COMMISSIE VOOR FINANCIËLE HULP AAN SLACHTOFFERS VAN OPZETTELIJKE GEWELDDADEN EN AAN DE OCCASIONELE REDDERS

Transcriptie

1 COMMISSIE VOOR FINANCIËLE HULP AAN SLACHTOFFERS VAN OPZETTELIJKE GEWELDDADEN EN AAN DE OCCASIONELE REDDERS A.R. M80706 B.R Beslissing van 13 januari 2009 De Eerste Kamer van de Commissie, samengesteld uit: Mevrouw C. DELESIE, voorzitter, mevrouw N. VERBEEST en mevrouw M. PIERAERTS, leden, bijgestaan door de heer P. VERHOEVEN, secretaris a.i., spreekt de volgende beslissing uit in de zaak van: de heer en mevrouw Michel - Henrianne X. - Y. qualitate qua Baptiste X. geboren op../../1994 De Commissie nam kennis van de stukken, onder meer van: - het verzoekschrift van 12 mei 2008, neergelegd op het secretariaat van de Commissie op 10 juli 2008 waarbij de verzoekers qualitate qua toekenning hebben gevraagd van een hulp van euro; - de uitgevoerde onderzoeksverrichtingen; - het verslag opgemaakt door de verslaggeefster op 5 september 2008 overeenkomstig artikelen 11 en 12 van het K.B. van 18 december 1986; - het door de afgevaardigde van de Minister van Justitie op 18 september 2008 neergelegd advies; - de regelmatige kennisgevingen aan de partijen van de procedurestukken en van de rechtsdag vastgesteld op 17 december De Commissie hoorde in haar openbare zitting van 17 december 2008: - de verslaggeefster in haar verslag over de feitelijke toedracht van de zaak en over de middelen van de partijen; - de verzoekers qualitate qua, in hun middelen vertegenwoordigd door Mr. L. De Busscher loco Mr. W. Van Steen...; - de afgevaardigde van de Minister van Justitie is niet verschenen noch iemand voor hem.

2 Beslissing inzake M p. 2 I. Feiten Feiten zoals beschreven in het vonnis van de Rechtbank van eerste aanleg te d.d. 4 april 2006: Op 1 maart 2005 omstreeks u bevond Ghislaine V. zich met haar kleindochter Julie W. in de keuken in de woning gelegen te...,. Op een bepaald ogenblik kwam een persoon in het zwart gekleed met een bivakmuts binnen via de niet slotvaste achterdeur. Door middel van mondelinge bedreigingen werden zij door hem verplicht om naar de kamer op het tussenverdiep te gaan. Tijdens de verplaatsingen naar het tussenverdiep zag Ghislaine V. een tweede dader in de living, die zich meteen brutaal opstelde en uit zijn kledij iets haalde als een mes of een dolk, die hij ostentatief toonde, zonder er echt mee te dreigen. Alle lichten werden ondertussen in de woning gedoofd en de daders werkten met het licht van hun zaklantaarn. Op het tussenverdiep werd Ghislaine V. met plastieken strips aan de handen geboeid. Julie W. diende de handen op deze van haar grootmoeder te leggen, waarna beide personen aan elkaar werden geboeid. Nadat Ghislaine V. onder druk werd gezet om te zeggen waar het geld lag en er door de brutaalste dader werd gedreigd dat hij zijn honden zou halen, begon één van de daders de woning te doorzoeken. De eerste dader bleef bij de slachtoffers en zei dat hij hen niks zou doen. Wanneer hij over en weer liep naar de tweede persoon, was hij verbaal agressief en Ghislaine V. had de indruk dat hij onder zijn voeten kreeg van de tweede persoon. Kort nadien kwam de echtgenoot van Ghislaine V., Jacques X., met de kleinzoon, Baptiste X., thuis. Eén van de daders stond hen reeds op te wachten ter hoogte van de achterdeur. Wanneer Jacques X. de deur achter zich dicht trok, stormde de dader op hem af, roepend police, en duwde hem in het bureel. Hierbij kwam Jacques X. ten val. Hij werd geboeid en gefouilleerd. De dader vroeg meerdere malen waar het geld lag en vroeg om euro. Hij werd een aantal keren geduwd en geslagen op zijn hoofd en borstkas. De dader plaatste ook zijn knie op het geslachtsorgaan van Jacques X.. Zijn geld werd uit zijn brieventas ontvreemd. Baptiste X. werd met een strip aan beide polsen aan Jacques X. vastgebonden. Daarop werden ze beiden bevolen om zich naar het tussenverdiep te begeven. De twee kinderen werden daar aan elkaar geboeid en Ghislaine V. werd ook aan de voeten geboeid. Ze werden opnieuw meermaals gevraagd waar het geld was, of ze hun kleinkinderen graag zagen en werden geïntimideerd, terwijl het huis verder werd doorzocht. Er werd ook gezegd dat ze wisten dat ze zwart geld hadden en dat ze van de politie van Charleroi waren. Er werd voortdurend gedreigd dat ze nog geld hadden liggen en gezegd dat ze nog een document hadden. Op de vraag om welk document het ging werd niet geantwoord. Jacques X. verklaarde naderhand nopens het document dat een dagkassa in een plastieken map altijd vergezeld is van een document dat een omschrijving geeft van de liquide middelen, de cheques en de kredietkaarten. De bedragen staan daarop vermeld. Enkel de personeelsleden weten dat. Jacques X. zag niet in welk ander document de daders konden hebben bedoeld. Op een bepaald ogenblik begon Julie W. te rillen van de koude of van de angst, waarop de eerste persoon met kussentjes kwam uit de living, die hij onder het hoofd van de slachtoffers legde, en een dekentje dat hij op Julie legde. Deze persoon behandelde hen tamelijk correct. Hij zei dat ze moesten oppassen voor hun personeel. Jacques X. werd aangesproken als monsieur X.. De daders bleven ruim een uur in de woning. Aangezien ze bleven vragen om geld en er niet meer geld in huis was, stelde Ghislaine V. tenslotte voor om juwelen te nemen, geld uit haar handtas en een waardevol schilderij, waarvan ze zei dat het euro waard was. Er werd hen dan gevraagd wie ze moesten bellen om hen te bevrijden, waarop ze niet ingingen. In alle stilte verlieten de daders de woning. Na een tiental minuten geen lawaai meer te hebben gehoord, slaagde de kleindochter erin haar handen vrij te maken. Daarop kroop Ghislaine V. naar de keuken en kon ze haar

3 Beslissing inzake M p. 3 boeien verwijderen en de andere gezinsleden bevrijden. Er werd op geen enkel ogenblik gevraagd naar een brandkast of juwelen. II. Vervolging II-1. Bij vonnis van de Rechtbank van eerste aanleg te... d.d. 4 april 2005 werden volgende veroordelingen uitgesproken: - G. Hassane (geboren in Marokko op../../1975, zonder beroep): een gevangenisstraf van zeven jaar en een geldboete van euro; - B. Mohammed (geboren in Marokko op../../1979, werkman): een gevangenisstraf van vier jaar en een geldboete van euro; - N. Kedy (geboren in Kongo op../../1970, mecanicien): een gevangenisstraf van zes jaar en een geldboete van euro; - H. Mohamed (geboren op../../1976, zonder beroep): een gevangenisstraf van acht jaar en een geldboete van euro; - B. Salaheddine (geboren in Marokko op../../1976, veiligheidsagent): een gevangenisstraf van acht jaar en een geldboete van euro; - B. Marouane (geboren in Marokko op../../1983, zonder beroep): een gevangenisstraf van vier jaar en een geldboete van euro. wegens Diefstal met geweld ten nadele van X. Jacques, V. Ghislaine, X. Baptiste, W. Julie en de N.V. Q, te op 1 maart 2005, van ondermeer euro, een kunstwerk van César en juwelen, met de omstandigheid dat het misdrijf gepleegd werd onder twee van de in artikel 471 vermelde omstandigheden namelijk dat het misdrijf gepleegd werd bij nacht en door twee of meer personen en met de bijkomende omstandigheid dat het geweld of bedreigingen een blijvende fysische of psychiatrische ongeschiktheid ten gevolge heeft. Op burgerlijk gebied werden zij solidair veroordeeld tot betaling van de som van euro wegens morele schade. II-2. Bij arrest van het Hof van beroep te... d.d. 17 oktober 2006 werd het bestreden vonnis - ten aanzien van G. Hassane bevestigd, wel werd de hoofdgevangenisstraf verminderd tot zes jaar; - ten aanzien van B. Mohammed bevestigd, wel werd de tenuitvoerlegging van het arrest voor een termijn van vijf jaar uitgesteld voor de helft van de uitgesproken gevangenisstraf; - ten aanzien van N. Kedy bevestigd, wel werd de hoofdgevangenisstraf verminderd tot vier jaar, waarvan de helft met uitstel gedurende vijf jaar; - ten aanzien van H. Mohamed bevestigd; - ten aanzien van B. bevestigd; - ten aanzien van B. Marouane bevestigd, wel werd de tenuitvoerlegging van het arrest voor een termijn van vijf jaar uitgesteld voor de helft van de uitgesproken gevangenisstraf. Op burgerlijk werd het bestreden vonnis integraal bevestigd in al zijn beschikkingen. Dit arrest bekwam kracht van gewijsde.

4 III. Begroting van de schade door de verzoekers qualitate qua Beslissing inzake M p. 4 De verzoekers qualitate qua vragen een hulp ten bedrage van euro zoals hen werd toegewezen bij vonnis van 4 april 2006 en bevestigd bij arrest van 17 oktober IV. Beoordeling door de Commissie Het verzoekschrift aan de Commissie is regelmatig naar de vorm en het werd tijdig neergelegd. Aan de ontvankelijkheidsvoorwaarden werd voldaan. De kansen op verhaal tegenover de daders zijn quasi onbestaande. De wetgeving betreffende de financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan de occasionele redders verleent aan de slachtoffers geen subjectief recht op "schadeloosstelling", maar wel op het eventueel bekomen van een "hulp", gesteund op het principe van de collectieve solidariteit. Uit de aard zelf van de hulp volgt dat de "volledige vergoeding" van het door de slachtoffers geleden nadeel niet wordt gewaarborgd. Bij het beoordelen van een hulp dienen de voorschriften van de artikelen 31, 31bis, 32, 33 en 33bis van de wet van 1 augustus 1985 nageleefd te worden. Rekening houdende met de ernst van de feiten en met de door de verzoeker geleden schade meent de Commissie aan verzoeker naar billijkheid een globale hulp te kunnen toekennen zoals hierna bepaald. Tot slot meent de Commissie de aandacht van de verzoekers qualitate qua erop te moeten vestigen dat uit samenlezing van artikel 32 (in casu 1) van de wet van 1 augustus 1985, dat de bestanddelen van de schade opsomt waarvoor de toekenning van een hulp verleend kan worden, én van artikel 33, 1 van de wet volgens hetwelk het bedrag van de hulp naar billijkheid bepaald wordt, volgt dat de Commissie, nadat zij vastgesteld heeft dat aan de toekenningsvoorwaarden is voldaan, een financiële hulp kan toekennen voor een lager bedrag dan dat van de werkelijk geleden schade, zoals die is vastgesteld door de hoven en rechtbanken. V. Begroting van de hulp door de Commissie De Commissie meent de hulp naar billijkheid te kunnen begroten op 2.500,00. Dit bedrag dient gestort te worden op een spaarboekje op naam van de minderjarige, voorzien van de gebruikelijke clausule van onbeschikbaarheid. * * *

5 Beslissing inzake M p. 5 OP DIE GRONDEN, De Commissie, Gelet op de artikelen 17 1, 39 tot 42 van de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 tot regeling van het taalgebruik in bestuurszaken, de artikelen 31 tot 37bis van de wet van 1 augustus 1985, zoals gewijzigd door de wetten van 26 maart 2003, 22 april 2003 en de programmawet van 27 december 2004 en de artikelen 28 tot 34 van het K.B. van 18 december 1986, Verklaart het verzoek ontvankelijk en kent een hulp toe van euro. Zegt dat deze som zal geplaatst worden op een spaarboekje te openen op naam van de minderjarige Baptiste X. en dat hoofdsom en intresten onbeschikbaar zullen blijven tot aan zijn meerderjarigheid of ontvoogding, behoudens bijzondere toelating van de bevoegde rechter. Aldus uitgesproken te Brussel, in openbare zitting en in de Nederlandse taal op 13 januari De secretaris a.i., De voorzitter, P. VERHOEVEN C. DELESIE