RAV4 (HDD) Handleiding navigatiesysteem

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "RAV4 (HDD) Handleiding navigatiesysteem"

Transcriptie

1 RAV4 (HDD) Handleiding navigatiesysteem

2 Inleiding Deze handleiding beschrijft de werking van het navigatiesysteem. Lees deze handleiding aandachtig door en volg de aanwijzingen nauwkeurig op, zodat u de mogelijkheden op de juiste wijze kunt benutten. Bewaar deze handleiding altijd in uw auto. Het navigatiesysteem is één van de technologisch meest geavanceerde accessoires die ooit voor auto s ontwikkeld zijn. Het systeem ontvangt satellietsignalen van het Global Positioning System (GPS) van het Ministerie van Defensie van de Verenigde Staten van Amerika. Met behulp van deze signalen en sensoren in de auto kan het systeem de positie van uw auto berekenen en u helpen bij het vinden van uw bestemming. Het navigatiesysteem is ontworpen om een efficiënte route te bepalen van uw vertrekpunt naar uw bestemming. Het navigatiesysteem is tevens ontworpen om u op een efficiënte manier naar een voor u onbekende bestemming te brengen. De elektronische landkaarten zijn gebaseerd op kaarten van AISIN AW. Zij betrekken hun informatie van NAVTEQ. De berekende routes zijn niet altijd de kortste routes of de routes zonder verkeersopstoppingen. Met uw kennis van de situatie ter plaatse of door een stuk van de berekende route af te snijden kunt u uw bestemming soms sneller bereiken. Het navigatiesysteem beschikt over een aantal categorieën POI s, zoals hotels en restaurants, met behulp waarvan u snel en gemakkelijk uw bestemming kunt selecteren. Als uw bestemming niet via een van deze categorieën geselecteerd kan worden, kunt u de straatnaam of een belangrijk kruispunt in de nabijheid van uw bestemming selecteren, waar het systeem u naartoe kan leiden. Het systeem geeft zowel visuele aanwijzingen met behulp van een op het display getoonde kaart als gesproken aanwijzingen. De gesproken aanwijzingen geven bij het naderen van een verkeersknooppunt de nog af te leggen afstand en de richting die u moet volgen aan. Dankzij deze gesproken aanwijzingen kunt u uw volle aandacht bij het verkeer houden. De tekst en afbeeldingen van dit navigatiesysteem worden weergegeven door middel van software die is ontwikkeld door Free Type Team. 1

3 Houd er rekening mee dat alle huidige navigatiesystemen hun beperkingen hebben en niet onder alle omstandigheden feilloos zullen functioneren. De nauwkeurigheid waarmee de actuele locatie van de auto wordt weergegeven, is afhankelijk van de conditie van de satellieten, het wegennet, de conditie van de auto en andere omstandigheden. Zie bladzijde 290 tot en met 291 voor meer informatie over de beperkingen van het systeem TOYOTA MOTOR CORPORATION Alle rechten voorbehouden. Dit materiaal mag noch geheel noch gedeeltelijk worden gereproduceerd of gekopieerd zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Toyota Motor Corporation. Vertaling en productie: WK automotive bv, Oosterhout (NB) WKA 10I

4 Belangrijke informatie over deze handleiding Deze handleiding geeft onderwerpen die uit veiligheidsoverwegingen bijzondere aandacht vragen op de volgende wijze aan. Veiligheidsinstructie WAARSCHUWING Dit is een waarschuwing tegen iets wat mensen letsel kan toebrengen. U wordt geïnformeerd over wat u moet doen of niet moet doen om het risico voor uzelf en voor anderen te vermijden of te verminderen. OPMERKING Dit is een waarschuwing tegen iets wat schade aan de auto of uitrusting ervan kan veroorzaken. U wordt geïnformeerd over wat u moet doen of niet moet doen om schade aan uw auto en de uitrusting ervan te vermijden of het risico te verminderen. INFORMATIE Hiermee wordt aanvullende informatie verstrekt. Houd u aan de volgende instructies om het systeem zo veilig mogelijk te gebruiken. Het systeem is bedoeld om u te assisteren uw bestemming te bereiken en zal dit, mits goed gebruikt, ook doen. U bent als bestuurder verantwoordelijk voor het veilig functioneren van uw auto en voor de veiligheid van uw passagiers. Gebruik het systeem niet zodanig dat uw aandacht wordt afgeleid van het veilig besturen van uw auto. De veiligheid tijdens het rijden moet altijd als eerste prioriteit gezien worden. Houd u tijdens het rijden altijd aan de verkeersregels. Voordat u het systeem gaat gebruiken, moet u eerst de werking en mogelijkheden ervan goed leren kennen. Lees eerst de volledige handleiding van het navigatiesysteem door om er zeker van te zijn dat u het systeem begrijpt. Laat anderen geen gebruik maken van het systeem tot ze de aanwijzingen in deze handleiding gelezen en begrepen hebben. Uit veiligheidsoverwegingen zijn sommige mogelijkheden niet beschikbaar als de auto rijdt. Schermtoetsen die niet beschikbaar zijn, worden gedimd weergegeven. 3

5 WAARSCHUWING Wees extra voorzichtig als u het navigatiesysteem gebruikt tijdens het rijden. Onvoldoende aandacht voor de weg, het verkeer of de weersomstandigheden kunnen leiden tot een ongeval. Houd u tijdens het rijden aan de verkeersregels en let op de toestand van de weg. Als een verkeerssituatie gewijzigd is, kan het routebegeleidingssysteem u van verkeerde informatie voorzien, zoals het advies om een eenrichtingsweg in te rijden. Luister tijdens het rijden zo veel mogelijk naar de stembegeleiding en werp alleen een blik op het scherm als de wegsituatie dit toelaat. Vertrouw echter nooit volledig op de informatie van de stembegeleiding. Gebruik deze als aanvullende informatie op uw eigen waarnemingen. Als het systeem de actuele positie van de auto niet kan bepalen, is het mogelijk dat u onjuiste, verlate of geen stembegeleiding hoort. De gegevens in het systeem zijn soms niet volledig. De wegsituatie, inclusief beperkingen (niet linksaf slaan, straten afgesloten, enz.), kan gewijzigd zijn. Kijk daarom voordat u een instructie van het systeem gaat opvolgen of deze handeling veilig en legitiem kan worden uitgevoerd. Het systeem kan u niet waarschuwen voor zaken als de veiligheid van een gebied, de toestand van het wegdek en de beschikbaarheid van hulpdiensten. Als u niet overtuigd bent van de veiligheid van een bepaald gebied, rijd dit gebied dan niet in. Het systeem kan onder geen enkele omstandigheid beter zijn dan de persoonlijke beoordeling van de bestuurder. Gebruik dit systeem alleen waar dit wettelijk toegestaan is. In sommige landen/provincies is het wettelijk niet toegestaan gebruik te maken van video-- en navigatieschermen die naast de bestuurder zijn geplaatst. 4

6 Inhoudsopgave Beknopte handleiding Overzicht toetsen en begeleidingsscherm Vastleggen van thuis Vastleggen van sneltoegang Werking: routebegeleiding Instellen van thuis als bestemming Index functies navigatiesysteem Korte uitleg (scherm Navigatiemenu ) Korte uitleg (scherm Instellen ) Korte uitleg (scherm Informatie ) Basisfuncties Basisinformatie Opstartscherm Touchscreen--bediening Invoeren van letters en cijfers/scrollen Afstellen scherm Helpfunctie Werking kaartscherm Weergave actuele locatie Scrollen Wijzigen van kaartconfiguratie Schaal Kaartrichting Kaarticonen Spraakcommandosysteem Lijst met commando s Beknopte handleiding Index 5

7 2 Zoeken van bestemming Korte uitleg (scherm Bestemming ) Zoeken van bestemming Selecteren van het zoekgebied Zoeken van bestemming met behulp van thuis Zoeken van bestemming met behulp van snelzoeken Zoeken van bestemming met behulp van adres Zoeken van bestemming met behulp van nuttig adres (POI*) Zoeken van bestemming met behulp van nuttig adres (POI*) nabij cursor Zoeken van bestemming met behulp van kaart Zoeken van bestemming met behulp van geheugenpunten Zoeken van bestemming met behulp van vorige bestemming Zoeken van bestemming met behulp van kruispunt Zoeken van bestemming met behulp van op--/afrit autosnelweg Zoeken van bestemming met behulp van coördinaten Zoeken van bestemming met behulp van telefoonnummer Zoeken van bestemming met behulp van postcode in UK Starten van routebegeleiding Pauzeren en hervatten van begeleiding Verkeersinfo Routebegeleiding Routebegeleidingsscherm Specifieke spraakbegeleidingstermen Afstand en reistijd tot bestemming Invoeren van de route Toevoegen van bestemmingen Herschikken van bestemmingen Wissen van bestemmingen Zoekcriterium Instellen van omleiding Routeoverzicht Wegvoorkeur Gereden route Weergeven van POI*--iconen *: Nuttig adres 6

8 4 Geheugenpunten Korte uitleg (scherm Geheugenpunten ) Geheugen Vastleggen van geheugenpunten Wijzigen van geheugenpunten Wissen van geheugenpunten Vastleggen van thuis Wissen van thuis Vastleggen van te vermijden gebieden Wijzigen van te vermijden gebieden Wissen van te vermijden gebieden Wissen van eerdere punten Telefoon en informatie Telefoon (handsfree -systeem voor mobiele telefoon) Invoeren van een Bluetooth --telefoon Bellen met de Bluetooth --telefoon Beantwoorden van oproepen op de Bluetooth --telefoon Praten via de Bluetooth --telefoon Kalender met memo Toevoegen van een memo Wijzigen van een memo Memolijst Audiosysteem Korte uitleg Gebruik van audiosysteem Basishandelingen Werking van de radio Werking van de CD--speler Bediening geluidsbibliotheek Bluetooth --audio Afstandsbediening audio Stuurwieltoetsen Bedieningstips audiosysteem

9 7 Rear View Monitor -systeem Rear View Monitor--systeem Configuratie Algemene instellingen Klokinstellingen Spraakinstellingen Navigatie--instellingen Telefooninstellingen Volume Beheren van telefoon Telefoonboek Instellen van het telefoonboek Snelkiezen Oproep--info verwijderen Instellen van spraaklabels Bluetooth Details Audio -instellingen Draagbare speler selecteren Bluetooth --audio instellen REC--instellingen Voertuiginstellingen Instellen onderhoudsinformatie Dealerinstellingen Verkeersinfo Appendix Beperkingen van het navigatiesysteem Database--informatie kaart en updates Index

10 9

11 Beknopte handleiding Overzicht toetsen en begeleidingsscherm E0026GC Nr. Naam Functie Bladzijde 1 Symbool Noorden boven of Rijrichting boven Dit symbool geeft aan dat de kaart wordt weergegeven met het noorden boven of met de rijrichting boven. De kaart met het noorden naar boven is alleen beschikbaar in 2D. De kaart met de rijrichting naar boven is beschikbaar in 2D en 3D. 2 Schaalindicator Dit cijfer geeft de schaal van de kaart aan Nationaliteitsaanduiding 4 Toets MAP/VOICE Als de auto een landsgrens overschrijdt, wordt de nationale vlag van dat land aangegeven. Met deze toets kunt u een gesproken aanwijzing herhalen, de scrollfunctie uitschakelen, de routebegeleiding starten en de actuele locatie weergeven , 92 10

12 Nr. Naam Functie Bladzijde 5 Toets NAVI 6 Toets INFO/TEL 7 Toets DISPLAY 8 Schermtoets uitzoomen 9 Opslaan 10 Toets SETUP 11 Route 12 POI 13 Uit Schermtoets inzoomen Schermtoets kaartconfiguratie Afstand en reistijd tot bestemming 17 Symbool RDS -TMC 18 Symbool GPS (Global Positioning System) Met deze toets kunt u het scherm Navigatiemenu weergeven. Met deze toets kunt u het scherm Informatie oproepen. Met deze toets kunt u het scherm Display weergeven. Met deze toets kunt u de schaal vergroten. Met deze toets kunt u de actuele locatie vastleggen of de cursorpositie opslaan als een geheugenpunt. Met deze toets kunt u het scherm Instellen weergeven. Met deze toets kunt u de route en/of de bestemming(en) wijzigen. Bovendien kunt u de functies routeoverzicht en gereden route gebruiken. Met deze toets kunt u de POI s instellen en op het scherm weergeven. Met deze toets kunt u de weergave op het scherm vergroten. Sommige schermtoetsen worden dan niet weergegeven. Kies Aan om deze toetsen weer op het scherm te laten verschijnen. Met deze toets kunt u de schaal verkleinen. Met deze toets kunt u de kaartmodus wijzigen. De afstand en geschatte reistijd tot de bestemming en de geschatte aankomsttijd worden op het scherm weergegeven. Dit symbool verschijnt als er RDS--TMC-- informatie ontvangen wordt. Op het moment dat uw auto GPS--signalen ontvangt, wordt dit symbool weergegeven. 22, 56, 57, 82, 83, 106, 107, , , 218, 223, 225, 226, 279,

13 Vastleggen van thuis 1 Druk op de toets NAVI. E0027GC 2 Kies Bestemming. 3 Kies Thuis. Als uw huis niet is vastgelegd, dan kunt u dit doen door Thuis te kiezen. 12

14 4 Er zijn 10 verschillende manieren (11 wanneer UK is geselecteerd) om naar uw huis te zoeken. Zie Zoeken van bestemming op bladzijde Kies Invoeren. Het vastleggen van thuis is voltooid. U kunt thuis ook vastleggen door op de toets NAVI te drukken. (Zie Vastleggen van thuis op bladzijde 115.) U kunt de icoon, de sneltoegang, de naam, de locatie en het telefoonnummer wijzigen. (Zie Wijzigen van geheugenpunten op bladzijde 109.) 13

15 Vastleggen van sneltoegang 1 Druk op de toets NAVI. E0027GC 2 Kies Bestemming. 3 Kies een van de snelzoektoetsen. U kunt een geheugenpunt toekennen aan een snelzoektoets die nog niet is vastgelegd. 14

16 4 Er zijn 10 verschillende manieren (11 wanneer UK is geselecteerd) om geheugenpunten vast te leggen. Zie Zoeken van bestemming op bladzijde Kies Invoeren. Het vastleggen van de geheugenpunten is voltooid. U kunt geheugenpunten ook vastleggen door op de toets NAVI te drukken. (Zie Vastleggen van geheugenpunten op bladzijde 108.) U kunt de icoon, de sneltoegang, de naam, de locatie en het telefoonnummer wijzigen. (Zie Wijzigen van geheugenpunten op bladzijde 109.) De opgeslagen punten kunnen worden gebruikt op het scherm Bestemming. (Zie Zoeken van bestemming met behulp van snelzoeken op bladzijde 61.) 15

17 Werking: routebegeleiding 1 Druk op de toets NAVI. E0027GC 2 Kies Bestemming. 3 Er zijn 12 verschillende manieren (13 wanneer UK is geselecteerd) om naar bestemmingen te zoeken. Zie Zoeken van bestemming op bladzijde

18 4 Kies Invoeren. Het navigatiesysteem zoekt naar de route. 5 Kies Starten en ga rijden. Er kunnen ook alternatieve routes voor de aanbevolen route worden geselecteerd. (Zie Starten van routebegeleiding op bladzijde 79.) 6 U wordt naar uw bestemming begeleid via gesproken aanwijzingenenviaaanwijzingenophet begeleidingsscherm. 17

19 Instellen van thuis als bestemming 1 Druk op de toets NAVI. E0027GC 2 Kies Bestemming. 3 Kies Thuis. Thuis kan worden gebruikt als uw huis is vastgelegd. (Zie Vastleggen van thuis op bladzijde 115 voor meer informatie over het vastleggen van Thuis.) 18

20 4 Kies Invoeren. Het navigatiesysteem zoekt naar de route. 5 Kies Starten en ga rijden. Er kunnen ook alternatieve routes voor de aanbevolen route worden geselecteerd. (Zie Starten van routebegeleiding op bladzijde 79.) 6 U wordt naar uw bestemming begeleid via gesproken aanwijzingenenviaaanwijzingenophet begeleidingsscherm. 19

21 Index functies navigatiesysteem Kaart Weergave van kaarten Bladzijde Bekijken van de kaart 10 Weergave van de actuele locatie van de auto 37 Bekijken van de kaart van de omgeving van de actuele locatie 38 Wijzigen van de schaal 48 Wijzigen van de kaartrichting 48 Weergave van POI s* 102 Weergave van de geschatte reistijd/aankomsttijd 93 Selecteren van de kaart 44 Wissen van de schermtoetsen van het kaartscherm 229 Weergave van de verkeersinformatie (RDS--TMC) 83 Zoeken van bestemming Bladzijde Zoeken van bestemming (via thuisadres, POI*, telefoonnummer, 57 enz.) Wijzigen van land 58 Selecteren van toetsenbordtaal 32 Bedienen van de kaart met de geselecteerde bestemming 79 Routebegeleiding Voordat u de routebegeleiding start Bladzijde Instellen van de bestemming 79 Bekijken van alternatieve routes 79 Starten van routebegeleiding 79 Voordat u de routebegeleiding start of tijdens de Bladzijde routebegeleiding Bekijken van de route 79 Toevoegen van bestemmingen 94 Wijzigen van de route 97 Weergave van de geschatte reistijd/aankomsttijd 93 *: Nuttig(e) adres(sen) 20

22 Tijdens routebegeleiding Bladzijde Pauzeren van de routebegeleiding 82 Instellen van het volume van de routebegeleiding 226 Wissen van de bestemming 96 Weergave van de gehele route 99 Handige functies Geheugenpunten Bladzijde Vastleggen van geheugenpunten 108 Markeren van iconen op de kaart 107 Informatie Bladzijde Weergave van het onderhoudsinterval 279 Weergave van de kalender 145 Handsfree -systeem (voor mobiele telefoon) Bladzijde Bluetooth initialiseren 128 Bellen met de Bluetooth --telefoon 132 Gebeld worden op de Bluetooth --telefoon 139 Spraakcommandosysteem Bladzijde Spraakcommandosysteem 49 21

23 Korte uitleg (scherm Navigatiemenu ) Dit scherm wordt gebruikt voor functies zoals het vastleggen van een bestemming en geheugenpunten. Druk op de toets NAVI om het scherm Navigatiemenu weer te geven. 1 Bestemming U kunt op 12 verschillende manieren (13 wanneer UK is geselecteerd) naar uw bestemming zoeken Pauze begeleiding en Hervat begeleiding Onderbreken en hervatten van de routebegeleiding Geheugen Wijzigen van geheugenpunten, thuis en te vermijden gebieden. Wissen van het vorige punt Verkeersinfo Geeft het verkeersinformatiescherm weer ? U kunt op dit scherm de helpfunctie voor het scherm Navigatiemenu bekijken Krtgegvns Oproepen van informatie over de versie van de gegevens of het gebied dat de kaart bestrijkt

24 Korte uitleg (scherm Instellen ) Dit scherm kan worden gebruikt voor toegang tot de instellingen van het navigatiesysteem, het audiosysteem, het handsfree--systeem, enzovoorts. Druk op de toets SETUP om het scherm Instellen weer te geven. 1 Algemeen Instelmogelijkheden voor de taal, het geluidsniveau, het automatisch verbergen van scherm, enz Klok Instelmogelijkheden voor de tijdzone, zomertijd, enz Spraak Instelmogelijkheden voor het geluidsniveau en de stembegeleiding Navigatie Instelmogelijkheden voor de gemiddelde rijsnelheid, de weergegeven scherminhoud, de categorieën POI--iconen, enz Verkeer Instelmogelijkheden voor de weergave van verkeersinfo--iconen, te ontvangen verkeersstations, enz Voertuig Instelmogelijkheden voor de gegevens over uw voertuig, zoals onderhoudsinformatie

25 7 Audio Instelmogelijkheden voor draagbare audioapparatuur, Bluetooth -- audioapparatuur, enz. Instelmogelijkheden voor de geluidskwaliteit van opnamen, enz Telefoon Bluetooth --telefoons en telefoonnummers kunnen worden vastgelegd en het ontvangstvolume kan worden ingesteld

26 Korte uitleg (scherm Informatie ) Dit scherm kan worden gebruikt om de kalender weer te geven of om informatie over de werking van het handsfree--systeem weer te geven, enz. Druk op de toets INFO/TEL om het scherm Informatie weer te geven. 1 Telefoon U kunt handsfree bellen met een geregistreerde Bluetooth --telefoon Kalender De kalender wordt weergegeven. Voor de gewenste datum kan een memo worden ingevoerd

27 26

28 BASISFUNCTIES BASISFUNCTIES HOOFDSTUK 1 Basisinformatie Opstartscherm Touchscreen--bediening Invoeren van letters en cijfers/scrollen Afstellen scherm Helpfunctie Werking kaartscherm Weergave actuele locatie Scrollen Wijzigen van kaartconfiguratie Schaal Kaartrichting Kaarticonen Spraakcommandosysteem Lijst met commando s

29 BASISFUNCTIES Opstartscherm Onderhoudsinformatie Het systeem informeert u wanneer bepaalde onderdelen vervangen moeten worden en toont dealerinformatie (indien geprogrammeerd) op het scherm. Als de auto een vooraf ingestelde afstand bereikt of als een ingestelde datum voor een geplande onderhoudsbeurt is bereikt, wordt het scherm Informatie weergegeven als het navigatiesysteem in werking is. Wanneer het contact AAN (ACC of IG) staat, wordt het opstartscherm weergegeven en treedt het systeem in werking. WAARSCHUWING Als de auto stilstaat en de motor draait, moet uit veiligheidsoverwegingen altijd de parkeerrem worden geactiveerd. Na enkele seconden wordt het scherm WAARSCHUWING weergegeven. Als u dit scherm een volgende keer niet meer wilt zien, kunt u de toets Deze info niet meer tonen. kiezen. Dit scherm verdwijnt wanneer het scherm gedurende een aantal seconden niet wordt bediend. Kies Deze info niet meer tonen. om te voorkomen dat dit informatiescherm opnieuw wordt weergegeven. Zie Instellen onderhoudsinformatie op bladzijde 279 voor meer informatie over het vastleggen van onderhoudsinformatie. Na ongeveer 5 seconden verschijnt een waarschuwingsscherm. Als u Kaart tonen kiest of op de toets MAP/VOICE drukt, wordt de kaart weergegeven. 28

30 BASISFUNCTIES Memo -informatie Het systeem informeert u over ingevoerde memo s. Op de desbetreffende datum verschijnt de memo op het scherm als het navigatiesysteem in werking is. Het memo--informatiescherm verschijnt elke keer als het systeem wordt ingeschakeld. Touchscreen -bediening Bijna alle belangrijke functies van het systeem kunnen worden bediend door op de toetsen op het scherm te drukken. Druk, om beschadiging van het scherm te voorkomen, met uw vinger licht op de gewenste toets. Als u op een toets op het scherm drukt, klinkt er een pieptoon. (Zie bladzijde 218 voor het instellen van de pieptoon.) Bedien de toetsen op het scherm niet met iets anders dan uw vinger. INFORMATIE De memo van de actuele datum kan worden bekeken door Memo te kiezen. (Zie Wijzigen van een memo op bladzijde 147.) Als u dit scherm een volgende keer niet meer wilt zien, kunt u de toets Deze memo niet meer tonen. kiezen. Dit scherm verdwijnt wanneer het scherm gedurende een aantal seconden niet wordt bediend. Kies Deze memo niet meer tonen. om te voorkomen dat dit informatiescherm opnieuw wordt weergegeven. Zie Kalender met memo op bladzijde 145 voor meer informatie over het vastleggen van memo--informatie. Als het systeem niet reageert op de aanraking van uw vinger, neem uw vinger dan van het scherm en probeer het nogmaals. Gedimde schermtoetsen kunnen niet worden bediend. Verwijder vingerafdrukken met een brillendoekje. Gebruik geen chemische reinigingsmiddelen om het scherm te reinigen. Het display kan, als het nog koud is, iets donkerder worden en de bewegende beelden kunnen dan iets worden vervormd. Onder zeer koude weersomstandigheden wordt de kaart mogelijk niet weergegeven en kunnen de gegevens die door een gebruiker worden ingegeven, worden gewist. Ook kan het dan langer duren voordat de toetsen reageren. Wanneer u door gepolariseerde materialen (bijvoorbeeld een zonnebril) kijkt, wordt het scherm mogelijk donker en moeilijk leesbaar. Kijk in dat geval vanuit een andere hoek naar het scherm, wijzig de instellingen van het scherm op het scherm Display of zet uw zonnebril af. 29

31 BASISFUNCTIES Invoeren van letters en cijfers/scrollen Als u zoekt naar een adres of een naam of als u een memo wilt invoeren, kunt u de letters en cijfers invoeren via het scherm. Invoeren van letters INFORMATIE De lay- out van het toetsenbord kan worden gewijzigd. (Zie bladzijde 221.) Voer de letters in door de desbetreffende toetsen te kiezen. : Als u deze toets kiest, wordt er één letter gewist. Als u uw vinger langer op deze toets houdt, duurt het wissen voort. Op bepaalde schermen kunnen zowel hoofdletters als kleine letters worden ingevoerd. : Voor het invoeren van kleine letters. : Voor het invoeren van hoofdletters. 30

32 BASISFUNCTIES Invoeren van letters met accenten Alleen Westers alfabet (A -- Z): Er kunnen letters met accenten (zoals bijvoorbeeld ) worden ingevoerd. Invoeren van cijfers en symbolen Er kunnen cijfers en symbolen worden ingevoerd. 1. Kies de toets. 1. Kies de toets. 2. Kies de toets. 2. Kies de toets. INFORMATIE De karakters op het toetsenbord kunnen worden weergegeven in Westers (A - Z), Grieks of Russisch schrift. (Zie Selecteren van een toetsenbordtaal op bladzijde 32.) 31

33 BASISFUNCTIES Selecteren van toetsenbordtaal De karakters op het toetsenbord kunnen worden weergegeven in Westers (A -- Z), Grieks of Russisch schrift. Voer de cijfers en symbolen in door de desbetreffende toetsen te kiezen. : Als u deze toets kiest, wordt er één letter gewist. Als u uw vinger langer op deze toets houdt, duurt het wissen voort. 1. Kies de toets. : Door deze toets te kiezen, worden er andere symbolen weergegeven. 2. Kies de gewenste taal. INFORMATIE Afhankelijk van de condities waaronder de gegevens worden ingevoerd, kan het voorkomen dat de toetsenbordtaal niet gewijzigd kan worden. 32

34 BASISFUNCTIES TOETSENBORDTAAL Oproepen van de lijst Westers Kies de toets Lijst om een adres of naam op te zoeken. Na het invoeren van een deel van het adres of de naam verschijnt er een lijst op het scherm. Als het aantal alternatieven vier of minder is, wordt de lijst getoond zonder dat de toets Lijst gekozen hoeft te worden. Grieks INFORMATIE Russisch Het aantal overeenkomende onderwerpen wordt aan de rechterkant van het scherm aangegeven. Als het aantal alternatieven groter is dan 9999, verschijnt er op het scherm. 33

35 BASISFUNCTIES Scrollen Als er een lijst wordt weergegeven, gebruik dan de desbetreffende toets om door de lijst te scrollen. Sorteren De volgorde van een op het scherm weergegeven lijst kan worden gewijzigd. Naar volgende of vorige bladzijde. 1. Kies Sorteren. Kies of om te scrollen door de weergegeven lijst. Dit symbool geeft aan welk gedeelte van de totale lijst wordt weergegeven. Als rechts naast de naam van het onderwerp verschijnt, past de volledige naam niet op het scherm. Kies om naar het volgende deel van de naam te scrollen. Kies om naar het begin van de naam te scrollen. 2. Selecteren van de gewenste criteria. Er kan worden gesorteerd op basis van de volgende criteria: Datum: Voor het sorteren op datum. Icoon: Voor het sorteren op icoon. Naam: Voor het sorteren op alfabetische volgorde. Sneltoegang: Voor het sorteren op sneltoegang. Afstand: Voor het sorteren op afstand tot de actuele locatie. Categorie: Voor het sorteren op categorie. 34

36 BASISFUNCTIES Afstellen scherm U kunt ook het contrast en de helderheid van het scherm instellen. Verder kunt u het display uitschakelen en kunt u het scherm instellen op de dagstand of de nachtstand. Afstellen van helderheid en contrast van het scherm Het is mogelijk om de helderheid en het contrast van het scherm aan te passen aan de omstandigheden. U kunt het display ook uitschakelen. 1. Druk op de toets DISPLAY. 35

37 BASISFUNCTIES Wisselen tussen dag - en nachtstand Afhankelijk van de stand van de lichtschakelaar staat het scherm in dag-- of nachtstand. 2. Kies de gewenste toets om contrast en helderheid af te stellen. Contrast +: Het contrast neemt toe. Contrast : Het contrast neemt af. Helderheid +: Het scherm wordt helderder. Helderheid : Het scherm wordt minder helder. 3. Kies OK nadat u het scherm hebt ingesteld. Het scherm gaat uit wanneer u Scherm uit kiest. Druk nogmaals op de toets DISPLAY of NAVI of kies een andere toets voor de scherminstellingen om het scherm weer op te roepen. Om het scherm weer te geven in de dagstand, zelfs als de koplampen zijn ingeschakeld, kiest u Dagmodus op het scherm voor het aanpassen van de helderheid en het contrast. Wanneer het scherm in de dagstand staat wanneer de verlichting is ingeschakeld, blijft deze instelling opgeslagen in het systeem, ook als het contact wordt uitgeschakeld. INFORMATIE Wanneer u gedurende 20 seconden op geen enkele toets op het scherm Display drukt, verdwijnt het scherm weer. 36

38 BASISFUNCTIES Helpfunctie U kunt een uitleg van de functies van de schermen Navigatiemenu, Bestemming en Navigatie--instellingen bekijken. Werking kaartscherm Weergave actuele locatie Bij het inschakelen van het navigatiesysteem wordt eerst de actuele locatie weergegeven. Op het scherm verschijnen de positie van de auto en een kaart van de omgeving. Kies de toets. : Voor het bekijken van de vorige pagina. : Voor het bekijken van de volgende pagina. : Als u wilt terugkeren naar het vorige scherm. De actuele locatie van de auto ( 1 ) wordt weergegeven in het midden of midden onder in het kaartscherm. Aan de onderzijde verschijnt een straatnaam op de kaart, afhankelijk van de schaal ( 2 ). U kunt dit scherm te allen tijde oproepen door de toets MAP/VOICE onder het display in te drukken. Tijdens het rijden wordt de positie van de auto op een vaste plaats op het scherm weergegeven en beweegt de kaart. De actuele locatie wordt automatisch vastgelegd als uw auto signalen ontvangt van het GPS (Global Positioning System). Als uw actuele locatie niet correct wordt weergegeven, wordt dit automatisch gecorrigeerd als uw auto signalen ontvangt van het GPS. INFORMATIE Als de accu was losgekoppeld en bij een nieuwe auto kan het voorkomen dat de actuele locatie niet goed wordt weergegeven. De actuele locatie wordt automatisch vastgelegd als uw auto signalen ontvangt van het GPS (Global Positioning System). Zie bladzijde 231 om de actuele locatie handmatig te corrigeren. 37

39 BASISFUNCTIES Scrollen Als u op een willekeurig punt op de kaart drukt, beweegt dat punt naar het midden van de kaart en wordt het aangegeven met de cursor ( 1 ). Invoeren van de cursorpositie als een bestemming U kunt met de scrollfunctie een specifiek punt op de kaart instellen als bestemming. Gebruik de scrollfunctie om het gewenste punt naar het midden van het scherm te bewegen, zodat u een punt op de kaart kunt bekijken dat afwijkt van de actuele locatie van de auto. Als u op het scherm blijft drukken, wordt er in de desbetreffende richting gescrolld totdat u uw vinger van het scherm haalt. Van het punt waar u op drukt worden de straatnaam, stadsnaam, enz. getoond, afhankelijk van de schaal van de kaart ( 2 ). Tevens wordt de afstand van de actuele locatie tot getoond ( 3 ). Nadat u het scherm hebt verplaatst, wordt de kaart vastgezet met de gekozen locatie in het midden totdat u een andere functie activeert. Het merkteken dat de actuele locatie van uw auto aangeeft, zal zich blijven verplaatsen langs de berekende route en kan mogelijk van het scherm verdwijnen. Als u op de toets MAP/VOICE drukt, wordt het merkteken voor de actuele locatie van de auto weer in het midden van het scherm weergegeven en beweegt de kaart mee met de route die u aflegt. Kies Invren. Op het scherm verschijnt de kaart met de geselecteerde bestemming en de voorkeursroute. (Zie Starten van routebegeleiding op bladzijde 79.) 38 INFORMATIE Het merkteken kan tijdens het verplaatsen van de kaart van het scherm verdwijnen. Beweeg de kaart met een van de scrolltoetsen of druk op de toets MAP/VOICE om het merkteken in het midden van de kaart weer te geven.

40 BASISFUNCTIES Opslaan van de cursorpositie als geheugenpunt Het opslaan als geheugenpunt geeft snel toegang tot een specifiek punt. Het geheugenpunt wordt nu op de kaart aangegeven met het symbool. Zie Wijzigen van geheugenpunten op bladzijde 109 voor het wijzigen van de icoon, naam, enz. Er kunnen maximaal 106 geheugenpunten worden opgeslagen. Als u probeert meer dan 106 geheugenpunten op te slaan, verschijnt er een melding op het scherm. Kies Opsl.. Nadat u de toets Opsl. hebt gekozen, verschijnt onderstaande melding gedurende enkele seconden op het scherm, waarna de kaart weer verschijnt. 39

41 BASISFUNCTIES Registreren van de cursorpositie als een te vermijden gebied. U kunt met de scrollfunctie een specifieke locatie op de kaart instellen als te vermijden gebied. INFORMATIE De route zal toch langs een te vermijden gebied gaan als de bestemming in dit gebied ligt of als het onmogelijk is een route te bepalen die niet door dit gebied gaat. U kunt maximaal 10 locaties vastleggen als te vermijden gebied. Als er al 10 punten ingevoerd zijn, verschijnt de melding Bijkomende punten kunnen niet meer ingegeven worden. Verwijder een of meer punten alvorens de handeling opnieuw uit te voeren. 1. Kies Vermijden. 2. Kies de toets of om de grootte van het te vermijden gebied te wijzigen. 3. Kies OK. 40

42 BASISFUNCTIES Informatie weergeven over de icoon waarbij de cursor zich bevindt INFORMATIE POI S Als de cursor op een POI--icoon wordt geplaatst, verschijnen aan de bovenzijde van het scherm de naam en de toets Info. Plaats de cursor op de icoon om de informatie te zien over de icoon die als geheugenpunt is opgeslagen met behulp van de cursor. Kies Info. Op het scherm wordt informatie zoals de naam, het adres, de positie en het telefoonnummer weergegeven. Als u Invoeren kiest, wordt de positie van de cursor ingevoerd als bestemming. 41

43 BASISFUNCTIES Als er al een bestemming is ingevoerd, worden Toev. en Vervangen weergegeven. Toev. : Om een bestemming toe te voegen. Vervangen : Om de bestaande bestemmingen te wissen en een nieuwe in te voeren. Kies Opsl. om deze POI vast te leggen als geheugenpunt. (Zie Vastleggen van geheugenpunten op bladzijde 108.) Als u kiest, kan het vastgelegde telefoonnummer worden gebeld. (Zie bladzijde 126 voor de symbolen van het handsfree--systeem.) INFORMATIE GEHEUGENPUNT Als de cursor op een geheugenpunt--icoon wordt geplaatst, verschijnen aan de bovenzijde van het scherm de naam en de toets Info. Kies Info. INFORMATIE Het punt dat u gekozen hebt, kan op de kaart worden getoond. (Zie Weergeven van POI- iconen op bladzijde 102.) Op het scherm wordt informatie zoals de naam, het adres, de positie en het telefoonnummer weergegeven. Als u Invoeren kiest, wordt de positie van de cursor ingevoerd als bestemming. Als er al een bestemming is ingevoerd, worden Toev. en Vervangen weergegeven. Toev. : Om een bestemming toe te voegen. Vervangen : Om de bestaande bestemmingen te wissen en een nieuwe in te voeren. Kies Bewerken om een geheugenpunt te wijzigen. (Zie Wijzigen van geheugenpunten op bladzijde 109.) 42

44 BASISFUNCTIES Kies Verwijderen om een geheugenpunt te wissen. Als u kiest, kan het vastgelegde telefoonnummer worden gebeld. (Zie bladzijde 126 voor de symbolen van het handsfree--systeem.) VERKEERSINFO Als de cursor op een verkeersinfo--icoon wordt geplaatst terwijl er geluisterd wordt naar een zender die verkeersinformatie uitzendt, wordt de verkeersinformatie en Info weergegeven. INFORMATIE BESTEMMING Als de cursor op een bestemmingsicoon wordt geplaatst, verschijnen aan de bovenzijde van het scherm de naam en de toets Info. Kies Info. Kies Info. De verkeersinformatie wordt op het scherm weergegeven. Kies Details voor meer gedetailleerde verkeersinformatie. Op het scherm wordt informatie zoals de naam, het adres, de positie en het telefoonnummer weergegeven. Kies Verwijderen om een bestemming te wissen. Als u kiest, kan het vastgelegde telefoonnummer worden gebeld. (Zie bladzijde 126 voor de symbolen van het handsfree--systeem.) 43

45 BASISFUNCTIES Wijzigen van kaartconfiguratie U kunt kiezen uit verschillende kaartconfiguraties. 1. Kies deze toets om het volgende scherm op te roepen. 2. Druk op een van de volgende toetsen om de gewenste kaartconfiguratie te selecteren. Afhankelijk van de omstandigheden kunnen bepaalde kaartconfiguratietoetsen niet worden geselecteerd. : Weergeven van het enkele 2D kaartscherm. (Zie bladzijde 45.) : Weergeven van het dubbele 2D kaartscherm. (Zie bladzijde 46.) : Weergeven van het enkele 3D kaartscherm. (Zie bladzijde 45.) : Weergeven van het dubbele 3D kaartscherm. (Zie bladzijde 46.) : Weergeven van het kompasscherm. (Zie bladzijde 47.) : Weergeven van het routeplan. (Zie bladzijde 90.) : Weergeven van het pijlenscherm. (Zie bladzijde 90.) : Weergeven van het begeleidingsscherm voor kruispunten en autosnelwegen. (Zie bladzijde 89.) : Weergeven van de autosnelweginformatie. (Zie bladzijde 89.) 44

46 BASISFUNCTIES Kaartconfiguraties 2D ENKEL KAARTSCHERM Dit is een standaard kaartscherm. Als u op een ander scherm kiest, wordt het enkele 2D kaartscherm weergegeven. 3D ENKEL KAARTSCHERM Als u op een ander scherm kiest, wordt het enkele 3D kaartscherm weergegeven. Op het scherm wordt een enkele 3D kaart weergegeven. Op het scherm wordt een enkele 2D kaart weergegeven. INFORMATIE De oriëntatie van de kaart kan in de 3D weergave niet worden gewijzigd. 45

47 BASISFUNCTIES DUBBEL 2D KAARTSCHERM Een kaart kan gesplitst worden weergegeven. Als u op een ander scherm kiest, wordt het dubbele kaartscherm weergegeven. DUBBEL 3D KAARTSCHERM Een kaart kan gesplitst worden weergegeven. Als u op een ander scherm kiest, wordt het dubbele kaartscherm weergegeven. Op het scherm wordt de dubbele 2D kaart weergegeven. De linker kaart is de hoofdkaart. Op het scherm wordt een dubbele 3D kaart weergegeven. De linker kaart is de hoofdkaart. INFORMATIE De oriëntatie van de linker kaart kan niet worden gewijzigd. De weergave van de rechter kaart is standaard in 2D formaat. (Zie WIJZIGEN VAN RECHTER SCHERM op bladzijde 47.) 46

48 BASISFUNCTIES WIJZIGEN VAN RECHTER SCHERM Bij een dubbele kaartweergave kan de rechter kaart worden gewijzigd door een willekeurig punt op de rechter kaart aan te raken. KOMPASSCHERM De actuele locatie van de auto wordt met een kompas aangegeven en niet met een kaart. Als u op een andere kaart kiest, wordt het kompasscherm weergegeven. Op dit scherm kunnen de volgende procedures worden uitgevoerd. 1 Wijzigen naar 3D weergave 2 POI--iconen tonen 3 Verkeersinformatie tonen. (Zie bladzijde 83.) 4 Wijzigen van de schaal van de kaart 5 Wijzigen van de kaartrichting (alleen in 2D weergave) Kies na het beëindigen van de bewerking de toets OK. Hierna verschijnt het scherm met de dubbele kaart weer. Op het scherm verschijnt informatie over de bestemming, de actuele locatie en het kompas. Het merkteken voor de bestemming wordt weergegeven in de richting van de bestemming. Controleer tijdens het rijden de lengte-- en breedtecoördinaten en het kompas om er zeker van te zijn dat u in de richting van de bestemming rijdt. INFORMATIE Als de auto buiten het gebied komt dat door de kaart gedekt wordt, gaat het scherm automatisch naar de kompasstand. 47

49 BASISFUNCTIES Schaal Kaartrichting U kunt de kaartrichting wijzigen van Noorden boven naar Rijrichting boven door op de toets links boven in het scherm te drukken. Kies of. Kies of om de schaal van de getoonde kaart te wijzigen. De horizontale balk onderaan het scherm en de indicator geven het schaalmenu aan. De schaal loopt van 50 m tot 500 km. Kies of totdat de schaal op de gewenste grootte wordt weergegeven. Als u op de toets blijft drukken, verandert de schaal geleidelijk. U kunt de gewenste schaal ook instellen door op de balk zelf te drukken. Als verschijnt, kunt u de schaal van de kaart veranderen om de gehele route naar de volgende bestemming op het scherm weer te geven door op deze toets te drukken. De schaal is weergegeven onder het Noorden -- of Rijrichting --symbool links boven in het scherm. INFORMATIE Als de schaal maximaal is (500 km), wordt de toets niet weergegeven. Als de schaal minimaal is (50 m), wordt de toets niet weergegeven. Noorden boven Rijrichting boven Noorden boven Het noorden is altijd boven, onafhankelijk van de bewegingsrichting van de auto. Rijrichting boven De rijrichting is altijd naar boven gericht. Het rode pijltje geeft het noorden aan. INFORMATIE Bij 3D weergave staat de kaart altijd met de rijrichting boven. 48

50 BASISFUNCTIES Kaarticonen Spraakcommandosysteem Icoon Beschrijving Stad met > 1 miljoen inwoners Stad met miljoen inwoners Stad met inwoners Stad met inwoners Stad met inwoners Stad met inwoners Stad met < inwoners Park/monument Golfbaan Vliegveld Winkelcentrum Ziekenhuis/polikliniek Universiteit/hogeschool Kazerne/legerbasis Met het spraakcommandosysteem kunt u het navigatiesysteem, het audiosysteem en het handsfree--systeem bedienen aan de hand van gesproken commando s. 1. Druk op de spraaktoets. Na het piepsignaal verschijnt het scherm Spraakmenu. INFORMATIE De stembegeleiding voor het spraakcommandosysteem kan worden overgeslagen door op de spraaktoets te drukken. 49

51 BASISFUNCTIES 2. Spreek na het piepsignaal het gewenste commando uit de lijst op het scherm uit. Spraakcommando s zijn aangegeven met. Spreek het commando uit zoals het wordt weergegeven op het scherm. Als u de lijst met spraakcommando s wilt raadplegen, kies dan de toets Commandolijst om de commandolijst op te roepen. (Zie Commandolijst op bladzijde 52.) 3. Spreek het gewenste commando uit de lijst op het scherm uit. Als het gewenste resultaat niet wordt weergegeven of als er geen keuzemogelijkheden zijn, zeg dan Ga terug of kies Ga terug op het scherm om naar het vorige scherm terug te keren. Om de spraakherkenning uit te schakelen, zegt u Annuleren, kiest u Annulrn op het scherm of houdt u de spraaktoets ingedrukt. Als het navigatiesysteem niet reageert, druk dan op de spraaktoets en probeer het nogmaals. Als een spraakcommando niet binnen 6 seconden herkend wordt, zegt het stembegeleidingssysteem Pardon? (op het scherm verschijnt de melding Commando niet herkend ) en wordt de ontvangst van spraakcommando s opnieuw gestart. Als een spraakcommando twee keer achter elkaar niet herkend wordt, zegt het systeem Spraakherkenningssysteem uitgeschakeld (op het scherm verschijnt de melding Spraakherkenning uitgeschakeld ) en is het bedienen van het systeem met spraakcommando s niet mogelijk. 50

52 BASISFUNCTIES Microfoon Voorbeeld van een spraakcommando: Zoeken van een route naar uw huis. 1. Druk op de spraaktoets. 2. Zeg Ga naar huis. Als er geen huisadres is geselecteerd, zal het stembegeleidingssysteem zeggen Huis niet geregistreerd. Wilt u huis nu registreren? en is het mogelijk handmatig een huisadres in te voeren. Als het spraakcommando herkend is, wordt een kaart met de omgeving van uw huis weergegeven. Bij het geven van een commando is het niet nodig om rechtstreeks in de microfoon te praten. INFORMATIE Wacht op het bevestigingspiepsignaal alvorens een commando uit te spreken. Spraakcommando s worden mogelijk niet herkend als: Er te snel gesproken wordt Er te zacht of te luid gesproken wordt Een ruit of het schuif- /kanteldak openstaat Inzittenden met elkaar aan het praten zijn als het commando gegeven wordt 3. Kies Invoeren of zeg Bestemming invoeren om het systeem te laten beginnen met het zoeken van een route naar uw huis. Zeg Ga terug of kies Ga terug om terug te keren naar het scherm Spraakmenu. Om de spraakherkenning uit te schakelen, zegt u Annuleren, kiest u Annulrn op het scherm of houdt u de spraaktoets ingedrukt. 51

53 BASISFUNCTIES Wanneer u de bestemming zoekt met behulp van het dichtstbijzijnde POI, wordt dit scherm weergegeven. Lijst met commando s In het Spraakmenu kunnen de opties Ga naar huis, Telefoon en Commandolijst worden weergegeven. 1. Druk op de spraaktoets. Als u Volgende kiest op het scherm of Volgende zegt, gaat u naar het volgende POI in dezelfde categorie. 2. Zeg Commandolijst. INFORMATIE Onder de volgende omstandigheden herkent het systeem het commando wellicht niet en is het gebruik van spraakcommando s wellicht niet mogelijk. Het commando is onjuist of onduidelijk. Het systeem kan moeite hebben met het herkennen van bepaalde woorden, accenten of zinsneden. Er is lawaai, bijvoorbeeld door de wind. 3. Zeg het gewenste commando dat op het scherm wordt weergegeven. Kies of om te scrollen door de beschikbare commando s van de lijst. INFORMATIE Als het scherm Spraakmenu wordt weergegeven, kunnen alle commando s van de commandolijst worden herkend. 52

54 BASISFUNCTIES Voorbeeld spraakcommando: Wijzigen naar dubbele 2D weergave 1. Druk op de spraaktoets. 2. Zeg Commandolijst. Voorbeeld spraakcommando: Wijzigen van de schaal 1. Druk op de spraaktoets. 2. Zeg Commandolijst. 3. Zeg 2D dubbel. 3. Zeg Zoom in of Zoom uit. Kies of om te scrollen door de beschikbare commando s van de lijst. Kies of om te scrollen door de beschikbare commando s van de lijst. Als of gekozen is, druk dan nogmaals op de spraaktoets en spreek het commando uit. Als of gekozen is, druk dan nogmaals op de spraaktoets en spreek het commando uit. Op het scherm wordt de dubbele 2D kaart weergegeven. De schaal van de kaart is gewijzigd. 53

55 BASISFUNCTIES 54

56 ZOEKEN VAN BESTEMMING ZOEKEN VAN BESTEMMING HOOFDSTUK 2 Korte uitleg (scherm Bestemming ) Zoeken van bestemming Selecteren van het zoekgebied Zoeken van bestemming met behulp van thuis Zoeken van bestemming met behulp van sneltoegang Zoeken van bestemming met behulp van adres Zoeken van bestemming met behulp van nuttig adres (POI*).. 65 Zoeken van bestemming met behulp van nuttig adres (POI*) nabij cursor Zoeken van bestemming met behulp van kaart Zoeken van bestemming met behulp van geheugenpunten Zoeken van bestemming met behulp van vorige bestemming.. 74 Zoeken van bestemming met behulp van kruispunt Zoeken van bestemming met behulp van op--/afrit autosnelweg 76 Zoeken van bestemming met behulp van coördinaten Zoeken van bestemming met behulp van telefoonnummer Zoeken van bestemming met behulp van postcode in UK Starten van routebegeleiding Pauzeren en hervatten van begeleiding Verkeersinfo *: Nuttig adres 55

57 ZOEKEN VAN BESTEMMING Korte uitleg (scherm Bestemming ) In het scherm Bestemming kunt u een bestemming zoeken. Druk op de toets NAVI en kies Bestemming om het scherm Bestemming weer te geven. 1 Adres U kunt met behulp van de invoertoetsen de straatnaam en het huisnummer invoeren POI U kunt een van de vele nuttige adressen selecteren die in de database van het systeem zijn opgeslagen POI nabij cursor De bestemming kan worden ingevoerd door het zoekpunt of de gewenste categorie POI s te selecteren Vorige U kunt een bestemming selecteren uit de 100 laatst ingevoerde bestemmingen en met behulp van het vorige startpunt Geheugen U kunt de locatie selecteren uit de vastgelegde geheugenpunten. (Zie Vastleggen van geheugenpunten op bladzijde 108 voor meer informatie over het vastleggen van geheugenpunten.) Kaart U kunt een bestemming selecteren door eenvoudigweg op de locatie op de getoonde kaart te drukken

58 ZOEKEN VAN BESTEMMING 7 Kruispunt U kunt de namen van twee elkaar kruisende straten invoeren. Dit is handig wanneer u niet het precieze adres, maar alleen de buurt weet Op -/afrit autosnelweg U kunt de naam van de op--/afrit invoeren Postcode in UK In het Verenigd Koninkrijk kunt u bestemmingen opzoeken met behulp van de postcode ? U kunt op dit scherm de helpfunctie voor het scherm Bestemming bekijken Schermtoets zoekgebied U kunt het zoekgebied aanpassen door deze toets te kiezen Schermtoetsen sneltoegang U kunt 5 vooraf ingevoerde bestemmingen direct selecteren door op het scherm te drukken. Om deze functie te kunnen gebruiken, moet u de optie Sneltoegang activeren. (Zie Wijzigen van geheugenpunten op bladzijde 109 voor meer informatie over het vastleggen van een sneltoegang.) Thuis U kunt een persoonlijk thuisadres selecteren zonder dat u het adres iedere keer hoeft in te voeren. Om deze functie te kunnen gebruiken, moet u de optie Thuis activeren. (Zie Vastleggen van thuis op bladzijde 115 voor meer informatie over het vastleggen van Thuis.) Telefoonnr. U kunt een bestemming opgeven door een telefoonnummer in te voeren Coördinaten U kunt een bestemming selecteren door de lengte-- en breedtecoördinaten in te geven Zoeken van bestemming 1. Druk op de toets NAVI. 2. Kies Bestemming op het scherm Navigatiemenu. U kunt op 12 verschillende manieren (13 wanneer UK is geselecteerd) naar uw bestemming zoeken. (Zie bladzijde 60 t/m 78.) 57

59 ZOEKEN VAN BESTEMMING Selecteren van zoekgebied INFORMATIE Tijdens het zoeken naar de bestemming kan de reactie van de schermtoetsen traag zijn. SELECTEREN VAN HET ZOEKGEBIED OP HET SCHERM BESTEMMING 1. Druk op de toets NAVI. 2. Kies Bestemming op het scherm Navigatiemenu. 3. Kies de toets voor het zoekgebied op het scherm Bestemming om een kaart van Europa met 35 landen op te roepen. (Zie Database--informatie kaart en updates op bladzijde 292.) 4. Kies de toets van het land waarin u wilt zoeken. 5. Kies OK. Het scherm Bestemming verschijnt weer. 58

60 ZOEKEN VAN BESTEMMING SELECTEREN VAN HET ZOEKGEBIED OP HET INVOERSCHERM Om een adres, POI, op--/afrit autosnelweg, kruispunt of telefoonnummer in een ander zoekgebied te kunnen selecteren, moet het zoekgebied worden gewijzigd. 1. Kies de toets voor het zoekgebied op het invoerscherm om een kaart van Europa met 35 landen op te roepen. (Zie Database--informatie kaart en updates op bladzijde 292.) 2. Kies de toets van het land waarin u wilt zoeken. 3. Kies OK. Het vorige scherm verschijnt weer. Toets Landen A Oostenrijk* 1 AND Andorra B België BG Bulgarije CH Zwitserland* 1 CZ Tsjechië D Duitsland DK Denemarken E Spanje* 2 EST Estland F Frankrijk* 3 FIN Finland FL Liechtenstein GR Griekenland H Hongarije HR Kroatië I Italië* 4 IRL Ierland L Luxemburg LT Litouwen LV Letland MC Monaco N Noorwegen NL Nederland P Portugal PL Polen RO Roemenië RSM San Marino RU Rusland S Zweden 59

61 ZOEKEN VAN BESTEMMING Toets SK SLO TUR UK V Landen Slowakije Slovenië Turkije Verenigd Koninkrijk Vaticaanstad Zoeken van bestemming met behulp van thuis 1. Druk op de toets NAVI. 2. Kies Bestemming op het scherm Navigatiemenu. * 1 : Inclusief Liechtenstein * 2 : Inclusief Andorra * 3 : Inclusief Andorra en Monaco * 4 : Inclusief San Marino en Vaticaanstad 3. Kies Thuis. Op het scherm verschijnt de kaart met de omgeving van uw huis en de voorkeursroute. (Zie Starten van routebegeleiding op bladzijde 79.) Als uw huis niet is vastgelegd, wordt een melding weergegeven en verschijnt automatisch het scherm voor instellingen. Om deze functie te kunnen gebruiken, moet u het geheugenpunt Thuis activeren. (Zie bladzijde 12 voor meer informatie over het vastleggen van de bestemming Thuis.) 60

62 ZOEKEN VAN BESTEMMING Zoeken van bestemming met behulp van sneltoegang 1. Druk op de toets NAVI. 2. Kies Bestemming op het scherm Navigatiemenu. Zoeken van bestemming met behulp van adres Er zijn twee manieren om de bestemming in te voeren met behulp van een adres. Invoeren van een straatnaam Selecteren van de stad waar gezocht moet worden 1. Druk op de toets NAVI. 2. Kies Bestemming op het scherm Navigatiemenu. 3. Kies Adres op het scherm Bestemming. 3. Kies een van de snelzoektoetsen op het scherm Bestemming. Op het scherm verschijnt de kaart met de geselecteerde snelzoekbestemming en de voorkeursroute. (Zie Starten van routebegeleiding op bladzijde 79.) Als uw snelzoekbestemming niet is vastgelegd, wordt een melding weergegeven en verschijnt automatisch het scherm voor instellingen. Om deze functie te kunnen gebruiken, moet u de optie Sneltoegang voor elk geheugenpunt activeren. (Zie bladzijde 14 voor het vastleggen van sneltoegangen.) INFORMATIE De toetsenbordtaal wordt automatisch aangepast als het zoekgebied wordt gewijzigd. (Zie Selecteren van zoekgebied op bladzijde 58.) 61

63 ZOEKEN VAN BESTEMMING Invoeren van een straatnaam 1. Voer de straatnaam in en kies Lijst. 3. Selecteer de gewenste stad of voer deze in. Naam invoeren: Verkleinen van de lijst door de naam van de stad in te voeren. 2. Kies de toets van de gewenste straatnaam. Op het scherm verschijnt de kaart met de geselecteerde bestemming en de voorkeursroute. (Zie Starten van routebegeleiding op bladzijde 79.) Als dezelfde straat in meerdere steden voorkomt, verschijnt op het scherm een lijst met deze steden. 4. Voer het huisnummer in. Als de lijst met huisnummers op het scherm verschijnt, kunt u een nummer selecteren. 62

64 ZOEKEN VAN BESTEMMING Selecteren van de stad waar gezocht moet worden INVOEREN VAN DE STADSNAAM 1. Kies Stad. Kies Stad. 2. Voer de stadsnaam in. Om op stad te zoeken zijn er vier methoden. 1. Voer de stadsnaam in 2. Kies een van de 5 dichtstbijzijnde steden 3. Voer de postcode in 4. Kies een van de laatste 5 steden INFORMATIE U kunt het invoeren van de stad beëindigen door Alle steden te kiezen. 3. Kies de toets van de gewenste stadsnaam uit de weergegeven lijst. : Om de geselecteerde bestemming en de voorkeursroute weer te geven. (Zie Starten van routebegeleiding op bladzijde 79.) Het actuele scherm verandert in het scherm waar de straatnaam kan worden ingevoerd. Na het invoeren van de straatnaam kan een scherm verschijnen waarin het huisnummer kan worden ingevoerd of verschijnt een kaart. 63

65 ZOEKEN VAN BESTEMMING SELECTEREN UIT DE 5 DICHTSTBIJZIJNDE STEDEN 1. Kies 5 dichtstbijzijnde steden. INVOEREN VAN DE POSTCODE 1. Kies Postcode invoeren. 2. Kies de toets van de gewenste stadsnaam uit de weergegeven lijst. Het actuele scherm verandert in het scherm waar de straatnaam kan worden ingevoerd. Na het invoeren van de straatnaam verschijnt mogelijk een scherm waarin het huisnummer kan worden ingevoerd of verschijnt een kaart. 2. Voer de postcode in. 3. Kies de toets van de gewenste postcode in de weergegeven lijst. Het actuele scherm verandert in het scherm waar de straatnaam kan worden ingevoerd. Na het invoeren van de straatnaam verschijnt mogelijk een scherm waarin het huisnummer kan worden ingevoerd of verschijnt een kaart. 64

66 ZOEKEN VAN BESTEMMING Zoeken van bestemming met behulp van POI SELECTEREN UIT DE LAATSTE 5STEDEN 1. Druk op de toets NAVI. 2. Kies Bestemming op het scherm Navigatiemenu. 3. Kies POI op het scherm Bestemming. Kies de toets van de gewenste stadsnaam. Als het navigatiesysteem nog nooit is gebruikt, worden er geen steden op het scherm weergegeven. Het actuele scherm verandert in het scherm waar de straatnaam kan worden ingevoerd. Na het invoeren van de straatnaam verschijnt mogelijk een scherm waarin het huisnummer kan worden ingevoerd of verschijnt een kaart. 4. Voer de naam van het POI in. INFORMATIE De toetsenbordtaal wordt automatisch aangepast als het zoekgebied wordt gewijzigd. (Zie Selecteren van zoekgebied op bladzijde 58.) 5. Kies de toets van de gewenste bestemming. Op het scherm verschijnt de kaart met de geselecteerde bestemming en de voorkeursroute. (Zie Starten van routebegeleiding op bladzijde 79.) Wanneer u de naam van een specifiek POI invoert en er zijn twee of meer adressen met dezelfde naam, verschijnt er een lijst op het scherm. 65

67 ZOEKEN VAN BESTEMMING Selecteren van de stad waar gezocht moet worden Kies de toets van de gewenste bestemming. Als dezelfde naam bestaat in meer dan een stad, kunt u uw bestemming gemakkelijker opzoeken met de toetsen Stad en Categorie. (Zie Selecteren van de stad waar gezocht moet worden op bladzijde 66 en Selecteren uit de categorieën op bladzijde 69.) Kies Stad. INFORMATIE Het punt dat u gekozen hebt, kan op de kaart worden getoond. (Zie Weergeven van POI- iconen op bladzijde 102.) Om op stad te zoeken zijn er vier methoden. 1. Voer de stadsnaam in 2. Kies een van de 5 dichtstbijzijnde steden 3. Voer de postcode in 4. Kies een van de laatste 5 steden INFORMATIE U kunt het invoeren van de stad beëindigen door Alle steden te kiezen. 66

68 ZOEKEN VAN BESTEMMING INVOEREN VAN DE STADSNAAM 1. Kies Stad. SELECTEREN UIT DE 5 DICHTSTBIJZIJNDE STEDEN 1. Kies 5 dichtstbijzijnde steden. 2. Voer de stadsnaam in. 2. Kies de toets van de gewenste stadsnaam. 3. Kies de toets van de gewenste stadsnaam uit de weergegeven lijst. 67

69 ZOEKEN VAN BESTEMMING INVOEREN VAN DE POSTCODE 1. Kies Postcode invoeren. SELECTEREN UIT DE LAATSTE 5STEDEN 2. Voer de postcode in. Kies de toets van de gewenste stadsnaam. Als het navigatiesysteem nog nooit is gebruikt, worden er geen steden op het scherm weergegeven. 3. Kies de toets van de gewenste postcode in de weergegeven lijst. 68

70 Selecteren uit de categorieën ZOEKEN VAN BESTEMMING Zoeken van bestemming met behulp van POI nabij cursor De bestemming kan worden ingevoerd door het zoekpunt of de gewenste categorie POI s te selecteren. 1. Druk op de toets NAVI. 2. Kies Bestemming op het scherm Navigatiemenu. 3. Kies POI nabij cursor op het scherm Bestemming. Kies Categorie. Als de gewenste categorie POI s op het scherm is verschenen, kies dan de toets van de naam om een gedetailleerde lijst van de categorie op het scherm op te roepen. Als de gewenste categorie POI s niet op het scherm is verschenen, kies dan de toets Lijst alle categorieën om alle categorieën POI s weer te geven. 4. Voer het zoekpunt op de volgende manier in: 1 Voer het stadscentrum in 2 Geef de actuele locatie op als zoekpunt 3 Voer het zoekpunt in via de kaart 4 Voer het zoekpunt in vanaf elke willekeurige bestemming Het is mogelijk om namen weer te geven van POI s die zich binnen een straal van ongeveer 30 km van het geselecteerde zoekpunt bevinden. Als u de gewenste categorie kiest, verschijnt de lijst POI s of het scherm waar u de naam van het POI kunt invoeren. 69

71 ZOEKEN VAN BESTEMMING INVOEREN VAN HET STADSCENTRUM 1. Kies Stadscentrum invoeren. 2. Voer de naam van het stadscentrum in. INFORMATIE De toetsenbordtaal wordt automatisch aangepast als het zoekgebied wordt gewijzigd. (Zie Selecteren van zoekgebied op bladzijde 58.) Wanneer u uw vinger op een pijl houdt die richting het gewenste punt wijst, beweegt de kaart in die richting. Zodra u uw vinger van het scherm haalt, stopt de kaart met bewegen. 4. Kies OK. Het zoekpunt is ingevoerd en het scherm POI nabij cursor wordt weergegeven. 3. Kies de toets van het gewenste stadscentrum. 70

72 ZOEKEN VAN BESTEMMING INVOEREN VAN DE ACTUELE LOCATIE ALS ZOEKPUNT Kies Huidige positie. De actuele locatie wordt ingevoerd als zoekpunt en het scherm POI nabij cursor wordt weergegeven. INVOEREN VAN HET ZOEKPUNT VIA DE KAART 1. Kies Kaart. Wanneer u uw vinger op een pijl houdt die richting het gewenste punt wijst, beweegt de kaart in die richting. Zodra u uw vinger van het scherm haalt, stopt de kaart met bewegen. 2. Kies OK. Het zoekpunt is ingevoerd en het scherm POI nabij cursor wordt weergegeven. 71

73 ZOEKEN VAN BESTEMMING INVOEREN VAN HET ZOEKPUNT UIT DE LIJST BESTEMMINGEN 1. Kies een van de bestemmingstoetsen aan de onderzijde van het scherm. Zoeken van POI s bij het zoekpunt Wanneer het zoekpunt is ingevoerd, wordt het scherm POI nabij cursor weergegeven. Wanneer u uw vinger op een pijl houdt die richting het gewenste punt wijst, beweegt de kaart in die richting. Zodra u uw vinger van het scherm haalt, stopt de kaart met bewegen. 2. Kies OK. Het zoekpunt is ingevoerd en het scherm POI nabij cursor wordt weergegeven. Selecteer de gewenste categorieën POI s. Lijst: Als de gewenste categorieën POI s reeds geselecteerd zijn, wordt er een lijst POI s uit de geselecteerde categorieën weergegeven. De icoon van de geselecteerde categorie wordt links boven op het scherm weergegeven. Als de gewenste categorie POI s niet op het scherm is verschenen, kies dan de toets Lijst alle categorieën om alle categorieën POI s weer te geven. Selecteer de gewenste categorieën POI s uit de lijst en kies OK. De icoon van de geselecteerde categorie wordt links boven op het scherm weergegeven. 72

74 ZOEKEN VAN BESTEMMING Zoeken van bestemming met behulp van kaart 1. Druk op de toets NAVI. 2. Kies Bestemming op het scherm Navigatiemenu. 3. Kies Kaart op het scherm Bestemming. Categorie selecteren: Om terug te keren naar het keuzescherm van de categorie POI s. Lijst tonen: Weergeven van de lijst POI s in de geselecteerde categorieën. Het scherm verandert en geeft de kaart aan die werd weergegeven voordat de bestemming werd ingevoerd, met de voorkeursroute. (Zie Starten van routebegeleiding op bladzijde 79.) Als u de toets van het gewenste onderwerp kiest, verschijnt de kaart van de bestemming met de voorkeursroute op het scherm. (Zie Starten van routebegeleiding op bladzijde 79.) De pijlen van de POI s worden alleen weergegeven wanneer de actuele locatie is ingevoerd als zoekpunt. Op route: Als dit controlelampje gaat branden als deze toets wordt gekozen, wordt de lijst gezochte onderwerpen langs de route weergegeven. 73

75 ZOEKEN VAN BESTEMMING Zoeken van bestemming met behulp van geheugenpunten 1. Druk op de toets NAVI. 2. Kies Bestemming op het scherm Navigatiemenu. 3. Kies Geheugen op het scherm Bestemming. Uw lijst met vastgelegde geheugenpunten wordt weergegeven. (Zie Geheugenpunten op bladzijde 107 voor meer informatie over het vastleggen en wijzigen van geheugenpunten.) Zoeken van bestemming met behulp van vorige bestemming 1. Druk op de toets NAVI. 2. Kies Bestemming op het scherm Navigatiemenu. 3. Kies Vorige op het scherm Bestemming. 4. Kies de toets van het gewenste geheugenpunt. Op het scherm verschijnt de kaart met de geselecteerde bestemming en de voorkeursroute. (Zie Starten van routebegeleiding op bladzijde 79.) De voorgaande bestemmingen, tot maximaal 100, worden op het scherm weergegeven. 4. Kies de toets van de gewenste bestemming. Op het scherm verschijnt de kaart met de geselecteerde bestemming en de voorkeursroute. (Zie Starten van routebegeleiding op bladzijde 79.) INFORMATIE U kunt de vorige bestemmingen wissen. (Zie Vorige punten verwijderen op bladzijde 121.) 74

76 ZOEKEN VAN BESTEMMING Vorige punten verwijderen 1. Kies Wissen. Zoeken van bestemming met behulp van kruispunt 1. Druk op de toets NAVI. 2. Kies Bestemming op het scherm Navigatiemenu. 3. Kies Kruispunt op de tweede pagina van het scherm Bestemming. 2. Selecteer de te verwijderen vorige punten en kies Wissen. Alles selecteren: Voor het selecteren van alle vorige punten in het systeem. Alles deselecteren: Voor het ongedaan maken van alle selecties. 4. Voer de naam in van de twee kruisende straten, vlak bij de bestemming die moet worden gevonden. INFORMATIE De toetsenbordtaal wordt automatisch aangepast als het zoekgebied wordt gewijzigd. (Zie Selecteren van zoekgebied op bladzijde 58.) 3. Om het punt te verwijderen, kiest u Ja. Kies Nee om het wissen te annuleren. 5. Kies de toets van het gewenste onderwerp. Na het invoeren van de twee elkaar kruisende straten, verschijnt de kaart van de bestemming met de voorkeursroute op het scherm. (Zie Starten van routebegeleiding op bladzijde 79.) 75

77 ZOEKEN VAN BESTEMMING Zoeken van bestemming met behulp van op -/afrit autosnelweg 1. Druk op de toets NAVI. 2. Kies Bestemming op het scherm Navigatiemenu. 3. Kies voor het invoeren van een op -/ afrit van een autosnelweg Op/afrit autosnelweg op de tweede pagina van het scherm Bestemming. Als dezelfde straten elkaar op meer dan 1 kruispunt kruisen, wijzigt het scherm en wordt het menu weergegeven waarin de stadsnaam gekozen kan worden waar de straten kruisen. Kies de stad en de kaart met de geselecteerde bestemming en de voorkeursroute. (Zie Starten van routebegeleiding op bladzijde 79.) 4. Voer een snelwegnummer in. INFORMATIE De toetsenbordtaal wordt automatisch aangepast als het zoekgebied wordt gewijzigd. (Zie Selecteren van zoekgebied op bladzijde 58.) Vul bij het invoeren het complete snelwegnummer in. 5. Selecteer de gewenste autosnelweg met behulp van de bijbehorende toets. 76

78 ZOEKEN VAN BESTEMMING Zoeken van bestemming met behulp van coördinaten 1. Druk op de toets NAVI. 2. Kies Bestemming op het scherm Navigatiemenu. 3. Kies Coördinaten op de tweede pagina van het scherm Bestemming. 6. U kunt een Oprit of Afrit selecteren. 7. Kies de toets van de gewenste op - of afrit. Op het scherm verschijnt de kaart met de geselecteerde bestemming en de voorkeursroute. (Zie Starten van routebegeleiding op bladzijde 79.) Naam invoeren: Wanneer u deze toets kiest en een naam invoert, verschijnt er een lijst op het scherm. 4. Voer de lengte - en breedtegraad van uw bestemming in. 5. Kies na het invoeren OK. Als u de toets van het gewenste punt kiest, verschijnt de kaart van de bestemming met de voorkeursroute op het scherm. (Zie Starten van routebegeleiding op bladzijde 79.) 77

79 ZOEKEN VAN BESTEMMING Zoeken van bestemming met behulp van telefoonnummer 1. Druk op de toets NAVI. 2. Kies Bestemming op het scherm Navigatiemenu. 3. Kies Telefoonnr. op de tweede pagina van het scherm Bestemming. Zoeken van bestemming met behulp van postcode in UK Het zoeken met behulp van de postcode is alleen mogelijk als UK is geselecteerd als het zoekgebied. 1. Druk op de toets NAVI. 2. Kies Bestemming op het scherm Navigatiemenu. 3. Kies Postcode in UK op de tweede pagina van het scherm Bestemming. 4. Voer het telefoonnummer in. 5. Kies OK na het invoeren van het telefoonnummer. Op het scherm verschijnt de kaart met de geselecteerde bestemming en de voorkeursroute. (Zie Starten van routebegeleiding op bladzijde 79.) Als er meer dan één bestemming is met hetzelfde telefoonnummer, verschijnt het volgende scherm. 4. Voer de postcode in en kies Lijst. 5. Kies de gewenste code. Op het scherm verschijnt de kaart met de geselecteerde bestemming en de voorkeursroute. (Zie Starten van routebegeleiding op bladzijde 79.) INFORMATIE Om een bestemming als geheugenpunt vast te leggen met behulp van een telefoonnummer, moet het telefoonnummer eerst zijn opgeslagen. (Zie bladzijde 114.) 78

80 ZOEKEN VAN BESTEMMING Starten van routebegeleiding Na het invoeren van de bestemming verschijnt de kaart van de bestemming met de voorkeursroute op het scherm. 1. Wanneer u uw vinger op een pijl houdt die richting het gewenste punt wijst, beweegt de kaart in die richting. Zodra u uw vinger van het scherm haalt, stopt de kaart met bewegen. 2. Kies Invoeren. Het systeem begint met het zoeken naar een route en geeft de aanbevolen routes weer. Als er al een bestemming is ingevoerd, worden Toev. en Vervangen weergegeven. Toev. : Om een bestemming toe te voegen. Vervangen : Om de bestaande bestemmingen te wissen en een nieuwe in te voeren. Wegvoorkeur: Om de voorkeursroute te wijzigen. (Zie bladzijde 80.) Info: Als deze toets aan de bovenzijde van het scherm verschijnt, kunnen door het kiezen van deze toets onderwerpen als naam, adres en telefoonnummer worden opgeroepen. 1 Actuele locatie 2 Bestemming 3 Wegtype en afstand 4 Totale afstand 3. Kies Starten om de routebegeleiding te starten. 3 routes: Om de gewenste route te kiezen uit drie alternatieven. (Zie bladzijde 81.) Route: Om de route te wijzigen. (Zie bladzijde 94.) 79

81 ZOEKEN VAN BESTEMMING INFORMATIE De routebegeleiding kan worden gepauzeerd en hervat. (Zie Pauzeren en hervatten van de begeleiding op bladzijde 82.) Als u uw vinger op Starten houdt totdat er een pieptoon klinkt, wordt de demomodus gestart. Druk op de toets MAP/VOICE om de demomodus te beëindigen. Het kan zijn dat de route voor de terugreis anders is dan de route voor de heenreis. De route naar de bestemming hoeft niet altijd de kortste route of een route zonder verkeersopstoppingen te zijn. Routebegeleiding kan soms niet beschikbaar zijn als er geen weggegevens zijn van bepaalde locaties. Bij het invoeren van de bestemming op een kaart met een schaal groter dan 0,5 km, verandert de schaal automatisch naar 500 m. Voer de bestemming nogmaals in. Als u een bestemming ingevoerd hebt, wordt de weg die het dichtst bij het gekozen punt ligt als bestemming ingesteld. Route wijzigen voor het starten van de routebegeleiding WEGVOORKEUR 1. U kunt de wegvoorkeur wijzigen door Wegvoorkeur te kiezen. 2. Selecteer de wegvoorkeur door de desbetreffende toets te kiezen. Bij het zoeken naar een route vermijdt het systeem routes als de indicator uit is. WAARSCHUWING Houd u tijdens het rijden aan de verkeersregels en let op de toestand van de weg. Als een verkeerssituatie gewijzigd is, kan het routebegeleidingssysteem u van verkeerde informatie voorzien. 80

82 ZOEKEN VAN BESTEMMING 3. Kies OK nadat u de wegvoorkeur hebt gekozen. KIEZEN UIT 3 ROUTES INFORMATIE Ook als de indicator Autosnelweg toelaten niet brandt, kan het systeem in sommige gevallen niet voorkomen dat de route toch gedeeltelijk via een autosnelweg voert. Als de bestemming via een veerboot bereikt wordt, geeft het routebegeleidingssysteem een route over water weer. Nadat de auto per boot verplaatst is, kan het voorkomen dat de actuele locatie niet meer goed wordt weergegeven. Dit wordt automatisch gecorrigeerd als uw auto signalen ontvangt van het GPS (Global Positioning System). 1. Kies 3 routes om uit drie mogelijke routes de gewenste route te kiezen. 2. Kies Snel 1, Snel 2 of Kort om de gewenste route te kiezen. Snel 1: Geadviseerde route. Deze route wordt weergegeven door een lichtblauwe lijn. Snel 2: Alternatieve route. Deze route wordt weergegeven door een paarse lijn. Kort: Een route om uw bestemming via de kortst mogelijke afstand te bereiken. Deze route wordt weergegeven door een groene lijn. Info: Om de volgende informatie over elk van de 3 routes weer te geven. 81

83 ZOEKEN VAN BESTEMMING Pauzeren en hervatten van begeleiding Pauzeren van begeleiding 1 Totale reistijd 2 Totale afstand 3 Tolweg 4 Autosnelweg 5 Veerboot 6 Autotrein 1. Druk op de toets NAVI. 2. Kies Pauze begeleiding. INFORMATIE Als de routebegeleiding niet in werking is, is de optie Pauze begeleiding niet beschikbaar. 82 Op het scherm wordt de kaart met de actuele locatie weergegeven zonder routebegeleiding.

84 ZOEKEN VAN BESTEMMING Hervatten van begeleiding 1. Druk op de toets NAVI. Verkeersinfo Dit systeem beschikt over een functie waarmee u via diverse FM--kanalen verkeersinformatie kunt ontvangen van het RDS-- TMC--station. Het helpt de bestuurder gebieden met verkeersopstoppingen te vermijden. Het verbetert ook de verkeersdoorstroming en de verkeersveiligheid. 2. Kies Hervat begeleiding. 1. Druk op de toets NAVI. Op het scherm wordt de kaart met de actuele locatie weergegeven met routebegeleiding. 2. Kies Verkeersinfo. Het verkeersinfoscherm wordt weergegeven. 83

85 ZOEKEN VAN BESTEMMING Verkeersinfoschermen Op de kaart wordt verkeersinformatie zoals files, ongevallen en wegafsluitingen weergegeven. (Zie bladzijde 285 voor het instellen van de verkeersinfo--iconen die op het scherm worden weergegeven.) Op het kaartscherm 1 Verkeersinfo -icoon Iconen verschijnen op de kaart. Kies de desbetreffende icoon op het scherm om informatie weer te geven. 2 Verkeersinfopijl Aan de hand van TMC--informatie worden langs een route pijlen weergegeven. De kleur van de pijl geeft specifieke informatie over de weg aan. Rood geeft een normale verkeersdoorstroming aan. Oranje geeft een file aan. Blauw staat voor een wegafsluiting, een ongeval, enz. 3 Verkeersinfosymbool Het symbool verschijnt als TMC--informatie wordt ontvangen. Op het autosnelwegscherm 84

86 ZOEKEN VAN BESTEMMING Weergeven van verkeersinformatie 1. Druk op de toets NAVI. 2. Kies Verkeersinfo op het scherm Navigatiemenu. Op het scherm verschijnt een overzicht van de verkeersinformatie en het land van waaruit deze wordt ontvangen. Kies Details voor meer gedetailleerde verkeersinformatie. Kies Kaart om de kaart van het gebied weer te geven waarop de verkeersinformatie betrekking heeft. 3. Kies de gewenste verkeersinformatie. Verkeersinformatie die betrekking heeft op de aangegeven route wordt weergegeven op het scherm. 85

87 ZOEKEN VAN BESTEMMING 86

88 ROUTEBEGELEIDING ROUTEBEGELEIDING HOOFDSTUK 3 Routebegeleidingsscherm Specifieke stembegeleidingstermen Afstand en reistijd tot bestemming Invoeren van de route Toevoegen van bestemmingen Herschikken van bestemmingen Wissen van bestemmingen Zoekcriterium Instellen van omleiding Routeoverzicht Wegvoorkeur Gereden route Weergeven van POI*--iconen *: Nuttig adres 87

89 ROUTEBEGELEIDING Routebegeleidingsscherm Tijdens de routebegeleiding kunnen verschillende soorten begeleidingsschermen worden weergegeven, afhankelijk van de omstandigheden. Indeling scherm Tijdens het rijden op de autosnelweg Tijdens het rijden op de autosnelweg geeft dit scherm de afstand tot het volgende knooppunt en de volgende afrit weer, of POI s in de buurt van de afrit. 1 Afstand tot volgende afslag en richting aangegeven door pijl 2 Naam van actuele straat 3 Afstand tot bestemming en reis -/aankomsttijd 4 Actuele locatie 5 Begeleidingsroute INFORMATIE Als de auto de begeleidingsroute verlaat, wordt de route opnieuw gezocht. In sommige gebieden is het wegennet nog niet volledig gedigitaliseerd in onze database. De routebegeleiding kan daardoor soms wegen selecteren waarover u beter niet kunt rijden. Wanneer u op de plaats van bestemming arriveert, wordt de naam van de bestemming weergegeven aan de bovenzijde van het scherm. Als u Uit kiest, wordt het scherm gewist. 1 Actuele locatie 2 POI s in buurt van afrit of nummer van afrit en naam van knooppunt 3 Afstand vanaf actuele locatie tot aan afrit of knooppunt 4 Icoon verkeersinformatie 5 Naam van actuele straat : Weergeven van de afstand tot aan de volgende parkeerplaatsen en de POI s bij de parkeerplaatsen. : Scrollen naar verder weg gelegen knooppunten of afritten. : Scrollen naar dichterbij gelegen knooppunten of afritten. : Terugscrollen naar de actuele locatie. 88

90 ROUTEBEGELEIDING Bij het naderen van een afrit of knooppunt Als de auto een afrit of knooppunt nadert, wordt het begeleidingsscherm voor autosnelwegen weergegeven. Bij het naderen van een kruispunt Als de auto een kruispunt nadert, wordt het begeleidingsscherm voor kruispunten weergegeven. 1 Naam weg/gebied 2 Afstand vanaf actuele locatie tot aan afrit of knooppunt 3 Actuele locatie Uit: Het begeleidingsscherm voor autosnelwegen verdwijnt en de kaart wordt weergegeven. Kies of druk op de toets MAP/VOICE om het begeleidingsscherm voor autosnelwegen weer op te roepen. 1 Naam volgende straat 2 Afstand tot kruispunt 3 Actuele locatie 4 Rijbaanbegeleiding Uit: Het begeleidingsscherm voor kruispunten verdwijnt en de kaart wordt weergegeven. Kies of druk op de toets MAP/VOICE om het begeleidingsscherm voor kruispunten weer op te roepen. 89

91 ROUTEBEGELEIDING Overige schermen ROUTEPLAN Op dit scherm kan het routeplan van de begeleidingsroute worden bekeken. Als u tijdens de begeleiding kiest, wordt het routeplan weergegeven. PIJLENSCHERM Op dit scherm kunt u informatie over volgende afslagen op de begeleidingsroute bekijken. Als u tijdens de begeleiding kiest, wordt het pijlenscherm weergegeven. 1 Naam volgende straat of bestemming 2 Richting afslag 3 Afstand tot volgende afslag 4 Naam van actuele straat 1 Afslagnummer, straatnaam of naam volgende straat 2 Richting afslag 3 Afstand tot volgende afslag 4 Naam van actuele straat 90

92 ROUTEBEGELEIDING Specifieke stembegeleidingstermen 5km 500 m 1 Rijd ongeveer 5 kilometer tot de rotonde. 2 Over 500 meter bij de rotonde links aanhouden. Neem de derde afslag. 3 Volgende afslag rechts. Er wordt als volgt aangegeven als u moet proberen te keren. 1 Probeer over 500 meter te keren. 2 Probeer indien mogelijk te keren. INFORMATIE Zelfs als de snelweg en de ventweg een gelijk verloop hebben, zal het advies van de stembegeleiding op een ander punt gemeld worden. 91

93 ROUTEBEGELEIDING Bern 1 U hebt uw bestemming bereikt. of De routebegeleiding zal worden beëindigd. 2 U hebt uw bestemming bereikt. De routebegeleiding wordt nu beëindigd. of U bent in de omgeving van uw bestemming, de routebegeleiding wordt nu beëindigd. 1 Over 3 kilometer rechts aanhouden. 2 Houd rechts aan naar snelweg richting Bern en blijf rechts aanhouden. INFORMATIE Stembegeleiding kan eerder of later worden weergegeven. Het is mogelijk dat u geen stembegeleiding hoort of dat er geen vergroot kruispunt wordt weergegeven als het systeem de actuele locatie niet kan vaststellen. Als u de gesproken aanwijzing niet goed verstaan hebt, kunt u de toets MAP/VOICE indrukken om de aanwijzing te herhalen. Zie Gespreksvolume op bladzijde 226 voor meer informatie over het instellen van het volume van de gesproken aanwijzingen. 92

94 ROUTEBEGELEIDING Afstand en reistijd tot bestemming De route inclusief IPD -wegen IPD--wegen (IPD = in--process data) zijn wegen die nog niet volledig zijn gedigitaliseerd. De geometrie, de naam en de administratieve code zijn echter al bekend. Nadat de route berekend is, zal het systeem u meedelen of er IPD--wegen in de berekening zijn opgenomen. Het gedeelte van de route dat bestaat uit IPD--wegen is in lichtblauw aangegeven. 1 Het is mogelijk dat er onbekende verkeerssituaties voorkomen op de route naar de bestemming. (startpunt) 2 Na 400 m bocht linksaf. 3 Volgende linksaf. Houdt u zich aan alle verkeersregels. 4 Het gebied met IPD--wegen. Tijdens het rijden op de route worden de afstand tot de bestemming en de geschatte reistijd/aankomsttijd weergegeven. Als de auto de route niet volgt, worden de afstand tot de bestemming en de richting van de bestemming weergegeven. Tijdens het rijden op een route waarlangs meerdere bestemmingen liggen, worden op het scherm de afstand tot elke bestemming en de geschatte reistijd/aankomsttijd weergegeven. 1. Kies deze toets om het volgende scherm op te roepen. WAARSCHUWING Houdt u zich tijdens het rijden aan de verkeersregels en let op de verkeerssituatie, vooral op IPD -wegen. Het routebegeleidingssysteem kan u in zo n geval van verkeerde informatie voorzien, zoals het advies om een eenrichtingsweg in te rijden. 2. Kies de nummertoets om de gewenste bestemming weer te geven. 93

95 ROUTEBEGELEIDING De afstand van de actuele locatie tot de geselecteerde bestemming wordt samen met de geschatte reistijd en aankomsttijd weergegeven. Invoeren van de route Toevoegen van bestemmingen Toevoegen van bestemmingen en opnieuw zoeken naar mogelijke routes. Geschatte reistijd wordt weergegeven. Geschatte aankomsttijd wordt weergegeven. Overschakelen naar de geschatte aankomsttijd. 1. Kies Route. Overschakelen naar de geschatte reistijd. Wordt weergegeven als de aanbevolen route niet wordt gevolgd. De richting van de bestemming wordt aangegeven met een pijl. INFORMATIE Als de auto de aanbevolen route volgt, wordt de afstand gemeten langs de route weergegeven. De reistijd en aankomsttijd worden berekend op basis van de ingevoerde informatie over de rijsnelheid. (Zie bladzijde 228.) Als de auto de aanbevolen route echter niet volgt, is de weergegeven afstand de lineaire afstand tussen de actuele locatie en de bestemming. 2. Kies Toevgn. 3. Voeg een extra bestemming toe op dezelfde manier als bij het zoeken van een bestemming. (Zie Zoeken van bestemming op bladzijde 57.) 4. Kies de gewenste bestemming en kies Toevgn op de juiste plaats tussen te voegen. 94

96 ROUTEBEGELEIDING Herschikken van bestemmingen Als er meerdere bestemmingen geselecteerd zijn, kunt u de volgorde waarin de bestemmingen worden aangedaan wijzigen. 4. Kies na het selecteren van de bestemming OK. De route wordt opnieuw bepaald en de gehele route verschijnt op het scherm. Ook als u OK niet kiest, verschijnt na enkele seconden automatisch de gehele route op het scherm als de volgorde is bepaald. 1. Kies Route. 2. Kies Hrschkken. 3. Selecteer de bestemmingen in de volgorde van aankomst met behulp van de toetsen. Aan de rechterkant van het scherm wordt de nieuwe volgorde weergegeven. Als u Annuleren kiest, wordt elke afzonderlijke wijziging ongedaan gemaakt. 95

97 ROUTEBEGELEIDING Wissen van bestemmingen Een vastgelegde bestemming kan worden gewist. 4. Kies Ja om de bestemming(en) te wissen. Als u Ja kiest, worden de gegevens definitief gewist. Als u Nee kiest, keert u terug naar het vorige scherm. 5. Als er meer dan één bestemming is vastgelegd, kies dan OK na het wissen van de bestemmingen. De route wordt opnieuw bepaald en de gehele route verschijnt op het scherm. 1. Kies Route. 2. Kies Wissen. Als er meer dan één bestemming is vastgelegd, wordt er een lijst weergegeven op het scherm. 3. Kies de bestemming die u wilt wissen. Alles verwijderen: Om alle bestemmingen in de lijst te wissen. Er verschijnt een melding op het scherm om het wissen te bevestigen. 96

98 ROUTEBEGELEIDING Zoekcriterium U kunt de zoekcriteria vaststellen voor de route naar uw bestemming. 1. Kies Route. De complete route van startpunt tot aan de bestemming wordt getoond. Starten: Starten van de begeleiding. Route: Om een route te wijzigen. (Zie bladzijde 94.) 2. Kies Zoekcriterium. 3. Kies Snel, Snel1, Snel2 of Kort en vervolgens OK. 97

99 ROUTEBEGELEIDING Instellen omleiding U kunt tijdens de routebegeleiding een route instellen waarmee u een file, veroorzaakt door wegwerkzaamheden, een ongeval, enz. kunt omzeilen. 1. Kies Route. 3. Kies onderstaande toets om de gewenste afstand van de omleiding te selecteren. 1 km, 3 km of 5 km : Kies een van deze toetsen om het berekenen van de omleiding te starten. Na de omleiding keert het systeem weer terug naar de ingestelde route. Hele route: Als u deze optie kiest, wordt de route naar de bestemming helemaal opnieuw berekend. Om file heen: Als u deze toets kiest, zoekt het systeem een route op basis van de ontvangen verkeersinformatie. 2. Kies Omleiding. 98

100 ROUTEBEGELEIDING Routeoverzicht 1. Kies Route. Op de afbeelding is een voorbeeld te zien van een omleiding die het systeem berekent bij een file. 1 Hier wordt aangegeven waar de file, veroorzaakt door een aanrijding of wegwerkzaamheden, staat. 2 De door het systeem voorgestelde omleiding. INFORMATIE 2. Kies Routeoverzicht. Als uw auto op de snelweg rijdt, is de afstand die omgereden wordt in te stellenop5,15en25km. Het kan voorkomen dat het systeem geen omleidingsroute kan weergeven, dit is afhankelijk van de gekozen afstand en de aanwezigheid van wegen in de omgeving. De complete route vanaf de actuele locatie van de auto tot aan de bestemming wordt weergegeven. Begeleid.: Starten van de begeleiding. Route: Om de route te wijzigen. (Zie bladzijde 94.) Routeplan: Op het volgende scherm wordt een lijst met de wegen tot aan de bestemming weergegeven. 99

101 ROUTEBEGELEIDING Wegvoorkeur U kunt aangeven over wat voor soort wegen de route die berekend wordt, moet leiden. U kunt door de lijst scrollen met behulp van de toetsen of. Niet alle wegnamen verschijnen echter in de lijst. Als een weg van naam verandert zonder dat er een andere richting wordt ingeslagen (bijv. als een weg door twee of meer steden heen loopt), verschijnt een eventuele andere naam niet in de lijst. De straatnamen worden op volgorde vanaf het startpunt weergegeven samen met de afstand tot aan de volgende afslag. 1. Kies Route. Deze merktekens geven aan welke richting u op moet bij een kruising. Kies Kaart op het scherm Routeplan. Het punt dat u gekozen hebt, verschijnt op de kaart. 2. Kies Wegvoorkeur om het type weg naar uw bestemming te wijzigen. 3. Selecteer de wegvoorkeur door de desbetreffende toets te kiezen. Bij het zoeken naar een route vermijdt het systeem routes als de indicator uit is. 4. Kies OK nadat u de wegvoorkeur hebt gekozen. 100

102 ROUTEBEGELEIDING Gereden route U kunt de gereden route tot maximaal 200 km opslaan en de route op het scherm terugzien. INFORMATIE Deze functie is beschikbaar op de kaart met een kleinere schaal dan 50 km. Route tracé starten: Om het vastleggen van de gereden route te starten. Kies Route. Route tracé stoppen: Om het vastleggen van de gereden route te stoppen. Als u Route tracé stoppen kiest, wordt het volgende scherm weergegeven. Als u Ja kiest, wordt het vastleggen beëindigd. De gereden route blijft op het scherm staan. Als u Nee kiest, wordt het vastleggen beëindigd en de gereden route gewist. 101

103 ROUTEBEGELEIDING Weergeven van POI -iconen Voorzieningen zoals restaurants en tankstations kunnen op het scherm worden weergegeven. U kunt deze ook markeren als bestemming en ze gebruiken voor routebegeleiding. Selecteren van de POI s die moeten worden weergegeven Er kunnen maximaal 5 categorieën iconen op het scherm worden weergegeven. Kies POI. Op het scherm verschijnt een lijst met een beperkt aantal POI s. (Zie bladzijde 229 voor meer informatie over het wijzigen van de weergegeven POI s.) Kies de gewenste categorie POI s om POI -iconen op de kaart weer te geven. Als u de gewenste categorie POI s selecteert en vervolgens OK kiest, worden de geselecteerde POI--iconen op de kaart weergegeven. Kies Alles uit om de weergave van de POI--iconen op de kaart uit te schakelen. Andere POI s: Kies deze toets als het gewenste POI niet kan worden gevonden in het beknopte overzicht. Lijst nabije POI s: Wanneer u naar de dichtstbijzijnde POI zoekt, selecteer dan de gewenste categorie en kies vervolgens deze toets. Het systeem geeft een overzicht van de POI s binnen een straal van 30 km. (Zie bladzijde 104.) 102

104 ROUTEBEGELEIDING Kies Andere POI s op het scherm POI -iconen selecteren. Wanneer u in het beknopte of complete overzicht een categorie POI s kiest, worden op het scherm de iconen van deze locaties op de kaart weergegeven. Selecteer de gewenste categorieën POI s. De icoon van de geselecteerde categorie wordt links boven op het scherm weergegeven. Als u de gewenste categorie POI s selecteert en vervolgens OK kiest, worden de geselecteerde POI--iconen op de kaart weergegeven. Als de gewenste categorie POI s niet op het scherm is verschenen, kies dan de toets Lijst alle categorieën om alle categorieën POI s weer te geven. Selecteer de gewenste categorieën POI s uit het overzicht. De icoon van de geselecteerde categorie wordt links boven op het scherm weergegeven. Als u de gewenste categorie POI s selecteert en vervolgens OK kiest, worden de geselecteerde POI--iconen op de kaart weergegeven. Kies Meer om naar het keuzescherm voor de categorieën POI s terug te keren. 103

105 ROUTEBEGELEIDING Weergeven van de lijst met plaatselijke POI s Uit de geselecteerde categorieën worden de POI s die zich binnen een straal van 30 km rondom de actuele locatie bevinden in een overzicht weergegeven. Invoeren van een POI als bestemming U kunt een van de POI--iconen op de kaart vastleggen als bestemming en gebruiken voor de routebegeleiding. 1. Kies Lijst nabije POI s. 2. Kies de toets van het gewenste POI. De geselecteerde POI s worden op de kaart weergegeven. Op route: Als dit controlelampje gaat branden als deze toets wordt gekozen, wordt de lijst gezochte onderwerpen langs de route weergegeven. 1. Kies rechtstreeks de POI -icoon die u als bestemming wilt invoeren. De kaart op het scherm wordt gewijzigd, waarbij de icoon in het midden van het scherm verschijnt. De icoon overlapt nu de cursor. Op dat moment wordt de afstand tot de actuele locatie op het scherm weergegeven. De afstand is gemeten in een rechte lijn vanaf de actuele locatie van de auto naar het POI. 2. Kies Enter als de cursor het gewenste POI overlapt. Op het scherm verschijnt de kaart met de geselecteerde bestemming en de voorkeursroute. (Zie Starten van routebegeleiding op bladzijde 79.) 104

106 GEHEUGENPUNTEN GEHEUGENPUNTEN HOOFDSTUK 4 Korte uitleg (scherm Geheugenpunten ) Geheugen Vastleggen van geheugenpunten Wijzigen van geheugenpunten Wissen van geheugenpunten Vastleggen van thuis Wissen van thuis Vastleggen van te vermijden gebieden Wijzigen van te vermijden gebieden Wissen van te vermijden gebieden Wissen van eerdere punten

107 GEHEUGENPUNTEN Korte uitleg (scherm Geheugenpunten ) Dankzij het scherm Geheugenpunten kunt u effectief gebruik maken van het navigatiesysteem. Druk op de toets NAVI en kies Geheugen om het scherm Geheugenpunten weer te geven. 1 Geheugenpunten vastleggen (Zie Vastleggen van geheugenpunten op bladzijde 108.) 2 Geheugenpunten wijzigen (Zie Wijzigen van geheugenpunten op bladzijde 109.) 3 Geheugenpunten wissen (Zie Wissen van geheugenpunten op bladzijde 114.) 4 Te vermijden gebieden wissen (Zie Wissen van te vermijden gebieden op bladzijde 121.) 5 Te vermijden gebieden wijzigen (Zie Wijzigen van te vermijden gebieden op bladzijde 118.) Vorige punten verwijderen (Zie Verwijderen van vorige punten op bladzijde 121.) 7 Te vermijden gebieden vastleggen (Zie Vastleggen van te vermijden gebieden op bladzijde 116.) 8 Aantal resterende te vermijden gebieden 9 Thuis vastleggen of wissen (Zie Vastleggen van thuis op bladzijde 115 of Wissen van thuis op bladzijde 116.) 10 Aantal resterende geheugenpunten

108 GEHEUGENPUNTEN Geheugen U kunt punten of gebieden op de kaart opslaan. De opgeslagen punten kunnen worden gebruikt op het scherm Bestemming. (Zie Zoeken van bestemming met behulp van thuis op bladzijde 60 of Zoeken van bestemming met behulp van snelzoeken op bladzijde 61 en Zoeken van bestemming met behulp van geheugenpunten op bladzijde 74.) Bij het zoeken naar een route worden de opgeslagen gebieden vermeden. Het scherm Geheugenpunten wordt weergegeven. 1. Druk op de toets NAVI. 2. Kies Geheugen. 107

109 GEHEUGENPUNTEN Vastleggen van geheugenpunten 1. Druk op de toets NAVI. 2. Kies Geheugen op het scherm Navigatiemenu. Zie Wijzigen van geheugenpunten op bladzijde 109 voor meer informatie over het wijzigen van de vastgelegde gegevens. INFORMATIE Er kunnen maximaal 106 geheugenpunten worden opgeslagen. 3. Kies Vastleggen onder Geheugenpunten. 4. Voer de locatie op dezelfde manier in als bij het zoeken van een bestemming. (Zie Zoeken van bestemming op bladzijde 57.) Als het vastleggen van het geheugenpunt is voltooid, wordt het scherm Geheugenpunten weergegeven. 5. Kies OK. 108

110 GEHEUGENPUNTEN Wijzigen van geheugenpunten Van de opgeslagen geheugenpunten kunt u de naam, de icoon, de sneltoegang en/of het telefoonnummer wijzigen. 1. Druk op de toets NAVI. 2. Kies Geheugen op het scherm Navigatiemenu. 3. Kies Bewerken onder Geheugenpunten. 4. Kies de toets van het gewenste geheugenpunt. 5. Kies de toets die u wilt wijzigen. 1 Voor het wijzigen van namen van geheugenpunten. De namen kunnen op de kaart worden weergegeven. (Zie bladzijde 110.) 2 Voor het weergeven van namen van geheugenpunten. (Zie bladzijde 110.) 3 Voor het kiezen van iconen die u op het scherm wilt weergeven. (Zie bladzijde 111.) 4 Voor het wijzigen van gegevens over een locatie. (Zie bladzijde 112.) 5 Wissen van een sneltoegang. (Zie bladzijde 112.) 6 Instellen van een sneltoegang. Geheugenpunten kunnen worden gebruikt voor de toetsen Sneltoegang en Thuis. (Zie bladzijde 113.) 7 Voor het wijzigen van telefoonnummers. (Zie bladzijde 114.) 6. Kies OK. 109

111 GEHEUGENPUNTEN Wijzigen van naam Voor het weergeven van namen van geheugenpunten U kunt de naam instellen van een geheugenpunt dat op de kaart kan worden weergegeven. 1. Kies Bewerken bij Naam. Kies Aan bij Naam tonen om de naam weer te geven. Kies Uit als u wilt dat de naam niet weergegeven wordt. 2. Voer de naam in met behulp van de alfanumerieke toetsen. U kunt maximaal 24 karakters invoeren. 3. Kies OK. Het vorige scherm wordt nu weergegeven. 110

112 GEHEUGENPUNTEN Wijzigen van icoon GELUIDSICONEN Wanneer u het geheugenpunt nadert, hoort u het geselecteerde geluid. 1. Kies Met geluid op het scherm Icoon veranderen. 1. Kies Bewerken. 2. Kies de gewenste geluidsicoon. Wanneer u Klok (met richting) kiest, verschijnt het volgende scherm. 2. Kies de gewenste icoon. U kunt naar de volgende pagina gaan met behulp van de toetsen Pagina 1, Pagina 2 of Met geluid. 3. Kies of om de richting in te stellen. 4. Kies OK. De klok maakt alleen geluid als u het punt nadert vanuit de ingestelde richting. 111

113 GEHEUGENPUNTEN Wijzigen van locatie Wissen van een sneltoegang 1. Kies Bewerken bij Locatie. 1. Kies Wissen. 2. Houd uw vinger op de pijlentoets op het touchscreen om de cursor naar de gewenste positie op de kaart te bewegen. 3. Kies OK. Het vorige scherm wordt nu weergegeven. 2. Om de eigenschap te wissen, kiest u Ja. Kies Nee of om terug te keren naar het vorige scherm. 112

114 GEHEUGENPUNTEN Wijzigen van Sneltoegang U kunt de sneltoegangen wijzigen. Geheugenpunten kunnen worden gebruikt voor de toetsen Sneltoegang en Thuis op het touchscreen. (Zie Zoeken van bestemming met behulp van thuis op bladzijde 60 en Zoeken van bestemming met behulp van snelzoeken op bladzijde 61.) 3. Om de sneltoegang te vervangen, kiest u Ja. Kies Nee of om terug te keren naar het vorige scherm. 1. Kies Bewerken bij Sneltoegang. INFORMATIE U kunt één Thuis en vijf Sneltoegangen vastleggen. 2. Kies de gewenste sneltoegang. Het is mogelijk een geregistreerde sneltoegang te vervangen. 113

115 GEHEUGENPUNTEN Wissen van geheugenpunten Wijzigen van telefoonnummer 1. Druk op de toets NAVI. 2. Kies Geheugen op het scherm Navigatiemenu. 1. Kies Bewerken bij Telefoonnr.. 3. Kies Verwijderen bij Geheugenpunten. 2. Voer het nummer in met behulp van de cijfertoetsen. 3. Kies OK. Het vorige scherm wordt nu weergegeven. 4. Selecteer de te verwijderen geheugenpunten en kies Verwijderen. Alles selecteren: Voor het selecteren van alle geheugenpunten in het systeem. Alles deselecteren: Voor het ongedaan maken van alle selecties. 5. Om het geheugenpunt te wissen, kiest u Ja. Kies Nee om het wissen te annuleren. 114

116 GEHEUGENPUNTEN Vastleggen van thuis Als u thuis hebt vastgelegd, kan deze informatie worden opgeroepen via de toets Thuis op het scherm Bestemming. (Zie Zoeken van bestemming met behulp van thuis op bladzijde 60.) 1. Druk op de toets NAVI. 2. Kies Geheugen op het scherm Navigatiemenu. 5. Kies OK. Zie Wijzigen van geheugenpunten op bladzijde 109 voor meer informatie over het wijzigen van de vastgelegde gegevens. 3. Kies Vastleggen bij Thuis. 4. Voer de locatie op dezelfde manier in als bij het zoeken van een bestemming. (Zie Zoeken van bestemming op bladzijde 57.) Als het vastleggen van thuis is voltooid, wordt het scherm Geheugenpunten weergegeven. 115

117 GEHEUGENPUNTEN Wissen van thuis 1. Druk op de toets NAVI. 2. Kies Geheugen op het scherm Navigatiemenu. Vastleggen van te vermijden gebieden Plaatsen waar u niet langs wilt rijden vanwege files of wegwerkzaamheden kunt u opgeven als te vermijden gebied. 1. Druk op de toets NAVI. 2. Kies Geheugen op het scherm Navigatiemenu. 3. Kies Verwijderen bij Thuis. 4. Om thuis te wissen, kiest u Ja. Kies Nee om het wissen te annuleren. 3. Kies Vastleggen bij Te vermijden gebieden. 4. Voer de locatie op dezelfde manier in als bij het zoeken naar een bestemming, of roep de kaart op van het te vermijden gebied. (Zie Zoeken van bestemming op bladzijde 57.) 116

118 GEHEUGENPUNTEN 5. Houd uw vinger op de pijlentoets op het touchscreen om de cursor naar de gewenste positie op de kaart te bewegen. 6. Kies Invoeren. INFORMATIE De route zal toch langs een te vermijden gebied gaan als de bestemming in dit gebied ligt of als het onmogelijk is een route te bepalen die niet door dit gebied gaat. U kunt maximaal 10 locaties vastleggen als te vermijden gebied. Als er al 10 punten ingevoerd zijn, verschijnt de melding Bijkomende punten kunnen niet meer ingegeven worden. Verwijder een of meer punten alvorens de handeling opnieuw uit te voeren. 7. Kies de toets of om de grootte van het te vermijden gebied te wijzigen. 8. Kies OK. Als het registreren van het te vermijden gebied is voltooid, wordt het scherm Te vermijden gebied bewerken weergegeven. 117

119 GEHEUGENPUNTEN Wijzigen van te vermijden gebieden De naam, de locatie en de omvang van het gebied kunnen worden gewijzigd. 1. Druk op de toets NAVI. 2. Kies Geheugen op het scherm Navigatiemenu. 3. Kies Bewerken bij Te vermijden gebied. 5. Kies de toets die u wilt wijzigen. 1 Voor het wijzigen van de naam van het te vermijden gebied. De namen kunnen op de kaart worden weergegeven. (Zie bladzijde 119.) 2 Voor het wijzigen van de locatie. (Zie bladzijde 120.) 3 Voor het wijzigen van de omvang van het gebied. (Zie bladzijde 120.) 4 Voor het in-- en uitschakelen van de optie te vermijden gebied. Kies Aan op het scherm Te vermijden gebied bewerken om de optie in te schakelen. Kies Uit op het scherm Te vermijden gebied bewerken om de optie uit te schakelen. 6. Kies OK. 4. Kies de toets van het gewenste gebied. 118

120 GEHEUGENPUNTEN Wijzigen van naam WEERGEVEN VAN DE NAMEN VAN DE TE VERMIJDEN GEBIEDEN U kunt de naam instellen van een te vermijden gebied dat op de kaart kan worden weergegeven. 1. Kies Bewerken bij Naam. Kies Aan bij Naam tonen om de naam weer te geven. Kies Uit als u wilt dat de naam niet weergegeven wordt. 2. Voer de naam in met behulp van de alfanumerieke toetsen. U kunt maximaal 24 karakters invoeren. 3. Kies OK. Het vorige scherm wordt nu weergegeven. 119

121 GEHEUGENPUNTEN Wijzigen van locatie Wijzigen omvang gebied 1. Kies Bewerken bij Locatie. 1. Kies Bewerken bij Omv. gebied. 2. Houd uw vinger op de pijlentoets op het touchscreen om de cursor naar de gewenste positie op de kaart te bewegen. 3. Kies OK. Het vorige scherm wordt nu weergegeven. 2. Kies de toets of om de grootte van het te vermijden gebied te wijzigen. 3. Kies OK. Het vorige scherm wordt nu weergegeven. 120

122 GEHEUGENPUNTEN Wissen van te vermijden gebieden 1. Druk op de toets NAVI. 2. Kies Geheugen op het scherm Navigatiemenu. Vorige punten verwijderen U kunt de vorige bestemming wissen. 1. Druk op de toets NAVI. 2. Kies Geheugen op het scherm Navigatiemenu. 3. Kies Verwijderen bij Te vermijden gebied. 3. Kies Vorige punten verwijderen. 4. Selecteer de te vermijden gebieden en kies Wissen. Alles selecteren.: Selecteert alle in het systeem vastgelegde gebieden als te vermijden gebied. Alles deselecteren: Voor het ongedaan maken van alle selecties. 5. Om het gebied te wissen, kiest u Ja. Kies Nee om het wissen te annuleren. 4. Selecteer de te verwijderen vorige punten en kies Wissen. Alles selecteren: Voor het selecteren van alle vorige punten in het systeem. Alles deselecteren: Voor het ongedaan maken van alle selecties. 5. Om het punt te verwijderen, kiest u Ja. Kies Nee om het wissen te annuleren. 121

123 GEHEUGENPUNTEN 122

124 TELEFOON EN INFORMATIE 5 HOOFDSTUK TELEFOON EN INFORMATIE Telefoon (handsfree -systeem voor mobiele telefoon) Invoeren van een Bluetooth --telefoon Bellen met de Bluetooth --telefoon Beantwoorden van oproepen op de Bluetooth --telefoon Praten via de Bluetooth --telefoon Kalender met memo Toevoegen van een memo Wijzigen van een memo Memolijst

125 TELEFOON EN INFORMATIE Telefoon (handsfree -systeem voor mobiele telefoon) Door uw mobiele telefoon aan te sluiten op het handsfree -systeem kunt u bellen zonder uw handen van het stuurwiel te nemen. Dit systeem ondersteunt Bluetooth. Bluetooth is een draadloos datasysteem waarmee u kunt bellen zonder dat uw mobiele telefoon met een kabel is aangesloten of in de houder is geplaatst. Als uw mobiele telefoon geen Bluetooth ondersteunt, werkt het systeem niet. In dit hoofdstuk wordt de bediening van de telefoon uitgelegd. Zie Telefooninstellingen op bladzijde 233 voor het invoeren en instellen van de telefoon. WAARSCHUWING Gebruik uw mobiele telefoon en het Bluetooth - systeem alleen wanneer dit veilig en toegestaan is. OPMERKING Laat uw mobiele telefoon niet achter in de auto. Als de temperatuur in het passagierscompartiment erg hoog is, kan de telefoon beschadigd raken. INFORMATIE Onder de volgende omstandigheden werkt het systeem mogelijk niet. De mobiele telefoon is uitgeschakeld. De actuele locatie ligt buiten het dekkingsgebied. De mobiele telefoon is niet aangesloten. De batterij van de mobiele telefoon is bijna leeg. Ook als uw mobiele telefoon zowel handsfree- systemen als Bluetooth audio ondersteunt, is het mogelijk dat u niet gelijktijdig een handsfree- verbinding kunt maken. Wanneer u gelijktijdig gebruik maakt van Bluetooth audio en het handsfreesysteem, kunnen de volgende problemen optreden. De Bluetooth - verbinding kan worden verbroken. Bij het afspelen van audio via Bluetooth kan ruis hoorbaar zijn. Bluetooth is een handelsmerk van Bluetooth SIG, Inc. 124

126 TELEFOON EN INFORMATIE INFORMATIE Dit systeem ondersteunt de volgende functies. Bluetooth - specificatie Ver.1.1 of hoger (Aanbevolen: Ver.2.0+EDR of hoger) Profiel HFP (Handsfree profiel) Ver.1.0 of hoger (Aanbevolen: Ver.1.5 of hoger) OPP (Object Push profiel) Ver.1.1 PBAP (Phone Book Access profiel) Ver.1.0 Als uw mobiele telefoon geen HFP- profiel ondersteunt, kunt u hem niet als Bluetooth - telefoon invoeren. Bovendien kunt u in dat geval ook geen gebruik maken van het OPP- of PBAP- profiel. Wanneer u op de bovenstaande telefoontoets drukt, kunt u de telefoon opnemen en opleggen zonder uw handen van het stuurwiel te nemen. U kunt bovenstaande microfoon gebruiken om via de telefoon te praten. De stem van degene aan de andere kant van de lijn is te horen via de luidspreker voor. Als degene aan de andere kant van de lijn iets zegt, dan wordt het geluid van het audiosysteem of de stembegeleiding van het navigatiesysteem gedempt. 125

127 TELEFOON EN INFORMATIE INFORMATIE Wacht met praten tot degene aan de andere kant van de lijn is uitgepraat. Wanneer door elkaar heen gepraat wordt, kan het zijn dat het stemgeluid niet ontvangen wordt. (Dit wijst niet op een storing.) Stel het volume van de ontvangen stem niet te hoog in. Anders kan er echo ontstaan. Spreek altijd duidelijk in de richting van de microfoon. Onder de volgende omstandigheden is het mogelijk dat degene met wie u belt uw stem niet hoort. Er wordt op een slecht wegdek gereden. (Geluid van de auto.) Er wordt met hoge snelheid gereden. Er is een portierruit geopend. De ventilatieroosters zijn op de microfoon gericht. De aanjager maakt veel geluid. Er is een probleem met het netwerk van de mobiele telefoon. 1 Geeft de kwaliteit van de Bluetooth -verbinding aan. Blauw geeft aan dat de Bluetooth -- verbinding uitstekend is. Geel geeft aan dat de Bluetooth -- verbinding slecht is, waardoor de kwaliteit van het stemgeluid mogelijk verslechtert. : Er is geen verbinding met Bluetooth. 2 Geeft aan hoe vol de batterij nog is. Leeg Vol Dit wordt niet weergegeven als er geen Bluetooth --verbinding is. De resterende hoeveelheid komt niet altijd overeen met de hoeveelheid die uw mobiele telefoon aangeeft. De laadtoestand van de batterij wordt niet bij elke telefoon weergegeven. Het systeem beschikt niet over een oplaadfunctie. 3 Geeft het ontvangstgebied aan. Rm wordt weergegeven wanneer u niet via het netwerk van uw eigen telefoonaanbieder belt. Hm wordt weergegeven wanneer u via het netwerk van uw eigen telefoonaanbieder belt. Het ontvangstgebied wordt niet bij elke telefoon weergegeven. 126

128 TELEFOON EN INFORMATIE 4 Geeft de kwaliteit van de ontvangst aan. Slecht Uitstekend De kwaliteit van de ontvangst komt niet altijd overeen met de kwaliteit van de ontvangst van uw telefoon. De kwaliteit van de ontvangst wordt niet bij elke telefoon weergegeven. Als u zich buiten het ontvangstgebied of op een plaats waar geen radiogolven kunnen komen bevindt, wordt de melding Geen service weergegeven. In het display is een antenne voor de Bluetooth verbinding ingebouwd. In de volgende gevallen kan het zijn dat de aanduiding voor de Bluetooth -verbinding geel wordt en het systeem niet functioneert. Uw mobiele telefoon ligt achter het display (achter de stoel, in het dashboardkastje of in het opbergvak in de middenconsole). Uw mobiele telefoon maakt contact met metaal. Leg de Bluetooth --telefoon op een plaats neer waar de aanduiding voor de kwaliteit van de verbinding blauw is. Over het telefoonboek in dit systeem De volgende gegevens worden voor elke ingevoerde telefoon opgeslagen. Als een andere telefoon met het systeem is verbonden, kunnen deze gegevens niet worden weergegeven. Gegevens uit het telefoonboek Spraaklabel Alle oproep--info Snelkiesnummers Als u de telefoon wist, worden de bovenstaande gegevens ook gewist. Wanneer u afstand doet van uw auto: Wanneer u gebruik maakt van het handsfree -systeem, zijn er veel persoonlijke gegevens opgeslagen. Initialiseer uw gegevens wanneer u afstand doet van uw auto. (Zie Verwijderen van persoonlijke gegevens op bladzijde 222.) Bij het initialiseren worden de gegevens definitief gewist. Let goed op bij het initialiseren van de gegevens. U kunt de volgende gegevens in het systeem initialiseren. Gegevens uit het telefoonboek Oproep--info Snelkiezen--gegevens Stemlabelgegevens Bluetooth --telefoongegevens Volume Instellingen van details 127

129 TELEFOON EN INFORMATIE Invoeren van een Bluetooth -telefoon Om het handsfree -systeem te kunnen gebruiken, dient u uw telefoon in het systeem in te voeren. Zodra u de telefoon hebt ingevoerd, kunt u handsfree bellen. Als u nog geen Bluetooth --telefoons hebt ingevoerd, dient u eerst uw telefoon in te voeren volgens de volgende procedure. Zie Invoeren van een Bluetooth -- telefoon op bladzijde 236 voor meer informatie over het invoeren. 3. Kies Ja om uw telefoon met het systeem te verbinden. 1. Druk op de toets INFO/TEL. 4. Voer, als dit scherm wordt weergegeven, het op het scherm weergegeven wachtwoord in de telefoon in. Raadpleeg de bij uw mobiele telefoon geleverde handleiding voor meer informatie over de werking van de telefoon. Kies Annuleren om te annuleren. 2. Kies Telefoon. 128

130 TELEFOON EN INFORMATIE Verbinding maken met een Bluetooth -telefoon AUTOMATISCH 5. Als er verbinding is gemaakt, wordt dit scherm weergegeven. Wanneer u de telefoon opnieuw gebruikt, hoeft u hem niet opnieuw te registreren. Wanneer u uw telefoon registreert, wordt de automatische verbinding ingeschakeld. Schakel deze optie altijd in en zorg ervoor dat er verbinding kan worden gemaakt met de Bluetooth -telefoon. Als dit scherm wordt weergegeven, volg dan de aanwijzingen op het scherm om het nogmaals te proberen. 129

131 TELEFOON EN INFORMATIE HANDMATIG Als er niet automatisch verbinding kan worden gemaakt of als de optie Energie handsfree is uitgeschakeld, dient u handmatig verbinding te maken met de Bluetooth -telefoon. 1. Druk op de toets INFO/TEL. 2. Kies Telefoon. Als het contact AAN (ACC of IG) staat, zoekt het systeem naar ingevoerde mobiele telefoons die zich in de buurt van het systeem bevinden. Daarna maakt het systeem automatisch verbinding met de laatste van de telefoons waarmee eerder verbinding is gemaakt. Vervolgens wordt het resultaat van de verbinding weergegeven. Dit scherm verschijnt als er voor het eerst verbinding wordt gemaakt met de Bluetooth --telefoon nadat het contact AAN (ACC of IG) is gezet. 3. Kies Telefoon aansluiten. INFORMATIE Tijdens het afspelen van muziek via het Bluetooth - audiosysteem kan het aanmelden van een mobiele telefoon langer duren dan normaal. 4. Kies Energie handsfree of selecteer de aan te sluiten telefoon. 130

132 TELEFOON EN INFORMATIE Als u uw telefoon aansluit terwijl via Bluetooth audio wordt afgespeeld 5. Het scherm Bluetooth* -verbinding wordt weergegeven. Dit scherm wordt weergegeven en het afspelen van audio via Bluetooth wordt tijdelijk onderbroken. 6. Als er verbinding is gemaakt, wordt dit scherm weergegeven. U kunt nu uw Bluetooth --telefoon gebruiken. *: Bluetooth is een handelsmerk van Bluetooth SIG, Inc. 131

133 TELEFOON EN INFORMATIE Opnieuw verbinding maken met de Bluetooth -telefoon Als de verbinding met de Bluetooth -telefoon wegvalt terwijl het contact AAN (ACC of IG) staat, probeert het systeem automatisch opnieuw verbinding te maken met de Bluetooth -telefoon. In dit geval wordt het resultaat niet weergegeven. Als de verbinding met de Bluetooth -- telefoon met opzet wordt verbroken (bijvoorbeeld wanneer u de telefoon uitzet), wordt deze functie niet uitgevoerd. Maak op een van de volgende manieren verbinding. Selecteer de Bluetooth --telefoon opnieuw. Voer de Bluetooth --telefoon in. Bellen met de Bluetooth -telefoon Na het invoeren van de Bluetooth - tele - foon kunt u handsfree bellen. U kunt bellen op de 6 manieren die hieronder beschreven zijn. Via intoetsen nummer U kunt iemand opbellen door het telefoonnummer in te toetsen. 1. Druk op de toets INFO/TEL. U kunt ook op de toets op het stuurwiel drukken om het scherm Telefoon op te roepen. 2. Kies Telefoon. 132

134 TELEFOON EN INFORMATIE Via telefoonboek U kunt de gegevens uit het telefoonboek van uw mobiele telefoon oproepen. Het systeem beschikt over één telefoonboek voor elke geregistreerde telefoon. U kunt maximaal 1000 telefoonnummers opslaan in elk telefoonboek. 3. Voer met behulp van de cijfertoetsen het gewenste telefoonnummer in. Elke keer dat u kiest, wordt het laatst ingevoerde cijfer gewist. Wanneer u Weer belln kiest, wordt het nummer dat u het laatst gebeld hebt, ingevoerd. Kies of druk op op het stuurwiel. 1. Kies Contacten. 2. Selecteer de gewenste gegevens uit de lijst. 133

135 TELEFOON EN INFORMATIE Als het telefoonboek leeg is 3. Selecteer het gewenste nummer uit de lijst. Kies of druk op op het stuurwiel. 1. Kies Contacten. 2. Kies Ja als u nieuwe contactpersonen vanuit uw mobiele telefoon wilt doorsturen naar het systeem. Kies Nee als u het telefoonboek wilt bewerken. 134

136 TELEFOON EN INFORMATIE Via snelkiezen U kunt iemand opbellen met behulp van een telefoonnummer uit een telefoonboek. (Zie Invoeren van snelkiesnummers op bladzijde 253 voor meer informatie over het invoeren van snelkiesnummers.) Via oproep -info U kunt bellen via de functie oproep -info die de volgende 4 opties heeft. Alle: alle opgeslagen nummers Gemist: gemiste oproepen Ontvangen: ontvangen oproepen Gebeld: nummers die u gebeld hebt 1. Kies Snelkiezen. 1. Kies Oproep -info. 2. Kies het nummer dat u wilt bellen. U kunt naar de andere pagina s gaan door Snelkiezen 2 of Snelkiezen 3 te kiezen. 2. Selecteer de gewenste gegevens uit de lijst. Kies als de lijst wordt weergegeven Alle, Gemist, Ontvangen of Gebeld. 135

137 TELEFOON EN INFORMATIE U kunt het laatste nummer van de oproep -info bellen. 1. Druk op de toets op het stuurwiel om het scherm Telefoon op te roepen. 2. Druk op de toets op het stuurwiel om het scherm Oproepgeschiedenis op te roepen. 3. Kies of druk op op het stuurwiel. 3. Druk op de toets op het stuurwiel om het laatste nummer van de oproepgeschiedenis te selecteren. 4. Kies of druk op op het stuurwiel om het laatste nummer van de oproepgeschiedenis te bellen. Wanneer u via het telefoonboek belt, wordt de naam (indien geregistreerd) weergegeven. Wanneer u vaker hetzelfde nummer belt, wordt het nummer maar één keer in de lijst opgeslagen. Wanneer een oproep wordt ontvangen van een nummer dat in het telefoonboek is geregistreerd, dan worden de naam en het telefoonnummer weergegeven. Oproepen zonder nummerweergave, zoals wanneer u vanuit een telefooncel wordt gebeld, worden niet in het systeem opgeslagen. Afhankelijk van de mobiele telefoon die u hebt, kan het zijn dat een internationaal nummer niet wordt gebeld. 136

138 TELEFOON EN INFORMATIE Via spraakherkenning BELLEN VIA NAAM U kunt iemand opbellen door een stemlabel op te geven dat in het telefoonboek geregistreerd staat. Zie Instellen van spraaklabels op bladzijde 259 voor het instellen van spraakherkenning. Voorbeeld:MIKE bellen. U kunt bellen door een spraakcommando te geven. (Zie Spraakcommandosysteem op bladzijde 49 voor meer informatie over de werking en commando s van de spraakherkenning.) In dit hoofdstuk wordt de bediening van de functie Bellen via naam uitgelegd. Andere bedieningsprocedures werken op een vergelijkbare manier. U: Druk op de spraaktoets. Systeem: After the beep, say a command. Pi. (piepsignaal) U: Telephone. Systeem: Telephone. After the beep, say a command. Pi. (piepsignaal) U: Dial by Name. Systeem: Dial by Name. Say the stored name. Pi. (piepsignaal) U: MIKE. Systeem: MIKE. Push the off--hook switch to dial. Otherwise say Dial. Pi. (piepsignaal) U: Dial. Systeem: Dial. Nu kunt u MIKE bellen. 137

139 TELEFOON EN INFORMATIE Bellen zonder spraakherkenning Zodra het nummer wordt weergegeven, kunt u ook bellen door op op het stuurwiel te drukken of Bellen te kiezen. Uitschakelen van de spraakherkenning U kunt de spraakherkenning op de volgende manier uitschakelen. Houd de spraaktoets ingedrukt. Druk op op het stuurwiel. Kies Annulrn. (Behalve voor het erkennen van de opdracht.) Zeg Cancel. Bellen via POI* U kunt iemand opbellen door te kiezen wanneer dit op het scherm van het navigatiesysteem verschijnt. (Zie INFOR- MATIE POI S op bladzijde 41 voor meer informatie.) *: Nuttig adres 138

140 Beantwoorden van oproepen op de Bluetooth -telefoon TELEFOON EN INFORMATIE Pratenviade Bluetooth -telefoon Wanneer er een oproep wordt ontvangen, wordt dit scherm weergegeven en klinkt er een waarschuwing. Kies of druk op op het stuurwiel om te spreken. De oproep niet beantwoorden: Kies of druk op op het stuurwiel. Het volume van de ontvangen oproep instellen: Kies of + of gebruik de volumetoets op het stuur. Afhankelijk van de mobiele telefoon die u hebt, kan het zijn dat bij een internationale oproep de naam van degene die u opbelt niet juist wordt weergegeven. Als u via de telefoon aan het praten bent, wordt dit scherm weergegeven. Op het scherm kunnen onderstaande handelingen worden uitgevoerd. Instellen van het volume van degene aan de andere kant van de lijn: Kies of + of gebruik de volumetoets op het stuur. De telefoon ophangen: Kies of druk op op het stuurwiel. Uitschakelen van de microfoon: Kies Dempen. Invoeren van een nummer: Kies 0-9. Doorsturen van een gesprek: Kies Opr. doorschak.. Wanneer u overschakelt van bellen met de mobiele telefoon naar handsfree bellen, verschijnt het handsfree--scherm en kunt u dit gebruiken. De wijze en werking van het doorsturen zijn afhankelijk van uw mobiele telefoon. Raadpleeg de bij uw mobiele telefoon geleverde handleiding voor meer informatie over de werking van de telefoon. 139

141 TELEFOON EN INFORMATIE Als u 0-9 kiest Kies het gewenste nummer. De telefoon ophangen: Kies of druk op op het stuurwiel. Als u een nummer uit het telefoonboek belt waaraan een doorkiescode is toegevoegd, verschijnt dit scherm. (Als er geen doorkiescode is toegevoegd, worden Zndn en Stop niet weergegeven.) Controleer het nummer dat op het scherm wordt weergegeven en kies Zndn. De doorkiescode wordt verzonden. Wanneer u Stop kiest, wordt deze functie afgesloten en verschijnt het scherm voor een normaal telefoonnummer. De telefoon ophangen: Kies of druk op op het stuurwiel. De doorkiescode bestaat uit een letter (p of w) en de code zelf, en wordt achter het telefoonnummer weergegeven. (bijv w0123p#1 ) U kunt deze functie gebruiken voor bijvoorbeeld uw antwoordapparaat of de telefoonservice van uw bank. U kunt het telefoonnummer en de code in het telefoonboek opslaan. 140

142 TELEFOON EN INFORMATIE Inkomende oproep tijdens een telefoongesprek Wanneer u tijdens een telefoongesprek door iemand anders wordt gebeld, wordt dit scherm weergegeven. Kies of druk op op het stuurwiel om het gesprek naar die persoon over te schakelen. Kies of druk op op het stuurwiel om de oproep te weigeren. Elke keer dat u kiestofop op het stuurwiel drukt, wordt het gesprek overgeschakeld naar de nieuwe oproep. Als uw mobiele telefoon geen HFP Ver. 1.5 profiel ondersteunt, is deze functie niet beschikbaar. INFORMATIE De werking van de functie Inkomende oproep tijdens een telefoongesprek is afhankelijk van uw provider en uw mobiele telefoon. 141

143 TELEFOON EN INFORMATIE 142

144 TELEFOON EN INFORMATIE EA08A07 EA08A07 EA08A07 EA08A07 EA08A07 EA08A07 EA08A07 EA08A07 EA08A07 EA08A07 EA08A07 143

145 TELEFOON EN INFORMATIE EA08A07 EA08A07 EA08A07 EA08A07 EA08A07 EA08A07 EA08A07 EA08A07 EA08A07 EA08A07 EA08A07 144

146 TELEFOON EN INFORMATIE Kalender met memo U kunt op de kalender memo s voor bepaalde data invoeren. Wanneer het systeem is ingeschakeld, informeert het u over de geregistreerde memo s. (Zie bladzijde 29.) Wanneer de memo met informatie over de locatie is opgeslagen, kan de memo ook worden gebruikt voor routebegeleiding. Op dit scherm wordt de actuele datum aangegeven. of : wijzigen van de maand. 1. Druk op de toets INFO/TEL. of : wijzigen van het jaar. Vandaag: Voor het weergeven van de actuele maandkalender (als een andere maand wordt weergegeven). Lijst: Voor het weergeven van de lijst met geregistreerde memo s. (Zie Memolijst op bladzijde 148.) Als u een datum kiest op het scherm Kalender, wordt het scherm Memo weergegeven. 2. Kies Kalender. 145

147 TELEFOON EN INFORMATIE U kunt memo s wijzigen met behulp van de toets Lijst. (Zie Wijzigen van een memo op bladzijde 147.) Memo toevgn: Voor het toevoegen van een memo. (Zie Toevoegen van een memo op bladzijde 146.) Markrn : wijzigen van de kleur van het merkteken dat naast de datum wordt weergegeven. Kies voor de standaardkleur de toets Geen op het scherm Kleur markering. Datum : wijzigen van de kleur van de datum. Vorige dag: Om naar het scherm Memo van de vorige dag te gaan. Vandaag: Om naar het scherm Memo van vandaag te gaan. Volgende: Om naar het scherm Memo van de volgende dag te gaan. Toevoegen van een memo Wanneer een memo is toegevoegd, informeert het systeem u over de geregistreerde memo als het systeem op de datum van de memo wordt ingeschakeld. (Zie bladzijde 29.) 1. Druk op de toets INFO/TEL. 2. Kies Kalender op het scherm Informatie. 3. Kies de datum van de toe te voegen memo op het scherm Kalender. 4. Kies Memo toevgn. U kunt maximaal 100 memo s toevoegen. 5. Kies Memo. 146

148 TELEFOON EN INFORMATIE Wijzigen van een memo U kunt de geregistreerde memo bewerken. 1. Druk op de toets INFO/TEL. 2. Kies Kalender op het scherm Informatie. 3. Kies de datum van de te bewerken memo op het scherm Kalender. 6. Voer de tekst in met behulp van de toetsen. U kunt maximaal 24 karakters invoeren. Kies na het invoeren van de tekst OK rechts onder op het scherm. 4. Kies de memo die u wilt wijzigen. 7. Kies Locatie voor het noteren van informatie op de memo. Er verschijnt een scherm dat overeenkomt met het zoekscherm voor de bestemming. Volg dezelfde procedure als bij het zoeken van een bestemming. (Zie Zoeken van bestemming op bladzijde 57.) 5. Kies het onderwerp dat u wilt wijzigen. Memo: Voor het bewerken van een memo. (Zie Toevoegen van een memo op bladzijde 146.) Locatie: Voor het wijzigen van een geregistreerde locatie. (Zie Toevoegen van een memo op bladzijde 146.) Invren : Instellen van de geregistreerde locaties als een bestemming. (Zie Starten van routebegeleiding op bladzijde 79.) Verwijderen: Voor het wissen van de memo. 147

149 TELEFOON EN INFORMATIE Memolijst Als u een criterium instelt, kunt u een memolijst weergeven. 1. Druk op de toets INFO/TEL. 2. Kies Kalender op het scherm Informatie. 3. Kies Lijst op het scherm Kalender. 4. Voer het gewenste zoekcriterium in om een lijst van de memo s op te stellen. Deze week: Voor het weergeven van de memolijst van deze week. Deze maand: Voor het weergeven van de memolijst van deze maand. Toekomst: Voor het weergeven van een lijst met toekomstige memo s. Verleden: Voor het weergeven van de lijst met eerdere memo s. Alles: Voor het weergeven van de lijst met alle memo s. Periode: Voor het weergeven van de memolijst van een specifieke periode. (Zie bladzijde 149.) 5. Als u de memo wilt wissen en/of wijzigen, kiest u de toets van de desbetreffende memo. Alles wissen: Voor het wissen van alle weergegeven memo s. Er verschijnt een bericht. 6. Kies Ja om te wissen. Kies Nee om het wissen te annuleren. 148

150 TELEFOON EN INFORMATIE Memo s weergeven van een specifieke periode 1. Kies Periode op het scherm Zoeken in lijst. 2. Voer de periode in met behulp van de cijfertoetsen. U kunt zoeken in de periode van 1 januari 2008 tot en met 31 december Kies OK nadat u de periode hebt ingesteld. De memolijst zal op het scherm verschijnen. 149

151 TELEFOON EN INFORMATIE 150

152 AUDIOSYSTEEM AUDIOSYSTEEM HOOFDSTUK 6 Korte uitleg Gebruik van audiosysteem Basishandelingen Werking van de radio Werking van de CD--speler Bediening geluidsbibliotheek Bluetooth --audio Afstandsbediening audio Stuurwieltoetsen Bedieningstips audiosysteem

153 AUDIOSYSTEEM Korte uitleg Handelingen als het kiezen van een voorkeuzezender en het instellen van de geluidsbalans worden uitgevoerd met behulp van het touchscreen. Druk op de toets AUDIO om het audioscherm weer te geven. 1 Scherm met functietoetsen Kies de toetsen op het scherm om de radio, CD--speler, de geluidsbibliotheek, Bluetooth --audio of AUX te bedienen. Zie bladzijde 154 voor meer informatie. 2 Tabs functiemenu Kies de tabs op het scherm om de radio, CD--speler, de geluidsbibliotheek, Bluetooth --audio of AUX te bedienen. Zie bladzijde 155 voor meer informatie. 3 Knop TUNE FILE Draai deze knop om af te stemmen op een hogere of lagere frequentie of te scrollen door de bestandenlijst. Zie bladzijde 159 en 170 voor meer informatie. 4 Toets SEEK/TRACK Druk op of om naar een station met een hogere of lagere frequentie te gaan, of het volgende of vorige muziekstuk of bestand te kiezen. Zie bladzijde 161, 166, 169 en 196 voor meer informatie. 5 Toets TA Druk op deze toets om naar een station te zoeken dat standaard verkeersinformatie uitzendt. Zie bladzijde 162 voor meer informatie. 6 Toets AUDIO Druk op deze toets om het audioscherm op te roepen. Zie bladzijde 154 voor meer informatie. 152

154 AUDIOSYSTEEM Gebruik van audiosysteem Basishandelingen 7 Toets HDD/AUX Gebruik deze toets om de geluidsbibliotheek, Bluetooth --audio of AUX te activeren. Zie bladzijde 155, 159 en 176 voor meer informatie. 8 Toets CD Druk op deze toets om de CD--speler te activeren. Zie bladzijde 158 en 164 voor meer informatie. 9 Toets FM Druk op deze toets om een FM--station te kiezen. Zie bladzijde 155 en 159 voor meer informatie. 10 Toets AM DAB Druk op deze toets om een MW-- of DAB--zender te kiezen. Zie bladzijde 155 en 159 voor meer informatie. In dit deel worden een aantal basishandelingen uitgelegd die betrekking hebben op uw Toyota--audiosysteem. Het kan voorkomen dat niet alle genoemde onderwerpen op uw audiosysteem van toepassing zijn. Uw audiosysteem werkt als het contact AAN (ACC of IG) staat. OPMERKING Wanneer de motor niet draait, laat dan het audiosysteem niet langer ingeschakeld dan nodig is, om te voorkomen dat de accu ontladen raakt. 11 Toets CLOSE Druk op deze toets om het display te sluiten. Zie bladzijde 164 en 165 voor meer informatie. 12 Knop POWER VOL Druk op deze knop om het audiosysteem in of uit te schakelen. Draai aan deze knop om het volume te regelen. Zie bladzijde 154 voor meer informatie. 153

155 AUDIOSYSTEEM (a) Spraakcommando s (b) In - en uitschakelen audiosysteem Door op bovenstaande toets te drukken, kunt u het spraakcommandosysteem bedienen. Zie bladzijde 49 en 52 voor de bediening van het spraakcommandosysteem en de lijst van commando s. AUDIO: Druk op deze toets om op het scherm de toetsen van het audiosysteem weer te geven. POWER VOL: Druk op deze knop om het audiosysteem in en uit te schakelen. Draai de knop om de geluidssterkte in te stellen. Het audiosysteem zal de laatst ingestelde functie activeren. U kunt ervoor zorgen dat het systeem na het audioscherm automatisch naar het vorige scherm terugkeert. Zie SCHERMEN VOOR ALGEMENE INSTELLINGEN op bladzijde 218 voor meer details. 154

156 AUDIOSYSTEEM (c) Andere functies selecteren Druk op de toets AM DAB, FM, CD of HDD AUX om de gewenste functie te activeren. De gekozen functie wordt meteen ingeschakeld. Druk op de toets AUDIO en kies de tab AM, FM, CD, HDD, BT of AUX om de gewenste functie te activeren. De gekozen functie wordt meteen ingeschakeld. Druk op één van deze toetsen of tabs als u een andere functie wilt selecteren. De CD--speler wordt niet ingeschakeld als er geen CD is geplaatst. Als het audiosysteem uitgeschakeld was op het moment dat een CD werd geplaatst, zal het audiosysteem weer worden uitgeschakeld wanneer de CD uit de speler wordt genomen. Als een andere functie was ingeschakeld, zal deze weer worden ingeschakeld. 155

157 AUDIOSYSTEEM (d) Toonregeling en geluidsverdeling Toonregeling De geluidskwaliteit wordt bepaald door de instellingen van de hoge tonen, het middengebied en de lage tonen. Het is zelfs zo dat verschillende muzieksoorten en praatprogramma s beter klinken door deze instellingen daaraan aan te passen. Geluidsverdeling Het is ook belangrijk het geluid goed over de aanwezige luidsprekers te verdelen. Stel de geluidsverdeling links--rechts en voor-- achter goed af. Houd er rekening mee dat, als u luistert naar een stereoweergave, het veranderen van de geluidsverdeling links--rechts ervoor zorgt dat het volume aan één kant toeneemt en aan de andere kant afneemt. 1. Druk op de toets AUDIO. Wanneer de audioweergave is geselecteerd, worden de toetsen voor de radio, CD -speler, geluidsbibliotheek, Bluetooth -audio en AUX op het scherm weergegeven. Druk licht op het scherm om de toets te bedienen. Kies de tab van de gewenste functie als de stand audio geselecteerd is. De geselecteerde toets licht op. INFORMATIE Als het systeem niet reageert op de aanraking van uw vinger, neem uw vinger dan van het scherm en probeer het nogmaals. Gedimde toetsen op het touchscreen kunnen niet worden bediend. Verwijder vingerafdrukken met een brillendoekje. Gebruik geen chemische reinigingsmiddelen om het scherm te reinigen. 2. Druk op Klank. 156

158 AUDIOSYSTEEM (e) DSP -regeling U kunt het geluidsniveau voor de automatische geluidsregeling instellen. 1. Druk op de toets AUDIO. 3. Kies de gewenste toets. Hoog + of : Instellen van de hogetonenweergave. Midden + of : Instellen van de weergave van het middengebied. Laag + of : Instellen van de lagetonenweergave. Voor of Achter : Instellen van de geluidsverdeling tussen de luidsprekers voor en achter. LofR:Afstellen van de geluidsverdeling tussen de luidsprekers links en rechts. 4. Kies OK. U kunt de toon van iedere modus (zoals AM, FM en CD--speler) instellen. 2. Druk op Klank. 3. Kies de tab DSP om dit scherm op te roepen. 4. Kies Automatische geluids - levelizer en stel het gewenste niveau in. 157

159 AUDIOSYSTEEM Automatische geluids -levelizer (ASL): Kies Automatische geluids -levelizer en vervolgens Hoog, Midden, Laag of UIT als het audiogeluid door het geluid van de auto, de wind of andere geluiden moeilijk te horen is. Het audiosysteem regelt de geluidssterkte en de toonregeling afhankelijk van de snelheid van de auto. (f) CD -speler Plaats de CD in de speler met het label naar boven gericht. De CD--speler zal alle muziekstukken afspelen, te beginnen met het eerste muziekstuk. Vervolgens begint de CD--speler weer met het eerste muziekstuk. Let er bij het invoeren van een CD in de speler op dat het label naar boven is gericht. Als de CD verkeerd om geplaatst is, verschijnt Check CD op het scherm. De CD--speler is uitsluitend ontworpen voor het gebruik van 12 cm CD s. OPMERKING Probeer nooit onderdelen van de CD- speler te demonteren of te smeren. Plaats geen andere voorwerpen in de CD- opening. 158

160 AUDIOSYSTEEM (g) AUX -aansluiting Door een externe geluidsdrager op de AUX--aansluiting aan te sluiten, kan naar het geluid van deze drager geluisterd worden via het audiosysteem van de auto. Druk op de toets HDD/AUX of op de toets AUDIO om het audioscherm weer te geven en kies de tab AUX om de AUX--stand te activeren. Als er geen externe geluidsdrager is aangesloten op de AUX--aansluiting, zal de tab gedimd worden weergegeven. Zie het instructieboekje voor meer informatie. Werking van de radio (a) Luisteren naar de radio Druk op de toetsen AM DAB of FM of AU- DIO om het audioscherm weer te geven en kies de tab AM of FM om op een AM - of FM -zender af te stemmen. Op het scherm verschijnt de aanduiding MW of FM. Als uw auto is uitgerust met DAB (digital audio broadcast) verschijnt, als u op de toets AM DAB drukt, de aanduiding MW of DAB op het scherm. 159

161 AUDIOSYSTEEM (b) Vastleggen van een radiozender in het geheugen Draai de knop naar rechts om een hogere frequentie te selecteren of naar links om een lagere frequentie te selecteren. Draai de knop rechtsom om omhoog te bladeren in de stand Stationlijst en linksom om omlaag te bladeren. De radio zal automatisch overgaan op stereo--ontvangst als een FM--stereo--uitzending wordt ontvangen. Op het scherm verschijnt de melding ST. Als een stereo--uitzending zwak wordt en gaat storen, zal de mate waarin de kanalen gescheiden worden automatisch worden verminderd tot het laagste ruisniveau bereikt is. Wanneer de ontvangst erg zwak wordt, zal de radio op mono--ontvangst overgaan. Als dit het geval is, verdwijnt ST van het scherm. 1. Stem af op de gewenste radiozender. 2. Druk op één van de voorkeuzetoetsen (1 6) en houd deze ingedrukt totdat een pieptoon is te horen. Het station is nu onder de toets op het touchscreen vastgelegd. De frequentie verschijnt op deze toets. Verder kan in de stand FM de naam van de zender worden weergegeven. Voor elke frequentieband kunnen maximaal zes stations worden opgeslagen. Het wijzigen van vastgelegde gegevens geschiedt op dezelfde wijze. De opgeslagen zenders worden uit het geheugen gewist als de accuverbinding wordt verbroken of een zekering doorbrandt. 160

162 AUDIOSYSTEEM (c) Afstemmen op een zender Op één van de hierna beschreven manieren kan worden afgestemd op een radiozender. Afstemmen op voorkeuzezenders: Druk op de voorkeuzetoets (1 -- 6) waaronder het door u gewenste station is opgeslagen. De geselecteerde toets licht op en de frequentie van het station verschijnt op het scherm. Afstemmen met de zoekfunctie: Druk op de toets of van SEEK/TRACK. De radio begint nu de ingestelde band af te zoeken tot een zender wordt ontvangen. Elke keer dat op de toets wordt gedrukt, wordt automatisch het volgende station gezocht. Automatisch voorkeuzetoetsen toekennen AST (autostore, automatisch voorkeuzetoetsen toekennen) Met deze toets worden per golflengte maximaal 6 radiostations toegekend aan de voorkeuzetoetsen. Houd de toets AST vast totdat een pieptoon is te horen. Druk nogmaals op de toets om deze functie uit te schakelen. Als de radio geen stations kan vinden, zal de radio het station laten horen waar naar werd geluisterd voordat op de toets AST werd gedrukt. Weergeven van stationlijst Kies Stationlijst om de lijst met beschikbare FM--zenders weer te geven. Als er geen FM--zenders in de lijst staan, kunt u niet afstemmen op een andere zender. Dan blijft er afgestemd op de frequentie waarnaar u luisterde voordat u de optie Stationlijst selecteerde. 161

163 AUDIOSYSTEEM (d) RDS (Radio Data Systeem) AF -functie (alternatieve frequentie): Als een zender is gekozen, wordt automatisch de frequentie gekozen met de beste ontvangst. Bij iedere aanraking van de toets AF verandert de instelling als volgt: Stand AF -ON, REG -OFF: AF verschijnt op het scherm. Om een zender met de beste ontvangst binnen hetzelfde RDS--netwerk te selecteren, om zo de zender te kunnen volgen over een grotere afstand. Stand AF -ON, REG -ON: AF en REG verschijnen op het scherm. Om een zender te selecteren binnen hetzelfde gebied. Stand AF -OFF, REG -OFF: De AF--functie werkt niet. TA -functie (verkeersmelding): De tuner zoekt automatisch een station dat standaard verkeersinformatie uitzendt of een station waar op dat moment verkeersinformatie wordt uitgezonden. Bij FM -ontvangst: De radio wordt in de stand TP (verkeersprogramma) gezet door op de toets TA te drukken. Op het scherm verschijnt de melding TP. Wanneer geen verkeersprogramma wordt ontvangen, zal de melding TP gaan knipperen. In de stand TP gaat de radio zoeken naar een verkeersprogramma. Als zo n programma wordt ontvangen, zal de naam van dat station op het display verschijnen. Als een TA--station wordt ontvangen, zal de radio automatisch overschakelen naar de verkeersinformatie. Zodra de verkeersinformatie eindigt, wordt weer afgestemd op de oorspronkelijke zender. Als de stand AF ook is ingeschakeld, zal de radio aan de hand van de AF--lijst een verkeersprogramma zoeken. De radio wordt in de stand TA gezet door nogmaals op de toets TA te drukken. De melding TA verschijnt op het scherm en het geluid van het FM--station wordt gedempt. In de stand TA gaat de radio zoeken naar een verkeersprogramma. Als dat gevonden is, zal er bij een verkeersmelding worden overgeschakeld naar dat programma. Wanneer een verkeersprogramma wordt ontvangen, verschijnt de stationsaanduiding op het scherm. Als de stand AF ook is ingeschakeld, zal de radio aan de hand van de AF-- lijst een verkeersprogramma zoeken. 162

164 AUDIOSYSTEEM Terwijl de radio naar een verkeersprogramma zoekt, verschijnt de melding TP seek op het scherm. Wanneer de radio geen verkeersprogramma kan vinden, verschijnt gedurende 2 seconden de melding Nothing op het scherm, waarna opnieuw wordt begonnen met zoeken. Als het signaal van een verkeersprogramma gedurende 20 seconden wegvalt, zal de radio opnieuw beginnen met het zoeken naar een verkeersprogramma. EON (Enhanced Other Network): Als het RDS--station (met EON--gegevens) waar u naar luistert geen verkeersinformatie uitzendt, terwijl de radio in de stand TA (verkeersmelding) staat, zal de radio automatisch overschakelen op een verkeersinformatieprogramma met behulp van de EON AF--lijst. Nadat de verkeersinformatie beëindigd is, zal de radio terugschakelen naar het programma waar u oorspronkelijk naar luisterde. Er zal een pieptoon te horen zijn om aan te geven wanneer deze functie in werking treedt en wanneer deze wordt beëindigd. Bij het afluisteren van een CD: Als op de toets TA wordt gedrukt terwijl de CD--speler is ingeschakeld, wordt gezocht naar een station dat verkeersinformatie uitzendt en verschijnt de melding TA op het display. Als een verkeersmelding wordt uitgezonden, wordt de weergave van de CD--speler automatisch onderbroken en de verkeersinformatie weergegeven. Zodra de verkeersinformatie eindigt, wordt weer afgestemd op de oorspronkelijke zender. TA VOL -functie (geluidssterkte verkeersinformatie): Het volume waarmee de verkeersinformatie wordt gemeld, wordt in het geheugen opgeslagen. De volgende keer dat er een verkeersmelding is, vergelijkt het systeem het op dat moment ingestelde volume met het opgeslagen volume. Het systeem kiest vervolgens het meest luide volume. Het volume waarmee de verkeersinformatie wordt doorgegeven is echter gelimiteerd: Als het minder is dan de minimum TA--volume--instelling, wordt dit minimum gehanteerd. Alarm (calamiteitenuitzending) Deze uitzending waarschuwt in het geval van landelijke of plaatselijke calamiteiten. Het is niet mogelijk om de calamiteitenuitzending uit te schakelen. Calamiteitenuitzendingen worden ook ontvangen als het RDS--systeem is uitgeschakeld. Wanneer een calamiteitenuitzending wordt ontvangen, verschijnt de melding Alarm op het display. Gedurende de calamiteitenuitzending wordt het volume van een verkeersmelding gebruikt. Wanneer een calamiteitenuitzending op het ingestelde of een ander RDS--station wordt uitgezonden, is het ook te horen als het volume is gedempt of als u naar een CD luistert. Wanneer de radio automatisch afgestemd wordt op een ander RDS--station voor een calamiteitenuitzending, zal de radio weer terugkeren naar het oorspronkelijke radiostation als de uitzending is beëindigd. Wanneer naar de CD--speler wordt geluisterd, wordt de CD stopgezet tot de uitzending is afgelopen. De volgende keer dat er een verkeersmelding is, vergelijkt het systeem het op dat moment ingestelde volume met het opgeslagen volume. Het systeem kiest vervolgens het meest luide volume. Het volume waarmee de verkeersinformatie wordt doorgegeven is echter gelimiteerd: Als het minder is dan de minimum TA--volume--instelling, wordt dit minimum gehanteerd. Tijdens een verkeersmelding kan het volume hiervan ook handmatig worden ingesteld. De verkeersmelding kan worden uitgeschakeld door RDS uit te schakelen of door op de toets TA te drukken. 163

165 AUDIOSYSTEEM Werking van de CD -speler De CD -speler speelt audio -CD -, tekst - CD -, WMA - en MP3 -bestanden. Audio--CD, tekst--cd CD met MP3/WMA--bestanden. 168 Zie Bedieningstips audiosysteem op bladzijde 203 voor de CD s die voor deze speler geschikt zijn. (a) Plaatsen of uitwerpen van een CD Het contact moet AAN (ACC of IG) zijn. Plaatsen van een CD: WAARSCHUWING Verklaring bij de CD- speler: Dit is een klasse I laserproduct. Het vrijkomen van laserstralen kan blootstelling aan gevaarlijke straling tot gevolg hebben. Open nooit de behuizing van de speler en probeer nooit zelf de speler te repareren. Laat reparaties over aan een erkend reparateur. Laserkracht: Ongevaarlijk. 1. Druk kort op de toets CLOSE. Het display opent. 2. Plaats een CD. Wanneer de opdruk naar beneden wijst, wordt de disc niet afgespeeld. In dat geval verschijnt op het scherm de melding Check CD (Controleer CD). 3. Druk op de toets CLOSE om het display te sluiten. 164

166 AUDIOSYSTEEM WAARSCHUWING Een CD uitwerpen: Plaats geen voorwerpen op het geopende display. Deze kunnen bij een ongeval of bij hard remmen door de auto slingeren en de inzittenden letsel toebrengen. Houd het display tijdens het rijden gesloten, om letsel te voorkomen bij een ongeval of plotseling remmen. Zorg ervoor dat tijdens het bewegen van het scherm uw vingers niet bekneld raken. U kunt hierdoor letsel oplopen. OPMERKING Houd het scherm tijdens het kantelen niet tegen. Hierdoor kan het audiosysteem beschadigd raken. Druk kort op de toets CLOSE. Het display opent. De CD wordt uitgeworpen. INFORMATIE Onder zeer koude weersomstandigheden kan het scherm trager reageren en het geluidsniveau toenemen. 165

167 AUDIOSYSTEEM (b) Gebruik van een audio -CD Een audio -CD afspelen Kiezen van een muziekstuk Druk op de toets CD ofde toets AUDIO om ditschermop te roepen en kies de tab CD als ereen CD geplaatstis. Toets SEEK/TRACK: Deze mogelijkheid wordt gebruikt voor directe toegang tot een gewenst muziekstuk. Druk op de toets of van SEEK/ TRACK tot het nummer van het gewenste muziekstuk op het scherm verschijnt. Zodra de toets wordt losgelaten, begint de CD-- speler dat muziekstuk af te spelen. Nummer selecteren: U kunt uit een lijst het gewenste muziekstuk selecteren. Kies Selecteren. De lijst met muziekstukken verschijnt. Kies het gewenste muziekstuk. De wisselaar begint met het afspelen van het geselecteerde muziekstuk. 166

168 AUDIOSYSTEEM : Met deze toets gaat de lijst 5 muziekstukken omhoog. Als u op deze toets drukt terwijl de eerste pagina van de lijst wordt weergegeven, verschijnt de laatste pagina. Zoeken van een muziekstuk : Met deze toets gaat de lijst 5 muziekstukken omlaag. Als u op deze toets drukt terwijl de laatste pagina van de lijst wordt weergegeven, verschijnt de eerste pagina., : Als rechts naast de naam van het onderwerp verschijnt, past de volledige naam niet op het scherm. Druk op om naar het einde van de naam te scrollen. Druk op om naar het begin van de naam te scrollen. Vooruitspoelen: Druk op de toets van SEEK/TRACK en houd deze ingedrukt om de CD versneld vooruit te spoelen. Zodra de toets wordt losgelaten, zal de CD weer normaal worden afgespeeld. Terugspoelen: Druk op de toets van SEEK/TRACK en houd deze ingedrukt om de CD terug te spoelen. Zodra de toets wordt losgelaten, zal de CD weer normaal worden afgespeeld. Druk kort op SCAN tijdens het afspelen van de CD. Op het scherm verschijnt de melding SCAN. De CD--speler laat de eerste 10 seconden van alle muziekstukken van de huidige CD horen. Druk nogmaals op SCAN om een muziekstuk te selecteren. Als het einde van de CD is bereikt, begint de speler opnieuw met scannen vanaf het eerste muziekstuk. Als alle muziekstukken te horen zijn geweest in de zoekfunctie, wordt de disc normaal afgespeeld. 167

169 AUDIOSYSTEEM Overige functies (c) CD s met MP3/WMA -bestanden bedienen Afspelen van CD s met MP3/WMA -bestanden RPT: Gebruik deze voorziening om het muziekstuk dat momenteel wordt afgespeeld, te herhalen. Een muziekstuk herhalen Kies tijdens het afspelen van het muziekstuk RPT. Op het scherm verschijnt de melding RPT. Aan het einde van het muziekstuk wordt automatisch teruggegaan naar het begin van dat muziekstuk en wordt dit opnieuw afgespeeld. Kies nogmaals de toets RPT om deze functie uit te schakelen. RAND: Kies deze toets om de afspeelvolgorde door de speler te laten bepalen. Afspelen van muziekstukken in willekeurige volgorde Druk tijdens het afspelen van de CD kort op RAND. Op het scherm verschijnt de melding RAND. Het systeem speelt de muziekstukken van de disc in willekeurige volgorde af. Druk nogmaals op de toets RAND om deze functie uit te schakelen. Als een CD--TEXT wordt geplaatst, wordt de titel van de CD of een muziekstuk weergegeven. Er kunnen maximaal 16 karakters worden weergegeven. Druk op de toets CD of de toets AUDIO om dit scherm op te roepen en kies de tab CD als er een CD geplaatst is. 168

170 AUDIOSYSTEEM Kiezen van een map Kiezen van een bestand Map : Druk op deze toets om naar de volgende map te gaan. Map : Druk op deze toets om naar de vorige map te gaan. Selecteren bij Map : U kunt uit een lijst de gewenste map selecteren. Kies Selecteren. De mappenlijst verschijnt. Kies het gewenste mapnummer. De speler begint met het afspelen van het eerste bestand van de geselecteerde map. : Met deze toets gaat de lijst 5 mappen omhoog. Als u op deze toets drukt terwijl de eerste pagina van de lijst wordt weergegeven, verschijnt de laatste pagina. : Met deze toets gaat de lijst 5 mappen omlaag. Als u op deze toets drukt terwijl de laatste pagina van de lijst wordt weergegeven, verschijnt de eerste pagina., : Als rechts naast de naam van het onderwerp verschijnt, past de volledige naam niet op het scherm. Toets SEEK/TRACK: Deze mogelijkheid wordt gebruikt voor directe toegang tot een gewenst bestand. Druk op de toets of van SEEK/ TRACK tot het nummer van het gewenste muziekstuk op het scherm verschijnt. Zodra de toets wordt losgelaten, begint de speler dat bestand af te spelen vanaf het begin. Wanneer RAND of FLD RPT is ingeschakeld, verschijnt het nummer van het bestand binnen de map waar u momenteel naar luistert. Vooruitspoelen: Druk op de toets van SEEK/TRACK en houd deze ingedrukt om de CD versneld vooruit te spoelen. Zodra de toets wordt losgelaten, zal de CD weer normaal worden afgespeeld. Terugspoelen: Druk op de toets van SEEK/TRACK en houd deze ingedrukt om de CD terug te spoelen. Zodra de toets wordt losgelaten, zal de CD weer normaal worden afgespeeld. Kies scrollen. Kies scrollen. om naar het einde van de naam te om naar het begin van de naam te 169

171 AUDIOSYSTEEM Knop TUNE FILE: Deze mogelijkheid wordt gebruikt voor directe toegang tot een gewenst bestand van de CD. Draai de knop TUNE FILE om omhoog of omlaag door de bestanden te bladeren van de CD waar u momenteel naar luistert. Het nummer van het bestand verschijnt op het display. Wanneer RAND of FLD RPT is ingeschakeld, kunt u door alle bestanden bladeren van de map waar u op dat moment naar luistert. Selecteren bij Bestand : U kunt uit een lijst het gewenste bestand selecteren. Kies Selecteren. De bestandenlijst verschijnt. 170

172 AUDIOSYSTEEM Een bestand zoeken Kies het nummer van het gewenste bestand. De speler begint met het afspelen van het geselecteerde bestand. : Met deze toets gaat de lijst 5 bestanden omhoog. Als u op deze toets drukt terwijl de eerste pagina van de lijst wordt weergegeven, verschijnt de laatste pagina. : Met deze toets gaat de lijst 5 bestanden omlaag. Als u op deze toets drukt terwijl de laatste pagina van de lijst wordt weergegeven, verschijnt de eerste pagina. Druk kort op SCAN tijdens het afspelen van de CD. Op het scherm verschijnt de melding SCAN. De speler laat de eerste 10 seconden van alle bestanden in de map horen. Druk nogmaals op SCAN om een bestand te selecteren. Als de zoekfunctie is geactiveerd en het einde van de map is bereikt, wordt deze functie voortgezet met het eerste bestand van die map. Als alle bestanden te horen zijn geweest in de zoekfunctie, wordt de CD normaal afgespeeld., : Als rechts naast de naam van het onderwerp verschijnt, past de volledige naam niet op het scherm. Kies scrollen. Kies scrollen. om naar het einde van de naam te om naar het begin van de naam te 171

173 AUDIOSYSTEEM Een map zoeken Overige functies Druk op SCAN tijdens het afspelen van de CD. Doe dit totdat FLD SCAN op het scherm verschijnt. Het eerste muziekstuk aan het begin van elke map wordt gedurende 10 seconden afgespeeld. Druk nogmaals op SCAN om verder te luisteren naar het programma van uw keuze. Als alle mappen te horen zijn geweest in de zoekfunctie, wordt de CD normaal afgespeeld. 172 RPT: Kies deze toets om het bestand dat of de map die momenteel wordt afgespeeld, te herhalen. Een bestand herhalen Kies tijdens het afspelen van het bestand RPT. Op het scherm verschijnt de melding RPT. Aan het einde van het bestand wordt automatisch teruggegaan naar het begin van het bestand, waarna dit opnieuw wordt afgespeeld. Kies nogmaals RPT om deze functie uit te schakelen. Een map herhalen Kies tijdens het afspelen van de map RPT. Doe dit totdat FLD RPT op het scherm verschijnt. Aan het einde van de map wordt automatisch teruggegaan naar het begin van de map en wordt hij opnieuw afgespeeld. Kies nogmaals RPT om deze functie uit te schakelen. RAND: Druk op deze toets om de afspeelvolgorde van de map of de CD waar u momenteel naar luistert door de speler te laten bepalen. De bestanden in een map in willekeurige volgorde afspelen Druk tijdens het afspelen van de CD kort op RAND. Op het scherm verschijnt de melding RAND. Het systeem speelt een bestand af in de map waar u op dat moment naar luistert. Druk nogmaals op de toets RAND om deze functie uit te schakelen.

174 AUDIOSYSTEEM Bediening geluidsbibliotheek De bestanden in alle mappen in willekeurige volgorde afspelen Druk op RAND tijdens het afspelen van de CD. Doe dit totdat FLD RAND op het scherm verschijnt. Het systeem speelt de bestanden van alle mappen in willekeurige volgorde af. Druk nogmaals op de toets om deze functie uit te schakelen. Als een bestand wordt overgeslagen of als de CD--speler niet correct werkt, druk dan nogmaals op RAND om het systeem opnieuw in te stellen. OVERZICHT VAN DE GELUIDSBIBLIOTHEEK Er kunnen tot muziekstukken worden opgenomen op de hard disc (HDD) van audio--cd s (als nummers van 5 minuten worden opgenomen met 128 kbps). Van de opgenomen muziekstukken worden tevens de namen van het album, de artiest, het genre en de titel opgeslagen op de HDD met de Gracenote Media Database (CDDB). (Zie bladzijde 189.) Met deze namen kunt u een bepaald muziekstuk gemakkelijk terugvinden. Opnameapparatuur mag alleen worden gebruikt voor het maken van legale opnames. Het kopiëren van door copyright beschermd materiaal is verboden tenzij er een wettelijke uitzondering bestaat of er toestemming is verkregen van de houder van het copyright. OPMERKING Lees voor het gebruiken van de geluidsbibliotheek (d) Informatie over geluidsbibliotheek op bladzijde 189. Tijdens het opnemen kan het navigatiesysteem trager reageren dan normaal. Muziekstukken van een CD worden opgenomen met een 4 keer hogere snelheid dan normaal. U kunt dat geluid beluisteren tijdens het opnemen. Controleer voor het opnemen of de opnamefunctie werkt en controleer de opnames na het opnemen. 173

175 AUDIOSYSTEEM (a) Opnemen in de geluidsbibliotheek Automatisch opnemen Als Auto REC Aan staat in het scherm REC--instellingen, start de opname automatisch met het afspelen van de audio--cd. Zie REC--instellingen voor de instellingen voor het opnemen op bladzijde 277. Handmatig opnemen Als Auto REC Uit staat en Handmatig REC Aan staat in het scherm REC--instellingen, worden alleen geselecteerde muziekstukken opgenomen. Opname starten 1. Kies REC. Als Handmatig REC Uit staat, kunnen alle muziekstukken worden opgenomen. Op dit moment verschijnt de aanduiding REC op het scherm en wordt het aantal resterende muziekstukken weergegeven. 2. Kies het gewenste muziekstuk. Door het geselecteerde muziekstuk nogmaals aan te raken, wordt de selectie ongedaan gemaakt. Kies Alles selecteren om alle muziekstukken te selecteren. 3. Kies OK. 174

176 AUDIOSYSTEEM Opname beëindigen Kies nogmaals REC om de opname te beëindigen. Het opnemen wordt beëindigd en het muziekstuk dat op dat moment opgenomen wordt, wordt gewist als: Tijdens het opnemen het contact UIT wordt gezet. Het audiosysteem uit wordt gezet tijdens het opnemen. De audio--cd die wordt opgenomen uitgeworpen wordt. De Auto REC --functie van Aan naar Uit wordt gezet in het scherm REC--instellingen. De functies RPT, RAND of SCAN worden geselecteerd om snel vooruit of achteruit af te spelen of als er een ander muziekstuk wordt geselecteerd tijdens de automatisch opname. Het op te nemen muziekstuk te groot is voor de beschikbare ruimte op de HDD. Informatie tijdens en na de opname De functies RPT, RAND, SCAN en Selecteren kunnen niet worden gebruikt tijdens het handmatig opnemen. Versneld vooruit en achteruit afspelen is ook niet mogelijk. De aanduiding REC wordt weergegeven. Voor muziekstukken waarvan geen naam is opgeslagen tijdens de opname, wordt de opnamedatum weergegeven. Als u een CD opneemt zonder pauzes tussen de muziekstukken (zoals bijvoorbeeld een CD van een live concert), kan het geluid worden onderbroken bij het afspelen van het bestand. Controleer voor het opnemen of de opnamefunctie werkt en controleer de opnames na het opnemen. Niet alle CD s kunnen worden opgenomen. Over CD s die kunnen worden opgenomen De geluidsbibliotheek is compatibel met SCMS (Serial Copy Management System). Een kopie van een digitale audio-- CD of MP3--bestanden die zijn opgenomen op een CD--R of andere media kunnen niet worden opgenomen op de HDD. Opnemen is alleen mogelijk van een CD die 44,1 khz, 16--bit--stereo PCM digitale audiogegevens bevat. 175

177 AUDIOSYSTEEM (b) Beluisteren van een muziekstuk dat opgenomen is in de geluidsbibliotheek KIEZEN VAN EEN ALBUM Druk op de toets HDD/AUX of de toets AUDIO om dit scherm op te roepen en kies de tab HDD als er muziekstukken zijn opgenomen op de HDD. De geselecteerde albums worden automatisch afgespeeld. Album : Met deze toets kiest u het volgende album. Als u de toets loslaat, wordt begonnen met het afspelen van het eerste muziekstuk van het album. Album : Met deze toets kiest u het vorige album. Als u de toets loslaat, wordt begonnen met het afspelen van het eerste muziekstuk van het album. Selecteren bij Album : Door deze toets te kiezen, verschijnt het scherm Album selecteren. Zoek het gewenste album met behulp van Artiest, REC -datum, Genre of Afspeellijst. 176

178 AUDIOSYSTEEM KIEZEN VAN EEN MUZIEKSTUK Knop TUNE FILE: Deze mogelijkheid wordt gebruikt voor directe toegang tot een gewenst muziekstuk van het album. Draai de knop TUNE FILE om omhoog of omlaag door de muziekstukken te bladeren van de CD waar u momenteel naar luistert. Selecteren bij Nummer : Door deze toets te kiezen, verschijnt het scherm Nummer selecteren. OVERIGE FUNCTIES Kies de naam van het gewenste muziekstuk. RPT: Gebruik deze functie om het muziekstuk dat of de disc die momenteel wordt afgespeeld, te herhalen. Herhalen van een muziekstuk Kies tijdens het afspelen van het muziekstuk RPT. Op het scherm verschijnt de melding RPT. Aan het einde van het muziekstuk wordt automatisch teruggegaan naar het begin van dat muziekstuk en wordt het opnieuw afgespeeld. Kies nogmaals RPT om deze functie uit te schakelen. Herhalen van een album Druk op RPT tijdens het afspelen van het album. Doe dit totdat ALB RPT op het scherm verschijnt. Aan het einde van het album wordt automatisch teruggegaan naar het begin van dat album en wordt het opnieuw afgespeeld. Kies nogmaals RPT om deze functie uit te schakelen. 177

179 AUDIOSYSTEEM RAND: Kies deze toets om de afspeelvolgorde van het album of de albums waar u momenteel naar luistert door de speler te laten bepalen. Afspelen van de muziekstukken op het album in willekeurige volgorde Kies tijdens het afspelen van het muziekstuk RAND. Op het scherm verschijnt de melding RAND. Het systeem speelt een muziekstuk af van het album waar u op dat moment naar luistert. Kies nogmaals de toets RAND om deze functie uit te schakelen. De muziekstukken van alle albums in willekeurige volgorde afspelen Kies tijdens het afspelen van het album RAND. Doe dit totdat ALB.RAND op het scherm verschijnt. Het systeem speelt de muziekstukken van alle albums in willekeurige volgorde af. Kies nogmaals de toets RAND om deze functie uit te schakelen. SCAN: Gebruik deze functie voor het automatisch scannen naar de gewenste muziekstukken in het album of alle albums. Zoeken van een muziekstuk Druk tijdens het afspelen van het album kort op SCAN. Op het scherm verschijnt de melding SCAN. De geluidsbibliotheek laat de eerste 10 seconden van alle muziekstukken horen. Kies nogmaals SCAN om een muziekstuk te selecteren. Als het einde van het album is bereikt, begint het systeem opnieuw met scannen vanaf het eerste muziekstuk. Als alle muziekstukken te horen zijn geweest in de zoekfunctie, wordt de disc normaal afgespeeld. Zoeken van een album Kies tijdens het afspelen van het album SCAN. Doe dit totdat ALB SCAN op het scherm verschijnt. Het eerste muziekstuk aan het begin van elk album wordt gedurende 10 seconden afgespeeld. Kies nogmaals SCAN om verder te luisteren naar het muziekstuk van uw keuze. Als alle muziekstukken te horen zijn geweest in de zoekfunctie, wordt de normale afspeelfunctie hervat. 178 (c) Bewerken van gegevens in de geluidsbibliotheek Opgenomen albums of muziekstukken kunnen worden gewist en informatie over de muziekstukken kan worden bewerkt of opgeroepen in de Gracenote Media Database (CDDB). Er kunnen afspeellijsten worden samengesteld en worden bewerkt. De gegevens kunnen niet worden bewerkt tijdens het rijden. Wissen van een album 1. Kies Opties op het scherm HDD. 2. Kies Alle albums op het scherm Instellingen geluidsbibliotheek. 3. Kies Albums verwijderen.

180 AUDIOSYSTEEM Bewerken van een album 4. Kies de tab Artiest om het album te zoeken dat u wilt verwijderen en selecteer de gewenste artiest. (Het album kan ook worden opgezocht via REC -datum of Genre.). 1. Kies Albums bewerken op het scherm Albums. 5. De albumlijst van de geselecteerde artiest wordt weergegeven en u kunt het album selecteren dat u wilt verwijderen. 2. Het album kan worden opgezocht via Artiest, REC -datum of Genre. 3. Selecteer het album dat u wilt bewerken. 6. Kies Dit album verwijderen. 179

181 AUDIOSYSTEEM WIJZIGEN VAN DE NAAM VAN EEN ALBUM WIJZIGEN VAN NAAM VAN DE ARTIEST Handmatig 1. Kies Bewerken bij Album. 1. Kies Bewerken bij Artiest. 2. Voer de naam in en kies OK. 2. Kies Handmatige invoer op het scherm Artiestennaam bewerken. 3. Voer de artiestnaam in en kies OK. 180

182 AUDIOSYSTEEM Selecteren uit lijst WIJZIGEN VAN HET GENRE 1. Kies Uit lijst selecteren op het scherm Artiestennaam bewerken. 1. Kies Bewerken bij Genre. 2. Kies de naam van de artiest. 2. Voer de naam van het genre in. 181

183 AUDIOSYSTEEM WIJZIGEN VAN NAAM VAN HET NUMMER OPROEPEN VAN INFORMATIE UIT DE Gracenote Media Database (CDDB) 1. Kies Naam nummer bewerken in het scherm Album bewerken. 1. Kies Zoeken in database. 2. Kies de naam van het nummer die u wilt bewerken. 2. Maak een keuze als er meer dan een album als zoekresultaat wordt weergegeven. 3. Voer de naam van het nummer in. 3. Kies OK als de weergegeven informatie correct is. 182

184 AUDIOSYSTEEM Maken van een afspeellijst Afspeellijsten is een functie waarmee u uw favoriete muziekstukken uit de muziekstukken die opgeslagen zijn in de geluidsbibliotheek kunt groeperen en als favoriet kunt markeren. 4. Zoek het gewenste album met behulp van Artiest, REC -datum, Genre of Afspeellijst. 1. Kies Afspeellijsten in het scherm Instellingen geluidsbibliotheek. 5. Selecteer het album met het muziekstuk dat u wilt toevoegen. 2. Kies Nieuwe afspeellijst. 6. Selecteer het muziekstuk dat u wilt toevoegen of kies Alles selecteren en kies vervolgens OK. 3. Voer een naam in voor de afspeellijst en kies OK. 183

185 AUDIOSYSTEEM Bewerken van een afspeellijst Bewerkingen die aan een afspeellijst kunnen worden uitgevoerd zijn het wijzigen van de naam, het toevoegen en wissen van muziekstukken, het wissen van de afspeellijst en het wijzigen van de volgorde van de muziekstukken in de afspeellijst. WIJZIGEN VAN DE NAAM VAN EEN AFSPEELLIJST 7. Kies Ja om nog meer nummers toe te voegen. Kies Nee om de bewerking te voltooien. Herhaal de stappen 5-7 voor Ja. 1. Kies Afspeellijsten bewerken in het scherm Afspeellijsten. 2. Selecteer de naam van de afspeellijst die u wilt bewerken Kies Bewerken bij Naam.

186 AUDIOSYSTEEM TOEVOEGEN VAN MUZIEKSTUKKEN 4. Voer de naam voor de afspeellijst in en kies OK. 1. Kies Nummers toevoegen in het scherm Speellijst bewerken. 2. Zoek het album met behulp van Artiest, REC -datum, Genre of Afspeellijst. 3. Selecteer het album op het scherm Nrs. toevoegen - Album selecteren. 185

187 AUDIOSYSTEEM VERWIJDEREN VAN AFSPEELLIJST 4. Selecteer het muziekstuk dat u wilt toevoegen of kies Alles selecteren en kies vervolgens OK. 1. Kies Speellijst verwijderen in het scherm Speellijst bewerken. 2. Kies Ja om de afspeellijst te verwijderen. 186

188 AUDIOSYSTEEM WISSEN VAN MUZIEKSTUKKEN HERORDENEN VAN MUZIEKSTUKKEN 1. Kies Nrs. uit speellijst wissen in het scherm Speellijst bewerken. 1. Kies Nummer herordenen in het scherm Speellijst bewerken. 2. Selecteer de muziekstukken die u wilt verwijderen of kies Alles selecteren. 2. Selecteer de muziekstukken die u wilt herordenen, kies Omhoog of Omlaag en vervolgens OK. 3. Kies Ja om de muziekstukken te verwijderen. 187

189 AUDIOSYSTEEM Bewerken van actuele album Het album dat op dat moment wordt afgespeeld, kan worden bewerkt. Controleren van informatie harde schijf De Gracenote Media Database -versie (CDDB) en de ruimte op de harde schijf kunnen worden gecontroleerd. Kies Huidige album in het scherm Instellingen geluidsbibliotheek. Als het album afgespeeld wordt Het album kan worden bewerkt. Zie Wissen van een album op bladzijde 178 en Bewerken van een album op bladzijde 179. Als de afspeellijst afgespeeld wordt De afspeellijst kan worden bewerkt. Zie Maken van een afspeellijst op bladzijde 183 en Bewerken van een afspeellijst op bladzijde Kies Informatie harde schijf in het scherm Instellingen geluidsbibliotheek. Controleer de versie van de database en de ruimte op de harde schijf op dit scherm. 188

190 AUDIOSYSTEEM (d) Informatie geluidsbibliotheek DATABASE Als er een audio--cd wordt afgespeeld of wordt opgenomen, zoekt het systeem naar het album, de artiest, het genre en de titels in de database die is opgeslagen op de HDD. Als er informatie beschikbaar is in de database, zal deze automatisch aan de audio--cd gekoppeld worden. Het systeem gebruikt de Gracenote Media Database (CDDB) als database. Over de database De verstrekte informatie kan afwijken van de actuele informatie. De gegevens van de Gracenote Music Recognition Service (CDDB) zijn niet gegarandeerd 100% nauwkeurig. Zie voor het controleren van de databaseversie Controleren van informatie harde schijf op bladzijde 188. Neem contact op met uw Toyota--dealer of erkende reparateur voor informatie over het updaten van de Gracenote Media Database (CDDB). Over de gegevens op de HDD De gegevens die opgenomen zijn op de HDD mogen alleen worden gebruikt met toestemming van de houder van het copyright. De gegevens zijn uitsluitend bestemd voor persoonlijk gebruik. De gegevens worden opgeslagen met gebruik van een uiterst efficiënte compressiemethode, waardoor het geluid iets kan afwijken van het origineel, afhankelijk van de bron. Het opnemen van nummers in de geluidsbibliotheek is niet mogelijk van media (zoals CD--R s) waarop MP3--bestanden staan. Als u een CD opneemt zonder pauzes tussen de nummers (zoals bijvoorbeeld een CD van een live concert), kan het geluid worden onderbroken bij het afspelen van het bestand. Toyota is niet aansprakelijk voor inhoud die niet kan worden opgenomen of voor het verlies van opgenomen gegevens als gevolg van een storing in of een defect aan het navigatiesysteem. De gegevens die door de klant zijn opgeslagen in dit navigatiesysteem kunnen niet worden onttrokken aan het navigatiesysteem en een opdracht daartoe zal niet worden geaccepteerd. Behoud van gegevens die zijn opgeslagen of opgenomen in dit navigatiesysteem kan niet worden gegarandeerd tijdens reparatie of onderhoud. De garantie is niet van toepassing op gegevens die door de klant zijn opgeslagen of opgenomen en die verloren zijn gegaan. Als gevolg van het copyright kan er tijdens reparatie of onderhoud geen backup worden gemaakt van de muziekgegevens die opgeslagen zijn in de geluidsbibliotheek. 189

191 AUDIOSYSTEEM Over Gracenote Media Database (CDDB) Technologie voor muziekherkenning en daaraan verwante gegevens worden geleverd door Gracenote. Gracenote is de marktstandaard in de technologie voor muziekherkenning en de weergave van bijbehorende gegevens. Ga voor meer informatie naar CD en muziekverwante gegevens van Gracenote, Inc., copyright Gracenote. Gracenote Software, copyright Gracenote. Patentnummers in de Verenigde Staten: ; ; , , , , , , en andere patenten verstrekt of aangevraagd. Bepaalde diensten worden geleverd onder licentie van Open Globe, Inc. Patentnummer in de Verenigde Staten: Gracenote en CDDB zijn gedeponeerde handelsmerken van Gracenote. Het logo en logotype van Gracenote en het logo Powered by Gracenote zijn handelsmerken van Gracenote. Licentieovereenkomst voor Eindgebruiker GEBRUIK VAN DIT PRODUCT BETEKENT ACCEPTATIE VAN ONDERSTAANDE VOORWAARDEN. Gracenote Licentieovereenkomst voor Eindgebruiker Versie Dit product bevat software van Gracenote, Inc. in Emeryville, Californië ( Gracenote ). De software van Gracenote (de Gracenote Software ) stelt dit toestel in staat online disc- en/of bestandsidentificatie uit te voeren en informatie over muziek, waaronder naam, artiest, track en titel- informatie ( Gracenote Data ) van online servers en de daarop aanwezige databases ( Gracenote Servers ) te halen en andere functies uit te voeren. U mag Gracenote Data uitsluitend gebruiken voor de bedoelde Eindgebruikerfuncties van deze toepassing of dit apparaat. U gaat akkoord met de voorwaarde Gracenote Data, Gracenote Software en Gracenote Servers alleen voor persoonlijke, nietcommerciële doeleinden te gebruiken. U gaat akkoord met de voorwaarde Gracenote Software of Gracenote Data niet te kopiëren, over te dragen of aan derden te versturen. U GAAT AKKOORD MET DE VOOR- WAARDEN VAN GRACENOTE DATA, DE GRACENOTE SOFTWARE, OF GRACENOTE SERVERS, UITGEZONDERD DE HIERIN VERMELDE TOEPASSINGEN, NIET TE GE- BRUIKEN OF EXPLOITEREN. U gaat akkoord met de voorwaarde dat uw niet- exclusieve licentie voor het gebruik van Gracenote Data, de Gracenote Software en de Gracenote Servers vervalt als u deze voorwaarde overtreedt. Als uw licentie vervalt, gaat u ermee akkoord het gebruik van de Gracenote Data, de Gracenote Software en Gracenote Servers volledig te staken. Gracenote behoudt alle rechten in Gracenote Data, de Gracenote Software en de Gracenote Servers, inclusief eigendomsrechten. Gracenote is onder geen enkele omstandigheid aansprakelijk voor betalingen aan u voor informatie die u verschaft. U gaat akkoord met de voorwaarde dat Gracenote, Inc. de rechten in deze overeenkomst tegen u rechtstreeks kan toepassen in haar eigen naam. 190

192 AUDIOSYSTEEM De Gracenote MusicID service gebruikt een unieke identificator om aanvragen bij te houden voor statistische doeleinden. Het doel van willekeurig toegewezen identificatienummers is bedoeld om de Gracenote MusicID service in staat te stellen het aantal aanvragen te tellen zonder iets te weten over wie u bent. Zie voor nadere informatie de website van de Gracenote Privacy Policy voor de Gracenote service. De Gracenote Software en alle gegevens van Gracenote Data worden aan u in licentie gegeven zoals ze geleverd zijn ( AS IS ). Gracenote biedt geen representaties of garanties, expliciet of impliciet, betreffende de juistheid van Gracenote Data van Gracenote Servers. Gracenote behoudt zich het recht voor data van de Gracenote Servers te verwijderen of datacategorieën te wijzigen om redenen die Gracenote voldoende acht. Geen garantie wordt geboden dat de Gracenote Software of Gracenote Servers zonder fouten zijn of dat het functioneren van de Gracenote Software of Gracenote Servers niet wordt onderbroken. Gracenote is niet verplicht u nieuwe verbeterde of additionele data- types of categorieën te leveren die Gracenote mogelijk in de toekomst zal leveren en behoudt zich het recht voor om diensten op elk moment te staken. GRACENOTE GEEFT GEEN GARANTIES, EXPLICIET OF IMPLICIET, INCLUSIEF MAAR NIET BEPERKT TOT IMPLICIETE GARAN- TIES, MET BETREKKING TOT DE VER- KOOPBAARHEID, GESCHIKTHEID VOOR BEPAALDE DOELEINDEN, TITEL EN SCHENDING DOOR DERDEN. GRACENOTE GARANDEERT DE RESULTATEN DIE GEBO- DEN WORDEN DOOR HET GEBRUIK VAN DE GRACENOTE SOFTWARE OF ENIGE GRACENOTE SERVER NIET. GRACENOTE IS IN GEEN GEVAL AANSPRAKELIJK VOOR GEVOLGSCHADE OF INCIDENTELE SCHA- DE OF VOOR VERLIES VAN WINST OF IN- KOMSTEN. Gracenote 2008 Bluetooth -audio Het Bluetooth -audiosysteem maakt het mogelijk muziek die wordt afgespeeld op een draagbaar apparaat draadloos weer te geven via de luidsprekers van de auto. Dit audiosysteem ondersteunt Bluetooth, een systeem voor de draadloze overdracht van muziek vanaf en draagbare audiospeler. Als uw draagbare speler Bluetooth niet ondersteunt, zal het Bluetooth --audiosysteem niet werken. INFORMATIE Draagbare spelers moeten voldoen aan de volgende specificaties om gekoppeld te kunnen worden aan het Bluetooth - audiosysteem. Sommige functies kunnen ook in dat geval misschien niet werken, dat is afhankelijk van het type draagbare speler. Bluetooth - specificatie Ver.1.1 of hoger (Aanbevolen: Ver.2.0+EDR of hoger) Profiel A2DP (Advanced Audio Distribution Profile) Ver.1.0 AVRCP (Audio/Video Remote Control Profile) Ver.1.0 of hoger (Aanbevolen: Ver.1.3 of hoger) 191

193 AUDIOSYSTEEM Bluetooth is een handelsmerk van Bluetooth SIG, Inc. WAARSCHUWING Bedien de speler niet tijdens het rijden en koppel de speler ook niet tijdens het rijden aan het Bluetooth - audiosysteem. OPMERKING Laat uw draagbare speler niet achter in de auto. De draagbare speler is vooral kwetsbaar voor hoge temperaturen die in de auto kunnen ontstaan. INFORMATIE Onder de volgende omstandigheden werkt het systeem mogelijk niet. De draagbare speler is uitgeschakeld. De draagbare speler is niet aangesloten. De batterij van de draagbare speler is bijna leeg. Afhankelijk van de draagbare speler die is aangesloten op het systeem, kunnen bepaalde functies niet beschikbaar zijn. Tijdens het afspelen van muziek via het Bluetooth - audiosysteem kan het aanmelden van een mobiele telefoon langer duren dan normaal. 1 Geeft de kwaliteit van de Bluetooth -verbinding aan. Blauw geeft aan dat de Bluetooth -- verbinding uitstekend is. Geel geeft aan dat de Bluetooth --verbinding slecht is, waardoor de kwaliteit van het audiogeluid mogelijk verslechtert. : Er is geen verbinding met Bluetooth 2 Geeft aan hoe vol de batterij nog is. Leeg Vol De resterende capaciteit wordt niet weergeven tijdens het aansluiten van Bluetooth. Als de draagbare speler is uitgerust met deze functie, zal de resterende capaciteit worden weergegeven. De resterende hoeveelheid komt niet altijd overeen met de hoeveelheid die uw draagbare speler aangeeft. Het systeem beschikt niet over een oplaadfunctie. 192

194 AUDIOSYSTEEM In het display is een antenne voor de Bluetooth -verbinding ingebouwd. In de volgende gevallen kan het zijn dat de aanduiding voor de Bluetooth -verbinding geel wordt en het systeem niet functioneert als u een Bluetooth draagbare speler gebruikt. Uw draagbare speler ligt achter het display (achter de stoel, in het dashboardkastje of in het opbergvak in de middenconsole). Uw draagbare speler maakt contact met metaal of wordt door metaal bedekt. Leg de Bluetooth draagbare speler op een plaats neer waar de aanduiding voor de kwaliteit van de verbinding blauw is. De draagbare speler wordt geregistreerd als de verbinding met het Bluetooth --audiosysteem tot stand wordt gebracht. Als u afstand doet van uw auto, verwijder dan de registratie van uw draagbare speler. (Zie Verwijderen van Bluetooth --audioregistratie op bladzijde 273.) (a) Verbinding maken met een Bluetooth -audiospeler Om het Bluetooth -audiosysteem te kunnen gebruiken, moet u uw draagbare speler aanmelden bij het systeem. Eenmaal geregistreerd kunt u de muziek op de draagbare speler beluisteren via het audiosysteem van de auto. (Zie Bluetooth -audio aansluiten op bladzijde 272.) Zie de handleiding van de draagbare speler voor het bedienen van de speler zelf. Als de aansluitmethode Van voertuig is Als de functie automatisch aansluiten ingeschakeld is Als de draagbare speler standby voor aansluiting is, zal hij automatisch worden aangesloten als het contact in de stand ACC of AAN is gezet. 193

195 AUDIOSYSTEEM Als de functie automatisch aansluiten uitgeschakeld is Sluit de draagbare speler handmatig aan volgens onderstaande procedure. Als de aansluitmethode Van draagbare speler is Schakel de draagbare speler in en sluit hem aan op het Bluetooth -audiosysteem. Zie de handleiding van de draagbare speler voor het bedienen van de speler zelf. Kies Verbinden. Kies Verbinden. Als er verbinding is gemaakt, wordt dit scherm weergegeven. U kunt nu uw draagbare speler gebruiken. Sluit de draagbare speler aan op het Bluetooth --audiosysteem. Dit scherm verschijnt als de verbinding mislukt is. Dit scherm verschijnt als de verbinding tot stand is gebracht. 194

196 AUDIOSYSTEEM Opnieuw verbinding maken met het Bluetooth -audiosysteem Als de verbinding met de draagbare Bluetooth -speler wegvalt terwijl het contact in stand ACC of AAN staat, probeert het systeem automatisch opnieuw verbinding te maken met de draagbare speler. In dit geval wordt het resultaat niet weergegeven. Als de verbinding met de Bluetooth --speler met opzet wordt verbroken (bijvoorbeeld wanneer u de speler uitzet), wordt deze functie niet uitgevoerd. Maak op een van de volgende manieren verbinding. Selecteer de draagbare speler opnieuw. Meld de draagbare speler aan. (b) Afspelen via het Bluetooth -audiosysteem Afspelen en onderbreken via het Bluetooth -audiosysteem Druk op de toets HDD/AUX of de toets AUDIO om dit scherm op te roepen en kies de tab BT als de Bluetooth audiospeler al is aangesloten. en de muziek zal worden afge- Kies speeld. Kies en het afspelen van de muziek zal worden onderbroken. Kies en het afspelen van de muziek zal worden hervat. Afhankelijk van het type draagbare speler dat is aangesloten, kan het afspelen van de muziek ook worden hervat door te kiezen. Ook kan het afspelen onderbroken te kie- worden door tijdens het afspelen zen. 195

197 AUDIOSYSTEEM Kiezen van een muziekstuk Sommige titels en knoppen worden wellicht niet weergegeven, dat is afhankelijk van het type draagbare speler. Toets SEEK/TRACK: Deze mogelijkheid wordt gebruikt voor directe toegang tot een gewenst muziekstuk. Druk op een zijde van de toets SEEK/ TRACK tot het gewenste nummer op het scherm verschijnt. Zodra de toets wordt losgelaten, begint de draagbare speler dat nummer af te spelen. Versneld vooruit: Druk op de zijde vandetoetsseek/ TRACK en houd deze ingedrukt om versneld vooruit te spelen. Zodra de toets wordt losgelaten, zal de draagbare speler weer normaal worden afgespeeld. Versneld achteruit: Druk op de zijde vandetoetsseek/ TRACK en houd deze ingedrukt om versneld achteruit te spelen. Zodra de toets wordt losgelaten, zal de speler weer normaal gaan afspelen. INFORMATIE Deze functie werkt niet op alle draagbare spelers. 196

198 AUDIOSYSTEEM Kiezen van een album Overige functies Album : Druk op deze toets om naar het volgende album te gaan. Album : Druk op deze toets om naar het vorige album te gaan. INFORMATIE Afhankelijk van de draagbare speler die is aangesloten op het systeem, kunnen bepaalde functies niet beschikbaar zijn. RPT: Gebruik deze voorziening om het bestand dat momenteel wordt afgespeeld, te herhalen. Een muziekstuk herhalen Kies tijdens het afspelen van het bestand RPT. Op het scherm verschijnt de melding RPT. Aan het einde van het muziekstuk wordt automatisch teruggegaan naar het begin van dat muziekstuk en wordt het opnieuw afgespeeld. Kies nogmaals RPT om deze functie uit te schakelen. 197

199 AUDIOSYSTEEM RAND: Druk op deze toets om de afspeelvolgorde van het album waar u momenteel naar luistert door de speler te laten bepalen. De muziekstukken van het album in willekeurige volgorde afspelen Kies tijdens het afspelen van het muziekstuk RAND. Op het scherm verschijnt de melding RAND. Het systeem speelt een muziekstuk af van het album waar u op dat moment naar luistert. Kies nogmaals de toets RAND om deze functie uit te schakelen. INFORMATIE Afhankelijk van de draagbare speler die is aangesloten op het systeem, kunnen bepaalde functies niet beschikbaar zijn. 198

200 AUDIOSYSTEEM 199

201 AUDIOSYSTEEM EA08A07 EA08A07 EA08A07 EA08A07 EA08A07 EA08A07 EA08A07 EA08A07 EA08A07 EA08A07 EA08A07 200

202 AUDIOSYSTEEM EA08A07 EA08A07 EA08A07 EA08A07 EA08A07 EA08A07 EA08A07 EA08A07 EA08A07 EA08A07 EA08A07 201

203 AUDIOSYSTEEM Afstandsbediening audio Stuurwieltoetsen Sommige functies van het audiosysteem kunnen worden geregeld met behulp van toetsen op het stuurwiel. Details over de specifieke toetsen en opties volgen hierna. 1 Bedieningstoetsen volume 2 Toetsen 3 Toets MODE CD -speler en Bluetooth -audiospeler Gebruik deze toetsen om in beide richtingen een nummer, map of album over te slaan. Een muziekstuk selecteren: Druk kort op de toets of tot het gewenste nummer is geselecteerd. Als u terug wilt naar het begin van het actuele nummer, drukt u eenmaal kort op de toets. Geluidsbibliotheek en MP3 (WMA) Een volgende (vorige) map of album zoeken: Druk op de toets of en houd deze ingedrukt totdat u een pieptoon hoort. 3 Toets MODE Telkens wanneer u de toets MODE indrukt, wijzigt de audiomodus. Druk op de toets MODE om het audiosysteem in te schakelen. Houd de toets MODE ingedrukt tot u een pieptoon hoort, om het audiosysteem uit te schakelen. 1 Bedieningstoets volume Druk op de zijde + voor een hoger volume. Zolang u de toets ingedrukt houdt, wordt het volume hoger. Druk op de zijde - voor een lager volume. Zolang u de toets ingedrukt houdt, wordt het volume lager. 2 Toetsen Radio Een ingestelde radiozender selecteren: Druk kort op de toets of. Herhaal dit om de volgende zender te selecteren. Een radiozender zoeken: Druk op de toets of en houd deze ingedrukt totdat u een pieptoon hoort. Herhaal dit om naar het volgende station te gaan. Als u in de zoekmodus de toets of indrukt, stopt het systeem met zoeken. 202

204 AUDIOSYSTEEM Bedieningstips audiosysteem OPMERKING Om een goede werking van het audiosysteem te waarborgen: Let erop dat er geen vloeistoffen over het audiosysteem worden gemorst. Plaats alleen de voor deze speler geschikte CD s in de opening van de speler. Het gebruik van een mobiele telefoon in of nabij de auto kan een geluid veroorzaken via de luidsprekers van de auto. Dit duidt echter niet op een storing. Radio -ontvangst Doorgaans duiden problemen met de radio-- ontvangst niet op storingen in de radio, maar zijn zij het gevolg van omstandigheden buiten de auto. De FM--ontvangst kan in de buurt van hoge gebouwen minder zijn. Hoogspanningskabels kunnen de AM--ontvangst beïnvloeden. Radiosignalen hebben uiteraard maar een beperkt bereik: hoe verder u bij het station vandaan bent, hoe zwakker het signaal is. Als uw auto rijdt, veranderen deze omstandigheden continu. Hieronder volgen een aantal typische problemen met de ontvangst die niet op een probleem van de radio zelf duiden: FM Zwakker wordende of verlopende zenders Over het algemeen bedraagt het bereik van een FM--zender ongeveer 40 km. Verder weg kan de ontvangst zwakker worden of kan de zenderfrequentie verschuiven. Bovendien treden vaak storingen op. Zenderoverlap Als een radiostation door meerdere zenders op dezelfde frequentie wordt uitgezonden, kunnen de signalen van deze zenders gelijktijdig worden ontvangen. In dat geval is het mogelijk dat de signalen van beide zenders elkaar opheffen en de ontvangst verloren gaat. Atmosferische storing en flutter Dit treedt op als signalen worden geblokkeerd door gebouwen, bomen en andere grote voorwerpen. Deze storing kan worden verminderd door de lagetonenweergave wat hoger te zetten. Wisselen van radiostation Als het FM-- signaal van het radiostation waar u op dat moment naar luistert zwak of gestoord wordt terwijl er op een dichtbijgelegen frequentie een sterk signaal van een ander station is, kan de radio automatisch op dit andere station afstemmen. AM Fading Uitzendingen in AM worden, vooral s nachts, door de bovenste atmosfeer weerkaatst. Deze weerkaatste golven kunnen de golven die rechtstreeks worden ontvangen storen, waardoor het station afwisselend sterk en zwak doorkomt. Interferentie Als 2 radiostations een dicht bij elkaar gelegen frequentie hebben, kunnen deze elkaar storen. Atmosferische storingen De AM--band is erg gevoelig voor invloeden van buitenaf, zoals hoogspanningskabels, onweer en elektromotoren. Hierdoor ontstaan atmosferische storingen. 203

205 AUDIOSYSTEEM MP3/WMA -bestanden MP3 (MPEG Audio Layer 3) en WMA (Windows Media Audio) zijn standaarden voor audiocompressie. De MP3/WMA--speler speelt MP3-- en WMA--bestanden af op CD--ROM, CD--R en CD--RW. Het apparaat speelt opnames af die compatibel zijn met ISO 9660 niveau 1 en niveau 2 en met het bestandssysteem RomeoenJoliet. Voeg de desbetreffende bestandsextensie (.mp3 of.wma) toe wanneer u een MP3-- of WMA--bestand een naam geeft. De MP3/WMA--speler geeft bestanden met de bestandsextensies.mp3 of.wma weer als MP3-- of WMA--bestanden. Gebruik de desbetreffende bestandsextensie om storingen bij de weergave te voorkomen. De speler speelt alleen de eerste sessie af bij multisessie--cd s. MP3--bestanden zijn compatibel met de volgende formaten: ID3 Tag versie 1.0, 1.1, 2.2 en 2.3. Het apparaat geeft in andere formaten geen titel van de CD of van het muziekstuk of de naam van de artiest weer. WMA--bestanden kunnen een WMA--tag bevatten die op dezelfde manier wordt gebruikt als een ID3--tag. WMA--tags bevatten informatie zoals de titel van een muziekstuk of de naam van de artiest. De geluidskwaliteit van MP3/WMA--bestanden neemt over het algemeen toe bij hogere bitrates. Voor een redelijke geluidskwaliteit adviseren wij u discs te gebruiken die zijn opgenomen met een bitrate van ten minste 128 kbps. Af te spelen bitrates MP3--bestanden: MPEG1 LAYER3: 64 tot 320 kbps MPEG2 LSF LAYER3: 64 tot 160 kbps WMA--bestanden: Versie 7, 8 CBR: 48 tot 192 kbps Versie 9 CBR: 48 tot 320 kbps De MP3/WMA--speler speelt geen MP3/WMA--bestanden af van discs die zijn opgenomen met gegevensoverdracht via packet writing (UDF--formaat). Gebruik liever discs die zijn opgenomen met pre--mastering software dan packet--writing software. De afspeellijsten van m3u zijn niet compatibel met de audiospeler. De formaten MP3i (MP3 interactive) en MP3PRO zijn niet compatibel met de audiospeler. De MP3--speler is compatibel met VBR (Variabele Bitrate). Wanneer u bestanden afspeelt die zijn opgenomen als VBR--bestanden, wordt tijdens het vooruit-- of terugspoelen de afspeeltijd niet juist weergegeven. U kunt alleen mappen controleren die MP3/WMA--bestanden bevatten. U kunt MP3/WMA--bestanden afspelen in mappen tot maximaal 8 lagen. Wanneer u echter discs gebruikt die vele lagen mappen bevatten, begint de weergave mogelijk met enige vertraging. Daarom raden wij u aan om niet meer dan twee lagen mappen op een disc te zetten. U kunt maximaal 192 mappen of 255 bestanden op een CD afspelen. 204

206 AUDIOSYSTEEM 001.mp3 002.wma Map mp3 Map wma 005.mp3 Map mp3 De afspeelvolgorde van de CD met de getoonde structuur is als volgt: 001.mp3 002.wma mp3 MP3/WMA--speler: U kunt maximaal 192 mappen of 255 bestanden op een CD afspelen. De volgorde is afhankelijk van het soort PC-- en MP3/WMA--software die u gebruikt. CD -R en CD -RW U kunt geen CD--R/CD--RW s afspelen die niet zijn gefinaliseerd (een proces waardoor discs op een conventionele CD--speler kunnen worden afgespeeld). Mogelijk kunnen CD--R/CD--RW s die op een CD--recorder of PC zijn opgenomen door CD--eigenschappen, krassen of vuil op de disc, of vuil en condens op de lens of het apparaat niet worden afgespeeld. Afhankelijk van de instellingen van de applicaties en de omgeving, kunnen discs die op een PC zijn opgenomen mogelijk niet worden afgespeeld. Neem discs op met het juiste formaat. (Neem contact op met de producent van de desbetreffende applicatie voor meer informatie.) CD--R/CD--RW s raken mogelijk beschadigd door directe blootstelling aan zonlicht, hoge temperaturen of andere omstandigheden voor opbergen. Beschadigde discs worden mogelijk niet afgespeeld. Als u een CD--RW in een MP3/WMA-- speler plaatst, duurt het wat langer dan bij conventionele discs of CD--R s voor de CD wordt afgespeeld. U kunt geen opnames op CD--R/CD-- RW s afspelen met het DDCD--systeem (Double Density CD). 205

207 AUDIOSYSTEEM Gebruik en onderhoud van CD -speler en CD s De CD--speler is uitsluitend ontworpen voor het gebruik van 12 cm CD s. De CD--speler werkt mogelijk niet wanneer deze is blootgesteld aan extreem hoge temperaturen. Gebruik op warme dagen de airconditioning om het interieur te koelen alvorens een disc af te spelen. Door schokken en trillingen kan een CD--speler weleens een stukje overslaan. Bij vocht in de CD--speler kan het gebeuren dat er geen geluid hoorbaar is, ook al lijkt de speler te werken. Verwijder dan de CD uit de speler en laat hem drogen. WAARSCHUWING CD -speler Audio-- CD s Gebruik alleen discs met bovenstaand label. De volgende producten worden mogelijk niet afgespeeld op de CD--speler. SACD s DTS CD s CD s met kopieerbeveiliging Video--CD s CD- spelers maken gebruik van onzichtbare laserstralen, die schadelijk kunnen zijn bij gebruik buiten de CD- speler. Gebruik de CD- speler daarom alleen zoals in de gebruiksaanwijzing staat aangegeven. 206

208 AUDIOSYSTEEM CD s met speciale vorm CD s met een label OPMERKING Gebruik geen speciaal gevormde, transparante, inferieure of gelabelde discs zoals in de afbeeldingen aangegeven. Door gebruik van dergelijke discs kan de CD- speler beschadigd raken of kan het zijn dat de disc niet uitgeworpen kan worden. Dit systeem is niet ontworpen voor het gebruik van DualDiscs. Het gebruik hiervan kan de speler beschadigen. Transparante discs Kwalitatief inferieure CD s 207

209 AUDIOSYSTEEM Goed Fout Ga voorzichtig met een disc om, vooral als deze wordt geplaatst in een houder van het magazijn. Houd een disc aan de randen vast en buig de disc niet. Voorkom vingerafdrukken op een disc, vooral op de glimmende zijde. Vuil, krasjes, slingering, gaatjes en andere beschadigingen kunnen de oorzaak zijn van het overslaan of herhalen van een disc. (Gaatjes zijn te constateren door de disc tegen het licht te houden.) Verwijder de discs uit de wisselaar wanneer u hem niet gebruikt. Berg ze op in hun opbergdoosjes, beschermd tegen vocht, warmte en direct zonlicht. Schoonmaken van een disc: Veeg de disc schoon met een zachte, pluisvrije, licht vochtige doek. Veeg vanuit het midden naar de zijkanten, niet in een rondgaande beweging. Gebruik geen reinigingsdoekjes voor platen, omdat deze een antistatische stof bevatten. 208

210 AUDIOSYSTEEM BEGRIPPEN Packet writing: Dit is een algemene benaming voor het on-- demand opslaan van gegevens op een CD--R, enz., op dezelfde manier waarop gegevens op een diskette of harde schijf worden opgeslagen. ID3 -tag: Dit is een methode om informatie die gerelateerd is aan een track in een MP3--bestand vast te leggen. Deze informatie kan de titel van het muziekstuk, de naam van de artiest, de titel van het album, het muziekgenre, het productiejaar, commentaar of andere gegevens bevatten. Met behulp van software met opties voor het bewerken van ID3--tags kunt u de inhoud van de tags onbeperkt wijzigen. De tags bestaan uit een beperkt aantal karakters. U kunt de informatie zien wanneer het muziekstuk wordt weergegeven. WMA -tag: WMA--bestanden kunnen een WMA--tag bevatten die op dezelfde manier wordt gebruikt als een ID3--tag. WMA--tags bevatten informatie zoals de titel van een muziekstuk of de naam van de artiest. ISO formaat: Dit is de internationale standaard voor het opmaken van CD--ROM--mappen en --bestanden. Voor het ISO formaat zijn er twee verschillende niveaus. Niveau 1: De bestandsnaam is in formaat 8.3 (bestandsnaam van 8 karakters, bestandsextensie van 3 karakters. Bestandsnamen dienen te worden samengesteld uit hoofdletters en nummers van 1--byte. Het symbool _ mag worden meegeteld.) Niveau 2: De bestandsnaam kan uit maximaal 31 karakters bestaan (inclusief het scheidingsteken. en de bestandsextensie). Elke map mag niet meer dan 8 hiërarchieën bevatten. m3u: Afspeellijsten die met WINAMP--software zijn gemaakt, hebben een bestandsextensie voor afspeellijsten (.m3u). MP3: MP3 is een standaard voor audiocompressie die door een werkgroep (MPEG) van de ISO (International Standard Organization) is bepaald. MP3 comprimeert audiogegevens tot ongeveer 1/10 van het formaat van conventionele CD s. WMA: WMA (Windows Media Audio) is een formaat voor audiocompressie ontwikkeld door Microsoft. Dit formaat comprimeert bestanden tot een maatje kleiner dan de MP3--bestanden. De formaten voor het decoderen van WMA--bestanden zijn versie 7, 8 en

211 AUDIOSYSTEEM 210

212 REAR VIEW MONITOR -SYSTEEM HOOFDSTUK 7 REAR VIEW MONITOR -SYSTEEM Rear View Monitor--systeem

213 REAR VIEW MONITOR -SYSTEEM Rear View Monitor -systeem Het Rear View Monitor -systeem helpt de bestuurder door tijdens het achteruitrijden het beeld te tonen van het gebied achter de auto. Het links en rechts dat op het scherm wordt weergegeven is hetzelfde als het links en rechts in de binnenspiegel. Zet als het contact AAN staat de selectiehendel in stand R om het beeld van het gebied achter de auto op het scherm weer te geven. Als u de selectiehendel in een andere stand dan R zet, wordt het vorige scherm weer weergegeven. Het kiezen van een andere functie van het navigatiesysteem resulteert in de weergave van weer een ander scherm. Het Rear View Monitor--systeem is een aanvullend systeem dat bedoeld is om het achteruitrijden te vergemakkelijken. Controleer voordat u achteruit gaat rijden eerst de omgeving achter en rond de auto visueel. WAARSCHUWING Vertrouw tijdens het achteruitrijden nooit alleen op het Rear View Monitor -systeem. Controleer altijd of de weg vrij is. Wees voorzichtig, net als bij het achteruitrijden in een andere auto. Rijd nooit achteruit terwijl u alleen naar het scherm kijkt. Het beeld op het scherm wijkt af van de werkelijke omstandigheden. De weergegeven afstanden tussen objecten en vlakke oppervlakken zijn anders dan de werkelijke afstanden. Als u tijdens het achteruitrijden alleen naar het scherm kijkt, kunt u een auto, een persoon of een object raken. Controleer voordat u achteruit gaat rijden eerst de omgeving achter en rond de auto visueel en in de spiegels. Gebruik het systeem niet als de achterdeur niet volledig gesloten is. Als de achterzijde van de auto schade heeft, kan de positie en de bevestigingshoek van de camera gewijzigd zijn. Laat de positie en de bevestigingshoek van de camera in dat geval controleren door een Toyota -dealer of erkende reparateur. Neem de camera niet los of uit elkaar en breng geen wijzigingen aan, omdat dit de waterdichtheid in gevaar kan brengen. Hierdoor kan de werking van de camera in negatieve zin beïnvloed worden. Als de temperatuur snel verandert, bijvoorbeeld als er bij lage buitentemperaturen heet water op de auto gespoten wordt, werkt het systeem wellicht niet correct. 212

214 REAR VIEW MONITOR -SYSTEEM Als de cameralens verontreinigd is, kan hij geen juist beeld weergeven. Verwijder waterdruppels, sneeuw of modder van de lens met water en veeg de lens met een zachte doek schoon. Reinig de lens eventueel met een mild reinigingsmiddel en spoel hem na. Zorg ervoor dat er geen organische oplosmiddelen, autowas, ruitreiniger of ruitcoating op de camera terechtkomen. Verwijder dergelijke stoffen zo snel mogelijk. Controleer de omgeving van de auto visueel omdat het weergegeven beeld vaag of donker kan zijn en bewegende beelden vervormd kunnen worden weergegeven of niet goed zichtbaar zijn als de buitentemperatuur laag is. Controleer voordat u achteruit gaat rijden eerst de omgeving achter en rond de auto visueel en in de spiegels. Gebruik het systeem in de volgende gevallen niet: Op een glad of modderig wegdek of in sneeuw. Bij gebruik van sneeuwkettingen of een noodreservewiel. Op wegen die niet recht en niet vlak zijn. Op het scherm weergegeven gebied Het beeld wordt op het scherm ongeveer horizontaal weergegeven. Hoeken van de bumper OPMERKING Neem contact op met uw Toyota- dealer of erkende reparateur als de banden van uw auto vervangen worden. Als u de banden vervangt, kan het op het scherm weergegeven gebied wijzigen. Het gebied dat door de camera bestreken kan worden, is beperkt. De camera is niet in staat objecten te signaleren die zich dicht bij de hoeken van de bumper of onder de bumper bevinden. 213

215 REAR VIEW MONITOR -SYSTEEM Camera van het Rear View Monitor - systeem Het gedeelte dat wordt weergegeven kan variëren op basis van de rijrichting van de auto en de wegcondities. De camera van het Rear View Monitor--systeem bevindt zich op de achterdeur, zoals aangegeven in de afbeelding. De camera is voorzien van een speciale lens. De afstanden van het beeld dat wordt weergegeven op het scherm wijken af van de werkelijke afstanden. In de volgende gevallen kunnen de beelden op het scherm onduidelijk zijn, terwijl het systeem goed werkt. In het donker (bijvoorbeeld s nachts) Als de temperatuur rond de lens hoog of laag is Als er waterdruppels op de camera aanwezig zijn of als de luchtvochtigheid hoog is (bijvoorbeeld als het regent) Als er verontreinigingen (bijvoorbeeld sneeuw of modder) op de camera aanwezig zijn Als de camera gekrast of vuil is Als er zonlicht of de lichtbundel van koplampen van een andere auto rechtstreeks op de cameralens valt 214

216 REAR VIEW MONITOR -SYSTEEM Controleer of de omgeving veilig is. Als er een heldere lichtbundel (bijv. zonlicht dat gereflecteerd wordt door de carrosserie) opgevangen wordt door de camera, kan het smear--effect*, een bijzondere eigenschap van de camera, optreden. *: Smear--effect: een verschijnsel dat zich voordoet als een heldere lichtbundel (bijv. zonlicht dat door de carrosserie gereflecteerd wordt) wordt opgevangen door de camera; als het opgevangen beeld door de camera wordt doorgestuurd, verschijnt de lichtbron op het scherm met een verticale streep boven en onder de lichtbron. 215

217 REAR VIEW MONITOR -SYSTEEM 216

218 INSTELLEN INSTELLEN HOOFDSTUK 8 Algemene instellingen (Instelmogelijkheden voor de taal, het geluidsniveau, het automatisch verbergen van scherm, enz.) Klokinstellingen (Instelmogelijkheden voor de tijdzone, zomertijd, enz.) Spraakinstellingen (De spraakbegeleiding kan worden ingesteld.) Navigatie--instellingen (Instelmogelijkheden voor de gemiddelde rijsnelheid, de weergegeven scherminhoud, de categorieën POI--iconen, enz.) Telefooninstellingen (Bluetooth --telefoons en telefoonnummers kunnen worden vastgelegd en ontvangstvolume kan worden ingesteld.) Audio--instellingen (Instelmogelijkheden voor draagbare audioapparatuur, Bluetooth --audioapparatuur, enz.) Voertuiginstellingen (Instelmogelijkheden voor de gegevens over uw voertuig, zoals onderhoudsinformatie.) Instellingen onderhoudsinformatie Dealerinstellingen Verkeersinfo (Instelmogelijkheden voor de weergave van verkeersinfo--iconen, te ontvangen verkeerszenders, enz.) 217

219 INSTELLEN Algemene instellingen Instelmogelijkheden voor de taal, het geluidsniveau, het automatisch verbergen van scherm, enz. SCHERMEN VOOR ALGEMENE INSTELLINGEN 1. Druk op de toets SETUP. In dit scherm bevinden zich de volgende functies: 2. Kies Algemeen. 3. Kies de onderwerpen die u in wilt stellen. 4. Kies OK. Nr Functie U kunt de taal wijzigen. (Zie Selecteren van een taal op bladzijde 219.) U kunt de taal voor spraakherkenning wijzigen. (Zie Selecteren van een taal voor spraakherkenning op bladzijde 220.) Aan of Uit kan worden geselecteerd om de pieptoon te laten klinken. Aan of Uit kan worden geselecteerd om automatisch te wisselen tussen het audioscherm en de kaart. Als Aan is geselecteerd, keert het scherm automatisch na 20 seconden van het audioscherm terug naar de kaart. De lijnkleur kan worden gewijzigd. (Zie Selecteren van de lijnkleur op bladzijde 220.) 218

220 INSTELLEN Nr Functie De lay--out van het toetsenbord kan worden gewijzigd. (Zie Selecteren van de lay--out van het toetsenbord op bladzijde 221.) U kunt de eenheid voor de afstand wijzigen. (Zie Meeteenheid op bladzijde 222.) De persoonlijke gegevens kunnen worden verwijderd. (Zie Verwijderen van persoonlijke gegevens op bladzijde 222.) Selecteren van taal Een van de 14 talen kan worden geselecteerd. 1. Druk op de toets SETUP. 2. Kies Algemeen in het scherm Instellen. 3. Kies Taal. 4. Kies de gewenste toets. Het vorige scherm wordt nu weergegeven. 5. Kies OK. 219

221 INSTELLEN Selecteren van een taal voor spraakherkenning Een van de 7 talen voor spraakherkenning kan worden geselecteerd. 1. Druk op de toets SETUP. 2. Kies Algemeen in het scherm Instellen. Selecteren van de lijnkleur De lijnkleur kan worden gewijzigd. Als de lijnkleur wordt gewijzigd, wordt ook de kleur van de geselecteerde toets gewijzigd. 1. Druk op de toets SETUP. 2. Kies Algemeen in het scherm Instellen. 3. Kies Taal spraakherk.. 3. Kies Lijnkleur. 4. Kies de gewenste toets. Het vorige scherm wordt nu weergegeven. 5. Kies OK. 4. Kies de gewenste kleur. De lijnkleur wordt gewijzigd. 5. Kies OK. 220

222 INSTELLEN Selecteren van de lay -out van het toetsenbord De lay--out van het toetsenbord kan worden gewijzigd. 1. Druk op de toets SETUP. 2. Kies Algemeen in het scherm Instellen. TYPE LAY -OUT Kies vervolgens om pagina 2 van het scherm Instellen weer te geven. ABC 3. Kies Lay -out toetsenbord. QWERTY 4. Kies ABC, QWERTY of AZERTY achter Lay -out toetsenbord om de lay -out van het toetsenbord te selecteren. 5. Kies OK. AZERTY 221

223 INSTELLEN Meeteenheid U kunt de eenheid voor de afstand wijzigen. 1. Druk op de toets SETUP. 2. Kies Algemeen in het scherm Instellen. Kies vervolgens om pagina 2 van het scherm Instellen weer te geven. 3. Kies Meeteenheid. Verwijderen van persoonlijke gegevens De volgende persoonlijke gegevens kunnen worden verwijderd of teruggezet naar de standaardinstellingen: Onderhoudsvoorwaarden Uitschakelen onderhoudsinformatie Geheugenpunten Te vermijden gebieden Vorige punten Routebegeleiding Gereden route Telefooninstellingen Telefoonboekgegevens Gebelde nummers en ontvangen oproepen Snelkiezen Bluetooth --telefoongegevens Audio--instellingen Bluetooth --audio--instellingen Bestanden die zijn opgenomen op de harde schijf 4. Kies Kilometre of Mile. 5. Kies OK. INFORMATIE Deze functie is alleen beschikbaar in het Engels. Zie Selecteren van een taal op bladzijde 219 voor meer informatie over het wijzigen van de taal. 222

224 INSTELLEN 1. Druk op de toets SETUP. 2. Kies Algemeen in het scherm Instellen. Klokinstellingen Instelmogelijkheden voor de tijdzone, zomertijd, enz. Kies vervolgens om pagina 2 van het scherm Instellen weer te geven. 1. Druk op de toets SETUP. 3. Kies Persoonlijke gegevens verwijderen. 2. Kies Klok. 4. Kies Verwijderen. 5. Kies Ja. 3. Kies de onderwerpen die u in wilt stellen. 4. Kies OK. 223

225 INSTELLEN SCHERM VOOR KLOKINSTELLINGEN Tijdzone Er kan een tijdzone worden geselecteerd en GMT kan worden ingesteld. 1. Druk op de toets SETUP. 2. Kies Klok in het scherm Instellen. In dit scherm bevinden zich de volgende functies: Nr. 1 2 Functie U kunt de tijdzone wijzigen. (Zie Tijdzone op bladzijde 224.) Aan of Uit kan worden geselecteerd voor de zomertijd. 3. Kies Tijdzone. 4. Kies de gewenste tijdzone. Greenwich, Centraal, Oost of Andere tijdzones kunnen worden geselecteerd. Als Andere wordt geselecteerd, kan de tijdzone handmatig worden ingesteld Kies OK.

226 INSTELLEN Spraakinstellingen De stembegeleiding kan worden ingesteld. SCHERM VOOR SPRAAKINSTELLINGEN In dit scherm bevinden zich de volgende functies: 1. Druk op de toets SETUP. 2. Kies Spraak. Nr Functie Het volume van de spraakbegeleiding kan worden aangepast of uitgeschakeld. (Zie Spraakvolume op bladzijde 226.) Aan of Uit kan worden geselecteerd voor de spraakherkenning dialoog. Aan of Uit kan worden geselecteerd voor de spraakbegeleiding wanneer het audiosysteem wordt gebruikt. Aan of Uit kan worden geselecteerd voor spraakbegeleiding tijdens de routebegeleiding. 3. Kies de onderwerpen die u in wilt stellen. 4. Kies OK. 225

227 INSTELLEN Spraakvolume Het volume van de stembegeleiding kan worden aangepast of uitgeschakeld. 1. Druk op de toets SETUP. 2. Kies Spraak in het scherm Instellen. Navigatie -instellingen Instelmogelijkheden voor de gemiddelde rijsnelheid, de weergegeven scherminhoud, de categorieën POI--iconen, enz. 3. Selecteer het gewenste volume door het bijbehorende nummer te kiezen. Kies Uit om de stembegeleiding uit te schakelen wanneer u die niet nodig hebt. Wanneer u een van de nummers of Uit hebt geselecteerd, licht de toets op. 4. Kies OK. 1. Druk op de toets SETUP. INFORMATIE De gesproken aanwijzingen blijven gegeven worden, ook als het display wordt gewijzigd in een ander scherm. 2. Kies Navigatie. 3. Kies de onderwerpen die u in wilt stellen. 4. Kies OK. 226

228 INSTELLEN SCHERMEN VOOR NAVIGATIE - INSTELLINGEN Nr Functie Aan of Uit kan worden geselecteerd voor de weergave van 3D oriëntatiepunten. Aan of Uit kan worden geselecteerd om waarschuwingsmeldingen weer te geven wanneer verkeers-- of seizoensbeperkingen van toepassing zijn op de route. Aan of Uit kan worden geselecteerd om een pop--up--bericht weer te geven. (Zie Pop--up--bericht op bladzijde 230.) Het merkteken voor de actuele locatie van de auto kan handmatig worden aangepast. Fouten bij het berekenen van de afstand als gevolg van het vervangen van banden kunnen eveneens worden gecorrigeerd. (Zie IJking actuele locatie/bandenvervanging op bladzijde 231.) In dit scherm bevinden zich de volgende functies: Nr Functie De gemiddelde rijsnelheid kan worden ingesteld. (Zie Gemiddelde rijsnelheid op bladzijde 228.) Knoppen die worden weergegeven op het kaartscherm als Uit wordt gekozen, kunnen worden ingesteld. (Zie Scherm lay--outfunctie ( Uit functie) op bladzijde 229.) De weergegeven categorieën POI-- iconen kunnen worden ingesteld. (Zie Wijzigen van categorie POI s (POI--iconen selecteren) op bladzijde 229.) 227

229 INSTELLEN Gemiddelde rijsnelheid U kunt de snelheid instellen voor de berekening van de geschatte reistijd en aankomsttijd. 1. Druk op de toets SETUP. 2. Kies Navigatie in het scherm Instellen. INFORMATIE De weergegeven tijd tot het bereiken van de bestemming is een schatting die wordt berekend op basis van de geselecteerde snelheden en de actuele locatie van de auto op de berekende route. De weergegeven tijd is echter sterk afhankelijk van de verkeerssituatie onderweg, die kan worden beïnvloed door files, wegwerkzaamheden, enz. De maximale tijdsaanduiding is 99 uur en 59 minuten. 3. Kies Gemiddelde snelheid. 4. Kies of om de gemiddelde snelheid op een Stedelijke weg, Landweg en Autosnelweg in te stellen. Kies Standaard om terug te gaan naar de standaardinstellingen. 5. Kies OK als het instellen van de gewenste snelheden is voltooid. 228

230 INSTELLEN Scherm lay -outfunctie ( Uit functie) Alle schermtoetsen en de actuele straatnaam kunnen op de kaart worden weergegeven of verborgen. 1. Druk op de toets SETUP. 2. Kies Navigatie in het scherm Instellen. Wijzigen van categorie POI s (POI -iconen selecteren) Selecteer een van de 6 iconen in het bovenste scherm Categorie veranderen, zodat u eenvoudig de op de kaart weer te geven iconen kunt instellen. 1. Druk op de toets SETUP. 2. Kies Navigatie in het scherm Instellen. 3. Kies Uit functie. 3. Kies POI -iconen selecteren. 4. Kies de toets die moet worden uitgeschakeld. De toets wordt gedimd weergegeven. Kies Standaard om terug te gaan naar de standaardinstellingen. 5. Kies OK. 229

231 INSTELLEN Pop -upbericht Als de functie Pop--up--bericht is ingeschakeld, worden pop--upberichten weergegeven. 1. Druk op de toets SETUP. 2. Kies Navigatie in het scherm Instellen. 4. Kies de toets van de categorie die u wilt wijzigen. Kies vervolgens om pagina 2 van het scherm Navigatie weer te geven. 5. Kies de gewenste groep. Als de gewenste categorie POI s niet op het scherm is verschenen, kies dan de toets Lijst alle categorieën om alle categorieën POI s weer te geven. 3. Kies Pop -up -bericht. 4. Kies Aan of Uit. 5. Kies OK. 6. Kies de gewenste categorie. 7. Kies OK. 230

232 INSTELLEN Als de functie Pop--up--bericht is uitgeschakeld, worden de volgende meldingen niet weergegeven. Deze melding verschijnt als de POI--functie is ingeschakeld en de schaal van de kaart groter dan 1 km is. IJking actuele locatie/bandenvervanging Het merkteken voor de actuele locatie van de auto kan handmatig worden aangepast. Fouten bij het berekenen van de afstand als gevolg van het vervangen van banden kunnen eveneens worden gecorrigeerd. 1. Druk op de toets SETUP. 2. Kies Navigatie in het scherm Instellen. Kies vervolgens om pagina 2 van het scherm Navigatie weer te geven. 3. Kies IJking. Deze melding verschijnt wanneer wordt overgeschakeld naar het dubbele kaartscherm. 4. Kies de gewenste toets. INFORMATIE Zie voor meer informatie over de nauwkeurigheid van de weergave van de actuele locatie Beperkingen van het navigatiesysteem op bladzijde

233 INSTELLEN IJKING POSITIE/RICHTING Tijdens het rijden wordt de actuele locatie automatisch gecorrigeerd als uw auto signalen ontvangt van het GPS (Global Positioning System). Als het systeem door slechte ontvangst geen signalen van het GPS ontvangt, kan de actuele locatie ook handmatig gecorrigeerd worden. 4. Kies of om de positie van het merkteken voor de actuele locatie van de auto te wijzigen. 5. Kies OK. De kaart wordt weergegeven. 1. Kies Positie / Richting. 2. Houd uw vinger op de pijlentoets op het touchscreen om de cursor naar de gewenste positie op de kaart te bewegen. 3. Kies OK. 232

234 INSTELLEN IJKING NA VERVANGING VAN BANDEN De ijking moet worden uitgevoerd na het vervangen van de banden. Hiermee worden rekenfouten als gevolg van eventuele verschillen in omtrek tussen de oude en de nieuwe banden gecompenseerd. Als deze procedure na het vervangen van de banden niet wordt uitgevoerd, kan het zijn dat de actuele locatie van de auto niet correct wordt weergegeven. Telefooninstellingen Telefooninstellingen kunnen worden gewijzigd in het scherm Telefooninstellingen. 1. Druk op de toets SETUP. Druk voor het uitvoeren van de ijkingsprocedure op Banden wisselen op het scherm IJking. Er verschijnt een boodschap op het scherm en de snelle ijking wordt automatisch gestart. Enkele seconden later verschijnt de kaart op het scherm. 2. Kies Telefoon. Raadpleeg de volgende pagina s voor de instellingen. 233

235 INSTELLEN Volume U kunt het spraak - en beltoonvolume aanpassen. Spraakvolume 1. Kies Spraakvolume. 1. Kies Volume. 2. Kies of + om het spraakvolume aan te passen. 3. Kies OK. Beltoonvolume 1. Kies Beltoonvolume. 2. Wijzig de instelling aan de hand van de volgende procedure. 3. Kies OK wanneer u klaar bent met het bewerken. Automatische volumeregeling voor rijden met hoge snelheid Het systeem verhoogt het volume stapsgewijs wanneer de snelheid hoger ligt dan 80 km/h. 2. Kies of + om het beltoonvolume aan te passen. 3. Kies OK. 234

236 INSTELLEN Initialiseren van de instellingen U kunt de instellingen initialiseren. 1. Kies Standaard. Selecteren van telefoon Telefoon selecteren is toegankelijk vanuit het scherm Telefoon -instellingen. 1. Druk op de toets SETUP. 2. Kies Telefoon. 2. Kies Ja. 3. Kies Telefoon selecteren. Raadpleeg de volgende pagina s voor de instellingen. 235

237 INSTELLEN Registreren van een Bluetooth - tele - foon 1. Kies (nieuw toevoegen) om uw mobiele telefoon in het systeem te registreren. 3. Als er verbinding is gemaakt, wordt dit scherm weergegeven. Wanneer u de telefoon opnieuw gebruikt, hoeft u hem niet opnieuw te registreren. 2. Voer, als dit scherm wordt weergegeven, de op het scherm weergegeven wachtwoord in de telefoon in. Raadpleeg de bij uw mobiele telefoon geleverde handleiding voor meer informatie over de werking van de telefoon. Kies Annuleren om te annuleren. Als dit scherm wordt weergegeven, volg dan de aanwijzingen op het scherm om het nogmaals te proberen. 236

238 INSTELLEN Als een ander Bluetooth -toestel is aangesloten U kunt ook op de volgende manier een nieuwe Bluetooth -telefoon registreren: 1. Druk op de toets SETUP. 2. Kies Telefoon. 3. Kies Telefoon selecteren. Als een ander Bluetooth --toestel is aangesloten, wordt dit scherm weergegeven. Kies Ja om de verbinding te verbreken. INFORMATIE 4. Kies Opties. Als u uw telefoon registreert, wordt de verbinding met Bluetooth - audio verbroken. Zodra de registratie is voltooid, wordt automatisch opnieuw verbinding gemaakt. Afhankelijk van de telefoon die u gebruikt, wordt er niet opnieuw verbinding gemaakt. 5. Kies Nieuwe telefoon. 237

239 INSTELLEN 6. Kies (nieuw toevoegen) om uw mobiele telefoon in het systeem te registreren. De volgende handelingen zijn dezelfde als die nadat u (nieuw toevoegen) hebt gekozen. Selecteren van een Bluetooth - tele - foon Als u meer dan één Bluetooth -telefoon registreert, dient u één voorkeurstelefoon te selecteren. Er kan worden gekozen uit een maximum van 4 verschillende Bluetooth - te - lefoons. (nieuw toevoegen) wordt weergegeven als u nog geen Bluetooth --telefoon hebt geregistreerd. Hoewel er 4 Bluetooth --telefoons in het systeem kunnen worden ingevoerd, kan er slechts één Bluetooth --telefoon tegelijk worden gebruikt. 1. Selecteer de telefoon waarmee u verbinding wilt maken. Wanneer u verbinding maakt, wordt het Bluetooth --merkteken weergegeven. 238

240 INSTELLEN Als u uw telefoon aansluit terwijl via Bluetooth audio wordt afgespeeld 2. Het scherm Bluetooth* -verbinding wordt weergegeven. Dit scherm wordt weergegeven en het afspelen van audio via Bluetooth wordt tijdelijk onderbroken. Als een ander Bluetooth -toestel is aangesloten 3. Als de melding met het resultaat in beeld verschijnt, kunt u de Bluetooth -telefoon gebruiken. *: Bluetooth is een handelsmerk van Bluetooth SIG, Inc. Als een ander Bluetooth --toestel is aangesloten, wordt dit scherm weergegeven. Kies Ja om de verbinding te verbreken. 239

241 INSTELLEN Energie handsfree instellen U kunt de stand Energie handsfree selecteren. Steeds wanneer u Energie handsfree kiest, verandert de toestand in Aan of Uit. Zie voor Energie handsfree Wijzigen van energie handsfree op bladzijde 264. Bewerken van de Bluetooth - tele - foon U kunt de informatie van de Bluetooth -telefoon in het systeem bekijken of bewerken. Toestelnaam... De naam van de Bluetooth --telefoon die op het scherm wordt weergegeven. U kunt de naam wijzigen in de gewenste naam. Als u de naam van een toestel wijzigt, wordt de naam in uw mobiele telefoon niet gewijzigd. Toesteladres... Het adres dat het systeem aan het toestel toekent. Dit adres kunt u niet wijzigen. Raadpleeg dit adres als u twee Bluetooth --telefoons met dezelfde toestelnaam hebt ingevoerd en ze niet meer uit elkaar kunt houden. 1. Kies Opties Kies Telefoons bewerken.

242 INSTELLEN 3. Selecteer de telefoon die u wilt bewerken. 5. Voer de toestelnaam in met behulp van het toetsenbord. 4. Dit scherm wordt weergegeven. Kies Bwrken als u de toestelnaam wilt wijzigen. 6. Bevestig de toestelnaam en kies OK. 241

243 INSTELLEN Verwijderen van een Bluetooth - tele - foon 1. Kies Opties. 3. Selecteer de gewenste telefoon of kies Alles selecteren en vervolgens Wissen. U kunt meerdere telefoons selecteren en tegelijkertijd verwijderen. 2. Kies Telefoons verwijderen. 4. Kies Ja. INFORMATIE Als u een Bluetooth - telefoon verwijdert, worden tegelijkertijd ook de gegevens uit het telefoonboek verwijderd. 242

244 INSTELLEN Telefoonboek INFORMATIE Voor elke geregistreerde telefoon worden telefoonboekgegevens beheerd. Als een andere telefoon met het systeem is verbonden, kunnen deze gegevens niet worden weergegeven. Instellen van het telefoonboek Instellingen telefoonboek is toegankelijk vanuit het scherm Contactpersonen. 1. Druk op de toets SETUP. 2. Kies Telefoon. 3. Kies Telefoonboek. Telefoonboek is toegankelijk vanuit het scherm Instellingen telefoonboek. 1. Druk op de toets SETUP. 2. Kies Telefoon. 4. Kies Contacten beheren. 3. Kies Telefoonboek. Raadpleeg de volgende pagina s voor de instellingen. Loop de instellingen in dit scherm een voor een door. 243

245 INSTELLEN U kunt het scherm Contactpersonen ook als volgt laten weergeven: 1. Druk op de toets INFO/TEL. 2. Kies Telefoon. 3. Kies Contacten. Verzenden van een telefoonnummer U kunt de telefoonnummers in uw Bluetooth -telefoon doorsturen naar het systeem. Het telefoonboek kan in totaal maximaal 4 telefoonboeken bevatten. U kunt de gegevens van maximaal personen (maximaal 3 nummers per persoon) opslaan in elk telefoonboek. Stuur het nummer door terwijl de motor draait. 4. Kies Opties. 1. Kies Contacten overbrengen. 5. Kies Contacten beheren. 2. Kies Contacten vervangen of Contacten toevoegen. Als het telefoonboek gegevens bevat, dan wordt dit scherm weergegeven. 244

246 INSTELLEN 3. Zet de Bluetooth -telefoon aan zodat de gegevens uit het telefoonboek naar het systeem worden doorgestuurd. Tijdens het verzenden van de gegevens verschijnt dit scherm. Kies Annuleren om het doorsturen te annuleren. Als het verzenden wordt onderbroken, kunnen de gegevens die reeds zijn verzonden wel in het systeem worden opgeslagen. Als u Contacten vervangen hebt gekozen: Als uw mobiele telefoon geen PBAP of OPP ondersteunt, dan kunt u deze functie niet gebruiken. Als uw telefoon PBAP ondersteunt, dan kunt u de gegevens uit het telefoonboek overbrengen zonder uw telefoon te gebruiken. Als uw telefoon geen PBAP ondersteunt, kunt u de gegevens uit het telefoonboek overbrengen met behulp van uw telefoon. Als u Contacten toevoegen hebt gekozen: Als uw mobiele telefoon geen OPP ondersteunt, dan kunt u deze functie niet gebruiken. U kunt de gegevens uit het telefoonboek alleen overbrengen met behulp van uw telefoon. 4. Als u Contacten toevoegen hebt gekozen, wordt dit scherm weergegeven. Kies Ja om een ander telefoonboek over te brengen. Probeer de gegevens opnieuw te verzenden wanneer dit scherm wordt weergegeven. 245

247 INSTELLEN Als een ander Bluetooth -toestel is aangesloten Registreren van de gegevens in het telefoonboek U kunt gegevens in het telefoonboek invoeren. U kunt maximaal 3 nummers per persoon opslaan. Als een ander Bluetooth --toestel is aangesloten, wordt dit scherm weergegeven. Kies Ja om de verbinding te verbreken. INFORMATIE 1. Kies Nieuw contact. De verbinding met Bluetooth - audio wordt verbroken tijdens het overbrengen van de gegevens uit het telefoonboek. In dat geval wordt er automatisch opnieuw verbinding gemaakt wanneer de gegevens zijn overgebracht. (Afhankelijk van de telefoon die u gebruikt, wordt er niet opnieuw verbinding gemaakt.) 2. Gebruik het toetsenbord om de naam in te voeren en kies OK. 246

248 INSTELLEN 3. Voer het telefoonnummer in en druk op OK. Als u een doorkiescode wilt gebruiken na het telefoonnummer, dan moet u de doorkiescode ook invoeren. 5. Wanneer er in totaal twee of minder zijn geregistreerd voor een contact, wordt dit scherm weergegeven. Als u een nummer wilt toevoegen aan dit contact, kiest u Ja. 4. Selecteer het telefoontype. 247

249 INSTELLEN Bewerken van de telefoonboekgegevens U kunt het telefoonnummer afzonderlijk in Tel. nr. 1, Tel. nr. 2 of Tel. nr. 3 registreren. 1. Kies Contacten bewerken. 3. Kies Bewerken bij de gewenste naam en het nummer. 4. Bewerk de naam of het nummer. (Zie Registreren van telefoonboekgegevens op bladzijde 246.) 5. Kies OK wanneer u klaar bent met het bewerken. 2. Selecteer de gegevens die u wilt bewerken. 248

250 INSTELLEN U kunt het scherm Contacten bewerken ook als volgt laten weergeven: Vanuit het scherm Contactgegevens 1. Druk op de toets INFO/TEL. 2. Kies Telefoon. 3. Kies Contacten. 4. Selecteer de gewenste gegevens uit de lijst. Vanuit het scherm Oproepgeschiedenis 1. Druk op de toets INFO/TEL. 2. Kies Telefoon. 3. Kies Oproep -info. 4. Selecteer het gewenste nummer uit de lijst. 5. Kies Opties. 5. Kies Contact toevoegen of Contact bijwerken. 6. Kies Contact bewerken. 6. Als u Contact bijwerken hebt gekozen, wordt dit scherm weergegeven. Selecteer de gewenste gegevens uit de lijst. 249

251 INSTELLEN Verwijderen van de telefoonboekgegevens U kunt de gegevens verwijderen. Wis alle gegevens in het systeem wanneer u afstand doet van uw auto. 3. Kies Ja. 1. Kies Contacten verwijderen. 2. Selecteer de gewenste gegevens of of kies Alles selecteren en vervolgens Wissen. U kunt meerdere gegevens selecteren en tegelijkertijd verwijderen. 250

252 INSTELLEN U kunt de gegevens ook op de volgende manier verwijderen. 1. Druk op de toets INFO/TEL. 2. Kies Telefoon. 3. Kies Contacten. 4. Selecteer de gewenste gegevens uit de lijst. 6. Kies Contact verwijderen. 5. Kies Opties. 7. Kies Ja. INFORMATIE Als u een Bluetooth - telefoon verwijdert, worden tegelijkertijd ook de gegevens uit het telefoonboek verwijderd. 251

253 INSTELLEN Snelkiezen Snelkiezen is toegankelijk vanuit het scherm Snelkiesnummers. 1. Druk op de toets SETUP. 2. Kies Telefoon. 3. Kies Telefoonboek. U kunt het scherm Snelkiezen ook als volgt laten weergeven: 1. Druk op de toets INFO/TEL. 2. Kies Telefoon. 3. Kies Snelkiezen. 4. Kies Snelkiesnummers beheren. 4. Kies Opties. Raadpleeg de volgende pagina s voor de instellingen. 252

254 INSTELLEN Invoeren van de snelkiesnummers U kunt het gewenste telefoonnummer registreren vanuit het telefoonboek. U kunt maximaal 18 nummers per telefoon registreren. 4. Kies de schermtoets waaronder u de gegevens wilt opslaan. 1. Kies Nieuw snelkiesnummer. 2. Selecteer de gegevens die u wilt invoeren. 5. Als u een schermtoets kiest waaronder al gegevens zijn opgeslagen, wordt dit scherm weergegeven. Kies Ja om de gegevens te vervangen. 3. Kies het gewenste telefoonnummer. 6. Wanneer dit scherm wordt weergegeven, is het invoeren voltooid. 253

255 INSTELLEN U kunt de snelkiesnummers ook als volgt registreren: Vanuit het scherm Snelkiezen 1. Druk op de toets INFO/TEL. 2. Kies Telefoon. 3. Kies Snelkiezen. 6. Selecteer de gegevens die u wilt invoeren. 4. Kies (nieuw toevoegen). 7. Kies het gewenste telefoonnummer. 5. Kies Ja om het nieuwe snelkiesnummer op te slaan. 254

256 INSTELLEN Vanuit het scherm Contactgegevens 1. Druk op de toets INFO/TEL. 2. Kies Telefoon. 3. Kies Contacten. 4. Selecteer de gewenste gegevens uit de lijst. 7. Dit scherm wordt weergegeven. De volgende handelingen zijn dezelfde als die nadat u SETUP hebt gekozen. 5. Kies Opties. 6. Kies Snelkiesnummers. 255

257 INSTELLEN Bewerken van de snelkiesnummers U kunt de snelkiesnummers bewerken. 4. Gebruik het toetsenbord om de naam in te voeren. 1. Kies Snelkiesnummers bewerken. 5. Kies OK. 2. Kies de schermtoets waarvan u de gegevens wilt bewerken. 3. Kies Bewerken. 256

258 INSTELLEN Verwijderen van snelkiesnummers U kunt de snelkiesnummers verwijderen. Oproep -info verwijderen U kunt de oproep -info verwijderen. 1. Kies Snelkiesnummers verwijderen. 1. Kies Oproep -info verwijderen. 2. Selecteer de gewenste gegevens of of kies Alles selecteren en vervolgens Wissen. U kunt meerdere gegevens selecteren en tegelijkertijd verwijderen. 2. Selecteer de gegevens die u wilt verwijderen. 3. Kies Ja. 257

259 INSTELLEN U kunt de oproep -info ook op de volgende manier verwijderen. 1. Druk op de toets INFO/TEL. 2. Kies Telefoon. 3. Kies Oproep -info. 3. Selecteer de gewenste gegevens of of kies Alles selecteren en vervolgens Wissen. U kunt meerdere gegevens selecteren en tegelijkertijd verwijderen. 4. Kies Wissen. 4. Kies Ja. 5. Dit scherm wordt weergegeven. De volgende handelingen zijn dezelfde als die nadat u SETUP hebt gekozen. U kunt op dezelfde wijze andere oproep - info bewerken. 258

260 INSTELLEN Instellen van spraaklabels Instellen van spraaklabel is mogelijk door het scherm Spraaklabels weer te geven. 1. Druk op de toets SETUP. 2. Kies Telefoon. 3. Kies Telefoonboek. U kunt het scherm Spraaklabels ook als volgt laten weergeven: 1. Druk op de toets INFO/TEL. 2. Kies Telefoon. 3. Kies Contacten. 4. Kies Spraaklabels beheren. 4. Kies Opties. Raadpleeg de volgende pagina s voor de instellingen. Neem een spraaklabel altijd in een rustige omgeving op. 5. Kies Spraaklabels beheren. 259

261 INSTELLEN Registreren van spraaklabels U kunt een spraaklabel registreren voor maximaal 50 nummers. 3. Kies REC, en neem een nieuw spraaklabel op. 1. Kies Nieuwe spraaklabel. 2. Selecteer de gegevens die u wilt invoeren. 4. Kies Afspelen om het spraaklabel af te spelen. Kies OK als u het registreren van een spraaklabel hebt voltooid. INFORMATIE Als u een spraaklabel gebruikt, zorg er dan voor dat de taalinstelling hetzelfde is als de geregistreerde taalinstelling. Als deze afwijken, dan herkent de spraakherkenning het geregistreerde spraaklabel niet. 260

262 INSTELLEN U kunt het spraaklabel ook als volgt registreren: 1. Druk op de toets INFO/TEL. 2. Kies Telefoon. 3. Kies Contacten. 4. Selecteer de gewenste gegevens uit de lijst. 7. Dit scherm wordt weergegeven. De volgende handelingen zijn dezelfde als die nadat u SETUP hebt gekozen. 5. Kies Opties. 6. Kies Spraaklabel instellen. 261

263 INSTELLEN Bewerken van spraaklabels Verwijderen van spraaklabels 1. Kies Spraaklabels bewerken. 1. Kies Spraaklabels verwijderen. 2. Selecteer de gegevens die u wilt bewerken. 2. Selecteer de gewenste gegevens of of kies Alles selecteren en vervolgens Wissen. U kunt meerdere gegevens selecteren en tegelijkertijd verwijderen. 3. Dit scherm wordt weergegeven. De volgende handelingen zijn dezelfde als die bij het registreren van het spraaklabel. 3. Kies Ja. 262

264 INSTELLEN Bluetooth U kunt de Bluetooth -instellingen bevestigen en wijzigen. 1. Druk op de toets SETUP. 2. Kies Telefoon. 3. Kies Bluetooth*. De volgende informatie wordt weergegeven. Toestelnaam... De naam in het Bluetooth --netwerk. Dit kunt u veranderen. Wachtwoord... Het wachtwoord wanneer u uw mobiele telefoon in het systeem invoert. Dit kunt u veranderen. Toesteladres... Het adres dat het systeem aan het toestel toekent. Dit adres kunt u niet veranderen. Als dezelfde toestelnaam wordt weergegeven op het scherm van uw telefoon, refereer dan hieraan. Zie de volgende bladzijden als u de instellingen wilt wijzigen. Als u de instellingen wijzigt, kies daarna dan steeds OK. 4. Dit scherm wordt weergegeven. *: Bluetooth is een handelsmerk van Bluetooth SIG, Inc. 263

265 INSTELLEN Wijzigen van de Bluetooth -instellingen U kunt de Bluetooth -instellingen wijzigen aan de hand van de volgende procedures: Wijzigen van energie handsfree Het scherm Energie handsfree toont het volgende. Als Energie handsfree Aan staat: De Bluetooth --telefoon wordt automatisch verbonden wanneer het contact in stand ACC of AAN wordt gezet. Als Energie handsfree Uit staat: De verbinding met de Bluetooth wordt verbroken en het systeem maakt de volgende keer geen verbinding. U kunt de stand Energie handsfree selecteren. Aan: Automatische verbinding staat aan. Uit: Automatische verbinding staat uit. 3. Kies OK. Als Energie handsfree Aan wordt gezet, maakt Bluetooth verbinding. Als u uw telefoon aansluit terwijl via Bluetooth audio wordt afgespeeld Dit scherm wordt weergegeven en het afspelen van audio via Bluetooth wordt tijdelijk onderbroken. 1. Kies Energie handsfree. 2. Kies Aan of Uit. 264

266 INSTELLEN Bewerken van de toestelnaam Bewerken van wachtwoord 1. Kies Bewerken bij Toestelnaam. 1. Kies Bewerken bij Wachtwoord. 2. Voer de toestelnaam in met behulp van het toetsenbord. 2. Voer een wachtwoord in en kies OK. INFORMATIE De toestelnamen zijn hetzelfde voor de Bluetooth - audio en Bluetooth -telefoon. Als u de toestelnaam van de telefoon wijzigt, dan wordt de toestelnaam van de audio tegelijkertijd gewijzigd. Wachtwoorden kunnen echter afzonderlijk worden ingesteld. 265

267 INSTELLEN Initialiseren van de Bluetooth - in - stellingen U kunt de instellingen initialiseren. Als u uw telefoon aansluit terwijl via Bluetooth audio wordt afgespeeld 1. Kies Standaard. Dit scherm wordt weergegeven en het afspelen van audio via Bluetooth wordt tijdelijk onderbroken. 2. Kies Ja. Als Energie handsfree Aan wordt gezet, maakt Bluetooth verbinding. 266

268 INSTELLEN Details U kunt de gedetailleerde instellingen bewerken. 1. Druk op de toets SETUP. 2. Kies Telefoon. Weergave ontvangen oproep U kunt aangeven hoe het display voor de ontvangst van een gesprek weergegeven moet worden. 3. Kies Gegevens. 1. Kies Weergave ontvangen oproep. 4. Wijzig de instelling aan de hand van de volgende procedure. 5. Kies OK wanneer u klaar bent met het bewerken. 267

269 INSTELLEN De status van de Bluetooth -verbinding bij het inschakelen 2. Kies Heel scherm of Afrollen. Heel scherm... Wanneer een oproep wordt ontvangen, wordt het handsfree-- scherm weergegeven en kan dit worden gebruikt. Afrollen... Het bericht wordt bovenin het scherm weergegeven. U kunt de telefoon alleen bedienen via de stuurwieltoets. Als het contact in stand ACC of AAN staat en er automatisch verbinding wordt gemaakt met de Bluetooth - tele - foon, wordt de status van de verbinding weergegeven. Als Telefoonstatus tonen Aan staat, wordt de status weergegeven. Als Telefoonstatus tonen Uit staat, wordt de status niet weergegeven. 1. Kies Telefoonstatus tonen. 2. Kies Aan of Uit. 268

270 INSTELLEN Initialiseren van de instellingen U kunt de instellingen initialiseren. Audio -instellingen Draagbare speler selecteren De aan te sluiten draagbare speler kan worden geselecteerd. De geregistreerde audio -informatie kan worden bevestigd en bewerkt. Draagbare speler selecteren Als u meer dan één draagbare speler registreert, dient u één voorkeursspeler te selecteren. 1. Kies Standaard. 1. Kies SETUP. 2. Kies Ja. 2. Kies Audio in het scherm Instellen. 269

271 INSTELLEN 3. Kies Draagb. speler selecteren in het scherm Audio -instellingen. U kunt maximaal twee Bluetooth draagbare spelers selecteren. Leeg wordt weergegeven als u nog geen draagbare speler hebt geselecteerd. Het Bluetooth --logo wordt weergegeven wanneer u de draagbare speler aansluit. Weergeven van Bluetooth - informa - tie U kunt de informatie van de draagbare speler in het systeem bekijken of instellen. Toestelnaam... De naam van de Bluetooth draagbare speler die op het scherm wordt weergegeven. U kunt de naam wijzigen in de gewenste naam. Toesteladres... Het adres dat het systeem aan het toestel toekent. Dit adres kunt u niet wijzigen. Raadpleeg dit adres als u twee Bluetooth draagbare spelers met dezelfde toestelnaam hebt ingevoerd en ze niet meer uit elkaar kunt houden. Verbindingsmethode... De verbindingsmethode kan Van voertuig of Van draagbare speler zijn. 4. Selecteer de draagbare speler die u aan wilt sluiten en kies OK. Hoewel er 2 draagbare spelers in het systeem kunnen worden ingevoerd, kan er slechts één draagbare speler tegelijk worden gebruikt. Selecteer de gewenste draagbare speler en kies vervolgens Informatie draagbare speler. 270

272 INSTELLEN Wijzigen van een toestelnaam U kunt de naam van een toestel wijzigen. Als u de naam van een toestel wijzigt, wordt de naam in uw draagbare speler niet gewijzigd. Selecteren van verbindingsmethode De verbindingsmethode kan worden geselecteerd. Van voertuig: verbind het audiosysteem met de draagbare speler. Van draagbare speler: verbind de draagbare speler met het audiosysteem. 1. Kies Informatie draagbare speler in het scherm Draagbare speler selecteren. Selecteer de gewenste verbindingsmethode Van voertuig of Van draagbare speler en kies OK. INFORMATIE Als de verbindingsmethode wordt ingesteld als Van draagbare speler, dan kan Auto Bluetooth- verbinding niet worden geselecteerd. 2. Kies Bewerken onder Toestelnaam in het scherm Informatie draagbare speler. *: De Bluetooth--handelsmerken zijn eigendom van Bluetooth SIG. Inc. 3. Voer de toestelnaam in met behulp van het toetsenbord. 271

273 INSTELLEN Bluetooth -audio instellen De Bluetooth -audio -instellingen kunnen worden ingesteld. (a) Registreren van uw draagbare speler 1. Kies Audio -inst. Bluetooth in het scherm Audio -instellingen. 3. Voer, als dit scherm wordt weergegeven, het op het scherm weergegeven wachtwoord in de draagbare speler in. Zie de handleiding van de draagbare speler voor de werking ervan. Kies Annuleren om het doorsturen te annuleren. 2. Kies Registreren bij Bluetooth -instellingen in het scherm BT -audio -instellingen. *: De Bluetooth--handelsmerken zijn eigendom van Bluetooth SIG. Inc. 4. Als er verbinding is gemaakt, wordt dit scherm weergegeven. Wanneer u de draagbare speler opnieuw gebruikt, hoeft u hem niet opnieuw te registreren. 272 Als dit scherm wordt weergegeven, volg dan de aanwijzingen op het scherm om het nogmaals te proberen.

274 INSTELLEN Als een ander Bluetooth -toestel is aangesloten (b) Verwijderen van Bluetooth -audio Als een ander Bluetooth --toestel is aangesloten, wordt dit scherm weergegeven. Kies Ja om de verbinding te verbreken. 1. Kies Verwijderen bij Bluetooth -instellingen in het scherm BT -audio -instellingen. INFORMATIE Als het toestel overeenkomt met zowel Bluetooth - telefoon als Bluetooth - audio, registreer en verbind dan eerst de Bluetooth - telefoon, anders kan er bij het verbinden van Bluetooth audio een fout optreden. 2. Kies de naam van de draagbare speler die u wilt verwijderen en kies OK. 3. Kies Ja om de geselecteerde draagbare speler te verwijderen. *: De Bluetooth--handelsmerken zijn eigendom van Bluetooth SIG. Inc. 273

275 INSTELLEN (c) Verbinding maken met Bluetooth -audio AUTOMATISCH Als de geselecteerde draagbare speler in gebruik is, dan wordt dit scherm weergegeven. Kies Ja. Het systeem verbreekt de verbinding met de draagbare speler en zal deze verwijderen. Kies Aan bij Auto Bluetooth--verbinding om de automatische verbinding voor Bluetooth te activeren. Schakel deze optie altijd in en zorg ervoor dat er verbinding kan worden gemaakt met de Bluetooth draagbare speler. Als de verbindingsmethode wordt ingesteld als Van draagbare speler, kan Auto Bluetooth--verbinding niet worden geselecteerd. *: De Bluetooth--handelsmerken zijn eigendom van Bluetooth SIG. Inc. 274

276 INSTELLEN (d) Wijzigen van wachtwoord Het wachtwoord waarmee u uw draagbare speler registreert in het systeem. U kunt deze wijzigen in een getal naar keuze, dat uit 4 tot 8 cijfers bestaat. Standaard is het Als het contact in stand ACC of AAN staat, wordt automatisch verbinding gemaakt met de geselecteerde draagbare speler. Het resultaat wordt weergegeven. HANDMATIG Als er niet automatisch verbinding kan worden gemaakt of als de optie Auto. verbind. is uitgeschakeld, dient u handmatig verbinding te maken met Bluetooth. Zie voor handmatige bediening bladzijde Kies Bewerken bij Wachtwoord in het scherm BT -audio -instellingen. 2. Voer het wachtwoord, bestaande uit 4 tot 8 cijfers, in en kies OK. Elke keer dat u de toets aanraakt, wordt het laatst ingevoerde cijfer gewist. 275

277 INSTELLEN (e) Wijzigen van een toestelnaam De toestelnaam kan worden gewijzigd. Als u de naam van een toestel wijzigt, wordt de naam in uw draagbare speler niet gewijzigd. (f) Initialiseren van de Bluetooth - au - dio -instellingen U kunt de instellingen initialiseren. 1. Kies Bewerken bij Toestelnaam in het scherm BT -audio -instellingen. 1. Kies Standaard in het scherm BT -audio -instellingen. 2. Kies Ja. 2. Voer de nieuwe toestelnaam in en kies OK. INFORMATIE De toestelnamen zijn hetzelfde voor de Bluetooth - audio en Bluetooth -telefoon. Als u de toestelnaam van de audio wijzigt, dan wordt de toestelnaam van de telefoon tegelijkertijd gewijzigd. Wachtwoorden kunnen echter afzonderlijk worden ingesteld. 276

278 INSTELLEN REC -instellingen De instellingen voor de opnamen van de geluidsbibliotheek kunnen worden gewijzigd. Instellen van de REC -kwaliteit INFORMATIE Als de REC- kwaliteit is ingesteld op Goed (128 kbps), dan is de geluidskwaliteit lager dan Uitstekend (256 kbps). Met Goed kunnen echter meer muziekstukken worden opgenomen, omdat de bestanden kleiner zijn. 1. Kies REC -instellingen in het scherm Audio -instellingen. 2. Kies REC -kwaliteit. 3. Kies Uitstekend of Goed. 277

279 INSTELLEN Instellen van Auto REC De auto REC begint automatisch met opnemen wanneer een CD wordt geplaatst. Instellen van handmatig REC De opname kan handmatig worden gestart. Kies Auto REC en selecteer Aan of Uit in het scherm REC -instellingen. Kies Manual REC en selecteer Aan of Uit. Het muziekstuk kan worden geselecteerd en opgenomen door Auto REC Uit te zetten en Handmatig REC Aan te zetten. Alle muziekstukken kunnen worden opgenomen door Auto REC Uit te zetten en Handmatig REC Uit te zetten. Zie (a) Opnemen naar geluidsbibliotheek op bladzijde 174 voor de opnamemethode. 278

280 INSTELLEN Voertuiginstellingen Instelmogelijkheden voor de gegevens over uw voertuig, zoals onderhoudsinformatie. Instellen onderhoudsinformatie Wanneer het navigatiesysteem is ingeschakeld, geeft het scherm Informatie weer wanneer een onderdeel vervangen moet worden. (Zie bladzijde 28.) 1. Druk op de toets SETUP. 2. Kies Voertuig in het scherm Instellen. 1. Druk op de toets SETUP. 3. Kies Onderhoud. 2. Kies Voertuig. Het scherm Voertuiginstellingen wordt weergegeven. 279

281 INSTELLEN 4. Kies de gewenste toets. Zie INFORMATIEONDERWERPEN op bladzijde 280 voor meer informatie over elke toets. Alles verwijderen: Voor het wissen van alle ingevoerde condities. Reset alles: Voor het resetten na het uitvoeren van de controle/vervanging. Dealer instellen: Voor het opslaan of wijzigen van dealerinformatie. (Zie Dealerinstellingen op bladzijde 281.) Wanneer het systeem is ingeschakeld en Aan is geselecteerd, geeft het systeem onderhoudsinformatie weer op het scherm Informatie, en een geluidssignaal. (Zie bladzijde 28.) Wanneer Uit is geselecteerd, wordt het scherm Informatie uitgeschakeld. Wanneer de auto toe is aan een onderhoudsbeurt, wordt de toets op het touchscreen oranje. INFORMATIEONDERWERPEN ENGINE OIL: Ververs motorolie OIL FILTER: Vervang filter motorolie ROTATION: Wissel wielen TYRE: Vervang banden BATTERY: Vervang accu BRAKE PAD: Vervang remblokken WIPER: Vervang ruitenwisserbladen LLC: Vervang koelvloeistof BRAKE OIL: Vervang remvloeistof AT FLUID: Vervang ATF (automatische-- transmissievloeistof) SERVICE: Periodiek onderhoud AIR FILTER: Vervang luchtfilter PERSONAL: U kunt nieuwe informatieonderwerpen aanmaken naast de al bestaande. 280

282 INSTELLEN Dealergegevens U kunt een dealer in het systeem opslaan. Als de dealerinformatie is opgeslagen, is routebegeleiding naar de dealer beschikbaar. 1. Druk op de toets SETUP. 2. Kies Voertuig in het scherm Instellen. 3. Kies Onderhoud in het scherm Voertuiginstellingen. 5. Voer de voorwaarden in. Datum waarop gewaarschuwd moet worden: U kunt de datum voor de volgende onderhoudsbeurt invoeren. Afstand waarna gewaarschuwd moet worden: U kunt de afstand tot de volgende onderhoudsbeurt invoeren. Wissen: Voor het wissen van de voorwaarden voor datum en afstand. Reset: Voor het resetten van de voorwaarden voor datum en afstand. 6. Kies OK. Hierna verschijnt het onderhoudsscherm weer. Wanneer de auto toe is aan een onderhoudsbeurt, wordt de toets op het touchscreen oranje. 4. Kies Dealer instellen. INFORMATIE Zie voor informatie over het periodiek onderhoud het boekje Onderhoud en Garantie van uw Toyota. Afhankelijk van uw rijgedrag en de wegcondities kan er een tijdsverschil optreden tussen de ingevoerde gegevens en de actuele datum of gereden afstand. 5. Als de dealer niet is opgeslagen, voert u de locatie van de dealer op dezelfde manier in als bij het zoeken naar een bestemming. (Zie Zoeken van bestemming op bladzijde 57.) Wanneer het instellen van de dealer is voltooid, wordt het scherm Dealer instellen weergegeven. 281

283 INSTELLEN Bewerken van dealer of contactpersoon 1. Kies Dealer of Contact op het scherm Dealer instellen. 6. Kies de toets die u wilt wijzigen. Dealer: Voor het invoeren van de naam van een dealer. (Zie bladzijde 282.) Contact: Voor het invoeren van de naam van een contactpersoon. (Zie bladzijde 282.) Locatie: Voor het instellen van een locatie. (Zie bladzijde 283.) Telefoonnr.: Voor het instellen van een telefoonnummer. (Zie bladzijde 283.) Dealer verwijderen: Voor het verwijderen van de dealerinformatie die op het scherm wordt weergegeven. Invoeren : Voor het instellen van de weergegeven dealer als bestemming. (Zie Starten van routebegeleiding op bladzijde 79.) 2. Voer de naam in met behulp van de alfanumerieke toetsen. U kunt maximaal 24 karakters invoeren. 3. Kies OK. Het vorige scherm wordt nu weergegeven. 282

284 INSTELLEN Wijzigen van locatie 1. Kies Locatie op het scherm Dealer instellen. Wijzigen van telefoonnummer 1. Kies Telefoonnr. op het scherm Dealer instellen. 2. Houd uw vinger op de pijlentoets op het touchscreen om de cursor naar de gewenste positie op de kaart te bewegen. 3. Kies Invoeren. Het vorige scherm wordt nu weergegeven. 2. Voer het nummer in met behulp van de cijfertoetsen. 3. Kies OK. Het vorige scherm wordt nu weergegeven. 283

285 INSTELLEN Verkeersinfo Instelmogelijkheden voor de weergave van verkeersinfo--iconen, te ontvangen verkeersstations, enz. SCHERM VOOR VERKEERSINFO In dit scherm bevinden zich de volgende functies: 1. Druk op de toets SETUP. 2. Kies Verkeer. Nr Functie Aan of Uit kan worden geselecteerd voor spraakbegeleiding tijdens de verkeersinfo. De weergave van het verkeersinfo-- icoon kan worden ingesteld. (Zie Verkeersinfo weergeven op bladzijde 285.) Omleidingfunctie kan worden geselecteerd door automatisch te zoeken, handmatig te zoeken of niet te zoeken. (Zie Automatisch verkeer vermijden op bladzijde 285.) Verkeersstations kunnen automatisch of handmatig worden geselecteerd. (Zie Verkeersstation selecteren op bladzijde 286.) 3. Kies de onderwerpen die u in wilt stellen. 4. Kies OK. 284

286 INSTELLEN Weergeven van verkeersinformatie De weergave van het verkeersinfo--icoon kan worden ingesteld. 1. Druk op de toets SETUP. 2. Kies Verkeer in het scherm Instellen. Automatisch vermijden van verkeersopstoppingen Omleidingsfunctie kan worden geselecteerd door automatisch te zoeken, handmatig te zoeken of niet te zoeken. 1. Druk op de toets SETUP. 2. Kies Verkeer in het scherm Instellen. 3. Kies Verkeersinfo tonen. 3. Kies Automatisch verkeer vermijden. 4. Selecteer de iconen die u wilt weergeven op de kaart. Alles aan: Selecteer alle iconen in de verkeersinfo. Alles uit: Voor het ongedaan maken van alle selecties. 5. Kies OK. De geselecteerde iconen verschijnen op de kaart. Zie VERKEERSINFO op bladzijde 43 voor verkeersinfo. 4. Kies Auto, Handmatig of Uit. Auto: Het systeem wijzigt een nieuwe route automatisch. Handmatig: Als het systeem een nieuwe route berekent, dan wordt een bevestiging om de nieuwe route te accepteren op het scherm weergegeven. Uit: Het systeem berekent geen nieuwe route. 5. Kies OK. 285

287 INSTELLEN ALS Handmatig IS GESELECTEERD Selecteren van verkeersstation Als Handmatig is geselecteerd, dan moeten verkeersstations worden gezocht voordat ze worden opgeslagen in het geheugen. 1. Druk op de toets SETUP. 2. Kies Verkeer in het scherm Instellen. Als het navigatiesysteem een nieuwe route berekent, dan verschijnt de melding Verkeersinformatie veranderd. Wilt u de alternatieve route zien? op het scherm. Kies Ja om de nieuwe route weer te geven. 3. Kies Verkeersstation. Kies Ja om van de actuele route naar de alternatieve route te gaan. 4. Kies Handmatig. Een lijst van verkeersstations en de landen waar deze kunnen worden ontvangen, wordt weergegeven op het scherm Verkeersstation selecteren. 286

288 INSTELLEN 5. Kies het gewenste verkeersstation. 6. Kies OK. Kies Zoeken om opnieuw naar verkeersstations te zoeken. 287

289 INSTELLEN 288

290 APPENDIX APPENDIX HOOFDSTUK 9 Beperkingen van het navigatiesysteem Database--informatie kaart en updates

291 APPENDIX Beperkingen van navigatiesysteem Dit navigatiesysteem bepaalt de actuele locatie van het voertuig aan de hand van signalen van een satelliet, diverse voertuigsignalen, kaartgegevens, enz. Toch kan het voorkomen dat de actuele locatie niet wordt weergegeven, afhankelijk van de toestand van de satelliet, het wegennet, de toestand van de auto en andere omstandigheden. Het GPS (Global Positioning System), ontwikkeld en bestuurd door het ministerie van Defensie van de Verenigde Staten van Amerika, bepaalt de voertuigpositie door gebruik te maken van 3 tot 4 satellieten. Het systeem heeft een bepaalde mate van onnauwkeurigheid. In de meeste gevallen compenseert het systeem deze onnauwkeurigheid automatisch, maar sporadisch kan het voorkomen dat het tot op een afstand van maximaal 100 meter onnauwkeurig is. In het algemeen zullen fouten binnen enkele seconden worden gecorrigeerd. Als uw auto signalen ontvangt van de satellieten verschijnt het GPS--merkteken links boven in het beeldscherm. Het GPS--signaal kan fysiek belemmerd worden, waardoor de positie van de auto op de kaart onjuist wordt weergegeven. Het doorgeven van signalen kan gehinderd worden door tunnels, grote gebouwen, vrachtwagens of zelfs door voorwerpen die op het dashboard liggen. Ook kan het voorkomen dat de satellieten geen signalen uitzenden wegens onderhoud of reparaties. Ook als het navigatiesysteem de juiste GPS--signalen ontvangt, kan het in sommige omstandigheden voorkomen dat de actuele locatie niet wordt weergegeven of dat er onvolledige informatie wordt verstrekt. OPMERKING Het aanbrengen van folie op de ruiten kan het doorgeven van signalen belemmeren. De meeste folies bevatten metaaldeeltjes die de ontvangst van GPS- signalen kunnen storen. Wij adviseren u daarom geen folie aan te brengen in auto s die zijn uitgerust met een navigatiesysteem. 290

292 APPENDIX (a) De actuele locatie van de auto kan in de volgende situaties niet juist worden weergegeven: Bij het rijden over een Y--vormige weg waarvan de wegen dicht bij elkaar liggen. Bij het rijden over een kronkelige weg. Bij het rijden over een glad wegdek zoals op zand, grind, sneeuw, enz. Bij het rijden over een lange rechte weg. Als de snelweg parallel loopt met een ventweg. Nadat de auto per boot verplaatst is of is gesleept. Als de positie op een lange route gezocht moet worden tijdens het rijden met hoge snelheid. Als gereden wordt zonder dat de kalibratie van de actuele locatie correct is uitgevoerd. Nadat de auto vaak heen en weer gereden is of omgekeerd is op een plateau, bijvoorbeeld in een parkeergarage. Bij het verlaten van een overdekte parkeerplaats of een parkeergarage. Als een dakdrager is geplaatst. Tijdens het rijden met sneeuwkettingen. Als de banden versleten zijn. Na het vervangen van een of meerdere banden. Bij het gebruik van grotere of kleinere banden dan volgens de specificaties is voorgeschreven. Als de bandenspanning niet in orde is. INFORMATIE Als het systeem geen signalen van het GPS ontvangt, kan de actuele locatie ook handmatig gecorrigeerd worden. Zie bladzijde 231 voor meer informatie over de handmatige correctie van de actuele locatie. (b) In de volgende situaties is de routebegeleiding mogelijk onvolledig: Tijdens afslaan op een andere kruising dan volgens de routebegeleiding wordt geadviseerd. Als u meer dan één bestemming hebt ingevoerd maar een van de bestemmingen overslaat, zal het systeem automatisch een route berekenen om terug te keren naar de bestemming van de vorige route. Er is geen routebegeleiding tijdens het afslaan op een kruispunt. Er is geen routebegeleiding tijdens het passeren van een kruispunt. Tijdens het automatisch herbepalen van de route kan de routebegeleiding de volgende afslag links of rechts niet aangegeven. Het kan veel tijd kosten om de route opnieuw te bepalen als met hoge snelheid wordt gereden. Tijdens het automatisch herbepalen van de route kan een omweg weergegeven worden. Na het automatisch herbepalen van de route kan dezelfde route weergegeven worden. Er kan ten onrechte worden weergegeven of aangekondigd dat u moet proberen te keren. Een locatie kan meerdere namen hebben en het systeem noemt een of meerdere van deze namen. Sommige routes kunnen niet bepaald worden. Als de route naar uw bestemming over onverharde wegen voert, kan systeem mogelijk geen route berekenen. Mogelijk bevindt uw bestemming zich aan de tegenovergestelde zijde van de straat. Als een verkeerssituatie (tijdelijk) gewijzigd is, zoals een afgesloten weggedeelte waar u niet mag inrijden. De weginformatie en de kaarten die zijn opgeslagen in het geheugen van uw navigatiesysteem kunnen verouderd of niet compleet zijn. 291

293 APPENDIX Database -informatie kaart en updates Voer na het vervangen van banden de handeling uit die beschreven staat onder IJKING NA VERVANGING VAN BANDEN. (Zie bladzijde 233.) Bij de berekeningen van dit navigatiesysteem spelen de afmetingen van de banden een belangrijke rol en daarom moeten de banden voldoen aan de fabrieksspecificaties voor uw auto. Het monteren van banden met andere dan de voorgeschreven afmetingen kan leiden tot een onjuiste weergave van de positie van de auto. De bandenspanning heeft eveneens invloed op de diameter van de banden; zorg er daarom voor dat de bandenspanning van alle bandenvanuwautoinordeis. Dit systeem maakt gebruik van de kaarten van AISIN AW. VOORWAARDEN EINDGEBRUIKER De data (hierna te noemen Data) worden ter beschikking gesteld voor uw eigen gebruik, zijn slechts bestemd voor intern gebruik en mogen niet worden doorverkocht. Ze zijn auteursrechtelijk beschermd en onderhevig aan de volgende bepalingen waar u aan de ene kant, en AISIN AW Co., LTD. ( AW ) en haar licentieverleners aan de andere kant mee hebben ingestemd NAVTEQ Alle rechten voorbehouden. 292

294 APPENDIX Bepalingen Alleen voor eigen gebruik. U stemt ermee in deze Data en de navigatieproducten van AW slechts te gebruiken voor persoonlijke, niet--commerciële doeleinden waarvoor u een licentie hebt, en niet voor zakelijke dienstverlening, timesharing en dergelijke. Derhalve, maar binnen de beperkingen omschreven in de volgende alinea s, mag u de Data alleen indien nodig voor uw eigen gebruik kopiëren om ze (i) te bekijken en (ii) te bewaren, op voorwaarde dat u eventuele copyright--meldingen niet verwijdert en de Data op geen enkele manier wijzigt. U stemt erin toe geen enkel deel van de Data te verveelvoudigen, kopiëren, veranderen, decompileren of disassembleren, noch afgeleide producten te maken of aan reverse engineering te onderwerpen. Ook mag het in geen enkele vorm en voor geen enkel doel worden overgedragen of gedistribueerd, behalve voor zover toegestaan op grond van dwingend recht. Beperkingen. Behoudens waar u door AW een licentie voor is verleend, en zonder beperking van de voorgaande alinea, mag u niet (a) de Data gebruiken met enig product, systeem of toepassing geplaatst in of op enige andere wijze verbonden met of in communicatie staand met auto s, welke in staat zijn tot navigeren, plaatsbepalen, gegevens verzenden, realtime routebegeleiding, fleetmanagement of vergelijkbare toepassingen; of (b) met of in communicatie met enige plaatsbepalingsapparatuur of enige draagbare of draadloze elektronische apparatuut of computers, waaronder zonder uitsluiting mobiele telefoons, palmtops en handheldcomputers, pagers of PDA s. Waarschuwing. Het is mogelijk dat de Data onjuiste of onvolledige informatie bevatten als gevolg van het verloop van de tijd, gewijzigde omstandigheden, de gebruikte bronnen en vanwege de aard van het vergaren van uitgebreide geografische gegevens, die elk tot onjuiste uitkomsten kunnen leiden. Geen garantie. De Data worden aan u verstrekt zoals ze zijn, en u stemt erin toe ze op eigen risico te gebruiken. AW en zijn licentieverleners (en hun licentieverleners en leveranciers) verlenen geen enkele vorm van garantie, expliciet of impliciet, die zich als gevolg van wettelijkheden of anderszins voordoen, inclusief, maar niet beperkt tot, inhoud, kwaliteit, nauwkeurigheid, volledigheid, effectiviteit, betrouwbaarheid, geschiktheid voor een bepaald doel, bruikbaarheid, gebruik of resultaten die op basis van de Data worden verkregen, of dat de Data of server ononderbroken of storingsvrij zullen zijn. Disclaimer met betrekking tot garantie: AW EN ZIJN LICENTIEVERLENERS (IN- CLUSIEF HUN LICENTIEVERLENERS EN LEVERANCIERS) GEVEN GEEN ENKELE VORM VAN GARANTIE, EX- PLICIET OF IMPLICIET, MET BETREK- KING TOT KWALITEIT, PRESTATIES, VERKOOPBAARHEID, GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL OF NIET-- INBREUK. In sommige staten, gebiedsdelen of landen zijn bepaalde uitsluitingen van garantie niet toegestaan, dus mogelijk is bovenstaande uitsluiting niet op u van toepassing. 293

295 APPENDIX Disclaimer met betrekking tot aansprakelijkheid: AW EN ZIJN LICENTIEVERLE- NERS (INCLUSIEF HUN LICENTIEVER- LENERS EN LEVERANCIERS) ZIJN NIET AANSPRAKELIJK: MET BETREK- KING TOT EVENTUELE CLAIMS, EISEN OF ACTIES, ONGEACHT DE AARD VAN DE REDEN VAN DE CLAIM, EIS OF AC- TIE OP AANVOERING VAN EVENTU- EEL VERLIES, LETSEL OF SCHADE, DIRECT OF INDIRECT, WAT MOGELIJK HET RESULTAAT IS VAN HET GEBRUIK OF BEZIT VAN DE INFORMATIE; OF VOOR EVENTUEEL VERLIES VAN WINST, INKOMSTEN, CONTRACTEN OF SPAARGELDEN, OF EVENTUELE ANDERE DIRECTE, INDIRECTE, INCI- DENTELE, SPECIALE OF RESULTE- RENDE SCHADE ALS GEVOLG VAN UW GEBRUIK VAN OF ONVERMOGEN TOT GEBRUIK VAN DEZE INFORMA- TIE, EVENTUELE FOUTEN IN DE IN- FORMATIE, OF DE SCHENDING VAN DEZE BEPALINGEN, HETZIJ IN EEN ONRECHTMATIGE DAADSACTIE, HET- ZIJ IN EEN CONTRACTUELE ACTIE, HETZIJ GEBASEERD OP EEN GARAN- TIE, OOK AL WAS AW OF WAREN ZIJN LICENTIEVERLENERS OP DE HOOGTE GESTELD VAN DE MOGELIJKHEID VAN ZULKE SCHADE. In sommige staten, gebiedsdelen en landen zijn bepaalde uitsluitingen van garantie of schadevergoeding niet toegestaan, dus mogelijk is bovenstaande niet op u van toepassing. Regulering export. U stemt toe geen enkel deel van de aan u geleverde Data of enig product daarvan te exporteren, behalve overeenkomstig met, en tezamen met alle daarmee gepaard gaande licenties en goedkeuringen, de van toepassing zijnde wetgeving met betrekking tot export. Totale overeenkomst. Deze bepalingen vormen de totale overeenkomst tussen AW (en zijn licentieverleners, inclusief hun licentieverleners en leveranciers) en u met betrekking tot het onderwerp hiervan, en vervangen volledig alle geschreven of mondelinge overeenkomsten die eerder tussen ons bestonden met betrekking tot dit onderwerp. Toepasselijk recht. Bovenstaande bepalingen vallen onder het Nederlands recht, zonder (i) de collisierechtelijke/i.p.r.-- principes te laten gelden, of (ii) de United Nations Convention for Contracts for the International Sale of Goods, welke expliciet uitgesloten is. U stemt toe eventuele geschillen, claims en acties als gevolg van of voortkomend uit de aan u geleverde Data voor te leggen aan de Nederlandse rechtspraak. 294

296 APPENDIX Mededelingen van derden. Austria Bundesamt für Eich--und Vermessungswesen Croatia, Estonia, Latvia, Lithuania, Poland, Slovenia EuroGeographics France source: IGN BD TOPO Germany Die Grundlagendaten wurden mit Genehmigung der zuständigen Behörden entnommen or Die Grundlagendaten wurden mit Genehmigung der zustaendigen Behoerden entnommen. Great Britain Based upon Crown Copyright material. Greece Copyright Geomatics Ltd. Hungary Copyright 2003; Top--Map Ltd. Italy La Banca Dati Italiana è stata prodotta usando quale riferimento anche cartografia numerica ed al tratto prodotta e fornita dalla Regione Toscana. Norway Copyright 2000; Norwegian Mapping Authority Portugal Source: IgeoE--Portugal Spain Información geográfica propiedad del CNIG Sweden Based upon electronic data National Land Survey Sweden. Switzerland Topografische Grundlage: Bundesamt für Landestopographie. Traffic Codes for Belgium are provided by the Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap and the Ministèrie de l Equipement et des Transports. This product includes mapping data licensed from Ordnance Survey with the permission of Her Majesty s Stationary Office. Crown copyright and/or database right All rights reserved. License number Copyright 2010 ZENRIN EUROPE GmbH., All Rights Reserved. 295

297 APPENDIX Om de informatie voor u zo actueel mogelijk te houden verzamelen wij continu informatie over wegwerkzaamheden en voeren we onderzoek ter plekke uit. Namen van wegen en straten, faciliteiten en hun locaties zijn echter veelvuldig aan verandering onderhevig. Op sommige plaatsen kunnen wegwerkzaamheden aan de gang zijn. Daarom kan de informatie in het systeem over sommige gebieden afwijken van de praktijk. Van de kaartendatabase verschijnt normaliter ieder jaar een update. Neem contact op met een Toyota--dealer of erkende reparateur, voor informatie over de beschikbaarheid en prijs van een update. Vastleggen van de kaartgegevens en Gracenote Media Database (CDDB) -versies en het dekkingsgebied 1. Druk op de toets NAVI. 2. Kies Krtgegvns. 296

298 APPENDIX Het versienummer van de kaartgegevens en Gracenote Media Database (CDDB) kunnen in dit scherm worden gecontroleerd. Kies de toets Dekkingsgebied om informatie weer te geven te roepen over het gebied dat de kaart bestrijkt. Op het scherm verschijnt de gewenste informatie. CDDB bijwerken wordt gebruikt wanneer de Gracenote Media Database (CDDB)--versie wordt bijgewerkt. Gegevens bijwerken wordt gebruikt wanneer de versie van de kaartgegevens wordt bijgewerkt. Neem voor meer informatie over Gracenote Media Database (CDDB) en updates van de kaartgegevens contact op met uw Toyota--dealer of erkende reparateur. Neem contact op met een officiële Toyota-- dealer of erkende reparateur voor informatie over de beschikbaarheid van een meer recente update. 297

Auris. Handleiding navigatiesysteem (Entry)

Auris. Handleiding navigatiesysteem (Entry) Auris Handleiding navigatiesysteem (Entry) Inleiding Hartelijk dank voor de aanschaf van het navigatiesysteem. Lees deze handleiding aandachtig door en volg de aanwijzingen nauwkeurig op, zodat u de mogelijkheden

Nadere informatie

Waarschuwingen. Controleer dat uw positie stabiel is voordat u uw reis begint.

Waarschuwingen. Controleer dat uw positie stabiel is voordat u uw reis begint. De onderstaande symbolen worden in de handleiding en op het apparaat zelf gebruikt als waarschuwing. Hiermee wordt getoond hoe het product veilig en correct wordt gebruikt om persoonlijk letsel aan u en

Nadere informatie

Belangrijke informatie over deze handleiding. Veiligheidsinstructie TOYOTA MOTOR CORPORATION OPMERKING INFORMATIE WAARSCHUWING

Belangrijke informatie over deze handleiding. Veiligheidsinstructie TOYOTA MOTOR CORPORATION OPMERKING INFORMATIE WAARSCHUWING nleiding n deze handleiding wordt de werking van het navigatiesysteem uitgelegd. Lees deze handleiding aandachtig door en volg de aanwijzingen nauwkeurig op, zodat u de mogelijkheden op de juiste wijze

Nadere informatie

Prius Touch Pro. Handleiding navigatiesysteem

Prius Touch Pro. Handleiding navigatiesysteem Prius Touch Pro Handleiding navigatiesysteem INHOUDSOPGAVE 1 BEKNOPTE HANDLEIDING 9 2 BASISFUNCTIES 29 3 NAVIGATIESYSTEEM 63 4 TELEFOON 147 5 AUDIOSYSTEEM 207 6 SPRAAKCOMMANDOSYSTEEM 263 7 INFORMATIE 273

Nadere informatie

Spraakbediening WERKINGSPRINCIPE. Uzelf duidelijk verstaanbaar maken. Belangrijke informatie

Spraakbediening WERKINGSPRINCIPE. Uzelf duidelijk verstaanbaar maken. Belangrijke informatie WERKINGSPRINCIPE Belangrijke informatie Met spraakbediening kunt u belangrijke functies van het navigatiesysteem activeren zonder de bedieningselementen handmatig te hoeven aanraken. Hiermee kunt u zich

Nadere informatie

Traffic Message Channel (TMC)

Traffic Message Channel (TMC) WERKINGSPRINCIPE Radio Data System Traffic Message Channel (RDS-TMC) (verkeersinformatiekanaal RDS-TMC ) is een functie waarmee verkeersopstoppingen in uw regio worden gemeld. De functie gebruikt radioprogramma

Nadere informatie

1. Deze handleiding gebruiken

1. Deze handleiding gebruiken 1. Deze handleiding gebruiken Onderwerp Aan elk onderwerp zijn een nummer en titel toegewezen. Onderdeel Aan elk onderdeel is een titel toegewezen. Bedieningshandeling Aan elke bedieningshandeling is een

Nadere informatie

GPS NAVIGATION SYSTEM QUICK START USER MANUAL

GPS NAVIGATION SYSTEM QUICK START USER MANUAL GPS NAVIGATION SYSTEM QUICK START USER MANUAL DUTCH Van start gaan Als u de navigatiesoftware de eerste keer gebruikt, wordt een automatisch proces gestart voor het instellen van de basisinstellingen.

Nadere informatie

Europese feestdagen 2019

Europese feestdagen 2019 Januari - Februari - Maart Bestemming Januari Februari Maart Nederland (NL) 01-01 Bestemming Januari Februari Maart België (BE) 01-01 Bosnie en Herzegovina (BA) 01-01 02-01 01-03 Bulgarije (BG) 01-01 01-02

Nadere informatie

Europese feestdagen 2018

Europese feestdagen 2018 Januari - Februari - Maart Bestemming Januari Februari Maart Nederland (NL) 01-01 Bestemming Januari Februari Maart België (BE) 01-01 Bosnie en Herzegovina (BA) 01-01 02-01 01-03 Bulgarije (BG) 01-01 03-03

Nadere informatie

Europese feestdagen 2017

Europese feestdagen 2017 Januari - Februari - Maart Bestemming Januari Februari Maart Nederland (NL) 01-01 Bestemming Januari Februari Maart België (BE) 01-01 Bosnie en Herzegovina (BA) 01-03 Bulgarije (BG) 01-01 03-03 Denemarken

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE. Inleiding. Veiligheidsvoorschriften. Waarschuwingen. Korte handleiding. Navigatiesysteem

INHOUDSOPGAVE. Inleiding. Veiligheidsvoorschriften. Waarschuwingen. Korte handleiding. Navigatiesysteem NL INHOUDSOPGAVE Inleiding Veiligheidsvoorschriften Waarschuwingen Korte handleiding Navigatiesysteem DUT_NAVIBOX_OWNERMANUAL_v0.5.indd 1 28/05/2014 16:46 DUT_NAVIBOX_OWNERMANUAL_v0.5.indd 2 28/05/2014

Nadere informatie

NAVIGATIE. Quick Start Guide X-302MH. Nederlands. Rev 1.0

NAVIGATIE. Quick Start Guide X-302MH. Nederlands. Rev 1.0 NAVIGATIE Quick Start Guide X-302MH Nederlands Rev 1.0 Van start gaan Als u de navigatiesoftware de eerste keer gebruikt, wordt een automatisch proces gestart voor het instellen van de basisinstellingen.

Nadere informatie

1. RDS-TMC-informatie

1. RDS-TMC-informatie 1. -informatie (afkorting van Radio Data System Traffic Message Channel) geeft verkeersinformatie over o.a. files, ongelukken en wegwerkzaamheden op de kaartschermen weer via ontvangst van FM multiplex

Nadere informatie

SMART MAP PRO. Prog. Ver. V3.00. Database Ver. 3.00 NVD-V003 OWNER'S MANUAL Please read before using this disc.

SMART MAP PRO. Prog. Ver. V3.00. Database Ver. 3.00 NVD-V003 OWNER'S MANUAL Please read before using this disc. DVD NAVIGATION MAP/NAVIGATIONSKARTEN-DVD/CARTE DE NAVIGATION DVD DVD MAPPE PER LA NAVIGAZIONE/MAPA DE NAVEGACIÓN DEL DVD/DVD NAVIGATIEKAART DVD NAVIGERINGSKARTA/DVD-NAVIGATIONSKORT R EN Prog. Ver. V3.00

Nadere informatie

1. Menuschermen en lijstschermen

1. Menuschermen en lijstschermen 1. Menuschermen en lijstschermen Menuscherm Druk op NAVI MENU om het menuscherm te openen. Vanuit het menuscherm kunnen de volgende handelingen worden uitgevoerd. Druk op de aanraaktoets van het gewenste

Nadere informatie

Waarschuwingen. Het onderstaande symbool geeft belangrijke of nuttige informatie aan die u in gedachte dient te houden.

Waarschuwingen. Het onderstaande symbool geeft belangrijke of nuttige informatie aan die u in gedachte dient te houden. De onderstaande symbolen worden in de handleiding en op het apparaat zelf gebruikt als waarschuwing. Hiermee wordt getoond hoe het product veilig en correct wordt gebruikt om persoonlijk letsel aan u en

Nadere informatie

De Konftel 250 Korte handleiding

De Konftel 250 Korte handleiding Conference phones for every situation De Konftel 250 Korte handleiding NEDERLANDS Beschrijving De Konftel 250 is een conferentietelefoon die kan worden aangesloten op analoge telefoonaansluitingen. Zie

Nadere informatie

Garmin (Nederland) GARMIN NÜVI 465T Garmin s eerste draagbare navigatie voor vrachtwagens

Garmin (Nederland) GARMIN NÜVI 465T Garmin s eerste draagbare navigatie voor vrachtwagens GARMIN NÜVI 465T Garmin s eerste draagbare navigatie voor vrachtwagens 1 Voor wie is de nüvi 465T bedoeld? Vrachtwagenchauffeurs Buschauffeurs Campereigenaars Fleetmanagement 2 Welke kenmerken heeft de

Nadere informatie

Overzicht van het navigatiesysteem

Overzicht van het navigatiesysteem OVERZICHT VAN HET NAVIGATIESYSTEEM Een verklarende woordenlijst, de touch-screentoetsen, de typen routebegeleidingsschermen en andere begeleidingsfuncties worden beschreven op de volgende pagina s. Voordat

Nadere informatie

Positionering Nokia N76-1

Positionering Nokia N76-1 Nokia N76-1 2007 Nokia. Alle rechten voorbehouden. Nokia, Nokia Connecting People, Nseries en N76 zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Nokia Corporation. Namen van andere producten en bedrijven

Nadere informatie

FIAT DUCATO 603.83.001 NL SMS-READER

FIAT DUCATO 603.83.001 NL SMS-READER FIAT DUCATO 603.83.001 NL SMS-READER ALGEMENE INFORMATIE Door spraakgestuurde technologie kunnen met de geïntegreerde Blue&Me SMS-reader automatisch, via het audiosysteem van uw auto, de berichten worden

Nadere informatie

SGH-A400 WAP browser Handleiding

SGH-A400 WAP browser Handleiding * Het is mogelijk dat de informatie in deze gebruiksaanwijzing op sommige plaatsen afwijkt van uw telefoon, omdat deze soms afhangt van de geïnstalleerde software of uw internet provider. Drukfouten voorbehouden.

Nadere informatie

Spraakbediening WERKINGSPRINCIPE DE SPRAAKBEDIENING GEBRUIKEN. Het systeem activeren

Spraakbediening WERKINGSPRINCIPE DE SPRAAKBEDIENING GEBRUIKEN. Het systeem activeren Spraa kbe diening WERKINGSPRINCIPE Met stemcommando s kunt u de geluidsinstallatie en het telefoonsysteem gebruiken zonder uw aandacht van de weg af te halen. U kunt instellingen veranderen en feedback

Nadere informatie

Volume: 0-49 zendingen per jaar Europa 0 2 kg 2-10 kg kg kg

Volume: 0-49 zendingen per jaar Europa 0 2 kg 2-10 kg kg kg Wanneer u op basis van uw daadwerkelijkaantal zendingen boven de 49 zendingen per jaar uitkomt, dan kunt u ons contacteren voor verbeterde tarieven. Wij passen uw prijzen dan direct aan. Volume: 0-49 zendingen

Nadere informatie

FIAT DUCATO 603.46.926 NL

FIAT DUCATO 603.46.926 NL FIAT DUCATO 603.46.926 NL HANDSFREE FUNCTIE MET SPRAAKHERKENNING Het belangrijkste kenmerk van Blue&Me is het geavanceerde spraakherkenningssysteem ook als de mobiele telefoon daar niet mee is uitgerust.

Nadere informatie

Tarieven Europa: staffel 1

Tarieven Europa: staffel 1 Tarieven Europa: staffel 1 Wanneer u op basis van uw daadwerkelijkaantal zendingen boven de 49 zendingen per jaar uitkomt, dan kunt u ons contacteren voor verbeterde tarieven. Wij passen uw prijzen dan

Nadere informatie

De Konftel 300W Korte handleiding

De Konftel 300W Korte handleiding Conference phones for every situation De Konftel 300W Korte handleiding NEDERLANDS Beschrijving De Konftel 300W is een draadloze conferentietelefoon op batterijen, die kan worden aangesloten op DECT-systemen,

Nadere informatie

BeoSound Handleiding

BeoSound Handleiding BeoSound 3000 Handleiding BeoSound 3000 Guide BeoSound 3000 Reference book Inhoud van de handleiding 3 U hebt de beschikking over twee boekjes die u helpen vertrouwd te raken met uw Bang & Olufsen-product.

Nadere informatie

Toyota Touch & Go/Plus Multimediasysteem Quick Guide

Toyota Touch & Go/Plus Multimediasysteem Quick Guide Toyota Touch & Go/Plus Multimediasysteem Quick Guide 1 Registreren 3 Koppelen telefoon 4 Muziek versturen met Bluetooth 5 Muziek afspelen 5 Bellen 6 Navigatie 7 POI's zoeken 8 USB navigatiebestemming 9

Nadere informatie

InteGra Gebruikershandleiding 1

InteGra Gebruikershandleiding 1 InteGra Gebruikershandleiding 1 Algemeen Met dank voor de keuze van dit product aangeboden door SATEL. Hoge kwaliteit en vele functies met een simpele bediening zijn de voordelen van deze inbraak alarmcentrale.

Nadere informatie

FOD Mobiliteit en Vervoer. Gebruikershandleiding Webclient Preregistratie

FOD Mobiliteit en Vervoer. Gebruikershandleiding Webclient Preregistratie FOD Mobiliteit en Vervoer Gebruikershandleiding Webclient Preregistratie Johan Staes 20-3-2019 Webclient Preregistratie Inhoud 1 Inleiding... 2 2 Aanmelden... 2 2.1 Aanmeldscherm... 2 2.2 Toegangsbeheer

Nadere informatie

HANDLEIDING SIM KAART KROATIË

HANDLEIDING SIM KAART KROATIË HANDLEIDING SIM KAART KROATIË Copyright 2018. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt in enige

Nadere informatie

1. Een bestemming instellen en een route zoeken

1. Een bestemming instellen en een route zoeken 1. Een bestemming instellen en een route zoeken Als u routebegeleiding naar een bepaalde bestemming wilt, moeten eerst de zoekcondities voor de route en de bestemming worden ingesteld of nieuwe routes

Nadere informatie

BehervanhetnavigatiesystemviaBlue&Me

BehervanhetnavigatiesystemviaBlue&Me BehervanhetnavigatiesystemviaBlue&Me INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE...2 INLEIDING...3 BEDIENINGEN OP HET STUURWIEL...4 BLUE&ME VERBINDING...6 NAVIGATIEMENU...7 AANKOMSTINFORMATIE...7 SIMULATIE...8 ONDERBREKEN

Nadere informatie

Gebruikershandleiding HERE Maps

Gebruikershandleiding HERE Maps Gebruikershandleiding HERE Maps Uitgave 1.0 NL HERE Maps HERE Maps toont u wat zich in de buurt bevindt en leidt u naar de plaats van bestemming. U kunt: Plaatsen, straten en diensten zoeken De weg vinden

Nadere informatie

En wat wil je nu met dit programma, wil je de wereld bekijken vanaf boven of wil je weten waar iedereen die je kent woont. Er zijn al een aantal

En wat wil je nu met dit programma, wil je de wereld bekijken vanaf boven of wil je weten waar iedereen die je kent woont. Er zijn al een aantal Met Google Earth kunt u naar elke plaats op aarde vliegen om satellietbeelden, kaarten, terrein en 3D-gebouwen te bekijken en zelfs de sterrenstelsels in het heelal of de diepste kloven in de oceaan verkennen.

Nadere informatie

Gebruikershandleiding Nokia Maps

Gebruikershandleiding Nokia Maps Gebruikershandleiding Nokia Maps Uitgave 1.0 NL Nokia Maps Nokia Maps toont u wat zich in de buurt bevindt en leidt u naar de plaats van bestemming. U kunt: Plaatsen, straten en diensten zoeken De weg

Nadere informatie

VITAMINE. VITale AMsterdamse ouderen IN de stad. Tablet Handleiding

VITAMINE. VITale AMsterdamse ouderen IN de stad. Tablet Handleiding VITAMINE VITale AMsterdamse ouderen IN de stad Tablet Handleiding Onderdelen Gebruik tablet... 2 Welke functies gebruikt u op de tablet?... 2 MBvO oefeningen... 3 Tabbladen... 3 Vandaag... 4 Uitvoeren...

Nadere informatie

BeoCom 2. Bedieningshandleiding

BeoCom 2. Bedieningshandleiding BeoCom 2 Bedieningshandleiding Voordat u begint Deze handleiding bevat aanwijzingen voor het instellen en gebruiken van de handset BeoCom 2 in combinatie met een BeoLinebasisstation. U kunt de handset

Nadere informatie

1. Wanneer een correctie moet worden gemaakt

1. Wanneer een correctie moet worden gemaakt 1. Wanneer een correctie moet worden gemaakt In de volgende gevallen moet de huidige locatie worden gecorrigeerd: Na het verwisselen van een wiel (automatische correctie uitvoeren). (Afstandscorrectie).

Nadere informatie

Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw

Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw Handleiding registratie losbeweging bij invoer of laadbeweging bij uitvoer pluimvee en konijnen Het is de pluimvee- of konijnenhouder van het beslag van aankomst, respectievelijk vertrek, die verantwoordelijk

Nadere informatie

Tarieven Europa: staffel 1

Tarieven Europa: staffel 1 Tarieven Europa: staffel 1 Wanneer u op basis van uw daadwerkelijkaantal zendingen boven de 49 zendingen per jaar uitkomt, dan kunt u ons contacteren voor verbeterde tarieven. Wij passen uw prijzen dan

Nadere informatie

Internet weekbundel EU 50 MB 4,13 7 dagen geldig. 50 minuten 6,20 7 dagen geldig. Internet weekbundel EU 50 MB 4 7 dagen geldig

Internet weekbundel EU 50 MB 4,13 7 dagen geldig. 50 minuten 6,20 7 dagen geldig. Internet weekbundel EU 50 MB 4 7 dagen geldig Nieuwe roamingbundels voor voordelig bellen en internetten in de EU Om ook in de EU voordelig gebruik te kunnen maken van de mobiele telefoon, biedt Telfort Zakelijk vanaf 1 september 2013 twee interessante

Nadere informatie

Athlon Mobility Card Getting started!

Athlon Mobility Card Getting started! Athlon Mobility Card Getting started! Proficiat! Proficiat met uw Athlon Mobility Card. Hier leest u hoe u deze kunt activeren en ten volle kunt benutten. 1. Kies uw wachtwoord en pincode 2. Activatie

Nadere informatie

Snelzoekgids voor de digitale telefoon NL, Uitgave 1, juni 2004

Snelzoekgids voor de digitale telefoon NL, Uitgave 1, juni 2004 Snelzoekgids voor de digitale telefoon 240 6-30034NL, Uitgave, juni 2004 2 3 8 4 5 6 7 7 6 8 5 4 3 2 0 9 Lijn- en functieknoppen: hiermee kunt u toegang verkrijgen tot binnenkomende en uitgaande lijnen

Nadere informatie

NaviControlCenter Document versie Juni 2011

NaviControlCenter Document versie Juni 2011 Document versie Juni 2011 INHOUDSOPGAVE 0. Algemeen...3 0.1 Functie beschrijving...3 0.2 Product versie...3 0.3 Updates en informatie...3 0.4 Aansprakelijkheid...3 1. Instellingen...4 1.1 Verbinding...4

Nadere informatie

FIAT RADIONAV - Europe. SD 2012

FIAT RADIONAV - Europe. SD 2012 3URGXFWGDWDVKHHW +,*+/,*+76 FIAT RADIONAV - Europe. SD 2012 Beschikbaarheid: 04/2011 Merk Fiat Systeem Instant NAV Onderdeelnummer klant 51900429 Onderdeelnummer NAVTEQ T1000-17913 Dekkingsoverzicht Inclusief

Nadere informatie

Galaxy Dimension TOUCHCENTER Handleiding gebruiker

Galaxy Dimension TOUCHCENTER Handleiding gebruiker Galaxy Dimension TOUCHCENTER Handleiding gebruiker 1 STARTSCHERM START->Datum/Tijd aanpassen Algemeen Druk op de klok linksonder het scherm om te instellingen van de klok op te roepen. Wijzigingen bevestigen

Nadere informatie

HANDLEIDING SIM KAART KROATIË

HANDLEIDING SIM KAART KROATIË HANDLEIDING SIM KAART KROATIË Copyright 2015. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt in enige

Nadere informatie

ACSI HANDLEIDING GARMIN NÜVI 250

ACSI HANDLEIDING GARMIN NÜVI 250 HANDLEIDING GARMIN NÜVI 250 Inschakelen/uitschakelen Controleren van de instellingen Navigeer naar een ACSI-camping Controleren van de GPScoördinaten 07_019_navigatie-instr ACSI HANDLEIDING GARMIN NÜVI

Nadere informatie

HiPath 3000 HiPath Xpressions Compact Versie 2.0. Beknopte handleiding Xpressions aangepaste bedieningsinstructies

HiPath 3000 HiPath Xpressions Compact Versie 2.0. Beknopte handleiding Xpressions aangepaste bedieningsinstructies HiPath 3000 HiPath Xpressions Compact Versie 2.0 Beknopte handleiding Xpressions aangepaste bedieningsinstructies Dit apparaat is geproduceerd conform ons gecertificeerde systeem voor milieubeheer (ISO

Nadere informatie

Z-EMAP50 ESSENTIAL II NAVIGATION QUICK START GUIDE

Z-EMAP50 ESSENTIAL II NAVIGATION QUICK START GUIDE Z-EMAP50 ESSENTIAL II NAVIGATION QUICK START GUIDE NL Basisinstellingen 1. Selecteer uw gewenste taal en klik vervolgens op om uw selectie te bevestigen. U kunt dit later wijzigen in Regionale instellingen.

Nadere informatie

Mitel 5360 phone. Cheatsheet. 1. Scherm. Luidspreker. 2. Oproep-/berichtindicator. Dempen. 3. Toetsen voor volume, luidspreker en dempen.

Mitel 5360 phone. Cheatsheet. 1. Scherm. Luidspreker. 2. Oproep-/berichtindicator. Dempen. 3. Toetsen voor volume, luidspreker en dempen. Cheatsheet Mitel 5360 phone 1 2 3 6 4 8 9 5 7 1. Scherm 2. Oproep-/berichtindicator 3. Toetsen voor volume, luidspreker en dempen 4. Vaste functietoetsen 5. Keuzetoetsen 6. Gadgetzijbalk 7. Toetsen voor

Nadere informatie

Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw

Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw Handleiding registratie losbeweging bij invoer of laadbeweging bij uitvoer pluimvee en konijnen Het is de pluimvee- of konijnenhouder van het beslag van aankomst, respectievelijk vertrek, die verantwoordelijk

Nadere informatie

Aanvullende gebruiksaanwijzing. SMS op het vaste net tiptel 340 clip

Aanvullende gebruiksaanwijzing. SMS op het vaste net tiptel 340 clip Aanvullende gebruiksaanwijzing (NL) SMS op het vaste net tiptel 340 clip Inhoudsopgave Inhoudsopgave Pictogrammen in het display... 3 Overzicht van de mogelijke karakters... 4 Voorwoord... 5 Voorwaarden...

Nadere informatie

Handleiding Yealink T48G

Handleiding Yealink T48G Handleiding Yealink T48G qebble Bezoekadres: Keulenstraat 6B, 7418 ET Deventer Postadres: Postbus 190, 7400 AD Deventer T. 085 760 6600 E. info@qebble.nl I. www.qebble.nl Inhoud 1. Toestel aansluiten...

Nadere informatie

Bedieningshandleiding

Bedieningshandleiding Enkelvoudig telefoontoestel Modelnummer KX-TSC11EX Bedieningshandleiding Hartelijk dank voor het kopen van dit Panasonic enkelvoudig telefoontoestel. Bewaar deze handleiding voor eventuele toekomstige

Nadere informatie

INTERFACE-ADAPTER voor ipod KS-PD100 Alvorens gebruik van deze adapter

INTERFACE-ADAPTER voor ipod KS-PD100 Alvorens gebruik van deze adapter INTERFACE-ADAPTER voor ipod KS-PD100 Alvorens gebruik van deze adapter Laatste update: 1 maart 2006 1 Geschikte JVC auto-receivers Deze adapter is geschikt voor de volgende JVC auto-receivers* 1 : Auto-receivers

Nadere informatie

Nokia 500 Auto Navigatie Aan de slag

Nokia 500 Auto Navigatie Aan de slag Nokia 500 Auto Navigatie Aan de slag 9205371 Uitgave 3 NL CONFORMITEITSVERKLARING NOKIA CORPORATION verklaart dat het product PD-14 conform is aan de essentiële vereisten en andere relevante bepalingen

Nadere informatie

NEDERLANDS. Snelstartgids GPS 100 GLOBAL POSITIONING SYSTEM ONTVANGER. Instructies om u op weg te helpen! Niets overtreft een Cobra

NEDERLANDS. Snelstartgids GPS 100 GLOBAL POSITIONING SYSTEM ONTVANGER. Instructies om u op weg te helpen! Niets overtreft een Cobra NEDERLANDS Snelstartgids GPS 100 GLOBAL POSITIONING SYSTEM ONTVANGER Instructies om u op weg te helpen! Niets overtreft een Cobra GPS 100 GLOBAL POSITIONING SYSTEM UITZOOMEN- KNOP UITZOOMEN- KNOP Bevestigingspunt

Nadere informatie

Gebruikershandleiding Polycom IP321 en IP331

Gebruikershandleiding Polycom IP321 en IP331 Gebruikershandleiding Polycom IP321 en IP331 1 Inhoudsopgave 1. 2. 3. Installatie Gebruik van uw toestel Problemen oplossen Basis IP321 en IP331 telefoon Voeding (24Volt, 500mA) Ethernet kabel Telefoonhoorn

Nadere informatie

Gebruikers handleiding. JupiterPro. P2000 alarmontvanger

Gebruikers handleiding. JupiterPro. P2000 alarmontvanger Gebruikers handleiding JupiterPro P2000 alarmontvanger Inhoudsopgave: Functie toetsen. 3 Opties en functies. 4 Het scherm... 5 Ontvangen en lezen van de meldingen.. 6 Prioriteit per capcode selecteren

Nadere informatie

Bedieningen Dutch - 1

Bedieningen Dutch - 1 Bedieningen 1. Functieschakelaar Cassette/ Radio/ CD 2. Golfband schakelaar 3. FM antenne 4. CD deur 5. Schakelaar om zender af te stemmen 6. Bass Boost toets 7. CD skip/ voorwaarts toets 8. CD skip/ achterwaarts

Nadere informatie

Handleiding 103: Collecte Database (CDB) voor Wijkhoofden

Handleiding 103: Collecte Database (CDB) voor Wijkhoofden Handleiding 103: Collecte Database (CDB) voor Wijkhoofden Gebruik handleiding 103: Deze handleiding is bestemd voor wijkhoofden en Vrienden die gegevens gaan verwerken en bewerken in een wijk binnen een

Nadere informatie

Afbeelding: V1.0. Klantenservice: 0165-751308 info@saveyourself.nl. 2. Uitleg van de toetsen Gebruik de afbeelding V1.

Afbeelding: V1.0. Klantenservice: 0165-751308 info@saveyourself.nl. 2. Uitleg van de toetsen Gebruik de afbeelding V1. Afbeelding: V1.0 2. Uitleg van de toetsen Gebruik de afbeelding V1.0 voor deze tabel De groene hoorn met OK erop Enter/beantwoorden Bellen In stand-by: Toegang naar bellijst In menu: enter knop De rode

Nadere informatie

BEP 600-TLM2 CONTOUR MATRIX TANK MONITOR INSTALLATIE EN GEBRUIKS AANWIJZING

BEP 600-TLM2 CONTOUR MATRIX TANK MONITOR INSTALLATIE EN GEBRUIKS AANWIJZING BEP 600-TLM2 CONTOUR MATRIX TANK MONITOR INSTALLATIE EN GEBRUIKS AANWIJZING INDEX KENMERKEN 3 AFMETINGEN 3 AANSLUIT SCHEMA 4 GEBRUIK 5 NOTITIES 6 ALARMEN EN STILALARM 7 MENU OVERZICHT 7 SET-UP EN PROGRAMMERING

Nadere informatie

UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE

UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE 13.12.2013 Publicatieblad van de Europese Unie L 334/37 UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE van 11 december 2013 tot wijziging van Besluit 2012/226/EU betreffende de tweede reeks gemeenschappelijke veiligheidsdoelen

Nadere informatie

Met de app Kaarten kunt u een locatie zoeken en een route uitstippelen. Hiervoor heeft u een internetverbinding nodig.

Met de app Kaarten kunt u een locatie zoeken en een route uitstippelen. Hiervoor heeft u een internetverbinding nodig. Erratum ios 6, app Kaarten 1 Kaarten Met de app Kaarten kunt u een locatie zoeken en een route uitstippelen. Hiervoor heeft u een internetverbinding nodig. Schakel, indien nodig, Wi-Fi in 6 Zo opent u

Nadere informatie

zūmo 590 Snelstartgids

zūmo 590 Snelstartgids zūmo 590 Snelstartgids Maart 2014 190-01706-55_0A Gedrukt in Taiwan Aan de slag WAARSCHUWING Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de verpakking voor productwaarschuwingen en andere

Nadere informatie

INSTELLINGS EN GEBRUIKERSHANDLEIDING SENIOREN GSM MET PANIEKKNOP EN LOKALISATIE

INSTELLINGS EN GEBRUIKERSHANDLEIDING SENIOREN GSM MET PANIEKKNOP EN LOKALISATIE INSTELLINGS EN GEBRUIKERSHANDLEIDING SENIOREN GSM MET PANIEKKNOP EN LOKALISATIE In deze handleiding beperken we ons tot de functionaliteiten zoals ze beschreven zijn op de website seniorenalarmen.be. Vooraleer

Nadere informatie

Inloggen op het Eduroam wireless netwerk

Inloggen op het Eduroam wireless netwerk Inloggen op het Eduroam wireless netwerk Inhoud Wat is Eduroam?... 3 Internationaal... 3 Eduroam op Nyenrode... 4 Eduroam instellen op jouw apparaat... 5 IPhone (IOS7 en hoger)... 6 Ipad (IOS7 en hoger)...

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing M-70

Gebruiksaanwijzing M-70 Gebruiksaanwijzing M-70 344162 Uitgebreide gebruiksaanwijzing M-70 1) Als er aangebeld wordt, gaat de videofoon over, licht het scherm op en gaat de gesprekstoets groen knipperen. Let op, dat sommige camera

Nadere informatie

Start de applicatie op om naar het inlogscherm te gaan. Onthoudt mijn gegevens

Start de applicatie op om naar het inlogscherm te gaan. Onthoudt mijn gegevens iphone app - Users Users - iphone App Deze Paxton applicatie is gratis verkrijgbaar in de App Store. Deze applicatie is ontwikkeld om gebruikt te worden op elk ios apparaat versie 5.1 of hoger en is uitgevoerd

Nadere informatie

Verbindingsgids (voor D-SLR-camera s) Nl

Verbindingsgids (voor D-SLR-camera s) Nl SB7J01(1F)/ 6MB4121F-01 Verbindingsgids (voor D-SLR-camera s) Nl Inhoudsopgave Inleiding...2 De interface...2 Problemen met verbinden?...2 Meer over SnapBridge...2 Wat heeft u nodig...3 Wat SnapBridge

Nadere informatie

Z-E3756 NAVIGATION SNELSTARTGIDS NL

Z-E3756 NAVIGATION SNELSTARTGIDS NL Z-E3756 NAVIGATION SNELSTARTGIDS NL Basisinstellingen 1. Selecteer uw gewenste taal en tik vervolgens op om uw selectie te bevestigen. U kunt dit later wijzigen onder Regionale instellingen. 2. Lees de

Nadere informatie

CD 600 IntelliLink, Navi 650, Navi 950 IntelliLink Veelgestelde vragen

CD 600 IntelliLink, Navi 650, Navi 950 IntelliLink Veelgestelde vragen Inhoud 1. Audio... 1 2. Navigatie (alleen en Navi 650)... 2 3. Telefoon... 3 4. Spraakherkenning (alleen CD 600 IntelliLink en )... 4 5. Overige vragen... 5 1. Audio V: Hoe kan ik schakelen tussen radio

Nadere informatie

Inhoud van de handleiding

Inhoud van de handleiding BeoSound 3000 Guide BeoSound 3000 Reference book Inhoud van de handleiding 3 U hebt de beschikking over twee boekjes die u helpen zich vertrouwd te maken met uw Bang & Olufsen-product. De Het bedie- referentiehandboeningshandleiding

Nadere informatie

1. Werking en gebruik van ESN

1. Werking en gebruik van ESN 1. Werking en gebruik van ESN Info over ESN (ECLIPSE Security Network) Dit product is voorzien van ESN (ECLIPSE Security Network). Wanneer de accu van het voertuig wordt losgekoppeld en weer wordt aangesloten,

Nadere informatie

NEDERLANDS. S n e l s t a r t g i d s GPS 100 S GLOBAL POSITIONING SYSTEM ONTVANGER. Instructies om u op weg te helpen! Niets overtreft een Cobra

NEDERLANDS. S n e l s t a r t g i d s GPS 100 S GLOBAL POSITIONING SYSTEM ONTVANGER. Instructies om u op weg te helpen! Niets overtreft een Cobra NEDERLANDS S n e l s t a r t g i d s GPS 100 S GLOBAL POSITIONING SYSTEM ONTVANGER Instructies om u op weg te helpen! Niets overtreft een Cobra GPS 100 S GLOBAL POSITIONING SYSTEM UITZOOMEN- KNOP UITZOOMEN-

Nadere informatie

Inhoudsopgave: Inhoudsopgave 1 Inleiding 2 Televisie menu. 4 Radio menu. 6 MiniGids. 8 TV Gids . Programma informatie oproepen. Kiezen en Kijken...

Inhoudsopgave: Inhoudsopgave 1 Inleiding 2 Televisie menu. 4 Radio menu. 6 MiniGids. 8 TV Gids . Programma informatie oproepen. Kiezen en Kijken... TV Menu Inhoudsopgave: Inhoudsopgave 1 Inleiding 2 Televisie menu. 4 Radio menu. 6 MiniGids. 8 TV Gids. 11 Programma informatie oproepen. 20 Kiezen en Kijken... 22 Bedienen van Kiezen en Kijken.. 24 Eredivisie

Nadere informatie

Auteur: Niels Bons. Handleiding Koepeldatabase Zakelijk toerisme: aanmelden organisatie. 2014, Provincie Fryslân. Uitgegeven in eigen beheer

Auteur: Niels Bons. Handleiding Koepeldatabase Zakelijk toerisme: aanmelden organisatie. 2014, Provincie Fryslân. Uitgegeven in eigen beheer Auteur: Niels Bons Handleiding Koepeldatabase Zakelijk toerisme: aanmelden organisatie 2014, Provincie Fryslân Uitgegeven in eigen beheer (mail@infofryslan.nl) Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze

Nadere informatie

H A N D L E I D I N G E L V 1 5

H A N D L E I D I N G E L V 1 5 H A N D L E I D I N G E L L @ V 1 5 INHOUD Revision Data... 2 Introductie... 3 Ell@ Layout... 4 Aanzetten Ell@... 5 Unlocken van Ell@... 5 Hoofdmenu... 5 Raadplegen planning... 6 Invoeren prestatie...

Nadere informatie

BIJLAGE. bij het voorstel voor een. Besluit van de Raad

BIJLAGE. bij het voorstel voor een. Besluit van de Raad EUROPESE COMMISSIE Brussel, 18.3.2016 COM(2016) 156 final ANNEX 1 BIJLAGE bij het voorstel voor een Besluit van de Raad betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt met betrekking tot

Nadere informatie

SimPhone. Handleiding Gebruik. Nederlands. Versie 3.0

SimPhone. Handleiding Gebruik. Nederlands. Versie 3.0 pc SimPhone Handleiding Gebruik Versie 3.0 Nederlands Gefeliciteerd met uw SimPhone! Wist u dat? U heeft 1 jaar lang gratis hulp en ondersteuning van een SimCoach! Bel of mail een SimCoach + 31 (0)20 422

Nadere informatie

Tariefplan: Kruidvat Mobiel voor 1 juli Nationaal

Tariefplan: Kruidvat Mobiel voor 1 juli Nationaal Tariefplan: Kruidvat Mobiel voor 1 juli 2013 Je kan niet meer naar dit tariefplan overstappen. Nationaal Bellen in Nederland Prijs in Euro Duur * Vaste net Kruidvat Mobiel 0,05 Per minuut mobiel van andere

Nadere informatie

OREGON -serie 450, 450t, 550, 550t. snelstartgids

OREGON -serie 450, 450t, 550, 550t. snelstartgids OREGON -serie 450, 450t, 550, 550t snelstartgids Waarschuwing Lees de gids Belangrijke veiligheidsen productinformatie in de verpakking voor productwaarschuwingen en andere belangrijke informatie. De Oregon

Nadere informatie

Soms zijn er bijkomende functies op het volgende scherm. Gebruik dan de navigatortoets om naar het volgend/vorig scherm te gaan.

Soms zijn er bijkomende functies op het volgende scherm. Gebruik dan de navigatortoets om naar het volgend/vorig scherm te gaan. Allcatell OmniiPCX Enterpriise Advanced 4035 Dynamische schermtoetsen Onderaan het display van uw toestel vindt u 5 dynamische schermtoetsen. De functie van deze toetsen is afhankelijk van de status van

Nadere informatie

Gebruikershandleiding HERE Drive

Gebruikershandleiding HERE Drive Gebruikershandleiding HERE Drive Uitgave 1.0 NL HERE Drive HERE Drive brengt u naar de plaats van bestemming via routebeschrijvingen met spraakbegeleiding. U kunt: De weg vinden in uw eigen land of regio

Nadere informatie

PRIME/ESSENTIAL NAVIGATION QUICK START GUIDE

PRIME/ESSENTIAL NAVIGATION QUICK START GUIDE PRIME/ESSENTIAL NAVIGATION QUICK START GUIDE NL Basisinstellingen 1. Selecteer uw gewenste taal en tik vervolgens op om uw selectie te bevestigen.u kunt dit later wijzigen in Regionale instellingen. 2.

Nadere informatie

HANDLEIDING SIM KAART ITALIË

HANDLEIDING SIM KAART ITALIË HANDLEIDING SIM KAART ITALIË Copyright 2015. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt in enige

Nadere informatie

Magic Remote GEBRUIKERSHANDLEIDING

Magic Remote GEBRUIKERSHANDLEIDING GEBRUIKERSHANDLEIDING Magic Remote Lees deze handleiding zorgvuldig door voordat u de afstandsbediening gebruikt en bewaar de handleiding om deze naderhand te kunnen raadplegen. AN-MR650A www.lg.com ACCESSOIRES

Nadere informatie

Video Intercom Systeem

Video Intercom Systeem Video Intercom Systeem VM-320 VM-670 VM-372M1 VM-670M1 / VM-670M4 AX-361 GEBRUIKERS HANDLEIDING 2 Functies VM-320 VM-670 VM-372M1 VM-670M1 / VM-670M4 AX-361 1 Microfoon 8 Luidspreker 2 Indicatie-led s

Nadere informatie

Tariefplan: Kruidvat Mobiel voor 1 juli Nationaal

Tariefplan: Kruidvat Mobiel voor 1 juli Nationaal Tariefplan: Kruidvat Mobiel voor 1 juli 2013 Je kan gratis naar dit tariefplan overstappen. Nationaal Bellen in Nederland Prijs in Euro Duur * Vaste net Kruidvat Mobiel 0,05 Per minuut mobiel van andere

Nadere informatie

HANDLEIDING SIM KAART EUROPA

HANDLEIDING SIM KAART EUROPA HANDLEIDING SIM KAART EUROPA Copyright 2015. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt in enige

Nadere informatie

1. AM/FM-radio gebruiken

1. AM/FM-radio gebruiken De tuner gebruiken 1. AM/FM-radio gebruiken Toets SOURCE MENU RECALL (BRONMENU OPHALEN) Stationsvoorkeuzetoetsen FUNCTION-toets BAND AUTO.P POWER-toets VOL-knop TUNE TRACKtoetsen Luisteren naar de AM/FM-radio

Nadere informatie

Inloggen op het eduroam wireless netwerk

Inloggen op het eduroam wireless netwerk Inloggen op het eduroam wireless netwerk Inhoud Wat is eduroam?... 3 Internationaal... 3 Eduroam op Nyenrode... 4 Eduroam instellen op jouw apparaat... 5 IPhone (IOS7 en hoger)... 6 Ipad (IOS7 en hoger)...

Nadere informatie

Module nr. 3319 3319-1

Module nr. 3319 3319-1 Module nr. 3319 3319-1 OVER DEZE GEBRUIKSAANWIJZING Knopbedieningen worden aangegeven door gebruikmaking van de letters zoals in de illustratie getoond. Alle displays in deze gebruiksaanwijzing worden

Nadere informatie

Touch & Go Touch & Go Plus. Handleiding audio, navigatie, Bluetooth en achteruitrijcamerasysteem

Touch & Go Touch & Go Plus. Handleiding audio, navigatie, Bluetooth en achteruitrijcamerasysteem Touch & Go Touch & Go Plus Handleiding audio, navigatie, Bluetooth en achteruitrijcamerasysteem 1. BASISINFORMATIE Inleiding UITVOERING touchscreen CONTROLEREN Deze handleiding bestaat uit 2 delen. In

Nadere informatie