Belastingdienst. Particulieren, dienstverlening en bezwaar Kantoor Amsterdam. Betreft: Wob-beslissing. Geachte,

Transcriptie

1 Belastingdienst Belastingdienst, Postbus 58944, 1040 EE Amsterdam port betaald PostNL Particulieren, dienstverlening en bezwaar Kantoor Amsterdam Kingsfordweg GN Amsterdam Postbus EE Amsterdam Team Klachtbehandeling Doorkiesnummer Datum 17 december 2018 Betreft: Wob-beslissing Onze referentie Geachte, In uw brief die ik op 27 juni 2018 heb ontvangen, verzoekt u op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: Wob) om inzage in een aantal documenten. De afhandeling van uw verzoek heeft langer dan gebruikelijk geduurd, waarvoor ik u hierbij mijn oprechte excuses aanbied. Wettelijk kader Uitgangspunt van de Wob is dat er, in het belang van een goede en democratische bestuursvoering, voor degene die om informatie verzoekt een recht op openbaarmaking van die informatie bestaat, tenzij uitzonderingsgronden of een geheimhoudingsplicht dit verhinderen. Volgens artikel 3 Wob ziet de openbaarmaking op gegevens die zijn vastgelegd in documenten, voor zover deze niet openbaar zijn. Bestaat deze informatie niet, dan verplicht de Wob niet tot het vervaardigen van documenten. Beoordeling van uw verzoek "Met een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) verzoek ik u om mij alle schriftelijke stukken to verstekken die gaan over mijn verzoek om toepassing van de hardheidsclausule op de aanslag schenkbelasting in het kader van de tijdelijke verruiming schenkbelasting voor de eigen woning, alsmede over de behandeling van soortgelijke verzoeken. Onder deze stukken begnjp ik: brieven, berichten, vergaderverslagen, memo's, werkinstructies, beleidsstukken, afwegingskader, en al hetgeen hierover schriftelijk is uitgewisseld." Documenten met betrekking tot uw verzoek om toepassing van de hardheidsclausule kan ik u niet verstrekken op grond van de geheimhoudingsverplichting van artikel 67 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR). In de volgende paragraaf licht ik dit nader toe. De documenten die betrekking hebben op de behandeling van soortgelijke verzoeken kan ik u eveneens niet verstrekken op grond van artikel 67 AWR. Pagina 1 van 5

2 Uw verzoek om toepassing van de hardheidsclausule met betrekking tot de tijdelijke verruiming schenkbelasting maakt deel uit van in totaal elf hardheidsclausuleverzoeken over deze problematiek. Mede daarom is destijds besloten tot een onderzoek naar de problematiek. Uit dat onderzoek kwam naar voren dat er meerdere varianten waren, waarvan beoordeeld moest worden of en in hoeverre deze een andere behandeling zouden rechtvaardigen. De documenten in deze fase betreffen onder meer berichten, waarvan de inhoud grotendeels of geheel met een beroep op de uitzonderingsgronden van de artikelen 10 en 11 Wob niet wordt verstrekt. Omdat de overgebleven informatie nietszeggend is, heb ik besloten u deze ook niet te verstrekken. De onderzoeken hebben uiteindelijk geleid tot twee memo's en twee notities waarin uiteen is gezet welke varianten binnen de problematiek te onderkennen zijn en hoe met elke variant uiteindelijk moet worden omgegaan. Datum 17 december 2018 Onze referentie Het eerste memo van 24 juli 2017 maak ik hierbij openbaar. In het memo zijn bepaalde stukken weggelakt op grond van de uitzonderingen opgenomen in de artikelen 10.2.d., 10.2.e. en 11 Wob. Daarnaast zijn stukken weggelakt op grond van de geheimhoudingsverplichting van artikel 67 AWR. Het tweede memo met dagtekening 31 mei 2018 betreft een concept en gaat in op de elf hardheidsclausuleverzoeken. Dit memo maak ik in zijn geheel niet openbaar op grond van de artikelen 10.2.d., 10.2.e. en 11 Wob. De notities zijn geschreven op 9 augustus 2016 en 14 september 2016 en betreffen conceptversies, waarvoor inmiddels geen noodzaak meer bestaat om deze verder te ontwikkelen tot een definitieve versie. Ook deze maak ik in zijn geheel niet openbaar op grond van de artikelen 10.2.d, 10.2.e. en 11 Wob. In de volgende paragraaf heb ik per uitzonderingsgrond een toelichting opgenomen. Toelichting uitzonderingsgronden Per weggelakte passage is opgenomen op welke uitzonderingsgrond een beroep wordt gedaan. Omdat in sommige gevallen meerdere uitzonderingsgronden van toepassing zijn en nadere specificering niet mogelijk is, kunnen ook meerdere uitzonderingsgronden per passage genoemd zijn. Dit geldt eveneens voor de niet openbaar gemaakte documenten. Artikel 10, tweede lid, aanhef en onder d, Wob In de door u verzochte documenten is informatie opgenomen waaruit de controlestrategie van de Belastingdienst blijkt of kan worden afgeleid met betrekking tot de tijdelijk verhoogde schenkingsvrijstelling eigen woning. Ik acht het belang van het bestuursorgaan zwaarder wegend dan het belang van openbaarmaking. Daarom is in voorkomend geval een beroep gedaan op de uitzonderingsgrond van bovengenoemd artikel. Artikel 10, tweede lid, aanhef en onder e, Wob In de documenten heb ik namen, adressen, tot de persoon herleidbare andere contactgegevens en handtekeningen onleesbaar gemaakt op grond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder e Wob. Ik weeg de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van betrokkenen in bepaalde gevallen namelijk zwaarder dan het algemene belang van openbaarheid. Pagina 2 van 5

3 Artikel 11 Wob Ter bescherming van een open en vrije gedachtewisseling maak ik persoonlijke beleidsopvattingen, opgesteld ten behoeve van intern beraad, met een beroep op artikel 11, eerste lid, Wob niet openbaar. Datum 17 december 2018 Onze referentie Artikel 67 Awr Artikel 67 van de Awr is een bijzondere openbaarmakingsregeling, die prevaleert boven de Wob. In een deel van de door u gevraagde documenten is informatie van persoonlijke aard opgenomen en daarom mogen deze documenten geheel of gedeeltelijk niet openbaar gemaakt worden. Documenten die in het geheel niet openbaar worden gemaakt betreffen de door u opgevraagde stukken die betrekking hebben op de behandeling van soortgelijke verzoeken om toepassing van de hardheidsclausule. Volledigheidshalve merk ik op dat uw verzoek gezien de besteding van het geschonken bedrag afweek van de andere binnengekomen verzoeken. Beslissing Op grond van het bovenstaande wijs ik uw verzoek gedeeltelijk toe. Hoogachtend, namens de Staatssecretaris van Financier), Pagina 3 van 5

4 Rechtsmiddelverwijzing Op grond van afdeling 6.2 van de Algemene wet bestuursrecht kunt u tegen deze beschikking binnen zes weken na dagtekening van dit besluit een bezwaarschrift indienen bij: Datum 17 december 2018 Onze referentie Staatssecretaris van Financien p/a Belastingdienst Amsterdam Postbus EE Amsterdam Het bezwaarschrift moet door de indiener zijn ondertekend en bevat ten minste zijn naam en adres, de dagtekening, een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht en de grond waarop het bezwaar rust. Tegen het op grond van artikel 67 van de AWR genomen beslissing staat, ingevolge artikel 26 van de AWR, Been bezwaar (en beroep) open. Dit betekent dat het bezwaar zich beperkt tot de vraag of uw verzoek om openbaarmaking op grond van de Wob terecht is afgewezen met een beroep op artikel 67 van de AWR. Pagina 4 van 5

5 Bijlage wetsartikelen Artikel 10 Wob 1. Het verstrekken van informatie ingevolge deze wet blijft achterwege voor zover dit: a. de eenheid van de Kroon in gevaar zou kunnen brengen; b. de veiligheid van de Staat zou kunnen schaden; c. bedrijfs- en fabricagegegevens betreft, die door natuurlijke personen of rechtspersonen vertrouwelijk aan de overheid zijn meegedeeld; d. persoonsgegevens betreft als bedoeld in de artikelen 9, 10 en 87 van de Algemene verordening gegevensbescherming, tenzij de verstrekking kennelijk geen inbreuk op de persoonlijke levenssfeer maakt. 2. Het verstrekken van informatie ingevolge deze wet blijft eveneens achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen de volgende belangen: a. de betrekkingen van Nederland met andere staten en met internationale organisaties; b. de economische of financiele belangen van de Staat, de andere publiekrechtelijke lichamen of de in artikel la, onder c en d, bedoelde bestuursorganen; c. de opsporing en vervolging van strafbare feiten; d. inspectie, controle en toezicht door bestuursorganen; e. e. de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer; [...] Datum 17 december 2018 Onze referentie Artikel 11 Wob 1. In geval van een verzoek om informatie uit documenten, opgesteld ten behoeve van intern beraad, wordt geen informatie verstrekt over daarin opgenomen persoonlijke beleidsopvattingen. 2. Over persoonlijke beleidsopvattingen kan met het oog op een goede en democratische bestuursvoering informatie worden verstrekt in niet tot personen herleidbare vorm. Indien degene die deze opvattingen heeft geuit of zich erachter heeft gesteld, daarmee heeft ingestemd, kan de informatie in tot personen herleidbare vorm worden verstrekt. 3. Met betrekking tot adviezen van een ambtelijke of gemengd samengestelde adviescommissie kan het verstrekken van informatie over de daarin opgenomen persoonlijke beleidsopvattingen plaatsvinden, indien het voornemen daartoe door het bestuursorgaan dat het rechtstreeks aangaat aan de leden van de adviescommissie voor de aanvang van hun werkzaamheden kenbaar is gemaakt. 4. In afwijking van het eerste lid wordt bij milieu-informatie het belang van de bescherming van de persoonlijke beleidsopvattingen afgewogen tegen het belang van openbaarmaking. Informatie over persoonlijke beleidsopvattingen kan worden verstrekt in niet tot personen herleidbare vorm. Het tweede lid, tweede volzin, is van overeenkomstige toepassing. Artikel 67 Awr 1. Het is een ieder verboden hetgeen hem uit of in verband met enige werkzaamheid bij de uitvoering van de belastingwet over de persoon of zaken van een ander blijkt of wordt meegedeeld, verder bekend to maken dan noodzakelijk is voor de uitvoering van de belastingwet of voor de invordering van enige rijksbelasting als bedoeld in de Invorderingswet 1990 (geheimhoudingsplicht). 2. De geheimhoudingsplicht geldt niet indien: a. enig wettelijk voorschrift tot de bekendmaking verplicht; b. bij regeling van Onze Minister is bepaald dat bekendmaking noodzakelijk is voor de goede vervulling van een publiekrechtelijke taak van een bestuursorgaan; c. bekendmaking plaatsvindt aan degene op wie de gegevens betrekking hebben voorzover deze gegevens door of namens hem zijn verstrekt. 3. In andere gevallen dan bedoeld in het tweede lid kan Onze Minister ontheffing verlenen van de geheimhoudingsplicht. Pagina 5 van 5

6

7 BELASTINGDIENST Inlichtingen Artikel 10.2.e. Wob Datum 24 juli 2017 Auteur Artikel 10.2.e. Wob Aan Artikel 10.2.e. Wob memo Eenmalige verhoogde vrijstelling Op 28 februari is tussen het (staf-)management van de S&E-teams, het Iandelijk vaktechnisch aanspreekpunt S&E en medewerkers van B&B en DG 'Bel een overleg geweest over schenkingen eenmalige verhoogde vrijstelling eigen woning (hierna: EVV EW), meer specifiek over twee keer schenken in de periode 1 oktober 2013 tot en met 31 december In deze periode was het namelijk slechts mogelijk om eenmalig een beroep op deze vrijstelling van maximaal te doen, indien het geschonken bedrag werd besteed aan de eigen woning. Bij de behandeling van de ingediende aangiften schenkbelasting is duidelijk geworden dat, in tegenstelling tot de bedoeling van de wetgever, in bepaalde gevallen zowel een schenking (onder ontbindende of opschortende voorwaarde) in 2013 als in 2014 (onder opschortende voorwaarde) heeft plaatsgevonden. Dit vanwege (waarschijnlijk) niet onderkende gevolgen van ingewikkelde wet- en regelgeving op dit punt. Dit memo heeft als doel om inzichtelijk te maken welke varianten er zijn en wat de fiscaal juiste behandeling van deze varianten is. Hierbij wordt nadrukkelijk gekeken naar de formeel rechtelijke aspecten, om zo ook te waarborgen dat bij de behandeling geen rechtsongelijkheid bestaat. Dit memo zal dienen als leidraad voor de behandeling van de bezwaarschriften, op te leggen (navorderings-) aanslagen en verzoeken hardheidsclausule. Er wordt vanuit gegaan dat bij de regeling van de aangiften er rekening wordt gehouden met het antwoord in de parlementaire geschiedenis dat bij schenking door een ouder aan een kind van jonger dan 40 jaar in 2013 een beroep op de vrijstelling van artikel 33 sub 5 (of 6) SW kan worden gedaan en vervolgens in 2014 een beroep op de aanvullende vrijstelling van artikel 33a SW. Hierdoor kan de begiftigde in 2013 een beroep doen op de eenmalige verhoogde vrijstelling van maximaal en in 2014 van maximaal Vanwege het bredere bereik, zowel vaktechnisch als organisatorisch (inzet van medewerkers), is dit memo gericht aan Art e. Wob10.2.e., Art. Wob en Art e. Wob. Het memo is door de auteurs afgestemd met Art e. wob, lavaco FR, die het memo heeft afgestemd met Art e. Wob, lavaco IH en S&E. 1 Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 11 p. 68 'In de casus van Hof Den Haag d.d. 24 mei 2017, nr. BK-16/00303, ECLI:NL:GHDHA:2017:1521, was begiftigde jonger dan 40 jaar. De begiftigde heeft toen niet het standpunt ingenomen dat in 2013 de vrijstelling van artikel 33 sub 5 en in 2014 de vrijstelling van artikel 33a SW van toepassing was. Deze uitspraak wordt niet als lijdend beschouwd.

8 A. Twee schenkingen (in 2013 en in 2014) Gebleken is dat voornamelijk bij schenkingen door ouders regelmatig in zowel 2013 als in 2014 schenkingen voor de eigen woning zijn gedaan, waardoor het kind voor de genoemde periode (ten onrechte) tweemaal een beroep deed op de EW EW. In het merendeel van deze gevallen zijn de geschonken gedragen gebruikt om in zowel 2013 als 2014 een deel van de eigen woningschuld of to lossen. Maar ook komt het voor dat de besteding in de twee jaren anders is, bijvoorbeeld aflossen in 2013 en verbouwen in Na het opleggen van deze belaste aanslagen zijn er bezwaar- en beroepschriften en verzoeken hardheidsclausule (HHC) door de belastingplichtigen ingediend. In de meeste gevallen zijn de in 2013 en 2014 geschonken bedragen gebruikt voor het in die jaren deels aflossen van de eigen woningschuld. De beroepsprocedures zijn tot nu toe allemaal door de Belastingsdienst gewonnen. Artikel 11 Wob Artikelen 10.2.d., 10.2.e. en 11 Wob

9 Artikelen 10.2.d. en 10.2.e. Wob r. Artikelen 10.2.d. en 10.2.e. Wob Artikelen 10.2.d., 10.2.e. en 11 Wob

10 Artikel 11 Wob B. Een schenkina (twee keer besteden) Naast gevallen waarin op kasbasis in twee jaren wordt geschonken, komt het voor dat de ouders (alleen) in 2013 schenken, maar het kind het bedrag in zowel 2013 als 2014 heeft besteed aan de eigen woning. Hierbij speelt het bestedingsdoel een rol. De fiscale behandeling verschilt naar gelang wordt besteed aan aflossing van de eigen woning dan wel aan verbouwing / verbetering van de woning. Twee keer aflossen Dit is voornamelijk gebeurd bij aflossing van de hypotheekschuld eigen woning boven een bepaald plafond per kalenderjaar, aangezien sommige banken dan boeterente in rekening brachten. Artikelen 10.2.d. en 11 Wob Verbouwen en aflossen Ook zijn er gevallen waarbij het kind een deel heeft besteed aan de aflossing van de eigen woningschuld en een deel aan de verbouwing. In die gevallen!evert het verschil schenking onder opschortende voorwaarde (fictief schenking ttv aflossing) en onder ontbindende voorwaarde (schenking ttv ontvangen geldbedrag) soms problemen op. Op kasbasis is er dan een schenking. Fiscaal is sprake van twee schenkingen, omdat de regeling eist dat bij besteding aan aflossing geschonken moet zijn onder de opschortende voorwaarde van aflossen. Art. 1, negende lid SW bepaalt dat schenkingen onder een opschortende voorwaarde geacht worden tot stand to komen op het moment van vervullen van de voorwaarde, dus ten tijde van de aflossing. Bijvoorbeeld: het in 2013 geschonken bedrag is in 2013 deels besteed aan de verbouwing van de eigen woning (ontbindende voorwaarde) en in 2014 is de hypotheekschuld deels afgelost (opschortende voorwaarde). In zo'n geval is er fiscaal sprake van een schenking in 2013 en In de gevallen waarbij in 2014 is besteed aan de verbouwing speelt deze problematiek niet, dus bij bijvoorbeeld

11 besteden aan verbouwing in 2013 & Hetzelfde geldt als in 2013 is besteed aan aflossen en in 2014 aan verbouwen. In deze gevallen is er fiscaal alleen in 2013 sprake van schenkingen. De begiftigden hdbben zich meestal niet gerealiseerd dat door de wijze van besteding fiscaal twee schenkingen in twee verschillende jaren konden ontstaan. Uit de parlementaire geschiedenis blijkt dat het geschonken bedrag aan meerdere doeleinden mag worden besteed, maar hierbij wordt niet gewezen op de kans dat hierdoor schenkingen in verschillende jaren tot stand kunnen komen3. Aanslagtermijnen Zolang voor de schenking (onder opschortende voorwaarde) in 2014 geen aangifte schenkbelasting is ingediend kan er altijd nog een aanslag schenkbelasting worden opgelegd4. Indien de schenker of de begiftigde in de tussentijd is overleden gaat de aanslag c.q. navorderingstermijn lopen vanaf het tijdstip van overlijden. Er moet dan binnen drie jaar na dat tijdstip een (primitieve) aanslag 2014 worden opgelegd. Als die termijn niet haalbaar is kan ogv een nieuw feit binnen vijf jaar een navorderingsaanslag worden opgelegd. Samenvattinq A. Twee schenkinoen (in 2013 en 2014) De wetgever is duidelijk geweest, namelijk het is een eenmalige verhoogde vrijstelling. Het betreffen alleen gevallen waarbij in zowel 2013 als 2014 is geschonken aan een ander dan een kind jonger dan 40 jaar. De lopende beroepsprocedures en verzoeken HHC gaan hoofdzakelijk over de variant, waarbij de in 2013 en 2014 geschonken bedragen zowel in 2013 als 2014 zijn gebruikt voor aflossing van de eigen woningschuld. Tijdens de beoordeling van de aangiften is door de inspecteur een belaste aanslag schenking 2014 opgelegd. Artikelen 10.2.d. en 10.2.e. Wob 3 Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 11 p "Met het woordje «of» is in de wettekst tot uitdrukking gebracht dat de schenking ook voor verschillende doelen mag worden gedaan, bijvoorbeeld deels voor de aflossing van de eigenwoningschuld en deels voor kosten voor verbetering van de eigen woning. Overigens moet de schenker zelf vooraf het doel van de schenking aangeven." 4 Artikel 66, lid 1, sub 2 SW 1956

12 B. Een schenkinq (twee keer besteden) Tijdens de beoordeling van aangiften is de BD er achter gekomen dat in sommige gevallen de besteding in twee verschillende jaren heeft plaatsgevonden. Dit vanwege aflossing eigen woning schuld in zowel 2013 als in 2014 (om zo boeterente to ontlopen) of vanwege de fiscale kwalificatie van schenking onder ontbindende en opschortende voorwaarde (verbouwen/aanschaf en aflossen). Artikelen 10.2.d. en 11 Wob Het betreffen alleen gevallen waarbij is geschonken aan een ander dan een kind of aan een kind die in jaar of ouder is. Artikelen 10.2.d. en 11 Wob

13 Artikelen 10.2.d. en 11 Wob

14 Bijlage Inventarisatie varianten Tijdens het overleg op 28 februari is afgesproken dat wij in beeld brengen welke varianten er zijn (niet limitatief). De lijn van behandeling van deze notitie is hierboven aangegeven. Hieronder wordt de uitwerking van deze lijn per variant inzichtelijk gemaakt. De varianten zijn aangeleverd door de drie specialistenteams S&E. I. 2x schenken (2013 en 2014) & 2x aflossen (2013 en 2014) Artikelen 10.2.d. en 11 Wob Het oordeel van meerdere rechtbanken5 is in dit soort gevallen hetzelfde. Hof Den Haag6 heeft op 24 mei 2017, nr. BK-16/00303 geoordeeld dat de uitspraak van de rechtbank in stand blijft. II. lx schenken (2013) en 2x aflossen (2013 en 2014) Door de wijze van besteding (aflossing) is sprake van een opschortende voorwaarde, waardoor de schenking fiscaal pas tot stand komt op moment van aflossing (dus deels- in 2014). Dat betekent dat er voor de Successiewet twee schenkingen zijn, en op een van die twee kan de eenmalige vrijstelling worden toegepast. De werking van deze opschortende voorwaarde hebben de begiftigden zich waarschijnlijk niet gerealiseerd. Artikel 11 Wob s 0.a. Rechtbank Gelderland d.d. 7/1/2016, nr. AWB 15/3728; Rechtbank Gelderland d.d. 7/9/2016, nr. AWB 16/1247, ECLI:NL:RBGEL:2016:4832; Rechtbank Noord-Holland d.d. 31/10/2016, nr. HAA 16/755; Rechtbank Noord-Holland d.d. 27/3/2017, nr. HAA 16/ Hoger beroep tegen uitspraak Rechtbank Den Haag d.d. 8/4/2016, nr. 15/7509, ECLI:NL:RBDHA:2016:4393

15 III. 2x schenken (2013 en 2014), lx aflossen (2013 of 2014) en lx niet besteden IV. lx schenken (2013), verbouwen 2013 (of 2014) en aflossen (2014) Bij onderzoek zal de wijze van besteding aan het licht zijn gekomen. De wijze van besteding maakt dat deels sprake is van een schenking onder ontbindende voorwaarde (verbouwing) en deels onder opschortende voorwaarde (aflossing). De begiftigden zullen niet hebben geweten dat de wijze van besteding het effect van twee schenkingen met zich mee brengt. Artikelen 10.2.d. en 11 Wob NB In de regeling 2017 staat dat het in jaar den aflossen en in jaar drie koop van een nieuwe woning geen probleem is. Vanwege het vervallen van de civiele eisen van opschortende en ontbindende voorwaarde aan de schenkingsovereenkomst, en de algemene bestedingsperiode van 3 jaar is de wijze van besteding geen issue meer. V. 2x schenken (2013 en 2014), lx kwijtschelding EW-schuld (2013) en aflossing (2014) Vader scheldt in 2013 de schuld van zijn zoon van 67 Awr kwijt. Het geleende geld is destijds besteed aan de woning, waardoor het een EW-schuld is. In 2014 schenkt vader 67 Awr en daarmee lost de zoon (deels) zijn EW-schuld bij de bank af. Het zijn twee schenkingen. VI. 3x schenken (lx 2013 en 2x 2014), lx aflossen (2013) en 2x kwijtschelding (2014) Vader schenkt in Awr daarmee lost dochter in 2013 haar eigen woningschuld bij de bank deels af. In 2014 schelden zowel moeder als vader de vordering (EW-schuld) 67 Awr op dochter kwijt. In totaal binnen de grens. De ouders zijn Artikel 67 Awr gescheiden, maar hun schenkingen worden voor de vrijstelling schenkbelasting bij elkaar opgeteld. Begiftigde dacht dat ze van een ieder voor haar EW mocht krijgen en heeft niet stil gestaan bij het bij elkaar optellen van de schenkingen door moeder en vader. Er zijn civielrechtelijk 3 schenkingen, maar voor de toepassing van de vrijstelling in de Successiewet 2 schenkingen. Die van de (gescheiden) ouders worden namelijk voor de toepassing van de vrijstelling bij elkaar opgeteld. In artikel 33 SW staat namelijk dat is vrijgesteld hetgeen gedurende een kalenderjaar wordt verkregen door een kind van de ouders. VII. 3x schenken in 2014 In 2014 schenken haar ouders in januari 67 Awr, in juli 67 Awr en in november 67 Awr. De begiftigde dient drie aangiften in. Artikel 27 SW bepaalt dat schenkingen gedurende den kalenderjaar door dezelfde schenker aan dezelfde begiftigde worden aangemerkt als den schenking. Dit geldt alleen voor de berekening van de belasting, ahv de tarief en de vrijstelling. Artikel 33 sub 5 / 6 SW en artikel 33a SW stellen dat voor den kalenderjaar de vrijstelling, bij besteding tbv de eigen woning, wordt

16 verhoogd naar Door deze bepalingen worden de drie schenkingen voor de vrijstelling als 1 schenking aangemerkt, ook al zijn het civielrechtelijk drie schenkingen. Meerdere schenkingen gedurende een kalenderjaar is dus voor de toepassing van de EVV EW van maximaal geen probleem, mits in het gegeven voorbeeld 67 Awr echt is besteed aan de eigen woning.