder detecteerbare eitelling gedurende de studie waren nog een stuk ouder. Meetmoment Detecteerbare EPG gedurende de studie # Paarden Gem leeftijd Min Max SD T=0 t/m T=3 Geen detecteerbare EPG tot T=3 6 11,5 1,4 30,0 7,3 T=1 +6 weken 4 3,7 1,6 8,4 2,3 T=2 +8 weken 6 3,7 1,6 8,4 1,8 T=3 +10 weken 8 6 1,6 13,5 4,1 Tabel 3: Aantal paarden met detecteerbare ERP naar leeftijd op de verschillende meetpunten in de studie (N=14) Figuur 2: Percentage paarden per leeftijdscategorie Aanvullende analyses - Weerstand In de analyse zaten 6 paarden met gerapporteerde (milde) gezondheidsproblemen in de afgelopen 12 maanden. De klachten waren te omschrijven als tekenen van verminderde weerstand (verkouden, hoefzweren, etc), gewrichtsklachten en kreupelheden (schiefel, Kissing spine) en algemene klachten (slecht op gewicht blijven en gedrag). Van deze paarden vertoonde er 5 op 8 weken een detecteerbare eitelling. Van de 4 paarden die op 6 weken een detecteerbare eitelling hadden waren er 3 (75%) met gerapporteerde milde gezondheidsklachten. Figuur 3: Aantal paarden met detecteerbare EPG naar gezondheidsklachten Resultaten verkort ERP moxidectine juli 2018 Pagina 4

5 Conclusie In deze studie is in een gecontroleerde praktijksituatie onderzocht of de Egg Reappearance period (ERP) van moxidectine bij toediening ter behandeling van een vastgestelde cyathostominea infectie korter is dan de 13 weken die aangegeven staat in de bijsluiter. Uit dit onderzoek komt duidelijk naar voren dat de moxidectine effectief is als gekeken wordt naar de FECRT, welke groter was dan 95% individueel en groepsniveau. Voor de gehele groep paarden was de gemiddelde EPG reductie ten opzichte van T=-1 op 6 weken 93%; op 8 weken 85% en op 10 weken 69%. Het vermoeden dat de in de moxidectine bijsluiters genoemde werkzame periode van 13 weken in de praktijk niet wordt gehaald, wordt met deze studie bevestigd. De studie toont aan dat 29% van de paarden op 6 weken al een detecteerbare EPG liet zien (EPG boven de 50), en 43% van de paarden toonde een detecteerbare eitelling op 8 weken na toediening van de ontworming. Maar liefst 57% van de paarden in deze studie had een detecteerbare EPG op 10 weken na toediening van de moxidectine met een gemiddelde EPG van 469 eitjes per gram mest. De paarden die op 6 en 8 weken weer een detecteerbare EPG lieten zien waren duidelijk jonger in vergelijking met de paarden waarbij tot aan het einde van de studie geen eitelling gedetecteerd werd. Hoe jonger het paard, hoe sneller de cyathostominea-infectie weer terug komt na een behandeling met moxidectine. De paarden die weer een aantoonbare cyathostominea-infectie lieten zien gedurende de studie hadden ook vaker milde gezondheidsklachten gerapporteerd in de afgelopen 12 maanden. Het wordt algemeen aangenomen dat jonge paarden nog weerstand moeten opbouwen om zelf worminfecties te kunnen bestrijden. Daarnaast kunnen (terugkerende) milde gezondheidsklachten ook duiden op een lagere weerstand van het individuele paard. Deze studie laat zien dat leeftijd en eventuele verminderde weerstand factoren zijn die van invloed kunnen zijn op het eerder terugkeren van een cyathostominea-infectie. In de praktijk wordt dit ook vaak gezien en algemeen aangenomen. In een vervolgonderzoek is het van belang deze factoren verder te onderzoeken en mee te nemen in de studieopzet. Daarnaast zou het goed zijn dit onderzoek te herhalen in een bredere setting met een grotere groep paarden waarbij uitsplitsing naar leeftijd en gezondheid kan plaatsvinden. In de praktijk is het aan te bevelen voor eigenaren en dierenartsen om tijdig te monitoren op een verkorte werkingsduur van de moxidectine bij paarden die een hoger risico lopen, zoals jonge paarden en/of paarden met gezondheidsklachten. Op deze manier kan er tijdig ingegrepen worden als de cyathostominea-infectie eerder oploopt dan verwacht, en zo kan de infectiedruk onder controle worden gehouden. Referties: Geurden et al Veterinary Parasitology 2014 Aug 29;204(3-4):291-6 Peregrin et al Veterinary Parasitology 2014 March 201(1-2) Kooyman et al Veterinary Parasitology 2016 July 227 Met dank aan Thomas Geurden en Sofie De Keersmaecker van Zoetis voor hun data en analyse review Resultaten verkort ERP moxidectine juli 2018 Pagina 5