Een kwalitatieve studie naar veranderingen of alternatieven voor uithandengeving

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Een kwalitatieve studie naar veranderingen of alternatieven voor uithandengeving"

Transcriptie

1 Een kwalitatieve studie naar veranderingen of alternatieven voor uithandengeving Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad van Master in de criminologische wetenschappen door ( ) Florence Quairiat Academiejaar Promotor : Commissaris : Prof. Dr. Philip Traest Heleen Lauwereys

2 II

3 Voorwoord Met zeer veel blijdschap kan ik na het schrijven van deze masterproef de mensen bedanken die mij in deze uitdagende opgave hebben gesteund. Vooreerst wil ik graag mijn promotor bedanken, Prof. Dr. Philip Traest, voor de uitstekende begeleiding van deze masterproef. Ook wil ik de personen bedanken die mij de kans hebben gegeven om een persoonlijk interview af te nemen, zonder hun medewerking was deze masterproef niet mogelijk geweest. Verder wil ik zeer graag mijn ouders bedanken. Zij zijn degene die het voor mij mogelijk hebben gemaakt om deze studies te kunnen volgen. Ook wil ik hen bedanken voor hun onvoorwaardelijke steun, hulp en toewijding gedurende deze laatste zeven jaar. Zij gaven mij de kans om na mijn vooropleiding Rechten mij nog verder te ontplooien en een bijkomende opleiding Criminologische Wetenschappen te volgen. Een speciaal dankwoord gaat hierbij uit naar Paul, voor zijn geduld en het minutieus nalezen van mijn masterproef, en ook naar mijn mama, voor haar eeuwige doorzettingskracht, vreugde en steun daar waar ik soms de moed verloor. Tenslotte bedank ik graag mijn vrienden. Zij zijn degene met wie ik de voorbije jaren de moeilijke en pijnlijke tijden, maar ook de beste en meest vreugdevolle momenten heb gedeeld. Hierbij wil ik in het bijzonder mijn vriend, Maarten, bedanken omdat hij de voorbije jaren altijd voor mij klaar stond met raad en daad en wiens steun van onschatbare waarde is geweest. III

4 IV

5 Inhoud VOORWOORD... III INLEIDING... 1 METHODOLOGIE EVOLUTIE IN HET BELGISCHE JEUGDBESCHERMINGSRECHT WET VAN 15 MEI 1912: DE EERSTE WET OP DE KINDERBESCHERMING WET VAN 1965: DE WET OP DE JEUGDBESCHERMING MODELLENSTRIJD Het beschermingsmodel Het sanctiemodel Het herstelmodel DE WETSWIJZIGINGEN VAN 2006: NAAR EEN HYBRIDE MODEL HET INTERNATIONALE KADER HAAGSE CONFERENTIE INZAKE INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT HET VN- VERDRAG INZAKE DE RECHTEN VAN HET KIND ( I.V.R.K. ) VN- RESOLUTIES M.B.T. JEUGDBESCHERMING EN JEUGDDELINQUENTIE EUROPEES VERDRAG TOT BESCHERMING VAN DE RECHTEN VAN DE MENS ( E.V.R.M. ) EUROPEAN CHARTER OF THE RIGHTS OF THE CHILD BESLUIT: EVOLUTIE IN HET INTERNATIONALE KADER TOETSING VAN DE BELGISCHE UITHANDENGEVING AAN HET INTERNATIONALE KADER PLAATSING VAN MINDERJARIGEN HISTORIEK VAN DE BELGISCHE OPSLUITINGSINSTELLINGEN CENTRUM VOOR VOORLOPIGE PLAATSING PLAATSING VAN MINDERJARIGEN VANDAAG Voorwaarden tot plaatsing Termijnen van plaatsing Verblijf in het Vlaams detentiecentrum te Tongeren DE UITHANDENGEVING MOTIEVEN EN PROCEDURE VOOR UITHANDENGEVING GEVOLGEN VAN DE UITHANDENGEVING Kamer van uithandengeving Hof van assisen Strafuitvoering KRITISCHE BEDENKINGEN BIJ DE UITHANDENGEVING Het gemeen strafrecht meest effectief? Uithanden gegeven, dus zwaarder gestraft? Leeftijdsgrenzen ter discussie Paradoxale doelstelling van detentiecentra Minderjarigen met psychische of psychiatrische problematiek BEHOUD, VERANDERINGEN OF MOGELIJKE ALTERNATIEVEN VOOR DE UITHANDENGEVING BEHOUD VAN DE UITHANDENGEVING, EEN MEERWAARDE? ALTERNATIEVEN VOOR UITHANDENGEVING V

6 Toepassing van het jeugdrecht tot achttien jaar Invoering van een jeugdsanctierecht Invoering van een jeugd- of adolescentenstrafrecht Verlaging van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid BESLUIT BIBLIOGRAFIE VI

7 The problem of juvenile delinquency provides a mirror in which we can see ourselves, our history, our society, our criminology, our justice, our legitimacy P. RUSH 1 Inleiding Jeugdcriminaliteit en jeugddelinquentie zijn de laatste jaren steeds voer voor discussie geweest binnen de Belgische politiek en media. Het is evenwel pas sinds de zaak Joe van Holsbeeck in 2006 dat ernstige feiten gepleegd door minderjarigen ook aandacht kregen bij het bredere publiek. Door deze gemediatiseerde aandacht ontstond een bepaalde perceptie van jeugdcriminaliteit, wat bij de bevolking een gevoel van verontwaardiging, onbegrip en onveiligheid opwekte. Deze onveiligheidsgevoelens zorgen voor een drang en druk naar repressie en hardere aanpak van deze jeugdige delinquenten. In dit discours wordt als antwoord op deze vraag steeds teruggegrepen naar het mechanisme van uithandengeving. Hierbij worden structurele mechanismen die dit afwijkend gedrag produceren en kunnen verklaren maar al te vaak links gelaten, ten voordele van idealen zoals nultolerantie of de strijd tegen onveiligheid. 2 Het mechanisme van uithandengeving geeft jeugdrechters de bevoegdheid om minderjarige jongeren, tussen de leeftijd van zestien en achttien jaar, die ernstige feiten hebben gepleegd, te verwijzen naar een gewone strafrechter die op hen het gemeen strafrecht zal toepassen. Jeugdrechters kunnen hiertoe slechts beslissen wanneer de opvoedingsmaatregelen van het jeugdrecht voor deze jongeren niet meer kunnen baten. Het hoeft evenwel geen betoog dat dit een uiterst zwaarwichtige beslissing is, die met alle omzichtigheid dient genomen te worden. Het is dan ook niet 1 P. RUSH, The government of a generation: the subject of juvenile delinquency, The Liverpool Law Review, 1992, vol. 14(1), 7. 2 D. DE FRAENE en A. JASPART, De historische bewegingen van het opsluiten van minderjarigen: dwarswegen en zijsporen in België, Panopticon 2012, Belgisch D. DE FRAENE strafwetboek, en A. JASPART, BS 9 juni De 1867; historische B. BROUWERS, bewegingen Jeugdsanctierecht van het opsluiten in Europa: van minderjarigen: is dwarswegen en zijsporen in België, Panopticon 2012,

8 verwonderlijk dat de invoering van het mechanisme van de uithandengeving meermaals voorwerp is geweest van kritieken en verhitte debatten. Het actuele en controversiële karakter van de uithandengeving samen met mijn ervaringen gedurende mijn stage bij het Parket van de Procureur des Konings, Oost- Vlaanderen, afdeling Gent, sectie Jeugd en Gezin, en mijn vooropleiding Rechten heeft mijn interesse in het onderwerp gesterkt. In deze masterproef zal een kritische evaluatie gegeven worden van het mechanisme van de uithandengeving, dieper ingaand op de kritieken gevormd in de literatuur, gekoppeld aan een kwalitatief onderzoek. Hierbij zullen de percepties en ervaringen van betrokken actoren in het proces van uithandengeving, zoals parketmagistraten, jeugdrechters en jeugdadvocaten, worden getoetst aan de huidige regelgeving en kritieken. Zo zal worden gepoogd om een aantal alternatieven of veranderingen voor het principe uithandengeving voor te stellen waarbij zal rekening gehouden worden met de reeds bestaande elementen en de aangegeven nuances die naar voor komen in het kwalitatieve onderzoek. Methodologie Deze masterproef zal pogen een eerder praktijkrelevante insteek te geven aan de evaluatie van het mechanisme van uithandengeving aan de hand van een kwalitatieve studie door middel van semi-gestructureerde interviews met parketmagistraten van de sectie Jeugd en Gezin, jeugdrechters, jeugdadvocaten maar ook met actoren binnen eerder beleidsmatige posities zoals Steunpunt Jeugdhulp. De gerechtelijke actoren werden allemaal geïnterviewd binnen het gerechtelijk arrondissement Oost- Vlaanderen, afdeling Gent en de balie van Gent. De keuze hiervoor werd gemaakt op basis van kennis en ervaring opgedaan tijdens mijn stage bij het Parket van de Procureur des Konings, Oost-Vlaanderen, afdeling Gent. In deze uiteenzetting zal ten eerste een analyse gegeven worden van het ontstaan van en de huidige regelgeving en het beleid rond jeugdbescherming in het algemeen. Hiervoor zal eerst een analyse gemaakt worden van hoe de regeling en het beleid er 2

9 vandaag uitzien en in welke context deze zijn ontstaan aan de hand van een literatuurstudie. Er zal ook worden nagegaan van waar de nood kwam voor een mechanisme als de uithandengeving en waarom er uiteindelijk voor gekozen werd om het in deze vorm in te voeren. Ook zal stilgestaan worden bij de politieke en maatschappelijke context die hierin een belangrijke rol heeft gespeeld. De uithandengeving kan immers niet los gezien worden van de maatschappelijke achtergrond op dat moment en zal uitgewerkt worden aan de hand van de modellenstrijd. Ten tweede, zal het mechanisme van de uithandengeving bekeken worden in het licht van haar overeenstemming met verschillende internationale regelgeving. Er zal besproken worden hoe de Belgische regelgeving gepoogd heeft om tegemoet te komen aan de internationale eisen en ook of de uitwerking ervan de toets aan de internationale regelgeving doorstaat. Ten derde, worden de verschillende mogelijke plaatsingen die een uithandengeving kunnen voorafgaan geschetst. Jongeren komen immers niet zomaar in deze situatie terecht en doorlopen reeds een lang parcours voorafgaand aan de uithandengeving. Tijdens dit parcours worden zij vaak reeds geconfronteerd met de mogelijke plaatsingen zoals voorzien in het huidige jeugdbeschermingsrecht. Ten vierde, zal de werking en motieven van de regelgeving rond uithandengeving worden geanalyseerd. Hierbij zullen ook de mogelijke gevolgen van een uithandengeving voor een minderjarige worden toegelicht. Vervolgens zullen de belangrijkste kritische bedenkingen uit het literatuuronderzoek besproken worden. De literatuurstudie omvat wetgeving, beleidsdocumenten, wetenschappelijke artikelen in verband met het onderwerp maar ook mediaberichten, zoals bijvoorbeeld krantenartikelen. De voornaamste kritieken behelzen de effectiviteit van het gemeen strafrecht voor minderjarigen, de mogelijks zwaardere bestraffing van uithanden gegeven minderjarigen, de willekeurige leeftijdsgrenzen in het huidige jeugdbeschermingsrecht, de paradoxale doelstellingen van detentiecentra en de problematische situatie van jongeren met een psychische of psychiatrische problematiek. Deze bedenkingen en kritieken zullen worden getoetst aan de hand van 3

10 een kwalitatieve studie bij verschillende betrokken actoren in het proces dat een jonge delinquent doorloopt alvorens uit handen te worden gegeven, namelijk parketmagistraten, jeugdrechters, jeugdadvocaten en met personen uit begeleidende instanties met een bredere (sociale) kijk op de materie. De kwalitatieve studie zal bestaan uit diepgaande interviews met deze verschillende actoren met expertise in dit domein. Er zal worden nagegaan welke bedenkingen zij hebben bij het mechanisme van de uithandengeving en wat hun ervaringen hiermee zijn. Het is de bedoeling om problemen zoals deze beschreven worden in de literatuur aan te vullen met ervaringen uit de praktijk om zo te komen tot eventuele aanpassingen of veranderingen. Gelet op het feit dat het in deze masterproef gaat om de evaluatie van een juridisch mechanisme is het belangrijk om via de diepte-interviews een grondig inzicht te verwerven in de ervaringen en bevindingen van betrokken actoren in dit proces. Op deze manier zal worden getracht om een meer genuanceerd beeld te brengen met betrekking tot de uithandengeving. In een vijfde en laatste deel, zal aan de hand van de ingezamelde informatie, door de confrontatie tussen literatuur en de kwalitatieve studie, gepoogd worden om een aantal voorstellen tot alternatieven en veranderingen te formuleren voor de uithandengeving zoals deze vandaag bestaat. Binnen deze mogelijke alternatieven zullen nog verschillende nuances aangebracht worden. 1 Evolutie in het Belgische jeugdbeschermingsrecht In wat volgt zal een overzicht gegeven worden van de verschillende opeenvolgende jeugdwetten in België. Doorheen de jaren heeft het jeugdrecht een grote evolutie gekend waarbij het aanvankelijke jeugdbeschermingsrecht steeds meer plaats is gaan maken voor een jeugdsanctierecht, zonder evenwel het beschermingsgedachtegoed achterwege te laten. Het jeugdrecht kreeg voor het eerst wettelijke vorm onder de wet op de kinderbescherming van Vervolgens werd in 1965 een nieuwe jeugdwet gestemd dewelke voornamelijk beschermend van aard was. Er werden aan deze laatste wet wijzigingen toegebracht via de wet van 1994 en de wetten van 2006 waarbij de wet telkens evolueerde in de richting van een sanctierecht. Hierna wordt dieper ingegaan op de verschillende wetten. 4

11 1. 1 Wet van 15 mei 1912: de eerste wet op de kinderbescherming Vóór 1912 werden minderjarige delinquenten onderworpen aan hetzelfde strafrecht als volwassenen en werden zij als principieel strafwaardig beschouwd 3. Leeftijd kon hoogstens tot een strafverminderende verschoningsgrond leiden. Hierin kwam verandering met de wet van 15 mei Op de bestraffing van minderjarigen kwam immers meer en meer kritiek vanuit verschillende hoeken, waarbij werd gepleit voor het invoeren van een autonoom kinderstrafrecht. Delinquent gedrag van minderjarigen kreeg immers veel aandacht vanuit de noodzaak tot preventie van criminaliteit gepleegd door volwassenen 5. De invoering van een apart rechtssysteem voor jeugdige delinquenten, tot de leeftijd van zestien jaar, vond zijn oorsprong mede in de opkomst van het Sociaal Verweer, onder invloed van het positivisme, op het einde van de 19 e en begin 20 e eeuw. Deze strafrechtstheoretische stroming ging immers uit van een deterministisch mensbeeld. Maatschappelijke reactie op criminaliteit was vanuit deze theorie gerechtvaardigd, niet uit vergelding van een foutieve gedraging en dus schuld, maar omdat de samenleving moest beschermd worden tegen sociaal gevaarlijke individuen. Niet langer de ernst van de feiten, maar de persoonlijkheid mate van gevaarlijkheid van de dader wordt bepalend voor de reactie op criminaliteit. 6 Twee zaken waren dus van belang als drijfveren voor de invoering van de kinderbescherming: de stijging van jeugddelinquentie enerzijds, en de noodzaak om preventief in te grijpen anderzijds 7. Een apart jeugdrecht paste perfect binnen dit denkkader. Positivisten waren namelijk eerder voorstander van onbepaalde (preventieve) maatregelen dan van straffen. De onbepaalde duur van de maatregel was dan afhankelijk van het succes van de 3 Belgisch strafwetboek, BS 9 juni 1867; B. BROUWERS, Jeugdsanctierecht in Europa: is de uithandengeving een evidentie?, Jura Falconis , afl.1, 3. 4 Wet van 12 mei 1912 betreffende de Kinderbescherming, BS 27 mei J. CHRISTIAENS, De geboorte van de jeugddelinquent (België, ), Brussel, VUB Press, 1999, B. BROUWERS, Jeugdsanctierecht in Europa: is de uithandengeving een evidentie?, Jura Falconis , alf.1, 6. 7 F. TULKENS, L histoire parlementaire de la loi du 15 mai 1912 relative à la protection de l enfance et le rôle du patronage, Justice et aide sociale: 100 ans d évolution/ Justitie en sociale hulpverlening: 100 jaar evolutie, Brussel, Bruylant, 1994,

12 behandeling. Deze maatregelen krijgen dus een andere functie: de sociale wederaanpassing of heropvoeding van de delinquent 8. Het voornaamste doel van de kinderbeschermingswet van 1912 was dan ook om kinderen onder de leeftijd van zestien jaar buiten het strafrecht te stellen. Dit kwam dus neer op een invoering van strafrechtelijke meerderjarigheid. Jeugdige delinquenten werden onder de leeftijd van zestien jaar niet langer als strafwaardig beschouwd waardoor niet langer het gemeen strafrecht op hen van toepassing was, maar enkel maatregelen van bewaring, opvoeding en behoeding 9. De duur van deze maatregelen was afhankelijk van de mate waarin men de minderjarige nog heropvoedbaar achtte. Door de invoering van een voorafgaandelijke observatie van de opvoedbaarheidsgraad van de minderjarige werd het verwijzen naar een ad hoc instelling mogelijk gemaakt. Inrichtingen van de eerste graad gingen kinderen opvangen die nog niet besmet waren door de ondeugd, instellingen van de tweede graad vingen kinderen op waarvan de heropvoeding mogelijk maar nog onzeker werd geacht, instellingen van de derde graad kregen de moeilijke gevallen toebedeeld en de vierde graad verwees naar disciplinaire afdelingen met een streng gevangenisregime 10. Helemaal in lijn met het Sociaal Verweer-denken gaat de reactie dus niet langer uit van de daad maar moet de rechter zich laten leiden door de persoonlijkheid van de dader. In tegenstelling tot het klassieke strafrecht, waaronder de jeugdige delinquenten vielen vóór de wet van 1912, geeft de jeugdige leeftijd dus niet langer aanleiding tot een mindere strafmaat, maar wel tot een geheel andere reactie 11. Hieruit kan afgeleid worden dat er in de wet van 15 mei 1912 duidelijk gekozen werd voor een beschermingsmodel, gebaseerd op het feit dat jeugdige delinquenten nog niet als 8 B. BROUWERS, Jeugdsanctierecht in Europa: is de uithandengeving een evidentie?, Jura Falconis , alf.1, 6. 9 Art wet van 12 mei 1912 betreffende de Kinderbescherming, BS 15 mei 1912; B. BROUWERS, Jeugdsanctierecht in Europa: is de uithandengeving een evidentie?, Jura Falconis , alf.1, D. DE FRAENE en A. JASPART, De historische bewegingen van het opsluiten van minderjarigen: dwarswegen en zijsporen in België, Panopticon 2012, K. HANSON, Kinderrechten en strafrechtelijke verantwoordelijkheid, doctoraal proefschrift, UGent, Faculteit Rechtsgeleerdheid, ,

13 volwassen kunnen worden aanzien en dus nog geen volwaardig rationele wezens zijn die zelf kunnen kiezen om een misdrijf te plegen Wet van 1965: de wet op de jeugdbescherming Na de tweede wereldoorlog maakt het Sociaal Verweer met haar deterministisch denken plaats voor een nieuwe beweging, namelijk het Nieuwe Sociaal Verweer. Deze beweging gaat uit van het feit dat iedere mens verantwoordelijkheidsbesef heeft. Sancties op delinquent gedrag dienen dus positief bij te dragen tot de resocialisatie, re-integratie en behandeling van de delinquent in de maatschappij 13. Onder invloed van deze benadering werd de Wet op de Kinderbescherming van 1912 vervangen door de Wet van 8 april 1965, waarbij de jeugdbescherming wordt gevrijwaard van elk strafrechtelijk karakter 14. Het belang van het kind komt hierbij centraal te staan. Naast een reactie op jeugddelinquentie, beoogt de wet tevens de bescherming van het kind in zijn fysische, intellectuele, morele en sociale ontwikkeling. De sociale context het domein bij uitstek om preventief te interveniëren. 15 Met deze wetswijziging wordt nog steeds uitgegaan van een beschermingsgedachte. De strafrechtelijke meerderjarigheid wordt immers opgetrokken tot achttien jaar, met uitzondering van de verkeersmisdrijven en bij misdrijven die aanleiding geven tot een uithandengeving 16. Bepalend hierbij is de leeftijd op het ogenblik waarop de feiten werden gepleegd, waardoor de jeugdrechtbank bevoegd blijft, ook al is de betrokkene op het ogenblik van de berechting ouder dan achttien jaar 17. Daarnaast vervangt de Wet van 8 april 1965 de kinderrechtbank door jeugdrechtbanken 18 en voorziet het in een brede waaier aan beschermingsmaatregelen 19. Ook spreekt men hier voor het eerst 12 M. BOUVERNE, M. DE BIE en R. ROOSE, cursus jeugdbescherming en bijzondere jeugdbijstand, UGent, onuitg., 2012, hoofdstuk 1, B. BROUWERS, Jeugdsanctierecht in Europa: is de uithandengeving een evidentie?, Jura Falconis , alf.1, 6; T. VANDER BEKEN, cursus criminologie van de strafrechtsbedeling, UGent, onuitg., academiejaar , deel 1, Wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, BS 15 april B. BROUWERS, Jeugdsanctierecht in Europa: is de uithandengeving een evidentie?, Jura Falconis , alf.1, Art. 36bis en 38 wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, BS 15 april J. SMETS, Jeugdbeschermingsrecht, A.P.R., Deurne, Kluwer Rechtswetenschappen, 1996, Art wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, BS 15 april Art. 37, 1 en 2 wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, BS 15 april

14 over de situatie van jongeren die worden vervolgd wegens het plegen van een als misdrijf omschreven feit (verder MOF ) 20. In twee gevallen kunnen maatregelen zelfs doorlopen tot de leeftijd van twintig jaar 21 : - wanneer de vordering binnen drie maanden voorafgaand aan de meerderjarigheid van de betrokken jongere bij de rechtbank wordt ingesteld - wanneer jongeren na hun zeventien jaar een als misdrijf omschreven feit plegen, kunnen maatregelen worden bevolen voor een bepaalde duur. Via de gevaarsnotie, ook wel problematische opvoedingssituatie genoemd ( POS ), werden de mogelijkheden om zowel gerechtelijk als buitengerechtelijk te interveniëren in het leven van kinderen en hun gezinnen uitgebreid. Interventies moeten dienen ter bescherming van het belang van het kind maar tevens ter bescherming van de belangen van de samenleving 22. Door immers op te treden tegen jongeren in gevaar, kan er worden vermeden dat zij opgroeien tot gevaarlijke jongeren. Dit kan gezien worden als een uiting van de noodzaak tot sociale controle 23. Kinderen en jongeren blijven dus uit het gemeen strafrecht en de strafvervangende, opvoedkundige maatregelen blijven gehandhaafd waardoor de wet van 1965 vooral een bevestiging, uitbreiding en verfijning bevatte van de bestaande dynamieken uit de wet van De optrekking van de strafrechtelijke meerderjarigheid naar achttien jaar kwam er evenwel niet zonder kritiek 25. Tegenstanders gingen er van uit dat jongeren vanaf de leeftijd van zestien jaar wel voldoende ontwikkeld waren om betekenis te geven aan hun eigen gedrag en handelingen, waardoor geen bescherming maar wel bestraffing noodzakelijk geacht werd Art. 36, 4 wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, BS 15 april Art. 37, 3, 1 en 2 wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, BS 15 april K. HANSON, Kinderrechten en strafrechtelijke verantwoordelijkheid, doctoraal proefschrift, UGent, Faculteit Rechtsgeleerdheid, , B. DE RUYVER, De strafrechtelijke politiek gevoerd door de socialistische ministers van justitie E. Vandevelde, P. Vermeylen en A. Vranckx, Proefschrift voorgelegd tot het behalen van de graad van Doctor in de criminologie, Rijksuniversiteit Gent, 1986, E. VERHELLEN, Jeugdbeschermingsrecht, Gent, Mys en Breesch, 1996, F. TULKENS en Th. MOREAU, Droit de la jeunesse. Aide Assistance - Protection, Brussel, Larcier, 2000, A. NUYTIENS, J. CHRISTIAENS en C. ELIAERTS, Ernstige jeugddelinquenten gestraft? Praktijk van de uithandengeving, Gent, Academia Press, 2005,

15 Om tegemoet te komen aan deze visie en als tegengewicht voor het verhogen van de strafrechtelijke meerderjarigheid tot achttien jaar, werd de uithandengeving ingevoerd 27. Via de uithandengeving kunnen minderjarigen vanaf de leeftijd van zestien, in bepaalde omstandigheden en voor bepaalde zwaarwichtige feiten waarvoor de jeugdrechtbank een maatregel van bewaring, behoeding of opvoeding niet meer geschikt acht, toch onder het gemeen strafrecht vallen 28. Hieruit kan afgeleid worden dat de uithandengeving eerder vanuit pragmatische overweging in het leven werd geroepen dan vanuit gesignaleerde noden in de praktijk. 29 Via een wijziging aan de wet op de jeugdbescherming van 1965 werden in 1994 verschillende proceswaarborgen ingevoerd, zoals o.m. de verplichte bijstand van een advocaat bij kabinetsbesprekingen, de hoorplicht van de minderjarige vanaf de leeftijd van twaalf jaar, inzage in het dossier, verplichte jaarlijkse evaluatie van opgelegde maatregelen, etc. 30 Hierbij werden in 1994 echter ook bepalingen ingevoerd die het gemeen strafrecht uitbreiden naar minderjarigen en die repressief van aard zijn. Zo is bijvoorbeeld voor het eerst een duidelijke tendens tot repenalisering op te merken in de nieuwe bepalingen met betrekking tot de vervangende opsluitingsmogelijkheid. Daar waar vroeger een minderjarige reeds voor een maximale termijn van vijftien dagen in een huis van arrest kon worden geplaatst, kan de minderjarige voortaan ook geplaatst worden in een gesloten opvoedingsafdeling voor een termijn van tenminste drie maanden. Deze maatregel kan dan nog eens met drie maanden worden verlengd en in ernstige en uitzonderlijke omstandigheden telkens weer met één bijkomende maand 31. Deze bepalingen zijn te vergelijken met de wetgeving op de voorlopige hechtenis, zij het dat voor minderjarigen de pedagogische finaliteit nog blijft voortbestaan F. TULKENS en Th. MOREAU, Droit de la jeunesse. Aide Assistance - Protection, Brussel, Larcier, 2000, ; D. GOISET, Dessaisissement. Une mesure exceptionelle?, J. dr. jeun. 2000, afl. 199, Art. 57bis wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, BS 15 april B. BROUWERS, Jeugdsanctierecht in Europa: is de uithandengeving een evidentie?, Jura Falconis , alf.1, Wet van 2 februari 1994 tot wijziging van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, BS 17 september Art. 52quater Jeugdwet. 32 G. DECOCK, Naar een jeugdsanctierecht: Beleidsperspectieven voor het fin de siècle, in G. DECOCK en P. VANSTEENKISTE, Naar een jeugdsanctierecht, Gent, Mys en Breesch, 1995, 19-21; 9

16 1. 3 Modellenstrijd De evoluties binnen het Belgische jeugdrecht zijn steeds beïnvloed geweest door maatschappelijke transformaties, waarbij de zoektocht naar het meest adequate model centraal stond. In België kunnen drie prominente modellen worden onderscheiden: het beschermingsmodel, het sanctiemodel en het herstelmodel. Elk van deze modellen heeft zijn eigen specifieke klemtonen op de jongere, de maatschappij of het slachtoffer maar geen enkel model heeft echter het allesomvattende unieke antwoord gebracht Het beschermingsmodel Reeds in de wet van 1912 is het beschermingsmodel terug te vinden en kreeg een volledige uiting in de wet van Strafrechtelijke verantwoordelijkheid vloeit hier voort uit de wilsautonomie en het feit dat de mens wordt geacht verantwoordelijk te zijn voor zijn daden. Minderjarigen worden in dit model als schuldonbekwaam gezien omdat zij nog niet over een volledige wilsautonomie beschikken. Daarom moeten zij beschermd worden door maatregelen van onbepaalde duur, die volledig afgestemd zijn op de persoon van de minderjarige, zodat zij terug normaal kunnen functioneren in de samenleving. 34 Het beschermingsmodel beoogt dus in te spelen op de sociaal-psychologische behoeften van de jonge delinquent, waarbij het delict zelf onbelangrijk wordt en hoogstens aanleiding kan geven tot een maatregel van behoeding, bewaring of opvoeding. Uit dark-number onderzoeken blijkt dat tussen de 70 en de 90% van de jongeren wel eens een norm overtreedt wat er op wijst dat de gerechtelijke geregistreerde jeugddelinquentie slechts een klein deelt vormt van de werkelijk gepleegde jeugddelinquentie 35. Het is evenwel zo dat delicten plegen vaak gezien wordt als een normaal onderdeel van de adolescentiefase en waarbij dit doorgaans 33 C. MAES, Impression. Loi s éteignant, in W. BRUGGEMAN, E. DE WREE, J. GOETHALS, P. PONSAERS, P. VAN CALSTER, T. VANDER BEKEN en G. VERMEULEN, Van pionier naar onmisbaar: Over 30 jaar Panopticon, Antwerpen-Apeldoorn, Maklu, 2009, E. VERHELLEN, Jeugdbeschermingsrecht, Gent, Mys en Breesch, 1998, 216; B. BROUWERS, Jeugdsanctierecht in Europa: is de uithandengeving een evidentie?, Jura Falconis , afl.1, W. SLOT en M. VAN AKEN, Psychologie van de adolescentie: basisboek, Amersfoort, ThiemeMeulenhoff, 2014,

17 ook stopt bij het bereiken van de leeftijd van achttien jaar, waardoor het uitgangspunt van het jeugdbeschermingsrecht eigenlijk achterhaald is 36. Bovendien kan het proportionaliteitsbeginsel, dat stelt dat de zwaarte van de straf in verhouding moet staan met de ernst van het gepleegde misdrijf, niet gewaarborgd worden. Binnen het beschermingsmodel wordt immers de band tussen het misdrijf en de sanctie doorgeknipt en staat de persoon van de dader centraal waardoor aan het proportionaliteitsbeginsel niet kan worden voldaan. Tegenstanders van dit beschermingsmodel pleiten ook dat het opvoedingsmodel waarop het jeugdbeschermingsrecht gestoeld is niet meer beantwoordt aan het gewijzigde kindbeeld, namelijk de handelingsbekwame jongere als volwaardige drager van rechten en plichten. Volgens deze kritiek dient men eerder te vertrekken van mondigheid, bekwaamheid en verantwoordelijkheid van de jongere 37. Vanuit een meer emancipatoire visie verwijten deze tegenstanders het beschermingsmodel onvoldoende met de eigen bekwaamheid en het recht op autonomie en verantwoordelijkheid van kinderen rekening te houden 38. Het beschermingsmodel ontneemt de jongere van zowel zijn rechten als zijn plichten en gaat als het ware zijn verantwoordelijkheid overnemen. Het lijkt immers onhoudbaar de jeugdige delinquent niet verantwoordelijk te achten vanwege externe omstandigheden, zoals het opgroeien in een kansarm milieu. Ook al kan de negatieve invloed van de omgeving niet ontkend worden, toch betekent dit niet automatisch dat de jongere hier geen enkele keuze meer zou hebben bij het stellen van strafbaar gedrag. Toch wordt het beschermingsmodel nog steeds gekenmerkt door de verwachting om de jongere te genezen van zijn afwijkend gedrag, waardoor hij niet gezien wordt als subject van rechten. Hierbij wordt echte jeugdcriminaliteit soms nog gezien als een ziekte of een gedragsstoornis die behandeld kan worden. Het komt er dan op aan een diagnose te stellen en een goede behandelingsmethode te ontwikkelen. Echte jeugddelinquenten zijn, volgens deze klassieke medische of klinisch-diagnostische benadering, immers vroeg detecteerbaar waardoor vroege intensieve en langdurige 36 H. GEUDENS en L. WALGRAVE, Naar een herstelrechtelijk jeugdsanctierecht, Panopticon 1999, H. GEUDENS en L. WALGRAVE, Naar een herstelrechtelijk jeugdsanctierecht, Panopticon 1999, K. HANSON, Kinderrechten en strafrechtelijke verantwoordelijkheid, doctoraal proefschrift, UGent, Faculteit Rechtsgeleerdheid, , 3. 11

18 begeleiding mogelijk wordt. Jeugddelinquentie is evenwel een meer complex fenomeen dat niet exclusief kan verklaard worden door de individuele gedragsstoornis van een kleine groep jongeren. Jeugddelinquentie zelf kan immers ook gezien worden als sociaal maatschappelijk fenomeen dat geconstrueerd wordt 39. Er dient dus een koppeling gemaakt te worden van het belang van de jeugdige aan het belang van de samenleving, waarbij de rechtsbescherming van de jeugdige delinquent en het bestrijden van criminaliteit twee kanten van dezelfde medaille vormen Het sanctiemodel Het jeugdsanctiemodel heeft de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van jongeren als uitgangspunt, waarbij ook rechtsbeschermende elementen uit het gemeen strafrecht gelden 41. Het sanctiemodel is evenwel, net zoals het beschermingsmodel, voorwerp van kritiek 42. Het gevaar dreigt immers dat de strafrechtelijke handhaving als bestrijding van jeugdcriminaliteit zorgt voor een geleidelijke overgang naar meer politie, meer straffen, meer opsluitingen, etc. Hierbij wordt ook de maatschappelijke nood aan meer veiligheid(sgevoelens) een doel op zich en legitimeert hiermee de repenalisering van de jeugdbescherming, eerder dan de erkenning van jongeren als rechtssubject 43. Bij dit laatste punt kunnen de repressieve maatregelen, die bij wetswijziging van 1994 werden ingevoerd, worden aangehaald 44. De bestraffing kan evenwel ook gezien worden als een erkenning van de vrijheid, de bekwaamheid en het oordeelsvermogen van de jongere 45. Bij de toepassing van het sanctiemodel mag ook niet uit het oog verloren worden dat ook andere oorzaken aan het jeugdig strafbaar gedrag kunnen ten grondslag liggen, bijvoorbeeld negatieve 39 J. CHRISTIAENS, Jeugd en Justitie: spiegeltje, spiegeltje aan de wand, Panopticon 2005, B. BROUWERS, Jeugdsanctierecht in Europa: is de uithandengeving een evidentie?, Jura Falconis , alf.1, G. DECOCK en P. VANSTEENKISTE, Naar een jeugdsanctierecht, Gent, Mys en Breesch, 1995, K. HANSON, Kinderrechten en strafrechtelijke verantwoordelijkheid, doctoraal proefschrift, UGent, Faculteit Rechtsgeleerdheid, , Th. MOREAU, La responsabilité pénale du mineur, La faute dans différentes branches du droit. Actes de la journée d étude Paul Rigaux organisée à Louvain-la-Neuve le 10 juin 1999, Louvain-la- Neuve UCL et Barreau de Nivelles, 1999, K. HANSON, Kinderrechten en strafrechtelijke verantwoordelijkheid, doctoraal proefschrift, UGent, Faculteit Rechtsgeleerdheid, , G. DE BOCK, Overheen jeugd en recht. Een bijdrage tot het uitvinden van nieuw jeugdrecht, Antwerpen, Kluwer, 1982,

19 invloed van leeftijdgenoten. Deze bedenking moet meegenomen worden in de uiteindelijke beslissing met betrekking tot de reactie op het gedrag. Opnieuw komt men, net zoals bij het beschermingsmodel, tot de vaststelling dat de positie en de rechten van de jongere niet serieus worden genomen, waardoor opnieuw dient gepleit te worden naar een duale samenhang tussen beide, zoals hierboven reeds beschreven Het herstelmodel Een andere grote kritiek op het beschermingsmodel is dat de slachtoffers van de misdrijven vaak niet betrokken werden. Er was geen enkele verplichting om met de slachtoffers rekening te houden, niet voor de Procureur des Konings noch voor de jeugdrechter. Het slachtoffer had enkel nog de mogelijkheid om schadevergoeding te krijgen door een burgerlijke procedure in te stellen waarbij deze zelf de bewijslast draagt. Uit deze kritiek vloeide een derde model, namelijk het herstelmodel. Het uitgangspunt bij dit model is het mogelijk maken of bevorderen van herstel of compensatie van de schade. Het herstelmodel gaat daarom uit van een verantwoordelijke minderjarige die moet worden geconfronteerd met zijn daden en de kans moet krijgen om de schade enigszins te herstellen naar het slachtoffer toe 47. Hierbij is het primaire interventiedoel dus niet langer de daad bestraffen (strafrecht) of de dader heropvoeden of behandelen (beschermingsrecht), maar wordt het delict gezien als een daad die materiële, psychische en/of sociale schade heeft veroorzaakt aan het slachtoffer en/of de gemeenschap. Dit impliceert dat wanneer een delict plaatsvindt de focust komt te liggen op wie het slachtoffer is, wat de schade betreft en hoe deze kan hersteld worden. Het vatten van een dader en het opleggen van sancties is hier dus slechts bijkomstig. Indien de dader gevat wordt zal hij, vanaf de leeftijd van twaalf jaar, verantwoordelijk geacht worden en moet de sanctie er in de eerste plaats op gericht 46 B. BROUWERS, Jeugdsanctierecht in Europa: is de uithandengeving een evidentie?, Jura Falconis , alf.1, G. DECOCK, Beschermen, straffen, herstellen. Twintig jaar nadenken over het sanctioneren van jongeren in G. DECOCK en J. PUT, Jeugdsanctierecht gewikt en gewogen, Gent, Larcier, 2012, 5. 13

20 zijn een bijdrage tot herstel van de aangerichte schade te leveren. 48 Dit zal meestal gebeuren door herstelgerichte bemiddeling of herstelgericht groepsoverleg 49. Hierbij trachten de partijen, onder leiding van een derde onafhankelijke en neutrale partij, tot een overeenkomst te komen over op welke wijze (een deel van) de schade kan hersteld of gecompenseerd worden. Het uiteindelijke resultaat van dergelijke bemiddeling kan diverse vormen aannemen, zoals een financieel herstel, excuses aanbieden of een bepaalde dienst verrichten voor de benadeelde 50. Zo wordt de jonge dader wel effectief met de gevolgen van zijn daden geconfronteerd, maar krijgt de hij de gelegenheid deze op een constructieve wijze weer te herstellen. Men kan zich de vraag stellen of minderjarige delinquenten, die vaak opgroeien in een kansarme en maatschappelijk kwetsbare omgeving, zelf kunnen instaan voor de schade die zij hebben aangericht. Ook kan aan de effectiviteit van dit model voor harde-kern jongeren worden getwijfeld. Een andere bedenking die hierbij kan gemaakt worden is dat het herstelmodel moeilijk op zichzelf te verdedigen is. Het model dient steeds samen te gaan met ofwel het beschermingsmodel, ofwel het sanctiemodel. Het kan immers niet de bedoeling zijn om ernstige feiten zonder ander gevolg te laten dan het herstellen van schade. Het herstel van schade dient in dat opzicht gezien te worden als een bijkomende voorwaarde, en niet als enige voorwaarde De wetswijzigingen van 2006: naar een hybride model Het jeugdbeschermingsrecht werd grondig gewijzigd met de wetten van 15 mei 2006 en 13 juni In de voorontwerpen trachtte men een goede combinatie te vinden van de verschillende modellen die naargelang de specifieke situatie beschermend, pedagogisch, sanctionerend, herstelgericht of maatschappijbeveiligend van aard 48 H. GEUDENS en L. WALGRAVE, Naar een herstelrechtelijk jeugdsanctierecht, Panopticon 1999, Art. 37bis, 2 en 3 wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, BS 15 april 1965 ; G. DECOCK, Beschermen, straffen, herstellen. Twintig jaar nadenken over het sanctioneren van jongeren in G. DECOCK en J. PUT, Jeugdsanctierecht gewikt en gewogen, Gent, Larcier, 2012, H. GEUDENS en L. WALGRAVE, Naar een herstelrechtelijk jeugdsanctierecht, Panopticon 1999, Wet van 15 mei 2006 tot wijziging van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het wetboek van strafvordering, het strafwetboek, het burgerlijk wetboek, de nieuwe gemeentewet en de wet van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie, BS 2 juni 2006 ; wet van 13 juni 2006 tot wijziging van de wetgeving betreffende de jeugdbescherming, BS 19 juli

21 moesten zijn 52. Zo werd er een minimumleeftijd van twaalf jaar geïntroduceerd voor het opleggen van bepaalde maatregelen. Enkel de berisping, ondertoezichtstelling van de sociale dienst en de educatieve begeleiding zijn mogelijk voor jongeren van minder dan twaalf jaar, dit betreft de leeftijd op het moment van de uitspraak. Een andere wijziging dewelke deze wetten met zich meebrengen betreft de uithandengeving. 53 Wat betreft de uithandengeving werd de hele procedure aangepast om zoveel mogelijk de grondrechten van de minderjarige, zoals opgenomen in het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind (verder I.V.R.K. ) 54, te garanderen. Zo werd bijvoorbeeld de procedure drastisch ingekort zodat de jongere binnen een redelijke termijn te weten komt of hij voor de jeugdrechtbank, dan wel voor de kamer van uithandengeving dient te verschijnen. 55 De gewone rechtbank diende ook plaats te maken voor een bijzondere kamer binnen de jeugdrechtbank en er werden plannen gemaakt voor de oprichting van een federaal gesloten centrum waar de jongere zijn vrijheidsberovende straf ten gevolge van uithandengeving zou moeten uitzitten 56. Met deze wetswijziging werd voornamelijk aandacht besteed aan de jongeren waarvoor de jeugdbescherming niet zou baten, namelijk recidivisten en/of zware jeugddelinquenten. Deze worden vaak omschreven als harde-kern jongeren. Zij zouden ongevoelig zijn voor de jeugdbeschermingsmaatregelen en immuun lijken voor begeleiding waardoor de druk toeneemt om jongeren die zware misdrijven plegen harder aan te pakken en de procedure van uithandengeving werd uitgediept en verbeterd. Zij kunnen immers niet vergeleken worden met jongeren die zich in een problematische opvoedingssituatie bevinden. Dit wijst voor sommigen op het falen van een het jeugdbeschermingsrecht als apart en specifiek stelsel G. DECOCK, Beschermen, straffen, herstellen. Twintig jaar nadenken over het sanctioneren van jongeren in G. DECOCK en J. PUT, Jeugdsanctierecht gewikt en gewogen, Gent, Larcier, 2012, 1; C. MAES, Nog maar eens: Jeugdbescherming tegen wat zich verschuilt onder nieuwe benamingen, T.J.K., 2003, B. BROUWERS, Jeugdsanctierecht in Europa: is de uithandengeving een evidentie?, Jura Falconis , alf.1, Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind, 20 november Art. 57bis 3 wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, BS 15 april A. NUYTIENS, Rien ne va plus! Een kritische reflectie op de onverwachte (en ondoordachte) facelift van de uithandengeving, T.J.K., 2006, Wetsontwerp tot wijziging van de wetgeving betreffende de jeugdbescherming en het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd, Parl. St. Kamer , nr. 1467/018, 3. 15

22 Er gingen immers al enige tijd stemmen op voor het invoeren van een jeugdsanctierecht waarbij de jeugdrechter een sanctie oplegt wegens de ernst van het misdrijf en het leed dat door de minderjarige werd berokkend. Het gaat evenwel niet om pure repressie, het aspect van heropvoeding dient de grootste bekommernis te blijven, waarbij wordt rekening gehouden met het feit dat de minderjarige nog niet volledig volgroeid is. Binnen deze visie wordt naar voor geschoven dat de jeugdrechter in dit geval zelf met sancties moet kunnen ingrijpen, en de minderjarige dus niet via de uithandengeving doorgestuurd wordt naar de gewone strafrechter. 58 Voor de meeste jongeren blijkt het onderscheid tussen maatregelen en sancties toch maar academisch van aard te zijn. Zo wordt bijvoorbeeld de maatregel van plaatsing van een jongere in een instelling ervaren als een sanctie 59. Dit sanctiemodel wint ook aan belang in de internationale context, met name onder invloed van het I.V.R.K. (zie infra, 2.2.). Een ander punt van kritiek op het beschermingsmodel is dat hiermee de slachtoffers vaak niet betrokken worden bij de procedure waardoor zij in de kou blijven staan 60. Sommige auteurs pleiten daarom voor een herstelrecht, waarbij de belangen van het slachtoffer centraal staan 61. Voor de wetswijziging van 2006 werd door minister van Justitie Onkelinx in 2004 een wetsontwerp ingediend om het jeugdrecht te moderniseren. Het debat kwam in een stroomversnelling na de roofmoord op Joe Van Holsbeeck in 2006 (zie infra, 4.1.). De twee wetswijzigingen van 2006 bevatten een reeks aanpassingen aan de strafprocedure voor minderjarigen en de organisatie van de jeugdrechtbank, maar ook bepalingen waarbij het herstelrecht aan bod komt. De pijlers van het beschermingsrecht blijven hierbij evenwel overeind, waardoor van een 58 B. DE SMET, De strafprocedure voor minderjarigen na de wetten van 15 mei 2006 en 13 juni 2006: Jeugdbeschermingsrecht met een vleugje jeugdsanctierecht, R.W , afl. 8, 343; B. DE SMET, Het wetsontwerp-onkelinx van 14 juli Kleine stappen in de richting van een jeugdsanctierecht, RW, , afl. 11, J. CHRISTIAENS, De hervorming van de Belgische jeugdbescherming: à la recherche du modèle perdu, Panopticon 2005, 13; S. DE BOCK, Geboeid door het leven. Het ongekuiste verhaal van jonge criminelen in Everberg, Leuven, Van Halewyck, 2006, C. ELIAERTS, Gerechtelijke bescherming van de jeugdigen, Jongeren en Recht, Antwerpen, Intersentia, 2003, H. GEUDENS, W. SCHELKENS en L. WALGRAVE, Op zoek naar een herstelrechtelijke jeugdsanctierecht in België, Herstel of sanctie? Naar een jeugdsanctierecht, Gent, Mys en Breesch, 1999, ; L. WALGRAVE, Met het oog op herstel. Bakens voor een constructief jeugdsanctierecht, Leuven, Universitaire Pers, 2000,

23 jeugdsanctierecht nog geen sprake is en de uithandengeving ook behouden blijft in de, door deze twee wetswijzigingen hervormde jeugdbeschermingswet van 8 april 1965 (verder Jeugdwet ). 62 Het behoud van het beschermingsmodel blijkt onder meer uit volgende punten: - opvoeding, verantwoordelijkheidszin en resocialisatie blijven de kerngedachte van de jeugdwet 63 ; - ook kan aan de vrijheid van jongeren slechts minimale inperkingen worden opgelegd 64 ; - ook dient de jeugdrechter enkel rekening te houden met de persoonlijkheid en leefomgeving van de minderjarige, ook tijdens de uithandengeving 65. Bij de invoering van deze nieuwe bepalingen was de wetgever evenwel niet blind voor de gebreken van het jeugdbeschermingsrecht, waardoor dit werd aangevuld met onderdelen van het sanctiemodel en herstelmodel. Jongeren worden immers aangespoord meer verantwoordelijkheid te nemen en daarom kan de jeugdrechter, voor jongeren ouder dan twaalf jaar, overschakelen naar een sanctiemodel. 66 Dit blijkt onder meer uit volgende principes: - bij de beoordeling van maatregelen ten gronde mag de jeugdrechter oog hebben voor de ernst van de feiten en de openbare veiligheid 67 ; - de plaatsing in een open of gesloten instelling hangt af van de ernst van het strafbaar feit of de opeenvolging van bepaalde misdrijven 68 ; - wanneer de minderjarige niet eerder in aanraking kwam met de jeugdrechtbank is uithandengeving enkel toegestaan voor bepaalde opgesomde ernstige misdrijven 69. De uithandengeving is dus geen maatregel meer die enkel afhangt van de persoonlijkheid van de minderjarige. Van het herstelmodel werden volgende principes overgenomen: 62 B. DE SMET, De strafprocedure voor minderjarigen na de wetten van 15 mei 2006 en 13 juni 2006: Jeugdbeschermingsrecht met een vleugje jeugdsanctierecht, R.W , afl. 8, Nieuw art. 3, 3 Jeugdwet. 64 Nieuw art. 3, 5, f Jeugdwet. 65 Nieuw art. 37, 1 en nieuw art. 57bis, 1 Jeugdwet. 66 B. DE SMET, De strafprocedure voor minderjarigen na de wetten van 15 mei 2006 en 13 juni 2006: Jeugdbeschermingsrecht met een vleugje jeugdsanctierecht, R.W , afl. 8, Nieuw art. 37, 1 Jeugdwet. 68 Nieuw art. 37, 2quater Jeugdwet. 69 Nieuw art. 57bis, 1 Jeugdwet. 17

24 - bij het opleggen van maatregelen moet de jeugdrechter rekening houden met het recht van de slachtoffers, de schade en de gevolgen van het misdrijf voor de slachtoffers 70 ; - ook gaat men uit van het feit dat maatregelen waarbij de schade wordt hersteld de voorkeur verdienen, bijvoorbeeld via herstelbemiddeling of herstelgericht groepsoverleg 71 ; - de procureur des Konings kan de minderjarige tevens aanmanen de schade te herstelling in ruil voor verval van de strafvordering 72. Het parket speelt een centrale rol in strafzaken met minderjarige verdachten. De procureur des Konings dient het dossier te stofferen met voldoende argumenten voor en tegen de verdachte en kan slechts in uitzonderlijke omstandigheden het onderzoek uitbesteden aan een onderzoeksrechter 73. Het openbaar ministerie heeft in jeugdzaken met andere woorden een monopolie over de strafvordering. 74 De procureur des Konings heeft strik juridisch de mogelijkheid tot seponering of rechtstreekse dagvaarding 75, maar in de praktijk kan het parket in minder ernstige zaken ook een alternatieve maatregel aanbieden. Deze laatste kan verschillende vormen aannemen, nl. het volgen van therapie, herstel van de schade, een prestatie van opvoedkundige aard of het volgen van een cursus 76. Een positief resultaat en het nakomen van de afspraken leidt evenwel niet tot verval van de strafvervolging en kan dus niet gelijk gesteld worden met de bemiddeling voor meerderjarige verdachten 77. Het gegeven dat het parket in de praktijk deze bevoegdheden naar zich toe trekt stuit op kritiek. Enkel de jeugdrechter, en niet de procureur des Konings, zou de minderjarige namelijk kunnen verplichten een prestatie van opvoedkundige aard te laten verrichten Nieuw art. 3, 5, f en art. 37, 1 Jeugdwet. 71 Nieuw art. 37, 1 en art. 37bis Jeugdwet. 72 Nieuw art. 45quater Jeugdwet. 73 Art. 49 Jeugdwet. 74 R. DECLERCQ, Beginselen van strafrechtspleging, Mechelen, Kluwer, 2003, 1418; B. DE SMET, Verschillen tussen strafprocesrecht en jeugdbeschermingsrecht, R.W , Art. 36, 4 en 46 Jeugdwet. 76 C. ELIAERTS, Gerechtelijke bescherming van de jeugdigen, Jongeren en Recht, Antwerpen, Intersentia, 2003, ; B. DE SMET, Jeugdbeschermingsrecht in kort bestek, Antwerpen, Intersentia, 2005, Art. 216ter Sv. 78 Art. 37, 2 Jeugdwet; J. CHRISTIAENS, De hervorming van de Belgische jeugdbescherming: à la recherche du modèle perdu, Panopticon 2005, 8. 18

25 Het eindresultaat van de wetten van 2006 bleek dus een hybride model te zijn, waarbij het beschermingsmodel niet werd verlaten, maar waar wel wat van het sanctie- en herstelmodel in terug te vinden zijn 79. Dit staat evenwel in schril contrast met de vrij lange geschiedenis van het tot stand komen van deze nieuwe wetten, namelijk tientallen jaren van debat en kritiek op het beschermingsmodel. 80 Hoewel de sanctie nu integraal deel uitmaakt van opvoeding en preventie, mag men er niet van uitgaan dat jonge nu strenger zullen worden aangepakt. De voornaamste doelstelling van deze sancties is immers om minderjarigen bewust te maken van hun daden en hen aan te sporen om actief verantwoordelijkheid op te nemen voor hun daden 81. Door het opnemen van de verschillende modellen en doelstellingen in de nieuwe wetten wordt het moeilijk om de hervorming en haar gevolgen in een eenduidig toekomstperspectief te plaatsen. Hier bovenop komt ook de vaststelling dat de meeste vernieuwde maatregelen moeilijk te verwezenlijken zijn in de praktijk wegens een tekort aan middelen bij bijvoorbeeld diensten die moeten instaan voor de ambulante begeleiding Het internationale kader Eén van de krachtlijnen van het hervormingsproces van de Jeugdbeschermingswet was het bereiken van een grotere overeenstemming van het Belgische jeugdrecht met het Kinderrechtenverdrag en andere internationale bepalingen. Sedert de wijzigingen van 2006 wordt in de jeugdwet ook expliciet verwezen naar het internationaal kader 83. Het internationale kader is nuttig en de verschillende internationale instrumenten dragen elk hun waarde en functie bij. Zij hebben immers, ten eerste, een onmiskenbare juridische relevantie die varieert naargelang van het soort instrument. De naleving van bepaalde verdragsbepalingen, bijvoorbeeld deze uit het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (verder E.V.R.M. ), kunnen ook worden 79 B. DE SMET, De strafprocedure voor minderjarigen na de wetten van 15 mei 2006 en 13 juni 2006: Jeugdbeschermingsrecht met een vleugje jeugdsanctierecht, R.W , afl. 8, G. DECOCK, De nieuwe Wet op de Jeugdbescherming: elck wat wils?, T.J.K. 2006, B. DE SMET, Het nieuwe jeugdrecht gewikt en gewogen door het Grondwettelijk Hof, RW , afl. 4, Interview 1 met parketmagistraat Oost-Vlaanderen, afdeling Gent, sectie jeugd en gezin, 9 maart 2017 ; interview 2 met familie- en jeugdrechter, Rechtbank van eerste aanleg - Jeugdrechtbank Oost- Vlaanderen, afdeling Gent 22 maart Voorafgaande Titel Jeugdwet, 5. 19

een als misdrijf omschreven feit proces-verbaal procureur des Konings parket of van het Openbaar Ministerie

een als misdrijf omschreven feit proces-verbaal procureur des Konings parket of van het Openbaar Ministerie uitgave juni 2015 Minderjarigen kunnen volgens de Belgische wet geen misdrijven plegen. Wanneer je als jongere iets ernstigs mispeutert, iets wat illegaal is, pleeg je een als misdrijf omschreven feit

Nadere informatie

HET MOEILIJKE SAMENGAAN VAN

HET MOEILIJKE SAMENGAAN VAN HET MOEILIJKE SAMENGAAN VAN BESCHERMEN EN SANCTIONEREN Eef Goedseels Justitie 2020 3/3/2016 Opbouw Theorie Praktijk Afsluitende reflectie Historische aanloop Beschermingsrecht (cfr. sociaal verweer) Kritieken

Nadere informatie

HERSTELBEMIDDELING (slachtoffer- dader bemiddeling)

HERSTELBEMIDDELING (slachtoffer- dader bemiddeling) HERSTELBEMIDDELING (slachtoffer- dader bemiddeling) DIENST Gent - Oudenaarde EEDVERBONDKAAI 285 9000 GENT DIENST Dendermonde OLV KERKPLEIN 30 9200 Dendermonde OOST-VLAANDEREN Voor wie? Slachtoffer/ daders

Nadere informatie

JEUGDBESCHERMING IN EVOLUTIE. Inleiding: 1965 = geboorte of doorstart? Evolutie in chronologie Evolutie in thema s Conclusie

JEUGDBESCHERMING IN EVOLUTIE. Inleiding: 1965 = geboorte of doorstart? Evolutie in chronologie Evolutie in thema s Conclusie JEUGDBESCHERMING IN EVOLUTIE 1965-2015 Prof. Johan Put, gewoon hoogleraar KU Leuven Instituut voor Sociaal Recht & Leuvens Instituut voor Criminologie 1 JEUGDBESCHERMING IN EVOLUTIE Inleiding: 1965 = geboorte

Nadere informatie

Het bestaan van een hiërarchie binnen de jeugdbeschermingsmaatregelen?

Het bestaan van een hiërarchie binnen de jeugdbeschermingsmaatregelen? Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2014-2015 Het bestaan van een hiërarchie binnen de jeugdbeschermingsmaatregelen? Masterproef van de opleiding 'Master in de Rechten' Ingediend

Nadere informatie

Uithandengeving in het Belgisch recht: Een aantasting van de rechtszekerheid en de duidelijkheid?

Uithandengeving in het Belgisch recht: Een aantasting van de rechtszekerheid en de duidelijkheid? Faculteit Rechtsgeleerdheid Academiejaar 2011 2012 Uithandengeving in het Belgisch recht: Een aantasting van de rechtszekerheid en de duidelijkheid? Masterproef van de opleiding Master in de Rechten Ingediend

Nadere informatie

De minderjarige dader in het strafprocesrecht

De minderjarige dader in het strafprocesrecht Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2011-2012 De minderjarige dader in het strafprocesrecht Masterproef van de opleiding Master in de rechten Ingediend door Emmeline Blondeel 00703958

Nadere informatie

Inhoud. Hoofdstuk 1. De institutionalisering van het ingrijpen in opvoeding in de. Hoofdstuk 2. Sociale opvoeding in het regime van de Wet op de

Inhoud. Hoofdstuk 1. De institutionalisering van het ingrijpen in opvoeding in de. Hoofdstuk 2. Sociale opvoeding in het regime van de Wet op de 5 Inhoud Inleiding 11 Hoofdstuk 1. De institutionalisering van het ingrijpen in opvoeding in de jonge natie-staat België 15 Van 1830 tot aan de vooravond van de Wet op de Kinderbescherming van vijftien

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 11 JUNI 2013 P.13.0780.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest **101 **7819 Nr. P.13.0780.N B L, persoon tegen wie een Europees aanhoudingsbevel is uitgevaardigd, eiser, met als raadsman mr. Freddy Mols,

Nadere informatie

Inhoud. 1 Inleiding 15 Ido Weijers

Inhoud. 1 Inleiding 15 Ido Weijers Inhoud 1 Inleiding 15 2 Geschiedenis van het jeugdstrafrecht 19 2.1 Inleiding 19 2.2 Heropvoeding 21 2.3 Niet het delict maar de toekomst van het kind 24 2.4 Psychologisering van het criminele kind 29

Nadere informatie

Jeugdsanctierecht in Vlaanderen: onderzoek naar de mogelijkheden en beperkingen van een sanctiemodel voor het jeugdrecht in Vlaanderen

Jeugdsanctierecht in Vlaanderen: onderzoek naar de mogelijkheden en beperkingen van een sanctiemodel voor het jeugdrecht in Vlaanderen FACULTEIT RECHTSGELEERDHEID Jeugdsanctierecht in Vlaanderen: onderzoek naar de mogelijkheden en beperkingen van een sanctiemodel voor het jeugdrecht in Vlaanderen Masterproef neergelegd tot het behalen

Nadere informatie

WETSVOORSTEL tot wijziging van de procedure van onmiddellijke verschijning in strafzaken (ingediend door de heer Bart Laeremans c.s.

WETSVOORSTEL tot wijziging van de procedure van onmiddellijke verschijning in strafzaken (ingediend door de heer Bart Laeremans c.s. WETSVOORSTEL tot wijziging van de procedure van onmiddellijke verschijning in strafzaken (ingediend door de heer Bart Laeremans c.s.) TOELICHTING De wet van 28 maart 2000 tot invoeging van een procedure

Nadere informatie

UNICEF België vraagt...

UNICEF België vraagt... 1 Lijfstraffen voor zijn verboden in 55 landen, waaronder een groot deel uit de Raad vernederende of degraderende behandelingen tegen op alle niveaus (familie, school, CD&V wilt reeds een lange tijd het

Nadere informatie

De sociale plattegrond

De sociale plattegrond De sociale plattegrond Sector: Agentschap Jongerenwelzijn Spreker: Tom Elen (Agentschap Jongerenwelzijn) H1 - Opdracht Agentschap Jongerenwelzijn (beleidsdomein = WVG) Afdeling Preventie- en Verwijzersbeleid

Nadere informatie

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit SAMENVATTING De Wet BOB: Titels IVa en V in de praktijk Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit Mirjam Krommendijk Jan Terpstra Piet Hein van

Nadere informatie

Beschermen, straffen, herstellen

Beschermen, straffen, herstellen 1 Beschermen, straffen, herstellen Twintig jaar nadenken over het sanctioneren van jongeren Geert Decock Advocaat in Gent Voorzitter van de Unie van Jeugdadvocaten Lector jeugdrecht aan de Arteveldehogeschool

Nadere informatie

Naar een Vlaams jeugddelinquentierecht? Realiseer eerst het recht op jeugdhulpverlening

Naar een Vlaams jeugddelinquentierecht? Realiseer eerst het recht op jeugdhulpverlening Naar een Vlaams jeugddelinquentierecht? Realiseer eerst het recht op jeugdhulpverlening standpunt 07.12.2017 En wat zegt zo n gast dan? Da is nu al meer dan drie jaar dat ik mijn plan moet trekken, alleen

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 11 JANUARI 2013 C.11.0323.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.11.0323.N BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van Binnenlandse Zaken, met kabinet te 1000 Brussel, Wetstraat 2, voor

Nadere informatie

Toelichting bij het voorontwerp van decreet betreffende het jeugddelinquentierecht

Toelichting bij het voorontwerp van decreet betreffende het jeugddelinquentierecht Toelichting bij het voorontwerp van decreet betreffende het jeugddelinquentierecht Herstel en sanctie als constructieve reacties op delicten gepleegd door minderjarigen Studiedag GI HCA VAC Hasselt Maandag

Nadere informatie

Herstelgerichte en constructieve maatregelen bij minderjarige delinquenten

Herstelgerichte en constructieve maatregelen bij minderjarige delinquenten Faculteit Rechtsgeleerdheid Academiejaar: 2011 2012 Herstelgerichte en constructieve maatregelen bij minderjarige delinquenten Masterproef van de opleiding Master in de rechten ingediend door Ellen Van

Nadere informatie

Procedurereglement op de Gemeentelijke administratieve sancties

Procedurereglement op de Gemeentelijke administratieve sancties REGLEMENT Procedurereglement op de Gemeentelijke administratieve sancties Hoofdstuk 1: Toepassingsgebied, vaststellingsmodaliteiten en aangewezen ambtenaar Artikel 1 Artikel 2 Artikel 3 Artikel 4 Artikel

Nadere informatie

STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS. Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1

STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS. Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1 STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1 TITEL I TOEPASSINGSGEBIED Artikel 1 Deze wet regelt een

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 JUNI 2012 P.12.0873.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.0873.F I. P. D. V., II. III. IV. P. D. V., P. D. V., P. D. V., V. P. D. V., Mrs. Cédric Vergauwen en Olivia Venet, advocaten bij de

Nadere informatie

Voorstel van ordonnantie jeugddelinquentie

Voorstel van ordonnantie jeugddelinquentie KU LEUVEN FACULTEIT RECHTSGELEERDHEID Academiejaar 2016-2017 Voorstel van ordonnantie jeugddelinquentie Legal clinic Promotor: J. PUT Begeleider: H. ASSELMAN Masterscriptie ingediend door Leen AERNOUTS

Nadere informatie

VR DOC.0238/2BIS

VR DOC.0238/2BIS VR 2019 2202 DOC.0238/2BIS Besluit van de Vlaamse Regering tot inrichting van de gemeenschapsinstellingen en tot uitvoering van diverse bepalingen van het decreet betreffende het jeugddelinquentierecht

Nadere informatie

HET CONSTRUCTIEF SANCTIONEREN VAN JEUGDDELINQUENTEN

HET CONSTRUCTIEF SANCTIONEREN VAN JEUGDDELINQUENTEN HET CONSTRUCTIEF SANCTIONEREN VAN JEUGDDELINQUENTEN EEN ALTERNATIEF VOOR DE UITHANDENGEVING Aantal woorden: 50554 Wannes Allemeersch Studentennummer: 00903361 Promotor: Prof. dr. Gert Vermeulen Commissaris:

Nadere informatie

Het nieuwe jeugdsanctierecht? Een juridische analyse over de hervormingen aangebracht aan de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming

Het nieuwe jeugdsanctierecht? Een juridische analyse over de hervormingen aangebracht aan de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2008-2009 Het nieuwe jeugdsanctierecht? Een juridische analyse over de hervormingen aangebracht aan de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming

Nadere informatie

De uitvoering van het jeugdstrafrecht

De uitvoering van het jeugdstrafrecht Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet De uitvoering van het jeugdstrafrecht 1 De uitvoering van het jeugdstrafrecht 2 Inleiding Deze

Nadere informatie

DE VLAAMSE AANPAK INZAKE JEUGDDELINQUENTIE: GESLAAGD?

DE VLAAMSE AANPAK INZAKE JEUGDDELINQUENTIE: GESLAAGD? DE VLAAMSE AANPAK INZAKE JEUGDDELINQUENTIE: GESLAAGD? EEN STUDIE VAN HET VOORONTWERP VAN DECREET INZAKE JEUGDDELINQUENTIERECHT Aantal woorden: 54.083 Laura Van Gorp Studentennummer: 01103212 Promotor:

Nadere informatie

Publicatie : Numac :

Publicatie : Numac : pagina 1 van 5 NL einde FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE Publicatie : 2017-01-30 Numac : 2017010289 Rechtbank van eerste aanleg Leuven. - Kabinet van de voorzitter Beschikking tot vaststelling van het

Nadere informatie

Suggesties voor een volgende editie, zijn welkom bij de auteur op Alle constructieve opmerkingen worden in dank aanvaard.

Suggesties voor een volgende editie, zijn welkom bij de auteur op Alle constructieve opmerkingen worden in dank aanvaard. Voorwoord Dit leerboek vormt een goede basis voor het opleidingsonderdeel strafrecht binnen een professionele bacheloropleiding. We denken hierbij in het bijzonder aan de afstudeerrichting Rechtspraktijk

Nadere informatie

Inhoudstafel. Deel I. 30 jaar evolutie naar een kindvriendelijke justitie: Deel II. Internationale regels en rechtspraak bepalen

Inhoudstafel. Deel I. 30 jaar evolutie naar een kindvriendelijke justitie: Deel II. Internationale regels en rechtspraak bepalen Deel I. 30 jaar evolutie naar een kindvriendelijke justitie: Jeugdadvocaten voor minderjarigen..................... 7 Eric Van der Mussele Hoofdstuk I. Bandit! Voyou! Voleur! Cenapan!... 7 Hoofdstuk II.

Nadere informatie

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Inleiding Dit memo heeft betrekking op de uitvoering van het jeugdstrafrecht na de invoering

Nadere informatie

Inhoud 1. JEUGDRECHT. 11. Discussiepunten... 29. Intersentia

Inhoud 1. JEUGDRECHT. 11. Discussiepunten... 29. Intersentia 1. JEUGDRECHT DEEL I. DE HISTORISCH MAATSCHAPPELIJKE SITUERING VAN DE JEUGD- BESCHERMING............................................................ 3 1. Inleiding..................................................................

Nadere informatie

GEMEENTELIJKE ADMINISTRATIEVE SANCTIES

GEMEENTELIJKE ADMINISTRATIEVE SANCTIES GEMEENTELIJKE ADMINISTRATIEVE SANCTIES WIJZIGING WETGEVING EN UITBREIDING TOEPASSINGSMOGELIJKHEDEN (wet van 17 juni 2004 tot wijziging van de nieuwe gemeentewet en wet van 7 mei 2004 tot wijziging van

Nadere informatie

Katrien Herbots. Sofie Van Rumst. Coördinator Kenniscentrum Kinderrechten Vrijwillig Wetenschappelijk medewerker ISR & LINC, KU Leuven

Katrien Herbots. Sofie Van Rumst. Coördinator Kenniscentrum Kinderrechten Vrijwillig Wetenschappelijk medewerker ISR & LINC, KU Leuven Katrien Herbots Coördinator Kenniscentrum Kinderrechten Vrijwillig Wetenschappelijk medewerker ISR & LINC, KU Leuven Sofie Van Rumst Advocaat Beleidsadviseur Kinderrechtencommissariaat Enkel langs het

Nadere informatie

Onder wetenschappelijke begeleiding van Prof. Dr. Els Dumortier

Onder wetenschappelijke begeleiding van Prof. Dr. Els Dumortier Rechten van de minderjarige i.v.m. zijn persoonlijkheidsdossier: rechtswaarborgen en vertrouwelijkheid van het persoonlijkheidsdossier in het kader van de uithandengeving Camille Claeys Onder wetenschappelijke

Nadere informatie

Het Nieuwe Jeugdrecht

Het Nieuwe Jeugdrecht Het Nieuwe Jeugdrecht Met bijdragen van: Min Bergmans, Nicole Caluwé, Sarah D'Hondt, Stef De Decker, Bart De Smet, Geert Decock, Karel Henderickx, Laurette Onkelinx, Wouter Pas, Johan Put, Marjan Rom,

Nadere informatie

Faculteit Rechtsgeleerdheid. Academiejaar Jeugdsanctierecht. door. Anke Schoeters. (studentennr.: )

Faculteit Rechtsgeleerdheid. Academiejaar Jeugdsanctierecht. door. Anke Schoeters. (studentennr.: ) Faculteit Rechtsgeleerdheid Academiejaar 2012-2013 Jeugdsanctierecht door Anke Schoeters (studentennr.: 00803091) Masterproef van de opleiding Master in de Rechten Promotor: Prof. Brice De Ruyver Commissaris:

Nadere informatie

samenstelling : federale en lokale parketten & parketten-generaal! het beleid wordt uitgestippeld door een college van procureurs-generaal

samenstelling : federale en lokale parketten & parketten-generaal! het beleid wordt uitgestippeld door een college van procureurs-generaal Leg uit : het openbaar ministerie ( parket ) = hoeder van de openbare orde! 1) opsporen en onderzoeken 2) vervolgen 3) uitvoering van de straf samenstelling : federale en lokale parketten & parketten-generaal!

Nadere informatie

Opgave 3 De burger als rechter

Opgave 3 De burger als rechter Opgave 3 De burger als rechter Bij deze opgave horen tekst 5 en de tabellen 2 en 3 uit het bronnenboekje. Inleiding Hoe behoren volgens het Nederlandse publiek veroordeelde plegers van misdrijven gestraft

Nadere informatie

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT VAN 15 SEPTEMBER 2015

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT VAN 15 SEPTEMBER 2015 Not.nr. : GE45.FJ.4277/14-Sw4 RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT VAN 15 SEPTEMBER 2015 in de zaak van het openbaar ministerie tegen: Stéphane Michel Christian W., zonder beroep, geboren te Boussu op (

Nadere informatie

1. Het sanctiemodel en verantwoordelijkheid

1. Het sanctiemodel en verantwoordelijkheid Reactie werkgroep Jeugdsanctierecht Voorontwerp decreet jeugddelinquentierecht & Memorie van toelichting 13 september 2017 In juli 2017 kregen we vanuit Jongerenwelzijn het voorontwerp van decreet betreffende

Nadere informatie

50 jaar Jeugdbescherming. Jeugdadvocaten

50 jaar Jeugdbescherming. Jeugdadvocaten 50 jaar Jeugdbescherming Jeugdadvocaten Eric Van der Mussele Advocaat Balie Antwerpen en verkozen lid van de OVB Verantwoordelijke sectie Jeugdrecht - BJB Antwerpen Voorzitter Unie Jeugdadvocaten EvdM2015

Nadere informatie

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Inleiding Deze factsheet heeft betrekking op de uitvoering van het jeugdstrafrecht na de invoering

Nadere informatie

Een paar nachtjes in de cel

Een paar nachtjes in de cel Een paar nachtjes in de cel Het VN-Kinderrechtenverdrag en het voorarrest van minderjarigen in politiecellen Maartje Berger Carrie van der Kroon JEUGDSTRAFRECHT Een paar nachtjes in de cel Het VN-Kinderrechtenverdrag

Nadere informatie

Gelet op de Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016

Gelet op de Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 1/5 Advies nr. 111/2018 van 7 november 2018 Betreft: Ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 juli 1992 tot vaststelling van de informatie die opgenomen wordt in de

Nadere informatie

Het mini-onderzoek : Hefboom voor het verhoor van de accountant en de belastingconsulent als getuige in strafzaken

Het mini-onderzoek : Hefboom voor het verhoor van de accountant en de belastingconsulent als getuige in strafzaken Het mini-onderzoek : Hefboom voor het verhoor van de accountant en de belastingconsulent als getuige in strafzaken Jan VAN DROOGBROECK De extern accountant en extern belastingconsulent is overeenkomstig

Nadere informatie

maatschappijwetenschappen havo 2016-I

maatschappijwetenschappen havo 2016-I Opgave 3 Veranderingen in het jeugdstrafrecht: invoering van het adolescentenstrafrecht Bij deze opgave horen teksten 3 tot en met 5 en figuur 2 uit het bronnenboekje. Inleiding Op 1 april 2014 is het

Nadere informatie

Slachtoffer-daderbemiddeling: wie is partij in een strafrechtelijke context? Ivo Aertsen Leuvens Instituut voor Criminologie

Slachtoffer-daderbemiddeling: wie is partij in een strafrechtelijke context? Ivo Aertsen Leuvens Instituut voor Criminologie Slachtoffer-daderbemiddeling: wie is partij in een strafrechtelijke context? Ivo Aertsen Leuvens Instituut voor Criminologie Vragen Is bemiddeling tussen slachtoffer en dader wel mogelijk? Wenselijk? Wie

Nadere informatie

Toelichting bij het ontwerp van decreet betreffende het jeugddelinquentierecht

Toelichting bij het ontwerp van decreet betreffende het jeugddelinquentierecht Toelichting bij het ontwerp van decreet betreffende het jeugddelinquentierecht Herstel en sanctie als constructieve reacties op delicten gepleegd door minderjarigen 29 mei 2018 Inspiratiedag Werkzame Forensische

Nadere informatie

Goede afspraken maken goede vrienden: het beroepsgeheim van de GGZ bij justitie-patiënten

Goede afspraken maken goede vrienden: het beroepsgeheim van de GGZ bij justitie-patiënten Goede afspraken maken goede vrienden: het beroepsgeheim van de GGZ bij justitie-patiënten 6 e Vlaamse GGZ-congres Macht en kracht. Zorgrelaties in verandering 18 en 19 september 2012, Antwerpen Freya Vander

Nadere informatie

Hoe verhoudt de GAS-regelgeving zich ten aanzien van het jeugdbeschermingsrecht en jeugdsanctierecht?

Hoe verhoudt de GAS-regelgeving zich ten aanzien van het jeugdbeschermingsrecht en jeugdsanctierecht? Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Hoe verhoudt de GAS-regelgeving zich ten aanzien van het jeugdbeschermingsrecht en jeugdsanctierecht? Welke rechtswaarborgen genieten

Nadere informatie

DE NIEUWE FAMILIE- EN JEUGDRECHTBANK. Geert Decock 27 maart 2015

DE NIEUWE FAMILIE- EN JEUGDRECHTBANK. Geert Decock 27 maart 2015 DE NIEUWE FAMILIE- EN JEUGDRECHTBANK Geert Decock 27 maart 2015 1. Inleiding 2. De kamers van de familie- en jeugdrechtbank 3. Territoriale bevoegdheid 4. Het familiedossier en het protectioneel dossier

Nadere informatie

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen Kamer AC...15 oktober 2018 Vonnis Inzake het Openbaar Ministerie

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen Kamer AC...15 oktober 2018 Vonnis Inzake het Openbaar Ministerie Vonnisnummer / Griffienummer / Rolnummer rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen Kamer AC...15 oktober 2018 Vonnis Aangeboden op Inzake het Openbaar Ministerie en BURGERLIJKE PARTIJ(EN)

Nadere informatie

VR DOC.0759/1TER

VR DOC.0759/1TER VR 2017 1407 DOC.0759/1TER De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Ternota aan de leden van de Vlaamse Regering Betreft: Voorontwerp van decreet betreffende het jeugddelinquentierecht

Nadere informatie

DE TOEPASSING VAN STRAF(PROCES)RECHT OP MINDERJARIGE DADERS

DE TOEPASSING VAN STRAF(PROCES)RECHT OP MINDERJARIGE DADERS DE TOEPASSING VAN STRAF(PROCES)RECHT OP MINDERJARIGE DADERS Aantal woorden: 40.207 Julie Roelens Studentennummer: 01104441 Promotor: Prof. dr. Philip Traest Commissaris: Dhr. Wim Lammens Masterproef voorgelegd

Nadere informatie

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT 7 NOVEMBER 2017

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT 7 NOVEMBER 2017 RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT 7 NOVEMBER 2017 In de zaak van het openbaar ministerie tegen: S. V. G., zonder gekend beroep, geboren te Gent op ( ), wonende te ( ) beklaagd van: A. Hetzij door daden,

Nadere informatie

VR DOC.0759/2TER

VR DOC.0759/2TER VR 2017 1407 DOC.0759/2TER Voorontwerp van decreet betreffende het jeugddelinquentierecht DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin; Na beraadslaging,

Nadere informatie

Het Belgisch una via-model in fiscale strafzaken

Het Belgisch una via-model in fiscale strafzaken Het Belgisch una via-model in fiscale strafzaken Een vervolging en een beteugeling langs één weg? Ragheno Business Park, Motstraat 30, 2800 Mechelen tel. 0800 40 300 fax 0800 17 529 www.kluwer.be info@kluwer.be

Nadere informatie

Steven Dewulf Studiecentrum voor militair recht en oorlogsrecht KMS 15 mei 2013

Steven Dewulf Studiecentrum voor militair recht en oorlogsrecht KMS 15 mei 2013 Steven Dewulf Studiecentrum voor militair recht en oorlogsrecht KMS 15 mei 2013 Rechtsmachtrecht Misdrijven op Belgisch grondgebied gepleegd Misdrijven buiten het grondgebied van het Rijk gepleegd Territorialiteitsbeginsel

Nadere informatie

Sociaal werk en Beroepsgeheim

Sociaal werk en Beroepsgeheim Sociaal werk en Beroepsgeheim Studiedag 13 maart 2018 KdG Hogeschool Antwerpen Mario Wijns Substituut-procureur des Konings Parket Antwerpen, afdeling Antwerpen, Sectie Jeugd en gezinszaken Justitie of

Nadere informatie

Eindexamen maatschappijwetenschappen vwo I

Eindexamen maatschappijwetenschappen vwo I Opgave 5 Sociale veiligheid ontsleuteld 24 maximumscore 2 Ministerie van Binnenlandse Zaken (en Koninkrijksrelaties) heeft als taak (één van de volgende): 1 het bevorderen van de openbare orde en veiligheid

Nadere informatie

Masterproef Bemiddeling i.g.v. jeugddelinquentie: burgerrechtelijke vraagstukken

Masterproef Bemiddeling i.g.v. jeugddelinquentie: burgerrechtelijke vraagstukken 2016 2017 FACULTEIT RECHTEN master in de rechten Masterproef Bemiddeling i.g.v. jeugddelinquentie: burgerrechtelijke vraagstukken Promotor : Prof. dr. Johan PUT De transnationale Universiteit Limburg is

Nadere informatie

Een evidence based jeugddelinquentierecht What s in a name?

Een evidence based jeugddelinquentierecht What s in a name? Een evidence based jeugddelinquentierecht What s in a name? Stefaan Pleysier Leuvens Instituut voor Criminologie (LINC) Faculteit Rechtsgeleerdheid, KU Leuven Inhoud Wat voorafging Krachtlijnen van nieuw

Nadere informatie

Ontwerp van ministeriële Omzendbrief betreffende de bepalingen die in werking treden op 2 april 2007

Ontwerp van ministeriële Omzendbrief betreffende de bepalingen die in werking treden op 2 april 2007 Mevrouw Laurette ONKELINX Vice-Eerste Minister en Minister van Justitie Handelsstraat 76-80 1040 Brussel Brussel, 23 februari 2007 Betreft: Ontwerp van ministeriële Omzendbrief betreffende de bepalingen

Nadere informatie

Uw rechten en plichten als 18-jarige

Uw rechten en plichten als 18-jarige Uw rechten en plichten als 18-jarige Hoofdstuk 5 Een 18 de verjaardag is vaak een mijlpaal waarop men zelfstandiger en onafhankelijker wordt, maar het is ook het moment van wettelijke meerderjarigheid.

Nadere informatie

INHOUD VOORWOORD BIJ DE DERDE EDITIE

INHOUD VOORWOORD BIJ DE DERDE EDITIE INHOUD VOORWOORD BIJ DE DERDE EDITIE................................. v AFKORTINGEN.................................................... xix DEEL I STROMINGEN IN HET JEUGDRECHT................................

Nadere informatie

Gerechtelijke Jeugdbijstand in hoogdringende gevallen. Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gelijke Kansen.

Gerechtelijke Jeugdbijstand in hoogdringende gevallen. Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gelijke Kansen. Advies Gerechtelijke Jeugdbijstand in hoogdringende gevallen Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gelijke Kansen. Voorstel van decreet houdende wijziging van de decreten inzake bijzondere jeugdbijstand,

Nadere informatie

Advies. Naar een jeugddelinquentierecht met sterke rechtswaarborgen voor de minderjarige, aanvullend advies

Advies. Naar een jeugddelinquentierecht met sterke rechtswaarborgen voor de minderjarige, aanvullend advies Advies DATUM 12 november 2018 VOLGNUMMER 2018-2019/03 COMMISSIE Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Naar een jeugddelinquentierecht met sterke rechtswaarborgen voor de minderjarige, aanvullend

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 9 APRIL 2019 P.18.1208.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.18.1208.N W A V, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Tom De Clercq, advocaat bij de balie Gent. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het

Nadere informatie

Bijlage 6: Artikels. Artikel 1: Meer strafzaken voor rookverbod

Bijlage 6: Artikels. Artikel 1: Meer strafzaken voor rookverbod Bijlage 6: Artikels Artikel 1: Meer strafzaken voor rookverbod Bespreking artikel (Bron: Vandenreyt, C. (3 april 2015). Meer strafzaken voor rookverbod. Het belang van Limburg, p. 17.) Dit artikel werd

Nadere informatie

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 26.04.2019 BELGISCH STAATSBLAD 40831 VLAAMSE OVERHEID [C 2019/11711] 15 FEBRUARI 2019. Decreet betreffende het jeugddelinquentierecht (1) Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en Wij, REGERING,

Nadere informatie

Afdeling 4. Uithandengeving en toevertrouwen aan een afdeling van een jeugdpsychiatrische dienst Onderafdeling 1. Uithandengeving Onderafdeling 2.

Afdeling 4. Uithandengeving en toevertrouwen aan een afdeling van een jeugdpsychiatrische dienst Onderafdeling 1. Uithandengeving Onderafdeling 2. Inhoudstafel Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen Hoofdstuk 2. Grondbeginselen en toepassingsgebied Afdeling 1. Grondbeginselen Afdeling 2. Toepassingsgebied van het jeugddelinquentierecht Hoofdstuk 3. De

Nadere informatie

Hoe verloopt de sanctieprocedure bij een administratieve geldboete voor minderjarigen vanaf 16 jaar? (max. 125 euro)

Hoe verloopt de sanctieprocedure bij een administratieve geldboete voor minderjarigen vanaf 16 jaar? (max. 125 euro) Hoe verloopt de sanctieprocedure bij een administratieve geldboete voor meerderjarigen? (max. 250 euro) 1. Wie kan inbreuken vaststellen? De vaststelling van een inbreuk op het gemeentelijk politiereglement

Nadere informatie

Inhoudstafel. 2. De impact van Potpourri II op het materieel strafrecht : een evaluatie in het licht van het voorontwerp van Strafwetboek...

Inhoudstafel. 2. De impact van Potpourri II op het materieel strafrecht : een evaluatie in het licht van het voorontwerp van Strafwetboek... I Inhoudstafel 1. Potpourri en de burgerlijke rechtspleging... 1 Piet Taelman I. Inleiding... 1 II. VAJA en enkele andere aspecten van de informatisering van justitie.. 2 III. Gezag van gewijsde... 7 IV.

Nadere informatie

Conceptnota. Contouren en plan van aanpak voor een Vlaams beleid inzake een gedifferentieerde aanpak van jeugddelinquentie

Conceptnota. Contouren en plan van aanpak voor een Vlaams beleid inzake een gedifferentieerde aanpak van jeugddelinquentie DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN Conceptnota Betreft: Contouren en plan van aanpak voor een Vlaams beleid inzake een gedifferentieerde aanpak van jeugddelinquentie 1. Situering

Nadere informatie

Factsheet De aansprakelijkheid van de arts

Factsheet De aansprakelijkheid van de arts Factsheet De aansprakelijkheid van de arts Algemeen Als u vermoedt dat een beroepsbeoefenaar uw rechten heeft geschonden, kunt u hem of de zorginstelling waarbinnen hij werkt aansprakelijk stellen. Volgens

Nadere informatie

- United Nations Standard minimum rules for the administration of juvenile justice (Bejing-rules);1

- United Nations Standard minimum rules for the administration of juvenile justice (Bejing-rules);1 Délinquance Juvénile TRADUCTION EN COURS De afgelopen jaren, maanden is jeugddelinquentie sterk in de aandacht gekomen. Niet alleen door verschillende sterk in het oog springende gedragingen van sommige

Nadere informatie

VERGELIJKENDE STUDIE TUSSEN DE JEUGDBESCHERMINGSWET VAN 1965 EN DE HERVORMINGSWETTEN BETREFFENDE DE JEUGDBESCHERMING VAN 2006.

VERGELIJKENDE STUDIE TUSSEN DE JEUGDBESCHERMINGSWET VAN 1965 EN DE HERVORMINGSWETTEN BETREFFENDE DE JEUGDBESCHERMING VAN 2006. Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2012-2013 VERGELIJKENDE STUDIE TUSSEN DE JEUGDBESCHERMINGSWET VAN 1965 EN DE HERVORMINGSWETTEN BETREFFENDE DE JEUGDBESCHERMING VAN 2006. Van een

Nadere informatie

www.kinderrechtswinkel.be juni 2008 Voor kinderen die meer willen weten over de rechtbank, wetten en de rechter Voor kinderen die meer willen weten over de rechtbank, wetten en de rechter Hebben kinderen

Nadere informatie

Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Kortrijk, strafzaken

Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Kortrijk, strafzaken Vonnisnummer/ Griffienummer / \.\bi. /2015 Repertoriumnummer/ Europees 2015 / 461. Datum van uitspraak 18 maart 2015 Rolnummer niet in strafzaken Notitienummer parket 66.RW.500300/2013 Rechtbank van eerste

Nadere informatie

VR DOC.1457/2TER

VR DOC.1457/2TER VR 2017 2212 DOC.1457/2TER Voorontwerp van decreet betreffende het jeugddelinquentierecht DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin; Na beraadslaging,

Nadere informatie

VR DOC.0823/2BIS

VR DOC.0823/2BIS VR 2018 1307 DOC.0823/2BIS Voorontwerp van decreet betreffende het jeugddelinquentierecht DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin; Na beraadslaging,

Nadere informatie

Inleiding. Probleem = gerecht draait niet goed Oplossing = Potpourri II. Doel? Apparaat beter laten draaien Efficiënter optreden Sneller werken

Inleiding. Probleem = gerecht draait niet goed Oplossing = Potpourri II. Doel? Apparaat beter laten draaien Efficiënter optreden Sneller werken Wet Potpourri II FORUM ADVOCATEN BVBA Nassaustraat 37-41 2000 Antwerpen T 03 369 95 65 F 03 369 95 66 E info@forumadvocaten.be W www.forumadvocaten.be 1 Inleiding Probleem = gerecht draait niet goed Oplossing

Nadere informatie

De strafrechttheorieën en het strafrecht Het Jeugdsanctierecht: bescherming, bestraffing en/of herstel?

De strafrechttheorieën en het strafrecht Het Jeugdsanctierecht: bescherming, bestraffing en/of herstel? Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2016-2017 De strafrechttheorieën en het strafrecht Het Jeugdsanctierecht: bescherming, bestraffing en/of herstel? Masterproef van de opleiding

Nadere informatie

Art. 12 EU-richtlijn 2012

Art. 12 EU-richtlijn 2012 Art. 12 EU-richtlijn 2012 Doelgroep: minderjarige verdachten/daders Trefdag 24 november 2016 www.alba.be Aandacht voor het slachtoffer? -30 jaar geleden 1 e experimenten bemiddeling Oikoten -lichte feiten/voorwaardelijk

Nadere informatie

WET van 5 januari 1952, tot regeling van de verantwoordelijkheid van de ministers (G.B no. 3).

WET van 5 januari 1952, tot regeling van de verantwoordelijkheid van de ministers (G.B no. 3). WET van 5 januari 1952, tot regeling van de verantwoordelijkheid van de ministers (G.B. 1952 no. 3). Artikel 1 1 1. De ministers zorgen voor de uitvoering van de Grondwet, de verdragen en andere overeenkomsten

Nadere informatie

INHOUD. Woord vooraf 11. Inleiding 15. Hoofdstuk 1: Orthopedagogische werkvelden in beweging: nieuwe uitdagingen vragen aangepaste antwoorden

INHOUD. Woord vooraf 11. Inleiding 15. Hoofdstuk 1: Orthopedagogische werkvelden in beweging: nieuwe uitdagingen vragen aangepaste antwoorden Woord vooraf 11 Inleiding 15 Hoofdstuk 1: Orthopedagogische werkvelden in beweging: nieuwe uitdagingen vragen aangepaste antwoorden 19 1. Inleiding 19 2. De organisatie van de zorg onder vuur 21 3. Het

Nadere informatie

Wie komt in aanmerking voor de award

Wie komt in aanmerking voor de award Wie komt in aanmerking voor de award 1. Alle Rotterdamse burgers of organisaties (zoals stichtingen, instellingen, scholen, of bedrijven) kunnen meedingen naar de Award. 2. Rotterdams betekent: a. Een

Nadere informatie

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 21 maart 2011 ADVIES 2011-102 over de weigering om toegang te verlenen tot het volledige fiscaal

Nadere informatie

ZITTINGSDAG EN UUR TEL. GRIFFIER 057/ e Kamer. 1 en 1bis. 1e en 3e Ma. 09:00 u. 2bis

ZITTINGSDAG EN UUR TEL. GRIFFIER 057/ e Kamer. 1 en 1bis. 1e en 3e Ma. 09:00 u. 2bis KAMER 1e Kamer BEVOEGDHEID FAMILIE- EN JEUGDSECTIE 1. Vorderingen ten aanzien minderjarige kinderen (artikel 572bis, 4 Ger. 2.Onderhoudsverplichtingen (artikel 572bis, 7 Ger. 3. Betwistingen kinderbijslag

Nadere informatie

INHOUD. Inleiding... 1 DEEL I. DE HISTORISCHE EVOLUTIE VAN DE BURGERLIJKE VORDERING UIT EEN MISDRIJF... 5

INHOUD. Inleiding... 1 DEEL I. DE HISTORISCHE EVOLUTIE VAN DE BURGERLIJKE VORDERING UIT EEN MISDRIJF... 5 INHOUD Inleiding............................................................. 1 DEEL I. DE HISTORISCHE EVOLUTIE VAN DE BURGERLIJKE VORDERING UIT EEN MISDRIJF...................................................

Nadere informatie

Vijftig jaar jeugdbescherming: strafrechtelijke perspectieven

Vijftig jaar jeugdbescherming: strafrechtelijke perspectieven Vijftig jaar jeugdbescherming: strafrechtelijke perspectieven Bart De Smet* Doctor in de Rechten (1996) Lid onderzoeksgroep Rechtshandhaving UAntwerpen Substituut-procureur-generaal te Antwerpen In 1965

Nadere informatie

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 1 december 2015 ADVIES 2015-94 Over de weigering om toegang te verlenen tot de inspectierapporten

Nadere informatie

2. De straffen die de gemeenteraad bepaalt, mogen de politiestraffen niet te boven gaan.

2. De straffen die de gemeenteraad bepaalt, mogen de politiestraffen niet te boven gaan. Gecoördineerde regelgeving Nieuwe Gemeentewet Artikel 119bis, Nieuwe Gemeenwet 1. De gemeenteraad kan straffen of administratieve sancties bepalen voor overtredingen van zijn reglementen of verordeningen,

Nadere informatie

De raad zendt hiervan binnen achtenveertig uren een afschrift aan de bestendige deputatie van de provincieraad.

De raad zendt hiervan binnen achtenveertig uren een afschrift aan de bestendige deputatie van de provincieraad. DE NIEUWE GEMEENTEWET ( Laatste aanpassing : Wet van 25 april 2007 - B.S. 11 mei 2007 ) Titel II - Bevoegdheden Hoofdstuk I - Bevoegdheden van de gemeenteraad Art. 117. [ ] (Art. 117 gewijzigd bij W. 27.5.1989

Nadere informatie

Evoluties in het Nederlandse jeugdbeschermingsrecht

Evoluties in het Nederlandse jeugdbeschermingsrecht Evoluties in het Nederlandse jeugdbeschermingsrecht Prof.mr.drs. Mariëlle Bruning Leuven, 28 mei 2015 Inhoud Juridisch kader jeugdbescherming in Nederland Historische evolutie jeugdbescherming Aandachtspunten

Nadere informatie

Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat en de Vlaamse Gemeenschap inzake de begeleiding en behandeling van daders van seksueel misbruik

Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat en de Vlaamse Gemeenschap inzake de begeleiding en behandeling van daders van seksueel misbruik Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat en de Vlaamse Gemeenschap inzake de begeleiding en behandeling van daders van seksueel misbruik Gelet op artikel 128, 1, van de Grondwet; Gelet op de bijzondere

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 4 SEPTEMBER 2007 P.07.0894.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.07.0894.N I. P. M. M. H., verdachte, gedetineerd, eiser, met als raadsman mr. Pol Vandemeulebroucke, advocaat bij de balie te Antwerpen.

Nadere informatie