Provincieraadsbesluit

Transcriptie

1 directie Cultuur dienst Erfgoed dossiernummer: Provincieraadsbesluit betreft Aanpassing reglement van 15 september 2005 betreffende de subsidiëring van erfgoedprojecten Aanpassen van het reglement naar onroerend erfgoed + toevoegen module voor de ondersteuning van de recurrente werking van organisaties die zich toeleggen op de zorg voor onroerend erfgoed op het grondgebied van de provincie. verslaggever Jozef Dauwe 1. Feitelijke en juridische gronden Artikel 42, 3 van het Provinciedecreet. Wet van 14 november 1983 betreffende de controle op de toekenning en op de aanwending van sommige toelagen. Reglement van 12 oktober 2005 met betrekking tot de controle op de toekenning en op de aanwending van toelagen en de reservevorming met provinciale subsidies. Voorstel van de Deputatie van 30 november Motivering Op basis van artikel 42, 3 van het Provinciedecreet stelt de Provincieraad de provinciale reglementen vast. Deze reglementen kunnen onder meer betrekking hebben op het provinciaal beleid, de provinciale belastingen en retributies en het inwendige bestuur van de provincie. Voorliggend subsidiereglement is een reglement dat betrekking heeft op het beleid van de Provincie Oost-Vlaanderen. Zoals bekend focust de actieradius van de provincies zich vanaf 1 januari 2018 op de grondgebonden materies. Dit betekent voor het provinciaal erfgoedbeleid dat de klemtoon zal liggen op het onroerend erfgoed. Logischerwijze heeft deze aflijning ook gevolgen voor de concrete beleidslijnen terzake en zijn de reglementen in kwestie aan revisie toe. Het huidige Reglement van 15 september 2005 betreffende de subsidiëring van erfgoedprojecten hanteert een brede definitie van erfgoed en moet daarom geconformeerd worden aan de nieuwe focus. Tegelijk is er in het ontwerp een module toegevoegd voor de ondersteuning van de recurrente werking van organisaties die zich toeleggen op de zorg voor onroerend erfgoed op het grondgebied van de provincie. Hierdoor wordt er een reglementaire basis

2 p. 2 voorgesteld voor ondersteuning die tot nu deels gebeurde via een nominatieve inschrijving in het budget. Dit nieuwe aanbod geeft dergelijke organisaties met een relevante regionale werking de kans om hiervoor provinciale ondersteuning te genieten en zo partner te worden binnen het toekomstig provinciaal onroerend erfgoedbeleid. 3. Besluit Met 66 ja stemmen, Het Reglement met betrekking tot de toekenning van subsidies voor erfgoedprojecten en voor erfgoedwerking wordt vastgesteld als volgt: HOOFDSTUK I ALGEMEEN Artikel 1 Definities Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder: 1 erfgoedproject: een geheel van activiteiten inzake onroerend erfgoed, beperkt in tijd en in ruimte, inhoudelijk, financieel en qua personeel; 2 erfgoedwerking: een reguliere werking met onroerend erfgoed als hoofddoelstelling; 3 onroerend erfgoed: het geheel van archeologische sites, monumenten, cultuurhistorische landschappen en stads- en dorpsgezichten. Hieronder worden ook begrepen: varend, rollend, rijdend en vliegend erfgoed, heraldiek en cultuurgoederen die integrerend deel uitmaken van een onroerend goed; 4 bovenlokaal belang: een erfgoedproject of erfgoedwerking ontplooien die het lokale niveau van de gemeente duidelijk overstijgt door de waarde of de betekenis van het onroerend erfgoed in kwestie, de uitstraling van het initiatief of de voorbeeldfunctie, zonder dat dit een weerslag heeft op het niveau van de Vlaamse Gemeenschap; 5 publiekswerking: publieksgerichte activiteiten die de sensibilisering voor en de bekendmaking van onroerend erfgoed tot doel hebben. HOOFDSTUK II SUBSIDIES VOOR ERFGOEDPROJECTEN Artikel 2 Voorwerp

3 p. 3 Binnen de perken van de daartoe op het budget van de Provincie Oost- Vlaanderen goedgekeurde delen van kredieten en de daartoe in de subsidielijst opgenomen ramingen en overeenkomstig de bepalingen van dit reglement kan de Deputatie projectsubsidies toekennen aan: 1 gemeenten, OCMW s, eredienstbesturen en intergemeentelijke samenwerkingsbanden; 2 scholen; 3 verenigingen zonder winstoogmerk en niet-gouvernementele organisaties; 4 natuurlijke personen voor erfgoedprojecten die betrekking hebben op onroerend erfgoed, gelegen in de provincie Oost-Vlaanderen. Artikel 3 Aanvraagcriteria Om in aanmerking te komen voor projectsubsidies moet aan de volgende criteria zijn voldaan: 1 de zetel en/of de activiteiten van de aanvrager van de subsidie moeten zich bevinden op het grondgebied van de Provincie Oost-Vlaanderen; 2 de aanvrager van de subsidie moet houder zijn van een zakelijk of persoonlijk recht op het onroerend erfgoed. Artikel 4 Aanvraagprocedure De aanvraag van de subsidie moet voor 1 maart (voor erfgoedprojecten in het najaar) of voor 1 oktober (voor erfgoedprojecten in het voorjaar) via het daartoe bestemde formulier worden ingediend bij de Deputatie van de Provincie Oost- Vlaanderen, p.a. dienst Erfgoed, Gouvernementstraat 1, 9000 Gent of via e- mail worden doorgestuurd naar erfgoed@oost-vlaanderen.be. De datum van de poststempel, de datum van het ontvangstbewijs of de datum van de mail geldt als bewijs van de datum van indiening. Het dossier van de aanvraag moet minstens volgende stukken bevatten: 1 een gedetailleerde omschrijving van het erfgoedproject, met vermelding van doelstelling en opzet, begin- en einddatum, plaats, thema en doelgroep; 2 een gedetailleerde begroting van de inkomsten en de uitgaven van het erfgoedproject, met eventueel een postgewijze toelichting en met de vermelding van het gewenste subsidiebedrag; 3 indien de aanvrager van de subsidie een privaatrechtelijke rechtspersoon is: de gecoördineerde tekst van de statuten, zoals neergelegd in het dossier van de rechtspersoon op de Griffie van de bevoegde Rechtbank van Koophandel. Het erfgoedproject mag geen aanvang nemen alvorens de Deputatie een beslissing heeft genomen over de aanvraag. De aanvraag geldt voor 1 jaar. Mits een grondige motivatie, een jaarlijkse aanvraag en een jaarlijkse evaluatie kan het project 3 maal na elkaar worden gesubsidieerd.

4 p. 4 Artikel 5 Subsidiecriteria Om in aanmerking te komen voor subsidie moet aan de volgende criteria zijn voldaan: 1 het onroerend erfgoed moet zich bevinden op het grondgebied van de Provincie Oost-Vlaanderen. Indien het erfgoedproject zowel betrekking heeft op onroerend erfgoed als op cultureel (roerend en/of immaterieel) erfgoed, moet de aanvrager van de subsidie aantonen dat het onroerend erfgoed hierbij de belangrijkste factor is; 2 erfgoedprojecten met betrekking tot wetenschappelijk onderzoek komen enkel in aanmerking als er een voldoende uitgewerkt luik publiekswerking is voorzien, dat zich ook vertaalt in de begroting van het erfgoedproject. Daarnaast wordt bij de beoordeling van de aanvragen rekening gehouden met de volgende elementen: 1 de competentie van de aanvrager van de subsidie en/of de uitvoerder(s) van het erfgoedproject; 2 de kwaliteit van het concept; 3 het bovenlokaal belang; 4 de wijze waarop de publiekswerking wordt georganiseerd; 5 de transparantie en het realisme van de begroting van het erfgoedproject. Facultatieve elementen hierbij zijn innovatie, duurzaamheid en voorbeeldfunctie. Ten slotte kan de Deputatie een bepaald jaarthema vooropstellen, waarvoor een deel van het globaal budgetartikel bij prioriteit zal moeten worden gereserveerd. Dit jaarthema wordt voldoende op voorhand gecommuniceerd via de website van de Provincie. Komen uitdrukkelijk niet in aanmerking voor subsidie: activiteiten die: 1 behoren tot de reguliere werking van de aanvrager van de subsidie en die reeds op een andere wijze worden gesubsidieerd door de Provincie; 2 zijn opgezet door een rechtspersoon met winstoogmerk of die het doel van een rechtspersoon met winstoogmerk nastreven; 3 bestaan uit het organiseren van een wedstrijd en het uitreiken van een prijs; 4 bestaan uit werkzaamheden aan niet-beschermd waardevol onroerend klein historisch erfgoed en uit de inrichting van een onroerenderfgoeddepot; 5 betrekking hebben op het uitvoeren van archeologische opgravingen; 6 in tegenspraak zijn met de beleidsdoelstellingen van de Provincie inzake onroerend erfgoed. Artikel 6 Beslissingsprocedure De aanvragen van de subsidie worden op voorhand beoordeeld en geselecteerd door een adviescommissie die is samengesteld uit: 1 maximum 2 experten van de Provincie Oost-Vlaanderen inzake (onroerend) erfgoed; 2 minimum 3 externe experten inzake (onroerend) erfgoed.

5 p. 5 De leden van deze adviescommissie worden aangeduid door de Deputatie. De voorzitter van deze adviescommissie is de bevoegde gedeputeerde die zich kan laten vertegenwoordigen door één van de experten. Deze adviescommissie komt op voorhand samen en maakt een selectie van de aanvragen. Zij hanteert hierbij de subsidiecriteria zoals omschreven in artikel 5 en formuleert eventueel een voorstel met betrekking tot het bedrag van de subsidie aan de Deputatie. De geselecteerde aanvragen worden voorgelegd aan de Deputatie, die beslist. Artikel 7 Bedrag van de subsidie en modaliteiten van uitbetaling De Deputatie kent aan de begunstigde een eenmalige subsidie toe, die in 2 schijven wordt uitbetaald: 1 de 1 ste schijf van 50% van het subsidiebedrag wordt uitbetaald na de betekening van de beslissing van de Deputatie zoals omschreven in artikel 6, 2 de lid; 2 de 2 de schijf van 50% van het subsidiebedrag wordt uitbetaald na de indiening van de verantwoordingsstukken zoals omschreven in artikel 16, 1 ste lid. Naast deze verantwoordingsstukken bezorgt de aanvrager van de subsidie binnen de 2 maanden na afloop van het erfgoedproject: 1 een eindverslag van het erfgoedproject; 2 twee exemplaren van het promotiemateriaal en eventuele publicaties in het kader van het erfgoedproject. Een subsidie, verleend op basis van dit Hoofdstuk II: - mag worden gecumuleerd met een subsidie op basis van Hoofdstuk III van dit reglement; - mag niet worden gecumuleerd met een andere subsidie van de Provincie Oost-Vlaanderen; - mag worden gecumuleerd met een gelijkaardige subsidie van een andere overheid. Artikel 8 Verbintenissen van de aanvrager van de subsidie De aanvrager van de subsidie verbindt zich ertoe: 1 de samenwerking met en/of het logo van de Provincie Oost-Vlaanderen op herkenbare wijze te vermelden en/of aan te brengen op alle communicatie die wordt gevoerd met betrekking tot het erfgoedproject; 2 de leden van de Deputatie, de leden van de adviescommissie en de ambtenaren van de dienst Erfgoed van de Provincie Oost-Vlaanderen uit te nodigen voor het publieksgedeelte van het erfgoedproject. HOOFDSTUK III SUBSIDIES VOOR ERFGOEDWERKING

6 p. 6 Artikel 9 Voorwerp Binnen de perken van de daartoe op het budget van de Provincie Oost- Vlaanderen goedgekeurde delen van kredieten en de daartoe in de subsidielijst opgenomen ramingen en overeenkomstig de bepalingen van dit reglement kan de Deputatie werkingssubsidies toekennen aan rechtspersonen zonder winstoogmerk voor erfgoedwerking die betrekking heeft op onroerend erfgoed, gelegen in de provincie Oost-Vlaanderen. Artikel 10 Aanvraagcriteria Om in aanmerking te komen voor werkingssubsidies moet aan de volgende criteria zijn voldaan: 1 de zetel en/of de activiteiten van de aanvrager van de subsidie moeten zich bevinden op het grondgebied van de Provincie Oost-Vlaanderen; 2 op het moment van de indiening van de aanvraag moet de aanvrager minstens drie jaar reguliere werking in de sector van het onroerend erfgoed kunnen voorleggen; 3 de reguliere werking van de aanvrager van de subsidie moet van bovenlokaal belang zijn. Artikel 11 Aanvraagprocedure De aanvraag van de subsidie moet voor 1 december via het daartoe bestemde formulier worden ingediend bij de Deputatie van de Provincie Oost-Vlaanderen, p.a. dienst Erfgoed, Gouvernementstraat 1, 9000 Gent of via worden doorgestuurd naar erfgoed@oost-vlaanderen.be. De datum van de poststempel, de datum van het ontvangstbewijs of de datum van de mail geldt als bewijs van de datum van indiening. Het dossier van de aanvraag moet minstens volgende stukken bevatten: 1 de gecoördineerde tekst van de statuten van de aanvrager van de subsidie, zoals neergelegd in het dossier van de rechtspersoon op de Griffie van de bevoegde Rechtbank van Koophandel; 2 de samenstelling van de bestuursorganen van de aanvrager van de subsidie; 3 een bewijs van minstens 3 jaar reguliere werking in de sector van het onroerend erfgoed; 4 de laatst goedgekeurde jaarrekening; 5 een visienota of beleidsplan dat minstens 3 jaar vooruitblikt; 6 een (ontwerp van) jaarplan voor het volgende jaar; 7 een (ontwerp van) gedetailleerde begroting van de inkomsten en de uitgaven voor het volgende jaar, met eventueel een postgewijze toelichting Binnen de 15 dagen na de indiening van de aanvraag wordt de aanvrager van de subsidie schriftelijk meegedeeld of zijn dossier al dan niet volledig is. Bij onvolledigheid moet de aanvrager van de subsidie op schriftelijk verzoek alle bijkomende informatie verstrekken en alle bijkomende stukken voorleggen, noodzakelijk voor de beoordeling van zijn aanvraag. De Deputatie wijst de

7 p. 7 aanvraag af als onontvankelijk indien de aanvrager van de subsidie niet binnen de maand passend gevolg geeft aan dit verzoek. Artikel 12 Subsidiecriteria Om in aanmerking te komen voor subsidie moet het onroerend erfgoed zich bevinden op het grondgebied van de Provincie Oost-Vlaanderen. Indien de erfgoedwerking zowel betrekking heeft op onroerend erfgoed als op cultureel (roerend en/of immaterieel) erfgoed, moet de aanvrager van de subsidie aantonen dat het onroerend erfgoed hierbij de belangrijkste factor is. Daarnaast wordt bij de beoordeling van de aanvragen rekening gehouden met de volgende elementen: 1 de kwaliteit van de reguliere werking van de aanvrager van de subsidie; 2 het bovenlokaal belang; 3 de representativiteit van de aanvrager van de subsidie in zijn sector; 4 de wijze waarop de publiekswerking wordt georganiseerd; 5 de transparantie en het realisme van de begroting. Facultatieve elementen hierbij zijn innovatie en duurzaamheid. Komen uitdrukkelijk niet in aanmerking voor subsidie: werking die: 1 bestaat uit het organiseren van een wedstrijd en het uitreiken van een prijs; 2 bestaat uit werkzaamheden aan niet-beschermd waardevol onroerend klein historisch erfgoed en uit de inrichting van een onroerenderfgoeddepot; 3 betrekking heeft op het uitvoeren van archeologische opgravingen; 4 in tegenspraak is met de beleidsdoelstellingen van de Provincie inzake onroerend erfgoed. Artikel 13 Beslissingsprocedure De aanvragen van de subsidie worden op voorhand beoordeeld en geselecteerd door een adviescommissie die is samengesteld uit: 1 maximum 2 experten van de Provincie Oost-Vlaanderen inzake (onroerend) erfgoed; 2 minimum 3 externe experten inzake (onroerend) erfgoed. De leden van deze adviescommissie worden aangeduid door de Deputatie. De voorzitter van deze adviescommissie is de bevoegde gedeputeerde die zich kan laten vertegenwoordigen door één van de experten. Deze adviescommissie komt op voorhand samen en maakt een selectie van de aanvragen. Zij hanteert hierbij de subsidiecriteria zoals omschreven in artikel 12 en formuleert eventueel een voorstel met betrekking tot het bedrag van de subsidie aan de Deputatie. De geselecteerde aanvragen worden voorgelegd aan de Deputatie, die beslist.

8 p. 8 Artikel 14 Bedrag van de subsidie en modaliteiten van uitbetaling De subsidie kan worden toegekend voor 1, 2 of 3 jaar. Indien de subsidie wordt toegekend voor 1 jaar, wordt het bedrag ineens uitbetaald. Indien de subsidie wordt toegekend voor 2 jaar, wordt het bedrag als volgt uitbetaald: 1 het bedrag van de subsidie voor het 1 ste jaar wordt ineens uitbetaald; 2 het bedrag van de subsidie voor het 2 de jaar wordt in 2 schijven uitbetaald: - de 1 ste schijf van 50% wordt uitbetaald na de betekening van de beslissing van de Deputatie zoals omschreven in artikel 13; - de 2 de schijf van 50% wordt uitbetaald na de indiening van de verantwoordingsstukken zoals omschreven in artikel 16, 1 ste lid. Indien de subsidie wordt toegekend voor 3 jaar, wordt het bedrag als volgt uitbetaald: 1 het bedrag van de subsidie voor het 1 ste jaar wordt ineens uitbetaald; 2 het bedrag van de subsidie voor het 2 de jaar wordt in 2 schijven uitbetaald: - de 1 ste schijf van 50% wordt uitbetaald na de betekening van de beslissing van de Deputatie zoals omschreven in artikel 13; - de 2 de schijf van 50% wordt uitbetaald na de indiening van de verantwoordingsstukken zoals omschreven in artikel 16, 1 ste lid; 3 het bedrag van de subsidie voor het 3 de jaar wordt in 2 schijven uitbetaald: - de 1 ste schijf van 50% wordt uitbetaald na de betekening van de beslissing van de Deputatie zoals omschreven in artikel 13; - de 2 de schijf van 50% wordt uitbetaald na de indiening van de verantwoordingsstukken zoals omschreven in artikel 16, 1 ste lid. Naast deze verantwoordingsstukken bezorgt de aanvrager van de subsidie uiterlijk op 30 april van het jaar volgend op het jaar waarvoor de subsidie werd toegekend: 1 een jaarverslag van het voorgaande jaar; 2 twee exemplaren van het promotiemateriaal en eventuele publicaties van het voorgaande jaar. Een subsidie, verleend op basis van dit Hoofdstuk III: - mag worden gecumuleerd met een subsidie op basis van Hoofdstuk II van dit reglement en met een subsidie op basis van het reglement van 15 november 2017 met betrekking tot de toekenning van subsidies voor werkzaamheden aan niet-beschermd waardevol onroerend klein historisch erfgoed of voor de inrichting van een onroerenderfgoeddepot; - mag worden gecumuleerd met een gelijkaardige subsidie van een andere overheid. Artikel 15 Verbintenissen van de aanvrager van de subsidie De aanvrager van de subsidie verbindt zich ertoe: 1 de samenwerking met en/of het logo van de Provincie Oost-Vlaanderen op herkenbare wijze te vermelden en/of aan te brengen op alle communicatie die

9 p. 9 wordt gevoerd met betrekking tot de erfgoedwerking; 2 de leden van de Deputatie, de leden van de adviescommissie en de ambtenaren van de dienst Erfgoed van de Provincie Oost-Vlaanderen uit te nodigen voor zijn publieke activiteiten. HOOFDSTUK IV SLOTBEPALINGEN Artikel 16 Controle en sancties De Provincie Oost-Vlaanderen heeft het recht om de aanwending van de subsidies te (laten) controleren op basis van het Reglement van 12 oktober 2005 met betrekking tot de controle op de toekenning en op de aanwending van toelagen en de reservevorming met provinciale subsidies. Dit reglement bevat, afhankelijk van het bedrag van de subsidie, de controlemechanismen en een opsomming van de stukken die in functie van de financiële controle minimaal moeten worden ingediend ter verantwoording van de subsidie. Indien blijkt dat onjuiste gegevens werden opgenomen in de aanvraag van de subsidie of in de in te dienen stukken of indien blijkt dat dit reglement niet correct werd nageleefd, kan de Deputatie, onverminderd het vorige lid, de toegekende subsidie geheel of gedeeltelijk terugvorderen. Misbruik kan aanleiding geven tot uitsluiting van toekomstige subsidies van de Provincie Oost-Vlaanderen. Artikel 17 Betwistingen De Deputatie beslist over alle betwistingen met betrekking tot de toepassing van dit reglement. Artikel 18 Slotbepalingen Het Reglement van 15 september 2005 met betrekking tot de subsidiëring van erfgoedprojecten wordt opgeheven. Bij wijze van overgangsmaatregel: 1 worden de erfgoedprojecten die reeds een beslissing van de Deputatie hebben ontvangen in 2018 verder gesubsidieerd op basis van het Reglement

10 p. 10 van 15 september 2005 met betrekking tot de subsidiëring van erfgoedprojecten; 2 moeten de 1 ste aanvragen van de subsidies voor erfgoedwerking in 2018 worden ingediend voor 1 maart Vervolgens moeten de reguliere aanvragen van de subsidies voor erfgoedwerking worden ingediend voor 1 december Dit reglement treedt in werking op 1 januari Gent, 13 december 2017 namens de Provincieraad: De provinciegriffier, Albert De Smet De voorzitter, Greet De Troyer