Tweede Kamer der Staten-Generaal

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Tweede Kamer der Staten-Generaal"

Transcriptie

1 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar Studiefinanciering Nr. 48 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETEN- SCHAPPEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Zoetermeer, 1 mei 2001 Hierbij bied ik u de notitie «Studeren zonder grenzen: Studiefinanciering: de basis voor studeren in het buitenland» aan. Deze notitie geeft mijn inzichten en voorstellen weer betreffende de meeneembaarheid van studiefinanciering voor een studie in het buitenland. Deze notitie bevat tevens een evaluatie van de VISIE-regeling. Ik heb u deze notitie toegezegd bij de plenaire behandeling van de Wet Studiefinanciering 2000 op 22 maart vorig jaar (zie: handelingen , nr. 59, TK p. 4144). Over de inhoud van de notitie hoop ik op korte termijn met uw Kamer van gedachten te kunnen wisselen. De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, L. M. L. H. A. Hermans KST52910 ISSN Sdu Uitgevers s-gravenhage 2001 Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 48 1

2 STUDEREN ZONDER GRENZEN STUDIEFINANCIERING: DE BASIS VOOR STUDEREN IN HET BUITENLAND INHOUDSOPGAVE 1. SAMENVATTING VOORSTEL 3 2. AANLEIDING 5 3. HUIDIGE VOORZIENINGEN VOOR STUDIE IN HET BUITENLAND Hoger onderwijs Middelbaar beroepsonderwijs Voortgezet onderwijs 9 4. GEMAAKTE KEUZES Andere voorzieningen? Diplomawaardering en onderwijsvergelijking Binnen-buiten Europa Voor welke onderwijssectoren? TE VERWACHTEN KOSTEN? FINANCIËLE GEVOLGEN VOOR DE STUDENT TOTSTANDKOMING NOTITIE EN VERVOLGTRAJECT 27 BIJLAGEN 1: EVALUATIE VISIE-BEURS 29 2: CONCLUSIES RAPPORT «JURIDISCHE VERKENNINGEN STUDIE- FINANCIERING» 33 3: CONCLUSIES RAPPORT «MOBILITEIT EN STUDIEFINANCIERING» 36 Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 48 2

3 «Van de ene op de andere dag wist ik ineens heel zeker dat ik kunstgeschiedenis in Italië wilde studeren. Achteraf slaat dat nergens op. Mijn ouders waren er ook niet echt blij mee [...] Maar goed, zij wisten ook wel dat als ik me eenmaal iets in mijn hoofd haal, dat ik er dan niet meer van af te brengen ben.» (Anne, Universita di Bologna, Italië) «Edinburgh, dat is ook een fantastische stad! Ik ken een aantal mensen dat daar studeert en dat lijkt me ook heel leuk.» (Daan, Oxford Brookes University, Groot-Brittannië) (de citaten in deze notitie zijn afkomstig van interviews gehouden door de M.J. Kleef (Nuffic) met studenten die in het buitenland stude(e)r(d)en met een VISIE-beurs.) 1. SAMENVATTING VOORSTEL De Nederlandse studiefinanciering is flexibeler geworden. Ze sluit beter aan bij de eisen die de samenleving stelt en geeft studenten de mogelijkheid hun opleiding in te richten op een manier die het beste bij hen past. De flexibiliteit houdt tot nu toe echter op bij de grens. Het is nog niet mogelijk op enkele uitzonderingen na, bijvoorbeeld in het grenslandenbeleid een volledige of gedeeltelijk opleiding in het buitenland te volgen, zonder gelijktijdig ingeschreven te staan aan een Nederlandse onderwijsinstelling. Het overwegend nationale karakter van de Nederlandse studiefinanciering sluit niet goed meer aan bij de nationale en Europese ontwikkelingen op het gebied van mobiliteit en samenwerking en bij de wensen van de student. In deze notitie «Studeren zonder grenzen» stel ik daarom voor studenten meer flexibiliteit te bieden om hun opleiding nog meer dan nu het geval is in te richten zoals zij willen door de meeneembare studiefinanciering zowel voor het hoger onderwijs (ho) als voor het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) te laten gelden. Door de studiefinanciering open te stellen krijgen studenten een financiële basis die hen beter in staat stelt te kiezen voor een studie in het buitenland. Studenten kunnen deze basis uiteraard tot de bijverdiengrens in de Wet Studiefinanciering 2000 aanvullen met eigen inkomsten, en met bijdragen van ouders en met Europese, nationale en andere beurzenprogramma s. Hoewel de voorstellen een belangrijke verruiming betekenen, worden er in deze notitie ook keuzes gemaakt. Keuzes die voortvloeien uit kwaliteitseisen, uitvoerbaarheid, risico s van onbedoeld en oneigenlijk gebruik van studiefinanciering et cetera. De nadruk ligt op motivering van deze keuzes. Ze worden hieronder kort samengevat en verder uitgewerkt in paragraaf 4 van deze notitie. 1 Regeling Stimulering internationale mobiliteit volledige hoger onderwijsopleidingen 2000 (VISIE-beursregeling) SFB/2000/41192 van 1 november 2000, en de voorafgaande versies van de VISIE-regeling (van 1 juni 1999 en 17 februari 1998). Een eerste beperking is de kwaliteit van de opleidingen waarnaar studenten studiefinanciering mogen meenemen. Ook in Nederland krijgen studenten immers niet voor elke opleiding studiefinanciering. Het uitgangspunt is dat de opleidingen zo veel mogelijk kwalitatief gelijkwaardig moeten zijn aan de Nederlandse opleidingen waarvoor studiefinanciering verkregen kan worden. Om dit te kunnen bepalen zullen de ervaringen worden gebruikt die zijn opgedaan met de VISIE-beurs. 1 Tevens zal de expertise worden ingeschakeld van de Nuffic, Colo (Centraal orgaan van de landelijke organen beroepsonderwijs) en de IB-Groep op het gebied van diplomawaardering. Voor de opleidingen die studenten in het buitenland volgen, moeten gelijkwaardige prestatievereisten gelden als voor Nederlandse opleidingen. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 48 3

4 De diplomawaarderings- en onderwijsvergelijkingsafspraken binnen de Europese Unie zijn reden om voor te stellen de meeneembare studiefinanciering vooralsnog te beperken tot landen binnen de Europees Economische Ruimte (EER) 1. Binnen de EER wordt de fundering gelegd voor afspraken over de vergelijkbaarheid van opleidingen en studiepunten. Ook stemmen EER-landen hun onderwijsstelsels steeds meer op elkaar af. Er wordt hard naartoe gewerkt een systeem van wederkerige diploma-erkenning op te zetten. Het is daarom binnen de EER mogelijk te bepalen welke opleidingen ongeveer gelijkwaardig zijn aan Nederlandse opleidingen waarvoor studenten studiefinanciering kunnen krijgen. Dit inzicht is problematischer voor opleidingen buiten Europa omdat daar dergelijke afspraken niet bestaan. Daarnaast vind ik het ook vanwege beheersbaarheid belangrijk dat toch een zekere beperking wordt aangebracht. De uitvoeringsorganisaties (Nuffic, IB-Groep) en ook onderwijsinstellingen kunnen zo op een beheersbare wijze uitvoering geven aan het nieuwe beleid. Op die manier kunnen bovendien de potentiële risico s van onbedoeld of oneigenlijk gebruik sneller worden onderkend en, eventueel in overleg met de Europese partners, adequaat worden aangepakt. Het is echter niet de bedoeling het meenemen van studiefinanciering blijvend te beperken tot opleidingen binnen de EER. De vraag van studenten richt zich immers ook op landen daarbuiten. Buiten Europa zijn de Verenigde Staten het populairst, maar Nederlandse studenten vinden bijvoorbeeld ook Canada en Australië aantrekkelijk. Ook hier moet de student flexibiliteit worden geboden. Ik stel daarom voor een «groeimodel» te gebruiken. Dit model houdt in dat, nadat enige ervaring is opgedaan met het meeneembaar maken van studiefinanciering naar EER-landen, er vervolgens kan worden gewerkt aan het vergroten van de reikwijdte van het systeem. In eerste instantie denken we aan een uitbreiding naar de VS, Canada en Australië, en daarna stapsgewijs verder, op basis van de ervaringen, de mogelijkheden voor diplomavergelijking en de vraag van studenten. Ik stel voor de meeneembare studiefinanciering zowel voor het hoger onderwijs (ho) als voor het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) te laten gelden. Voor het mbo wil ik echter niet direct overgaan tot het volledig meeneembaar maken van de studiefinanciering. Ik stel voor eerst van start te gaan met een pilot. Deze pilot kenmerkt zich door beperking van de meeneembare studiefinanciering tot de buurlanden Duitsland, Vlaanderen en het Verenigd Koninkrijk, en ook de beperking van het aantal sectoren tot de Gezondheid en Welzijn, Metaal en Electro, en Economie en Administratie. Op basis van de ervaringen kan geleidelijk aan het aantal landen en sectoren worden uitgebreid. De pilot heeft betrekking op het meenemen van studiefinanciering op basis van de Wet Studiefinanciering 2000 en is daarom van kracht voor deelnemers in het mbo van 18 jaar en ouder. «Mijn Engels is enorm vooruit gegaan, ik heb nu vrienden over de hele wereld en doordat de studie zo gemakkelijk was, had ik veel tijd om leuke dingen te doen.» (Allard, University of Exeter, Groot-Brittannië) 1 Dit zijn de landen van de Europese Unie, aangevuld met Noorwegen, IJsland en Liechtenstein. «Door naar het buitenland te gaan leer je enorm veel. Je bent op jezelf aangewezen en kunt op niemand terugvallen, daardoor word je met jezelf geconfronteerd. Naar het buitenland gaan betekent ook met een schone lei beginnen.» (Wendelien, South Bank University, Groot-Brittannië) Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 48 4

5 «Toen ik van de Havo kwam, was ik veel onzekerder dan andere mensen van mijn leeftijd. Nu ben ik juist een stuk verder.» (Anne, University of Liverpool, Groot-Brittannië) «In het begin had ik het naar mijn zin hier. Er komen veel mensen bij je langs waardoor de tijd voorbij vliegt en je hebt veel vakantie [...] Maar nu heb ik het wel gezien in Londen. Het is een vreselijke stad; zo groot en zo duur dat je enorm beperkt wordt in wat je kan doen. Dan zit ik toch veel liever in Amsterdam.» (Wendelien, South Bank University, Groot-Brittannië) 2. AANLEIDING Studentenmobiliteit staat hoog op de agenda. Zowel de student, de onderwijsinstellingen, als de hele Nederlandse samenleving ondervinden er voordeel van wanneer Nederlandse studenten in het buitenland studeren. Een (korter of langer) verblijf in het buitenland is goed voor de persoonlijke ontwikkeling van een student. De student wordt namelijk uitgedaagd om zelf initiatief te nemen, zelfstandig te werken en zijn of haar weg te vinden in een vreemde omgeving. Met andere woorden: het probleemoplossend vermogen van de student neemt aanzienlijk toe. Doordat de student een andere cultuur ervaart, kan hij bovendien beter functioneren in onze samenleving, die zich meer en meer kenmerkt door multiculturalisme en globalisering. Ook op de internationale arbeidsmarkt levert buitenlandervaring grote voordelen op voor de student. Naast (inter-)culturele en persoonlijke verrijking blijkt er na een verblijf in het buitenland bovendien een aantoonbare groei te zijn in de intellectuele ontwikkeling, een relatief betere taalvaardigheid en, op de langere termijn, een verhoogde kans op werk dat aansluit bij het opleidingsniveau. Ook in een breder perspectief heeft studentenmobiliteit positieve gevolgen, namelijk voor de (inter)nationale samenleving als geheel. Studentenmobiliteit stimuleert internationale contacten op uiteenlopende gebieden en draagt, vanwege de opgedane kennis en ervaring over een ander land en een andere cultuur, (indirect) bij aan de versterking van het Nederlandse buitenlands beleid en aan de ontwikkeling van internationale economische banden. Het wordt voor de student ook steeds gemakkelijker om een gehele of gedeeltelijke studie in het buitenland te volgen. Zeker binnen de Europese Unie zijn er veel ontwikkelingen om opleidingen meer vergelijkbaar te maken en minimaal een basisniveau aan kwaliteit aan te bieden. Binnen de Europese Unie kent men een groot belang toe aan studentenmobiliteit. Allerlei initiatieven worden ontplooid om studentenmobiliteit te vergroten. 1 The European higher education area, Joint declaration of the European Ministers of Education; Convened in Bologna on the 19th of June De Bologna-verklaring 1 biedt nog een extra impuls aan het vergroten van de internationale mobiliteit. Door het hoger onderwijs in Europa beter vergelijkbaar te maken, kan een van de grootste obstakels voor mobiliteit worden weggenomen. De Bologna-verklaring heeft tot gevolg dat Nederland een bachelor-mastermodel zal implementeren. Eén van de doelstellingen van dit model is de internationale mobiliteit te vergroten en verticale internationale mobiliteit te vergemakkelijken (bijvoorbeeld een Bachelor in Nederland, een Master in het buitenland). Echter, tot nu toe kunnen Nederlandse studenten op enkele uitzonderingen na niet een volledige Bachelor- of Masteropleiding in het buitenland volgen met behoud van Nederlandse studiefinanciering. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 48 5

6 In het hoger onderwijs is men al langer bezig met het bevorderen van mobiliteit van studenten. Dit thema staat nu ook in het middelbaar beroepsonderwijs 1 steeds meer in de belangstelling. De Europese Unie ontwikkelt initiatieven om de mobiliteit van deelnemers in het middelbaar beroepsonderwijs te vergroten. Een voorbeeld hiervan is Europass. Dit document is per 1 januari 2000 ingevoerd om onderwijsdeelnemers te stimuleren een deel van hun opleiding te volgen in een andere lidstaat van de Europese Unie. Gezien de bovenstaande ontwikkelingen is het tijd het karakter van de Nederlandse studiefinanciering kritisch te bekijken. De noodzaak daartoe neemt toe doordat het VISIE-programma afloopt. De VISIE-beurs is nu op enkele uitzonderingen na de enige mogelijkheid om met een beurs een volledige ho-opleiding in het buitenland te volgen. Het programma was bedoeld als een experiment. Nu het programma afloopt, moet de vraag beantwoord worden of het experiment geslaagd is. Daarnaast zijn ontwikkelingen in Europese jurisprudentie aanleiding om de wetgeving over studiefinanciering te bezien in relatie tot communautair recht. Een toenemend aantal EU-onderdanen kan aanspraak maken op de Nederlandse voorzieningen voor studiefinanciering. Het Europees Hof van Justitie bepaalde dat de Nederlandse wetgeving migrerende werknemers discrimineert. Dit komt door het woonplaatsvereiste dat in de Wet Studiefinanciering 2000 (WSF 2000) is opgenomen. In deze notitie schenk ik aandacht aan de positie van migrerende werknemers en hun aanspraken op de Nederlandse studiefinanciering. De aanspraken op Nederlandse studiefinanciering door diverse groepen studenten worden in deze notitie in kaart gebracht. De Tweede Kamer uitte bij de behandeling van de WSF 2000 de wens studenten studiefinanciering mee te geven voor een studie buiten Nederland. Tijdens het debat hierover heb ik aan de Kamer toegezegd dat er een notitie zou verschijnen, mede naar aanleiding van de evaluatie van de VISIE-beurzen. Deze notitie ligt nu voor u. In deze notitie ga ik in op de vraag of Nederlandse studenten gemakkelijker dan nu een opleiding in het buitenland moeten kunnen volgen, met behoud van studiefinanciering. De notitie beantwoordt de kernvragen rond het meeneembaar maken van studiefinanciering naar het buitenland en geeft daarbij oplossingen die samen met de betrokken partijen zijn geformuleerd. Ook maken we in deze notitie een inschatting van de te verwachten kosten van het voorstel en de financiële gevolgen voor de student. In de bijlagen vindt u een evaluatie van de VISIE-regeling en een samenvatting van twee onderzoeken die voor dit project zijn uitgevoerd. 1 Het Middelbaar Beroepsonderwijs kent onderscheid in de Beroepsondersteunende Leerweg (BOL) en de Beroepsbegeleidende Leerweg (BBL). Omdat deelnemers in het BBL geen financiële tegemoetkoming ontvangen van de overheid, wordt in deze notitie gedoeld op deelnemers in het BOL. Deze deelnemers kunnen tot hun 18e jaar een tegemoetkoming in de studiekosten (TS) ontvangen en vanaf hun 18e jaar studiefinanciering (SF). De notitie is het resultaat van een interactief traject met alle betrokken partijen in het hoger onderwijs. Er is gesproken met studenten, de studentenorganisaties, vertegenwoordigers van de instellingen voor hoger onderwijs, de VSNU, HBO-Raad, de IB-Groep, en de Nuffic. Voor het middelbaar beroepsonderwijs hebben de BVE-raad en het Colo een inbreng geleverd. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 48 6

7 «Ik ben er heel druk mee om die twee verschillende levens naast elkaar in stand te houden. Ik wil ergens naar terug kunnen keren na vijf of zes jaar in het buitenland. Al is het nog lang niet zeker dat ik later in Nederland zal werken, toch heb ik het gevoel dat ik die achtergrond, die basis wil behouden.» (Jorim, Oxford University, Groot-Brittannië) «Ik ben er echt nog wel trots op dat ik Nederlander ben. Ik zal mijn Nederlands staatsburgerschap ook nooit opgeven, maar ik heb me in Nederland nooit zo thuis gevoeld als nu in Bologna.» (Carlien, Universita di Bologna, Italië) 3. HUIDIGE VOORZIENINGEN VOOR STUDIE IN HET BUITENLAND De Nederlandse studiefinanciering is tot op heden in principe bedoeld om in Nederland onderwijs te volgen. Toch hebben studenten die gedeeltelijk of volledig hoger onderwijs in het buitenland willen volgen diverse opties. In deze paragraaf worden kort de verschillende mogelijkheden beschreven. 3.1 Hoger onderwijs Deel van opleiding in het buitenland Als een student ingeschreven staat aan een Nederlandse instelling voor hoger onderwijs (ho), kan hij tegelijkertijd in het buitenland studeren. Om in aanmerking te komen voor studiefinanciering hoeft de student niet daadwerkelijk onderwijs te volgen in het ho in Nederland. Als een student maar ingeschreven staat bij een Nederlandse onderwijsinstelling, maakt het niet uit waar hij studeert. Uiteraard moet de student wel aan de prestatievereisten voldoen om de prestatiebeurs omgezet te krijgen in een gift. In de praktijk volgen veel studenten binnen het reguliere Nederlandse studieprogramma onderdelen in het buitenland, zoals keuzevakken of stages. Vaak ontvangen zij hiervoor aanvullende financiering, bijvoorbeeld een Europese beurs (zoals de Erasmus-beurs) of een beurs van de onderwijsinstelling. Het grootste gedeelte van de studentenmobiliteit bestaat uit deze kortdurende buitenlandse ervaringen. Deze mensen krijgen studiefinanciering mee, omdat zij ingeschreven staan aan een Nederlandse instelling voor hoger onderwijs. Het meeneembaar maken van studiefinanciering voor een studie in het buitenland heeft geen gevolgen voor deze groep. De meeneembare studiefinanciering is daarentegen wel van belang voor studenten die een gehele of gedeeltelijke studie in het buitenland willen volgen zonder dat zij tegelijkertijd ingeschreven staan bij een Nederlandse universiteit of hogeschool. Dit is nu niet mogelijk, behalve op basis van het grenslandenbeleid, voor een aantal erkende diploma s en op Aruba en de Nederlandse Antillen (zie hieronder). Met studiefinanciering een volledige studie in het buitenland volgen Europees erkende diploma s Op basis van Europese sectorale richtlijnen wordt een aantal diploma s overal in Europa erkend. Nederland heeft ervoor gekozen dat deze opleidingen met Nederlandse studiefinanciering in elk EER-land mogen Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 48 7

8 worden gevolgd. Het gaat hier om de opleidingen tot architect, arts, dierenarts, tandarts, verpleegkundige, apotheker en verloskundige. Grenslanden Op basis van bilaterale overeenkomsten met de grenslanden kan studiefinanciering voor het hoger onderwijs naar deze landen worden meegenomen. De studiefinanciering is beschikbaar voor Nederlandstalige ho-opleidingen in Vlaanderen, het gewest Brussel en alle ho-opleidingen in de Duitse deelstaten Noordrijn-Westfalen, Nedersaksen en Bremen, voorzover de nationale overheid daarvoor aan de eigen studenten studiefinanciering verstrekt. Nederlandse Antillen en Aruba Een student kan ook op de Nederlandse Antillen en Aruba studeren met Nederlandse studiefinanciering. Dit geldt voor de opleidingen voor initieel hoger onderwijs aan de universiteit van de Nederlandse Antillen in Curaçao en voor de opleidingen aan de juridische faculteit en de sociaaleconomische faculteit van de universiteit van Aruba. Overigens is verlenging van de beleidsregel die dit bepaalt, na het studiejaar afhankelijk van een door de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) te houden review van de onderwijssituatie op de Antillen. VISIE-beurs Er bestaat sinds 1998 een VISIE-beurzenprogramma, waarbij maximaal duizend studenten met een beurs een volledige hoger onderwijs opleiding mogen volgen in een van de EER-landen. De regeling richt zich op schoolverlaters die een volledige opleiding willen volgen in het buitenland. De beurs staat los van de WSF en heeft het karakter van een subsidie. Een beschrijving van de VISIE-regeling vindt u in bijlage 1. Deze bijlage bevat ook de evaluatie van de regeling. Fiscale voorzieningen Ten slotte bestaan er nog fiscale voorzieningen. Als er geen aanspraak bestaat op studiefinanciering, tegemoetkoming studiekosten of kinderbijslag, kan de student in principe de werkelijke kosten voor studie aftrekken van de belastingen. 1 Voor de ouders bestaat de mogelijkheid om de kosten voor levensonderhoud van de studerende kinderen (die niet vallen onder de WSF 2000, de Wet tegemoetkoming studiekosten (WT(O)S) of de Algemene kinderbijslagwet (AKW)) af te trekken, met een maximum van f 8100, per jaar voor uitwonende, en f 5400, per jaar voor thuiswonende kinderen. In de nieuwe belastingwetgeving zijn deze aftrekposten gehandhaafd. Een precieze doorberekening van de fiscale voorzieningen voor verschillende inkomensgroepen (in relatie tot studiefinanciering) kunt u lezen in paragraaf Middelbaar beroepsonderwijs Voor het mbo geldt, net als in het ho, dat als een deelnemer ingeschreven staat aan een Nederlandse onderwijsinstelling, hij tegelijkertijd in het buitenland kan studeren. Ook gelden de fiscale faciliteiten voor deelnemers die geen studiefinanciering, kinderbijslag of tegemoetkoming studiekosten ontvangen. 1 De fiscale voorzieningen voor de studenten gelden alleen als de student binnenlandsbelastingplichtig is of buitenlandsbelastingplichtig, maar een Nederlands inkomen geniet. Als men een deel van een mbo-opleiding in het buitenland volgt (en de student wel bij de eigen instelling ingeschreven staat en dus studiefinanciering ontvangt) kan de zogenaamde Europass gebruikt worden. Dit is een officieel document van de Europese Unie, waarmee de onderwijs- Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 48 8

9 deelnemer kan aantonen dat een deel van zijn opleiding in het buitenland te hebben gevolgd. De verantwoordelijkheid voor afgifte van de Europass voor het mbo ligt bij alle bve-instellingen die in het Centraal register beroepsonderwijs (Crebo) staan Voortgezet onderwijs De tegemoetkoming studiekosten is voor het voortgezet onderwijs beperkt tot Nederland. De enige mogelijkheid om met TS over de grens te studeren bestaat wanneer men gelijktijdig aan een Nederlandse instelling staat ingeschreven. Indien leerlingen in het voortgezet onderwijs geen tegemoetkoming studiekosten of kinderbijslag ontvangen, kunnen de ouders gebruik de kosten van levensonderhoud van het kind in het VO op voeren als buitengewone lastenaftrek voor de inkomstenbelasting, voor zover men voldoet aan voorwaarden uit de Wet Inkomstenbelasting «In Italië worden buitenlandse diploma s meer gewaardeerd dan die van de eigen universiteiten. Ik had zelf ook het idee dat het daar wel meeviel met de kwaliteit.» (Anne, Universita di Bologna, Italië) «Belangrijk vond ik het internationale aanzien van een graad aan die universiteit. Daarnaast zijn de mogelijkheden naast de studie zoals het bezoeken van toneel en concerten er eindeloos.» (Jorim, Oxford University, Groot-Brittannië) «Als je in Lille je studie hebt afgemaakt dan ben je echt iemand, het heeft denk ik wel iets meer aanzien.» (Mathijs, Lille II Faculté de Droit et de Santé, Frankrijk) «Ik ben niet uit Oxford vertrokken omdat ik de studie niet leuk vond of omdat het onder mijn niveau was. Ik denk eerder dat deze (Nederlandse, red.) studie Rechten onder mijn niveau is. Het geschiedenisonderwijs aan Brookes University was echt zo gek nog niet.» (Daan, Oxford Brookes University, Groot-Brittannië) «Bij de eerste les economie zei de professor al: «Degenen die de Franse taal niet perfect beheersen halen het hier beslist niet.» Toen moest ik wel even slikken. Later bleek hij absoluut gelijk te hebben.» (Mathijs, Lille II Faculté de Droit et de Santé, Frankrijk) «Ik sprak de taal na dat jaar echt nog niet, maar ik kon wel alles volgen.» (Carlien, Universita di Bologna, Italië) 4. GEMAAKTE KEUZES 1 Voor de Europass komt volgens de beschikking iedereen in aanmerking die, ongeacht zijn leeftijd, een beroepsopleiding volgt op ongeacht welk niveau, waaronder dat van het hoger onderwijs. Deze opleiding, die door de bevoegde autoriteiten in het land van herkomst wordt erkend of gecertificeerd volgens de daar geldende wetgeving, procedures of praktijken, omvat gestructureerde opleidingsperioden in een bedrijf en eventueel bij een opleidingsinstelling of -centrum. In deze paragraaf worden de keuzes verder uitgewerkt die bij het meeneembaar maken van studiefinanciering voor een studie in het buitenland centraal staan. Allereerst wordt een aantal andere mogelijke voorzieningen bezien in relatie met de studiefinanciering. Vervolgens komen achtereenvolgens aan de orde: de voorgestelde keuzes op het gebied van diplomavergelijking, over meeneembaarheid van studiefinanciering binnen of buiten de EER en de situatie in het mbo en vo. 4.1 Andere voorzieningen? Om een studie in het buitenland financieel mogelijk te maken zijn ook andere opties dan studiefinanciering denkbaar. Hieronder worden de belangrijkste bezien in relatie tot de studiefinanciering, namelijk het conti- Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 48 9

10 nueren van de VISIE-regeling, de fiscale voorzieningen en het instellen van een leenvoorziening voor een studie buiten Nederland. VISIE-beurs? De VISIE-regeling stelt sinds 1998 duizend beurzen beschikbaar voor een volledige studie in het buitenland. De beurzen zijn bedoeld voor schoolverlaters. Om in aanmerking te komen voor een beurs mag de student niet langer dan vijf maanden in het hoger onderwijs hebben gestudeerd. Tot nu toe hebben veel minder mensen de regeling gebruikt dan was verwacht. Niet de verwachte duizend, maar slechts ongeveer 350 beurzen zijn toegekend. De studenten met wie gesproken is over deze notitie waren niet enthousiast over de regeling. Zij vonden de regeling weinig flexibel, omdat het zich richt op schoolverlaters, zonder dat er mogelijkheden zijn om ook anderen een beurs te geven. Men vond de schoolverlaters erg jong om dan al een beslissing te moeten nemen naar het buitenland te gaan voor een volledige studie. De starheid van de VISIE-regeling is inderdaad een belangrijk nadeel. Iedereen die langer dan vijf maanden heeft gestudeerd, maakt geen kans meer op een VISIE-beurs. Het zijn juist vaak studenten die al één of meerdere jaren hebben gestudeerd, die de beslissing nemen om naar het buitenland te gaan. Deze mensen vallen voor wat betreft een VISIE-beurs buiten de boot. Ook de hoeveelheid bezwaarschriften wijst op onbegrip bij de student. Er kleeft echter nog een aantal andere bezwaren aan de VISIEregeling. Ten eerste is de schoolverlater die wel een VISIE-beurs krijgt eigenlijk beter af dan een student die in Nederland studeert met studiefinanciering. Niet alleen is het bedrag van de VISIE-beurs hoger dan een basisbeurs (in 2001 is het bedrag f 694, per maand), ook is er in tegenstelling tot bij de reguliere studiefinanciering nauwelijks sprake van een prestatievereiste. Verder bestaat er naast de VISIE-regeling de mogelijkheid voor fiscale aftrek, iets dat bij de aanspraak op studiefinanciering niet bestaat. Het kan echter niet de bedoeling zijn een student die in het buitenland studeert te bevoordelen boven een student die in Nederland studiefinanciering krijgt. Een tweede bezwaar betreft het mogelijke Europeesrechtelijke knelpunt wat betreft de vooropleidingseis in de VISIE-regeling. Volgens de studie door het T.M.C. Asser Instituut zou deze eis voor kinderen van migrerende werknemers en grensarbeiders indirecte discriminatie kunnen betekenen. (zie hierover verder bijlage 2). Mijn conclusie is dat de VISIE-beurs geen goed alternatief is voor het beschikbaar stellen van studiefinanciering in het buitenland. Met name de bevoordeling van de «VISIE-student» ten opzichte van de student met studiefinanciering is een belangrijke tekortkoming van de regeling. Belastingaftrek? Indien een student geen aanspraak heeft op studiefinanciering, kan hij of zij de werkelijke kosten voor studie (in binnen- of buitenland) in principe aftrekken van de belastingen. Ouders kunnen voor kinderen die zij onderhouden en die geen aanspraak hebben op studiefinanciering, tegemoetkoming studiekosten of kinderbijslag, de kosten aftrekken voor levensonderhoud van die studerende kinderen, met een maximum van f 8100, per jaar. De vraag rijst of de belastingaftrek niet aantrekkelijker is voor studenten dan studiefinanciering. Er zijn immers geen prestatievereisten verbonden Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr

11 aan de belastingaftrek en de maximale termijn dat een student er gebruik van kan maken is langer dan vier jaar. De fiscale voorzieningen kennen alleen een leeftijdsgrens. Ook verbruikt de student geen studiefinancieringsrechten. De studenten met wie gesproken is waren unaniem van mening dat belastingaftrek geen goed alternatief is voor studiefinanciering. Een belangrijk bezwaar is dat de belastingaftrek goeddeels wordt toegekend aan de ouders, niet aan de student. De studenten vinden het juist erg belangrijk dat de basisbeurs onafhankelijk van het inkomen van de ouders aan de student wordt verstrekt. Een ander belangrijk bezwaar betreft het feit dat de belastingaftrek de «rijke» (ouders van) studenten bevoordeelt, omdat zij meer belasting betalen en de belastingaftrek hen daarom ook meer geld oplevert. Dit blijkt ook uit de doorberekening van de financiële positie van de student (zie paragraaf 6). Voor de studenten uit de hogere inkomensgroepen is het verschil tussen belastingaftrek en studiefinanciering gering. Voor de lagere inkomensgroepen zijn de verschillen echter aanzienlijk. Voor hen is de studiefinanciering veel aantrekkelijker dan de belastingaftrek. Een leenvoorziening? In de WSF 2000 is geregeld dat studenten, na het behalen van het diploma, een lening van ten hoogste 36 maanden kunnen afsluiten voor een ho-opleiding in de EER. Er is nagegaan of het uitbreiden van die leenvoorziening een mogelijk alternatief is voor studiefinanciering in het buitenland. De studenten die hierover geraadpleegd zijn, stonden minder afwijzend tegenover een leenvoorziening voor een studie in het buitenland dan tegenover de twee andere hierboven genoemde alternatieven. Ze zagen de leenvoorziening echter niet als een alternatief voor studiefinanciering, maar als een aanvulling op die studiefinanciering. Het afsluiten van een lening voor een volledige studie in het buitenland vond men een te zware last, zeker voor de lagere-inkomensgroepen. Het is ook moeilijk te verdedigen dat studenten voor een initiële studie in het buitenland moeten lenen. Omdat we internationale ervaring door studenten voor de hele samenleving belangrijk achten, is het niet reëel om de kosten daarvan geheel op de student af te wentelen. Studeren in het buitenland brengt over het algemeen meer kosten met zich mee dan een studie in Nederland. Daarnaast zijn de mogelijkheden om bij te verdienen vaak beperkter in het buitenland. In de WSF 2000 is de mogelijkheid geopend van de vereenvoudigde lening. Deze komt erop neer dat de student in de leenfase (na de prestatiebeurs) een bedrag van f 1500, per maand kan lenen, onafhankelijk van zijn persoonlijke situatie. In de nabije toekomst zal worden onderzocht of het wenselijk is een leenvoorziening in het leven te roepen voor een studie in het buitenland, als aanvulling op de prestatiebeurs. Dit blijft overigens een lening en zal niet worden omgezet in een gift. Daarbij kan in ogenschouw worden genomen dat de studiekosten per land verschillen, zodat eventueel ook de maximale lening per land kan verschillen. Een en ander zal bezien worden in het licht van mogelijke Europese initiatieven op dit punt. Wel moet hierbij aangetekend worden dat het innen van de schulden van in het buitenland verblijvende studenten moeilijk en kostbaar is (zie hierover verder paragraaf 5). Het risico van misbruik moet op dit punt in de overwegingen worden meegenomen. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr

12 4.2 Diplomawaardering en onderwijsvergelijking Als we studenten de gelegenheid geven te studeren in het buitenland, ligt het voor de hand dat een student alleen studiefinanciering mee mag nemen naar een buitenlandse opleiding die zoveel mogelijk gelijkwaardig is aan een opleiding in Nederland. Ook in Nederland krijgt men immers niet zo maar voor elke opleiding studiefinanciering. Daarnaast is het belangrijk dat landen de behaalde diploma s en getuigschriften goed kunnen vergelijken. Een student die een diploma in het buitenland haalt, moet daarna zonder al te veel problemen toegang tot de Nederlandse arbeidsmarkt krijgen. Door studiefinanciering beschikbaar te stellen voor een buitenlandse opleiding krijgt die opleiding immers impliciet een goedkeuring van de Nederlandse overheid. Het kan dan voor de studenten merkwaardig zijn, wanneer zij vervolgens in Nederland niet met het behaalde diploma aan de slag kunnen gaan. Onderwijsvergelijking? Het is niet eenvoudig te bepalen of buitenlandse diploma s vergelijkbaar zijn met de Nederlandse diploma s. De opzet en inhoud van de studies wisselen sterk per land. Diploma s worden soms niet erkend omdat men de inhoud van de opleidingen in het andere land als uniek en onvergelijkbaar beschouwd. Ook bij beroepsuitoefening kunnen complicaties optreden. Nederland heeft als een van de weinige landen in de wereld een netwerk waarin buitenlandse diploma s, ongeacht het niveau, snel kunnen worden vergeleken en (indien opportuun) gewaardeerd. Deze landelijke structuur voor internationale diplomawaardering wordt gevormd door de Adviesbureaus voor Opleiding en Beroep, in samenwerking met de expertisecentra voor internationale diplomawaardering: Nuffic voor het ho, Colo voor bve en de IB-Groep voor het voortgezet onderwijs. Om de vergelijkbaarheid te bepalen van een buitenlands diploma met een Nederlands diploma, wordt over het algemeen de volgende redenering gebruikt: als het aanvangsniveau en de duur van de buitenlandse opleiding vergelijkbaar zijn met die in Nederland, dan wordt het eindniveau ook geacht vergelijkbaar te zijn. Bij de bepaling houdt men daarbij voor zover mogelijk ook rekening met de status van de betrokken instelling en de relevante wetgeving. In het wetenschappelijk onderwijs levert deze benadering in de praktijk over het algemeen weinig problemen op. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de toegang tot de Nederlandse promotie met een buitenlands diploma. Op het gebied van beroepsmatige erkenning spelen onder andere de vaken beroepsorganisaties een rol. Het is met een beroepsdiploma minder van belang wat de student precies heeft geleerd, maar wel wat men met het diploma kán. Waar in het ene land een bepaald diploma of specifieke graad automatisch recht geeft op beroepsuitoefening, hangt dat in een ander land weer af van de beroepsorganisaties en de eisen die zij stellen. Nederlandse werkgevers vragen werknemers met een buitenlands diploma soms om extra cursussen of andere aanvullingen. Er wordt wel veel samengewerkt binnen Europa om de beroepskwalificaties vergelijkbaar te maken. Zo is er een aantal Europees erkende hogeronderwijsdiploma s, waarvan de inhoud EU-breed geharmoniseerd is. Met een dergelijk diploma mag iemand overal binnen de EER werken. Nederland heeft ervoor gekozen dat Nederlandse studenten deze opleidingen met Nederlandse studiefinanciering in elk EER-land mogen volgen. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr

13 Het gaat hier om de opleidingen tot architect, arts, dierenarts, tandarts, verpleegkundige, apotheker en verloskundige. Daarnaast bestaan ook de «Richtlijnen Algemeen Stelsel» die gericht zijn op de wederzijdse acceptatie van de beroepskwalificaties van gereglementeerde beroepen binnen de EU. Het gaat daarbij om opleidingen op het gebied van zowel het hoger onderwijs, als het middelbaar beroepsonderwijs. De verwachting is dat door de Bologna-verklaring de vergelijkbaarheid van opleidingen in het hoger onderwijs en samenwerking op dit gebied binnen Europa zal toenemen. Afgesproken is dat de ondertekenaars van de verklaring het onderwijs zullen structureren langs twee cycli, wat in Nederland (en waarschijnlijk in de meeste andere landen) zal leiden tot de invoering van een bachelor-mastersysteem. Een dergelijk systeem zal het voor studenten onderwijskundig gezien gemakkelijker maken om een (deel van) hun opleiding in het buitenland te volgen. Welke opleidingen? Het blijkt niet goed mogelijk te zijn vooraf te bepalen naar welke buitenlandse opleidingen men Nederlandse studiefinanciering mee mag nemen. Het blijkt praktisch niet uitvoerbaar een dergelijk omvangrijk bestand op te stellen en bij te houden. Er is al eens geprobeerd een dergelijke lijst tot stand te brengen binnen Europa (het Ortelius-bestand), maar deze poging is mislukt omdat het te bewerkelijk bleek deze lijst steeds te actualiseren. Een alternatief om een lijst met opleidingen op te stellen is vooraf aan te geven welke diploma s bij welke instellingen ongeveer gelijkwaardig worden geacht aan Nederlandse opleidingen. Voor de ho-opleidingen binnen de EER bestaat een dergelijke lijst al: de lijst die wordt gebruikt voor de VISIE-beurs. Deze lijst is ook te gebruiken voor studiefinanciering. Daarnaast kan deze lijst aangevuld worden. Voor bepaalde landen is het namelijk mogelijk een inzicht te krijgen in de erkende opleidingen. Die hebben een soortgelijk systeem als ons «CROHO» (Centraal register onderwijs hoger onderwijs), waarin alle bekostigde en aangewezen opleidingen geregistreerd staan. In Nederland zullen opleidingen geaccrediteerd worden. Voor buitenlandse opleidingen is dat op korte termijn niet mogelijk. Toch is het van belang dat ook de buitenlandse opleidingen die gevolgd mogen worden met Nederlandse studiefinanciering van een kwalitatief hoog niveau zijn. Het is immers niet de bedoeling dat er oneerlijke concurrentie zal ontstaan tussen Nederlandse en buitenlandse opleidingen, omdat deze laatste niet geaccrediteerd hoeven worden. Voorlopig is het daarom de bedoeling om binnen de EU aan te sluiten bij de nationale systemen. Erkenning van een opleiding door de overheid van een EU-lidstaat bijvoorbeeld doordat zij studiefinanciering geven aan hun eigen studenten die die opleiding volgen wordt zo veel mogelijk gevolgd door «erkenning» van de Nederlandse overheid. Internationale accreditatie? Voor de langere termijn is wel van belang aan te sluiten bij de ontwikkelingen in accreditatie om op die manier garanties te krijgen voor de kwaliteit van de opleiding. Het is de bedoeling in internationaal verband afspraken te maken over vormen van gezamenlijke accreditatie. Ik denk daarbij aan wederzijdse erkenning van de nationale kwaliteitszorgstelsels of accreditatiesystemen. Daarvoor moeten landen het onderling eens zijn over de te hanteren minimumstandaarden. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr

14 Een andere mogelijkheid is dat men studiefinanciering mee kan nemen naar een buitenlandse opleiding die geaccrediteerd is in Nederland. Accreditatie in een ander land zou ook kunnen, als die op zo n manier heeft plaatsgevonden dat ze volgens het Nederlandse accreditatieorgaan voldoende garanties biedt. Beide beschreven mogelijkheden zijn echter voor de lange termijn, want ze zijn nog niet operationeel. 4.3 Binnen-buiten Europa Een derde belangrijke keuze betreft de geografische grenzen van de meeneembare studiefinanciering. Moet het meeneembaar maken van de Nederlandse studiefinanciering beperkt blijven tot de landen in de Europees Economische Ruimte, of moeten we een stap verder zetten en de studiefinanciering meeneembaar maken voor een aantal extra landen buiten Europa, of zelfs voor de hele wereld? Het meeneembaar maken van studiefinanciering naar alleen landen binnen de EER is het gemakkelijkst te realiseren. Zoals we hierboven al hebben aangegeven, bestaan er allerlei initiatieven binnen Europa om de opleidingen, studiepunten en diploma s meer vergelijkbaar te maken. Binnen de Europese Unie bestaat ook een gemeenschappelijke wil om gezamenlijk een bepaald kwaliteitsniveau te waarborgen. Hieraan wordt gewerkt via bijvoorbeeld het instrument van «benchmarking». Dit gegeven rechtvaardigt het beschikbaar stellen van een basisvoorziening voor studenten om in het buitenland te kunnen studeren. De politieke wil om mobiliteit binnen de Europese Unie te bevorderen, komt ook tot uitdrukking in de conclusies van de Top in Lissabon. 1 Deze stimuleert ook Nederland om, waar mogelijk, obstakels weg te nemen voor mobiliteit binnen de Unie. De bedoeling daarvan in Europees kader is onder meer bij te dragen aan het algemene doel voorwaarden te creëren voor een duurzame economische groei en een hechtere sociale samenhang. Een en ander leidt ertoe dat ook andere Europese landen mogelijkheden zoeken om de financiële voorzieningen te vergroten voor studenten die in het buitenland willen studeren. De wederkerigheid van voorzieningen zal ook voorkomen dat een braindrain plaatsvindt van Nederlanders naar het buitenland. Inderdaad, een aantal studenten zal mogelijk besluiten zich te vestigen in het land van studie. Dit zelfde geldt echter ook voor EU-studenten die in Nederland komen studeren. Een praktisch argument is daarnaast dat er al ervaring is met het meegeven van een financiële voorziening voor landen binnen de EER. De VISIE-regeling is als experiment immers beperkt gebleven tot de EER. De vraag rijst dan waarom ik de studiefinanciering eventueel verder meeneembaar wil maken, naar een aantal landen buiten Europa, of zelfs naar de hele wereld. De belangrijkste reden is de vraag van de studenten zelf. De overgrote meerderheid van de mobiele studenten vertrekt weliswaar naar andere Europese landen, maar veel studenten zouden graag in landen buiten Europa studeren. In de eerste plaats in de Verenigde Staten. Daarnaast zijn een aantal andere landen populair, met name Canada en Australië. 1 Conclusies van het Voorzitterschap. Europese Raad van Lissabon, 23 en 24 maart Zie met name Conclusie 26 (pagina 13) over mobiliteit van onder meer studenten. Hoewel Nederland een goed functionerend systeem van internationale diplomawaardering kent, blijft het buiten de grenzen van de EER moeilijk te bepalen wat de waarde is van een diploma of behaalde studiepunten. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr

15 Hierover bestaan immers geen internationale afspraken. Daarnaast verschillen de opleidingsstelsels veel van die in Europa. Een voorbeeld is de sterkere scheiding tussen de opleiding en het daaropvolgende beroepstraject dat in de Verenigde Staten gebruikelijk is. In een aantal situaties is het ook in landen buiten de EER mogelijk om per geval het opleidingniveau in het buitenland te laten bepalen door de expertisecentra voor internationale diplomawaardering. Er bestaat in de Verenigde Staten ook een goed werkend accreditatiesysteem, waarbij mogelijk aanknopingspunten gevonden kunnen worden. Vooralsnog komt het er echter op neer dat voor opleidingen buiten de EER per aanvraag vooraf bezien moeten worden of het om een opleiding gaat die gelijkwaardig is aan een Nederlandse opleiding. Dit is uitvoeringstechnisch erg ingewikkeld, vergt veel onderhoud, verlangt een behoorlijke financiële investering en levert tenslotte ook onduidelijkheid op bij de student. Daarom stel ik voor een zogenoemd «groeimodel» te gebruiken. Dit model houdt in dat begonnen wordt met het meeneembaar maken van studiefinanciering naar landen binnen de Europees Economische Ruimte. Nadat daarmee een tijd ervaring is opgedaan, kan het aantal landen worden uitgebreid. Deze uitbereiding zal in eerste instantie opleidingen in landen omvatten, waar onder studenten vraag naar is. Als het mogelijk is het niveau van de opleidingen vooraf te beoordelen (bijvoorbeeld via een accreditatiesysteem), kunnen deze landen worden toegevoegd. Na enige tijd kunnen andere landen worden onderzocht, enzovoorts. Het model werkt dus stapsgewijs. 4.4 Voor welke onderwijssectoren? Een vierde vraag betreft de reikwijdte van de meeneembare studiefinanciering tot het soort onderwijs dat gevolgd mag worden. Voor welke onderwijssectoren moet meeneembare studiefinanciering mogelijk gemaakt worden? Moet het beperkt blijven tot het hoger onderwijs? Of moet ze ook gelden voor het middelbaar beroepsonderwijs om zo een impuls te geven aan het versterken van de positie van de deelnemer? En het voortgezet onderwijs, moet meeneembare studiefinanciering daarvoor gelden? Huidige situatie De Wet tegemoetkoming studiekosten (WTS) kent de ouders van leerlingen in het vo en mbo (tot 18 jaar) een inkomensafhankelijke uitkering toe als tegemoetkoming in de studiekosten, en een volledige vergoeding in het lesgeld. Daarnaast is er de (inkomensonafhankelijke) kinderbijslag. De tegemoetkoming in de studiekosten is nadrukkelijk een nationale voorziening voor leerlingen in het Nederlandse onderwijs. Dat is in de WTS vastgelegd in een aantal voorwaarden, waarvan één het onderwijs betreft: het voortgezet onderwijs of de mbo-opleiding moet worden gevolgd in Nederland. Voor het mbo geldt hetzelfde voor studiefinanciering (voor leerlingen ouder dan 18 jaar): de opleiding moet in Nederland worden gevolgd. Overigens hoeft de leerling (of de ouders) niet in Nederland te wonen. Als de ouders in het buitenland (bijvoorbeeld Vlaanderen) wonen, maar in Nederland werken en de leerling in Nederland onderwijs volgt, kan men aanspraak maken op studiefinanciering of tegemoetkoming studiekosten. Voor zowel vo als mbo geldt tot nu toe dat leerlingen alleen als zij ingeschreven staan bij een Nederlandse onderwijsinstelling, ook onderwijs Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr

16 kunnen volgen in het buitenland. In de praktijk komt deze vorm van internationalisering in het mbo en vo weinig voor (ongeveer 1% van de deelnemers en leerlingen). Daarbij moet u vooral denken aan korte stages en uitwisselingen, die over het algemeen niet langer dan een aantal weken duren. Voor deze programma s bestaan Nederlandse en Europese fondsen die de leerlingen financieel ondersteunen. Voor een aantal landen (zoals Duitsland) bestaan er extra stimuleringsfondsen. Bilaterale overeenkomsten Het grenslandenbeleid beperkt zich, voor zover het de studiefinanciering betreft, tot het hoger onderwijs. Stimuleren van internationale mobiliteit is er binnen dit kader onder andere op gericht financiële belemmeringen weg te nemen binnen het kader van internationale afspraken. Met de grenslanden bestaan dergelijke bilaterale overeenkomsten voor het hoger onderwijs op grond van wederkerigheid. Voor het beroepsonderwijs en het voortgezet onderwijs bestaan zulke afspraken niet. Leeftijd Voor het voortgezet onderwijs geldt het bevorderen van internationale mobiliteit voor een langere duur niet als beleidsdoelstelling. Internationale ervaring wordt wel gestimuleerd, maar dan voor kortere periodes, als onderdeel van de reguliere Nederlandse opleiding. Dit heeft sterk te maken met de leeftijd van de gemiddelde vo-scholier. Ik ben van mening, en dat wordt onderschreven door ouders en scholen, dat eerst een diploma behaald moet worden, voordat een leerling voor langere tijd naar het buitenland gaat. Beroepskwalificaties Binnen Europa zijn de beroepskwalificaties op het niveau van het beroepsonderwijs nog niet in alle sectoren goed vergelijkbaar. Het ligt daarom niet voor de hand alle deelnemers in het mbo met studiefinanciering over de grens te laten studeren. Als de deelnemer immers terug naar Nederland komt met een diploma is het geen automatisme dat hij hier meteen met dat diploma aan de slag kan. Dit is zowel voor de student, als voor de samenleving een onwenselijke situatie. Voorstel In het hoger onderwijs is internationalisering een belangrijke beleidsdoelstelling. Voor het middelbaar beroepsonderwijs is de internationalisering van recenter datum. Ook voor het mbo is het wenselijk om meer mogelijkheden te bieden om een studie in het buitenland te volgen toe. Dit wordt ingegeven door de toegenomen mondialsering en het belang dat het individu, vanwege de internationalisering van de arbeidsmarkt, erbij heeft. Voor het voortgezet onderwijs is internationalisering wel van belang, maar dit wordt niet vormgegeven door volledige scholing in het buitenland, maar vooral door het volgen van stages en schoolreizen. Tot nu toe is echter zeer terughoudend omgesprongen met de uitbreiding van de studiefinanciering voor deelnemers in het mbo. Het is de vraag of deze houding nog langer terecht is als mobiliteit in het mbo een belangrijke doelstelling is. Er zijn nog erg veel vraagpunten die het meeneembaar maken van de studiefinanciering voor het mbo op een zelfde schaal als in het ho in de weg staan. De belangrijkste zijn de onvergelijkbare beroepskwalificaties in Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr

17 de verschillende EER-landen, het gevaar voor misbruik en oneigenlijk gebruik en de kosten van een dergelijk voorstel. Gezien bovenstaande belemmeringen stel ik voor om voor het mbo eerst een pilot voor meeneembare studiefinanciering te introduceren. Op grond van hieronder uitgewerkte overwegingen ligt het voor de hand om de pilot te concentreren rond de buurlanden Duitsland, Vlaanderen en het Verenigd Koninkrijk. Als sectoren waarmee in de pilot het beste kan worden gestart, kwalificeren zich Gezondheid en Welzijn (ovdb), Metaal en Elektro (som), Economie en Administratie (ecabo). Het Colo zal gevraagd worden een lijst op te stellen met de specifieke opleidingen waarvoor deelnemers studiefinanciering voor kunnen krijgen. De onderwijssystemen in het buitenland Het ontbreekt aan ervaring met meeneembare studiefinanciering in het mbo. Verondersteld wordt dat het succes van de pilot gebaat is bij het kiezen voor die buitenlandse onderwijssystemen die het beste aansluiten op het Nederlandse onderwijssysteem. Hierbij gaat het niet primair om de overeenkomsten tussen het Nederlandse en het buitenlandse beroepsonderwijs, maar veel meer om de aansluiting tussen het Nederlandse algemeen vormende onderwijs en voorbereidende beroepsonderwijs en het buitenlandse beroepsonderwijs. Landen waar het beroepsonderwijs goed aansluit op het Nederlandse onderwijssysteem zijn Vlaanderen, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. De aansluiting op de Nederlandse arbeidsmarkt Ervan uitgaande dat degenen die een beroepsopleiding in het buitenland hebben gevolgd, terugkeren naar Nederland, is het van belang dat in het buitenland behaalde competenties en diploma s aansluiten op de Nederlandse arbeidsmarkt. Bij het maken van een rangorde is de aansluiting het best in geval van Vlaanderen, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. In het kader van de aansluiting van buitenlandse diploma s op de Nederlandse arbeidsmarkt kunnen ook de aanvragen voor internationale diplomawaardering (IDW) in ogenschouw worden genomen. Deze aanvragen kwamen in 1999 en 2000 voor het grootste gedeelte uit Duitsland, Vlaanderen en het Verenigd Koninkrijk Een belangrijk deel van de aanvragen uit Duitsland had betrekking op de economisch-administratieve sector (ecabo), de metaalsector (som) en op de sectoren welzijn en gezondheidszorg (ovdb). Een aanzienlijk deel van de aanvragen uit België had betrekking op de sectoren welzijn en gezondheidszorg (ovdb). Deze onderwijsrichtingen blijken goed aan te sluiten op het Nederlandse onderwijssysteem en de vraag op de Nederlandse arbeidsmarkt. Taal Het succesvol volgen van een beroepsopleiding in het buitenland vraagt om voldoende beheersing van de vreemde taal waarin het onderwijs wordt gegeven. Vooral het Engels en Duits komen dan in aanmerking. Voor de pilot komen dus landen in aanmerking waar Engels, Duits of Nederlands wordt gesproken. Eerdere ervaringen met uitgaande mobiliteit Het succes van de pilot kan verder worden vergroot door te kiezen voor sectoren waarbinnen reeds nu sprake is van uitgaande mobiliteit. Hiermee wordt bedoeld dat binnen de sector belangstelling bestaat voor een Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr

Uw brief van Ons kenmerk Contactpersoon Zoetermeer. SFB/2002/17722 17 juni 2002

Uw brief van Ons kenmerk Contactpersoon Zoetermeer. SFB/2002/17722 17 juni 2002 OC enw Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 's-gravenhage Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen Europaweg 4 Postbus 25000 2700 LZ Zoetermeer Telefoon

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 263 Wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 en de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten in verband met onder meer niet-indexering

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 30 199 Wijziging van de Les- en cursusgeldwet, de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten en de Wet studiefinanciering 2000 in verband

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag a 1 > Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ Den Haag www.minocw.nl

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 414 Intrekking van de Wet tegemoetkoming studiekosten en vervanging door de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (Wet tegemoetkoming

Nadere informatie

Dames en heren, Intro (academische kwartiertje)

Dames en heren, Intro (academische kwartiertje) Openingstoespraak van de Nederlandse staatssecretaris van Onderwijs, Mark Rutte, op de eerste dag van de conferentie Designing policies for mobile students in Noordwijk op 11 oktober 2004, om 9.30 uur

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 600 VIII Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (VIII) voor het jaar 2003 Nr. 127 BRIEF

Nadere informatie

De beleidsartikelen (artikel 12)

De beleidsartikelen (artikel 12) 12. TEGEMOETKOMING ONDERWIJSBIJDRAGE EN SCHOOLKOSTEN 12.0 Hoofdlijnenakkoord Balkenende II 12.0.1 Topprioriteiten (intensiveringen) Van de enveloppemiddelen die ingezet worden voor de «begeleiding nieuwe

Nadere informatie

Welkom bij DUO. Johannes Bos Servicekantoor Enschede

Welkom bij DUO. Johannes Bos Servicekantoor Enschede Welkom bij DUO Johannes Bos Servicekantoor Enschede Onderwerpen 1. Hervorming studiefinanciering 2. Vereenvoudigingen 3 OV kaart/studentenreisproduct Hervorming studiefinanciering Basisbeurs wordt lening

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 24 724 Studiefinanciering Nr. 133 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 11 september 2014 De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur

Nadere informatie

Uw brief van Ons kenmerk Contactpersoon Zoetermeer. 5 april 2002 IB/02/ april 2002

Uw brief van Ons kenmerk Contactpersoon Zoetermeer. 5 april 2002 IB/02/ april 2002 OC enw De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 's GRAVENHAGE Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen Europaweg 4 Postbus 25000 2700 LZ Zoetermeer Telefoon

Nadere informatie

MINISTERIE VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

MINISTERIE VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP MINISTERIE VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP Nr. WJZ/2006/46484 (1743) (Hoofd) Afdeling DIRECTIE WETGEVING EN JURIDISCHE ZAKEN Nader rapport inzake het voorstel van wet tot wijziging van de Wet studiefinanciering

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 453 Wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 in verband met het creëren van de mogelijkheid tot maximering van het gebruik van meeneembare

Nadere informatie

Tussenevaluatie. Meeneembare studiefinanciering in het mbo

Tussenevaluatie. Meeneembare studiefinanciering in het mbo Tussenevaluatie Meeneembare studiefinanciering in het mbo Den Haag, mei 2007 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding...4 2. Voorgeschiedenis meeneembare studiefinanciering mbo...5 3. Tussenevaluatie...7 3.1 Procedure...7

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 25 321 Wijziging van de Les- en cursusgeldwet en van de Wet tegemoetkoming studiekosten in verband met het eerder laten ingaan van de lesplicht

Nadere informatie

logoocw De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag 5 december 2005 SFB/2005/56309

logoocw De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag 5 december 2005 SFB/2005/56309 logoocw De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Den Haag Ons kenmerk 5 december 2005 SFB/2005/56309 Onderwerp Beleidsbrief meeneembare studiefinanciering Tijdens

Nadere informatie

Wijziging Regeling studiefinanciering 2000 in verband met onder andere de uitbreiding van de meeneembaarheid van studiefinanciering

Wijziging Regeling studiefinanciering 2000 in verband met onder andere de uitbreiding van de meeneembaarheid van studiefinanciering Algemeen Verbindend Voorschrift Betreft de onderwijssector(en) Informatie CFI/ICO Voortgezet onderwijs vo 079-3232.444 Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie en Hoger onderwijs bvh 079-3232.666 Wijziging

Nadere informatie

handelende in overeenstemming met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

handelende in overeenstemming met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit; Subsidieregeling tweede graden hbo en wo Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van... (datum), nr. HO&S/2010/228578, houdende subsidiëring van tweede bachelor- en mastergraden

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN EUROPEES PARLEMENT 2004 Commissie verzoekschriften 2009 19.12.2007 MEDEDELING AAN DE LEDEN Betreft: Verzoekschrift 672/2004, ingediend door Eufrosini Georgulea (Griekse nationaliteit), over het niet erkennen

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2007 200 Wet van 24 mei 2007 tot wijziging van onder meer de Wet studiefinanciering 2000 in verband met uitbreiding van de mogelijkheid met studiefinanciering

Nadere informatie

Studentenhuisvesting Feiten en trends 2010

Studentenhuisvesting Feiten en trends 2010 Studentenhuisvesting Feiten en trends 2010 Studentenhuisvesting - Feiten en trends 2010-1- Studenten Aantal ingeschreven voltijd studenten in bekostigde HBO- en WO-instellingen in Nederland 2009-2010 2008-2009

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 31 524 Beroepsonderwijs en Volwassenen Educatie Nr. 26 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP Aan de Voorzitter van

Nadere informatie

Beleidsregel Uitzondering verblijfsvereiste voor studenten in de grensgebieden

Beleidsregel Uitzondering verblijfsvereiste voor studenten in de grensgebieden Beleidsregel Betreft de onderwijssector(en) Informatie IBG Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek infolijn 050-5997755 Beleidsregel Uitzondering verblijfsvereiste voor studenten in de Bestemd voor

Nadere informatie

Intentieverklaring. inzake onderwijssamenwerking tussen Nederland en Vlaanderen

Intentieverklaring. inzake onderwijssamenwerking tussen Nederland en Vlaanderen Intentieverklaring van de Nederlandse minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, dr. Jet Bussemaker en de Vlaamse minister van Onderwijs en viceministerpresident van de Vlaamse Regering, Hilde Crevits,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 263 Wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 en de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten in verband met onder meer niet-indexering

Nadere informatie

Uw brief van Ons kenmerk Behandelend ambtenaar Zoetermeer

Uw brief van Ons kenmerk Behandelend ambtenaar Zoetermeer OC enw De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen Europaweg 4 Postbus 25000 2700 LZ Zoetermeer Telefoon (079)

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 21 501-21 Jeugdraad Nr. 7 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Studiefinanciering voor een mbo-opleiding in het buitenland

Studiefinanciering voor een mbo-opleiding in het buitenland Regelingen en voorzieningen CODE 8.3.2.323 Studiefinanciering voor een mbo-opleiding in het buitenland brochure bronnen www.ocwduo.nl, januari 2012 Sommige beroepsopleidingen kun je volledig in het buitenland

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Hoger Onderwijs en Studiefinanciering Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375

Nadere informatie

2. Beter nu dan later

2. Beter nu dan later Daarom Duits 1. Engels is niet voldoende Natuurlijk is kennis van de Engelse taal essentieel, maar: Englisch ist ein Muss, Deutsch ist ein Plus. Uit een enquête onder bedrijven die actief zijn in Duitsland

Nadere informatie

Geld voor school en studie

Geld voor school en studie Geld voor school en studie Aangenaam, wij zijn duo DUO staat voor Dienst Uitvoering Onderwijs. We voeren verschillende onderwijswetten en -regelingen uit, namens het ministerie van Onderwijs, Cultuur en

Nadere informatie

2. Beter nu dan later

2. Beter nu dan later Daarom Duits 1. Engels is niet voldoende Natuurlijk is kennis van de Engelse taal essentieel, maar: Englisch ist ein Muss, Deutsch ist ein Plus. Onderzoek wijst uit dat 86 procent van de Nederlandse ondernemers

Nadere informatie

Uw brief van Ons kenmerk Contactpersoon Zoetermeer

Uw brief van Ons kenmerk Contactpersoon Zoetermeer OC enw De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen Europaweg 4 Postbus 25000 2700 LZ Zoetermeer Telefoon (079)

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2006 374 Besluit van 5 augustus 2006, houdende wijziging van het Besluit studiefinanciering 2000 en het Besluit tegemoetkoming onderwijsbijdrage en

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 419 Wijziging van de Wet op het notarisambt in verband met de uitbreiding van de nationaliteitseis voor benoeming tot notaris tot personen met

Nadere informatie

FAQ. Holland Scholarship 2016-2017

FAQ. Holland Scholarship 2016-2017 FAQ Holland Scholarship 2016-2017 Inhoud A. Voorwaarden... 4 1. Welke landen nemen deel aan het Holland Scholarship?... 4 2. Komen studenten uit de BES-eilanden (Bonaire, Sint Eustacius en Saba) en ui

Nadere informatie

31288 Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid. Nr. 24 Brief van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

31288 Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid. Nr. 24 Brief van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport 32261 Wijziging van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg onder andere in verband met de opneming van de mogelijkheid tot taakherschikking 31288 Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid

Nadere informatie

NEDERLAND. Pre-basis onderwijs

NEDERLAND. Pre-basis onderwijs NEDERLAND Pre-basis onderwijs Leeftijd 2-4 Verschillend per kind, voor de leeftijd van 4 niet leerplichtig Omschrijving Peuterspeelzaal, dagopvang etc Tijd Dagelijks van 9:30 15:30 (verschilt pers school)

Nadere informatie

8 februari 2008 SFB/2007/ december OCW-B-076

8 februari 2008 SFB/2007/ december OCW-B-076 Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Den Haag Ons kenmerk Uw brief van Uw kenmerk 8 februari 2008 SFB/2007/49823 20 december 2007 07-OCW-B-076 Onderwerp

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 456 Wijziging van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg in verband met wijziging van aan buitenslands gediplomeerden te stellen

Nadere informatie

Brussel, 18 februari _Advies_studiefinanciering_HO. Advies. Studiefinanciering en studentenvoorzieningen in het hoger onderwijs

Brussel, 18 februari _Advies_studiefinanciering_HO. Advies. Studiefinanciering en studentenvoorzieningen in het hoger onderwijs Brussel, 18 februari 2004 180204_Advies_studiefinanciering_HO Advies Studiefinanciering en studentenvoorzieningen in het hoger onderwijs 1. Inleiding De Vlaamse Minister van onderwijs en vorming heeft

Nadere informatie

In de meeste gevallen moet uw kind een taaltest afleggen. Een vrijstelling hiervan is in sommige gevallen mogelijk, wanneer:

In de meeste gevallen moet uw kind een taaltest afleggen. Een vrijstelling hiervan is in sommige gevallen mogelijk, wanneer: Diplomawaardering Met een diploma dat niet-nederlands is, krijgt uw kind soms moeilijk toegang tot het hoger onderwijs in Nederland. Daarvoor verschillen de onderwijssystemen van de diverse landen te veel.

Nadere informatie

Informatiebrief wetgeving bepaling hoogte collegegelden

Informatiebrief wetgeving bepaling hoogte collegegelden Informatiebrief wetgeving bepaling hoogte collegegelden In het Hoger Onderwijs wordt onderscheid gemaakt tussen wettelijk en instellingscollegegeld. Het wettelijk collegegeld wordt door de minister vastgesteld

Nadere informatie

Wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 met het oog op het wijzigen van de criteria voor de toekenning van meeneembare studiefinanciering

Wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 met het oog op het wijzigen van de criteria voor de toekenning van meeneembare studiefinanciering Wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 met het oog op het wijzigen van de criteria voor de toekenning van meeneembare studiefinanciering Voorstel van wet Allen, die deze zullen zien of horen lezen,

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 20735 23 december 2010 Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 13 december 2010, nr.

Nadere informatie

2. In het arrest van 20 september 2001 heeft het Hof uitspraak gedaan over twee prejudiciële vragen die respectievelijk betrekking hadden op:

2. In het arrest van 20 september 2001 heeft het Hof uitspraak gedaan over twee prejudiciële vragen die respectievelijk betrekking hadden op: Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 juni 2002 (26.06) (OR. fr) PUBLIC 9893/02 Interinstitutioneel dossier: 2001/0111 (COD) LIMITE 211 MI 108 JAI 133 SOC 309 CODEC 752 BIJDRAGE VAN DE IDISCHE

Nadere informatie

t stuur een bewijsstuk mee

t stuur een bewijsstuk mee Dit formulier Met dit formulier kun je studiefinanciering aanvragen als je in het buitenland een volledige opleiding in het hoger onderwijs gaat volgen. 8417A-SF-003 Retouradres: Postbus 50061-9702 DA

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2012 2013 33 453 Wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 in verband met het creëren van de mogelijkheid tot maximering van het gebruik van meeneembare

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 34 989 Wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 met het oog op het wijzigen van de criteria voor de toekenning van meeneembare studiefinanciering

Nadere informatie

Studiekosten of andere scholingsuitgaven

Studiekosten of andere scholingsuitgaven Bij voorlopige aanslag inkomstenbelasting 2012 IB 275-1T22FD (2597) Volgt u in 2012 een opleiding of een studie voor uw (toekomstige) beroep? Of had u kosten voor een EVC-procedure (Erkenning Verworven

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 30 933 Wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 in verband met uitbreiding van de mogelijkheid met studiefinanciering in het buitenland te

Nadere informatie

Naar transparanter hoger onderwijs. Het Nederlandse Nationale Kwalificatieraamwerk

Naar transparanter hoger onderwijs. Het Nederlandse Nationale Kwalificatieraamwerk Naar transparanter hoger onderwijs Het Nederlandse Nationale Kwalificatieraamwerk Samenvatting van het Nederlandse Nationale Kwalificatieraamwerk hoger onderwijs Toegang vanuit [1] Eerste cyclus Tweede

Nadere informatie

Uw brief van. 29 januari 2007

Uw brief van. 29 januari 2007 logoocw De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Den Haag Ons kenmerk 21 februari 2007 SFB/2007/5410 Uw brief van 29 januari 2007 Onderwerp Uitkering alleenstaande

Nadere informatie

Regeling financiële ondersteuning bestuurders JongerenOrganisatie Beroepsonderwijs (JOB)

Regeling financiële ondersteuning bestuurders JongerenOrganisatie Beroepsonderwijs (JOB) Algemeen Verbindend Voorschrift Betreft de onderwijssector(en) Informatie CFI/ICO Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie bvh 079-3232.666 Regeling financiële ondersteuning bestuurders JongerenOrganisatie

Nadere informatie

INHOUD [ 7 ] G E L D W I J Z E R S T U D E N T E N

INHOUD [ 7 ] G E L D W I J Z E R S T U D E N T E N INHOUD Inleiding 9 Studiefinanciering Recht op studiefinanciering 11 Een DigiD aanvragen 12 Inkomsten van DUO 12 Geen recht meer op prestatiebeurs 17 Hoeveel betalen je ouders? 18 Gevolgen van je studieschuld

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 22 452 Internationalisering van het onderwijs Nr. 44 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 18 februari 2015 De vaste commissie voor

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 30 933 Wijziging van onder meer de Wet studiefinanciering 2000 in verband met uitbreiding van de mogelijkheid met studiefinanciering in het buitenland

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 414 Intrekking van de Wet tegemoetkoming studiekosten en vervanging door de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (Wet tegemoetkoming

Nadere informatie

Procedure Erasmus+ 2015-2016

Procedure Erasmus+ 2015-2016 Procedure Erasmus+ 2015-2016 ons kenmerk Erasmus+ beurzenprogramma contactpersoon Klaartje Gosens datum september 2015 telefoon + 3 1 88 525 80 01 onderwerp Procedure Erasmus+ 2015-2016 e-mail internationaloffice@avans.nl

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1992-1993 22887 Wijziging van de Wet op de studiefinanciering in verband met verlaging van de basisbeurs voor studerenden in het middelbaar beroepsonderwijs

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1996 1997 25 163 Wijziging van de Wet op de studiefinanciering onder meer in verband met correctie op de berekening van de aanvullende beurs, alsmede van

Nadere informatie

Protocol PDG en educatieve minor

Protocol PDG en educatieve minor Protocol PDG en educatieve minor 28 april 2014 Inhoud Protocol voor beoordelingen door de NVAO van de kwaliteit van de afstudeerrichtingen algemeen vormend onderwijs en beroepsgericht onderwijs, het traject

Nadere informatie

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs 7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs Vergeleken met autochtonen is de participatie in het hoger onderwijs van niet-westerse allochtonen ruim twee keer zo laag. Tussen studiejaar 1995/ 96 en 21/

Nadere informatie

KIESWIJZER. De NWS KiesWijzer heeft als doel om haar leden beter te informeren op deze gebieden in de aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen.

KIESWIJZER. De NWS KiesWijzer heeft als doel om haar leden beter te informeren op deze gebieden in de aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen. NWS KIESWIJZER TWEEDE KAMERVERKIEZINGEN 2017 NWS KIESWIJZER Stichting Nederlandse Wereldwijde Studenten (NWS) is een netwerk van hoog opgeleide, internationaal georiënteerde Nederlanders die een opleiding

Nadere informatie

Diplomawaardering en Onderwijsvergelijking. Stan Plijnaar-Siedsma Manager afdeling D &O Utrecht, 19 juni 2014

Diplomawaardering en Onderwijsvergelijking. Stan Plijnaar-Siedsma Manager afdeling D &O Utrecht, 19 juni 2014 Diplomawaardering en Onderwijsvergelijking Stan Plijnaar-Siedsma Manager afdeling D &O Utrecht, 19 juni 2014 SBB en Afdeling Diplomawaardering en Onderwijsvergelijking (D&O) SBB stichting Samenwerking

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1998 1999 26 397 Vernieuwing studiefinanciering Nr. 12 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPPEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer

Nadere informatie

Vraag nr. 788 van 20 augustus 2013 van JOS DE MEYER

Vraag nr. 788 van 20 augustus 2013 van JOS DE MEYER VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN PASCAL SMET VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS, JEUGD, GELIJKE KANSEN EN BRUSSEL Vraag nr. 788 van 20 augustus 2013 van JOS DE MEYER Erasmusprogramma Evaluatie Het Erasmusprogramma

Nadere informatie

Studiefinanciering. voor mbo studenten & hoger onderwijs studenten, per 1 september 2015

Studiefinanciering. voor mbo studenten & hoger onderwijs studenten, per 1 september 2015 Studiefinanciering voor mbo studenten & hoger onderwijs studenten, per 1 september 2015 maart 2015 Inleiding Vanaf 1 september 2015 vinden veranderingen plaats in de studiefinanciering. Nog niet elke student

Nadere informatie

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar A/ nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar A/ nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN Staten-Generaal 1/2 Vergaderjaar 2012 2013 33 607 Protocol tot wijziging van het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Vlaamse Gemeenschap van België inzake de accreditatie van opleidingen

Nadere informatie

Onderwerpen. 1. Tegemoetkoming scholieren. 2. Studievoorschot, de nieuwe studiefinanciering. 3. Aanvragen en aanmelden

Onderwerpen. 1. Tegemoetkoming scholieren. 2. Studievoorschot, de nieuwe studiefinanciering. 3. Aanvragen en aanmelden Welkom bij DUO Onderwerpen 1. Tegemoetkoming scholieren 2. Studievoorschot, de nieuwe studiefinanciering 3. Aanvragen en aanmelden ' of eerst tegemoetkoming scholieren? Afhankelijk van leeftijd en studie!

Nadere informatie

Studiekosten en andere scholings uitgaven

Studiekosten en andere scholings uitgaven 12 Studiekosten en andere scholings uitgaven Volgde u in 2012 een opleiding of een studie voor uw (toekomstige) beroep? Of had u kosten voor een EVCprocedure (Erkenning Verworven Competenties)? Dan mag

Nadere informatie

Bijlage Actieplan voor mobiliteit

Bijlage Actieplan voor mobiliteit bron : http://www.emis.vito.be Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen dd. 23-12-2000 Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen PB C 371 van 23/12/2000 RESOLUTIE VAN DE RAAD EN DE VERTEGENWOORDIGERS

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2016:2567

ECLI:NL:RBNNE:2016:2567 ECLI:NL:RBNNE:2016:2567 Instantie Datum uitspraak 20-05-2016 Datum publicatie 25-07-2016 Zaaknummer LEE 15/3982 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Noord-Nederland Bestuursrecht

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 22 452 Internationalisering van het onderwijs Nr. 54 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 11 mei 2017 De vaste commissie voor Onderwijs,

Nadere informatie

Voorlichtingsavond! 5 HAVO.! Vriendelijk verzoek: graag alle beschikbare stoelen gebruiken

Voorlichtingsavond! 5 HAVO.! Vriendelijk verzoek: graag alle beschikbare stoelen gebruiken Voorlichtingsavond 5 HAVO Vriendelijk verzoek: graag alle beschikbare stoelen gebruiken Programma - Even voorstellen - Algemeen havo 5 - loopbaanoriëntatie Algemeen - Schoolexamens - Programma van toetsing

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2005 222 Wet van 28 april 2005, houdende tijdelijke regels betreffende experimenten in het hoger onderwijs op het gebied van vooropleidingseisen aan

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2001 Nr. 38

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2001 Nr. 38 1 (2001) Nr. 1 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2001 Nr. 38 A. TITEL Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Vlaamse Gemeenschap van België inzake de transnationale

Nadere informatie

Wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 met het oog op het wijzigen van de criteria voor de toekenning van meeneembare studiefinanciering

Wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 met het oog op het wijzigen van de criteria voor de toekenning van meeneembare studiefinanciering TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL Vergaderjaar 2018/19 34 989 Wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 met het oog op het wijzigen van de criteria voor de toekenning van meeneembare studiefinanciering

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 27 206 Wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Wet op de expertisecentra in verband met de

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2006 2007 30 933 Wijziging van onder meer de Wet studiefinanciering 2000 in verband met uitbreiding van de mogelijkheid met studiefinanciering in het buitenland

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 30 832 Wijziging van onder meer de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met onder meer versterking van de rechtspositie

Nadere informatie

Wet- en regelgeving. Rosa Becker, Nuffic Guido van Leerzem, Tilburg University. Hogeschool Utrecht, 6 juli 2017

Wet- en regelgeving. Rosa Becker, Nuffic Guido van Leerzem, Tilburg University. Hogeschool Utrecht, 6 juli 2017 Wet- en regelgeving Rosa Becker, Nuffic Guido van Leerzem, Tilburg University Hogeschool Utrecht, 6 juli 2017 Focus 1. Nieuwe wetgeving 2. Varianten accreditatie 3. Verblijfsvergunningen & visa 4. Toepassing

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT. Commissie werkgelegenheid en sociale zaken. Voorstel voor een richtlijn (COM(2002) 548 C5-2002/ /0242(CNS))

EUROPEES PARLEMENT. Commissie werkgelegenheid en sociale zaken. Voorstel voor een richtlijn (COM(2002) 548 C5-2002/ /0242(CNS)) EUROPEES PARLEMENT 1999 2004 Commissie werkgelegenheid en sociale zaken 16 december 2002 PE 316.394/10-24 AMENDEMENTEN 10-24 Ontwerpadvies (PE 316.394) Luciana Sbarbati inzake het voorstel voor een richtlijn

Nadere informatie

1. Welke routes tot leraar zijn er in het hoger onderwijs?

1. Welke routes tot leraar zijn er in het hoger onderwijs? 1 1. Welke routes tot leraar zijn er in het hoger onderwijs? Het hoger onderwijs kent routes tot leraar in het hoger beroepsonderwijs en het wetenschappelijk onderwijs: HBO Het hoger beroepsonderwijs kent

Nadere informatie

Vrijstellingsregels Open Universiteit: procedure voor het verlenen van vrijstelling

Vrijstellingsregels Open Universiteit: procedure voor het verlenen van vrijstelling U2014/4637-1 Vrijstellingsregels 2014-2015 Open Universiteit: procedure voor het verlenen van vrijstelling Deze procedure voor het verlenen van vrijstelling van het afleggen van een of meer tentamens en/of

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 5813 22 maart 2012 Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 03 maart 2012, nr. WJZ/355918 (10191)

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1996 1997 25 330 Wijziging van de Wet op de studiefinanciering in verband met de overgang van studerenden van de ziekenfondsverzekering naar de particuliere

Nadere informatie

Onze referentie 1. Inleiding 2. Meeneembare studiefinanciering

Onze referentie 1. Inleiding 2. Meeneembare studiefinanciering a 1 > Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ Den Haag www.minocw.nl Betreft

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 24 724 Studiefinanciering Nr. 51 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 23 juli 2001 De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen

Nadere informatie

Scholing en personeel De overheid betaalt mee! whitepaper

Scholing en personeel De overheid betaalt mee! whitepaper 20.07.16 Scholing en personeel 2016 De overheid betaalt mee! whitepaper In dit whitepaper: Heeft u personeel in dienst dat een opleiding volgt? Dan komt u mogelijk in aanmerking voor een subsidie praktijkleren.

Nadere informatie

Tijdens de studie naar het buitenland?

Tijdens de studie naar het buitenland? 28-5-2016 Tijdens de studie naar het buitenland? Faculteit der Letteren, Mobility Office Joyce Snijder-Gelling Janet Caspers Sigrid Hasper Uitwisselingscoördinatoren Laura Dekker Uitwisselingsstudent exchange.out.arts@rug.nl

Nadere informatie

Regeling impuls beroepsonderwijs voor landelijke organen 2000

Regeling impuls beroepsonderwijs voor landelijke organen 2000 OCenW-Regelingen Regeling impuls beroepsonderwijs voor landelijke organen Bestemd voor: landelijke organen en de Vereniging Colo Algemeen verbindend voorschrift Datum: 14 augustus Kenmerk: BVE/B/-29879

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1998 1999 26 376 Wijziging van de Wet op de studiefinanciering in verband met het onder de prestatiebeurs brengen van de reisvoorziening Nr. 3 MEMORIE VAN

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1992-1993 22966 Wijziging van de Wet op de studiefinanciering en van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, ïn verband met het meten

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2016:1194

ECLI:NL:RBDHA:2016:1194 ECLI:NL:RBDHA:2016:1194 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 10-02-2016 Datum publicatie 21-04-2016 Zaaknummer AWB - 15 _ 7854 Rechtsgebieden Bestuursrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg -

Nadere informatie

Brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 33680 Wijziging van onder meer de Wet studiefinanciering 2000 in verband met het onderbrengen van de basisbeurs voor studenten in de masterfase in het sociaal leenstelsel, het verlengen van de terugbetalingsperiode

Nadere informatie

Achteraf. Elektronisch aanvraagformulier PRAKTIJKLEREN. 01.01.2014 t/m 31.12.2018

Achteraf. Elektronisch aanvraagformulier PRAKTIJKLEREN. 01.01.2014 t/m 31.12.2018 Subsidieregeling praktijkleren Het doel van de Subsidieregeling praktijkleren (PRAKTIJKLEREN) is het stimuleren van werkgevers tot het bieden van praktijkleerplaatsen en werkleerplaatsen. Algemene informatie

Nadere informatie

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs Esther van Kralingen Tussen studiejaar 1995/ 96 en 21/ 2 is het aandeel van de niet-westerse allochtonen dat in het hoger onderwijs

Nadere informatie

Advieswijzer. Scholing en personeel 2016 De overheid betaalt mee! Denk ondernemend. Denk Bol.

Advieswijzer. Scholing en personeel 2016 De overheid betaalt mee! Denk ondernemend. Denk Bol. Advieswijzer Scholing en personeel 2016 De overheid betaalt mee! 20-07-2016 Denk ondernemend. Denk Bol. Heeft u personeel in dienst dat een opleiding volgt? Dan komt u mogelijk in aanmerking voor een subsidie

Nadere informatie

ZA4986. Flash Eurobarometer 260 (Students and Higher Education Reform) Country Specific Questionnaire Belgium (Flemish)

ZA4986. Flash Eurobarometer 260 (Students and Higher Education Reform) Country Specific Questionnaire Belgium (Flemish) ZA4986 Flash Eurobarometer 260 (Students and Higher Education Reform) Country Specific Questionnaire Belgium (Flemish) FLASH 260 STUDENTS AND HIGHER EDUCATION REFORM Uw locaal interviewernummer Naam plaats

Nadere informatie