Besluit. College van bestuur. Vrije Universiteit Amsterdam. De Boelelaan HV AMSTERDAM

Transcriptie

1 College van bestuur Vrije Universiteit Amsterdam De Boelelaan HV AMSTERDAM Besluit datum 27 januari 2006 onderwerp Definitief besluit Toets NO voor de onderzoeksmaster Social Research: Organization Sciences, Political Science and Sociology Vrije Universiteit Amsterdam ons kenmerk NVAO/ /CT bijlagen Besluit strekkende tot positieve beoordeling van een aanvraag Toets nieuwe opleiding voor een onderzoeksmaster Social Research: Organization Sciences, Political Science and Sociology van de Vrije Universiteit te Amsterdam alsmede advies aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap strekkende tot opneming van de onderzoeksmaster Social Research: Organization Sciences, Political Science and Sociology van de Vrije Universiteit Amsterdam in een AMvB als bedoeld in artikel 7.4a, vijfde lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek 1 Inleiding Bij brief van 31 augustus 2005 heeft dr. G.W. Noomen, voorzitter van het college van bestuur van de Vrije Universiteit Amsterdam, bij de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (hierna: NVAO) een aanvraag ingediend voor een Toets nieuwe opleiding, als bedoeld in artikel 5a.11 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, (hierna: WHW) (Stb. 2002, 302), voor de onderzoeksmaster Social Research: Organization Sciences, Political Science and Sociology. Het betreft een voltijdse variant die te Amsterdam wordt verzorgd. Tevens is verzocht om advies voor opneming in een AMvB als bedoeld in artikel 7.4a, vijfde lid, van de WHW. De NVAO heeft voor de beoordeling van de aanvraag de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (hierna: KNAW) gevraagd een commissie op het gebied van de Maatschappijwetenschappen in te stellen. De commissie bestond uit: - prof. dr. G.A. van der Knaap (voorzitter) hoogleraar Economische en Sociale Geografie, Erasmus Universiteit Rotterdam - prof. dr. W. Raub hoogleraar Sociologie, Universiteit Utrecht - prof. dr. E. Schokkaert hoogleraar Economie, Katholieke Universiteit Leuven - prof. mr. S.A.M. Stolwijk hoogleraar Strafrecht, Universiteit van Amsterdam De beoordeling van de commissie is verricht aan de hand van het Toetsingskader nieuwe opleidingen hoger onderwijs wo-master van de NVAO, Stcrt. 2003, 120, met domeinspecifieke uitwerking voor onderzoeksmasters, 1 september 2004 (hierna: toetsingskader). Op 1 december 2005 heeft de commissie haar advies uitgebracht. Inlichtingen Jorrit Snijder j.snijder@nvao.net Parkstraat 28 Postbus CD Den Haag P.O. Box CD The Hague The Netherlands T +31 (0) F +31 (0) info@nvao.net

2 pagina 2 van 7 2 De commissie 2.1 Samenvattend advies van de commissie Opleiding algemeen Het betreft een opleiding die zich richt op multidisciplinaire training in de sociale wetenschappen, in combinatie met specifieke disciplines. De opleiding is daarmee volgens de commissie bijzonder van opzet en vrijwel uniek in Nederland. De opleiding is in handen van goede tot uitstekende onderzoekers en de benodigde infrastructuur is aanwezig en gegarandeerd voor de toekomst. De commissie heeft dan ook een positief eindoordeel over de opleiding. Het voorgestelde programma beoogt studenten met een bachelordiploma op te leiden in de sociale wetenschappen vanuit een multidisciplinaire benadering. De studenten zullen niet alleen kennis en inzicht vergaren in multidisciplinaire en theoretische benaderingen van de sociale wetenschappen, maar zullen zich ook specialiseren in een van de drie betrokken disciplines (politicologie, sociologie of organisatiewetenschappen). Beoogd wordt de studenten op te leiden in sociaalwetenschappelijk onderzoek om ze zodoende voor te bereiden op het verrichten van wetenschappelijk onderzoek in een promotietraject of in een onderzoeksgerichte functie buiten de universiteit. Er worden specifieke (hoge) eisen gesteld aan de studenten die willen deelnemen aan deze opleiding. De opleiding vindt plaats onder leiding van de faculteit der sociale wetenschappen van de Vrije Universiteit en in het bijzonder door het Centrum van Sociaal Wetenschappelijk Studies (CCSS). Alle docenten betrokken bij deze onderzoeksmaster zijn leden van de CCSS. Dit centrum is nauw gerelateerd aan de door de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) erkende onderzoekscholen, CERES, IOPS, NOB en NESCOR. De kwaliteitsbewaking van het onderzoek binnen de faculteit is in handen van het CCSS. Specifiek Ingangsniveau De ingangscriteria zijn goed gedefinieerd. De studenten worden niet alleen gescreend op basis van kennis, maar ook worden zij getoetst op motivatie, engelse taalvaardigheid en communicatieve eigenschappen. Een sollicitatiebrief en in sommige gevallen een interview maken deel uit van de toelatingsprocedure. Een belangrijke eis is een afgeronde bacheloropleiding in de sociale wetenschappen. Er wordt gestreefd naar het binnenhalen van studenten die een gemiddelde van 7.5 of hoger hebben behaald in hun wetenschappelijke bacheloropleiding. De verwachting is dat per jaar 15 tot 25 studenten toegelaten worden tot de opleiding. De selectie wordt uitgevoerd door het programmabestuur. Ook buitenlandse studenten kunnen worden toegelaten aangezien de opleiding geheel in het Engels wordt verzorgd. Speciale eisen aan Engelse taalvaardigheid worden gesteld door middel van een TOEFL-test (minimale score 580 of 237 punten) of IELTS (minimale score 7.0) en een academisch geschrift in het Engels.

3 pagina 3 van 7 Eindniveau De eindtermen zijn goed omschreven uitgaande van de Dublin descriptoren. De lat ligt hoog maar dat is passend bij dit type masteropleiding. De commissie heeft geconstateerd dat de voorgestelde opleiding voldoende op onderzoeksvaardigheden gerichte cursussen biedt die in beide jaren zijn geprogrammeerd. De commissie stelt met tevredenheid vast, dat de student wordt geacht na het afronden van de opleiding in staat te zijn zelfstandig wetenschappelijk onderzoek te verrichten en vertrouwd te zijn met de status questionis in de onderhavige vakgebieden. Academische context De commissie constateert dat de academische context van goed tot zeer goed niveau is. De participerende docenten behoren tot onderzoeksgroepen die door de Vereniging van Universiteiten (VSNU) zijn beoordeeld. Doordat niet alle beoordelingen van recente datum waren, heeft de commissie de opleiding verzocht om inzage te geven in de track records van de individuele stafleden. Deze uitkomsten waren naar het oordeel van de commissie bevredigend, even als de publicatieoverzichten van de betrokken stafleden. Tenslotte constateert de commissie dat het vermogen van de betrokken stafleden (en met name de strategische hoogleraren) om studenten effectief op te leiden en te begeleiden adequaat is gewaarborgd. De kwaliteit van de opgegeven kerndocenten is goed tot zeer goed en in een aantal gevallen uitstekend. Dit wordt nog eens bevestigd door dat alle kerndocenten leden zijn van de CCSS. De vereiste deskundigheid voor het verzorgen van de opleiding is aanwezig. Curriculum en inrichting Het programma beslaat twee jaar waarbinnen studenten gemeenschappelijke programmaonderdelen hebben met de onderzoeksmasterstudenten uit de eigen en andere disciplines en programmaonderdelen samen met de studenten uit de doorstroommaster. De commissie constateert dat het gemeenschappelijk deel met de studenten uit de doorstroommaster beperkt is (20 à 30 procent). Daarnaast worden er extra eisen gesteld aan research master studenten tijdens deze cursussen. Het eerste jaar bestaat uit kerncursussen, tutorials en methodische vakken. Het tweede jaar staat in het teken van de meesterproef. De commissie constateert dat in beide onderdelen het vergaren van onderzoeksvaardigheden ruimschoots aan bod komt. Studenten worden grondig voorbereid op het onderzoek en worden intensief begeleid bij het schrijven van hun thesis. In het tweede jaar wordt ruimte vrijgemaakt voor een cursorisch vak en een keuzemogelijkheid uit één van de methodische cursussen. De commissie heeft waardering voor het feit dat studenten een keuze maken uit een palet van methodische cursussen zodat zij gepaste methodische ondersteuning krijgen voor het verrichten van hun onderzoek in het kader van de masterthesis. De commissie is van mening dat met het programma de voorgestelde eindtermen kunnen worden gehaald. Het programma is op solide wijze opgebouwd. De programmering laat zien dat het verwerven van onderzoeksvaardigheden in beide jaren plaatsvindt. Verder sluit het programma naadloos aan bij de onderzoeksexpertise die zowel in kwantitatief als kwalitatief opzicht aanwezig is. De commissie is van mening dat de voorgestelde naam voldoende in overeenstemming is met de inhoud van het programma.

4 pagina 4 van 7 Voorzieningen Deze zijn in orde, zowel voor wat betreft de begeleiding (intensieve begeleiding bij research master seminars, presentation seminar en tutorials, en de begeleiding van het proces), als de beschikbare faciliteiten. De evaluatie van deze multidisciplinaire samenwerking is een belangrijke voorwaarde voor kwaliteitsbewaking van deze onderzoeksmaster, maar daar is ook op geregelde basis in voorzien (zie continuïteit). Interne kwaliteitszorg Hierin is op goede en gestructureerde wijze voorzien. De studenten en docenten worden regelmatig in de gelegenheid gesteld hun oordeel uit te spreken over de gegeven cursussen. Dit gebeurt op zowel kwantitatieve wijze (enquêtes) als kwalitatieve wijze (gesprekken met studenten, bij voorbeeld studiestakers). Bij de evaluatie van de cursussen wordt een score van tenminste 3.5 nagestreefd op een schaal van één tot en met vijf. Ook de alumni en het beroepenveld worden nauw betrokken bij de kwaliteitszorg van de opleiding. Continuïteit De continuïteit is financieel gegarandeerd door de initiatiefnemers van de opleiding. Aangegeven wordt dat iedere student die binnenkomt in het programma, gegarandeerd zijn of haar opleiding kan afmaken (er wordt op toegezien dat de studenten over voldoende fondsen beschikken). De deelnemende onderzoeksgroepen zijn een garantie voor continuïteit van de infrastructuur. Naast de reguliere bekostiging van de studenten wordt additionele financiering vrijgemaakt ter hoogte van 1.1 fte. De faculteit heeft zich gecommitteerd deze fondsen te verstrekken tot aan de eerste externe evaluatie (binnen drie jaar), met een garantie met betrekking voor de continuïteit van het programma voor nog eens 2 jaar.

5 pagina 5 van Schematisch overzicht van het oordeel van de commissie Onderwerp oordeel facet oordeel 1 Doelstellingen V 1.1 domeinspecifieke eisen V 1.2 master V 1.3 oriëntatie wo V 2 Programma V 2.1 eisen wo V 2.2 relatie doelstellingen - programma V 2.3 samenhang programma V 2.4 studielast V 2.5 instroom V 2.6 duur V 3 Inzet personeel V 3.1 eisen wo V 3.2 kwantiteit V 3.3 kwaliteit V 4 Voorzieningen V 4.1 materiële voorzieningen V 4.2 studiebegeleiding V 5 Interne kwaliteitszorg V 5.1 systematische aanpak V 5.2 betrokkenheid V 6 Continuïteit V 6.1 afstudeergarantie V 6.2 investeringen V 6.3 financiële voorzieningen V V = voldoende 2.3 Conclusie van de commissie Concluderend is de commissie van oordeel dat de onderzoekmasteropleiding Social Research: Organization Sciences, Political Science and Sociology voldoet aan de door de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO ) aan onderzoekmasteropleidingen gestelde eisen, zoals neergelegd in het Toetsingskader nieuwe opleidingen: domeinspecifieke uitwerking voor onderzoeksmasters d.d. 1 september 2004.

6 pagina 6 van 7 3 Overwegingen NVAO 3.1 De NVAO heeft vastgesteld: dat de werkwijze van de commissie bij de beoordeling van de aanvraag Toets nieuwe opleiding van de Vrije Universiteit voor de onderzoeksmaster Social Research: Organization Sciences, Political Science and Sociology zorgvuldig en gedegen is geweest. De gevolgde werkwijze en procedure alsmede geraadpleegde informatiebronnen zijn helder en nauwkeurig geformuleerd en vermeld dat de commissie haar oordeel heeft opgesteld en onderbouwd overeenkomstig het toepasselijke toetsingskader en de daarbij behorende beslisregels heeft gevolgd. Op het niveau van de facetten zijn de analyses van de commissie duidelijk en consistent, en ze leiden tot heldere conclusies. Op het niveau van de onderwerpen zijn de oordelen over de facetten op juiste en zorgvuldige wijze afgewogen en neergelegd in heldere conclusies. 3.2 De NVAO is in het licht van het vorenstaande tot de slotsom gekomen dat het advies over de voorliggende opleiding zorgvuldig en gedegen tot stand is gekomen, en dat het eindoordeel deugdelijk is gemotiveerd. 4 Conclusies 4.1 Besluit Ingevolge het bepaalde in artikel 5a.10, tweede lid, in verbinding met artikel 5a.11, zesde lid, van de WHW heeft de NVAO het college van bestuur van de Vrije Universiteit Amsterdam te Amsterdam in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze op het voornemen tot besluit d.d. 13 december 2005 naar voren te brengen. Bij van 13 januari 2006 heeft de instelling gewezen op een aantal tekstuele onjuistheden die door NVAO gecorrigeerd werden in het definitieve besluit. De NVAO besluit de aanvraag Toets nieuwe opleiding van de Vrije Universiteit Amsterdam voor de onderzoeksmaster Social Research: Organization Sciences, Political Science and Sociology positief te beoordelen. Ingevolge het bepaalde in artikel 7.10a, eerste lid, van de WHW is de graad: Master of Science.

7 pagina 7 van Advies De NVAO adviseert overeenkomstig de opdracht van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 15 april 2003 de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de onderzoeksmaster Social Research: Organization Sciences, Political Science and Sociology van de Vrije Universiteit Amsterdam op te nemen in een algemene maatregel van bestuur, als bedoeld in artikel 7.4a, vijfde lid, van de WHW. Den Haag, 27 januari 2006 Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie Marc Luwel (vicevoorzitter) Tegen dit besluit kan op grond van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht door een belanghebbende bezwaar worden gemaakt bij de NVAO. De termijn voor het indienen van bezwaar bedraagt zes weken. Instelling : Vrije Universiteit Amsterdam Opleiding : onderzoeksmaster Social Research: Organization Sciences, Political Science and Sociology Graad : Master of Science Oriëntatie : wo Sector : Maatschappijwetenschappen