De juiste bodem voor ontwikkeling

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De juiste bodem voor ontwikkeling"

Transcriptie

1 Provincie Zeeland Provincie Zeeland Programma Wet bodembescherming 2005 t/m 2009 De juiste bodem voor ontwikkeling

2 Programma Wet bodembescherming 2005 t/m 2009 De juiste bodem voor ontwikkeling

3 Provincie Zeeland 2 Provincie Zeeland, Directie Ruimte Milieu en Water Afdeling Milieuhygiëne 16 november 2004

4 3 Inhoudsopgave Samenvatting 4 1. Inleiding De ambitie Knelpunten Procedure 9 2. Afbakening WBB-programma met andere bodemfinancieringsporen ISV en VINAC ILG BSB-operatie Bedrijvenregeling Grootsaneerders De Zeeuwse bodemambitie binnen een veranderend bodembeleid Thematisch componenten WBB-programma Inleiding Thema A : De doorloop van prestaties uit het Wbb-programma Thema B: De aanpak van de werkvoorraad bodemsanering Thema C: Bodemsanering en gebiedsgericht beleid Thema D: Regionale waterbodems Thema E : Voormalige gasfabrieksterreinen Thema F : Locaties projectgemeenten met 'milieuhygiënisch saneringscriterium' Thema G: NAVOS, nazorg en beheersmaatregelen Thema H: Asbest Thema I : Effect bodembeleidsbrief Thema J : Spoor 2 landsdekkend beeld Thema K : Ongerechtvaardigde verrijking oude saneringen gemeentelijke eigendommen Thema L : Bijzonder inventariserende onderzoeken Regierol provincie Zeeland Beleidskader regierol Segmenten waar regierol zich op richt Juridische aspecten Beschikkingsbevoegdheid Besluit opslaan in ondergrondse tanks 1998 en Wet milieubeheer in relatie tot de Wet bodembescherming Beleidsafstemming kostenverhaal en bevelszaken De gevolgen van de wetswijziging van de Wet bodembescherming Kwaliteit Normblad SIKB Handhaving Voortgangsbewaking, uitvoering en verantwoording Ambities vertaald naar toetsbare prestaties Voorgenomen prestaties Financiële paragraaf programma Bijlage 1 46 Financieel overzicht en stimulering van de markt 46

5 Provincie Zeeland 4 Samenvatting Speerpunten Bodem van sectoraal naar integraal thema. In het kort is dat de boodschap die de provincies van het rijk hebben meegekregen bij het opstellen van het meerjarenprogramma in het kader van de Wet bodembescherming (Wbb) voor de periode De bodemsaneringsoperatie moet beter gaan aansluiten bij ruimtelijke ontwikkelingen. Voor het stedelijk gebied ligt daarbij de verantwoordelijkheid bij de gemeenten middels het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV). Voor het landelijk gebied ligt daarbij de verantwoordelijkheid bij de provincie middels het budget in het kader van de Wbb. Bodem als integraal onderdeel van ruimtelijke ontwikkelingen. Om dit voor het landelijk gebied gestalte te geven is verankering in het zogenaamde Integraal Omgevingsbeleid (IOB), met concrete uitwerking middels gebiedsgerichte projecten, het meest voor de hand liggende middel. Naast het aansluiten bij ruimtelijke ontwikkelingen heeft de provincie de verantwoordelijkheid om in het landelijk gebied van de provincie alsmede in het stedelijk gebied van zogenaamde ISV-projectgemeenten milieuhygiënisch onacceptabele locaties waar geen ruimtelijke ontwikkelingen spelen (statische locaties) te saneren. Ziedaar dus de twee provinciale speerpunten op gebied van bodemsanering voor de komende programmaperiode: Bodemsanering als integraal onderdeel binnen gebiedsgerichte projecten (als uitwerking van het IOB); Bodemsanering van milieuhygiënisch onacceptabele locaties. Binnen deze speerpunten vallen tal van thema's zoals de aanpak van de zogenaamde werkvoorraad bodemsanering middels doelgericht onderzoek, de aanpak van voormalige gasfabrieken en stortplaatsen, het in kaart brengen van asbestverdachte locaties in het landelijk gebied, het verbeteren van toegankelijkheid van bodeminformatie, wetenschappelijk getinte beleidsstudies naar specifiek Zeeuwse bodemaspecten (bijvoorbeeld DDT in boomgaarden en arseen in grondwater/waterbodems) en het formuleren van gezamenlijk bodembeleid met gemeenten. Daarnaast zal de provincie een actief beleid volgen om gemeenten en bedrijfsleven te stimuleren hun verantwoordelijkheden ten aanzien van de bodemsaneringsoperatie in het stedelijk gebied en bedrijfsterreinen op zich te nemen. Kortom de provincie zet duidelijk in op het actief bijdragen in het gezamenlijk creëren van een kwalitatief goede leefomgeving (wonen, werken en recreëren). Een juiste bodem vormt daarbij letterlijk en figuurlijk een fundamenteel onderdeel. Het programma is opgesteld op een moment dat het bodemsaneringsbeleid landelijk gezien sterk in ontwikkeling is. Decentralisatie van taken, het mede verantwoordelijk maken van derden en de sturing van de bodemsaneringsoperatie door ruimtelijke ontwikkelingen vraagt om ambitie en visie van de provincie. Middels dit programma laat de provincie zien hierover te beschikken. De rode draad In het kader van het Wbb-programma heeft de provincie Zeeland met het oog op de hierboven omschreven speerpunten een algemene beleidsambitie geformuleerd die als rode draad door alle thema's binnen de bodemsaneringsoperatie loopt: Het oplossen van maatschappelijke en milieuhygiënische knelpunten op bodemgebied met een maximale participatie van derden Middels deze beleidsambitie geeft de provincie aan om bodemknelpunten op maatschappelijk (ruimtelijke ontwikkelingen) en milieuhygiënisch gebied prioriteit te geven. De provincie is zich ervan bewust dat zonder medefinanciering van derden de bodemsaneringsoperatie volgens de opgave uit de werkvoorraad bodemsanering in 2030 nooit voltooid zal kunnen worden. In die zin zal de provincie Zeeland dan ook een stimuleringsbeleid volgen om zoveel mogelijk derden en marktpartijen te betrekken bij de uitvoering van het meerjarenprogramma. Om dit te realiseren zal de provincie in toenemende mate een regisserende rol gaan vervullen. Thema's, uitvoeringsprogramma en monitoring De bodemsaneringsoperatie kan worden onderverdeeld in een aantal thema's (A t/m L). Per thema zijn ambities geformuleerd met daaraan gekoppeld een budget. Hieronder worden per thema de belangrijkste ambities en aspecten aangegeven. In bijlage 1 is een tabel opgenomen waarin per thema is aangegeven hoeveel bodemsaneringsbudget aan de verschillende thema's gekoppeld is. Opgemerkt moet daarbij worden dat het programma een dermate flexibiliteit heeft dat budgetten niet keihard aan de thema's zijn verbonden maar, indien noodzakelijk, onderling verschoven kunnen worden. Concretisering van het programma zal in belangrijke mate plaatsvinden middels uitvoeringsprogramma's die in het kader van het Integraal Omgevingsbeleid (IOB) en het Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG) worden opgesteld. Om de noodzaak voor herschikking van budget over de thema's te signaleren is voorzien

6 5 in een jaarlijkse monitoring van de voortgang van het meerjarenprogramma. De bevindingen van deze monitoring dienen jaarlijks aan het ministerie van VROM te worden gerapporteerd. Thema A: De doorloop van prestaties uit het Wbb-programma De waterbodemsanering van de Kwelsloot Kanaal door Walcheren schuift om budgettaire redenen door naar de programmaperiode ; Een vijftal langlopende grondwatersaneringen en één grondwatermonitoring binnen het stedelijk gebied van projectgemeenten lopen door tot in de programmaperiode Thema B: De aanpak van de werkvoorraad bodemsanering De provincie zal zich richten op de uitvoering van onderzoeken (historische, oriënterende en nadere) op voormalige bedrijfslocaties waar in het verleden chemische wasserijen, scheepswerven, mosselverwerkende bedrijven, houtverduurzamingsbedrijven en metaalverwerkende bedrijven hebben gestaan. Dit omdat ter plaatse van deze voormalige bedrijfscategorieën grote kans op aanwezigheid van bodemverontreiniging bestaat; In de werkvoorraad zijn veel voormalige bedrijfslocaties opgenomen op grond van alleen een vermelding in een kamer van koophandelregister of hinderwetdossier. Voor 500 van deze locaties zal de provincie een historisch onderzoek laten uitvoeren om na te gaan of eventueel bodemonderzoek ter plaatse noodzakelijk is. Verwacht wordt dat een groot aantal locaties hierdoor uit de werkvoorraad zullen verdwijnen omdat er geen vervolgacties door provincie noodzakelijk zijn; De gemeenten worden aangestuurd en gestimuleerd om de werkvoorraad bodemsanering te verifiëren middels onderzoek binnen o.a. ISV kader; Het bedrijfsleven wordt gestimuleerd om gezamenlijk met de Stichting BSB-Zuid de onderzoeksfase af te ronden en om saneringen op bedrijfsterreinen uit te voeren middels de zogenaamde Bedrijvenregeling; Thema C: Bodemsanering en gebiedsgericht beleid Bodemsanering zal conform het rijksbeleid moeten veranderen van een primair milieuhygiënisch gestuurd item met een eigen planning, naar een intergraal gestuurd item dat zich in belangrijke mate afhankelijk stelt van de planning van derden. Voor het landelijk gebied is verankering in het Integraal Omgevingsbeleid (IOB) en intergratie van het aspect bodemsanering in gebiedsgerichte projecten, als uitwerking van het IOB, daarvoor het meest geëigende middel; Flexibele programmering is een belangrijk uitgangspunt voor bodemsaneringen in dit kader. Concrete saneringslocaties worden pas bekend op het moment dat plannen vastere vormen krijgen. Om deze flexibiliteit mogelijk te maken is, ondanks het feit dat er nog geen concrete bodemsaneringslocaties bekend zijn, toch een substantieel deel van het bodemsanerings-budget voor dit speerpunten thema gereserveerd; Het grootschalig gebiedsgericht project West Zeeuws- Vlaanderen zal als pilot worden gebruikt om bodem als integraal aspect mee te nemen; In 2007 zal het "Investeringsbudget Landelijk Gebied" (ILG) van start gaan. Net als het ISV voor stedelijk gebied betreft het ILG een budget waarbij de rijksmiddelen - geïntegreerd met de middelen van provincies, gemeenten, waterschappen en private partijen - worden ingezet voor de uitvoering van projecten. Het Wbb-budget zal geïntegreerd gaan worden in het ILG. Thema D: Regionale waterbodems Een belangrijk knelpunt voor Zeeland is de geringe toekenning van de waterbodemsaneringsbudget. Zeeland heeft relatief veel waterbodems ten opzichte van een groot aantal andere provincies. Met de toegepaste landelijke verdeelsleutel (op basis van inwoneraantal) ontvangt Zeeland een zeer geringe bijdrage in het oplossen van de waterproblematiek; Als geprogrammeerd dient te worden naar het huidige beschikbare indicatieve budget zullen slechts twee projecten (kwelsloot Middelburg-Veere en Vlissingse Vest Middelburg) aan bod kunnen komen; Het project "Otheense Kreek" (e 5 miljoen) is aangedragen voor de landelijke knelpuntenbudget bodemsanering van VROM; Een omvangrijk knelpunt bij de waterbodemsaneringen is het probleem van de afzetmogelijkheden van verontreinigd baggerspecie. Nu het grootschalig baggerdepot Koegorspolder vooralsnog niet doorgaat ontstaat een grote stagnatie in de baggerwerken. De provincie Zeeland zet zich actief in om tot een oplossing van dit knelpunt te komen. Thema E: Voormalige gasfabrieksterreinen In 2005 worden de grondsaneringen op de voormalige Zeeuwse gasfabrieksterreinen afgerond. De grondwatersaneringen en de nazorgtrajecten op die terreinen zullen, voor zover nodig, dan nog naijlen. Landelijk gezien loopt de provincie Zeeland daarmee voorop wat betreft de aanpak van gasfabrieksterreinen. Thema F: Locaties projectgemeenten met 'milieuhygiënisch saneringscriterium' In juni 2004 hebben de Zeeuwse gemeenten de keus moeten maken of ze programma- of projectgemeente gaan worden in de tweede programmaperiode van het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV). 4 van 8 huidige ISV-programmagemeenten hebben aangegeven projectgemeente te gaan worden; De provincie is verantwoordelijk is voor de aanpak van verontreinigde statische locaties (waar geen ruimtelijke ontwikkelingen op de planning staan) in het stedelijk gebied van projectgemeenten. Door de toename van het aantal projectgemeenten zal de provincie vaker voor de keuze worden gesteld of ze wel of niet een locatie in het stedelijk gebied

7 Provincie Zeeland 6 gaat oppakken. Dit terwijl daarvoor geen extra bodemsaneringsbudget beschikbaar is. Thema G: Sanering, nazorg en beheersmaatregelen voormalige stortplaatsen De provincie heeft het voornemen om voormalige stortplaatsen in het landelijk gebied, die in het curatieve spoor vallen, verder op te pakken in het kader van de Wbb; Ter plaatse van 22 voormalige stortplaatsen waar mogelijke risico's ten aanzien van de kwaliteit van het grondwater, oppervlaktewater en de afdeklaag bestaan zal verder onderzoek plaatsvinden om de daadwerkelijke risico's vast te stellen; Ter plaatse van 36 voormalige stortplaatsen waar verontreiniging in de afdeklaag is vastgesteld en/of waarbij de dikte van deze afdeklaag te dun is zal in overleg met de betreffende eigenaren worden nagegaan op welke wijze en op wiens kosten maatregelen genomen moeten worden; Ter plaatse van de voormalige stortplaats in de Kanaalpolder (gemeente Terneuzen) zal een sanering worden uitgevoerd; De provincie zal zich inzetten om het partieel afgraven, herstorten en/of herinrichten van voormalige stortplaatsen in het kader van bijvoorbeeld gebiedsgerichte projecten, gemeentelijke plannen of initiatieven van derden te faciliteren en te stimuleren. Thema H: Asbest Om inzicht te krijgen in de omvang van het voorkomen van asbest in het landelijk gebied zal in samenwerking met de gemeenten, Dienst Landelijk Gebied en waterschappen een inventarisatie plaatsvinden naar asbestrisicovolle, veelal bouwvallige (voormalige) opstallen en objecten. Door deze inventarisatie (afronding 2007) wordt een beeld verkregen waar in het landelijk gebied risico bestaat dat asbest in de bodem kan zitten of kan komen. Voorkennis hiervan kan bij projecten in het landelijk gebied een belangrijk gegeven zijn en verrassingen tijdens de uitvoering voorkomen; Daarnaast zal in samenwerking met de Dienst Landelijk Gebied en de waterschappen worden nagegaan waar in het landelijk gebied asbest als verhardings-/stortmateriaal voorkomt. Hierbij moet gedacht worden aan dammen, erfverhardingen en puinbanen. Voor wat betreft de dammen bij landbouwpercelen heeft deze inventarisatie (afronding 2007) reeds voor een deel plaatsgevonden; Middels voorlichting zal de provincie in 2005 adviesbureau's en grootsaneerders actief wijzen op het nut, de noodzaak en de verplichtingen aangaande het meenemen van het aspect asbest bij bodemonderzoek en -sanering. Thema I: Bodembeleidsbrief VROM De provincie zal actief in overleg treden met vastgoedbeheerders, woningbouwcoöperaties, projectontwikkelaars, makelaars, etc om enerzijds de marktwerking binnen de bodemsaneringsoperatie te stimuleren en anderzijds om het aspect bodem als integraal aspect bij projecten mee te nemen; De gemeenten en waterschappen krijgen meer ruimte voor het realiseren van gebiedsgerichte oplossingen, uitwisseling land- en waterbodem en vaststellen van bodemkwaliteitsambities. Hierdoor kan betere afstemming plaatsvinden tussen bodemsanering, grondverzet en baggeropgave. Om tot een uniforme aanpak en systematiek te komen, zal het Platform Bodembeheer Zeeland (waarin onder voorzitterschap en secretariaat van de provincie de gemeenten, waterschappen, Dienst Landelijk Gebied en rijkswaterstaat vertegenwoordigd zijn) hierin een coördinerende rol spelen; Door verbreding van het werkveld en het professionaliseren van de werkwijze zal het Platform Bodembeheer Zeeland zich de komende programmaperiode verder uitbouwen als kenniscentrum en spil in de vorming en uitvoering van het Zeeuws bodembeleid; Middels het Platform Bodembeheer Zeeland zal gewerkt worden aan het komen tot een vergaande digitale beschikbaarheid van bodeminformatie. Gezamenlijk met al de gemeenten en semi-overheden wordt geïnventariseerd wat de mogelijkheden, wensen en randvoorwaarden op dit gebied zijn voor zowel intern gebruik als extern gebruik richting burgers en bedrijven. Thema J: Spoor 2 landsdekkend beeld Na afronding van Spoor 1 landsdekkend beeld (waaruit de werkvoorraad bodemsanering is voortgekomen) worden nu landelijk diverse projecten opgestart die betrekking hebben op diffuse bodemaspecten in het landelijke gebied. Door de provincie Zeeland is of wordt vanaf 2004 tot in de -programmaperiode in dit kader een aantal projecten geïnitieerd: Stof-specifiekeprojecten: DDT bestrijdingsmiddelen in boomgaarden; toepassingsmogelijkheden van zogenaamd zilt zeezand; arseen in grondwater/waterbodems; Bodemkwaliteitsprojecten: Naar één provinciedekkende bodemkwaliteitskaart en bodembeheersplan; Bodemkwaliteit en Ecologische Hoofdstructuur; Informatievoorzieningsprojecten: Platform bodembeheer Zeeland; Informatiepunt grondstromen; Thema K: Ongerechtvaardigde verrijking oude saneringen gemeentelijke eigendommen Het rijk heeft de provincie verzocht om in de programmaperiode na te gaan of er in het verleden bodemsaneringen zijn uitgevoerd op gemeentelijke eigendommen waarbij bodemsaneringsgelden van het rijk zijn aangewend waardoor de betreffende gemeenten ongerechtvaardigd zijn verrijkt. De provincie is bereid om voor het rijk na te gaan of dergelijke situaties aanwezig zijn. Thema L: Bijzonder Inventariserend Onderzoek Voor verschillende werkzaamheden die ook in de komende programmaperiode moeten worden uitgevoerd is een deel van het bodemsaneringsbudget gereserveerd. Deze werkzaamheden worden uitgevoerd onder de noemer van een bijzonder inventariserend onderzoek. Het betreffen werkzaamheden die o.a. betrekking hebben op de BSB-operatie, de regiefunctie van de provincie, de monitoringsverplichting

8 7 naar het rijk en het beheer van het kwaliteitssysteem binnen de provincie. Regierol Vanuit het ministerie van VROM wordt aangegeven dat binnen Wbb-kader de regierol van de provincie alleen bestaat uit afstemming met de rechtstreekse gemeenten (gemeenten die eigen bevoegdheden en taken in het kader van de Wet bodembescherming hebben). De provincie Zeeland is van mening dat dit een te beperkte invulling van de regierol binnen het Wbb kader is. In Zeeland zijn geen rechtstreekse gemeenten. Een belangrijke mate van regie en afstemming vindt naar de mening van de provincie juist ook plaats in het landelijk gebied. Juist om het aspect bodemsanering integraal te laten participeren in gebiedsgerichte projecten, het vinden van medefinanciers voor bodemsaneringsprojecten in het landelijk gebied (ten einde de door VROM gestelde weinig realistische overall multiplier van 4 te halen) en het zien en onderkennen van kansen en deze uitbuiten vraagt een intensieve inzet van de regierol. Omdat de dynamiek in het landelijk gebied aanmerkelijk lager is dan in het stedelijk gebied dient hier extra aandacht en energie in gestoken te worden. Bodem en archeologie In het zogenaamde Verdrag van Malta is onder meer bepaald dat een ieder die de bodem verstoort rekening dient te houden met de mogelijke archeologische waarde op de betreffende locatie. Op het moment dat Nederlandse wetgeving (medio 2005) in de vorm van de nieuwe Monumentenwet gereed is, is een ieder verplicht minimaal onderzoek te doen naar de archeologische erfgoederen in de bodem. De provincie Zeeland zal er op toe zien dat (ook) bij door derden geïnitieerde bodemsaneringsprojecten in voldoende mate recht wordt gedaan aan het belang van archeologische erfgoederen conform de eisen uit de nieuwe Monumentenwet. De knelpunten op een rij Naast al de genoemde ambities moet helaas geconstateerd worden dat er sprake is van een drietal knelpunten waar vooralsnog geen oplossingen voor bestaat Beperkt budget: Kenmerkend voor de programmaperiode is dat van rijkswege sterk is bezuinigd op de landelijk beschikbare middelen voor het Wbb-budget. Door het relatief beperkte Wbb-budget (circa e 13 miljoen) dat voor de provincie Zeeland beschikbaar is, heeft de provincie duidelijke afwegingen moeten maken en prioriteiten gesteld teneinde het beperkte budget zo effectief mogelijk in te zetten; Projectgemeenten: De provincie is binnen het stedelijk gebied van de zogenaamde ISV-projectgemeenten verantwoordelijk voor de aanpak van de statische gevallen waar geen ruimtelijke ontwikkelingen zijn voorzien en waar sprake is van een onacceptabele situatie. Gebleken is dat voor de tweede ISV-programmaperiode ( ) 4 van 8 programmagemeenten uit de 1 e ISV-periode hebben aangegeven projectgemeente te gaan worden. Concreet betekent dit voor de provincie dat ze, in vergelijking tot de eerste ISVprogrammaperiode, wordt geconfronteerd met meer projectgemeenten en dus meer statische locaties waar de vraag om inzet van bodemsaneringbudget zal spelen. Dit terwijl daarvoor geen extra budget beschikbaar is; Afzet verontreinigde baggerspecie: Een omvangrijk knelpunt in de provincie Zeeland vormt de afzet van baggerspecie. In Zeeland is geen grootschalig baggerdepot en het uitzicht Bodemsanering Het Groene Woud te Middelburg.

9 Provincie Zeeland 8 1. Inleiding 1.1 De ambitie "De juiste bodem voor ontwikkeling" als titel voor het meerjarenprogramma Wet bodembescherming Een korte titel die samenvat wat de ambities en speerpunten van de provincie Zeeland op het gebied van bodem zijn en tegelijkertijd een spanningsveld aangeeft. Ten behoeve van ruimtelijke ontwikkeling en planvorming dient de bodem geschikt te zijn voor de beoogde functies. Sommige gebruiksfuncties staan een bepaalde mate van verontreiniging in de bodem toe. Andere functies vereisen een schone bodem. De bodemkwaliteit afstemmen op de ontwikkeling of de ontwikkeling afstemmen op de bodemkwaliteit. De keuze hiertussen zal vaak een kosten-baten afweging zijn. Het vereist een interactief-proces waarbij bodem een integraal onderdeel binnen planvorming en ruimtelijke ontwikkeling dient te zijn: Bodem van sectoraal naar integraal thema. Met name door verankering binnen het zogenaamde Integraal Omgevingsbeleid (IOB) en concrete uitwerking middels gebiedsgerichte projecten zal dit de komende periode vorm gaan krijgen. Daarnaast heeft de provincie ook de verantwoordelijkheid om milieuhygiënisch onacceptabele locaties met voorrang aan te pakken. Een deel van het Wbb-budget (totaal circa e 13 miljoen) dient hiervoor gereserveerd te worden. Ziedaar de twee speerpunten op gebied van bodemsanering voor de komende programmaperiode: Bodemsanering als integraal onderdeel binnen gebiedgerichte projecten (als uitwerking van het IOB); Bodemsanering van milieuhygiënisch onacceptabele locaties. Binnen deze speerpunten vallen tal van thema's zoals de aanpak van de zogenaamde werkvoorraad bodemsanering middels doelgericht onderzoek, de aanpak van voormalige gasfabrieken en stortplaatsen, het in kaart brengen van asbestverdachte locaties in het landelijk gebied, het verbeteren van toegankelijkheid van bodeminformatie, wetenschappelijk getinte beleids-studies naar specifiek Zeeuwse bodemaspecten (bijvoorbeeld DDT in boomgaarden en arseen in grondwater/ waterbodems) en het formuleren van gezamenlijk bodembeleid met gemeenten. Daarnaast zal de provincie een actief beleid volgen om gemeenten en bedrijfsleven te stimuleren hun verantwoordelijkheden ten aanzien van de bodemsaneringsoperatie in het stedelijk gebied en bedrijfsterreinen op zich te nemen. Kortom de provincie zet duidelijk in op het actief bijdragen in het gezamenlijk creëren van een kwalitatief goede leefomgeving (wonen, werken en recreëren). Een juiste bodem vormt daarbij letterlijk en figuurlijk een fundamenteel onderdeel. Het programma is opgesteld op een moment dat het bodemsaneringsbeleid landelijk gezien sterk in ontwikkeling is. Decentralisatie van taken, het mede verantwoordelijk maken van derden en de sturing van de bodemsaneringsoperatie door ruimtelijke ontwikkelingen vraagt om ambitie en visie van de provincie. Middels dit programma laat de provincie zien hierover te beschikken. 1.2 Knelpunten Naast bovengenoemde ambities moet helaas geconstateerd worden dat er sprake is van een drietal knelpunten waar vooralsnog geen oplossingen voor bestaat. Omdat deze knelpunten gevolgen kunnen hebben voor de realisatie van de gestelde ambities worden ze hieronder kort omschreven: Beperkt budget Kenmerkend voor de programmaperiode is dat van rijkswege sterk is bezuinigd op de landelijk beschikbare middelen voor het Wbb-budget. Door het relatief beperkte Wbb-budget (circa e 13 miljoen) dat voor de provincie Zeeland beschikbaar is, heeft de provincie duidelijke afwegingen moeten maken en prioriteiten gesteld teneinde het beperkte budget zo effectief mogelijk in te zetten: Enerzijds worden saneringen op statische locaties door de provincie met Wbb-middelen alleen uitgevoerd indien er sprake is van milieuhygiënisch onacceptabele risico's. In alle andere gevallen zal beheersing van de verontreiniging moeten plaatsvindend. Anderzijds worden saneringen met Wbb-middelen op dynamische locaties in het landelijk gebied, ten behoeve van de voortgang van ruimtelijke ontwikkelingen, alleen uitgevoerd als er medefinanciers gevonden kunnen worden. Projectgemeenten In het kader van het zogenaamde Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV) is sprake van zogenaamde programmaen projectgemeenten (zie paragraaf 2.1). Programmagemeenten zijn geheel verantwoordelijke voor de bodemsaneringsoperatie in het stedelijk gebied. Projectgemeenten krijgen ISV-middelen voor concreet ingediende projecten op dynamische locaties in het stedelijk gebied. De provincie is binnen het stedelijk gebied van de project-

10 9 gemeenten verantwoordelijk voor de aanpak van statische gevallen waar sprake is van een onacceptabele situatie. In juni 2004 hebben de Zeeuwse gemeenten de keus moeten maken of ze programma- of projectgemeente gaan worden in de tweede ISV-programmaperiode ( ). Nu blijkt dat 4 van 8 huidige programmagemeenten hebben aangegeven projectgemeente te gaan worden. Concreet betekent dit voor de provincie dat ze, in vergelijking tot de eerste ISV-programmaperiode, wordt geconfronteerd met meer projectgemeenten en dus meer statische locaties waar de vraag om inzet van Wbb-budget zal spelen. Dit terwijl daarvoor geen extra Wbb-budget beschikbaar is. Consequentie is dat de aanpak van statische gevallen in het stedelijk gebied geen vanzelfsprekendheid meer kan zijn en, afhankelijk van het aantal gevallen, mogelijk middels prioriteitenstelling mede in overleg met de projectgemeenten zal plaatsvinden. Uitgangspunt is en blijft dat het Wbb-budget primair is bedoeld voor het landelijke gebied. Afzet verontreinigde baggerspecie Een omvangrijk knelpunt in de provincie Zeeland vormt de afzet van baggerspecie (zowel onderhouds- als saneringsspecie). In Zeeland is geen grootschalig baggerdepot en het uitzicht op realisatie van een dergelijk depot is door het wegvallen van mogelijkheden in de Koegorspolder vooralsnog niet aanwezig. Gevolg is dat de waterbodemsaneringsoperatie sterk stagneert en zelfs nagenoeg stil zal komen te liggen. Tijdelijke noodmaatregelen zoals de tijdelijke openstelling van De Slufter (Maasvlakte) geeft slechts een zeer korte termijn oplossing. Het landelijk beleid gaat juist uit van een versnelling van de waterbodemsaneringsoperatie. Om daaraan te kunnen voldoen is het echter absoluut noodzakelijk structureel te kunnen beschikken over een grootschalig baggerdepot. De provincie Zeeland zet zich actief in om tot een oplossing van dit knelpunt te komen. 1.3 Procedure Het concept ontwerp programma is in juli 2004 ter beoordeling naar het ministerie van VROM gestuurd. Deze heeft beoordeeld of het programma voldoet aan de eisen die zij heeft gesteld in haar Richtlijn Wbb-programma's. Aan de hand van de positieve beoordeling met enige opmerkingen van het ministerie van VROM is het concept ontwerp programma omgezet in het ontwerp programma. Deze heeft in de periode 1 oktober tot 1 november 2004 ter visie gelegen. Op 15 november is het definitieve programma door Gedeputeerde Staten van de provincie Zeeland ingediend bij het ministerie van VROM. De definitieve budgetverdeling tussen de 42 bevoegde overheden zal op basis van de ingediende programma's vervolgens in het voorjaar van 2005 plaats vinden. In tegenstelling tot voorgaande Wbb-programma's is in zijn algemeenheid geen specificatie van locaties in het programma opgenomen. Wel is op uitdrukkelijk verzoek van VROM aangegeven wat de voorgenomen prestaties zijn. Deze vloeien voort uit de beschrijvingen over de voorgenomen inspanningen per thema. De voornemens zijn uitgedrukt in toetsbare grootheden. Om de voortgang gedurende de programmaperiode te bewaken moet de provincie jaarlijks aan het rijk een overzicht sturen waarin de voorgenomen prestaties en de verwachte kosten in

11 Provincie Zeeland Afbakening Wbbprogramma met andere bodemfinancieringsporen 2.1 ISV en VINAC ISV Het zogenaamde Grote Steden Beleid (GSB) van het rijk bestaat uit een economische, een sociale en een fysieke component. Het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV) is binnen het kader van de Wet stedelijke vernieuwing (Wsv) de financieringsregeling waarbij het ministerie VROM met fysieke maatregelen stedelijke vernieuwing in de steden wil realiseren. Bodemsanering is één van die fysieke maatregelen. Het ISV heeft betrekking op het stedelijk gebied. Onder stedelijk gebied worden de bebouwde kom (zowel van steden als dorpen) en de uitleggebieden (waar nieuwbouw gaat plaatsvinden) verstaan. Buiten deze ruimtelijke grenzen (het landelijke gebied) is het niet toegestaan ISV-middelen te besteden. De gemeenten (programmagemeenten en projectgemeenten) zijn de uitvoerende overheden die de budgetten van het rijk mogen besteden. De provincie beheert en verdeelt rijksbudget naar deze gemeenten. Zeeland kent zogenaamde programmaen projectgemeenten. De programmagemeenten stellen aan het begin van een ISV-programmaperiode (die samenvalt met een Wbb-programmaperiode) een Meerjaren Ontwikkel Programma (MOP) op, waarin de gemeentelijk ambities met bijbehorende prestaties worden omschreven en vastgelegd. De projectgemeenten stellen geen MOP op maar dienen voorstellen met budgetaanvragen in voor afzonderlijke stadsvernieuwingsprojecten. Binnen de beschikbare ISV-middelen is een deel gereserveerd voor de uitvoering van de bodemsaneringsoperatie in het stedelijk gebied (ISV-bodem). De programmagemeenten kunnen dit ISV-bodem flexibel inzetten. De uiteindelijke verantwoording naar de provincie zal plaatsvinden middels een vastgestelde set prestatie-indicatoren: Het aantal uitgevoerde bodemonderzoeken en bodemsaneringen, de aantallen m 2 en m 3 gesaneerde hoeveelheden grond en grondwater en het aantal gerealiseerde BPE's (bodemprestatie eenheden, zie paragraaf 8.1). In tabel 2.1 is aangegeven welke gemeenten voor de ISV-programmaperiode programma- en projectgemeente zijn. Tevens is per gemeente het indicatief toegekende ISVbodem vermeld. Gemeente Programmagemeente Projectgemeente Indicatief ISV-bodem Schouwen-Duiveland X e Tholen X e Noord-Beveland X e Veere X e Vlissingen X e * Middelburg X e * Borsele X e Goes X e Kapelle X e Reimerswaal X e Sluis X e Terneuzen X e Hulst X e Totaal ISV-bodem e * VINAC budget binnen ISV-bodem Tabel 2.1: Programma-, projectgemeenten en indicatief ISV-bodem

12 11 Sanering in het stedelijk gebied van Terneuzen. VINAC Begin 2004 zijn tussen de provincie en het ministerie van VROM de definitieve verstedelijkingsafspraken gemaakt. De in 1997 afgesloten uitvoeringsconvenanten over de realisatie van woningbouw (in bebouwde kom en uitleglocaties) in de periode zijn de basis van deze verstedelijkingsafspraken. De convenanten waren een actualisatie van de Vierde nota (ruimtelijke ordening) Extra (VINEX). Vanwege de actualisatie heten deze convenanten VINAC-convenanten. In Zeeland is deze financieringsregeling van toepassing voor de gemeenten Middelburg en Vlissingen. De zogenaamde VINAC-middelen hebben betrekking op de uitvoering van bodemsanering ten behoeve van woningbouw. In 2004 is bestuurlijk op landelijk niveau besloten dat de VINAC-middelen onderdeel zullen worden van het ISV-bodem. Hiermee worden de VINAC-middelen en ISV-middelen ontschot waardoor een stuk flexibiliteit in de financiering van bodemsanering in het stedelijk gebied wordt gerealiseerd. ISV en VINAC in relatie tot Wbb De hierboven aangegeven verdeling tussen programma- en projectgemeenten is ook binnen het kader van de Wbb-programmering van belang. Het Wbb-programma richt zich primair op het landelijk gebied. In de volgende drie uitzonderingen is echter ook financiering in het stedelijk gebied van projectgemeenten via het Wbb-programma mogelijk: onderzoek en sanering van statische locaties met acute verontreiniging die voldoet aan het 'milieuhygiënisch saneringscriterium' (zie paragraaf 4.7); uitvoering van langdurige nazorg of beheersmaatregelen op locaties met restverontreiniging (zie paragraaf 4.8); onderzoek en sanering van locaties die onderdeel zijn van een gebiedsgerichte aanpak (zie paragraaf 4.4). Daarnaast bestaan er een drietal mogelijkheden tot financiering in het stedelijk gebied van zowel programma- als projectgemeentenvan via het Wbb-programma: onderzoek en sanering door gemeenten die met het ministerie van VROM een overeenkomst hebben gesloten inzake ongerechtvaardigde verrijking door gesaneerde gemeentelijke eigendommen (zie paragraaf 4.12); onderzoek en sanering van waterbodems (zie paragraaf 4.5); onderzoek en sanering van gasfabrieksterreinen (zie paragraaf 4.6). Prestaties door de uitvoering van deze locaties kunnen slechts bij één financieringsstelsel worden verantwoord.

13 Provincie Zeeland ILG Het complement aan het ISV voor het stedelijk gebied is voor het landelijk gebied het zogenaamde ILG. ILG staat voor Investeringsbudget Landelijk Gebied. Het ILG richt zich op het landelijk gebied middels een gebiedsgerichte benadering. De regionale overlap met het Wbb-programma is daarmee evident. In paragraaf 4.4 wordt uitgebreid ingegaan op de relatie tussen de Wbb-programmering in relatie tot gebiedsgericht beleid. De betrokken overheden binnen het ILG zijn het ministerie van LNV als trekker, het ministerie van VROM, het ministerie van Verkeer en Waterstaat, IPO (InterProvinciaal Overleg), VNG (Vereniging Nederlandse Gemeenten) en UvW (Unie van Waterschappen). De intentie is om middels een overgangsperiode vanaf 2007 te gaan werken met dit ILG. De provincies zullen beheerder zijn van het ILG-budget en stellen een ILG-meerjarenprogramma op. Omdat het Wbb-budget, samen met andere budgetten (zie paragraaf 4.4), zal opgaan in het ILG-budget is het van belang dat binnen het ILG rekening wordt gehouden met de uitgangspunten van de programmafinanciering in de Wbb. Om invoeging na 2005 in het ILG soepel te laten verlopen is al een eerste afstemming gezocht met de ILG-betrokkenen bij de provincie, Dienst Landelijk Gebied (DLG) en waterschappen tijdens de opstelling van het Wbb-programma. De nadruk bij deze eerste afstemming lag bij de prioriteitstelling van gebieden en locaties alsmede de integrale participatie van het aspect bodem(sanering) in het gebiedsgericht beleid. Om een flexibele programmering van bodemsaneringen hierbinnen mogelijk te maken is een substantieel deel van het Wbb-budget gereserveerd voor het gebiedgericht beleid (zie paragraaf 8.2). 2.3 BSB-operatie Algemeen Het rijk heeft met het bedrijfsleven voor de aanpak van bodemverontreiniging een aparte regeling getroffen. Dit staat bekend als de BSB-operatie. Het geheel is geregeld volgens het "Besluit verplicht bodemonderzoek bedrijfsterreinen (Besluit Verbond)". Voor de uitvoering zijn BSB-stichtingen opgericht ter stimulering van onderzoek en sanering van in gebruik zijnde bedrijfsterreinen. De financiering van de BSB-stichtingen geschiedt via de provincies. De afspraken die in BSB-verband zijn gemaakt, houden in dat het provinciale bodemsaneringsbudget en de individuele deelnemende bedrijven in gelijke mate bijdragen in de begeleidingskosten van de BSB-operatie. De uitvoeringskosten van de bodemonderzoeken zijn geheel voor rekening van de individuele bedrijven. Zeeland Binnen de provincie Zeeland ligt de uitvoering in handen van de Stichting BSB-Zuid. De Stichting BSB Zuid nodigt bedrijven uit tot het vrijwillig verrichten van een vooronderzoek en een verkennend bodemonderzoek. Het betreft bedrijven op terreinen waar activiteiten hebben plaatsgevonden die potentieel bodemverontreinigend zijn. Wanneer binnen een jaar na verzending van een dergelijke uitnodiging geen resultaten van die onderzoeken zijn ontvangen zijn de desbetreffende bedrijven op grond van het Besluit Verbond verplicht op aanwijzing van de provincie een vooronderzoek en een verkennend bodemonderzoek op hun terrein uit te voeren. Stand van zaken PR3 fase In het 'Werkplan BSB-operatie Zeeland' heeft de stichting BSB-Zuid de werkwijze omschreven voor de uitvoering van de zogenaamde PR3 fase (dit is de fase van verkennend bodemonderzoek). Voor het einde van 2004 zal de stichting een groep van circa 3500 bedrijven screenen en vervolgens de voor de BSB-operatie relevante bedrijven aanschrijven (naar schatting 20% van het totaal). Deze groep omvat bedrijven die in een eerdere uitvoeringsronde van de BSB-operatie een niet eenduidig herleidbare exitcode (einde BSB-traject voor het bedrijf) hebben gekregen. Dit betreft dus een kwaliteitsslag. Daarnaast bevat deze groep zogenaamde weigerachtige bedrijven die naar aanleiding van eerdere aanschrijfrondes door de stichting al bij de provincie waren aangemeld. Na uitvoering van deze screening- en aanschrijfronde in 2004 volgt de uitvoering van de verkennend bodemonderzoeken, die volgens planning tot halverwege het jaar 2005 loopt, waarna de PR3 fase zowel kwalitatief en kwantitatief voldoende is afgerond. De stichting verwacht dat 40% van de aangeschreven bedrijven niet vrijwillig zal deelnemen aan de BSB-operatie. Deze groep niet deelnemende bedrijven wordt bij de provincie gemeld, waarna de provincie het flankerend beleid inzet. Flankerend beleid PR3 fase De wijze waarop niet deelnemende bedrijven worden aangeschreven, het beleid van provincie Zeeland hierbij en de handhavingstrategie is verwoord in de provinciale notitie "Aanpak van de niet deelnemende bedrijven in het kader van de BSBoperatie". Gedeputeerde Staten van Zeeland hebben in haar vergadering van 13 februari 2001 besloten deze notitie de status van beleidsregels op basis van artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht toe te kennen. Overeenkomstig de in de Algemene wet bestuursrecht gestelde eisen zijn deze beleidsregels bekendgemaakt. De ervaringen met deze door de provincie gehanteerde aanschrijfwijze zijn over het algemeen positief. De meeste bedrijven besluiten naar aanleiding van de eerste brief (de zogenaamde voorwaarschuwing) alsnog een vooronderzoek en een verkennend bodemonderzoek uit te voeren. Met het daadwerkelijk opleggen van de aanwijzing zal ook in de komende periode doorgegaan worden. Uitvoering PR 4 fase De Stichting BSB-Zuid zal eind 2004 een plan van aanpak gereed hebben voor de uitvoering van de zogenaamde PR4 fase (dit is de fase van nader bodemonderzoek) die gepland

14 13 staat voor de periode Naast de bedrijven die momenteel al bezig zijn met de PR4 fase zullen in 2005 naar schatting 350 Zeeuwse bedrijven doorstromen naar de PR4 fase. Hoewel de PR4 fase in beginsel landelijk zal worden afgerond vóór 2008, heeft de Stichting BSB-Zuid besloten om de uitvoeringsperiode te verruimen tot en met Door de verruiming met 1 jaar zal de operatie naar verwachting een groter bereik hebben en zal de participatie vanuit het bedrijfsleven toenemen. Op dit moment bestaat er nog geen beleid voor de aanpak van niet deelnemende bedrijven in de PR4 fase. Gedurende de programmaperiode zal in landelijk verband beleid hiervoor worden ontwikkeld. 2.4 Bedrijvenregeling Algemeen In juni 2001 hebben overheid en bedrijfsleven afspraken gemaakt over een nieuwe regeling (convenant) over bodemsaneringen van historische en ernstige verontreinigingen op in gebruik zijnde en blijvende bedrijfsterreinen. Direct na het sluiten van dit convenant zijn allerlei procedures gevolgd en opgesteld om tot de uitvoering van de nieuwe regeling over te kunnen gaan. Zo is het convenant aangemeld bij de Europese Commissie in verband met staatssteunaspecten. Op dat moment was duidelijk dat het nog wel tot medio 2005 zou duren voordat het convenant een verankering zou krijgen in de wet. Tot die tijd voert de provincie Zeeland interimbeleid door middel van de Subsidieverordening bodemsanering bedrijfsterreinen Zeeland. Ook in deze programmaperiode kunnen eigenaren en of erfpachters van bedrijfsterreinen, die in aanmerking denken te komen voor subsidie van de overheid in contact treden met de provincie Zeeland. Op basis van het interimbeleid geldt geen verplichte aanmelding bij de provincie. Er kunnen direct aanvragen om subsidie worden ingediend. De wettelijke regeling, welke vermoedelijk medio 2005 in werking treedt, kent een aanmeldingsregeling (voorafgaand aan de indiening van een aanvraag om subsidie) en houdt waarschijnlijk het volgende in: Voor 1 januari 2008 dient de eigenaar en of erfpachter van een bedrijfsterrein zich aan te melden bij de provincie voor de bedrijvenregeling. Bij deze melding moeten de resultaten van een nader bodemonderzoek zijn gevoegd. Men dient ook een aanmelding te doen als nog niet geheel bekend is wat de aard van de verontreiniging is en of er op het bedrijfsterrein gesaneerd zal moeten worden. Zonder aanmelding voor 1 januari 2008 kan men geen aanvraag om subsidie indienen. De bedrijvenregeling is gericht op de sanering van in gebruik zijnde en blijvende bedrijfsterreinen. In het Wbb-programma (en de ISV-programma's van de programmagemeenten) kunnen daarom alleen voormalige bedrijfsterreinen en bedrijfsterreinen die binnen 5 jaar een functiewijziging ondergaan worden opgenomen. Zeeland Gedurende de Wbb-programmaperiode is tot op dit moment (juni 2004) één bedrijf in Zeeland in aanmerking gekomen voor een financiële bijdrage op basis van het interimbeleid. Momenteel doorloopt een aantal bedrijven de aanvraagprocedure. De verwachting is dat veel bedrijven met aanmelding wachten tot de wettelijke vaststelling van de bedrijvenregeling (medio 2005). Voor de programmaperiode ( ) wordt globaal ingeschat dat in totaal 20 bedrijven in aanmerking zullen komen voor de bedrijvenregeling. Ten aanzien van het stimuleren tot deelname aan de bedrijvenregeling neemt de provincie Zeeland een actieve houding in. Gezamenlijk met de stichting BSB-Zuid worden bedrijven actief gewezen op deze financieringsmogelijkheid middels voorlichting. Daarnaast worden ook gemeenten erop geattendeerd dat ze bedrijven naar de provincie kunnen doorverwijzen. 2.5 Grootsaneerders SBNS Voor de Wbb-programmaperiode geldt in de provincie Zeeland als relevante grootsaneerder de Stichting Bodemsanering NS-terreinen (SBNS). Deze Stichting is een convenantpartij die wordt gefinancierd vanuit het ministerie van VROM, het ministerie van V&W, NS-Vastgoed en ProRail (voorheen NS-Railinfrabeheer). De aanpak en financiering van NS-terreinen valt buiten de verantwoordelijkheid van het Wbbprogramma. De programmering van de aanpak van NS-terreinen (emplacementen, voormalige emplacementen en vrije baan) ligt geheel bij de SBNS. De meerjarenprogrammering vindt plaats via een strategisch programma. Hierin staan alleen de hoofdlijnen met richtjaartallen aangegeven. De daadwerkelijke aanpak Sanering stationsgebied Middelburg.

15 Provincie Zeeland 14 wordt jaarlijks in een uitvoeringsprogramma voor het betreffende jaar vastgelegd. De SBNS houdt hierbij in belangrijke mate rekening met ruimtelijke ontwikkelingen en planvorming op locaties op en langs het spoor. Met name stationslocaties zijn momenteel interessante locaties voor planontwikkeling (bijvoorbeeld Goes en Middelburg). Daarnaast zal de ontmanteling van de huidige Sloelijn (spoorlijn tussen 's-heer Arendskerke en industriegebied Vlissingen-Oost (Sloegebied) in de programmaperiode wat betreft bodemsanering voor een deel haar beslag krijgen. Bij de opstelling van het programma van de SBNS vindt afstemming plaats met provincie en gemeenten. Binnen het kader van het Wbb-programma worden de saneringen door de SBNS als zogenaamde SEB-locaties in de prestaties meegenomen (zie hoofdstuk 8). Overige partijen Naast een grootsaneerder als de SBNS pakken de provincie en de gemeenten op eigen kosten het onderzoek en zonodig de sanering op van provinciale- respectievelijk gemeentelijke eigendommen. In het landelijk opgestelde Meerjarenprogramma bodemsanering Staatseigendommen zijn verschillende locaties in Zeeland opgenomen die in deze periode onderzocht en of gesaneerd zullen worden. In dat Programma zijn deelprogramma's opgenomen van het ministerie van Defensie, het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), het ministerie van Verkeer en Waterstaat (V&W) en het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM). Binnen het kader van het Wbb-programma worden de saneringen van bovengenoemde overheden als zogenaamde SEB-locaties in de prestaties meegenomen (zie hoofdstuk 8).

16 15 3. De Zeeuwse bodemambitie binnen een veranderend bodembeleid Het bodembeleid is landelijk sterk in beweging. Meer bodemtaken worden via decentralisatie bij provincie en gemeenten gelegd. Middels het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV) zijn programma- en projectgemeenten (deels) zelf verantwoordelijk voor de uitvoering van de bodemsaneringsoperatie in het stedelijk gebied (inclusief de dorpskernen). Daarnaast begint de uitvoering van BEVER (Beleidsvernieuwing Bodemsanering) steeds concreter te worden en is in 2004 de beleidsbrief bodem van het ministerie van VROM verschenen. Deze beleidsbrief houdt globaal in dat: nog meer taken worden gedecentraliseerd naar de gemeenten; bodemsanering in toenemende mate afhankelijk moet worden gesteld van ruimtelijke ontwikkelingen; het aantal saneringen op milieuhygiënische gronden drastisch zal afnemen; afstemming tussen water- en landbodems moet worden gerealiseerd; de informatievoorziening op het gebied van bodem en bodemverontreiniging sterk moet professionaliseren. In paragraaf 4.10 wordt uitgebreider op de beleidsbrief bodem ingegaan. In 2004 is op basis van de landelijke inventarisatie van het Landsdekkend Beeld de zogenaamde werkvoorraad bodemsanering tot 2030 vastgesteld. De provincie en gemeenten zijn nu aan zet om deze werkvoorraad gefaseerd ten uitvoer te brengen. In de inleiding (hoofdstuk 1) werd er al even middels een oneliner op gewezen. Het mag duidelijk zijn dat bovengenoemde aspecten vragen om visie en ambitie van de provincie om de bodemsaneringsoperatie op een doordachte, gestructureerde en coördinerende wijze ten uitvoer te brengen. Gemeenten, semi-overheden, bedrijfsleven, particulieren en marktpartijen moeten daarin maximaal betrokken worden (zowel fysiek als financieel). De provincie Zeeland heeft derhalve een algemene beleidsambitie geformuleerd die in de programmaperiode als rode draad door alle thema's binnen de bodemsaneringsoperatie loopt: Het oplossen van maatschappelijke en milieuhygiënische knelpunten op bodemgebied met een maximale participatie van derden Middels deze beleidsambitie geeft de provincie aan om bodemknelpunten op maatschappelijk en milieuhygiënisch gebied prioriteit te geven. Gedacht moet hierbij worden aan enerzijds het aanpakken van verontreinigingen op locaties in het landelijke gebied waar ruimtelijke ontwikkelingen en planvorming door de aanwezigheid van bodemverontreiniging stagneren dan wel niet door kunnen gaan. Met name binnen de zogenaamde gebiedsgerichte projecten als concrete uitwerking van het Integraal Omgevingsbeleid (IOB) zal dit de komende periode vorm gaan krijgen. Anderzijds betreft het de aanpak van knelpunten in de zin van milieuhygiënisch onacceptabele situaties. Door deregulering en decentralisatie van taken naar gemeenten en provincie in combinatie met minder rijksbijdrage worden verantwoordelijkheden in toenemende mate naar lagere overheden, derden en de zogenaamde vrije markt doorgeschoven. Meer vrijheid en verantwoordelijkheid betekent in die zin ook (mede) verantwoordelijkheid op financieel vlak. De overheid is zich ervan bewust dat zonder medefinanciering van derden de bodemsaneringsoperatie in 2030 nooit voltooid zal kunnen worden. In die zin zal de provincie Zeeland dan ook een stimuleringsbeleid volgen om zoveel mogelijk derden en marktpartijen te betrekken bij de uitvoering van het Wbb-programma. Om dit te realiseren zal de provincie in toenemende mate een regisserende rol gaan vervullen. Kernwoorden daarbij zijn coördineren, stimuleren, faciliteren, meedenken en ondersteunen. In bijlage 1 is een kort overzicht gegeven van provinciale actiepunten op gebied van het stimuleren van de markt/derden met betrekking tot medefinanciering van de bodemsaneringoperatie. De regierol zal ook worden aangewend met gemeenten tot zoveel mogelijk gezamenlijk en/of uniform provinciebreed bodembeleid te komen. Dit om te grote verschillen in beleid tussen diverse gemeenten te voorkomen.

17 Provincie Zeeland Thematische componenten Wbb-programma Inleiding Het Wbb-programma is onderverdeeld in een 12-tal thema's (At/m L) die allen betrekking hebben op een specifiek aspect uit het werkveld bodem(sanering). In onderstaande paragrafen worden de diverse thema's binnen het Wbb-programma uitgewerkt. Bij ieder thema zijn doelstellingen en ambities geformuleerd die gezamenlijk het speerpuntenprogramma voor de provincie Zeeland vormen voor wat betreft de bodemsaneringsoperatie in het landelijke gebied. De door VROM aangereikte thema's voor de programmaperiode zijn vertaald (lees aangescherpt dan wel uitgebreid) naar de Zeeuwse situatie. In hoofdstuk 3 is de Zeeuwse bodemambitie beschreven als "Het oplossen van maatschappelijke en milieuhygiënische knelpunten op bodemgebied met een maximale participatie van derden". Deze ambitie loopt als een rode draad door het gehele Wbb-programma en komt als zodanig ook terug in alle thema's. Hierdoor ontstaat een samenhangend en duidelijk omkaderd geheel. 4.2 Thema A: De doorloop van prestaties uit het Wbb-programma Op het moment van opstellen van het Wbb-programma bestaat de verwachting dat een aantal reeds afgesproken prestaties uit het Wbb-programma pas in de programmaperiode gerealiseerd gaat worden. Hieronder volgt een kort overzicht van de betreffende prestaties. Waterbodems De waterbodemsanering van de zogenaamde Kwelsloot Kanaal door Walcheren schuift om financiële redenen door naar de programmaperiode Door actief op zoek te gaan naar goedkopere afzetmogelijkheden van verontreinigd slib is de ambitie om deze waterbodemsanering kosteneffectiever uit te voeren. Voormalige gasfabrieksterreinen De saneringen ter plaatse van de voormalige gasfabrieksterreinen Aardenburg, Brouwershaven en Krabbendijke schuiven Sanering Brasserstraat te Westkapelle.

18 17 eveneens om financiële redenen door naar de programmaperiode (voor een uitgebreidere beschrijving van de saneringsoperatie ter plaatse van de gasfabrieksterreinen wordt naar paragraaf 4.6 verwezen). Grondwatersaneringen en monitoring In drie projectgemeenten (zie paragraaf 2.1) lopen nog een vijftal langlopende grondwatersaneringen door in de programmaperiode (tabel 4.1). Langlopende grondwatersaneringen binnen de programmagemeenten worden volgens afspraak door de betreffende gemeenten overgenomen en opgenomen in de gemeentelijke meerjarenprogramma's Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV). Naast bovengenoemde langlopende grondwatersaneringen loopt in één projectgemeente nog een grondwatermonitoring als vervolg op een grondwatersanering door in de programmaperiode (tabel 4.2). Gemeente Plaats Locatie Sluis Breskens Crusonterrein Terneuzen Terneuzen Axelsestraat 27 Terneuzen Terneuzen Axelsestraat 95 Terneuzen Axel Singelweg 5 Veere Westkapelle Brasserstraat Tabel 4.1: Langlopende grondwatersaneringen. Gemeente Plaats Locatie Hulst Vogelwaarde Bossestraat Tabel 4.2: Langlopende grondwatermonitoringen. Doorloop overige prestaties Diverse nadere onderzoeken en saneringsonderzoek/-plannen op locaties die stonden gepland om in de Wbb-programmaperiode middels Wbb-budget op te pakken zijn, onder andere vanwege een tekort aan budget en personele capaciteit niet uitgevoerd. Nu de werkvoorraad inmiddels bekend is (zie paragraaf 4.3), zullen deze locaties in de prioriteitstelling daarin worden meegenomen. In de periode zal op verschillende van deze locaties derhalve (alsnog) bodemonderzoek worden uitgevoerd. 4.3 Thema B: De aanpak van de werkvoorraad bodemsanering Omvang nulmeting In het Nationaal MilieubeleidsPlan 3 (NMP3) is de doelstelling geformuleerd dat per 1 januari 2005 de huidige situatie van de bodemkwaliteit landsdekkend beschreven is (een zogenaamde nulmeting). Het gaat hierbij om zowel een raming van de totale bodemverontreiniging in combinatie met kosten voor verder onderzoek en/of sanering (de werkvoorraad) als om het verkrijgen van inzicht in de locaties waar geen vervolgmaatregelen genomen hoeven te worden. Op 1 maart 2004 heeft de provincie Zeeland de werkvoorraad bodemsanering ingediend bij het ministerie van VROM. De aangeleverde gegevens zijn door de daarvoor ingestelde landelijke toetsingscommissie beoordeeld en goedgekeurd. Voor Zeeland had de nulmeting betrekking op circa locaties. Voor meer dan de helft van deze locaties kon worden geconcludeerd dat er voldoende onderzoek en/of sanering heeft plaatsgevonden dan wel dat er geen vervolg noodzakelijk is of de noodzaak tot vervolg niet bepaald kon worden. Deze locaties tellen dus niet meer mee voor de werkvoorraad. Uiteindelijk zijn locaties overgebleven. Hiervan zijn 350 locaties afgevallen omdat deze onder een separate financiering (middels o.a. convenanten) vallen (waterbodems, Stichting Bodemsanering NS-terreinen (SBNS), gasfabrieken en staatseigendommen). In deze convenanten zitten financieringsafspraken die buiten de 3 reguliere financieringsregelingen (Wbb, ISV en bedrijvenregeling) vallen (zie ook hoofdstuk 2). Deze locaties zijn dus niet relevant voor de programmering van provincie en gemeenten omdat er een ander regime van aanpak voor van toepassing is. De werkvoorraad op basis van de nulmeting per 1 maart 2004 telt dus locaties waar mogelijk (vervolg)onderzoek en/of sanering noodzakelijk is, en die mogelijkerwijs in de toekomst in aanmerking komen voor medefinanciering met overheidsmiddelen (Wbb, ISV of bedrijvenregeling). Het beheer van de werkvoorraad De provincie heeft in nauwe intensieve samenwerking met alle Zeeuwse gemeenten de werkvoorraad tot stand gebracht. Dit vormt een uitstekend startpunt om tot afspraken te komen voor een gezamenlijk beheer van de werkvoorraad. De provincie zal hiertoe in eerste instantie de wensen van alle betrokkenen inventariseren en een plan van aanpak opstellen voor de beheersfase. De planning is om deze inventarisatie met plan van aanpak nog in 2004 af te ronden. De beheersfase zal in de loop van deze programmaperiode vorm krijgen en tot uitvoering komen. In de beheersfase zal aandacht worden besteed aan een verdere verbetering van de kwaliteit, waardoor een meer nauwkeurig beeld ontstaat van de omvang van de werkvoorraad. Het gaat hierbij in eerste instantie ook om de locaties (4.300) waarbij de noodzaak tot vervolgmaatregelen nog niet bepaald kon worden doordat te weinig gegevens over de locaties bekend waren. Wanneer deze kwaliteitsslag is uitgevoerd zal de uiteindelijke tabel geschikt zijn voor gebruik door derden. De provincie streeft ernaar om de werkvoorraad in de eerste helft van de programmaperiode openbaar te maken. Naast het verifiëren en verbeteren van de betrouwbaarheid van de gegevens, zal er ook aandacht worden geschonken aan het verbeteren van de toegankelijkheid van de tabel. Hierbij wordt gedacht aan een geografische weergave van de informatie. De provincie zal in ieder geval aan het eind van de programmaperiode een nieuwe geactualiseerde bepaling

19 Provincie Zeeland 18 Provinciaal Bodemmanagementsysteem GloBis. van de werkvoorraad uitvoeren. Deze actualisatie kan vervolgens als uitgangssituatie voor de programmaperiode dienen. Mogelijk zal in overleg met de betrokkenen de werkvoorraad ook tussentijds nog enkele malen worden geactualiseerd. De wijze en intensiteit waarmee de betrokkenen de tabel gaan toepassen is hierbij sturend. De aanpak van de werkvoorraad: toename of afname? De landelijke doelstelling luidt dat in 2030 alle bodemverontreiniging gesaneerd dan wel beheerst moet zijn. In het NMP3 lag deze doelstelling nog voor Vanwege bezuinigingen is door het huidige kabinet de doelstelling echter opgerekt naar Per programmaperiode betekent dit in theorie dat voor gemiddeld 20% van de werkvoorraad deze beheerste situatie moet worden bereikt. De geplande kwaliteitsslag (zie hierboven) kan leiden tot een toename van de door de toetsingscommissie vastgestelde Zeeuwse werkvoorraad. Analyse leert dat in theorie de werkvoorraad hierdoor tot maximaal locaties zou kunnen toenemen. Dit aantal is echter niet waarschijnlijk omdat in dat geval alle locaties, waarvan momenteel onvoldoende gegevens bekend zijn, aan de landelijke criteria voor vervolg onderzoek moeten voldoen. Om een eerste inschatting te kunnen maken van het daadwerkelijke aantal locaties dat in de periode van nu tot 2030 onderzocht en gesaneerd dan wel beheerst moet worden, is het van belang dat er inzicht wordt verkregen in de zogenaamde doorstroompercentages. De doorstroompercentages geven aan hoeveel locaties van een ene vervolgstap doorgaan naar een volgende vervolgstap om uiteindelijk tot sanering dan wel beheersing te komen. Niet op alle locaties waar een historische onderzoek moet worden uitgevoerd zal vervolgens een oriënterend onderzoek noodzakelijk zijn. Hetzelfde geldt voor de stap van oriënterend onderzoek naar nader onderzoek en van nader onderzoek naar saneringsonderzoek/-plan. Gaandeweg het hele onderzoekstraject zullen dus locaties afvallen en uit de werkvoorraad verdwijnen. Voor het kunnen gebruiken van de werkvoorraad als planningsinstrument voor de bodemsaneringsoperatie zijn betrouwbare doorstroompercentages uitermate belangrijk. Momenteel wordt gewerkt met landelijke vastgestelde doorstroompercentages. Door het uitvoeren van historische, oriënterende en nadere bodemonderzoeken, zal de werkvoorraad dus afnemen. Bovendien zullen door de verkregen resultaten betrouwbaardere doorstroompercentages voor de Zeeuwse situatie kunnen worden bepaald. De aanpak van de werkvoorraad zal in belangrijke mate worden gestuurd door ruimtelijke ontwikkelingen en de daarbij

20 19 gewenste maatschappelijk functies van locaties. Om daar goed op te kunnen inspelen zal als eerste fase in de aanpak van de werkvoorraad een onderzoeksinspanning moeten worden verricht. Daarmee wordt gerichter in kaart gebracht waar de werkelijke knelpunten met betrekking tot bodemverontreiniging zich primair zullen voordoen. Omdat de werkvoorraad, zoals aangegeven, betrekking heeft op 3 financieringsregelingen zal de aanpak van de werkvoorraad gezamenlijk door de provincie Zeeland met de gemeenten en het bedrijfsleven moeten plaatsvinden. Daarbij zal de provincie, naast de eigen uitvoeringstaken in het kader van de Wbb, in belangrijke mate een regisserende rol aannemen en een duidelijk aansturings-, stimulerings- en uitvoeringsbeleid volgen: De gemeenten aansturen en stimuleren een strategisch plan van aanpak op te stellen en financiële middelen te reserveren om de werkvoorraad in het stedelijk gebied systematisch aan te pakken middels onderzoek en saneringen (binnen ISV kader) alsmede deze ook daadwerkelijk voor 2030 ten uitvoering en tot afronding te brengen; Het bedrijfsleven stimuleren om in samenwerking met de stichting BSB (Bodemsanering in gebruikzijnde Bedrijventerreinen) de oriënterende en nader onderzoeksfasen (de zogenaamde BSB-PR3 en PR4 fasen) tot een kwalitatief goed einde brengen; Het bedrijfsleven stimuleren om saneringen op bedrijfsterreinen uit te voeren door het actief promoten van de zogenaamde Bedrijvenregeling en daarbij faciliterend op te treden; Wat betreft het landelijk gebied zal de provincie haar verantwoordelijkheid op zich nemen door binnen het Wbb-kader in de programmaperiode met name historische, oriënterende en nadere onderzoeken op potentieel urgente locaties uit te voeren. Hierbij zal zoveel mogelijk worden aangesloten bij ruimtelijke dynamiek (zie ook paragraaf 4.4). Speerpuntprogramma Ten behoeve van een systematische aanpak van de werkvoorraad door de provincie Zeeland is voor de programmaperiode een speerpuntenprogramma geformuleerd. Dit programma bestaat uit twee onderdelen die hieronder nader worden beschreven. Risicovolle voormalige bedrijfscategorieën In het kader van het stimulerings- en uitvoeringsbeleid (zie hierboven) zal de provincie zich in deze programmaperiode met name richten op de potentieel, wat betreft bodemverontreiniging, risicovolle voormalige bedrijfscategorieën in het landelijk gebied die een belangrijke onderdeel binnen de Zeeuwse werkvoorraad vormen. Nadere bestudering en analyse van de werkvoorraad leverde de volgende bedrijfscategorieën op die het speerpunt vormen voor de aanpak van de werkvoorraad: Voormalige chemische wasserijen; Voormalige scheepswerven; Voormalige mosselverwerkende bedrijven; Voormalige houtverduurzamingsbedrijven; Voormalige metaalverwerkende bedrijven / industrie. Ter plaatse van deze bedrijven kunnen potentieel mobiele verontreinigingen voorkomen waardoor risico op uitdamping Bedrijfscategorie HO OO NO Voormalige visverwerkende bedrijven Voormalige houtverduurzamingsbedrijven 11-1 Voormalige metaalverwerkende bedrijven Voormalige scheepswerven* 47-5 Voormalige chemische wasserijen 20-3 Subtotaal * Voor zover deze niet buitendijks zijn gelegen HO: historisch onderzoek; OO: oriënterend onderzoek; NO: nader onderzoek Tabel 4.3: Vervolgstappen per prioritaire voormalige bedrijfscategorie. en/of verspreiding via het grondwater kan op treden. Bij mosselverwerkende bedrijven betreft het potentiële verontreinigingen ontstaan door conservering met behulp van teer van de mosselzeven. Dit gebeurde jaar in jaar uit op vaste locaties (zogenaamde teerputten). In tabel 4.3 staat weergegeven wat dit concreet voor het Wbbprogramma van de provincie Zeeland inhoudt. Per bedrijfscategorie is aangegeven hoeveel onderzoeken per vervolgmaatregel op basis van de nulmeting moeten worden uitgevoerd. Zoals blijkt ligt de nadruk duidelijk op de uitvoering van historische onderzoeken. Tevens blijkt hieruit het maritieme karakter van de provincie. Op basis van deze vervolgmaatregelen zal blijken in hoeverre locaties doorstromen naar een vervolgfase. Uitvoering historische onderzoeken Voor 69% van de totale Zeeuwse werkvoorraad is alleen een dossiervermelding bekend en is nog geen enkele onderzoeksinspanning verricht (vanaf historische onderzoek). De locaties bevinden zich in de zogenaamde preho-fase. De provincie stelt zich binnen Wbb-kader samen met de gemeenten (binnen ISVkader) tot doel dat aan het einde van de programmaperiode % hiervan (dus circa 1250 locaties) is doorgestroomd naar minimaal een vervolgfase dan wel is afgevallen. Voor de provincie houdt dit in dat in de programmaperiode voor circa 500 locaties in het landelijk gebied ten minste historisch onderzoek wordt uitgevoerd. Dit aantal komt boven de 128 hierboven vermelde historische onderzoeken. De realisatie van bovenstaande doelstellingen met betrekking tot de onderzoeksinspanning is sterk afhankelijk van de marktdynamiek en de beschikbare budgetten (voor zowel Wbb als ISV). Het aantal saneringen dat hier vervolgens uit voortvloeit is afhankelijk van de eerder vermelde doorstroompercentages. De saneringen zullen bovendien puur door de markt worden gereguleerd en aansluiting moeten vinden bij ruimtelijke en maatschappelijke ontwikkelingen tenzij er sprake is van een onacceptabel risico. In dat geval is sanering op basis van milieuhygiënische criteria noodzakelijk en zal deze, binnen de gegeven financiële mogelijkheden die het ministerie van VROM biedt, worden uitgevoerd.

21 Provincie Zeeland Thema C: Bodemsanering en gebiedsgericht beleid Afbakening Gebiedsgericht beleid richt zich op ruimtelijke vraagstukken die het lokale niveau ontstijgen. Het is een term die veelvuldig wordt gebruikt en waarbij diverse percepties bestaan. In de provinciale nota "Thema's voor de Toekomst" wordt onder integraal gebiedenbeleid het volgende verstaan: "Een definitie van het begrip gebiedenbeleid is niet zonder meer te geven. Wel zijn de volgende kenmerken aan te geven, waaraan integraal gebiedsgericht beleid moet voldoen: Het gaat om een geografisch begrensd gebied; Het is gericht op instandhouding, herstel of ontwikkeling van de functies of eigenschappen van dat gebied; Het is gericht op afstemming van de kwaliteit van de omgeving op de verschillende functies; Het komt tot stand door samenwerking en coördinatie tussen overheden en andere instanties; Het komt tot stand door samenwerking tussen de verschillende beleidsvelden die een relatie hebben met de leefomgeving; Een projectmatige uitvoering, waarbij de realisering van doelstellingen via onderhandelings-processen tot stand komt.". In de genoemde nota wordt door Provinciale Staten van Zeeland uitgesproken dat het gebiedenbeleid een hogere prioriteit zal krijgen. Dit wordt momenteel uitgewerkt in de vorm van het Integraal Omgevings-beleid/-plan (IOB/IOP). Het IOB past bij de rol van de provincie als "regionaal regisseur", waarbij op integrale wijze verschillende belangen en partijen bij elkaar worden gebracht. Deze ambitie past bij het nieuwe bodembeleid dat er juist op gericht is om bodemsanering als integraal onderdeel van ruimtelijke en economische ontwikkelingen te laten deel uitmaken. Bodemsanering verandert dus van een primair milieuhygiënisch gestuurd item met een eigen planning, naar een integraal gestuurd item dat zich in belangrijke mate afhankelijk stelt van de planning van derden. Ervaringen Voor het gebiedenbeleid geldt dat een integrale aanpak voorop staat. De evaluatie van het Zeeuwse gebiedenbeleid over de afgelopen jaren laat echter zien dat in de praktijk de accenten zwaar bij het beleidsveld ruimtelijke ordening (RO) lagen. Dit is te verklaren door het feit dat RO vaak als trekker van deze projecten fungeert. Hierdoor is het integrale karakter veelal niet goed uit de verf gekomen. Milieu en in het bijzonder Projectuitvoering in het landelijk gebied.

22 21 bodemsanering is in de tot nu tot uitgevoerde gebiedsgerichte projecten niet als specifiek thema/onderdeel meegenomen. Verder laat de evaluatie zien dat tot nu toe private partijen pas in beeld komen op het moment dat de uitvoering van een gebiedsprogramma wordt gestart. Private partijen beschikken echter over ruime kennis en expertise. Door private partijen vroegtijdig in de gebiedsprojecten te betrekken stijgen de "marktkansen" en daarmee ook de inzet van private middelen. Deze visie sluit goed aan bij het gedachtegoed uit de beleidsbrief bodem van VROM. Financiering In gebiedsgerichte projecten is het belangrijk dat sectorale financieringsstromen aan elkaar worden geknoopt (provincie, gemeenten, waterschappen, Rijk, EU). Daarnaast wordt voor de financiering van de uitvoering van het gebiedsgerichte projecten momenteel nagedacht over nieuwe financieringsvormen, zoals het gebruik maken van bijvoorbeeld PPS-constructies (publiek - privaat) Middelen provincie en partners Specifiek provinciale middelen die voor gebiedsgerichte projecten worden ingezet is o.a. budget voor natuur- en landschapszorg en integraal waterbeheer. Daarnaast dragen ook de partners bij aan de totstandkoming en uitvoering in gebiedenprojecten. Hierbij moet met name worden gedacht aan de gemeenten, de waterschappen en DLG. De mate van financiële participatie wisselt per gebiedsproject. Rijksmiddelen Het rijk zet voor de toekomst in sterke mate in op doelfinanciering, waarbij concrete afspraken worden gemaakt voor de (door de provincie) te realiseren doelen (prestatie-afspraken), op basis van een gebiedsvisie. In de "Stimuleringsregeling Gebiedsgericht Beleid" (SGB), die is bedoeld voor het landelijk gebied, zijn diverse bestaande regelingen opgenomen zoals de Regeling gebiedsgerichte bestrijding van de verdroging (GeBeVe) en het Bijdragebesluit openbare lichamen milieubeheer (SGM). Het SGB is een groeimodel waarbinnen meerdere regelingen kunnen worden opgenomen. Op dit moment wordt door de Ministerie van VROM, V&W, LNV, gezamenlijk met het IPO, de VNG en de Unie van Waterschappen, samengewerkt in het project "Investeringsbudget Landelijk Gebied" (ILG). In paragraaf 2.2 is hier ook op ingegaan. Het ILG (als evenknie van het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV)) moet leiden tot één investeringsbudget voor het landelijk gebied, waarbij de rijksmiddelen geïntegreerd met de middelen van provincies, gemeenten, waterschappen en private partijen worden ingezet voor de uitvoering van projecten. In het ILG worden huidige financieringsstromen, zoals de SGB-regeling, gebundeld. Binnen het ILG zal van de provincie worden gevraagd om de gelden gedifferentieerd naar gebieden in te zetten. Ook het Wbb-budget zal geïntegreerd gaan worden in het ILG. Binnen de provincie Zeeland zijn daartoe de eerste afstemmingsacties en brainstormsessies al ondernomen (mede in het kader van onderhavig Wbb-programma ). Europese middelen De uitvoering van gebiedsgerichte projecten op provinciaal schaalniveau wordt steeds meer afhankelijk van EU-fondsen. Voor de tot dusver uitgevoerde gebiedsgerichte projecten in Zeeland is gebruik gemaakt van verschillende Europese subsidieprogramma's, zoals Doelstelling 5B, SAIL, LEADER+ en POP (onderdelen van het budget Vitaal Platteland). In deze subsidies zitten heel duidelijk aanknopingspunten met het Wbb. De subsidies zijn namelijk gericht op stimuleren economische bedrijvigheid, innovatie landelijk gebied, leefbaarheid kleine kernen, duurzaamheid: Zaken waarin ook bodemsanering deel van kan uitmaken waardoor budgetten gekoppeld kunnen worden. Private middelen Daar waar de overheidsmiddelen afnemen zal in toenemende mate naast publieke financiering een beroep moeten worden gedaan op private middelen (PPS). De gebruikelijke werkwijze daarbij is dat de overheid voorwaardenscheppend bezig moet zijn en daadwerkelijke realisatie aan de markt overlaat. Positie bodemsanering binnen gebiedsgericht beleid In het kader van de provinciale regiefunctie bodemsanering wordt momenteel veel energie gestoken in het leggen en onderhouden van contacten met partners in het landelijk gebied. De noodzaak om te komen tot een Wbb-programmering/budgetering vormde hierbij een goed aanknopingspunt voor overleg met de (toekomstige) ILG-partners/huidige partners gebiedsgericht beleid. Het betreffen betrokken afdelingen binnen de provincie Zeeland, Waterschap Zeeuwse Eilanden, Waterschap Zeeuws-Vlaanderen, Dienst Landelijk Gebied Zeeland en Rijkswaterstaat Directie Zeeland. Opvallend hierbij waren de volgende zaken: Enerzijds heeft vrijwel geen van de partners tot nu toe bij gebiedsgerichte projecten aan het thema bodemsanering landbodems en de noodzaak ervan gedacht. Voor waterbodems lag dit gunstiger; Anderzijds bestaat een grote behoefte aan bodeminformatie. Dit komt voort uit het feit dat vaak tijdens de uitvoering van projecten onverwachts tegen bodemverontreiniging wordt aangelopen die veelal al in vroegtijdig stadium onderkend had kunnen worden bij raadpleging van beschikbare informatie; Voormalige stortplaatsen, sloot- en veedrinkputdempingen, asbesthoudend verhardingsmateriaal/-dammen, waterbodems en met DDT verontreinigde (voormalige) boomgaarden worden als meest projectbelemmerende verontreinigingssituaties gezien in het landelijk gebied en verdienen wat betreft uitvoeringsgerichte partijen als DLG en Waterschappen de meeste aandacht in het kader van gebiedsgerichte projecten (zie ook thema LDB Spoor 2, paragraaf 4.11); Momenteel zijn er, in afwachting van het Integraal Omgevingsbeleid (IOB), weinig concrete gebiedsgerichte projecten in de planning waarbij is bekeken waar concreet knelpunten op het gebied van bodemverontreinigingen zullen optreden. Er kunnen dus ook nog geen concrete locaties genoemd worden die aangepakt moeten worden in dat kader. Nadat de afgelopen jaren veel gebiedsgerichte

23 Provincie Zeeland 22 projecten zijn uitgevoerd bevindt het gebiedsgerichte beleid momenteel in een adempauze waarbij in het kader van het IOB eerst geëvalueerd en herbezonnen wordt alvorens nieuwe projecten daadwerkelijk worden opgestart. Vanaf 2006, als het IOB is geformuleerd en vastgesteld, zullen naar verwachting concrete gebiedsgerichte projecten van de grond komen. Ontwikkelings Planologie. Met de toekomstige ILG-partners is afgesproken dat dit project als pilot zal worden gebruikt om bodem als integraal aspect mee te nemen. Inmiddels is hierover een eerste brainstormsessie gehouden en zijn presentaties over het aspect bodem voor respectievelijk de Coördinatiegroep West Zeeuws-Vlaanderen en de Gebiedscommissie West Zeeuws-Vlaanderen gegeven. Bodemsanering beleidsgronden LNV Ten behoeve van de Wbb-programmaperiode zijn er afspraken gemaakt over de financiering van de zogenaamde saneringen van beleidsgronden LNV (ministerie van Landbouw, Natuur en Visserij). Het betreft hierbij een financieringsregeling voor aangemelde saneringen ten behoeve van Dienst Landelijke Gebieden (DLG) en Staatsbosbeheer (SBB) op terreinen die in het kader van o.a. herinrichting en natuurontwikkeling vóór mei 1994 zijn verworven. De financieringsregeling houdt in dat LNV (uit de exploitatie van Bureau Beheer Landbouwgronden), VROM (ICES-middelen) en de provincie (Wbb-middelen) in gelijke mate bijdragen aan de financiering van de sanering van deze beleidsgronden. Fragment BKK plangebied Oud-Vossemeer. De afgelopen 2 jaar is binnen het Platform Bodembeheer Zeeland gezamenlijk door provincie, gemeenten, DLG en Waterschappen veel energie gestoken in het verkrijgen van Bodemkwaliteitskaarten (BKK's) voor het gehele landelijke gebied in de provincie Zeeland. In alle gebieden/gemeenten zijn deze BKK's in een afrondend stadium of al gereed en vastgesteld. Daarnaast is begin 2004 de inventarisatie voor Zeeland in het kader van het Landsdekkend Beeld Spoor 1 gereed gekomen. Beide items vormen een krachtig instrument om als bodem gesprekspartner en betrokken partij binnen integrale gebiedsgerichte projecten te worden, zeker als daarbij ook een in te zetten budget (als co-financieringmiddel) beschikbaar is wat gekoppeld kan worden aan de al de andere beschikbare budgetten. Als ambitie wordt derhalve gesteld dat de huidige adempauze in de gebiedgerichte projecten en de opmaat voor het IOB moeten worden benut om het thema bodemsanering als integraal aspect te profileren en op de agenda te zetten. Juist de gebiedsgerichte projecten en de participatie van bodemsanering daarbinnen is het instrument bij uitstek om bodemsaneringen ten behoeve van ruimtelijke ontwikkelingen in het landelijk gebied vorm te geven. Een flexibele programmering daarbij is een vereiste. Bij de budgetverdeling over de diverse thema's binnen het Wbb-programma is derhalve een substantieel deel gereserveerd voor bodemsaneringen in het kader van gebiedsgerichte projecten. Pilot West Zeeuws-Vlaanderen Voor de regio West Zeeuws-Vlaanderen staat een grootschalig gebiedgericht project op het punt in de uitvoerings-/concretiseringsfase over te gaan. Dit project is in het kader van de Nota Ruimte door VROM aangewezen als voorbeeld project In het kader van de programmaperiode is door al de betrokken instanties afgesproken dat de regeling ook voor de komende programmaperiode van toepassing is. Wel is hierbij afgesproken dat aanspraak op Wbb-budget niet als vanzelfsprekend mag plaatsvinden en dat DLG en SBB in eerste instantie vanuit de markt 1/3 financiering moeten zien te betrekken. 4.5 Thema D: Regionale waterbodems Situatie Zeeland Ten behoeve van het zogenaamde Tienjarenscenario Waterbodems heeft in 2000 een actualisatie van de inventarisatie waterbodems plaatsgevonden. In Zeeland is een totaal aanbod van baggerspecie van ongeveer 39 mln m 3 vastgesteld. Deze hoeveelheid kan, vanwege de grote onzekerheidsmarges, in de praktijk anders liggen. Uit verder onderzoek en tijdens de werkelijke uitvoering van het baggerwerk zal de afwijking van de geschatte hoeveelheden duidelijk worden. Het grootse deel van de baggerspecie (90%) is schoon tot licht verontreinigd. De overige 10% betreft zogenaamde klasse 3 en 4 specie. In de figuren 4.1 en 4.2 wordt het gemiddelde aanbod van onderhoudsspecie en saneringspecie klasse 3 en 4 verdeeld naar herkomst weergegeven. Uit deze figuren is af te lezen, dat een groot deel van de saneringspecie afkomstig is uit de Rijkswateren en derhalve buiten het kader van Wbb-financiering valt. Daarnaast komt ook een deel van de saneringsspecie afkomstig uit stedelijk gebied niet in aanmerking voor financiering vanuit de Wbb, omdat andere partijen (bijv. rijk, havenschappen, particulieren) hier probleemeigenaar zijn. Ongeveer m 3 saneringsspecie komt in aanmerking voor financiering vanuit de Wbb, hiervan is ongeveer m 3 saneringsspecie afkomstig uit het landelijk gebied en ongeveer

24 23 Industrie- en recr.havens 14% Onderhoud klasse 3/4 Rijkswateren 62% Stedelijk gebied 12% Landelijk gebied 12% Figuur 4.1: Gemiddeld aanbod onderhoudsspecie klasse 3/4 verdeeld naar herkomst. Saneringen klasse 3/4 Industrie- en recr.havens Stedelijk 0% gebied 15% Rijkswateren 71% Landelijk gebied 14% Figuur 4.2: Gemiddeld aanbod saneringsspecie klasse 3/4 verdeeld naar herkomst m 3 saneringsspecie afkomstig uit het stedelijk gebied. Vanaf de inventarisatie tot en met 2004 is er een viertal projecten middels inzet van Wbb-budget uitgevoerd, waarvan drie saneringen en één in het kader van bijzonder inventariserend onderzoek (BIO), een eutrofiëringsbaggerwerk. Met deze saneringen is er echter nog geen sprake van een significante versnelling in de baggerwerken en het inlopen van achterstanden. Het aanbod saneringsspecie is in orde van grote weinig afgenomen. Een groot knelpunt bij de baggerwerken is de afzet van baggerspecie vanwege het ontbreken van een grootschalig baggerdepot in Zeeland. Om de hoeveelheden te verwijderen baggerspecie in het stedelijk gebied duidelijker in beeld te krijgen zijn er stedelijke baggerplannen opgesteld. In 2002 is door alle Zeeuwse gemeenten in samenwerking met de twee Zeeuwse Waterschappen een baggerplan opgesteld. In de baggerplannen zijn de baggerwerken in het stedelijk gebied voor zowel sanering als onderhoud voor de komende vijftien jaar in kaart gebracht. Ambities en vooruitzichten Hieronder worden de ambities en vooruitzichten voor de programmaperiode per onderdeel op het gebied van waterbodems omschreven Projecten Voor de komende periode bestaat de ambitie om middels inzet van Wbb-budget een viertal saneringsprojecten uit te voeren. Met de uitvoering van deze projecten zou ongeveer m 3 saneringsspecie kunnen worden verwijderd. Als echter geprogrammeerd dient te worden naar het huidige beschikbare indicatieve budget zullen slechts twee projecten (kwelsloot Middelburg-Veere en Vlissingse Vest Middelburg) aan bod kunnen komen en zal uiteindelijk ongeveer m 3 saneringsspecie verwijderd worden in de komende programmaperiode. De realisatie van deze ambitie is dus sterk afhankelijk van het feit of er nog een herschikking van budget tussen de bevoegde gezagen zal plaatsvinden, waardoor Zeeland in aanmerking komt voor een hoger budget voor de aanpak van waterbodems. Sanering Otheensche Kreek De Otheensche Kreek ligt in het beheersgebied van het waterschap Zeeuws-Vlaanderen. De kreek moet vanwege de sterk verontreinigde waterbodem binnen korte termijn gesaneerd worden. Echter omdat de sanering dermate omvangrijk en kostbaar is, kan deze niet door de betrokken partijen alleen gefinancierd worden. Het project "Otheense Kreek" wordt door de provincie aangedragen voor het landelijke knelpuntenbudget bodemsanering van VROM. De hoeveelheid te verwijderen baggerspecie wordt geschat op m 3 en de kosten van de sanering worden geschat op e 5,0 mln. De Provincie Zeeland zet in op bekostiging van het project met 75% middelen uit het knelpuntenbudget. De resterende omvangrijke kostenpost van ± e 1,3 mln zal door de overige betrokken partijen moeten worden opgebracht. Sanering en SUBBIED buitenom Wbb-financiering Daarnaast is er nog een aantal saneringsprojecten die niet via de Wbb medegefinancierd worden. In 2003 de 'Regeling eenmalige uitkering baggerwerkzaamheden bebouwd gebied (SUBBIED)' in het leven geroepen. Gemeenten en waterschappen hebben aanvragen in kunnen dienen voor financiële ondersteuning bij de uitvoering van achterstallig baggerwerk in bebouwd gebied. De ambitie is om in de programmaperiode een vijftal saneringen mee te nemen met de uitvoering van het baggerwerk, dat medegefinancierd wordt van-

25 Provincie Zeeland 24 uit SUBBIED. Het betreft een vijftal kleinere projecten van gezamenlijk ongeveer m 3. De kosten van deze saneringen worden geschat op 0,5 miljoen euro. Of deze saneringen daadwerkelijk meegenomen kunnen worden bij het onderhoudsbaggeren is afhankelijk van mogelijke knelpunten in de bestemming/afzetmogelijheid van de verontreinigde baggerspecie (sterk afhankelijk van de kwaliteit) en het rond krijgen van de financiering. Onlangs is in het Bestuurlijk Overleg Tienjarenscenario Waterbodems besloten landelijk 20 miljoen euro extra beschikbaar te stellen in het kader van de regeling SUBBIED. Voor Zeeland betekent dit dat nog eens zes gemeenten een bijdrage in de achterstallige baggerwerken kunnen verwachten en de voorbereidingen voor de uitvoering van deze baggerwerken binnen een jaar zouden kunnen starten. Binnen het kader van het Wbb-programma worden bovengenoemde saneringen als zogenaamde SEB-locaties in de prestaties meegenomen (zie hoofdstuk 8). Pilot DDT-houdende baggerspecie Vooruitlopend op de beleidsbrief bodem heeft Zeeland een pilot met DDT-houdende baggerspecie klasse 3 uitgevoerd. Met deze pilot is een start gemaakt met de implementatie van het actief (water)bodembeheer. Dit jaar zal het pilotproject 'omgaan met DDT-houdende baggerspecie' worden afgerond. In een proefgebied zijn de mogelijkheden onderzocht om baggerspecie, die vrijkomt bij het baggeren van waterlopen in fruitteeltgebieden binnen het gebied van herkomst als bodem toe te passen door gebruik te maken van 'actief (water)bodembeheer'. In Zeeland komen veel (voormalige) fruitteeltgebieden voor waar verhoogde concentraties DDT in zowel de land- als de waterbodem aangetroffen worden. In het pilotgebied is de verontreinigde baggerspecie met DDT klasse 3 toegepast op de bodem. Om dit te kunnen bewerkstelligen is een vrijstelling van het stortverbod verkregen (art Wm) en diende voldaan te worden aan het zogenaamde stand-still principe (bodemkwaliteit mag niet slechter worden). Na een periode van zes maanden ontwatering zal getoetst worden of hieraan voldaan is. Op basis van de uitkomsten van het project, zal een traject gestart worden om de werkwijze in te passen in het beleid met als uitgangspunten, de risicobenadering, milieurendement en maatwerk. Versnelling Enerzijds zal door het beschikbaar gestelde Wbb-buget voor de programmaperiode geen versnelling plaatsvinden in saneringen van waterbodems. Anderzijds vindt door de ontwikkelingen die voortvloeien uit de beleidsbrief bodem en het beleidsproject Tienjarenscenario Waterbodems wel een versnelling plaats van de baggerwerken (waarbinnen een sanering kan vallen). De tijdelijke openstelling van De Slufter heeft tot gevolg dat ernstig verontreinigde baggerspecie geborgen kan worden zodat al te grote stagnaties voor de korte termijn kunnen worden voorkomen. Tegelijk wordt door de provincie Zeeland Waterbodemsanering stedelijk gebied Goes (foto Rudy Visser, Waterschap Zeeuwse Eilanden). actief gezocht naar structurele oplossingen voor het bergingsprobleem van (ernstig) verontreinigde baggerspecie. De uitbreiding van de regeling SUBBIED zorgt voor het oppakken en versnellen van achterstallig baggerwerk in bebouwd gebied terwijl mogelijkheden binnen het actief (water)bodembeheer vooral zijn vruchten afwerpt in het baggerwerk in het landelijk gebied. Knelpunten Om nu daadwerkelijk de baggerachterstanden weg te kunnen werken en de saneringen versneld te laten plaatsvinden zijn er in Zeeland enkele belangrijke knelpunten weg te nemen. De belangrijkste hiervan zijn: De beschikbare financiën; De afzet van baggerspecie; De huidige wet -en regelgeving. Beschikbare financiën Voor de versnelling in baggerwerken is er in korte tijd veel geld nodig. In eerste instantie is er ingestoken op het wegwerken van achterstanden en het saneren van de waterbodems in 15 jaar. Echter op basis van de landelijke inventarisatie van de achterstallige baggerwerken en verontreinigde waterbodems (ten behoeve van het Basisdocument Tienjarenscenario Waterbodems) blijkt dit met de huidige beschikbare middelen niet haalbaar te zijn. Momenteel gaat men landelijk zelfs uit van het inlopen van de baggerachterstanden (onderhoudswerken en saneringen) in jaar. Een belangrijk knelpunt voor Zeeland is de geringe toekenning van de Wbb-gelden. Zeeland is een waterrijke provincie en heeft relatief veel waterbodems ten opzichte van een groot

26 25 aantal andere provincies. Met de toegepaste verdeelsleutel (op basis van inwoneraantal), die niet gebaseerd is op de omvang van de waterbodemproblematiek, ontvangt Zeeland een zeer geringe bijdrage in het oplossen van de problematiek. In de komende Wbb-programmaperiode kan daardoor maar een zeer klein deel van het baggerprobleem worden opgelost. Afzet van baggerspecie Een zeer omvangrijk knelpunt in Zeeland is de afzet van de baggerspecie, dit geldt voor zowel de onderhouds- als saneringsspecie. Bij saneringsbaggerwerken is het grootste knelpunt het vinden van een (definitieve) bestemming voor de (ernstig) verontreinigde baggerspecie. Vooralsnog is er geen zicht op realisatie van een grootschalig baggerdepot. De tijdelijke openstelling van De Slufter (Maasvlakte) is slechts een korte termijn oplossing die geen structurele oplossing biedt. De realisatie van het grootschalige baggerdepot Koegorspolder lijkt vooralsnog niet door te gaan. De staatssecretaris heeft het dossier Koegorspolder in handen gegeven van de Landsadvocaat. Hiermee is het zicht op de realisatie van een grootschalig baggerdepot op korte termijn verdwenen. In samenwerking met de ontdoeners van baggerspecie moeten alternatieven voor het bergen van de saneringsspecie onderzocht en in kaart worden gebracht. Of dit echter oplossingen biedt voor grote hoeveelheden baggerspecie is echter maar zeer de vraag. Zolang er geen zicht is op een definitieve bestemming voor de saneringsspecie zullen de omvangrijkere baggerwerkzaamheden uitgesteld gaan worden waardoor de programmeringen niet wordt gehaald. De provincie Zeeland is derhalve actief op zoek naar een structurele oplossing voor dit knelpunt. Huidige wet- en regelgeving Ook bij onderhoudsbaggerwerk zijn er problemen met de afzet van baggerspecie. Het gaat hierbij met name om baggerspecie met kwaliteitsklasse 3 en 4. Deze baggerspecie dient volgens de huidige wet- en regelgeving afgevoerd te worden en kan pas later hergebruikt worden of moet alsnog worden geborgen. Het afvoeren van baggerspecie naar een tijdelijk depot om het vervolgens weer toe te passen is een omslachtige werkwijze met een gering milieurendement. 4.6 Thema E: Voormalige gasfabrieksterreinen Convenant Op 26 augustus 1999 is het Convenant bodemsanering Zeeuwse gasfabrieksterreinen gesloten. Het energiedistributiebedrijf DELTA, het ministerie van VROM en de provincie Zeeland, die daarbij ook de 12 betrokken gemeenten vertegenwoordigde, verklaarden daarbij in te stemmen met een programmatische aanpak van de bodemverontreiniging op 15 voormalige gasfabrieksterreinen in de provincie. Uitvoering Sanering voormalige gasfabriek Krabbendijke. De uitvoeringsorganisatie van het Convenant bestaat uit een projectgroep en een stuurgroep. De projectgroep is met de dagelijkse uitvoering belast en bestaat uit projectleiders van de provincie en DELTA. De Stuurgroep is onder andere belast met de politiek-bestuurlijke en de technische en economische legitimatie van de aanpak, alsmede met de voortgang van de uitvoering van het Convenant. De provincie is opdrachtgever voor de uitvoering/opstelling van de benodigde bodemonderzoeken en bestekken alsmede voor de grondsaneringen en de installatie van grondwatersaneringsystemen. Op twee locaties (Axel en Oostburg) is DELTA opdrachtgever voor deze werkzaamheden. Daarnaast is DELTA opdrachtgever voor de uitvoering van de grondwatersaneringen alsmede voor de controle- en nazorgmaatregelen. De aanpak van de locaties wordt in nauw overleg met de betreffende gemeenten en de betrokken eigenaren/gebruikers van de locaties uitgevoerd. Jaarlijks wordt de voortgang aan het ministerie van VROM gerapporteerd. Stand van zaken In tabel 4.4 is een overzicht gegeven van de stand van zaken betreffende de saneringsoperatie van de voormalige gasfabrieksterreinen. Samenvattend blijkt hieruit dat tot dusver de saneringen op 2 locaties volledig is afgerond. Op 6 locaties worden in 2004/2005 de grondsaneringen uitgevoerd. Op 8 locaties worden grondwatersaneringen uitgevoerd dan wel opgestart. Op 3 locaties loopt momenteel een nazorg/ monitoringstraject.

27 Provincie Zeeland 26 Locatie Grondsanering Grondwatersanering Nazorg/monitoring Afgerond Aardenburg X (2005) Axel X (2005) X Brouwershaven X (2005) X Domburg X Goes X Hulst X Wemeldinge X (2004) Middelburg X Oostburg X Krabbendijke X (2005) X Kruiningen X Yerseke X Tholen X Vlissingen X Zierikzee X (2004) X Tabel 4.4: Stand van zaken saneringsoperatie voormalige gasfabrieksterreinen. Het is dus de bedoeling dat in 2005 alle grondsaneringen op Zeeuwse gasfabrieksterreinen zijn afgerond. De grondwatersaneringen en de nazorgtrajecten op die terreinen zullen, voor zover nodig, dan nog naijlen. 4.7 Thema F: Locaties projectgemeenten met 'milieuhygiënisch saneringscriterium' De saneringsoperatie in het stedelijk gebied (bebouwde kom en uitleggebieden) valt in principe onder de verantwoordelijkheid van de gemeente en wordt van rijkswege medegefinancierd middels het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (zie hoofdstuk 2). De provincie richt zich op het landelijk gebied. Een uitzondering hierbij vormen de zogenaamde statische locaties binnen de projectgemeenten. Projectgemeenten stellen in het kader van het ISV namelijk niet zoals de programmagemeenten een meerjaren ontwikkelprogramma (MOP) op waarin zowel de aanpak van dynamische als statische locaties in het stedelijk gebied is geregeld. De projectgemeenten dienen specifieke projecten op dynamische locaties in bij de provincie ten einde in aanmerking te komen voor ISV-middelen. Hierdoor is het logische gevolg dat verontreinigingen op statische locaties in het stedelijk gebied van de projectgemeenten wat betreft aanpak tussen wal en schip dreigen te vallen. De projectgemeenten zullen de (beperkt beschikbare) rijksmiddelen zo efficiënt mogelijk willen inzetten. Dat zullen zij bij voorkeur doen op locaties waar middels planontwikkeling kwaliteitsverbetering van het stedelijk gebied kan worden gerealiseerd met daarbij een stuk medefinanciering door marktpartijen. Voorkomen moet worden dat op bovengenoemde statische locaties uit de werkvoorraad (zie paragraaf 4.3), waar milieuhygiënisch gezien potentieel sprake kan zijn van onacceptabele risico's, geen actie wordt ondernomen. Om deze reden kan de provincie de verantwoordelijkheid naar zich toe trekken om mede middels inzet van Wbb-budget deze locaties aan te pakken. Op 1 januari 2005 begint de tweede ISV-programmaperiode. In juni 2004 hebben de Zeeuwse gemeenten de keus moeten maken of ze programma- of projectgemeente gaan worden in de tweede ISV-programmaperiode. Opmerkelijk resultaat is dat 4 van 8 huidige programmagemeenten hebben aangegeven projectgemeente te gaan worden. Concreet betekent dit voor de provincie dat ze, in vergelijking tot de eerste ISV-programmaperiode, wordt geconfronteerd met meer projectgemeenten waar binnen het stedelijk gebied Wbb-budget kan worden ingezet ten einde bovengenoemde statische gevallen, die voldoen aan het saneringscriterium, aan te pakken. De provincie zal dus vaker voor de keuze worden gesteld of ze wel of niet een locatie in het stedelijk gebied gaat oppakken. Dit terwijl daarvoor geen extra Wbb-budget beschikbaar is. Consequentie is dat de aanpak van dergelijke statische gevallen in het stedelijk gebied geen vanzelfsprekendheid is. De verwachting is overigens dat het aantal statische locaties waar daadwerkelijk sprake is van onacceptabele risico's beperkt zal zijn (zie hieronder). Uitgangspunt is en blijft dat het Wbb-budget primair is bedoeld voor het landelijke gebied en slechts bij uitzondering wordt ingezet in het stedelijk gebied van projectgemeenten. Uitvoering nader onderzoek en sanering Op bovengenoemde statische locaties zal de provincie het nader onderzoek begeleiden. Op basis van de resultaten van het nader onderzoek wordt bepaald of een bodemsanering noodzakelijk is. Uitgangspunt daarbij is het zogenaamde nieuwe milieuhygiënische saneringscriterium zoals dat is aangekon-

28 27 digd in de beleidsbrief bodem van het ministerie van VROM. In 2005 zullen over de uit te voeren projecten met de projectgemeenten afspraken worden gemaakt. Vanaf 2006 zal met de uitvoering kunnen worden begonnen. Nieuw milieuhygiënisch saneringscriterium Zoals aangekondigd en beschreven in de beleidsbrief bodem van het ministerie van VROM zal de huidige ernst- en urgentiesystematiek vervangen worden door een nieuw milieuhygiënisch saneringscriterium. In dit nieuwe milieuhygiënisch saneringscriterium worden de factoren ernst, urgentie en tijdstipbepaling geïntegreerd. Het nieuwe saneringscriterium is een wetenschappelijk onderbouwde systematiek waarmee locatie- en gebiedsspecifiek de risico's bij een bepaald gebruik van de bodem kunnen worden vastgesteld. Het saneringscriterium biedt mogelijkheden tot maatwerk. Als het saneringscriterium wordt overschreden, hoeven saneringsmaatregelen niet automatisch en uniform op het gehele geval van ernstige bodemverontreiniging te worden toegepast. Dit kan betekenen dat alleen dat deel van het geval wordt aangepakt waar de onacceptabele risico's zijn geconstateerd. Het criterium van ingrijpen ligt bij die locaties waarbij sprake is van onacceptabele risico's voor de mens en het milieu. In die gevallen dient op zo kort mogelijke termijn een sanering plaats te vinden, ongeacht de ontwikkelperspectieven van het gebied cq. de locatie. Op dit moment heeft het rijk nog geen omschrijving gereed van het nieuwe saneringscriterium. Ten behoeve van het Wbb-programma gaat de provincie Zeeland, op advies van VROM, tot het moment dat de omschrijving gereed is uit van het huidige urgentiecriterium waarbij binnen 4 jaar maat-regelen moeten worden genomen om risico's weg te nemen. Als de bodemkwaliteit de interventiewaarde overschrijdt maar niet het (nieuwe) saneringscriterium, en er geen handelingen met de verontreinigde bodem plaatsvinden, zal de provincie bepalen welke beheersmaatregelen en gebruiksbeperkingen eventueel nodig zijn en welke overige verplichtingen dit met zich meebrengt voor de eigenaar en/of gebruiker. Concreet houdt bovenstaande in dat het aantal bodemsaneringen op milieuhygiënische gronden zal afnemen en bovendien in de tijd gezien gefaseerd uitgevoerd zal worden. Huidig inzicht op basis van de werkvoorraad Uitgaande van de nulmeting van de werkvoorraad zoals deze op 1 maart 2004 is vastgesteld voldoen in Zeeland 2 locaties binnen het stedelijk gebied van de projectgemeenten aan het nieuwe saneringscriterium. Het ligt in de planning de komende programmaperiode 15 nader onderzoeken op te starten op locaties uit de werkvoorraad die potentieel aan het nieuwe saneringscriterium voldoen. Verwacht wordt dat 3 saneringslocaties in de Wbb-programmaperiode daadwerkelijk tot uitvoering zullen komen. Op dit moment zijn er in het kader van de Wbb-programmaperiode binnen het stedelijk gebied van de huidige projectgemeenten een 5 tal saneringen reeds opgestart die volgens de huidige inzichten aan het nieuwe saneringscriterium voldoen (zie paragraaf 4.2) Deze saneringen zullen in de komende Wbb-programmaperiode worden voortgezet en zoveel mogelijk afgerond worden. 4.8 Thema G: NAVOS, nazorg en beheersmaatregelen Nazorg voormalige stortplaatsen (NAVOS) In totaal zijn in Zeeland in de afgelopen jaren 371 voormalige stortlocaties onder de loep genomen binnen het VOS en NAVOS project. Op 90 plaatsen is uitsluitend een verkennend onderzoek gedaan waarna verder onderzoek niet zinvol leek. Op 280 locaties is tussen 1999 en 2003 binnen het project NAVOS grondwateronderzoek uitgevoerd en op 206 van deze locaties is een afdeklaagonderzoek afgerond. In het grondwater bleken met name interventiewaarde overschrijdingen voor de zware metalen arseen en chroom. In een beperkt aantal gevallen werden ook interventiewaarde overschrijdingen voor andere parameters (o.a. vluchtige en aromatische koolwaterstoffen) aangetroffen. Van de onderzochte locaties bleek in meer dan de helft van de gevallen de afdeklaag dunner dan hetgeen, gerelateerd aan het landgebruik, wordt aanbevolen. In het algemeen wordt minimaal een halve meter aanbevolen. Wanneer er echter sprake is van intensieve recreatie, woonbebouwing of volkstuinen wordt een laagdikte van één meter aanbevolen. Bij 27% van de onderzochte afdeklagen werd tenminste voor één stof de interventiewaarde overschreden. Het betrof daarbij voornamelijk zink, lood en/of polycyclische aromatische koolwaterstoffen. In tabel 4.5 zijn de resultaten van de 280 voormalige stortplaatsen in de provincie Zeeland weergegeven: In deze tabel wordt een indeling in categorieën gehanteerd: Exit: De voormalige stortplaats is geen bedreiging voor mens en omgeving; Preventief: Aanvullend onderzoek is nodig omdat de voormalige stortplaats mogelijk een bedreiging vormt voor de mens of de omgeving; Categorie Grondwater Afdeklaag Grondwater en of afdeklaag Exit Preventief Curatief Onbekend Tabel 4.5: Resultaten onderzoek stortplaatsen (aantallen). Curatief: Maatregelen zijn nodig ter bescherming van mens en milieu; Onbekend: Er zijn onvoldoende onderzoeksresultaten verzameld.

29 Provincie Zeeland 28 Reden: Grondwaterkwaliteit Aantal Overschrijding van de interventiewaarde 35 Overschrijding van de interventiewaarde en 14 van de beregeningsnorm en/of veedrinknorm Totaal 49 Reden: Afdeklaag Aantal Afdeklaag is te dun en de interventiewaarde 28 in de afdeklaag wordt overschreden Interventiewaarde in de afdeklaag wordt overschreden 16 Totaal 44 Tabel 4.6: Karakterisatie curatieve stortplaatsen. Curatieve voormalige stortplaatsen De provincie heeft het voornemen om voormalige stortplaatsen in het landelijk gebied, die in het curatieve spoor vallen verder op te pakken in het kader van de Wbb. In tabel 4.6 is de indeling van de curatieve stortplaatsen op basis van de monitoringsresultaten van de grondwaterkwaliteit en op basis van het afdeklagenonderzoek weergegeven. Door de provincie is voor de Wbb-programmaperiode de volgende ambitie wat betreft de curatieve stortplaatsen geformuleerd: Ter plaatse van 14 voormalige stortplaatsen waarvan is geconstateerd dat de interventiewaarde in het grondwater en de beregeningsnorm en/of veedrinknorm worden overschreden, zal verder onderzoek plaatsvinden teneinde de risico's van de verontreiniging vast te stellen; Ter plaatse van 8 voormalige stortplaatsen waarvan is geconstateerd dat de interventiewaarde in het grondwater wordt overschreden en waarbij tevens deze waarde in de afdeklaag wordt overschreden zal nader onderzoek plaatsvinden. Voor wat betreft de overige 36 locaties waarvan de interventiewaarde in de afdeklaag wordt overschreden en waarbij soms ook de afdeklaag te dun is, zal in overleg met de betreffende eigenaren worden nagegaan op welke wijze en op wiens kosten de contactmogelijkheden met deze verontreiniging kunnen worden voorkomen. Dit zou bijvoorbeeld kunnen geschieden door het aanbrengen van een op het gebruik afgestemde afdeklaag of eventueel een verharding; Ter plaatse van de voormalige stortplaats in de Kanaalpolder (gemeente Terneuzen) zal nader onderzoek en een sanering worden uitgevoerd. Voormalige stortplaatsen, ruimtelijke ontwikkelingen en toepassingsmogelijkheden De provincie zal zich inzetten om het partieel afgraven, herstorten en/of herinrichten van voormalige stortplaatsen in het kader van ruimtelijke plannen in het kader van bijvoorbeeld gebiedsgerichte projecten, gemeentelijke plannen of initiatieven van derden te faciliteren en te stimuleren. Voorts zal ter ondersteuning daarvoor getracht worden om een realistischer beeld te scheppen van de mogelijkheden en beperkingen van herontwikkeling en toepassingsmogelijkheden van voormalige stortplaatsen. In relatie tot de afzetproblemen van verontreinigde baggerspecie (zie paragraaf 4.5) en licht verontreinigde grond (zie paragraaf 4.11: Informatie Punt Grondstromen) alsmede het kosteneffectief en functiegericht saneren van stortplaatsen zal onderzocht worden wat afzet-/hergebruiksmogelijkheden van baggerspecie en grond op/in voormalige stortplaatsen zijn. 4.9 Thema H: Asbest Kaartfragment voormalige stortplaatsen. Inventarisaties Om inzicht te krijgen in de samenhang tussen asbest en bodemverontreiniging heeft de provincie Zeeland als ambitie om in de Wbb-programmaperiode een inventarisatie te laten uitvoeren naar asbestrisicovolle, veelal bouwvallige, (voormalige) opstallen en objecten in het landelijk gebied. Door deze inventarisatie wordt een beeld verkregen waar in het landelijk gebied risico bestaat dat asbest in de bodem kan zitten of kan komen. Voorkennis hiervan kan bij projecten in het landelijk gebied een belangrijk gegeven zijn. Deze inventarisatie zal samen met de gemeenten, Dienst Landelijk Gebied en de waterschappen worden uitgevoerd en zal worden gecoördineerd door de provincie. De ambitie is om de inventarisatie in 2007 bij het van start gaan van het ILG (zie paragraaf 2.2) gereed te hebben. Daarnaast zal in samenwerking met de Dienst Landelijk Gebied en de waterschappen worden nagegaan waar in het landelijk gebied asbest als verhardings-/stortmateriaal voorkomt. Hierbij moet gedacht worden aan dammen, erfverhardingen en puin-

30 29 Asbestsanering in het landelijk gebied Zuid-Beveland. banen Veelal betreft het daarbij toepassing van asbesthoudend puin. Voor wat betreft de dammen bij landbouwpercelen heeft deze inventarisatie reeds voor een deel plaatsgevonden. Ook hiervoor geldt de ambitie van het gereedkomen in Toetsing Een ander belangrijk aspect met betrekking tot asbest is het toetsen van ingediende nadere bodemonderzoeken en saneringsonderzoeken/-plannen die beschikt moeten worden. Te vaak moet nog worden geconstateerd dat het aspect asbest onvoldoende is meegenomen in de ingediende rapporten. Middels voorlichting zal de provincie in 2005 adviesbureaus en grootsaneerders actief wijzen op het nut, de noodzaak en de verplichtingen aangaande het meenemen van het aspect asbest bij bodemonderzoek en -sanering. Ontwikkelingen Tijdens de programmaperiode zal worden nagegaan welke methode van prioriteitstelling voor de asbest saneringen moet worden gehanteerd. Daarbij zullen de huidige ontwikkelingen in het formuleren van landelijk beleid op dat gebied nauwlettend worden gevolgd. De verwachting is dat netto de inspanningen met betrekking tot asbestsaneringen gelijk blijven ten opzichte van de vorige programmaperiode. Enerzijds is er wel een toenemende aandacht voor asbestproblematiek waardoor meer asbestverontreinigingen tevoorschijn komen. Anderzijds zijn echter recentelijk de normen voor toegestane concentraties asbest in de bodem zodanig verruimt dat het aantal locaties waar daadwerkelijk mede op asbest gesaneerd moet worden zal afnemen. De problematiek rond asbestwegen, zoals deze zich met name voordoet in de provincies Gelderland en Overijssel, is vanwege het ontbreken van asbestwegen in niet van toepassing voor de provincie Zeeland Thema I: Effect bodembeleidsbrief Bodem als integraal aspect Op 10 juni 2004 is de beleidsbrief bodem van het ministerie van VROM in de Tweede Kamer behandeld. Het bodembeleid gaat zich in toenemende mate richten op een bewuster en meer duurzaam gebruik van de bodem waarbij maatschappelijke partijen meer eigen verantwoordelijkheid krijgen in hun rol als gebruiker van de bodem. In dat kader moet bij ruimtelijke ordening, inrichting en beheer bewuster met de toestand van de bodem omgegaan worden. Om dit te bereiken zal het aspect bodem een integraal onderdeel bij planvorming dienen te zijn, dat al in een zo vroeg mogelijk stadium bij het geheel betrokken moet worden. In haar regiefunctie stelt de provincie zich ten doel om in de komende programmaperiode het thema bodem nadrukkelijk op de agenda te krijgen bij planvorming en ruimtelijke ontwikkelingen. De verankering van het thema bodem binnen het Integraal Omgevingsbeleid (IOB) zal daarvoor een belangrijke impuls zijn (zie ook paragraaf 4.4). Gemeenten en provincie worden gestimuleerd tot betere interne afstemming bij ontwikkelingen waarbij bodem niet als "end of pipe" item wordt beschouwd maar als integraal onderdeel wordt meegewogen. Daarnaast wil de provincie actief in overleg treden met vastgoedbeheerders, woningbouwcoöperaties, projectontwikkelaars, makelaars, etc. om enerzijds de marktwerking binnen de bodemsaneringsoperatie van de

31 Provincie Zeeland 30 werkvoorraad (zie paragraaf 4.3) te stimuleren en anderzijds om het aspect bodem als integraal aspect bij projecten mee te nemen (zie ook bijlage 1). Het mag duidelijk zijn dat het "standstill" principe in de betekenis van "wat schoon is moet schoon blijven" als nadrukkelijke randvoorwaarde wordt gehanteerd. Afstemming bij bepaling bodemkwaliteitsambities en uitwisseling land- en waterbodem De provincie ondersteunt de visie in de bodembeleidsbrief om de decentrale overheden (gemeenten, waterschappen) meer ruimte te geven voor het realiseren van gebiedsgerichte oplossingen (zie paragraaf 4.4), uitwisseling land- en waterbodem en vaststellen van bodemkwaliteitsambities. Hierdoor kan betere afstemming plaatsvinden tussen bodemsanering, grondverzet en baggeropgave. Uitgangspunt hierbij is dat bodem een integraal onderdeel binnen ruimtelijke planvorming en ontwikkeling wordt. Dit proces vraag intensieve communicatie, beleidsformulering en -afstemming tussen de diverse decentrale overheden. Tegelijkertijd constateert de provincie dat in de huidige opzet de meeste gemeenten in Zeeland niet over de benodigde capaciteit en kennis beschikken om dit op te pakken. Daarnaast bestaat het risico dat er topografisch gezien een lappendeken van verschillende bodemkwaliteitsgebieden gaat ontstaan waarbij tevens grote verschillen tussen diverse gemeenten worden gecreëerd. De provincie ziet het in het kader van haar regiefunctie als haar taak een coördinerende rol op zich te nemen om tot een eenduidige aanpak en systematiek voor het bepalen van gemeentelijke bodemkwaliteitsambities te komen. Voor de waterschappen ligt er een belangrijke taak om met de gemeenten en de provincie te komen tot een uniform beleid inzake uitwisseling land- en waterbodems (zie ook paragraaf 4.5, pilot DDT-houdende baggerspecie). Omdat al de betrokken partijen vertegenwoordigd zijn in het Platform Bodembeheer Zeeland ligt het voor de hand om bovengenoemde aspecten middels het platform gestalte te geven. Dit mede omdat de coördinatie om te komen tot een provincie dekkend geheel van bodemkwaliteitskaarten ook bij dit platform/kenniscentrum ligt. Overigens zal hierbij tevens gebruik gemaakt worden van de faciliterende diensten van de nieuwe, door het ministerie van VROM te formeren, uitvoeringsorganisatie (genaamd Bodem+). Het nieuwe milieuhygienisch bodemsaneringscriterium De bodembeleidsbrief stuurt duidelijk aan op een koppeling van intensiteit van bodembeheer aan de risico's op ontstaan van verontreiniging, op blootstelling aan of verspreiding van verontreiniging. Saneringen op milieuhygiënische gronden worden alleen uitgevoerd op locaties met een groot (onacceptabel) risico (zie paragraaf 4.7). De provincie Zeeland hecht grote waarde aan het oplossen van milieuhygiënisch onverantwoorde situaties. In de komende programmaperiode zal de provincie Zeeland dan ook inzetten op het in kaart brengen (middels onderzoek) van de locaties die uit de werkvoorraad (zie paragraaf 4.3) als (potentieel) onacceptabel risicovol naar voren zijn gekomen en vaststellen welke locaties daarvan daadwerkelijk aan het nieuwe saneringscriterium voldoen. In paragraaf 4.3 en 4.7 wordt hier uitgebreider op ingegaan. Uitgaande van de werkvoorraad voor het landelijk gebied alsmede de statische locaties binnen de stedelijk gebied van de projectgemeenten voldoen momenteel naar verwachting 3 locaties aan het nieuwe saneringscriterium. Hierbij is uitgegaan van locaties waarvan momenteel bekend is dat sprake is van een ernstig en urgent geval van bodemverontreiniging, waar de waar binnen 4 jaar maatregelen getroffen moeten worden en waar sprake is van onacceptabele risico's. De locaties waarbij het hier om gaat worden in principe allen opgepakt in het kader van diverse thema's uit dit programma. Uitbouwen kennisinfrastructuur De visie uit de bodembeleidsbrief om te komen tot een versterking van de kennisinfrastructuur wordt onderschreven door de provincie Zeeland. In 2003 is het Platform Actief Bodembeheer Zeeland (actief vanaf 2000) van naam veranderd in Platform Bodembeheer Zeeland. Het platform zag namelijk dat er, naast het coördineren en initiëren van projecten op gebied van actief bodembeheer, een toenemende behoefte bij de deelnemende partijen bestaat aan het uitbreiden van het werkingsgebied van het Platform tot het gehele bodemveld. Hierbij neemt het platform (onder voorzitterschap en secretariaat van de provincie Zeeland) een duidelijke plaats door het Periodieke nieuwsbrief.

32 31 coördineren en initiëren van projecten, symposia en workshops alsmede het onderhouden van contacten met adviesbureaus en kenniscentra. Door bovengenoemde verbreding van het werkveld en het professionaliseren van de werkwijze zal het platform zich de komende programmaperiode verder uitbouwen als kenniscentrum en spil in de vorming en uitvoering van het Zeeuws bodembeleid. Daarnaast zal de provincie zich inzetten om in het kader van decentralisatie van taken deskundigheid, slagvaardigheid en ontwikkeling van competenties bij de betrokken partijen in de komende programmaperiode te bevorderen. In paragraaf 4.11 wordt in het kader van Landsdekkend Beeld Spoor 2 ook op het Platform Bodembeheer Zeeland ingegaan. Beschikbaarheid bodeminformatie In het verlengde van bovengenoemde worden door het Platform Bodembeheer Zeeland momenteel de eerste initiatieven genomen om te komen tot een vergaande digitale beschikbaarheid van bodeminformatie. Gezamenlijk met al de gemeenten en semioverheden wordt momenteel geïnventariseerd wat de mogelijkheden, wensen en randvoorwaarden op dit gebied zijn voor zowel intern gebruik als extern gebruik richting burgers en bedrijven (definiëren back-office/front-office beschikbaarheid). Landelijke uitwerking en prioriteiten Ter uitvoering van de bodembeleidsbrief is zowel op landelijk (IPO, VNG) maar ook op provinciaal niveau een soort groslijst gemaakt van acties die moeten worden opgezet. Het ministerie van VROM is in principe de trekker van de uitvoering van de bodembeleidsbrief, maar zal dit op onderdelen (waar mogelijk en wenselijk) in samenwerking doen met de andere partners (provincies, gemeenten, waterschappen). Inmiddels zijn de vragen van de Tweede Kamer over de beleidsbrief door het ministerie van VROM beantwoord en is de beleidsbrief op 10 juni door de Tweede Kamer behandeld, waardoor de visie en de strategie nu helder zijn geworden. Door het IPO (InterProvinciaal Overleg) zijn de volgende punten uit de beleidsbrief bodem als prioritair aangegeven: Integreren ernst, urgentie en tijdstip in nieuw saneringcriterium inclusief (wetenschappelijke) update; Loskoppelen grondverzet van Bouwstoffenbesluit; Vaststellen gebiedskwaliteit bodem volgens ambitiedoelstellingen; Aansluiten met andere wet- en regelgeving versterken; Bewust omgaan met de bodem in het kader van de Ruimtelijke Ordening (incl. grondlagentoets, ondergrondse ordening); Verandering in maatschappelijke perceptie bodemverontreiniging; Duurzaam bodemgebruik landbouw en natuur; Duurzaam bodemgebruik in waterbeheer. Omdat op dit ogenblik veel beleidsdoelstellingen/ambities in de beleidsbrief bodem slechts op hoofdlijnen zijn beschreven moet nog veel nadere (landelijke) uitwerking plaatsvinden. De provincie Zeeland staat achter de hierboven genoemde prioriteitstelling. Deze punten zijn in een groot aantal van de uitgewerkte thema's in dit Wbb-programma als beleidsambitie/speerpunt terug te vinden Thema J: Spoor 2 landsdekkend beeld Algemeen Uit een in 2003 gehouden landelijke informatiebehoeftenpeiling is sterk naar voren gekomen dat er grote behoefte bestaat aan relevante bodemdata door gebruikers van de bodem. Het gaat met name om de informatie in verband met de nieuwe wijze van het omgaan met bodemverontreiniging voortvloeiend uit: de beleidsbrief bodem (zie paragraaf 4.10) zoals bodembeheer plannen, bodemkwaliteitskaarten en grondverzet; aspecten aangaande ruimtelijke ordening zoals bijvoorbeeld ondergronds bouwen en meervoudig ruimtegebruik; aspecten aangaande landbouw, natuur en waterbeheer. In 2004 is een begin gemaakt met de uitwerking van de informatiebehoefte vanuit de geconstateerde vraag en een eerste koppeling gelegd met de beschikbare informatie (Landsdekkend Beeld Spoor 2). Het doel is om in 2009 de informatievoorziening rond tenminste bovengenoemde aspecten inhoudelijk en organisatorisch effectief en efficiënt te hebben gerealiseerd. Er is dan een voor de gebruiker een laagdrempelige, goed toegankelijke, informatie-infrastructuur beschikbaar. Door de provincie Zeeland is of wordt vanaf 2004 tot in de Wbb-programmaperiode in het kader van Landsdekkend Beeld Spoor 2 een aantal projecten geïnitieerd: Stof-specifiekeprojecten DDT in boomgaarden In Zeeland zijn in oude boomgaarden hoge concentraties bestrijdingsmiddelen DDT aangetoond. DDT is een slecht afbreekbaar bestrijdingsmiddel dat vanaf de 2e wereldoorlog veelvuldig werd toegepast in onder meer boomgaarden en vanaf 1973 is verboden. In de periode was gemiddeld 2,5 % van het totale grondoppervlak van de provincie Zeeland in gebruik als boomgaard. In Zeeland zijn voor het landelijk gebied bodemkwaliteitskaarten (BKK's) opgesteld waardoor het zonder een intensieve monsternemings-inspanning mogelijk is om grondverzet te plegen. Uit de onderzoeksresultaten bleek echter dat de concentraties DDT in de bodems in boomgaarden een sterke spreiding te zien gaven, hetgeen betekent dat niet alle boomgaarden in dezelfde verontreinigingsklasse ingedeeld kunnen worden. Daardoor worden mogelijkheden voor grondverzet bemoeilijkt. Het alternatief, het afzonderlijk bemonsteren en analyseren van de percelen, is echter erg kostbaar. In dit kader is daarom onderzoek uitgevoerd naar de mogelijkheid om op voorhand een voorspelling te doen van de concentraties bestrijdingsmiddelen DDT, DDE en DDD (samengevat als DDTED) in boomgaarden op basis van een aantal parameters. Het doel is daarmee grondverzet

33 Provincie Zeeland 32 Boomgaard bij Kapelle. mogelijk te maken met een minimale bemonsteringsinspanning. Een belangrijke parameter daarbij is 'ouderdom van de boomgaard'. Deze ouderdom is bij benadering te bepalen uit topografische kaarten. Helaas bleek uit onderzoek dat op basis van ouderdom van de boomgaard/boomgaardduur en andere parameters geen goede voorspelling is te doen van de concentraties DDTED. De redenen daarvoor zijn onder meer het gebrek aan uniformiteit in de wijze van bemonsteren en de te kleine dataset. Door de Zeeuwse overheden wordt momenteel een recent opgesteld bemonsteringsprotocol gehanteerd waarvan gebruik wordt gemaakt bij het bemonsteren van de grond in boomgaarden om grondverzet te kunnen realiseren. De analyseresultaten worden ingevoerd in het gemeentelijk bodeminformatiesysteem. Bij voldoende omvang van de dataset wordt opnieuw nagegaan of aan de hand van de ouderdom van de boomgaard de concentraties DDTED in boomgaarden kunnen worden voorspeld. De ambitie is om dit in de programmaperiode te realiseren. Zilt zeezand In de provincie Zeeland wordt in infrastructurele werken veelal niet ontzilt zeezand toegepast. Dit zand bevat zodanig hoge concentraties chloride dat deze op grond van het Bouwstoffenbesluit niet als schone grond mag worden toegepast. Het grondwater in Zeeland is echter op veel plaatsen brak tot zout en dat betekent dat naar verwachting het toepassen van niet ontzilt zeezand geen verslechtering van de chemische toestand van het milieu oplevert. Middels een modelmatige studie zal worden nagegaan wat de invloed is van het toepassen van zilt zeezand op de bodem en het oppervlaktewater in Zeeland. Als resultaat van dat onderzoek zullen kaarten gemaakt worden met gebieden in Zeeland met de volgende indeling: Kwetsbare gebieden waar geen zilt zeezand mag worden toegepast; Brakke tot zoute niet kwetsbare gebieden waar zilt zeezand mag worden toegepast; Gebieden waar geen eenduidige uitspraak kan worden gedaan over de invloed van het toepassen van zilt zeezand. Vervolgens zal een vervolgonderzoek worden opgestart om een meer geavanceerd instrument te ontwikkelen waarmee betrouwbaar kan worden ingeschat welke invloed het toepassen van zilt zeezand heeft op de bodem en oppervlaktewater in Zeeland. Nagegaan zal worden of dit instrument ook geschikt gemaakt kan worden voor het voorspellen van de invloed van andere chemische stoffen op bodem en oppervlaktewater. Arseen Door NITG/TNO wordt zal in opdracht van de provincie Zeeland

34 33 als vervolg op het landelijke NABRON (Natuurlijke bodemverontreiniging als knelpunt voor ruimtelijke ontwikkeling) project getracht worden de aanwezigheid van hoge arseengehalten in het grondwater en in waterbodems en de daaraan ten grondslag liggende mechanismen voor Zeeland nader in kaart te brengen. Het doel is om daarmee beleidsmatige uitspraken over het al dan niet van natuurlijke oorsprong aanwezig zijn van arseen in het grondwater en waterbodems te kunnen onderbouwen. Ten behoeve van dit project worden diverse bestanden die door waterschappen, gemeenten en de provincie zijn aangeleverd binnen 1 nieuw bestand aan elkaar gekoppeld en geïntegreerd. De wijze waarop dit wordt gedaan zal tevens worden vastgelegd in een protocol. Dit protocol kan de komende jaren gebruikt worden voor het beantwoorden van soortgelijke vragen. Daarbij moet gedacht worden aan het beschrijven, verklaren en voorspellen van enkele andere zware metalen die in de provincie lokaal in verhoogde concentraties in het grondwater voorkomen (o.a.chroom, nikkel). Bodemkwaliteitsprojecten Naar één bodemkwaliteitskaart en bodembeheersplan Alle Zeeuwse gemeenten beschikken eind 2004/begin 2005 over een bodemkwaliteitskaart en bodembeheersplan voor tenminste het landelijke gebied. Daarmee is de chemische bodemkwaliteit van het landelijk gebied in beeld gebracht en tevens de wijze waarop de gemeenten met grondverzet omgaan. Vanaf 2005 zal worden gestart om te komen tot één bodemkwaliteitskaart en bodembeheersplan voor het gehele landelijk gebied van Zeeland. De provincie initieert en coördineert dit project, waarbij tevens rekening wordt gehouden met de bevoegdheid die de gemeenten krijgen om gebiedseigen bodemkwaliteitsambities vast te stellen (zie ook paragraaf 4.10). Bodemkwaliteit en Ecologische Hoofdstructuur In de agenda vitaal platteland is aangegeven dat de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) moet voldoen aan de milieukwaliteiten die door zogenaamde natuurdoeltypen worden opgelegd. De milieukwaliteiten dienen voor 2018 gerealiseerd te zijn. De doelstellingen ten aanzien van bodem- en grondwaterkwaliteit kunnen onder andere worden gerealiseerd door het bodembeheer en het aankoopbeleid voor nieuwe natuur af te stemmen op de huidige bodemkwaliteit. In het kader van Spoor 2 zal de provincie de actuele bodem- en grondwaterkwaliteit van de EHS vaststellen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen reeds ingerichte natuurgebieden en de zogenaamde zoekgebieden. Het vaststellen van de bodemen grondwaterkwaliteit zal plaatsvinden via de volgende activiteiten: Identificatie van relevante bodem- en grondwater karakteristieken per natuurdoeltype; Ontsluiting van beschikbare datasets bij diverse eigenaren (RIVM, TNO, Provincie, DLG, etc); Opstellen methodiek voor, en uitvoeren van, integratie en Kaartfragment natuurdoeltypen.

35 Provincie Zeeland 34 interpretatie data; Per deel van de EHS aangeven of de vereiste bodem- en grondwaterkwaliteit voldoet aan de eisen die de natuurdoeltypen oplegt. Op basis van het verkregen beeld van de bodem- en grondwaterkwaliteit kan per onderdeel van de bestaande EHS aangegeven worden wat de beheersmatige opgaaf is ten aanzien van bodem- en grondwaterkwaliteit. Tevens zal in overleg met terreinbeherende organisaties worden vastgesteld of de bodem- en grondwaterkwaliteitambities reëel zijn. Voor de te verwerven gronden kan per zoekgebied van tevoren aangegeven worden of er een beheersmatige opgaaf ligt of niet. Dit project wordt gezamenlijk met de provincie Zuid-Holland uitgevoerd. Informatievoorzieningsprojecten Platform Bodembeheer Zeeland Het Platform Bodembeheer Zeeland is reeds vanaf 2000 operationeel. In het platform stemmen de Zeeuwse (semi-) overheden het bodembeheer op elkaar af. Elk jaar worden bijeenkomsten gehouden waarin bepaalde thema's over bodem centraal staan. Ook in de programmaperiode zal het platform actief blijven en met name zorgdragen voor kennisverspreiding en kennisintegratie. In paragraaf 4.10 wordt nader ingegaan op het platform. Informatiepunt grondstromen Het 'Informatiepunt grondstromen' (IPG) dat medio 2004 is opgericht laat zich enerzijds omschrijven als een virtuele marktplaats waarbij via een databank (VASB) vraag en aanbod van grond (binnen het kader van het bouwstoffenbesluit) aangemeld en geraadpleegd kan worden (software matige kant). Een ander onderdeel van het 'Informatiepunt grondstromen' is de bemensing ervan (fysieke kant). Deze bemensing wordt verzorgd door de Dienst Landelijk Gebied. Gedurende de Wbb-programmaperiode zal worden nagegaan of het IPG ook kan worden gebruikt voor het afstemmen van vraag en aanbod van stromen baggerspecie. Tevens wordt nagegaan of de databank gekoppeld kan worden aan de website voor bodemkwaliteitskaarten (zie Door deze integratie wordt beter inzicht gegeven in de mogelijkheden om grond op bodems af te zetten. Tijdens de programmaperiode zal een evaluatie van het functioneren van het IPG plaatsvinden. Momenteel wordt bij de gemeenten geïnventariseerd in welke configuratie deze website gestalte moet gaan krijgen. Via deze Software VASB van het Informatiepunt grondstromen.

36 35 website moet het voor derden mogelijk worden de bodemkwaliteitskaarten van de gemeenten te raadplegen en op een eenvoudige wijze het toepassen van grond te melden. Gedurende de Wbb-programmaperiode zal deze website verder worden uitgebouwd en wellicht worden geïntegreerd met het IPG (zie hierboven) Thema K: Ongerechtvaardigde verrijking oude saneringen gemeentelijke eigendommen Het rijk heeft de provincie verzocht om in de Wbb-programmaperiode na te gaan of er in het verleden bodemsaneringen zijn uitgevoerd op gemeentelijke eigendommen waarbij bodemsaneringsgeld van het rijk (Wbb-budget) is aangewend. De betreffende gemeenten zijn daardoor naar de mening van het rijk ongerechtvaardigd verrijkt. De provincie is bereid om voor het rijk na te gaan of dergelijke situaties aanwezig zijn. Het zonodig daadwerkelijk toepassen van het kostenverhaalsinstrumentarium is echter een bevoegdheid van het rijk (zie ook paragraaf 6.3). Indien in de programmaperiode hieruit extra financiële middelen vrijkomen zullen aanvullende prestaties binnen het Wbb-programma boven de aangegeven prestaties uit hoofdstuk 8 worden geformuleerd en aan het ministerie van VROM worden voorgelegd Thema L: Bijzonder inventariserende onderzoeken Voor verschillende werkzaamheden die evenals in de voorgaande Wbb-programmaperiode ook in de Wbb-programmaperiode moeten worden uitgevoerd is een deel van het Wbbbudget gereserveerd. Deze werkzaamheden worden uitgevoerd onder de noemer van een bijzonder inventariserend onderzoek. Het daarvoor gereserveerde budget heeft betrekking op de volgende zaken: De subsidie voor de begeleidende werkzaamheden die de Stichting BSB-Zuid uitvoert in het kader van de BSB-operatie. Zie hiervoor paragraaf 2.3; Het door de provincie benaderen van de weigerachtige bedrijven in het kader van de BSB-operatie (flankerend beleid). Zie hiervoor ook paragraaf 2.3; Het vormgeven aan de regierol op bodemsaneringsgebied. Zie hiervoor paragraaf 5.1; Voor ongewone voorvallen waarbij derden niet direct voldoende financiële middelen beschikbaar hebben om de eerste maatregelen te kunnen bekostigen, heeft de provincie een beperkt voorfinancieringsbudget gecreëerd; In het kader van ontwikkelingen in het landelijk bodemsaneringsbeleid worden regelmatig projecten opgestart waarvan de kosten onder andere door de provincies worden betaald; De werkzaamheden die gemoeid zijn met het opstellen van

37 Provincie Zeeland Regierol provincie Zeeland 5.1 Beleidskader regierol Algemeen In het NMP is vastgelegd dat in 2023 (inmiddels door het huidige kabinet verschoven naar 2030) de bodem in Nederland schoon moet zijn dan wel dat verontreinigde locaties beheersbaar dienen te zijn. Om aan deze doelstelling te voldoen is een vlotte, soepele en goed georganiseerde bodemsaneringsoperatie een vereiste. Binnen deze bodemsaneringsoperatie wordt het volgende rendement nagestreefd: Bodemverontreiniging mag geen stagnatie bij ruimtelijke en economische ontwikkelingen in het stedelijk en landelijk gebied meer vormen. Daarbij moet de aanpak verschuiven van puur milieuhygiënisch naar meer gericht op ruimtelijke ontwikkeling en inrichting. Er wordt dus ingespeeld op kansen en ontwikkelingen; In het kader van de ontwikkeling dienen ook extra kostendragers voor de bodemsanering gevonden worden (maximale integratie bodemsanering in grondexploitatie, planontwikkeling of landinrichting, etc.), d.w.z. inzet financiële middelen als stimuleringsbijdrage en niet als vangnetfinanciering. Initiatieven dienen meer vanuit de markt te komen. Op deze wijze wordt tevens een win-win situatie gecreëerd en wordt een maximale multiplier nagestreefd. In bijlage 1 is een overzicht opgenomen van provinciale actiepunten op dit gebied; Versnelling van de saneringsoperatie mede door deregulering en decentralisatie van taken. Tot dusver bestond de Wbb-programmering voor een belangrijke mate uit een autonoom uitvoeringsbeleid op primair milieuhygiënische grondslag. Het nieuwe bodembeleid vraagt een geheel nieuwe aanpak. Om bovengenoemde doelstellingen te realiseren dienen de provincies namelijk naast hun uitvoeringstaken binnen het Wbb-programma in steeds grotere mate een regierol te gaan vervullen. De regierol moet plaatsvinden vanuit een zogenaamde "helicopter-view" waardoor, vanuit een totaalbeeld van de bodemproblematiek, een bodembeleid kan worden ontwikkeld dat maximaal geïntegreerd is in de ruimtelijke en economische ontwikkelingen binnen de provincie (zowel stedelijk als landelijk gebied) waarbij op kansen en ontwikkelingen wordt ingespeeld. In het Kabinetsstandpunt is nadrukkelijk voor provincies bepaald dat deze invulling moeten geven aan de zogenaamde bodemregie-rol. De regierol richt zich in belangrijke mate op het stedelijk gebied (binnen Wsv-kader), het bedrijfsleven (Bedrijvenregelingen en convenanten) maar ook op het landelijke gebied (binnen Wbb-kader). Een onmisbaar onderdeel binnen de regierol is het creëren van draagvlak. Er bestaat namelijk geen hard sturingsinstrumentarium voor de regierol. 5.2 Segmenten waar regierol zich op richt Landelijk gebied Vanuit het ministerie van VROM wordt aangegeven dat binnen Wbb-kader de regierol van de provincie alleen bestaat uit afstemming met de rechtstreekse gemeenten (gemeenten die eigen bevoegdheden en taken in het kader van de Wbb hebben). De provincie Zeeland is van mening dat dit een te beperkte invulling van de regierol binnen het Wbb kader is. In Zeeland zijn geen rechtstreekse gemeenten. Afstemming met dergelijke gemeenten hoeft dus niet plaats te vinden. Een belangrijke mate van regie en afstemming vindt naar de mening van de provincie juist ook plaats in het landelijk gebied. Juist om het aspect bodemsanering integraal te laten participeren in gebiedsgerichte projecten, het vinden van medefinanciers voor bodemsaneringsprojecten in het landelijk gebied (ten einde de door VROM gestelde weinig realistische overall multiplier van 4 te halen) en het zien en onderkennen van kansen en deze uitbuiten vraagt een intensieve inzet van de regierol. Omdat de dynamiek in het landelijk gebied aanmerkelijk lager is dan in het stedelijk gebied dient hier extra aandacht en energie in gestoken te worden. Als taken binnen de regierol voor het landelijk gebied kunnen genoemd worden: Verzorgen van inbreng binnen het Integraal Omgevingsbeleid (IOB) inzake de bodemsaneringsoperatie in het landelijk gebied en het aandragen van punten voor de zogenaamde regionale agenda's binnen het IOB; Actieve participatie binnen gebiedgerichte projecten: Het onder de aandacht brengen van thema bodem en het inbrengen van technisch inhoudelijke kennis binnen projecten; Participatie binnen het ILG (zie paragraaf 2.2) en het verzorgen van inbreng in het uitvoeringsprogramma; Coördinerende rol op beleidsmatig en uitvoeringstechnisch gebied middels het Platform Bodembeheer Zeeland. Hieraan wordt vorm gegeven door het initiëren van gezamenlijke projecten, workshops en voorlichtingsbijeenkomsten; Participatie binnen regionale gemeentelijke bodemoverlegorganen; Voeren van periodiek afstemmingsoverleg met waterschappen en Dienst Landelijk Gebied; Voeren van periodiek afstemmingsoverleg met gemeenten inzake afspraken aanpak bodemverontreiniging en financiële bijdrage in landelijk gebied.

38 37 Uitvoering ISV-project in centrum van Goes. Stedelijk gebied Met betrekking tot de bodemsaneringsoperatie in het stedelijk gebied (zie paragraaf 2.1) verwachten het rijk en de provincie van de gemeenten dat zij bij de inzet van Wsv-geld (ISV), zoveel mogelijk trachten financiële middelen van derden beschikbaar te krijgen. Voor het uitvoeren van bodemonderzoek en -sanering met Wsv-middelen, geldt een overall multiplier van 4. De wettelijke verdeelsleutel-systematiek van de Wet bodembescherming, waarin onder andere is opgenomen dat de gemeente een drempelbedrag plus 7,5% van de meerdere kosten betaalt, is niet van toepassing op de locaties die met Wsv-geld worden aangepakt. De programmagemeenten dienen aan het eind van de eerste Wsv-periode (2004) inzicht te hebben in de gerealiseerde multiplier. De gemeenten hebben door decentralisatie diverse nieuwe taken op het gebied van bodemonderzoek en -sanering gekregen en zal, uitgaande van de beleidsbrief bodem, er nog meer krijgen. De provincie ondersteunt de gemeenten bij deze nieuwe taken. Als taken binnen de regierol voor het stedelijk gebied kunnen genoemd worden: Verzorgen van inbreng binnen het Integraal Omgevingsbeleid (IOB) inzake de bodemsaneringsoperatie in het stedelijk gebied en het aandragen van punten voor de zogenaamde regionale agenda's binnen het IOB; Participatie binnen provinciale projectgroep ISV; Benutten sturingsmogelijkheden tijdens traject van opstellen en beoordeling gemeentelijke Meerjaren Ontwikkel Programma's en verantwoording ISV door programmagemeenten (2004/2005 en 2009/2010) Benutten sturingsmogelijkheden tijdens opstellen en beoordeling gemeentelijke ISV-projectaanvragen door projectgemeenten (periode ); Voeren van jaarlijkse voortgangsgesprekken ISV met de programmagemeenten. Bij het gesprek zullen medewerkers van provincie en gemeente, zowel op het gebied van bodem-

39 Provincie Zeeland 38 sanering als op het gebied van ruimtelijke ordening, aanwezig zijn. Zodoende wordt de integratie van bodemsanering in de ruimtelijke ontwikkelingen binnen de gemeenten gestimuleerd. Voeren van ad-hoc voortgangsgesprekken ISV met de projectgemeenten. Het tijdstip en de frequentie van gesprekken zijn mede afhankelijk van de voortgang/ontwikkelingen van ingediende ISV-projecten. Coördinerende rol op beleidsmatig en uitvoeringstechnisch bodemgebied door Platform Bodembeheer Zeeland middels initiëren van projecten, workshops en voorlichtingsbijeenkomsten; Participatie binnen regionale gemeentelijke bodemoverlegorganen; Voeren van periodiek afstemmingsoverleg met projectgemeenten inzake afspraken over aanpak en financiering statische bodemverontreinigingen binnen het stedelijk gebied; Indien noodzakelijk en mogelijk biedt de provincie aan de gemeenten juridische dan wel technische ondersteuning voor individuele projecten. Overigens blijft de provincie verantwoordelijk voor de inzet van bevelsmogelijkheden uit de Wet bodembescherming. Met de gemeenten is afgesproken dat zij in een vroeg stadium contact opnemen met de provincie om te bezien in hoeverre inzet van het juridische instrumentarium zinvol is. Bedrijfsleven en grootsaneerders Naast de bovengenoemde segmenten landelijk en stedelijk gebied richt de regierol zich ook duidelijk op het segment bedrijfsleven en grootsaneerders (zie paragraaf 2.3, 2.4 en 2.5). Als taken binnen de regierol met betrekking hierop kunnen genoemd worden: Verzorgen inbreng binnen het Integraal Omgevingsbeleid (IOB) inzake de bodemsaneringsoperatie bij het bedrijfsleven en specifiek met betrekking tot revitalisering van bedrijfsterreinen; Voeren van periodiek voortgangsoverleg met de Stichting BSB-Zuid over het verloop van de BSB-operatie; Het in behandeling nemen van bedrijven die ondanks pogingen van de Stichting BSB-Zuid geen medewerking willen verlenen aan de BSB operatie (de zogenaamde weigerachtige bedrijven). Het uiterste instrument van de provincie om de bedrijven te bewegen alsnog deel te nemen aan de BSB operatie is middels een zogenaamde aanwijzing; Het stimuleren van het bedrijfsleven tot deelname aan de Bedrijvenregeling middels voorlichting. Hierbij wordt nauw samengewerkt met de Stichting BSB-Zuid; Voeren van periodiek voortgangsoverleg met de Stichting Bodemsanering NS-terreinen (SBNS).

40 39 6. Juridische aspecten 6.1 Beschikkingsbevoegdheid De provincie Zeeland is de bevoegde instantie om de beschikkingen "ernst, urgentie en tijdstipbepaling" alsmede de beschikking "instemming met het saneringsplan" te nemen. Dit geldt zowel ten aanzien van locaties die zijn gelegen in het landelijke als in het stedelijke gebied. Inspraak en betrokkenheid De Wet bodembescherming verplicht de provincie in een verordening regels te stellen met betrekking tot de wijze waarop de bij de uitvoering van onderzoek en sanering betrokken natuurlijke- en rechtspersonen bij de uitvoering daarvan worden betrokken. In de Provinciale Milieuverordening Zeeland (PMV) is dit uitgewerkt op twee manieren: inspraak bij het nemen van bepaalde besluiten; betrokkenheid bij de uitvoering van bodemsaneringsprojecten. Inspraak Mogelijkheden tot inspraak worden geboden doordat de uniforme openbare voorbereidingsprocedure (afdeling 3.4) van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing is op de totstandkoming van de bovenvermelde twee soorten beschikkingen van de provincie. Sanering in woonomgeving met veel belanghebbenden. De inspraak heeft betrekking op het besluitvormingstraject van onderzoek en sanering die zowel door derden als door de provincie worden uitgevoerd. Concreet gaat het dus om de beschikking "ernst, urgentie en tijdstipbepaling" naar aanleiding van een door derden of door de provincie uitgevoerd nader onderzoek alsmede de instemming van een saneringsplan van derden dan wel het besluit tot vaststelling van een saneringsplan dat door de provincie als saneerder zal worden uitgevoerd. Ook is in de PMV een verkorte inspraakprocedure opgenomen. Deze mag worden toegepast als mag worden aangenomen dat er geen derden-belanghebbenden zijn, dan wel er een beperkt aantal bekende derden-belanghebbenden zijn. Het is daarbij de bedoeling dat de indiener van het saneringsplan vooraf aangeeft in welke mate belanghebbenden bezwaar hebben tegen de verkorte procedure. Zo is het mogelijk direct na te gaan of er bij deze derden-belanghebbenden bezwaren kleven aan de uitvoering van de voorgenomen sanering. De verkorte procedure komt erop neer dat het ter inzage leggen van de ontwerp-beschikking wordt overgeslagen. Ingevolge de vereisten van de Algemene wet bestuursrecht worden derden-belanghebbenden gehoord en wordt ingeval van gedeeltelijke dan wel gehele afwijzing van de aanvraag tot het nemen van de beschikking zo nodig de aanvrager van de beschikking gehoord. Betrokkenheid In de Provinciale Milieuverordening Zeeland is opgenomen dat indien gedeputeerde staten opdracht geven om een nader onderzoek, een saneringsonderzoek of een sanering uit te voeren, zij ter begeleiding van dat onderzoek en/of die sanering een projectgroep instellen. Indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat daaraan geen behoefte bestaat kan hiervan worden afgeweken. De projectgroep heeft tot taak de provincie haar zienswijze te geven over de uitvoering van dat onderzoek en/of die sanering. Een projectgroep draagt in een grote mate bij aan de voorlichting richting omwonenden. Indien een ander dan de provincie opdracht geeft tot onderzoek en/of sanering bevordert de provincie het instellen van een projectgroep. De provincie Zeeland stimuleert ook op andere wijze middels het houden van vooroverleg, toezending onderzoeksresultaten en evaluatierapporten, dat derden betrokken worden bij de voorbereiding en uitvoering van een sanering. Dit in aansluiting op de landelijke Beleidsvernieuwing Bodemsanering (BEVER), waarin een open communicatie en gezamenlijke projectparticipatie een prominente plaats inneemt.

41 Provincie Zeeland 40 Kaartfragement trefkans archeologische waarden. Archeologie In het zogenaamde Verdrag van Malta is onder meer bepaald dat een ieder die de bodem verstoort rekening dient te houden met de mogelijke archeologische waarde op de betreffende locatie. Bij het opstellen van dit Wbb-programma (medio 2004) heeft het Verdrag van Malta nog geen rechtskracht. Dit omdat de Nederlandse wetgeving nog niet voldoet aan de eisen die dit Verdrag stelt. Aanpassingswetgeving is hiervoor in voorbereiding. Op het moment dat Nederlandse wetgeving (medio 2005) in de vorm van de nieuwe Monumentenwet gereed is, is een ieder verplicht minimaal onderzoek te doen naar de archeologische erfgoederen in de bodem. De provincie Zeeland zal er op toe zien dat (ook) bij door derden geïnitieerde bodemsaneringsprojecten in voldoende mate recht wordt gedaan aan het belang van archeologische erfgoederen conform de eisen uit de nieuwe Monumentenwet. Zo zal een paragraaf archeologie standaard onderdeel van een ingediend saneringsplan moeten gaan worden. Kadastrale registratie Op basis van de Wet bodembescherming dienen beschikkingen inzake de ernst en urgentie geregistreerd te worden in de openbare registers van de Dienst van het Kadaster. Bij deze registratie wordt een kaart toegevoegd waarop de verontreiniging, volgens de interventiewaardecontour, is ingetekend. In de registers komt een aantekening die verwijst naar de beschikkingen. De kadastrale aantekening heeft tot doel om mensen er op te wijzen dat door de provincie over een bepaalde verontreiniging een uitspraak is gedaan. Overigens zijn nog niet alle gevallen van bodemverontreiniging in kaart gebracht. Over deze gevallen zijn dus nog geen uitspraken gedaan. Dat betekent ook dat er over deze gevallen ook geen melding is gedaan bij het Kadaster. Dit laatste geldt ook voor die locaties die voor 1995 zijn onderzocht en gesaneerd. Voor die locaties gold in het verleden namelijk nog geen verplichting tot kadastrale registratie. Dat betekent niet dat er op deze locaties geen problemen (meer) zouden kunnen zijn als gevolg van bodemverontreiniging. In dat opzicht biedt het gegeven dat een verontreiniging kadastraal is geregistreerd alleen maar duidelijkheid en zekerheid. Om meer duidelijkheid en zekerheid te verkrijgen is het raadplegen van onderliggende rapporten en documenten noodzakelijk. Indien het geval van verontreiniging alleen een grondwaterverontreiniging betreft vindt er eveneens een kadastrale registratie plaats. Indien het echter niet mogelijk is om de interventiewaardecontour van de grondwaterverontreiniging exact aan te geven, worden de perceelsgrenzen waarop zich de bron van de grondwaterverontreiniging bevindt als begrenzing van het geval van bodemverontreiniging beschouwd: Alleen dat perceel wordt dan geregistreerd. Op het moment dat er multifunctioneel gesaneerd is, wordt de aantekening uit de registers verwijderd. Indien na sanering een restverontreiniging achterblijft wordt hiervan melding gedaan bij het Kadaster, die vervolgens voor een extra aantekening zal zorgdragen. 6.2 Besluit opslaan in ondergrondse tanks 1998 en Wet milieubeheer in relatie tot de Wet bodembescherming De provincie wordt in het kader van de uitvoering van het zogenaamde Besluit Opslaan in Ondergrondse Tanks 1998 (BOOT) regelmatig geconfronteerd met vragen omtrent aanwezige

42 41 bodemverontreiniging ter plaatse van ondergrondse tanks. In de praktijk blijkt dat in de perceptie van veel tankeigenaars er niet voldaan hoeft te worden aan BOOT, als geen sprake is van een saneringsurgentie. De provincie stelt zich echter op het standpunt dat altijd voldaan moet worden aan BOOT, ongeacht of het een ernstige of niet-ernstige verontreiniging betreft. Het feit dat sprake is van een niet-ernstige situatie doet dus niet af aan de verplichting te handelen conform BOOT. Overigens is de gemeente bevoegd gezag voor BOOT. Evenzo stelt de provincie zich op het standpunt dat voldaan moet worden aan verplichtingen die voortvloeien uit de Wet milieubeheer. Hierbij kan als voorbeeld gegeven worden het aanbrengen van een vloeistofdichte verharding boven een verontreiniging. Indien dit op grond van bijvoorbeeld de Wet milieubeheer (Wm) of de Woningwet (Ww) niet is toegestaan dient de verontreiniging verwijderd te worden, ook al zou het op basis van de richtlijnen van de Wet bodembescherming niet noodzakelijk zijn. Deze verdere aanpak dient te gebeuren met behulp van het instrumentarium van de Wet milieubeheer dan wel de Woningwet. Ook hier geldt dus dat het niet relevant is of er al dan niet gesaneerd dient te worden op grond van de Wet bodembescherming. 6.3 Beleidsafstemming kostenverhaal en bevelszaken Kostenverhaal Indien er overheidsgeld is ingezet om bodemsaneringen uit te voeren, bestaat de mogelijkheid om de kosten die in verband met de bodemsanering zijn gemaakt dan wel de verrijking die door de bodemsanering is ontstaan, te verhalen op de veroorzaker of de schuldig eigenaar van het betreffende perceel dan wel op degene die door de bodemsanering ongerechtvaardigd is verrijkt. Beide instrumenten komen toe aan de Staat. De provincie heeft niet de bevoegdheid om namens de staat vrijwaringen af te geven. In de praktijk kan dit problemen opleveren indien bewoners voornemens zijn een gedeelte van de kosten bij te dragen, onder de voorwaarde dat zij gevrijwaard worden voor verdere kosten. Bevel Op grond van de Wet bodembescherming kan de provincie derden bevelen om een onderzoek en een sanering uit te voeren, een saneringsplan op te stellen, tijdelijke beveiligingsmaatregelen te treffen of conform een goedgekeurd saneringsplan te saneren. In samenwerking met het ministerie van VROM en het kantoor van de landsadvocaat zijn een serie van bindende aanwijzingen opgesteld voor het bevoegd gezag inzake de inzet van het bevelsinstrumentarium op grond van de Wet bodembescherming. De bevoegde bestuursorganen zijn, binnen de grenzen van de wet en de beginselen van behoorlijk bestuur, in principe vrij deze aanbevelingen al dan niet over te nemen. De provincie Zeeland is voornemens in deze Wbb programmaperiode de aanbevelingen over te nemen en in haar beleid te incorporeren. Bij de inzet van het bevelsinstrumentarium wordt de voorkeursvolgorde gehanteerd zoals deze in de toelichting op de Wet bodembescherming en in het EG-verdrag is verwoord. Derhalve zal eerst gekeken worden naar de veroorzaker: "de vervuiler betaalt". Vervolgens zal de grondeigenaar worden aangesproken en als laatste de overige belanghebbende(n). Ook in de periode zullen degene die tot onderzoek en/of sanering kunnen worden verplicht, benaderd worden en zo nodig middels het bevelsinstrumentarium gedwongen worden om het onderzoek en/of de sanering uit te voeren. 6.4 De gevolgen van de wetswijziging van de Wet bodembescherming Naar verwachting wordt medio 2005 een wijziging van de Wet bodembescherming van kracht. Deze wetswijziging is noodzakelijk om het nieuwe bodemsaneringsbeleid, zoals dit vorm heeft gekregen in het kader van de Beleidsvernieuwing Bodemsanering (BEVER), een wettelijke grondslag te geven. De belangrijkste wijzigingen worden hier kort uiteengezet: Er wordt een wettelijke basis gelegd voor een algemene maatregel van bestuur voor groepen van saneringen waarvoor de volledige saneringsplanprocedure niet meer van toepassing is. Hierbij kan volstaan worden met een eenvoudige, uniforme saneringsoplossing op basis van een melding. Deze eenvoudige, uniforme saneringsoplossing zal betrekking hebben op zowel de aanpak van kleinschalige immobiele verontreinigingen en het tijdelijk uitplaatsen van verontreinigde grond, als de aanpak van kleinschalige, mobiele verontreinigingen en de aanpak van kleinschalige, immobiele verontreinigingen in waterbodems; Er wordt in de wet een nieuwe saneringsdoelstelling neergelegd: Het functiegericht saneren. Hierbij dient een verantwoorde saneringsoplossing getoetst te worden aan de criteria: geschikt maken van de bodem voor de beoogde functie en het zoveel mogelijk beperken van het risico van verspreiding van verontreiniging. Ook voor de sanering van waterbodems zal zo veel mogelijk worden aangesloten aan de (beoogde) functie van het watersysteem. De nieuwe saneringsdoelstelling brengt met zich mee dat vaker na sanering verontreiniging zal achterblijven. Dit vereist een meer stringente invulling van de nazorg. De saneerder zal in het saneringsplan een beeld moeten geven van de nazorg die de gekozen saneringsvariant tot gevolg heeft en de kosten daarvan. Nazorg betekent dat er langdurig financiële voorzieningen nodig zijn. Het bevoegd gezag kan financiële zekerheid vragen voor de nazorgkosten; Het evaluatierapport krijgt een wettelijke status. Het bevoegd gezag is verplicht op dit rapport een beschikking af te geven waartegen beroepsmogelijkheden open staan. Hiermee wordt bereikt dat de juridische context voor alle betrokkenen duidelijk is en de positie van derden na afloop van een sanering wordt versterkt.

43 Provincie Zeeland Kwaliteit 7.1 Normblad SIKB 8001 In het Kabinetsstandpunt Beleidsvernieuwing Bodemsanering (BEVER) is vastgelegd dat de bevoegde gezagen gezamenlijk kwaliteitseisen moeten vaststellen voor het uitvoeren van hun Wet bodembeschermingstaken en dat zij tevens ervoor moeten zorgen dat een systematiek wordt ingericht waarbinnen getoetst wordt of de kwaliteitseisen ook worden nageleefd. In samenwerking met de Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer (SIKB) hebben de provincies het Normblad SIKB 8001 vervaardigd. In dit normblad zijn eisen gesteld aan de essentiële processen voor het provinciaal bevoegd gezag Wbb. Hierbij is uitgegaan van een aantal kwaliteitsmanagementprincipes. Er is in de vereisten nadrukkelijk een beleidscyclus van continue verbetering opgenomen. Het Normblad SIKB 8001 sluit nauw aan cq. kan een aanvulling zijn op de ISO-9001 norm De provincie Zeeland implementeert momenteel het Normblad SIKB 8001 in haar kwaliteitszorgsysteem. Landelijk is afgesproken dat alle provincies per 1 januari 2005 volledig aan de eisen van het Normblad zullen voldoen. De provincie gebruikt het Normblad voor nadere omschrijving en uitwerking van algemene provinciale kwaliteitsprincipes, specifiek toegespitst op de provinciale Wbb-taken. Zo is een aantal kritische elementen die een rol spelen bij de uitoefening van Wbb-taken, zoals concrete zaken als het beoordelen van onderzoeksrapporten, saneringsplannen en evaluatierapporten, in bepaalde procedures geborgd. Daarnaast zijn ook algemenere bodembeleidstaken, zoals de provinciale regierol, in een procedure omschreven. Niet alleen intern, maar ook extern zal de provincie bepaalde kwaliteitsnormen uitdragen. Een belangrijke plaats daarbij neemt het aanbestedingsbeleid in. Zo zal de provincie in de komende programmaperiode nadrukkelijk kwaliteitseisen stellen aan bureaus die in aanmerking wensen te komen voor een provinciale opdracht (aanbestedingsproblematiek) en ook aan de hand van deze kwaliteitseisen een selectie toepassen. Voor een uitvoerige beschrijving van de kwaliteitseisen waaraan de provincie voldoet wordt verder verwezen naar het Normblad SIKB In de komende periode zal voornamelijk intern getoetst worden of de geformuleerde kwaliteitseisen ook daadwerkelijk worden nageleefd. Dit zal onder andere plaatsvinden aan de hand van audits. Voorts zal het verbeteren van de relatie met de externe klant centraal staan. Middels het uitvoeren van klantentevredenheidonderzoeken wordt nagegaan of en in hoeverre de wensen van de klant op de mogelijkheden van de provincie kunnen worden afgestemd. Daarnaast wordt gezamenlijk met andere provincies onderzocht in hoeverre er een systeem van externe audits kan worden opgezet. 7.2 Handhaving Degene die voornemens is te saneren dan wel handelingen te verrichten waardoor de verontreiniging van de bodem wordt verminderd of verplaatst, is verplicht om van dit voornemen melding te maken bij gedeputeerde staten. Indien de melding een geval van ernstige bodemverontreiniging betreft, moet voor de sanering een saneringsplan ter goedkeuring bij gedeputeerde staten worden ingediend. Een belangrijke kwaliteitsimpuls bij saneringen is het actief handhaven gedurende het gehele saneringstraject. Om tot een betere coördinatie hiervan te komen is door de provincie Zeeland beleid ontwikkeld dat de handhaving van verschillende bodemzaken beter tot zijn recht laat komen. In juli 2003 heeft het college van gedeputeerde staten van Zeeland hiertoe het "Nalevingsplan en Toezichtsplan : Bodemsanering en Grondstromen" vastgesteld. Dit plan beschrijft het handhavingsbeleid voor de jaren 2003 tot 2007 ten aanzien van regelgeving op het gebied van de Wet bodembescherming. Het plan biedt inzicht in de nalevings- en toezichtstrategie gericht op saneringsaspecten die bij de uitvoering van belang alsmede op de daarbij vrijkomende grondstromen (ketenhandhaving). Het is de bedoeling om in deze Wbb-programmaperiode gerichter controles uit te gaan voeren bij de door derden uitgevoerde bodemsaneringen. De controles richten zich vooral op het aanvangstijdstip van de sanering, afwijkingen van het saneringsplan, het nemen en analyseren van controlemonsters op en van een bodemsaneringswerk, de afvoer van verontreinigde grond en de beoordeling achteraf van het evaluatierapport. In de komende periode zal tevens steeksproefgewijs geverifieerd worden of in technisch opzicht uitgevoerde grond- en grondwatersaneringen naar behoren zijn uitgevoerd. Op die manier wordt inzicht verkregen in de milieuhygiënische gesteldheid van de bodem na sanering en wordt vergelijkingsmateriaal verkregen waarmee het in het evaluatierapport verwoorde saneringsresultaat kan worden geverifieerd.

44 43 Grondverzet op bodemsaneringslocatie. 7.3 Voortgangsbewaking, uitvoering en verantwoording Voortgangsbewaking Gedurende de programmaperiode kan de omvang van de prestaties bij bodemsanering sterk wijzigen. Dit kan bijvoorbeeld ontstaan door: Wijzigingen in kosten van individuele saneringsprojecten; Wijzigingen in het proces en tempo van ruimtelijke ontwikkelingen; Het aantal saneringen dat op basis van het nieuwe saneringscriterium uit de werkvoorraad naar voren komt en opgepakt wordt. Om zicht te houden op de landelijke voortgang/ontwikkelingen van de saneringsoperatie stuurt de provincie daarom jaarlijks aan het rijk een overzicht. Hierin zijn de voorgenomen prestaties en de verwachte kosten uit het Wbb-programma geactualiseerd. Het betreft een compact overzicht dat zoveel mogelijk middels het provinciale bodemmanagementsysteem Globis zal worden gegenereerd. Uitvoering Om het programma tot uitvoering te kunnen brengen zullen de geformuleerde ambities, doelstellingen en speerpunten vertaald moeten worden in concrete acties en op te pakken locaties. In het licht van de integrale benadering van projecten zal deze concretisering voor een belangrijk deel plaats moeten vinden in de uitvoeringsprogramma's die in het kader van het Integraal Omgevingsbeleid (IOB) en het Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG) worden opgesteld. Verantwoording Na afloop van de Wbb-programmaperiode zal de provincie vóór 15 juli 2010 een bestedings- en prestatieverantwoording indienen bij het ministerie van VROM. De hoofdlijn bij de beoordeling van de verantwoording is dat de hieruit voortvloeiende acties gericht zijn op het alsnog realiseren van de overeengekomen prestaties mochten deze niet gehaald zijn in de programmaperiode. Vooruitlopend op de nadere richtlijnen bestaat de bestedings- en prestatieverantwoording uit de volgende aspecten: De bestedingsverantwoording: beschrijft in welke mate de beschikbaar gestelde middelen zijn besteed; beschrijft in welke mate anderen hebben bijgedragen in de realisatie van de prestaties; bevat een accountantsverklaring, waaruit blijkt dat de cijfers juist zijn en de gedane uitgaven rechtmatig zijn. De prestatieverantwoording: beschrijft in welk mate de voorgenomen prestaties door de provincie zijn gerealiseerd; geeft duidelijk aan in welke mate het de provincie is toe te rekenen dat prestaties eventueel niet zijn gerealiseerd; geeft duidelijk aan of eventueel niet gehaalde prestaties in afzienbare termijn alsnog kunnen worden gerealiseerd.

45 Provincie Zeeland Ambities vertaald naar toetsbare prestaties 8.1 Voorgenomen prestaties Aan de hand van de in hoofdstuk 4 beschreven thema s heeft de provincie Zeeland per thema een ambitieniveau voor de te verrichten inspanningen beschreven en vastgesteld. Aan deze ambities zijn vervolgens prestaties gekoppeld die middels de door het ministerie van VROM geformuleerde prestatie-indicatoren worden uitgedrukt in toetsbare grootheden. In onderstaande tabel 8.1 is weergegeven welke voorgenomen prestaties voor de Wbb-programmaperiode de provincie Zeeland heeft vastgesteld op basis van het toegekende indicatieve Wbb-budget. Tevens is aangegeven welke eventuele extra prestaties in geval van overbesteding van het budget zouden kunnen worden gerealiseerd (zie paragraaf 8.2 en bijlage 1). Uit tabel 8.1 blijkt dat bijna alle geplande te realiseren prestaties middels Wbb-budget ook reeds in de periode gepland stonden. De oorzaak hiervan is tweeledig: Ten eerste was het in eerste instantie de bedoeling om alle in de Wbb-programmaperiode geplande projecten ook in die periode uit te voeren. De provincie realiseerde zich wel dat voor de financiering hiervan het reguliere budget plus de 30% overbestedings-mogelijkheid benodigd was. Daarboven was eigenlijk nog een extra bedrag nodig van e 1,8 miljoen. Dit bedrag hoopte de provincie met bepaalde financiële meevallers uiteindelijk niet nodig te hebben. Door verschillende oorzaken is deze planning niet gehaald en is een onderbesteding van het reguliere budget gerealiseerd. Hierdoor is een deel van de projecten niet gestart of nog niet afgerond in de periode De tweede oorzaak voor het thans opnieuw opvoeren van prestaties uit de vorige budgetperiode is gelegen in het feit dat in de vorige periode, met name ten aanzien van de te saneren m3 verontreinigd grondwater, prestaties waren gepland die gelet op de uitvoeringsduur van de projecten nooit in die periode gerealiseerd konden worden. Ten aanzien van tabel 8.1 moet ook worden opgemerkt dat met name de onderzoeken en de saneringen van derden (SEB) op voorhand lastig zijn in te schatten. De provincie weet namelijk in veel gevallen niet welke derden in de komende programmaperiode van plan zijn een bodemonderzoek of een bodemsanering uit te voeren. Daardoor is het voor de provincie ook moeilijk hiervoor een goede raming te maken. Bij de inschatting van de SEB-locaties heeft daarom op basis van onderstaande punten plaatsgevonden: Een sanering in eigen beheer is een sanering waarin geen (dus ook niet gedeeltelijk) Wbb, ISV of FES/VINEX geld vanuit de overheid is gestoken, met uitzondering van apparaatskosten. Ook SBNS, Defensie, Domeinen en Rijkswaterstaat saneringen (zie paragraaf 2.5) zijn saneringen in eigen beheer (definitie ministerie van VROM). Extrapolatie van het aantal en omvang van saneringen eigen beheer in de Wbb programmaperiode volgens de huidige stand van zaken (juni 2004); Rekening is gehouden met de wijzigingen in status van diverse gemeenten in het kader van ISV2 (programma dan wel projectgemeente) ten opzichte van ISV1; Informatie is verwerkt afkomstig uit afstemmingsoverleggen en inventarisaties met betrokken partijen van te verwachten te realiseren prestaties in de periode ten aanzien van SEB-locaties; Gedurende de voortgang van de Wbb-programmaperiode zal door de provincie worden gemonitoord in welke mate de werkvoorraad vermindert. Zoals in paragraaf 4.3 wordt gesteld moet beter inzicht worden verkregen in de Zeeuwse doorstroompercentages. Op dit moment is niet aan te geven hoeveel locaties uit de werkvoorraad uiteindelijk daadwerkelijk tot sanering zullen komen of gaandeweg het onderzoekstraject afvallen. 8.2 Financiële paragraaf programma In bijlage 1, wordt middels het financieel overzicht richting het ministerie VROM inzichtelijk gemaakt in welke mate het Wbbbudget, eigen middelen en de inzet van derden bijdragen aan het realiseren van de in dit Wbb-programma opgenomen ambities en doelstellingen. Tevens wordt daarbij aangeven welke maatregelen de provincie wil nemen om de bijdrage vanuit de markt in de financiering te laten stijgen ten einde te streven naar realisatie van een multiplier van 4. De conclusie van het financieel overzicht is dat de gestelde prestaties in dit Wbb-programma leiden tot volledige besteding van het indicatieve Wbb-budget voor de periode Daarnaast blijkt uit het financieel overzicht dat de gestelde prestaties die in deze periode kunnen worden gerealiseerd leiden tot een overbesteding van het indicatieve budget. De gegevens inzake deze theoretische overbesteding staan separaat aangegeven in bijlage 1.

46 45 Tenslotte moet nadrukkelijk opgemerkt worden dat het programma een dermate flexibiliteit heeft dat budgetten niet keihard aan de thema s zijn verbonden maar indien noodzakelijk onderling verschoven kunnen worden (tenzij verplichtingen vastliggen zoals bij de doorlopende projecten, waterbodems, gasfabrieken en de diversen (bio s). Gepland 2005 t/m 2009 In opdracht Waarvan In opdracht Totaal Extra prestaties bij van de doorloop van derden overbesteding provincie prestaties (SEB) budget (Wbb) (Wbb) Aantal saneringen waarvan het evaluatie-rapport door de provincie is goedgekeurd Aantal oriënterende en nadere bodemonder-zoeken bekostigd via de verdeelsleutel van de Wet bodembescherming. Plus getoetste verkennende onderzoeken van derden in het kader van bouwvergunningen, mits de beschikking ernst en urgentie daarop is genomen Aantal m 2 verontreinigd oppervlak. Interventiewaarde-contour waar de sanering betrekking op heeft Aantal m 3 verontreinig-de grond. Interventie-waardecontour waar de sanering betrekking op heeft. De volumes bij beheersvarianten en in-situ-saneringen tellen ook mee Aantal m 3 verontreinigd grondwater. Omvang interventiewaardecontour waar de sanering betrekking op heeft. Het gaat dus niet om een opgepompte hoeveel-heid grondwater, die al dan niet gezuiverd en geloosd wordt Aantal bodemprestatie eenheden (bpe s). BPE formule = (m 2 verontreinigd opper-vlakte * 1) + (m 3 verontreinigde grond * 3) + (m 3 verontreinigd grondwater * 0,4) Tabel 8.1: Voorgenomen prestaties vertaald naar toetsbare prestatie-indicatoren

47 Provincie Zeeland 46 Bijlage 1 Financieel overzicht en stimulering van de markt Financiële stand van zaken besteding budget worden als meer budget beschikbaar komt dan thans indicatief door VROM is aangegeven. Het is de verwachting dat een onderbesteding van het beschikbare budget voor de Wbb-programmaperiode wordt gerealiseerd ter grootte van circa e 1,9 miljoen op kasbasis. Dit betekent dat dit bedrag wordt opgeteld bij het indicatief beschikbaar gestelde bedrag in Wbb kader ad e 11,362 miljoen voor de Wbb-programmaperiode Hierdoor is er in de periode een bedrag van e 13,262 miljoen op kasbasis in Wbb kader beschikbaar. In bijgaande tabel 1 is aangegeven hoe dit beschikbare budget over de diverse thema s (A t/m L) wordt verdeeld. In deze tabel zijn geen kosten meegenomen van bodemonderzoeken en saneringen die volledig buiten om de Wbb-financiering worden betaald (SEB-locaties) In tabel 2 zijn de extra te realiseren prestaties weergegeven die in de programmaperiode gerealiseerd kunnen Stimuleren van de markt Een belangrijke doelstelling van de provincie Zeeland is om in de programmaperiode te komen tot een maximale participatie van derden bij de uitvoering van de bodemsaneringsoperatie. Onder participatie wordt naast uitvoering ook medefinanciering verstaan. Om dit te stimuleren zal met name aan de volgende aspecten aandacht worden geschonken: Het verkennen van mogelijkheden voor zogenaamde PPS-constructies bij projecten; Bodem vroegtijdig binnen planontwikkeling betrekken en creatief durven zijn; Uitbreiden van speelruimte op alleen uitvoeringsniveau naar tactisch en strategisch niveau binnen planvorming; Ontwikkelen van commerciële vaardigheden bodemmedewerkers (verkopen item bodem); Voorlichting projectontwikkelaars, vastgoedbeheerders, energiebedrijven, makelaars; Bodem profileren als integraal onderdeel binnen gebiedsgericht beleid en koppelen van verschillende geldstromen; Onderhandelen met gemeenten over financiële bijdrage Wbb-

Presentatie Provincie Zeelan. Presentatie Regierol Bodemsanering. Walter Jonkers Medewerker Regie Bodembeleid

Presentatie Provincie Zeelan. Presentatie Regierol Bodemsanering. Walter Jonkers Medewerker Regie Bodembeleid Presentatie Regierol Bodemsanering Walter Jonkers Medewerker Regie Bodembeleid Opbouw inleiding Beleidsmatige opzet Spelersveld Invulling Normblad SIKB 8001 Knelpunten Vragen en discussie Beleidsmatige

Nadere informatie

Commissie Milieu, Verkeer en Vervoer. 29 januari 2002 Nr , RMA Nummer 3/2002

Commissie Milieu, Verkeer en Vervoer. 29 januari 2002 Nr , RMA Nummer 3/2002 Commissie Milieu, Verkeer en Vervoer 29 januari 2002 Nr. 2002-00786, RMA Nummer 3/2002 Voordracht van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten van Groningen tot instemming met de Bodemvisie en het MeerjarenProgramma

Nadere informatie

Convenant bodemontwikkelingsbeleid en aanpak spoedlocaties

Convenant bodemontwikkelingsbeleid en aanpak spoedlocaties Indicator 5 januari 2010 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Binnen bodemsanering zijn zowel

Nadere informatie

MILIEUBELEIDSPLAN. ONDERDEEL BODEM visiedocument. Terneuzen gaat een schone toekomst tegemoet Koning Willem III

MILIEUBELEIDSPLAN. ONDERDEEL BODEM visiedocument. Terneuzen gaat een schone toekomst tegemoet Koning Willem III MILIEUBELEIDSPLAN ONDERDEEL BODEM visiedocument Terneuzen gaat een schone toekomst tegemoet Koning Willem III Visie* De bodem van de gemeente Terneuzen is in 2030 van zodanige kwaliteit dat maximale mogelijkheden

Nadere informatie

Speerpunten Doel Actie/uitwerking Wanneer Wie Dekking kosten /financiering Vanuit zowel het provinciale (landelijke) als lokale bodembeleid

Speerpunten Doel Actie/uitwerking Wanneer Wie Dekking kosten /financiering Vanuit zowel het provinciale (landelijke) als lokale bodembeleid Vanuit zowel het provinciale (landelijke) als lokale bodembeleid Actieve Inventarisatie Afronden asbestinventarisatie 2010 ISV-2 aanpak spoedlocaties spoedlocaties afronden Volledig overzicht van locaties

Nadere informatie

Bodemprogramma Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude

Bodemprogramma Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude Bijlage A Bodemprogramma 2005-2009 Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude Inhoud 1 Inleiding 2 2 Bodemprogramma ISV 2.1 Doelstelling 3 2.2 Veranderend bodembeleid 3 2.3 Taakverdeling 4 2.4 Criteria voor

Nadere informatie

Convenant bodem en ondergrond

Convenant bodem en ondergrond Convenant bodem en ondergrond 2016-2020 Na 35 jaar komt een historische mijlpaal in zicht: rond 2020 zijn er geen locaties meer waar bodemverontreiniging voor onaanvaardbare risico s zorgt. Ons land begint

Nadere informatie

Bodemsanering, provincie Drenthe in landelijk perspectief (werkvoorraad, dekking personele kosten, kwaliteit van de handhaving)

Bodemsanering, provincie Drenthe in landelijk perspectief (werkvoorraad, dekking personele kosten, kwaliteit van de handhaving) 2005-214 Bodemsanering, provincie Drenthe in landelijk perspectief (werkvoorraad, dekking personele kosten, kwaliteit van de handhaving) Voorgestelde behandeling: - Statencommissie Omgevingsbeleid op 21

Nadere informatie

Meerjarenprogramma Wet bodembescherming 2005-2009

Meerjarenprogramma Wet bodembescherming 2005-2009 Meerjarenprogramma Wet bodembescherming 2005-2009 Provincie Noord-Holland november 2004 vastgesteld door het college van GS 1 Inhoudsopgave samenvatting 3 verantwoording 3 1 inleiding 4 1.1 achtergrond

Nadere informatie

Convenant Bodem en Bedrijfsleven 2015

Convenant Bodem en Bedrijfsleven 2015 Convenant Bodem en Bedrijfsleven 2015 PARTIJEN 1. De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, mevrouw W.J. Mansveld, handelend als bestuursorgaan, mede namens de Minister van Infrastructuur en Milieu

Nadere informatie

Memo Kenmerk thm/2009.00091 Aan Stuurgroep gasfabrieken Kopie Werkgroep B08 Van Remco de Boer, Thom Maas (Bodem+) Datum 2 april 2009 Onderwerp Herijking programma gasfabrieken Aanleiding De afspraken met

Nadere informatie

BODEMVERONTREINIGING Tot én met de bodem uitgezocht...

BODEMVERONTREINIGING Tot én met de bodem uitgezocht... BODEMVERONTREINIGING Tot én met de bodem uitgezocht... Technische toelichting 9 september 2014 ...dat vraagt om een toelichting... Sanering Lekkerkerk (1980) INHOUD Algemeen (Nederland): > Historie bodembeleid

Nadere informatie

Gemeente ř Bergen op Zoom

Gemeente ř Bergen op Zoom Gemeente ř Bergen op Zoom Voorlegger Onderwerp Nummer voorstel Datum voorstel Portefeuillehouder(s) Contactpersoon Afdeling Contactpersoon Email Contactpersoon Telefoon Programmanummeren -naam : Nota Bodembeheer

Nadere informatie

Verklarende woordenlijst

Verklarende woordenlijst Verklarende woordenlijst Locatienaam: Onder dit nummer zijn de onderzoeksrapporten opgeslagen bij de gemeente Eindhoven. Indien aanvullende informatie wordt opgevraagd bij de gemeente, dat dient dit nummer

Nadere informatie

Bodem in de Omgevingswet

Bodem in de Omgevingswet Bodem in de Omgevingswet Martin van Gelderen november 2017 Herziening bodembeleid: Veranderen Minder sectoraal, meer in verbinding met andere domeinen Na voltooien spoedopgave geen zelfstandige saneringsplicht

Nadere informatie

Bodemverontreiniging en bodemsanering: begrippen en definities

Bodemverontreiniging en bodemsanering: begrippen en definities Bodemverontreiniging en bodemsanering: begrippen en definities Indicator 1 juni 2005 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt

Nadere informatie

Overwegende dat het gewenst is om een regeling op te stellen om subsidies te kunnen verstrekken voor bodemsaneringsprojecten in Noord-Holland 2015;

Overwegende dat het gewenst is om een regeling op te stellen om subsidies te kunnen verstrekken voor bodemsaneringsprojecten in Noord-Holland 2015; Besluit van gedeputeerde staten van Noord-Holland van 21 april 2015, nr. 578971/579004, tot vaststelling van de Uitvoeringsregeling bodemsanering Noord-Holland 2015 Gedeputeerde Staten van Noord-Holland

Nadere informatie

MELDINGENFORMULIER NADER ONDERZOEK EN/OF SANERINGSPLAN

MELDINGENFORMULIER NADER ONDERZOEK EN/OF SANERINGSPLAN MELDINGENFORMULIER NADER ONDERZOEK EN/OF SANERINGSPLAN Algemeen 1. Gegevens locatie Locatienaam 2. Melding betreft Nader onderzoek (art. 29 in samenhang met art. 37) Saneringsplan (art. 28/39) Deelsaneringsplan

Nadere informatie

Rapport bodeminformatie

Rapport bodeminformatie Rapport bodeminformatie Rapport bodeminformatie Percelen Perceelnummers Geselecteerd gebied Locatiegegevens Locatienaam Coördinaten volgens RDM (Rijksdriehoeksmeting) middelpunt: x 258014.8 y 492124.2

Nadere informatie

Nieuwsbrief B O S A T E X. Bodemsanering een zorg minder.

Nieuwsbrief B O S A T E X. Bodemsanering een zorg minder. Nieuwsbrief 2008-1 B O S A T E X Bodemsanering een zorg minder www.bosatex.nl 1. Bosatex regeling: Ruim 240 aanmeldingen Binnen het kader van de gemaakte afspraken tussen het ministerie van VROM en Netex

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Aan de gemeenteraad. categorie/agendanr. B. en W RA A 6 10/1028. Raad. Onderwerp: Vaststellen Visie op bodemkwaliteit 2012

Raadsvoorstel. Aan de gemeenteraad. categorie/agendanr. B. en W RA A 6 10/1028. Raad. Onderwerp: Vaststellen Visie op bodemkwaliteit 2012 svoorstel jaar 2012 RA12.0123 A 6 10/1028 Onderwerp: Vaststellen Visie op bodemkwaliteit 2012 Portefeuillehouder: T. Houwing-Haisma Afdeling BNR Team Ruimtelijk beleid W. Bijsterbosch, telefoon (14 05

Nadere informatie

omgevingsrapportage Thorbeckestraat 84 Omgevingsrapportage

omgevingsrapportage Thorbeckestraat 84 Omgevingsrapportage omgevingsrapportage Thorbeckestraat 84 Omgevingsrapportage Pagina 1 van 11-19-04-2017 Inhoudsopgave Voorblad Inhoudsopgave Inleiding Thorbeckestraat 88 Thorbeckestraat 80-82 Thorbeckestraat 84 Thorbeckestraat

Nadere informatie

Convenant Bodem en Bedrijfsleven 2015

Convenant Bodem en Bedrijfsleven 2015 en Staat der Nederlanden, hierna te noemen: de Staatssecretaris van IenM bestuursorgaan, mede namens de Minister van Infrastructuur en Milieu voor zover haar portefeuille is betrokken, tevens handelend

Nadere informatie

Aantal locaties bodemverontreiniging, inventarisatie medio 2012

Aantal locaties bodemverontreiniging, inventarisatie medio 2012 Aantal locaties bodemverontreiniging, inventarisatie medio 2012 Indicator 25 oktober 2012 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens

Nadere informatie

Notitie Bodemfunctieklassenkaart gemeente Noordwijk

Notitie Bodemfunctieklassenkaart gemeente Noordwijk Notitie Bodemfunctieklassenkaart gemeente Noordwijk 1. Inleiding Voor u ligt de bodemfunctieklassenkaart van de gemeente Noordwijk. Het opstellen van deze kaart is een verplichting op grond van het Besluit

Nadere informatie

Regeling financiële bepalingen bodemsanering 2005

Regeling financiële bepalingen bodemsanering 2005 VROM Regeling financiële bepalingen bodemsanering 2005 Regeling van de Staatssecretaris van en Milieubeheer van 16 december 2005, nr. LMV 2005.191530, Directie Lokale Milieukwaliteit en Verkeer, Afdeling

Nadere informatie

Provinciale Staten van Overijssel

Provinciale Staten van Overijssel www.prv-overijssel.nl Provinciale Staten van Overijssel Postadres Provincie Overijssel Postbus 10078 8000 GB Zwolle Telefoon 038 425 25 25 Telefax 038 425 48 40 Uw kenmerk Uw brief Ons kenmerk Datum WB/2004/4377

Nadere informatie

Aanpak van de niet deelnemende BSB-bedrijven in het kader van de BSB-operatie

Aanpak van de niet deelnemende BSB-bedrijven in het kader van de BSB-operatie Aanpak van de niet deelnemende BSB-bedrijven in het kader van de BSB-operatie Vrijwillig is niet vrijblijvend!!!! directie Ruimte, Milieu en Water Afdeling Milieuhygiëne cluster Bodemsanering februari

Nadere informatie

Grondwater in de omgevingsvisie

Grondwater in de omgevingsvisie Grondwater in de omgevingsvisie De Omgevingswet treedt in 2019 in werking en verplicht het Rijk, provincie en gemeente tot het opstellen van een omgevingsvisie. Over de termijn waarbinnen de omgevingsvisie

Nadere informatie

Meerjarenuitvoerings- programma bodemsanering

Meerjarenuitvoerings- programma bodemsanering Meerjarenuitvoeringsprogramma bodemsanering 2010 tot en met 2014 a Meerjarenuitvoeringsprogramma bodemsanering 2010 tot en met 2014 Gedeputeerde staten van Drenthe Voorlopige vaststelling 18 mei 2010

Nadere informatie

Verbreding bodem -ruimte, water, groen grijs, rood Platform Overheid en kwaliteit Bodembeheer Provincies 25 nov 2010

Verbreding bodem -ruimte, water, groen grijs, rood Platform Overheid en kwaliteit Bodembeheer Provincies 25 nov 2010 Verbreding bodem -ruimte, water, groen grijs, rood Platform Overheid en kwaliteit Bodembeheer Provincies 25 nov 2010 24 november 2010 Gemma van Eijsden Bodemkwaliteit meer dan een metaal per mg/kgds 2

Nadere informatie

Bodemrapportage. Dynamisch Rapport - 27-08-2014. Legenda. Bodemlocaties

Bodemrapportage. Dynamisch Rapport - 27-08-2014. Legenda. Bodemlocaties Bodemrapportage Dynamisch Rapport - 27-08-2014 Legenda Geselecteerd gebied 25-meter buffer Bodemonderzoeken Historisch Bodembestand (HBB) Bodemlocaties Coördinaten volgens RDM (Rijksdriehoeksmeting) Middelpunt:

Nadere informatie

ECFD/U201402411 Lbr. 15/001

ECFD/U201402411 Lbr. 15/001 Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad informatiecentrum tel. (070) 373 8393 betreft Ledenraadpleging onderhandelingsakkoord convenant Bodem en Ondergrond uw kenmerk ons kenmerk ECFD/U201402411

Nadere informatie

UP bijeenkomst Aanpassing Wbb. Peter Kiela

UP bijeenkomst Aanpassing Wbb. Peter Kiela UP bijeenkomst Aanpassing Wbb Peter Kiela Wijziging wet- en regelgeving bodemsaneringsbeleid Convenant: Bodemontwikkelingsbeleid en aanpak spoedlocaties Essenties: Decentralisatie Beleid met de ondergrond

Nadere informatie

Bodeminformatie. SOE00 (Soest) K HBB Bedrijven

Bodeminformatie. SOE00 (Soest) K HBB Bedrijven Bodeminformatie SOE00 (Soest) K 2383 Geselecteerde locatie 25-meter contour percelen gebouwen overig HBB Tankenbestand HBB Overig Onderzoeken Locaties Tanks HBB Bedrijven Gemeente Soest - Pagina 1 van

Nadere informatie

Bijlage 1. Kader inventarisatie spoedlocaties (verspreidingsrisico s) Wet bodembescherming.

Bijlage 1. Kader inventarisatie spoedlocaties (verspreidingsrisico s) Wet bodembescherming. Bijlage 1 Kader inventarisatie spoedlocaties (verspreidingsrisico s) Wet bodembescherming. Datum: 3 maart 2015 0. Leeswijzer en inleiding document Met het Rijk zijn afspraken gemaakt om bodemverontreiniging

Nadere informatie

Concept-handreikingen Monitoring afdeklagen Grootschalig onderzoek metalen in bodem. Bodemonderzoek van de toekomst

Concept-handreikingen Monitoring afdeklagen Grootschalig onderzoek metalen in bodem. Bodemonderzoek van de toekomst Concept-handreikingen Monitoring afdeklagen Grootschalig onderzoek metalen in bodem Bodemonderzoek van de toekomst CCvD Bodembeheer 14 december 2017 WAT KOMT AAN DE ORDE Voortraject Ambities bodemwerkveld

Nadere informatie

VERORDENING BODEMSANERING HENGELO 2006. Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen. Hoofdstuk 2 Bodemsanering. De Raad der Gemeente Hengelo;

VERORDENING BODEMSANERING HENGELO 2006. Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen. Hoofdstuk 2 Bodemsanering. De Raad der Gemeente Hengelo; De Raad der Gemeente Hengelo; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 26 september 2006, gelet op de Gemeentewet, de Algemene wet bestuursrecht en de Wet bodembescherming; besluit : 1.

Nadere informatie

Provinciaal blad van Noord-Brabant

Provinciaal blad van Noord-Brabant Provinciaal blad van Noord-Brabant ISSN: 0920-1408 Onderwerp Beleidsregel verontreinigde waterbodems de Kempen Noord-Brabant Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant; Gelet op artikel 28,37, 38, 39 en 63d

Nadere informatie

Zandwinputten. Baggernet Thema-ochtend over Zandwinputten. Een overzicht. Afdelingsoverleg Bodem & Water 22 juni John Maaskant.

Zandwinputten. Baggernet Thema-ochtend over Zandwinputten. Een overzicht. Afdelingsoverleg Bodem & Water 22 juni John Maaskant. Zandwinputten Een overzicht Afdelingsoverleg Bodem & Water 22 juni 2009 Baggernet Thema-ochtend over Zandwinputten John Maaskant Ministerie van Verkeer & Waterstaat Marc Pruijn Ministerie van Volkshuisvesting,

Nadere informatie

Nota bodembeheer provinciebrede samenwerking bodembeleid Flevoland

Nota bodembeheer provinciebrede samenwerking bodembeleid Flevoland Bijlage 5: Bewijsmiddelen 1.1 Bodemkwaliteitskaart 1.1.1 Algemeen Bij het opstellen van de Nota bodembeheer worden de op dat moment geldende (water)bodemkwaliteitskaarten en de in concept beschikbare nieuwe

Nadere informatie

Bodemfunctiekaart Hof van Twente Besluit Bodemkwaliteit

Bodemfunctiekaart Hof van Twente Besluit Bodemkwaliteit projectnr. 204156 revisie 02 augustus 2011 Opdrachtgever Gemeente Hof van Twente Afdeling Ruimtelijke en Economische Ontwikkeling Postbus 54 7470 AB Goor datum vrijgave beschrijving revisie 02 goedkeuring

Nadere informatie

OCW, provincie Zuid-Holland, provincie Noord-Holland, gemeente Leiden, gemeente Haarlem

OCW, provincie Zuid-Holland, provincie Noord-Holland, gemeente Leiden, gemeente Haarlem Cultuurconvenant 2005 2008 OCW, provincie Zuid-Holland, provincie Noord-Holland, gemeente Leiden, gemeente Haarlem De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mevrouw mr. M.C. van der Laan

Nadere informatie

Normen en decentraal maatwerk. Kansen voor bodem in de omgevingswet. Michiel Gadella Ordenen en faciliteren gebruik bodem

Normen en decentraal maatwerk. Kansen voor bodem in de omgevingswet. Michiel Gadella Ordenen en faciliteren gebruik bodem Normen en decentraal maatwerk Kansen voor bodem in de omgevingswet Michiel Gadella Ordenen en faciliteren gebruik bodem STRONG? Bouwen verblijfsfuncties. Onderzoek Toets Saneren Voorkomen verontreinigingen

Nadere informatie

Bodemfunctieklassenkaart Gemeente Horst aan de Maas. - Toelichting -

Bodemfunctieklassenkaart Gemeente Horst aan de Maas. - Toelichting - Bodemfunctieklassenkaart Gemeente Horst aan de Maas - Toelichting - Versie 1: 25 november 2010 VOORWOORD Voor u ligt de bodemfunctieklassenkaart van de gemeente Horst aan de Maas. Op grond van het Besluit

Nadere informatie

Provinciale Staten van Noord-Holland. Voordracht 64

Provinciale Staten van Noord-Holland. Voordracht 64 Provinciale Staten van Noord-Holland Voordracht 64 Haarlem, 17 augustus 2004 Onderwerp: Agenda Provinciaal Waterplan Bijlagen: - ontwerpbesluit - procesplanning provinciaal waterplan - op weg naar een

Nadere informatie

Onderwerp verantwoording Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing periode (ISV-2)

Onderwerp verantwoording Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing periode (ISV-2) Raadsvoorstel Bevoegdheid College Protocol van toepassing Vergadering Gemeenteraad Oirschot Vergaderdatum: 29 juni 2010 Registratienummer: 2010/46 Agendapunt nummer: 10 Onderwerp verantwoording Investeringsbudget

Nadere informatie

Door te klikken op bovenstaande link komt u direct op de betreffende pagina.

Door te klikken op bovenstaande link komt u direct op de betreffende pagina. Bodem en bodemverontreiniging Een voormalige stortplaats heeft een bodemprobleem maar dit betekent niet dat automatisch de bodemregelgeving van toepassing is. Dit ligt toch wat genuanceerder. Er zijn drie

Nadere informatie

Nr.: Registratienr: Onderwerp: Investeringsbudget Stedelijke vernieuwing (ISV)-3

Nr.: Registratienr: Onderwerp: Investeringsbudget Stedelijke vernieuwing (ISV)-3 Purmerend, 21 april 2010 Aan de gemeenteraad, Inleiding en probleemstelling: Voor u ligt het Meerjaren Ontwikkeling Programma (MOP) voor de aanvraag van de ISV-3 gelden. Het ISV is een Rijksbijdrage gericht

Nadere informatie

Provinciaal blad. Provinciale Staten van Noord-Holland;

Provinciaal blad. Provinciale Staten van Noord-Holland; Provinciaal blad 2005 Gedeputeerde Staten van Noord-Holland maken overeenkomstig artikel 136 van de Provinciewet bekend, dat Provinciale Staten van Noord- Holland in hun vergadering van 31 januari 2005,

Nadere informatie

Bodeminformatie. Elzenlaan 8 te Hilversum. Legenda. Wet milieubeheer bedrijven

Bodeminformatie. Elzenlaan 8 te Hilversum. Legenda. Wet milieubeheer bedrijven Elzenlaan 8 te Hilversum Bodeminformatie Legenda Geselecteerde locatie 50-meter straal Percelen Verontreinigingscontouren Saneringscontouren Gebouwen (c) 2013 Gemeente Hilversum - Pagina 1 van 7-14-04-2017

Nadere informatie

Overheid betaalt mee aan verplichte bodemsanering

Overheid betaalt mee aan verplichte bodemsanering Overheid betaalt mee aan verplichte bodemsanering Informatieblad voor bedrijven In juni 2001 hebben overheid en bedrijfsleven afspraken gemaakt over een nieuwe regeling voor bodemsaneringen op bedrijfsterreinen.

Nadere informatie

Actieplan EU richtlijn omgevingslawaai

Actieplan EU richtlijn omgevingslawaai Actieplan EU richtlijn omgevingslawaai 2014 2017 Actieplan EU richtlijn omgevingslawaai 2014 2017 Vastgesteld door Gedeputeerde Staten op 19 augustus 2014 (Foto gemeente Kapelle voor DNA-beeldbank op www.laatzeelandzien.nl)

Nadere informatie

CONVENANT DIGITALISERING EN STANDAARDISATIE BESTEMMINGSPLANNEN

CONVENANT DIGITALISERING EN STANDAARDISATIE BESTEMMINGSPLANNEN CONVENANT DIGITALISERING EN STANDAARDISATIE BESTEMMINGSPLANNEN Inleiding In Nederland worden ruimtelijke plannen opgesteld door verschillende overheidslichamen. Aangezien deze plannen nu niet eenduidig

Nadere informatie

Nieuwsbrief artikel 55ab Wet bodembescherming (Wbb): Aan de slag met de aanpak van de spoedlocaties

Nieuwsbrief artikel 55ab Wet bodembescherming (Wbb): Aan de slag met de aanpak van de spoedlocaties Nieuwsbrief artikel 55ab Wet bodembescherming (Wbb): Aan de slag met de aanpak van de spoedlocaties Beste collega s, De Wet bodembescherming is per 1 februari ondermeer gewijzigd om belemmeringen voor

Nadere informatie

RIS.6440 Jaarprogramma Bodembeheer 2014

RIS.6440 Jaarprogramma Bodembeheer 2014 RIS.6440 Jaarprogramma Bodembeheer 2014 Concept 25 november 2013 Jaarprogramma bodembeheer 2014 INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding... 3 1.1 Aanleiding... 3 1.2 Doel... 4 1.3 Financiering... 4 2 Het jaarprogramma

Nadere informatie

Oproep voor bijdrage

Oproep voor bijdrage Oproep voor bijdrage Donderdag 16 mei 2019 Concertgebouw de Vereeniging te Nijmegen 31e Symposium Bodem Breed Hèt netwerk event van de bodem en ondergrond www.bodembreed.nl Bodem Breed 2019 Concertgebouw

Nadere informatie

De Waterwet en waterbodems De Waterwet. en waterbodems

De Waterwet en waterbodems De Waterwet. en waterbodems De Waterwet en waterbodems De Waterwet en waterbodems Waterbodembeheer Waterbodembeheer onderdeel onderdeel watersysteembeheer watersysteembeheer Een nieuwe, integrale Een nieuwe, integrale Waterwet Waterwet

Nadere informatie

Provinciale Staten van Noord-Holland. Toelichting. Haarlem, 25 november 2003. Onderwerp: Bodemsanering Anna s Hoeve Hilversum. Bijlage: ontwerpbesluit

Provinciale Staten van Noord-Holland. Toelichting. Haarlem, 25 november 2003. Onderwerp: Bodemsanering Anna s Hoeve Hilversum. Bijlage: ontwerpbesluit Provinciale Staten van Noord-Holland Voordracht 100 Haarlem, 25 november 2003 Onderwerp: Bodemsanering Anna s Hoeve Hilversum Bijlage: ontwerpbesluit I Toelichting 1. Inleiding Anna s Hoeve is een omvangrijke

Nadere informatie

Saneren is vooruitzien

Saneren is vooruitzien Saneren is vooruitzien Onderzoek naar bodemsanering in de provincie Overijssel Saneren is vooruitzien Onderzoek naar bodemsanering in de provincie Overijssel Rekenkamer Oost-Nederland Deventer, december

Nadere informatie

vrom000845 Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer s-gravenhage, 16 oktober 2000

vrom000845 Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer s-gravenhage, 16 oktober 2000 vrom000845 Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer s-gravenhage, 16 oktober 2000 Naar aanleiding van mijn brief van 31 mei 2000 heeft u mij

Nadere informatie

Verbreed bodembeleid

Verbreed bodembeleid Verbreed bodembeleid Ondergrondkwaliteiten in beeld Structuurvisie Rijk Beleidsvisie Bodem provincie Atlas van de ondergrond Besluit bodemenergiesystemen Hij had tekeningen gezien van de gangen waar zulke

Nadere informatie

Voortgangsrapportage en evaluatie gasfabrieken 2009

Voortgangsrapportage en evaluatie gasfabrieken 2009 IPO Stuurgroep Gasfabrieken NL Milieu en Leefomgeving Juliana van Stolberglaan 3 2595 CA Den Haag Postbus 93144 2509 AC Den Haag www.agentschapnl.nl Voortgangsrapportage en evaluatie gasfabrieken 2009

Nadere informatie

Besluit van 1 februari 2006, houdende regels voor uniforme saneringen (Besluit uniforme saneringen)

Besluit van 1 februari 2006, houdende regels voor uniforme saneringen (Besluit uniforme saneringen) (Tekst geldend op: 11-03-2010) Besluit van 1 februari 2006, houdende regels voor uniforme saneringen (Besluit uniforme saneringen) Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van

Nadere informatie

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND Aan: Kenmerk: Gemeente Vlissingen t.a.v. de heer P, de Koster Postbus 3000 4380 GV Vlissingen B-BSBE140006/00051608 Afdeling: Vergunningen Datum: 10 september

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2009 376 Besluit van 28 augustus 2009, houdende regels inzake de verdeling van aanvullend investeringsbudget onderscheidenlijk aanvullende middelen

Nadere informatie

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND Aan: Kenmerk: Afdeling: CZAV Energy BV Oostelijke Kanaalweg 5 4424 NC Wemeldinge B-BSBE180003/00185435 Vergunningen Datum: 8 februari 2018 Onderwerp: Beschikking

Nadere informatie

Bodemkwaliteit en bodemverontreiniging: beleid Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving (

Bodemkwaliteit en bodemverontreiniging: beleid Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving ( Indicator 10 januari 2011 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Per 1 juli 2008 is het Besluit

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing

Ruimtelijke onderbouwing Ruimtelijke onderbouwing De Kouwe Noord 3, Geffen Gemeente Oss Raadhuislaan 2 5341 GM Oss T: 14 0412 F: 0412 642605 www.oss.nl RUIMTELIJKE ONDERBOUWING De Kouwe Noord 3 te Geffen Februari maart 2016 1

Nadere informatie

Betreft: Advies over de concept-beleidsnota Grond grondig bekeken

Betreft: Advies over de concept-beleidsnota Grond grondig bekeken Aan de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Postbus 30945 2500 GX Den Haag TCB S37(1998) Den Haag, 21 oktober 1998 Betreft: Advies over de concept-beleidsnota Grond grondig

Nadere informatie

Raadsstuk. Onderwerp: vaststellen woonvisie 'Haarlem: duurzame, ongedeelde woonstad' Reg.nummer: 2012/220951

Raadsstuk. Onderwerp: vaststellen woonvisie 'Haarlem: duurzame, ongedeelde woonstad' Reg.nummer: 2012/220951 Raadsstuk Onderwerp: vaststellen woonvisie 'Haarlem: duurzame, ongedeelde woonstad' Reg.nummer: 2012/220951 1. Inleiding De huidige woonvisie loopt in 2012 af. In het coalitieakkoord 2010-2014 kiezen de

Nadere informatie

Delegatiebesluit verkoop provinciale eigendommen in Stationsgebied te Middelburg

Delegatiebesluit verkoop provinciale eigendommen in Stationsgebied te Middelburg &RPPLVVLH $OJHPHHQ %HVWXXU &RPPLVVLH 9HUNHHU HQ 9HUYRHU *HGHSXWHHUGH EHODVW PHW EHKDQGHOLQJ J.I. Hennekeij YHUJDGHULQJ 36: 30 juni 2000 QU: I&V - 224 DJHQGD QU: 0LGGHOEXUJ 25 april 2000 2QGHUZHUS verkoop

Nadere informatie

Vragen & Antwoorden over bodemverontreiniging

Vragen & Antwoorden over bodemverontreiniging Vragen & Antwoorden over bodemverontreiniging Hieronder staan veel gestelde vragen en antwoorden over bodemverontreiniging en spoedlocaties. Het gaat om algemene vragen en vragen over de specifieke Rotterdamse

Nadere informatie

Jaarverslag bodemsanering over Een rapportage van de bevoegde overheden bodemsanering

Jaarverslag bodemsanering over Een rapportage van de bevoegde overheden bodemsanering Jaarverslag bodemsanering over 2005 Een rapportage van de bevoegde overheden bodemsanering Jaarverslag bodemsanering over 2005 Een rapportage van de bevoegde overheden bodemsanering mei 2006 Omslagfoto:

Nadere informatie

www.bosatex.nl BOSATEX bodemsanering textielreiniging

www.bosatex.nl BOSATEX bodemsanering textielreiniging www.bosatex.nl BOSATEX bodemsanering textielreiniging 1. De Bosatex-regeling De Stichting Bosatex draagt zorg voor alle acties, overleg, afspraken en maatregelen van deelnemers om ernstig verontreinigde

Nadere informatie

#landgoedbedrijf. Workshop B. Nieuwe omgevingswet. Jannemarie de Jonge

#landgoedbedrijf. Workshop B. Nieuwe omgevingswet. Jannemarie de Jonge #landgoedbedrijf Workshop B Nieuwe omgevingswet Jannemarie de Jonge Omgevingswet: nieuwe ruimte voor maatschappelijk ondernemende landgoederen? Achtergrond Omgevingswet Waarom stelselherziening aansluiting

Nadere informatie

Decentralisatie Jeugdzorg FoodValley: Elke jeugdige telt en doet mee. Afsprakenset Versie 23 januari 2013

Decentralisatie Jeugdzorg FoodValley: Elke jeugdige telt en doet mee. Afsprakenset Versie 23 januari 2013 Decentralisatie Jeugdzorg FoodValley: Elke jeugdige telt en doet mee. Afsprakenset 2013-2015 Versie 23 januari 2013 Doel: Vanaf 1 januari 2015 zijn de gemeenten in de FoodValley in staat om de zorg voor

Nadere informatie

Jaarverslag bodemsanering over de monitoringsrapportage -

Jaarverslag bodemsanering over de monitoringsrapportage - Jaarverslag bodemsanering over 2002 - de monitoringsrapportage - DE MONITORINGSRAPPORTAGE JAARVERSLAG BODEMSANERING OVER 2002 Inhoudsopgave SAMENVATTING 5 1. INLEIDING 8 1.1 Aanleiding 8 1.2 Doelstelling

Nadere informatie

Meldingsformulier BODEMVERONTREINIGING / -SANERING

Meldingsformulier BODEMVERONTREINIGING / -SANERING Meldingsformulier BODEMVERONTREINIGING / -SANERING Dit formulier met bijbehorende stukken moet in viervoud worden ingediend bij het college van de gemeente Tilburg. In te vullen door melder 1 Melding volgens

Nadere informatie

Kabinetsstandpunt beleidsvernieuwing bodemsanering

Kabinetsstandpunt beleidsvernieuwing bodemsanering Kabinetsstandpunt beleidsvernieuwing bodemsanering 1 Inhoudsopgave: 1. Inleiding 1.1 Historie 1.2 Kern van het nieuwe beleid en NMP3-doelstellingen 1.3 Reikwijdte van het nieuwe bodemsaneringbeleid 2.

Nadere informatie

s t r u c t u u r v i s i e G o o r Goor 202

s t r u c t u u r v i s i e G o o r Goor 202 VISIEKAART 8 9 s t r u c t u u r v i s i e G o o r 2 0 2 5 structuu Goor 202 rvisie 5 1. Structuurvisie Goor 2025 2. Analyse 3. Visie en ambitie: Goor in 2025 4. Ruimtelijke kwaliteit 5. Wonen 6. Economie

Nadere informatie

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2011;

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2011; Besluit van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland van 21 november 2017, nr. 1010477/1010479, tot vaststelling van de Uitvoeringsregeling subsidie bodemsanering Noord-Holland 2017 Gedeputeerde Staten van

Nadere informatie

Milieudienst West-Holland. Bestemmingsplan Limes. Resultaten onderzoek bodem

Milieudienst West-Holland. Bestemmingsplan Limes. Resultaten onderzoek bodem Milieudienst West-Holland Bestemmingsplan Limes Resultaten onderzoek bodem 10 mei 2011 Algemene bodemkwaliteit Voor de Steekterweg en het dorpskern Zwammerdam is een nieuwe inventarisatie gemaakt van de

Nadere informatie

Provinciaal blad van Noord-Brabant

Provinciaal blad van Noord-Brabant Provinciaal blad van Noord-Brabant ISSN: 0920-1408 Onderwerp Schriftelijke vragen inzake Beantwoording schriftelijke vragen op grond van het Reglement van Orde betreffende oude stortplaatsen gemeente Deurne

Nadere informatie

Voorstel aan Provinciale Staten PS2007-469 HHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHH

Voorstel aan Provinciale Staten PS2007-469 HHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHH Provinciale Staten Voorstel aan Provinciale Staten PS2007-469 HHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHH Bodemsanering mede in relatie tot woningbouw (met wijziging 27 van de Begroting

Nadere informatie

Notitie. wonen; industrie; landbouw, natuur (Achtergrondwaarde).

Notitie. wonen; industrie; landbouw, natuur (Achtergrondwaarde). Notitie Referentienummer Datum Kenmerk GM-0171709 20 oktober 2015 344545 Betreft Notitie Bodemfunctieklassenkaart gemeente Noordwijk 1 Inleiding Voor u ligt de bodemfunctieklassenkaart van de gemeente

Nadere informatie

Bodeminformatie. Vreijenpolderstraat 4 te Oostdijk. Legenda. Overzicht aanwezige ondergrondse tanks. Onderzoeken

Bodeminformatie. Vreijenpolderstraat 4 te Oostdijk. Legenda. Overzicht aanwezige ondergrondse tanks. Onderzoeken Vreijenpolderstraat 4 te Oostdijk Bodeminformatie Legenda Geselecteerde locatie 25-meter straal Perceelgrenzen Locaties Verontreinigingscontouren Saneringscontouren Historisch Bodembestand (HBB) Overzicht

Nadere informatie

Steunmaatregelen van de staten N 187/ Nederland - Alle provincies Bodemsanering van voormalige gasfabrieksterreinen

Steunmaatregelen van de staten N 187/ Nederland - Alle provincies Bodemsanering van voormalige gasfabrieksterreinen EUROPESE COMMISSIE Brussel, 04-07-2003 C (2003) 2374 Betreft: Steunmaatregelen van de staten N 187/2003 - Nederland - Alle provincies Bodemsanering van voormalige gasfabrieksterreinen Excellentie, PROCEDURE

Nadere informatie

M E L D I N G S F O R M U L I E R W E T B O D E M B E S C H E R M I N G

M E L D I N G S F O R M U L I E R W E T B O D E M B E S C H E R M I N G Gemeente Maastricht SEB-RMT-Mobiliteit en Milieu Postbus 1992 6201 BZ Maastricht tel. (043) 350 5050 M E L D I N G S F O R M U L I E R W E T B O D E M B E S C H E R M I N G Let op: Alle gevraagde gegevens

Nadere informatie

Bodemverontreiniging en bodemsanering: begrippen en definities

Bodemverontreiniging en bodemsanering: begrippen en definities Bodemverontreiniging en bodemsanering: begrippen en definities Indicator 9 februari 2007 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens

Nadere informatie

Handreiking waterbodemkwaliteitskaart Delfland

Handreiking waterbodemkwaliteitskaart Delfland Handreiking waterbodemkwaliteitskaart Delfland Inleiding Het Hoogheemraadschap van Delfland heeft op 19 februari 2015 een waterbodemkwaliteitskaart (WBKK) vastgesteld. De WBKK van Delfland is een belangrijk

Nadere informatie

- Beschikking - instemming deelsaneringsplan Gageldijk 7-9 Maarssen. datum 14 januari 2005 nummer 2005WEM000066i bijlage kadastrale kaart

- Beschikking - instemming deelsaneringsplan Gageldijk 7-9 Maarssen. datum 14 januari 2005 nummer 2005WEM000066i bijlage kadastrale kaart - Beschikking - instemming deelsaneringsplan Gageldijk 7-9 Maarssen datum 14 januari 2005 nummer 2005WEM000066i bijlage kadastrale kaart sector Bodemsanering referentie drs. ing. A. Pasop locatiecode UT

Nadere informatie

Bodeminformatie. Otto'slaan 2 te Hilversum. Legenda. Wet milieubeheer bedrijven

Bodeminformatie. Otto'slaan 2 te Hilversum. Legenda. Wet milieubeheer bedrijven Otto'slaan 2 te Hilversum Bodeminformatie Legenda Geselecteerde locatie 50-meter straal Percelen Verontreinigingscontouren Saneringscontouren Gebouwen Brandstoftanks (c) 2013 Gemeente Hilversum - Pagina

Nadere informatie

maken overeenkomstig artikel 136 van de Provinciewet bekend dat Provinciale Staten van Noord-Holland in

maken overeenkomstig artikel 136 van de Provinciewet bekend dat Provinciale Staten van Noord-Holland in Provinciaal blad Subsidieverordening Besluit van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland van 8 december 2006, nr. 2006-69415 tot bekendmaking van de deelverordening stedelijke vernieuwing Noord-Holland 2007.

Nadere informatie

Sociaal Economisch Masterplan: Uitvoeringsagenda Netwerk Noordoost

Sociaal Economisch Masterplan: Uitvoeringsagenda Netwerk Noordoost Aan de Raadscommissie Agendapunt: 5 Onderwerp: Sociaal Economisch Masterplan: Uitvoeringsagenda Netwerk Noordoost Kenmerk: Status: VROM - Ruimtelijke Ordening / FK Informerend Kollum, 11 januari 2011 Samenvatting

Nadere informatie

GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND Plaats: Middelburg Datum: 6 juni 2006 Kenmerk: RMW0606219 Afdeling: Milieuhygiëne Globiscode: ZL068700327, ZL068700328, ZL068700329, ZL068700330 en ZL068700331 GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND Melding Op

Nadere informatie

Subsidie voor bodemsanering bedrijfsterreinen

Subsidie voor bodemsanering bedrijfsterreinen Subsidie voor bodemsanering bedrijfsterreinen In 2006 is de nieuwe subsidieregeling ten behoeve van bodemsaneringen op bedrijfsterreinen in werking getreden. De regeling vloeit voort uit de in 2001 gemaakte

Nadere informatie

Provincie Groningen Monitoring Bodemsanering 2006

Provincie Groningen Monitoring Bodemsanering 2006 Provincie Groningen Monitoring Bodemsanering 2006 Bodem in balans 2 Jaarverslag monitoring bodemsanering 2006 Colofon Uitgegeven door: In opdracht van: Provincie Groningen B.H.C. van Dam (Hoofd afdeling

Nadere informatie