Inhoudsopgave. Overzicht van de behandelde onderwerpen In vorm? 13 Sport Voorbereiden 13 Uitvoeren 16 Oefenen 23 Woordenlijst hoofdstuk 1 31

Transcriptie

1 Inhoudsopgave Overzicht van de behandelde onderwerpen 10 1 In vorm? 13 Sport Voorbereiden 13 Uitvoeren 16 Oefenen 23 Woordenlijst hoofdstuk In Holland staat een huis 33 Wonen Voorbereiden 33 Uitvoeren 36 Oefenen 45 Woordenlijst hoofdstuk Vlinders in je buik 57 Vriendschap en relaties Voorbereiden 57 Uitvoeren 62 Oefenen 70 Woordenlijst hoofdstuk Goed fout! 79 Criminaliteit Voorbereiden 79 Uitvoeren 82 Oefenen 90 Woordenlijst hoofdstuk Goed gevonden! 99 Uitvindingen Voorbereiden 99 Uitvoeren 102 Oefenen 108 Woordenlijst hoofdstuk 5 114

2 6 Roept u maar! 119 Taal en communicatie Voorbereiden 119 Uitvoeren 122 Oefenen 128 Woordenlijst hoofdstuk Laat je nakijken! 139 Gezondheid Voorbereiden 139 Uitvoeren 141 Oefenen 146 Woordenlijst hoofdstuk Een koud kunstje 161 Kunst en cultuur Voorbereiden 161 Uitvoeren 163 Oefenen 169 Woordenlijst hoofdstuk Ja, natuurlijk! 185 Natuur en milieu Voorbereiden 185 Uitvoeren 188 Oefenen 196 Woordenlijst hoofdstuk Een rib uit mijn lijf 209 Economie Voorbereiden 209 Uitvoeren 213 Oefenen 220 Woordenlijst hoofdstuk Eigenwijs! 233 Onderwijs Voorbereiden 233 Uitvoeren 236 Oefenen 241 Woordenlijst hoofdstuk

3 12 Bekijk het maar! 255 Media Voorbereiden 255 Uitvoeren 259 Oefenen 267 Woordenlijst hoofdstuk Wat de boer niet kent 277 Multiculti Voorbereiden 277 Uitvoeren 281 Oefenen 285 Woordenlijst hoofdstuk Wat een ramp! 297 Natuurrampen Voorbereiden 297 Uitvoeren 299 Oefenen 306 Woordenlijst hoofdstuk Reflectie 315 Illustratieverantwoording 316 Register 317

4 Overzicht van de behandelde onderwerpen Hoofdstuk Wat leer je? 1 In vorm? brauchen het adjectief (stofnamen) het relatief pronomen de indirecte vraag het verbum als substantief informatie uitwisselen 2 In Holland staat een huis 3 Vlinders in je buik klagen de superlatief (de of het) possessivum gegevens met elkaar vergelijken reflexief en reciprook pronomen zou(den) (1): irreële situatie het perfectum: zinnen met meer dan één verbum zou(den) (2): advies geven sommige(n), andere(n), enkele(n), vele(n), veel, iedereen, iemand, alle(n), allemaal, alles mogen een discussie voeren 4 Goed fout! het (on)eens zijn met een of passieve zinnen zou(den) (3): onzekere informatie doen of maken informatie uitwisselen een samenvatting maken 10

5 5 Goed gevonden! het verbum als adjectief mening geven (1) imperatief verwijswoorden aantallen beschrijven een discussie voeren een verslag schrijven een samenvatting maken 6 Roept u maar! valse vrienden zou(den) (4): irreële situatie positiewerkwoorden signaalwoorden (1) uitleg geven 7 Laat je nakijken! passieve bijzinnen met modaal verbum conjuncties en adverbia informele brief een mening geven informatie zoeken en uitwisselen 8 Een koud kunstje het imperfectum al, alle, allen, alles, allemaal heel, helemaal een diagram maken vergelijken: grafieken 9 Ja, natuurlijk! dubbele conjuncties probleemstructuur informatie zoeken en uitwisselen argumenteren een korte presentatie geven 11

6 10 Een rib uit mijn lijf modale verba: willen, mogen, moeten telefoneren zou(den) (5): verschillende situaties mening geven (2) zullen formele brief overeenstemming bereiken 11 Eigenwijs! er een enquête maken en uitvoeren 12 Bekijk het maar! het gebruik van de tijden een tabel of diagram beschrijven 13 Wat de boer niet kent argumentatiestructuur signaalwoorden (2) een korte presentatie geven 14 Wat een ramp! signaalwoorden (3): oorzaak en gevolg verwijswoorden relatief pronomen (2) een korte presentatie geven 12