Bestemmingsplan Noodwaterberging Ossehaar

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Bestemmingsplan Noodwaterberging Ossehaar"

Transcriptie

1 Bestemmingsplan Noodwaterberging Ossehaar Vastgesteld Opdrachtgever: Waterschap Velt en Vecht Grontmij Nederland B.V. Assen, 8 maart 2009

2

3 Verantwoording Titel Status Bestemmingsplan Noodwaterberging Ossehaar Vastgesteld Projectnummer Referentienummer Revisie 02 Datum 8 maart 2009 Auteur(s) adres Gecontroleerd door drs. H. Praamstra, ing. A.J. de Greeff MSc, B. Jansen hans.praamstra@grontmij.nl drs. A. Luinenburg Paraaf gecontroleerd Goedgekeurd door drs. ing. J.W. Popken Paraaf goedgekeurd Contact Stationsplein LB Assen Postbus AA Assen T F noord@grontmij.nl Pagina 3 van 50

4

5 Inhoudsopgave 1 Inleiding Aanleiding Ligging plangebied en begrenzing Geldend bestemmingsplan Planvorm Opbouw van het plan Beleidskader Nationaal beleid Provincie Drenthe Waterschap Velt en Vecht Aanwijzing van waterberging in Zuid-Drenthe Gemeente Coevorden Planbeschrijving Gebiedsbeschrijving en geschiedenis Uitgangspunten en randvoorwaarden Inrichtingsplan Noodwaterberging Ossehaar Omgevingsaspecten Waterhuishouding Hydrologische situatie plangebied Aspecten watertoets Juridische vertaling en advies Bodemhygiëne Archeologie Flora en fauna Landschap en cultuurhistorie Geluid Luchtkwaliteit Externe veiligheid Plan-m.e.r. en m.e.r.-beoordeling Juridische vormgeving Uitvoerbaarheid Maatschappelijke uitvoerbaarheid Voorontwerp bestemmingsplan Ontwerp bestemmingsplan Financiële uitvoerbaarheid Grondexploitatie Bijlage 1: Reacties en zienswijzen Pagina 5 van 50

6

7 1 Inleiding 1.1 Aanleiding In het najaar van 1998 hadden de drie noordelijke Provincies te kampen met ernstige wateroverlast. Ten zuiden van Coevorden heeft Waterschap Velt en Vecht polders langs de Vecht onder water laten lopen om ernstiger problemen elders te voorkomen. Op veel plaatsen is water over de kades gestroomd, waardoor landerijen onder water zijn gelopen. De verwachting is dat Nederland in de toekomst vaker te maken krijgt met extreme neerslagsituaties. Het beleid van Waterbeheer 21 e eeuw (WB21) en het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) voorziet in het anticiperen op deze veranderingen. Mede naar aanleiding van deze wateroverlast heeft de Provincie Drenthe samen met de Waterschappen Velt & Vecht en Reest & Wieden besloten om in (onder meer) Zuid Drenthe bergingsgebieden aan te wijzen om het watersysteem op orde te brengen of te houden. In de Stroomgebiedsvisie Vecht Zwarte Water hebben de waterschappen in Zuid Drenthe de taak gekregen om een concrete en meer precieze invulling te geven aan de benodigde ruimteclaim binnen hun beheergebieden die nodig is om de watersystemen op orde te brengen en te houden. De ruimteclaim is vervolgens vertaald naar en vastgelegd in de provinciale plannen. Met de aanwijzing van (nood)waterbergingsgebieden in het Provinciaal Omgevingsplan (POP) wordt de inrichting van deze gebieden voor noodwaterberging planologisch mogelijk gemaakt en worden deze gebieden in de toekomst voor deze functie geschikt gehouden. De aanwijzing van de (nood)waterbergingsgebieden in Zuid Drenthe vindt plaats door middel van een uitwerking van het POP. Gedeputeerde staten van Drenthe hebben op 27 januari 2009 de ontwerp-deelstructuurvisie Waterberging Zuid-Drenthe vastgesteld. De ontwerp-deelstructuurvisie heeft van 11 februari 2009 tot en met 25 maart 2009 ter inzage gelegen. Het ligt in de planning dat Gedeputeerde staten van Drenthe de deelstructuurvisie later in 2009 vaststelt. Door deze aanwijzing kunnen gemeenten de bestemmingsplannen aanpassen, zodat de gebieden door het waterschap voor (nood)waterberging kunnen worden ingericht. Noodwaterberging Ossehaar is één van de gebieden die is aangewezen als bergingsgebied. 1.2 Ligging plangebied en begrenzing Noodwaterbergingsgebied Ossehaar heeft een omvang van ruim 60 hectare en ligt ten oosten van Coevorden langs de zuidzijde van het Stieltjeskanaal. Het plangebied heeft de volgende globale begrenzing: De noordrand wordt begrensd door de kaden langs het Stieltjeskanaal; De oostkant van het plangebied wordt gevormd door sloten ten westen van de Ossehaarseweg en het oost-west geörienteerde deel van de Ossehaarseweg; De zuidkant wordt begrensd door Scheidsloot, de beplanting rondom de NAM gaslocatie en de nieuwe bebouwing van woonwijk Ossehaar; De westkant wordt begrensd door de op een talud gelegen rondweg Coevorden (N382). De weg wordt afgeschermd door een geluidswal. Pagina 7 van 50

8 Inleiding Ligging noodwaterberging Ossehaar 1.3 Geldend bestemmingsplan Voor het plangebied zijn de volgende bestemmingsplan vigerend: Bestemmingsplan Buitengebied Dalen zoals vastgesteld bij besluit van 14 december 2004 en goedgekeurd bij besluit van 21 juni 2005; Bestemmingsplan Buitengebied Coevorden zoals vastgesteld bij besluit van 13 mei 1996 en goedgekeurd bij besluit van 17 december 1996; Bestemmingsplan Ossehaar zoals vastgesteld bij besluit van 9 maart 1999 en goedgekeurd bij besluit van 14 september 1999 en partiële herziening Ossehaar Noord zoals vastgesteld bij besluit van 11 april 2000 en goedgekeurd bij besluit van 11 juli 2000 en bijbehorende uitwerkingsplannen; Bestemmingsplan Coevorden Woongebieden zoals vastgesteld bij besluit van 10 oktober 2006 en goedgekeurd bij besluit van 19 juni Planvorm Het bestemmingsplan is ontwikkeld als een facet-bestemmingsplan. Hiermee wordt de dubbelbestemming Waterstaat-Noodwaterberging aan de vigerende bestemmingsplannen toegevoegd. 1.5 Opbouw van het plan In het volgende hoofdstuk wordt het ruimtelijke beleid op Rijks-, provinciaal en gemeentelijk niveau beschreven. Vervolgens komt in hoofdstuk 3 de planbeschrijving aan de orde en in hoofdstuk 4 de relevante milieuaspecten. In de laatste drie hoofdstukken wordt achtereenvolgens ingegaan op de juridische vormgeving, de economische uitvoerbaarheid, de inspraak en het overleg ex artikel (Bro). Pagina 8 van 50

9 2 Beleidskader 2.1 Nationaal beleid Waterbeheer 21e eeuw Na het hoge water op de grote rivieren van 1993, 1995 en de wateroverlast van de jaren daarna werd duidelijk dat we anders met water om moeten gaan. Ons klimaat verandert en dit heeft gevolgen voor onze waterhuishouding. Het weer wordt extremer met korte maar hevige regenbuien, meer smeltwater dat via de rivieren ons land binnenkomt en stijging van de zeespiegel. Om te voorkomen dat dit ook tot meer wateroverlast leidt hebben Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen het Waterbeleid 21 e eeuw ontwikkeld. Water moet de ruimte krijgen voordat het die ruimte zelf neemt. In het landschap en in de stad moet ruimte gemaakt worden om water op te slaan. De kern van het Waterbeleid 21 e eeuw richt zich in het bijzonder op: Anticiperen in plaats van reageren. Door nu al maatregelen te nemen wordt overlast in de toekomst voorkomen. Techniek en ruimte worden slim gecombineerd. Het is én zoeken naar ruimte voor water én zorgen dat onze dijken en gemalen technisch gezien voldoen. Hogere dijken en sterkere gemalen alleen zijn niet de oplossing. Wanneer we een dijk verhogen betekent dit, dat er meer water achter de dijk staat. Bij een dijkdoorbraak zijn de gevolgen dan des te groter. Hogere dijken zijn zwaarder. Bovendien daalt onze bodem, die ook op veel plaatsen drassig is en daardoor zakken de dijken weg. Naast dijkverhoging moeten we er dus ook voor zorgen dat het water op andere wijze de ruimte krijgt. Vasthouden, bergen, afvoeren. Het Nederlandse waterbeleid in de 21 e eeuw breekt met de traditie van zo veel mogelijk pompen en zo snel mogelijk lozen. Alle waterbeheerders kiezen samen voor een drietrapsstrategie, die uitgaat van het principe dat een overvloed aan water wordt opgevangen waar deze ontstaat. Dat betekent dat we het water niet meer zo snel mogelijk afvoeren, maar proberen vast te houden. Is vasthouden niet meer mogelijk, dan gaan we bergen in gebieden die daarvoor zijn uitgekozen. Uiteraard in goed overleg met alle betrokken partijen. Pas als het niet anders kan, voeren we het water af. De regering heeft de adviezen van de commissie Tielrooij (Waterbeheer 21 e eeuw) vastgelegd in het kabinetsstandpunt Anders omgaan met water (2000), dat in 2001 is goedgekeurd door de Tweede Kamer. Nationaal Bestuursakkoord Water Het Rijk, Provincies, Gemeenten en Waterschappen gaan samen de waterproblematiek in Nederland aanpakken. Betrokken partijen hebben hiertoe op 2 juli 2003 het Nationaal Bestuursakkoord Water ondertekend. Het akkoord heeft tot doel om in de periode tot 2015 het watersysteem in Nederland op orde te krijgen en daarna op orde te houden. Het gaat daarbij om het aanpakken van de gevolgen van de zeespiegelstijging, bodemdaling en een veranderend klimaat. Nederland krijgt hierdoor steeds meer te maken met extreem natte en extreem droge periodes. Om deze problemen te bestrijden zijn maatregelen nodig met als uitgangspunt het eerst vasthouden, dan bergen en vervolgens afvoeren van water. Met de ondertekening van het Nationaal Bestuursakkoord Water onderstrepen alle partijen het belang van een gezamenlijke en integrale aanpak. Ze zetten daarmee de volgende stap: van Pagina 9 van 50

10 Beleidskader papier naar uitvoering. Bij de concrete projecten die al werden uitgevoerd hoorden bijvoorbeeld het noodwaterbergingsgebied Noord- en Zuid-Meene (Gramsbergen). Het nieuwe NBW, het NBW-Actueel dat naar verwachting in 2008 wordt ondertekend, geeft verdere invulling aan de aanpak van knelpunten in het regionale watersysteem (bijvoorbeeld de normering regionale wateroverlast), wateroverlast in het stedelijke gebied, watertekorten en waterkwaliteit. 2.2 Provincie Drenthe Stroomgebiedsvisie Vecht Zwarte Water Nederland is verdeeld in 17 stroomgebieden waarvoor een stroomgebiedsvisie moet worden opgesteld. Voor Overijssel en Zuid-Drenthe gaat het om het stroomgebied Vecht-Zwarte Water. De regie binnen de WB21-stroomgebieden is in handen van de provincies. Naar aanleiding van de wateroverlast in 1998 en in de aanloop van het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) hebben de provincies Overijssel en Drenthe samen met de vier inliggende waterschappen het Waterplatform Vecht Zwarte Water opgezet. Dit platform had als taak het op orde brengen van het watersysteem. Het belangrijkste project dat onder de verantwoordelijkheid van dit platform is uitgevoerd is de zogenaamde WB21 Stroomgebiedsvisie Vecht Zwarte Water. Voor deze stroomgebiedsvisie zijn de landelijke uitgangspunten vertaald in drie opgaven: 1. Welke ruimte is nodig voor het herstel en behoud van de veerkracht van het watersysteem? 2. Welk waterbeheer mogen functies in dagelijkse omstandigheden verwachten? 3. Wat zijn de ontwikkelingsmogelijkheden van functies gerelateerd aan waterbeleid? Provinciaal Omgevingsplan 2 De stroomgebiedsvisies vormen de basis voor het waterhuishoudkundige beleid in het Provinciale Omgevingsplan (POP 2). De doelstelling voor de lange termijn met betrekking tot de waterhuishouding is er op gericht bij de opvang van extreme neerslag gebruik te maken van de natuurlijke veerkracht van het watersysteem. Het beleid is er op gericht om de natuurlijke veerkracht te handhaven en waar nodig te herstellen, waardoor zowel wateroverlast als watertekort kunnen worden voorkomen. Voor het voorkomen van wateroverlast geldt de voorkeurvolgorde voor oplossingsrichtingen vasthouden, bergen en, als het niet anders kan, afvoeren. Naast het normale beheer worden maatregelen genomen om de gevolgen van extreme neerslag te beperken. Ten eerste dient voorkomen te worden dat de afvoer bij extreme neerslag nog gaat toenemen. In termen van WB21 heet dat het niet afwentelen van wateroverlast op benedenstrooms gelegen gebieden. Ten tweede zijn op een aantal locaties bergingsgebieden nodig. Het oppervlaktewatersysteem heeft hier eenvoudig weg meer ruimte nodig om extreme afvoer te kunnen opvangen. Voor het vergroten van de afvoer, de derde stap in de trits van het WB21, zijn in Drenthe niet veel maatregelen nodig. In het POP 2 zijn de bergingsgebieden in zuid Drenthe (in tegenstelling tot de bergingsgebieden in Noord Drenthe) nog niet aangeduid als (nood)waterbergingsgebied. Ten tijde van het vaststellen van het POP 2 was de noodzaak en de ligging van de bergingsgebieden nog niet bekend. Na onderzoek door de waterschappen worden deze gebieden door middel van een uitwerking van het POP vastgelegd. Het zal in de praktijk gaan om relatief kleine gebieden en gebieden die vooral benedenstrooms in de beekdalen gevonden moeten worden. Voor de bergingsgebieden geldt een dubbelbestemming. Naast een functie als landbouw- of natuurgebied is het tevens bergingsgebied. In de aan te wijzen bergingsgebieden zijn kapitaalintensieve functies, zoals bebouwing, ongewenst. De landbouwkundig en ecologische waarden zijn mede bepalend voor de inrichting en het gebruik. Bergingsgebieden worden ingezet als onderdeel van het normale waterhuishoudkundige systeem of als overloopgebied in tijden van extreme neerslag. De wijze waarop de verschillende gebieden worden ingezet is onderwerp van overleg tussen grondeigenaren en het waterschap. Het waterschap is uiteindelijk verantwoordelijk voor de inzet van de bergingsgebieden. Pagina 10 van 50

11 Beleidskader In POP 2 is het landelijk gebied van de provincie ingedeeld in een zestal verschillende zones. Deze zonering speelt als globaal toetsingskader een belangrijke rol bij de afweging van ruimtelijke ontwikkelingen. Berging Ossehaar ligt in het gebied dat in het POPII aangeduid wordt als zone II (grondgebonden landbouw met mogelijkheden voor recreatie binnen landschappelijke en cultuurhistorische hoofdstructuur). Binnen deze zone staat de landbouwfunctie voorop. De waterhuishouding is binnen de mogelijkheden van het watersysteem afgestemd op optimale productieomstandigheden voor de landbouw. Daarnaast wordt recreatief medegebruik en de ontwikkeling van toeristisch/recreatieve bedrijven bevorderd. Daarbij mag de landbouwkundige hoofdfunctie niet wezenlijk worden aangetast en wordt gestreefd naar het in stand houden van de waarden van natuur, landschap en cultuurhistorie. POP zonering landelijk gebied Het gebied is gelegen in de stadsrandzone van Coevorden. Vergroting van belevingswaarde van het landschap in de stedelijke invloedssfeer maar ook de ontwikkeling van natuurwaarden kunnen elkaar in positieve zin versterken. Tevens wordt de bereikbaarheid van het landelijke gebied vanuit streekcentra langs aantrekkelijke routes bevorderd en vergroting van de recreatieve betekenis van de randzones van kernen, zodat deze hun functie als uitloopgebied beter kunnen vervullen. Beekdalen Het plangebied is gelegen in het beekdal van het Drostendiep. De provincie Drenthe hanteert ten aanzien van beekdalen een Nee, tenzij -beleid. Dit houdt in dat nieuwe kapitaalintensieve functies alleen zijn toegestaan als: Sprake is van een zwaarwegend maatschappelijk belang; Er geen alternatieven zijn; De functie op de locatie geen feitelijke belemmering vormt om in de toekomst de afvoer- en bergingscapaciteit van het regionale watersysteem te vergroten; Compensatie van het negatieve effect op het watersysteem deel uitmaakt van het plan. Pagina 11 van 50

12 Beleidskader 2.3 Waterschap Velt en Vecht Waterbeheerplan Velt en Vecht Het waterbeheer van Velt en Vecht is voor een belangrijk deel gebaseerd op functies die door de Provincies Drenthe en Overijssel zijn vastgesteld. In het hele gebied wordt een eenduidig waterbeheer uitgevoerd. De basis daarvoor zijn de gebiedsdekkende vlakfuncties uit het POP II van Drenthe en het Streekplan van Overijssel. Waterschap Velt en Vecht streeft een zo natuurlijk mogelijke inrichting van de Vecht na en onderschrijft daarmee de Vechtvisie uit Samen met Waterschap Groot Salland, Rijkswaterstaat, Staatsbosbeheer en de Provincie Overijssel is een leidraad voor ecologisch herstel van de Vecht opgesteld. Hierin wordt in grote lijnen aangegeven welke ecologische doelstellingen op welke locaties gerealiseerd zouden moeten worden. Deze doelstellingen komen overeen met de KRW-doelen en sluiten zoveel mogelijk aan bij de doelen om waterberging te realiseren (WB21). De doelstelling met betrekking tot wateroverlast is in de eerste plaats het voorkomen van wateroverlast door: vasthouden, bergen en - als het niet anders kan - afvoeren. Bij intensieve neerslag wordt over de gehele lengte van beekdalen wateroverlast verwacht. In de beekdalen worden daarom geen nieuwe werken uitgevoerd die de afvoer van water versnellen. Kapitaalintensieve functies worden geweerd volgens het nee, tenzij principe. Het Waterbeheerplan van Waterschap Velt en Vecht (2001) noemt tal van concrete maatregelen die gericht zijn op vergroting van de berging in het systeem: Aangeven van de wensen voor berging in ruimtelijke plannen van Provincie en Gemeenten (Bestemmingsplannen); Opstellen van een plan voor het vergroten van de berging in het watersysteem (Plan van Aanpak bergen); Creëren van berging in de beekdalen; Extra berging zoeken ter compensatie van de klimaatverandering; Opstellen van een waterrisicokaart. Hierop is te zien hoe vaak gebieden onder water zullen lopen. In het Waterbeheerplan van Waterschap Velt en Vecht (2006) is het beleid ten aanzien van wateroverlast gericht op berging van het water in het gebied waar het valt. De watergangen en speciaal voor de normale berging ingerichte gebieden moeten vaak ingezet kunnen worden. De gronden zullen daarom overwegend in eigendom zijn bij het Waterschap. Als tijdens hoogwater de afvoer naar benedenstrooms gelegen gebieden te groot wordt, worden indien nodig gemalen uitgezet. In de gebieden achter deze gemalen treedt dan wateroverlast op. Bij landbouwkundig ingerichte gebieden wordt ernaar gestreefd om ook dan te voldoen aan de normen voor wateroverlast. Voor stedelijke gebieden zal Waterschap Velt en Vecht er bij de gemeenten op aandringen zoveel berging te creëren dat een maalstop van 48 uur opgevangen kan worden. Een aantal gebieden is al zo ingericht. In de planperiode worden de gebieden die tijdens een maalstop inunderen in beeld gebracht. In extreme gevallen zullen noodretentiegebieden onder water worden gezet. Omdat dit incidenteel voorkomt, hebben deze gebieden over het algemeen een andere gebruiksfunctie. De direct belanghebbenden zullen daarom schadeloos worden gesteld voor geleden schade als gevolg van noodwaterberging. In overeenstemming met het Nationaal Bestuursakkoord Water (2003) streeft Waterschap Velt en Vecht ernaar om in 2015 het watersysteem op orde te hebben en daarna op orde te houden anticiperend op veranderende omstandigheden zoals de verwachte klimaatverandering. Uitgangspunt van Waterschap Velt en Vecht is dat er zo weinig mogelijk gebieden ingericht worden voor noodretentie. \In een watersysteem met veel reguliere berging is noodretentie nauwelijks nodig. Waterschap Velt en Vecht kiest voor een stapsgewijze inrichting van de gebieden Pagina 12 van 50

13 Beleidskader voor noodretentie waarbij de geleidelijke klimaatverandering wordt gevolgd. De meest effectieve gebieden worden het eerst ingericht. Het Waterschap heeft de volgende actiepunten in het waterbeheerplan geformuleerd: De gemeenten en provincies worden gevraagd om gebieden voor berging op te nemen in bestemmingsplannen en ruimtelijke visies; Gebieden met een risico van inundatie groter dan de toelaatbare frequenties worden voor 2015 aangepakt. In de planperiode worden maatregelen voorbereid; In het landelijk gebied worden de inundatiegebieden achter de gemalen in beeld gebracht. 2.4 Aanwijzing van waterberging in Zuid-Drenthe Na het hoogwater van oktober 1998 is uitgebreid onderzoek gedaan naar de hoogwaterproblematiek rondom Coevorden. Het Waterschap heeft beleidsmatig verschillende oplossingsrichtingen afgewogen. Op basis van de werknormen voor regionale wateroverlast is berekend dat de totale wateropgave 11 miljoen m³ bedraagt (voor de bestaande knelpunten 7,5 en ten gevolge van de toename van de neerslag 3,5 miljoen m³). Uitgaande van de werknormen voldoet in Waterschap Velt en Vecht 850 hectare niet aan deze werknormen. Als geen maatregelen worden genomen, dan voldoet in 2050 circa 1500 hectare niet aan de werknormen. De keuze waar het Waterschap voor staat is maatregelen treffen in de haarvaten of aanleggen van noodretentie. De Provincie Drenthe heeft samen met de Provincies Groningen en Overijssel en de inliggende Waterschappen onderzoek laten plaatsvinden en overleg gevoerd met als doel het oplossen van de knelpunten en het op orde brengen van de waterhuishouding. In het tweede Provinciaal Omgevingsplan (POP II) van de Provincie Drenthe zoals dat is vastgesteld in juli 2004, zijn de uitgangspunten en de criteria opgenomen voor het aanwijzen van bergingsgebieden. Bij de vaststelling van het POP II waren de noodzaak en de ligging van de bergingsgebieden in Noord-Drenthe bekend en dat heeft ertoe geleid dat deze gebieden in het POP II zijn vastgelegd. De noodzaak en de ligging van de bergingsgebieden in het zuiden van de Provincie waren echter nog niet bekend. Vandaar dat in het POP II op dit punt een uitwerkingsopdracht is opgenomen. De uitwerkingsopdracht bergingsgebieden in het POP II beperkt zich tot het aanwijzen van zoeklocaties voor (gestuurde) noodwaterberging. Deze bergingsgebieden zijn in principe gericht op het bergen van water in extreem natte situaties die ongeveer één keer per 75 jaar kunnen voorkomen. In principe worden deze bergingsgebieden ingezet wanneer andere maatregelen tekort schieten en grootschalige wateroverlast in benedenstrooms gelegen gebieden voorkomen dient te worden. De aanwijzing van waterbergingsgebieden in Zuid-Drenthe waaronder Ossehaar en de daaraan ten grondslag liggende argumenten is beschreven in de betreffende planuitwerking van het Provinciaal Omgevingsplan en het daaraan ten grondslag liggende Plan MER. Op basis van beschikbare kennis, beleidsvoornemens en de meest recente hydrologische gegevens zijn in de milieueffectrapportage drie alternatieven samengesteld. Met alle alternatieven kan het watersysteem op orde wordt gebracht en wordt voldaan aan de opgave voor waterberging in In onderstaande tabel wordt een totaaloverzicht gegeven van de effecten in alle zoekgebieden. In de tabel is tevens aangegeven welke gebieden behoren tot de alternatieven 1, 2 en 3. Gebieden die noodzakelijk zijn voor de bergingsopgave zijn onderstreept. Deze zoekgebieden waaronder Ossehaar zijn noodzakelijk (en daarom in alle alternatieven opgenomen) omdat anders onvoldoende waterberging gerealiseerd kan worden of specifieke knelpunten niet kunnen worden opgelost. 2.5 Gemeente Coevorden Integrale landschapsvisie oostelijke stadsrandzone In een eerder stadium zijn plannen gemaakt voor de oostelijke stadsrandzone waar het plangebied deel van uitmaakt. De meeste recente studie is de integrale landschapsvisie oostelijke stadsrandzone van Heeling, Krop, Bekkering (2002). Uitgaande van het landschapscasco zijn Pagina 13 van 50

14 Beleidskader de mogelijkheden voor de ontwikkeling van de stadsrandzone verkend. Voorgesteld wordt om de oostelijke stadsrandzone te ontwikkelen tot een stadsrand door het combineren van functies. De landschapsvisie bestaat uit de volgende onderdelen: In het noordelijke deel van de oostelijke stadsrandzone wordt geen woongebied meer voorgesteld, maar noodwaterberging, eventueel gecombineerd met andere functies. Dit is in afwijking van het in 2000 door de gemeenteraad vastgestelde cascoplan voor invulling oostelijke stadsrandzone Coevorden ( Ontmoeting tussen stad en land ). Hierin werd nog uitgegaan van woningbouw ten noorden van de huidige wijk Ossehaar. Instandhouding van mogelijkheden voor landbouw; Woningbouw op beperkte schaal (buitenplaatsen, landgoedwonen) Versterking huidig aanbod en nieuwe verblijfs- en dagrecreatie Uitbreiding toeristisch-recreatief voorzieningenniveau. Bijvoorbeeld: Recreatie in de vorm van bijvoorbeeld skeeler/ ijsbaan, ruiterroutes/ maneges; Fietsbrug over het Stieltjeskanaal; Wandel-, fiets- en ATB routes. Dekzandkoppen accentueren maar juist niet bebouwen; De gemeente stimuleert recreatieve ontwikkelingen die nadrukkelijk een bijdrage leveren aan de diversiteit van haar sport/ spel en recreatief aanbod. Toeristisch recreatief ontwikkelingsplan (TROP) Voor het versterken en verder uitbouwen van de toeristisch-recreatieve sector heeft de gemeente Coevorden in 2000 een toeristisch recreatief ontwikkelingsplan (TROP) opgesteld. De gemeente heeft haar missie voor de ontwikkeling van toerisme als volgt geformuleerd: Ontwikkeling en versterking van de toeristische sector tot een belangrijke economische pijler van de gemeente, rekening houdend met natuur en landschap, cultuurhistorie en de belangen van inwoners. Deze mission statement is uitgewerkt in onder meer de volgende doelstellingen: Behoud en versterking van natuur en landschap in de gemeente Coevorden, waarbij zoveel mogelijk een gezamenlijke ontwikkeling van enerzijds toerisme en recreatie en anderzijds natuur en landschap wordt nagestreefd; De ruim aanwezige verblijfsrecreatiebedrijven de (ruimtelijke) mogelijkheden geven die zij nodig hebben om kwalitatieve verbeteringen te kunnen realiseren, daar waar dit past binnen de ruimtelijke randvoorwaarden; Een actieve houding van de gemeente Coevorden richting het veld. De (noord)oostelijke stadsrandzone van Coevorden is in het TROP aangemerkt als ontwikkelingsgebied. Dit zijn de voorkeurslocaties voor nieuwe dag- en verblijfsrecreatie. Kenmerkend voor deze gebieden zijn de relatief lage recreatiedruk, de goede bereikbaarheid en de kansen voor versterking van het huidige aanbod door vestiging van nieuwe bedrijven. Ruimtelijk beleid Het plangebied is voor het grootste deel gelegen in het buitengebied van Dalen. Hiervoor heeft de gemeente in 2004 een bestemmingsplan opgesteld waarin een indeling is gemaakt in vijf deelgebieden, namelijk: Beekdalen 1 (landbouw en landschap gelijkwaardig); Beekdalen 2 (landbouw dominerend); Veenontginningen; Essen en Oude veldontginningen; Essen en Oude veldontginningen, Kymmelstukken; De indeling in deze deelgebieden heeft te maken met de intentie van de gemeente om voor deze gebieden verschillende accenten in het ruimtelijk beleid te leggen. Dat is logisch gezien de Pagina 14 van 50

15 Beleidskader ligging en potenties van deze gebieden. De indeling in deze deelgebieden is hoofdzakelijk gebaseerd op de functionele zonering volgens het Provinciaal omgevingsplan (zie hierboven), welke op haar beurt weer is gebaseerd op landschappelijke en visueel-ruimtelijke kenmerken. Daarnaast is tevens rekening gehouden met de specifieke landschappelijke kenmerken van het gebied. Het plan is in het bestemmingsplan bestemd als Veenontginngingen. In deze bestemming is landbouw de dominerende functie. De overige functies zijn hieraan ondergeschikt. Dagrecreatief medegebruik kan worden bevorderd voorzover verenigbaar met de landbouwkundige hoofdfunctie. Verder zijn deze gebieden ook bedoeld voor behoud en herstel van de landschappelijke waarden. Dagrecreatie en behoud en herstel van landschappelijke waarden worden aangemerkt als nevengeschikte doeleinden. Het doel dagrecreatie is beperkt tot de inrichting en het gebruik van dagrecreatieve voorzieningen in de vorm van voet-, fiets- en ruiterpaden, picknickplaatsen, parkeervoorzieningen, de inrichting van visoevers en naar de aard daarmee gelijk te stellen voorzieningen. Resultaten toetsing milieueffecten Plan MER Aanwijzing waterbergingsgebieden Zuid-Drenthe Op basis van een weging van de alternatieven heeft de provincie gekozen voor alternatief 2, waarbij enkele delen van een aantal aan te wijzen gebieden uitgesloten worden van waterberging. Alternatief 2 sluit aan bij de plannen van de waterschappen voor de periode tot Met dit alternatief kan voldoende waterberging worden gerealiseerd. Pagina 15 van 50

16

17 3 Planbeschrijving 3.1 Gebiedsbeschrijving en geschiedenis In de huidige situatie is het gebied in agrarisch gebruik en er bevindt zich één woning. Dit betreft het boerenbedrijf aan de Ossehaarseweg 1 ten zuiden van het Stieltjeskanaal. Ten zuiden van het gebied ligt de woonwijk Ossehaar. Ten noordoosten van het plangebied bevindt zich recreatieterrein De Huttenheugte. Het oorspronkelijke hoogveengebied was aanvankelijk een onbegaanbaar en gevaarlijk moerasgebied. Vanuit de kernen begon men op kleine schaal met de ontginning van het gebied. De turf werd toen vrijwel uitsluitend voor eigen gebruik gewonnen. De oudste bewoning in dit gebied speelde zich af op de in het veengebied verspreid liggende hogere zandkopjes. Aan de zuidkant van het plangebied, grenzend aan de Scheidssloot, is een dergelijke oude nederzetting aangetroffen, daterend uit het Mesolithicum ( v.c.). Deze zandkopjes zijn, nadat het veen is afgegraven en het gebied is ontgonnen, nog steeds goed zichtbaar in het landschap. Het gebied dankt hier ook haar naam aan. Een haar is een zandkopje in het landschap. Na de ontginning zijn op deze hogere delen boerderijen gebouwd. Het oorspronkelijk landschap kenmerkte zich door de volgende aspecten: Ontoegankelijke overstromings- en veenvlaktes; Opvallend zijn de verspreid liggende hoge zandkopjes, die in de prehistorie al deels bewoond waren; Rond 1600 zijn zowel aan de westkant als aan de oostkant van het plangebied de vestingwerken van Coevorden en de Katshaarschans ontstaan. Deze waren gelegen op hogere gronden en bewaakten de enige aanwezige verbindingswegen door het veengebied. Vanaf circa 1850 ging men over op het machinaal en grootschaliger afgraven ten behoeve van de handel. Er werd daarbij een stelsel van wijken gegraven voor de afwatering en het vervoer van het veen. Later werd het gebied geschikt gemaakt voor de landbouw. Door het afgraven van het veen kwam het onderliggende zand aan de oppervlakte. Het eerder afgegraven bonkveen werd vermengd met de bovenste zandlaag. Hierdoor ontstond een toplaag die voor een redelijke agrarische opbrengst kon zorgen. Als gevolg van de grootschalige ontginningen en de ruilverkaveling heeft het landschap een grote verandering ondergaan. Het huidige landschap (ontstaan aan het einde van de 19 e eeuw) wordt gekenmerkt door de volgende aspecten: Een duidelijke oost-west oriëntatie van de ontginningsas Ossehaarseweg, evenwijdig aan de Scheidsloot. De ontginningsrichting wordt geaccentueerd door wegbeplanting (veelal eiken); Een open landschap met agrarisch grondgebruik (weiland) in een rationele strookvormige verkaveling. De verkaveling loopt hoofdzakelijk noord-zuid en wordt plaatselijk geaccentueerd door beplanting rond erven en langs wegen (veelal eiken); Langs het Stieltjeskanaal ligt een strook land waarbij de verkavelingsrichting noordwestzuidoost georiënteerd is. Dit sluit aan bij de verkaveling aan de overkant van het kanaal, langs het Drostendiep; De hogere zandkopjes (ruim 11 meter boven NAP) zijn bij de ontginning bewaard gebleven en worden ruimtelijk geaccentueerd door de daarop gelegen bebouwing met erven; Het maaiveld heeft een hoogtevariatie tussen circa NAP +9,4 en NAP +11,0 meter. Het gebied is samen met het beekdal van het Drostendiep het laagst gelegen gebied aan de oostzijde van Coevorden. Pagina 17 van 50

18 Planbeschrijving Luchtfoto Ossehaar en omgeving Door de beplanting rond de NAM gaslocatie en de recente ontwikkeling van de woonwijk Ossehaar aan de zuidzijde van het plangebied is het oorspronkelijke open karakter van het landschap sterk verminderd. In oostelijke richting wordt het open landschap hier en daar onderbroken door weg- en erfbeplanting aangelegd tijdens de ruilverkaveling. 3.2 Uitgangspunten en randvoorwaarden Het plangebied zal geschikt moeten worden gemaakt voor de berging van water in tijden van extreem natte situaties. Dit betekent dat het gebied gemiddeld één keer per 75 jaar of minder wordt ingezet. In deze situatie wordt het gehele gebied ingezet als noodberging. De inzet van bergingsgebieden zal plaatsvinden in perioden waarin er reeds zeer veel neerslag is gevallen. Er kan van worden uitgegaan dat in dergelijke perioden de bodem verzadigd met water zal zijn, en dat het grondwater in het plangebied op het maaiveld zal staan. De noodberging houdt in dat hier bovenop tijdelijk nog een extra schijf water wordt gezet. In de meeste gevallen zal de berging plaatsvinden in de periode tussen medio oktober en medio maart. Maar ook inzet buiten deze periode wordt niet uitgesloten. Later in het voorjaar kunnen ook zeer natte omstandigheden voorkomen. De kans dat in de zomer zeer natte omstandigheden voorkomen is klein. Wel wordt in het middenscenario voor klimaatverandering (het scenario dat wordt gehanteerd in het kader van WB21) uitgegaan van intensieve buien in de zomerperiode. Het uitgangspunt is dat noodberging het gehele jaar kan plaatsvinden. Dit is een worst case benadering. Hieronder wordt een beschrijving gegeven van de binnen het plan beoogde maatregelen ten behoeve van de inrichting van de polder Ossehaar als bergingsgebied. De benodigde inrichtingsmaatregelen hebben betrekking op: Het beschermen van het omliggende gebied en inliggende bebouwing en infrastructuur tegen hoog water; Pagina 18 van 50

19 Planbeschrijving Het realiseren van kunstwerken ten behoeve van de gecontroleerde inlaat en uitlaat van boezemwater. Voor de inrichting van Ossehaar als bergingsgebied gelden de volgende hydrologische randvoorwaarden: 1. Het bergend vermogen van het bergingsgebied bedraagt minimaal m 3 bij een waterstand van maximaal NAP +10,50 m op het Stieltjeskanaal; 2. Het bergingsgebied dient binnen 24 uur volledig gevuld te worden; 3. Het overige bemalingsgebied Ossehaar (stedelijk gebied en landbouwgebied) mag geen wateroverlast ondervinden als gevolg van inzet van het bergingsgebied. In het uitgevoerde geohydrologisch onderzoek zijn aanvullende randvoorwaarden aan de inrichting gesteld om grondwateroverlast tijdens inzet van de berging te voorkomen: 1. Het aanbrengen van een kwelsloot aan de zuid- en oostzijde van het bergingsgebied is noodzakelijk om schade aan vooral de bebouwing te voorkomen. 2. Het is raadzaam de kwelsloot aan de zuidzijde direct achter de bestaande bebouwing te verbreden tot een vijverpartij om voldoende afvoer van grondwater vanuit het bergingsgebied te realiseren. 3. Het is raadzaam de oostelijk gelegen kwelsloot tot onder de kleilaag te verdiepen om het beïnvloedingsgebied te verkleinen. 4. Het aanbrengen van extra drainagemiddelen in de vorm van een bemalen kwelsloot of bemalen drainage rondom de woningen Ossehaarseweg 1 en 3 in verband met opdrijvingsgevaar van kelders en/of aantasting constructie wordt geadviseerd. 5. Het is raadzaam de mogelijkheden te onderzoeken in overleg met de gemeente voor het verbreden en verdiepen van de hoofdwatergang ten westen van Rondweg om de effecten in Binnenvree verder te verminderen. De afvoerroute naar het gemaal Binnenvree dient hierbij tevens voldoende te zijn. 6. De gemaalcapaciteit van gemaal Ossehaar dient ruim voldoende te zijn om de kwelsloot en vijverpartijen in de woonwijk Ossehaar op de gewenste waterstand te behouden. Op basis van de randvoorwaarden zijn enkele belangrijke elementen voor de inrichting van het noodbergingsgebied onderscheiden: Oppervlakte noodbergingsgebied wordt bepaald door het bergend vermogen per m2 (NAP +10,50 huidige maaiveldhoogte) indien huidig agrarisch gebruik gehandhaafd blijft; Het water moet via een apart inlaatwerk het gebied worden ingelaten om voldoende aanvoer te realiseren in verband met de vul- en ledigingstijd; Het noodbergingsgebied wordt voorzien van kaden het een minimale hoogte van NAP +11,00 m om voldoende veiligheid voor het achterliggende bemalingsgebied te waarborgen; Aan de zuid- en oostzijde van het bergingsgebied wordt een kwelsloot achter de kade gelegd; Het huidige afwateringsysteem van het bemalingsgebied dient te worden aangepast om ten tijde van inzet van het noodbergingsgebied in het overige gebied droge voeten te behouden op zodanige wijze dat in reguliere situaties geen verslechtering optreedt. Oppervlakte noodbergingsgebied Op basis van de globale begrenzing van het noodbergingsgebied en de actuele maaiveldhoogte in het gebied (AHN, 2006) is een kaart gemaakt met daarin per perceel het bergend vermogen tot NAP +10,50 m. Omdat in het zoekgebied het maaiveld een hoogtevariatie kent tussen circa NAP +9,20 m en NAP +11,00 m is de effectiviteit per perceel ook verschillend. De lage delen liggen vooral aan de zuidwestzijde en de hogere delen voornamelijk aan de oostzijde. Het gebied is circa 60 ha groot. Pagina 19 van 50

20 Planbeschrijving Maaiveldhoogten berging Ossehaar 3.3 Inrichtingsplan Noodwaterberging Ossehaar Uitgangspunt van het plan is dat het huidige landbouwkundig gebruik doorgang kan vinden. Waterberging is gemiddeld 1 x per 75 jaar gedurende maximaal 30 dagen de functie van het gebied. De werking van het noodbergingsgebied kent drie fasen: 1. Inlaten; 2. Vasthouden; 3. Uitlaten. Het inlaten van water uit het Stieltjeskanaal wordt gereguleerd door het aanbrengen van twee duikers voorzien van een geautomatiseerd te bedienen afsluiter. Achter de duikers wordt een voorziening gerealiseerd die de kracht van het water zal breken waardoor de stroomsnelheid afneemt en het water met een geringere snelheid over het maaiveld en door de sloten zal stromen. Wanneer blijkt dat de snelheid te hoog is, zal de inname worden beperkt tot het moment dat er weer volledig ingelaten kan worden. Omdat grote delen van het bemalingsgebied onder het maximum waterpeil van NAP +10,50 m liggen is het noodzakelijk kaden rondom het noodbergingsgebied te realiseren. Een extra waakhoogte van 0,50 m is aangehouden waardoor de kadehoogte NAP +11,00 m bedraagt. De benodigde kaden worden in verband met de beperkte beschikbare ruimte zo smal mogelijk gehouden. Aan de zuid- en oostzijde van het gebied wordt een kwelsloot gerealiseerd die grondwateroverlast moet beperken buiten het bergingsgebied en tevens de afvoer van het stedelijk watersysteem van de woonwijk Ossehaar richting gemaal Ossehaar verzorgt. Om na maximaal twee weken het water uit het noodbergingsgebied te laten stromen worden de afsluiters van de inlaat geopend. Water stroomt zo onder vrij verval weer af naar het Stieltjeskanaal tot een waterstand van circa NAP +9,10 m. De laatste geringe hoeveelheid geborgen water stroomt hierna via de twee uitlaten af naar het gemaal Ossehaar. Pagina 20 van 50

21 Planbeschrijving Bescherming omliggende bebouwing en gebied Door het realiseren van kades of bestaande hoogtes te bestemmen als kade wordt het verspreiden van het ingelaten water beperkt tot de begrenzing van het noodbergingsgebied. Daar waar een kade noodzakelijk is, zal de bouwvoor worden ontgraven over de volledige breedte van kade. Door het aanbrengen en profileren van grond ontgraven uit de kwelsloot zal de kade vorm en hoogte krijgen. Wanneer de kade op hoogte is zal de ontgraven bouwvoor weer worden teruggebracht op de kade. De kades krijgen een bovenbreedte van 5 meter en de taluds zullen aan de waterbergingszijde een helling van 1:5 en aan de buitenzijde 1:3 worden aangebracht. De kade zal worden voorzien van een waakhoogte van 0,50 m. Daarmee komt de kruin op NAP +11,00 m. Bescherming inliggende bebouwing en infrastructuur Binnen het gebied liggen een woning (Ossehaarseweg 1), bedrijfsgebouwen en infrastructuur die moeten worden beschermd tegen het hoge water. De bebouwing van Ossehaarseweg 1 is gesitueerd op de uitloper van een dekzandrug en heeft een maaiveldhoogte van circa NAP +11,20 m. Omdat het hier gaat om bebouwing met een voldoende hoge ligging ten opzichte van het inundatiepeil is het niet noodzakelijk hoge kaden rondom aan te brengen. Lokale maaiveldophogingen en het aanbrengen van een kwelsloot of drainage rondom het huisperceel die ten tijde van inzet wordt bemalen (noodpompje) bieden voldoende bescherming van de bebouwing. De toegangsweg (Ossehaarseweg) richting de woning ligt zo laag dat deze bij inzet van de berging overstroomt. Een globale kosten-batenanalyse heeft uitgewezen dat het ophogen van het wegtracé en inrit een te kostbare oplossing is. Daarom is gezocht naar een andere oplossing. De bestaande dekzandrug vanaf de woonwijk Ossehaar richting de woning wordt landschappelijk versterkt door een lichte ophoging tot NAP +10,80 m. Een afrit vanaf de kade richting de woning biedt toegang tot de opgehoogde dekzandrug zodat met een voertuig naar de woning kan worden gereden. Waar de kade de Ossehaarseweg kruist wordt de taludhelling van de kade flauw (1:25) aangelegd waarop de weg weer wordt hersteld. Hierdoor blijft de bestaande toegang in reguliere situaties gehandhaafd. Voor het gedeelte van de Ossehaarseweg dat binnen het bergingsgebied ligt wordt niet verwacht dat schade optreedt door inundatie. In de noordwesthoek van het plangebied staat een kleine stal. Het vloerpeil van dit gebouw is zo laag (circa NAP +10,00 m) dat zonder aanvullende maatregelen het gebouw inundeert. Gelet op de economische waarde van het pand in verhouding tot de kosten van eventuele maatregelen, de lage inzetfrequentie van gemiddeld één keer per 75 jaar en de praktische problemen die mitigerende maatregelen met zich mee brengen is door het waterschap besloten hier geen maatregelen te treffen. De eigenaar van de stal zal voorafgaand aan de inzet worden gewaarschuwd om eventuele dieren en waardevolle spullen veilig te stellen. Eventueel optredende schade aan het gebouw kan achteraf via de algemene schaderegeling van het waterschap worden verhaald. Realiseren noodinlaat Het water moet via een apart inlaatwerk het gebied worden ingelaten om voldoende aanvoer te realiseren. Het inlaatwerk dient aan het Stieltjeskanaal te worden gesitueerd. Via twee grote duikers onder de weg langs het Stieltjeskanaal die normaal afgesloten zijn wordt het water ingelaten in het bergingsgebied. Achter de duikers ligt een waterpartij met een bekleding van steenbestorting die de energie vernietigd van het instromende water bij aanvang van inlaat (woelbak). Vanuit de waterpartij verspreidt het water zich via het bestaande slotenpatroon door het gebied. De locatie voor de inlaat en waterpartij is geprojecteerd op het laagst gelegen perceel en zodanig dat geen kruising met de hogedrukgasleidingen noodzakelijk is. De inlaten worden voorzien van automatisering en registratiestations om waar nodig de inlaat te monitoren en bij te sturen. De registratie dient eveneens om calamiteiten bij de kade en/of gas- Pagina 21 van 50

22 Planbeschrijving leidingen of het overschrijden van de maximale waterstand van NAP +10,50 m tijdig te registreren en het inlaten van water te beëindigen. Capaciteit gemaal Voor het functioneren van de kwelsloot is het van belang dat de maximum waterpeilen in deze sloot ook tijdens waterberging gehandhaafd kunnen worden en al het extra toestromend grondwater kan worden afgevoerd. De grootte van deze toestroom kan aanzienlijk zijn (lokaal bestaat de bodem uit matig grof tot zelfs grof zand). Het gemaal Ossehaar dient daarom over voldoende capaciteit te beschikken om deze extra aanvoer te verwerken. Rekening dient te worden gehouden met de inzet van een noodpomp ten tijde van de inzet van het bergingsgebied Overige maatregelen Naast de waterhuishoudkundige en beschermingsmaatregelen wordt nog een aantal maatregelen getroffen. De door de streek aangegeven wandelpaden worden gerealiseerd over een deel van de kade, langs het schouwpad en over de cultuurhistorische zandweg. Hier wordt een halfverharding aangebracht. De toegang tot het wandelpad vanuit de wijk Ossehaar wordt gerealiseerd met een brug over de kwelsloot. De brug zal in dezelfde stijl als de overige bruggen in de woonwijk worden uitgevoerd. Via de kwelsloot wordt een kanoverbinding richting het Stieltjeskanaal gerealiseerd. Op een aantal plekken wordt een in- en uitstapplaats aangebracht. Een directe verbinding tussen het Stieltjeskanaal en de kwelsloot is niet mogelijk vanwege het peilverschil. De gezichtsbepalende bomenrij langs de Ossehaarseweg in het bergingsgebied zal worden hersteld ter compensatie van de verwijdering van deze bomen ter plaatse van de kadekruising. Op de kade is het niet mogelijk bomen te plaatsen vanuit stabiliteits- en beheerredenen. De Scheidsloot die tussen de berging en de woonwijk Ossehaar is gelegen wordt beschouwd als een cultuurhistorisch object. De Scheidsloot staat op de Cultuurhistorische waardenkaart aangeduid als oude percelering. De Scheidsloot dateert al van oudere datum en staat op het kaartfragment van Deze sloot vormde de begrenzing van de Marke. Door aanleg van de kade en kwelsloot wordt het huidige tracé van de Scheidsloot aangetast. In overleg met de cultuurhistorische vereniging is besloten de Markegrens/Scheidsloot te markeren met zogenaamde Markestenen daar waar de kade op het huidige tracé komt te liggen. Pagina 22 van 50

23 4 Omgevingsaspecten 4.1 Waterhuishouding De watertoets is het proces van informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Het doel is het waarborgen dat waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet en op evenwichtige wijze in beschouwing worden genomen bij alle waterhuishoudkundige relevante ruimtelijke plannen en besluiten. De centrale gedachte achter de watertoets is dat de initiatiefnemer en waterbeheerder tijdens de planontwikkeling overeenstemming bereiken over water in het ruimtelijk plan. In de watertoets worden de waterhuishoudkundige consequenties van een ruimtelijk plan beoordeeld en geconcretiseerd in termen van "vasthouden, bergen en afvoeren" en "voorkomen, scheiden en zuiveren". Deze waterparagraaf heeft tot doel om de effecten van de ruimtelijke maatregelen op belangrijke wateraspecten in beeld te brengen. Daarbij worden de afspraken tussen verschillende partijen samengevat en geformaliseerd Hydrologische situatie plangebied Maaiveldhoogte Binnen het plangebied verloopt de maaiveldhoogte van circa NAP +9,00 m tot NAP +11,00 m. Het perceel van de in het plangebied gelegen recreatiewoning (Ossehaar 1) ligt relatief hoog op een zandkop, op minimaal NAP +10,60 m, evenals de woningen (Ossehaarseweg 3 en 5) ten oosten van het plangebied. Van de woningen zijn de volgende gegevens bekend: Recreatiewoning Ossehaarseweg 1: De drempelhoogte van de woning ligt op NAP +11,25 m. Onder de woning ligt wel een kelder met een bodemhoogte van NAP +10,00 m. Ossehaarseweg 3: Het vloerpeil van de woning ligt op NAP +11,10 m. Onder de woning bevindt zich een kelder met een vloerpeil van NAP +9,06 m. De nieuwbouwwijk Ossehaar ten zuiden van het plangebied ligt laag met maaiveldhoogten vanaf NAP +9,60 tot circa +10,10 m. De gemeente Coevorden heeft de volgende hoogten aangeleverd: Wegpeil: circa NAP +9,80 m; Voorgeschreven vloerpeil: NAP +10,05 m (er is echter geconstateerd dat sommige woningen hieronder zitten en sommigen hier boven). De rondweg Coevorden ligt op minimaal NAP +15,50 m. De woonwijk ten westen van de rondweg (Binnenvree) ligt echter weer lager, met openbaar terrein op circa NAP +10,20 m. De kavels liggen echter hoger op minimaal NAP +10,50 m. Oppervlaktewatersysteem De hoofdwatergang in het plangebied inclusief de Scheidsloot aan de zuidzijde hebben een streefpeil van NAP +8,65 m. Ook de vijvers in de nieuwbouwwijk ten zuiden maken onderdeel uit van dit peilgebied. Het gemaal Ossehaar ligt in het plangebied en loost op het Stieltjeskanaal. Het streefpeil van het Stieltjeskanaal bedraagt NAP +9,10 m. Pagina 23 van 50

24 Omgevingsaspecten Het peil van de bermsloot ten westen van de ringweg bedroeg tijdens het veldonderzoek NAP +8,77 m. Bodemopbouw De ondiepe bodemopbouw in het plangebied bestaat overwegend uit zand, met lokaal een moerige bovenlaag. Op de bodemkaart zijn de gronden gedefinieerd als moerige eerdgronden, gooreerdgronden en veldpodzolen. Uit boringen en sonderingen blijkt dat binnen het plangebied een tweedeling is met betrekking tot de bodemopbouw (zie onderstaande tabel). Ondiepe bodemopbouw Diepte m +NAP Samenstelling Noordelijk en westelijk deel plangebied +11 à +9 Matig fijn zand met lokaal veenlagen +9 à -9 Zeer fijn tot matig grof zand, soms matig grindig. Zuidoost plangebied +11 à +9 Matig fijn zand +9 à +5 Matig fijn tot matig grof zand, met een kleilaag van 0,5 tot 1,5 meter dik +5 à -9 Zeer fijn tot matig grof zand. In het noordelijke en westelijke deel van het plangebied is tussen de nul en twee meter onder maaiveld een mineraalarme veenlaag aangetroffen met een dikte van circa 0,5 m. Daaronder bestaat de bodem tot sondeerdiepte (NAP -9 m) uit zand. Direct ten zuidoosten van de waterbergingslocatie wordt in alle boringen en sonderingen op wisselende diepte (tussen de 1 en 5 m mv) een slecht waterdoorlatende kleilaag aangetroffen. Grondwaterstanden en stroming In het gebied zijn recent 8 peilbuizen geplaatst. De metingen geven een grondwaterstroming in zuidwestelijke richting, die bij de nieuwbouwwijk afbuigt in zuidelijke richting aan. Dit komt overeen met het regionale beeld uit de MIPWA database (grondwatermodel Noord-Nederland): het grondwater in het 1 e watervoerend pakket stroomt vanaf de noordoostelijk en noordwestelijk gelegen ruggen af naar lagere delen om van daaruit verder te stromen in zuidelijke richting. Een groot deel van het plangebied ligt op een hoogte van circa NAP +9,20 tot +9,60 m. De gemeten grondwaterstanden bedragen circa 0,2 tot 0,8 m onder maaiveld. Ter plaatse van de nieuwbouwwijk Ossehaar ten zuiden van het plangebied bedroeg de hoogst gemeten freatische grondwaterstand circa 0,9 m mv. Ter plaatse van de woningen in en op de rand van het plangebied (langs de Ossehaarseweg) was de grondwaterstand meer dan 1,3 m mv. Deze woningen liggen vrij hoog op zandkoppen. Ten westen van de rondweg was de actuele grondwaterstand circa 1,3 m mv Aspecten watertoets Bij het opstellen van de watertoets dient op een aantal wateraspecten te worden gelet. Het ruimtelijke plan wordt hiermee beoordeeld op de waterbelangen. Onderstaand volgen de aspecten die voor de ruimtelijke ontwikkelingen in Ossehaar relevant zijn. Veiligheid Voor de gestuurde waterberging wordt door het waterschap een draaiboek opgesteld zodanig dat er zo min mogelijk schade aan mens en natuur optreedt tijdens de berging. De waterberging geschiedt onder toezicht. Algemeen kan worden gesteld dat na het nemen van het besluit om de berging in te zetten een aantal stappen dient te worden doorlopen. Gedacht dient onder meer te worden aan: Waarschuwen inliggende eigenaren; Veilig stellen van dieren en schadegevoelige objecten; Toegang tot het gebied verbieden; Actuele situatie vastleggen ten behoeve van schadevaststelling; Afsluiten uitlaten; Pagina 24 van 50

25 Omgevingsaspecten Plaatsen noodpompen bij Ossehaarseweg 1 en 3 en bij gemaal Ossehaar of woonwijk; Afzetten Ossehaarseweg; Inlaat openen. Binnen het gebied liggen een woning (Ossehaarseweg 1), bedrijfsgebouwen en infrastructuur die moeten worden beschermd tegen het hoge water. De bebouwing van Ossehaarseweg 1 is gelegen op de uitloper van een dekzandrug en heeft een drempelhoogte van circa NAP +11,20 m. Omdat het hier gaat om bebouwing met een voldoende hoge ligging ten opzichte van het inundatiepeil is het niet noodzakelijk hoge kaden rondom aan te brengen. Lokale maaiveldophogingen en het aanbrengen van een kwelsloot of drainage rondom het huisperceel die ten tijde van inzet wordt bemalen (noodpompje) bieden bescherming van de bebouwing. De bestaande dekzandrug vanaf de woonwijk Ossehaar richting de woning wordt landschappelijk versterkt door een lichte ophoging tot NAP +10,80 m. Een afrit vanaf de kade richting de woning biedt toegang tot de opgehoogde dekzandrug zodat met een voertuig naar de woning kan worden gereden. Bestaande kade Stieltjeskanaal De bestaande kade langs het Stieltjeskanaal voldoet in de huidige vorm en hoogte. Maatregelen zijn niet nodig. Ter plaatse van het inlaatwerk zal wellicht enige aanpassing in taludhelling noodzakelijk zijn. Rondweg Coevorden De Rondweg Coevorden is zo hoog (NAP +18,00 m) dat de kerende functie voldoende is. De taludhelling aan de noodbergingszijde is voldoende flauw om afslag te voorkomen. Aan de westzijde van de Rondweg ligt onder aan de teen van de Rondweg een hoofdwatergang van het waterschap. Deze watergang dient bij voorkeur te worden verbreed en verdiept om verhoging van de grondwaterstanden in de woonwijk Binnenvree onder invloed van de berging te verminderen. Kade en kwelsloot woonwijk Ossehaar Langs de noordgrens van de woonwijk Ossehaar wordt een kade en een kwelsloot gerealiseerd. Een nieuw aan te leggen kade met een hoogte van NAP +11,00 m biedt bescherming tegen het water in het noodbergingsgebied. De kwelsloot is zodanig gedimensioneerd dat deze de toegenomen kweldruk vanuit het noodbergingsgebied tijdens inzet kan afvangen. In aanvullend geohydrologisch onderzoek (Grontmij, 2009) is het effect van de kwelsloot berekend en zijn de benodigde dimensies getoetst. Direct achter de woningen aan de Martha de Reigerstraat en de Gerrit Wolteromstraat wordt de kwelsloot in de vorm van een vijverpartij gerealiseerd (geen onderdeel van dit bestemmingsplan). Hierdoor wordt een groot deel van het uitstromende grondwater tijdens een bergingssituatie afgevangen. Af- en ontwatering bemalingsgebied Het huidige watersysteem dient te worden aangepast in verband met de aanleg van het noodbergingsgebied. De huidige streefpeilen worden gehandhaafd. In de huidige situatie watert de woonwijk Ossehaar en het plangebied zelf af via een grote hoofdwatergang centraal gelegen in het bergingsgebied. Omdat de afvoer van de waterpartijen in de woonwijk dient te worden gewaarborgd, is het noodzakelijk een nieuwe hoofdwatergang te realiseren buiten het bergingsgebied om. Dit wordt gecombineerd met de kwelsloot. De kwelsloot aan de zuid-, oost- en noordzijde van het gebied krijgt dan een tweeledige functie. Naast het afvangen van kwel uit het bergingsgebied verzorgt de watergang dan ook de afvoer van het stedelijk watersysteem van de woonwijk Ossehaar en de landbouwgronden ten oosten van de woonwijk. Door de voorgestelde aanpassingen wordt de reguliere waterhuishoudkundige situatie in de woonwijk en de landbouw grond ter plaatse verbeterd. Door het aanbrengen van de kwelsloot dient de stuw die in de huidige situatie net ten oosten van het gemaal in de hoofdwatergang langs het Stieltjeskanaal staat te worden verplaatst. Deze stuw wordt verder oostelijk geplaatst. De stuw wordt geautomatiseerd en kan in de toekomst Pagina 25 van 50

26 Omgevingsaspecten een debietregulerende functie verkrijgen zoals verwoord in het waterbeheersingsplan Ossehaar-Weijerswold. Dit kan een bijdrage leveren aan het beperken van de toevoer richting het gemaal waardoor de kwelsloot en het stedelijk watersysteem van Ossehaar op de gewenste waterstand kan worden gehouden. Het watersysteem binnen het bergingsgebied zal worden gehandhaafd. In de kade wordt op twee plaatsen een afvoerduiker aangebracht die wordt voorzien van een handmatig te bedienen afsluiter. In normale situaties watert het gebied via de duikers af richting het gemaal. Voorafgaand aan de inzet van de berging worden de twee afsluiters gesloten om lekken van het bergingsgebied te voorkomen. De afwatering van de perceelsloten die in de noordoosthoek van het bergingsgebied liggen die wordt afgesneden door de aanleg van de kade wordt hersteld door het aanbrengen van twee perceelsloten aan de teen van de kade. Deze wateren af op de bestaande hoofdwatergang. Waterberging Het gebied wordt in zijn geheel als bergingsgebied ingericht. (Grond)wateroverlast In het rapport Nader geohydrologisch onderzoek SEEPW wordt beschreven welk effect het bergen van water in het gebied op de omgeving heeft. In het rapport wordt geconcludeerd dat het verhogen van de oppervlaktewaterstand in het bergingsgebied met circa 1,50 m door het inzetten van de noodwaterberging leidt tot een verhoogde grondwaterstroming in zowel verticale als horizontale richting in de ondergrond tot op grote diepte (>80 m-mv). Dit wordt veroorzaakt door de goede waterdoorlatendheid van de zandondergrond. De grondwaterstanden in de omgeving worden hoger zonder aanvullende maatregelen. De berekende grondwaterstandverhogingen in het eerste watervoerend pakket als gevolg van de waterberging reiken meer dan 1000 m vanaf de bergingslocatie. Op zich hoeft een verhoging van de grondwaterstand niet direct te leiden tot schade aan omliggende functies. Uit de berekeningsresultaten van de huidige extreme situatie kan worden geconcludeerd dat een verhoging van de grondwaterstanden rondom het bergingsgebied vooral niet wenselijk is aan de zuidzijde van de bergingslocatie bij de woonwijk Ossehaar (hier is de ontwatering tijdens extreme situaties al marginaal). Daarom is het noodzakelijk hier een kwelsloot aan te leggen om de effecten te dempen. Een kwelsloot kan het grondwater dat vanuit de berging stroomt deels afvangen een deel zal zich via de diepere ondergrond verspreiden. Naarmate de kwelsloot dieper en breder wordt zal de afvoer richting deze sloot toenemen en het effect van de berging op de omgeving verder afnemen. Ook met een diepe en brede kwelsloot (vijverpartij) kan echter niet worden voorkomen dat ter plaatse van de woonwijk hoge grondwaterstanden worden berekend. Het aanbrengen van een kwelscherm is in Ossehaar geen optie omdat in grote delen van het gebied geen slecht doorlatende laag aanwezig is. In de woonwijk Ossehaar reiken de berekende grondwaterstanden tot 0,10-0,15 m onder maaiveld bij het toepassen van een brede kwelsloot (vijverpartij). Hierbij is geen rekening gehouden met drainage in de woonwijk. Verwacht wordt dat door een beperkte aanwezigheid van drainage (wegcunetten en beperkt perceelsdrainage) de berekende grondwaterstanden iets lager liggen. In de berekeningen is aangehouden dat in de vijverpartijen in de wijk de waterstand niet hoger wordt dan NAP +8,95 m. De toestroom van grond- en drainagewater naar deze vijvers neemt toe bij inzet van de berging. Dit betekent dat het gemaal Ossehaar over voldoende capaciteit moet beschikken om het wijkwatersysteem te bemalen. Ten tijde van inzet wordt daarom een extra pomp gebruikt om de toename van grond en drainagewater af te voeren. De berekende grondwaterstanden in extreme situaties in de woonwijk Binnenvree ten westen van de Rondweg en het bergingsgebied liggen circa 0,30 tot 0,40 m onder maaiveld in extreme situaties met waterberging. In extreem natte situaties zonder berging is deze 0,60 tot 0,70 m. De berekende grondwaterstand aan de noordzijde van het Stieltjeskanaal stijgt tijdens extreme neerslagsituaties met berging tot aan maaiveld in de lage delen. Dit betreft landbouwpercelen Pagina 26 van 50

27 Omgevingsaspecten die ook in de huidige situatie bij extreme situaties nat zijn. De stijghoogte in het 1 e watervoerende pakket neemt met enkele decimeters toe omdat het grondwater onder het Stieltjeskanaal door richting de plassen van de Huttenheugte en het Oude Drostendiep stroomt. Het vloerpeil van de woningen langs het Stieltjeskanaal is zo hoog dat ruim voldoende ontwateringsdiepte (0,80 m-mv) behouden blijft. Ter plaatse van de Huttenheugte worden met het model hoge grondwaterstanden tot bijna aan maaiveld berekend. Het model houdt echter geen rekening met de drainerende werking van de grote plassen ter plaatse. Aangenomen wordt dat in de Huttenheugte de grondwaterstandsverhoging gering zal zijn, mits de plassen op peil worden gehouden. Rekening dient te worden gehouden met een extra afvoer richting gemaal Oude Drostendiep. Het aanwezige gemaal heeft niet voldoende capaciteit. Het gemaal ondergaat echter een revisie waarbij er rekening wordt gehouden met de gevraagde capaciteit. Overige extra aanvullende maatregelen worden niet noodzakelijk geacht. In het landbouwgebied ten oosten van het bergingsgebied komt de grondwaterstand ongeveer aan maaiveld tijdens extreme neerslagsituaties met inzet van de berging. Het verdiepen van de kwelsloot tot onder de aangetroffen kleilaag verlagen de berekende grondwaterstanden met circa 0,20 m. De woningen Ossehaarseweg 3 en 5 hebben dan een ontwateringsdiepte van respectievelijk circa 0,75 m en 0,50 m ten opzichte van vloerpeil. Dit is voldoende mits deze woningen niet over kelders beschikken. Voor zover bekend beschikt alleen de woning aan de Ossehaarseweg 3 over een kelder. De keldervloer van Ossehaarseweg 3 ligt op dat moment circa 1,4 m onder het grondwaterniveau. Mogelijk leidt deze extra verhoging van de grondwaterstand met 0,40 m tot opdrijven van de kelder waardoor scheurvorming en/of ontzetting van de woning kan optreden. Om dit te voorkomen wordt er een bemalen drainageriool aangelegd waarmee een laag grondwaterstand gehandhaafd kan worden. De grondwaterstand bij Ossehaarseweg 1 binnen het bergingsgebied stijgt onder invloed van de berging sterk. De grondwaterstand is nagenoeg gelijk met het maximale bergingspeil van NAP +10,50 m. Dit is een grondwaterstandverhoging van ruim 1 meter ten opzichte van de extreme situatie zonder berging. Het vloerpeil van de aanwezige kelder ligt dan circa 0,60 m onder de grondwaterstand. Deze situatie komt zonder waterberging niet voor. Mogelijk leidt deze extra verhoging van de grondwaterstand tot opdrijven van de kelder waardoor scheurvorming en/of ontzetting van de woning kan optreden. Hier is geen nader bouwkundig onderzoek voor uitgevoerd. In 3.3 wordt beschreven welke maatregelen getroffen worden om grondwateroverlast te voorkomen. Volksgezondheid Stagnatie van water kan eventueel overlast veroorzaken die de volksgezondheid in gevaar brengt. In het plan wordt voor een goede doorstroming gezorgd zodanig dat het stagnerend water tot een minimum wordt beperkt. Bestemming, eigendom, beheer en onderhoud Voor berging Ossehaar gaat een dubbelbestemming gelden. Naast een functie als landbouwgebied is het tevens bergingsgebied. In de aangewezen bergingsgebieden zijn kapitaalintensieve functies, zoals grootschalige bebouwing, ongewenst. De landbouwkundige waarden zijn mede bepalend voor de inrichting en het gebruik van het bergingsgebied. Waterschap Velt en Vecht en de gemeente Coevorden nemen de aanwijzing van het bergingsgebied over in hun beheersplan c.q. bestemmingsplan. De voorwaarden die aan het gebruik van de genoemde gebieden moeten worden gesteld om ze geschikt te maken en te houden als bergingsgebied zijn hierin opgenomen. Het waterschap wordt eigenaar van de kaden, kwelsloot, kunstwerken en inlaatvoorziening. De gronden binnen het bergingsgebied blijven eigendom van de huidige eigenaren. Pagina 27 van 50

28 Omgevingsaspecten Het beheer en onderhoud van kaden, kwelsloot, kunstwerken en inlaatvoorziening worden verzorgd door het waterschap. De wijze waarop de verschillende gebieden worden ingezet is onderwerp van overleg tussen grondeigenaren en het waterschap. Het waterschap is uiteindelijk verantwoordelijk voor de inzet van bergingsgebieden. Eventuele schade die optreedt als gevolg van de inzet van de berging kan via de algemene schaderegeling van het waterschap indien van toepassing worden gecompenseerd Juridische vertaling en advies In de waterparagraaf geeft de initiatiefnemer aan welke afwegingen in het plan ten aanzien van water zijn gemaakt. Het is een toelichting op het doorlopen proces en maakt de besluitvorming ten aanzien van water transparant. Deze waterparagraaf is besproken met het waterschap en de gemeente Coevorden. Het waterschap heeft de voorgenomen inrichting van het bergingsgebied met de daarbij gehanteerde uitgangspunten gecontroleerd op basis van eerder opgestelde bergingsberekeningen en enkele aanvullingen voorgesteld. Deze aanvullingen zijn verwerkt in voorliggende waterparagraaf. De reactie van het waterschap (wateradvies) zal als bijlage bij dit bestemmingsplan worden gevoegd. 4.2 Bodemhygiëne De inrichting van berging Ossehaar leidt tot grondverzet vanwege de aanleg van kades, sloten, inlaat en een uitlaat. Op deze locaties zal onderzocht moeten worden in hoeverre de bodem (grond en grondwater) bruikbaar is en of sanering noodzakelijk is in geval van een eventuele verontreiniging. Om inzicht verkregen in de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem is een vooronderzoek en een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. Vooronderzoek De Bodeminformatiekaart van de provincie Drenthe levert de Bodeminformatiekaart voor het plangebied geen informatie op met betrekking tot potentieel verdachte locaties. Om meer informatie te verkrijgen over potentieel verontreinigde locaties binnen de gebieden zijn de archieven van de gemeente Coevorden geraadpleegd. Uit het archiefonderzoek (digitaal archief Bouw & Milieu) is het volgende gebleken: De adressen Ossehaarseweg 1 en 3 te Stieltjeskanaal, ten zuiden van het Stieltjeskanaal, betreffen boerenbedrijven. Op het zuidelijk deel is sprake van een pad in het verlengde van de Ossehaarseweg met een aftakking richting Ossehaarseweg 1 en een aftakking richting het kanaal. Van dit pad is de aard van de verharding niet bekend. Op de locatie van kaden, watergangen en inlaat is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. Uit het onderzoek is gebleken dat in de grond in geen van de onderzochte monsters een verhoogd gehalte aangetroffen is. In het grondwater zijn plaatselijk licht verhoogde gehalten aan nikkel of xylenen aangetroffen. Deze gehalten geven echter geen aanleiding voor verder onderzoek en vormen ook geen belemmering voor de inrichting van het noodbergingsgebied. 4.3 Archeologie De aanleg van noodwaterberging Ossehaar gaat gepaard met bodemingrepen als het graven van een inlaat en uitlaat, nieuwe waterlopen en het opwerpen van kaden. Hierdoor kunnen eventueel aanwezige archeologische waarden onomkeerbaar verstoord en/of vernietigd worden. Daarom dient voorafgaand aan de geplande werkzaamheden een inventariserend archeologisch veldonderzoek te worden uitgevoerd. Doel van het onderzoek is het bepalen van de gaafheid van het bodemprofiel en het opsporen en in kaart brengen van eventueel aanwezige archeologische resten. Het uitgevoerde archeologisch onderzoek bestaat uit een bureaustudie en een inventariserend veldonderzoek door middel van boringen (IVO) en de rapportage hierover. Door middel van het bureauonderzoek zijn de reeds bekende en te verwachten archeologische waarden geïnventariseerd. Deze gegevens zijn vertaald naar een specifiek verwachtingsmodel voor het plangebied Pagina 28 van 50

29 Omgevingsaspecten die vervolgens in het veld getoetst is aan de hand van een verkennend booronderzoek. Dit onderzoek is gericht op de vaststelling van de mate van gaafheid van de bodem en het opsporen van vindplaatsen. Bureauonderzoek Het doel van het bureauonderzoek is om de bekende en potentiële archeologische waarden van het plangebied in kaart te brengen. Hierbij is gebruik gemaakt van bodemkaarten en van geologische, topografische en historische kaarten, het Archeologisch Informatiesysteem (Archis2) van de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM), de Archeologische Monumentenkaart (AMK), de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW) en overige relevante literatuur. Aan de hand van deze gegevens is een specifieke archeologische verwachting opgesteld. Archeologische monumenten en verwachtingswaarden (IKAW) Binnen het onderzoeksgebied ligt één AMK-terrein (Monumentnummer 2750). Het betreft een terrein van archeologische waarde waar resten van vuurstenen afslagen zijn gevonden op een dekzandopduiking circa 20 m ten noorden van de Scheidsloot (zie ARCHIS-waarnemingsnr ). Op basis van de geraadpleegde bronnen geldt voor het plangebied grotendeels een middelhoge archeologische verwachting. In het plangebied liggen verspreid enkele dekzandopduikingen met veldpodzolen die waarschijnlijk onthoofd of anderszins in de top zijn aangetast door (sub)recente landbouwactiviteiten. De flanken van dergelijke relatief iets hogere delen in het landschap zijn potentiële locaties voor Steentijdnederzettingen. Gezien de aanwezigheid van Mesolithische en Neolithische vondsten langs de zuid- en oostzijde van het plangebied geldt hier een middelhoge archeologische verwachting op het aantreffen van archeologische waarden uit de Steentijd. Deze waarden kunnen direct onder de bouwvoor aanwezig zijn. Vanwege de afdekking van het pleistocene oppervlak door veen vanaf het Neolithicum geldt voor de jongere archeologische perioden (IJzertijd t/m Middeleeuwen/Nieuwe tijd) een lage archeologische verwachting op het aantreffen van archeologische nederzettingen. Andersoortige vindplaatsen of vondsten uit de Late Middeleeuwen-Nieuwe tijd die te maken hebben met Pagina 29 van 50

30 Omgevingsaspecten krijgshandelingen of andere militaire activiteiten kunnen in het gebied aanwezig zijn. De archeologische verwachting op het aantreffen van dergelijke vondsten is laag tot middelhoog. Veldonderzoek Om negatieve effecten uit te sluiten dient voorafgaand aan bodemingrepen die dieper gaan dan de bouwvoor een archeologisch inventariserend veldonderzoek (IVO) uitgevoerd te worden. Dit onderzoek heeft bestaan uit een verkennend booronderzoek met een boordichtheid van 6 boringen per hectare of van boringen om de 50 m op een tracé (sloot of kade). Hieruit is gebleken dat de bodem in het plangebied bestaat uit zand of veen op zand. Een groot deel van de boringen tonen een tot in de pleistocene ondergrond verstoorde bodemopbouw. Er zijn in de boringen geen archeologische indicatoren waargenomen. Er zijn geen aanwijzingen aangetroffen in het booronderzoek voor de aanwezigheid van archeologische nederzettingen. Er zijn in de boringen geen aanwijzingen aangetroffen die duiden op een andere loop van de Scheidsloot ten opzichte van de huidige. Op basis van de resultaten van het veldonderzoek wordt voor het plangebied geen vervolgonderzoek aanbevolen ten aanzien van nederzettingsresten uit de periode Steentijd t/m Nieuwe tijd. Wanneer er wijzingen komen in de plannen voor het tracé van de kades of andere nieuwe bodemingrepen, dient voorafgaand aanvullend verkennend booronderzoek uitgevoerd te worden ter plekke van de nieuwe plannen. Ten aanzien van het vaststellen van de oorspronkelijke ligging van de Scheidsloot wordt aanbevolen om voorafgaand aan de uitvoering van grondroerende werkzaamheden de oude loop van de Scheidsloot te traceren en te documenteren door middel van enkele proefsleuven haaks op die vermoedelijke oude loop. De vermoedelijke oude loop dient te worden afgeleid vanuit historisch kaartmateriaal en geprojecteerd op de huidige topografische ondergrond. Voorafgaand aan dit gravend onderzoek zal een door de bevoegde overheid goedgekeurd Programma van Eisen opgesteld moeten worden. Voor de overige deel van het plangebied en de geplande locaties van de kades kunnen de voorgenomen bodemingrepen zonder archeologisch voorbehoud worden uitgevoerd. Het onderzoek is overeenkomstig de provinciale richtlijnen gebaseerd op een steekproef. Wanneer bij de uitvoering onverhoopt grondsporen en/of vondsten worden aangetroffen, dient hiervan direct melding gemaakt te worden bij de gemeentelijk archeoloog. 4.4 Flora en fauna Sinds 2002 moeten alle ruimtelijke ontwikkelingen worden getoetst aan bepalingen uit het natuurbeschermingsrecht: de Flora- en faunawet (soortbescherming) en de Natuurbeschermingswet (gebiedsbescherming). De natuurwetgeving in Nederland heeft als belangrijkste component het zorgplichtbeginsel, dat van elke initiatiefnemer verlangt dat hij zich vooraf op de hoogte stelt van eventuele schadelijke effecten op voorkomende beschermde soorten planten en dieren en hun leefomgeving. Vanuit deze wet- en regelgeving vloeit voort dat bij de planontwikkeling dient te worden na gegaan of ruimtelijke ingrepen een negatieve invloed hebben op planologische begrensde en beschermde natuur- en landschapswaarden (Vogelrichtlijn, Habitatrichtlijn, Ecologische Hoofdstructuur) en beschermde planten- en diersoorten. Is dat aan de orde, dan is een ontheffing van de Flora- en faunawet en/of een vergunning van de Natuurbeschermingswet vereist. In hoeverre die afgegeven kunnen worden hangt af van de beschermingsstatus van de betreffende soort of het gebied, de aard van de effecten, de mogelijkheden voor compensatie en mitigatie, en het belang van de ruimtelijke ontwikkeling. Gebiedsbescherming Het gebied maakt geen onderdeel uit van de Ecologische Hoofdstructuur of een Ecologische verbindingszone. Ook zijn er geen specifieke natuurdoelen voor het gebied opgesteld. Het plangebied behoort evenmin tot een Natura 2000 gebied. Op korte afstand zijn evenmin derge- Pagina 30 van 50

31 Omgevingsaspecten lijke gebieden aanwezig. Berging Ossehaar grenst aan een gebied dat van belang is voor weidevogels. Soortbescherming Flora en vegetatie Tijdens een veldbezoek (1 april 2008) en een nadere verkenning op 22 juli 2008 werden geen beschermde planten aangetroffen, maar alleen een aantal algemene plantensoorten. De meeste aangetroffen wilde planten zijn algemeen en duiden op voedselrijke omstandigheden. De agrarische graslanden zijn ingezaaid en bestaan voornamelijk uit Engels raaigras. In de loop van de tijd zijn hier enkele kruiden tussen gaan groeien. Er groeien in de graslanden geen beschermde planten. Natuurlijke vegetaties zijn in het plangebied uitsluitend langs de perceelsranden aanwezig. Hier werd de grootste diversiteit aan planten aangetroffen. Met name de oude landweg door het midden van het terrein herbergt een aantal interessante plantensoorten. Hier werden stukjes met een voedselarme vegetatie van Struikheide, Muizenoor en Schapegras aangetroffen. Nader onderzoek heeft uitgewezen dat zich hier geen beschermde soorten bevinden. Voor het overige bestaat de begroeiing langs de landweg uit Zomereik, Vlier, Zachte berk, Braam, Paarse dovenetel, Duizendblad enz. Langs de slootkanten werd naast enkele grassoorten, Ridderzuring, Pitrus en Fluitekruid aangetroffen. Al deze soorten indiceren een voedselrijke bodem. Beschermde plantensoorten worden niet verwacht. Fauna Op basis van tijdens het veldbezoek aangetroffen biotoop kan een aantal beschermde diersoorten in het plangebied voorkomen. Hieronder wordt de waargenomen en verwachte aanwezige fauna per soortgroep beschreven. Vogels Op het ondergelopen agrarische perceel werden exemplaren van Grutto, Tureluur, Wulp, Scholekster en Kievit aangetroffen. De Kievit werd eveneens baltsend gehoord wat duidt op een broedgeval. De Wulp zal naar verwachting niet in het plangebied tot broeden komen. De Scholekster vermoedelijk wel. Van de Grutto en de Tureluur is dit onduidelijk, deze kritische weidevogels stellen vrij hoge eisen aan hun broedbiotoop. Met name de zuidelijk gelegen percelen zijn iets verruigd en lijken daardoor geschikt als broedgebied voor Grutto en Tureluur. Tevens zullen kleine weidevogels als Graspieper, Gele kwikstaart en mogelijk Veldleeuwerik in het gebied tot broeden komen. Grutto, Tureluur, Graspieper, Gele kwikstaart en Veldleeuwerik staan op de rode lijst van bedreigde vogelsoorten. In de Flora- en faunawet genieten zij dezelfde bescherming als overige broedvogels. Langs de aanwezige sloten kunnen naast Wilde eend ook Meerkoet en Waterhoen tot broeden komen. Rondom huizen zullen algemene bosvogels als Koolmees, Pimpelmees, Roodborst, Winterkoning, Zanglijster en Merel tot broeden komen. In het bosje langs de ringweg in het westelijke gedeelte van het plangebied werd een nest van vermoedelijk een Zwarte kraai aangetroffen. Omdat het gebied hier niet kon worden betreden, kon dit niet met zekerheid worden vastgesteld. De Zwarte kraai gebruikt jaar na jaar hetzelfde nest waardoor deze nestplaatsen het gehele jaar zijn beschermd. Zoogdieren Er werden molshopen aangetroffen. Dit duidt op de aanwezigheid van de Mol. Er werden tevens holletjes van de Veldmuis aangetroffen. In de slootkanten werden uitwerpselen van Bruine rat gezien. De Bruine rat is niet beschermd. Overige zoogdiersoorten die voorkomen zijn: Bosmuis, Aardmuis en Rosse woelmuis. De Bosspitsmuis wordt ook verwacht voor te komen in dit gebied. Pagina 31 van 50

32 Omgevingsaspecten De Veldspitsmuis is een strikt beschermde soort (tabel 3, FFW) en beperkt zijn voorkomen tot delen van Oost-Nederland en werd in de omgeving van het plangebied meerdere malen aangetroffen (Waarneming.nl & Atlas van de Nederlandse zoogdieren, 1992). Op twee kilometer afstand van de locatie werd in 2005 de aanwezigheid van de Veldspitsmuis vastgesteld (Altenburg & Wymenga, 2005). Er is in het gebied een klein aantal bosranden en houtwallen dat als leefgebied kan dienen voor deze soort. Uit nader onderzoek (augustus 2008) is gebleken dat de beschermde Veldspitsmuis niet in het plangebied voorkomt. Voor het overige zal een aantal roofdieren voorkomen. Bunzing, Wezel en Hermelijn gebruiken het gebied als jachtbiotoop en zullen hier verblijfplaatsen hebben. Voor Vos, Ree en Haas geldt dat deze soorten het gebied gebruiken om te foerageren maar hier geen verblijfplaatsen hebben. Vleermuizen zullen in beperkte aantallen voorkomen in het plangebied. De aanwezige bebouwing kan als verblijfplaats worden gebruikt. Deze gebouwen zullen in principe behouden blijven. Indien de gebouwen dienen te worden gesloopt is een nader onderzoek naar de aanwezigheid van verblijfplaatsen van vleermuizen noodzakelijk. Alle langs de oude landweg aanwezige bomen zijn bekeken op de aanwezigheid van voor vleermuizen geschikte holtes. Deze werden niet aangetroffen. In overige bomen langs de wegen en het westelijke bosje kunnen zich voor vleermuizen geschikt holtes bevinden. De bomenrijen langs de wegen kunnen als vliegroute door vleermuizen worden gebruikt. Een inspectie van eventueel te kappen bomen is noodzakelijk. Amfibieën en reptielen De Gewone Pad, Bruine kikker, Kleine watersalamander en Bastaardkikker hebben naar verwachting verblijfplaatsen in het plangebied. Voortplanting van deze soorten kan plaatsvinden in de waterpartij in het plangebied. De Gewone pad, Bruine kikker en Kleine watersalamander zijn alleen in de voortplantingsperiode gebonden aan het waterbiotoop. Het overige deel van het jaar kan het gehele plangebied tevens dienen als landbiotoop voor deze soorten. Deze soorten zijn lichtbeschermd (categorie 1). Overige amfibieën of reptielen zoals Poelkikker en Ringslang worden niet verwacht. Vissen Tijdens het veldbezoek in april zijn de sloten op de aanwezigheid van vissoorten bemonsterd met een RAVON-type steeknet. Op één plaats werd Bermpje gevangen (categorie 2). Deze middelhoog beschermde vissoort behoort tot de modderkruipers en verkiest stromend water als verblijfplaats. Het dier werd gevangen voor een buis waar stroming aanwezig was. Op overige plaatsen in het gebied werd de soort niet aangetroffen. Er mag vanuit worden gegaan dat met name de brede, watervoerende sloten leefgebied vormen van deze soort. Het Bermpje komt naar verwachting slechts in lage dichtheden voor. Overige vissoorten die werden gevangen zijn Vetje (rode lijst), Riviergrondel, Karper, Kolblei, Blankvoorn en Tiendoornige stekelbaars. Overige fauna Overige beschermde soorten zoals beschermde vlinders en libellen worden niet verwacht, hiervoor is geen geschikt biotoop aanwezig. Consequenties Flora- en Faunawet Onderstaande tabel geeft voor de aangetroffen en mogelijk aanwezige beschermde soorten het beschermingsregime aan. Voor soorten uit de eerste categorie geldt een algehele vrijstelling. Voor de soorten uit de tweede en derde categorie dient over het algemeen ontheffing te worden aangevraagd. Pagina 32 van 50

33 Omgevingsaspecten Overzicht van waargenomen of waarschijnlijk in het plangebied voorkomende beschermde fauna. Soortgroep Soort Type waarneming Cat.1 Cat.2 Cat.3 Vogels Alle soorten A/B/C X Zwarte kraai (Corvus corone) B X Amfibieën Bruine kikker (Rana temporaria) A X Gewone pad (Bufo bufo) A X Kleine watersalamander (Triturus vulgaris) A X Middelste groene kikker (Rana esculenta) A X Zoogdieren Mol (Talpa europea) B X Veldmuis (Microtus arvalis) C X Aardmuis (Microtus agrestis) C X Bosmuis (Apodemus sylvaticus) C X Bosspitsmuis (Sorex spec.) A X Rosse woelmuis (Clethrionomys glareolus) C X Wezel (Mustela nivalis) A X Hermelijn (Mustela erminea) A X Bunzing (Mustela putorius) A X Vos (Vulpes vulpes) A X Vissen Bermpje (Noemacheilus barbatulus) C X Type waarneming: A=waarschijnlijk aanwezig, B=sporen/holen/nesten aanwezig, C=zichtwaarneming, D=interview, E=mogelijk aanwezig/nader onderzoek noodzakelijk. Categorie 1=algemene maar beschermde soorten, Categorie 2=overige soorten, Categorie 3=strikt beschermde soorten. Inrichting Voor de inrichting als overstromingsgebied is het noodzakelijk om kades aan te leggen rondom het gebied. Hiervoor dienen mogelijk bomen te worden gekapt. Voor de aanwezige fauna zijn vooral vaste verblijfplaatsen van belang. Voor de categorie 1 soorten geldt dat tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het onvermijdelijk is dat er individuen van een aantal algemene soorten zoogdieren en amfibieën worden gedood en/of hun holen worden verstoord. De ingrepen zullen echter geen sterke nadelige invloed hebben op de totale populaties. De meeste soorten zullen in de overblijvende landschappelijke structuren gunstige biotopen blijven vinden. Het gaat in dat geval om diersoorten waarvoor geldt dat met deze ingrepen de gunstige staat van instandhouding van de soorten niet in het geding komt. Bij uitvoering van inrichtingswerkzaamheden in de broedtijd zullen broedvogels worden verstoord. Er is een nest van de Zwarte kraai aanwezig, deze is jaarrond beschermd. Het nest dat zich in het westelijke bosje bevindt, loopt geen direct gevaar bij de voorbereidende werkzaamheden. Mogelijk aanwezige vliegroutes of verblijfplaatsen van vleermuizen in en langs de bomenrijen kunnen worden vernietigd indien deze bomen worden gekapt bij de voorbereidende werkzaamheden. De aangetroffen beschermde vissoort Bermpje en Rode Lijst soort Vetje zal geen hinder van de voorbereidende werkzaamheden ondervinden zolang de bestaande afwateringssloot behouden blijft. In overige sloten in het gebied wordt deze soort niet verwacht. Gebruik In de gebruiksfase kan het gebied onder water worden gezet (geïnundeerd) om het Stieltjeskanaal en de bebouwde kom van Coevorden te beschermen tegen hoogwater en mogelijke overstroming. Naar verwachting zal dit gemiddeld slechts eenmaal in de 75 jaar plaats vinden. Bij inundatie zullen met name op de grond levende dieren, vissen en planten worden getroffen. Noodwaterberging in het groei- en broedseizoen veroorzaakt meer en grotere negatieve effecten dan in het winterseizoen. Pagina 33 van 50

34 Omgevingsaspecten Tijdens inundatie in de broedtijd kunnen bodembroedende weidevogels worden verstoord. Hiervoor dient een ontheffing te worden aangevraagd. In bomen broedende vogels zoals de Zwarte kraai, zullen geen onoverkomelijke hinder van inundatie ondervinden. Vleermuizen zullen naar verwachting geen ernstige hinder van inundatie ondervinden. Verblijfplaatsen bevinden zich doorgaans op ten minste drie meter boven de grond. Eventueel aanwezige vliegroutes blijven behouden. Het aanwezige jachtbiotoop zal tijdelijk minder geschikt wordt. Op termijn zal dit worden hersteld. In het geval van een overstroming kunnen nadelige effecten optreden doordat de vissoorten Bermpje en Vetje zich dan buiten de sloten zullen begeven. Bij het terugtrekken van het water zal een groot gedeelte van de vissen opgesloten raken in geïsoleerde waterlichamen die uiteindelijk op zullen drogen. Een gedeelte van de populatie zal naar verwachting overleven. Ten aanzien van het Bermpje dient een ontheffing te worden aangevraagd. Mitigerende en compenserende maatregelen Inrichting Voor de categorie 1 soorten geldt dat tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het onvermijdelijk is dat er individuen van een aantal algemene soorten zoogdieren en amfibieën worden gedood en/of hun holen worden verstoord. Er kan derhalve worden gesteld dat met betrekking tot deze soortgroepen verdere compensatie niet nodig is. Mitigerende maatregelen bij inrichtingswerkzaamheden die kunnen worden getroffen zijn het ongeschikt maken van het terrein voor de algemene soorten. Dit kan door de vegetatie kort af te maaien. Deze maatregel dient tenminste drie dagen voorafgaand aan de werkzaamheden plaats te vinden. De meeste aanwezige algemene soorten zullen dan een terrein met meer dekking opzoeken. Nader onderzoek naar de aanwezigheid van vleermuizen is noodzakelijk indien bomenrijen langs de wegen worden verwijderd tijdens de aanlegfase. Hierdoor kunnen gerichte mitigerende en compenserende maatregelen worden getroffen indien verblijfplaatsen of vliegroutes aanwezig zijn op locaties die schade ondervinden. Het is noodzakelijk aandacht aan de vogels te besteden. Bij de werkzaamheden dient rekening gehouden te worden met de broedtijd. Deze loopt van half maart tot en met juli. In die periode kunnen geen werkzaamheden worden gestart. Werkzaamheden die voor half maart gestart zijn kunnen wel in de broedtijd doorlopen als er van uit kan worden gegaan dat er zich door de lopende activiteiten geen vogels hebben gevestigd om te broeden. Bij aanvang van bouwwerkzaamheden buiten of vlak voor de broedtijd kan worden aangenomen dat de vogels die eventueel zouden willen gaan broeden, de gelegenheid hebben uit te wijken naar rustiger oorden. Gebruik Bodembroedende weidevogels kunnen in het broedseizoen door inundatie ernstig worden verstoord. Gezien de frequentie van inundatie (eenmaal per 75 jaar) gaat het om een betrekkelijk weinig voorkomend effect. Er werd ten minste één nest van de Zwarte kraai gezien in het westelijke bosje. Omdat kraaien jaar in jaar uit gebruik maken van hetzelfde nest zijn deze nesten jaarrond beschermd. Naar verwachting zullen de Zwarte kraaien geen onoverkomelijke hinder van een eventuele overstroming ondervinden. Schade aan het Bermpje kan worden gecompenseerd door de afwateringssloot meer geschikt te maken voor deze soort. Hierdoor zal de populatiedichtheid toenemen waardoor de nadelige gevolgen van een eventuele overstroming beter kunnen worden opgevangen door de soort. Door de aanleg van natuurvriendelijke oevers en door plaatselijk kleine hoeveelheden keien te storten wordt dekking geboden. De aanwezigheid van schuilplaatsen zoals stenen, takken of ander zinkend materiaal wordt zelfs gezien als biotoopeis voor het Bermpje. Door het onderhoud te faseren en een gedeelte van de waterplanten in de winter over te laten staan, blijft er voor de vissen in alle jaargetijden beschutting en schuilplaatsen (tegen bijvoorbeeld roofvissen) aanwezig. Gefaseerd onderhoud komt nagenoeg alle in het water levende organismen ten goede. Pagina 34 van 50

35 Omgevingsaspecten 4.5 Landschap en cultuurhistorie Berging Ossehaar maakt onderdeel uit van een gebied dat in het POPII is aangeduid met de middelste cultuurhistorische gaafheidsgraad en ligt aan de rand van het Belvedèregebied Schoonebeek/Bargerveen. In de Nota Belvedere wordt dit Belvedere-gebied gekarakteriseerd door de landschappelijke overgangen die het herbergt (esdorp-achtig landschap, heideontginningslandschap en beekdalenlandschap). Deze landschappelijke overgangen brengen een grote variëteit met zich mee. In en om het plangebied wordt deze variëteit echter niet aangetroffen. Berging Ossehaar is in het POP II geclassificeerd als een esgehuchtenlandschap. Het esgehuchtenlandschap komt overeen met het esdorpenlandschap, maar is kleinschaliger en meer geprononceerd (hoogteverschillen, steilranden). De bebouwing bestaat hier uit één of enkele verspreid liggende boerderijen. Op de Cultuurhistorische Waardenkaart Drenthe van Drenthe ligt het plangebied in een brede globaal noord-zuid lopende zone van een beekdal met op enkele kleine locaties een licht hoogteverschil (locaties van dekzandopduikingen/zandkopjes van één tot twee meter hoger dan het omliggende landschap). De Scheidsloot staat op deze kaart aangeduid als oude percelering. De Scheidsloot dateert al van oudere datum en staat op het kaartfragment van Deze sloot vormde de begrenzing van de Marke en vormt nu tevens de zuidgrens van het plangebied. De exacte historische ligging van de Scheidsloot is echter onduidelijk. Op de zogenaamde Bonne-kaarten1 van rond 1900 ligt het plangebied in een grote zone van onbebouwde terreinen ten oosten van Coevorden. Het deel ten zuiden van het Stieltjeskanaal heeft een regelmatige (recentere) verkaveling die verband houdt met de vervening en ontginning in dit gebied. De huidige verkaveling is in dit zuidelijke vrijwel geheel onveranderd gebleven ten opzichte van die uit de periode rond Op de kaart in de Hottinger-atlas2 ligt het plangebied deels in het kaartbeeld. De kaart toont een onbebouwd gebied met woeste gronden die nog niet in cultuur zijn gebracht; doorsneden door enkele wegen en het Drostendiep. Ossehaar en omgeving anno Te raadplegen via Versfelt, H.J., De Hottinger-atlas van Noord- Oost-Nederland, Heveskes Uitgevers, Groningen. Pagina 35 van 50

36 Omgevingsaspecten Inrichting en gebruik berging Ossehaar Voor de inrichting van het plangebied als bergingsgebied is het nodig dat er kaden om het gebied worden aangelegd dan wel versterkt (langs het Stieltjeskanaal). Aangesloten wordt bij de oriëntatie van de ontginningsassen en de verkaveling. Bij de aanleg van kaden wordt uitgegaan van kadehoogten van NAP +11 meter hoogte. Afhankelijk van de situatie ter plekke is een kruinhoogte van 0,5 tot 1,5 meter boven maaiveld voldoende. De kaden met hogere kruinhoogten zullen vooral aan de zuidzijde van het plangebied aangelegd worden omdat daar lagere maaiveldhoogten voorkomen (NAP +9,4 tot NAP +9,8 meter; uitgezonderd het zandkopje). Omdat de kaden zullen grenzen aan woonwijk Ossehaar en de NAM gaslocatie zal de visuele impact op het landschap echter beperkt blijven. Aan de oostzijde van het plangebied zal de kruinhoogte wat beperkter kunnen blijven vanwege het hogere maaiveld (vanaf NAP +9,8 meter). Tevens wordt het zicht op de kaden vanuit het (zuid)oosten deels weggenomen worden door de in het landschap aanwezige weg- en erfbeplanting. De visuele impact zou verminderd kunnen worden door de kades aan te leggen met flauwere taluds zodat het geheel zich beter in het landschap voegt. De kaden hebben overigens een maximale hoogte van 1,5 meter boven het maaiveld, zodat in de regel nog wel over de kade heengekeken kan worden. De kaden en watergangen worden zodanig gesitueerd dat de dekzandopduikingen en de daarop gelegen bebouwing in het plangebied niet fysiek worden aangetast. Wel zal de beleefbaarheid enigszins verminderen omdat de kaden NAP +11 meter hoog worden. Daarnaast zal eén van de dekzandopduikingen zal worden om de bereikbaarheid van de aanwezige woning in het plangebied (Ossehaar 1) tijdens inundatie te waarborgen. Er zal een corridor aangelegd worden door de van oudsher al aanwezige zandkopje vanaf de woning in zuidelijke richting licht op te hogen tot NAP +11,00 m. Op deze wijze blijft de bereikbaarheid van de woning bij inundatie gewaarborgd en wordt het landschap optimaal benut in het ontwerp. De historische ligging van de Scheidsloot blijft behouden; qua dimensionering zal de sloot aangepast worden tot kwelsloot (verdieping en verbreding). Ook kan door de inrichting een effect optreden op de aanwezige verkavelingspatronen, paden of waterlopen. Deze effecten kunnen overigens ook positief zijn, doordat bepaalde cultuurhistorische patronen worden versterkt of geaccentueerd. Omdat bij de aanleg van de kaden en watergangen zoveel mogelijk aangesloten wordt bij de oriëntatie van de ontginningsassen en de verkaveling zal voor dit aspect geen negatief effect optreden. Een kortdurende inundatie heeft geen effect op de landschappelijke waarden in het gebied. Omdat bij inzet van de noodwaterberging het waterpeil maximaal NAP +10,50 meter bedraagt, zullen de cultuurhistorische waardevolle dekzandopduikingen en daarop gelegen bebouwing niet aangetast worden. 4.6 Geluid In de Wet geluidhinder (Wgh) is de zonering van industrieterreinen, wegen en spoorwegen geregeld. Enerzijds betekent dit dat (geluids)eisen worden gesteld aan de milieubelastende functies, anderzijds betekent dit dat beperkingen worden opgelegd aan milieugevoelige functies. In het plangebied is geen sprake van een spoorweg of een industrieterrein. Ook is het plangebied niet gelegen binnen de zone van een spoorweg of een industrieterrein, daarom is uitsluitend het aspect wegverkeerslawaai mogelijk relevant. Op grond van de Wgh hebben alle wegen in en om het plangebied van rechtswege een zone, waarbinnen een onderzoek naar de geluidbelasting vanwege het wegverkeer moet worden gedaan. Dit bestemmingsplan voorziet echter niet in ruimtelijke ingrepen waarmee een toename van verkeer of milieugevoelige functies mogelijk worden gemaakt. Ook geeft het geen gelegenheid tot activiteiten die geluidhinder voor de omgeving kunnen veroorzaken. Pagina 36 van 50

37 Omgevingsaspecten 4.7 Luchtkwaliteit Voor de kwaliteit van de buitenlucht in Nederland zijn normen vastgesteld in de Wet milieubeheer (Wm)(hoofdstuk 5, titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen, ook wel bekend onder de naam Wet luchtkwaliteit ). Ruimtelijk-economische projecten kunnen worden uitgevoerd onder de volgende voorwaarden: Wanneer er na realisatie voldaan wordt aan de grenswaarden uit de Wm; Wanneer het project niet in betekenende mate bijdraagt of; Wanneer er door maatregelen of saldering voldoende compensatie plaatsvindt. Het plan biedt de mogelijkheid tot het realiseren van noodwaterberging. In het plangebied zullen geen ruimtelijke ontwikkelingen plaats gaan vinden die leiden tot verslechtering van de luchtkwaliteit (verkeersaantrekkende werking en/of bedrijfsmatige activiteiten). Naar verwachting kan dan ook worden voldaan aan het bepaalde in de Wet luchtkwaliteit. Nader onderzoek naar de luchtkwaliteit in en om het plangebied kan daarom achterwege blijven. 4.8 Externe veiligheid Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's die ontstaan voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen als vuurwerk, LPG en munitie over weg, water, spoor en door buisleidingen. Productie, vervoer en opslag van gevaarlijke stoffen leveren risico's op voor mens en milieu, zeker in dichtbevolkt land als Nederland. Het externe veiligheidsbeleid wil burgers in hun woonomgeving een minimum beschermingsniveau tegen gevaarlijke stoffen bieden. Het Besluit externe veiligheid inrichtingen is op 27 oktober 2004 in werking getreden. In het besluit zijn milieukwaliteitseisen voor externe veiligheid geformuleerd. Het besluit heeft als doel zowel individuele als groepen burgers een minimum beschermingsniveau te bieden te garanderen tegen een ongeval met gevaarlijke stoffen. Om dit doel te bereiken verplicht het besluit de bevoegde gezagen in deze de gemeenten en provincies afstand te houden tussen gevoelige objecten en risicovolle bedrijven. Tevens beperkt het besluit het totale aantal aanwezige personen in de directe omgeving van een risicovol bedrijf. Het beleid hanteert als basisnorm dat het risico om te overlijden aan een ongeluk met een gevaarlijke stof voor omwonenden niet hoger mag zijn dan één op de miljoen (10-6 ). Dat betekent dat op een bepaalde plek een omwonende geen grotere kans op een dergelijk ongeluk mag hebben dan ééns per 1 miljoen jaar. Dit is het zogenaamde plaatsgebonden risico. Gemeenten en provincies moeten de normen uit het besluit naleven bij het opstellen en wijzigen van bestemmingsplannen en bij het verlenen van milieuvergunningen. Tevens moet de brandweer om advies worden gevraagd. Afstemming tussen de drie taakvelden ruimtelijke ordening, milieu en rampenbestrijding is zodoende van groot belang. Risicovolle objecten Door middel van een deskstudie is gekeken naar de ligging van het plangebied ten opzichte van risicovolle en risicogevoelige objecten. Hiervoor is gebruik gemaakt van risicokaarten en gegevens van vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, spoor en door buisleidingen. Rond het plangebied zijn de volgende (mogelijk) risicovolle objecten aanwezig: Aardolie- en aardgaswinning Coevorden 19 (NAM) Het terrein van deze gasproductielocatie ligt nabij het plangebied. De procesinstallatie ligt midden op het terrein en kent volgens de Risicokaart Drenthe een plaatsgebonden risicocontour 10-6 van 50 meter. De afstand tot het plangebied bedraagt ca. 100 meter. Het plangebied bevindt zich dus op voldoende afstand van de installatie. Aardolie- en aardgaswinning Coevorden 7 (NAM) De procesinstallatie op deze gasproductielocatie heeft volgens de Risicokaart Drenthe een plaatsgebonden risicocontour 10-6 van 80 meter. De afstand tot het plangebied bedraagt ca meter. Het plangebied bevindt zich dus op voldoende afstand van de installatie. Pagina 37 van 50

38 Omgevingsaspecten Shell Tankstation Europaweg Dit LPG-tankstation heeft volgens de Risicokaart Drenthe een plaatsgebonden risicocontour 10-6 vanaf het vulpunt van 45 meter. De afstand van het vulpunt tot het plangebied bedraagt ca meter. Het tankstation bevindt zich dus op voldoende afstand van het plangebied. Spoorlijn Coevorden-Emmen Deze spoorlijn is gelegen op ca. 1 kilometer van het plangebied. Op het spoor Coevorden- Emmen vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. Volgens de Nota Vervoer gevaarlijke stoffen dient een vaste veiligheidszone rond het Basisnet Weg en Spoor te worden aangehouden van 30 meter en gelden er in principe geen beperkingen aan het ruimtegebruik in het gebied dat op meer dan 200 meter van een route of tracé ligt. Het plangebied bevindt zich dus op voldoende afstand van het spoor. Rijksweg N34 Deze weg is gelegen op ca. 2 kilometer van het plangebeid. Op de N34 vindt vervoer van gevaarlijke stoffen en munitie plaats. Volgens de Nota Vervoer gevaarlijke stoffen dient een vaste veiligheidszone rond het Basisnet Weg en Spoor te worden aangehouden van 30 meter en gelden er in principe geen beperkingen aan het ruimtegebruik in het gebied dat op meer dan 200 meter van een route of tracé ligt. Het plangebied bevindt zich dus op voldoende afstand van de N34. Aardgastransportleiding Uit de KLIC-melding blijkt dat er meerdere hogedruk aardgastransportleidingen van de Gasunie en de NAM door het plangebied lopen. De inrichting van de gebieden leidt tot grondverzet op de locaties van de toekomstige kaden. Ook leidt de inrichting tot mogelijk grondverzet binnen het plangebied. Dit graafwerk kan leiden tot schade aan kabels en leidingen. Tevens mogen kunstwerken zoals in- en uitlaten, duikers, stuwen en gemalen de veilige ligging van gasleidingen niet te beïnvloeden. Bij het opstellen van het inrichtingsplan wordt intensief overlegd met de Gasunie (beheerder van de gasleiding). Op advies van de Gasunie zullen de eisen zoals genoemd in de NEN 3651 meegenomen worden in het ontwerp van de kruisingen van kadelichamen met gasleidingen. Door verhoging van het grondwaterpeil bestaat de kans dat gasleidingen gaan opdrijven in het hele bergingsgebied en op plaatsen waar het maaiveld wordt verlaagd (kruising met waterlopen). Bij het opstellen van het inrichtingsplan wordt intensief overlegd met de Gasunie (beheerder van de gasleiding). Op advies van de Gasunie zullen de eisen zoals genoemd in de NEN 3651 meegenomen worden in het ontwerp van de kruisingen van kadelichamen met waterlopen. Voor het overige zijn er geen veiligheidsaspecten die in het kader van dit bestemmingsplan een nadere afweging behoeven. 4.9 Plan-m.e.r. en m.e.r.-beoordeling De aanwijzing van noodwaterbergingsgebieden is een activiteit waarvoor een Plan-m.e.r. 3 moet worden doorlopen. Er is namelijk sprake van het nemen van maatregelen om overstromingen tegen te gaan ( flood relief works ) als bedoeld in de Europese richtlijn betreffende milieueffectrapportage. De m.e.r. is uitgevoerd ter voorbereiding op de POP-uitwerking waarin de noodwaterbergingsgebieden worden aangewezen. Het Plan-MER beschrijft de milieueffecten van verschillende oplossingen en geeft een relatieve vergelijking van alternatieven (op milieueffecten). De drie alternatieven omvatten een combinatie van zoekgebieden waarmee voldoende waterberging kan worden gerealiseerd zodat het watersysteem op orde wordt gebracht en wordt voldaan aan de opgave voor waterberging. In dit rapport zijn 12 potentiële waterbergingsgebieden in het beheersgebied van waterschap Reest & Wieden en Velt & Vecht vergeleken en op milieueffecten beoordeeld (zie 2.5). 3 M.e.r..= de milieueffectrapportage (procedure), MER = het milieueffectrapport (document). Pagina 38 van 50

39 Omgevingsaspecten Het instrument milieueffectrapportage (m.e.r.) is ontwikkeld om het milieu een volwaardige plaats in de besluitvorming te geven. Voor een aantal activiteiten geldt daarom een zogenaamde m.e.r.-plicht (in dit geval de aanwijzing van waterbergingsgebieden in Zuid Drenthe). Deze activiteiten worden gekenmerkt door het feit dat zij over het algemeen belangrijke nadelige milieugevolgen hebben. Voor andere activiteiten geldt dat zij afhankelijk van de omstandigheden nadelige milieugevolgen kunnen hebben. Voor deze activiteiten geldt een zogenaamde m.e.r.-beoordelingsplicht (in dit geval de inrichting van noodwaterberging Ossehaar). Gekoppeld aan dit bestemmingsplan is tevens een m.e.r.-beoordeling uitgevoerd. In deze m.e.r.-beoordeling is (in aanvulling op het plan-mer) meer in detail ingegaan op de milieueffecten die worden verwacht als gevolg van de inrichting en het gebruik van Ossehaar als noodwaterbergingsgebied. Bij het bepalen van de milieueffecten is ingegaan op de volgende onderdelen: De kenmerken van de activiteit; De plaats waar de activiteit wordt verricht; De kenmerken van de gevolgen van de activiteit. In de m.e.r. beoordeling is aan de hand van deze drie hoofdthema s onderzocht of de voorgenomen activiteit realisatie van noodwaterberging Ossehaar belangrijke negatieve gevolgen voor het milieu heeft. De uitkomst van dit onderzoek is dat er géén belangrijke negatieve gevolgen voor het milieu worden verwacht. Om die reden is er geen aanleiding om nadere onderzoeken uit te voeren en die in een uitgebreide milieueffectrapportage af te wegen. Pagina 39 van 50

40

41 5 Juridische vormgeving Dit bestemmingsplan voegt de dubbelbestemming Waterstaat-Noodwaterberging toe aan de reeds vigerende bestemmingsplannen voor het gebied: Bestemmingsplan Buitengebied Dalen zoals vastgesteld bij besluit van 14 december 2004 en goedgekeurd bij besluit van 21 juni 2005; Bestemmingsplan Buitengebied Coevorden zoals vastgesteld bij besluit van 13 mei 1996 en goedgekeurd bij besluit van 17 december 1996; Bestemmingsplan Ossehaar zoals vastgesteld bij besluit van 9 maart 1999 en goedgekeurd bij besluit van 14 september 1999 en partiële herziening Ossehaar Noord zoals vastgesteld bij besluit van 11 april 2000 en goedgekeurd bij besluit van 11 juli 2000; Bestemmingsplan Coevorden Woongebieden zoals vastgesteld bij besluit van 10 oktober 2006 en goedgekeurd bij besluit van 19 juni Deze vigerende bestemmingsplannen blijven voor het overige dan ook onverkort van toepassing. De dubbelbestemming regelt dat de gronden tevens zijn bestemd voor de berging van water in overlastsituaties. Op basis van deze bestemming kunnen dijken, kaden, pompen, inlaten en overige voorzieningen worden aangelegd met als doel het gecontroleerd inlaten en tijdelijk bergen en aflaten van boezemwater. Het bouwen op basis van de bestemming is beperkt tot bouwwerken geen gebouwen zijnde met een maximale bouwhoogte van 3 meter. Verder is een aanlegvergunning opgenomen voor bepaalde werkzaamheden die mogelijk een verstoring van de functie als noodwaterbergingsgebied tot gevolg kunnen hebben. Het gaat hierbij nadrukkelijk niet om werkzaamheden met betrekking tot de inrichting van het gebied als noodwaterbergingsgebied. Het normale agrarische gebruik en werkzaamheden met betrekking tot het normale onderhoud vallen eveneens niet onder deze vergunningplicht. In de voorschriften is aangegeven dat het plangebied voor versnelde verwerkelijking in aanmerking komt met het oog op het realiseren van kaden en overige voorzieningen ten behoeve van de noodwaterbergingsfunctie van het gebied. In artikel 3.4 Wro is bepaald dat in een bestemmingsplan, voorzover het feitelijke gebruik afwijkt van het gebruik in het plan, één of meerdere onderdelen kunnen worden aangewezen waarvan verwerkelijking in de naaste toekomst noodzakelijk wordt geacht. Als het bestemmingsplan dit urgentie-element bevat, hoeft de urgentie niet nog eens in het kader van een onteigeningsprocedure te worden aangetoond. Het begin van de onteigeningsprocedure komt als het ware te vervallen, waardoor de gemeenteraad direct kan besluiten tot onteigening zonder van tevoren een onteigeningsplan ter inzage te leggen. Op deze manier kan de nodige tijdwinst worden geboekt. Pagina 41 van 50

42 Juridische vormgeving Uitsnede bestemmingsplan Buitengebied Dalen Pagina 42 van 50

Naar een Duurzaam en Veilig Meppelerdiep. Naar een Duurzaam en Veilig Meppelerdiep. Inhoudsopgave

Naar een Duurzaam en Veilig Meppelerdiep. Naar een Duurzaam en Veilig Meppelerdiep. Inhoudsopgave 74OF86 RWD rapporten.indd 1 23-10-2007 14:23:15 74OF86 RWD rapporten.indd 2 23-10-2007 14:23:21 Naar een Duurzaam en Veilig Meppelerdiep Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 3 Inleiding... 4 Het watersysteem...

Nadere informatie

Projectnummer 111769 Bedrijventerrein Smilde aspect Water"

Projectnummer 111769 Bedrijventerrein Smilde aspect Water Memo Ter attentie van Gemeente Midden-Drenthe Datum 4 december 2012 Opgesteld door Maarten van Vierssen Projectnummer 111769 Onderwerp Bedrijventerrein Smilde aspect Water" In deze memo zijn de watertoetsen

Nadere informatie

Onderzoeksrapportage naar het functioneren van de IT-Duiker Waddenweg te Berkel en Rodenrijs

Onderzoeksrapportage naar het functioneren van de IT-Duiker Waddenweg te Berkel en Rodenrijs Notitie Contactpersoon ir. J.M. (Martin) Bloemendal Datum 7 april 2010 Kenmerk N001-4706565BLL-mya-V02-NL Onderzoeksrapportage naar het functioneren van de IT-Duiker Waddenweg te Berkel en Rodenrijs Tauw

Nadere informatie

Het waterbeleid van de provincie Limburg is beschreven in het Provinciaal Waterplan Limburg, dd. 20 november 2009.

Het waterbeleid van de provincie Limburg is beschreven in het Provinciaal Waterplan Limburg, dd. 20 november 2009. Memo Ter attentie van Project management Den Dekker B.V. Datum 03 januari 2013 Distributie Projectnummer 111850-01 Onderwerp Parkeerterrein Jumbo Heythuysen Geachte heer Bosman, 1 WATERBELEID Het streven

Nadere informatie

Ecologische verbindingszone Omval - Kolhorn

Ecologische verbindingszone Omval - Kolhorn Ecologische verbindingszone Omval - Kolhorn Watertoets Definitief Provincie Noord Holland Grontmij Nederland B.V. Alkmaar, 11 december 2009 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 4 2 Inrichting watersysteem...

Nadere informatie

Watertoets De Cuyp, Enkhuizen

Watertoets De Cuyp, Enkhuizen Watertoets De Cuyp, Enkhuizen Definitief Bouwfonds Ontwikkeling Grontmij Nederland B.V. Alkmaar, 6 april 2009 Verantwoording Titel : Watertoets De Cuyp, Enkhuizen Subtitel : Projectnummer : 275039 Referentienummer

Nadere informatie

Projectplan verdrogingsbestrijding Empese en Tondense Heide D e f i n i t i e f

Projectplan verdrogingsbestrijding Empese en Tondense Heide D e f i n i t i e f Projectplan verdrogingsbestrijding Empese en Tondense Heide D e f i n i t i e f 26 juni 2013 1 1 Projectbeschrijving 1.1 Wat wordt aangelegd of gewijzigd? Zowel binnen als buiten het natuurgebied Empese

Nadere informatie

Gebied: De Drie Polders

Gebied: De Drie Polders Gebied: De Drie Polders Basisschets De basisschets is het resultaat voort gekomen uit twee schetssessies. Onderstaande schets is het streefbeeld waar draagvlak voor is en is de basis geweest voor de nadere

Nadere informatie

Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude Polder van Pijnacker - peilgebied OPP XIII

Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude Polder van Pijnacker - peilgebied OPP XIII Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude Polder van Pijnacker - peilgebied OPP XIII Versie 13 april 2018 M.W. Näring, MSc (Hoogheemraadschap van Delfland) 1 Inleiding Het beheergebied van Delfland

Nadere informatie

Waterparagraaf. Opdrachtgever. Groenstraat 2, Sprundel. De heer C.J.M. Lazeroms Groenstraat 2 4714 SK Sprundel

Waterparagraaf. Opdrachtgever. Groenstraat 2, Sprundel. De heer C.J.M. Lazeroms Groenstraat 2 4714 SK Sprundel Waterparagraaf Groenstraat 2, Sprundel projectnr. 166718 revisie 00 20 oktober 2006 Opdrachtgever De heer C.J.M. Lazeroms Groenstraat 2 4714 SK Sprundel datum vrijgave beschrijving revisie 00 goedkeuring

Nadere informatie

ONTWERP-PROJECTPLAN WATERWET ex art. 5.4 Waterwet

ONTWERP-PROJECTPLAN WATERWET ex art. 5.4 Waterwet ONTWERP-PROJECTPLAN WATERWET ex art. 5.4 Waterwet Datum: 10 februari 2016 Kenmerk: 201600150 Onderwerp: ontwerp-projectplan voor de realisatie van maatregelen ten behoeve van het nieuwe peilgebied Nieuw-Lekkerland

Nadere informatie

Waterhuishouding en riolering Groot Zonnehoeve

Waterhuishouding en riolering Groot Zonnehoeve Waterhuishouding en riolering Groot Zonnehoeve Inleiding Dit document is opgesteld als vervolg en update van de analyse van de waterhuishouding, opgesteld in januari 2008. Toen is geconstateerd dat de

Nadere informatie

Bergingsberekeningen en controle afvoercapaciteit Plangebied Haatland

Bergingsberekeningen en controle afvoercapaciteit Plangebied Haatland Bergingsberekeningen en controle afvoercapaciteit Plangebied Haatland Definitief Gemeente Kampen Grontmij Nederland bv Zwolle, 29 november 2005 @ Grontmij 11/99014943, rev. d1 Verantwoording Titel : Bergingsberekeningen

Nadere informatie

Code: 20101103-39-2671 Datum: 2010-11-03

Code: 20101103-39-2671 Datum: 2010-11-03 Bijlage 1: Digitale Watertoets Waterschap Hollandse Delta, d.d. 3 november 2010 Code: 20101103-39-2671 Datum: 2010-11-03 Deze uitgangspuntennotitie bevat de waterhuishoudkundige streefbeelden, strategieen

Nadere informatie

Memo. Figuur 1 Overzicht plangebied en omgeving (bron: googlemaps) blad 1 van 7

Memo. Figuur 1 Overzicht plangebied en omgeving (bron: googlemaps) blad 1 van 7 Memo nummer water 1 datum 15 juli 2013 aan Arno Derks Croonen van Arjan van Beek Oranjewoud kopie Ruud van Hoek Oranjewoud project Haalbaarheidsstudie Prodrive Ekkersrijt gemeente Son projectnummer 252510

Nadere informatie

Gebiedsontwikkeling Zuidelijk Westerkwartier droge voeten, natuur en.

Gebiedsontwikkeling Zuidelijk Westerkwartier droge voeten, natuur en. Gebiedsontwikkeling Zuidelijk Westerkwartier droge voeten, natuur en. Informatiebijeenkomst gemeenteraad Marum 20 mei 2015 Gebiedscommissie Zuidelijk Westerkwartier Agenda 1. Opening 2. Voorstellen gasten

Nadere informatie

15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14

15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14 15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14 Ordito b.v. Postbus 94 5126 ZH Gilze E info@ordito.nl T 0161 801 022 I www.ordito.nl KVK 54 811 554 1. Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Ligging en begrenzing

Nadere informatie

Oude Badweg 60 Eelderwolde

Oude Badweg 60 Eelderwolde Oude Badweg 60 Eelderwolde Projectgebied 2 Inhoudsopgave 2.1 Beschrijving van het projectgebied, huidige situatie... 4 Op het perceel is reeds een recreatiewoning met bijgebouwen aanwezig. De bestaande

Nadere informatie

UITGANGSPUNTEN NOTITIE. Plan: Algemene projectgegevens:

UITGANGSPUNTEN NOTITIE. Plan: Algemene projectgegevens: UITGANGSPUNTEN NOTITIE Plan: Algemene projectgegevens: Projectomschrijving: 8 woningen Holtenweg Vries Oppervlakte plangebied: 2185 m2 Toename verharding in plangebied: 400 m2 Kaartlagen geraakt: Ja Aanvrager

Nadere informatie

Etten-Leur. (Bron: www. nederland-in-beeld.nl)

Etten-Leur. (Bron: www. nederland-in-beeld.nl) Etten-Leur (Bron: www. nederland-in-beeld.nl) Introductie Etten-Leur is een middelgrote gemeente in Brabant, gelegen ten westen van Breda. De gemeente bestaat uit één kern van ruim 40.000 inwoners. Door

Nadere informatie

Bijdorp. 15 maart Watersysteem Bijdorp. Geachte mevrouw, heer,

Bijdorp. 15 maart Watersysteem Bijdorp. Geachte mevrouw, heer, DATUM 15 maart 2016 REGISTRATIENUMMER ONDERWERP Watersysteem Bijdorp Geachte mevrouw, heer, 1. Aanleiding De wijk Bijdorp ondervindt bij zware neerslag wateroverlast. De gemeente Schiedam en Delfland zijn

Nadere informatie

percelen cultuurgrond

percelen cultuurgrond percelen cultuurgrond gelegen aan de Cromvoirtsedijk te Cromvoirt, ter grootte van 4.77.90 ha Koopsom: Nader overeen te komen Inhoud Kadastrale informatie Omschrijving Bestemmingsplan Verordening Ruimte

Nadere informatie

In deze notitie wordt de bepaling van de waterbergingsopgave toegelicht en wordt aangegeven hoe deze ingevuld kan worden.

In deze notitie wordt de bepaling van de waterbergingsopgave toegelicht en wordt aangegeven hoe deze ingevuld kan worden. Notitie Referentienummer Kenmerk 190509/Ack 277242 Betreft Waterbergingsopgave Hogewegzone Concept d.d. 19 mei 2009 1 Inleiding De Hogewegzone in de gemeente Amersfoort wordt de komende jaren vernieuwd.

Nadere informatie

Bestemmingsplan Buitengebied Zundert, vormverandering agrarisch bouwblok Hazeldonksestraat 2B, Rijsbergen. Toelichting/ ruimtelijke onderbouwing

Bestemmingsplan Buitengebied Zundert, vormverandering agrarisch bouwblok Hazeldonksestraat 2B, Rijsbergen. Toelichting/ ruimtelijke onderbouwing vormverandering agrarisch bouwblok Hazeldonksestraat 2B, Rijsbergen. Toelichting/ ruimtelijke onderbouwing Opgesteld door: Provincie Noord-Brabant 19-05-2016 S.M.Verhaart- Menken Versie: 3_19-05-2016 Inhoud

Nadere informatie

1) Gaat het om een ruimtelijk plan dat uitsluitend een functiewijziging van bestaande bebouwing inhoudt? nee

1) Gaat het om een ruimtelijk plan dat uitsluitend een functiewijziging van bestaande bebouwing inhoudt? nee datum 16-5-2013 dossiercode 20130516-34-6989 Tekenen: Heeft u een beperkingsgebied geraakt? Welke gemeente omvat het grootste deel van het door u getekende plangebied? Winsum Vragen: 1) Gaat het om een

Nadere informatie

Notitie nadere uitwerking ambitie waterberging Herinrichting Aaltense Goor - Zwarte Veen

Notitie nadere uitwerking ambitie waterberging Herinrichting Aaltense Goor - Zwarte Veen Notitie nadere uitwerking ambitie waterberging Herinrichting Aaltense Goor - Zwarte Veen opgesteld: Waterschap Rijn en IJssel datum: 12 april 2012 versie: 01 status: Definitief Inhoudsopgave 1 INLEIDING...

Nadere informatie

Ruimte voor water. in het rivierengebied

Ruimte voor water. in het rivierengebied Ruimte voor water in het rivierengebied Het rivierengebied bestaat bij de gratie van de grote rivieren met daarlangs de zich eindeloos voortslingerende dijken. Daartussen vruchtbare klei, groene weilanden

Nadere informatie

het noordelijk deel (nabij de woningen) en het zuidelijk deel. Vanwege de invloed naar de omgeving is alleen het noordelijk deel beschouwd.

het noordelijk deel (nabij de woningen) en het zuidelijk deel. Vanwege de invloed naar de omgeving is alleen het noordelijk deel beschouwd. partner in bouwputadvies en grondwatertechniek 1/5 Project : HT140056 Park Waterrijk Hekelingen Datum : 1 September 2014 Betreft : Nota waterhuishouding Opsteller : M. (Marco) Zieverink, MSc Documentstatus

Nadere informatie

3. Gewenste ontwikkeling Milieu Planbeschrijving Inspraak Voorschriften 7

3. Gewenste ontwikkeling Milieu Planbeschrijving Inspraak Voorschriften 7 TOELICHTING INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 3 2. Bestaande situatie 3 2.1 Plangebied 3 2.2 Vigerende bestemmingsplan 3 2.3 bestaande situatie 4 3. Gewenste ontwikkeling 4 4. Milieu 4 5. Planbeschrijving 6 6.

Nadere informatie

Bijlage I: Raamplan Kern Pijnacker

Bijlage I: Raamplan Kern Pijnacker Bijlage I: Raamplan Kern Pijnacker Karakteristiek van het gebied De kern van Pijnacker ligt in twee polders, de Oude Polder van Pijnacker (inclusief Droogmaking) en de Nieuwe of Drooggemaakte Polder (noordelijk

Nadere informatie

WIJZIGINGSPLAN NATUURONTWIKKELING BOSRAND 25 EN OMGEVING, LIESHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 30 augustus 2016 vastgesteld

WIJZIGINGSPLAN NATUURONTWIKKELING BOSRAND 25 EN OMGEVING, LIESHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 30 augustus 2016 vastgesteld WIJZIGINGSPLAN NATUURONTWIKKELING BOSRAND 25 EN OMGEVING, LIESHOUT 30 augustus 2016 vastgesteld 52-027 GEMEENTE LAARBEEK 2 INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding... 5 1.1 Algemeen... 5 1.2 Aanleiding en doel... 5 1.3

Nadere informatie

Nota Zienswijzen Bestemmingsplan Bos en Golf

Nota Zienswijzen Bestemmingsplan Bos en Golf Nota Zienswijzen Bestemmingsplan Bos en Golf Inhoud 1. Inleiding en juridische procedure 2 2. Zienswijzen overlegpartners 2 - Waterschap Hunze en Aa s 3. Gevolgen voor het bestemmingsplan 4 2 1. Inleiding

Nadere informatie

Watergebiedsplan Hem. Toelichting bij het peilbesluit, projectplan en leggerwijziging. Partiële herziening van het peilbesluit Drechterland (2005)

Watergebiedsplan Hem. Toelichting bij het peilbesluit, projectplan en leggerwijziging. Partiële herziening van het peilbesluit Drechterland (2005) Toelichting bij het peilbesluit, projectplan en leggerwijziging Partiële herziening van het peilbesluit Drechterland (2005) Registratienummer 12.15043 Datum 20 maart 2012 Samenvatting Aanleiding Door een

Nadere informatie

Blad 2. Beoordeling verzoek

Blad 2. Beoordeling verzoek Ruimtelijke onderbouwing voor het afwijken van het bestemmingsplan ten behoeve van het dempen van een kadesloot en verbreden van watergangen in de Wergeastermarpolder Door het Wetterskip Fryslân is een

Nadere informatie

De Omloop Bedrijventerrein Coevorderweg. Totaal

De Omloop Bedrijventerrein Coevorderweg. Totaal B i j l a g e n - Vigerende plannen Balkbrug - Bijlage bij verkeersbesluit (route gevaarlijke stoffen) - Waterparagraaf - Archeologisch advies - Watertoetsdocument + reacties V i g er e n d e p l a n

Nadere informatie

Landelijk gebied, percelen rond Kiebergerweg 2

Landelijk gebied, percelen rond Kiebergerweg 2 Landelijk gebied, percelen rond Kiebergerweg 2 NL.IMRO.0037.BP1303-vs01 25 augustus 2014 blz. 2 Gemeente Stadskanaal Inhoudsopgave Toelichting 3 Hoofdstuk 1 Inleiding 5 1.1 Aanleiding 5 1.2 Plangebied

Nadere informatie

Waterparagraaf Heistraat Zoom

Waterparagraaf Heistraat Zoom Waterparagraaf Heistraat Zoom In Zeelst aan de Heistraat is een ontwikkeling gepland. Voor deze ontwikkeling dient een omgevingsvergunning te worden opgesteld waarvan deze waterparagraaf onderdeel uit

Nadere informatie

14. Geohydrologie Zuidbuurt eemnes Tauw Kenmerk N001-4524746BTM-V01 06-12-2007

14. Geohydrologie Zuidbuurt eemnes Tauw Kenmerk N001-4524746BTM-V01 06-12-2007 14. Geohydrologie Zuidbuurt eemnes Tauw 06-12-2007 Notitie Concept Contactpersoon Maaike Bevaart Datum 6 december 2007 Geohydrologie Zuidbuurt Eemnes 1 Inleiding Ter voorbereiding op de ontwikkeling van

Nadere informatie

Geohydrologische situatie Burg. Slompweg

Geohydrologische situatie Burg. Slompweg Notitie Contactpersoon Johannes Weemstra Datum 21 november 2012 Kenmerk N003-1210450WEJ-rrt-V01-NL Geohydrologische situatie Burg. Slompweg 1 Inleiding In opdracht van de gemeente Steenwijkerland heeft

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24 Pagina 1 van 5 Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24 Pagina 2 van 5 Inleiding Op donderdag 3 april 2014 is door Dierenrijk

Nadere informatie

Visie Water en Ruimtelijke Ontwikkeling bijlage 1

Visie Water en Ruimtelijke Ontwikkeling bijlage 1 Visie Water en Ruimtelijke Ontwikkeling bijlage 1 Kaarten Waterbelangen DM: 303052 1 Wateropgaven 2015 / 2027 Kaart 1. Gebieden met een WB21 wateropgave In 2005 is een studie wateropgave uitgevoerd (conform

Nadere informatie

BIJLAGE 2. Resultaten watertoets

BIJLAGE 2. Resultaten watertoets BIJLAGE 2 Resultaten watertoets Watertoets Ter voorbereiding van het actualiseringstraject van de bestemmingsplannen is een Plantoets Omgevingsaspecten 8) uitgevoerd. In het kader van deze plantoets heeft

Nadere informatie

Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen

Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen NL.IMRO.1730.ABdorpsstr74zuidlv-0301 Projectgebied Situatie Dorpsstraat 74 Zuidlaarderveen 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Huidige en beoogde

Nadere informatie

"Administratieve herziening Hoogspanningsleiding"

Administratieve herziening Hoogspanningsleiding Bestemmingsplan "Administratieve herziening Hoogspanningsleiding" Inhoud. Toelichting Regels Kaart nr. 090207 Procedure. Kennisgeving voorbereiden bestemmingsplan Gepubliceerd d.d. : 10 december 2009 Ontwerpbestemmingsplan

Nadere informatie

Programma. Informatieavond Amerdiep 21 januari Welkom. 1. Bestaand beleid Beleidsopgaven in het Amerdiep. Bestaand beleid.

Programma. Informatieavond Amerdiep 21 januari Welkom. 1. Bestaand beleid Beleidsopgaven in het Amerdiep. Bestaand beleid. Informatieavond Amerdiep 21 januari 2010 Programma 1. Presentatie Provincie (Kees Folkertsma) en beleidsopgaven 2015 Welkom Rein Munniksma en Helmer van der Wal 2. Presentatie Waterschap (Harriët Bosman)

Nadere informatie

Waterhuishouding bouwkavel Merwededijk, sectie F 4137, Gorinchem

Waterhuishouding bouwkavel Merwededijk, sectie F 4137, Gorinchem Waterhuishouding bouwkavel Merwededijk, sectie F 4137, Gorinchem Status: definitief Datum: 23 februari 2012 INHOUDSOPGAVE 1. Waterhuishouding... 3 1.1 Beleid Waterschap Rivierenland... 3 1.2 Veiligheid...

Nadere informatie

COMPENSATIEMAATREGELEN UITBREIDING BEDRIJVENTERREIN KOLKSLUIS TE T ZAND

COMPENSATIEMAATREGELEN UITBREIDING BEDRIJVENTERREIN KOLKSLUIS TE T ZAND COMPENSATIEMAATREGELEN UITBREIDING BEDRIJVENTERREIN KOLKSLUIS TE T ZAND 1. INLEIDING Aanleiding De gemeente Schagen is voornemens om het bedrijventerrein Kolksluis langs de Koning Willem II-weg in t Zand

Nadere informatie

Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude en Nieuwe Broekpolder - peilgebied ONP V

Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude en Nieuwe Broekpolder - peilgebied ONP V Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude en Nieuwe Broekpolder - peilgebied ONP V Versie 13 april 2018 M.W. Näring, MSc (Hoogheemraadschap van Delfland) 1 Inleiding Het beheergebied van Delfland

Nadere informatie

Vragen: Gaat het plan uitsluitend over functiewijziging van bestaande bebouwing zonder fysieke aanpassingen van de bebouwing en de ruimte?

Vragen: Gaat het plan uitsluitend over functiewijziging van bestaande bebouwing zonder fysieke aanpassingen van de bebouwing en de ruimte? datum 24-7-2014 dossiercode 20140724-9-9338 Samenvatting In deze paragraaf worden puntgewijs de resultaten van de toetsing samengevat. Tekenen: Heeft u een toetslaag geraakt? In welke gemeente ligt uw

Nadere informatie

WIJZIGINGSPLAN ZORGBOERDERIJ BROEK 4, MARIAHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 2 februari 2016 vastgesteld

WIJZIGINGSPLAN ZORGBOERDERIJ BROEK 4, MARIAHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 2 februari 2016 vastgesteld WIJZIGINGSPLAN ZORGBOERDERIJ BROEK 4, MARIAHOUT 2 februari 2016 vastgesteld 52-007 GEMEENTE LAARBEEK 2 INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding... 5 1.1 Algemeen... 5 1.2 Aanleiding en doel... 5 1.3 Plangebied... 6 1.4

Nadere informatie

Landgoed Heijbroeck. Waterparagraaf. Datum : 11 juni Bureau van Nierop, Landgoed Heijbroeck, Waterparagraaf 1

Landgoed Heijbroeck. Waterparagraaf. Datum : 11 juni Bureau van Nierop, Landgoed Heijbroeck, Waterparagraaf 1 Landgoed Heijbroeck Waterparagraaf Datum : 11 juni 2013 Auteur Opdrachtgever : W.J. Aarts : Fam. van Loon 1 VOORWOORD In opdracht van Fam. van Loon is er door Bureau van Nierop een waterparagraaf conform

Nadere informatie

Ruimte om te leven met water

Ruimte om te leven met water Ruimte om te leven met water Het huidige watersysteem is volgens de nieuwe In de toekomst wil het waterschap een zoveel Om de benodigde ruimte aan hectares te verwerven inzichten niet meer op orde. Aanpassingen

Nadere informatie

REACTIENOTA zienswijzen Peilbesluit De Onlanden

REACTIENOTA zienswijzen Peilbesluit De Onlanden REACTIENOTA zienswijzen Peilbesluit De Onlanden 1. Familie Willems, Roderwolde Functies beekdal Hoger peil toename kwel rand effecten (onkruid / vliegen) Grenzen peilbesluit komen overeen met de vastgestelde

Nadere informatie

2 november 2009 C M.J.C. Kerkhof Jonkman. Team stedelijk water

2 november 2009 C M.J.C. Kerkhof Jonkman. Team stedelijk water WATERPARAGRAAF Onderwerp: Rentray Rekken Apeldoorn, Projectnummer: 2 november 2009 C01031.200803 Opgesteld door: M.J.C. Kerkhof Jonkman Gecontroleerd door: M. Swenne ARCADIS NEDERLAND BV Het Rietveld 59a

Nadere informatie

(Regionale) gebiedsinformatie over huidig watersysteem

(Regionale) gebiedsinformatie over huidig watersysteem Memo DM 1013497 Aan: Marktpartijen uitwerking plannen het Burgje, gemeente Bunnik Van: Beke Romp, Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden Datum: 13 januari 2016 Onderwerp: Notitie gebiedskenmerken (waterthema

Nadere informatie

Gemeente Achtkarspelen Projectbesluit Veranderen erf bij de woning Skieppedrifte 5 te Drogeham Ruimtelijke onderbouwing

Gemeente Achtkarspelen Projectbesluit Veranderen erf bij de woning Skieppedrifte 5 te Drogeham Ruimtelijke onderbouwing Gemeente Achtkarspelen Projectbesluit Veranderen erf bij de woning Skieppedrifte 5 te Drogeham Ruimtelijke onderbouwing 1. INLEIDING 1.1 Aanleiding voor het projectbesluit Op 15 januari 2010 is er een

Nadere informatie

: gemeente Heerde : Evert de Lange : Rob Boshouwers (DHV), Jasper Timmer (Waterschap Veluwe)

: gemeente Heerde : Evert de Lange : Rob Boshouwers (DHV), Jasper Timmer (Waterschap Veluwe) ogo MEMO Aan Van Kopie Dossier Project Betreft : gemeente Heerde : Evert de Lange : Rob Boshouwers (DHV), Jasper Timmer (Waterschap Veluwe) : BA7950-100-100 : Bedrijventerrein Wapenveld Noord : Watertoetsnotitie

Nadere informatie

Toetsing waterhuishouding

Toetsing waterhuishouding Toetsing waterhuishouding Bedrijventerrein Hattemerbroek - deelgebied Hattem Quickscan waterhuishouding - nieuwe stedenbouwkundige opzet Ontwikkelingsmaatschappij Hattemerbroek B.V. december 2009 concept

Nadere informatie

Projectplan waterberging zuidzijde Veldhoekerweg te Heino, stroomgebied Kolkwetering

Projectplan waterberging zuidzijde Veldhoekerweg te Heino, stroomgebied Kolkwetering Projectplan waterberging zuidzijde Veldhoekerweg te Heino, stroomgebied Kolkwetering Opsteller: Datum: Status: Waterschap Groot Salland Dokter van Thienenweg 1 8025 AL Zwolle 21 november 2014 concept Het

Nadere informatie

Toenemende bebouwing in het gebied en veranderingen van het klimaat vragen om een aanpassing van het

Toenemende bebouwing in het gebied en veranderingen van het klimaat vragen om een aanpassing van het Nieuwsbrief 1, februari 2007 Waterbeheer Putten Werken aan schoon en voldoende water op Putten Waterschap Hollandse Delta gaat de komende jaren de waterhuishoudkundige situatie op het eiland Putten verbeteren.

Nadere informatie

FAZ: ja AB: Ja Opdrachtgever: Jelmer Kooistra

FAZ: ja AB: Ja Opdrachtgever: Jelmer Kooistra Onderwerp: Stedelijke wateropgave - waterberging Musselkanaal Nummer: Bestuursstukken\1836 Agendapunt: 9 DB: Ja 7-4-2015 BPP: Ja 24-4-2015 FAZ: ja 24-4-2015 VVSW: Nee AB: Ja 13-5-2015 Opsteller: Robert

Nadere informatie

Opgesteld door ing. A.M. Rodenbach, Recreatie Noord-Holland NV, d.d. 21 januari 2013

Opgesteld door ing. A.M. Rodenbach, Recreatie Noord-Holland NV, d.d. 21 januari 2013 RUIMTELIJKE ONDERBOUWING, BEHOREND BIJ DE AANGEVRAAGDE VERGUNNING OMG-12-181 Voor de inrichting en het gebruik van een evenemententerrein in deelgebied De Druppels, tegenover Wagenweg 22/24 te Oudkarspel

Nadere informatie

Verdroging: tegen gaan van verdroging in het algemeen door beperken van verharding, ruimte voor infiltratie, hydrologisch neutraal ontwikkelen etc.

Verdroging: tegen gaan van verdroging in het algemeen door beperken van verharding, ruimte voor infiltratie, hydrologisch neutraal ontwikkelen etc. WATERTOETSPROCES Globale checklist waterbelangen in de ruimtelijke ordening Bij het watertoetsproces let het waterschap op alle wateraspecten. Doorgaans krijgen het voorkomen van wateroverlast en de zorg

Nadere informatie

NOT a 12 september 2013 Water Bij elke ruimtelijke ontwikkeling is het opstellen van een waterparagraaf verplicht gesteld, mede in relatie

NOT a 12 september 2013 Water Bij elke ruimtelijke ontwikkeling is het opstellen van een waterparagraaf verplicht gesteld, mede in relatie NOT01-0252596-01a 12 september 2013 Water Bij elke ruimtelijke ontwikkeling is het opstellen van een waterparagraaf verplicht gesteld, mede in relatie tot de watertoets. In deze notitie wordt verwoord

Nadere informatie

Noodwaterberging Groot Weijerswold

Noodwaterberging Groot Weijerswold Noodwaterberging Groot Weijerswold Aanmeldingsnotitie voor m.e.r.-beoordeling Concept Opdrachtgever: Waterschap Velt en Vecht Grontmij Nederland B.V. Assen, 5 februari 2010 Verantwoording Titel : Noodwaterberging

Nadere informatie

Bestuursrapportage 2014 waterschap Vechtstromen Versie 24 november 2015

Bestuursrapportage 2014 waterschap Vechtstromen Versie 24 november 2015 Bestuursrapportage 204 Vechtstromen Versie 24 november 205 Deze rapportage bevat een overzicht op hoofdlijnen van de voortgang van de uitvoering van het waterbeleid en dient als basis voor jaarlijks bestuurlijk

Nadere informatie

Integraal Peilbesluitplan Smilde Streekbijeenkomst

Integraal Peilbesluitplan Smilde Streekbijeenkomst Integraal Peilbesluitplan Smilde Streekbijeenkomst Dinsdag 20 september 2011 Het Kompas te Smilde Programma van vanavond Tijd activiteit 19:30 start bijeenkomst 19:40 plenaire presentatie - voortraject

Nadere informatie

MEMO. Toelichting op maatregelen Oranjebuurt in de Lier.

MEMO. Toelichting op maatregelen Oranjebuurt in de Lier. MEMO Aan: Koos verbeek Van: J. den Dulk Datum: 23 mei 2007 Onderwerp: Stand van zaken maatregelen ter voorkoming wateroverlast Oranjebuurt, De Lier Bijlagen: Functioneel programma van eisen voor de verbetering

Nadere informatie

Bijlage 1. Geohydrologische beschrijving zoekgebied RBT rond Bornerbroek

Bijlage 1. Geohydrologische beschrijving zoekgebied RBT rond Bornerbroek Bijlage 1 Geohydrologische beschrijving zoekgebied RBT rond Bornerbroek Bijlagel Geohydrologische beschrijving zoekgebied RBT rond Bornerbroek Bodemopbouw en Geohydrologie Inleiding In deze bijlage wordt

Nadere informatie

BUREAUSTUDIE FASE 1 BEDRIJVENTERREIN STEPELERVELD EN VREGELINKSHOEK WATER

BUREAUSTUDIE FASE 1 BEDRIJVENTERREIN STEPELERVELD EN VREGELINKSHOEK WATER BUREAUSTUDIE FASE 1 BEDRIJVENTERREIN STEPELERVELD EN VREGELINKSHOEK WATER GEMEENTE HAAKSBERGEN 27 augustus 2007 110301.001599 Inhoud 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Doel 3 2 Technische randvoorwaarden]

Nadere informatie

A13/A16 ROTTERDAM. Toelichting Deelgebied Terbregseveld. Februari 2015

A13/A16 ROTTERDAM. Toelichting Deelgebied Terbregseveld. Februari 2015 A13/A16 ROTTERDAM Toelichting Deelgebied Terbregseveld Februari 2015 TOELICHTING DEELGEBIED TERBREGSEVELD Het gebied Het Terbregseveld ligt binnen de gemeente Rotterdam en is globaal begrensd door de Rotte

Nadere informatie

De locatie Het ontwerp van het winkelcentrum en directe omgeving is opgenomen in figuur 1.

De locatie Het ontwerp van het winkelcentrum en directe omgeving is opgenomen in figuur 1. Notitie Datum: 17 juni 2015 Betreft: Afkoppelen nieuwbouw Handelstraat, Apeldoorn Kenmerk: BP30, NOT20150617 Bestemd voor: Bun Projectontwikkeling BV Ter attentie van: de heer J. Spriensma Opgesteld door:

Nadere informatie

Watergebiedsplan Verenigde Groote en Kleine Polders. Projectnummer: (Ontwerp)projectplan op basis van artikel 5.

Watergebiedsplan Verenigde Groote en Kleine Polders. Projectnummer: (Ontwerp)projectplan op basis van artikel 5. Watergebiedsplan Verenigde Groote en Kleine Polders Projectnummer: 92855 (Ontwerp)projectplan op basis van artikel 5.4 van de Waterwet Archimedesweg 1 postadres: postbus 156 2300 AD Leiden telefoon (071)

Nadere informatie

PROJECTNUMMER C ONZE REFERENTIE A

PROJECTNUMMER C ONZE REFERENTIE A ONDERWERP Aangepaste leggerwijziging Tradeportsloot DATUM 14-4-2016 PROJECTNUMMER C01031.000363.0900 ONZE REFERENTIE 078903199 A VAN Joost Veltmaat AAN Waterschap Peel en Maasvallei Inleiding Klaver 6a

Nadere informatie

Bijlage B: Waterparagraaf Burgemeester Moonshof te Raamsdonk 8 december 2016

Bijlage B: Waterparagraaf Burgemeester Moonshof te Raamsdonk 8 december 2016 Bijlage B: Waterparagraaf Burgemeester Moonshof te Raamsdonk 8 december 2016 M E M O Onderwerp : Waterparagraaf Locatie : Burgemeester Moonshof te Raamsdonk Opdrachtgever : Bolton Bouw Datum : 8 december

Nadere informatie

Datum 14 december Herstel Meander Lunterse Beek Scherpenzeel. Het college van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Vallei en Veluwe

Datum 14 december Herstel Meander Lunterse Beek Scherpenzeel. Het college van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Vallei en Veluwe PROJECTPLAN WATERWET Datum 14 december 2015 Projectnummer P205508 Onderwerp Herstel Meander Lunterse Beek Scherpenzeel Het college van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Vallei en Veluwe besluit het

Nadere informatie

Waterschap De Dommel. Waterberging. De visie tot 2050 op hoofdpunten

Waterschap De Dommel. Waterberging. De visie tot 2050 op hoofdpunten Waterschap De Dommel Waterberging De visie tot 2050 op hoofdpunten Inhoud 2 De waterbergingsvisie van Waterschap De Dommel; doel, kader en status 4 Werknormen wat zijn dat? 5 Waterschap De Dommel kan niet

Nadere informatie

*Z E79* Registratienummer: Z / 46235

*Z E79* Registratienummer: Z / 46235 *Z0502439E79* Registratienummer: Z -14-29221 / 46235 In de periode 2010 2014 zijn binnen de gemeente Goeree-Overflakkee vele bestemmingsplannen herzien. Bestemmingsplannen gaan vaak over grote grondgebieden

Nadere informatie

Hydrologische berekeningen EVZ Ter Wisch

Hydrologische berekeningen EVZ Ter Wisch Hydrologische berekeningen EVZ Ter Wisch Inleiding In deze notitie worden verscheidene scenario s berekend en toegelicht ter ondersteuning van de bepaling van inrichtingsmaatregelen voor de EVZ Ter Wisch.

Nadere informatie

Bijlage 26-1: Stedelijke wateropgave Nieuw-Schoonebeek

Bijlage 26-1: Stedelijke wateropgave Nieuw-Schoonebeek Bijlage 26-1: Stedelijke wateropgave Nieuw-Schoonebeek Situatie Nieuw-Schoonebeek Nieuw-Schoonebeek ligt in het zuidoosten van de gemeente Emmen, ten oosten van Schoonebeek. Het dorp bestaat overwegend

Nadere informatie

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Realisatie kunstwerk Bestemming Drachten Markeringspunt Noord

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Realisatie kunstwerk Bestemming Drachten Markeringspunt Noord RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Realisatie kunstwerk Bestemming Drachten Markeringspunt Noord 1. Inleiding 1.1 Aanleiding Er is een aanvraag om omgevingsvergunning ingediend voor de realisatie van een kunstwerk

Nadere informatie

GEMEENTE BUREN. Ruimtelijke onderbouwing Hendriklaan 15 16, Beusichem

GEMEENTE BUREN. Ruimtelijke onderbouwing Hendriklaan 15 16, Beusichem GEMEENTE BUREN Ruimtelijke onderbouwing Hendriklaan 15 16, Beusichem Projectnr. 061-076 / 27 januari 2016 INHOUD BLZ 1 INLEIDING... 3 1.1 Aanleiding en doelstelling... 3 1.2 Plangebied... 4 1.3 Geldend

Nadere informatie

Op basis van de door u verstrekte informatie zijn de volgende wateraspecten van belang in het plangebied.

Op basis van de door u verstrekte informatie zijn de volgende wateraspecten van belang in het plangebied. datum 6-3-2015 dossiercode 20150306-9-10557 Uitgangspuntennotitie WSRL U heeft een digitale watertoets uitgevoerd via de website www.dewatertoets.nl. Op basis van deze toets volgt u de normale watertoetsprocedure.

Nadere informatie

Nr. Element Werkzaamheden Bestemmingsplan Bestemming Beoordeling

Nr. Element Werkzaamheden Bestemmingsplan Bestemming Beoordeling ONDERWERP Bestemmingsplan check DO 22 Venlo ONZE REFERENTIE 078791243 0.7 DATUM 07-04-2016 VAN Wouter Nijhof In uiterwaarde 22 Venlo is het volgende bestemminsplan vigerend: Bestemmingsplan In de tabel

Nadere informatie

Watertoets voor de ontwikkeling van verblijfsrecreatie aan de Fazantenweg te Dongen

Watertoets voor de ontwikkeling van verblijfsrecreatie aan de Fazantenweg te Dongen Watertoets voor de ontwikkeling van verblijfsrecreatie aan de Fazantenweg te Dongen Datum: 3 februari / 15 juli 2016 Opdrachtgever: Auteur: Pukkemuk Vaartweg 192a 5106 NG Dongen ir. S.A.H. Gloudemans Optifield

Nadere informatie

Duinkampen 23 te Paterswolde

Duinkampen 23 te Paterswolde Duinkampen 23 te Paterswolde Projectgebied. Duinkampen 23 Paterswolde 1. Inleiding Deze ruimtelijke onderbouwing is opgesteld voor het bouwen van een bijgebouw, het plaatsen van een schutting en twee kunstwerken

Nadere informatie

Werk uitvoeren voor natuur in Lingegebied & Diefdijk-Zuid

Werk uitvoeren voor natuur in Lingegebied & Diefdijk-Zuid Werk uitvoeren voor natuur in Lingegebied & Diefdijk-Zuid Nieuwsbrief Natura 2000-gebied Lingegebied & Diefdijk-Zuid Nummer 5, februari 2018 Op 10 januari jl. vond in de Schildkamp in Asperen een inloopbijeenkomst

Nadere informatie

Nota van Wijzigingen. Wijzigingen ten opzichte van het ontwerp- Watergebiedsplan Holland, Sticht en Voorburg-, Het Honderd- en Breukelerwaard west

Nota van Wijzigingen. Wijzigingen ten opzichte van het ontwerp- Watergebiedsplan Holland, Sticht en Voorburg-, Het Honderd- en Breukelerwaard west Nota van Wijzigingen Wijzigingen ten opzichte van het ontwerp- Watergebiedsplan Holland, Sticht en Voorburg-, Het Honderd- en Breukelerwaard west September 2011 Nota van Wijzigingen Inhoud 1 Inleiding

Nadere informatie

Bouwplan voor het realiseren van een werktuigenberging

Bouwplan voor het realiseren van een werktuigenberging Ruimtelijke Onderbouwing Bouwplan voor het realiseren van een werktuigenberging Gemeente Tynaarlo September 2012 NL.IMRO.1730.ABYdermade3depunt-0301 Inhoudsopgave 2.1 Beschrijving van het projectgebied,

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1 Inleiding

HOOFDSTUK 1 Inleiding HOOFDSTUK 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en doel In 2010 is het voormalige perceel Strijbeekseweg 23 te Ulvenhout gesplitst in twee percelen, te weten Strijbeekseweg 23 met daarop een boerderij (rijksmonument),

Nadere informatie

Samenvatting van de watertoets. Hieronder vindt u een samenvatting van de door u ingevulde gegevens.

Samenvatting van de watertoets. Hieronder vindt u een samenvatting van de door u ingevulde gegevens. Samenvatting van de watertoets De toets is uitgevoerd op een ruimtelijke ontwikkeling in het beheergebied van het waterschap Regge en Dinkel. Voor algemene informatie over de watertoets van Regge en Dinkel

Nadere informatie

MEMO. 1. Aanleiding. Datum: 22-oktober Aan: Joep de Koning (WSK) Van: Martijn Tilma en Mia Süss (B&O-WH)

MEMO. 1. Aanleiding. Datum: 22-oktober Aan: Joep de Koning (WSK) Van: Martijn Tilma en Mia Süss (B&O-WH) MEMO Aan: Joep de Koning (WSK) Van: Martijn Tilma en Mia Süss (B&O-WH) Datum: 22-oktober 2015 Onderwerp: Capaciteit duikers Wilhelminapark, Plaspoel- en Schaapweipolder 1. Aanleiding Het Wilhelminapark

Nadere informatie

Memo. Plaats en datum Referentienummer Kenmerk Houten, 20 juli 2011 PN

Memo. Plaats en datum Referentienummer Kenmerk Houten, 20 juli 2011 PN Memo Plaats en datum Referentienummer Kenmerk Houten, 20 juli 2011 PN 307938 Aan Macéka Vastgoed t.a.v. De heer M.M. Boerse Amsterdamsestraatweg 41 Postbus 560 3740 AN Baarn Kopie aan Van Ir. J.W. Bronkhorst

Nadere informatie

Toelichting watertoets

Toelichting watertoets Toelichting watertoets MAB Bekkerveld te Heerlen projectnr. 233035 revisie 01 22 november 2010 Opdrachtgever Croonen Adviseurs Postbus 435 5240 AK Rosmalen datum vrijgave beschrijving revisie 01 goedkeuring

Nadere informatie

Waarde Ontwikkelingszone groen

Waarde Ontwikkelingszone groen Waarde Ontwikkelingszone groen Ja 1 Onderbouwing 1. De gronden zijn bestemd voor agrarisch met waarden natuur & landschap, waterstaat stroomvoerend regime en waarde - maasheggen. Het kappen van bos is

Nadere informatie

(ontwerp) ruimtelijke onderbouwing afwijking BP Akenveenweg 1 Tynaarlo

(ontwerp) ruimtelijke onderbouwing afwijking BP Akenveenweg 1 Tynaarlo (ontwerp) ruimtelijke onderbouwing afwijking BP Akenveenweg 1 Tynaarlo Gemeente Tynaarlo Maart 2011 Projectgebied Inhoudsopgave 1. Inleiding... 5 2. Huidige en beoogde situatie... 6 2.1 Beschrijving van

Nadere informatie

Geohydrologisch onderzoek Centrumplan Oldebroek

Geohydrologisch onderzoek Centrumplan Oldebroek Notitie Contactpersoon Wietske Terpstra Datum 2 februari 2006 Kenmerk N001-4425137TER-pla-V01-NL 1.1 Bodemopbouw De regionale bodemopbouw is afgeleid uit de Grondwaterkaart van Nederland 1 en boorgegevens

Nadere informatie

Compensatieverordening gemeente Midden-Drenthe

Compensatieverordening gemeente Midden-Drenthe Compensatieverordening gemeente Midden-Drenthe Verordening vastgesteld: 26-06-2003 In werking getreden: 15-09-2003 COMPENSATIEVERPLICHTING Artikel 1 Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan

Nadere informatie

Wateradvies voor ruimtelijke plannen met een klein waterbelang (korte procedure)

Wateradvies voor ruimtelijke plannen met een klein waterbelang (korte procedure) Notitie Contactpersoon Paul Lammers Datum 10 maart 2016 Kenmerk N002-1233768PTL-evp-V01-NL Watertoets Paleis t Loo Inleiding Eén van de milieuthema s die in het bestemmingsplan voor Paleis t Loo en het

Nadere informatie