ATLAS Muon Kamers. januari Studie: Natuur- en Sterrenkunde

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "ATLAS Muon Kamers. januari 2005. Studie: Natuur- en Sterrenkunde"

Transcriptie

1 ATLAS Muon Kamers Roel Aaij Olaf Smits januari 2005 Studie: Natuur- en Sterrenkunde Nationaal Instituut voor Kernfysica en Hoge-Energiefysica Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica Universiteit van Amsterdam

2 Samenvatting Het belangrijkste onderdeel van de ATLAS muon detectoren, zijn de Monitored Drift Tubes of MDT s, zij worden gebruikt om, met behulp van software, met een nauwkeurigheid tot op enkele microns de baan van een passeerend muon te reconstrueren. Bij een opstelling van 5 muon kamers, met daarbij een scintillatie-opstelling, wordt gekeken naar de eigenschappen van de scintillatoren, en die van de MDT s. Er worden metingen gedaan naar onder meer de (benodigde) resolutie van de apparaten, uitgangssignalen, vertragingen in de signalen en de lichtsnelheid in de scintillator detector.

3 INHOUDSOPGAVE 1 Inhoudsopgave 1 Inleiding 2 2 Scintillatiedetectoren Werking scintillatoren Opstelling Metingen Uitgangssignaal scintillator Countrate scintillator Lichtsnelheid in scintillator Resolutie scintillator Cïncidentiemetingen MDT s Principe en werking Signalen T 0 bepaling Nauwkeurigheid Twintubes Dataverwerking Propagatie Correcties R-t relatie Track Fitting Conclusie 20

4 1 INLEIDING 2 1 Inleiding Het belangrijkste deel van de muon detectoren in ATLAS zijn de Monitored Drift Tubes, kortweg MDT s. Dit zijn met gas gevulde buizen, waarin een signaal ontstaat als een muon door de buis vliegt. Doordat de baan van de muonen die bij de botsigen in ATLAS ontstaan met hoge nauwkeurighied moeten worden berekend (enkle microns), worden er hoge eisen gesteld aan de naukeurigheid van de muon detectoren. En omdat detectie op nanoseconde schaal plaatsvindt, moeten, om voldoende nauwkeurigheid te halen, alle factoren die ook op die schaal een rol spelen worden meegenomen in de uiteindelijke reconstuctie van de baan van de muonen. De opstelling waarmee gewerkt is bestaat uit 5 muonen kamers, met ieder enkele tientallen MDT s. De opstelling wordt met behulp van lasers zo precies mogelijk boven elkaar gezet, om de uiteindelijk reconstructie van de sporen zo simpel mogelijk te houden. Onder de gehele opstelling staan enkele scintillatie detectoren opgesteld. Deze scintillatiedetectoren staan met een elektronicasysteem verbonden, en dit geheel dient als de triggerunit voor de muon kamers. Dit triggeren gaat op basis van coïncidentiesmetingen in de scintillatoren. De werking van de scintillatoren, het triggersysteem en de gebruikte opstelling wordt nog dieper op ingegaan. Om meer inzicht te krijgen in deze scintillatiedetectoren worden hiervan enkele eigenschappen bestudeerd. In combinatie met een te bepalen lichtsnelheid in het materiaal wordt de resolutie van het apparaat bepaald. Daarnaast wordt gekeken hoe de hoogspanning over de detector het uitgangssignaal beïnvloed, en ook hoe dit is terug te zien in het aantal gemeten coïncidenties per tijdseenheid. Hierna wordt de opstelling van de MDT s bekeken. De belangrijkste eigenschappen worden besproken, en er wordt gewerkt met een zogeheten Twin-tube opstelling. Als laatst wordt nog een kort blik geworpen op de softwarematige spoor reconstructie.

5 2 SCINTILLATIEDETECTOREN 3 2 Scintillatiedetectoren Onderaan de opstelling van de muonen kamers staan enkele scintillatiedetectoren opgesteld (figuur 1). Deze detectoren hebben als belangrijkste functie het geven van een trigger op het moment dat een muon de opstelling passeert. De hoeveelheid data die door de driftbuizen wordt gegenereerd is namelijk veel te groot om in zijn geheel te bewaren, en bevat bovendien veel onbelangrijke ruis. Daarom zal de opstelling van scintillatoren bepalen op welke momenten de data van de driftbuizen wordt afgelezen, aan de hand van het wel of niet meten van een muon. Een tweede functie van de scintillatieopstelling is een eerste schatting te geven van het spoor van het muon. Dit wordt gedaan door de scintillatiedetectoren aan verschillende kanten uit te lezen, en aan de hand van het tijdsverschil tussen de metingen een grove schatting te maken van de plek van inslag. Figuur 1: De scintillator opstelling onder de muon kamers. 2.1 Werking scintillatoren De scintillator bestaat uit een lange plastic buis, gevuld met een organisch materiaal, met aan één uiteinde een photomultiplicatorbuis. Wanneer nu een muon of een elektron op de buis valt, zal het materiaal in de detector gaan fluoresceren. Het licht dat hierdoor ontstaat schiet vervolgens door de buis, waarbij het voortdurend verstrooid wordt, en komt daardoor bij de photomultiplicatorbuis aan. Daar zullen de fotonen op een kathode botsen en photo-elektronen vrijmaken. Deze photo-elektronen worden op hun beurt door elektrodes gefocust op een dynode. Op deze maakt de bundel nog meer elektronen vrij. Op een tweede dynode staat nu een spanning van ongeveer 100 Volt. Hierdoor zullen de vrijgekomen elektronen van de eerste dynode naar de tweede dynode overspringen, en daar nog meer elektronen vrijmaken. Door dit principe te herhalen bij meerdere dynodes, waar bij iedere dynode de spanning met 100 Volt toeneemt, zal uiteindelijk het ene photo-elektron zorgen voor een stortvloed aan elektronen. Het is deze klont lading die uiteindelijk wordt uitgelezen door de anode. De hoeveelheid lading die daarbij op de anode valt bepaald daarbij de vorm van het signaal.

6 2 SCINTILLATIEDETECTOREN 4 De efficiëntie van de scintillatiedetector is natuurlijk niet honderd procent. Allereerst heb je te maken met buizen van 2.3 m lang, 9 cm breed en 4.4 cm hoog. De detector is echter niet in staat om door de gehele buis iedere muon te detecteren. Muonen met een relatief lage energie, zullen relatief minder fotonen vrijmaken. Valt een laag-energetisch muon nu in het uiteinde van de buis, dan is de kans dat vrijwel alle fotonen de photomultiplicator bereiken vrij klein. Onderweg kan een foton tenslotte uit de buis ontsnappen, of worden geabsorbeerd. Ook bestaat er de kans dat de photomultiplicator de inkomende fotonen niet detecteert. Dit kan in principe worden voorkomen door de hoogspanning over de photomultiplicator te verhogen. Hierdoor worden meer elektronen gedetecteerd. Probleem is alleen dat door deze hogere spanning ook veel meer counts ontstaan, welke niet overeenkomen met een muon. Er zal dan getriggerd worden op momenten dat er helemaal geen muon voorbij kwam. Als de elektronen, hopelijk afkomstig van een muon, eenmaal door de anode worden geregistreerd geeft de scintillator een signaal af. De grootte van dit signaal is afhankelijk van het aantal elektronen dat wordt afgelezen, wat weer bepaalt wordt door de plek van inval van het muon, de hoogspanning over de photomultiplicator en de energie van het muon zelf. Dit signaal kan direct worden afgelezen door bijvoorbeeld een oscilloscoop. Om een goed triggersysteem te hebben moet echter ieder signaal gelijkwaardig worden behandeld. Daarom wordt een discriminator in de opstelling gebruikt, welke van alle verschillende signalen uit de scintillator een gelijkwaardige puls afgeeft. De discriminator bepaalt dus ook de drempelwaarde waaraan de sterkte van een signaal moet worden voldoen, wil de trigger in werking worden gezet. De discriminator zorgt, net als alle draden en overige kastjes, wel voor een vertraging in het signaal, maar hier kan in principe makkelijk rekening mee worden gehouden aangezien deze vertraging voor ieder signaal hetzelfde is. 2.2 Opstelling De scintillatieopstelling heeft als belangrijkste taak een triggersignaal af te geven, om aan te geven dat het signaal uit de MDT s op dat moment moet worden afgelezen. Het signaal uit de MDT s wordt vervolgens gebruikt om de afgelegde weg van het muon te bepalen tot op enkele microns nauwkeurig. Niet ieder muon is echter geschikt voor deze dataverwerking. Om het spoor zo nauwkeurig mogelijk te bepalen zullen er ook enkele voorwaarden zijn voor het type muonen waarop wordt getriggerd. Het is allereerst van belang dat een muon in zoveel mogelijk MDT s een signaal afgeeft. Hoe meer buizen het muon registreren, des te nauwkeuriger het spoor bepaald kan worden. Het is daarom van belang dat er alleen op muonen die door praktisch alle kamers heengaan wordt getriggerd. Ten tweede is het voor de bepaling van het spoor van belang, dat een muon een zo recht mogelijk spoor aflegt. Een muon met relatief weinig energie zal makkelijker verstrooid worden door de opstelling, en van een recht spoor blijft dan weinig over. Omdat ook hier het praktisch onmogelijk is een dergelijk spoor tot op enkele microns nauwkeurig te bepalen, wordt in het triggersysteem de laag-energetische muonen eruit gefilterd. De opstelling die voor dit benodigde triggersysteem wordt gebruikt staat aangegeven in figuur 2. Om alleen op muonen te triggeren die aan de bovenstaande eisen voldoen, moet er gewerkt worden met een coïncidentieopstelling. Dit houdt in dat er alleen getriggerd wordt wanneer er tegelijkertijd uit meerdere scintillatoren een signaal wordt afgelezen. De

7 2 SCINTILLATIEDETECTOREN 5 kans dat twee verschillende muonen tegelijkertijd voor een signaal zorgen in verschillende scintillatoren, is behoorlijk gering. Figuur 2: De opstelling van de scintillator detectoren, met een blok ijzer tussen de twee groepen van drie detectoren. De nummering geeft het scintillatienummer aan waar later nog naar verwezen wordt. Om nu aan de eis te voldoen dat de muonen die een triggersignaal veroorzaken door vrijwel de hele opstelling heen zijn gegaan liggen de scintillatoren boven elkaar, met een ruimte van.5 m ertussen. Om laag energetische muonen eruit te filteren is in deze ruimte een groot blok ijzer geplaatst, die muonen met een impuls lager dan.75 GeV/c eruit filtert. Om zoveel mogelijk muonen te detecteren die aan deze eisen voldoen, zitten er 6 scintillatoren per blok ijzer: 3 boven en 3 onder het blok. Verder zijn er 4 van dit soort blokken onder de gehele MDT-opstelling, wat dus een totaal van 24 scintillatoren oplevert. De coïncidentie-opstelling die wordt gebruikt staat aangegeven in figuur 3. Deze opstelling triggert op coïcidenties boven en onder het blok. Coïncidenties in verschillende blokken, of alleen in scintillatoren een één kant van het blok ijzer worden genegeerd. Zulke muonen zijn tenslotte niet door het blok ijzer gegaan, of komen onder een te grote hoek binnen. Figuur 3: Het triggerschema welke bepaalt of een triggersignaal wordt afgegeven of niet. De nummering geeft het nummer van de scintillator aan.

8 2 SCINTILLATIEDETECTOREN 6 Er is nog een extra coïncidentie-eis die kan worden opgelegd. De scintillatoren worden namelijk niet allemaal aan dezelfde kant uitgelezen. In die opstelling worden de scintillatoren 0, 1, 3 en 4 aan de andere kant afgelezen dan de nummers 5 en 2. Door nu met met AND- en OR-poorten te eisen dat er zowel door 5 of 2 als door 0, 1, 3 of 4 een signaal moet worden afgegeven, is het mogelijk een tijdsverschil tussen de signalen te bepalen. Dit tijdsverschil kan gebruikt worden om een eerste schatting te maken van de plek waar het muon door de scintillatoren heen ging, aangeduid als de x-richting. Het moment waarop dit gebeurd wordt aangeduid als het t 0 moment, en ten opzichte van dit moment worden de signalen van de driftbuizen bekeken. Hoe dit in zijn werk gaat wordt in een later hoofdstuk behandeld. 2.3 Metingen In deze paragraaf wordt ingegaan op de verschillende metingen die zijn verricht aan de scintillatie-opstelling. Allereerst wordt het uitgangssignaal van de scintillator en van de discriminator bekeken en vergeleken. Vervolgens wordt de countrate van een scintillator als functie van de hoogspanning bepaald. Dit is een maat voor de efficiëntie van de scintillator, alhoewel de efficiëntie zelf niet direct volgt uit deze metingen. Daarna wordt met behulp van een coïncidentie-opstelling de lichtsnelheid binnen de scintillator bepaald. Als laatst wordt gekeken naar de countrate van de scintillatoren apart, en bij coïncidentieopstellingen van 2 scintillatoren. Hierbij komt ook het effect van het blok ijzer naar voren, aangezien er beduidend minder muonen worden verwacht bij de scintillatoren onder het blok. Bij al deze metingen wordt alleen gekeken naar één opstelling van zes scintillatoren met een blok ijzer ertussen. Van de andere groepen zijn geen metingen verricht Uitgangssignaal scintillator Het signaal dat uit de scintillator komt kan in principe direct op de oscilloscoop bekeken worden. Aangezien de grootte van het signaal afhangt van de instellingen van de scintillator zelf, wordt een discriminator gebruikt die bepaald welke signalen wel en welke niet een trigger moeten veroorzaken. De discriminator zet vervolgens de triggerende signalen om in een identieke puls. Figuur 4 laat het beeld op de oscilloscoop zien van het signaal direct uit de scintillator, en het bijbehorende signaal van de discriminator. Te zien is dat er een vertraging van ongeveer 30 ns tussen beide signalen zit. Met deze vertraging moet rekening worden gehouden, wanneer het spoor gereconstrueerd wordt. Dit wordt softwarematig gedaan. In figuur 5 is verder te zien dat het uitgangssignaal van de discriminator er altijd hetzelfde uitziet, ongeacht het signaal dat uit de scintillator komt. Op de oscilloscoop wordt overigens getriggerd op het signaal van de scintillator, wat niet hetzelfde triggerniveau is als dat van de discriminator. Dit verklaart waarom er een spreiding te zien is in het beeld van het signaal van de discriminator Countrate scintillator Over de photomultiplicator staat een hoogspanning van rond de 2000 Volt. Deze spanning is bepalend voor de countrate van de scintillator, d.w.z hoeveel muonen het apparaat detecteert. Om een beeld te krijgen over hoe de countrate afhangt van de hoogspanning over de photomultiplicator, is gemeten aan é en scintillator zonder coïncidenties. Hierbij

9 2 SCINTILLATIEDETECTOREN 7 Figuur 4: Het beeld op de oscilloscoop met daarop het signaal uit een scintillator en het bijbehorende signaal uit de discriminator. Te zien is dat het signaal door de discriminator ongeveer 30 ns wordt vertraagd. Figuur 5: Nogmaals het beeld op de oscilloscoop met daarop het signaal van de scintillator en de discriminator. Ditmaal een serie metingen, waaruit kan worden afgeleid dat de vorm van de discriminator altijd hetzelfde is. wordt gekeken hoeveel keer de scintillator een signaal afgeeft, bij een tijdsduur van 1 minuut, bij verschillende hoogspanningen. De resultaten staan in figuur 6. fig: histogram-kamer0.eps De nauwkeurigheid van de meting wordt direct bepaald door het aantal counts dat wordt geregistreerd. Omdat ruissignalen random data veroorzaken is de nauwkeurigheid 1 van de meting gelijk aan aantal counts De metingen zijn dus nauwkeurig tot op 6% bij 1850 Volt, en minder dan 1% bij 2125 Volt. Opvallend is dat over een spanningsbereik van 275 Volt, het aantal counts toeneemt met (> 6500 %). Zoals eerder vermeld komt dit niet alleen doordat er nu meer muonen gedetecteerd wordt, maar doordat ook ruis van de scintillator versterkt wordt. Thermische activiteit en strooilicht kunnen bijvoorbeeld ook voor vrijkomende elektronen zorgen, die bij een spanning van 1900 Volt de anode niet zouden bereiken. Bij een spanning van 2100 Volt begint deze ruis echter het aantal counts van de muonen te overheersen,

10 2 SCINTILLATIEDETECTOREN 8 Figuur 6: Het aantal counts gemeten bij verschillende hoogspanning, in stappen van 25 Volt. Steeds werd er gemeten over een tijdsduur van 30 s. Bij hogere spanningen begint ruis het aantal muonen te overstemmen. met als een gevolg dat het triggersysteem veel te vaak een trigger afgeeft. Om de ruis weg te filteren, en de daadwerkelijke efficiëntie als functie van de hoogspanning van een scintillator te bepalen, kan gebruik worden gemaakt van een extra scintillator geplaatst in een coïncidentie-opstelling (figuur 7). Er wordt dan alleen gekeken naar de momenten waarop de tweede scintillator ook een signaal afgeeft, wat vrijwel altijd duidt op een muon dat door beide detectoren is heen gegaan. Op die manier wordt de ruis weggefilterd, en ontstaat er als het goed is een andere grafiek. Hierin zal bijvoorbeeld een bovengrens aanwezig zijn, welke wordt veroorzaakt door het beperkte aantal muonen dat per tijdseenheid de scintillator passeert. Meer muonen dan dat kan de detector tenslotte niet registreren. Deze meting is echter niet uitgevoerd. Figuur 7: Een opstelling te gebruiken om de countrate als functie van de hoogspanning te meten voor een enkele scintillator Lichtsnelheid in scintillator Zoals eerder al is vermeld kan een soortgelijke opstelling als in figuur 8 gebruikt worden om een eerste schatting te maken van de x-positie van het muon (de plek waar het muon de scintillator binnen kwam). Deze schatting wordt gebruikt bij de softwarematige spoorreconstructie, en zorgt er voor dat het punt van passeren van het muon bekend is. Deze methode maakt gebruik van de lichtsnelheid in de scintillator zelf, welke als gegeven wordt beschouwd. Maar het is dan natuurlijk ook mogelijk om in een dergelijke opstelling de lichtsnelheid af te leiden uit het signaal van de twee scintillatoren. Dat wordt als met de volgende opstelling gedaan.

11 2 SCINTILLATIEDETECTOREN 9 Figuur 8: Een coïncidentie-opstelling waarbij de lichtsnelheid van de scintillator kan worden bepaald. Door met een radio-actieve bron zelf de plek van inslag vast te leggen, is de afgelegde weg van het licht in de scintillator bekend. Door coïncidentiemeting kan hierbij een snelheid worden bepaald. Bij de opstelling werd gebruik gemaakt van een radioactieve Sr 9 0 bron om zelf de plek van binnenkomst in de scintillator te bepalen. Deze bron zorgt bij zijn vervalproces voor β -straling. De vrijkomende elektronen bleken bij metingen het signaal van de muonenstraling te overtreffen. Door nu het tijdsverschil van beide signalen te bepalen (t s, en het verschil in afstand te bepalen wat het licht in ene de scintillator meer moet afleggen (x s ), kan makkelijk de lichtsnelheid van het materiaal worden bepaald (v s ). Uit figuur 9 en 10 volgt dat x s = a b 1.7 en t s = 10 ± 2 ns, waardoor: v s = x s (2.1) t s 16 ± 3m/ns Figuur 9: Nogmaals de coïncidentie-opstelling, ditmaal met de aangegeven afstanden. De afstand die het signaal in de tweede signaal méér moet afleggen is aangegeven met x s. De totale lengte van de scintillator is verder 2.2 m, en de afstand b is gelijk aan 0.25 m. Om te vergelijken: de lichtsnelheid in vacuüm is gelijk aan 30 m/ns. Dit komt weer neer op een brekingsindex van n s = c v s = 1.8 ± 2. In de literatuur wordt de brekingsindex echter gegeven als een waarde van n s,l = 1.2. Dit verschil komt doordat het licht in de scintillator niet een rechte weg aflegt, maar eerder van muur naar muur wordt gekaatst (figuur 11). Dit is te vergelijken met bijvoorbeeld een glasvezel kabel. Het resultaat is een netto afgelegde weg, die groter is dan de gemeten lengte x s. Zoals in het plaatje is te zien 1 neemt de afgelegde weg toe met een factor cos θ. Deze hoek kan nu ook worden bepaald: n s,l = n s cos θ (2.2) θ = 48 ± 10

12 2 SCINTILLATIEDETECTOREN 10 Figuur 10: onderschrift De werkelijke lichtsnelheid in het materiaal is dus gelijk aan v s,2 = v s cos θ = 25 ± 4 m/ns. Figuur 11: onderschrift Resolutie scintillator Om een schatting te maken van de resolutie van een scintillator wordt gebruik gemaakt van een coïncidentie-opstelling zoals in figuur 12. De uitgangssignalen van beide scintillatoren worden worden via de discriminator bekeken op de oscilloscoop. Als de resolutie, dat wil zeggen de plaatsbepaling van de plek van inslag in de scintillator zelf, oneindig groot zou zijn zou dat betekenen dat iedere coïncidentie die wordt gemeten altijd zorgt voor 2 signalen die tegelijkertijd aankomen. In figuur 13staat voor een serie metingen de twee signalen op gelijke tijdschaal afgebeeld. Er wordt steeds getriggerd op het ene signaal, waarna de relatieve aankomst van het andere signaal kan worden bepaald. Inderdaad is te zien dat daaruit een spreiding in het signaal ontstaat, ten gevolge van de eindige resolutie van de detector. Dit komt neer op een onnauwkeurigheid van ongeveer.4 ns, wat overeenkomt met een afstand van ± 10 cm Cïncidentiemetingen De laatste meting die is uitgevoerd betreft de countrate van alle scintillatoren, met en zonder coïncidenties. Aangezien de scintillatoren al behoorlijk lang meegaan registreren ze niet evenveel counts bij onderling gelijke spanning, terwijl dat wel verwacht wordt. De spanning wordt daarom per scintillator bepaald, en wel zodanig dat de iedere scintillator

13 2 SCINTILLATIEDETECTOREN 11 Figuur 12: Coïncidentie-opstelling te gebruiken voor de bepaling van de resolutie van de scintillator. Figuur 13: Het beeld dat ontstaat bij een serie metingen aan de opstelling van figuur 12. De spreiding in het signaal is een direct gevolg van de eindige resolutie van het apparaat. een ongeveer even grote countrate heeft. In tabel 1 staan de resultaten van deze meting. Er moet daarbij in acht worden genomen dat er een verschil optreed in het aantal counts tussen de detectoren boven en onder het blok ijzer. Onder het ijzer komen er tenslotte minder muonen aan, en ontstaat daar dan ook een lagere countrate. Bij alle onderstaande metingen is er sprake van extra random ontstane ruis, wat resulteert in een foutmarge van 1 aantal counts. Voor iedere scintillator is nu bepaald bij welke spanning de detectoren een ongeveer even grote countrate hebben. Volgende stap is het bekijken van coïncidentiemetingen, wanneer twee scintillator in een coïncidentie-opstelling worden geplaatst. Dit is gedaan bij een gelijke spanning over alle scintillatoren (2000 Volt) en de eerder bepaalde optimale spanningen (figuur 15). Wat als eerste opvalt is de veel kleinere countrate bij coïncidentiemetingen tussen kamers 0 en 1, en de kamers 3 en 4. Dit heeft te maken met de manier waarop deze kamers staan, in dit geval naast elkaar. Door deze opstelling worden veel minder coïncidenties gemeten van muonen die van boven komen. De coïncidenties die nu worden gemeten zijn muonen die erg schuin op de detector vallen, en muonen die in de buurt van de detector een extra elektron vrijmaken welke wordt waargenomen door de andere detector. Deze vrijkomende elektronen worden ook wel δ-rays genoemd en worden ook bij spoorreconstructie teruggevonden.

14 2 SCINTILLATIEDETECTOREN 12 Scintillator Spanning # Counts Tabel 1: Een tabel van de countrates per scintillator en bijbehorende spanning. De spanning per scintillator is steeds aangepast, net zo lang totdat iedere detector ongeveer een even grote countrate had. De metingen zijn gedaan over een tijdsduur van 1.5 min. Figuur 14: Nogmaals de opstelling ten opzichte van het ijzerblok, met bijbehorende nummering van de scintillatoren. Figuur 15: Het aantal gemeten coïncidenties, bij 2 verschillende standen van e hoogspanning. Grijs hoort bij een spanning van 2000 Volt over alle scintillatoren; rood bij de spanningen zoals aangegeven in tabel 1.

15 2 SCINTILLATIEDETECTOREN 13 Een tweede eigenschap van de diagrammen is het verschil in aantal coïncidenties bij verschillende spanningen (gelijke spanning en optimale spanning). Dit komt zoals eerder gezegd doordat er een verschil in efficiëntie is tussen de scintillatoren zelf, bij gelijke spanning. Wat verder kan worden opgemerkt is het verschil in aantal coïncidenties boven en onder het blok ijzer. Dit is uiteraard ten gevolge van het blok ijzer zelf, welke een gedeelte van de muonen verstrooid. Het blok ijzer zorgt, volgens de literatuur, voor een drempelwaarde in impuls van 0.75 GeV/c. Het aantal muonen dat overblijft na het passeren van het blok ijzer is grofweg 70%.

16 3 MDT S 14 3 MDT s 3.1 Principe en werking Een MDT bestaat uit een vijf meter lange buis van aluminium met daarin een W-Re draad met een dikte van 50 ± 5 µm. In de buis bevindt zich een mengsel van argon en CO 2 onder een druk van 3 bar. Op de draad staat een hoogspanning van 3080 volt ten opzichte van de geaarde wand van de kamer. Als een muon de buis passeert, zal het gas geïoniseerd worden. De vrijgemaakte elektronen zullen zich onder invloed van het sterke elektrische veld naar de draad toe bewegen. Door hun snelheid zullen ze onderweg als een soort lawine andere elektronen vrijmaken die ook naar de draad zullen bewegen. De spanningspuls die hierdoor in de draad ontstaat zal zich in beide richtingen door de draad voortplanten en aan het uiteinde van de buis waar zich de elektronica bevindt worden versterkt. De vorm van de puls in de tijd wordt gedetecteerd door een zogenaamde TDC, tijdelijk opgeslagen, uitgelezen en uiteindelijk opgeslagen voor analyse. Het muon dat zich door de buis voortplant, zal overal langs zijn traject atomen in het gas ioniseren. De elektronen die op deze manier worden vrijgemaakt, zullen op verschillende tijden en in verschillende hoeveelheden bij de draad aankomen. De snelheid waarmee het muon zich voortplant is zo groot ten opzichte van de driftsnelheid van de elektronen in het gas, dat er vanuit kan worden gegaan, dat de elektronen die het eerst aankomen bij de draad, de elektronen zijn die op een minimale afstand van de draad zijn vrijgemaakt. Het tijdstip waarop de eerste elektronen aankomen is de te meten grootheid, waar men in is geïnteresseerd, omdat er een direct verband bestaat tussen de minimale drifttijd van gedetecteerde elektronen en de minimale aftand tot de draad van het muon. Uiteindelijk is deze minimale afstand de grootheid die nodig is om de baan van het muon tijdens de analyse te reconstrueren. Het verband tussen de minimale drifttijd van gedetecteerde elektronen en minimale afstand tot de draad, waarop een muon is langs gekomen, is echter niet triviaal. Dit verband wordt de r-t relatie genoemd en wordt tijdens de analyse uit de data bepaald, zie hoofdstuk Signalen De signalen die door de TDC s worden ontvangen zijn zeer gevariëerd van vorm. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt doordat de elektronen, die door een muon worden vrijgemaakt, verschillend paden door de buis afleggen, afhankelijk van de baan van het muon. Als een muon bijvoorbeeld zeer dicht langs de draad komt, zullen over bijna de volledige diameter van de buis elektronen worden vrijgemaakt. Als het muon echter vlak langs de rand van de buis komt, zullen over een relatief korte afstand elektronen worden vrijgemaakt. De lengte van de puls is dus afhankelijk van de lengte van het deel van de baan van het muon dat door de buis loopt. Omdat de minimale afstand tussen de baan en de draad echter sneller bepaald kan worden met behulp van het moment waarop de eerste elektronen worden gedetecteerd, wordt de lengte van de puls alleen gebruikt tijdens het bepalen van de r-t relatie tijdens de analyse.

17 3 MDT S 15 Figuur 16: Typische vorm van een MDT signaal Figuur 17: Typische vorm van een MDT signaal 3.3 T 0 bepaling Het tijdstip ten opzichte waarvan alle door de MDT s gemeten tijden worden gemeten, wordt bepaald met behulp van de scintillatoren die de trigger vormen. Er is echter een bepaalde tijd T 0 tussen het moment dat de trigger wordt ontvangen en de tijd dat een signaal wordt gemeten. Een deel van dit verschil wordt veroorzaakt door de tijd een puls in de W-Re draad nodig heeft om zich van de plek waar hij ontstaat naar het uiteinde van de buis, waar hij wordt gedetecteerd, voort te planten. Het grootste verschil wordt echter veroorzaakt in de verschillende elektronische onderdelen in de schakelingen die voor detectie zorgen. Het is vanzelfsprekend belangrijk deze vertraging, T 0, te kennen, zodat de gemeten tijden kunnen worden gecorrigeerd, om zo werkelijke drifttijden te verkrijgen. De puls die ontstaat doordat een muon vlakbij het uiteinde van de buis, waar de puls gedetecteerd wordt, en zeer dicht op de draad langs komt, zal alleen met een verschil in tijd met de trigger aankomen gelijk aan T 0. Deze T 0 wordt tijdens de analyse per buis bepaald, maar om een idee van de orde van grootte te krijgen, hebben we op de oscilloscoop signalen van één paar twintubes, zie paragraaf 3.5, gedurende een tijd weergegeven. Als trigger wordt een coïncidentie tussen twee scintillatoren gebruikt. Het gebied waarbinnen de coïncidentie plaatsvindt is zeer klein gehouden, en dicht bij het detectie uiteinde van de buizen gelegen, om zeker te zijn, dat bij zo veel mogelijk triggers, signalen uit de MDT s horen. In figuur 18 is te zien dat voor buis 1 de T 0 rond de 180 ns ligt en voor buis 2 rond

18 3 MDT S 16 de 160 ns. Figuur 18: Tijdvertraging zichtbaar gemaakt 3.4 Nauwkeurigheid De impuls van de muonen wordt bepaald door hun afbuiging in een magneetveld te meten. Om de impuls voldoende nauwkeurig te bepalen is voor de baan van het muon een nauwkeurigheid van 50 µm vereist. Omdat de nauwkeurigheid van de MDT s verhoogd kan worden door meerdere buizen te combineren is de vereiste nauwkeurigheid per MDT 80 µm. De driftsnelheid is dichtbij de wand van de buis het grootst. Uit de r-t relatie, zie hoofdstuk 4, kan een schatting gemaakt worden van deze grootste driftsnelheid, ongeveer 1*10 4 ms 1. Een afstand van 80 µm wordt dan afgelegd in ongeveer: = s Dat betekent dat de drifttijden met een nauwkeurigheid van 8 ns moeten worden gemeten. 3.5 Twintubes Eén van de correcties die op de gemeten drifttijden moet worden uitgevoerd, is een correctie voor de tijd die een puls nodig heeft om zich van zijn oorsprong naar het uiteinde van de draad in een MDT voort te planten. De maximale waarde van deze correctie bedraagt 19 ns voor de 5 m lange MDT s. Dit is een aanzienlijke correctie. Om voor deze propagatievertraging te corrigeren, moet de coördinaat langs de MDT van het gedetecteerde

19 3 MDT S 17 muon, de x-coördinaat, bekend zijn. Dit kan in de detector met een nauwkeurigheid van enkele centimeters met behulp van extra onderdelen in de trigger kamers (RPC s) worden gemeten. De fout op deze meting is klein genoeg om binnen de resolutie van de elektronica die de tijden van de pulsen meet te vallen. De RPC s zijn echter niet aanwezig bij alle kamers, en daardoor kan niet systematisch voor alle kamers worden worden gecorrigeerd. Tevens is in het verleden bij andere experimenten gebleken dat de RPC s uit kunnen vallen. Daardoor zou de correctie niet meer uit te voeren zijn. In de testopstelling wordt de positie van het gedetecteerde muon in de richting langs de draad bepaald door te registreren welke combinatie van scintillatoren de trigger voor dat muon heeft veroorzaakt. Dit gebeurt ook in de bovenste kamers met voldoende nauwkeurigheid. Twintubes vormen een alternatief voor de bepaling van de x-coördinaat. Bij twintubes wordt gewerkt met behulp van paren van MDT s. Twee MDT s in dezelfde laag, die niet direct naast elkaar liggen, maar naast een directe buurman worden aan de zijde waar de hoogspanning binnenkomt doorverbonden. Een puls die ontstaat doordat een muon door een van de buizen vliegt, zal dus niet alleen worden gedetecteerd in de buis waar het muon doorheen gevlogen is, maar nogmaals, enigszins vertraagd, in de partner van die buis. De buis waarin de puls als eerste is gedetecteerd, is de buis waar het muon doorheen gevlogen is. Het tijdverschil tussen de detectie van de echte puls en zijn tegenhanger in de andere buis van het twintube paar, kan worden gebruikt om de positie langs de draad van het muon te bepalen. De nauwkeurigheid waarmee deze coördinaat wordt gemeten, is groter dan de nauwkeurigheid waarmee de RPC s in de uiteindelijke detector of de scintillatoren in de testopstelling dit kunnen. Figuur 17 en figuur 16 laten signalen zien van één paar twintubes. Zoals de figuren te zien is, komt het signaal eerder binnen in één van beide kanalen. Ook is te zien dat het signaal dat later wordt gedetecteerd, wat vorm betreft sterk overeenkomt met het eerst gedetecteerde signaal, maar wat amplitude betreft duidelijk lager is. Het verschil in hoogte wordt veroorzaakt door dispersie in de draad, terwijl het verschil in amplitude wordt veroorzaakt door de grotere weerstand van het langere stuk draad dat de latere puls doorloopt. De doorverbinding aan het hoogspanningsuiteinde zorgt voor een vertraging van ongeveer 6 ns. Het voordeel van deze extra vertraging is dat het ook mogelijk blijft om te bepalen door welk van de twee buizen een muon werkelijk is gevlogen als het muon één van de twee buizen dicht bij het hoogspanningsuiteinde is gepasseerd. Zonder de extra vertraging, zou het verschil te klein worden om waar te nemen. Op dit moment worden de twintubes getest in het teststation. Als de test goed uitvallen zullen worden ze misschien nog ingebouwd in de ATLAS detector, maar de tijd dringt, omdat binnenkort de eerste kamer al in de detector zullen worden gemonteerd.

20 4 DATAVERWERKING 18 4 Dataverwerking Per buis moet de tijd die voor een event wordt gemeten tijdens de analyse worden omgezet in de afstand tot de draad waarop het muon door de buis is gevlogen. Om dit te doen, moeten eerst een aantal propagatie vertragingen van de gemeten tijd worden afgetrokken. Na deze correcties, moet de dan overgebleven drifttijd worden omgezet in de afstand waarop het muon langs de draag is gevlogen, dit gaat met de zogenaamde r-t relatie, die aan de hand van een groot aantal metingen wordt afgeleid. 4.1 Propagatie Correcties In totaal moeten per buis drie tijdcorrecties op een gemeten tijd worden gedaan, één voor de tijd die de puls nodig heeft om zich van zijn oorsprong naar het uiteinde van de buis voort te planten, waar hij gedetecteerd wordt, één voor de tijd die het muon nodig heeft gehad om zich van de buis naar de trigger voort te planten en één voor de het verschil in vertraging in de elektronica tussen de uitlees elektronica van de scintillatoren en de MDT, de T 0. Zoals eerder gezegd, is de vertraging die een signaal oploopt in de verschillende detectie stappen voor elke buis verschillend. Nadat gedurende een bepaalde tijd data is verzameld, is de eerste stap in de analyse het bepalen van deze T 0 voor elke buis. De software doet dit door voor elke buis door aan het aantal events met een bepaald laag detectie tijdstip een functie te fitten en met behulp van deze functie de T 0 te bepalen. Als de T 0 voor elke buis bekend is, kunnen vervolgens tijdens het fitten van een track met behulp van de data van de scintillatoren de correcties voor de time of flight en de propagatie door de draad worden berekend. 4.2 R-t relatie Nadat voor elke buis de T 0 is bepaald, wordt een eerste r-t relatie afgeleid uit het TDC spectrum. Met behulp van deze eerste relatie, wordt een groot aantal tracks gefit. Vervolgens wordt de relatie iets aangepast en wordt gekeken of de tracks beter op de data passen. Dit proces wordt een aantal keren herhaald, tot de relatie voldoende nauwkeurig bekend is. 4.3 Track Fitting Tenslotte kunnen met behulp van de berekende r-t relatie de tracks van events worden gefit met het programma MURAY.

21 4 DATAVERWERKING 19 RT- POS0 t (ns) - r USED (mm) 600 h1100 Entries Mean RMS Figuur 19: Uiteindelijke r-t relatie voor de onderste muonkamer Figuur 20: Een fit van een track van een muon

22 5 CONCLUSIE 20 5 Conclusie Allereerst de scintillatiedetectoren. Door de metingen zelf werd allereerst wat meer technisch inzicht gekregen in het gebruikte triggersysteem, en de varianten hierop. Dit was nodig om onder andere coïncidentiemetingen te verrichten aan meerdere scintillatoren. Hiernaast was nog de lichtsnelheid bepaald (25 m/ns) en de resolutie van het apparaat (.4 ns; 10 cm). In de MDT s werd onder meer gekeken naar de benodigde data voor de spoor reconstructie. De T 0 tijd, de tijd wanneer een trigger wordt geactiveert nadat het muon de scintillator is gepasseerd, wordt gebruikt om de driftijden van de muonen te bepalen met behulp van de r-t relatie. De T 0 tijd verschilt per MDT, en is bij 2 buizen gemeten als 180 ns en 160 ns. De T 0 wordt gebruikt om softwarematig de drifttijden te bepalen. De uiteindelijke spoorreconstructie moet gebeuren met enkele reeds ontworpen programma s, en hier is dan ook niet veel aandacht aan besteed.

GridPix: Development and Characterisation of a Gaseous Tracking Detector W.J.C. Koppert

GridPix: Development and Characterisation of a Gaseous Tracking Detector W.J.C. Koppert GridPix: Development and Characterisation of a Gaseous Tracking Detector W.J.C. Koppert Samenvatting Deeltjes Detectie in Hoge Energie Fysica De positie waar de botsing heeft plaatsgevonden in een versneller

Nadere informatie

Meesterklas Deeltjesfysica. Universiteit Antwerpen

Meesterklas Deeltjesfysica. Universiteit Antwerpen Meesterklas Deeltjesfysica Universiteit Antwerpen Programma 9u45 10u00 11u00 11u15 11u45 12u00 13u00 15u00 15u30 17u00 Verwelkoming Deeltjesfysica Prof. Nick van Remortel Pauze Versnellers en Detectoren

Nadere informatie

Muonen. Auteur: Hans Uitenbroek Datum: 5 februari 2013. Opleiding: VWO 6

Muonen. Auteur: Hans Uitenbroek Datum: 5 februari 2013. Opleiding: VWO 6 Muonen Auteur: Hans Uitenbroek Datum: 5 februari 2013 Opleiding: VWO 6 1 Inhoudsopgave Voorwoord 1. Inleiding 1.1. Aanleiding van het onderzoek 1.2. Probleemstelling 2. Methode en werkwijze 3. Onderzoek

Nadere informatie

Richting van een Extended Air Shower

Richting van een Extended Air Shower Richting van een Extended Air Shower www.space.com Door Paulien Zheng en Sam Ritchie (15 april 2016) Inhoudsopgave Inleiding 2 Over ons 2 Profielwerkstuk en stage 2 Stage-onderzoek 2 Theoretisch kader

Nadere informatie

PositronEmissieTomografie (PET) Een medische toepassing van deeltjesfysica

PositronEmissieTomografie (PET) Een medische toepassing van deeltjesfysica PositronEmissieTomografie (PET) Een medische toepassing van deeltjesfysica Wat zie je? PositronEmissieTomografie (PET) Nucleaire geneeskunde: basisprincipe Toepassing van nucleaire geneeskunde Vakgebieden

Nadere informatie

STRALINGSENSOR 0666I GEBRUIKERSHANDLEIDING

STRALINGSENSOR 0666I GEBRUIKERSHANDLEIDING STRALINGSENSOR 0666I GEBRUIKERSHANDLEIDING CENTRUM VOOR MICROCOMPUTER APPLICATIES http://www.cma-science.nl Beschrijving Stralingsensor 0666i is gevoelig voor alfa-, bèta- en gammastraling. Alfa-, bèta-

Nadere informatie

Detectie TMS MR & VRS-d Stijn Laarakkers

Detectie TMS MR & VRS-d Stijn Laarakkers Detectie TMS MR & VRS-d 2018 Stijn Laarakkers Overzicht Detectie van ioniserende straling Soorten detectoren: Ionisatiedetectoren Scintillatiedetectoren Rendement/efficiency Telfout en meetgevoeligheid

Nadere informatie

Statistiek voor Natuurkunde Opgavenserie 4: Lineaire regressie

Statistiek voor Natuurkunde Opgavenserie 4: Lineaire regressie Statistiek voor Natuurkunde Opgavenserie 4: Lineaire regressie Inleveren: Uiterlijk 15 februari voor 16.00 in mijn postvakje Afspraken Overleg is toegestaan, maar iedereen levert zijn eigen werk in. Overschrijven

Nadere informatie

Compton-effect. Peter van Zwol Sietze van Buuren Assistent: Heinrich Wörtche 16 oktober Samenvatting

Compton-effect. Peter van Zwol Sietze van Buuren Assistent: Heinrich Wörtche 16 oktober Samenvatting Compton-effect Peter van Zwol Sietze van Buuren Assistent: Heinrich Wörtche 6 oktober 23 Samenvatting Onder verschillende hoeken zijn energiespectra van fotonen, die door een vrij elektron zijn verstrooid,

Nadere informatie

3 Richting reconstructie met drie of meer detectoren

3 Richting reconstructie met drie of meer detectoren Data analyse HiSPARC Richting reconstructie C.G.N. van Veen 1 Introductie HiSPARC heeft meetstations op verschillende scholen in heel Nederland staan. Met deze meetstations kunnen Extensive Air Showers

Nadere informatie

Uitleg HiSPARC. Algemeen. HiSPARC. 1 Inleiding. 2 HiSPARC. C.G. van Veen

Uitleg HiSPARC. Algemeen. HiSPARC. 1 Inleiding. 2 HiSPARC. C.G. van Veen Algemeen HiSPARC Uitleg HiSPARC C.G. van Veen 1 Inleiding De aarde wordt continu gebombardeerd door kosmische straling. 1 Dat zijn deeltjes die uit het heelal vandaan komen zoals protonen, ijzerkernen

Nadere informatie

Air-showers, events en coïncidenties. Werkbladen. HiSPARC. 1 Inleiding. 2 Events. 2.1 De nauwkeurigheid van het meten van events. N.G.

Air-showers, events en coïncidenties. Werkbladen. HiSPARC. 1 Inleiding. 2 Events. 2.1 De nauwkeurigheid van het meten van events. N.G. Werkbladen HiSPARC Air-showers, events en coïncidenties N.G. Schultheiss 1 Inleiding Kosmische deeltjes bestaan uit snel bewegende atoomkernen, neutrino s of gamma fotonen. Deze primaire kosmische deeltje

Nadere informatie

Geleid herontdekken van de golffunctie

Geleid herontdekken van de golffunctie Geleid herontdekken van de golffunctie Nascholingscursus Quantumwereld Lodewijk Koopman lkoopman@dds.nl januari-maart 2013 1 Dubbel-spleet experiment Er wordt wel eens gezegd dat elektronen interfereren.

Nadere informatie

Zelf een simpele ionisatiekamer bouwen

Zelf een simpele ionisatiekamer bouwen Zelf een simpele ionisatiekamer bouwen Simpele ionisatiekamer Een ionisatiekamer is een detector voor ioniserende straling, zoals alfa-, bèta- en gammastraling. Ten gevolge van ionisaties wordt de lucht

Nadere informatie

Theory DutchBE (Belgium) De grote hadronen botsingsmachine (LHC) (10 punten)

Theory DutchBE (Belgium) De grote hadronen botsingsmachine (LHC) (10 punten) Q3-1 De grote hadronen botsingsmachine (LHC) (10 punten) Lees eerst de algemene instructies in de aparte envelop alvorens te starten met deze vraag. In deze opdracht wordt de fysica van de deeltjesversneller

Nadere informatie

New Generation GridPix. Development and Characterisation of Pixelated Gaseous Detectors Based on the Timepix3 Chip. S. Tsigaridas

New Generation GridPix. Development and Characterisation of Pixelated Gaseous Detectors Based on the Timepix3 Chip. S. Tsigaridas New Generation GridPix. Development and Characterisation of Pixelated Gaseous Detectors Based on the Timepix3 Chip. S. Tsigaridas S Samenvatting Het Standaard Model van de deeltjesfysica is een goed geteste

Nadere informatie

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN. Tentamen OGO Fysisch Experimenteren voor minor AP (3MN10) Tentamen Inleiding Experimentele Fysica (3AA10)

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN. Tentamen OGO Fysisch Experimenteren voor minor AP (3MN10) Tentamen Inleiding Experimentele Fysica (3AA10) TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Tentamen OGO Fysisch Experimenteren voor minor AP (3MN10) Tentamen Inleiding Experimentele Fysica (3AA10) d.d. 30 oktober 2009 van 9:00 12:00 uur Vul de presentiekaart

Nadere informatie

1 Leerlingproject: Kosmische straling 28 februari 2002

1 Leerlingproject: Kosmische straling 28 februari 2002 1 Leerlingproject: Kosmische straling 28 februari 2002 1 Kosmische straling Onder kosmische straling verstaan we geladen deeltjes die vanuit de ruimte op de aarde terecht komen. Kosmische straling is onder

Nadere informatie

Practicum algemeen. 1 Diagrammen maken 2 Lineair verband en evenredig verband 3 Het schrijven van een verslag

Practicum algemeen. 1 Diagrammen maken 2 Lineair verband en evenredig verband 3 Het schrijven van een verslag Practicum algemeen 1 Diagrammen maken 2 Lineair verband en evenredig verband 3 Het schrijven van een verslag 1 Diagrammen maken Onafhankelijke grootheid en afhankelijke grootheid In veel experimenten wordt

Nadere informatie

Oplossing examenoefening 2 :

Oplossing examenoefening 2 : Oplossing examenoefening 2 : Opgave (a) : Een geleidende draad is 50 cm lang en heeft een doorsnede van 1 cm 2. De weerstand van de draad bedraagt 2.5 mω. Wat is de geleidbaarheid van het materiaal waaruit

Nadere informatie

Dutch summary. Nederlandse samenvatting. Een bijdrage aan de grijp-puzzel

Dutch summary. Nederlandse samenvatting. Een bijdrage aan de grijp-puzzel Dutch summary Nederlandse samenvatting Een bijdrage aan de grijp-puzzel Mensen kunnen op allerlei manieren van elkaar verschillen. Sommige mensen hebben kleine handen, andere juist grote, sommige mensen

Nadere informatie

Eindronde Natuurkunde Olympiade 2013 theorietoets deel 1

Eindronde Natuurkunde Olympiade 2013 theorietoets deel 1 Eindronde Natuurkunde Olympiade 2013 theorietoets deel 1 Opgave 1 Helikopter (3p) Een helikopter A kan in de lucht stilhangen als het geleverde vermogen door de motor P is. Een tweede helikopter B is een

Nadere informatie

Opgave 1. Voor de grootte van de magnetische veldsterkte in de spoel geldt: = l

Opgave 1. Voor de grootte van de magnetische veldsterkte in de spoel geldt: = l Opgave 1 Een kompasnaald staat horizontaal opgesteld en geeft de richting aan van de horizontale r component Bh van de magnetische veldsterkte van het aardmagnetische veld. Een spoel wordt r evenwijdig

Nadere informatie

EXAMEN HOGER ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1977 NATUURKUNDE. Vrijdag 19 augustus, uur

EXAMEN HOGER ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1977 NATUURKUNDE. Vrijdag 19 augustus, uur EXAMEN HOGER ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWJS N 1977 Vrijdag 19 augustus, 9.30-12.30 uur NATUURKUNDE Zie ommezijde Deze opgaven zijn vastgesteld door de commissie bedoeld in artikel 24 van het Besluit eindexamens

Nadere informatie

Gridpix: TPC development on the right track. The development and characterisation of a TPC with a CMOS pixel chip read out Fransen, M.

Gridpix: TPC development on the right track. The development and characterisation of a TPC with a CMOS pixel chip read out Fransen, M. UvA-DARE (Digital Academic Repository) Gridpix: TPC development on the right track. The development and characterisation of a TPC with a CMOS pixel chip read out Fransen, M. Link to publication Citation

Nadere informatie

Een enkele detector op de grond geeft een signaal, dit wordt een single genoemd.

Een enkele detector op de grond geeft een signaal, dit wordt een single genoemd. Uitwerkingen HiSPARC Air-showers, events en coïncidenties N.G. Schultheiss 1 Inleiding Op de HiSPARC site is RouteNet te vinden. Hierin staan modules die als verdieping gebruikt kunnen worden. Klik bijvoorbeeld

Nadere informatie

The Color of X-rays. Spectral Computed Tomography Using Energy Sensitive Pixel Detectors E.J. Schioppa

The Color of X-rays. Spectral Computed Tomography Using Energy Sensitive Pixel Detectors E.J. Schioppa The Color of X-rays. Spectral Computed Tomography Using Energy Sensitive Pixel Detectors E.J. Schioppa Samenvatting Het netvlies van het oog is niet gevoelig voor deze straling: het oog dat vlak voor het

Nadere informatie

Elektriciteit, wat is dat eigenlijk?

Elektriciteit, wat is dat eigenlijk? Achtergrondinformatie voor de leerkracht Te gebruiken begrippen tijdens de les. Weetje!! Let op de correcte combinatie lampjes en batterijen -- 1,2 V lampjes gebruiken met de AA-batterijen van 1,5 V ---

Nadere informatie

Eindexamen vwo natuurkunde pilot 2012 - I

Eindexamen vwo natuurkunde pilot 2012 - I Eindexamen vwo natuurkunde pilot 0 - I Opgave Lichtpracticum maximumscore De buis is aan beide kanten afgesloten om licht van buitenaf te voorkomen. maximumscore 4 De weerstanden verhouden zich als de

Nadere informatie

Trillingen & Golven. Practicum 1 Resonantie. Door: Sam van Leuven 5756561 Jiri Oen 5814685 Februari 2008-02-24

Trillingen & Golven. Practicum 1 Resonantie. Door: Sam van Leuven 5756561 Jiri Oen 5814685 Februari 2008-02-24 Trillingen & Golven Practicum 1 Resonantie Door: Sam van Leuven 5756561 Jiri Oen 5814685 Februari 2008-02-24 In dit verslag wordt gesproken over resonantie van een gedwongen trilling binnen een LRC-kring

Nadere informatie

EXAMEN VOORBEREIDEND WETENSCHAPPELUK ONDERWIJS IN 1979 , I. Dit examen bestaat uit 4 opgaven. " '"of) r.. I r. ',' t, J I i I.

EXAMEN VOORBEREIDEND WETENSCHAPPELUK ONDERWIJS IN 1979 , I. Dit examen bestaat uit 4 opgaven.  'of) r.. I r. ',' t, J I i I. .o. EXAMEN VOORBEREDEND WETENSCHAPPELUK ONDERWJS N 1979 ' Vrijdag 8 juni, 9.00-12.00 uur NATUURKUNDE.,, Dit examen bestaat uit 4 opgaven ',", "t, ', ' " '"of) r.. r ',' t, J i.'" 'f 1 '.., o. 1 i Deze

Nadere informatie

1ste ronde van de 19de Vlaamse Fysica Olympiade 1. = kx. = mgh. E k F A. l A. ρ water = 1,00.10 3 kg/m 3 ( θ = 4 C ) c water = 4,19.10 3 J/(kg.

1ste ronde van de 19de Vlaamse Fysica Olympiade 1. = kx. = mgh. E k F A. l A. ρ water = 1,00.10 3 kg/m 3 ( θ = 4 C ) c water = 4,19.10 3 J/(kg. ste ronde van de 9de Vlaamse Fysica Olympiade Formules ste onde Vlaamse Fysica Olympiade 7 9de Vlaamse Fysica Olympiade Eerste ronde De eerste ronde van deze Vlaamse Fysica Olympiade bestaat uit 5 vragen

Nadere informatie

Muonlevensduur. 1 Inleiding. μ ν ν e. VWO Bovenbouwpracticum Natuurkunde Practicumhandleiding

Muonlevensduur. 1 Inleiding. μ ν ν e. VWO Bovenbouwpracticum Natuurkunde Practicumhandleiding VWO Bovenbouwpracticum Natuurkunde Practicumhandleiding Muonlevensduur 1 Inleiding De Aarde staat voortdurend bloot aan een bombardement van hoogenergetische deeltjes uit de ruimte. Dit verschijnsel noemen

Nadere informatie

TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2017 TOETS APRIL :00 12:45 uur

TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2017 TOETS APRIL :00 12:45 uur TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2017 TOETS 1 12 APRIL 2017 11:00 12:45 uur 1 Eenheden. (3 punten) Een helikopter kan stil hangen in de lucht als de motor van de helikopter een vermogen levert. Een

Nadere informatie

1. Langere vraag over de theorie

1. Langere vraag over de theorie 1. Langere vraag over de theorie a) Bereken, vertrekkend van de definitie van capaciteit, de capaciteit van een condensator die bestaat uit twee evenwijdige vlakke platen waarbij de afstand tussen de platen

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/39638 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Pelt D.M. Title: Filter-based reconstruction methods for tomography Issue Date:

Nadere informatie

Wat is kosmische straling?

Wat is kosmische straling? Inleiding Wij (Arjan Fraters en Thijs Robijns) hebben op de Universiteit van Utrecht een project gevolgd over kosmische straling, genaamd HiSparc: High-School Project on Astrophysics Research with Cosmics.

Nadere informatie

Muonlab Software Documentatie

Muonlab Software Documentatie HiSP RC Muonlab Software Documentatie Release 2.0 Marcel Vreeswijk, Aartjan van Pelt April 17, 2013 CONTENTS 1 Introductie 3 2 Detecteren van kosmische straling 5 2.1 Werking van scintillator en PMT..............................

Nadere informatie

Tentamen Optica. 20 februari Zet je naam, studentennummer en studierichting bovenaan elk vel dat je gebruikt. Lees de 6 opgaven eerst eens door.

Tentamen Optica. 20 februari Zet je naam, studentennummer en studierichting bovenaan elk vel dat je gebruikt. Lees de 6 opgaven eerst eens door. Tentamen Optica 20 februari 2007 Zet je naam, studentennummer en studierichting bovenaan elk vel dat je gebruikt. Lees de 6 opgaven eerst eens door. Opgave 1 We beschouwen de breking van geluid aan een

Nadere informatie

De bepaling van de positie van een. onderwatervoertuig (inleiding)

De bepaling van de positie van een. onderwatervoertuig (inleiding) De bepaling van de positie van een onderwatervoertuig (inleiding) juli 2006 Bepaling positie van een onderwatervoertuig. Inleiding: Het volgen van onderwatervoertuigen (submersibles, ROV s etc) was in

Nadere informatie

Een nieuwe blik op ons heelal met de AMANDA neutrinotelescoop

Een nieuwe blik op ons heelal met de AMANDA neutrinotelescoop 10 juli 2004 Een nieuwe blik op ons heelal met de AMANDA neutrinotelescoop Philip Olbrechts olbrechts@hep.iihe.ac.be I.I.H.E.-Vrije Universiteit Brussel Waarom zijn neutrino s zo interessant? Neutrino

Nadere informatie

Elektriciteit thuis. Extra informatie Elektriciteit, Elektriciteit thuis, www.roelhendriks.eu

Elektriciteit thuis. Extra informatie Elektriciteit, Elektriciteit thuis, www.roelhendriks.eu Elektriciteit thuis Nuldraad, fasedraad In de elektriciteitskabel die je huis binnenkomt, bevinden zich twee draden: de fasedraad en de nuldraad. Zie de onderstaande figuur. De spanning tussen deze draden

Nadere informatie

It Is About Time. Design and Test of a Per-Pixel High-Resolution TDC F. Zappon

It Is About Time. Design and Test of a Per-Pixel High-Resolution TDC F. Zappon It Is About Time. Design and Test of a Per-Pixel High-Resolution TDC F. Zappon Samenvatting Door de beschikbaarheid van moderne elektronische integratietechnologieën kunnen elektronische circuits met miljoenen

Nadere informatie

1. Een karretje op een rail

1. Een karretje op een rail Natuurkunde Vwo 1986-II 1. Een karretje op een rail Een rail, waarvan de massa 186 gram is, heeft in het midden een knik. De beide rechte stukken zijn even lang. De rail wordt. slechts in de twee uiterste

Nadere informatie

CENTRUM VOOR MICROCOMPUTER APPLICATIES

CENTRUM VOOR MICROCOMPUTER APPLICATIES LICHTSLUIS BT63i MET GATENWIEL GEBRUIKERSHANDLEIDING CENTRUM VOOR MICROCOMPUTER APPLICATIES http://www.cma-science.nl Korte beschrijving De Lichtsluis BT63i is een traditionele lichtsluis, bestaand uit

Nadere informatie

Lichtsnelheid. 1 Inleiding. VWO Bovenbouwpracticum Natuurkunde Practicumhandleiding

Lichtsnelheid. 1 Inleiding. VWO Bovenbouwpracticum Natuurkunde Practicumhandleiding VWO Bovenbouwpracticum Natuurkunde Practicumhandleiding Lichtsnelheid 1 Inleiding De voortplantingsnelheid c van elektromagnetische golven (of: de lichtsnelheid) in vacuüm is internationaal vastgesteld

Nadere informatie

EXAMEN HOGER ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1975

EXAMEN HOGER ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1975 2 H-11 EXAMEN HOGER ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWJS N 1975 Woensdag 27 augustus, 14.00-17.00 uur NATUURKUNDE Zie ommezijde Deze opgaven zijn vastgesteld door de commissie bedoeld in artikel 24 van het Besluit

Nadere informatie

FIGUUR 1 KOSMISCHE SHOWER (BRON VI) HiSPARC HOE KAN JE DE RICHTING VAN EEN KOSMISCHE SHOWER BEPALEN. SANNE VEGA & ANDOR BENT

FIGUUR 1 KOSMISCHE SHOWER (BRON VI) HiSPARC HOE KAN JE DE RICHTING VAN EEN KOSMISCHE SHOWER BEPALEN. SANNE VEGA & ANDOR BENT 13-1-2017 FIGUUR 1 KOSMISCHE SHOWER (BRON VI) HiSPARC HOE KAN JE DE RICHTING VAN EEN KOSMISCHE SHOWER BEPALEN. SANNE VEGA & ANDOR BENT Voorwoord Voor u ligt het verslag HiSPARC Hoe kan je de richting van

Nadere informatie

Eindexamen vwo natuurkunde I

Eindexamen vwo natuurkunde I Opgave Lichtpracticum maximumscore De buis is aan beide kanten afgesloten om licht van buitenaf te voorkomen. De buis is van binnen zwart gemaakt om reflecties van het licht in de buis te voorkomen. inzicht

Nadere informatie

HANDLEIDING: BUITEN BEWEGINGSMELDER

HANDLEIDING: BUITEN BEWEGINGSMELDER HANDLEIDING: BUITEN BEWEGINGSMELDER Inhoud INTRODUCTIE... 2 INSTALLATIE... 3 INSTELLINGEN... 4 SCHAKELAAR SW1... 5 SCHAKELAAR SW2... 5 JUMPER SCHAKELAAR JP1... 5 TESTEN... 6 LOOPTEST... 6 RADIO LINK TEST...

Nadere informatie

Eindronde Natuurkunde Olympiade theorietoets deel 1

Eindronde Natuurkunde Olympiade theorietoets deel 1 Eindronde Natuurkunde Olympiade 2019 theorietoets deel 1 Opgave 1 Elektrisch pingpong (2,5 pt) Twee gelijke stalen bollen met een straal van 5,0 mm en een massa m 4,0 g hangen aan een niet geleidend plafond

Nadere informatie

Veterinaire röntgentechniek

Veterinaire röntgentechniek kv s en mas-sen November 6, 2016 Agenda Straling 2 De röntgenbuis De röntgenbuis zet electriciteit om in ioniserende straling. Het rendement waarmee dit gebeurt ligt erg laag, in de grootorde van 0.01

Nadere informatie

Vrijdag 8 juni, 9.00-12.00 uur

Vrijdag 8 juni, 9.00-12.00 uur EXAMEN HOGER ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1979 Vrijdag 8 juni, 9.00-12.00 uur NATUURKUNDE Dit examen bestaat uit 4 opgaven ft Deze opgaven zijn vastgesteld door de commissie bedoeld in artikel 24 van

Nadere informatie

1) Neem een blokje en meet met een krachtmeter hoeveel kracht er nodig is om een blokje op te tillen.

1) Neem een blokje en meet met een krachtmeter hoeveel kracht er nodig is om een blokje op te tillen. Naam: Klas: Practicum losse en vaste katrol VASTE KATROL Opstelling: 1) Neem een blokje en meet met een krachtmeter hoeveel kracht er nodig is om een blokje op te tillen. Benodigde kracht = ) Maak een

Nadere informatie

Woensdag 11 mei, uur

Woensdag 11 mei, uur 1 H-ll EXAMEN HOGER ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1977 Woensdag 11 mei, 9.30-12.30 uur NATUURKUNDE Zie ommezijde Deze opgaven zijn vastgesteld door de commissie bedoeld in artikel 24 van het Besluit

Nadere informatie

Profielwerkstuk Natuurkunde Weerstand en temperatuur

Profielwerkstuk Natuurkunde Weerstand en temperatuur Profielwerkstuk Natuurkunde Weerstand en tem Profielwerkstuk door een scholier 1083 woorden 10 maart 2016 6 7 keer beoordeeld Vak Natuurkunde Weerstand en tem Hoe heeft de tem invloed op de weerstand van

Nadere informatie

Gasopslag Bergermeer Microseismische monitoring

Gasopslag Bergermeer Microseismische monitoring Gasopslag Bergermeer Microseismische monitoring Jaarrapportage 2014 Het jaarverslag microseismisch monitoring van het Bergermeer veld geeft een overzicht van de activiteiten en resultaten over het rapportage

Nadere informatie

jaar: 1989 nummer: 10

jaar: 1989 nummer: 10 jaar: 1989 nummer: 10 Gegeven een cylindervomtige geleider van 1 m lengte met een diameter van 5 mm. De weerstand van de geleider is R. De draad wordt uitgerekt tot een lengte van 1,2 m terwijl het volume

Nadere informatie

Eindexamen natuurkunde 1-2 havo 2000-II

Eindexamen natuurkunde 1-2 havo 2000-II Eindexamen natuurkunde -2 havo 2000-II 4 Antwoordmodel Opgave Slijtage bovenleiding uitkomst: m =,87 0 6 kg Het afgesleten volume is: V = (98,8 78,7) 0-6 5200 0 3 2 = 2,090 0 2 m 3. Hieruit volgt dat m

Nadere informatie

Kosmische muonen. Folkert Nobels, Bas Roelenga. 1. Theorie. Contents. Inleiding

Kosmische muonen. Folkert Nobels, Bas Roelenga. 1. Theorie. Contents. Inleiding Natuurkundig practicum 3 203 204 Kosmische muonen Folkert Nobels, Bas Roelenga Abstract In dit experiment is de levensduur van het muon bepaald en is er gekeken naar de intensiteit van kosmische muonen.

Nadere informatie

BLIKSEM ONDER DE LOEP GENOMEN I. INLEIDING

BLIKSEM ONDER DE LOEP GENOMEN I. INLEIDING BLIKSEM ONDER DE LOEP GENOMEN I. INLEIDING Sinds 1992 heeft het KMI een bliksemdetectiesysteem waarmee het de elektrische activiteit in donderwolken waarneemt. Naast het puur wetenschappelijke onderzoek

Nadere informatie

Phydrostatisch = gh (6)

Phydrostatisch = gh (6) Proefopstellingen: Bernoulli-opstelling De Bernoulli-vergelijking (2) kan goed worden bestudeerd met een opstelling zoals in figuur 4. In de figuur staat de luchtdruk aangegeven met P0. Uiterst links staat

Nadere informatie

Examen HAVO. wiskunde B1,2

Examen HAVO. wiskunde B1,2 wiskunde 1,2 Examen HVO Hoger lgemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 23 juni 13.30 16.30 uur 20 04 Voor dit examen zijn maximaal 82 punten te behalen; het examen bestaat uit 19 vragen. Voor elk

Nadere informatie

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN FACULTEIT DER TECHNISCHE NATUURKUNDE

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN FACULTEIT DER TECHNISCHE NATUURKUNDE @! TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN FACULTEIT DER TECHNISCHE NATUURKUNDE Tentamen Computers bij fysische experimenten (3BB0) op donderdag 3 november 006, 10:30-1:00 Het tentamen duurt 90 minuten en wordt

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/35972 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Wang, Qiang Title: Photon detection at subwavelength scales Issue Date: 2015-10-27

Nadere informatie

Detectie van kosmische straling

Detectie van kosmische straling Detectie van kosmische straling muonen? geproduceerd op 15 km hoogte reizen met een snelheid in de buurt van de lichtsnelheid levensduur = 2,2.10-6 s s = 2,2.10-6 s x 3.10 8 m/s = 660 m = 0,6 km Victor

Nadere informatie

De snelheid van de auto neemt eerst toe en wordt na zekere tijd constant. Bereken de snelheid die de auto dan heeft.

De snelheid van de auto neemt eerst toe en wordt na zekere tijd constant. Bereken de snelheid die de auto dan heeft. Opgave 1 Een auto Met een auto worden enkele proeven gedaan. De wrijvingskracht F w op de auto is daarbij gelijk aan de som van de rolwrijving F w,rol en de luchtwrijving F w,lucht. F w,rol heeft bij elke

Nadere informatie

LABO. Elektriciteit OPGAVE: De cos phi -meter Meten van vermogen in éénfase kringen. Totaal :.../20. .../.../ Datum van afgifte:

LABO. Elektriciteit OPGAVE: De cos phi -meter Meten van vermogen in éénfase kringen. Totaal :.../20. .../.../ Datum van afgifte: LABO Elektriciteit OPGAVE: De cos phi -meter Meten van vermogen in éénfase kringen Datum van opgave:.../.../ Datum van afgifte: Verslag nr. : 7 Leerling: Assistenten: Klas: 3.1 EIT.../.../ Evaluatie :.../10

Nadere informatie

GPS. Global Positioning System, werking en toepassingen. Maarten Mennes Mei 2006.

GPS. Global Positioning System, werking en toepassingen. Maarten Mennes Mei 2006. GPS. Global Positioning System, werking en toepassingen. Maarten Mennes Mei 2006. GPS is de afkorting voor Global Positioning System. In dit werkstuk zal ik uitleggen hoe het systeem werkt en wat je ermee

Nadere informatie

Q l = 23ste Vlaamse Fysica Olympiade. R s. ρ water = 1, kg/m 3 ( ϑ = 4 C ) Eerste ronde - 23ste Vlaamse Fysica Olympiade 1

Q l = 23ste Vlaamse Fysica Olympiade. R s. ρ water = 1, kg/m 3 ( ϑ = 4 C ) Eerste ronde - 23ste Vlaamse Fysica Olympiade 1 Eerste ronde - 3ste Vlaamse Fysica Olympiade 3ste Vlaamse Fysica Olympiade Eerste ronde. De eerste ronde van deze Vlaamse Fysica Olympiade bestaat uit 5 vragen met vier mogelijke antwoorden. Er is telkens

Nadere informatie

Algemeen. Cosmic air showers J.M.C. Montanus. HiSPARC. 1 Kosmische deeltjes. 2 De energie van een deeltje

Algemeen. Cosmic air showers J.M.C. Montanus. HiSPARC. 1 Kosmische deeltjes. 2 De energie van een deeltje Algemeen HiSPARC Cosmic air showers J.M.C. Montanus 1 Kosmische deeltjes De aarde wordt continu gebombardeerd door deeltjes vanuit de ruimte. Als zo n deeltje de dampkring binnendringt zal het op een gegeven

Nadere informatie

Eindronde Natuurkunde Olympiade 2018 theorietoets deel 1

Eindronde Natuurkunde Olympiade 2018 theorietoets deel 1 Eindronde Natuurkunde Olympiade 2018 theorietoets deel 1 1. Spelen met water (3 punten) Water wordt aan de bovenkant met een verwaarloosbare snelheid in een dakgoot met lengte L = 100 cm gegoten en dat

Nadere informatie

Mkv Magnetisme. Vraag 1 Twee lange, rechte stroomvoerende geleiders zijn opgehangen in hetzelfde verticale vlak, op een afstand d van elkaar.

Mkv Magnetisme. Vraag 1 Twee lange, rechte stroomvoerende geleiders zijn opgehangen in hetzelfde verticale vlak, op een afstand d van elkaar. Mkv Magnetisme Vraag 1 Twee lange, rechte stroomvoerende geleiders zijn opgehangen in hetzelfde verticale vlak, op een afstand d van elkaar. In een punt P op een afstand d/2 van de rechtse geleider is

Nadere informatie

H3: Deeltjesversneller: LHC in CERN

H3: Deeltjesversneller: LHC in CERN H3: Deeltjesversneller: LHC in CERN CERN = Conseil Européen pour la Recherche Nucléaire = Europese organisatie voor nucleair onderzoek CERN ligt op de grens tussen Frankrijk en Zwitserland, dicht bij Genève.

Nadere informatie

Inleiding tot de Elektrotechniek. Inleidingspracticum

Inleiding tot de Elektrotechniek. Inleidingspracticum Inleiding tot de Elektrotechniek Inleidingspracticum 1 Overzicht Oscilloscoop Experimenteerbord Multimeter Functiegenerator 2 De Oscilloscoop: Algemene Werking v(tijd) tijd De oscilloscoop zal het periodieke

Nadere informatie

- KLAS 5. c) Bereken de snelheid waarmee een elektron vrijkomt als het groene licht op de Rbkathode

- KLAS 5. c) Bereken de snelheid waarmee een elektron vrijkomt als het groene licht op de Rbkathode NATUURKUNDE - KLAS 5 PROEFWERK H7 --- 26/11/10 Het proefwerk bestaat uit 3 opgaven; totaal 32 punten. Opgave 1: gasontladingsbuis (4 p) In een gasontladingsbuis (zoals een TL-buis) zijn het gassen die

Nadere informatie

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN FACULTEIT DER TECHNISCHE NATUURKUNDE

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN FACULTEIT DER TECHNISCHE NATUURKUNDE TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN FACULTEIT DER TECHNISCHE NATUURKUNDE Tentamen Computers bij fysische experimenten (3BB20) op dinsdag 25 oktober 2005 Het tentamen duurt 90 minuten en wordt gemaakt zonder

Nadere informatie

Sterrenkunde Praktikum 1 Fouten en fitten

Sterrenkunde Praktikum 1 Fouten en fitten Sterrenkunde Praktikum 1 Fouten en fitten Paul van der Werf 12 februari 2008 1 Inleiding In de sterrenkunde werken we vaak met zwakke signalen, of met grote hoeveelheden metingen van verschillende nauwkeurigheid.

Nadere informatie

Samenvatting Vrij vertaald luidt de titel van dit proefschrift: "Ladingstransport in dunne- lm transistoren gebaseerd op geordende organische halfgeleiders". Alvorens in te gaan op de specieke resultaten

Nadere informatie

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Vrijdag 27 mei totale examentijd 3 uur

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Vrijdag 27 mei totale examentijd 3 uur natuurkunde 1,2 Examen VWO - Compex Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Vrijdag 27 mei totale examentijd 3 uur 20 05 Vragen 1 tot en met 17. In dit deel staan de vragen waarbij de computer

Nadere informatie

TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2013 TOETS APRIL :00 12:45 uur

TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2013 TOETS APRIL :00 12:45 uur TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2013 TOETS 1 24 APRIL 2013 11:00 12:45 uur MECHANICA 1 Blok en veer. (5 punten) Een blok van 3,0 kg glijdt over een wrijvingsloos tafelblad met een snelheid van 8,0 m/s

Nadere informatie

Fysica. Indien dezelfde kracht werkt op een voorwerp met massa m 1 + m 2, is de versnelling van dat voorwerp gelijk aan: <A> 18,0 m/s 2.

Fysica. Indien dezelfde kracht werkt op een voorwerp met massa m 1 + m 2, is de versnelling van dat voorwerp gelijk aan: <A> 18,0 m/s 2. Vraag 1 Beschouw volgende situatie nabij het aardoppervlak. Een blok met massa m 1 is via een touw verbonden met een ander blok met massa m 2 (zie figuur). Het blok met massa m 1 schuift over een helling

Nadere informatie

Uitwerkingen VWO deel 1 H2 (t/m par. 2.5)

Uitwerkingen VWO deel 1 H2 (t/m par. 2.5) Uitwerkingen VWO deel 1 H2 (t/m par. 2.5) 2.1 Inleiding 1. a) Warmte b) Magnetische Energie c) Bewegingsenergie en Warmte d) Licht (stralingsenergie) en warmte e) Stralingsenergie 2. a) Spanning (Volt),

Nadere informatie

Vraag 1 Vraag 2 Vraag 3 Vraag 4 Vraag 5

Vraag 1 Vraag 2 Vraag 3 Vraag 4 Vraag 5 Vraag 1 Een hoeveelheid ideaal gas is opgesloten in een vat van 1 liter bij 10 C en bij een druk van 3 bar. We vergroten het volume tot 10 liter bij 100 C. De einddruk van het gas is dan gelijk aan: a.

Nadere informatie

Langere vraag over de theorie

Langere vraag over de theorie Langere vraag over de theorie a) Bereken de potentiaal van een uniform geladen ring met straal R voor een punt dat gelegen is op een afstand x van het centrum van de ring op de as loodrecht op het vlak

Nadere informatie

Uit: Niks relatief. Vincent Icke Contact, 2005

Uit: Niks relatief. Vincent Icke Contact, 2005 Uit: Niks relatief Vincent Icke Contact, 2005 Dé formule Snappiknie kanniknie Waarschijnlijk is E = mc 2 de beroemdste formule aller tijden, tenminste als je afgaat op de meerderheid van stemmen. De formule

Nadere informatie

TENTAMEN NATUURKUNDE

TENTAMEN NATUURKUNDE CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN NATUURKUNDE TENTAMEN NATUURKUNDE Voorbeeldtentamen 2 tijd : 3 uur aantal opgaven : 5 aantal antwoordbladen : 3 (bij opgave 1, 4 en 5) Iedere opgave dient op een afzonderlijk

Nadere informatie

Zelf een hoogspanningsgenerator (9 kv gelijkspanning) bouwen

Zelf een hoogspanningsgenerator (9 kv gelijkspanning) bouwen Zelf een hoogspanningsgenerator (9 kv gelijkspanning) bouwen Inhoud De schakeling Een blokspanning van 15 V opwekken De wisselspanning omhoog transformeren Analyse van de maximale stroom door de primaire

Nadere informatie

Opgave 1 Golven op de bouwplaats ( 20 punten, ) Een staalkabel met lengte L hangt verticaal aan een torenkraan.

Opgave 1 Golven op de bouwplaats ( 20 punten, ) Een staalkabel met lengte L hangt verticaal aan een torenkraan. TECHNISCHE UNIVERSITEIT DELFT Faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica Opleiding Elektrotechniek EE1200-B - Klassieke en Kwantummechanica - deel B Hertentamen 13 maart 2014 14:00-17:00 Aanwijzingen:

Nadere informatie

TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2019 TOETS APRIL 2019 Tijdsduur: 1h45

TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2019 TOETS APRIL 2019 Tijdsduur: 1h45 TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2019 TOETS 1 17 APRIL 2019 Tijdsduur: 1h45 Enige constanten en dergelijke MECHANICA 1 Twee prisma`s. (4 punten) Twee gelijkvormige prisma s met een hoek α van 30 hebben

Nadere informatie

Eindronde Natuurkunde Olympiade 2015 theorietoets deel 1

Eindronde Natuurkunde Olympiade 2015 theorietoets deel 1 Eindronde Natuurkunde Olympiade 2015 theorietoets deel 1 Opgave 1 Botsend blokje (5p) Een blok met een massa van 10 kg glijdt over een glad oppervlak. Hoek D botst tegen een klein vastzittend blokje S

Nadere informatie

Statistiek en Data Analyse Opgavenserie 3: Lineaire regressie

Statistiek en Data Analyse Opgavenserie 3: Lineaire regressie Statistiek en Data Analyse Opgavenserie 3: Lineaire regressie Inleveren: uiterlijk maandag 6 februari 16.00 bij Marianne Jonker (Kamer: R3.46) Afspraken De opdrachten maak je in tweetallen. Schrijf duidelijk

Nadere informatie

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN. Eindtoets Experimentele Fysica 1 (3A1X1) - Deel 2. 6 november 2015 van 10:00 12:00 uur

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN. Eindtoets Experimentele Fysica 1 (3A1X1) - Deel 2. 6 november 2015 van 10:00 12:00 uur TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Eindtoets Experimentele Fysica 1 (3A1X1) - Deel 2 6 november 2015 van 10:00 12:00 uur Puntenwaardering voor de opgaven: Opgave 1: a) 4; b) 6; c) 5 Opgave 2: a) 5; b) 3;

Nadere informatie

HOVO: Gravitatie en kosmologie OPGAVEN WEEK 1

HOVO: Gravitatie en kosmologie OPGAVEN WEEK 1 HOVO: Gravitatie en kosmologie OPGAVEN WEEK Opgave : Causaliteit In het jaar 300 wordt door de Aardse Federatie een ruimteschip naar een Aardse observatiepost op de planeet P47 gestuurd. Op de maan van

Nadere informatie

Meetpoort voor detecteren Radioactiviteit in voertuigen

Meetpoort voor detecteren Radioactiviteit in voertuigen Meetpoort voor detecteren Radioactiviteit in voertuigen Overzicht Vooraanzicht van een voorbeeld installatie VASTE DETECTOREN OP FRAMES MAXIMAAL GEADVISEERDE LENGTE 4500 mm BVS 300 MECHANISCHE BESCHERMING

Nadere informatie

Annex 1 - Controleprotocol HFK pulstuig tbv MSC puls (openbaar) Mei 2015, CVO Versie 1

Annex 1 - Controleprotocol HFK pulstuig tbv MSC puls (openbaar) Mei 2015, CVO Versie 1 Annex 1 - Controleprotocol HFK pulstuig tbv MSC puls (openbaar) Mei 2015, CVO Versie 1 Algemeen: In de achterban van de CVO bevinden zich op dit moment 71 schepen met een HFK pulstuig, waarvan 12 eurokotters

Nadere informatie

Zoektocht naar het Higgs deeltje. De Large Hadron Collider in actie. Stan Bentvelsen

Zoektocht naar het Higgs deeltje. De Large Hadron Collider in actie. Stan Bentvelsen Zoektocht naar het Higgs deeltje De Large Hadron Collider in actie Stan Bentvelsen KNAW Amsterdam - 11 januari 2011 1 Versnellen op CERN De versneller Large Hadron Collider sub- atomaire deeltjes botsen

Nadere informatie

Trillingen en geluid wiskundig

Trillingen en geluid wiskundig Trillingen en geluid wiskundig 1 De sinus van een hoek 2 Radialen 3 Uitwijking van een harmonische trilling 4 Macht en logaritme 5 Geluidsniveau en amplitude 1 De sinus van een hoek Sinus van een hoek

Nadere informatie

Sensornetwerk controleert omgeving

Sensornetwerk controleert omgeving Sensornetwerk controleert omgeving Wiskunde repareert imperfectie van een sensornetwerk en spoort zo indringers op. Een draadloos sensornetwerk kan gebruikt worden om een omgeving in de gaten te houden,

Nadere informatie

Opgave 5 Solswitch. Eindexamen havo natuurkunde 2013-II

Opgave 5 Solswitch. Eindexamen havo natuurkunde 2013-II Opgave 5 Solswitch De Vrije Universiteit in Amsterdam heeft in 2008 een patent verworven op de Solswitch. De Solswitch is een dubbelwandig paneel van dat alleen licht doorlaat als het gevuld is met. Voorwerpen

Nadere informatie