NIEUWSBRIEF CENTRAAL BUREAU VOOR DE RIJN- EN BINNENVAART

Transcriptie

1 NIEUWSBRIEF CENTRAAL BUREAU VOOR DE RIJN- EN BINNENVAART februari Roelf de Boer voorzitter Deltalinqs Aan de leden van Deltalinqs, de belangenorganisatie van de aan de haven gerelateerde ondernemingen is medegedeeld de dat de heer Roelf de Boer per 1 februari 2004 de nieuwe voorzitter wordt van Deltalinqs. Tijdens een feestelijke bijeenkomst op 7 januari werd het nieuws door de huidige voorzitter, Carel van den Diest, bekend gemaakt. Continuïteit van belangenbehartiging is een belangrijke factor voor die belangenbehartiging zelf. Met de benoeming van Roef de Boer is die continuïteit gewaarborgd. Roelf de Boer is uiteraard geen onbekende in de Rotterdamse haven. Als directeur EWT maakte hij deel uit van het bestuur van het CBRB. Hij vervulde, voor hij benoemd werd tot minister van Verkeer en Waterstaat, bestuurlijke functies als voorzitter van Fenex en van de Kamer van Koophandel Rotterdam. Het voorzitterschap van Deltalinqs zal gecombineerd gaan worden met het voorzitterschap de Rotterdam Port Promotion (RPPC). Tariefwijzigingen In de laatste twee weken van het jaar is in de Staatscourant een aantal wijzigingen in bestaande tarieven, betrekking hebbend op het verlenen van bepaalde diensten aan de binnenvaart, afgekondigd. Het betreft de navolgende ministeriele regelingen: Regeling tarieven Rijnpatenten, dienstboekjes, vaartijdenboek en verklaring vaartijdenboek Regeling vergoedingen binnenvaart (kosten van de behandeling van een aanvraag om een vergunning, respectievelijk wijziging van een vergunning voor het beroepsgoederenvervoer, inschrijvingsbewijs, eigen vervoer, afschrift van documenten e.d.) Regeling ontheffing vaarbewijsplicht. Regeling tarieven controle radarinstallaties en bochtaanwijzers Rijnvaart Regeling tarieven onderzoek binnenschepen Koster & Claassen Advocaten gaat fuseren Geassocieerd lid van het CBRB, Koster en Claassen Advocaten maakt vanaf 1 januari 2004 deel uit van Van Mens en Wisselink, advocaten, belastingadviseurs en notariaat. Reden voor het samengaan is dat de rechtsgebieden waarop beide kantoren zich bewegen elkaar goed aanvullen, waardoor cliënten een breder servicepakket kan worden geboden. Vanaf 1 januari 2004 wordt de gezamenlijke praktijk gevoerd vanuit het bestaande Rotterdamse kantoor van Van Mens en Wisselink, Hofpoort, Hofplein 20, 3032 AC Rotterdam, tel.: Afschaffing Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen Het Kabinet schaft per 1 juli 2004 de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen af. Gezien de wachttijd voor een uitkering (één jaar), houdt dit in dat er vanaf 1 juli 2005 geen nieuwe instroom meer mogelijk is. Zelfstandigen hoeven vanaf 1 januari 2004 geen premie meer te betalen, maar zijn in het eerste half jaar van 2004 nog wel wettelijk verzekerd tegen arbeidsongeschiktheid. Degenen die op 1 juli 2005 een uitkering hebben, blijven deze behouden. Op voorstel van minister De Geus (Sociale Zaken) is het Kabinet akkoord gegaan met een wetsvoorstel van deze strekking. Het Kabinet geeft hiermee uitvoering aan het regeerakkoord. Eerder hebben ondernemingsorganisaties en de SER geadviseerd om de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen af te schaffen. Uit onderzoek blijkt dat het merendeel van de zelfstandigen geen behoefte heeft aan de huidige publieke arbeidsongeschiktheidsverzekering, die voorziet in een uitkering op minimumniveau bij langdurige arbeidsongeschiktheid. De premie wordt als te hoog ervaren. Met afschaffing van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen laat de overheid het arbeidsongeschiktheidsrisico van zelfstandigen over aan de private markt.

2 Sinds de invoering van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen in 1998 ligt het aantal personen met een uitkering door de jaren heen nagenoeg constant op ongeveer Het jaarlijkse aantal nieuwe en beëindigde uitkeringen bedraagt circa UWV, het uitvoeringsinstituut voor de werknemersverzekeringen, voert de wet uit en financiert de uitkeringen uit het Arbeidsongeschiktheidsfonds zelfstandigen. Premies, een rijksbijdrage en rente vormen de financiële baten van dit fonds. Momenteel kent het fonds een positief saldo van ruim een miljard euro. Uit het fonds zullen de kosten worden gefinancierd die voortvloeien uit het feit dat tegenover de nieuwe uitkeringen die ingaan in het eerste halfjaar van 2004 geen premie-inkomsten meer staan. Het Kabinet heeft besloten de premie niet pas per 1 juli 2004 af te schaffen, omdat zelfstandigen dan hun boekjaar zouden moeten splitsen en daardoor extra administratieve lasten zouden hebben. Verder staan ook tegenover de (doorlopende) uitkeringen die uiterlijk voor 1 juli 2005 zijn ingegaan geen premie-inkomsten. Financiering van deze uitkeringen vindt eveneens plaats uit het Arbeidsongeschiktheidsfonds zelfstandigen en - als de reserves uit dit fonds zijn uitgeput - uit andere bron. Met de maatregel bespaart het Kabinet 25 miljoen euro in 2005 oplopend tot 110 miljoen in Voor de zelfstandigen zelf betekent de maatregel een verlichting van de administratieve lasten die de verplichte publieke verzekering met zich meebrengt. Momenteel bedragen deze 20 miljoen euro. Bron: VNO-NCW Verlenging loondoorbetaling bij ziekte Werkgevers gaan met ingang van 1 januari 2004 zieke werknemers twee jaar 70% van het laatste loon doorbetalen in plaats van één jaar. De eventuele toegang tot de WAO schuift daardoor één jaar op. De Eerste Kamer heeft ingestemd met het Wetsvoorstel verlenging loondoorbetalingverplichting bij ziekte, waarin dit wordt geregeld. Het Kabinet gaat ervan uit, zoals afgesproken in het Najaarsakkoord, dat sociale partners in het tweede ziektejaar geen aanvulling zullen afspreken op de loondoorbetaling van 70%, zoals ze nu via CAO's vaak doen. Dit is één van de voorwaarden voor verhoging van de uitkering voor duurzaam en volledig arbeidsongeschikten en afschaffing van de zogenoemde Pemba-premie, waarvan de hoogte afhangt van het aantal werknemers dat in de WAO komt. Het Kabinet zal dan geen regelgeving introduceren om zeker te stellen dat er in het tweede ziektejaar geen loondoorbetaling plaatsvindt boven de 70%. De verlenging van de loondoorbetaling leidt naar verwachting tot een terugdringing van ziekteverzuim en WAO-instroom, waardoor de totale lasten voor werkgevers zullen dalen. Het wetsvoorstel maakt deel uit van de hervorming van de WAO, zoals die in het Hoofdlijnenakkoord is aangekondigd. Het Kabinet wil de andere onderdelen van het nieuwe stelsel voor arbeidsongeschiktheid per 1 januari 2006 in laten gaan. Tegen die achtergrond is het noodzakelijk dat het Wetsvoorstel verlenging loondoorbetaling op 1 januari 2004 in werking treedt. Invoering van het wetsvoorstel per 1 januari 2004 leidt ertoe dat de eerste instroom in de nieuwe regelingen voor arbeidsongeschiktheid na twee jaren van ziekte plaatsvindt vanaf 1 januari met de heer Mr. M.J.M. Koning. Fiscale aftrekbaarheid huur passagiersschepen In februari 2003 oordeelde de Hoge Raad dat de door een bedrijf gemaakte representatiekosten, gemaakt voor het inhuren van een vaartuig, niet aftrekbaar zijn. Waar bedrijven de representatiekosten gemaakt voor een ballonvaart, een bezoek aan een attractiepark of gewoon de huur van een vergaderlocatie fiscaal kunnen aftrekken, worden vaar-tochten hiervan uitgesloten. Dit geldt eveneens wanneer aan boord een seminar, cursus of vergadering wordt georganiseerd. Een en ander kan de nodige gevolgen hebben voor de passagiersrederijen, met name voor diegenen die vooral op de zakelijke markt actief zijn: vergaderingen, representatieve uitstapjes met klanten en dergelijke zijn voor bedrijven alleen nog fiscaal aftrekbaar als zij niet aan boord van een vaartuig plaatsvinden. Tot dusver heeft de sector afgewacht hoe heet deze soep in de praktijk gegeten zou gaan worden. De laatste tijd blijkt in kringen van accountants en fiscalisten het onderwerp echter breed aandacht te hebben gekregen. Het mogelijke gevolg hiervan is dat accountants hun opdrachtgevers adviseren om maar geen schip meer te huren voor representatieve doeleinden omdat dat niet (meer) fiscaal aftrekbaar is.

3 Op een verzoek om de betreffende wet aan te passen is door de Staatssecretaris van Financiën afwijzend gereageerd. Daarom is er nu een platform opgericht, bestaande uit het CBRB en een aantal collega-organisaties als de BBZ (zeilende passagiersvaart), dat gezamenlijk een lobbyactie gaat opstarten richting politiek en ministeries. Het doel van deze lobby is een wetswijziging die toestaat dat ook representatiekosten voor vaartuigen fiscaal aftrekbaar zijn. met mevr. Ing. M.C.J.P. van Helvoirt, M.Sc. of de heer Mr. M.J.M. Koning. Hoorzitting Veiligheidseisen Passagiersvaart De jarenlange discussie over de herziening van Hoofdstuk 15 van het ROSR over de veiligheidseisen aan passagiersschepen begint ten einde te komen. Op 10 en 11 februari organiseert de CCR daarom een hoorzitting voor alle vertegenwoordigers van de (internationale) passagiersvaart. Ter voorbereiding op deze hoorzitting heeft er de laatste maanden intensief contact plaatsgevonden tussen de leden van de Commissie Passagiersvaart van de EBU. Ook is de CBRBinterne werkgroep die zich met dit onderwerp bezighoudt enkele malen bijeen geweest. Daarnaast heeft er de nodige afstemming plaatsgevonden met onder andere onze collega s van de zeilende passagiersvaart, de BBZ. Dit alles heeft geresulteerd in een lijvig document met alle op- en aanmerkingen van de gezamenlijke internationale passagiersvaart. Dit stuk is aan de CCR toegestuurd en zal tijdens de hoorzitting van 10 en 11 februari uitgebreid besproken worden. met de heer H. Oosterbeek of mevr. Ing. M.C.J.P. van Helvoirt, M.Sc. Ledenvergadering Groep Varende Ondernemers Op 3 januari heeft een ledenvergadering van de Groep Varende Ondernemers plaatsgevonden, die, zoals inmiddels gebruikelijk, werd gecombineerd met de jaarlijkse Algemene Ledenvergadering van de Vereniging Zand- en Grindschippers. Ondanks de heersende griepepidemie mochten wij ruim 60 leden op deze bijeenkomst verwelkomen. Deze zeer behoorlijke opkomst stond garant voor een levendige discussie over diverse actuele thema s die de gemoederen van de varende ondernemers beroeren. Het was ook een vruchtbare discussie. Er kon bijvoorbeeld een eensgezinde opstelling worden geformuleerd met betrekking tot de besteding van het na de Europese sanering resterende reservefonds; het CBRB kan zodoende beslagen ten ijs komen in het internationale overleg daarover. Verder werd er kritisch gereageerd op de geplande herziening van de vaarregels in het Binnenvaart Politie Reglement (BPR); duidelijk werd gesteld dat het van groot belang is mensen uit de praktijk nauw te betrekken bij het opstellen of wijzigen van de voorrangsregels. Tijdens de lunchpauze werd de film Binnenvaart Duurzaam Beter vertoond. Na afloop van de vergadering ontvingen de aanwezigen een exemplaar van deze film op DVD, een nieuwe Innovatiesubsidiewijzer en een CBRB-vlag. Tenslotte werd gezamenlijk een glas gedronken op het nieuwe jaar. Overgangsbepalingen ROSR herzien In de plenaire najaarsvergadering van de CCR in november 2003 is de herziening c.q. beperking van alle 139 overgangsbepalingen die het ROSR op dit moment nog telt aangenomen. De Nautisch-Technische Kommission van de EBU heeft samen met de ESO de voorstellen van de CCR, tot herziening van de overgangsbepalingen, uitvoerig doorgenomen en waar nodig wijzigingsvoorstellen gedaan. Tot onze grote tevredenheid blijkt de CCR op nagenoeg alle punten de opmerkingen van de binnenvaartsector overgenomen te hebben in het uiteindelijke besluit. De herziene overgangsbepalingen ROSR gelden vanaf 1 oktober Vanaf dat moment moeten eventueel benodigde aanpassingen aan schepen in vier stappen worden doorgevoerd: Eerste vernieuwing Certificaat van Onderzoek (CvO) Eerste vernieuwing CvO na Eerste vernieuwing CvO na Eerste vernieuwing CvO na Voor enkele overgangsbepalingen geldt een afwijkende termijn. Er wordt op dit moment nog gewerkt aan een chronologische lijst van overgangsbepalingen, aan de hand waarvan door elke ondernemer makkelijk te bepalen is welke aanpassingen op welke datum gerealiseerd moeten zijn. Zo kan iedereen tijdig anticiperen om eventueel nood-

4 zakelijke aanpassingen. Zodra deze lijst klaar is wordt deze uiteraard beschikbaar gesteld. met mevr. Ing. M.C.J.P. van Helvoirt M.sc. Wijzigingen ROSR per Met ingang van zijn de volgende technische wijzigingen in het Reglement van Onderzoek Schepen op de Rijn (ROSR) van kracht: Aan artikel 8.03 (voortstuwingsinstallaties) wordt de volgende bepaling toegevoegd: "Bij schepen met slechts één voortstuwingsmotor mag deze slechts zijn uitgerust met een inrichting voor automatische reductie van het toerental indien een automatische reductie van het toerental in het stuurhuis optisch en akoestisch wordt aangegeven en de inrichting voor reductie van het toerental vanaf de stuurstand kan worden uitgeschakeld." Deze aanpassing moet uiterlijk bij de eerstvolgende verlenging van het Certificaat van Onderzoek na zijn doorgevoerd. Artikel vijfde lid (ladders in ruimen van schepen) en artikel vijfde lid (eisen aan ruimladders) worden samengevoegd en inhoudelijk iets gewijzigd, waardoor de tekst als volgt komt te luiden: "Bij schepen met laadruimen moet ten minste bij ieder uiteinde van ieder laadruim een klimvoorziening aanwezig zijn. In afwijking hiervan behoeven geen vast ingebouwde ladders aanwezig te zijn indien er tenminste twee draagbare ruimladders aanwezig zijn die bij een hellingshoek van 60 met tenminste drie treden tot boven de rand van het luik moeten reiken." In de oude tekst moeten de ladders bij een hellingshoek van 60 minimaal 1 m boven het dek reiken. Deze wijzigingen gelden voorlopig tot en met 31 maart met mevr. Ing. M.C.J.P. van Helvoirt M.sc. Wijzigingen RPR per De volgende wijzigingen in het Rijnvaartpolitiereglement (RPR) zijn met ingang van van kracht: In artikel 7.08 (Bewaking en toezicht) is toegevoegd dat aan boord van een stilliggend passagiersschip waarop passagiers aanwezig zijn zich voortdurend een inzetbare bewaker moet bevinden. Artikel (Rede Emmerik) is in zijn geheel vervallen. Deze wijzigingen gelden voorlopig tot en met 31 maart met mevr. Ing. M.C.J.P. van Helvoirt M.sc. Afstudeeronderzoek Security in de binnenvaart bij het CBRB Op 20 januari zijn Boudewijn Versluijs en schipperszoon Jacob Schot bij het CBRB begonnen met een onderzoek naar Security in de binnenvaart. Hiermee hopen zij hun studie Logistiek en Technische Vervoerskunde, afstudeerrichting Maritime Management, aan de Hogeschool Rotterdam af te ronden. Zij gaan tijdens hun afstudeeronderzoek de verschillende anti-terrorismemaatregelen in kaart brengen om vast te stellen wat de gevolgen hiervan voor de binnenvaart zullen zijn. Op basis hiervan zullen aanbevelingen opgesteld worden en een leidraad voor de binnenvaart. Het onderzoek richt zich zowel op de fysieke veiligheid (ISPS-Code en dergelijke) als de lading- en documentenstromen (waaronder de problematiek rond de containerseals en ADNRdocumentatie), voor alle binnenvaartsegmenten. Zij zullen vanuit het CBRB worden begeleid door Koen van Dijk en Maira van Helvoirt, en daarnaast door een begeleidingsgroep bestaande uit een aantal CBRB-leden, afkomstig uit de verschillende ledengroepen. Het onderzoek zal eind mei 2004 afgerond zijn. Binnenvaart scoort goed in onderzoek naar koudemiddelenemissie (CFK S) Afgelopen voorjaar heeft AVV in opdracht van het ministerie van Verkeer en Waterstaat als onderdeel van het project Emissieregistratie en Monitoring Scheepvaart (binnen- en zeevaart) samen met het CBRB een inventarisatie uitgevoerd naar de emissie van koudemiddelen (CFK s) van de binnenvaart. Het beleid van de overheid is erop gericht om de koudemiddelenemissie in de scheepvaart (zowel zee- als binnenvaart) omlaag te brengen. In de binnenvaart wordt geen ladinggebonden koeling toegepast; koudemiddelen worden uitsluitend ten behoeve van proviand- en comfortkoeling toegepast.

5 Van de totale vloot zijn er schepen vanwege hun gebruik relevant voor de bepaling van de koudemiddelenemissie. Vanwege de overeenkomsten met vergelijkbare landinstallaties zijn in een groot aantal gevallen de emissie- en lekverliesgegevens van vergelijkbare aan de wal toegepaste landinstallaties afkomstig van de grotere installateurs gebruikt. Tezamen met de informatie afkomstig van het CBRB over het soort en aantal installaties aan boord van de verschillende scheepstypen, is de totale hoeveelheid koudemiddelen en de daarbij behorende emissie bepaald. In totaal is er in de binnenvaart kilogram koudemiddelen aanwezig, waarbij een jaarlijkse emissie optreedt van 788 kg; dit komt overeen met 2,7 procent van de totale koudemiddeleninhoud. In verhouding tot de totale koudemiddeleninhoud en de bijbehorende emissie van de zeevaart (respectievelijk kg en kg/jaar) is de bijdrage van de binnenvaart zeer beperkt. De grootste hoeveelheid koudemiddelen is in de binnenvaart aanwezig binnen de deelsector passagiersvaart (942 schepen). Hier is circa kilogram koudemiddelen aanwezig en wordt circa 635 kilogram per jaar geëmitteerd. Ondanks deze zeer geringe emissie van de binnenvaart wordt er door de onderzoekers geadviseerd om wel de emissie jaarlijks opnieuw te bepalen. Vanwege de geringe omvang van de emissie voor de binnenvaart wordt aanbevolen om de feitelijke bepaling van de binnenvaart niet vaker dan één maal per drie jaar uit te voeren. Met dit onderzoek is de visie van het CBRB bevestigd dat emissie van koudemiddelen in de binnenvaart voor onze sector ook niet als prioritair moet worden gezien. Vanuit deze optiek lijkt de voorgestelde jaarlijkse emissiemonitoring weinig zinvol. Het CBRB is echter van mening dat het jaarlijks publiceren van deze gegevens politiek gezien niet verkeerd zijn en in ieder geval zal bijdragen aan de juiste beeldvorming van de sector. Het gehele rapport kan worden opgevraagd bij het CBRB secretariaat. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de heer Ing. K.J.J.M. van Dijk. Vergadering OPTO verzet naar 11 maart De vergadering van de CBRB overleggroep Particuliere Tankvaart Ondernemers (OPTO) is in verband met de CCR-vergadering van de commissie gevaarlijke stoffen verzet van 18 naar 11 maart. De OPTO-vergadering wordt gehouden - in het Rijn - en Binnenvaarthuis te Rotterdam van uur tot uur en wordt afgesloten met een natje en een droogje. Belangstellenden zijn uiteraard van harte welkom; hen wordt verzocht dan contact opnemen met de voorzitter de heer H.C. Visser of met het secretariaat. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de heer Ing. K.J.J.M. van Dijk. Duidelijke vermindering van de grenswaarden voor uitstoot van dieselmotoren aan boord van Rijnschepen De Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR) heeft in de najaarzitting van 2003 de tweede fase emissienormen voor grenswaarden van de emissie door nieuwe scheepsdieselmotoren in het Reglement Onderzoek Schepen op de Rijn (ROSR) aangenomen, waardoor de Rijnvaart in staat is haar belangrijke vervoersprestatie in de toekomst nog milieuvriendelijker te verrichten. Deze grenswaarden van fase II, die vanaf 1 juli fabrikanten van motoren voor de binnenvaart te informeren over deze aanpassing en hen voldoende tijd voor de noodzakelijke voorbereidingen te bieden. Het binnenvaartbedrijfsleven is in samenwerking met de betrokken industrie reeds met het testen van de voor scherpere grenswaarden noodzakelijke techniek begonnen. De CCR ondersteunt de tests in de vorm van een aanbeveling in het kader van het ROSR. Het verzoek van de CCR aan de Europese Commissie om dezelfde normen op gemeenschapsniveau tot stand te brengen is door de Europese Commissie ingewilligd. Motoren van de gehele Europese binnenvaart gaan ook voor het eerst vallen onder de Richtlijn 97/68/EG met betrekking tot de uitstoot van gassen. De grenswaarden die daarin zijn voorzien komen wat betreft hun ecologische en technische uitwerking overeen met fase 2 van de Rijnvaart en hebben de CCR ertoe aangezet de nodige stappen te ondernemen voor een erkenning van de typegoedkeuring volgens Richtlijn 97/68/EG.

6 Fase 2 emissienormen Pn CO HC NOx PT [kw} [g/kwh} [g/kwh} [g/kwh} [g/kwh} 019 Pn < 037 5,5 1,5 8,0 0,8 037 Pn < 075 5,0 1,3 7,0 0,4 075 Pn < 130 5,0 1,0 6,0 0,3 130 Pn < 560 3,5 1,0 6,0 0,2 130 Pn 560 3,5 1,0 n 3150 min-1 = 0,6 0,2 343 n < 3150 min 1=45.n(02)-3 n < 343 min 1 = 11,0 Verder streeft de CCR ernaar in het kader van haar samenwerkingsovereenkomst met de Europese Commissie maatregelen te onderzoeken die ter gelegenheid van het vastleggen van de grenswaarden voor een volgende fase, een verregaande harmonisering van de voorschriften van het ROSR en de EU richtlijn 97/68/EG bewerkstelligen. De binnenvaart is, op basis van het in vergelijking met het weg- en spoorvervoer geringe energieverbruik bij het goederenvervoer, onverminderd een zeer milieuvriendelijke vervoerswijze. De invoering door de CCR van een fase II voor deze grenswaarden, toont overduidelijk dat de Rijnvaart niet achter blijft bij het wegvervoer dat zich eveneens aanzienlijke inspanningen troost om de uitstoot uit dieselmotoren te verminderen. De binnenvaart is bereid de reeds ingeslagen weg van een duurzame ontwikkeling te vervolgen. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de heer Ing. K.J.J.M. van Dijk. Nieuwe leden: Groep Personenvervoer Waterbus B.V. AGENDA 10 en 11 februari Hoorzitting Passagiersvaart CCR 11 februari om uur Ledenvergadering Groep Duwvaart 17 februari om uur CTGG Projectgroep Binnenvaart 18 februari om uur Ledenvergadering Containeroperators 19 februari om uur Overleggroep Havensleepdiensten 24 februari om uur Werkgroep ADNR 09 maart om uur Dagelijks Bestuur CBRB 11 maart om uur Ledenvergadering OPTO 12 maart om uur Koppelverbanden De CBRB-Nieuwsbrief bevat korte berichten over actuele onderwerpen die van belang zijn voor ondernemers in de binnenvaart. CBRB-leden die geïnteresseerd zijn, kunnen nadere informatie bij het bureau inwinnen. Vasteland 12e, 3011 BL Rotterdam Postbus 23133, 3001 KC Rotterdam Telefoon Telefax cbrb@binnenvaart.nl Website: