Onderwijs- en Examenreglement BAMA (Academiejaar )

Transcriptie

1 HOGERE ZEEVAARTSCHOOL Onderwijs- en Examenreglement BAMA (Academiejaar ) Noordkasteel Oost 6 B-2030 Antwerpen Tel : (03) Fax : (03) info@hzs.be - Web :

2 Inhoudstafel 2/62 1. ONDERWIJSREGLEMENT ALGEMENE BEPALINGEN BESTUURSORGANEN / MEDEZEGGENSCHAPSORGAAN ORGANISATIE VAN HET ONDERWIJS INSCHRIJVING EN UITSCHRIJVING VAN DE STUDENT STUDIEVOORTGANG ONDERSTEUNENDE DIENSTEN ORGANISATIE VAN HET ACADEMIEJAAR EXAMENREGLEMENT ALGEMENE BEPALINGEN EXAMENZITTIJDEN EN PERIODES EXAMENCOMMISSIE HET VERLOOP VAN EEN EXAMENZITTIJD OF PERIODE DE BERAADSLAGING VAN DE EXAMENCOMMISSIE BEOORDELING/EXAMENRESULTAAT BEKENDMAKING VAN DE EXAMENRESULTATEN VRIJSTELLINGEN BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR HET EINDEXAMEN VAN DE OPLEIDING MASTER IN DE NAUTISCHE WETENSCHAPPEN EN VAN DE OPLEIDING BACHELOR IN DE SCHEEPSWERKTUIGKUNDE DE DIPLOMA S, GETUIGSCHRIFTEN EN ATTESTEN REGELING VAN GESCHILLEN TUCHTREGLEMENT INLEIDING TUCHTRECHT DRUGSBELEID BIJLAGE 1: UNIFORM... ERROR! BOOKMARK NOT DEFINED.

3 3/62 BIJLAGE 2: INSCHRIJVINGSPROCEDURE VOOR NIET EER-BURGERS BIJLAGE 3: LIJST VAN VOLGTIJDELIJKHEID BIJLAGE 4: ARTIKEL II.215 CODEX HOGER ONDERWIJS BIJLAGE 5: LEERKREDIET... 61

4 ONDERWIJS EN EXAMENREGELING HOGERE ZEEVAARTSCHOOL BAMA HOGERE ZEEVAARTSCHOOL De studiegids van de Hogere Zeevaartschool is te raadplegen op: - Blackboard zie bij documenten onder organisatie hogere zeevaartschool onder rubriek Kwaliteitshandboek - print-out in de bibliotheek van de HZS De interne communicatie verloopt enkel via ; - prikborden - HZS website en Facebookpagina - Blackboard - SMS & Pager ( voornaam.naam@student.hzs.be) 1.1 ALGEMENE BEPALINGEN 1. ONDERWIJSREGLEMENT Artikel 1 1 Deze onderwijs en examenregeling, met inbegrip van de rechtspositieregeling van de student, is opgesteld in uitvoering van: - het decreet betreffende de Hogere Zeevaartschool d.d. 20/02/ het bijzonder decreet betreffende de Hogere Zeevaartschool, zoals gewijzigd door het bijzonder decreet van 13 juli 2012 houdende regeling van de bestuurlijke organisatie en werking van sommige publiekrechtelijke hogescholen - de Codex Hoger Onderwijs, d.d. 20/12/2013, zoals gewijzigd. 2 Wanneer in deze onderwijs en examenregeling begrippen als student en hij worden gehanteerd, is het vanzelfsprekend dat hiermee zowel vrouwelijke als mannelijke studenten worden bedoeld. Artikel 2 De Hogere Zeevaartschool en de student sluiten door de inschrijving een toetredingsovereenkomst. De algemene voorwaarden van de overeenkomst worden vastgelegd in deze onderwijs en examenregeling en de rechtspositieregeling van de student. Het onderwijs en examenreglement wordt ter beschikking gesteld van de student via de website van de school en blackboard vanaf het begin van het academiejaar en ligt ter inzage bij de studentenadministratie van de Hogere Zeevaartschool. Door het ondertekenen van zijn programma verklaart de student zich akkoord met het onderwijs en examenreglement. Info te vinden op NOORDKASTEEL OOST 6 B-2030 ANTWERPEN CODE IBAN : BE CODE BIC : KREDBEBB TEL : (03) Fax: (03) dirk.chamon@hzs.be WEB :

5 Artikel 3 Van de student wordt verwacht dat hij zich in zijn gedragingen, zowel binnen als buiten de hogeschoolgemeenschap, laat leiden door de eerbied voor de menselijke persoon en geen handelingen stelt die onverenigbaar zijn met de doelstellingen van de hogeschool. De student dient de wet na te leven en in het bijzonder de algemene en specifieke veiligheidsreglementeringen die van toepassing zijn op de hogeschool. Een student die handelingen verricht die strijdig zijn met de bovengenoemde bepalingen, kan worden gesanctioneerd volgens de bepalingen van het tuchtreglement voor studenten. De student neemt deel aan de onderwijsactiviteiten in uniform zoals omschreven in de studiegids. Geen enkele student is bevoegd om initiatieven te nemen namens de hogeschool zonder toestemming van het hogeschoolbestuur. Artikel 4 1 Eindscripties/eindproeven/masterproeven. De student verleent aan de hogeschool een niet-exclusief gebruiksrecht op de eindscriptie/de eindproef/de masterproef die door hem werd gemaakt in opdracht van de hogeschool. De hogeschool kan deze werken gebruiken voor niet-commerciële doeleinden, zoals bijvoorbeeld: de opname van het werk of een gedeelte ervan in een bloemlezing, databank, multimedianetwerk, brochure, tentoonstelling, de verveelvoudiging van het werk via geluids- en/of beelddragers en de openbaarmaking, verspreiding en exploitatie van deze verveelvoudigingen, bijvoorbeeld via de website van de Hogere Zeevaartschool, brochures, De hogeschool maakt hierover (gedetailleerde) afspraken met de betrokken student. Het document Administratieve en organisatorische aspecten van een scriptie maakt integraal deel uit van het onderwijs- en examenreglement. 2 Eindscripties/eindproeven/masterproeven worden door de hogeschool gearchiveerd. De Hogere Zeevaartschool en haar docenten verwerven het recht de ingediende eindscripties/eindproeven/masterproeven te gebruiken voor educatieve doeleinden en wetenschappelijke publicaties met vermelding van de bron. Verder heeft de Hogere Zeevaartschool het recht de ingediende scriptie in boekvorm in de bibliotheek en elektronisch beschikbaar te stellen voor consultatie. Docenten en studenten mogen delen ervan kopiëren of downloaden voor privégebruik. De student heeft echter het recht om zich te verzetten tegen de reproductie van (bepaalde delen) van de eindscriptie/de eindproef/de masterproef op basis van bijvoorbeeld het geheim karakter van de informatie die ze bevat of bij verzet van derden van wie gegevens in de eindscriptie/de eindproef/de masterproef zijn verwerkt. Bij het maken van fotokopieën, het gebruiken en eventueel kopiëren van computerprogramma's, van video- en bandopnames moet de student de Auteurswet van 30 juni 1994, zoals gewijzigd, naleven. 3 Een student kan met projecten/producties/eindscripties/eindproeven die tot stand zijn gebracht in het kader van onderwijsactiviteiten aan de hogeschool, enkel deelnemen aan symposia, manifestaties, festivals, wedstrijden e.d., mits hij de toestemming heeft gekregen van de algemeen directeur. De toestemming en de hieraan verbonden voorwaarden worden schriftelijk meegedeeld aan de student. Al het gebruikte materiaal blijft eigendom van de hogeschool. 5/62

6 4 De student verbindt er zich bovendien toe bij het raadplegen, gebruiken en eventueel kopiëren van computerprogramma's waarvoor de Hogere Zeevaartschool met een derde een licentiecontract heeft afgesloten, de inhoud van het bedoeld licentiecontract te respecteren. 5 Voor het verwerken van vertrouwelijke informatie in de eindscriptie, zie document Administratieve en organisatorische aspecten van een scriptie. Artikel 5 1 Door de Hogere Zeevaartschool wordt een verzekeringspolis Onderwijsinstellingen (burgerlijke aansprakelijkheid en lichamelijke ongevallen) afgesloten die van toepassing is voor alle activiteiten van studenten en personeelsleden die plaatsvinden in het kader van het schoolleven. Het schoolleven omvat alle activiteiten die kaderen binnen de werking van de onderwijsinstelling en waarvoor de onderwijsinstelling de verantwoordelijkheid op zich neemt, ongeacht of ze plaatsvinden in of buiten de onderwijsinstelling en ongeacht of deze activiteiten tijdens of buiten de schooluren of dagen doorgaan. Opdat er sprake zou zijn van schoolleven moet de activiteit door de hogeschool georganiseerd of gecontroleerd of formeel worden toegelaten. Activiteiten die behoren tot het privé-initiatief van één of meer studenten, personeelsleden en/of buitenstaanders kunnen niet als schoolactiviteit in aanmerking komen. 2 Verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging. Het K.B. tot verruiming van de werksfeer van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging tot studenten van het hoger onderwijs, van 28 juni 1969, zoals gewijzigd. De studenten die post-secundair onderwijs volgen bij een instelling voor dagonderwijs worden ervan verwittigd dat zij verzekeringsplichtig zijn bij toepassing van het K.B. van 28 juni 1969 tot verruiming van de werkingssfeer van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging voor studenten van het hoger onderwijs. De verzekeringsplicht treft natuurlijk niet de studenten die reeds rechthebbende zijn van een Belgisch of buitenlands wettelijk of reglementair stelsel van verplichte geneeskundige zorgenverzekering (o.a. als persoon ten laste of als werknemer). Het bestaan van een privaat verzekeringscontract ontslaat hen niet van deze verplichting. De betrokken studenten moeten zich bijgevolg aansluiten of inschrijven bij een verzekeringsinstelling (een ziekenfonds of de hulpkas voor ziekte- en invaliditeitsverzekering) naar keuze. Daartoe dienen zij echter vooraf een getuigschrift aan te vragen bij hun onderwijsinstelling. De studenten worden er eveneens op gewezen dat zij bij laattijdig aansluiten alle vervallen bijdragen moeten betalen, eventueel verhoogd met 10%. De verzekeringsplicht neemt in beginsel een aanvang bij het begin van het eerste academiejaar. Nochtans kan op aanvraag van de betrokkene de aansluiting reeds vanaf 1 juli worden toegestaan. 3 Wat de stages aan boord betreft moeten de studenten verzekerd zijn voor medische verzorging en repatriëring bij ziekte of na ongeval. De Hogere Zeevaartschool heeft een Travel Insurance Polis afgesloten bij haar verzekeringsmaatschappij voor alle studenten aan de Hogere Zeevaartschool. Deze polis dekt medische kosten na ongeval of ziekte in het buitenland alsook repatriëringsonkosten en kosten voor rechtsbijstand tijdens de stage aan boord. De Hogere Zeevaartschool onderschrijft de polis en de studenten dienen hiervoor zelf niets te ondernemen. 6/62

7 Artikel 6 1 De bestuurstaal in de Hogere Zeevaartschool is het Nederlands. Bij eventuele inconsequenties tussen de Nederlandstalige versie en de Franstalige versie van het onderwijsen examenreglement, wordt er altijd teruggegrepen naar de Nederlandstalige tekst. Met toepassing van het artikel II. 261, 5 CHO wordt het onderwijs in de professioneel gerichte bacheloropleiding in de scheepswerktuigkunde en de academisch gerichte bachelor- en masteropleiding in de nautische wetenschappen in het Nederlands en het Frans gegeven. 2 In de bachelors- en de masteropleidingen kan evenwel een andere taal worden gebruikt voor de volgende opleidingsonderdelen: 1 e de opleidingsonderdelen die een vreemde taal tot onderwerp hebben en die in die taal worden gedoceerd; 2 e de opleidingsonderdelen die worden gedoceerd door anderstalige gasthoogleraren of gastprofessoren; 3 e de anderstalige opleidingsonderdelen die, met instemming van het instellingsbestuur, worden gevolgd aan een andere instelling voor hoger onderwijs. Het hogeschoolbestuur kan opleidingsonderdelen volledig in een andere taal dan het Nederlands aanbieden, indien het om een opleidingsprogramma gaat dat specifiek ten behoeve van buitenlandse uitwisselingsstudenten is ontworpen. Dit kan enkel op voorwaarde dat er in de hogeschool een equivalente opleiding in het Nederlands wordt aangeboden. 3 Een opleidingsonderdeel kan, behalve in de gevallen vermeld in 2, niet volledig in een andere taal worden aangeboden. Er kan in beperkte mate een andere taal dan het Nederlands worden gebruikt voor opleidingsonderdelen wanneer de meerwaarde voor de studenten en de functionaliteit voor de opleiding blijkt uit de expliciet gemotiveerde beslissing daartoe en op voorwaarde dat de hiervoor aangewezen docent de andere taal op adequate wijze beheerst. Voor de bacheloropleidingen is het gebruik van een andere taal dan het Nederlands beperkt tot ten hoogste 18,33 % van de omvang van het opleidingsprogramma; voor het bepalen van deze grens worden de opleidingsonderdelen bedoeld in 2, 1 e en 3 e niet meegerekend. Voor het masterjaar is het gebruik van een andere taal dan Nederlands beperkt tot 50 %. Studenten mogen kiezen om hun opleidingsprogramma samen te stellen uit anderstalige onderwijsactiviteiten buiten de instelling op voorwaarde dat zij daartoe de goedkeuring van het hogeschoolbestuur verkrijgen. 4 Met inachtneming van het voorgaande hebben de studenten het recht over een opleidingsonderdeel waarin een andere onderwijstaal dan het Nederlands wordt gebruikt, examen in het Nederlands af te leggen, met uitzondering van de opleidingsonderdelen bedoeld in 2, 1 e en 3 e. Een student die van dit recht gebruik wil maken, richt zich vooraf schriftelijk tot de coördinator onderwijs. 1.2 BESTUURSORGANEN / MEDEZEGGENSCHAPSORGAAN 7/62

8 Artikel 7 1 De bestuursorganen van de Hogere Zeevaartschool zijn de Raad van toezicht, het bestuurscollege en de algemeen directeur. Daarnaast is er de STUVO HZS. 2 De studenten zijn in de Raad van toezicht vertegenwoordigd door 2 studenten die bij de aanvang van hun mandaat tenminste 1 jaar regelmatig zijn ingeschreven aan de Hogere Zeevaartschool. Zij worden verkozen door hun medestudenten in de loop van het voorafgaande academiejaar. Hun mandaat geldt voor 2 jaar en is éénmaal verlengbaar. Artikel 8 1 De Studentenraad is een medezeggenschapsorgaan en bestaat uit de democratisch gekozen vertegenwoordigers van de studenten. De samenstelling en de verkiezingsmodaliteiten worden vastgelegd in het Kiesreglement van de Studentenraad. De interne werking van de Studentenraad wordt vastgelegd in het Werkingsreglement. 2 De Raad van toezicht en het Bestuurscollege raadplegen vooraf de Studentenraad voor alle aangelegenheden die de studenten direct aanbelangen, en in het bijzonder voor de onderwijsen examenregeling en de evaluatie van het onderwijzend personeel door de studenten in het kader van de kwaliteitsbewaking (in concreto in de HZS: Studentenenquête voor kwaliteit van onderwijs ). De Studentenraad is ook bevoegd om hierover uit eigen beweging advies uit te brengen. De modaliteiten van participatie zijn door de studenten vastgelegd in hun Participatiereglement. 1.3 ORGANISATIE VAN HET ONDERWIJS Definities Artikel 9 1 academiejaar: een periode van één jaar die ten vroegste op 15 september en uiterlijk op 1 oktober begint en eindigt op de dag vóór het begin van het volgende academiejaar. Van de vaste duur van één jaar kan uitzonderlijk worden afgeweken indien het hogeschoolbestuur beslist de start van het academiejaar ofwel te vervroegen ofwel te verlaten; 2 accreditatie: de formele erkenning van een opleiding op grond van een beslissing van een onafhankelijk orgaan waarin vastgesteld wordt dat de opleiding voldoet aan vooraf vastgestelde minimale kwaliteits- en niveauvereisten; 3 afstandsonderwijs: het onderwijs dat bijna uitsluitend met behulp van multimedia wordt verstrekt, waardoor de student niet aan een bepaalde plaats van onderwijsverstrekking gebonden is; 4 afstudeerrichting: een differentiatie in een opleidingsprogramma met een studieomvang van ten minste 30 studiepunten; 5 AUHA: de Associatie van Universiteit en Hogescholen Antwerpen; 6 beursstudent: een student die: cfr. CHO art.i.3.13, een studietoelage ontvangt van de Vlaamse Gemeenschap overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 8/6/2007 betreffende de studiefinanciering van de Vlaamse Gemeenschap, of onderdaan is van een staat behorende tot de Europese Economische ruimte en beantwoordt aan de financiële criteria voor het verkrijgen van een studiefinanciering van de Vlaamse Gemeenschap, of 8/62

9 een DGOS-bursaal, een BTC-bursaal of een bursaal in de programma s van de ontwikkelingssamenwerking van de Vlaamse Interuniversitaire Raad is; 7 creditbewijs: de erkenning van het feit dat een student blijkens een examen de competenties, verbonden aan een opleidingsonderdeel, heeft verworven. Deze erkenning wordt vastgelegd in een document of een registratie. De verworven studiepunten, verbonden aan het betrokken opleidingsonderdeel, worden aangeduid als credits ; 8 creditcontract: een contract, aangegaan door een instellingsbestuur met de student die zich inschrijft met het oog op het behalen van (een) creditbewij(s)(zen) voor één of meer opleidingsonderdelen; 9 diplomacontract: een contract, aangegaan door het hogeschoolbestuur met de student die zich inschrijft met het oog op het behalen van een graad of diploma van een opleiding of die zich inschrijft voor een schakel- of voorbereidingsprogramma of voor een postgraduaatsopleiding; 10 eindscriptie/eindproef (bachelorproef): werkstuk waarmee een bacheloropleiding wordt voltooid. Daardoor geeft een student blijk van een analytisch en synthetisch vermogen of van een zelfstandig probleemoplossend vermogen. 11 EVC: een eerder verworven competentie, te weten het geheel van kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes verworven door middel van leerprocessen die niet met een studiebewijs werden bekrachtigd; 12 EVK: een eerder verworven kwalificatie, te weten elk binnenlands of buitenlands verworven studiebewijs dat aangeeft dat een formeel leertraject, al dan niet binnen onderwijs, met goed gevolg werd doorlopen, voor zover het niet gaat om een creditbewijs dat werd behaald binnen de instelling en de opleiding waarbinnen men de kwalificatie wenst te laten gelden; 13 examen: elke evaluatie van de mate waarin een student op grond van zijn studie de competenties, verbonden aan een opleidingsonderdeel, heeft verworven; 14 examenbeslissing: elke beslissing die een eindoordeel inhoudt over het voldoen voor een opleidingsonderdeel, verscheidene opleidingsonderdelen van een opleiding, of een opleiding als geheel; 15 examencontract: een contract, aangegaan door het hogeschoolbestuur met de student die zich onder de door het hogeschoolbestuur bepaalde voorwaarden inschrijft voor het afleggen van examens met het oog op het behalen van een graad of een diploma van een opleiding of met het oog op het behalen van een creditbewijs voor één of meer opleidingsonderdelen; 16 examentuchtbeslissing: elke sanctie opgelegd naar aanleiding van examenfeiten; 17 graad: aanduiding van bachelor of master verleend op het einde van een opleiding c.q. na promotie met de uitreiking van een diploma; 18 modeltraject: een vooraf uitgetekend en aangeboden studietraject dat door zijn onderwijskundige samenhang de student toelaat om zijn diploma binnen de vooropgestelde minimumduur te behalen; 19 studiegeld: het bedrag te betalen door de student bij de inschrijving voor de deelname aan de onderwijsactiviteiten; 20 jaarprogramma: een programma dat bestaat uit een opleidingsonderdeel of een geheel van opleidingsonderdelen die de student gedurende één academiejaar volgt en/of waarvoor hij examens aflegt; 21 kwalificatie: een getuigschrift of diploma uitgereikt na het met goed gevolg voltooien van een formeel opleidings- of scholingstraject; 22 kwalificatie van een graad: toevoeging die verwijst naar de naam van de voltooide opleiding; 9/62

10 23 masterproef : werkstuk waarmee een masteropleiding wordt voltooid. Daardoor geeft een student blijk van een analytisch en synthetisch vermogen of van een zelfstandig probleemoplossend vermogen op academisch niveau of van het vermogen tot kunstzinnige schepping. Het werkstuk weerspiegelt de algemeen kritisch-reflecterende ingesteldheid of de onderzoeksingesteldheid van de student; 24 normstudent: begrip dat het geheel van afspraken omvat over de student, die alle kenmerken inzake voorkennis, begaafdheid, motivatie en studiehabitus vertoont van de doelgroep waarop de programmering van een opleiding is gericht; 25 opleiding: de structurerende eenheid van het onderwijsaanbod. Zij wordt bij succesvolle voltooiing bekroond met een diploma; 26 opleidingselement: deel van een opleidingsonderdeel (subopleidingsonderdeel) waaraan in het opleidingsprogramma afzonderlijk studiepunten zijn toegekend (minstens 1 volledig studiepunt); 27 opleidingsonderdeel: een afgebakend geheel van onderwijs-, leer- en evaluatieactiviteiten dat gericht is op het verwerven van welomschreven competenties inzake kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes; 28 opleidingsprofiel : een geordende opsomming van de specifieke basiscompetenties die binnen een opleiding worden verworven; 29 raadsman: een advocaat of een deskundige; 30 student: de persoon ingeschreven in een instelling voor hoger onderwijs; 31 studiegids: gids die het onderwijs van een opleiding beschrijft. De studiegids bevat onder meer informatie over de opleiding en schema s van opleidingsprogramma s; 32 studieomvang: het aantal studiepunten toegekend aan een opleidingsonderdeel of aan een opleiding; 33 studiepunt: een binnen de Vlaamse Gemeenschap aanvaarde internationale eenheid die overeenstemt met ten minste 25 en ten hoogste 30 uren voorgeschreven onderwijs-, leer- en evaluatieactiviteiten en waarmee de studieomvang van elke opleiding of elk opleidingsonderdeel wordt uitgedrukt; 34 studietijd: de in uren weergegeven tijd die van de normstudent wordt gevergd om de voorgeschreven onderwijs-, studie- en toetsactiviteiten van een opleidingsonderdeel, een opleidingsprogramma of een opleiding af te ronden; 35 studietraject: de wijze waarop een opleidingsprogramma wordt doorlopen; 36 studievoortgangsbeslissing: de beslissing dat een student al of niet voortgang kan maken in zijn studietraject, zoals bijvoorbeeld een examenbeslissing, een examentuchtbeslissing, de toekenning van een vrijstelling of van een bewijs van bekwaamheid; 37 toetredingsovereenkomst: de overeenkomst tussen bestuur en student, waarbij de laatste aangeeft de algemene voorwaarden te aanvaarden; 38 volgtijdelijkheid: de door het instellingsbestuur bepaalde regels inzake het geslaagd zijn voor een opleidingsonderdeel of opleiding vooraleer een student examen kan doen over een ander opleidingsonderdeel of opleiding (zie bijlage 4); 39 vrijstelling: een opleidingsonderdeel, of een deel ervan (opleidingselement), waarover geen examen afgelegd moet worden; 40 leerkrediet: met het nieuwe Financieringskrediet werd ook het leerkrediet ingevoerd. Vanaf het academiejaar krijgt elke student met diploma- of creditcontract bij inschrijving aan een universiteit of hogeschool een eenmalig leerkrediet van 140 studiepunten. Het aantal studiepunten waarvoor de student zich inschrijft, wordt van zijn leerkrediet afgetrokken; de studiepunten waarvoor hij slaagt, worden er terug bij opgeteld. Bij volledig slagen in het eerste bachelorjaar worden de studiepunten dubbel teruggegeven. Wanneer het leerkrediet is opgebruikt, betaalt de student een verhoogd inschrijvingsgeld, zoals voorzien in artikel 26 10/62

11 paragraaf 2. Een student kan zijn leerkrediet opvolgen via de website (bijlage 5); 41 regelmatig ingeschreven student: een student waarvan het dossier door de Hogere Zeevaartschool werd aanvaard en die het volledige studiegeld heeft betaald; 42 stage aan boord: verplicht opleidingsonderdeel in het eerste bachelorjaar Nautische wetenschappen en Scheepswerktuigkunde, georganiseerd door de HZS op een (zeil)schip. Bij voorafgaande briefings is de aanwezigheid van de studenten verplicht (HZS-INS die integraal deel uitmaakt van het Onderwijs- en Examenreglement). 43 permanente evaluatie: een op competentiemeting gerichte, regelmatige evaluatie van het leerproces van de student tijdens het academiejaar, op verschillende momenten, aansluitend bij de diverse deelonderwerpen in het opleidingsonderdeel/-element. Permanente evaluatie kan verschillende vormen aannemen (tussentijdse toetsen, opdrachten, evaluatie van medewerking tijdens de les of aan een discussieforum, ) en is afgestemd op de inhoud en de werkvormen eigen aan het opleidingsonderdeel/-element. Permanente evaluatie is bedoeld om het verwerkingsproces van de leerstof continu over het academiejaar te laten verlopen. Permanente evaluatie levert onmiddellijke feedback aan de docent over de vorderingen en eventuele moeilijkheden bij de studenten. De student krijgt via permanente evaluatie een beter zicht op het eigen leerproces Opbouw opleiding Artikel 10 De doelstellingen van de aangeboden opleidingen en de inhoud van de studieprogramma s worden omstandig beschreven in de studiegidsen. Deze studiegidsen maken integraal deel uit van dit onderwijsreglement. Zij zijn te raadplegen op de website van de Hogere Zeevaartschool: Opleidingsprogramma Bacheloropleiding Artikel 11 1 De Hogere Zeevaartschool biedt opleidingen aan die leiden tot de graad van bachelor. 2 Bacheloropleidingen zijn ofwel professioneel gericht ofwel academisch gericht. Professioneel gerichte bacheloropleidingen hebben tot doel de studenten te brengen tot een niveau van algemene en specifieke kennis en competenties nodig voor de zelfstandige uitoefening van een beroep of groep van beroepen. Academisch gerichte bacheloropleidingen hebben tot doel de studenten te brengen tot een niveau van kennis en competenties eigen aan het wetenschappelijk functioneren in het algemeen en aan een specifiek domein van de wetenschappen in het bijzonder. Een academisch gerichte bachelor heeft als hoofddoelstelling het doorstromen naar een masteropleiding en als aanvullende doelstelling het uitstromen naar de arbeidsmarkt. 3 Bacheloropleidingen sluiten aan bij het secundair onderwijs. 4 De studieomvang van een bacheloropleiding bedraagt 180 studiepunten. 11/62

12 Masteropleiding Artikel 12 1 De Hogere Zeevaartschool biedt opleidingen aan die leiden tot de graad van master. 2 Masteropleidingen zijn academisch gericht maar kunnen daarenboven een professionele gerichtheid hebben. 3 Masteropleidingen hebben tot doel de studenten te brengen tot een gevorderd niveau van kennis en competenties eigen aan het wetenschappelijk functioneren in het algemeen en aan een specifiek domein van de wetenschappen in het bijzonder. Dit niveau van kennis is noodzakelijk voor de autonome beoefening van de wetenschappen of voor de aanwending van wetenschappelijke kennis in de zelfstandige uitoefening van een beroep of groep van beroepen. 4 Masteropleidingen sluiten aan op academisch gerichte bacheloropleidingen. 5 De studieomvang van een masteropleiding bedraagt ten minste 60 studiepunten. 6 Een masteropleiding wordt afgesloten met een masterproef, waarvan de studieomvang uitgedrukt in studiepunten gelijk is aan ten minste één vijfde van het totaal aantal studiepunten van het opleidingsprogramma, met een minimum van 15 studiepunten en een maximum van 30 studiepunten. 7 Studenten met een bachelordiploma die geen rechtstreekse toegang hebben tot een masteropleiding kunnen een geïndividualiseerd traject volgen van minstens 45 studiepunten voorafgaand aan de masteropleiding Bijzonder statuut voor doelgroepstudenten en de daaraan verbonden onderwijs- en examenfaciliteiten Artikel 13 1 De hogeschool kan een bijzonder statuut toekennen aan: 1 e studenten met bijzondere noden; 2 e topsportbeoefenaars. Met bijzondere noden wordt bedoeld: functiebeperkingen zoals belastende psychosociale omstandigheden, (ernstige) leer - en/of ontwikkelingsstoornissen, chronische ziekte, belastende sociale omstandigheden en anderstalige nieuwkomers, 2 De student die meent in aanmerking te komen voor de toekenning van een bijzonder statuut, dient een schriftelijke aanvraag met bewijsstukken in bij de dienst Studie en studentenbegeleiding. 12/62

13 Artikel 14 1 Het bijzonder statuut wordt toegestaan door de Algemeen Directeur, na advies van de dienst studentenbegeleiding- en voorzieningen (hierna Stuvo genoemd). De student kan zijn aanvraag tot het verkrijgen van een bijzonder statuut doen op 2 tijdstippen, namelijk uiterlijk 15 oktober en 28 februari van het academiejaar. De toekenning van de statuten gelden vanaf de datum van goedkeuring door de Algemeen Directeur. De Stuvo brengt de student schriftelijk (+ kopie voor de studentenadministratie en de ombudspersoon) op de hoogte van de gemotiveerde beslissing van de Algemeen Directeur inzake de aanvraag tot bijzonder statuut van de student. 2 Het bijzonder statuut wordt toegekend voor één academiejaar. Artikel 15 1 Het bijzonder statuut kan onder meer toelaten: spreidingsfaciliteiten voor onderwijsactiviteiten, examens of evaluaties (bijv. verplaatsen van examens binnen éénzelfde examenzittijd, spreiden van examens over de examenzittijden heen, ); andere faciliteiten voor onderwijsactiviteiten, examens of evaluaties; ondersteuningsmaatregelen. 2 Voor studenten die conform artikel 13, 1, 1 e hierboven een bijzonder statuut toegekend kregen en die omwille van uitzonderlijke omstandigheden niet in de mogelijkheid zijn om het verplichte opleidingsonderdeel stage aan boord te volgen, kan er in samenspraak met de Stuvo een concrete regeling uitgewerkt worden ter vervanging van de stage aan boord. Artikel 16 De student aan wie een bijzonder statuut wordt toegekend, heeft recht op faciliteiten en maatregelen, zowel voor onderwijsactiviteiten als voor examenregelingen. Deze worden in dialoog met de student verder uitgewerkt en formeel bekrachtigd, zowel aan student als docent. Indien noodzakelijk zijn in afspraak met de student aanpassingen naar redelijkheid en billijkheid tijdens de loop van het academiejaar mogelijk Toelatingsvoorwaarden Algemeen Artikel 17 Voor de inschrijving voor een bacheloropleiding geldt als algemene toelatingsvoorwaarde het bezit van één van de volgende diploma s: 1 e een diploma van het secundair onderwijs; 2 e een diploma van het hoger onderwijs van het korte type met volledig leerplan; 3 e een diploma van het hoger onderwijs voor sociale promotie, met uitzondering van het Getuigschrift Pedagogische Bekwaamheid; 4 e een diploma of certificaat, uitgereikt in het kader van het hoger beroepsonderwijs; 13/62

14 5 e een studiebewijs dat krachtens een wettelijke norm, een Europese richtlijn of een internationale overeenkomst als gelijkwaardig met één van de voorgaande diploma s wordt erkend. Het instellingsbestuur kan personen toelaten die in een land buiten de Europese Unie een diploma of certificaat hebben behaald dat niet als gelijkwaardig is erkend zoals bepaald in punt 4 e hierboven. Dit kan enkel op voorwaarde dat dit document toelating verleent tot een bacheloropleiding in het land waar het is uitgereikt die vergelijkbaar is met een Vlaamse bacheloropleiding én op voorwaarde dat aan de authenticiteitcontrole van de betreffende diploma s of certificaten is voldaan, voor zover door de Vlaamse overheid maatregelen zijn uitgevaardigd. Artikel 18 1 Voor de inschrijving voor een masteropleiding, geldt als algemene toelatingsvoorwaarde het bezit van een diploma van een bacheloropleiding. 2 De toegang tot de master kan via volgende wegen: - ofwel via rechtstreekse toegang: met een door de hogeschool vastgelegde academische bachelor kan de student direct instromen in de master; - ofwel via een geïndividualiseerd traject. Bijzondere of afwijkende toelatingsvoorwaarden Artikel 19 De Hogere Zeevaartschool volgt hierbij de procedure zoals voorgeschreven door de AUHA. 1.4 INSCHRIJVING EN UITSCHRIJVING VAN DE STUDENT Algemeen Artikel 20 1 De nieuwe studenten moeten zich inschrijven aan de Hogere Zeevaartschool, het studiegeld betalen en voldoen aan alle inschrijvingsmodaliteiten. 2 Om aanspraak te maken op de rechtsgevolgen, verbonden aan het slagen voor een opleiding, moet de regelmatig ingeschreven student deelnemen aan alle georganiseerde stages, bezoeken, practica, labo s en stage aan boord vanaf het begin van het academiejaar. Omwille van het belang van de praktische vorming in het studiegebied Nautische Wetenschappen met als opleidingen academische bachelor en master Nautische Wetenschappen en de professioneel gerichte bachelor Scheepswerktuigkunde geldt dat afwezigheden in labo s en practica, vanaf het begin van het academiejaar, tot een onvoldoende kunnen leiden. Bepaalde labo s en practica worden immers op permanente wijze geëvalueerd. 3 Personen die reeds student zijn aan de Hogere Zeevaartschool krijgen na de eerste of tweede examenzittijd van de studentenadministratie de nodige inschrijvingsdocumenten en kunnen zich vervolgens inschrijven (ook per post). 4 Na inschrijving en betaling van het volledige studiegeld ontvangen de studenten een studentenkaart en de nodige inschrijvingsbewijzen voor ziekenfonds, kinderbijslagfonds, openbare vervoersmaatschappij en voor eventuele aanvraag tot het verkrijgen van een 14/62

15 studietoelage. De studentenkaart is alleen geldig met foto van de student. Deze studentenkaart is een noodzakelijk document voor deelname aan de examens. Artikel 21 Het hogeschoolbestuur biedt bij de inschrijving van de student de keuze tussen een creditcontract, een diplomacontract en een examencontract. Bovenvermelde contracten maken onderdeel uit van de toetredingsovereenkomst of worden na de inschrijving gesloten in het raam van de toetredingsovereenkomst. Conform artikel II. 199 Codex Hoger Onderwijs beslist de Hogere Zeevaartschool dat hierna opgesomde opleidingsonderdelen wegens hun aard niet in aanmerking komen voor een examencontract. Deze opleidingsonderdelen zijn labo s, simulators en stage aan boord. Deze opleidingsonderdelen vergen de aanwezigheid van de studenten tijdens de onderwijsleeractiviteiten, wat per definitie niet mogelijk is voor examencontractstudenten. De evaluatie van bovengenoemde opleidingsonderdelen gebeurt door middel van permanente evaluatie. Dit kan tot gevolg hebben dat het niet mogelijk is om voor bepaalde opleidingsonderdelen een tweede zittijd te organiseren. Artikel 22 1 Het diplomacontract omvat ten minste volgende vermeldingen: 1 e het diploma dat de student wil behalen en de doelstellingen van het opleidingsprogramma; 2 e de studieomvang van de opleiding; 3 e de opleidingsonderdelen of delen ervan (opleidingselementen) die in het traject moeten of kunnen worden opgenomen en de studieomvang en volgtijdelijkheid van deze opleidingsonderdelen of delen ervan (opleidingselementen); 4 e de tijdsperiode waarop de inschrijving betrekking heeft; 5 e de voorwaarden voor het behalen van een creditbewijs per opleidingsonderdeel; 6 e in voorkomend geval: de verkregen studieomvangvermindering ten gevolge van (een) vrijstelling(en); 7 e het aantal examenkansen; 8 e de evaluatie en creditdeliberatieregels; 9 e de mogelijke maatregelen van studievoortgangsbewaking bedoeld in artikel 41, 1; 10 e in voorkomend geval: de bindende voorwaarden bedoeld in artikel 41, 1, 1 e. 2 Het creditcontract omvat ten minste volgende vermeldingen: 1 e het/de opleidingsonderde(e)l(en) of delen ervan (opleidingselementen) waarvoor de student een inschrijving neemt; 2 e de studieomvang per opleidingsonderdeel of een deel ervan (opleidingselement); 3 e in voorkomend geval: de toelatingsvereisten voor de inschrijving voor het betrokken opleidingsonderdeel of een deel ervan (opleidingselement); 4 e de tijdsperiode waarop de inschrijving betrekking heeft; 5 e de voorwaarden voor het behalen van een creditbewijs per opleidingsonderdeel of een deel ervan (opleidingselement); 6 e in voorkomend geval: de verkregen studieomvangvermindering ten gevolge van (een) vrijstelling (en); 7 e het aantal examenkansen; 8 e de evaluatieregels; 9 e de mogelijke maatregelen van studievoortgangsbewaking bedoeld in artikel 41, 1; 10 e in voorkomend geval: de bindende voorwaarden bedoeld in artikel 41, 1, 1 e. 15/62

16 3 Het examencontract omvat ten minste volgende vermeldingen: 1 e de in de eerste of tweede paragraaf bedoelde elementen, naar gelang het gaat om een contract met het oog op het behalen van een graad of een diploma dan wel een contract met het oog op het behalen van een creditbewijs; 2 e de voorwaarden waaronder de student deel mag nemen aan onderwijsactiviteiten en gebruik mag maken van onderwijsondersteunende faciliteiten. Artikel 23 1 De keuze voor een bepaald type contract in de zin van artikel 21 kan slechts na afloop van een semester worden gewijzigd. Wijzigingen van de inhoud van een bepaald type contract en wijzigingen van het type contract zijn mogelijk indien deze worden aangevraagd vóór 15 oktober van het betreffende academiejaar. 2 De keuze voor een in artikel 21 bedoeld contract wordt gewijzigd door het hogeschoolbestuur en de student gezamenlijk. De wijziging van de inhoud van de in artikel 22 bedoelde vermeldingen gebeurt: 1 e door het hogeschoolbestuur, indien de wijziging betrekking heeft op een modeltraject; 2 e door het hogeschoolbestuur en de student gezamenlijk, indien de wijziging betrekking heeft op een geïndividualiseerd traject. De contractwijzigingen (type/inhoud), met opname van minder of meer studiepunten, worden verrekend in het leerkrediet van de student. 3 Het hogeschoolbestuur bepaalt de formele regels waaraan de in 1 bedoelde wijzigingen moeten voldoen. 4 Een student kan tijdens één academiejaar meer dan 1 inschrijving nemen. Hierbij is evenwel te allen tijde het principe van de volgtijdelijkheid van kracht (zie bijlage 4). Deze volgtijdelijkheid bepaalt dat een student noch aan de cursussen kan deelnemen noch examen kan afleggen voor een bepaald opleidingsonderdeel indien hij niet eerst geslaagd is voor een bepaald opleidingsonderdeel waarop de volgtijdelijkheid van toepassing is. Volgtijdelijkheid is in principe steeds van toepassing op gelijknamige opleidingsonderdelen die in opeenvolgende studiejaren op elkaar verderbouwen. Het overzicht van opleidingsonderdelen waarop volgtijdelijkheid van toepassing is, ligt vast in het kwaliteitssysteem van de Hogere Zeevaartschool en kan door de studenten worden geraadpleegd via de studentenadministratie en via Blackboard. Van de vigerende regels van de volgtijdelijkheid kan in principe niet worden afgeweken tenzij het hogeschoolbestuur hierover anders beslist. Artikel 24 De student die zich wenst in te schrijven in het masterjaar moet minstens steeds voldoen aan volgende bijzondere voorwaarden: 1 e geslaagd zijn voor alle opleidingsonderdelen van het 1 e & 2 e bachelorjaar van het modeltraject; 2 e nog maximum 20 studiepunten moeten behalen/hernemen in het 3 e bachelorjaar. 16/62

17 1.4.2 Procedure Artikel 25 Inschrijvingen gebeuren door middel van het inschrijvingsformulier dat kan worden aangevraagd op de studentenadministratie of dat kan worden gedownload via de website van de Hogere Zeevaartschool ( De inschrijvingsprocedure voor niet EU-burgers voor het academiejaar is uitgebreid omschreven in bijlage 2. Deze studenten moeten vóór 20 december van het lopende academiejaar een kopie van hun verblijfsvergunning binnen brengen op de studentenadministratie zoniet worden zij van ambtswege geschrapt. Adreswijzigingen dienen onmiddellijk schriftelijk te worden gemeld aan de studentenadministratie Studiegeld Artikel 26 1 De studenten aan de Hogere Zeevaartschool betalen studiegeld. De student is pas definitief ingeschreven na betaling van het volledige studiegeld ten laatste op 30 november van het lopende academiejaar en op voorwaarde dat zijn dossier werd aanvaard. 2 Studenten kunnen een studietoelage verkrijgen volgens de criteria die algemeen van toepassing zijn in het hoger onderwijs. Bij toekenning van een studietoelage wordt een verlaagd studiegeld toegepast. Beursstudenten of bijna-beursstudenten kunnen genieten van het verlaagd studiegeld, nadat de beurs effectief is toegekend en het bewijs hiervan aan de Hogere Zeevaartschool werd geleverd. Deze studenten betalen in eerste instantie het volledige studiegeld. Na de toekenning van de beurs wordt het bedrag van de vermindering teruggestort. Voor aanvraagformulieren en meer informatie kunnen studenten terecht bij de studentenadministratie van de hogeschool of op de website 17/62

18 3 De Raad van Toezicht heeft het studiegeld voor het academiejaar als volgt vastgesteld: STUDIEGELD VOOR HET ACADEMIEJAAR STUDIEGELD VOOR HET ACADEMIEJAAR OPLEIDINGEN: Statuut student BACHELOR Scheepswerktuigkunde BACHELOR / MASTER Nautische wetenschappen Studiegeld: vast gedeelte Studiegeld: variabel gedeelte DIPLOMA- EN CREDITCONTRACT Niet-beurs student 238,3 Bijna Beursstudent 238,3 Beursstudent 108,8 + 11,4 per studiepunt + 4,1 per studiepunt + 0,0 per studiepunt Buitenlandse studenten (niet Europese Economische Ruimte - EER). Voor nieuwe inschrijving, in voege vanaf academiejaar Buitenlandse studenten (niet - EER). Voor studies aangevat vóór academiejaar Overgangsmaatregel voor het beëindiging van de aangevatte studies Student volgt geen lessen: Examencontract EXAMENCONTRACT 108,8 + 4,1 per studiepunt COMBINATIE DIPLOMA- EN/OF CREDITCONTRACT MET EXAMENCONTRACT Niet-beurs student Diploma- of creditcontract examencontrac t 238,3 108,8 Diploma- of creditcontract + 11,4 per studiepunt examencontract + 4,1 per studiepunt 18/62

19 Bijna Beursstudent Diploma- of creditcontract examencontrac t 238,3 108,8 Diploma- of creditcontract + 4,1 per studiepunt examencontract + 4,1 per studiepunt Beursstudent Diploma- of creditcontract examencontrac t 108,8 108,8 Diploma- of creditcontract + 0,0 per studiepunt examencontract + 4,1 per studiepunt De Niet-beurs student met ontoereikend leerkrediet (enkel met toestemming hogeschoolbestuur) betaalt een hoger studiegeld voor de studiepunten waarvoor de student op het ogenblik van de inschrijving geen toereikend leerkrediet heeft. Dit bijkomend studiegeld bedraagt 11,4 per studiepunt. Het studiegeld wordt geregeld conform de artikelen II van de Codex Hoger Onderwijs. Modaliteiten voor terugbetaling van het studiegeld 1. Annulering van de inschrijving: terugbetaling van het studiegeld is enkel mogelijk bij annulering van de inschrijving uiterlijk voor de aanvang van het academiejaar, verminderd met administratiekosten à rato van 5% op het totale studiegeld. Verder zijn alle bankkosten, die aangerekend worden voor een overschrijving ten laste van de begunstigde. Na aanvang van het academiejaar wordt geen terugbetaling meer gedaan. 2. Voor de annulering van de inschrijving van niet - EER studenten is er een speciale procedure voorzien in het Onderwijs- en Examen Reglement. 3. Stopzetten van de studies: geen terugbetaling voorzien bij stopzetting van de studies na aanvang van het academiejaar. 4. Vermindering aantal studiepunten: de vermindering van het aantal studiepunten, door de student zelf aangevraagd, geeft geen aanleiding tot enige terugbetaling. Info bankgegevens HZS : Bank : KBC Adres hoofdzetel : Kattendijkdok-Oostkaai 65, 2000 Antwerpen Rekeningnummer : IBAN-Code : BE BIC / SWIFT-Code : KREDBEBB Inschrijvingsmodaliteiten Artikel 27 Elke student ingeschreven aan de Hogere Zeevaartschool is verplicht zich te onderwerpen aan een medisch onderzoek uit te voeren door een erkende medische dienst met het oog op het afleggen van het verplicht opleidingsonderdeel stage aan boord, behoudens wettelijk verantwoorde uitzonderingen. 19/62

20 De kosten voor dit medisch onderzoek zijn ten laste van de student zelf. Artikel 28 Met het oog op het afleggen van het verplicht opleidingsonderdeel stage aan boord wordt er aan iedere student uit de eerste bachelor Nautische Wetenschappen en Scheepswerktuigkunde een bijdrage gevraagd van maximum 500. Deze bijdrage wordt betaald via overschrijving en uiterlijk tegen 30 november van het lopende academiejaar. Niet voldoen aan artikel 28 geeft aanleiding tot uitsluiting van de door de Hogere Zeevaartschool georganiseerde stage Derde inschrijving: speciale procedure om aan de Hogere Zeevaartschool voor de derde maal hetzelfde opleidingsonderdeel te volgen Artikel 29 Een inschrijving voor een studiecontract aan de Hogere Zeevaartschool wordt in principe geweigerd aan een student die na twee inschrijvingen voor hetzelfde opleidingsonderdeel nog altijd niet is geslaagd voor dat opleidingsonderdeel. Deze regel geldt voor elk type van studiecontract. Op gemotiveerd verzoek van de student kan de voorzitter van de examencommissie uitzonderlijk toch toestemming geven voor een derde inschrijving. Deze toestemming wordt evenwel afhankelijk gemaakt van bindende voorwaarden op het vlak van studievoortgang. De toestemming wordt aangevraagd via de studentenadministratie tegen uiterlijk 15 oktober van elk academiejaar Heroriëntering en uitschrijving van de student Artikel 30 1 Vanaf academiejaar wordt het leerkrediet ingevoerd. Het leerkrediet wordt ingevoerd voor alle studenten, ingeschreven met een diploma- of een creditcontract in een basisopleiding (professionele en academische bacheloropleiding en initiële masteropleiding), zowel voor de studenten die in starten met een opleiding in het hoger onderwijs als voor studenten die al hoger onderwijs volgden. 2 De opleidingsonderdelen opgenomen in een examencontract en de opleidingsonderdelen waarvoor de student is vrijgesteld op basis van een EVK of EVC vallen volledig buiten het systeem van leerkrediet. Artikel 30 bis Een student kan op eender welk moment gedurende het academiejaar uitschrijven. De gevolgen voor de berekening van het individueel leerkrediet zijn als volgt: - uitschrijven vóór 1 december: volledige teruggave van het opgenomen leerkrediet, met uitzondering van de eventueel reeds behaalde credits; - uitschrijven na 1 december: geen teruggave van het opgenomen leerkrediet. 20/62

21 Voor generatiestudenten die veranderen van opleiding (heroriënteren) binnen hetzelfde academiejaar gelden bij wijze van uitzondering de volgende regels: - heroriënteren vóór 01 december: volledige teruggave van het opgenomen leerkrediet, met uitzondering van de eventueel reeds behaalde credits ; - heroriënteren tussen 01 december en 15 maart: teruggave van de helft van het opgenomen leerkrediet, met uitzondering van de eventueel reeds behaalde credits ; - heroriënteren na 15 maart: geen teruggave van het opgenomen leerkrediet. Een technische commissie bepaalt in functie van de uiterste wijzigingsdatum van het opleidings-onderdeel waarvoor wordt uitgeschreven of de student intussen effectief een creditbewijs heeft behaald. Artikel 30 tris Indien een student zich wil heroriënteren of uitschrijven, dient hij dit schriftelijk te doen via het heroriënterings-/uitschrijvingsformulier, te vinden op blackboard. Bij deze levert de student ook zijn studentenkaart in bij de studentenadministratie. Een student kan zijn leerkrediet opvolgen via de website (zie ook bijlage 5). 1.5 STUDIEVOORTGANG Vrijstelling Artikel 31 Het hogeschoolbestuur verleent aan de student vrijstelling: - voor opleidingsonderdelen waarvoor de student ten minste 10 op 20 (creditbewijs) heeft behaald voor een examen afgelegd binnen de eigen instelling; - voor opleidingselementen waarvoor de student ten minste 10 op 20 heeft behaald voor een examen afgelegd binnen de eigen instelling; - voor opleidingsonderdelen waarvoor de student ten minste 10 op 20 (creditbewijs) heeft behaald, voor een examen afgelegd buiten de instelling op voorwaarde dat de gelijkwaardigheid van het opleidingsonderdeel gegarandeerd is (inhouden, omvang van de cursus, ); - op grond van EVK s; - op grond van EVC s. Artikel 32 De omvang van een vrijstelling voor een opleidingsonderdeel of -element wordt behoudens andersluidende beslissing van het instellingsbestuur, gelijkgesteld met de studieomvang van dat opleidingsonderdeel of -element. Artikel 33 De omvang van een vrijstelling wordt uitgedrukt in gehele studiepunten, ook als de vrijstelling een deel van een opleidingsonderdeel (opleidingselement) betreft. 21/62

22 1.5.2 EVK Artikel 34 Om een vrijstelling te verkrijgen op grond van een EVK, dient de kandidaat-student ten laatste 15 oktober van het betreffende academiejaar een schriftelijke, gemotiveerde aanvraag in bij de studentenadministratie, gericht aan de EVK-commissie. In zijn aanvraag vermeldt de kandidaat-student voor welke opleidingsonderdelen of delen ervan hij vrijstelling vraagt. Bij de aanvraag dienen ook alle studiebewijzen (o.a. cursusinhouden, behaalde resultaten, ) te worden gevoegd waarop de kandidaat-student zich beroept. Artikel 35 1 Het onderzoek betreffende EVK s gebeurt in de Hogere Zeevaartschool door de EVKcommissie. Het doel van de EVK-procedure is door de erkenning van eerder verworven kwalificaties vrijstellingen aan de student toe te kennen voor de opleiding waarin hij wenst te starten. 2 De EVK-commissie voert het onderzoek van de stukken (studiebewijzen of andere formele attesten die aantonen dat een leertraject positief doorlopen en afgesloten werd met een examen) welke door de kandidaat-student bij zijn aanvraag werden gevoegd. De EVKcommissie kan de kandidaat-student indien gewenst horen. Vervolgens formuleert de EVKcommissie een advies terzake dat wordt voorgelegd aan het Bestuurscollege. Het Bestuurscollege kan het advies van de EVK-commissie valideren of afwijzen en kan dus beslissen of de kandidaat-student al dan niet vrijstellingen krijgt op basis van zijn ingediende stukken. Indien er geen vrijstelling wordt verleend, dient deze beslissing te worden gemotiveerd. De beslissing van het Bestuurscollege wordt door de EVK-commissie schriftelijk meegedeeld aan de kandidaat-student. Artikel 36 1 Het onderzoek van de studiebewijzen verloopt in de regel op stukken. In uitzonderlijke gevallen, waarvan de instelling de noodzakelijkheid motiveert, kan naast het onderzoek op stukken een beperkte bijkomende proef worden georganiseerd. 2 Het hogeschoolbestuur kan naast het onderzoek op stukken een bijkomend onderzoek betreffende EVK s laten verlopen via een bekwaamheidsonderzoek zoals op AUHA-niveau is bepaald voor EVC s. In dat geval verwijst het hogeschoolbestuur de aanvrager door naar de validerende instantie op niveau van de AUHA waaronder het hogeschoolbestuur ressorteert. De instelling motiveert de noodzakelijkheid van dit bijkomend bekwaamheidsonderzoek. Artikel 37 Vrijstelling op basis van EVK wordt bijgevolg verleend overeenkomstig de toekenningsvoorwaarden op grond van de inhoudelijke aansluiting tussen het betrokken opleidingsonderdeel of het deel ervan (opleidingselement) en de geattesteerde EVK s. Artikel 38 De kandidaat-student kan klacht indienen tegen de beslissing aangaande zijn dossier. Hij dient hiervoor zijn klacht schriftelijk aanhangig te maken bij de voorzitter van het Bestuurscollege, p/a Hogere Zeevaartschool, Noordkasteel Oost 6 te 2030 Antwerpen. Dit gebeurt uiterlijk de 6 de kalenderdag volgend op de dag waarop de kandidaat-student kennis nam van de beslissing. Het Bestuurscollege onderzoekt de klacht en de ontvankelijkheid ervan. Wordt de klacht ontvankelijk verklaard dan is opnieuw de procedure zoals omschreven in artikel 35 van 22/62