MILIEUKUNDIG ADVIES. Bestemmingsplan Waddinxveen Noord-West. Milieudienst Midden-Holland Postbus AA Gouda t:

Transcriptie

1 MILIEUKUNDIG ADVIES Bestemmingsplan Waddinxveen Noord-West Postbus AA Gouda t:

2 Productnummer Omschrijving Milieukundig advies Bestemmingsplan Waddinxveen Noord-West Status Definitief Datum 19 april 2012 Opdrachtgever Opgesteld door Gemeente Waddinxveen Dhr. E.M. Korevaar Dit rapport is op basis van de ten tijde van het opstellen geldende wet- en regelgeving opgesteld. Deze wet- en regelgeving is sterk aan verandering onderhevig. Geadviseerd wordt om het rapport tijdig voor het starten van de ruimtelijke procedure te laten controleren op de houdbaarheid Milieukundig advies bestemmingsplan Waddinxveen Noord-West 2

3 SAMENVATTING De provincie is voornemens om, ten behoeve van een grootschalig strategisch groenproject in het gebied Zoetermeer-Zuidplas, het groenproject Bentwoud te ontwikkelen. Hiervan wordt een deel op Waddinxveens grondgebied gerealiseerd (tussen Maaltocht en Hoogeveenseweg). Het bestemmingsplan Waddinxveen Noord-West zal deze ontwikkeling planologisch mogelijk maken. Tevens zullen in dit plan verschillende (voormalige) agrarische bedrijfswoningen worden bestemd als burgerwoning. Het betreft hier veelal agrarische bedrijfswoningen die feitelijk al in gebruik zijn als burgerwoning, maar waarvoor nooit eerder een ruimtelijke procedure doorlopen is voor de omzetting naar een burgerwoning. Voor het overige zal met dit bestemmingsplan de vigerende situatie worden bestemd ( conserverend plan ). Middels voorliggend advies zijn randvoorwaarden en aandachtspunten opgesteld voor de milieuaspecten wegverkeerslawaai, spoorwegverkeerslawaai, luchtkwaliteit, bedrijven en milieuzonering, externe veiligheid, bodem en archeologie wat betreft het conserverend deel van het bestemmingsplan. De aspecten samenhangend met de natuur- en recreatieontwikkeling zijn in het kader van het bijbehorende MER onderzocht. Dit geldt ook voor het aspect ecologie. In een apart hoofdstuk wordt de omzetting van (voormalige) agrarische bedrijfswoningen naar burgerwoningen milieukundig onderbouwd. Voor het grootste deel binnen het plangebied is de geluidsbelasting ten gevolge van wegverkeer lager of gelijk aan 48 db (voorkeursgrenswaarde) en is er sprake van een goed woon- en leefklimaat voor wat betreft wegverkeerslawaai. Direct langs het Noordeinde en de Hoogeveenseweg neemt de geluidsbelasting toe van 53 tot 63 db en hoger. Binnen het gebied db is het woon- en leefklimaat als matig te typeren met betrekking tot wegverkeerslawaai. Voor het grootste deel binnen het plangebied is de geluidsbelasting ten gevolge van spoorweglawaai lager of gelijk aan 55 db (voorkeursgrenswaarde). Het woon- en leefklimaat wat betreft spoorweglawaai is hier als goed te typeren. Direct langs het spoor neemt de geluidsbelasting toe van 55 tot 68 db. In dit gebied zijn (binnen het plangebied) geen geluidsgevoelige functies gelegen. Het plangebied kent, in vergelijking met de geldende normen, een relatief goede luchtkwaliteit. Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat ter hoogte van het plangebied wordt voldaan aan de grenswaarden voor NO 2 en PM 10. Met behulp van het inrichtingenbestand van de Milieudienst is geïnventariseerd welke bedrijven in het plangebied zijn gevestigd. Omdat in dit bestemmingsplan bestaande bedrijven en bestaande hindergevoelige functies worden bestemd, heeft in een eerdere ruimtelijke procedure al een afweging plaatsgevonden met betrekking tot aan te houden richtafstanden. Wel geldt dat daar waar in de huidige situatie niet aan de desbetreffende richtafstanden wordt voldaan, wordt geadviseerd om het betreffende bedrijf een maatbestemming te geven en eventuele nieuwe bedrijven toe te staan conform de geldende richtafstanden. Voor externe veiligheid is onderzocht of er risicobronnen binnen of nabij het plangebied zijn gelegen die hierop van invloed zijn. Mogelijke risicobronnen zijn bedrijven (inrichtingen), waar activiteiten met gevaarlijke stoffen plaatsvinden of transportmodaliteiten bestemd voor het vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals (spoor)wegen en buisleidingen. Binnen of in de directe nabijheid van het plangebied zijn geen inrichtingen, spoorwegen of vaarwegen gelegen die in het kader van externe veiligheid een beperking vormen. Ter hoogte van de gasleiding in het Gouwebos wordt conserverend bestemd; het groepsrisico is verwaarloosbaar. Daarnaast vindt over de N455 (Hoogeveensweg en Noordeinde) transport gevaarlijke stoffen plaats Milieukundig advies bestemmingsplan Waddinxveen Noord-West 3

4 Ter hoogte van het plangebied blijkt er geen plaatsgebonden 10-6 contour te ontstaan. Het groepsrisico is minder dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde. Binnen het plangebied bevinden zich geen locaties waarvoor een bestemmingswijziging wordt beoogd die gevolgen heeft voor het bodemgebruik en de daarmee samenhangende risico s. Het plangebied ligt in een zone met verschillende archeologische verwachtingen. Er wordt geadviseerd een dubbelbestemming op te nemen voor de gronden met een archeologische waarde en een hoge en middelhoge archeologische verwachting, zodat bij eventuele werkzaamheden, de archeologische waarden zijn beschermd. Voor de voorgenomen natuurontwikkeling in het noordoostelijke deel van het plangebied gelden weinig beperkingen ten aanzien van de archeologie. Voor dit deel van het gebied geldt hoofdzakelijk een lage archeologische verwachting. Wel dient men rekening te houden met de aanwezigheid van een reeds bekende vindplaats (hoge waarde) en met een zone langs de Eerste Tocht met een hoge archeologische verwachting. Deze (eventueel aanwezige ) archeologische resten bevinden zich direct onder het maaiveld. Omzetting van (voormalige) agrarische bedrijfswoningen naar burgerwoningen is vanuit de verschillende aspecten toelaatbaar. Wanneer voormalige agrarische bedrijfswoningen, waarvan het (agrarisch) bedrijf waartoe deze woningen behoorde nog in werking is, worden bestemd als plattelandswoning, zal dit geen belemmeringen opleveren voor het agrarisch bedrijf waartoe deze woningen ooit behoorde Milieukundig advies bestemmingsplan Waddinxveen Noord-West 4

5 INHOUD SAMENVATTING INLEIDING WEGVERKEERSLAWAAI SPOORWEGVERKEERSLAWAAI LUCHTKWALITEIT BEDRIJVEN EN MILIEUZONERING EXTERNE VEILIGHEID BODEM ARCHEOLOGIE OMZETTING AGRARISCHE BEDRIJFSWONINGEN CONCLUSIE EN AANBEVELINGEN Milieukundig advies bestemmingsplan Waddinxveen Noord-West 5

6 1 INLEIDING 1.1 Aanleiding De beleidsvelden milieu en ruimtelijke ordening groeien het laatste decennium steeds meer naar elkaar toe. In de Wet ruimtelijke ordening wordt gesproken over een duurzame ruimtelijke kwaliteit. Alhoewel milieubeleid soms beperkingen kan opleggen aan de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen, is het primair bedoeld om een optimale leefomgeving te realiseren. De doelen van de Wet ruimtelijke ordening en de Wet milieubeheer sluiten op deze wijze bij elkaar aan. De provincie is voornemens om, ten behoeve van een grootschalig strategisch groenproject in het gebied Zoetermeer-Zuidplas, het groenproject Bentwoud te ontwikkelen. Hiervan wordt een deel op Waddinxveens grondgebied gerealiseerd (tussen Maaltocht en Hoogeveenseweg). Het bestemmingsplan Waddinxveen Noord-West zal deze ontwikkeling planologisch mogelijk maken. Tevens zullen in dit plan verschillende (voormalige) agrarische bedrijfswoningen worden bestemd als burgerwoning. Het betreft hier veelal agrarische bedrijfswoningen die feitelijk al in gebruik zijn als burgerwoning, maar waarvoor nooit eerder een ruimtelijke procedure doorlopen is voor de omzetting naar een burgerwoning. Voor het overige zal met dit bestemmingsplan de vigerende situatie worden bestemd ( conserverend plan ) In dit milieukundig advies wordt een onderbouwing gegeven voor enerzijds het conserverend deel van dit bestemmingsplan en anderzijds voor de planologische omzetting van verschillende (voormalige) agrarische bedrijfswoningen naar burgerwoningen. Voor de milieukundige onderbouwing van de natuur- en recreatieontwikkeling Bentwoud is een aanvulling op het MER Bentwoud 2007 opgesteld. In dit milieukundig advies zal daarom aan deze ontwikkeling geen of slechts zijdelings aandacht worden besteed. In Figuur 1 is het plangebied weergegeven. 1.2 Afkadering Dit milieukundig advies richt zich op verzoek op de volgende milieuaspecten: Wegverkeerslawaai Spoorwegverkeerslawaai Luchtkwaliteit Bedrijven en Milieuzonering Externe Veiligheid Bodem Archeologie Binnen het plangebied en in de directe omgeving bevinden zich geen gezoneerde industrieterreinen. Het onderdeel industrielawaai is om deze reden dan ook niet verder uitgewerkt Milieukundig advies bestemmingsplan Waddinxveen Noord-West 6

7 Figuur 1: plangebied In het MER is een quickscan Natuur Bentwoud opgenomen (Grontmij B.V., augustus 2007). De informatie over de mogelijk aanwezige flora en fauna en beschermde natuurgebieden is zeer uitgebreid beschreven in het verkennend ecologisch onderzoek van Grontmij B.V. Derhalve is dit aspect niet nader beoordeeld in dit advies. In hoofdstuk 8 zal aandacht worden besteed aan de omzetting van voormalige agrarische bedrijfswoningen naar burgerwoningen. Het betreft hier bedrijfswoningen die niet meer als zodanig in gebruik zijn, maar waarvoor nooit eerder een planologische procedure is doorlopen voor de omzetting van deze woningen naar een burgerwoning. Conform de Wro dient een dergelijke omzetting gepaard te gaan met een ruimtelijke onderbouwing. In dit hoofdstuk zal deze omzetting milieukundig worden onderbouwd. Voor dit onderzoek is gebruik gemaakt van de volgende gegevens: Topografische en kadastrale kaarten; Regionaal Verkeersmodel Midden Holland; Akoestisch Spoorboekje; Bedrijven en milieuzonering, VNG Den Haag 2009; BBM-bedrijvenbestand van de Milieudienst; Vergunningdossiers Milieudienst; Bodem Informatie Systeem van de Milieudienst Archeologisch informatiesysteem Archis2; Nota archeologiebeleid gemeente Waddinxveen (concept 2011); Risicoatlassen weg, spoor en water Milieukundig advies bestemmingsplan Waddinxveen Noord-West 7

8 2 WEGVERKEERSLAWAAI 2.1 Wettelijk kader Wegverkeerslawaai kan de leefkwaliteit van een gebied sterk beïnvloeden. Mensen die veelvuldig worden blootgesteld aan een hoog niveau van wegverkeerslawaai kunnen hier lichamelijke en psychische klachten door oplopen. De Wet geluidhinder (Wgh) verplicht ertoe onderzoek uit te voeren naar de geluidsbelasting op geluidsgevoelige bestemmingen binnen vastgestelde onderzoeksgebieden (zones) langs wegen (art Wgh). Tevens stellen de Wgh en het Besluit geluidhinder regels aan de maximale geluidsbelasting op deze bestemmingen. Onder geluidsgevoelige bestemmingen wordt verstaan (Art. 1 Wgh): Woningen Onderwijsgebouwen Ziekenhuizen en verpleeghuizen Geluidsgevoelige terreinen (bij onderwijsgebouwen, ziekenhuizen,verpleeghuizen en woonwagenstandplaatsen) Voor deze bestemmingen zijn voorkeursgrenswaarden opgesteld. Deze voorkeursgrenswaarden worden mede bepaald door de locatie van de gevoelige bestemmingen en het type weg. Bij realisatie van nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen dient de geluidsbelasting ten hoogste de voorkeursgrenswaarde te bedragen. In tabel I zijn de voor dit onderzoek relevante voorkeursgrenswaarden weergegeven. Tabel I: Voorkeursgrenswaarden en maximale grenswaarden wegverkeerslawaai bestemming locatie Weg Voorkeursgrenswaarde [db] Maximale grenswaarde [db] Woningen Binnen bebouwde Lokale en provinciale kom wegen Auto(snel)wegen Buiten bebouwde kom Lokale en provinciale wegen Auto(snel)wegen Onderzoek Op verzoek van de gemeente Waddinxveen is een akoestisch onderzoek uitgevoerd naar de geluidsbelasting als gevolg van wegverkeerslawaai binnen het plangebied. Ten behoeve van de berekeningen is gebruik gemaakt van het RVMH versie 2.0 van de gemeente voor het jaar De modellering is vereenvoudigd, waardoor de geluidsbelastingen slechts een globaal beeld geven van de akoestische situatie binnen het plangebied. Ten behoeve van het onderzoek zijn alleen de gecumuleerde geluidsbelastingen bepaald binnen de gebieden. De rekenresultaten zijn weergegeven middels contouren Milieukundig advies bestemmingsplan Waddinxveen Noord-West 8

9 De berekeningen zijn uitgevoerd met Geomilieu De gevolgde rekenmethode voor het bepalen van de geluidsbelasting is conform de Standaard Rekenmethode II van bijlage III van het Reken- en meetvoorschrift geluidhinder Er is gerekend op een hoogte van 5 meter (t.o.v. maailveld). Bij de resultaten is de aftrek conform artikel 110g Wgh niet toegepast. 2.3 Rekenresultaten In figuur 2 is een overzicht gegeven van de contouren binnen het plangebied. De contouren betreffen de gecumuleerde geluidsbelasting exclusief aftrek artikel 110g Wet geluidhinder. Figuur 2: Geluidscontouren binnen het plangebied exclusief aftrek art.110g Wgh, jaar 2011 Uit figuur 2 blijkt dat binnen een groot deel van het plangebied de geluidsbelasting ten gevolge van wegverkeerslawaai lager of gelijk is aan 48 db, de voorkeursgrenswaarde uit de Wet geluidhinder. Uit figuur 2 blijkt eveneens dat direct langs het Noordeinde en Hoogeveenseweg de geluidsbelasting tot boven de 63 db uitkomt, de maximale grenswaarde uit de Wet geluidhinder. De Onderweg heeft geen relevante bijdrage binnen het plangebeid. Het merendeel van de geluidgevoelige bestemmingen is aan het Noordeinde gesitueerd. 2.4 Conclusie en advies Voor het grootste deel binnen het plangebied is de geluidsbelasting lager of gelijk aan 48 db (groen aangegeven in figuur 2), de voorkeursgrenswaarde uit de Wet geluidhinder en is er sprake van een goed woon- en leefklimaat met betrekking tot wegverkeerslawaai. Dit is passend voor het gebied Milieukundig advies bestemmingsplan Waddinxveen Noord-West 9

10 Direct langs het Noordeinde en de Hoogeveenseweg neemt de geluidsbelasting toe van 53 tot 63 db en hoger hetgeen passend is voor locaties dicht langs drukke wegen. Binnen het gebied db (geel en oranje aangegeven in figuur 2) is het woon- en leefklimaat als matig te typeren met betrekking tot wegverkeerslawaai. Omdat het plan geen nieuwe geluidsgevoelige functies mogelijk maakt, kan een nadere toets aan de Wgh achterwege blijven Milieukundig advies bestemmingsplan Waddinxveen Noord-West 10

11 3 SPOORWEGVERKEERSLAWAAI 3.1 Wettelijk kader Spoorwegverkeerslawaai kan de leefkwaliteit van een gebied sterk beïnvloeden. Mensen die veelvuldig worden blootgesteld aan hoog niveau van spoorwegverkeerslawaai kunnen hier lichamelijke en psychische klachten door oplopen. De Wet geluidhinder (Wgh) en het Besluit geluidhinder verplichten ertoe onderzoek uit te voeren naar de geluidsbelasting op geluidgevoelige bestemmingen binnen vastgestelde onderzoeksgebieden (zones) langs spoorwegen (art. 1 Wgh en art 1.3 Bgh). Tevens stelt de Wgh regels aan de maximale geluidsbelasting op deze bestemmingen. Onder geluidgevoelige bestemmingen wordt verstaan (art. 1 Wgh): Woningen Onderwijsgebouwen Ziekenhuizen en verpleeghuizen Buitenterreinen (bij gezondheidsgebouwen anders dan ziekenhuizen) Woonwagenstandplaatsen Voor deze bestemmingen zijn voorkeursgrenswaarden opgesteld. Bij realisatie van nieuwe geluidgevoelige bestemmingen dient de geluidsbelasting ten hoogste de voorkeursgrenswaarde te bedragen. In tabel II zijn de voor dit onderzoek relevante voorkeursgrens- en maximale grenswaarden weergegeven. Tabel II: Voorkeursgrenswaarden en maximale grenswaarden spoorwegverkeerslawaai bestemming Voorkeursgrenswaarde [db] Maximale grenswaarde [db] Woningen Onderzoek Voor het spoorwegtraject Gouda-Alphen a/d Rijn (Rijn Gouwelijn) is berekend wat de geluidsbelasting op het onderzoeksgebied is. De rekenresultaten zijn weergegeven middels contouren. De berekeningen zijn uitgevoerd met Geomilieu De gevolgde rekenmethode voor het bepalen van de geluidsbelasting is conform de Standaard Rekenmethode II van bijlage III van het Reken- en meetvoorschrift geluidhinder Voor de berekeningen is gebruik gemaakt van bestaand model van de Milieudienst Midden-Holland. 3.3 Rekenresultaten In figuur 3 is een overzicht gegeven van de contouren binnen het plangebied. De contouren zijn inclusief 1,5 db toeslag in verband met het geluid productie plafond (GPP) Milieukundig advies bestemmingsplan Waddinxveen Noord-West 11

12 Figuur 3: Geluidscontouren binnen het plangebied ten gevolge van de spoorweg 3.4 Conclusie en advies Voor het grootste deel binnen het plangebied is de geluidsbelasting lager of gelijk aan 55 db (groen en lichtgroen aangegeven in figuur 3), de voorkeursgrenswaarde uit de Wet geluidhinder. Het woon- en leefklimaat wat betreft spoorweglawaai is hier als goed te typeren. Dit is passend voor het gebied. Direct langs het spoor neemt de geluidsbelasting toe van 55 tot 68 db. Binnen dit deel van het plangebied zijn geen geluidsgevoelige functies gelegen Milieukundig advies bestemmingsplan Waddinxveen Noord-West 12

13 4 LUCHTKWALITEIT 4.1 Wettelijk kader Indien mensen met regelmaat luchtverontreinigende stoffen inademen kan dit leiden tot effecten op de lichamelijke gezondheid. Daarom moet bij ruimtelijke planvorming rekening worden gehouden met de effecten van de plannen op de luchtkwaliteit en de luchtkwaliteit ter plaatse. Titel 5.2 van de Wet milieubeheer (hierna te noemen: Wet luchtkwaliteit), het Besluit niet in betekenende mate en het Besluit gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen) stellen grenzen aan de concentraties van luchtverontreinigende stoffen. De meest kritische stoffen ten gevolge van het verkeer zijn stikstofdioxide (NO 2 ) en fijn stof (PM 10 ). De grenzen voor deze stoffen zijn opgenomen in tabel III. In 2011 moet aan de grenswaarden (jaargemiddelde en 24-uursgemiddelde concentratie) voor PM 10 worden voldaan. Voor NO 2 geldt dat vanaf 2015 moet worden voldaan aan de (jaargemiddelde en uurgemiddelde) grenswaarden. Tot deze grenswaarden gelden zijn minder strenge grenswaarden van kracht. Tabel III: Grenswaarden Wet luchtkwaliteit Stof jaargemiddelde uurgemiddelde 24-uursgemiddelde Opmerkingen NO 2 40 µg/m µg/m 3 n.v.t. Uurgemiddelde mag 18x per jaar worden overschreden PM µg/m 3 n.v.t. 50 µg/m 3 24-uursgemiddelde mag 35x per jaar worden overschreden 4.2 Concentraties stikstofdioxide en fijn stof in het plangebied Ten behoeve van dit bestemmingsplan is gekeken naar de huidige en toekomstige luchtkwaliteit in het plangebied. Om een indruk te geven van de concentraties NO 2 en PM 10 is gebruik gemaakt van de recent verschenen rekenresultaten van Monitoringstool Als rekenpunt (nr ) is de meest kritische locatie (hoogste verkeersintensiteiten) voor het gebied genomen Noordeinde N455 (intensiteiten circa motorvoertuigen per etmaal in 2011). De Monitoringstool 2011 rekent met de recent geactualiseerde verkeersmodel en milieugegevens voor de regio Midden-Holland. In het verkeersmodel zijn alle ruimtelijke en infrastructurele projecten opgenomen, waarover een hoge realisatie zekerheid bestaat. In de Monitoringstool is voor het jaar 2011 verkeersinformatie uit het basisjaar 2010 opgenomen, en voor de jaren 2015 (als worst case) en 2020 uit het prognosejaar In tabel IV hieronder zijn de rekenresultaten opgenomen Milieukundig advies bestemmingsplan Waddinxveen Noord-West 13

14 Tabel IV: Jaargemiddelde concentraties NO 2 en PM 10, in 2011 en in de toekomst langs de Noordeinde N455. Bron: Monitoringstool Situatie Jaargemiddelde NO 2 concentratie (in µg/m 3 ) Jaargemiddelde PM 10 concentratie (in µg/m 3 ) Totale concentratie Achtergrond - concentratie Totale concentratie Achtergrond - concentratie Huidige situatie 25,6 23,4 24,4 24, Situatie ,9 21,0 23,3 23,1 Situatie ,0 16,9 21,9 21,8 Uit de bovenstaande tabel blijkt dat langs de Noordeinde in 2011 de berekende jaargemiddelde concentraties NO 2 en PM 10 ruim voldoen aan de grenswaarden. De grenswaarde voor NO 2 is echter vanaf 2015 geldig. Omdat in de toekomst, door het schoner worden van het verkeer, steeds lagere concentraties worden berekend, is in dit onderzoek de concentratie van NO 2 in 2015 niet berekend en getoetst. De jaargemiddelde PM 10 concentratie voldoet in alle gevallen aan de grenswaarden. Bij een jaargemiddelde concentratie voor PM 10 die lager is dan 32 µg/m 3 wordt eveneens voldaan aan de 35 toelaatbare overschrijdingsdagen van de daggemiddelde grenswaarde. 4.3 Conclusie Het plangebied kent, in vergelijking met de geldende normen en haar ligging in de Randstad, een relatief goede luchtkwaliteit. Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat ter hoogte van het plangebied wordt voldaan aan de grenswaarden voor NO 2 en PM Milieukundig advies bestemmingsplan Waddinxveen Noord-West 14

15 5 BEDRIJVEN EN MILIEUZONERING 5.1 Wettelijk kader Bedrijvigheid is een milieubelastende activiteit. Tengevolge van aanwezige bedrijvigheid kan mogelijk hinder voor de omgeving optreden met betrekking tot de milieuaspecten geluid, geur, stof en gevaar. Nieuwe situaties, waarin milieubelastende activiteiten en milieugevoelige functies met elkaar worden gecombineerd, moeten worden beoordeeld op mogelijke hindersituaties. Daarbij wordt getoetst aan de Wet milieubeheer, Algemene Maatregelen van Bestuur onder de Wet milieubeheer en de brochure Bedrijven en Milieuzonering (VNG, 2009). Bedrijven en Milieuzonering geeft richtafstanden per categorie en per type bedrijvigheid aan. Binnen deze richtafstanden is bij een gemiddelde bedrijfsvoering hinder van het bedrijf te verwachten. De te beoordelen situaties zijn te herleiden tot drie groepen en bijbehorende aanpak, te weten: Nieuwe milieugevoelige functies nabij bestaande bedrijven In deze situatie dient primair te worden beoordeeld of hinder te verwachten is van de specifieke bestaande bedrijven. Deze beoordeling is met name gebaseerd op de Wet Milieubeheer en bijbehorende AMvB s. Daarnaast zal moeten worden meegewogen of ter plaatse van de nieuwe milieugevoelige functies bij eventuele vestiging van een nieuw bedrijf op het bestaande bedrijfsperceel een probleemsituatie ontstaat. Deze afweging vindt met name plaats op basis van Bedrijven en Milieuzonering. Nieuwe bedrijfsbestemmingen nabij bestaande milieugevoelige functies In deze situatie is de bedrijfscategorie zoals deze wordt opgenomen in het bestemmingsplan leidend. Afhankelijk van deze categorie zal tenminste een afstand van bijvoorbeeld. 10 meter (cat. 1), 30 meter (cat. 2), 50 meter (cat. 3.1) tussen de gevoelige functies en belastende activiteiten moeten worden gerespecteerd. In het geval de bestemmingswijziging wordt gerealiseerd ten bate van de vestiging van een specifiek bedrijf, kunnen de omstandigheden van dit bedrijf worden meegewogen. In elk geval dient tenminste aan de Wet milieubeheer te worden voldaan. Nieuwe milieugevoelige functies nabij nieuwe bedrijfsbestemmingen In dit geval is de bedrijfscategorie zoals deze wordt opgenomen in het bestemmingsplan leidend. Afhankelijk van deze categorie zal tenminste een afstand van bijvoorbeeld 10 meter (cat. 1), 30 meter (cat. 2), 50 meter (cat. 3.1) tussen de gevoelige en belastende bestemmingen moeten worden gerespecteerd. Omdat de categorie-indeling van Bedrijven en Milieuzonering voor agrarische bedrijven als te grof wordt ervaren, wordt voor deze bedrijfstak getoetst aan de Wet milieubeheer en het Besluit landbouw milieubeheer (Blm). Op basis van het aantal dieren, de afstand tot een kwetsbaar gebied, de afstand tot gevoelige objecten en de aard en capaciteit van stoffen die worden op- en overgeslagen wordt bepaald of een inrichting onder het Blm of rechtstreeks onder de vergunningplicht van de Wet milieubeheer valt. Binnen het Blm gelden minimale afstanden tot milieugevoelige functies (tabel V). Voor de agrarische bedrijven, die al in werking waren voordat het Blm in werking trad (12 december 2006) gelden afwijkende criteria. Naast de in tabel V genoemde afstanden gelden, op basis van verschillende Amvb s, tevens minimale afstanden tot mestopslagen, afgedragen gewassen en dergelijke Milieukundig advies bestemmingsplan Waddinxveen Noord-West 15

16 tabel V: Minimale afstanden tussen gevoelige objecten en landbouwbedrijven conform Besluit landbouw milieubeheer inrichting mét landbouwhuisdieren inrichting zonder landbouwhuisdieren Objecten cat. I en II m 50 m Objecten cat. III, IV en V 2 50 m 25 m Ad 1) onder andere objecten voor verblijfsrecreatie, aaneengesloten woonbebouwing van beperkte omgeving in een overigens agrarische omgeving en objecten voor dagrecreatie; Ad 2) onder andere verspreid liggende niet-agrarische bebouwing (die aan het betreffende buitengebied een overwegende woon- of recreatiefunctie verleent) en woningen die behoren bij een agrarisch bedrijf. Voor bedrijven die vergunningplichtig zijn voor het onderdeel milieu gelden minimale afstanden tot geurgevoelige objecten op basis van de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv). Daarnaast kent de Wgv voor agrarische bedrijven met dieren met een geuremissiefactor normen ter plaatse van geurgevoelige objecten. 5.2 Onderzoek Met behulp van het inrichtingenbestand van de Milieudienst is geïnventariseerd welke bedrijven in het plangebied zijn gevestigd. Voor deze bedrijven zijn voor zover mogelijk de milieuzones bepaald op basis van Bedrijven en Milieuzonering en gegevens uit milieuvergunningen en AMvB s. Vervolgens is geïnventariseerd waar mogelijk hindersituaties kunnen optreden. Gelet op de beoogde ontwikkeling van het plangebied is geen inventarisatie gedaan naar bedrijven buiten het plangebied. 5.3 Resultaten In tabel VI zijn de bedrijven in het plangebied weergegeven. Voor agrarische bedrijven zijn de richtafstanden opgenomen zoals deze afgeleid kunnen worden uit het Blm (zie paragraaf 5.1 en tabel V). In de bestaande situatie zijn er met betrekking tot de bedrijven geen knelpunten van milieuhygiënische aard. tabel VI: bedrijfslocaties in het plangebied, conform gegevens milieudienst d.d locatie naam bedrijfsaard SBI Categorie Richtafstand (m) Goudse Hoogeveenseweg 20 Modelvliegclub Modelvliegclub Hoogeveenseweg R. Oudijk Akkerbouwbedrijf /25 Noordeinde 2 C.A.M. Spruijt Veehouderij /50 Noordeinde 4 J. Borg Akkerbouw/veehouderij /50 Noordeinde 10 R.A. v.d. Lee Hoveniersbedrijven Maatschap Noordeinde 18 M.P. van Tol & Zn. Akkerbouwbedrijf /25 Noordeinde 40 Loonbedrijf Fokker Diensten voor veeteelt Noordeinde 46 P.W. Hak Boomkweker /25 Noordeinde 46a Johan Hogendoorn Boomkweker /25 Noordeinde 46b Gebr. Rademaker Boomkweker /25 G.W.C. Van Dort Noordeinde 50 Kroon Akkerbouw /25 Noordeinde 64 A. de Mik Boomkweker / Milieukundig advies bestemmingsplan Waddinxveen Noord-West 16

17 locatie naam bedrijfsaard SBI Categorie Richtafstand (m) Noordeinde 74 J.P. Straalen Boomkweker /25 Handelsond. Huurman Bouwmarkt/winkels in Noordeinde 76a B.V. bouwmat. al Noordeinde 80 H.J. Rijkenhuizen bv opslag grond, zand ed Loon- en akkerbouwbedrijf Noordeinde 80 Havenaar, T /25 Noordeinde 85 J. Hoogendoorn Boomkweker /25 Noordeinde 89 C. Hoogendoorn Boomkweker /25 Noordeinde 93 G. A. Oudijk Boomkweker /25 Timmer- en Klusbedr. Noordeinde 100 Ge Ahles Klussenbedrijven Noordeinde 106 Dhr. J. v.d. Eyk Akkerbouw /25 Noordeinde 110 M.A. van Velde Akkerbouwbedrijf /25 Noordeinde 110b A.R.J. van Velde Boomkweker /25 Noordeinde 114 G. Snabel Boomkweker /25 Noordeinde 120 H.J. Spruijt Akkerbouwbedrijf /25 Noordeinde 120 Waterschap nabij Rijnland Riool-poldergemaal Noordeinde 122c K. Kroes Akkerbouwbedrijf /25 Noordeinde 130 C.M. Kroes Akkerbouwbedrijf/veeteelt /50 Noordeinde 134 J. v.d. Eijk Akkerbouwbedrijf /25 Noordeinde 140 L.C. van Klaveren Boomkweker /25 Noordeinde 142 J.C. v.d. Maas paardenhouderij /50 Noordeinde 150b Stal Everse B.V. paardenhouderij / Conclusie en advies Omdat in dit bestemmingsplan bestaande bedrijven en bestaande hindergevoelige functies worden bestemd, heeft in een eerdere ruimtelijke procedure al een afweging plaatsgevonden met betrekking tot aan te houden richtafstanden. Wel geldt dat daar waar in de huidige situatie niet aan de desbetreffende richtafstanden wordt voldaan, wordt geadviseerd om het betreffende bedrijf een maatbestemming te geven en eventuele nieuwe bedrijven toe te staan conform de geldende richtafstanden Milieukundig advies bestemmingsplan Waddinxveen Noord-West 17

18 6 EXTERNE VEILIGHEID 6.1 Wettelijk kader Activiteiten met gevaarlijke stoffen leveren risico s op voor de omgeving. Door het stellen van eisen aan afstanden tussen de activiteiten met gevaarlijke stoffen en (beperkt) kwetsbare objecten (woningen, kantoren, scholen, enz.) worden de eventuele gevolgen van deze risico s zoveel mogelijk beperkt. Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) vormt het wettelijk kader voor het omgaan met risico s ten gevolge van bedrijven (inrichtingen) met gevaarlijke stoffen. Het wettelijk kader voor de risico s ten gevolge van transport van gevaarlijke stoffen wordt gevormd door: a. de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (RNVGS), het laatst gewijzigd op 1 januari 2010 en medio 2012 te vervangen door het Besluit transportroutes externe veiligheid (Btev); b. Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). Plaatsgebonden risico (PR) Als harde afstandseis voor externe veiligheid geldt een contour voor het plaatsgebonden risico (PR 10-6 ), die wordt aangegeven als een afstand ten opzichte van de activiteit met gevaarlijke stoffen (risicobron). Binnen deze PR 10-6 contour mogen geen (beperkt) kwetsbare objecten aanwezig zijn of worden geprojecteerd. Groepsrisico (GR) Afhankelijk van de aard van de risicobron is er sprake van een bepaald invloedsgebied. Binnen dit invloedsgebied moet worden onderzocht hoe groot de kans per jaar is dat een groep van ten minste 10 (zich binnen dit invloedsgebied bevindende) personen overlijdt ten gevolge van een ramp of zwaar ongeval met de betreffende risicobron. De uitkomst van dit onderzoek geeft de hoogte van het GR weer en wordt uitgedrukt in een curve, waarbij als norm voor het GR een oriënterende waarde is vastgesteld. De hoogte van het GR moet door middel van een bestuurlijke afweging worden verantwoord. Als binnen het invloedsgebied (beperkt) kwetsbare bestemmingen worden geprojecteerd, geldt ook voor de hiermee samenhangende toename van het GR een bestuurlijke verantwoordingsplicht. In verband hiermee moet de Veiligheidsregio Hollands-Midden in de gelegenheid worden gesteld om advies uit te brengen over het GR en de mogelijkheden tot voorbereiding van de bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval. 6.2 Onderzoek Ter voorbereiding van het bestemmingsplan is onderzocht of er risicobronnen binnen of nabij het plangebied zijn gelegen die hierop van invloed zijn. Mogelijke risicobronnen zijn bedrijven (inrichtingen), waar activiteiten met gevaarlijke stoffen plaatsvinden of transportmodaliteiten bestemd voor het vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals (spoor)wegen en buisleidingen. 6.3 Resultaten In de navolgende afbeelding zijn de relevante risicobronnen weergegeven Milieukundig advies bestemmingsplan Waddinxveen Noord-West 18

19 Figuur 4: EV bronnen in en om het plangebied. Inrichtingen In en nabij het plangebied zijn geen inrichtingen gelegen die een beperking opleveren voor de beoogde ontwikkelingen in het plangebied. Transport over de weg Ten noorden en westen van het plangebied is de N455 gelegen (Hoogeveensweg en Noordeinde). Over deze weg worden gevaarlijke stoffen vervoerd. Eind 2008 zijn er tellingen verricht van het aantal transporten gevaarlijke stoffen. Aan de hand van deze gegevens zijn risicoberekeningen gemaakt ( Signaleringskaart 2009, AVIV, feb. 2009). Uit deze berekeningen blijkt dat er ter hoogte van het plangebied geen PR contour ontstaat. Dit levert dus geen beperkingen op voor het plangebied. Aan de hand van deze tellingen en op basis van de huidige bebouwing is ook het groepsrisico berekend. Uit de berekeningen blijkt dat het groepsrisico lager ligt dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde Milieukundig advies bestemmingsplan Waddinxveen Noord-West 19

20 Transport over het spoor Over het spoor Gouda - Alphen aan den Rijn worden geen gevaarlijke stoffen vervoerd. Dit levert dus geen beperkingen op voor het plangebied. Transport over het water In of nabij het plangebied is geen vaarwater gelegen waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd. Dit levert dus geen beperkingen op voor het plangebied. Transport per buisleiding Door het plangebied (Gouwebos) loopt evenwijdig aan de westzijde van de spoorlijn Gouda - Alphen aan den Rijn een hogedruk aardgasleiding. Het gaat om een leiding met een diameter van 12 inch en een druk van 40 bar. In onderstaande tabel (tabel VII) zijn de gegevens van deze leiding weergegeven. Tabel VII: Hogedruk aardgasleiding Leiding Diameter Druk (bar) PR 10-6 Invloedsgebied GR (inch) (mtr.) (meter) W Sinds 1 januari 2011 is het Besluit Externe Veiligheid Buisleidingen (Bevb) van kracht. In het kader van dit besluit moet getoetst worden aan het plaatsgebonden risico en groepsrisico. Plaatsgebonden risico De PR 10-6 contour is door de Gasunie berekend en ligt op 0 meter vanaf de leiding. Dit vormt dus geen belemmering voor het plangebied. Groepsrisico Het Gouwebos is in gebruik als recreatiegebied. In termen van personendichtheden is het aantal aanwezige personen binnen het invloedsgebied van de gasleiding zeer laag en slechts kortdurend aanwezig. Het groepsrisico ter hoogte van het Gouwebos kan dan ook als verwaarloosbaar worden beschouwd. Het Gouwebos wordt conserverend bestemd; er verandert dus niets aan deze situatie. 6.4 Conclusie en advies Binnen of in de directe nabijheid van het plangebied zijn geen inrichtingen, spoorwegen of vaarwegen gelegen die in het kader van externe veiligheid een beperking vormen. Ter hoogte van de gasleiding in het Gouwebos wordt conserverend bestemd; het groepsrisico is verwaarloosbaar. In de directe nabijheid van het plangebied zijn ligt de provinciale weg N455 waarover transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. Uit de berekeningen blijkt dat het groepsrisico lager ligt dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde. Gezien de bestemming buitengebied (overwegend conserverend), en het lage groepsrisico achten wij het niet nodig om het groepsrisico te verantwoorden Milieukundig advies bestemmingsplan Waddinxveen Noord-West 20

21 7 BODEM 7.1 Wettelijk kader Een verontreinigde bodem kan zorgen voor gezondheidsproblemen en tast de kwaliteit van het natuurlijk leefmilieu aan. Daarom is het belangrijk om bij ruimtelijke plannen de bodemkwaliteit mee te nemen in de overwegingen. De Wet bodembescherming (Wbb), het Besluit bodemkwaliteit en de Woningwet stellen grenzen aan de aanvaardbaarheid van verontreinigingen. Indien bij planvorming blijkt dat (ernstige) verontreinigingen in het plangebied aanwezig zijn, wordt op basis van de aard en omvang van de verontreiniging én de aard van de ruimtelijke plannen beoordeeld welke gevolgen dit heeft (Wbb): Niet saneren Indien de verontreiniging voor het beoogde doel niet hoeft te worden gesaneerd kan het ruimtelijke plan voor wat betreft deze verontreiniging zonder meer doorgang vinden. Saneren Indien de verontreiniging moet worden gesaneerd dient een saneringsplan te worden opgesteld en ingediend bij de Provincie Zuid-Holland. In sommige gevallen kan worden volstaan met het indienen van een BUS-melding bij de provincie. Na goedkeuring door de provincie kan de sanering doorgang vinden. Na afloop dient de sanering te worden geëvalueerd en ook dit verslag dient ter goedkeuring aan de provincie te worden voorgelegd. Tijdens de saneringsprocedure kan de ruimtelijke procedure worden voortgezet. Echter, een bouwvergunning kan pas worden verleend na goedkeuring van de provincie over het saneringsplan of melding. Een onderzoeks- en saneringstraject heeft soms grote financiële consequenties voor de beoogde plannen. Enerzijds omdat de kosten van sanering hoog kunnen zijn, anderzijds omdat deze trajecten van grote invloed kunnen zijn op de planning. In het kader van de Grondexploitatiewet dienen deze kosten tijdig in kaart te worden gebracht. Het is daarom aan te bevelen reeds in een vroeg stadium van planvorming (historisch-) bodemonderzoek voor het hele plangebied uit te voeren. Deze bodemonderzoeken zijn ook noodzakelijk bij de aanvraag van een bouwvergunning. Bij de realisatie van ruimtelijke plannen is vaak grondverzet noodzakelijk. Dit grondverzet is middels het Besluit bodemkwaliteit aan regels gebonden. De gemeente Waddinxveen beschikt over een vastgestelde bodemkwaliteitskaart en bijbehorend grondstromenbeleid. Uitgangspunt is dat grondverzet niet mag leiden tot verslechtering van de bodemkwaliteit ter plaatse. Alle grondverzet dient te worden gemeld (en beoordeeld?) bij de. 7.2 Onderzoek Van het plangebied is met behulp van het Bodem Informatie Systeem (BIS) alle bij de Milieudienst bekende informatie verzameld over de onderwerpen: Voormalige bedrijven (Bio-b); Huidige bedrijven; Tanks; Dempingen (Bio-s); Wbb-locaties; Bodemonderzoeken; Toepassing grond (grondwerken); Bodemkwaliteitskaart en grondstromenbeleid Milieukundig advies bestemmingsplan Waddinxveen Noord-West 21

22 Het onderzoek beperkt zich tot het plangebied en de ontwikkellocaties. Bij nader onderzoek ten behoeve van ontwikkelingen dienen, conform NEN 5725, ook omliggende percelen te worden betrokken. In het gedeelte tussen Maaltocht en Hoogeveenseweg kan binnen de planperiode met een andere planologisch besluit sprake zijn van een functiewijziging van het huidige agrarische gebruik naar recreatie en natuur. Dit betekent dat het gebruik ten aanzien van de bodem niet gevoeliger wordt. De binnen het gebied uitgevoerde bodemonderzoeken en andere relevante bodeminformatie zijn derhalve niet beoordeeld. In het gebied wordt optioneel een provinciale weg aangelegd die is gesitueerd van noord naar zuid aan de oostelijke kant van het plangebied. Doordat de exacte situering van de weg onbekend is, is het onduidelijk waar eventuele maatregelen ten aanzien van de bodem getroffen moeten worden. De kans is echter groot dat deze weg door diverse slootdempingen heengaat en dat bodemonderzoek ter plaatse noodzakelijk is. Ter plaatse van het deelgebied dat het Gouwebos omvat is sprake van een conserverend bestemmingsplan. Dit betekent dat er ten aanzien van het bodemgebruik ter plaatse van het conserverende deel van het bestemmingsplan niets verandert. Ook de polder Achterof tussen de Maaltocht en de Kleikade zal conserverend worden bestemd. Een nadere beoordeling kan dan ook achterwege blijven. 7.3 Resultaten In Figuur 5 is de bij de Milieudienst bekende bodeminformatie van het plangebied weergegeven. Tabel VIII geeft een toelichting op de afgebeelde informatie. Uit de uitgevoerde BIS-toets blijkt dat er binnen het plangebied geen grondwerken bekend zijn bij de Milieudienst. Tanks Uit het Bodem Informatie Systeem blijkt dat er binnen het plangebied meerdere tanks bekend zijn, deze brengen geen risico s met zich mee. Voormalige bedrijven Uit het voormalige bedrijfsbestand (Bio-b) van de provincie Zuid-Holland blijkt dat er in het verleden binnen het plangebied meerdere inrichtingen gevestigd zijn geweest waar potentieel bodembedreigende activiteiten zijn uitgevoerd. Huidige bedrijven Uit de BIS-toets blijkt dat er binnen het plangebied diverse bedrijven zijn gevestigd. De huidige bedrijven vallen onder een melding of Wm-vergunning, waarmee voorwaarden ten aanzien van voorkoming van bodemverontreiniging zijn vastgelegd. Voor meer informatie over de bedrijven zie hoofdstuk Bedrijven en milieuzonering. Wbb-locaties Binnen het plangebied is op meerdere locaties bodemonderzoek uitgevoerd. Uit de onderzoeken blijkt dat er geen gevallen van ernstige bodemverontreinigingen zijn aangetroffen. Deze delen zijn daarmee geschikt voor de beoogde functie natuur en recreatie Milieukundig advies bestemmingsplan Waddinxveen Noord-West 22

23 Figuur 5: Bodeminformatiekaart Waddinxveen Noord-West Milieukundig advies bestemmingsplan Waddinxveen Noord-West 23

24 Tabel VIII: toelichting op Bodeminformatiekaart Tanks Er zijn drie categorieën tanks weergegeven: blauw, rood en grijs. Blauwe tanks zijn in gebruik en vallen onder de Wet milieubeheer. Deze tanks worden gecontroleerd door de handhavers van de Milieudienst Midden- Holland waardoor onderzoek niet noodzakelijk is. Rode tanks zijn buiten gebruik gesteld, het is onduidelijk of de tanks zijn verwijderd onder certificaat. Wanneer er geen certificaat aanwezig is dient deze tanks of de plaats waar de tanks hebben gelegen dienen te worden onderzocht middels bodemonderzoek. Grijze tanks zijn verwijderd, hiervoor geldt hetzelfde als bij de rode tanks. Voormalige bedrijven De Dnsx-score (schaal 1 tot 1000) is bepalend voor het al dan niet uitvoeren van een fysiek bodemonderzoek. Het geeft het risico aan op bodemverontreiniging, waarbij een score van boven de 100 inhoudt dat er mogelijk sprake kan zijn van een geval van ernstige bodemverontreiniging. In de bodemkaart zijn de locaties met een Dnsx <1 met een groene driehoek aangegeven (niet verontreinigd). De locaties met een Dnsx tussen de 1 en de 100 zijn met een gele driehoek aangegeven (potentieel verontreinigd). De locaties met een Dnsx tussen de 100 en 300 zijn met een oranje driehoek aangegeven (potentieel ernstig). Locaties met een Dnsx groter dan 300 hebben een rode driehoek (potentieel ernstig en urgent). Voor beide laatste categorieën geldt dat middels een historisch onderzoek moet worden nagegaan of een vervolgactie noodzakelijk is. Huidige bedrijven De huidige bedrijven vallen onder een melding of Wm-vergunning, waarmee voorwaarden ten aanzien van voorkoming van bodemverontreiniging zijn vastgelegd. Voor meer informatie over de bedrijven zie hoofdstuk Bedrijvigheid. Gedempte sloten Ter plaatse van gedempte watergangen is de kans op bodemverontreiniging groot. Indien op een te ontwikkelen of aan te kopen perceel een sloot is gedempt, dan dient bodemonderzoek plaats te vinden. Gevallen van ernstige bodemverontreiniging (Wbb-locaties) Wbb-locaties zijn locaties met een (potentieel) geval van ernstige bodemverontreiniging (Wbb= Wet bodembescherming). De locaties zijn onderverdeeld in gesaneerd (groen), in procedure, bodemonderzoek uitgevoerd (bruin), voldoende onderzocht, bodemonderzoek uitgevoerd (roze) en historische activiteiten bekend (blauw). Ter plaatse van de laatste twee categorieën is veelal geen vervolgactie benodigd. Bodemonderzoek In de legenda is opgenomen of op de locatie waar het bodemonderzoek is uitgevoerd vervolgonderzoek plaats moet vinden (rood) of niet (groen). Indien is aangegeven dat geen vervolgonderzoek meer nodig is, betekent dat de locatie voldoende is onderzocht in het kader van de Wet bodembescherming. In een ander kader kan wel een vervolgactie noodzakelijk zijn. N.b. 1: In figuur 5 is de bij de Milieudienst beschikbare bodeminformatie samengevat weergegeven. Meer gedetailleerde informatie kan worden opgevraagd bij de Milieudienst. N.b. 2: Indien er op een locatie van een of meerdere items geen informatie op de kaart is afgebeeld, wil dat niet zeggen dat er op die locatie nooit een bodembedreigende activiteit heeft plaatsgevonden. Een vooronderzoek conform NVN 5725 kan hierover duidelijkheid verschaffen Milieukundig advies bestemmingsplan Waddinxveen Noord-West 24

25 Gedempte sloten Uit het bestand met slootdempingen blijkt dat er in het verleden binnen het plangebied sloten zijn gedempt. De kwaliteit van het dempingsmateriaal is onbekend. Grondverzet De gemiddelde bodemkwaliteit op onverdachte percelen binnen het plangebied is vastgelegd in de bodemkwaliteitskaart. Het plangebied is grotendeels gelegen in zone 16 (Buitengebied Zuidplas). De gemiddelde kwaliteit van de bovengrond (0-0,5 m-mv) en ondergrond (0,5-2 m-mv) voldoet aan de Achtergrondwaarde. Dit betekent dat vrijkomende bovengrond van onverdachte locaties zonder keuring in de gehele regio Midden-Holland kan worden hergebruikt. De bebouwing langs de Noordeinde valt in een andere zone, waarvan de kwaliteit varieert van Klasse Wonen tot Industrie. Raadpleeg voor de hergebruikmogelijkheden. Voor het toepassen van grond van buiten het plangebied moet worden aangesloten bij de functie die het gebied heeft. Deze functies zijn aangegeven op de kaart met toepassingswaarden, zie Nagenoeg al het grondverzet dient te worden gemeld bij Agentschap NL ( De Milieudienst kan dan tevens als grondstromenmakelaar optreden, zodat grondverzet zo (kosten)efficiënt mogelijk kan plaatsvinden. 7.4 Conclusie en advies Binnen het plangebied bevinden zich geen locaties waarvoor een bestemmingswijziging wordt beoogd die gevolgen heeft voor het bodemgebruik en de daarmee samenhangende risico s. Voor het conserverende deel van het bestemmingsplan is de bodemkwaliteit op kaart weergegeven. Wanneer er binnen het plangebied nieuwbouw gaat plaatsvinden is in ieder geval een vooronderzoek conform de NEN 5725 noodzakelijk, met speciale aandacht voor bekende slootdempingen en ondergrondse tanks die nog onvoldoende onderzocht zijn. Eventueel grondverzet dient plaats te vinden conform de Nota Bodembeheer en de bodemkwaliteitskaart van de gemeente Milieukundig advies bestemmingsplan Waddinxveen Noord-West 25

26 8 ARCHEOLOGIE 8.1 Wettelijk kader Het archeologisch erfgoed wordt binnen Nederland als zeer waardevol beschouwd. De Monumentenwet legt de verantwoordelijkheid voor de bescherming van het archeologische erfgoed bij de gemeente. De taken in het kader van de Monumentenwet behelzen o.a. het integreren van archeologie in de RO-procedures en de koppeling tussen bestemmingsplannen en archeologische waarden en verwachtingen (art. 38 en 41 Monumentenwet). De Monumentenwet verplicht om bij de vaststelling van een bestemmingsplan of bij een omgevingsvergunning daarvan rekening te houden met in de bodem aanwezige of te verwachten archeologische waarden. De feitelijke bescherming daarvan krijgt gestalte door het opnemen van voorschriften in het bestemmingsplan ten aanzien van de afgifte van een omgevingsvergunning voor bodemverstorende activiteiten in die gebieden die als archeologisch waardevol zijn aangemerkt. Deze voorschriften kunnen betrekking hebben op archeologisch vooronderzoek dat de aanvrager van de vergunning moet laten uitvoeren. Aan de vergunning zelf kunnen aanvullende voorwaarden worden verbonden, met als uiterste de verplichting tot planaanpassing of het laten verrichten van een opgraving. Op dit moment ligt het ontwerp archeologiebeleid van de gemeente Waddinxveen ter visie. De gemeente Waddinxveen zal in de zomer van 2012 naar verwachting het archeologiebeleid vaststellen. Aan de hand van dit beleid is per gebied bepaald of en wanneer archeologisch (voor)onderzoek verplicht is. Dit vooronderzoek dient een rapport op te leveren waarmee de archeologische waarde van een plangebied voldoende wordt aangetoond. Op basis hiervan neemt de gemeente een selectiebesluit. Het rapport dient bij de vergunningsaanvraag aangeleverd te worden. Indien de waardestelling onvoldoende beoordeeld wordt door de gemeente kan deze aanvullingen eisen. De vergunningsaanvraag wordt op dit moment opgeschort totdat hieraan voldaan is. Op basis van het selectiebesluit en het vooronderzoek kunnen de eerder vermelde voorwaarden of voorschriften bepaald en opgenomen worden in de vergunning. Indien bij planvorming blijkt dat archeologisch onderzoek noodzakelijk is in het plangebied, wordt op basis van de aard en omvang van de bekende en verwachte archeologische waarden bepaald welk archeologisch onderzoek uitgevoerd dient te worden. Verder archeologisch onderzoek bestaat doorgaans achtereenvolgens uit een karterend onderzoek en een waarderend onderzoek. Op basis van de waardestelling vindt een selectiebeleid plaats door het bevoegd gezag. Hierin moet worden opgenomen met behulp van welk type onderzoek de precieze waarde moet worden vastgesteld, of bescherming noodzakelijk is en op welke manier. Cyclus Archeologische Monumentenzorg Elk archeologisch onderzoek dient te worden uitgevoerd conform de bepalingen in de Monumentenwet, het provinciaal en/of gemeentelijk beleid en de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA), waarbij in de regel de Archeologische Monumenten Zorg (AMZ) cyclus wordt doorlopen. De cyclus bestaat uit vooronderzoek dat een rapport moet opleveren waarbij de archeologische waarde van een terrein aangetoond wordt. Vervolgens neemt het bevoegd gezag een beslissing (een selectiebesluit) over de eventueel aanwezige archeologische waarden en dient dit uitgevoerd te worden. In de praktijk worden de volgende cyclus wordt doorlopen: Milieukundig advies bestemmingsplan Waddinxveen Noord-West 26

27 Stap 1a Vooronderzoek fase verkennend: bureauonderzoek, eventueel aangevuld met een verkennende booronderzoek. Doel hiervan is het opstellen van een gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel, eventueel aangevuld en gecontroleerd middels een verkennende onderzoek. Op basis van de resultaten van dit onderzoek beslist de bevoegde overheid of vervolgonderzoek noodzakelijk is (selectiebesluit, stap 2). Indien de resultaten onvoldoende zijn voor een afgewogen selectiebesluit (c.q. er kunnen archeologische waarden aanwezig zijn op basis van historisch en geologische gegevens) volgt eerst stap 1b. Stap 1b vooronderzoek fase inventariserend: Inventariserend Veldonderzoek door middel van boringen (karterend en waarderend booronderzoek), proefsleuven of een archeologische begeleiding. Doel van het Inventariserend Onderzoek is het toetsen en aanvullen van het eerder opgestelde specifieke verwachtingsmodel. Van eventuele aangetroffen archeologische resten wordt een waardestelling conform de normen van de KNA verricht. Op basis van de resultaten van het Inventariserend Veldonderzoek beslist de bevoegde overheid over de te nemen vervolgstappen: behoud in situ, vervolgonderzoek, vrijgave, of een combinatie van deze (selectiebesluit). Stap 2: Het Bevoegd Gezag neemt een selectiebesluit m.b.t. archeologie in het plangebied. Stap 3: Uitvoering van het selectiebesluit. Indien wordt besloten tot vervolgonderzoek, vindt een archeologische opgraving of archeologische begeleiding plaats, waarna het archeologische onderzoek is afgerond. Indien besloten wordt to behoud ter plaatse worden beschermende maatregelen genomen. Stap 1 Vooronderzoek fase verkennend: bureauonderzoek, eventueel aangevuld met een verkennende booronderzoek. Doel hiervan is het opstellen van een gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel, eventueel aangevuld en gecontroleerd middels een verkennende onderzoek. Op basis van de resultaten van dit onderzoek beslist de bevoegde overheid of vervolgonderzoek noodzakelijk is (selectiebesluit). Indien de resultaten onvoldoende zijn voor een afgewogen selectiebesluit (c.q. er kunnen archeologische waarden aanwezig zijn op basis van historisch en geologische gegevens) volgt stap Onderzoek Ten behoeve van het bestemmingsplan Noord-West wordt inzicht gegeven in de verwachtingswaarden in het bestemmingsplangebied. Hiervoor zijn de volgende bronnen geraadpleegd: De gemeentelijke verwachtingen- en beleidskaart mede opgesteld op basis van de provinciale CHS-kaarten de beleidsnota en de erfgoedverordening. Het Archeologisch Informatie Systeem II (Archis II) van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. 8.3 Resultaten Gemeentelijk beleid en archeologische verwachting Het (ontwerp) archeologiebeleid van de gemeente Waddinxveen is beschreven in de beleidsnota Nota archeologiebeleid gemeente Waddinxveen (versie: 7 december 2011). In genoemde publicatie wordt een overzicht van de bekende en te verwachten archeologische waarden in de gemeente Waddinxveen gegeven en zijn voorschriften ten aanzien van de omgang met het archeologische erfgoed geformuleerd. Op de bijbehorende archeologische Verwachtingskaart en Beleidsadvieskaart staat de archeologische verwachting per zone binnen de gemeente, gespecificeerd naar archeologische periode, aangegeven, met de daaraan gekoppelde archeologische onderzoeksplicht Milieukundig advies bestemmingsplan Waddinxveen Noord-West 27

28 Volgens de Verwachtingenkaart en Beleidsadvieskaart gelden er voor het plangebied vier typen archeologische waarden en of verwachting (zie Figuur 6): Hoge archeologische waarde (WA1): langs de westgrens van het plangebied bevindt zich een archeologische vindplaats. Langs de Limiettocht is een smalle en langgerekte puinconcentratie aangetroffen. Het is vooralsnog niet bekend of het hier gaat om de restanten van bebouwing. Hoge archeologische verwachting (WA2): deze verwachting geldt voor een zone langs twee oude bewoningslinten, de huidige Onderweg en Noordeinde. Langs deze wegen kunnen resten van bewoning aanwezig zijn die teruggaan tot de 13 e of 14 e eeuw. Daarnaast geldt aan weerszijde voor de Eerste Tocht eveneens een hoge verwachting. Deze tocht vormde in de Tweede Wereldoorlog een verdedigingslinie (tankgracht) en hier worden sporen verwacht uit de Tweede Wereldoorlog. Tenslotte zijn er nog twee kleine voormalige molenlocaties bekend waarvan de funderingen nog verwacht worden (plaatsaanduiding). Middelhoge verwachtingswaarde (WA3): deze verwachtingswaarde geldt voor de afzettingen van twee oude rivierlopen (stroomgordels), in de diepere ondergrond. De afzettingen van de Waddinxveen stroomgordel bevinden zich in het noordwestelijke deel van het plangebied en worden verwacht op een diepte van 1 tot 2 m beneden het maaiveld. De afzettingen van de Zuidplas stroomgordel bevinden zich in het zuidelijke deel van het plangebied en worden verwacht op een diepte van 3 tot 4 m onder maaiveld. Op deze afzettingen kunnen resten uit de prehistorie verwacht worden. Lage archeologische verwachting: deze verwachting geldt voor het overige deel van het plangebied. De kans op het aantreffen van archeologische resten wordt laag geacht, maar is niet geheel uitgesloten. Figuur 6: Uitsnede van de beleidsadvieskaart, gemeente Waddinxveens. Het plangebied is omkaderd Milieukundig advies bestemmingsplan Waddinxveen Noord-West 28