Homo s en janetten Leerlingen uit het beroeps- en algemeen secundair onderwijs over gendernonconformiteit en homonegativiteit

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Homo s en janetten Leerlingen uit het beroeps- en algemeen secundair onderwijs over gendernonconformiteit en homonegativiteit"

Transcriptie

1 UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT POLITIEKE EN SOCIALE WETENSCHAPPEN Homo s en janetten Leerlingen uit het beroeps- en algemeen secundair onderwijs over gendernonconformiteit en homonegativiteit Wetenschappelijke verhandeling aantal woorden: DE POURCQ LYNN MASTERPROEF SOCIOLOGIE PROMOTOR: PROF. DR. MIEKE VAN HOUTTE COMMISSARIS: MICHIEL DE KROM ACADEMIEJAAR

2

3 Inzagerecht in de masterproef (*) Ondergetekende,. geeft hierbij toelating / geen toelating (**) aan derden, niet- behorend tot de examencommissie, om zijn/haar (**) proefschrift in te zien. Datum en handtekening... Deze toelating geeft aan derden tevens het recht om delen uit de scriptie/ masterproef te reproduceren of te citeren, uiteraard mits correcte bronvermelding (*) Deze ondertekende toelating wordt in zoveel exemplaren opgemaakt als het aantal exemplaren van de scriptie/masterproef die moet worden ingediend. Het blad moet ingebonden worden samen met de scriptie onmiddellijk na de kaft. (**) schrappen wat niet past

4

5 Abstract Uit de bestaande literatuur blijkt dat uitingen van gendernonconformiteit of het niet conformeren aan de heersende gendernormen een belangrijke rol spelen bij het voorkomen van homonegativiteit. Daarnaast blijkt dat homonegativiteit opgedeeld kan worden in twee verschillende vormen: een meer openlijke negatieve traditionele variant, en een moderne, subtielere variant. In dit onderzoek wordt nagegaan wat het belang van gendernonconformiteit precies is en in hoeverre beide vormen van homonegativiteit terug te vinden zijn bij leerlingen van het secundair onderwijs in Vlaanderen. Vanuit onderwijssociologische theorieën zoals de differentiatie-polarisatietheorie van Hargreaves (1976) en Lacey (1970) en de weerstandstheorie van Willis (1977) wordt verwacht dat de verschillende vormen van homonegativiteit en de rol van gendernonconformiteit te linken zijn aan de verschillende onderwijsvormen. Om dit na te gaan werden focusgroepen afgenomen bij jongeren uit de derde graad van zowel het algemeen secundair als het beroepssecundair onderwijs. Uit de analyse van deze gesprekken blijkt dat traditioneel-homonegatieve attitudes inderdaad vaker voorkomen bij leerlingen uit het beroepssecundair onderwijs, terwijl modern-homonegatieve attitudes met inbegrip van belang hechten aan genderconformiteit vooral voorkomen bij leerlingen uit het algemeen secundair onderwijs. Dit verschil valt vooral te duiden aan de hand van de differentiatie-polarisatietheorie. De weerstandstheorie speelt eerder een beperkte verklarende rol, hoewel het wel de aanwezige machocultuur bij de jongens uit het beroepssecundair onderwijs kan duiden.

6

7 Dankwoord Mijn eerste en belangrijkste dankwoord gaat uit naar diegenen zonder wie deze thesis nooit mogelijk zou zijn geweest: de begripvolle en meedenkende schooldirecteuren en vooral de enthousiaste leerlingen die mij na elke geslaagde focusgroep weer de moed gaven om de telefoon op te nemen en een volgend gesprek te regelen. De gesprekken met jullie waren, hoewel het allerbelangrijkst van deze hele onderneming, steeds een rustpunt in de hectische periode van de dataverzameling. Jullie waren allemaal aangename mensen, niet in het minst omdat jullie zo je best deden. Een tweede en niet minder belangrijk dankwoord gaat uit naar mijn promotor, Mieke Van Houtte. Alhoewel zij schitterde door mij vooral mijn eigen ding te laten doen, is het net deze kwaliteit die ik het meest apprecieerde. Ik heb het grote geluk gehad dat mijn manier van werken overeen komt met haar manier van begeleiden. En alhoewel ik mij vaak afvroeg of ik tóch niet te weinig van mij liet weten, stond haar deur altijd open voor een verhelderend gesprek waarna ik dan ook met een bijpassende verhelderde geest naar buiten ging, klaar om er opnieuw in te vliegen. Mijn laatste dankwoord is voor mijn allerliefste, die steeds klaar stond met een luisterend oor en vooral veel relativeringszin. Van mijn eerste dag in het tweedekansonderwijs tot de laatste letter van deze masterproef heeft hij onophoudelijk in mij geloofd. Nog steeds gloeien mijn oortjes wanneer hij pocht dat zijn lief wél een master op zak heeft hé, meneer. Een állerlaatste (ja, echt) dankwoord gaat uit naar mijn lieve nalezers, Caroline en Bruno. Wanneer ik door de letters de thesis niet meer zag, brachten zij mij weer op het juiste pad. Dank, dank, dank.

8 Inhoud Inleiding... 1 Literatuur Stigma s, stereotypes en de rol van gendernonconform gedrag Stigma s Stereotypes De rol van gendernonconform gedrag Homonegativiteit Homonegativiteit in het onderwijs Theoretische verklaringen voor homonegativiteit in het Vlaamse onderwijs Differentiatie-polarisatietheorie van Hargreaves en Lacey Weerstandstheorie van Willis Onderzoeksvragen Gendernonconformiteit Onderscheid tussen traditionele en moderne homonegativiteit Methode Onderzoeksmethode Dataverzameling en steekproef Data-analyse Resultaten Gendernonconformiteit Mannelijkheid en vrouwelijkheid Vrouwelijke jongens en mannelijke meisjes Gendernonconformiteit bij holebiseksuelen Traditionele en moderne homonegativiteit Vooroordelen ten opzichte van holebiseksuelen Traditionele homonegativiteit Moderne homonegativiteit Homonegativiteit volgens de leerlingen zelf Reacties op homonegativiteit in het algemeen Leerlingen over specifieke situaties Waar ligt dan de grens?... 50

9 Conclusie Referenties Appendix Bijlage 1: Brief onderhandelen toegang Bijlage 2: Topiclijst Bijlage 3: Kenmerkenmatrix deelnemende leerlingen Bijlage 4: Cd-rom met transcripties... 78

10

11 Inleiding Op 23 oktober 2012 ondertekenden diverse onderwijspartners in Vlaanderen een engagementsverklaring uitgaande van het Kabinet van minister van Onderwijs en Gelijke Kansen Pascal Smet. Met deze verklaring werd een verbinding aangegaan voor de bestrijding van discriminatie binnen het onderwijs op vlak van genderidentiteit en seksuele geaardheid. Samen met de openstelling van het huwelijk voor partners van hetzelfde geslacht in 2003 en de mogelijkheid tot adoptie voor homokoppels in 2006 wijst dit op een zeer liberaal beleid in België wat betreft de kansen van holebi s. Hierdoor staat België, samen met Nederland, Spanje, Noorwegen en Zweden in de top vijf van landen met het meest uitgebreide rechtssysteem voor homoseksuelen (Teney & Subramanian, 2010). Recent onderzoek bevestigt deze trend: in een rangschikking opgemaakt door ILGA-Europe (2014) staat België staat op de tweede plaats in Europa wat betreft holebirechten. Actuele cijfers van het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding (2012) wijzen er echter op dat deze institutionele inbedding van rechten niet altijd strookt met de realiteit. In 2012 opende het Centrum 82 dossiers betreffende (vermeende) discriminatie op basis van seksuele geaardheid. Hiervan hadden 13 dossiers betrekking op fysieke agressie (waarvan één binnen een onderwijscontext) en handelden 40 dossiers over pesterijen en haatboodschappen. Een andere recente studie wijst op het belang van heersende gendernormen: 20% van de mannen voelt zich ongemakkelijk in de nabijheid van nietgenderconforme mannen, wat samenhangt met een hogere kans op holebifobe attitudes (Dierckx, Motmans & Meier, 2014). Diverse onderzoeksresultaten wijzen dus op de delicate situatie voor holebi s in Vlaanderen en tonen dan ook een complexer beeld. Over het algemeen wordt homoseksualiteit aanvaard in Vlaanderen: de stelling dat holebi s hun leven moeten kunnen leiden zoals zij willen, wordt bevestigend beantwoord door negen op de tien Vlamingen (Pickery & Noppe, 2007). Openlijke afwijzing heeft nu echter plaats gemaakt voor een subtiele vorm van homonegativiteit (Van Wijk, Van den Meerendonk, Bakker, & Vanwesenbeeck, 2005). Deze moderne homonegativiteit uit zich in afkeuring voor het niet conformeren aan de bestaande gendernormen, het idee dat homoseksuelen niet meer gediscrimineerd worden en dat er door de homoseksuelen zelf te veel nadruk wordt gelegd op hun seksuele geaardheid (Pickery & Noppe, 2007). Daarenboven zijn dergelijke negatieve attitudes vaker terug te vinden bij specifieke sociale groepen, zoals lager opgeleiden, 16-jarige jongens en jongeren met een moslimachtergrond (Pickery & Noppe, 2007; Hooghe, Quintelier, Claes, Dejaeghere, & Harrell, 2007). 1

12 Dit heteronormatieve en schijntolerante klimaat (Dewaele, Cox, Van den Berghe, & Vincke, 2006, p. 25) in Vlaanderen heeft zijn weerslag op het welbevinden en welzijn van holebijongeren. Deze groep blijkt erg kwetsbaar te zijn, vooral op het gebied van depressie en zelfmoordgedachten (Van Heeringen & Vincke, 2000; Vincke, Dewaele, Van den Berghe, & Cox, 2006). Speciale aandacht ging uit naar het welzijn en de schoolloopbaan van lesbische meisjes in het bijzonder: deze groep haalt minder goede resultaten op school (Dewaele, Van Houtte, Cox, & Vincke, 2008), is minder gemotiveerd en heeft driemaal meer kans op een B- of C-attest in het middelbaar onderwijs (Aerts, Dewaele, Cox & Van Houtte, in press). Holebi-jongeren worden relatief vaker geconfronteerd met pesterijen op school, zoals schelden of belachelijk maken (Dewaele et al., 2008). In deze studie wordt gebruik gemaakt van kwalitatief vergelijkend onderzoek om de rol van gendernonconformiteit en de verschillende soorten homonegativiteit in kaart te brengen bij jongeren uit de derde graad van het secundair onderwijs. Hiervoor werden focusgroepen georganiseerd bij leerlingen van de derde graad uit verschillende scholen in Vlaanderen, waarbij de nadruk vooral lag op de moderne, meer subtiele vorm van homonegativiteit en hoe het doorbreken van gendernormen een rol speelt binnen deze problematiek. Deze focusgroepen werden zowel in het algemeen secundair onderwijs (ASO) als in het beroepssecundair onderwijs (BSO) afgenomen. Uit onderzoek blijkt dat jongeren uit het technisch en beroepssecundair onderwijs vaak een negatievere attitude hebben ten opzichte van holebiseksuelen dan jongeren uit het algemeen secundair onderwijs (Elchardus, Kavadias & Siongers., 1999; Hooghe et al., 2007; Pelleriaux & Van Ouytsel, 2003 in Aerts et al., in press). Bovendien blijkt dat gendernormen scherper begrensd zijn binnen arbeidersgezinnen (Kohn, 1963) en dat jongeren uit een lagere sociale klasse meer masculiene gendernormen prefereren dan jongeren uit een hogere sociale klasse (Hall & Keith, 1965). Via gesprekken met de leerlingen werd er nagegaan of er effectief een verschil is tussen de houding van leerlingen binnen deze onderwijsvormen. In de literatuurstudie van deze masterproef wordt eerst dieper ingegaan op voorkomende stigma s en stereotypes over holebiseksuelen. Belangrijke aandacht gaat uit naar de rol van gendernonconformiteit hierin. Dit wordt gevolgd door een verdieping van het fenomeen homonegativiteit en het onderscheid tussen traditionele en moderne homonegativiteit, waarbij actuele cijfers uit Vlaanderen dit verschil duidelijker maken. In een tweede luik van de theoretische omkadering wordt stilgestaan bij de stand van zaken in het onderwijs in Vlaanderen, mogelijke factoren die hierbij een rol spelen en een aantal theorieën die, wanneer zij gelinkt worden aan homonegativiteit, dit fenomeen in het onderwijs kunnen verklaren. Deze zijn de differentiatie-polarisatietheorie en de weerstandstheorie van Willis. Na de theoretische omkadering volgt een methodologisch gedeelte met een beschrijving van de 2

13 onderzoeksmethode en de steekproef, de eigenlijke dataverzameling en de data-analyse. In de resultatensectie wordt eerst meegegeven hoe de leerlingen denken over gendernonconformiteit bij heteroseksuele en holebiseksuele personen. Daarna wordt er ingegaan op het onderscheid tussen traditionele en moderne homonegativiteit en hoe dit tot uiting komt bij de bevraagde jongeren. Ten slotte wordt aangetoond hoe de leerlingen zelf over homonegativiteit denken. Afgesloten wordt er met een conclusie en discussie. 3

14 4

15 Literatuur 1. Stigma s, stereotypes en de rol van gendernonconform gedrag 1.1 Stigma s Veel van de vooroordelen waarmee holebiseksuelen geconfronteerd worden, ontstaan uit een seksueel stigma dat zij ervaren van de maatschappij uit. Een stigma wordt gezien als een bepaald kenmerk van een persoon dat ervoor zorgt dat anderen het individu zullen reduceren van een normaal en volwaardig persoon tot een aangetast en minderwaardig individu (Goffman, 1986 in Link & Phelan, 2001). Link & Phelan (2001) construeerden het proces dat voorafgaat aan stigmatisering in vijf opvolgende stappen. De eerste stap die deze auteurs onderscheiden is het feit dat menselijke variatie opgemerkt wordt door anderen en gelabeld wordt. Vervolgens worden deze gelabelde personen door dominante culturele overtuigingen gelinkt aan allerlei ongewenste karaktertrekken, de zogenaamde negatieve stereotypes. Bij de derde stap worden de gelabelde individuen in categorieën geplaatst, waardoor er een sterke wij-zijopdeling ontstaat. Deze opdeling zorgt ervoor dat de gelabelden discriminatie en statusverlies ervaren, wat dan weer aanleiding geeft tot ongelijke kansen. De auteurs besluiten hun betoog met de vaststelling dat het al dan niet voorvallen van stigmatisering afhangt van sociale, economische en politieke macht die een groep kan bezitten. Een stigma zien zij dus ontstaan wanneer labeling, stereotypering, een wij-zijopdeling, statusverlies en discriminatie samen voorkomen in een machtssituatie. Wanneer het concept van een stigma toegepast wordt op de seksuele geaardheid spreekt men van een seksueel stigma. Hiermee wordt verwezen naar de negatieve gevoelens en de afkeuring die een maatschappij collectief heeft tegenover een vorm van niet-heteroseksueel gedrag, identiteit, relatie of organisatie (Herek, 2007 in Cox et al., 2011). 1.2 Stereotypes De tweede voorwaarde tot stigmatisering volgens Link & Phelan is stereotypering (2001). Wanneer iemand aanneemt dat een individu dat tot een bepaalde categorie behoort dezelfde kenmerken deelt met andere individuen uit deze categorie, spreekt men van een stereotype 5

16 (Vonk, 2003 in D haese, 2011). Deze kenmerken zijn gebaseerd op veralgemeende overtuigingen die een persoon heeft over die specifieke sociale groep (Madon, Guyll, Hilbert & Kyriakatos, 2006). Bij stereotypering wordt het onderscheid gemaakt tussen een ingroep (waartoe de stereotyperende persoon behoort) en de uitgroep (waartoe de gestereotypeerde behoort). In het geval van stereotypes over holebiseksuelen zijn heteroseksuelen de ingroep en holebiseksuelen de uitgroep. Stereotypes over de uitgroep zijn krachtiger, negatiever en worden sneller opgeroepen dan stereotypes over de ingroep (Koomen & Dijker, 1997). Volgens Tajfel (1982) dienen negatieve kenmerken bij uitgroepen als verzachtende functie voor de ingroep, waardoor de ingroep gunstiger lijkt bij vergelijking. Gezien mensen eigenwaarde ontlenen aan het behoren tot een bepaalde groep, achten zij het nodig om deze eigen groep positief te waarderen en andere groepen negatief te beoordelen (Tajfel, 1982). Stereotypes zijn krachtige mechanismen en zijn in staat om een observatie te vertekenen. Ze leiden tot publieke discriminatie en vooroordelen bij de stereotyperende persoon en verhoogde psychologische stress, een geïnternaliseerd stigma en psychiatrische symptomen bij de gestereotypeerde (Corrigan, 2004). Sommige auteurs stellen dat stereotypering een simplificerende functie dient: bij een beperkte cognitieve capaciteit kan een stereotype de veelheid en complexiteit van de realiteit reduceren (Lippmann, 1922; Allport, 1954 in D haese, 2011; Chaiken & Trope, 1999). Anderen stellen dan weer dat stereotypering een complexer proces is waarbij meerdere functies samenvallen (Madon et al., 2006). Stereotypes over holebi s kunnen worden ingedeeld in drie groepen: afwijkingen van seksuele scripts, afwijking van gendernormen en associaties met mentale gezondheidsproblemen (Cox et al., 2011). Bij deze stereotypes is het afwijken van de gendernormen veruit het sterkste en meest voorkomende stereotype over holebiseksuelen (Fingerhut & Peplau, 2006). 1.3 De rol van gendernonconform gedrag Gender wordt gedefinieerd als de sociale interpretatie van een biologisch geslacht, wat zich uit in typische mannelijke en vrouwelijke geslachtsrollen (Bracke, Van De Putte, Van Houtte, Vermeersch & Vincke, 2010, p. 292). Hieruit kan worden afgeleid dat iemand geboren kan worden als vrouw, maar toch mannelijke geslachtskenmerken kan vertonen, of vice versa. Typisch vrouwelijke gedragskenmerken in onze samenleving zijn passiviteit, afhankelijkheid, huiselijkheid, sociabiliteit en afwachtendheid, terwijl van mannen wordt verwacht dat ze actief, onafhankelijk, ondernemend, agressief en doelgericht zijn (Bracke et al., 2010). Deze kenmerken 6

17 hebben niet alleen een invloed op het gedrag, maar worden ook geuit via kledij, vrijetijdsbesteding, denkwijzen, (Longman, 2003). Wanneer verwacht wordt van mensen dat ze voldoen aan deze typische kenmerken geassocieerd met hun biologische geslacht, spreekt men van een gendernorm (Dewaele, Cox, Dhaenens & Vincke, 2009). Het doorbreken van deze gendernormen duidt men aan met de term gendernonconformiteit. Ten aanzien van gendernonconformiteit kan men verschillende posities innemen. Brownlie (2006) onderscheidt hierbij vier verschillende posities, gebaseerd op het soort argumenten dat gebruikt wordt om deze positie te legitimeren, zijnde het sociaal constructivisme, het gekwalificeerd individualisme, het sociaal essentialisme en het biologisch essentialisme. De eerste houding die Brownlie (2006) identificeert is deze van het sociaal constructivisme. Personen die deze visie aanhangen, wijzen het idee af dat gender iets natuurlijk en gefixeerd is, onafhankelijk van culturele betekenissen en constructies. In deze visie ligt de nadruk eerder op de structuralistische manier waarop gender wordt benadrukt en onderhouden, en de machtsrelaties die vooral onderdrukkend zijn voor vrouwen. Deze houding ziet Brownlie als het meest open ten opzichte van gendernonconformerende individuen. De tweede positie die men kan innemen is het gekwalificeerd individualisme. Binnen deze houding respecteert men, mits bepaalde beperkingen, individuele keuzes op het gebied van gender en gedrag. Personen die deze houding aanhangen, zijn gevoelig voor eventuele gevolgen op het sociale vlak die gendernonconformiteit met zich kan meebrengen. Daarom zijn deze personen geneigd om bij een gendernonconformerend persoon aan te dringen om zijn of haar keuze aan te passen aan de heersende gendernormen, alhoewel men de individuele keuzevrijheid blijft erkennen. Een derde houding omschrijft Brownlie als het sociaal essentialisme. Wie zich deze visie aanmeet, beklemtoont de traditionele genderrollen en de dichotomie van gendercategorieën met als argument de sociale functie van deze rollen en normen. Het idee hierachter is dat deze mechanismen het leven voorspelbaar maken, waardoor iedereen weet hoe hij of zij zich behoort te gedragen. Een laatste positie ten slotte, is het biologisch essentialisme. Hier wordt hetzelfde belang gehecht aan de genderrollen als bij het sociaal essentialisme, maar deze visie wordt gelegitimeerd aan de hand van biologische argumenten. Bij deze houding zijn de verschillen tussen mannen en vrouwen dus afkomstig van een biologische feitelijkheid. Met deze indeling wil Brownlie benadrukken dat het niet aanvaarden van gendernonconform gedrag geen unidimensionele houding is, maar dat er binnen de maatschappij verschillende dimensies meespelen in de mate waarin mensen gendernonconformiteit al dan niet aanvaarden. 7

18 De mate van genderconformiteit heeft dan ook belangrijke implicaties voor de mate van discriminatie die holebiseksuelen ervaren. Onderzoek wijst uit dat holebi s die afwijken van de gendernormen meer discriminatie en vooroordelen ervaren dan holebi s die zich genderconform gedragen (Fingerhut & Peplau, 2006; Levahot & Lambert, 2007). Dit geldt vooral voor homoseksuele mannen, gezien vrouwelijke karaktertrekken negatiever beoordeeld worden dan mannelijke karaktertrekken bij vrouwen (Sandfort, 2005). De maatschappelijke vraag naar genderconform gedrag gaat zelfs zo ver dat heteroseksuele nonconformerende scholieren meer discriminatie ervaren dan homoseksuele genderconformerende scholieren (Horn, 2007). Het proces van discriminatie op basis van gendernonconformiteit is volgens Nielsen, Walden & Kunkel (2000) een uiting van het concept van heteronormativiteit, wat zij definiëren als de vanzelfsprekendheid en het tegelijk dwingende karakter van geïnstitutionaliseerde heteroseksualiteit. Met andere woorden: heteroseksualiteit wordt gezien als de norm en standaardoptie van waaruit elke andere optie geëvalueerd en beoordeeld wordt. Volgens deze auteurs zijn de gevolgen voor mannen en vrouwen die de gendernormen overschrijden afhankelijk van het geslacht. Mannelijke personen die niet conformeren aan de gendernorm worden gezien als een bedreiging voor het masculiene, heteroseksuele privilege. Wanneer deze mannen gehomoseksualiseerd worden, vermindert de dreiging. Deze homoseksualisering komt tot stand door de gendernonconformerende man expliciet te labelen als homoseksueel en door denigrerende opmerkingen te maken over deze vermeende homoseksualiteit. Vrouwelijke gendernonconformisten worden dan weer geheteroseksualiseerd, wat inhoudt dat ze beoordeeld worden op basis van hun aantrekkelijkheid voor mannen. Wanneer deze vrouwen mannelijk gedrag vertonen, wordt dit geïnterpreteerd als seksueel agressief of losbandig gedrag en worden zij hier ook op aangesproken. Dit kan in de vorm zijn van seksueel expliciete opmerkingen, of opmerkingen over hun aantrekkelijkheid ten opzichte van mannen. Het proces van homoseksualisering van mannen en heteroseksualisering van vrouwen komt dus neer op heteronormativiteit, van waaruit men de gendernonconformerende personen beoordeelt. Het relatieve belang dat gehecht wordt aan masculiniteit door mannen blijkt een hoge voorspeller blijkt te zijn van hun homonegativiteit (Cox et al., 2011), wat de theorie van Nielsen et al. lijkt te bevestigen. Ook de heteronormativiteit die naar voor wordt geschoven door Nielsen et al. (2006), komt terug in het heersende idee dat holebiseksuelen zelf schuldig zijn aan het bestaan van homonegativiteit: wanneer zij zich houden aan de genderconforme regels, zullen zij niet gediscrimineerd worden (Cox et al., 2011). Het belang dat heteroseksuelen hechten aan het behouden van deze dichotomie tussen man en vrouw en waarop zij nonconformerende holebi s afrekenen, consolideert de heteronormativiteit in de maatschappij (ibid). 8

19 Aangehaalde studies wijzen op een belangrijke factor die bijdraagt tot de discriminatie van holebiseksuelen, namelijk het al dan niet conformeren aan gendernormen. Bijgevolg is de conclusie dat het niet de seksuele oriëntatie op zich is die de trigger kan zijn voor homonegativiteit, maar het al dan niet aanwezig zijn van genderconform gedrag en de aanvaarding die men al dan niet heeft tegenover genderafwijkend gedrag. In welke mate men gendernonconform gedrag aanvaardbaar vindt, hangt af van verschillende factoren. Kohn (1963) wijst hierbij op de rol die het gezin als primaire socialisatie speelt: in sommige gezinnen zijn de gendernormen die vader en moeder aanhangen scherper gedifferentieerd, zoals het geval is bij arbeidersgezinnen. Ook Hall & Keith (1965) wijzen op de rol van sociale herkomst, door aan te tonen dat jongens uit lagere klassen een meer masculine gendernorm prefereren dan jongens uit een hogere klasse. In onderzoek dichter bij huis komt men ook tot de conclusie dat de houding ten opzichte van gendernormen sterk correleert met homonegatieve attitudes (Cox et al., 2011). 2. Homonegativiteit Homonegativiteit verwijst naar een veelvuldigheid aan negatieve reacties en gevoelens tegenover holebiseksuelen, voortkomend uit een attitude waarbij negatieve gedachten, meningen en houdingen tegenover holebi s centraal staan (Mayfield, 2001; Van Wijk et al., 2005; Pickery & Noppe, 2007). Waar vroeger de term homofobie gebruikt werd voor dit fenomeen, wordt dit begrip nu beschouwd als problematisch. Een fobie wijst immers op een individueelpathologisch verschijnsel dat los staat van culturele en maatschappelijke heersende attitudes. In het individuele ziektemodel dat samenhangt met het gebruik van het woord homofobie komt de nadruk dus te liggen op de individuele factoren die bijdragen aan deze zogenaamde fobie, terwijl volgens veel auteurs de oorzaak juist te zoeken valt in het maatschappelijke (Shidlo, 1994; Herek, 2000; Williamson, 2000; Mayfield, 2001). Daarnaast wijst het woord fobie op een irrationele angst voor homoseksuele mannen en vrouwen, terwijl er eerder gesproken kan worden over afkeuring, vijandigheid of onbegrip (Sandfort, 2005). Daarom wordt ook in dit onderzoek geopteerd voor de term homonegativiteit. Wanneer er sprake is van homonegativiteit beoordeelt men de holebiseksuele persoon voornamelijk op zijn of haar seksuele geaardheid. De seksuele oriëntatie van het individu dient dan als een zogenaamd primair label, waarbij dat kenmerk op de voorgrond treedt en alle andere kenmerken in de schaduw worden geplaatst (Allport, 1954, in D haese, 2011). Seksuele oriëntatie als label is dus zo krachtig dat dit ene aspect van een individu belangrijker wordt dan 9

20 alle andere aspecten of kwaliteiten. Daarnaast worden aan dit soort primaire labels meer attributies toegeschreven dan aan andere gewone labels, waardoor uiteindelijk vooroordelen tot stand komen (Allport 1954, in D haese, 2011). Net als bij genderconform gedrag, kunnen er verschillende houdingen worden aangenomen ten opzichte van homoseksualiteit. Hekma e.a. onderscheiden vier verschillende dimensies in deze houdingen (Hekma, Keuzenkamp, Bos & Duyvendak, 2006). Een eerste dimensie gaat over de morele aanvaarding van homoseksualiteit, terwijl de tweede dimensie zich juist richt op de politieke aanvaarding, door het al dan niet accepteren van gelijke rechten voor holebi s. De emotionele reactie komt aan bod via de derde dimensie, die beschrijft hoe mensen reageren op holebiseksualiteit in hun directe omgeving. Een laatste dimensie richt zich op de aanwezigheid van holebi s in de media en het openbare leven. Hierop verder bouwend kan homonegativiteit nog verder genuanceerd worden door het onderscheid te maken tussen traditionele en moderne vormen van homonegativiteit, waarbij de moderne vorm minder zichtbaar is, maar toch aanwezig voor het individu (Van Wijk et al., 2005; Dewaele & Van Houtte, 2010). Tot de traditionele vormen van homonegativiteit behoren discriminatie, het gebruik van geweld en het ontzeggen van rechten (Dewaele & Van Houtte, 2010; Cox, 2011). Deze flagrante vorm is openlijk negatief en wordt gelegitimeerd door religieuze en maatschappelijke argumenten (Raja & Stokes, 1998; Morrison, Morrison & Franklin, 2009). Tegenwoordig vindt men deze traditionele vooroordelen vooral terug bij etnisch-culturele minderheden zoals is vastgesteld door Teney & Subramanian (2010). De moderne vorm van homonegativiteit staat voor een minimalisering van de problematiek, een schijntolerante attitude tegenover holebiseksuelen, het hanteren van een strikte gendernormering, het negeren of niet willen erkennen van holebiseksualiteit, een wantrouwen tegenover mogelijke seksuele avances, een afkeer van seks tussen partners van hetzelfde geslacht en het zich niet willen associëren met holebiseksuelen (Crocker, 2005; Dewaele & Van Houtte, 2010; Cox, 2011). Deze vooroordelen zijn subtieler, waarbij een waarde als tolerantie gepredikt wordt, maar het beoordelen van holebi s afgemeten wordt aan een vooropgestelde norm die door de heteroseksuele omgeving vastgesteld wordt (Crocker, 2005; Van Wijk et al., 2005; Pickery & Noppe, 2007). De religieuze en maatschappelijke argumenten die de basis vormden voor de traditionele vormen van homonegativiteit hebben plaatsgemaakt voor overtuigingen gebaseerd op het idee dat holebi s ondertussen al hun rechten verworven hebben en niets meer hebben om voor te strijden, het idee dat discriminatie iets van het verleden is en het idee dat holebi s het zichzelf moeilijk maken door juist een nadruk te leggen op de eigen seksuele oriëntatie (Morrison, Morrison & Franklin, 2009). Deze meer subtiele vorm van 10

21 homonegativiteit sluit het meest aan bij de vierde dimensie van Hekma et al. (2006): de aanwezigheid van holebi s in de media en het openbare leven. De overgang van traditionele vormen van homonegativiteit naar de moderne vormen is ook zichtbaar in Vlaanderen. Alhoewel België één van de landen is met het meest uitgebreide rechtstelsel voor homoseksuelen (Teney & Subramanian, 2010), scoren Vlaanderen en België binnen Europa niet bijster hoog inzake homotolerantie. Uit de European Value Studies en de European Social Surveys blijkt dat zowel België als Vlaanderen slechts een tussenpositie innemen in de ranking binnen Europa, tussen de tolerantere Scandinavische landen en de minder tolerante Oost-Europese landen (Pickery & Noppe, 2007; Hooghe et al., 2007). Ook de Eurobarometer wijst op een verschuivende perceptie van de Belgen met betrekking tot seksuele discriminatie. Zo stelt 48% van de Belgen dat discriminatie op basis van seksuele oriëntatie zeldzaam is in hun land, tegenover gemiddeld 43% in de andere Europese landen (Europese Commissie, 2012). De Eurobarometer van 2008 peilde specifiek naar de perceptie van seksuele discriminatie in vergelijking met vroeger. Bijna drie vierde van de Belgen stelde dat zij inderdaad een verbetering zagen, tegenover het Europees gemiddelde van 61% (Europese Commissie, 2006 in Cox, 2011). Deze cijfers kan men enerzijds interpreteren als de rapportering van een daadwerkelijke verbetering ten gevolge van juridische en maatschappelijke implementaties, maar anderzijds kunnen deze cijfers ook wijzen op een verschuiving van expliciete homonegativiteit naar de subtielere vorm van homonegativiteit, waarbij rechten van holebiseksuelen gezien worden als een al verworven realisatie (Cox, 2011). Vanuit de Vlaamse regering wordt er gestreefd naar een maatschappelijk klimaat waarin holebi s zonder problemen kunnen uitkomen voor hun seksuele geaardheid, waarbij het niet voldoende is om alleen discriminatie op basis van seksuele oriëntatie te verbieden en voorkomen, maar waarbij ook wordt ingezet op het wegwerken van negatieve attitudes bij de bevolking (Van Brempt, 2004, pp. 28). In het kader van deze doelstelling werd in 2006 een indicator opgesteld die peilt naar de houding van Vlamingen tegenover holebi s en holebiseksualiteit. Opvallend in deze cijfers is het onderscheid dat gemaakt kan worden tussen traditionele en moderne homonegativiteit (zie tabel 1). 11

22 Tabel 1: houding van Vlamingen tegenover holebi s en holebiseksualiteit in % Stelling Homoseksuelen moeten hun leven kunnen leiden zoals zij dat willen Het is goed dat paren van hetzelfde geslacht nu ook kunnen trouwen Homoseksuelen moeten niet zo overdreven doen Als homoseksuelen net zo behandeld willen worden als iedereen, moeten ze niet zo veel ophef maken over hun seksuele voorkeur Al die aandacht voor homoseksuelen gaat u op den duur vervelen Homoseksuelen leggen te veel nadruk op hun seksuele geaardheid Helemaal eens Eens Noch eens, noch oneens Oneens Helemaal oneens 36,1 52,4 5,9 3,8 1,8 22,1 42,7 16,8 12,3 6,1 7,7 32,9 25,9 26,8 6,8 9,1 39,9 22,3 23,2 5,6 7,5 37,3 19,9 28,9 6,4 6,6 33,8 23,6 30,7 5,3 Bron: Pickery & Noppe, 2007 Vragen die peilen naar indicatoren van traditionele homonegativiteit wijzen erop dat er in Vlaanderen een brede algemene aanvaarding is van homoseksualiteit. Zo stellen bijna negen op de tien Vlamingen dat holebi s hun leven moeten kunnen leiden zoals zij het willen. Ook het huwelijk voor personen van hetzelfde geslacht kan op steun rekenen: twee op drie Vlamingen vindt dit een goede zaak. Wanneer Pickery & Noppe echter peilen naar de meer moderne vorm van homonegativiteit, wijzen de cijfers op een meer impliciete houding tegenover holebiseksualiteit. Enkele stellingen gaan over de tolerantie tegenover de aanwezigheid van holebiseksualiteit in de media en de publieke ruimte. Vier op de tien Vlamingen stellen dat holebi s niet zo overdreven moeten doen en dat er te veel nadruk wordt gelegd op een afwijkende seksuele oriëntatie. Bijna de helft van de respondenten vindt dat indien holebi s gelijk behandeld willen worden, ze niet zoveel ophef moeten maken van hun seksuele voorkeur, en hetzelfde aantal mensen gaat akkoord met de stelling dat al die aandacht voor holebi s op den duur gaat vervelen. Ook uit deze cijfers kan worden geconcludeerd dat de algemene aanvaarding van holebiseksualiteit groot is in Vlaanderen en de traditionele homonegativiteit dus eerder laag, terwijl de openlijke aanwezigheid van holebiseksuelen in de samenleving op minder begrip kan rekenen, zodat moderne homonegativiteit opvallend naar voren komt. 12

23 3. Homonegativiteit in het onderwijs De cijfers omtrent homonegativiteit in Vlaanderen worden ook weerkaatst in de resultaten van onderzoek naar homonegativiteit bij Vlaamse jongeren. In vergelijking met volwassenen scoren jongeren zelfs relatief hoger op een schaal voor homonegativiteit (Hooghe et al., 2007). Deze intolerantere houding correleert met de leeftijd: jongeren onder de 18 jaar zijn over het algemeen minder tolerant (Hooghe, et al., 2006). Dit geldt ook voor tolerantie ten opzichte van homonegativiteit, zoals blijkt uit buitenlands onderzoek. Jongeren tussen de leeftijd van 14 en 18 jaar denken op een negatievere en meer stereotyperende manier over homoseksualiteit dan jongvolwassenen tussen 18 en 25 jaar (Ellis, Kitzinger & Wilkinson, 2002). Deze cijfers moeten echter met enige nuance bekeken worden: de resultaten tonen aan dat meisjes veel minder homonegatief zijn dan jongens van een gelijkaardige leeftijd (Raja & Stokes, 1998; Hooghe et al., 2007). Eén van de mogelijke verklaringen voor het verschil tussen jongeren en volwassenen op het gebied van homonegativiteit kan voortvloeien vanuit het feit dat jongeren nog niet volgroeid zijn op sociaal-cognitief vlak (Hooghe et al., 2007). Tijdens de adolescentie zijn jongeren nog bezig met hun eigen seksuele identiteit te ontwikkelen en zullen ze eerder zwart-wit denken over holebiseksualiteit. Dit proces van ontwikkeling zet zich voort tot in de volwassenheid, waardoor attitudeveranderingen nog mogelijk zijn na de adolescentie (ibid). Een andere verklaring bevindt zich op het hogere structurele niveau. Vlaamse scholen blijken namelijk nog steeds erg heteronormatief te zijn (Pelleriaux & Van Ouytsel, 2003 in Aerts et al., in press; Hooghe et al., 2007; Cox et al., 2011). Ook dit is niet uitzonderlijk voor Vlaanderen. Het onderwijs in het algemeen kent een heteronormatieve insteek en besteedt weinig tijd aan holebiseksualiteit binnen het vakkenpakket (Macgillivray & Jennings, 2008). Het specifieke mechanisme van heteronormativiteit en homonegativiteit op school wordt door Smith & Smith (1998) omschreven als de fag ideology of de flikkerideologie. Aan de hand van dit begrip proberen de auteurs te duiden hoe de sociale relaties van heteroseksualiteit de schoolomgeving domineren en zorgen voor een homonegatief en heteronormatief milieu. Aan de hand van interviews met homoseksuele jongeren ontwaren ze vier verschillende vormen van homonegativiteit binnen de school, die geïntegreerd zijn in de sociale organisatie van het schoolsysteem. Een eerste vorm van homonegativiteit is het proberen betrappen of identificeren van homoseksuele medeleerlingen. Dit gebeurt aan de hand van roddels en graffiti op kastjesdeuren. Het zijn vooral de jongens die zich hiermee bezig houden en hun slachtoffers worden uitgekozen op specifieke kenmerken zoals gendernonconformiteit (bijvoorbeeld het niet geïnteresseerd zijn in sport, het zich niet aangetrokken voelen tot vrouwelijke medeleerlingen). 13

24 Smith & Smith argumenteren dat de mannelijkheid van de daders wordt bevestigd door het denigreren en verwerpen van homoseksualiteit. Een tweede vorm van homonegativiteit is het aanwezig zijn van agressie ten opzichte van holebiseksuelen. Dit kan verbaal zijn, in de vorm van denigrerende opmerkingen en pesterijen, of expliciet in de vorm van het gebruiken van lichamelijk geweld. Ook verbale agressie van leraren valt onder deze noemer. Een volgende vorm benoemen Smith & Smith als de heteroseksuele hegemonie binnen de school. Hiermee wijzen zij op het fenomeen van populariteit op school en hoe dit exclusief is voorbehouden aan heteroseksuele leerlingen. Een gevolg hiervan is dat homoseksuelen op school er voor kiezen om hun seksuele geaardheid te verbergen voor medeleerlingen, zodat ze toch een normaal sociaal leven kunnen hebben op school. Een vierde maar niet onbelangrijke vorm van homonegativiteit zien Smith & Smith in de stilte die komt vanuit het schoolwezen. Verschillende scholen vertrekken vanuit de vanzelfsprekendheid dat hun leerlingen allemaal heteroseksueel zijn. In enkele uitzonderlijke gevallen doet de school zelfs actief mee aan discriminatie, verbale agressie en uitsluitingen. Leraren die steunend en begripvol zijn tegenover heteroseksuele leerlingen blijken dit te doen vanuit een individueel standpunt en dus niet vanuit een professioneel standpunt van de school zelf. In de meeste gevallen gaat de school over op een beleid van negeren, waarbij homonegatief taalgebruik in de klas genegeerd wordt, en ook de verdachtmakende graffiti niet verwijderd wordt. Dit wijst op een impliciete goedkeuring van dit gedrag van de leerlingen. Hoewel het onderzoek van Smith & Smith (1998) Amerikaans is en er dus voorzichtigheid geboden is om dit zonder meer te vertalen naar Vlaamse scholen, is het gevolg van heteronormativiteit en homonegativiteit op school eveneens zichtbaar bij holebiseksuele jongeren in Vlaanderen. Deze groep is zich pijnlijk bewust van hun eigen aanwezigheid als minderheid op school, waardoor dit een zekere mate van stigmabewustzijn oproept, omschreven als minderheidsstress (Cox, Vanden Berghe, Dewaele & Vincke, 2008; Dewaele & Van Houtte, 2010). Niet geheel onterecht, zo blijkt, want holebi-jongeren worden effectief vaker geconfronteerd met pesterijen op school dan heteroseksuelen (Dewaele et al., 2008). Holebijongeren zijn dan ook een uiterst kwetsbare groep die vaker te maken heeft met depressies en zelfmoordgedachten (Van Heeringen & Vincke, 2000; Vincke et al., 2006). Vooral lesbische meisjes blijken kwetsbaar te zijn op het gebied van welzijn op school. Zij scoren minder goed op school (Dewaele et al., 2008), zijn minder gemotiveerd en hebben driemaal meer kans op zittenblijven of overschakeling naar een minder gewaardeerde studierichting (Aerts et al., in press). 14

25 4. Theoretische verklaringen voor homonegativiteit in het Vlaamse onderwijs Om homonegativiteit in Vlaamse middelbare scholen te verklaren zijn er verschillende sociologische theorieën voorhanden. Diverse theorieën hebben expliciet betrekking op het zoeken naar verklarende factoren met betrekking tot homonegativiteit, zoals de functionele benadering van Herek (2000), het belang dat gehecht wordt aan masculiniteit (Whitley, 2002; van de Meerendonk, Eisinga & Felling, 2003; Cox et al., 2011), de rol die gespeeld wordt door religie en etniciteit (van de Meerendonk et al., 2003; Snively, Kreuger, Stretch, Watt & Chadha, 2004; Hooghe et al., 2007; Teney & Subramanian, 2010) en de heteronormativiteit van scholen (Pelleriaux & Van Ouytsel, 2003 in Aerts et al., in press; Hooghe et al., 2007; Cox et al., 2011). In de hieronder besproken theorieën ligt de focus eerder op de houdingen die leerlingen aanmeten tegenover het onderwijs en op het onderwijs zelf. Hoewel deze niet expliciet handelen over homonegativiteit, kunnen zij daar wel op toegepast worden door het concept van homonegativiteit in te passen in een algemene antischoolcultuur en een afzetting tegen de autoriteit en de middenklassewaarden die op middelbare scholen belangrijk worden geacht. Het verbinden van algemene onderwijstheorieën met het concept van homonegativiteit zorgt voor een vernieuwende blik op het gedrag, de attitudes en denkwijzen van middelbare schoolleerlingen. Achtereenvolgens worden toegelicht: de differentiatie-polarisatietheorie van Hargreaves (1967) en Lacey (1970) en de weerstandstheorie van Willis (1977). 4.1 Differentiatie-polarisatietheorie van Hargreaves en Lacey Eén van de meest opvallende conclusies die getrokken kan worden uit Vlaams onderzoek naar homonegativiteit in het secundair onderwijs, is dat scholieren uit het technisch secundair onderwijs en het beroepssecundair onderwijs een negatievere attitude hebben ten opzichte van holebi s dan leerlingen uit het algemeen secundair onderwijs (Elchardus et al., 1999; Hooghe et al., 2007; Pelleriaux & Van Ouytsel, 2003 in Aerts et al., in press). Internationaal onderzoek bevestigt de conclusie dat een lager opleidingsniveau gepaard gaat met lagere scores op vlak van tolerantie (Wagner & Zick, 1995; Robinson, Witenberg & Sanson, 2002). Dit specifieke onderscheid tussen de onderwijsvormen kan worden verklaard aan de hand van de differentiatie-polarisatietheorie. Deze theorie, voor het eerst beschreven door Hargreaves (1967) en later uitgewerkt door Lacey (1970), beschrijft hoe het opsplitsen van leerlingen in onderwijsvormen onvoorziene gevolgen 15

26 kan hebben. De differentiatie van de leerlingen in categorieën zoals ASO, TSO en BSO gebeurt op basis van academische criteria. De achterliggende redenering om leerlingen te groeperen volgens deze criteria is een van efficiëntie: leerlingen met uiteenlopende kwaliteiten hebben ook de nood om andere zaken te leren (Oakes, 1985 in Van Houtte & Stevens, 2008; Hallinan, 1994 in Van Houtte & Stevens, 2008). Lacey (1970) merkte echter op dat deze differentiatie vooral geassocieerd kon worden met klasse-onderscheid: jongeren uit de middenklasse komen vooral terecht in de hogere onderwijsvormen, terwijl jongeren uit de arbeidersklasse in de lagere onderwijsvormen belanden. Dit onderscheid tussen de lagere en de hogere onderwijsvormen geeft aanleiding tot het ontstaan van twee subculturen: één groep met waarden die kunnen omschreven worden als pro-school, en een andere groep met anti-schoolwaarden (Hargreaves, 1967). Differentiatie zal dus leiden tot polarisatie. De oorzaak van deze polarisatie wordt door Hargreaves (1967) verklaard aan de hand van het statusverlies dat de leerlingen uit de lagere onderwijsvormen ervaren. De onderwijscarrière is voor leerlingen uit de hogere onderwijsvormen een bron van status. Leerlingen uit de lagere onderwijsvormen zien hun scholing echter als een statusverlies. Om dit te compenseren zetten deze leerlingen zich af tegen het systeem en de waarden waarop dit systeem gebaseerd is. Ze verwerpen dus waarden die belangrijk zijn op school, zoals hard werken en bekwaamheid, en komen zo tot een antischoolcultuur. De differentiatie-polarisatietheorie legt de nadruk op de gevoelens van frustratie die de individuele leerling ervaart door terecht te komen in een lagere onderwijsvorm. Deze gevoelens leiden dan tot een antischoolcultuur, waarbij de leerlingen de normen en waarden, inherent aan de school als systeem, verwerpen. Deze antischoolcultuur uit zich vooral in wangedrag op school en daarbuiten (Hargreaves, 1967; Schafer & Olexa, 1971 in Van Houtte & Stevens, 2008; Akiba, LeTendre, Baker & Goesling, 2002; Van Houtte & Stevens, 2008). Wanneer de leerlingen zich verzetten tegen de normen en waarden die belangrijk geacht worden op school, blijkt het in de praktijk vaak om een verwerping van middenklassewaarden te gaan. Het onderwijs is namelijk vooral gericht op dit soort waarden en zorgt dan ook voor reproductie van de bestaande klassenverhoudingen in de maatschappij, volgens Bourdieu (1984). Hieruit kan worden afgeleid dat belangrijke middenklassewaarden zoals tolerantie, openheid en diversiteit ook belangrijk geacht worden binnen het onderwijs. Deze gedachtegang wordt bevestigd door onderzoek van Elchardus et al. (1999) naar de invloed van schoolkenmerken op de waardevorming van jongeren in Vlaanderen. Openheid ten opzichte van homoseksualiteit is één onderdeel van de ethische en morele waarden binnen dit onderzoek. Volgens Elchardus et al. (1999) speelt vooral een zogenaamd verborgen curriculum hierin een 16

27 grote rol: de houding van leerkrachten, de heersende schoolcultuur en een al dan niet tolerant schoolklimaat nemen voorrang op waarden aangeleerd via het formele curriculum. Hoewel dit onderzoek vooral wijst op socialisatie vanuit de leerkrachten en de schoolomgeving, wijzen de auteurs er toch ook op dat participatie vanuit de leerlingen zelf leidt tot een democratischere schoolomgeving, wat op zich weer een toleranter klimaat en een cultuur van betrokkenheid tot gevolg heeft. Ook de nadruk die recent werd gelegd op aandacht en respect voor diversiteit binnen het onderwijs (Smet, 2012) bevestigt het idee dat tolerantie ten opzichte van homoseksualiteit een belangrijke waarde is binnen het huidige onderwijs. Recent onderzoek heeft aangetoond dat de differentiatie-polarisatietheorie en haar effecten ook in Vlaanderen zichtbaar zijn (Van Houtte, 2006; Van Houtte & Stevens, 2008; Van Houtte & Stevens, 2010). Wanneer de redenering van deze theorie gevolgd wordt, kan daaruit geconcludeerd worden dat leerlingen uit lagere onderwijsvormen zoals het BSO en het TSO zich net door deze differentiatie zullen afzetten tegen waarden die op school als belangrijk worden gezien, zoals openheid en tolerantie ten opzichte van holebiseksualiteit. De differentiatiepolarisatietheorie kan op deze wijze als verklaring dienen om de hogere homonegativiteit bij leerlingen uit het technisch en het beroepssecundair onderwijs te duiden. 4.2 Weerstandstheorie van Willis De weerstandstheorie van Paus Willis (1977) kan eveneens gebruikt worden om de verschillen in homonegativiteit tussen onderwijsvormen te verklaren. Deze theorie tracht aan te tonen hoe de arbeidersklasse weerstand biedt aan het dominante kapitalisme. Net als Bourdieu (1984) legt Willis de nadruk op sociale reproductie binnen het onderwijs. Via een etnografische studie tracht Willis (1977) de redenen te achterhalen waarom kinderen uit de arbeidersklasse later ook vaak terechtkomen in arbeidersjobs. Tijdens zijn studie ontdekt hij meerdere parallellen tussen de arbeidersjongens en hun vaders. Zo hebben beide groepen een voorkeur voor praktijk boven theorie, een gevoel van superioriteit tegenover het schoolse en autoriteit, proberen ze controle uit te oefenen (door de les of het werk stil te leggen, grapjes uit te halen of sabotage) en leggen ze sterk de nadruk op masculiniteit en machogedrag. Willis benoemt dit proces als penetratie, het opnemen van de eigen positie binnen de sociale structuur. Deze positie bepaalt het gedrag en het leven van het individu. Met andere woorden, de cultuur of de klasse waarin je opgroeit bepaalt op deze manier het individuele gedrag en de keuzes die gemaakt worden. 17

28 In zijn studie legt Willis de nadruk op de bredere context van de arbeiderscultuur, zijnde de kapitalistische klassentegenstellingen in de samenleving. Doordat de arbeidersjongeren in hun eigen omgeving geconfronteerd worden met het beperkte succes van sociale mobiliteit en daardoor niet gemotiveerd zijn om hun best te doen op school, maken zij gebruik van wat Willis (1977) hun arbeidsmacht noemt. Dit concept, dat marxistische trekjes vertoont (Hadberg, 2006), staat voor het idee dat arbeid het enige is waar arbeiders nog echt controle over kunnen uitoefenen. Zij kunnen ervoor kiezen om arbeid te verrichten of niet, door bijvoorbeeld stakingen af te roepen. Willis (1977) vindt dit ook terug bij de arbeiderskinderen op school, waar, net zoals bij de differentiatie-polarisatietheorie, een antischoolcultuur ontstaat. Deze cultuur hangt echter niet vast aan onderwijsvormen zoals bij het onderzoek van Hargreaves (1967) en Lacey (1970), maar is inherent verbonden aan de arbeidersklasse. Goede cijfers halen op school, intellectueel denkwerk en een diploma behalen staat voor deze jongeren gelijk aan gehoorzamen, conformeren en alle vrijheid opgeven. Om aan deze concepten te ontsnappen en zich dus vrij te waren van autoriteit, kiezen zij ervoor om zich over te geven aan de echte wereld die zij kennen via hun vaders: de arbeiderswereld. Willis ziet de antischoolcultuur en het gedrag van arbeiderskinderen op school als een uiting van de klasse waarin zij leven en een antwoord op de vragen en de eisen die het kapitalisme aan hen stelt. Eén van de kenmerken van de arbeiderscultuur die Willis (1977) identificeert in zijn onderzoek is het seksisme en machogedrag van de jongens. Ze hebben frequent gevechten waar ze status uit lijken te halen, scheppen op over hun seksuele ervaringen en gebruiken scheldwoorden gerelateerd aan homoseksualiteit. Bovendien zien ze het intellectuele denkwerk dat vereist wordt op school als iets vrouwelijks en minderwaardigs, terwijl arbeiderswerk juist als mannelijk en wenselijk wordt beschouwd. Dit seksisme en machogedrag van de jongens in Willis onderzoek wijst erop dat er in de lagere klassen meer belang wordt gehecht aan traditionele waarden, wat door verschillende studies wordt bevestigd. Scholieren uit het beroepsonderwijs en technisch secundair onderwijs zijn etnocentrischer, ethisch conventioneler en hebben traditionelere ideeën over genderrollen (Elchardus et al., 1999). Lager opgeleiden scoren dus lager op het vlak van tolerantie (Wagner & Zick, 1995; Robinson, Witenberg & Sanson, 2002). Bovendien blijkt uit verschillende onderzoeken dat er een correlatie bestaat tussen homonegativiteit en het aanhangen van traditionele normen en waarden (Whitley, 2002; Fingerhut & Peplau, 2006; Levahot & Lambert, 2007). Volgens de weerstandstheorie van Willis (1977) kan de hogere homonegativiteit in het BSO en TSO verklaard worden door de arbeidscultuur waarin deze scholieren opgroeien. Scholieren uit 18

De Vlaamse overheid b(r)ouwt een diverse werkvloer

De Vlaamse overheid b(r)ouwt een diverse werkvloer De Vlaamse overheid b(r)ouwt een diverse werkvloer Holebi s & transgenders als collega s DIENST DIVERSITEITSBELEID Resultaten online enquête Om de situaties van homo s, lesbiennes, biseksuelen (holebi

Nadere informatie

Holebi s en holebiseksualiteit steeds ruimer aanvaard

Holebi s en holebiseksualiteit steeds ruimer aanvaard Holebi s en holebiseksualiteit steeds ruimer aanvaard Jan Pickery & Jo Noppe Studiedag 20 jaar peilen in Vlaanderen Leuven, 31 januari 2017 Inhoud Verschillende dimensies in de houding tegenover holebi

Nadere informatie

Seksuele gezondheid van holebi s

Seksuele gezondheid van holebi s Factsheet 2007-1 Seksuele gezondheid van holebi s Seksuele gezondheid in Nederland De Rutgers Nisso Groep heeft in 2006 een grootschalige bevolkingsstudie uitgevoerd naar seksuele gezondheid in Nederland

Nadere informatie

VOORTGEZET ONDERWIJS MEER DAN HET VOOROORDEEL

VOORTGEZET ONDERWIJS MEER DAN HET VOOROORDEEL VOORTGEZET ONDERWIJS MEER DAN HET VOOROORDEEL 1 Algemene informatie Beste docent, Voor u ligt de toolkit die RADAR voor u heeft ontworpen. Vanuit de resultaten van de Diverscity-meter is deze toolkit voor

Nadere informatie

VOORTGEZET ONDERWIJS FIJN IN JE EIGEN LIJF

VOORTGEZET ONDERWIJS FIJN IN JE EIGEN LIJF VOORTGEZET ONDERWIJS FIJN IN JE EIGEN LIJF 1 Algemene informatie Beste docent, Voor u ligt de toolkit die RADAR voor u heeft ontworpen. Vanuit de resultaten van de Diverscity-meter is deze toolkit voor

Nadere informatie

VOORTGEZET ONDERWIJS MEER DAN EEN LABEL

VOORTGEZET ONDERWIJS MEER DAN EEN LABEL VOORTGEZET ONDERWIJS MEER DAN EEN LABEL 1 Algemene informatie Beste docent, Voor u ligt de toolkit die RADAR voor u heeft ontworpen. Vanuit de resultaten van de Diverscity-meter is deze toolkit voor u

Nadere informatie

Kijken door een roze bril Gewoon homo zijn?

Kijken door een roze bril Gewoon homo zijn? Juul van Hoof Senior adviseur participatie en inclusie MOVISIE Symposium Roze Ouderenzorg Utrecht, 27 juni 2013 Kijken door een roze bril Gewoon homo zijn? 7/17/2013 Inhoud 1. Wat betekent LHBT? 2. Ontdekking

Nadere informatie

Moral Misfits. The Role of Moral Judgments and Emotions in Derogating Other Groups C. Wirtz

Moral Misfits. The Role of Moral Judgments and Emotions in Derogating Other Groups C. Wirtz Moral Misfits. The Role of Moral Judgments and Emotions in Derogating Other Groups C. Wirtz Mensen die als afwijkend worden gezien zijn vaak het slachtoffer van vooroordelen, sociale uitsluiting, en discriminatie.

Nadere informatie

Niet Normaal. Hetero s zijn niet normaal, ze zijn gewoon met meer.

Niet Normaal. Hetero s zijn niet normaal, ze zijn gewoon met meer. LEIDRAAD VOOR BEGELEIDERS Niet Normaal Hetero s zijn niet normaal, ze zijn gewoon met meer. Het project Niet Normaal wil seksuele diversiteit bespreekbaar maken bij (Gentse) jongeren van 14 tot 18 jaar.

Nadere informatie

Peer to peer interventie copyright Marieke Kroneman les 3 van 4 debat

Peer to peer interventie copyright Marieke Kroneman les 3 van 4 debat 3. Derde bijeenkomst over gender stereotype verwachtingen Gender stereotype verwachtingen zijn een belangrijke determinant voor een homonegatieve houding. KERNBOODSCHAP van deze les: je hoeft niet je houding

Nadere informatie

VOORTGEZET ONDERWIJS HELP JIJ OF NIET?

VOORTGEZET ONDERWIJS HELP JIJ OF NIET? VOORTGEZET ONDERWIJS HELP JIJ OF NIET? 1 Algemene informatie Beste docent, Voor u ligt de toolkit die RADAR voor u heeft ontworpen. Vanuit de resultaten van de Diverscity-meter is deze toolkit voor u geselecteerd.

Nadere informatie

1.1 Seksuele oriëntatie

1.1 Seksuele oriëntatie 1.1 Seksuele oriëntatie De seksuele oriëntatie van respondenten meten we aan de hand van verschillende dimensies: zelfbenoeming (i.e. hoe je jezelf als persoon benoemt), seksueel verlangen (i.e. over wie

Nadere informatie

Jongeren, voorbij het wij-zij denken (?) Jessy Siongers

Jongeren, voorbij het wij-zij denken (?) Jessy Siongers Jongeren, voorbij het wij-zij denken (?) Jessy Siongers Identiteitsvorming leeftijd gender opleiding biologische kenmerken persoonlijke kenmerken SES gebeurtenissen interesses talenten hobbies religie

Nadere informatie

LHBTIQ en de rest van het alfabet Aandacht voor seksuele en genderdiversiteit in zorg en welzijn. 24 maart 2017 Hanneke Felten

LHBTIQ en de rest van het alfabet Aandacht voor seksuele en genderdiversiteit in zorg en welzijn. 24 maart 2017 Hanneke Felten LHBTIQ en de rest van het alfabet Aandacht voor seksuele en genderdiversiteit in zorg en welzijn 24 maart 2017 Hanneke Felten 3/22/2017 Inhoud lezing Aandacht seksuele en genderdiversiteit in zorg en welzijn.

Nadere informatie

Holebi-jongeren in Vlaanderen

Holebi-jongeren in Vlaanderen Holebi-jongeren in Vlaanderen Een overzicht na meer dan 10 jaar onderzoek Alexis Dewaele, Nele Cox, Wim Vanden Berghe, Frederik Dhaenens, Saskia Aerts, Mieke Van Houtte en wijlen John Vincke Overzicht

Nadere informatie

TOOLKIT HOLEBI EN TRANSGENDER

TOOLKIT HOLEBI EN TRANSGENDER TOOLKIT HOLEBI EN TRANSGENDER ALS JE NIET OPEN KAN ZIJN OVER JE SEKSUELE ORIËNTATIE. Seksuele diversiteit mag dan wel officieel erkend zijn in onze maatschappij, hetero blijft toch in veel gevallen de

Nadere informatie

Onderzoeksverslag Tolerantie voor de LBHT-gemeenschap

Onderzoeksverslag Tolerantie voor de LBHT-gemeenschap Onderzoeksverslag Tolerantie voor de LBHT-gemeenschap Inleiding Op 16 april 2015 heeft de gemeenteraad van Heerhugowaard de volgende motie aangenomen. Motie 1 Meer tolerantie voor de LHBT-gemeenschap (lesbienne,

Nadere informatie

Beschrijving resultaten onderzoek biseksualiteit AmsterdamPinkPanel Oktober 2014 Joris Blaauw

Beschrijving resultaten onderzoek biseksualiteit AmsterdamPinkPanel Oktober 2014 Joris Blaauw Beschrijving resultaten onderzoek biseksualiteit AmsterdamPinkPanel Oktober 2014 Joris Blaauw Dit document beschrijft kort de bevindingen uit het onderzoek over biseksualiteit van het AmsterdamPinkPanel.

Nadere informatie

GENDERWORKSHOP. Dag van de 4 de Pijler 18/2/17

GENDERWORKSHOP. Dag van de 4 de Pijler 18/2/17 GENDERWORKSHOP Dag van de 4 de Pijler 18/2/17 GENDER & SEKSE Sekse : fysieke, fysiologisch en biologische kenmerken, bepaald door de XX-chromosomen, XY vrouw / man Gender : socioculturele aspecten van

Nadere informatie

Seksuele identiteit en Genderdiversiteit op school en in de klas.

Seksuele identiteit en Genderdiversiteit op school en in de klas. Seksuele identiteit en Genderdiversiteit op school en in de klas. Wat is onze missie? Çavaria inspireert, stimuleert en ondersteunt verenigingen en individuen die opkomen voor een brede kijk op seksuele

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Uit crosscultureel onderzoek is bekend dat de cultuur waarin men opgroeit van jongs af aan invloed heeft op emotie-ervaringen en emotie-uitingen. Veel minder bekend is in welke

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2010 : Socio-demografische gegevens

Jongeren en Gezondheid 2010 : Socio-demografische gegevens Jongeren en Gezondheid 2010 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 2010 bestaat uit 10772 leerlingen van het vijfde leerjaar lager onderwijs tot het

Nadere informatie

Relaties op school ontcijfert

Relaties op school ontcijfert Relaties op school ontcijfert Promotoren: Prof. Dr. Stevens en Prof. Dr. Van Houtte Contactpersoon: Drs. Fanny D hondt Adres: Korte Meer 5, 9000 Gent Telefoonnummer: 09/2646729 E-mailadres: fannyl.dhondt@ugent.be

Nadere informatie

Holebi. transgender. Je bent wie je bent!

Holebi. transgender. Je bent wie je bent! Holebi en transgender Je bent wie je bent! Alles over holebi en transgender Holebifoon Voor vragen over holebiseksualiteit. Je kan er ook discriminatie melden tel. 0800 99 533 www.holebifoon.be Çavaria

Nadere informatie

Holebi. transgender. Je bent wie je bent!

Holebi. transgender. Je bent wie je bent! Holebi en transgender Je bent wie je bent! Alles over holebi en transgender Holebifoon Voor vragen over holebiseksualiteit. Je kan er ook discriminatie melden tel. 0800 99 533 www.holebifoon.be Çavaria

Nadere informatie

Is een klas een veilige omgeving?

Is een klas een veilige omgeving? Is een klas een veilige omgeving? De klas als een vreemde sociale structuur Binnen de discussie dat een school een sociaal veilige omgeving en klimaat voor leerlingen moet bieden, zouden we eerst de vraag

Nadere informatie

Grafiek 26.1a Het vóórkomen van verschillende vormen van discriminatie in Leiden volgens Leidenaren, in procenten 50% 18% 19% 17% 29%

Grafiek 26.1a Het vóórkomen van verschillende vormen van discriminatie in Leiden volgens Leidenaren, in procenten 50% 18% 19% 17% 29% 26 DISCRIMINATIE In dit hoofdstuk wordt ingegaan op het vóórkomen en melden van discriminatie in Leiden en de bekendheid van en het contact met het Bureau Discriminatiezaken. Daarnaast komt aan de orde

Nadere informatie

DE GEVOLGEN VAN EEN HIËRARCHISCH SECUNDAIR ONDERWIJS VOOR KEUZES VAN JONGEREN

DE GEVOLGEN VAN EEN HIËRARCHISCH SECUNDAIR ONDERWIJS VOOR KEUZES VAN JONGEREN VAKGROEP SOCIOLOGIE ONDERZOEKSGROEP CUDOS DE GEVOLGEN VAN EEN HIËRARCHISCH SECUNDAIR ONDERWIJS VOOR KEUZES VAN JONGEREN Mieke Van Houtte STRUCTUUR VAN HET VLAAMSE ONDERWIJSSYSTEEM 1 Rigide onderwijsvormen

Nadere informatie

VOORTGEZET ONDERWIJS HET LAGERHUIS

VOORTGEZET ONDERWIJS HET LAGERHUIS VOORTGEZET ONDERWIJS HET LAGERHUIS 1 Algemene informatie Beste docent, Voor u ligt de toolkit die RADAR voor u heeft ontworpen. Vanuit de resultaten van de Diverscity-meter is deze toolkit voor u geselecteerd.

Nadere informatie

Informatie over de deelnemers

Informatie over de deelnemers Tot eind mei 2015 hebben in totaal 45558 mensen deelgenomen aan de twee Impliciete Associatie Testen (IATs) op Onderhuids.nl. Een enorm aantal dat nog steeds groeit. Ook via deze weg willen we jullie nogmaals

Nadere informatie

VOORTGEZET ONDERWIJS VOORDEEL ZONDER VOOROORDELEN

VOORTGEZET ONDERWIJS VOORDEEL ZONDER VOOROORDELEN VOORTGEZET ONDERWIJS VOORDEEL ZONDER VOOROORDELEN 1 Algemene informatie Beste docent, Voor u ligt de toolkit die RADAR voor u heeft ontworpen. Vanuit de resultaten van de Diverscity-meter is deze toolkit

Nadere informatie

Figuur 1. Intelligentiescores (numerieke, spatiale, verbale en algemene) per geslacht

Figuur 1. Intelligentiescores (numerieke, spatiale, verbale en algemene) per geslacht Tweede luik "Het verschil in schools presteren tussen jongens en meisjes" (literatuurstudie en emprirsche studie) (Jan Van Damme & Agnes De Munter- K.U.Leuven) 1. Welke sekseverschillen in prestaties?

Nadere informatie

PAGINA BESTEMD VOOR DE INTERVIEWER. Interviewernummer : INTCODE. Module INTIMITEIT. (bij de vragenlijst volwassene lente 2002)

PAGINA BESTEMD VOOR DE INTERVIEWER. Interviewernummer : INTCODE. Module INTIMITEIT. (bij de vragenlijst volwassene lente 2002) PAGINA BESTEMD VOOR DE INTERVIEWER Interviewernummer : INTCODE WZARCH INDID Module INTIMITEIT (bij de vragenlijst volwassene lente 2002) Personen geboren vóór 1986. Betreft persoonnummer : P09PLINE (zie

Nadere informatie

Genderspecifieke studiekeuze in het hoger onderwijs

Genderspecifieke studiekeuze in het hoger onderwijs Genderspecifieke studiekeuze in het hoger onderwijs Ilse Laurijssen & Ignace Glorieux Onderzoeksgroep TOR - Vrije Universiteit Brussel Studiedag SSL: 'Hoger onderwijs: kiezen en winnen? X www.steunpuntssl.be

Nadere informatie

Ondanks dat het in Nederland niet is toegestaan om alcohol te verkopen aan jongeren onder de 16 jaar, drinkt een groot deel van deze jongeren

Ondanks dat het in Nederland niet is toegestaan om alcohol te verkopen aan jongeren onder de 16 jaar, drinkt een groot deel van deze jongeren Ondanks dat het in Nederland niet is toegestaan om alcohol te verkopen aan jongeren onder de 16 jaar, drinkt een groot deel van deze jongeren alcohol. Dit proefschrift laat zien dat de meerderheid van

Nadere informatie

Aseksualiteit. ellen.vanhoudenhove@ugent.be

Aseksualiteit. ellen.vanhoudenhove@ugent.be ellen.vanhoudenhove@ugent.be Inhoud Wat is aseksualiteit? als seksuele oriëntatie? Kenmerken van aseksuele personen Identiteitsontwikkeling en coming-out Vooroordelen en moeilijkheden Hulpbehoefte Aseksuele

Nadere informatie

SEKSUEEL GRENSOVERSCHRIJDEND GEDRAG Bij holebi s in Vlaanderen. Alexis Dewaele, Sabine Hellemans & Ann Buysse - UGent

SEKSUEEL GRENSOVERSCHRIJDEND GEDRAG Bij holebi s in Vlaanderen. Alexis Dewaele, Sabine Hellemans & Ann Buysse - UGent SEKSUEEL GRENSOVERSCHRIJDEND GEDRAG Bij holebi s in Vlaanderen OVERZICHT De studie van SGG Sexpert-resultaten Prevalentie Meest ingrijpende gebeurtenis Komt het vaker voor bij holebi s? Wat verklaart SGG

Nadere informatie

GEWELD TEGENOVER HOLEBI S - I

GEWELD TEGENOVER HOLEBI S - I GEWELD TEGENOVER HOLEBI S - I VERKENNENDE STUDIE OVER DE BELEVING, DE OMSTANDIGHEDEN EN DE UITKOMSTEN VAN HOLEBIGEWELD IN VLAANDEREN (EERSTE TUSSENTIJDS RAPPORT JANUARI 2013) Lies D haese Universiteit

Nadere informatie

VOORTGEZET ONDERWIJS DE MENSENBIEB

VOORTGEZET ONDERWIJS DE MENSENBIEB VOORTGEZET ONDERWIJS DE MENSENBIEB 1 Algemene informatie Beste docent, Voor u ligt de toolkit die RADAR voor u heeft ontworpen. Vanuit de resultaten van de Diverscity-meter is deze toolkit voor u geselecteerd.

Nadere informatie

3. Meer dan de helft van de 57 miljoen niet-schoolgaande kinderen leeft in Afrika bezuiden de Sahara. Juist Bron: www.un.org

3. Meer dan de helft van de 57 miljoen niet-schoolgaande kinderen leeft in Afrika bezuiden de Sahara. Juist Bron: www.un.org of fout 1. In Afrika bezuiden de Sahara is het aantal personen in extreme armoede gestegen tussen 1990 en 2010. 290 miljoen in 1990, 414 miljoen in 2010. 2. Tussen 2000 en 2011 is het aantal niet-schoolgaande

Nadere informatie

Generation What? 1 : Vertrouwen in de instellingen

Generation What? 1 : Vertrouwen in de instellingen Generation What? 1 : Vertrouwen in de instellingen Inleiding De mate van vertrouwen van burgers in de overheid en maatschappelijke instellingen werd al vaker de toetssteen van de democratie genoemd: daalt

Nadere informatie

Diversiteitsbarometer Onderwijs. Studie-oriëntering in het secundair onderwijs

Diversiteitsbarometer Onderwijs. Studie-oriëntering in het secundair onderwijs Diversiteitsbarometer Onderwijs Studie-oriëntering in het secundair onderwijs VL: Sterk gedifferentieerd onderwijssysteem Vroege selectie, studiekeuzes na attesteringen, rol in reproductie van sociale

Nadere informatie

Vrouwelijke genitale verminking en gendergebonden geweld

Vrouwelijke genitale verminking en gendergebonden geweld Vrouwelijke genitale verminking en gendergebonden geweld Hieronder vindt u de praatplaten die u zelf kunt afdrukken. Druk het document recto-verso af (afdrukken vanaf pagina 2 - omdraaien langs korte zijde)

Nadere informatie

Morele vorming in het voortgezet onderwijs Een peiling onder leidinggevenden en ouders

Morele vorming in het voortgezet onderwijs Een peiling onder leidinggevenden en ouders Morele vorming in het voortgezet onderwijs Een peiling onder leidinggevenden en ouders Auteurs: Drs. G. van der Meulen Referentie: WvdJ/SL 11.0426 Datum: maart 2007 Het lectoraat Morele vorming in het

Nadere informatie

Verslag sessie 3: seksueel grensoverschrijdend gedrag

Verslag sessie 3: seksueel grensoverschrijdend gedrag Verslag sessie 3: seksueel grensoverschrijdend gedrag a. Reactie discuttant (Erika Frans) De resultaten van Sexpert zijn gelijklopend met eerder onderzoek: o Meer vrouwen dan mannen zijn het slachtoffer

Nadere informatie

Hiv en stigmatisering in Nederland

Hiv en stigmatisering in Nederland Grote Bickersstraat 74 1013 KS Amsterdam Postbus 247 1000 AE Amsterdam t 020 522 54 44 f 020 522 53 33 e info@tns-nipo.com www.tns-nipo.com Political & Social Samenvatting Hiv en stigmatisering in Nederland

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Voorlopige resultaten van het onderzoek naar de perceptie van medewerkers in sociale (wijk)teams bij gemeenten - Yvonne Zuidgeest

Nadere informatie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Wouter Pinxten (contact: Wouter.Pinxten@UGent.be) Prof. Dr. John Lievens Achtergrond

Nadere informatie

Het Groninger Stadspanel over LGBT. Meningen over bi- en homoseksualiteit en transgender in Groningen stad

Het Groninger Stadspanel over LGBT. Meningen over bi- en homoseksualiteit en transgender in Groningen stad Het Groninger Stadspanel over LGBT Meningen over bi- en homoseksualiteit en transgender in Groningen stad Onderzoek en Statistiek Groningen heeft als kernactiviteiten instrumentontwikkeling voor en uitvoering

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens Jongeren en Gezondheid 14 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 14 bestaat uit 9.566 leerlingen van het vijfde leerjaar lager onderwijs tot het zevende

Nadere informatie

VOORTGEZET ONDERWIJS TELT JOUW IDENTITEIT MEE?

VOORTGEZET ONDERWIJS TELT JOUW IDENTITEIT MEE? VOORTGEZET ONDERWIJS TELT JOUW IDENTITEIT MEE? 1 Algemene informatie Beste docent, Voor u ligt de toolkit die RADAR voor u heeft ontworpen. Vanuit de resultaten van de Diverscity-meter is deze toolkit

Nadere informatie

De onvoorziene gevolgen van tracking voor de dagelijkse schoolpraktijk nader onderzocht

De onvoorziene gevolgen van tracking voor de dagelijkse schoolpraktijk nader onderzocht VFO studiedag De onvoorziene gevolgen van tracking voor de dagelijkse schoolpraktijk nader onderzocht Lore Van Praag Mieke Van Houtte Simon Boone Peter Stevens Tracking Groeperen van studenten in onderwijsvormen

Nadere informatie

Hoofdstuk 23 Discriminatie

Hoofdstuk 23 Discriminatie Hoofdstuk 23 Discriminatie Samenvatting Van de zes voorgelegde vormen van discriminatie komt volgens Leidenaren discriminatie op basis van afkomst het meest voor en discriminatie op basis van sekse het

Nadere informatie

Samenvatting. (Summary in Dutch)

Samenvatting. (Summary in Dutch) (Summary in Dutch) 142 In dit proefschrift is de rol van de gezinscontext bij probleemgedrag in de adolescentie onderzocht. We hebben hierbij expliciet gefocust op het samenspel met andere factoren uit

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens Resultaten HBSC 14 Socio-demografische gegevens Jongeren en Gezondheid 14 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 14 bestaat uit 9.566 leerlingen van

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Burnout, een toestand van mentale uitputting door chronische stress in de werksituatie, vormt een ernstig maatschappelijk probleem dat momenteel veel aandacht krijgt. In

Nadere informatie

Lancering Vlaamse Migratie- en Integratiemonitor 2018 en survey Samenleven in Diversiteit 2017

Lancering Vlaamse Migratie- en Integratiemonitor 2018 en survey Samenleven in Diversiteit 2017 PERSBERICHT - 8 mei 2018 Lancering Vlaamse Migratie- en Integratiemonitor 2018 en survey Samenleven in Diversiteit 2017 Het Agentschap Binnenlands Bestuur en Statistiek Vlaanderen publiceren vandaag de

Nadere informatie

peiling burgerzin en burgerschapseducatie in de derde graad aso, bso, kso en tso

peiling burgerzin en burgerschapseducatie in de derde graad aso, bso, kso en tso peiling burgerzin en burgerschapseducatie in de derde graad aso, bso, kso en tso colloquium 7 juni 2017 dr. Eef Ameel overzicht de peiling burgerzin en burgerschapseducatie beschrijving van de steekproef

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Het aantal eerste en tweede generatie immigranten in Nederland is hoger dan ooit tevoren. Momenteel wonen er 3,2 miljoen immigranten in Nederland, dat is 19.7% van de totale

Nadere informatie

Generation What? 1 : Jongeren over Politiek

Generation What? 1 : Jongeren over Politiek Generation What? 1 : Jongeren over Politiek De Generation What enquête peilde niet alleen naar de zogenaamd politieke opvattingen van jongeren, maar ook naar hun meer fundamentele houding tegenover het

Nadere informatie

SCHOOLFEEDBACKRAPPORT ONDERZOEK WELBEVINDEN Bevraging van de leerlingen van het lager onderwijs

SCHOOLFEEDBACKRAPPORT ONDERZOEK WELBEVINDEN Bevraging van de leerlingen van het lager onderwijs SCHOOLFEEDBACKRAPPORT ONDERZOEK WELBEVINDEN Bevraging van de leerlingen van het lager onderwijs Aan de directeur, de leerkrachten en de leerlingen van het vierde, vijfde en zesde leerjaar van school 1

Nadere informatie

Bediende in de logistieke sector: kansen voor vrouwen?

Bediende in de logistieke sector: kansen voor vrouwen? Bediende in de logistieke sector: kansen voor vrouwen? Welke percepties leven er bij werknemers en studenten omtrent de logistieke sector? Lynn De Bock en Valerie Smid trachten in hun gezamenlijke masterproef

Nadere informatie

Rambo in de klas Genderbewust lesgeven in (anti-)schoolculturen

Rambo in de klas Genderbewust lesgeven in (anti-)schoolculturen Rambo in de klas Genderbewust lesgeven in (anti-)schoolculturen Wendelien Van Tieghem Wendelien.Vantieghem@ugent.be Ellen Huyge Ellen.Huyge@ugent.be Het raadsel van de zoon naar: The genderbread person

Nadere informatie

Onzichtbare Ouderen. "Nee, ik ken geen homo's, alleen van tv"

Onzichtbare Ouderen. Nee, ik ken geen homo's, alleen van tv Onzichtbare Ouderen "Nee, ik ken geen homo's, alleen van tv" 2 Het Nationaal Ouderenfonds Wie zijn onzichtbare ouderen? Het Nationaal Ouderenfonds en Het Blauwe Fonds inventariseren sinds 2012 of woonzorginstellingen

Nadere informatie

Facts & Figures: Ervaren discriminatie

Facts & Figures: Ervaren discriminatie Facts & Figures: Ervaren discriminatie 1. Inleiding De Vlaamse samenleving wordt steeds meer divers. Naast opportuniteiten brengt die evolutie ook grote uitdagingen met zich mee. Eén daarvan is dat ondanks

Nadere informatie

Verbinden vanuit diversiteit

Verbinden vanuit diversiteit Verbinden vanuit diversiteit Krachtgericht sociaal werk in een context van armoede en culturele diversiteit Studievoormiddag 6 juni 2014 Het verhaal van Ahmed Een zoektocht met vele partners Partners De

Nadere informatie

VOORTGEZET ONDERWIJS MAG IK ER BIJ HOREN?

VOORTGEZET ONDERWIJS MAG IK ER BIJ HOREN? VOORTGEZET ONDERWIJS MAG IK ER BIJ HOREN? 1 Algemene informatie Beste docent, Voor u ligt de toolkit die RADAR voor u heeft ontworpen. Vanuit de resultaten van de Diverscity-meter is deze toolkit voor

Nadere informatie

Samenvatting. Achtergrond van het onderzoek. Doel en vraagstelling van het onderzoek

Samenvatting. Achtergrond van het onderzoek. Doel en vraagstelling van het onderzoek Samenvatting Achtergrond van het onderzoek Tot op heden zijn er in Nederland geen cijfers beschikbaar over de omvang van kindermishandeling. Deze cijfers zijn hard nodig; kennis over de aard en omvang

Nadere informatie

Homoseksueel ouder worden Charles Picavet

Homoseksueel ouder worden Charles Picavet Homoseksueel ouder worden Charles Picavet Homoseksualiteit is in de Nederlandse samenleving steeds minder een probleem. Sinds de jaren 70 is er veel gewonnen op het terrein van gelijkberechtiging. Veel

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Dit proefschrift gaat over de invloed van inductieprogramma s op het welbevinden en de professionele ontwikkeling van beginnende docenten, en welke specifieke kenmerken van inductieprogramma s daarvoor

Nadere informatie

Genderongelijkheid en heteronormativiteit in de sport

Genderongelijkheid en heteronormativiteit in de sport Genderongelijkheid en heteronormativiteit in de sport ZENO NOLS Centrum Ethiek in de sport (ICES) #KennisdagSport 17 juni 2019 Genderongelijkheid en heteronormativiteit in de sport Een verkennende analyse

Nadere informatie

Opvattingen van Amsterdammers over tolerantie jegens homoseksuelen

Opvattingen van Amsterdammers over tolerantie jegens homoseksuelen FACTSHEET Thema: Veiligheid, Opvattingen van Amsterdammers over tolerantie jegens homoseksuelen Publicatiedatum: oktober 2010 Bron: Bureau O+S Toelichting Ingevoegd rapport geeft goed weer hoe Amsterdammers

Nadere informatie

VOORTGEZET ONDERWIJS HELP HELPEN

VOORTGEZET ONDERWIJS HELP HELPEN VOORTGEZET ONDERWIJS HELP HELPEN 1 Algemene informatie Beste docent, Voor u ligt de toolkit die RADAR voor u heeft ontworpen. Vanuit de resultaten van de Diverscity-meter is deze toolkit voor u geselecteerd.

Nadere informatie

SAMENVATTING SAMENVATTING. Werk en Psychische Gezondheid: Studies naar de invloed van werk kenmerken, sociale rollen en gender

SAMENVATTING SAMENVATTING. Werk en Psychische Gezondheid: Studies naar de invloed van werk kenmerken, sociale rollen en gender SAMENVATTING Werk en Psychische Gezondheid: Studies naar de invloed van werk kenmerken, sociale rollen en gender In de jaren negentig werd duidelijk dat steeds meer werknemers in Nederland, waaronder in

Nadere informatie

Genderhokjes doorbreken: (hoe) werkt dat? De resultaten van een theorie-gestuurde evaluatie. Alliantie Genderdiversiteit

Genderhokjes doorbreken: (hoe) werkt dat? De resultaten van een theorie-gestuurde evaluatie. Alliantie Genderdiversiteit Genderhokjes doorbreken: (hoe) werkt dat? De resultaten van een theorie-gestuurde evaluatie Alliantie Genderdiversiteit Colofon 2 Auteurs: Met dank aan: Hanneke Felten (Movisie). Michelle Emmen (Movisie),

Nadere informatie

BEÏNVLOEDINGSSTIJLEN. Tegenbewegende stijlen. Meebewegende stijlen. = duwen = trekken. evalueren aansporen en onder druk zetten

BEÏNVLOEDINGSSTIJLEN. Tegenbewegende stijlen. Meebewegende stijlen. = duwen = trekken. evalueren aansporen en onder druk zetten BEÏNVLOEDINGSSTIJLEN Er zijn verschillende beïnvloedingsstijlen te onderscheiden. De stijlen kunnen worden onderverdeeld in: TEGENBEWEGENDE STIJLEN MEEBEWEGENDE STIJLEN = duwen = trekken Tegenbewegende

Nadere informatie

Biseksualiteit en onderzoek. Een categorie die zich niet zomaar in een hokje laat plaatsen

Biseksualiteit en onderzoek. Een categorie die zich niet zomaar in een hokje laat plaatsen Biseksualiteit en onderzoek Een categorie die zich niet zomaar in een hokje laat plaatsen Overzicht Waarom? Identiteit Gender Gezondheid 2 Waarom aandacht voor biseksualiteit? Categorische dogma s (verlichtingsdenken)

Nadere informatie

Verslag sessie 1: Seksuele start

Verslag sessie 1: Seksuele start Verslag sessie 1: Seksuele start a. Reactie discuttant (Lies Verhetsel): Enkele opvallende resultaten: o De resultaten van de seksuele startleeftijd lijken het effect van de mei 68/pil-generatie te tonen.

Nadere informatie

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Weergaven van publieke opinie in het nieuws en hun invloed op het publiek Dit rapport beschrijft de resultaten van een onderzoek over weergaven van publieke opinie

Nadere informatie

De psychiatrische cliënt in beeld Terugkeer in de maatschappij Psychiatrisch stigma bekeken vanuit client, familie en samenleving Job van t Veer Wat is het psychiatrisch stigma? Psychiatrisch stigma Kennis

Nadere informatie

Onderzoeksrapport ivox Homofobie in België anno 2016

Onderzoeksrapport ivox Homofobie in België anno 2016 Onderzoeksrapport ivox Homofobie in België anno 2016 Over het onderzoek Online onderzoek uitgevoerd door onderzoeksbureau ivox in opdracht van Unia tussen 6 en 9 mei 2016 bij 1000 Belgen, representatief

Nadere informatie

Een exploratieve studie naar de relatie tussen geïntegreerd STEM-onderwijs en STEM-vaardigheden op secundair niveau

Een exploratieve studie naar de relatie tussen geïntegreerd STEM-onderwijs en STEM-vaardigheden op secundair niveau Een exploratieve studie naar de relatie tussen geïntegreerd STEM-onderwijs en STEM-vaardigheden op secundair niveau dr. H. Knipprath ing. J. De Meester STEM Science Engineering Technology Mathematics 2

Nadere informatie

LLIANTIE EZONDHEIDSZORG P AAT

LLIANTIE EZONDHEIDSZORG P AAT LLIANTIE EZONDHEIDSZORG P AAT Iedere patiënt is anders. We maken van diversiteit de norm in de spreekkamer. Begrippenlijst sekse, gender en seksuele oriëntatie In deze begrippenlijst vind je een omschrijving

Nadere informatie

Zijn secundaire scholen klaar voor de onderwijshervormingen?

Zijn secundaire scholen klaar voor de onderwijshervormingen? Zijn secundaire scholen klaar voor de onderwijshervormingen? Een multiple case study naar de draagkracht van vier secundaire scholen om de hervormingen door te voeren Esther Gheyssens & Katrien Struyven

Nadere informatie

Sociale acceptatie van homoseksualiteit in Zuid-Holland West

Sociale acceptatie van homoseksualiteit in Zuid-Holland West Sociale acceptatie van homoseksualiteit in Zuid-Holland West Gezondheidsonderzoek 2012 GGD Zuid-Holland West Juni 2013 Inleiding Deze factsheet beschrijft de sociale acceptatie van homoseksualiteit in

Nadere informatie

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Sociale Gezondheid Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Sociale Gezondheid Gezondheidsenquête, België, 1997 5.8.1. Inleiding De WHO heeft in haar omschrijving het begrip gezondheid uitgebreid met de dimensie sociale gezondheid en deze op één lijn gesteld met de lichamelijke en psychische gezondheid. Zowel de

Nadere informatie

FACTS & FIGURES Bibliotheekbezoek Franne Mullens

FACTS & FIGURES Bibliotheekbezoek Franne Mullens Inleiding Uit onderzoek blijkt dat vooral jongeren hun weg vinden naar de bibliotheek. 65% van alle jongeren onder de 18 jaar bezochten in hun vrijetijd de bibliotheek en ze waren zo goed als allemaal

Nadere informatie

Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 2012-2013

Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 2012-2013 Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 212-21 In academiejaar 212-21 namen 5 mantelzorgers en 5 studenten 1 ste bachelor verpleegkunde (Howest, Brugge) deel aan het project Mantelluisten.

Nadere informatie

Examen VWO. Nederlands. tijdvak 1 woensdag 16 mei 9.00-12.00 uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen VWO. Nederlands. tijdvak 1 woensdag 16 mei 9.00-12.00 uur. Bij dit examen hoort een bijlage. Examen VWO 2007 tijdvak 1 woensdag 16 mei 9.00-12.00 uur Nederlands Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 20 vragen en een samenvattingsopdracht. Voor dit examen zijn maximaal 50 punten

Nadere informatie

TOT HIER EN NIET VERDER! OVER ONGEWENSTE OMGANGSVORMEN OP HET WERK EN WAT JE ER TEGEN KUNT DOEN DE KLACHTENREGELING VAN WSD (VEREENVOUDIGDE VERSIE)

TOT HIER EN NIET VERDER! OVER ONGEWENSTE OMGANGSVORMEN OP HET WERK EN WAT JE ER TEGEN KUNT DOEN DE KLACHTENREGELING VAN WSD (VEREENVOUDIGDE VERSIE) TOT HIER EN NIET VERDER! OVER ONGEWENSTE OMGANGSVORMEN OP HET WERK EN WAT JE ER TEGEN KUNT DOEN DE KLACHTENREGELING VAN WSD (VEREENVOUDIGDE VERSIE) Inhoud Algemeen 2 Seksuele intimidatie 4 Agressie en

Nadere informatie

Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law Postbus 1030 1000 BA Amsterdam

Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law Postbus 1030 1000 BA Amsterdam Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law Postbus 1030 1000 BA Amsterdam T 020 535 2637 Advies Luchtaanvallen IS(IS) Datum 24 september 2014 Opgemaakt door Prof. dr. P.A. Nollkaemper

Nadere informatie

Huist de heteronorm nog in het WZC? Oudere holebi s (on)gezien

Huist de heteronorm nog in het WZC? Oudere holebi s (on)gezien Huist de heteronorm nog in het WZC? Oudere holebi s (on)gezien Katrien Van Leirberghe 19/01/2017 Terminologie en concepten (Gender)normen en holebifobie Gevolgen van heteronormativiteit voor holebi s Knelpunten

Nadere informatie

The Whole is More. A Contextual Perspective on Attitudes and Reactions of Staff towards Aggressive Behaviour of Clients with ID in Residential

The Whole is More. A Contextual Perspective on Attitudes and Reactions of Staff towards Aggressive Behaviour of Clients with ID in Residential The Whole is More. A Contextual Perspective on Attitudes and Reactions of Staff towards Aggressive Behaviour of Clients with ID in Residential Institutions M.H. Knotter Samenvatting Het onderzoek in dit

Nadere informatie

Autisten uit de kast. Binnen het bedrijf gebruik ik vaak een neutralere term, maar u begrijpt waar het over gaat: schaamte en angst.

Autisten uit de kast. Binnen het bedrijf gebruik ik vaak een neutralere term, maar u begrijpt waar het over gaat: schaamte en angst. Tekst, uitgesproken op het Jaarlijkse Congres van de Nederlandse Vereniging voor Autisme, 7 & 8 oktober 2011 (respectievelijk 1300 & 1200 bezoekers). www.autisme.nl -------------------------------------------------------

Nadere informatie

Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae

Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae 184 Welbevinden en hoofdpijn bij adolescenten: de rol van zelfregulatie In dit proefschrift is de rol van zelfregulatie processen voor het welbevinden van

Nadere informatie

STIJLEN VAN BEÏNVLOEDING. Inleiding

STIJLEN VAN BEÏNVLOEDING. Inleiding STIJLEN VAN BEÏNVLOEDING Inleiding De door leidinggevenden gehanteerde stijlen van beïnvloeding kunnen grofweg in twee categorieën worden ingedeeld, te weten profileren en respecteren. Er zijn twee profilerende

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Pouw, Lucinda Title: Emotion regulation in children with Autism Spectrum Disorder

Nadere informatie

Vertrouwen winnen of gezag afdwingen?

Vertrouwen winnen of gezag afdwingen? Vertrouwen winnen of gezag afdwingen? Dra. Anjuli Van Damme Promotor Prof. dr. Lieven Pauwels Inhoud 1. Is het gezag van politie tanende? 2. Het belang van het vertrouwen 3. Waaruit vloeit het vertrouwen

Nadere informatie

ICCS-Vlaanderen 2016 Internationaal vergelijkend onderzoek burgerschapseducatie. Koninklijk Atheneum E. Hiel, Schaarbeek, 7 november 2017

ICCS-Vlaanderen 2016 Internationaal vergelijkend onderzoek burgerschapseducatie. Koninklijk Atheneum E. Hiel, Schaarbeek, 7 november 2017 ICCS-Vlaanderen 2016 Internationaal vergelijkend onderzoek burgerschapseducatie Koninklijk Atheneum E. Hiel, Schaarbeek, 7 november 2017 ICCS = internationaal vergelijkend onderzoek bij 2de jaar secundair

Nadere informatie