Ondernemerschap binnen Avans Hogeschool. Collegejaar

Transcriptie

1 Ondernemerschap binnen Avans Hogeschool Collegejaar

2 Pagina: 2 van 29 Colofon Datum Auteur Monique Rovers Versie 1.0 Status Definitief

3 Pagina: 3 van 29 Inhoudsopgave Samenvatting 4 1 Inleiding 5 2 Onderzoeksmethode 6 3 Resultaten Respons Ondernemerschap en de interesse daarin Interesse in ondernemerschap per studiejaar Ontwikkeling per cohort Studentondernemerschap per domein Studentondernemerschap per academie Studentondernemerschap per opleidingsvariant Studentondernemerschap per vooropleiding Studentondernemerschap naar geslacht 17 Bijlage 1 Ondernemerschap en de interesse daarin 18 Interesse in ondernemerschap per academie Bijlage 2 Interesse in ondernemerschap per opleiding 20 Bijlage 3 Interesse in ondernemerschap naar vooropleiding 31

4 Auteur: Monique Rovers Pagina: 4 van 29 Samenvatting Vanuit het Avans-project Ondernemerschapsonderwijs is in 2015 het initiatief genomen om een onderzoek uit te voeren naar studentondernemerschap binnen Avans Hogeschool. Doel van dit onderzoek is ondernemerschap en de interesse daarin onder Avans studenten in kaart te brengen. Ook het volgen van ontwikkelingen in de interesse in ondernemerschap over vijf jaar is onderdeel van het onderzoek. In schooljaar vond de eerste meting plaats. Via Studielink is aan studenten de vraag gesteld of men van plan is een eigen bedrijf te starten Studenten (alle nieuwe inschrijvers en herinschrijvers) hebben dit jaar deelgenomen aan het onderzoek. 2,8 Procent (n=870) van de studenten geeft aan reeds te zijn gestart met een eigen bedrijf. Dit is percentage is gelijk aan dat in ,8 Procent van de studenten (n=2417) is van plan tijdens of na de studie een bedrijf op zetten. Het percentage studentondernemers daalt in het tweede jaar en stijgt daarna weer langzaam over de verschillende studiejaren (net als in voorgaande metingen). In studiejaar 1 is dit in 2,9 procent, onder vijfdejaars is dit 4,5 procent. Mogelijk komt dit doordat de balans tussen studie en het hebben van een eigen onderneming nog gevonden moet worden. Opvallend is dat de samenstelling van de groep die niet of misschien interesse heeft veranderd in de loop van de jaren: de groep die niet (meer) van plan is een bedrijf te starten wordt steeds groter. Er bestaan significante verschillen tussen domeinen, academies en opleidingen in interesse in ondernemerschap. De domeinen Economie en Techniek lopen voorop wat betreft studentondernemerschap net zoals bij de voorgaande metingen. Binnen het domein Maatschappij bevinden zich relatief gezien de minste studentondernemers. De drie academies met procentueel gezien de meeste studentondernemers binnen Avans Hogeschool in 2016 zijn AOMI, AMBM en de AKV. Het totale percentage studentondernemers binnen Avans Hogeschool is in 2018 gelijk aan dat in Op academieniveau zijn wel duidelijke verschillen te zien. Er is een duidelijke stijging te zien bij de academies AOMI en AMBM en een sterke daling bij de academies AVD en AI&I. In bijlage 1 staan twee tabellen met per academie de resultaten in zowel percentages als absolute aantallen. Relatief gezien bevinden zich, net als bij de voorgaande metingen, onder deeltijdstudenten de meeste studentondernemers (4,0%). Het percentage ondernemers onder voltijd- en duale studenten ligt een stuk lager, respectievelijk 2,6 procent en 1,9 procent. Er zijn significante verschillen tussen vooropleiding en de mate van interesse in ondernemerschap. De categorie met relatief de meeste studentondernemers, is (net als in de voorgaande metingen) het Colloquium Doctum (4,7%). Hierop volgen de categorieën Mbo (3,9%) en Hbo (3,8%). Mannelijke studenten zijn gemiddeld meer geïnteresseerd in het opzetten van een eigen bedrijf dan vrouwelijke. Daarnaast is het percentage mannelijke studenten dat reeds een bedrijf is gestart driemaal zo groot (3,9%) als het percentage vrouwelijke studenten (1,3%). In 2016 waren deze cijfers exact hetzelfde.

5 Auteur: Monique Rovers Pagina: 5 van 29 1 Inleiding Om ondernemerschap bij studenten te herkennen en erkennen, is vanuit het Avans-project Ondernemerschapsonderwijs het initiatief genomen om onderzoek uit te laten voeren naar studentondernemerschap binnen Avans Hogeschool. De groep Institutional Research van het Leer- en Innovatiecentrum voert het onderzoek uit. De opzet van het onderzoek is gebaseerd op een soortgelijk onderzoek bij Saxion Hogeschool. In studiejaar en hebben de eerste twee metingen plaatsgevonden. Omdat het afgelopen jaar alleen data beschikbaar waren over de eerstejaars , is alleen daarover gerapporteerd. Dit jaar zijn zowel de herinschrijvers als de nieuwe inschrijvingen bevraagd. De data van dit jaar worden in het rapport vergeleken met het jaar Naast een vergelijking in grote lijnen met de meting van zijn ook de cohorten van studenten gevolgd (uitstroom daargelaten). Na dit rapport zal nog één meting plaatsvinden in

6 Auteur: Monique Rovers Pagina: 6 van 29 2 Onderzoeksmethode Met dit onderzoek wil het project Ondernemerschapsonderwijs de volgende onderzoeksvragen beantwoorden: a) wat is de interesse van studenten in ondernemerschap? b) hoe ontwikkelt deze interesse zich (vergeleken met studiejaar )? De vraag die studenten is gesteld, is letterlijk overgenomen uit het Saxion rapport. Deze verplichte vraag luidde als volgt: Ben je van plan een eigen bedrijf te beginnen? De volgende antwoorden waren hierop mogelijk: o nee o misschien o ja, na mijn studie o ja, tijdens mijn studie o ja, ik ben al gestart Data-analyse De data zijn in SPSS geladen. Voor het beantwoorden van vraag b: hoe ontwikkelt deze interesse zich (vergeleken met studiejaar )? zijn de studentnummers van de huidige meting en die van aan elkaar gekoppeld in SPSS. Hierdoor is het mogelijk op groepsniveau een aantal cohorten te volgen. Er worden drie cohorten gevolgd met een interval van twee jaar. Tevens is voor de variabelen domein, academie, opleiding, opleidingsvariant en geslacht gekeken naar significante verschillen m.b.t. ondernemerschap en de interesse daarin. 3 Resultaten 3.1 Respons In de volgende paragrafen worden de respons, ondernemerschap en de interesse hierin behandeld. Tevens wordt een vergelijking tussen de studiejaren en en de ontwikkeling van drie cohorten beschreven. Tot slot wordt ondernemerschap en de interesse daarin in relatie tot de variabelen domein, academie, opleidingsvariant, vooropleiding en geslacht toegelicht. De vraag of men van plan is een eigen bedrijf te beginnen is door alle nieuwe inschrijvers en herinschrijvers beantwoord. In totaal bestaat de respons uit studenten. In onderstaande tabel is de respons verdeeld naar geslacht en opleidingsvariant. Tabel 1: Respons studiejaar Totaal Totaal (N) Man Vrouw Voltijd Deeltijd Duaal (%) n ,0% % van n 100,0% 58,0% 42,0% 84,9% 12,9% 2,1%

7 Pagina: 7 van Ondernemerschap en de interesse daarin Het volgende figuur toont het resultaat op de vraag: Ben je van plan een eigen bedrijf te beginnen?. Figuur 1: Ondernemerschap binnen Avans Hogeschool 2018 Van de studenten die deel hebben genomen aan het onderzoek, geeft 2,8 procent aan ondernemer te zijn. 2,0 Procent zegt tijdens de studie een onderneming te willen starten. 5,8 Procent is van plan een onderneming te starten maar wil hiermee wachten tot na de studie. In absolute aantallen telt Avans Hogeschool momenteel 870 studentondernemers en 618 studenten die van plan zijn tijdens de studie een bedrijf te starten studenten geeft aan na de studie een bedrijf te willen starten. In bijlage 1, tabel B1 staat een overzicht van alle gegeven antwoorden in 2016 en 2018 (procentueel en absoluut). In deze rapportage wordt verder ingegaan op studenten die reeds ondernemer zijn of hier interesse in hebben. Tevens worden de resultaten van de meting in vergeleken met de meting in

8 Auteur: Monique Rovers Pagina: 8 van 29 In onderstaand figuur staan de percentages met betrekking tot ondernemerschap en de interesse daarin van de meting 2016 en Figuur 2: Ondernemerschap en interesse hierin (percentages) Het percentage studentondernemers in 2018 is gelijk aan het percentage in 2016 (2,8%) Opvallend is dat het percentage studenten dat van plan is tijdens de studie is gestegen naar 2,0 procent, dit was in ,5 procent. Het percentage studenten dat van plan is een eigen bedrijf te starten na de studie is gedaald naar 5,8 procent.

9 Auteur: Monique Rovers Pagina: 9 van Interesse in ondernemerschap per studiejaar Onderstaand figuur geeft een beeld van ondernemerschap en de interesse daarin per studiejaar. Figuur 3: Ondernemerschap en interesse hierin per studiejaar 2018 (percentages) Uit dit figuur blijkt dat het percentage studentondernemers daalt in het tweede jaar en daarna langzaam weer stijgt over de verschillende studiejaren. In studiejaar 1 is dit 2,9 procent, in studiejaar 5 is dit 4,5 procent. Dat het aantal studentondernemers daalt na het eerste jaar was ook zichtbaar in de vorige metingen. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat studenten nog de juiste balans moeten vinden tussen enerzijds studie en daarnaast het hebben van een eigen bedrijf. Het percentage dat tijdens de studie een bedrijf wil starten daalt na het eerste studiejaar van 3 procent naar 0,8 procent in het vijfde jaar. De interesse om een eigen bedrijf te starten na de studie, daalt flink na het eerste jaar met bijna 4 procent (van 7,8% naar 4%). Na nog enkele lichte dalingen, stijgt het percentage bij vijfdejaars weer wat naar 4,8%. Het percentage studenten dat niet of misschien een onderneming wil starten blijft na het eerste jaar in alle studiejaren vrij gelijk (ongeveer 90%). Wel is opvallend dat de verdeling tussen de categorieën misschien en nee in de loop van de jaren toe beweegt naar nee. In het 5 e jaar is deze verdeling 19 procent versus ruim 68 procent.

10 Auteur: Monique Rovers Pagina: 10 van Ontwikkeling per cohort Het volgende figuur geeft een beeld van de ontwikkeling van de cohorten 2014/2015 tot en met 2016/2017 tussen 2016 en Dit betreft de huidige derde-, vierde- en vijfdejaars studenten. Figuur 4: Ontwikkeling ondernemerschap en de interesse hierin (percentages) Bij alle drie de cohorten is het percentage studentondernemers gestegen in de loop van de afgelopen twee jaar. De grootste stijging is te zien binnen het cohort 2014/2015, de huidige 5 e jaars (2,5% naar 4,5%). Er is nauwelijks ontwikkeling in de interesse om tijdens de studie een bedrijf te starten bij de drie cohorten, deze interesse blijft rond de 1,0 procent liggen. Binnen het cohort 2014/2015 is een lichte stijging te zien in de interesse in een eigen onderneming na de studie. Bij de cohorten 2015/2016 en 2016/2017 (de huidige 3 e en 4 e jaars) is een redelijk grote daling te zien in deze interesse van respectievelijk 0,8 en 1,2 procent.

11 Auteur: Monique Rovers Pagina: 11 van Studentondernemerschap per domein Het volgende figuur schetst een beeld van het percentage studenten dat ondernemer is, of daarin is geïnteresseerd per domein. Figuur 3: Interesse in ondernemerschap per domein 2018 (percentages) Met een Chi-kwadraat toets is vastgesteld dat er significante verschillen zijn tussen de domeinen in ondernemerschap en de interesse daarin. Net zoals uit de metingen in 2015 en 2016 bleek, lopen de domeinen Economie en Techniek voorop als het gaat om ondernemerschap. 3,2 Procent van de Economie studenten en 3,0 procent van de Techniek studenten zijn studentondernemers. De resultaten voor domein Economie zijn in 2018 gelijk aan die in 2016 en gedaald met 0,5 procent voor domein Techniek. Binnen het domein Maatschappij bevinden zich relatief gezien de minste studenten die een eigen bedrijf zijn gestart (0,9%). De interesse om tijdens de studie een bedrijf te starten is binnen het domein Economie het grootst (2,8%) en flink gestegen sinds 2016 (1.9%). Bij domein Techniek ligt deze interesse een stuk lager en is iets (0,1%) gedaald sinds De interesse onder studenten binnen domein Maatschappij om tijdens de studie een bedrijf te starten is net als in 2015 en 2016 erg laag (0,2%).

12 Auteur: Monique Rovers Pagina: 12 van 29 Binnen domein Economie is de interesse om na de studie een bedrijf te starten relatief gezien het grootst. 7,1 Procent van de Economie studenten geeft aan dit van plan te zijn. Dit is een flinke daling sinds 2016 met 1,3 procent. Bij Techniek studenten ligt deze interesse iets onder het Avans gemiddelde (5,6%). Binnen domein Maatschappij is slechts 1,4 procent van de studenten hierin geïnteresseerd.

13 Auteur: Monique Rovers Pagina: 13 van Studentondernemerschap per academie Het volgende figuur schetst een beeld van het aantal studenten dat ondernemer is, of daarin is geïnteresseerd per academie. Figuur 5: Interesse in ondernemerschap per academie 2018 (absolute aantallen) In totaal hebben 870 studenten aangegeven zelfstandig ondernemer te zijn. Bijna 60 procent (518) van deze studentondernemers studeert aan de academie AVD (154), AOMI (106), AI&I (95), AMBM (89) of AE&I (74). 616 Studenten zijn van plan tijdens de studie een bedrijf te starten. Het grootste deel van deze studenten studeert bij AMBM of AOMI (n=214) Studenten gaven aan geïnteresseerd te zijn in het opzetten van een bedrijf na de studie. Deze interesse is het grootst bij studenten die aan de academie AOMI studeren (n=191, 10,6%). AMBM, ASIS en de AVD zijn na AOMI de academies waar betreffende interesse het meest leeft. In bijlage 1, tabel B2 en B3 staat het totaal van alle gegeven antwoorden per academie.

14 Auteur: Monique Rovers Pagina: 14 van 29 In het volgende figuur staat het percentage studentondernemers per academie van de meting in 2016 en Figuur 4: Percentage studentondernemers per academie Het totale percentage studentondernemers binnen Avans Hogeschool is in 2018 gelijk aan dat in 2016 (zie ook paragraaf 3.2). Op academieniveau zijn wel duidelijke verschillen te zien in een procentuele stijging of daling wat betreft het aantal ondernemers. Er is een stijging te zien bij AOMI (van 6,1% naar 7,8%) en AMBM (van 5,5% naar 6,5%). Bij de academies AVD (van 5,5% naar 4,0%) en AI&I (van 4,7% naar 3,4%) is een duidelijke daling te zien. In het jaar daarvoor was er ook een daling te zien bij AI&I van 2,5 procent. De drie academies met procentueel gezien de meeste studentondernemers binnen Avans Hogeschool in 2018 zijn AOMI (7,8%), AMBM (6,5%) en de AKV (5,3%).

15 Pagina: 15 van Studentondernemerschap per opleidingsvariant Onderstaand figuur toont de interesse in ondernemerschap per opleidingsvariant. Figuur 6: Interesse in ondernemerschap per opleidingsvariant 2018 Met een Chi-kwadraat toets is vastgesteld, dat er significante verschillen bestaan tussen de opleidingsvarianten. Dit is bij de vorige metingen in studiejaar en ook vastgesteld. Relatief gezien bevinden zich onder deeltijdstudenten de meeste studentondernemers (4,0%). Het percentage ondernemers onder voltijd- en duale studenten ligt een stuk lager, respectievelijk 2,6 procent en 1,9 procent. Bij voltijdstudenten leeft de interesse om tijdens de studie een onderneming te starten het meest (2,1%). Bij alle opleidingsvarianten is de interesse om tijdens de studie een bedrijf te starten significant minder aanwezig dan te wachten tot na de studie. Voltijd studenten zijn relatief gezien het meest geïnteresseerd in het starten van een onderneming na de studie (6.1%). Bij de meting in waren dat de duale studenten met 7,3 procent. Dit percentage is in 2018 gedaald naar 5,0 procent.

16 Pagina: 16 van Studentondernemerschap per vooropleiding Het volgende figuur toont de interesse in ondernemerschap per vooropleiding. Figuur 7: Interesse in ondernemerschap per vooropleiding 2018 (percentages) Er zijn significante verschillen tussen vooropleiding en de mate van interesse in ondernemerschap. De categorie met relatief de meeste studentondernemers, is (net als in de voorgaande metingen) het Colloquium Doctum (4,7%). Het betreft studenten die een toelatingsexamen hebben gedaan. De hierop volgende categorieën met relatief gezien de meeste studentondernemers zijn het Mbo (3,9%) en het Hbo (3,8%). In bijlage 3 (tabel B6) staat ondernemerschap en de interesse daarin per vooropleiding weergegeven. Het Colloquium Doctum is een relatief kleine categorie binnen Avans Hogeschool en deze meting (n=780). In deze categorie bevindt zich slechts 4,3 procent van de studentondernemers. De meeste studentondernemers hebben Havo (42,7%) of Mbo (41,4%) als vooropleiding. Hier dient bij vermeld te worden dat ruim 85% van de studenten binnen Avans Hogeschool Havo of Mbo als vooropleiding heeft. In bijlage 3 (tabel B7) staat per antwoord een verdeling naar vooropleiding weergegeven. Studenten in de categorie Colloquium Doctum, zijn relatief gezien ook het meest geïnteresseerd in ondernemerschap tijdens de studie (3,7%). Opvallend is de interesse bij studenten met een buitenlandse vooropleiding om een onderneming te starten na de studie (16,3%). Dit is ruim 10 procent meer dan het Avans gemiddelde en bleek ook uit voorgaande metingen. Het aantal studenten met deze vooropleiding is vrij laag (n=858) en vertegenwoordigt nog geen 8 procent van het totale aantal met deze interesse. Ruim 55 procent bestaat uit studenten met Havo als vooropleiding en ruim 30 procent uit studenten met een Mbo diploma.

17 Pagina: 17 van Studentondernemerschap naar geslacht Het volgende figuur toont de interesse in ondernemerschap naar de variabele geslacht. Figuur 8: Interesse in ondernemerschap naar geslacht 2016 (percentages) Er bestaan significante verschillen tussen beide seksen in de interesse in ondernemerschap. Dit is bij alle voorgaande metingen ook vastgesteld. Het percentage mannelijke studenten dat een eigen bedrijf is gestart (3,9%), is driemaal zo groot als het percentage vrouwelijke studenten (1,3%). Dit zijn exact dezelfde resultaten als bij de meting in In de meting was het percentage mannelijke ondernemers zelfs viermaal groter dan het aantal vrouwelijke ondernemers. De interesse in ondernemerschap tijdens de studie is eveneens ruim driemaal groter onder mannelijke studenten (2,8% tegenover 0,9%). Ook de interesse in een eigen onderneming na de studie is veel groter onder mannelijke studenten (7,2% tegenover 3,8%).

18 Auteur: Monique Rovers Pagina: 18 van 29 Bijlage 1 Tabel B1: Ondernemerschap en de interesse daarin % % Ik ben al gestart 832 2,8% 870 2,8% Ja, tijdens mijn studie 446 1,5% 618 2,0% Ja, na mijn studie ,2% ,8% Misschien ,2% ,5% Nee ,3% ,9% Totaal % % Tabel B2: Interesse in ondernemerschap per academie (percentages)

19 Pagina: 19 van 29 Tabel B3: Interesse in ondernemerschap per academie 2018 (absolute aantallen)

20 Pagina: 20 van 29 Bijlage 2 Tabel B4: Interesse in ondernemerschap per opleiding 2018 (percentages) Academie Opleiding Ik ben al gestart Ja, tijdens mijn studie Ja, na mijn studie Misschien Nee Totaal AAAD AC-AD-H 1,5% 3,0% 7,6% 37,9% 50,0% 100,0% BDK-AD-H 1,2% 1,2% 8,6% 51,9% 37,0% 100,0% CE-AD-H 1,3% 0,6% 13,8% 58,1% 26,3% 100,0% COM-AD-H 4,3% 0,0% 8,6% 48,6% 38,6% 100,0% ENG-AD-H 0,0% 4,3% 13,0% 60,9% 21,7% 100,0% HRM-AD-H 0,0% 0,0% 2,2% 31,9% 65,9% 100,0% HSW-AD-H 0,0% 0,0% 1,6% 30,6% 67,7% 100,0% INF-AD-H 3,8% 3,8% 7,7% 36,5% 48,1% 100,0% LOG-AD-H 3,7% 0,0% 3,7% 44,4% 48,1% 100,0% MAN-AD-H 0,0% 2,4% 2,4% 53,7% 41,5% 100,0% SBRMV-AD-H 19,8% 60,4% 8,5% 11,3% 0,0% 100,0% AAFM AC-B 1,6% 0,9% 3,8% 30,0% 63,7% 100,0% BDK-B 2,6% 3,0% 8,3% 50,4% 35,7% 100,0% FC-B 0,9% 1,2% 3,5% 37,1% 57,2% 100,0% HRM-B 0,0% 0,3% 3,2% 31,5% 65,0% 100,0% MER-B 100,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 100,0% ABI BMV-B 9,5% 4,8% 14,3% 23,8% 47,6% 100,0% BOU-B 2,4% 0,2% 7,1% 45,9% 44,4% 100,0% BOU-H 2,0% 0,9% 7,0% 40,0% 50,1% 100,0% BTB-B 20,0% 0,0% 0,0% 20,0% 60,0% 100,0% CT-B 0,0% 0,0% 3,5% 25,2% 71,3% 100,0% CT-H 1,6% 0,5% 4,3% 31,4% 62,2% 100,0% RO-B 2,0% 2,0% 4,0% 49,5% 42,4% 100,0% ACUE CMD-B 6,2% 3,2% 6,5% 50,6% 33,6% 100,0% COM-B 0,8% 0,3% 3,1% 36,5% 59,3% 100,0% ADA AC-AD-R 0,0% 0,0% 3,3% 66,7% 30,0% 100,0% BDK-AD-R 2,8% 2,8% 22,2% 58,3% 13,9% 100,0% ENG-AD-R 0,0% 0,0% 4,8% 42,9% 52,4% 100,0% HRM-AD-R 0,0% 3,4% 0,0% 27,6% 69,0% 100,0% INF-AD-R 3,6% 0,0% 0,0% 60,7% 35,7% 100,0% AEI BI-B 6,9% 2,6% 6,6% 36,0% 48,0% 100,0%

21 Pagina: 21 van 29 ET-B 1,7% 1,3% 3,0% 30,0% 63,9% 100,0% I-B 3,8% 1,7% 5,7% 42,8% 46,1% 100,0% MECH-B 2,8% 0,4% 5,2% 37,3% 54,4% 100,0% TBK-B 2,5% 1,8% 7,0% 41,3% 47,5% 100,0% TBKI-B 6,0% 1,2% 9,5% 42,9% 40,5% 100,0% TI-B 2,4% 1,4% 5,3% 35,1% 55,8% 100,0% WTB-B 0,9% 0,3% 5,5% 36,5% 56,9% 100,0% AFM AC-H 0,7% 0,3% 3,3% 38,3% 57,4% 100,0% FC-H 1,1% 0,9% 5,2% 39,8% 53,0% 100,0% AGZ FT-B 1,9% 0,4% 5,1% 41,9% 50,8% 100,0% GZT-B 6,0% 2,0% 6,0% 20,0% 66,0% 100,0% HBOV-B 0,6% 0,0% 0,3% 4,5% 94,6% 100,0% MT-B 0,0% 0,0% 0,0% 53,6% 46,4% 100,0% AHB BDK-H 2,6% 2,2% 9,9% 49,4% 35,9% 100,0% HRM-H 0,2% 0,4% 1,1% 30,2% 68,0% 100,0% MER-H 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 100,0% 100,0% AII CMD-H-B 6,2% 2,4% 5,4% 52,1% 33,9% 100,0% ET-H 1,7% 1,3% 4,6% 41,2% 51,3% 100,0% I-H 3,6% 1,1% 3,4% 38,8% 53,0% 100,0% TBK-H 2,8% 1,0% 5,1% 52,5% 38,6% 100,0% TI-H 3,7% 0,0% 1,9% 42,6% 51,9% 100,0% WTB-H 0,7% 1,5% 6,1% 38,3% 53,4% 100,0% AKV ANIM-H 27,6% 6,9% 20,7% 37,9% 6,9% 100,0% BK-B 4,7% 1,6% 12,6% 55,1% 26,0% 100,0% BK-H 1,1% 7,6% 14,1% 48,9% 28,3% 100,0% FADM-H 20,0% 4,4% 8,9% 51,1% 15,6% 100,0% VG-B 4,7% 4,7% 13,2% 56,3% 21,1% 100,0% VG-H 3,3% 3,3% 9,9% 62,1% 21,4% 100,0% AMBM CE-B 3,9% 2,3% 7,1% 44,0% 42,7% 100,0% ORM-B 11,2% 21,9% 25,9% 31,6% 9,5% 100,0% SBRM-B 33,3% 0,0% 0,0% 66,7% 0,0% 100,0% AMIB CE-H 2,4% 2,1% 8,3% 46,9% 40,3% 100,0% IB-H 1,8% 0,4% 11,9% 59,7% 26,1% 100,0% IBL-H 1,6% 0,9% 4,9% 31,6% 60,9% 100,0% AOMI ABC-H 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 100,0% 100,0% BINNO-H 10,5% 9,2% 9,0% 47,0% 24,3% 100,0%

22 Pagina: 22 van 29 ORM-H 5,9% 4,6% 19,6% 47,5% 22,5% 100,0% SBRM-AD-H 0,0% 0,0% 6,8% 47,9% 45,2% 100,0% SBRM-H 0,0% 0,0% 60,0% 0,0% 40,0% 100,0% ASB SW-B 0,8% 0,4% 1,6% 27,8% 69,5% 100,0% SW-CMV-B 0,0% 0,0% 7,1% 35,7% 57,1% 100,0% SW-MWD-B 0,5% 0,5% 0,5% 11,3% 87,3% 100,0% SW-SPH-B 0,7% 0,0% 0,0% 7,0% 92,3% 100,0% ASH SW-CMV-H 2,8% 0,0% 0,0% 16,7% 80,6% 100,0% SW-H 0,2% 0,3% 1,6% 28,2% 69,7% 100,0% SW-MWD-H 1,1% 0,0% 1,8% 9,9% 87,2% 100,0% SW-SPH-H 0,0% 0,0% 1,7% 9,6% 88,7% 100,0% ASIS BEI-B 0,0% 0,0% 100,0% 0,0% 0,0% 100,0% FCI-B 2,8% 1,1% 6,6% 45,9% 43,6% 100,0% IB-B 2,8% 2,9% 14,0% 53,1% 27,2% 100,0% IBMS-B 0,0% 0,0% 25,0% 75,0% 0,0% 100,0% ATGM BML-B 0,2% 0,2% 1,4% 11,8% 86,5% 100,0% CHE-B 0,3% 0,3% 2,1% 18,8% 78,6% 100,0% CHE-H 0,4% 0,0% 0,7% 14,5% 84,4% 100,0% CHET-B 0,5% 0,0% 1,6% 24,5% 73,4% 100,0% ESST-B 0,0% 0,0% 33,3% 33,3% 33,3% 100,0% MK-B 0,8% 0,8% 6,3% 46,2% 45,8% 100,0% AVB BSKOM-H 0,9% 0,0% 1,5% 22,9% 74,7% 100,0% IV-B-H 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 100,0% 100,0% IV-H 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 100,0% 100,0% IVK-B-H 1,6% 0,2% 1,9% 25,4% 70,9% 100,0% IVK-H 0,4% 0,6% 1,7% 31,5% 65,8% 100,0% AVD ACD-AD-B 4,6% 3,1% 1,5% 10,8% 80,0% 100,0% ACD-B 1,7% 0,4% 2,1% 14,6% 81,1% 100,0% ACD-H 3,0% 0,0% 3,0% 12,1% 81,8% 100,0% BDKD-AD-B 5,2% 0,7% 4,5% 37,3% 52,2% 100,0% BDKD-AD-H 4,4% 2,4% 3,6% 26,0% 63,6% 100,0% BDKD-B 5,8% 0,0% 4,1% 26,4% 63,6% 100,0% BDKD-H 5,7% 1,6% 5,7% 19,5% 67,5% 100,0% BID-B 7,4% 2,2% 3,0% 18,5% 68,9% 100,0% BSKOMD-H 3,1% 0,0% 0,0% 15,6% 81,3% 100,0% CED-AD-B 5,1% 6,8% 5,1% 49,2% 33,9% 100,0%

23 Pagina: 23 van 29 CED-AD-H 4,3% 0,0% 4,3% 63,8% 27,7% 100,0% CED-B 7,8% 0,9% 6,9% 27,6% 56,9% 100,0% CED-H 10,7% 1,3% 1,3% 29,3% 57,3% 100,0% COMD-AD-B 5,9% 5,9% 2,9% 35,3% 50,0% 100,0% COMD-B 6,1% 0,0% 10,2% 40,8% 42,9% 100,0% ETD-B 0,0% 0,0% 3,2% 12,9% 83,9% 100,0% ETD-MOD1-B 3,1% 0,0% 3,1% 25,0% 68,8% 100,0% ETD-MOD2-B 0,0% 0,0% 0,0% 66,7% 33,3% 100,0% ETD-MOD3-B 0,0% 0,0% 0,0% 34,8% 65,2% 100,0% ETD-MOD4-B 50,0% 0,0% 0,0% 50,0% 0,0% 100,0% ETD-MOD5-B 0,0% 0,0% 0,0% 25,0% 75,0% 100,0% FCD-B 4,4% 0,9% 2,7% 23,9% 68,1% 100,0% FCD-H 2,2% 0,0% 0,0% 26,7% 71,1% 100,0% HBOVD-B 1,1% 0,0% 0,5% 4,3% 94,1% 100,0% HRMD-AD-B 2,5% 1,3% 0,0% 21,5% 74,7% 100,0% HRMD-AD-H 0,0% 0,0% 4,1% 10,3% 85,6% 100,0% HRMD-B 4,9% 0,0% 9,8% 9,8% 75,6% 100,0% HRMD-H 1,6% 0,0% 1,6% 11,1% 85,7% 100,0% ID-B 9,3% 3,3% 6,0% 33,3% 48,0% 100,0% IVKD-H 3,7% 0,0% 0,0% 11,1% 85,2% 100,0% MECHD-B 3,1% 0,0% 6,3% 25,0% 65,6% 100,0% MERD-AD-H 0,0% 0,0% 0,0% 27,3% 72,7% 100,0% MERD-B 0,0% 0,0% 0,0% 50,0% 50,0% 100,0% MERD-H 0,0% 0,0% 0,0% 100,0% 0,0% 100,0% MZB-AD-B 6,3% 1,6% 1,6% 17,5% 73,0% 100,0% MZB-B 3,0% 0,0% 0,0% 18,2% 78,8% 100,0% ORMD-B 8,7% 8,7% 23,9% 37,0% 21,7% 100,0% ORMD-H 7,8% 3,1% 18,8% 34,4% 35,9% 100,0% SBRMD-AD-B 4,2% 9,9% 21,1% 45,1% 19,7% 100,0% SBRMD-AD-H 3,6% 3,6% 19,6% 48,2% 25,0% 100,0% SBRMD-H 0,0% 0,0% 50,0% 50,0% 0,0% 100,0% SW-CMVD-H 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 100,0% 100,0% SW-MWDD-B 7,1% 0,0% 3,6% 17,9% 71,4% 100,0% SW-MWDD-H 3,8% 0,0% 0,0% 7,7% 88,5% 100,0% SW-SPHD-B 2,5% 0,0% 2,5% 5,0% 90,0% 100,0% SW-SPHD-H 6,3% 0,0% 3,1% 9,4% 81,3% 100,0%

24 Pagina: 24 van 29 SWD-AD-B 2,7% 0,0% 5,4% 32,4% 59,5% 100,0% SWD-AD-H 22,2% 0,0% 0,0% 11,1% 66,7% 100,0% SWD-B 6,7% 0,0% 1,1% 16,7% 75,6% 100,0% SWD-H 3,2% 0,0% 2,1% 10,6% 84,0% 100,0% TBKD-B 0,0% 0,7% 5,1% 23,9% 70,3% 100,0% WTBD-B 0,0% 0,0% 0,0% 22,5% 77,5% 100,0% WTBD-MOD1-B 4,5% 0,0% 4,5% 13,6% 77,3% 100,0% WTBD-MOD2-B 0,0% 0,0% 25,0% 25,0% 50,0% 100,0% WTBD-MOD3-B 5,3% 0,0% 5,3% 26,3% 63,2% 100,0% WTBD-MOD4-B 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 100,0% 100,0% WTBD-MOD5-B 0,0% 0,0% 0,0% 28,6% 71,4% 100,0% JHS RE-H 0,2% 0,6% 2,5% 27,3% 69,4% 100,0% PABO LBO-B 1,2% 0,0% 0,5% 5,1% 93,2% 100,0% Tabel B5: Interesse in ondernemerschap per opleiding 2018 (absolute aantallen) Academie Opleiding Ik ben al gestart Ja, tijdens mijn studie Ja, na mijn studie Misschien Nee Totaal AAAD AC-AD-H BDK-AD-H CE-AD-H COM-AD-H ENG-AD-H HRM-AD-H HSW-AD-H INF-AD-H LOG-AD-H MAN-AD-H SBRMV-AD-H AAFM AC-B BDK-B FC-B HRM-B MER-B ABI BMV-B BOU-B

25 Pagina: 25 van 29 BOU-H BTB-B CT-B CT-H RO-B ACUE CMD-B COM-B ADA AC-AD-R BDK-AD-R ENG-AD-R HRM-AD-R INF-AD-R AEI BI-B ET-B I-B MECH-B TBK-B TBKI-B TI-B WTB-B AFM AC-H FC-H AGZ FT-B GZT-B HBOV-B MT-B AHB BDK-H HRM-H MER-H AII CMD-H-B ET-H I-H TBK-H TI-H WTB-H AKV ANIM-H

26 Pagina: 26 van 29 BK-B BK-H FADM-H VG-B VG-H AMBM CE-B ORM-B SBRM-B AMIB CE-H IB-H IBL-H AOMI ABC-H BINNO-H ORM-H SBRM-AD-H SBRM-H ASB SW-B SW-CMV-B SW-MWD-B SW-SPH-B ASH SW-CMV-H SW-H SW-MWD-H SW-SPH-H ASIS BEI-B FCI-B IB-B IBMS-B ATGM BML-B CHE-B CHE-H CHET-B ESST-B MK-B AVB BSKOM-H IV-B-H

27 Pagina: 27 van 29 IV-H IVK-B-H IVK-H AVD ACD-AD-B ACD-B ACD-H BDKD-AD-B BDKD-AD-H BDKD-B BDKD-H BID-B BSKOMD-H CED-AD-B CED-AD-H CED-B CED-H COMD-AD-B COMD-B ETD-B ETD-MOD1-B ETD-MOD2-B ETD-MOD3-B ETD-MOD4-B ETD-MOD5-B FCD-B FCD-H HBOVD-B HRMD-AD-B HRMD-AD-H HRMD-B HRMD-H ID-B IVKD-H MECHD-B MERD-AD-H MERD-B

28 Pagina: 28 van 29 MERD-H MZB-AD-B MZB-B ORMD-B ORMD-H SBRMD-AD-B SBRMD-AD-H SBRMD-H SW-CMVD-H SW-MWDD-B SW-MWDD-H SW-SPHD-B SW-SPHD-H SWD-AD-B SWD-AD-H SWD-B SWD-H TBKD-B WTBD-B WTBD-MOD1-B WTBD-MOD2-B WTBD-MOD3-B WTBD-MOD4-B WTBD-MOD5-B JHS RE-H PABO LBO-B Totaal

29 Pagina: 29 van 29 Bijlage 3 Tabel B6: Vooropleiding naar interesse in ondernemerschap (percentages) Vooropleiding Ik ben al gestart Ja, tijdens mijn studie Ja, na mijn studie Misschien Nee Totaal Mbo 3,87% 2,12% 6,11% 31,20% 56,71% 100% Havo 2,11% 1,86% 5,24% 36,27% 54,52% 100% Vwo 2,40% 1,58% 4,25% 36,00% 55,77% 100% Buitenlandse vooropleiding 2,68% 2,80% 16,32% 48,14% 30,07% 100% Hbo 3,79% 1,56% 4,79% 23,41% 66,44% 100% Colloquium Doctum 4,74% 3,72% 7,31% 29,62% 54,62% 100% Tabel B7: Interesse in ondernemerschap naar vooropleiding (percentages) Vooropleiding Ik ben al gestart Ja, tijdens mijn studie Ja, na mijn studie Misschien Nee Mbo 41,39% 31,77% 31,44% 26,89% 30,74% Havo 42,66% 52,67% 50,86% 59,00% 55,76% Vwo 5,09% 4,70% 4,34% 6,16% 6,00% Buitenlandse vooropleiding 2,66% 3,89% 7,79% 3,85% 1,51% Hbo 3,93% 2,27% 2,39% 1,96% 3,49% Colloquium Doctum 4,28% 4,70% 3,17% 2,15% 2,50% Totaal 100% 100% 100% 100% 100%