BELEIDSNOTITIE SAMEN MEE(R) DOEN

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "BELEIDSNOTITIE SAMEN MEE(R) DOEN"

Transcriptie

1 BELEIDSNOTITIE SAMEN MEE(R) DOEN Ten behoeve van de invoering van de Wet op de maatschappelijke ondersteuning (Wmo) 9 mei

2 2

3 Inhoudsopgave Inleiding Introductie: wat is de Wmo Doel en uitgangspunten van de Wmo Bundeling regelingen en bevoegdheden Het compensatiebeginsel De prestatievelden De Wmo in de gemeente Oude IJsselstreek Inleiding Veranderingen voor de gemeente Veranderingen voor de burger Veranderingen voor aanbieders Reacties diverse organisaties Overzicht van alle voorgestelde beslissingen in deze notitie Uitgangspunten voor de huishoudelijke verzorging Inleiding Definiëring van huishoudelijke verzorging Voorgestelde beslissingen paragraaf De huishoudelijke verzorging: Wmo in relatie tot AWBZ Activiteiten binnen huishoudelijke verzorging keuzevrijheid en persoonsgebonden budget Keuzevrijheid in de Wmo richtinggevende keuzes Startnotitie De wet en keuzevrijheid Uitkomsten adviesbijeenkomsten Vormgeving keuzevrijheid in de gemeente Oude IJsselstreek Uitwerking zorg in natura Uitwerking PGB Voorgestelde beslissingen paragraaf Wie gaat de huishoudelijke zorg leveren Inkoop en aanbesteding Uitkomsten adviesbijeenkomsten Uitbesteden of zelf doen? Overeenkomst of subsidiëring? Toepassen van de aanbestedingsregels Coördinatie van de aanbesteding en inkoop Stappenplan inkoop huishoudelijke verzorging Vormgeving van de huishoudelijke verzorging Kwaliteitsuitgangspunten Inspraak Kwaliteitswet Zorginstellingen Kwaliteit van de verzorging Kwaliteit personeel Kwaliteit ICT Specifieke doelgroepen Voorgestelde beslissingen paragraaf De toegang tot de huishoudelijke verzorging (het lokale loket en de indicering) Definitie van het lokale loket Doelgroep van het lokale loket: De diepte van het lokale loket De breedte van het lokale loket Waarom een fysiek loket: Situering van het Wmo Loket De taken van het Zorgloket in het kader van de huishoudelijke verzorging Inzet en deskundigheid van de medewerkers Wie gaat indiceren en volgens welke criteria? Voorgestelde beslissingen paragraaf Eigen bijdragen Inleiding

4 Uitgangspunten VWS Wettelijke grenzen Overzicht Eigen bijdrage bij het Persoons Gebonden Budget (PGB) Anticumulatie Inning van de eigen bijdrage Berekening eigen bijdrage Beleid op eigen bijdrage Drempelbedrag Startpunt toename eigen bijdrage Marginale tarief: de omvang van het inkomensafhankelijke deel van de eigen bijdrage 33 Voorgestelde beslissingen paragraaf De organisatie van de subsidieregelingen Algemene informatie Voorgestelde beslissingen hoofdstuk Overgangsvereisten voor bestaande regelgeving Burgerparticipatie en verantwoording Inleiding Het vierjaarlijks richtinggevend plan Verantwoordingsverplichtingen De invulling van de Wmo-raad Doel van de Wmo-raad: Samenstelling van de Wmo-raad: Cyclus van vier jaren Borging van de integraliteit bínnen de muren van het gemeentehuis Voorgestelde beslissingen hoofdstuk Communicatie met burgers, cliënten en instellingen Inleiding Communicatie en burgerparticipatie ten aanzien van de INVOERING van de Wmo Wat hebben we daarvoor tot nu toe gedaan? Informatievoorziening De structurele informatievoorziening Voorgestelde beslissingen hoofdstuk Financiële consequenties Invoeringsbudget Uitvoeringskosten AWBZ-subsidieregelingen Algemene uitkering BIJLAGEN BIJLAGE 1: inspraak-inventarisatie BIJLAGE 2: Overzicht subsidieregelingen (overheveling van AWBZ naar Wmo) BIJLAGE 3: Kwaliteitsuitgangspunten BIJLAGE 4: De taken van het zorgloket in het kader van de huishoudelijke verzorging BIJLAGE 5: Aandachtspunten bij het verstrekken van een PGB BIJLAGE 6: Beschrijving van de subsidieregelingen BIJLAGE 7: Belangrijkste wijzigingen na amendering in de Tweede Kamer BIJLAGE 8: Kernrapport Wmo BIJLAGE 9: Financieel overzicht

5 Inleiding Nu eerst een beleidsnotitie In de Wmo-startnotitie (verder te noemen: Startnotitie) over de Wet maatschappelijke ondersteuning (verder te noemen: Wmo), zijn door de gemeenteraad van de gemeente Oude IJsselstreek in september 2005 een aantal richtinggevende keuzes gemaakt. Hierin is bepaald om, alvorens over te gaan tot het bepalen van integraal Wmo-beleid, nu eerst te zorgen voor een goede invoering van de voor de gemeente nieuwe taken. De verplichting om een beleidsplan op te stellen geldt nu nog niet. Daarom leggen wij ten behoeve van de uitvoering van de nieuwe gemeentelijke taken bij de invoering van de Wmo nu eerst een beleidsnotitie Wmo voor. Na invoering van de Wmo op 1 januari 2007 wordt vervolgens gewerkt aan een integraal beleidsplan Wmo, waarin een integrale visie ontwikkeld wordt op alle prestatievelden die betrekking hebben op het beleidsterrein van maatschappelijke ondersteuning in de gemeente Oude IJsselstreek. Vanaf 2007 elke vier jaar een beleidsplan De gemeente is ná het eerste jaar van de Wmo wettelijk verplicht om elke vier jaar een beleidsplan op te stellen. Het college van burgemeester en wethouders werkt daartoe binnen de door de gemeenteraad gestelde kaders één of meer beleidsplannen uit over het te voeren beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning. In het plan moet in elk geval worden aangegeven: - wat de gemeentelijke doelstellingen zijn op de verschillende prestatievelden; - hoe het samenhangende beleid wordt uitgevoerd en welke acties worden ondernomen in de periode die het plan bestrijkt; - welke resultaten de gemeente wenst te behalen in de periode die het plan bestrijkt; - welke maatregelen de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders nemen om de kwaliteit te borgen van de uitvoering van de maatschappelijke ondersteuning; - Welke maatregelen worden genomen om de keuzevrijheid te bevorderen voor degene aan wie maatschappelijke ondersteuning wordt verleend. Daarnaast moet het plan de resultaten van het meningvormende totstandkomingsproces met burgers en organisaties beschrijven. Het beleidsplan omvat dus het lokale, samenhangende beleid gericht op mensen met beperkingen of problemen. Het plan geeft invulling aan de verruimde verantwoordelijkheden voor gemeenten als het gaat om het versterken van de sociale samenhang, het voorkómen van problemen en het bevorderen van deelname van alle inwoners aan de samenleving. Stand van zaken ten aanzien van de invoering van de Wmo Behandeling in de Tweede Kamer Op 14 februari 2006 heeft de Tweede Kamer ingestemd met het Wetsvoorstel maatschappelijke ondersteuning. Door amendering is het oorspronkelijke voorstel gewijzigd. Een overzicht van de belangrijkste wijzigingen vindt u terug in bijlage 7. Behandeling in de Eerste kamer Het wetsvoorstel is nu naar de Eerste Kamer gestuurd. De vaste commissie voor VWS van de Eerste Kamer heeft in haar vergadering van maart 2006 een aantal opmerkingen en vragen gesteld. Op 21 april 2006 heeft de commissie het Memorie van antwoord ontvangen. Op 25 april 2006 heeft de Eerste Kamercommissie VWS de verdere procedure besproken. De commissie voor VWS in de Eerste Kamer heeft de inbrengdatum voor het nader voorlopig verslag voorlopig vastgesteld op 16 mei Dit houdt in dat er een tweede reeks met vragen komt die de Eerste Kamer op 16 mei 2006 aan het ministerie van VWS zal aanbieden. Verder is 27 juni 2006 in principe gereserveerd voor de plenaire behandeling van het wetsvoorstel Wmo in de Eerste Kamer. 5

6 Vooralsnog is de verwachting dat de Eerste Kamer het wetsvoorstel nog voor de zomer van 2006 zal behandelen. Gezien het bovenstaande moet deze notitie worden aangeboden onder voorbehoud van goedkeuring van het wetsvoorstel door de Eerste Kamer. In afwachting van de Eerste Kamer langer wachten met het uitbrengen van deze notitie op de definitieve wet is geen optie, omdat we er dan zeker van kunnen zijn we dan per 1 januari 2007 niet klaar zijn voor de uitvoering van de dan ingevoerde wet. Leeswijzer Hoofdstuk 1 en 2 kunnen beschouwd worden als inleiding op het thema Wmo. In het eerste hoofdstuk worden de hoofditems van de Wmo weergegeven en in hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de betekenis daarvan in onze Gemeente Oude IJsselstreek. In hoofdstuk 3 vindt u een overzicht van alle in deze notitie aan de gemeenteraad voorgestelde beslissingen. Omdat er vooralsnog gekozen is om eerst het beperkte scenario uit te werken (eerst zorgen voor een goede implementatie van de voor de gemeente nieuwe onderdelen van de wet) is hoofdstuk 4 het meest uitgebreide hoofdstuk, waarin geschreven wordt over de uitgangspunten voor de huishoudelijke verzorging. In hoofdstuk 5 komt vervolgens de organisatie van de subsidieregelingen aan de orde. Het betreft hier weliswaar ook een nieuw onderdeel van de Wmo, echter omdat de meeste subsidieregelingen door de regiogemeente worden uitgevoerd en ook de budgetten ter beschikking komen van de regiogemeente is dit een relatief klein hoofdstuk. Voor de wet uitgevoerd kan worden moeten er door de gemeenteraad een aantal verordeningen worden vastgesteld. In hoofdstuk 6 wordt hier nader op ingegaan. In hoofdstuk 7 wordt ingegaan op de burgerparticipatie: hoe kunnen we dit belangrijke thema in de toekomst vorm gaan geven? In hoofdstuk 8 wordt gesproken over de communicatie met burgers, cliënten en instellingen. Wat hebben we hierin tot nu toe gedaan en hoe kan dat in de toekomst vorm worden gegeven? In hoofdstuk 9 worden de financiële consequenties in beeld gebracht. Vervolgens wordt de notitie afgesloten met een 9-tal bijlagen. In de notitie vindt u regelmatig verwijzingen naar deze bijlagen, waarin de verdere uitwerking van bepaalde hoofdstukken is geplaatst, om de leesbaarheid van de eigenlijke notitie te vergroten. Wat gebeurd er ná vaststelling van deze notitie? Het proces ter invoering van de Wmo kent 5 fases: 1 De beleidsvoorbereiding Deze fase is afgerond op 30 september 2005 met de vaststelling door de raad van de Startnotitie Wmo. 2 De beleidsvorming Deze fase wordt eind juni 2006 afgerond met de vaststelling van deze beleidsnotitie door de gemeenteraad. 3 organisatie en uitvoering Deze omvat het eigenlijke voorbereidende werk in de tweede helft van Dit betreft onder meer het opstellen van een verordening, het regelen van de huishoudelijke zorg, de ICT en de communicatie met en inspraak van tal van partijen. 4 Beleidsuitvoering Fase 4 start bij de ingangsdatum van de Wmo. We gaan ervan uit dat dit op 1 januari 2007 het geval zal zijn. 5 Evaluatie van het beleid en de bijstelling en ontwikkeling Omdat er door de Gemeente Oude IJsselstreek gekozen is om eerst het beperkte scenario uit te werken, zal er in 2007 gewerkt gaan worden aan het vierjaarlijks beleidsplan Wmo. Zodra deze beleidsnotitie is vastgesteld door de gemeenteraad gaan we starten met de derde fase van organisatie en uitvoering. 6

7 1. Introductie: wat is de Wmo 1.1 Doel en uitgangspunten van de Wmo Meedoen is het devies van de Wmo. Meedoen over de volle breedte van de Nederlandse bevolking: jong en oud, ongeacht iemands maatschappelijke of economische positie, ongeacht beperkingen. Voor veel mensen is deelnemen aan de samenleving en zich inzetten voor anderen een vanzelfsprekendheid. Soms lukt dat meedoen niet op eigen kracht. Dat kan zijn omdat burgers de weg niet weten, de regie kwijt zijn, problemen hebben met het opgroeien of opvoeden van hun kinderen. Soms gaat het om mensen die zelf de hulpverlening niet weten te vinden: ouderen in een isolement, mensen die zich schamen om zorg te vragen of mensen die geen zorg willen vragen, terwijl ze dat eigenlijk wel nodig hebben. Anderen hebben enige mate van ondersteuning nodig, omdat ze sommige dingen vanwege een beperking niet zelf kunnen. Uitgangspunten bij de Wmo zijn: - Mensen indien nodig ondersteunen in hun bijdrage aan de samenleving. - Herstellen van de zelfredzaamheid. - Mensen toerusten om maatschappelijk te participeren. Dit doel, meedoen wil het kabinet bereiken door de zorg en ondersteuning aan burgers op een andere manier te regelen. Er is een krachtige, sociale structuur nodig, waar zelforganisatie, maatschappelijke binding en eigen verantwoordelijkheid een belangrijke plaats innemen. Een samenhangend beleid op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, wonen en welzijn én op aanpalende terreinen is daarvoor nodig. 1.2 Bundeling regelingen en bevoegdheden In de Wmo worden de Wet Voorziening Gehandicapten (Wvg), de Welzijnswet, een deel uit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) en een deel uit de Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid (WCPV) opgenomen. Vooralsnog gaat het slechts om een klein deel uit de AWBZ, namelijk zowel de enkelvoudige als de meervoudige huishoudelijke verzorging. Ook voor de WCPV gaat het om een klein onderdeel: het aandachtsgebied openbare geestelijke gezondheidszorg. Daarnaast gaat het om een aantal subsidieregelingen die onder de Wmo worden gebracht. Op voorwaarde dat ook de eerste kamer zal instemmen met het voorliggende wetsvoorstel zullen per 1 januari 2007 de volgende subsidieregelingen opgaan in de Wmo - de subsidieregeling diensten bij wonen met zorg, en begeleiding instellingen voor maatschappelijke opvang; - initiatieven openbare geestelijke gezondheidszorg; - subsidieregeling aanpassing in bestaande ADL-clusters (ADL = Activiteiten van het Dagelijks Leven) 1 - Zorg Vernieuwings Projecten GGZ (ZVP-regeling); - coördinatie vrijwillige thuiszorg en mantelzorg. De Wmo wordt gefaseerd ingevoerd. Dat betekent dat volgens de planning in deze kabinetsperiode, de huishoudelijke verzorging en de genoemde subsidieregelingen onder verantwoordelijkheid van de gemeente komt. In een later stadium komen daar mogelijk andere functies uit de AWBZ bij: de ondersteunende en activerende begeleiding. 1 Een ADL-cluster is een aantal bij elkaar horende, volgens het programma van eisen gebouwde en standaard aangepaste, huurwoningen (ADL-woningen), waarvan de bewoners voor hun dagelijkse levensverrichtingen zijn aangewezen op ADL-assistentie waarvoor uit de regeling subsidie wordt verleend alsmede een ADLeenheid. 7

8 1.3 Het compensatiebeginsel Bij de behandeling van de Wmo in de Tweede Kamer is het begrip compensatiebeginsel aan de wet toegevoegd. Het compensatiebeginsel geeft gemeenten de opdracht voorzieningen te treffen ter compensatie van de beperkingen die hun burgers ondervinden in zelfredzaamheid en de maatschappelijke participatie. Deze voorzieningen op het gebied van maatschappelijke ondersteuning stellen burgers in staat om: a. een huishouden te voeren; b. zich te verplaatsen in en om de woning; c. zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel; d. medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan 1.4 De prestatievelden Met de komst van de Wmo wordt de gemeente verantwoordelijk voor de formulering en uitvoering van beleid op een negental prestatievelden. De meeste van die prestatievelden zijn echter niet nieuw voor de gemeente; de gemeente voert ook nu al beleid op het terrein van sociale samenhang en leefbaarheid, wijkgericht werken, jeugdbeleid, voorzieningen voor ouderen en gehandicapten, etcetera. Het lokaal sociale beleid fungeert daarvoor als kader. Wat wel nieuw is, is dat de Wmo-prestatievelden wat concreter zijn geformuleerd dan in de Welzijnswet het geval was. Ook nieuw zijn een aantal specifieke taken zoals de huishoudelijke verzorging en de overname van een aantal (voorheen AWBZ-gefinancierde) subsidieregelingen, zoals: Diensten bij wonen met zorg, Zorgvernieuwingsprojecten geestelijke gezondheidszorg, Coördinatie vrijwillige thuiszorg en mantelzorg en Aanpassing bestaande ADL-clusters. Het moge duidelijk zijn dat de visie die de gemeente heeft op de uitvoering van de Wmo in zijn totaliteit richting geeft aan de beleidsuitvoering op de verschillende prestatievelden en gevolgen heeft voor de rollen die aan de gemeente, burgers en aanbieders worden toegeschreven. De komst van de Wmo biedt de gelegenheid om al het beleid -nog nadrukkelijker dan nu het geval is- in samenhang met elkaar te formuleren. Prestatieveld Wmo 1. Het bevorderen van sociale samenhang en leefbaarheid in dorpen, wijken en buurten. 2. Op preventie gerichte ondersteuning van jeugdigen met problemen met het opgroeien en ondersteuning van ouders met problemen met opvoeden. 3. Het geven van informatie, advies en cliëntondersteuning. 4. Het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers. 5. Het bevorderen van deelname aan het maatschappelijke verkeer en het bevorderen van het zelfstandig functioneren van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem. 6. Het verlenen van voorzieningen aan mensen met een beperking of een chronisch psychische probleem of een psychosociaal probleem te behoeve van het behoud van het zelfstandig functioneren of hun deelname aan het maatschappelijk verkeer. 7. maatschappelijke opvang, advies en steunpunten huiselijk geweld 8. OGGZ; Openbare Geestelijke Gezondheidszorg 9. Ambulante verslavingszorg Onderdeel Wijk- en buurtbeleid Jeugdbeleid Beleid voor kwetsbare burgers (gehandicapten, chronisch zieken en ouderen) Integraal beleid maatschappelijke opvang en huiselijk geweld 8

9 2. De Wmo in de gemeente Oude IJsselstreek 2.1 Inleiding De gemeente is slechts één van de spelers bij maatschappelijke ontwikkelingen, samen met de inwoners, instellingen en markt. Bij de Wmo gaat men er expliciet vanuit dat de gemeente de regisseursrol op zich neemt en de uitvoering overlaat aan anderen. Deze rol houdt in dat de gemeente doelen stelt en samenwerking en ontwikkelingen op gang brengt. Ook levert de gemeente een financiële bijdrage aan de publieke belangen. De rol van de gemeente verschuift van uitvoering naar regie en van aanbodgericht naar klant- en vraaggericht en het ondersteunen van het particulier initiatief. De besturingsfilosofie van de Wmo is kort samen te vatten als: 'Regel het lokaal, horizontaal'. De Wmo gaat uit van een lokale beleidsvrijheid, maar dan wel met een versterkte inbreng van de direct betrokkenen, met een maximaal transparante besluitvorming, met maximale inzichtelijkheid wat betreft de bereikte resultaten en de vergelijking met de prestaties van andere gemeenten. 2.2 Veranderingen voor de gemeente De Wmo regelt de verantwoordelijkheid van de gemeente om op het gebied van de in de wet genoemde prestatievelden actief beleid te voeren waar de burgers de gemeenteraad op kunnen aanspreken. De Wmo gaat verder dan alleen het samenvoegen van een aantal wetten en onderdelen. Het gaat om voorzieningen op het terrein van maatschappelijke participatie en ondersteuning voor iedereen. Daarbij is een samenhangende infrastructuur van wonen, zorg en welzijn een belangrijke voorwaarde. De Wmo geeft gemeenten veel beleidsvrijheid. Om beleidsvorming te stimuleren moeten gemeenten volgens de wet elke vier jaar een beleidsnota schrijven. Daarin moet worden verwoord hoe de gemeente invulling geeft aan de prestatievelden. Dit beleid moet worden afgestemd op de lokale situatie en in samenwerking met het maatschappelijke veld (de aanbieders) en de gebruikers worden uitgewerkt. De grootste inhoudelijke en financiële verandering ten opzichte van de huidige situatie ligt in het prestatieveld 6. Behalve voorzieningen die nu onder de WVG vallen, zullen gemeenten ook individuele voorzieningen als huishoudelijke verzorging en op termijn activerende en ondersteunende begeleiding moeten gaan organiseren. De toevoeging van (landelijk) 1,6 miljard euro aan het gemeentefonds voor AWBZ-taken die aan gemeenten worden overgedragen, betekent een nieuw zwaartepunt in het lokale beleid. De gemeente krijgt hierbij te maken met het compensatiebeginsel. Daarmee zal een spanningsveld gaan ontstaan tussen wat maatschappelijk wenselijk en wat financieel haalbaar is. Dit vraagt om duidelijke communicatie tussen lokale overheid en burgers. Een andere belangrijke verandering is dat gemeenten met de invoering van de Wmo worden aangewezen als regisseur voor samenhang tussen wonen, welzijn en zorg. De tweeledige opdracht aan gemeenten is enerzijds het voeren van algemeen beleid gericht op bevordering van zelfredzaamheid van burgers, hun maatschappelijke participatie en de leefbaarheid van de woonomgeving. Aan de andere kant dient de gemeente ervoor te zorgen dat individueel geïndiceerde voorzieningen voor maatschappelijke zorg geleverd wordt aan mensen die daarop aangewezen zijn. 2.3 Veranderingen voor de burger Aanspraken op de huishoudelijke verzorging verdwijnen uit de AWBZ. Met de Wmo zijn deze aanspraken, zelfs mét het compensatiebeginsel, niet meer zo vanzelfsprekend. De toegang tot voorzieningen wordt binnen de Wmo per gemeente bepaald en in een verordening vastgelegd. Het feit dat de toegang tot de zorg van zowel AWBZ- als Wmo-voorzieningen via één loket geregeld gaat worden zal op termijn wel meer duidelijkheid verschaffen voor de burger. De grotere eigen 9

10 verantwoordelijkheid, die in de afgelopen jaren ook al bij de AWBZ-indiceringen tot uitdrukking kwam, vergt van burgers een behoorlijke aanpassing. De burger zal in eerste instantie hulp en zorg moeten zoeken binnen de eigen kring. Dat betekent een zwaardere wissel op mantelzorg en vrijwilligers. Er is in de uitgangspunten van de Wmo een grote rol weggelegd voor informele zorg. Daarnaast ziet de gemeente een taak voor zich weggelegd in de ondersteuning van kwetsbare burgers. 2.4 Veranderingen voor aanbieders Aanbieders van zorg worden in een andere ordening gedwongen door veranderende wet en regelgeving. Tot 2006 zijn ze verzekerd van afname van hun product door een contract met het zorgkantoor. Afhankelijk van de aard van het (zorg) product moet in het kader van de Wmo worden onderhandeld met zorgverzekeraar, zorgkantoor en gemeente. De aanbieder is daarbij niet meer de enige of één van de weinige partijen, maar één van de marktpartijen. Zorg- en welzijnsorganisaties krijgen meer dan nu het te maken met concurrentie en specifieke prestatie- en kwaliteitseisen. 2.5 Reacties diverse organisaties. In de aanloop naar deze beleidsnotitie invoering Wmo zijn er diverse gesprekken gevoerd met zowel cliënten, diverse platforms en belangenorganisaties en met aanbieders. In het hoofdstuk communicatie leest u hier meer over. Voor een schematisch overzicht met de reacties van de diverse reacties verwijs ik u naar bijlage 1. 10

11 3. Overzicht van alle voorgestelde beslissingen in deze notitie Voorgestelde beslissingen paragraaf 4.2; definiëren van huishoudelijke verzorging Vooralsnog de definitie van huishoudelijke verzorging zoals die in de AWBZ heeft gegolden over te nemen. Bij het opstellen van het eerste vierjarige beleidsplan van de Wmo de definitie van huishoudelijke verzorging te heroverwegen aan de hand van de dan opgedane praktijkervaring. Voorgestelde beslissingen paragraaf 4.5; keuzevrijheid en persoonsgebonden budget Kiezen voor ruime keuzevrijheid door cliënten de keuze te geven tussen meerdere aanbieders van zorg in natura of een PGB. Cliënten die kiezen voor zorg in natura, kunnen kiezen uit minimaal 3 aanbieders Cliënten de mogelijkheid bieden om te kiezen voor een PGB, maar die keuze bij de toegang tot de zorg niet actief stimuleren. Ten aanzien van de waardebepaling van het PGB aansluiten bij de bestaande situatie en daarbij de vergoeding vooralsnog bepalen op 75% van het laagste natura-equivalent De besteding van PGB s controleren. Macroplafonds in te bouwen voor de PGB-bestedingen. Bij het verstrekken van een PGB een eigen bijdrage te heffen. Voorgestelde beslissingen paragraaf 4.6; levering van de huishoudelijke verzorging Alleen de levering van de huishoudelijke verzorging inkopen middels een privaatrechtelijke overeenkomst, met openbare aanbesteding. Overgaan tot Europese aanbesteding conform de zogenaamde bijlage 2A van de richtlijnen Diensten. Contracten afsluiten voor 2 jaar met een optie op verlenging met nog 2 jaar. In de samenwerking met de andere gemeenten worden aspecten als marktverkenning, bestek en programma van eisen gezamenlijk opgepakt. Daarbij dient rekening gehouden te worden met de wensen per gemeente. Daarbij moet getracht worden om te komen tot een eenduidige vraag voor de hele regio Achterhoek. Met de huidige aanbieders van huishoudelijke verzorging afspraken maken over de tijdelijke overname van contracten voor een overgangstermijn in Specifieke expertise op het gebied van inkoop van zorg inhuren bij het proces van inkoop en aanbesteding. Huishoudelijke Verzorging in de aanbesteding splitsen in 2 kwaliteitsniveaus, te weten schoonmaak en verzorging en begeleiding. De kwaliteitseisen specificeren in het bestek en aansluiten bij bestaande criteria als gehanteerd bij certificering en AWBZ-criteria met zonodig aanvullende eisen. Kwaliteitseisen opnemen in het contract met de aanbieder van huishoudelijke verzorging. Ten behoeve van de aanbesteding inzetten op een raamovereenkomst, waarbij na gunning wel de prijs en de kwaliteit vastligt, maar niet de kwantiteit (de hoeveelheid in te kopen zorg). Dit garandeert de keuzevrijheid van de cliënten. In de aanbesteding er voor zorgen dat de zorg voor specifieke doelgroepen (bijvoorbeeld verstandelijk gehandicapten) gegarandeerd is Om te komen tot een eenduidige vraag voor de hele Achterhoek, bij het opstellen van het bestek het college van Burgemeester en Wethouders de vrijheid geven om op elementen van de in deze beleidsnotitie aangeven punten af te wijken, zolang dat geen onrecht doet aan de intentie ervan. 11

12 Voorgestelde beslissingen paragraaf 4.7; het lokale loket en de indicering Kiezen voor een breed en diep fysiek loket. Op termijn ook telefonische en digitale dienstverlening inzetten als ondersteuning voor het lokale loket. Kiezen voor één fysiek loket en deze laten aansluiten bij het brede takenpakket van het Zorgloket. Alle aanmelding via het Zorgloket verzorgen met uitzondering van de vragen die via het transferbureau lopen. Actieve analyse van de hulpvraag aan de hand van een integrale benadering en gebruik makend van het protocol gebruikelijke zorg. Indicatiestelling huishoudelijke verzorging op basis van de Protocollen Gebruikelijke Zorg en Huishoudelijke Zorg. Ten behoeve van de indicering kiezen voor optie 2; (uitgewerkt in bijlage 4 van deze notitie) een combinatie van gemeente en CIZ. Het Zorgloket de rechtmatigheidtoets en het beschikken laten uitvoeren. Akkoord te gaan met de formatie uitbreiding van 0,92fte (per 1 oktober 2006) aan formatie uitbreiding zorgconsulent en 0,66 fte (per 1 januari 2007) financieel administratief medewerker. De kosten vanaf 1 januari 2007 komen ten laste van het uitvoeringsbudget. (uitbreiding 0,92 fte consulenten: ,00 en uitbreiding administratieve ondersteuning 0,66 fte is ,- ) De kosten die worden gemaakt in de laatste 3 maanden van 2006 komen ten laste van het invoeringsbudget. Akkoord gaan een opleidingsprogramma ten behoeve van de Wmo en de kosten hiervan ( 4.000,00) ten laste brengen van het invoeringsbudget Wmo. Zo veel als mogelijk samen werken met de gemeenten in de regio waar het gaat om samenwerking in de backoffice van het zorgloket Voorgestelde beslissingen paragraaf 4.8; eigen bijdrage Vasthouden aan het standpunt dat is ingenomen in de Startnotitie, om te kiezen voor de eigen bijdrage regeling. Daarbij voor de komende twee jaar zoveel mogelijk vasthouden aan de eigen bijdrage regeling zoals deze werd uitgevoerd bij de AWBZ. Wel de keuze maken de aanvraag bijzondere bijstand voor huishoudelijke verzorging voor de lage inkomens binnen de regels zo soepel mogelijk te laten verlopen, bijvoorbeeld door een verkorte aanvraagprocedure - Ten eerste omdat er nog erg veel onduidelijkheden zijn, ten tweede aangezien de cliënten aan deze regeling al gewend zijn. - En de laatste reden zijn de financiële consequenties voor de gemeente, de eigen bijdrage levert ongeveer op - Na deze periode van twee jaar kan worden bezien hoe de opbrengst van de eigen bijdrage zich verhoudt tot de hoge en lagere inkomens. - Bovendien is er dan meer duidelijkheid over de eventueel te maken afspraken met het CAK over de inning. Voorgestelde beslissingen hoofdstuk 5 ; organisatie van de subsidieregelingen Als uitgangspunt kiezen: regionale aanpak met ruimte voor het beantwoorden aan de lokale vraag Voorgestelde beslissingen hoofdstuk 7; burgerparticipatie en verantwoording Een Wmo-raad in het leven roepen, waarin de belangenbehartigers die betrekking hebben op de 9 prestatievelden zijn vertegenwoordigd. Akkoord gaan met de algemene uitgangspunten voor de Wmo-raad 12

13 Voorgestelde beslissingen hoofdstuk 8; communicatie met burgers Zodra de wet door de Eerste Kamer is aangenomen op de gemeentelijke website speciale pagina s plaatsen met informatie over de Wmo. Een informatiefolder produceren met daarin, in begrijpelijke taal, wat er gaat veranderen door de Wmo. Deze folder wordt gericht verspreid en kan via de website worden gedownload. Speciale aandacht in de communicatie wordt besteed aan de doelgroep intermediairen, om de doelgroep cliënten te bereiken die moeilijk rechtstreeks te bereiken is. Free publicity inzetten in de vorm van persberichten (bij nieuws) en interviews met de wethouder. De communicatie vanuit de gemeente goed afstemmen met het Zorgkantoor, het CIZ en de zorgaanbieders Borgen van de structurele informatievoorziening door middel van de rol van de medewerkers zorgloket, de medewerkers TIC en andere reguliere gemeentelijke kanalen. 13

14 4. Uitgangspunten voor de huishoudelijke verzorging 4.1 Inleiding Met de komst van de Wmo krijgen gemeenten de verantwoordelijkheid voor lichtere vormen van hulp en ondersteuning. Eén van de meest in het oog springende nieuwe verantwoordelijkheden van gemeenten is de verantwoordelijkheid voor de huishoudelijke verzorging. Het kabinet heeft zich ingespannen om de gehele huishoudelijke verzorging per 1 januari 2007 op te nemen in de Wmo, zodat er geen knip komt tussen de zogenaamde enkelvoudige huishoudelijke verzorging en de zorg in combinatie met andere AWBZ-aanspraken. Op de korte termijn kan de huishoudelijke verzorging worden overgenomen op de wijze waarop de huishoudelijke verzorging nu onder de AWBZ wordt uitgevoerd. Op de langere termijn kan worden gekeken welke invulling het beste past bij de lokale omstandigheden. In dit hoofdstuk wordt duidelijk gemaakt hoe de huishoudelijke verzorging wordt vormgegeven in onze gemeente. Daarbij wordt vanuit de definitie uitgewerkt hoe de zorg ingekocht zal worden, hoe de toegang tot de zorg geregeld wordt, hoe de eigen bijdrage bepaald wordt en welke keuzevrijheid de burgers geboden wordt. De bedoeling van dit hoofdstuk is om nu eerst de uitgangspunten vast te stellen voor de invoeging van de nieuwe taak huishoudelijke verzorging. Het gaat dan vooral om de aansluiting van deze nieuwe gemeentelijke taak en de taken die in de huidige situatie al door het zorgloket worden uitgevoerd op de taken die (voorlopig) binnen de AWBZ blijven. In het beleidsplan Wmo dat in 2007 tot stand wordt gebracht zal vervolgens de aansluiting gezocht worden bij de andere gemeentelijke taken van alle prestatievelden. Vanuit de Startnotitie zijn de richtinggevende kaders onderwerp van gesprek geweest in bijeenkomsten met belangenverenigingen, cliënten en instellingen en zijn de opmerkingen waar mogelijk verwerkt. 4.2 Definiëring van huishoudelijke verzorging Definitie van huishoudelijke verzorging in het Wmo-prestatieveld 6: Huishoudelijke verzorging valt in de Wmo onder prestatieveld 6: Het verlenen van voorzieningen aan mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem ten behoeve van het behoud van hun zelfstandig functioneren of hun deelname aan het maatschappelijke verkeer. Definitie huishoudelijke verzorging in de AWBZ: In het besluit zorgaanspraken AWBZ wordt de huishoudelijke verzorging als volgt gedefinieerd: Huishoudelijke verzorging omvat het ondersteunen bij of het overnemen van activiteiten op het gebied van het verzorgen van het huishouden in verband met een somatische, psychogeriatrische of psychiatrische aandoening of beperking, een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap of een psychosociaal probleem die of dat leidt of dreigt te leiden tot het disfunctioneren van de verzorging van het huishouden van de verzekerde dan wel van de leefeenheid waartoe de verzekerde behoort, te verlenen door een instelling. Definitie van huishoudelijke verzorging in de Wettekst Wmo: Art. 1, lid h: Huishoudelijke verzorging: Het ondersteunen bij of het overnemen van activiteiten op het gebied van het verzorgen van het huishouden van een persoon dan wel van de leefeenheid waartoe een persoon behoort. Bij de invulling van de voorziening huishoudelijke zorg zijn gemeenten voor nieuwe cliënten niet gehouden aan de bovenstaande AWBZ-definitie. Uiteraard moet de definitie wel vallen binnen de grenzen van het compensatiebeginsel. 14

15 Voorgestelde beslissingen paragraaf 4.2 Vooralsnog de definitie van huishoudelijke verzorging zoals die in de AWBZ heeft gegolden overnemen. Bij het opstellen van het eerste vierjarige beleidsplan van de Wmo de definitie van huishoudelijke verzorging heroverwegen aan de hand van de dan opgedane praktijkervaring. 4.3 De huishoudelijke verzorging: Wmo in relatie tot AWBZ De gemeente is per 1 januari 2007 verantwoordelijk voor de levering van alle huishoudelijke verzorging. De persoonlijke verzorging, de ondersteunende begeleiding en de activerende begeleiding blijven onder verantwoordelijkheid van de AWBZ vallen. Bij huishoudelijke verzorging gaat het primair om het ondersteunen of overnemen van taken. In beperkte mate kan begeleiding deel uitmaken van huishoudelijke verzorging binnen de Wmo. Dan gaat het om personen die in nauwe samenhang met huishoudelijke verzorging enige ondersteuning nodig hebben zodat ze gestimuleerd worden activiteiten uit te voeren. De gemeente zal niet de huishoudelijke verzorging voor bewoners van intramurale tehuizen verzorgen. De grens wordt aangeduid met de indicatie: wie een indicatie voor verblijf heeft, is per definitie geen klant huishoudelijke verzorging voor de gemeente. De aard van de doelgroep en zorg maakt dat afstemming met aanpalende AWBZ-voorzieningen gewenst is. Veel cliënten krijgen huishoudelijke verzorging in combinatie met andere AWBZvoorzieningen. In specifieke gevallen kan het voorkomen dat er onduidelijkheden gaan ontstaan over wanneer Wmo-zorg en wanneer AWBZ-zorg op zijn plaats is. Het verdient aanbeveling om de aansluiting tussen de Wmo-zorg en de AWBZ-zorg op dit gebied nauwlettend te volgen. 4.4 Activiteiten binnen huishoudelijke verzorging De aard van de te leveren ondersteuning verschilt per huishouden. Het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) heeft met het oog op standaardisatie een aantal protocollen ontwikkeld. In het protocol Indicatiestelling voor Huishoudelijke Verzorging wordt huishoudelijke verzorging ingedeeld in drie taken: huishoudelijke werkzaamheden, de organisatie van het huishouden en hulp bij ontregelde huishouding in verband met psychische stoornissen. Hieronder zijn de werkzaamheden schematisch weergegeven. Aard van de activiteiten Huishoudelijke werkzaamheden Organisatie van het huishouden in verband met chronische ziekte of beperkingen; voor beperkte tijd jonge kinderen verzorgen en opvangen in verband met uitval van de primaire verzorger Hulp bij ontregelde huishouding Activiteiten boodschappen doen broodmaaltijd bereiden warme maaltijd bereiden licht huishoudelijke werk zwaar huishoudelijk werk de was doen huishoudelijke spullen in orde houden anderen helpen in huis met zelfverzorging anderen helpen in huis bij bereiden maaltijd dagelijkse organisatie van het huishouden psychosociale begeleiding i.v.m. psychische stoornis advies, instructie, voorlichting 15

16 Afhankelijk van de indicatiestelling kunnen al deze activiteiten onderdeel uitmaken van de huishoudelijke verzorging binnen de Wmo. Bij de indicatiestelling voor hulp bij ontregelde huishouding zal afhankelijk van het accent waarop de hulp gericht is, een Wmo-indicatie of een AWBZ-indicatie afgegeven worden. Bij een Wmo-indicatie is de ondersteuning voornamelijk gericht op de huishoudelijke verzorging, terwijl bij de AWBZ-indicatie de ondersteuning voornamelijk gericht is op de persoonlijke verzorging, de ondersteunende begeleiding of de activerende begeleiding 4.5 keuzevrijheid en persoonsgebonden budget Keuzevrijheid in de Wmo De Wmo heeft nadrukkelijk tot doel de participatie van mensen met een beperking te bevorderen. De omslag van aanbodsturing naar vraagsturing is daarbij onontkoombaar. Immers, volwaardig en als gelijke deelnemen in de samenleving vraagt om mondige, zelfstandige burgers, die aangesproken kunnen en willen worden, niet alleen op hun rechten, maar ook op hun plichten en hun verantwoordelijkheden. Die verantwoordelijkheid strekt zich -als de burger daar toe in staat is en er zelf voor kiest- ook uit tot het op een goede manier invullen van de hulp en de voorzieningen waar men gebruik van maakt. Voor de gemeente ligt dus de vraag voor op welke manier zij die keuzevrijheid en vraagsturing zal inrichten. Binnen de geest van de Wmo is keuzevrijheid een groot goed. De gemeente kan (en moet) op verschillende manieren vormgeven aan keuzevrijheid binnen de implementatie van de Wmo en specifiek de huishoudelijke verzorging. Deze paragraaf van de beleidsnotitie werkt het vormgeven van keuzevrijheid nader uit waarbij specifiek aandacht is voor zorg in natura en persoonsgebonden budget (hierna afgekort als PGB) richtinggevende keuzes Startnotitie Op basis van de Startnotitie is met betrekking tot keuzevrijheid en PGB het volgende uitgangspunt gekozen: Gekozen is voor ruime keuzevrijheid waarbij zorg in natura het uitgangspunt is. Binnen de kaders blijft het in specifieke gevallen toekennen van een PGB wel tot de mogelijkheden behoren De wet en keuzevrijheid Binnen de Wmo worden wettelijke kaders gesteld waarbinnen de gemeente haar beleid kan vormgeven. De belangrijkste bepalingen uit de wet ten aanzien van keuzevrijheid zijn hieronder opgenomen: - De Wmo bepaalt dat gemeenten in hun vierjarige beleidsplan moeten aangeven welke maatregelen de gemeente neemt om cliënten keuzevrijheid te bieden. - De gemeente biedt personen die aanspraak hebben op een individuele voorziening de keuze tussen het ontvangen van een voorziening in natura of het ontvangen van een hiermee vergelijkbaar persoonsgebonden budget, tenzij hiertegen overwegende bezwaren bestaan. - De mogelijkheid van het verstrekken van een PGB moet opgenomen worden voor alle individuele voorzieningen. - Cliënten die kiezen voor zorg in natura moeten de keus hebben uit meerdere aanbieders. - Gemeenten zijn verplicht om hun burgers de keuze te bieden tussen een voorziening in natura of een persoonsgebonden budget. De wet maakt hierbij een uitzondering voor mensen die de financiële tegemoetkoming mogelijk aan andere zaken uitgeven; bijvoorbeeld mensen met manische buien dementie of een verslaving. - Cliënten kunnen hun Wmo-PGB inzetten voor alle individuele voorzieningen. 16

17 4.5.4 Uitkomsten adviesbijeenkomsten Conclusie van de diverse adviesbijeenkomsten (voor een totaaloverzicht zie bijlage 1) is dat: a. Ten aanzien van de PGB s: Alle gegeven adviezen kunnen worden overgenomen, waarbij extra aandacht moet zijn voor vereenvoudiging van de verantwoording en een goede informatievoorziening over de consequenties voor de cliënt, wanneer deze kiest voor een PGB. b. Ten aanzien van de keuzevrijheid: De adviezen komen overeen met de uitgangspunten zoals verwoord in de Startnotitie, met dien verstande dat er meerdere aanbieders in natura toegelaten (moeten) worden. De Startnotitie rept nog over één aanbieder in natura. Dat is wettelijk achterhaald Vormgeving keuzevrijheid in de gemeente Oude IJsselstreek Burgers met een Wmo-indicatie kunnen kiezen voor zorg in natura of voor een PGB (voor alle individuele voorzieningen). Cliënten die kiezen voor zorg in natura hebben de keus uit meerdere aanbieders. De gemeente is ingeval van zorg in natura verantwoordelijk voor de realisatie van de voorziening. Kiest een burger met een Wmo-indicatie voor een PGB dan is de desbetreffende burger zelf verantwoordelijk voor realisatie van de benodigde zorg. De PGB-budgethouder moet verantwoording af kunnen leggen over zijn bestedingen. Binnen de keuze tussen meerdere aanbieders in natura of een PGB is er sprake van maximale keuzevrijheid. Keuzevrijheid komt het meest tot zijn recht als het PGB en zorg in natura naast elkaar worden aangeboden. Burgers die hun voorziening zelf willen regelen worden daartoe in staat gesteld. Burgers die dat niet willen of kunnen, krijgen voorzieningen in natura aangeboden Uitwerking zorg in natura De wet schrijft voor dat cliënten die kiezen voor zorg in natura de keuze moeten hebben uit meerdere aanbieders. Deze wens kwam ook duidelijk naar voren uit de adviesbijeenkomsten met cliënten, platforms en aanbieders. Uit diezelfde adviesbijeenkomsten kwam ook breed naar voren dat er echter niet teveel aanbieders van zorg in natura toegelaten moeten worden. Teveel aanbieders van zorg in natura maakt kiezen moeilijker. Het toelaten van minimaal 3 aanbieders in natura (in de gemeente Oude IJsselstreek) doet recht aan de opmerkingen uit de adviesbijeenkomsten en sluit aan bij de wettelijke kaders. De uiteindelijke keuze voor het aantal aanbieders dat een gunning gaat krijgen, is mede afhankelijk van het aantal gemeentes dat gezamenlijk de inkoop gaat doen. Voor één gemeente zijn drie aanbieders voldoende, gaat (bijna) de hele regio gezamenlijk de inkoop doen, dan zal uitgangspunt moeten zijn het aantal aanbieders in de regio dat op dit moment méér dat 25 cliënten bediend. Diversiteit aanbieders Er bestaat (doelgroep)diversiteit onder de aanbieders van zorg. Door minimaal drie verschillende aanbieders toe te laten, kunnen cliënten kiezen voor de aanbieder die het best aansluit bij (de wensen en achtergrond van) de betreffende cliënt Uitwerking PGB Wettelijk gezien is de gemeente verplicht om cliënten de mogelijkheid te geven om te kiezen voor een PGB (voor alle individuele voorzieningen). Uit de huidige ervaringen met PGB in de AWBZ blijkt dat het PGB voor rond de 10-15% van de burgers een interessante optie is. 17

18 Beheersing van de kosten De beheersbaarheid van directe en indirecte kosten rond het verstrekken van PGB s verdient de nodige aandacht. De belangrijkste middelen om de directe uitgaven in het kader van een PGB te beheersen zijn A. de toegang tot de zorg/indicatiestelling B. de waardebepaling van het PGB C. controle achteraf op bestedingen. D. invoering van een macroplafond voor de PGB-bestedingen E. inning eigen bijdrage A. De toegang tot de zorg/indicatiestelling Waneer de gemeente hoofdzakelijk PGB s verstrekt, kan het een probleem worden om voldoende draagvlak te behouden voor de verstrekking in natura. De omvang van deze verstrekking kan te klein worden om nog voordelige c.q. efficiënte contracten af te kunnen sluiten met aanbieders. Wil de gemeente de burger een échte keuze bieden tussen zorg en natura en een PGB dan zal ook de zorg in natura van voldoende kwaliteit moeten zijn, geleverd tegen een (voor de gemeente) redelijke prijs. Met de indicatiestelling vooraf kan de gemeente de instroom en het totale volume van de PGB s enigszins reguleren. PGB moet een adequaat alternatief zijn voor zorg in natura. De gemeente promoot het gebruik maken van een PGB echter niet actief om voldoende draagvlak te behouden voor zorg in natura (de algemene voorziening). Zoals toegelicht is het PGB voor 10-15% van de burgers een interessante optie. Zelfs als dit percentage gematigd zou stijgen, is er geen risico voor afkalving van het draagvlak voor de verstrekking van voorzieningen in natura. B. De waardebepaling van het PGB Hoewel in de gemeente Oude IJsselstreek in eerste instantie gekozen is voor het beperkte scenario (implementatie Huishoudelijke verzorging) zal rondom het verstrekken van PGB s een breder standpunt ingenomen moeten worden, simpelweg omdat cliënten voor alle individuele voorzieningen, wettelijk gezien,de mogelijkheid moeten hebben om voor een PGB te kiezen. Met de waardebepaling van het PGB kan de gemeente de instroom en het totale volume van de PGB s reguleren. De PGB-systematiek is in de AWBZ uitgewerkt en kan in beginsel overgenomen worden. - Voor de verstrekking van huishoudelijke verzorging wordt aangesloten bij de huidige tarieven in de AWBZ. (vooralsnog 75% van de kosten van het laagste natura-equivalent) - Een PGB voor woningaanpassingen is over het algemeen gebaseerd op offertes van aannemers en aanpassers. - Individuele vervoersvoorzieningen zijn gebaseerd op de aard van de verstrekking. Burgers die vanwege hun beperkingen gebruik maken van eigen vervoer, krijgen een PGB dat toereikend is voor het aanpassen van de eigen auto, plus een passende kilometervergoeding. - Voor de waardebepaling bij de verstrekking van hulpmiddelen zijn er drie uitgangspunten. 1. Voor de meest gangbare artikelen aansluiten bij het kernassortiment van de contract leverancier van de gemeente. 2. Voor de minder gangbare artikelen aansluiten bij de marktprijs. 3. Voor de speciale op maat gemaakte of aangepaste artikelen de waarde bepalen op basis van minimaal 2 offertes. Uitgangspunt voor de vergoeding is vooralsnog 75% van de kosten van het laagste naturaequivalent. C. Controle achteraf op bestedingen De gemeente kan ervoor kiezen om de besteding van PGB s wel of niet te controleren. Voorgesteld wordt om wel een vorm van controle te hanteren voor de besteding van de PGB s. De controle achteraf zorgt er niet alleen voor dat burgers het budget daadwerkelijk besteden aan het doel waarvoor het beschikbaar is gesteld. Het feit dat burgers verantwoording af moeten (kunnen) leggen over hun bestedingen weert ook effectief de aanvragers die uitsluitend geïnteresseerd zijn in mogelijk financieel voordeel. 18

19 In grote lijnen kan de gemeente alles controleren of kiezen voor steekproefsgewijs controleren. In de uitvoeringsnotities die voortvloeien uit deze beleidsnotitie zal nader ingegaan worden om de wijze van controleren. De wijze van controle bepaalt voor een gedeelte de indirecte kosten die gemoeid zijn bij PGB-verstrekking. D. De invoering van een macroplafond voor de PGB-bestedingen Een andere methode om de kosten te beheersen is de invoering van een macroplafond voor de PGB bestedingen. Het totaalbedrag aan door de gemeente verstrekte persoonsgebonden budgetten voor een aantal welomschreven voorzieningen in het kader van de Wmo wordt dan aan een maximaal budget per begrotingsjaar gebonden. Voordeel van deze benadering is dat de gemeente niet voor financiële verrassingen komt te staan. Het nadeel van deze benadering is dat al in de loop van het jaar het plafond voor de betreffende voorzieningen bereikt kan worden, waarbij burgers die na die datum een PGB aanvragen op een wachtlijst terechtkomen of noodgedwongen moeten kiezen voor zorg of voorzieningen in natura. Noodgedwongen kiezen voor verstrekking in natura ondermijnt de keuzevrijheid van de burger en de geloofwaardigheid van het gemeentelijke verstrekkingenbeleid. E. Eigen bijdrage Gemeenten mogen ook bij het verstrekken van een PGB een eigen bijdrage heffen. De eigen bijdrage kan in dat geval worden doorgevoerd in de vorm van korting op het bruto PGB, tot een netto PGB. De burger moet dan zelf bijbetalen om de zorg of de voorziening adequaat in te kunnen kopen. Aandachtspunten bij verstrekken PGB Ten aanzien van de PGB zijn een aantal aandachtspunten geformuleerd, waarvoor u verwezen wordt naar bijlage 5. Voorgestelde beslissingen paragraaf 4.5 Kiezen voor ruime keuzevrijheid door cliënten de keuze te geven tussen meerdere aanbieders van zorg in natura of een PGB. Cliënten die kiezen voor zorg in natura, kunnen kiezen uit minimaal 3 aanbieders Cliënten de mogelijkheid bieden om te kiezen voor een PGB, maar die keuze bij de toegang tot de zorg niet actief stimuleren. Ten aanzien van de waardebepaling van het PGB aansluiten bij de bestaande situatie en daarbij de vergoeding bepalen op vooralsnog 75% van het natura-equivalent De besteding van PGB s controleren. Macroplafonds in te bouwen voor de PGB-bestedingen. Bij het verstrekken van een PGB een eigen bijdrage te heffen. 4.6 Wie gaat de huishoudelijke zorg leveren De gemeente is verantwoordelijk voor de ontwikkeling van het beleid op het gebied van de maatschappelijke ondersteuning en draagt zorg voor de uitvoering. Dat betekent niet dat de gemeente zelf de uitvoerende organisatie is. De regering acht het van belang dat op het terrein van de Wmo de werkzaamheden in principe aan derden worden uitbesteed. Door uitbesteding kan de gemeente zich beter concentreren op de kerntaak van de integrale beleidsvorming en heeft zij een prikkel om zich een oordeel te vormen over de gewenste en de geleverde kwaliteit van wat wordt uitbesteed. 19

20 Per 1 januari 2007: - is de gemeente verantwoordelijk voor de levering van alle huishoudelijke verzorging, waarbij de lopende verplichtingen opgenomen worden in het contract met de aanbieder(s). - dient de gemeente de indicatiestelling zelf te doen of in te kopen. De gemeente kan de indicatiestelling opdragen aan het CIZ, zonder dat daarvoor openbaar aanbesteed hoeft te worden. 2 - verstrekt de gemeente Persoonsgebonden budgetten. - dient de inning van de eigen bijdrage verzorgd te worden door het Centraal Administratie Kantoor (CAK) Inkoop en aanbesteding Aanbesteden is het proces waarin de overheid op basis van een vooraf vastgestelde procedure en vooraf vastgestelde eisen, aanbieders in de gelegenheid stelt te dingen naar de uitvoering van een bepaalde activiteit of de levering van bepaalde producten Uitkomsten adviesbijeenkomsten Conclusie van de diverse adviesbijeenkomsten ten aanzien van de inkoop van de huishoudelijke verzorging is dat (voor een totaaloverzicht zie bijlage 1) alle gegeven adviezen kunnen worden meegenomen. Een uitzondering hierop vormt het aantal aanbieders waaraan gegund wordt in het geval er aanbesteed gaat worden voor de gehele regio tezamen Uitbesteden of zelf doen? De Wmo legt de gemeente niet specifiek de plicht op om aan te besteden. De wet stimuleert echter wél dat gemeenten de uitvoering van de maatschappelijke ondersteuning uitbesteden aan derden en dat zij zaken die nodig zijn in het kader van de maatschappelijke ondersteuning van derden betrekken. Zodra de gemeente gaat uitbesteden aan derden, zal zij overeenkomsten sluiten, en zijn automatisch de regels van aanbesteding van toepassing. De gemeente kan er echter ook voor kiezen om de uitvoering van bepaalde delen van de Wmo zelf uit te voeren. In dat geval sluit zij geen overeenkomst met leveranciers en hoeft zij niet aan te besteden. Zij moet dan echter wel kunnen bewijzen dat er voor de betreffende werkzaamheden geen private partij is die de taak onder redelijke condities wil en kan uitvoeren. Of dat het redelijkerwijs niet mogelijk is bepaalde zaken van een private partij te betrekken Overeenkomst of subsidiëring? De eerste vraag die de gemeente zich moet stellen, is of de huishoudelijke verzorging ingekocht moet worden middels een privaatrechtelijke overeenkomst of dat het ook mogelijk is de huishoudelijke verzorging te regelen middels subsidiëring. Wanneer we kijken naar de aard van de huishoudelijke verzorging ligt het voor de hand om de huishoudelijke verzorging in te kopen middels een privaatrechtelijke overeenkomst. Subsidiëren ligt minder voor de hand, omdat huishoudelijke verzorging ook commercieel rendabel kan worden uitgevoerd. In de aanbesteding is het mogelijk om concurrentie te bevorderen, waardoor de prijs zakt en goedkoper ingekocht kan worden. Ook tijdens de inspraakbijeenkomsten is geadviseerd om de laagst mogelijke prijs te bedingen (in verhouding tot kwaliteit). Dat kan door een privaatrechtelijke overeenkomst, met openbare aanbesteding. 2 Daar waar de indicatiestelling door de gemeente zelf wordt gedaan, is er logischerwijs geen sprake van inkoop. Indien de zorgleverancier (een deel van) de indicatiestelling doet, kan dit in het bestek en/of contract worden opgenomen. Wanneer de gemeente de indicatiestelling laat doen door een commerciële partij is zij - afhankelijk van het bedrag - wel aanbestedingspichtig. Bij indicatiestelling door het CIZ of de GGD geldt geen aanbestedingsplicht, daar deze organisaties niet commercieel zijn 20

21 4.6.5 Toepassen van de aanbestedingsregels Bij een contractwaarde van meer dan ,-- is Europese aanbesteding aan de orde. Er zijn twee soorten Europese aanbestedingen, een uitgebreide complexe en een eenvoudige versie, die enkel toegepast mag worden voor het aanbesteden van bepaalde diensten (bijlage 2B van de richtlijn Diensten). De huishoudelijke verzorging valt wat het schoonmaken betreft onder de zogenaamde bijlage 2A van de richtlijn Diensten en voor welzijns-/gezondheidsgerelateerde opdrachten onder de zogenaamde bijlage 2B van de richtlijn Diensten. Omdat het schoonmaken een wezenlijk onderdeel uitmaakt (meer dan 50% aan verwachte kosten) van de aanbesteding, zal sprake zijn van een aanbesteding 2A procedure. Een aanbestedingsprocedure moet in ieder geval objectief, transparant en non-discriminatoir zijn en de aankondiging van de gegunde opdracht dient gepubliceerd te worden. Van tevoren moet de duur van contracten aangegeven worden. Aanbestedingen zijn veel werk, dus dat wil je als gemeente niet ieder jaar opnieuw doen. De aanbesteding voor Huishoudelijke Verzorging is echter nieuw en waarschijnlijk zijn bij een eerste aanbesteding nog niet alle ins en outs te overzien. Het is dus verstandig om niet meteen een contract voor vele jaren af te sluiten, maar een goede middenweg te zoeken. Bijvoorbeeld een contract van twee jaar met een optie op verlenging. Dit sluit ook goed aan bij de implementatie van de overige prestatievelden binnen de Wmo. Een nog kortere contractlengte wordt afgeraden. De reden om niet te kiezen voor een contract voor één jaar met een optie voor nog één jaar, is dat je dan zonder dat je enige ervaring op hebt kunnen doen al weer met een volgende aanbesteding moet starten. Immers de procedure van aanbesteden neemt minimaal 9 maanden in beslag Coördinatie van de aanbesteding en inkoop Met de samenwerkende gemeenten is afgesproken om samen te werken op het terrein van Wmo. Een regionale werkgroep van projectleiders en portefeuillehouders Wmo is hiermee aan de slag gegaan. Ten aanzien van de aanbesteding en inkoop hebben 7 van de 8 gemeenten (alle gemeenten in de regio Achterhoek met uitzondering van Doetinchem) met elkaar afgesproken om de aanbesteding en inkoop gezamenlijk te gaan doen. In het vakberaad Wmo, waarin gemeentelijke projectleiders Wmo van de regio Achterhoek participeren, staat de inkoop van huishoudelijke verzorging structureel op de agenda. Na een uitgebreide inhoudelijke discussie hieromtrent is -in eerste instantie aan de portefeuillehouders Wmo van betreffende gemeenten- voorgesteld de inkoop van huishoudelijke verzorging gezamenlijk uit te voeren. Hiervoor is een aantal belangrijke argumenten genoemd. Ten eerste is de verwachting gerechtvaardigd dat bij een gezamenlijke aanbesteding sprake zal zijn van een (economisch) gunstigere inkoop. Gezamenlijk vormen de gemeenten een krachtiger partner in de onderhandelingen met de zorgaanbieder, dan wanneer iedere gemeente afzonderlijk afspraken maakt. Ten tweede wordt met samenwerking op dit terrein voorkomen dat iedere gemeente voor zich het wiel opnieuw moeten uitvinden. Juist de gezamenlijkheid levert meer know-how en visie op. Ten derde ontstaat met een gezamenlijke inkoop de mogelijkheid om ondersteuning door een externe expert in te huren. Hierdoor worden inhoudelijke vraagstukken in de procedure van inkoop door een expert begeleid en voorbereid. Uit voorgaande aanbestedingsprocedures is namelijk wel duidelijk geworden dat het opmaken van een bestek een complexe aangelegenheid is, zeker als iedere gemeente op eigen houtje een bestek met programma van eisen opstelt. Daarnaast is er gezamenlijk een goedkopere prijs te bedingen, dan dat iedere gemeente dit individueel zou gaan doen. Veel meer voor de hand ligt het dus om te kiezen voor een uniforme manier van werken die centraal gecoördineerd wordt vanuit een regionale werkgroep of inkooporganisatie. Ook de verkenning van de markt en de onderhandelingen zijn specifieke deskundigheden die niet iedere gemeente kan bieden. Er wordt door de regionale ambtelijke werkgroep van projectleiders Wmo in deze nauw samengewerkt met de regionale 21

22 ambtelijke werkgroep van inkopers. Inmiddels is duidelijk dat in de ambtelijke werkgroep extra expertise nodig is voor de aanbestedingsprocedure Stappenplan inkoop huishoudelijke verzorging In het regionale portefeuillehoudersoverleg Wmo is rekening gehouden met het feit dat de aanbestedingsprocedure weliswaar nog net voor 1 januari 2007 zou kunnen worden afgerond, maar dat vervolgens van een goede informatievoorziening naar de burgers geen sprake meer kan zijn. Bovendien hebben sommige aanbieders aangegeven dat zij een langere tijd nodig hebben tussen gunning en uitvoering van de werkzaamheden, bijvoorbeeld omdat zij personeel moeten gaan werven, dan wel moeten laten afvloeien. Een simpele overname van personeel tussen aanbieders aan wie de werkzaamheden wel en niet gegund zijn is niet eenvoudig. Bijvoorbeeld omdat er sprake kan zijn van verschillende CAO s. Vandaar dat een stappenplan ontwikkeld wordt tot 1 juli 2007 of tot 1 januari Met de huidige aanbieders worden afspraken gemaakt om de aflopende contracten die zij hebben met het zorgkantoor voor enige maanden (bijvoorbeeld tot 1 januari 2008) één op één over te nemen. Dit betekent zeker niet dat de aanbestedingsprocedure zelf ook uitgesteld kan worden. Binnen het aanbestedingsproces moet onderzocht worden of verkaveling per gemeente of verkaveling naar doelgroepen de beste optie is. Tevens is nog onderwerp van onderzoek of het beter is om in de aanbesteding uit te gaan van verschillende tarieven voor diverse vormen van huishoudelijke verzorging of dat beter gekozen kan worden voor een zogenaamd mixtarief. Tenslotte wordt nog uitgezocht welke voor- en nadelen het toestaan van onderaannemerschap opleveren en indien dit aan te bevelen blijkt, welke voorwaarden hieraan dan gesteld moeten worden Vormgeving van de huishoudelijke verzorging De AWBZ kent twee vormen van huishoudelijke verzorging. De eerste is de (klassieke) thuiszorg en daarnaast zijn er de zogenaamde alfahulpen. Beide komen na bemiddeling van de thuiszorgorganisatie tot stand. Alleen alfahulp is voor mensen die langdurig dezelfde hoeveelheid ondersteuning nodig hebben voor maximaal 12 uur per week, in de vakantie zonder hulp kunnen en de werkgeversrol kunnen vervullen. Thuiszorg wordt ingezet bij alle andere verzoeken voor ondersteuning bij huishoudelijke verzorging Kwaliteitsuitgangspunten In deze paragrafen wordt kort ingegaan op de kwaliteitsuitgangspunten. In bijlage 3 zijn deze uitgangspunten wat nader uitgewerkt Inspraak In de gehouden klankbordbijeenkomsten klonk nadrukkelijk door dat de gemeente moet zorgen dat er kwaliteit geboden blijft worden. Huishoudelijke verzorging is meer dan alleen maar schoonmaken. Er kan ook verzorging van huisgenoten (kinderen en dieren) bij horen of ondersteuning bij de organisatie van het huishouden, maar vooral heel belangrijk: hulpen hebben een signaalfunctie. Zij zien de klant immers heel regelmatig en kunnen eventuele vraag naar meer zorg doorgeven. Verder is het voor de cliënten van belang dat aan de overgang naar de Wmo zo geruisloos mogelijk vorm gegeven wordt. Dat kan door aansluiting te zoeken bij de wijze van werken binnen de AWBZ en door in het bestek op te nemen dat de aanbieder van de huishoudelijke verzorging een AWBZerkenning dient te hebben. 22

23 Kwaliteitswet Zorginstellingen De gemeente krijgt voor de huishoudelijke verzorging te maken met de Kwaliteitswet Zorginstellingen, die gericht is op de kwaliteit van de verzorging. Daarnaast zijn er nog specifieke wetten die de rechten van de cliënten regelen Kwaliteit van de verzorging Bij de beoordeling van de kwaliteit van de huishoudelijke verzorging valt te denken aan: - Aanbieders met en AWBZ-erkenning; - Nederlands sprekende zorghulpen; - Ervaring met thuiszorg/ de doelgroep; - Bekendheid met de regio/bereidheid om samen te werken met andere regionale instellingen; - Kwaliteit schoonmaak; - Signaleringsfunctie (melden als er mogelijk meer zorg dan alleen huishoudelijke verzorging nodig is); - Kwaliteitsborging; - Zorg voor continuïteit (dat wil zeggen: niet telkens een nieuwe kracht, maar ook b.v. vervanging bij ziekte) - Goede communicatie en informatievoorziening richting klant. De alfahulp is op dit moment aanzienlijk goedkoper dan een thuiszorghulp. Het is daarom gelet op het budget en de toenemende zorgvraag i.v.m. de vergrijzing, financieel verstandig om te gaan werken met twee kwaliteiten Kwaliteit personeel De aard van de te leveren ondersteuning verschilt sterk binnen de huishoudelijke verzorging. Daarmee verschillen ook de functieprofielen van het personeel dat huishoudelijke verzorging levert. Voor de verschillende taken die verricht moeten worden in het kader van de huishoudelijke verzorging kan verschillend personeel worden ingezet. Een mogelijke indeling onderscheidt drie profielen, die gekoppeld kunnen worden aan activiteiten. Het gaat dan om: - huishoudelijk verzorgende 1 (alphahulpverlening) - huishoudelijk verzorgende 2 - huishoudelijk verzorgende 3 Een verdere uitwerking van de profielen vindt u in bijlage Kwaliteit ICT De ICT zal een belangrijke rol gaan spelen bij de invoering van de Wmo. ICT kan de cliënt behulpzaam zijn bij het maken van keuzes en de gemeentelijke regie ondersteunen. Goede cliënt ondersteuning is eenvoudiger met een geautomatiseerd klantvolgsysteem. Binnen de keten zorgt het voor een snelle en goede communicatie met betrokkenen. Er is momenteel geen eenduidige ICT oplossing voor de Wmo. Hiervoor is de materie te complex en er zijn teveel partijen bij betrokken. Het gaat hier namelijk om een scala van diensten, zoals: informatie en zorganalyse, individuele verstrekkingen (bijvoorbeeld scootmobielen, woningaanpassingen, maaltijdvoorziening, huishoudelijke hulp, PGB) en collectieve voorzieningen (zoals subsidie voor welzijnsinstellingen). Al deze voorzieningen vragen om een eigen vorm van automatisering. In de dienstverleningsketen wordt de gemeente geconfronteerd met diverse zorgaanbieders, elk met een eigen systeem en gegevensstandaarden. De functionaliteiteisen die aan de automatisering gesteld moeten worden vindt u in bijlage 3. 23

24 Specifieke doelgroepen. Er zijn verschillende specifieke doelgroepen waar (ook bij het traject van de inkoop van de zorg) uitdrukkelijk rekening mee moet worden gehouden. Voor mensen met chronische ziekten of een verstandelijke handicap is vaak naast huishoudelijke verzorging AWBZ-zorg aanwezig. Voor deze groep is afstemming met andere zorgverleners dus belangrijk. Maar bijvoorbeeld voor mensen met een verstandelijke beperking kan ook specifieke kennis en ervaring met de doelgroep van belang zijn. Bij mensen met alleen een fysieke beperking is de huishoudelijke verzorging primair nodig zijn voor het schoonhouden van het huis. Bij de inzet van personeel kan er rekening mee worden gehouden dat bij deze groep de sociale of activerende component minder belangrijk is dan bij de andere doelgroepen. Hiervoor is het van groot belang dat de cliënt niet alleen kan kiezen tussen verschillende aanbieders, maar ook dat er de keuzemogelijkheid is voor een aanbieder met specifieke kennis op een bepaald gebied. Voorgestelde beslissingen paragraaf 4.6 Alleen de levering van de huishoudelijke verzorging inkopen middels een privaatrechtelijke overeenkomst, met openbare aanbesteding. Overgaan tot Europese aanbesteding conform de zogenaamde bijlage 2A van de richtlijnen Diensten. Contracten afsluiten voor 2 jaar met een optie op verlenging met nog 2 jaar. In de samenwerking met de andere gemeenten worden aspecten als marktverkenning, bestek en programma van eisen gezamenlijk opgepakt. Daarbij dient rekening gehouden te worden met de wensen per gemeente. Daarbij moet getracht worden om te komen tot een eenduidige vraag voor de hele regio Achterhoek. Met de huidige aanbieders van huishoudelijke verzorging afspraken maken over de tijdelijke overname van contracten voor een overgangstermijn in Specifieke expertise op het gebied van inkoop van zorg inhuren bij het proces van inkoop en aanbesteding. Huishoudelijke Verzorging in de aanbesteding splitsen in 2 kwaliteitsniveaus, te weten schoonmaak en verzorging en begeleiding. De kwaliteitseisen specificeren in het bestek en aansluiten bij bestaande criteria als gehanteerd bij certificering en AWBZ-criteria met zonodig aanvullende eisen. Kwaliteitseisen opnemen in het contract met de aanbieder van huishoudelijke verzorging. Ten behoeve van de aanbesteding inzetten op een raamovereenkomst, waarbij na gunning wel de prijs en de kwaliteit vastligt, maar niet de kwantiteit (de hoeveelheid in te kopen zorg). Dit garandeert de keuzevrijheid van de cliënten. In de aanbesteding er voor zorgen dat de zorg voor specifieke doelgroepen (bijvoorbeeld verstandelijk gehandicapten) gegarandeerd is Om te komen tot een eenduidige vraag voor de hele Achterhoek, bij het opstellen van het bestek het college van Burgemeester en Wethouders de vrijheid geven om op elementen van de in deze beleidsnotitie aangeven punten af te wijken, zolang dat geen onrecht doet aan de intentie ervan. 4.7 De toegang tot de huishoudelijke verzorging (het lokale loket en de indicering) In de Startnotitie zijn de volgende richtinggevende keuze voor de éénloketgedachte geformuleerd - Kiezen voor de éénloketfunctie. - Kiezen om wel te indiceren. - De enkelvoudige en eenvoudige aanvragen de eerste twee jaar door het Zorgloket te laten afhandelen. In deze paragraaf zal gefocust worden op de éénloketfunctie en de indicering ten aanzien van de aansluiting van de huishoudelijke verzorging op de AWBZ-taken. Daarbij wordt uiteraard wel in het achterhoofd gehouden dat zowel de éénloketfunctie als de indicering in een later stadium ook aangesloten gaat worden op het te ontwikkelen totale integrale Wmo-beleid met al haar prestatievelden. 24

25 Op basis van gekozen richtinggevende uitgangspunten in de Startnotitie en de adviezen van de klankbordbijeenkomsten komen wij tot het volgende advies in zake de toegang tot de zorg en de indicering daarvan Definitie van het lokale loket Een lokaal loket is een plek, in de eigen gemeente en goed toegankelijk, waarin een aantal functies worden vervuld: - Informatie - Vraagverheldering - Advies - Bemiddeling - Ondersteuning - Transparant aanbod - Het regelen van de voorziening Deze voorziening is laagdrempelig, professioneel, onafhankelijk van de zorgaanbieders en kosteloos. In de bijeenkomsten met de Platforms en cliënten 3 is uitvoerig de discussie gevoerd of één loket voor de gehele gemeente al dan niet voldoende is. Hierover is nog wel enige verdeeldheid blijven bestaan. Alles wikkend en wegend is uiteindelijk de conclusie getrokken dat het inrichten van extra loketten voor informatie en advies aangaande de Wmo niet ten koste mag gaan van het budget dat voor de uitvoering van de zorg ter beschikking staat. Wanneer mensen er op kunnen rekenen dat zij in plaats van naar het loket toe te gaan ook naar het zorgloket kunnen bellen om te vragen om een huisbezoek, is dit voor de meeste een aanvaardbaar alternatief. Dit in aanmerking nemend, zijn we tot de volgende conclusie gekomen: Uit de bijeenkomsten met de Platforms en cliënten zijn volgende adviezen gegeven - Eén loket voor de gehele gemeente is voldoende; - De mogelijkheid van het huisbezoek als alternatief bieden voor meerdere loketten in de gemeente. De volgende voorwaarden moeten volgens de participanten aan het lokale loket worden gesteld: - Deskundige medewerker met een actieve houding en aandacht voor vraagverheldering - Integrale benadering van de zorgvraag - Onafhankelijke indiceringen en transparante procedures - Zorgvuldige en vlotte afhandeling - Cliënt ondersteuning Doelgroep van het lokale loket: In eerste instantie behoren tot de doelgroep van het lokale loket al die inwoners van de gemeente Oude IJsselstreek die een vraag hebben op het gebied van huishoudelijke verzorging en/of op het gebied van de AWBZ-zorg en op de gebieden waar het zorgloket in de huidige situatie al een taak in heeft, zoals bijvoorbeeld de taken op het gebied van de Wet Voorziening Gehandicapten. Tot de uiteindelijke doelgroep behoren alle inwoners van de gemeente Oude IJsselstreek met een vraag over wonen, zorg en welzijn in de ruimste zin van het woord. Veelal zullen dit mensen zijn die langdurige zorg nodig hebben en/of een beroep doen op maatschappelijke ondersteuning. Hierbij valt te denken aan gehandicapten, ouderen met beperkingen, psychiatrische patiënten en revaliderende patiënten 3 Een totaaloverzicht van de adviezen die in de bijeenkomsten zijn gegeven is in de bijlage weergegeven. 25

26 4.7.3 De diepte van het lokale loket Het aantal functies dat ondergebracht wordt in het lokale loket bepaalt de diepte. - Folder Loket informatie - Advies Loket informatie en advies - Regel Loket informatie, advies en toegang Wmo Een relatief ondiep loket is een loket waarin vooral informatie verstrekt wordt. Bij een ondiep loket worden veel functies door andere organisaties afgerond. Een diep loket biedt ondersteuning bij het volledige proces van informatie, vraagverheldering en indicatiestelling naar verstrekking De breedte van het lokale loket De keuze voor de invulling van het lokale loket wordt mede ingegeven of men primair een Wmoloket wil hebben of loket waar men terecht kan voor flankerende zaken zoals nu het geval is binnen het Zorgloket. Specifiek gaat het hier om vragen in het kader van: - Wet Voorzieningen Gehandicapten (Wvg) - Gemeentelijk minimabeleid, Bijzonder bijstand, kwijtschelding gemeentelijke belastingen, sociaalfonds en ondersteuning bij het aanvragen van zorg en huurtoeslag - Maaltijd voorziening - Personen Alarmering - Gehandicapten parkeerkaarten en -plaatsen - AWBZ-aanvragen - Huishoudelijke hulp en PGB Voordelen van een breed loket zijn: - Één plaats waar men direct informatie kan krijgen over alle voorzieningen. - Efficiënte afhandeling van een breed scala aan producten. Nadelen van een breed loket zijn: - Een breed loket stelt hoge eisen aan de medewerkers. - Er dient constante aandacht te zijn voor het updaten van de informatie en advies functie Waarom een fysiek loket: Diverse vormen van diensten en zorg worden door verschillende en vaak wisselende organisaties aangeboden. Met de invoering van de Wmo heeft de klant het wettelijke recht op één intake als het gaat om een combinatie van Wmo en AWBZ-voorzieningen. Door dit bij elkaar te brengen in één loket kan de burger direct voorzien worden van alle relevante informatie en steun. Omdat de aanvrager zelden het volledige inzicht in het aanbod heeft en ook de aanbieders het inzicht missen van in de gehele omvang van de vraag, zal de potentiële aanvrager behoefte hebben aan een persoonlijk advies. Integrale benadering aan het begin van de keten maakt het voor de gebruiker mogelijk door deskundig advies optimaal gebruik te maken van de eigen mogelijkheden te participeren in de samenleving. Het alternatief voor het fysieke loket zou voor een deel van de klanten een telefonisch of een digitaal loket kunnen zijn. Een telefonisch loket kan fysiek overal gevestigd zijn. De techniek maakt het mogelijk dat de beller via een lokaal nummer zonder dat hij of zij het merkt naar willekeurig iedere locatie kan worden doorverbonden. Werken vanuit een telefonisch loket of call-center kan efficiënt en ontlastend voor de gemeentelijke organisatie zijn. Een call-center zou regionaal haar diensten kunnen aanbieden. Bij een digitaal loket kan men in een eigen, goed beveiligde, omgeving op Internet het Loket bezoeken. Men kan hier afspraken maken, adressen en documenten inzien en informatie delen met 26

27 deskundigen aan wie men toegang heeft verleend. Het loket, en daarmee de informatie, is 24 uur per dag beschikbaar vanaf iedere computer met toegang tot Internet. Beslisbomen en keuzemenu s kunnen de potentiële aanvragen op weg helpen. Breedte en diepte van deze dienstverlening kunnen fasegewijs aangevuld worden. - Digitaal en telefonisch folder Loket voor informatie - Digitaal en telefonisch Advies Loket voor informatie en advies - Digitaal en telefonisch Regel Loket voor informatie, advies en toegang Wmo Nadelen van een telefonisch of een digitaal loket. - Vanwege de complexheid van de materie en het persoonlijke karakter van de hulpvraag zal een telefonisch of digitaal contact vooralsnog niet een volledig alternatief voor het persoonlijke contact kunnen zijn. Als groeiscenario kan telefonische en digitale dienstverlening meegnomen worden binnen de één loket gedachte, waarbij een regionale opzet onderzocht zou kunnen worden Situering van het Wmo Loket Voor de situering van het loket zijn er vier opties: - Onderbrengen bij een gelieerde lokale organisatie of stichting - Onderbrengen bij een wijkgebonden voorziening - Onderbrengen bij de aanbieder van de Zorg - Aansluiten bij het bestaande Zorgloket in het gemeentehuis Gezien de positieve ervaringen met het huidige brede Zorgloket is het uit oogpunt van kosten beheersing en herkenbaarheid een logische keus het Wmo loket te integreren in het huidige Zorgloket. Veel van de genoemde Wmo-taken worden al door het Zorgloket uitgevoerd zodat het hier gaat om een uitbreiding van de huidige taken De taken van het Zorgloket in het kader van de huishoudelijke verzorging De taken van het Zorgloket in het kader van huishoudelijke verzorging bestaan uit: A. aanmelding B. analyse van de hulpvraag C. indicatiebeoordeling en het uitbrengen van het advies D. de rechtmatigheidtoets en het besluit Gezien de ervaring van het zorgloket en het CIZ wordt ten aanzien van de indicatiestelling geadviseerd om te kiezen voor een combinatie van gemeente en CIZ, zoals beschreven onder optie 2 in bijlage 4. In bijlage 4 zijn deze taken nader uitgewerkt Inzet en deskundigheid van de medewerkers Uitgangspunten: Opzet is om de aanmelding, analyse van de hulpvraag, indicatiebeoordeling en uitbrengen van het advies een naadloze afstemming plaatsvindt zonder dat de cliënt er last van heeft. Deskundigheid op HBO-niveau is een voorwaarde voor een kwalitatief goede dienstverlening, plus aanvullende opleiding op het gebied van de indicering. De belangrijkste competenties liggen op het terrein van vraagverheldering, het doorgeleiden van complexere vragen naar het CIZ. De cliënt is met name gebaat bij een goede kwaliteit van dienstverlening: de vraag moet adequaat afgehandeld c.q. doorgeleid worden door iemand die verstand van de materie heeft. 27

28 Formatie 4 ; Het voorlopig vaststellen van de formatie is gebaseerd op cijfers van het Gelders informatie- & documentatiecentrum voor zorg & welzijn. Schatting is dat er gemiddeld zorgvragen voor huishoudelijke hulp komen. Uit het intake gesprek kan blijken dat er AWBZ-vragen bij zitten. Hierbij is nog geen rekening gehouden met het aantal advies- en informatieaanvragen van inwoners waarvan uiteindelijk de aanvraag niet zal worden gehonoreerd. Berekend naar consulenten en administratief medewerkers is er totaal aan consulenten 1292 uur per jaar nodig: dit is 0,92 fte Totaal administratie is 1220 uren, inclusief indirecte uren is dit 0,66 fte. Om de start per 1 januari 2007 zo optimaal mogelijk te laten zijn, wordt geadviseerd om de formatie en de inwerktijd van de medewerkers vooraf te realiseren, de opleiding begin september te starten en de werving afgerond te hebben. Dit kan gerealiseerd worden op voorwaarde dat het invoeringsbudget Wmo dit toelaat. Opleiding: De kwaliteit en klanttevredenheid zijn afhankelijk van de kennis en kunde van de uitvoering. Daar zal bij de inbedding van de Wmo aandacht aan besteed worden Voorafgaand aan de opleiding is het van belang om de competenties waaraan de medewerkers van het zorgloket dienen te voldoen, vast te stellen. Te denken valt naast de gebruikelijke sociale vaardigheden aan de volgende specifieke competenties: - Observatie en beoordelingscapaciteit, objectiviteit - Interviewcapaciteit - Beoordelingskwaliteiten - Schrijverscapaciteit - Vaktechnische kwaliteiten Deze competenties zullen nader uitgewerkt worden en in het opleidingsprogramma verwerkt. Een adequaat opleidingsprogramma moet tijdig gestart te worden, te denken valt aan september Samenwerking met andere gemeenten: Aangezien we hier spreken over een lokaal loket zal de samenwerking met andere gemeenten zich hoofdzakelijk concentreren op de samenwerking in de backoffice. Men kan hierbij danken aan: - Het gezamenlijk ontwikkelen van instrumenten voor de uitvoering - Deskundigheidsbevordering - Personele ondersteuning en uitwisseling - Ontwikkelen van producten - Samenwerking in digitale dienstverlening Wie gaat indiceren en volgens welke criteria? De indicatiebeoordeling is gebaseerd op de analyse van de hulpvraag. Aan de hand van het protocol gebruikelijke zorg, de ICF-classificatie en het protocol HV komt men tot het voorstel om al dan niet een bepaalde voorziening te treffen. Door de invoering van de Wmo kan de gemeenteraad zelf de indicatiecriteria vaststellen. Het lokaal vaststellen van de indicatiecriteria past geheel in de geest van de Wmo, die bij uitstek een lokale invulling nastreeft. Echter om een aantal pragmatische redenen is het raadzaam om in elk geval voor de eerste periode de landelijke protocollen van toepassing te verklaren. Een toelichting hiervoor treft u aan in bijlage 4. 4 Voor de goede orde moet worden vermeld dat het hier gaat om de bemensing van het zorgloket, dus gericht op het beperkte scenario, waarbij slechts rekening is gehouden met de formatie ten behoeve van de uitvoering van de huishoudelijke verzorging. Er moet hiernaast wel rekening gehouden worden met het feit dat in 2007 ook het uigebreide scenario wordt opgepakt (integrale beleidsvorming van alle prestatievelden, dat moet uitmonden in een vierjaarlijks richtinggevend beleidsplan Wmo) en dat deze taken ook de nodige ambtelijke capaciteit gaan kosten. 28

29 Wie gaat indiceren? In principe zijn er een aantal opties voor de indicering van zorg: 1. De gemeente indiceert 2. Een combinatie van gemeente en CIZ 3. Door het CIZ laten indiceren 4. Door derden laten indiceren Gezien de ervaring van het zorgloket en het CIZ wordt ten aanzien van de indicatiestelling geadviseerd om te kiezen voor een combinatie van gemeente en CIZ. Deze doet zowel recht aan het verzoek om een persoonlijke benadering, een efficiënte afhandeling, past binnen het groeiscenario en voldoet aan de uitgangspunten. De voor- en nadelen van de genoemde opties treft u aan in bijlage 4. Voorgestelde beslissingen paragraaf 4.7 Kiezen voor een breed en diep fysiek loket. Op termijn ook telefonische en digitale dienstverlening inzetten als ondersteuning voor het lokale loket. Kiezen voor één fysiek loket en deze laten aansluiten bij het brede takenpakket van het Zorgloket, waarbij aan mensen die niet in de mogelijkheid zijn om naar het loket toe te komen, een huisbezoek wordt gebracht. Alle aanmelding via het Zorgloket verzorgen met uitzondering van de vragen die via het transferbureau lopen. Actieve analyse van de hulpvraag aan de hand van een integrale benadering en gebruik makend van het protocol gebruikelijke zorg. Indicatiestelling huishoudelijke verzorging op basis van de Protocollen Gebruikelijke Zorg en Huishoudelijke Zorg. Ten behoeve van de indicering kiezen voor optie 2 (uitgewerkt in bijlage 4 van deze notitie) een combinatie van gemeente en CIZ. Het Zorgloket de rechtmatigheidtoets en het beschikken laten uitvoeren. Ten behoeve van de uitvoering van het beperkte scenario Wmo (uitvoering van gemeentelijke taken met betrekking tot de huishoudelijke verzorging) akkoord te gaan met de formatie uitbreiding van 0,92fte (per 1 oktober 2006) aan formatie uitbreiding zorgconsulent en 0,66 fte (per 1 januari 2007) financieel administratief medewerker. De kosten vanaf 1 januari 2007 komen ten laste van het uitvoeringsbudget. (uitbreiding 0,92 fte consulenten: ,-- en uitbreiding administratieve ondersteuning 0,66 fte is ,--) De kosten die worden gemaakt in de laatste 3 maanden van 2006 komen ten laste van het invoeringsbudget. Akkoord gaan een opleidingsprogramma ten behoeve van de Wmo en de kosten hiervan ( 4.000,--) ten laste brengen van het invoeringsbudget Wmo. Zo veel als mogelijk samen werken met de gemeenten in de regio waar het gaat om samenwerking in de backoffice van het zorgloket 4.8 Eigen bijdragen Inleiding Binnen de Wmo staat de eigen verantwoordelijkheid van de burger voorop. De Wmo biedt ondersteuning voor mensen die het zelf niet redden. Een deel van zelfredzaamheid heeft betrekking op het inkomen van een huishouden, een hoog inkomen leidt tot grotere zelfredzaamheid. Zo kan bijvoorbeeld worden gesteld dat mensen met een inkomen boven een bepaald bedrag van het sociaal minimum zichzelf kunnen voorzien van huishoudelijke hulp. De Wmo biedt gemeenten de mogelijkheid eigen bijdragen te vragen aan personen van 18 jaar en ouder aan wie maatschappelijke ondersteuning is verleend. De gemeente kan zelf bepalen of ze 29

30 een eigen bijdrage vraagt en hoe hoog die is. De hoogte van de eigen bijdrage heeft echter wel beperkingen, zie de uitgangspunten van VWS hieronder (paragraaf ) Bij de overheveling van middelen uit de AWBZ naar de Wmo, is al rekening gehouden met de in de AWBZ geïnde bijdragen. Het Rijk gaat er dus impliciet vanuit dat de gemeenten eigen bijdragen gaan heffen. Als de gemeente geen of een lagere eigen bijdrage hanteert dan gangbaar was in de AWBZ, is het overgehevelde budget wellicht niet toereikend en moet de gemeente bijpassen Uitgangspunten VWS - er wordt aangesloten bij de bestaande AWBZ eigenbijdrage-systematiek; - de grenzen voor de eigenbijdrageregeling voor de Wmo worden geënt op de extramurale AWBZ eigenbijdrageregeling. Dit zowel voor wat betreft de absolute maximale bedragen die per inkomen gevraagd mogen worden, als voor wat betreft de maximale marginale druk die de gemeente mag hanteren; - Het bestaande anticumulatiebeding voor de Wvg blijft voor de Wmo gehandhaafd, Wmo is hierbij preferent. Dat betekent dat burgers die voor Wmo-voorzieningen al de maximale eigen bijdrage betalen, voor de extramurale zorg in de AWBZ geen eigen bijdrage meer hoeven te betalen; - De eigen bijdrage mag de kostprijs niet overschrijden; alfahulp 14,10 per uur en huishoudelijke verzorging 26,30 per uur. - Als de nieuwe eigenbijdrageregeling van de gemeente meer opbrengt dan nu, blijven de meeropbrengsten voor de gemeente beschikbaar; - Vermogenstoets is niet mogelijk, maar maximering van hoge inkomens vervalt Wettelijke grenzen De eigenbijdrage-systematiek kan worden afgestemd op de voorkeur van de gemeente. Hierbij kan de gemeente binnen de wettelijke grenzen variëren in het drempelbedrag (welk bedrag de minima moet betalen), het uurtarief en het marginale tarief. 1. drempelbedrag: de maximale eigen bijdrage die de minima moet betalen Alleenstaande minima mogen niet meer dan 208,-- per jaar betalen, voor meerpersoonshuishoudens is dat 293,-- per jaar. 2. het startpunt vanaf waar de eigen bijdrage toeneemt De maximale eigen bijdrage geldt voor alle inkomens tot 120% van het relevant sociaal minimum. Vanaf daar geldt het startpunt voor inkomensafhankelijke bijdragen. 3. marginale tarief: de omvang van het inkomensafhankelijke deel van de eigen bijdrage Er mag maximaal 15% van het verzamelinkomen dat boven het relevant sociaal minimum uitgaat aan eigen bijdrage worden gevraagd. Door een vast percentage te hanteren is de eigen bijdrage proportioneel gelijk verdeeld. De maximale eigen bijdrage wordt daarnaast gelimiteerd door de kostprijs: de kostprijs mag niet worden overschreden. NB. wettelijk is voorgeschreven dat het CAK de inning van de eigen bijdrage zal gaan verzorgen voor gemeenten. De inkomensafhankelijke eigen bijdrage kan door het CAK slechts worden geïnd volgens een vast percentage. Wisselende percentages vormen dus geen optie meer. Wel kan de gemeente zelf bepalen welk percentage van het inkomen moet worden betaald aan eigen bijdrage en vanaf welk inkomen dat gebeurt. 30

31 Overzicht Alvorens een uitwerking te geven van de verschillende mogelijkheden voor de eigen bijdrage heffing allereerst een overzicht met de procentuele verdeling van het aantal personen die een eigen bijdrage dienen te betalen alsmede het procentuele aantal uren zorg en het procentuele deel van de totale te ontvangen eigen bijdrage. Jaarinkomen (in euro's) proc. aantal personen proc. aantal uren zorg proc. deel vd totale eigen bijdrage totale eigen bijdrage ,00 15% 15% 7% , ,00 44% 47% 28% , ,00 19% 20% 30% , ,00 12% 10% 22% , ,00 7% 6% 12% > ,00 1% 1% 1% onbekend 2% 1% 0% - 100% 100% 100% Uitgaande van het bedrag van , de eigen bijdrage waarin bij het gemeentefonds rekening is gehouden conform de verdeelsleutel, of wel de voorheen in de AWBZ geïnde bedragen Eigen bijdrage bij het Persoons Gebonden Budget (PGB) In het PGB-model is de eigenbijdrageregeling voor de klant eenvoudig. De eigen bijdrage kan worden ingehouden op het PGB. Voor de hoogte van de eigen bijdragen kunnen de dezelfde varianten worden gebruikt. De hoogte van de eigenbijdrage wordt eveneens berekend aan de hand van het inkomen Anticumulatie Met het anticumulatiebeding wordt bedoeld dat een burger voor de AWBZ en de Wmo tezamen nooit meer hoeft te betalen dan het inkomensafhankelijke maximum voor de eigen bijdrage. Voor de AWBZ en de Wmo geldt eenzelfde inkomensafhankelijk maximum. In rekenmodellen is men er vanuit gegaan dat bij de anticumulatie de Wmo leidend is bij de inning van de eigen bijdrage, informeel zijn Vng en VWS het hierover eens. Dat de Wmo leidend is, wil zeggen dat bij inning van de een eigen bijdrage eerst het Wmo deel wordt verrekend en wanneer er nog ruimte over is de AWBZ nog een deel van de eigen bijdrage ontvangt. Mocht onverhoopt alsnog worden besloten dat de AWBZ leidend wordt heeft dit financiële gevolgen, aangezien de gemeente dan minder eigen bijdrage zal ontvangen. Door de centrale inning door één organisatie van zowel de Wmo eigen bijdragen alsmede de AWBZ eigen bijdrage is de anticumulatie eenvoudig toe te passen Inning van de eigen bijdrage Was er ten tijde van de totstandkoming van de Startnotitie nog sprake van keuzevrijheid voor uitvoering van de inning van de eigen bijdrage door de gemeente Oude IJsselstreek zelf, inning door het CAK of door een andere aanbieder. Inmiddels wordt in de wet (art 15 van de wet Wmo) voorgeschreven dat de eigen bijdrage wordt geïnd door een door Onze Minister aan te wijzen rechtspersoon. De genoemde rechtspersoon is het Centraal Administratie Kantoor (CAK). De eigen bijdragen van de extramurale AWBZ en de Wmo worden hierdoor door één organisatie berekend, vastgesteld en geïnd. De Tweede Kamer wil hiermee bereiken dat burgers één rekening krijgen voor de eigen bijdragen voor de AWBZ en de Wmo. Het CAK zal de eigen bijdrageregeling voor de Wmo en AWBZ uitvoeren, zij verzorgt nu al de inning eigen bijdrage voor de AWBZ. 31

32 4.8.8 Berekening eigen bijdrage Uitwerking van de berekening van de eigen bijdrage zoals deze werd gehanteerd binnen de AWBZ. De cliënten die huishoudelijke verzorging ontvangen moeten een eigen bijdrage betalen. De hoogte van de eigen bijdrage is afhankelijk van het inkomen. Op basis van het inkomen van de cliënt (en diens eventuele partner) wordt een maximale periodebijdrage bepaald, het betreft een periode van vier weken. De klant betaalt nu maximaal 12,-- (tarief 2006) per uur ontvangen zorg. Indien de totale zorgkosten lager uitvallen dan de maximale periodebijdrage, dan betaalt de klant het aantal uren ontvangen zorg a 12,--. Wanneer de zorgkosten boven de maximale periodebijdrage uitkomt, dan betaalt de klant de maximale periodebijdrage. De periodebijdrage lag voor 2006 minimaal op 16,--. Op jaarbasis kom je dan aan 13 periode van 16,--, is 208,--. Bij de berekening van de eigen bijdrage wordt uitgegaan van het inkomen van twee jaar geleden. In 2007 wordt gekeken naar het inkomen van Wanneer iemand in 2007 meer verdient dan in 2005, wordt geen correctie toegepast. Wanneer iemand in 2005 minder verdient dan in 2003 kan hij een correctie aanvragen. Let wel het gaat om het verzamelinkomen zoals de belastingdienst deze hanteert dus niet per definitie om een bruto inkomen Beleid op eigen bijdrage De mogelijkheden om beleid te voeren op het heffen van de eigen bijdrage zijn gering. Het is slechts mogelijk het drempelbedrag, de maximale eigen bijdrage voor de minima,naar beneden toe bij te stellen dan wel af te schaffen. Een verhoging van deze bijdrage is niet toegestaan aangezien aangesloten dient te worden bij de AWBZ eigenbijdrage-sytematiek- en grenzen. In de Startnotitie zijn al twee richtinggevende keuzes gemaakt namelijk: - Kiezen voor een eigen bijdrageregeling - In elk geval voor de eerste twee jaren na invoering van de wet kiezen voor het innen van de eigen bijdrage door het CAK Drempelbedrag Er zijn drie keuzemogelijkheden te onderscheiden voor het drempelbedrag: 1. Het blijven hanteren van een maximale bijdrage voor minima conform systeem AWBZ; 2. Kiezen voor een tussenoplossing; 3. Geen eigen bijdrage voor de minima. De optie om helemaal geen eigen bijdrage te heffen wordt hier niet nader uitgewerkt aangezien al in de Startnotitie is gekozen voor het heffen van een eigen bijdrage. 1. Het blijven hanteren van een maximale bijdrage voor minima conform systeem AWBZ Bij de eigen bijdrage heffing voor huishoudelijke verzorging binnen de AWBZ werd een drempelbijdrage gehanteerd voor minima van 208 voor alleenstaanden en 293,-- voor meerpersoonshuishoudens per jaar. Er is sprake van minima tot een bedrag van ,-- (verzamelinkomen belastingdienst). Voor de minima heeft het heffen van een eigen bijdrage voor de huishoudelijke verzorging binnen de Wmo eigenlijk geen consequenties aangezien zij binnen de AWBZ al gewend waren aan een te betalen eigen bijdrage. Bovendien geldt voor de minima dat er voor de te betalen eigen bijdrage bijzondere bijstand kan worden aangevraagd. Procedureel kunnen er binnen het zorgloket mogelijk wel voordelen ontstaan voor de cliënt. Te denken valt daarbij aan een verkorte procedure voor deze aanvraag van de bijzondere bijstand. Daarnaast kunnen er mogelijk afspraken worden gemaakt met het CAK over te ontvangen borderellijsten, zodat cliënten met recht op bijzondere bijstand voor de eigen bijdrage huishoudelijke verzorging geen facturen meer hoeven te overleggen om bijzondere bijstand te ontvangen voor de betaalde eigen bijdrage. 32

33 De kanttekening dient te worden gemaakt dat niet voor alle cliënten met een sociaal minimum volgens het verzamelinkomen van de belastingdienst ook sprake is van een sociaal minimum conform de bijzondere bijstand. Aangezien de bijzondere bijstand geen rekening houdt met eventuele hoge aftrekposten maar daarnaast wel in tegenstelling tot de belastingdienst met vermogen. Het voordeel van deze keuze is dat er voor de cliënten niet veel veranderd en de budgetten die benodigd zijn voor de Wmo niet onnodig worden verlaagd. Er kan dan na een periode van 2 jaar conform de Startnotitie worden bezien in hoeverre wijzigingen noodzakelijk zijn. 2. Kiezen voor een tussenoplossing De keuze zou ook gemaakt kunnen worden voor een tussenoplossing. Wel formeel een eigen bijdrage opleggen conform de bij de AWBZ gehanteerde bijdragen. Maar voor cliënten die recht hebben op bijzondere bijstand voor deze eigen bijdrage afspraken maken met het CAK dat de betalingen van deze eigen bijdragen via de gemeente lopen. Dus de gemeente betaalt de eigen bijdrage van de cliënten met recht op bijstand. Zodat cliënten niet worden belast met het voorschieten van de eigen bijdrage en het overleggen van facturen. Bij deze keuze is dat het nog niet duidelijk is in hoeverre dergelijke afspraken met het CAK te maken zijn. 3. Geen eigen bijdrage voor de minima Een keuze kan ook zijn voor de minima geen eigen bijdrage vragen. Hierbij wordt allereerst voorbijgegaan aan het al in de Startnotitie genoemde remmende effect van een eigen bijdrage. Daarnaast is het zo dat wanneer cliënten naast de huishoudelijke hulp (Wmo), ook extramurale zorg binnen de AWBZ krijgen dan geen eigen bijdrage hoeven te betalen aan de gemeente maar wel voor de zorg van de AWBZ. Dan loopt de gemeente inkomsten mis en de cliënten moeten toch een eigen bijdrage betalen. Bovendien heeft dit behoorlijke budgettaire gevolgen voor de gemeente. Aangezien de minima op grond van de huidige berekeningen een totale eigen bijdrage betalen van , Startpunt toename eigen bijdrage Dit betreft het startpunt van de inkomensafhankelijke eigen bijdrage. Binnen de AWBZ lag dit startpunt op 120% van het relevant sociaal minimum. Conform de uitgangspunten van VWS zijn de gemeenten er vrij in dit punt bij een hoger inkomen te laten starten maar is het niet toegestaan dit naar beneden bij te stellen. Gezien de budgettaire consequenties ook hierbij het advies het startpunt te laten zoals deze ook bij de AWBZ is gehanteerd Marginale tarief: de omvang van het inkomensafhankelijke deel van de eigen bijdrage Er mag maximaal 15% van het verzamelinkomen dat boven het relevant sociaal minimum uitgaat aan eigen bijdrage worden gevraagd. Door een vast percentage te hanteren is de eigen bijdrage proportioneel gelijk verdeeld. De maximale eigen bijdrage wordt daarnaast gelimiteerd door de kostprijs: de kostprijs mag niet worden overschreden. Ook hierbij is zoals gezegd alleen de mogelijkheid naar beneden toe het percentage bij te stellen. Het marginale tarief gaat gelden zoals gezegd vanaf de drempel. Wanneer dit percentage toe wordt bijgesteld is dit voordelig voor de hogere en hoge inkomens. Het nadeel is ook hierbij van budgettaire aard. 33

34 Voorgestelde beslissingen paragraaf 4.8 Vasthouden aan het standpunt dat is ingenomen bij de Startnotitie, om te kiezen voor de eigen bijdrage regeling. Daarbij voor de komende twee jaar zoveel mogelijk vasthouden aan de eigen bijdrage regeling zoals deze werd uitgevoerd bij de AWBZ. Wel de keuze maken de aanvraag bijzondere bijstand voor huishoudelijke verzorging voor de lage inkomens binnen de regels zo soepel mogelijk te laten verlopen, bijvoorbeeld door een verkorte aanvraagprocedure - Ten eerste omdat er nog erg veel onduidelijkheden zijn, ten tweede aangezien de cliënten aan deze regeling al gewend zijn. - En de laatste reden zijn de financiële consequenties voor de gemeente, de eigen bijdrage levert ongeveer op - Na deze periode van twee jaar kan worden bezien hoe de opbrengst van de eigen bijdrage zich verhoudt tot de hoge en lagere inkomens. - Bovendien is er dan meer duidelijkheid over de eventueel te maken afspraken met het CAK over de inning. 34

35 5. De organisatie van de subsidieregelingen 5.1 Algemene informatie de komst van de Wmo gaat naast de huishoudelijke verzorging ook een aantal subsidieregelingen over vanuit de AWBZ naar de Wmo. De middelen die omgaan in deze subsidieregelingen worden met de komst van de Wmo overgedragen aan gemeenten. Dit is omdat de activiteiten die met de regelingen worden gesubsidieerd passen binnen de negen prestatievelden van de nieuwe wet en daarmee verantwoordelijkheid van gemeenten worden. Het gaat om de volgende subsidieregelingen 5 : 1. Diensten wonen met zorg 2. Initiatieven openbare geestelijke gezondheidszorg 3. Zorgvernieuwingsprojecten geestelijke gezondheidszorg 4. Coördinatie vrijwillige thuiszorg en mantelzorg De overheveling van de financiële middelen m.b.t. bovengenoemde subsidieregelingen impliceert geen formele verplichting voor gemeenten om bepaalde taken uit te voeren (er rust geen zorgplicht op). Ook de ten tijde van de subsidieregelingen aangegane verplichtingen hoeven niet te worden overgenomen of te worden gecontinueerd. Het feit dat de beleidsterreinen van de subsidieregelingen wel onder de prestatievelden vallen, betekent dat gemeenten verantwoordelijk zijn/ worden voor het beleid op die terreinen. Die onderwerpen moeten zodoende in het beleidsplan Wmo van de gemeente Oude IJsselstreek aan de orde komen. Dat is wél een wettelijke verplichting De subsidieregelingen zijn in het verleden ingesteld om in een bepaalde behoefte te voorzien, waarin de reguliere stelsels niet voorzagen. De uitvoering van de regelingen ligt tot 1 januari 2007 nog bij de zorgkantoren. De minister van VWS heeft besloten om de activiteiten van de bovengenoemde subsidies per 1 januari 2007 over te hevelen. Tot die tijd vindt de financiering nog op subsidiebasis vanuit de AWBZ plaats. Anticiperend op de invoering van de Wmo heeft het zorgkantoor aangegeven dat gemeenten worden betrokken bij de beoordeling van de subsidieaanvragen Hierover worden concrete afspraken gemaakt. Verder is het van belang dat projecten en activiteiten welke nu regionaal zijn opgepakt niet te zeer versnipperen door de gemeentelijke (lokale) verantwoordelijkheid. Dit dient een punt van aandacht te zijn. In de huidige situatie gaat het veelal om regionaal opgepakte projecten. Ook al is er in bij de Wmo sprake van een lokale verantwoordelijkheid, dient dit niet (in de vorm van versnippering van de middelen) ten koste te gaan van goed lopende regionale projecten. Afstemming tussen centrumgemeente Doetinchem en regiogemeenten is zodoende wenselijk. Indien de gelden rechstreeks naar de centrumgemeenten worden overgeheveld is de centrumgemeente via de Wmo verplicht over de besteding overleg te voeren met de omliggende gemeenten. Er bestaat nog onduidelijkheid over de gemeente die de gelden krijgt voor de Coördinatie vrijwillige thuiszorg en mantelzorg. Voor zover nu bekend is dat de gemeente waar het coördinatiepunt momenteel is gevestigd. In onze regio zou dat de gemeente Berkelland betreffen. Regionaal zijn afspraken gemaakt om ook hierover zowel over de inhoud als over de financiering met elkaar in overleg te treden. In bijlage 2 vindt u een Overzicht subsidieregelingen (overheveling van AWBZ naar Wmo) In bijlage 6 vindt u een beschrijving van de subsidieregelingen. 5 Er is ook sprake van dat (een deel van) de middelen voor aanpassingen in bestaande ADL clusters overgaan naar gemeenten. Momenteel is echter nog niet duidelijk of en op welke wijze dat zal gebeuren. Zodoende is die regeling in dit stuk nog niet verder uitgewerkt. 35

36 Voorgestelde beslissingen hoofdstuk 5 Als uitgangspunt kiezen: regionale aanpak met ruimte voor het beantwoorden aan de lokale vraag 36

37 6. Overgangsvereisten voor bestaande regelgeving De Wet voorziening gehandicapten en de Welzijnswet komen te vervallen en gaan, samen met de huishoudelijke verzorging, op in de Wmo. Daarom is het noodzakelijk om de Wvg-verordening en de verordening Welzijnswet aan te passen. Bovendien moet er een verordening huishoudelijke verzorging worden opgesteld. De Wmo geeft voor het beleidsplan, dat voor maximaal vier jaar wordt vastgesteld, in artikel 3 een aantal voorschriften. De planverplichting voor gemeenten zal ingaan op het moment dat de wet van kracht is. De keuzes die gemaakt worden ten behoeve van de verordening voor de individuele voorzieningen en de keuzevrijheid van de aanvrager moeten wel worden opgenomen in het plan van de gemeente. Wanneer de gemeente per 1 januari 2007 gelijk nieuw Wmo-beleid wil voeren is het van belang dat de verordening op tijd wordt vastgesteld door de raad. Wanneer de Wmo-verordening eind september door de raad is vastgesteld, kan de gemeente vanaf 1 januari 2007 het nieuwe Wmobeleid voeren. Het vierjarenplan hoeft dus bij aanvang van de Wmo niet af te zijn, maar om de verordening vast te kunnen stellen moet daar wel een Startnotitie aan vooraf liggen. Het ministerie van VWS is nog bezig met het maken van modelverordeningen. Het implementatiebureau Wmo, ministerie van VWS en de VNG, organiseerde in april een aantal regionale bijeenkomsten over de modelverordening Wmo. Tijdens de bijeenkomst is ondermeer ingegaan op de kernpunten van de modelverordening Wmo. Hoe is de modelverordening opgebouwd? Waarom worden zo veel keuzemogelijkheden geboden? Hoe is aan het begrip compensatiebeginsel vorm gegeven? Welke keuzen kunnen gemeenten maken als het gaat over het persoonsgebonden budget? Welke keuzen kunnen gemaakt worden over het vragen van eigen bijdragen enz.? Omdat er nog vragen onbeantwoord zijn en het niet zinvol is om zelf te gaan werken aan een verordening, terwijl straks gebruik gemaakt kan gaan worden van modelverordeningen, kan hier in deze beleidsnotitie nog niet concreet op worden ingegaan. Separaat zullen, zo mogelijk in de maand september 2006, de verordeningen aan de gemeenteraad worden voorgelegd. 37

38 7. Burgerparticipatie en verantwoording 7.1 Inleiding In het jaar 2007 moet het vierjaarlijks beleidsplan 2007 tot stand worden gebracht. In de wijze waarop dit beleidsplan tot stand komt speelt de horizontalisering, zoals in de Wmo verankerd, een grote rol. Horizontalisering in de Wmo betekent dat gemeenten geen verantwoording meer afleggen aan de Rijksoverheid, maar aan hun burgers en aan de gemeenteraad. Hoewel de gemeenten straks verantwoording moeten afleggen aan de eigen inwoners, zijn er wel een aantal kaders opgesteld waar de gemeente beleid op moet formuleren. Deze kaders worden de prestatievelden genoemd. De Wmo bepaalt dat gemeenten hun beleid op deze (negen) prestatievelden moeten vastleggen in een beleidsplan. Dit plan stelt de gemeente één keer in de vier jaar vast. Hieronder wordt zowel ingegaan op het vierjaarlijks richtinggevend plan als op de verplichtingen in het kader van de verantwoording van het beleid. Vervolgens wordt de hiervoor voorgestelde vorm nader uitgewerkt in paragraaf 6.4 (Wmo-raad). 7.2 Het vierjaarlijks richtinggevend plan Artikel 3 in de conceptwettekst zegt het volgende over het beleidsplan Wmo: - De gemeenteraad stelt één of meer plannen vast, die richting geven aan de door de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders te nemen beslissingen betreffende maatschappelijke ondersteuning. - De gemeenteraad stelt het plan telkens voor een periode van ten hoogste vier jaren vast. Het plan kan tussentijds gewijzigd worden. - Het plan bevat de hoofdzaken van het door de gemeente te voeren beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning. - In het plan wordt in ieder geval aangegeven: o Gemeentelijke doelstellingen ten aanzien van de 9 prestatievelden. o Hoe het samenhangende beleid zal worden uitgevoerd. o Welke acties zullen worden ondernomen. o Welke resultaten de gemeente wenst te behalen. o Welke maatregelen worden genomen om de kwaliteit te borgen. o Welke maatregelen worden genomen om op de prestatievelden 2, 5 en 6 keuzevrijheid te bieden. o Op welke wijze men zich heeft vergewist van de behoeften van kleine doelgroepen. Vervolgens zegt artikel 11: - Het college van burgemeester en wethouders betrekt ingezetenen en belanghebbende instellingen bij de voorbereiding van het beleid volgens art. 150 van de Gemeentewet vastgestelde verordening en verschaft hiervoor de nodige informatie. - Het college van burgemeester en wethouders stelt ingezetenen en belanghebbende instellingen vroegtijdig in de gelegenheid zelfstandig voorstellen voor het beleid te doen en verschaft hiervoor de nodige informatie. - Het college van burgemeester en wethouders vergewist zich bij de voorbereiding van het beleid tevens van de belangen en behoeften van ingezetenen die hun belangen en behoeften niet goed kenbaar kunnen maken. En in artikel 12: - Alvorens een voordracht tot vaststelling door de gemeenteraad te doen, vraagt het college van burgemeester en wethouders over het ontwerpplan advies aan de gezamenlijke vertegenwoordigers van representatieve organisaties van de vragers. 38

39 - Het college van burgemeester en wethouders voegt bij de voordracht tot vaststelling door de gemeenteraad tevens een motivering hoe het de belangen en behoeften van ingezetenen en belanghebbende rechtspersonen heeft gewogen. 7.3 Verantwoordingsverplichtingen Artikel 9 in de conceptwettekst zegt het volgende over de verantwoordingsverplichtingen in de Wmo: - Het college van burgemeester en wethouders publiceert jaarlijks voor 1 juli: o De uitkomsten van een tevredenheidsonderzoek onder vragers van de maatschappelijke ondersteuning. De uitkomsten zijn verkregen volgens een methode die na overleg met representatieve organisaties tot stand is gekomen. o Bij ministeriële regeling aangewezen gegevens over de prestaties van gemeenten op het gebied van maatschappelijke ondersteuning betreffende het voorgaande kalenderjaar. 7.4 De invulling van de Wmo-raad Om invulling te geven aan de wettelijke taken zal een vorm moeten worden gevonden die hieraan recht doet. Hiertoe stellen wij u voor om een Wmo-raad in het leven te roepen, waarin de belangenbehartigers die betrekking hebben op de 9 prestatievelden zijn vertegenwoordigd Doel van de Wmo-raad: Bij de totstandkoming van het richtinggevende beleidsplan: De Wmo-raad is het orgaan van de gemeente, waarmee de gemeente in gesprek gaat met het doel om ingezetenen en belanghebbende instellingen: - bij de voorbereiding van het integrale Wmo-beleid te betrekken. - hen de gelegenheid geeft om vroegtijdig zelfstandig voorstellen te doen voor het beleid. - het ontwerp beleidsplan Wmo aan de gezamenlijke vertegenwoordigers van representatieve organisaties van de vragers voor te leggen, alvorens dit aan de gemeenteraad aan te bieden. Ten aanzien van de verantwoording van het beleid: - De Wmo-raad is het orgaan waarmee de gemeente in contact treedt om te bepalen volgens welke methode het tevredenheidsonderzoek onder vragers van de maatschappelijke ondersteuning tot stand komt. - De Wmo-raad gebruikt de uitkomsten van het tevredenheidsonderzoek als input voor adviezen ten aanzien van de bijstelling van het integrale Wmo-beleid gedurende de looptijd van het beleidsplan Wmo en (na vier jaar) als input voor het nieuw te formuleren richtinggevende vierjaarlijkse beleidsplan Samenstelling van de Wmo-raad: Algemene uitgangspunten: - De Wmo-raad is bedoeld om de totstandkoming, voortgang en evaluatie van het totale integrale Wmo-beleid te bespreken. Daarbij staat de integrale visie van en tussen de verschillende prestatievelden centraal. Daarmee doet de Wmo-raad geen inbreuk op bestaande contacten die er zijn tussen de verschillende vertegenwoordigers en de gemeente over specifieke prestatievelden en doelgroepen. (bijvoorbeeld de bestaande contacten tussen de belangenverenigingen of de ouderenbonden met de gemeente). - Uit alle 9 prestatievelden zijn belangenbehartigers vertegenwoordigd. (het gaat hierbij nadrukkelijk niet om de aanbieders van de maatschappelijke ondersteuning, maar om de vragers hiervan. Hierbij nemen de laatste 3 prestatievelden (7, 8 en 9) een bijzondere 39

40 positie in, omdat deze niet lokaal, maar regionaal worden aangestuurd en gefinancierd. De regionale centrumgemeente (in ons geval Doetinchem) heeft wel de wettelijke verplichting om de regiogemeenten te raadplegen bij de totstandkoming van het beleid). Wij kunnen ons voorstellen dat er voor deze laatste drie prestatievelden gekozen wordt voor één vertegenwoordiger. - Een werkbare raad bestaat uit maximaal 12 personen (exclusief ambtelijke inbreng). - De deelnemers in de Wmo-raad vertegenwoordigen een veel grotere achterban. - De leden van de Wmo-raad zitten niet op persoonlijke titel in de raad, maar op voordracht van hun achterban. - De achterban maakt zelf met elkaar afspraken over de vertegenwoordiging in de Wmo-raad, rooster van aftreden, vervanging enzovoorts. - De Wmo-raad komt bijeen op initiatief van de gemeente Oude IJsselstreek, wordt voorgezeten door de beleidsmedewerker die verantwoordelijk is voor het schrijven van het beleidsplan. Het secretariaat wordt eveneens ambtelijk ingevuld. De portefeuillehouder Welzijn zal regelmatig deelnemen aan de bijeenkomsten met de Wmo-raad. Nr. PRESTATIEVELD Vertegenwoordiging namens Aantal 1 Sociale samenhang in en leefbaarheid Alle dorpsbelangenverenigingen in de 1 van dorpen, wijken en buurten gemeente Oude IJsselstreek 2 Jeugdbeleid en opvoedingsondersteuning Alle jeugd- en jongerenverenigingen in de 1 gemeente Oude IJsselstreek (incl. scouting e.c.) 3 Informatie, advies en cliëntondersteuning Vrouwenverenigingen 1 4 Mantelzorgers en vrijwilligerswerk Deelnemers Netwerk Palliatieve Zorg West Achterhoek en Vrijwillige Intensieve Thuiszorg Sportraad Oude IJsselstreek Bevorderen deelname maatschappelijk verkeer en zelfstandig functioneren met een beperking enz. Ouderenbonden Gehandicaptenorganisaties Patiëntenverenigingen Voorzieningenverlening ten behoeve van Alle cliëntenpanels huishoudelijke verzorging 1 het behouden en bevorderen zelfstandig functioneren of deelname aan maatschappelijk verkeer 7 Maatschappelijke opvang (w.o. vrouwenopvang en huiselijk geweld, daklozenopvang) 8 Bevorderen openbare geestelijke gezondheidszorg 9 Verslavingsbeleid Cyclus van vier jaren Het streven is dat de Wmo ingaat per 1 januari Tot die datum richt de gemeente Oude IJsselstreek zich vooral op de nieuwe taken die door de wet op de gemeente afkomen, en dan met name op de uitvoering van de huishoudelijke verzorging en een aantal subsidieregelingen die vanuit de AWBZ, onder verantwoording van de gemeente komen. Per 1 januari 2007 kan dan gestart worden met het traject om te komen tot een integraal Wmo-beleidsplan. In 2007 zal er gewerkt worden aan de voorbereidingen van het beleidsplan dat vervolgens zal gaan gelden voor de jaren 2008 t/m Na de gemeenteraadsverkiezingen in 2010 zullen de eerste voorbereidingen gestart worden voor het nieuwe vierjaarlijks plan dat zal gaan gelden van 2012 t/m Omdat de achterban die de ouderenbonden vertegenwoordigt zich uitspreidt over meer dan één prestatieveld, wordt voorgesteld de ouderenbonden twee vertegenwoordigers te laten afvaardigen. 40

41 Vanuit deze opzet ziet de cyclus voor de taken van de Wmo-raad er als volgt uit: 2006: In het najaar zullen de voorbereidingen getroffen worden voor de totstandkoming/samenstelling van de Wmo-raad. 2007: De Wmo-raad zal gedurende dit jaar minimaal 10 maal bijeen komen om de beleidsvorming van het vierjaarlijks plan richting te geven en om voorstellen te doen voor de methode van het klantentevredenheidsonderzoek. 2008: De Wmo-raad komt drie maal bijeen om de voortgang te bespreken. 2009: De Wmo-raad komt drie maal bijeen om de voortgang te bespreken, waarvan één bijeenkomst gewijd wordt aan de verantwoording over : De Wmo-raad komt drie maal bijeen om de voortgang te bespreken, waarvan één bijeenkomst gewijd wordt aan de verantwoording over De eerste stappen worden gezet om, mede aan de hand van evaluaties over de jaren 2007 t/m 2009 in 2011 te komen tot een nieuw beleidsplan. 2011: De Wmo-raad zal gedurende dit jaar minimaal 10 maal bijeen komen om de beleidsvorming van het vierjaarlijks plan richting te geven. 2012: De Wmo-raad komt drie maal bijeen om de voortgang te bespreken, waarvan één bijeenkomst gewijd wordt aan de verantwoording over Etc Borging van de integraliteit bínnen de muren van het gemeentehuis. De integrale aanpak van het beleid op het gebied van maatschappelijke ondersteuning komt tot uitdrukking in de negen prestatievelden. In de Wmo-raad wordt deze integraliteit door middel van de gekozen vertegenwoordiging verankerd. Van belang is het echter dat deze verankering niet alleen extern tot uitdrukking komt, maar ook intern binnen de gemeentelijke dienst. Diverse afdelingen en beleidsmedewerkers voeren in de praktijk beleidsonderdelen van de Wmo uit. Om ook deze interne integraliteit te borgen wordt voorgesteld om alle bijeenkomsten van de Wmo-raad voor te laten bereiden door een interne werkgroep van medewerkers die zich bezighouden met de betrokken beleidsvelden, inclusief een vertegenwoordiger van het zorgloket. Voorgestelde beslissingen hoofdstuk 7 Een Wmo-raad in het leven te roepen, waarin de belangenbehartigers die betrekking hebben op de 9 prestatievelden zijn vertegenwoordigd. Akkoord gaan met de algemene uitgangspunten voor de Wmo-raad. 41

42 8. Communicatie met burgers, cliënten en instellingen 8.1 Inleiding In de aanloop naar deze beleidsnotitie zijn in het kader van burgerparticipatie diverse bijeenkomsten georganiseerd met verschillende doelgroepen. Uit al deze bijeenkomsten kwam een zelfde beeld naar voren, waar ernstig rekening mee moet worden gehouden in de communicatie: de directe doelgroep (cliënten) is een moeilijk te bereiken doelgroep. Mensen die recht hebben op huishoudelijke verzorging vinden lang niet altijd direct de weg naar de gemeente. Zij denken in eerste instantie ook niet aan de gemeente als ze in een mogelijke situatie komen waarbij huishoudelijke verzorging nodig is. Omdat de (mogelijke) doelgroep moeilijk rechtstreeks te bereiken is, is het nodig om in de communicatie intermediaire organisaties te betrekken als huisartsen en zorginstellingen. Daarnaast is het van belang om in alle communicatie-uitingen over de Wmo eenvoudige taal te gebruiken. In dit hoofdstuk is beschreven wat er tot nu toe gedaan is aan burgerparticipatie en communicatie in aanloop naar de invoering van de Wmo. 8.2 Communicatie en burgerparticipatie ten aanzien van de INVOERING van de Wmo (tot 1 januari 2007) Wat hebben we daarvoor tot nu toe gedaan? In de Startnotitie is een verdeling gemaakt in drie doelgroepen die in aanloop naar de invoering van de Wmo betrokken zouden worden bij de totstandkoming van de beleidsnotitie. De drie doelgroepen zijn: platform- en belangenorganisaties, aanbieders en intermediaire organisaties en individuele inwoners en cliënten. Platform- en belangenorganisaties Op 12 december 2005 is een adviesbijeenkomst gehouden met platform- en belangenorganisaties. Een aantal vraagstukken is aan de vertegenwoordigers van de organisaties voorgelegd, die hebben gediend als input voor de uitgangspunten in voorliggende notitie. Het participatieniveau van de bijeenkomst was adviseren. Op 28 april 2006 is een klankbordsessie gehouden met een vertegenwoordiging uit deze doelgroep, waarin het concept van deze beleidsnotitie is voorgelegd. De opmerkingen die tijdens de klankbordsessie zijn gemaakt, zijn verwerkt in deze notitie. Aanbieders en intermediaire organisaties Met deze groep is een bijeenkomst gehouden op 5 januari Het participatieniveau van deze bijeenkomst was raadplegen. De inbreng van de deelnemers heeft gediend als input voor deze beleidsnotitie. De stuurgroep sprak na de bijeenkomst op 5 januari de behoefte uit om met afvaardiging uit deze doelgroep nog verder over de materie door te spreken. Dit is gebeurd tijdens een bijeenkomst op 17 maart Vervolgens is een conceptversie van deze beleidsnotitie op 25 april 2006 besproken met de afvaardiging van de doelgroep. Inwoners/cliënten In eerste instantie was een bijeenkomst met cliënten gepland op 9 januari Door een gebrek aan belangstelling is deze bijeenkomst niet doorgegaan. Een tweede poging had meer succes. Op 15 februari 2006 is een bijeenkomst gehouden met cliënten. Het participatieniveau van deze bijeenkomst was raadplegen. De inbreng van de deelnemers is verwerkt in deze beleidsnotitie. 42

43 Een aantal cliënten is tevens uitgenodigd voor de klankbordsessie samen met een aantal vertegenwoordigers van platform- en belangenorganisaties op 28 april 2006, waarin het concept van voorliggende notitie aan de deelnemers is voorgelegd. Bij de bijeenkomsten van 12 december 2005, 5 januari 2006 en 15 februari 2006 zijn de gemeenteraadsleden als toehoorder uitgenodigd en van diverse fracties hebben vertegenwoordigers hiervan gebruik gemaakt door aanwezig te zijn Informatievoorziening Omdat de Wmo nog steeds niet definitief is vastgesteld (de Eerste Kamer moet nog akkoord gaan met de wet) is het tot op heden nog niet mogelijk geweest om veel te doen aan actieve informatievoorziening. De vaststelling van de beleidsnotitie is aanleiding om via voorlichtingspagina en website aandacht te geven aan de Wmo. Zodra de wet door de Eerste Kamer is aangenomen komen op de gemeentelijke website speciale pagina s die informatie geven over de Wmo. Daarna wordt een informatiefolder geproduceerd met daarin (in begrijpelijke taal) wat er gaat veranderen door de Wmo. Deze folder wordt gericht verspreid en kan via de website worden gedownload. Speciale aandacht in de communicatie wordt besteed aan de doelgroep intermediairen. Een intermediair is bijvoorbeeld een huisarts. Dit omdat de doelgroep cliënten moeilijk rechtstreeks te bereiken is. Free publicity wordt ingezet in de vorm van persberichten (bij nieuws) en interviews met de wethouder. Verder moet de communicatie vanuit de gemeente goed worden afgestemd met het Zorgkantoor, het CIZ en de zorgaanbieders (bijvoorbeeld Sensire). Het is belangrijk om er voor te zorgen dat met name cliënten eenduidig geïnformeerd worden, zodat bij hen geen (onnodige) vragen ontstaan. Uit overleg met het Zorgkantoor blijkt dat er landelijk wordt gewerkt aan een handreiking in de vorm van een overdrachtsprotocol. Binnenkort (mogelijk is hierover meer bekend op het moment dat dit document in de gemeenteraad wordt behandeld) komt er een hoofdlijnendocument naar de gemeenten en naar de Zorgkantoren. Daarin worden ook handvatten gegeven over hoe om te gaan met communicatie. Er komt onder andere een standaardbrief die de zorgkantoren kunnen versturen. Afgesproken is om elkaar over en weer te informeren over de informatie die aan cliënten worden gestuurd. Dit moet ook goed afgestemd worden met de zorgaanbieders. Immers de verwachting is dat de verzorgenden geconfronteerd worden met eventuele vragen van klanten over brieven die door andere partijen, als bijvoorbeeld gemeente en zorgkantoor, zijn verzonden. 8.3 De structurele informatievoorziening Na de invoering van de Wmo is de gemeente verantwoordelijk voor een structurele informatievoorziening over de Wmo. De medewerkers van het zorgloket spelen een belangrijke rol in de structurele informatievoorziening. Ook de medewerkers van het Telefonisch Informatie Centrum (TIC) moeten de basis informatie over de Wmo kunnen geven aan inwoners. Daarnaast worden de reguliere gemeentelijke informatiekanalen ingezet: website, voorlichtingspagina en gemeentegids. Ook in het burgerjaarverslag zal aan de Wmo jaarlijks aandacht worden besteed. 43

44 Voorgestelde beslissingen hoofdstuk 8 Zodra de wet door de Eerste Kamer is aangenomen op de gemeentelijke website speciale pagina s plaatsen met informatie over de Wmo. Een informatiefolder produceren met daarin, in begrijpelijke taal, wat er gaat veranderen door de Wmo. Deze folder wordt gericht verspreid en kan via de website worden gedownload. Speciale aandacht in de communicatie wordt besteed aan de doelgroep intermediairen, om de doelgroep cliënten te bereiken die moeilijk rechtstreeks te bereiken is. Free publicity inzetten in de vorm van persberichten (bij nieuws) en interviews met de wethouder. De communicatie vanuit de gemeente goed afstemmen met het Zorgkantoor, het CIZ en de zorgaanbieders. In alle communicatie-uitingen over de Wmo eenvoudige taal gebruiken. Borgen van de structurele informatievoorziening door middel van de rol van de medewerkers Zorgloket, de medewerkers TIC en andere reguliere gemeentelijke kanalen. 44

45 9. Financiële consequenties 9.1 Invoeringsbudget Voor de invoering van de Wmo was oorspronkelijk een invoeringsbudget beschikbaar vanuit het gemeentefonds van 45 miljoen euro (Oude IJsselstreek ,--). Er is inmiddels afgesproken in het kamerdebat dat de latere invoeringsdatum van 1 januari 2007 een verhoging van het invoeringsbudget betekent. VNG en VWS zijn overeengekomen dat de invoeringskosten met 30 miljoen euro worden verhoogd als gevolg van het uitstel van de invoering van de wet. (Het invoeringsbudget wordt daardoor voor de gemeente Oude IJsselstreek ,--). Met het invoeringsbudget moeten worden bekostigd: de uren van de ambtenaren die de voorbereidingen treffen voor de invoering van de wet, de kosten voor communicatie en informatie, aankoopkosten ICT-aanpassingen, studiedagen, eventuele kosten ten behoeve van de aanbesteding (bijvoorbeeld samen met regiogemeenten inhuren van een inkoopbureau), et cetera. 9.2 Uitvoeringskosten Een deel van het budget voor de Wmo is bestemd om de wet uit te voeren. Bij de invoering van de Wmo worden de apparaatskosten verhoogd naar 60 miljoen euro. Voor de gemeente Oude IJsselstreek betekent dit een stijging van ,-- naar ,-- per jaar. De uitgaven zullen worden gemonitord en zonodig worden de uitvoeringskosten aangepast. Ten laste van de uitvoeringskosten komt onder meer: de kosten van het CIZ voor de indicering, extra medewerkers zorgloket, kosten Wmo-raad, informatievoorziening, structurele kosten ICT, klantentevredenheidsonderzoek. 9.3 AWBZ-subsidieregelingen De AWBZ-subsidieregelingen zullen op basis van de bestedingen (het gaat hier om het totaal aan de landelijke bestedingen, die over alle gemeentes worden verdeeld) worden overgeheveld en niet op basis van de begroting. Het kabinet houdt ook hier vast aan het schoon aan de haakprincipe. Voor wonen met zorg bijvoorbeeld was er voor de zorgkantoren 49 miljoen euro beschikbaar voor de uitvoering van deze subsidieregeling, op basis van afrekening. Van de 49 miljoen euro werd landelijk ongeveer de helft besteed. Met de komst van de Wmo komt deze subsidieregeling te vervallen en gaan de taken over naar de gemeente. Er komt nu in het gemeentefonds 22,9 miljoen euro voor diensten bij wonen met zorg, dit bedrag is op basis van de werkelijke bestedingen (ongeveer de helft van 49 miljoen euro). Voor de gemeente Oude IJsselstreek komt dat op het volgende neer: In het verleden zijn op het gebied van wonen met zorg geen projecten uitgevoerd en is er hiervoor dus geen subsidie ontvangen. Nu ontvangen we een bedrag van ,-- via de algemene uitkering. Middelen die via de algemene uitkering worden ontvangen zijn vrij besteedbaar. 9.4 Algemene uitkering De gemeente Oude IJsselstreek zal middels de algemene uitkering voor de uitvoering van de Wmo volgens de laatste informatie een bedrag ontvangen van ,-- (en een inkomst uit eigen bijdragen van ,--), zie het financiële overzicht in bijlage 9. Met dit budget dient de gemeente de Wmo uit te voeren met de bijbehorende taken en verantwoordelijkheden. Voor alle duidelijkheid het is dus niet zo dat wanneer blijkt dat voor een bepaald onderdeel geen geld is uitgegeven een deel van de ontvangen algemene uitkering aan het Rijk dient te worden teruggestort. Volledigheidshalve; ook een tekort zal niet worden aangevuld. Om meer inzicht te verschaffen is voorlopig de verdeling aangehouden zoals vanuit het Rijk de totaalbudgetten zijn vastgesteld. Maar benadrukt dient te worden dat dit geen wettelijk 45

46 voorgeschreven verdeling is. Er zijn geen regels die voorschrijven hoe het Wmo-budget moet worden verdeeld. De gemeente heeft beleidsvrijheid om naar eigen inzicht dit budget te verdelen. Echter, de gemeente heeft wel verantwoordelijkheden in het kader van de Wmo waarbij een ontoereikend budget geen reden is een burger met lege handen naar huis te sturen. Er zal dus heel kritisch gekeken moeten worden naar de hoogte van het budget en de verdeling hiervan. In bijlage 9 vindt u een financieel overzicht

47 BIJLAGEN BIJLAGE 1: Inspraak inventarisatie BIJLAGE 2: Overzicht subsidieregelingen (overheveling van AWBZ naar Wmo) BIJLAGE 3: Kwaliteitsuitgangspunten BIJLAGE 4: Taken van het Zorgloket in het kader van huishoudelijke verzorging BIJLAGE 5: Aandachtspunten bij het verstrekken van een PGB BIJLAGE 6: Beschrijving van de subsidieregelingen BIJLAGE 7: Belangrijkste wijzigingen na amendering Tweede Kamer BIJLAGE 8: Kernrapport Wmo BIJLAGE 9: Financieel overzicht

48 BIJLAGE 1: inspraak-inventarisatie ONDERWERP PLATFORMS AANBIEDERS CLIËNTEN ADVIES Zorgloket Eén zorgloket voor de hele gemeente is voldoende, op voorwaarde dat de medewerkers van het zorgloket ook naar de klant toe kunnen komen (huisbezoek) t.b.v. de toegangsfunctie van het zorgloket. Formulieren moeten makkelijker in te vullen zijn en/of er moet hulp bij het invullen worden geboden Medewerkers van het zorgloket moeten een actieve houding hebben, ze moeten direct kijken of er ook nog behoefte is aan andere voorzieningen. Het zorgloket moet evalueren hoe de hulp in de praktijk beviel. Huisbezoeken: door goed gekwalificeerde mensen die klantvriendelijk zijn Het zorgloket moet goed toegankelijk zijn Er moeten goed gekwalificeerde krachten werkzaam zijn bij het zorgloket. De toegang tot de zorg vraagt om expertise, deskundigheid achter het loket is essentieel. Voor loketmedewerkers is in principe HBO-niveau vereist. Loketmedewerkers moeten de expertise hebben om óók de áchterliggende vraag uit te diepen. (een goede en heldere probleemanalyse maken) Mensen moet ook op locatie (thuis) bezocht kunnen worden. Een goed functionerende backoffice is voor het zorgloket eveneens van belang. Ook hier speelt de deskundigheid van de medewerkers een rol. De aanmeldingsprocedure aan het loket moet goed vastgelegd worden. Het loket moet een soort rangeerterrein zijn. Indien nodig moet huisbezoek van de zorgconsulent tot de mogelijkheden behoren. Onderzoeken wat de mogelijkheden zijn dat de toegang ook geregeld kan worden via de huisarts. Meer dan één zorgloket in de gemeente verhoogt de kosten om de zorg te regelen, wat ten koste gaat van de beschikbare middelen voor de zorg zelf. Als je zorgt voor één loket met huisbezoekmogelijkheid als aanvulling, is er een goede balans. Zo flexibel mogelijk inspringen op de vraag. Aandacht voor verborgen zorgvraag (mensen die niet uit zichzelf naar het zorgkantoor stappen om hulp te vragen) Deskundigheid van het zorgloket moet worden geborgd: snelheid en nauwkeurigheid. Alle genoemde adviezen kunnen worden overgenomen, behalve het advies om de mogelijkheden te onderzoeken om de toegang via de huisarts te regelen. De één loket gedachte vraagt om veel deskundigheid, inclusief een goede en heldere probleemanalyse, die je niet van de huisarts kunt vragen. Wél moeten intermediairen (zoals huisartsen) goed geïnformeerd worden op welke wijze zij snel en efficiënt kunnen doorverwijzen. Aandachtspunt is om, ook al richten we ons nu slechts tot de implementatie van de níeuwe WMO-taken, er vanuit de andere prestatievelden straks ook consequenties voortvloeien voor het zorgloket. De aanvraag moet integraal worden bekeken. 48

49 ONDERWERP PLATFORMS AANBIEDERS CLIËNTEN ADVIES Indiceren Wél indiceren Misbruik voorkomen door blijvend te toetsen. Aandacht besteden dat hulp als dat nodig is (acute gevallen) zo snel mogelijk na de aanvraag daadwerkelijk kan worden geboden. Snelheid bij het toekennen van de huishoudelijke hulp is belangrijk. Van de gemeente wordt een actieve opstelling gevraagd, zowel op kwalitatief gebied bij de zorgtoekenning als bij de financiering van de totale zorg. Je moet mensen niet met méér zorg indiceren dan zij zelf nodig vinden, ook al wijst de indicatie dat aan. Met het gebruik van de indicatieprotocollen huishoudelijke en gebruikelijke zorg, zoals deze in de afgelopen jaren door het CIZ, in samenspraak met alle belangenorganisaties is ontwikkeld, doen we recht aan al deze adviezen. Indiceren vraagt om deskundigheid. Het is maatwerk, het moet individueel en integraal worden bekeken. Indicering moet onafhankelijk gebeuren. Indiceren maakt kosten beheersbaar. Indicatie moet: - deskundig en professioneel (doorvragen en zowel te overdreven of te bescheiden vragen kunnen onderscheiden) - maatwerk - betrouwbaar én betrokken Bij het indiceren moet rekening gehouden worden met persoonlijke omstandigheden en de omgevingsfactoren van de zorgvrager. 49

50 ONDERWERP PLATFORMS AANBIEDERS CLIËNTEN ADVIES Eigen bijdrage Eigen bijdrage handhaven volgens de momenteel geldende criteria, mensen zijn het gewend om een eigen bijdrage te betalen De cliënten vragen aandacht voor de eigen bijdrage. Zij spreken de zorg uit of deze nog wel betaalbaar blijft. Dat er een eigen bijdrage wordt gevraagd is op zichzelf begrijpelijk Eigen bijdrage handhaven volgens de momenteel geldende criteria. Bezien of er een alternatief bestaat voor het gepast en contant afrekenen van de alfahulpen. Het is lastig voor de cliënt dat zij de alfahulp contant en gepast moeten betalen. Kan dat niet anders? De eigen bijdrage moet voordurend tegen het licht gehouden worden. Voorkomen moet worden dat het innen van de bijdrage meer kost dan het oplevert. Informatievoorziening Veel mensen die zorg nodig hebben, hebben nog nooit van het zorgloket gehoord Een goede voorlichting bij intermediairs is wel heel belangrijk. Het gebruik van internet neemt steeds toe. Het zorgloket moet actief informeren, b.v. tijdens informatieavonden of bijeenkomsten van derden Beter een bijeenkomst dan een stapel folders. Wmo moet goede bekendheid krijgen Een goede voorlichting bij intermediairs (doorverwijzers naar de huishoudelijke verzorging) is wel heel belangrijk. Informatievoorziening over zorgloket in zijn algemeenheid en de nieuwe taken daarin in het bijzonder breed onder de aandacht brengen van de bevolking. De digitale informatievoorziening (o.a. via de gemeentelijke website) moet daarbij nadrukkelijk een eigen plek in gaan nemen. Extra aandacht besteden aan informeren van en het afspraken maken over doorverwijzing met intermediairs (zoals b.v. huisartsen). 50

51 ONDERWERP PLATFORMS AANBIEDERS CLIËNTEN ADVIES Inkoop van de huishoudelijke zorg Let niet alleen op de prijs, maar stel ook duidelijke kwaliteitseisen. Zoek aanbieder niet te ver weg. Gedurende de eerste twee jaar na invoering Wmo tussentijds evalueren Binnen het bestek criteria opnemen waaraan aanbieders moeten voldoen. In het bestek opnemen dat de aanbieders een AWBZ-toelating moeten hebben. Voorwaarden bij inkoop van zorg: - het is belangrijk dat hulpverleners betrouwbaar zijn (geheimhoudingsplicht) - Consistentie in de zorg; niet te veel wisseling van hulpverleners Alle gegeven adviezen kunnen worden meegenomen Meerdere aanbieders toelaten die zorg in natura leveren sterkt tot aanbeveling Twee tot drie aanbieders van zorg in natura is voldoende. Duidelijk moet zijn dat hv meer is dan alleen een uurtje poetsen. Welzijn van en aandacht voor de cliënt zijn minstens zo belangrijke elementen. De gemeente moet daarom de kwaliteit van de hv waarborgen. Het toelaten van teveel aanbieders is geen gewenste situatie. Te veel concurrentie in de zorg is nadelig voor de kwaliteit van de zorg. Maar een monopoliepositie van één aanbieder is ook niet goed. De komende twee jaar moet de cliënt zo min mogelijk merken van de veranderingen. Persoons gebonden budget (PGB) Alleen een goed middel voor mensen die gewend zijn om eigen initiatief te nemen en zelf goed de weg weten te vinden. Het is belangrijk de budgetten te blijven controleren. Evalueer tussentijds met de cliënt Geef heldere en duidelijke informatie over de consequenties van de keuze voor een PGB. Zorg dat mensen zich goed realiseren waar ze aan beginnen bij de keuze voor PGB. De mogelijkheid om voor een PGB te kiezen moet overeind blijven, maar een PGB is voor het overgrote gedeelte van de cliëntenniet interessant. De verantwoording rondom een PGB moet eenvoudiger worden ingericht. De PGB-regeling moet significant eenvoudiger gemaakt worden. De mogelijkheid om voor een PGB te kiezen moet overeind blijven. Gemeente moet cliënten goed informeren over voordelen, nadelen en gevolgen van een PGB. Alle gegeven adviezen kunnen worden overgenomen, waarbij extra aandacht moet zijn voor vereenvoudiging van de verantwoording en een goede informatievoorziening over de consequenties voor de cliënt, wanneer deze kiest voor een PGB. 51

52 ONDERWERP PLATFORMS AANBIEDERS CLIËNTEN ADVIES Keuzevrijheid Ruimte keuzevrijheid is een goed uitgangspunt. Keuzevrijheid is een belangrijk goed binnen de zorg Keuzevrijheid is enerzijds belangrijk. Anderzijds willen zorgvragers vooral ook snel en adequaat geholpen worden. Adviezen komen overeen met de uitgangspunten zoals verwoord in de richtinggevende startnotitie, met dien verstande dat er meerdere aanbieders in natura toegelaten (moeten) worden. De startnotitie rept nog over één aanbieder in natura. Dat is wettelijk achterhaald. Bovendien pleiten alle gesprekspartners voor meerdere (maar niet teveel) aanbieders in natura. WMO-raad Duidelijk maken dat Wmo-raad geen vervanging is voor huidige overleggen met diverse belangengroepen als bijvoorbeeld ouderenbonden, dorpsbelangenverenigingen. De gemeente zou de aanbieders moeten gebruiken om vorm en inhoud te geven aan de prestatievelden binnen de Wmo. Alle genoemde adviezen overnemen. De Wmo-raad zorgt voor inbreng in het beleidsplan Wmo en zorgt voor een goede samenhang tussen de verschillende prestatievelden. De sportraad moet ook een zetel krijgen in de Wmo-raad Regionale samenwerking Zo veel mogelijk samenwerken maar wel eigen initiatief blijven houden. Samen sta je sterk, meer deskundigheid, goedkoper. Advies overnemen 52

53 ONDERWERP PLATFORMS AANBIEDERS CLIËNTEN ADVIES Overig Budget efficiënt gebruiken, aandacht voor de mens staat voorop Het is belangrijk dat de kansen die de Wmo biedt, benut gaan worden. Alleen een budgetverschuiving is niet toereikend om die kansen te benutten, er zal bijvoorbeeld ook meer integraal gewerkt moeten gaan worden. De gemeente moet zichzelf de tijd gunnen om zorgvuldig vorm te geven aan het veranderingsproces. Elke stap die de gemeente neemt moet goed doordacht zijn. Goede coördinatie en afstemming met andere partijen is daarbij zeer belangrijk. Adviezen overnemen De gemeente moet de regiefunctie om te komen tot integraal beleid stevig in handen nemen. Er wordt aandacht gevraagd voor het voorkomen van wachtlijsten indien de gemeentelijke budgetten in toereikend blijken. 53

54 BIJLAGE 2: Overzicht subsidieregelingen (overheveling van AWBZ naar Wmo) regeling voor welke gemeente relevant wie is nu de uitvoerder lopende projecten 2005(2006)/ uitvoerende organisatie subsidiebedrag 2005 (2006) voorwaarden/ criteria subsidie afspraken/ contract uitvoerder bij WMO advies Diensten wonen met zorg alle gemeenten zorgkantoor geen geen (er is geen aanvraag ingediend, indien wel dan betreft een bedrag voor de gemeente O.IJ., dus geen regionaal bedrag gemeente O.IJ. heeft geen lopende afspraken ivm omdat er in 2004 en 2005 geen gebruik is gemaakt van de regeling gemeente O.IJ. Initiatieven geestelijke gezondheidszorg centrumgemeenten zorgkantoor - regionaal meldpunt bemoeizorg (Gelderse Roos) - maatschappelijke steunsystemen (GGNet) - psychiatrie & verslaving (GGNet) , , ,- (dit zijn regionale bedragen) zorgkantoor/ centrumgemeente (Doetinchem) centrumgemeente centrumgemeente Afstemming met centrumgemeente over de wijze van afspraken maken m.b.t. besteding gelden en lokale vraag Zorgvernieuwingsprojecten GGZ alle gemeenten zorgkantoor niet specifiek in gemeente O.IJ. regionale projecten waar vanuit de hele regio gebruik van kan worden gemaakt Dit betreft de volgende projecten: - PGB-consulent - clienteninformatie CLIC - ondersteuning PGB ,- (regionaal bedrag,overheveling op basis van historie voor 2007: in mei circulaire concrete bedragen) door gemeente zelf te bepalen (basis huidige criteria zorgkantoor) aanvulling n.a.v. overleg met zorgkantoor (afspraken lopen per kalenderjaar) gemeente O.IJ. Regionale aanpak om versnippering van projecten te voorkomen 54

55 regeling voor welke gemeente relevant wie is nu de uitvoerder lopende projecten 2005(2006)/ uitvoerende organisatie - zelfhulp eetstoornissen (allen uitgevoerd door de stichting Clienteninitiatieven) - naar een keuze systeem (PP/CF Gelderland) subsidiebedrag 2005 (2006) voorwaarden/ criteria subsidie afspraken/ contract uitvoerder bij WMO advies Coördinatie vrijwillige thuiszorg en mantelzorg alle gemeenten zorgkantoor - oppasservice voor senioren en gehandicapten (in Silvolde en Ulft ) - ondersteuning van de coördinatie van steunpunt mantelzorg en vrijwillige thuiszorg / lokaal steunpunt mantelzorg gemeentehuis (VIT) ,- (voor gemeente O.IJ) Moet worden besteed aan ondersteuning van de coördinatie van steunpunten mantelzorg en organisaties vrijwillige thuiszorg afspraken per kalenderjaar gemeente O.IJ. Uitgangspunt regionale aanpak (in overleg met VIT en mantelzorg Oost-Gelderland) Aanpassing in bestaande ADLclusters Nog geen relevante info vanuit ministerie beschikbaar 55

56 BIJLAGE 3: Kwaliteitsuitgangspunten Kwaliteitswet zorginstellingen De gemeente krijgt voor de huishoudelijke verzorging te maken met de kwaliteitswet zorginstellingen, die gericht is op de kwaliteit van de verzorging. Daarnaast zijn er nog specifieke wetten die de rechten van de cliënten regelt. In de AWBZ geldt de Kwaliteitswet zorginstellingen. Deze wet stelt een aantal eisen, die gemeenten ook kunnen gebruiken in hun contracten met aanbieders: - de eis van de verantwoorde zorg (artikel 2); - eisen aan de organisatie van de zorgverlening(artikel 3); - eisen aan de kwaliteitsbewaking (artikel 4); - eisen aan de verslaglegging (artikel 5). Kwaliteit van de verzorging Bij de beoordeling van de kwaliteit van de Huishoudelijke verzorging valt te denken aan: - Aanbieders met en AWBZ-erkenning; - Nederlands sprekende zorghulpen; - Ervaring met thuiszorg/ de doelgroep; - Bekendheid met de regio/bereidheid om samen te werken met andere regionale instellingen; - Kwaliteit schoonmaak; - Signaleringsfunctie (melden als er mogelijk meer zorg dan alleen HV nodig is); - Kwaliteitsborging; - Zorg voor continuïteit; - Goede communicatie en informatievoorziening richting klant. De alfahulp is op dit moment aanzienlijk goedkoper dan een thuiszorghulp. Het is daarom gelet op het budget en de toenemende zorgvraag i.v.m. de vergrijzing, financieel verstandig om te gaan werken met twee kwaliteiten. Kwaliteit 1 is vergelijkbaar met de huidige thuiszorg. Medewerkers moeten goed opgeleid zijn om niet alleen schoonmaaktaken te verrichten maar ook ondersteuning te kunnen bieden bij de organisatie van het huishouden. Daarnaast is de signaleringsfunctie van de medewerkers van groot belang. Bij Kwaliteit 2 ligt de nadruk meer op de schoonmaaktaken. Deze werkzaamheden zouden in dienst van cliënt gedaan kunnen worden (alfahulpen), maar ook in dienst van andere organisaties (schoonmaakbedrijf of thuiszorgorganisatie). Het geeft de mogelijkheid om een goede kwaliteit zorg te bieden voor wie het nodig heeft en daarnaast voor een iets goedkopere variant te kiezen als de situatie stabiel is en het voornamelijk om schoonmaakwerkzaamheden gaat. Kwaliteit personeel De aard van de te leveren ondersteuning verschilt sterk binnen de huishoudelijke verzorging. Daarmee verschillen ook de functieprofielen van het personeel dat huishoudelijke verzorging levert. Voor de verschillende taken die verricht moeten worden in het kader van de huishoudelijke verzorging kan verschillend personeel worden ingezet. Een mogelijke indeling onderscheidt drie profielen, die gekoppeld kunnen worden aan activiteiten. - Huishoudelijk verzorgende 1 (alfahulp) Voor een aantal doelgroepen is hulp in de huishouding alleen nodig voor het schoonmaken van het huis. Ondersteuning bij de organisatie van het huishouden of hulp bij ontregelde huishouding is niet aan de orde. Functievereisten: Dit personeel heeft geen specifieke vooropleiding nodig. Praktische kennis, ervaring met huishoudelijke werkzaamheden en enige communicatieve vaardigheden zijn wel van belang. 56

57 Mogelijke activiteiten: Boodschappen doen, broodmaaltijd bereiden, warme maaltijd bereiden, licht huishoudelijk werk, zwaar huishoudelijk werk, de was doen en huishoudelijke spullen in orde houden. - Huishoudelijk verzorgende 2 Sommige mensen hebben hulp nodig bij het organiseren van het huishouden. Hierbij kan worden gedacht aan het helpen bij het bereiden van de maaltijd, opvoedingsactiviteiten, administratieve werkzaamheden en het plannen en beheren van middelen met betrekking tot het huishouden Functievereisten: Diploma helpende, kwalificatieniveau 2 (welzijn en zorg), OVDB-certificaat verzorgingshulp B of het diploma helpende OVDB (2 jaar). Basale kennis van en ervaring met lichamelijke verzorging en huishoudelijke taken. Mogelijke activiteiten: Anderen helpen in huis met zelfverzorging of bij het bereiden van maaltijden en de dagelijkse organisatie van het huishouden - Huishoudelijke verzorgende 3 Bij een deel van de mensen met huishoudelijke verzorging is sprake van een ontregelde huishouding. Deze mensen krijgen bijvoorbeeld instructie over het omgaan met hulpmiddelen, textielverzorging, omgaan met het budget of begeleiding bij opvoeding. Hierbij kan in het bijzonder gedacht worden aan specifieke doelgroepen. Functievereisten: Hetzelfde als bij verzorgende 2, maar aangevuld met kennis en ervaring op het gebied van de structurering van het huishouden en kennis en ervaring op het gebied van opvoedkunde. Kennis van en ervaring met cliënten met een psychiatrisch ziektebeeld en basale kennis van de sociale kaart zijn vereist. Als criterium kan bij huishoudelijke verzorgende 3 worden toegevoegd: alleen in combinatie met AWBZ OB Mogelijke activiteiten: Dagelijkse organisatie van het huishouden, psychosociale begeleiding, advies, instructie en voorlichting. Functionaliteiteisen Automatisering De Wmo dienstverlening start met: 1. het signaleren van de behoefte aan ondersteuning. 2. Informeren over de mogelijkheden 3. Waar nodig de vraag verhelderen 4. bepalen welke diensten er verleend worden (indiceren) 5. organisatie van de daadwerkelijke dienstverlening 6. verantwoording over het resultaat en de kosten. Automatisering kan hierbij de volgende functies vervullen: A. Ondersteuning in het signaleren van de behoefte van de cliënt. B. Informeren over mogelijkheden. C. Vraag verhelderen en bepalen welke diensten er verleend worden. D. Hulp bij de indicering. E. Organiseren van dienstverlening. F. Verantwoording over het resultaat en de kosten. Middelen die hiervoor ingezet moeten worden zijn: Voor A en B: Een complete en actuele digitale sociale kaart met een koppeling met de gemeentelijke webpagina. Voor C en D: Een goed functionerende beslisboom. 57

58 Voor E: Voor F: Een goede snelle digitale communicatie met het indicatieorgaan, de aanbieders van de zorg en het CAK en een digitale verwerking van de aanvragen. Een instrument voor managementinformatie, administratieve verwerking, benchmarking, verantwoording en statistiek. 58

59 BIJLAGE 4: De taken van het zorgloket in het kader van de huishoudelijke verzorging De taken van het zorgloket in het kader van de huishoudelijke verzorging bestaan uit: B. Aanmelding C. Analyse van de hulpvraag D. Indicatiebeoordeling en het uitbrengen van het advies E. De rechtmatigheidtoets en het besluit A. De aanmelding. Onder aanmelding verstaan we het eerste contact van de cliënt of zijn vertegenwoordiger met het Zorgloket waarbij de cliënt een beroep doet op een voorziening of een hulpvraag heeft. Dit contact kan zowel persoonlijk, telefonisch, digitaal als schriftelijk zijn, aan het Zorgloket of op verzoek een huisbezoek door de Zorgloket medewerker. Aanvragen via het Transferbureau in het ziekenhuis worden rechtstreek door de medewerker van het Centraal Indicatie Orgaan (CIZ) op dit bureau in behandeling genomen. Verwijzingen door de eerste lijn en de hulpverleners worden via een korte procedure opgepakt. B. De analyse van de hulpvraag Deze activiteit is gericht op het verduidelijken van de hulpvraag, op het vaststellen van het ziektebeeld, de beperkingen, het formuleren van het hulpverleningsdoel en het bepalen van het vervolg traject. Deze analyse kan ook leiden tot een gerichte verwijzing naar een voorliggende voorziening of advies in het benutten van bestaande voorzieningen. Hiermee kan inhoud gegeven worden aan de beheersbaarheid van de aanspraken op voorzieningen. Uit de evaluatie van het Protocol gebruikelijke zorg (waarin is beschreven staat wat als normale zorg van huisgenoten mag worden verwacht) is gebleken dat het aantal indicaties voor Huishoudelijk Verzorging is verminderd. Het protocol Gebruikelijke Zorg is landelijk ontwikkeld en wordt breed gedragen. Bij een integrale benadering van de hulpvraag heeft de zorgconsulent geen bepaald product voor ogen, gefinancierd vanuit een bepaalde wetgeving. Bij een integrale benadering wordt de hulpvraag vanuit een breed perspectief geanalyseerd. Met kennis van zaken wordt beoordeeld welke problemen voor de aanvrager en de mantelzorg voorop staan en welke mogelijke oplossingen daarvoor geëigend zijn, ongeacht vanuit welke financieringsstroom. Integrale afweging is in het belang van de cliënt. Hij of zij krijgt een compleet overzicht van alle mogelijkheden en kan daaruit zijn keuzes maken. Een speciale rol kan worden weggelegd bij de analyse van de hulpvraag door gebruik te maken van de diensten op het gebied van informatie en advies van MEE Oost Gelderland. C. Indicatiebeoordeling De indicatiebeoordeling is gebaseerd op de analyse van de hulpvraag en bevat het voorstel om al dan niet een bepaalde voorziening te treffen. Vaststelling indicatiecriteria De indicatiestelling voor de huishoudelijke verzorging valt tot 1 januari 2007 onder de AWBZ en wordt uitgevoerd door het Centraal Indicatieorgaan Zorg (CIZ), die daarvoor landelijk vastgestelde protocollen toepast. Het betreft het protocol Gebruikelijke Zorg en het protocol Huishoudelijke Verzorging. Deze landelijke protocollen zijn in de loop van de jaren aan de hand van de praktijk tot stand gekomen en hebben de instemming van landelijke opererende belangen- en cliëntenorganisaties (Staatscourant ). Door de invoering van de Wmo kan de gemeenteraad zelf de indicatiecriteria vaststellen. Het lokaal vaststellen van de indicatiecriteria past geheel in de geest van de Wmo, die bij uitstek een lokale invulling nastreeft. Echter om een aantal (ook bovenstaand omschreven) pragmatische redenen is het raadzaam om in elk geval voor de eerste periode de landelijke protocollen van toepassing te verklaren: per 1 januari 2007 moeten de indicatiecriteria zijn vastgesteld. Voor het opstellen van lokale indicatiecriteria ontbreekt nu de tijd, ook al omdat over die criteria nog overleg moet worden gevoerd met (lokale) belangen- en cliëntenorganisaties; Gemeenten hebben nog geen ervaring met de indicatiestelling voor huishoudelijke zorg. Het opstellen van lokale indicatiecriteria kunnen nog 59

60 niet gebaseerd worden op de opgedane praktijkervaring; De financiële verdeelsleutel van de Wmo is gebaseerd op de landelijke protocollen, die per 1 januari 2005 zijn aangescherpt. Wie gaat indiceren? In principe zijn er een aantal opties voor de indicering van zorg. 1. De gemeente indiceert. 2. Een combinatie van gemeente en CIZ. 3. Door het CIZ laten indiceren. 4. Door derden laten indiceren. 1. De gemeente indiceert. Het is mogelijk om als gemeente zelf de indicatiestelling uit te voeren. Wanneer de (medische) grondslag is vastgesteld, kan er aan de hand van landelijke criteria ( Ontwikkelt door het CIZ) en aan de hand van standaard indicatie protocollen (SIP) en een beslisboom voor indicatiestelling vanuit het Zorgloket kunnen worden geïndiceerd. 2. Een combinatie van gemeente en CIZ. Het CIZ voert momenteel de indicatiestelling uit met betrekking tot de gehele AWBZ en een gedeelte van de Wvg. Zij hebben een ruime ervaring met indiceren en hebben de expertise in huis. Bovendien blijven zij de indicatiestelling voor de overige AWBZ-zorg doen en kunnen dus voor de aansluiting tussen de verschillende vormen van zorg zorgen (één dossier). Het zorgloket heeft inmiddels ervaring met het indiceren van eenvoudige en enkelvoudige indiceringen Wvg. Deze lijn kan doorgetrokken worden naar de indicatie Huishoudelijke hulp. 3. Door het CIZ laten indiceren. Het CIZ voert momenteel de indicatiestelling uit m.b.t. de gehele AWBZ en een gedeelte van de Wvg. Zij hebben een ruime ervaring met indiceren en hebben de expertise in huis. Bovendien blijven zij de indicatiestelling voor de overige AWBZ-zorg doen en kunnen dus voor de aansluiting tussen de verschillende vormen van zorg zorgen (één dossier). 4. Door derden laten indiceren Bij het laten indiceren door derden zijn er 2 opties: - Indiceren door een gecertificeerde en een gekwalificeerde particuliere organisatie. - Het laten indiceren door de aanbieder van de zorg. Het is mogelijk om d.m.v. aanbesteding met een geheel nieuwe partij in zee te gaan. Hierbij valt te denken aan Arbo-diensten of een particuliere organisatie. Deze bureaus kenmerken zich door kleine efficiënte organisatie en leveren in zijn algemeenheid goede kwaliteit voor een scherpe prijs. Een tweede optie is de aanbieders van zorg zelf laten indiceren. Dit is voor hen vaak bekend terrein omdat men dit in het verleden ook al gedaan door thuiszorginstellingen. Momenteel lopen er contractafspraken tussen het CIZ en verschillende (thuis)zorginstellingen voor het uitvoeren van eenvoudige indicaties m.b.v. de zgn. SIP s (standaard indicatie protocol). Hierbij dient opgemerkt te worden dat de aanbieder als verlener van de zorg wel belang bij de uitkomst van de indicatie. D. De rechtmatigheidtoets en het besluit. In deze fase wordt nagegaan of de voorziening overeenkomt met het verstrekkingenbeleid en de verordening van de gemeente. De juistheid van het advies wordt nagegaan, de rechtmatigheid van de verstrekking wordt onderzocht en op basis van het indicatieadvies wordt een besluit genomen en in een beschikking vastgelegd. Dit is het formele besluit van het bestuursorgaan over de aanvraag. Hierin staat of een voorziening wordt toegekend en om welke voorziening het gaat. Het Zorgloket verzorgt de beschikking van de enkelvoudige van de door het Zorgloket zelf geïndiceerde voorzieningen. Het CIZ wordt gemandateerd voor het afgeven van een beschikking voor de complexe indicaties. Het CAK verzorgt de beschikking betreffende de financiële bijdrage. Het Zorgloket volgt de cliënt in het vervolg traject bij de zorgleverancier. 60

61 BIJLAGE 5: Aandachtspunten bij het verstrekken van een PGB Advies en ondersteuning Wil de gemeente de invoering van het PGB in de Wmo tot een succes en een volwaardig alternatief voor zorg in natura maken, dan is het noodzakelijk om cliënten bij de toegang tot de zorg te adviseren over en ondersteuning te bieden bij de keuze c.q. de afweging voor een PGB en de gevolgen daarvan voor de budgethouder. Niet voor iedereen geschikt De mogelijkheid om, in plaats van zorg in natura, te kiezen voor een PGB is voor cliënten duidelijk een verruiming van de keuzemogelijkheid. Toch is een PGB niet voor iedereen geschikt. Om te beginnen zijn er vanzelfsprekend mensen die bewust kiezen voor zorg in natura, omdat ze het prettig vinden dat een zorginstelling de last (van het regelwerk en het nemen van beslissingen rond de zorg) van hun schouders neemt. Ook hun keuzevrijheid dient gerespecteerd te worden. Ook zijn er mensen die zich geen raad weten met een PGB. Het beschikbare budget wordt niet besteed, omdat men geen hulpverleners weet te vinden en mensen bijvoorbeeld geen idee hebben waar ze moeten beginnen om bijvoorbeeld zelf een rolstoel te gaan kopen. Het financieel beheer van een PGB kan eveneens een te grote opgaaf zijn. Tenslotte kunnen ook de beperkingen van dien aard zijn, dat mensen niet verantwoord met een PGB kunnen omgaan. Denk aan mensen met manische buien, verslavingsproblematiek, dementie en verstandelijke beperkingen. Hebben deze mensen echter een goed netwerk van mensen die voor hen het beheer en het regelwerk doen, dan kan een PGB voor hen wel degelijk beschikbaar blijven. Goede informatie, advies en ondersteuning, bijvoorbeeld het aanbod van het Servicecentrum PGB van de Sociale Verzekeringsbank, zorgen ervoor dat meer mensen verantwoord van een PGB gebruik kunnen maken. In de PGB-regeling zouden twee uitsluitingsgronden kunnen worden opgenomen. De eerste is dat bij gebleken misbruik of onverantwoord gebruik het PGB kan worden teruggevorderd of ingetrokken. Hierdoor kan achteraf door de gemeente ingegrepen worden en kan de burger overstappen op in natura levering. Een tweede uitsluitingsgrond kan zijn dat iedereen de mogelijkheid voor een PGB krijgt, tenzij evident is dat de verstrekking van een PGB niet bijdraagt aan het leveren van een adequate voorziening. Het probleem met deze uitsluitingsgrond is de beoordeling. De huidige indicatiestellers zijn in principe niet opgeleid voor deze controle en er is geen goed instrumentarium om vooraf de scheiding te maken tussen mensen die wel met een PGB kunnen omgaan en mensen die dat niet zullen doen. Toch zal hiervoor iets geregeld moeten worden in de PGB-regeling. Hier wordt nader op ingegaan bij de uitwerking van het beleidsdeel toegang tot de zorg. Collectief vervoer De mogelijkheid om te kiezen voor een PGB geldt voor alle individuele voorzieningen. Er is enige ongerustheid in het land over de samenloop PGB en collectief vervoer. Momenteel wordt uitgezocht of de verplichting tot de keuze van een PGB het collectief vervoer, zoals dat nu bestaat in de WVG, belemmert. Als dit het geval is, wordt bekeken wat voor oplossingen mogelijk zijn (reparatiewetgeving). 61

62 BIJLAGE 6: Beschrijving van de subsidieregelingen 1. Diensten wonen met zorg De Regiegroep Diensten bij Wonen met Zorg, waarin alle betrokken veldpartijen en het ministerie van VWS, Zorgverzekeraars Nederland en CVZ participeren, begeleidt de uitvoering van deze subsidieparagraaf. Doel: Ten eerste het bevorderen van het omzetten van intramurale plaatsen naar zelfstandig wonen met zorg en dienstverlening. Ten tweede mogelijk maken dat mensen met een indicatie voor verblijf met zorg in staat zijn langer zelfstandig te blijven wonen. Inhoud: Het gaat hierbij om diensten die ondersteunen in het zelfstandig blijven wonen of het opnieuw zelfstandig gaan wonen, voor mensen met een verblijfsindicatie voor de AWBZ. Zorginstellingen, woningcorporaties, welzijnsinstellingen, gemeenten en dergelijke kunnen hiertoe projecten opzetten. Geldt ook voor mensen die begeleid wonen. Doelgroep: Ouderen, gehandicapten en andere mensen met functionele beperkingen, met een verblijfsindicatie AWBZ, die zelfstandig of begeleid wonen. Zij hebben ondersteunende diensten nodig om zelfstandig te kunnen blijven wonen. Toegekende projectsubsidies 2004 en 2005: Geen. Budgetten: Voor de gemeente Oude IJsselstreek zijn er in 2004, 2005 en 2006 geen subsidieaanvragen voor deze regeling gedaan. Dit betekent echter niet dat er geen gelden voor deze subsidieregeling voor de gemeente Oude IJsselstreek beschikbaar komen. Voor de zorgkantoren was er aanvankelijk voor heel Nederland een bedrag beschikbaar van 49,2 miljoen, maar hiervan werd slechts ongeveer de helft besteed. Op basis van de bedragen die werden uitgegeven is bepaald dat er in totaliteit (dus voor heel Nederland) een bedrag in het gemeentefonds zal worden gestort van het in werkelijkheid uitgegeven bedrag: 22,9 miljoen. Dat bedrag van 22,9 miljoen wordt vertaald naar een uitkering in het gemeentefonds van de gemeente Oude IJsselstreek van ,00. De gemeente Oude IJsselstreek zal nu dus zonder meer de ontvangen. Het is dus niet zo dat het bedrag pas verzilverbaar wordt wanneer het volgens de afgesproken criteria ingezet en verantwoord wordt. De subsidieregeling mag dan komen te vervallen de taken gaan middels de Wmo wel over naar de gemeente. 2. Initiatieven op het gebied van openbare geestelijke gezondheidszorg Doel: Het ondersteunen en bevorderen van de ontwikkeling van initiatieven en de samenwerking tussen lokale partijen op het gebied van de openbare geestelijke gezondheidszorg (OGGZ) Inhoud: Openbare geestelijke gezondheidszorg betreft activiteiten die niet op basis van een vrijwillige of individuele hulpvraag worden uitgevoerd. Het gaat hierbij om zorg aan individuen of groepen met een dreigende psychische stoornis of een verhoogd risico daarop, die zelf niet om hulp kunnen of willen vragen. Bij initiatieven op het gebied van de OGGZ is altijd sprake van het actief zoeken naar personen uit de risicogroep of het bieden van bemoeizorg (zorg waar de persoon zelf niet om heeft gevraagd) aan personen uit de doelgroep. Doelgroep: De doelgroep bestaat voornamelijk uit dak- en thuislozen, mensen met een (chronische) psychiatrische aandoening, verslaafden, (alleenstaande) ouderen, mensen met een verstandelijke handicap, slachtoffers van huiselijk geweld en jongeren uit de jeugdhulpverlening. Het gaat hierbij niet alleen om mensen die zorg mijden, maar ook om mensen die geen passende zorg kunnen 62

63 krijgen. Over het algemeen gaat het om situaties van overlast en/of een zorgwekkende situatie van verwaarlozing. Projecten, uitvoerende instelling/stichting en toegekende bedragen OGGZ 2005: - Regionaal meldpunt bemoeizorg, Gelderse Roos ,- - Maatschappelijke steunsystemen, GGNet ,- - Psychiatrie & verslaving, GGNet ,- Het totaal subsidiebedrag 2005 van ,-- is via centrumgemeente beschikbaar gesteld voor de hele regio. Doetinchem fungeert in deze als centrumgemeente. Ook binnen de nieuwe wetgeving zullen de middelen voor de OGGZ worden overgeheveld naar de centrumgemeenten. In de wet is wel verankerd dat de gemeente die de uitkering ontvangt overlegt over de besteding van die uitkering met de omringende gemeenten. 3. Zorgvernieuwingsprojecten Geestelijke Gezondheidszorg Doel: Het stimuleren van cliënteninitiatieven voor zorgvernieuwing in de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) Inhoud: Via deze regeling kan een subsidie worden verleend voor cliëntgestuurde initiatieven die bestaan uit psychiatrische zorgonderdelen zoals onderzoek, advisering, voorlichting, behandeling, begeleiding, verzorging, lotgenotencontact, vriendendiensten, inloophuizen, informatiewinkels etc. Bij deze initiatieven verlenen (ex) GGZ-cliënten hulp aan personen met een GGZ-indicatie. Doelgroep: De doelgroep bestaat uit mensen die zijn geïndiceerd voor psychiatrische zorgaanspraken. Projecten, uitvoerende instelling/stichting en toegekende bedragen GGZ 2005: - PGB consulent, stichting Cliënteninitiatieven ,- - inloophuis Groenlo, ,- - Clienteninformatie CLIC, ,- - Zelfhulp eetstoornissen, ,- - Ondersteuning, ,- - Ondersteuning PGB GGZ, ,- - Naar een keuzesysteem, PP/CF Gelderland ,- Het totaal subsidiebedrag 2005 van ,-- is beschikbaar gesteld voor de hele regio. Bij de invoering van de Wmo wordt de financiering van deze projecten afhankelijk van het lokale beleid in de gemeenten. De gemeente dient zelf te beslissen welke projecten men wil financieren. De gemeente beslist daarmee dus ook over het voortbestaan van de bestaande projecten. In het eerste jaar zullen de financiële middelen op basis van historische gronden over de gemeenten worden verdeeld, op basis van daadwerkelijke uitgaven. Voor de jaren daarna zal in een aantal stappen worden toegewerkt naar een objectief verdeelmodel voor de integratie uitkering Wmo. Zorgkantoren voeren in 2006 deze regeling nog uit. Na 2006 kunnen gemeenten zelf invulling geven aan de besteding van middelen. 4. Coördinatie vrijwillige thuiszorg en mantelzorg (CVTM) Mantelzorgondersteuning is een verzamelterm voor voorzieningen en diensten die de draagkracht van mantelzorgers vergroten of de draaglast verlichten. Een aantal voorzieningen zijn specifiek voor mantelzorgers bedoeld. Deze duiden we aan met directe mantelzorgondersteuning. Vanuit de huidige CVTM-regeling worden mantelzorgers direct ondersteund door bijvoorbeeld inzet van vrijwilligers die de zorg (bijvoorbeeld één vaste middag per week overnemen zolang als wenselijk is) overnemen (= respijtzorg), lotgenotencontact, informatie en advies, scholing of themabijeenkomsten en, heel belangrijk, door een luisterend oor te bieden. 63

64 Andere vormen van directe mantelzorgerondersteuning maar die niet worden gefinancierd vanuit de CVTM zijn dagopvang of tijdelijke opname van de verzorgde in een verzorgings- of verpleeghuis, een logeerhuis of zorgboerderij. Doel: Het ondersteunen van vrijwilligers en mantelzorgers op regionaal niveau door middel van het opzetten van goede uitvoeringsorganisaties op het gebied van de mantelzorg en vrijwillige thuiszorg. Inhoud: De subsidieregeling draagt bij aan de ondersteuning van de coördinatie van de steunpunten mantelzorg, de vrijwillige thuishulp, de vrijwillige terminale zorg (inclusief de zelfstandige hospices en de bijna-thuis-huizen), de netwerken palliatieve zorg, buddyzorg en vriendenprojecten. Deze regeling gaat niet in zijn geheel over naar de Wmo. Twee specifieke onderdelen blijven in de AWBZ namelijk: - de ondersteuning van de coördinatie op het gebied van de vrijwillige terminale zorg (incl. de zelfstandige hospices en de bijna-thuis-huizen) - de intensieve thuiszorg en de ondersteuning van de coördinatie van de netwerken palliatieve zorg De onderdelen die wel overgaan naar de Wmo zijn: - de ondersteuning van de coördinatie van de steunpunten mantelzorg - de ondersteuning van de coördinatie van organisaties vrijwillige thuiszorg Doelgroep: Mantelzorgers en vrijwilligers die vrijwillige hulp verlenen aan hulpvragers zoals chronisch zieken, gehandicapten en terminale patiënten en hun directe omgeving. Projecten, uitvoerende instelling/stichting in de Gemeente Oude IJsselstreek De vrijwillige thuiszorgorganisaties die in de gemeente Oude IJsselstreek actief zijn: - De Oppasservice voor senioren ondergebracht bij Stichting Welzijn Ouderen Wisch. Deze Stichting is aangesloten bij- en ontvangt ondersteuning van de Vrijwillige Intensieve Thuiszorg (VIT) - De Oppasservice voor senioren ondergebracht bij de Stichting Sluseborch. Deze Stichting is ook aangesloten bij- en ontvangt ondersteuning van de VIT. De beide Stichtingen gaan binnenkort fuseren. Het ligt in de lijn der verwachtingen dat de beide Oppasservices op termijn worden samengevoegd. - De Vrijwillige Oppas en Thuishulp (V.O.T.) biedt mantelzorgondersteuning voor mensen met een beperking. De V.O.T. is een zelfstandige stichting en heeft als werkgebied gemeente Doetinchem, Oude IJsselstreek en Montferland. Ook zij zijn aangesloten bij- en worden ondersteund door de Vrijwillige Intensieve Thuiszorg (VIT) In juni 2005 heeft het kabinet de notitie De mantelzorger in beeld uitgebracht. In deze notitie worden voorstellen gedaan voor versterking van de mantelzorgondersteuning. In dat verband wordt in 2006 een bedrag van 4 miljoen toegevoegd aan het budget van de subsidieregeling. In latere jaren is een structurele verhoging van nog een 6 miljoen voorzien. Deze middelen zullen in het kader van de Wmo aan de gemeenten beschikbaar worden gesteld. 64

65 BIJLAGE 7: Belangrijkste wijzigingen na amendering in de Tweede Kamer Invoering per 1 januari 2007 De invoeringsdatum van de Wmo verschuift van 1 juli 2006 naar 1 januari Tijdelijke zorgplicht wordt structureel compensatiebeginsel. De tijdelijke zorgplicht van 3 jaar wordt in het wetsvoorstel vervangen door een structureel compensatiebeginsel. Het compensatiebeginsel verplicht gemeenten om voorzieningen te treffen voor mensen die zich door hun beperkingen niet zelf kunnen redden of die moeite hebben met het meedoen aan de maatschappij. Het compensatiebeginsel is flexibeler in te vullen dan de zorgplicht. In het oorspronkelijke wetsvoorstel was de zorgplicht opgenomen. Deze zorgplicht gold alleen voor scootmobielen, rolstoelen en de huishoudelijke verzorging. PGB voor alle individuele voorzieningen. Gemeenten zijn verplicht om burgers de keuze te bieden tussen een voorziening in natura, een financiële tegemoetkoming of een persoonsgebonden budget. Dit geldt dan voor alle individuele voorzieningen. In het oorspronkelijke wetsvoorstel waren gemeenten alleen verplicht om een persoonsgebonden budget aan te bieden voor de voorzieningen waarvoor de zorgplicht gold. Dat waren scootmobielen, rolstoelen en huishoudelijke verzorging Volledige huishoudelijke verzorging naar de Wmo De gehele huishoudelijke verzorging wordt vanuit de AWBZ overgeheveld naar de Wmo. Een volgend kabinet besluit of er eventueel nog andere voorzieningen uit de AWBZ naar de Wmo gaan. Dit kan alleen per wetswijziging. Geen schotten in het ene loket. Gemeenten moeten in een verordening vastleggen hoe ze individuele voorzieningen gaan verstrekken. In deze verordening moeten ze ook vastleggen dat cliënten maar één intake krijgen aan het ene loket. Aan het loket mogen mensen niks merken van het onderscheid tussen Wmo en AWBZ. De mensen achter het loket bepalen dan of iemand ondersteuning nodig heeft van de Wmo, zorg uit de AWBZ of beide. Rol cliënt wordt steviger verankerd. De rol van de cliënt is door de amendementen steviger veranderd in de Wmo. Zo geldt de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen ook voor de maatschappelijke ondersteuning. Ook de Wet klachtrecht cliënten zorgsector is met ingang van de Wmo van toepassing op iedere aanbieder van maatschappelijke ondersteuning. Vanaf 2007 is het aan de gemeenten om jaarlijks een tevredenheidsonderzoek uit te voeren onder gebruikers van maatschappelijke ondersteuning. De resultaten van dit onderzoek zijn openbaar. Ondersteuning van mantelzorgers In de Wmo is als gevolg van de amendering nu geregeld dat mantelzorgers en vrijwilligers ondersteuning krijgen als ze tijdelijk niet in staat zijn om te zorgen (dit heet respijtzorg). Mantelzorgers kunnen bij hun gemeente terecht voor begeleiding bij het vinden van een tijdelijke oplossing. Daarbij is het vooral belangrijk dat respijtzorg snel beschikbaar is en flexibel ingezet kan worden. Keuzevrijheid De keuzevrijheid voor cliënten die voor ondersteuning in natura kiezen, is beter verankerd. Het oorspronkelijke wetsvoorstel laat volgens de indieners van het amendement nog te veel ruimte voor verwijzing naar slechts één aanbieder. Gemeenten zijn verplicht om cliënten keuzevrijheid te bieden tussen meerdere aanbieders van zorg in natura. Motiveringsplicht Gemeenten waren al verplicht om een toewijzing of afwijzing van een Wmo-voorziening te motiveren. Door een amendement wordt die motiveringsplicht verder aangescherpt. Gemeenten moeten hiermee hun besluiten verder motiveren dan waar ze op grond van de Algemene wet bestuursrecht al toe verplicht zijn. 65

66 BIJLAGE 8: Kernrapport Wmo Gebied: Referentiegebied: Gemeente Oude IJsselstreek Nederland Inleiding In dit rapport vindt u een aantal relevante onderwerpen met betrekking tot de Wet maatschappelijke ondersteuning, met als speerpunt de huishoudelijke verzorging. De informatie is beschikbaar op gemeenteniveau. Achtergrond Bevolking Aangezien de vraag naar huishoudelijke verzorging samenhangt met onder andere de leeftijd van de bevolking, is de leeftijdsopbouw weergegeven. Het referentiegebied is Nederland. De bevolking wordt in een aantal leeftijdsklassen weergegeven. Tabel 1: bevolking in personen naar leeftijdsklassen, 2005 Oude IJsselstreek Nederland aantal % aantal % Bevolking leeftijd -14 jaar , ,5 Bevolking leeftijd jaar , ,0 Bevolking leeftijd jaar , ,4 Bevolking leeftijd jaar , ,1 Bevolking leeftijd jaar , ,7 Bevolking leeftijd 75 jaar en ouder , ,3 Bevolking totaal , ,0 Bron: CBS Bevolkingsstatistiek Figuur 1: bevolking (in %) naar leeftijdsklassen (2005, Oude IJsselstreek) De toekomstige vraag naar huishoudelijke verzorging hangt onder andere samen met de groei van de bevolking. In de onderstaande tabel vindt u een overzicht van deze ontwikkeling. Als ijkpunten zijn 2010 en 2015 opgenomen. Tabel 2: bevolking in personen naar leeftijdsklassen (2005, 2010 en 2015, Oude IJsselstreek) 66

67 aantal percentage aantal percentage aantal percentage Bevolking leeftijd -14 jaar , , ,7 Bevolking leeftijd jaar , , ,4 Bevolking leeftijd jaar , , ,9 Bevolking leeftijd jaar , , ,1 Bevolking leeftijd jaar , , ,3 Bevolking leeftijd 75 jaar en ouder , , ,5 Bevolking totaal , , ,0 Bron: CBS - Bevolkingsstatistiek (2005), ABF Research - Primos prognose Figuur 2: groei van de bevolking in indexcijfers, 2015 (index: 2005=100, Oude IJsselstreek) De staven horen bij de bevolkingsontwikkeling van het referentiegebied en de cirkels geven de ontwikkeling van de bevolking weer in het gekozen gebied. De strepen in de staven geven aan dat het een prognose betreft. Achtergrond Zorg Om goed inzicht te krijgen in de lokale situatie, is het interessant om de intramurale zorg in kaart te brengen. In de onderstaande tabel is de capaciteit van verpleeghuizen en verzorgingshuizen weergegeven. Om het aanbod te kunnen vergelijken met een referentiegebied, is er gebruik gemaakt van een indicator. Het aantal bedden is afgezet tegen het aantal inwoners van 75 jaar en ouder. Zo kunt u zien of het aanbod in uw gekozen gemeente groter of kleiner is dan gemiddeld in Nederland. 67

Oude en nieuwe Wmo. ondersteuning. 2 Deze resultaatgebieden zijn: a. een huishouden te voeren; b. zich te verplaatsen in en om de woning;

Oude en nieuwe Wmo. ondersteuning. 2 Deze resultaatgebieden zijn: a. een huishouden te voeren; b. zich te verplaatsen in en om de woning; Oude en nieuwe Wmo De Tweede Kamer is akkoord met het Voorstel van wet Wmo 2015. Na behandeling in de Eerste Kamer zal dit voorstel eind 2014 de huidige Wmo gaan vervangen. Tussen de huidige Wmo en het

Nadere informatie

Herstel en rehabilitatie in het licht van herziening zorgstelsel

Herstel en rehabilitatie in het licht van herziening zorgstelsel Herstel en rehabilitatie in het licht van herziening zorgstelsel Hanneke Henkens Congres Herstelwerkzaamheden 14 december 2006 WMO, WIA, WWB, Poortwachter AWBZ ZVW Forensisch wettelijk kader GGz Maatschappelijke

Nadere informatie

Wet maatschappelijke ondersteuning. Voorlichtingsbijeenkomsten voor inwoners van Bernheze in oktober/november 2006

Wet maatschappelijke ondersteuning. Voorlichtingsbijeenkomsten voor inwoners van Bernheze in oktober/november 2006 Wet maatschappelijke ondersteuning Voorlichtingsbijeenkomsten voor inwoners van Bernheze in oktober/november 2006 Doel informatieavonden: U informeren over de betekenis van de Wmo. U informeren over de

Nadere informatie

Wmo beleidsplan 2013 INLEIDING

Wmo beleidsplan 2013 INLEIDING December 2012 INLEIDING Het beleidsplan Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) 2008-2011 heeft een wettelijk bepaalde werkingsduur van vier jaren. In 2012 is besloten dit beleidsplan met één jaar te

Nadere informatie

Natuurlijk... NUTH. NUTH... Natuurlijk DE WET MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING (WMO)

Natuurlijk... NUTH. NUTH... Natuurlijk DE WET MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING (WMO) DE WET MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING (WMO) Natuurlijk... NUTH NUTH... Natuurlijk Gemeente Nuth - Deweverplein 1 - Postbus 22000-6360 AA Nuth - 045-5659100 - www.nuth.nl VOORWOORD wethouder J.J.C van den

Nadere informatie

Geschreven door MdKG dinsdag, 30 maart :38 - Laatst aangepast donderdag, 05 februari :48

Geschreven door MdKG dinsdag, 30 maart :38 - Laatst aangepast donderdag, 05 februari :48 dinsdag, 30 maart 2010 10:38 Laatst aangepast donderdag, 05 februari 2015 08:48 De Wet van 9 juli 2014, houdende regels inzake de gemeentelijke ondersteuning op het gebied van zelfredzaamheid, participatie,

Nadere informatie

Wet maatschappelijke ondersteuning 2015

Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 1 Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 Dit hoofdstuk presenteert in vogelvlucht de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). De bedoeling van dit hoofdstuk is een beeld te geven van hoe de wet in elkaar

Nadere informatie

Wmo 2015 door Tweede Kamer

Wmo 2015 door Tweede Kamer Wmo 2015 door Tweede Kamer Een ruime tweederde meerderheid van de Tweede Kamer heeft op 24 april ingestemd met het wetsvoorstel van de Wmo 2015. De verwachting is dat de behandeling van het voorstel nog

Nadere informatie

Kadernotitie implementatie huishoudelijke verzorging

Kadernotitie implementatie huishoudelijke verzorging Kadernotitie implementatie huishoudelijke verzorging 1. Inleiding De gemeente wordt in het kader van de Wmo verantwoordelijk voor een aantal taken die voorheen tot het domein van de rijksoverheid behoorden.

Nadere informatie

Startnotitie beleidsplan Wet maatschappelijke ondersteuning 2012-2015

Startnotitie beleidsplan Wet maatschappelijke ondersteuning 2012-2015 Startnotitie beleidsplan Wet maatschappelijke ondersteuning 2012-2015 juli 2011: sector Inwonerszaken, team Openbare Orde, Welzijn en Onderwijs 1 Inleiding Voor u ligt de startnotitie beleidsplan Wet Maatschappelijke

Nadere informatie

Samenvatting Klanttevredenheidsonderzoek Wmo en de Benchmarks Wmo resultaten over 2013

Samenvatting Klanttevredenheidsonderzoek Wmo en de Benchmarks Wmo resultaten over 2013 Samenvatting Klanttevredenheidsonderzoek Wmo en de Benchmarks Wmo resultaten over 2013 Klanttevredenheidsonderzoek Het KTO is een wettelijke verplichting wat betreft de verantwoording naar de Gemeenteraad

Nadere informatie

Bestuursopdracht Wmo Alblasserdam

Bestuursopdracht Wmo Alblasserdam Bestuursopdracht Wmo Alblasserdam 1. Aanleiding De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) gaat vanaf 2007 zijn intrede doen bij lokale overheden. De Tweede en Eerste Kamer hebben op voordracht van het

Nadere informatie

Factsheet Veranderingen in de Zorg 2015 (AWBZ, LIZ, Zvw en Wmo):

Factsheet Veranderingen in de Zorg 2015 (AWBZ, LIZ, Zvw en Wmo): Factsheet Veranderingen in de Zorg 2015 (AWBZ, LIZ, Zvw en Wmo): Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ): Collectieve Volksverzekering voor ziektekostenrisico s, waarvoor je je niet individueel kunt

Nadere informatie

Nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)

Nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) Nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) Opzet presentatie Wat zijn de veranderingen t.o.v. van huidige Wmo? Opdracht gemeente Maatwerkvoorzieningen specifiek begeleiding Vervolgstappen tot 1 januari

Nadere informatie

Wet maatschappelijke ondersteuning. Gemeente Oostzaan

Wet maatschappelijke ondersteuning. Gemeente Oostzaan Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Oostzaan PROJECT INVOERING WMO Vandaag: Informatie over de Wmo 26 april 2005: Project van start 6 december 2005: Kadernota vastgesteld 17 maart 2006: Uitvoeringsprogramma

Nadere informatie

Mee kunnen doen in Hengelo

Mee kunnen doen in Hengelo Mee kunnen doen in Hengelo Wet Maatschappelijke Ondersteuning Aanbesteding Uitwerkingsnotitie IV Concept ten behoeve van de inspraak Gemeente Hengelo, april 2006 Inhoud 1. Inleiding... 3 2. Aanbesteding

Nadere informatie

HULP BIJ HET HUISHOUDEN IN DE GEMEENTE VENLO

HULP BIJ HET HUISHOUDEN IN DE GEMEENTE VENLO Bijlage 3 bij collegevoorstel Wmo-besluit (18-12-2012) Notitie Maatschappelijke Ontwikkeling aan WMO-Forum team MOSAM steller PP Cox/I. Sijbers c.c. van onderwer p Ine Sijbers / Berdike Peters / Paul Cox

Nadere informatie

Gemeente Midden-Delfland

Gemeente Midden-Delfland r Gemeente Midden-Delfland 2013-25758 (BIJLAGE) Memo Concept wettekst nieuwe Wmo Deze informatiebrief gaat in op de hervorming van de langdurige zorg in Nederland en specifiek de concept wettekst van de

Nadere informatie

De Wmo adviesraad en het gemeentelijk beleid

De Wmo adviesraad en het gemeentelijk beleid De Wmo adviesraad en het gemeentelijk beleid Alle hens aan dek Presentatie door Gerda van der Lee, Voorzitter Wmo adviesraad s-hertogenbosch 12 maart 2013 De Wet Maatschappelijke Ondersteuning wil dat

Nadere informatie

Toelichting Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Waterland 2015 (hierna: verordening)

Toelichting Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Waterland 2015 (hierna: verordening) Toelichting Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Waterland 2015 (hierna: verordening) 1. Algemene toelichting 1.1 Inleiding Deze verordening geeft uitvoering aan de Wet maatschappelijke

Nadere informatie

Wetsvoorstel Wmo 2015 naar de Kamer

Wetsvoorstel Wmo 2015 naar de Kamer 5 februari 2014 Wetsvoorstel Wmo 2015 naar de Kamer Het wetsvoorstel voor de Wmo 2015 is op 13 januari 2014 door staatssecretaris Van Rijn naar de Tweede Kamer gestuurd. In deze extra nieuwsbrief zetten

Nadere informatie

De toegang tot zorg. Gerrit Overbeek

De toegang tot zorg. Gerrit Overbeek De toegang tot zorg Gerrit Overbeek Inhoud Toegang tot de Wmo, nu Toegang tot begeleiding, nu Keuzes m.b.t. toegang tot zorg De Kanteling In gesprek met de burger, over diens beperkingen, en het gewenste

Nadere informatie

Wet Maatschappelijke Ondersteuning ( Wmo) Wmo-raad Westland

Wet Maatschappelijke Ondersteuning ( Wmo) Wmo-raad Westland Wet Maatschappelijke Ondersteuning ( Wmo) Wmo-raad Westland Wmo Wie of wat is de Wmo? Wet maatschappelijke ondersteuning. Deze wet is op 1 januari 2007 ingevoerd. - Zorgt ervoor dat iedereen zo lang mogelijk

Nadere informatie

Gemeente: 1. Verordening en besluit

Gemeente: 1. Verordening en besluit Gemeente: 1. Verordening en besluit Heb ik invloed op het Wmo beleid? a. Heeft het College van B&W met (representatieve organisaties van) burgers overlegd over de conceptverordening? b. Is de door het

Nadere informatie

Onderwerp: Nieuwe Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Boxmeer.

Onderwerp: Nieuwe Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Boxmeer. Gemeente Boxmeer Onderwerp: Nieuwe Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Boxmeer. Nummer: 8a. AAN de Raad van de gemeente Boxmeer Boxmeer, 6 maart 2012 Aanleiding De Wet maatschappelijke

Nadere informatie

Onderwerp: Decentralisatie extramurale begeleiding AWBZ (DAL).

Onderwerp: Decentralisatie extramurale begeleiding AWBZ (DAL). Raadsvergadering 21 mei 2012 Nr.: 11 AAN de gemeenteraad Onderwerp: Decentralisatie extramurale begeleiding AWBZ (DAL). Portefeuillehouder: Mevrouw O.G. Hartman-Togtema. Ter inzage liggende stukken: Keuzedocument

Nadere informatie

STANDPUNT EN PLEIDOOI OVER EXTRAMURALE BEGELEIDING

STANDPUNT EN PLEIDOOI OVER EXTRAMURALE BEGELEIDING VERENIGING BEDRIJFSTAK ZORG 400.11/me november 2011 STANDPUNT EN PLEIDOOI OVER EXTRAMURALE BEGELEIDING De verplaatsing van (extramurale) begeleiding van de AWBZ naar de WMO en dus de gemeenten biedt nieuwe

Nadere informatie

vast te stellen de Verordening tot wijziging van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Roosendaal 2015

vast te stellen de Verordening tot wijziging van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Roosendaal 2015 De raad van de gemeente Roosendaal, gelezen het voorstel van het college van 24 maart 2015, gelet op de artikelen 2.1.3, 2.1.4, eerste, tweede, derde en zevende lid, 2.1.5, eerste lid, 2.1.6, 2.1.7, 2.3.6,

Nadere informatie

Toelichting bij de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Utrecht 2019

Toelichting bij de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Utrecht 2019 Toelichting bij de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Utrecht 2019 Inleiding In de wet is vastgelegd dat de gemeente een verordening dient vast te stellen met daarin de kaders voor de

Nadere informatie

Nota Hulp bij het Huishouden, een nieuwe individuele WMO voorziening, gemeente Drimmelen

Nota Hulp bij het Huishouden, een nieuwe individuele WMO voorziening, gemeente Drimmelen Aan de Raad Made, 16 mei 2006 Raadsvergadering: 22 juni 2006 Nummer raadsnota: 19 Onderwerp: Nota Hulp bij het Huishouden, een nieuwe individuele WMO voorziening, gemeente Drimmelen Portefeuillehouder:

Nadere informatie

Achtergrondinformatie geldstromen en wetten

Achtergrondinformatie geldstromen en wetten Achtergrondinformatie geldstromen en wetten Tot stand gekomen in het kader van het project RAAK-MKB Ontwerpen voor zorgverleners Auteurs Dr. F. Verhoeven; onderzoeker lectoraat Co-design (HU) Ing. K. Voortman-Overbeek;

Nadere informatie

Nadere regel Wmo 2015 Gemeente Ede. Inhoud Inhoud 1. Hoofdstuk 1 - Inleiding 2. Hoofdstuk 2 - Persoonsgebonden budget (pgb) 2. Artikel 1.

Nadere regel Wmo 2015 Gemeente Ede. Inhoud Inhoud 1. Hoofdstuk 1 - Inleiding 2. Hoofdstuk 2 - Persoonsgebonden budget (pgb) 2. Artikel 1. IS Nadere regel Wmo 2015 Gemeente Ede Inhoud Inhoud 1 Hoofdstuk 1 - Inleiding 2 Hoofdstuk 2 - Persoonsgebonden budget (pgb) 2 Artikel 1. Tarief pgb 2 Artikel 2. Hoogte pgb 2 Hoofdstuk 3 - Eigen bijdrage

Nadere informatie

Visiedocument. Wmo-loket Schouwen-Duiveland

Visiedocument. Wmo-loket Schouwen-Duiveland Visiedocument Wmo-loket Schouwen-Duiveland Inhoud 1 Inleiding 5 2 Visie 7 3 Kaders 9 4 Prestatievelden 11 5 Wmo-loket 13 6 Bijlage 1 15 3 Inleiding 1 Met elkaar en voor elkaar, het beleidsplan Wet maatschappelijke

Nadere informatie

: Vaststellen conceptbeleidskader Wet maatschappelijke ondersteuning.

: Vaststellen conceptbeleidskader Wet maatschappelijke ondersteuning. RAADSVOORSTEL Onderwerp : Vaststellen conceptbeleidskader Wet maatschappelijke ondersteuning. ToelichtingMet ingang van 1 januari 2007 treedt naar alle waarschijnlijkheid de Wet maatschappelijke ondersteuning

Nadere informatie

Wet maatschappelijke ondersteuning en overige wetten

Wet maatschappelijke ondersteuning en overige wetten Wet maatschappelijke ondersteuning en overige wetten Longfibrosevereniging 20 april 2018 Wethouder Corine Dijkstra Sinds 2015 Vernieuwing langdurige zorg AWBZ uitgaven groeiden explosief Zowel instroom

Nadere informatie

Modelverordening Wmo. Regionale VNG bijeenkomst 3 juni 2014 Rotterdam. Linda Hazenkamp

Modelverordening Wmo. Regionale VNG bijeenkomst 3 juni 2014 Rotterdam. Linda Hazenkamp Modelverordening Wmo Regionale VNG bijeenkomst 3 juni 2014 Rotterdam Linda Hazenkamp Vereniging van Nederlandse Gemeenten Wijzigingen Wmo 2015 Maatwerkvoorziening i.p.v. compensatieplicht (maar let op

Nadere informatie

Regeling burgerparticipatie Wet Maatschappelijke Ondersteuning

Regeling burgerparticipatie Wet Maatschappelijke Ondersteuning Burgemeester en wethouders van de gemeente Hellendoorn gelet op de verplichting tot burgerparticipatie in het kader van de artikel 1 1 en 1 2 van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning gelet op artikel

Nadere informatie

De gekantelde Wmo-verordening

De gekantelde Wmo-verordening De gekantelde Wmo-verordening De VNG heeft een Wmo-modelverordening gepubliceerd. Gemeenten kunnen deze tekst gebruiken als voorbeeld om lokaal een eigen Wmo-verordening op te stellen. Voor belangenorganisaties

Nadere informatie

Gemeenten moeten daarbij mantelzorgers en vrijwilligers ondersteunen en voorkomen dat inwoners op ondersteuning aangewezen zijn.

Gemeenten moeten daarbij mantelzorgers en vrijwilligers ondersteunen en voorkomen dat inwoners op ondersteuning aangewezen zijn. DE CONCEPT WET MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING 2015 in het kort Onderstaand schetsen wij de contouren van de nieuwe wet maatschappelijke ondersteuning. Vervolgens wordt een samenvatting gegeven van de concept

Nadere informatie

Aanpassingen Toelichting op de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Katwijk 2015 november 2014

Aanpassingen Toelichting op de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Katwijk 2015 november 2014 Aanpassingen Toelichting op de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Katwijk 2015 november 2014 Wijziging I Artikel 5. Gesprek Deze bepaling is opgenomen om een zorgvuldige

Nadere informatie

Nieuwsflits 16 Aandacht voor iedereen. Hervorming Langdurige Zorg en Zorgakkoord. 8 mei 2013

Nieuwsflits 16 Aandacht voor iedereen. Hervorming Langdurige Zorg en Zorgakkoord. 8 mei 2013 Nieuwsflits 16 Aandacht voor iedereen 8 mei 2013 Hervorming Langdurige Zorg en Zorgakkoord Eind april presenteerde staatssecretaris Van Rijn zijn plannen voor hervorming van de langdurige zorg. Daarbij

Nadere informatie

Nota. Nota openbaar: Ja. Nummer: 14INT04226. Invulling Wet chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) en Compensatie Eigen Risico (CER) Onderwerp:

Nota. Nota openbaar: Ja. Nummer: 14INT04226. Invulling Wet chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) en Compensatie Eigen Risico (CER) Onderwerp: Nota Voor burgemeester en wethouders Nummer: 14INT04226 II Onderwerp: II Datum vergadering^ Ö Nota openbaar: Ja Invulling Wet chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) en Compensatie Eigen Risico (CER)

Nadere informatie

ONDERZOEKSPLAN HULP BIJ HET HUISHOUDEN

ONDERZOEKSPLAN HULP BIJ HET HUISHOUDEN ONDERZOEKSPLAN HULP BIJ HET HUISHOUDEN Rekenkamer Utrecht, 15 februari 2016 AANLEIDING Rijksbeleid Op 1 januari 2015 is de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015) van kracht geworden. Op grond

Nadere informatie

Verwachtingen van de WMO. Rick Kwekkeboom Avans Hogeschool

Verwachtingen van de WMO. Rick Kwekkeboom Avans Hogeschool Verwachtingen van de WMO Rick Kwekkeboom Avans Hogeschool Feiten rond de WMO Contourennota in voorjaar 2004 Wetsvoorstel + MvT voorjaar 2006 Ingevoerd per 01-01-07 Opvolger van: Welzijnswet WVG Bevat ook

Nadere informatie

16 november 2010/35607 Datum :

16 november 2010/35607 Datum : Agendapunt 16 Aan de raad van de gemeente IJsselstein Raadsstuknummer 16 november 2010/35607 Datum : : 2010 Programma : Welzijn Blad : 1 van 8 Cluster : Samenleving Portefeuillehouder mw. M. van Beukering-Huijbregts

Nadere informatie

Onderwerp : Beleidsregels en Nadere regels jeugdhulp Molenwaard

Onderwerp : Beleidsregels en Nadere regels jeugdhulp Molenwaard Ambtelijke toelichting / voorstel aan het college zaaknummer : 193734 steller : Jacqueline Gadella-Molhoek portefeuillehouder : wethouder P. (Piet) Vat Onderwerp : Beleidsregels en Nadere regels jeugdhulp

Nadere informatie

Registratie code : 14B *14B.02305* Verordening Wmo & Jeugdhulp Gemeente Veere

Registratie code : 14B *14B.02305* Verordening Wmo & Jeugdhulp Gemeente Veere Registratie code : 14B.02305 *14B.02305* Verordening Wmo & Jeugdhulp Gemeente Veere Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen en algemene bepalingen... 4 Artikel 1 Begripsbepalingen... 4 Artikel 2 Vormen

Nadere informatie

Wat gaat er in de zorg veranderen en waarom?

Wat gaat er in de zorg veranderen en waarom? Wat gaat er in de zorg veranderen en waarom? Het ministerie van VWS heeft wee websites in het leven geroepen die hierover uitgebreid informatie geven www.dezorgverandertmee.nl en www.hoeverandertmijnzorg.nl

Nadere informatie

Verordening Wmo & Jeugdhulp Gemeente Middelburg, Vlissingen & Veere

Verordening Wmo & Jeugdhulp Gemeente Middelburg, Vlissingen & Veere Verordening Wmo & Jeugdhulp Gemeente Middelburg, Vlissingen & Veere VERSIE: Concept inspraakprocedure 2 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen en algemene bepalingen...4 Artikel 1 Begripsbepalingen...

Nadere informatie

Alternatief voor Regeerakkoord Regie in eigen hand door persoonsgebonden en persoonsvolgende bekostiging

Alternatief voor Regeerakkoord Regie in eigen hand door persoonsgebonden en persoonsvolgende bekostiging 13-0010/mh/rs/ph Alternatief voor Regeerakkoord Regie in eigen hand door persoonsgebonden en persoonsvolgende bekostiging Gevraagde actie: - Deelt u de filosofie van Regie in eigen hand? - Bent u bereid

Nadere informatie

Inhoud voorstel aan Raad

Inhoud voorstel aan Raad 2014/178837 Inhoud voorstel aan Raad Onderwerp Aanvullende beleidspunten Jeugdwet en Wmo 2015 Gevraagd besluit De aanvullende beleidspunten Jeugdwet en Wmo 2015 vast te stellen, inhoudende dat: a) het

Nadere informatie

Wet Maatschappelijke Ondersteuning

Wet Maatschappelijke Ondersteuning Wet Maatschappelijke Ondersteuning Project!mpuls November 2004 Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Presentatie opbouw Stand van zaken, doelstelling en inhoud van de WMO Gevolgen voor verschillende

Nadere informatie

Aanpassing Hulp bij het Huishouden

Aanpassing Hulp bij het Huishouden Aanpassing Hulp bij het Huishouden november Nv N Zo Dalfsen, 31 oktober 2014 Aanpassing hulp bij het huishouden Pagina 0 Inhoud Aanpassing Hulp bij het Huishouden... 0 Inhoud... 1 Inleiding... 1 Visie

Nadere informatie

Toelichting bij Verordening maatschappelijke ondersteuning Utrecht 2015

Toelichting bij Verordening maatschappelijke ondersteuning Utrecht 2015 Toelichting bij Verordening maatschappelijke ondersteuning Utrecht 2015 Inleiding De wet bepaald dat de gemeente een verordening dient vast te stellen ten behoeve van de uitvoering van het door de gemeenteraad

Nadere informatie

Eigen bijdrage voor zorg zonder verblijf en voor de Wmo

Eigen bijdrage voor zorg zonder verblijf en voor de Wmo Eigen bijdrage voor zorg zonder verblijf en voor de Wmo De klant betaalt een eigen bijdrage voor de zorg uit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) die deze thuis krijgt (zorg zonder verblijf),

Nadere informatie

9 WMO Wet Maatschappelijke Ondersteuning

9 WMO Wet Maatschappelijke Ondersteuning Over de auteur: Wicher Pattje Wicher Pattje is oud-wethouder van de gemeente Groningen en beleidsadviseur in de sociale sector, gericht op overheden en non-profit instellingen. Voor meer informatie: www.conjunct.nl.

Nadere informatie

gemeente Eindhoven Betreft startnotitie over Besluit nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Eindhoven (aoo7).

gemeente Eindhoven Betreft startnotitie over Besluit nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Eindhoven (aoo7). gemeente Eindhoven Raadsnummer O6. RZ8 5q.. OOZ Inboeknummer o6bstozzzz Dossiernummer 644.4SS sr oktober zoo6 Commissie notitie Betreft startnotitie over Besluit nadere regels maatschappelijke ondersteuning

Nadere informatie

De Wmo en inkomensgrenzen (2012)

De Wmo en inkomensgrenzen (2012) De Wmo en inkomensgrenzen (2012) 1. Aanleiding Recent zijn er door de Tweede Kamer en diverse gemeenten vragen gesteld over inkomensgrenzen in de Wmo, mede naar aanleiding van enkele rechterlijke uitspraken

Nadere informatie

Project Invoering Begeleiding uit AWBZ naar Wmo

Project Invoering Begeleiding uit AWBZ naar Wmo Project Invoering Begeleiding uit AWBZ naar Wmo Inhoud Wat gaat er gebeuren? De huidige Begeleiding Invoering Begeleiding in de Wmo Project Invoering Begeleiding Uitkomsten oriëntatiefase Vervolg: visiefase

Nadere informatie

Rapportage uitvoering Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Drimmelen Tweede kwartaal 2007

Rapportage uitvoering Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Drimmelen Tweede kwartaal 2007 Rapportage uitvoering Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Drimmelen 2007 Tweede kwartaal 2007 Versie : 1 Datum : 3 september 2007 Samengesteld door : J. van den Hoogen-Stallen

Nadere informatie

Factsheet AWBZ, 24 februari 2014. AWBZ naar Wmo: langdurige zorg per 1 januari 2015 naar gemeenten

Factsheet AWBZ, 24 februari 2014. AWBZ naar Wmo: langdurige zorg per 1 januari 2015 naar gemeenten Factsheet AWBZ, 24 februari 2014 AWBZ naar Wmo: langdurige zorg per 1 januari 2015 naar gemeenten Het Rijk draagt op 1 januari 2015 een deel van de zorg voor ouderen, chronisch zieken en gehandicapten

Nadere informatie

Inhoudsopgave Wet langdurige zorg... 2 De huisarts en de WLZ... 6

Inhoudsopgave Wet langdurige zorg... 2 De huisarts en de WLZ... 6 Inhoudsopgave Wet langdurige zorg... 2 Wat is de Wet langdurige zorg (Wlz)?... 2 Vanuit de Wlz worden de volgende zorg- en hulpvormen geregeld:... 2 Wlz aanvragen... 2 1. Aanvraag bij het CIZ... 4 2. CIZ

Nadere informatie

Zelftest clie ntondersteuning voor gemeenten

Zelftest clie ntondersteuning voor gemeenten Zelftest clie ntondersteuning voor gemeenten Aanleiding Op 16 oktober heeft de Tweede Kamer een motie aangenomen die de regering verzoekt om een zelftest aan gemeenten aan te reiken die gemeenteraden,

Nadere informatie

Notitie bijdrage Wmo 2015

Notitie bijdrage Wmo 2015 Notitie bijdrage Wmo 2015 Inleiding. Deze notitie richt zich op het onderdeel eigen bijdrage binnen de Wmo 2015 (hierna te noemen bijdrage). In de ontwerp Wmo verordening zijn al de nodige zaken geregeld

Nadere informatie

De Sociaal Psychiatrische WMO. Mogelijkheden of valkuilen

De Sociaal Psychiatrische WMO. Mogelijkheden of valkuilen De Sociaal Psychiatrische WMO Mogelijkheden of valkuilen Top drie geluk over gehele wereld Autonomie sociale contacten zinvol werk/ dagbesteding Typen mens en veranderen 10 % betweters 80 % volgelingen

Nadere informatie

ALGEMEEN WMO VEELGESTELDE VRAGEN OVER WMO EN JEUGDHULP

ALGEMEEN WMO VEELGESTELDE VRAGEN OVER WMO EN JEUGDHULP VEELGESTELDE VRAGEN OVER WMO EN JEUGDHULP Vanaf 2015 krijgt de gemeente er zorgtaken bij. Een deel van de zorg die nu via het zorgkantoor vanuit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) loopt, gaat

Nadere informatie

CONCEPT. Startdocument. AWBZ begeleiding

CONCEPT. Startdocument. AWBZ begeleiding CONCEPT Startdocument AWBZ begeleiding Gemeente Wijk bij Duurstede, maart 2012 Algemene informatie In het regeer- en gedoogakkoord van het huidige kabinet is overeengekomen dat de functies dagbesteding

Nadere informatie

13 oktober /58 8 september 2014 wethouder H.G. Engberink

13 oktober /58 8 september 2014 wethouder H.G. Engberink Aan de raad van de gemeente Olst-Wijhe. Raadsvergadering d.d. Agendapunt Voorstelnummer Opiniërend besproken d.d. Portefeuillehouder 13 oktober 2014 12 2014/58 8 september 2014 wethouder H.G. Engberink

Nadere informatie

Budgetten en vergoedingen wat betreft zorgboerderijen

Budgetten en vergoedingen wat betreft zorgboerderijen Budgetten en vergoedingen wat betreft zorgboerderijen Deze notitie is bedoeld om meer inzicht te geven over de budgetten en vergoedingen die op zorgboerderijen betrekking kunnen hebben als het gaat om

Nadere informatie

Onderwerp: Decentralisatie extramurale begeleiding AWBZ (DAL).

Onderwerp: Decentralisatie extramurale begeleiding AWBZ (DAL). Raadsvergadering 25 juni 2012 Nr.: 16 AAN de gemeenteraad Onderwerp: Decentralisatie extramurale begeleiding AWBZ (DAL). Portefeuillehouder: Mevrouw O.G. Hartman-Togtema. Ter inzage liggende stukken: Keuzedocument

Nadere informatie

Checklist invoering Wmo

Checklist invoering Wmo Checklist invoering Wmo Een overzicht van benodigde acties vóór 1 januari 2007 voor gemeenten in het kader van de invoering van de Wet maatschappelijke Ondersteuning Verordening & besluit Heeft u beleid

Nadere informatie

Wmo Extra nieuwsbrief - Aandacht voor iedereen. Wetsvoorstel Wmo 2015 naar de Kamer. Uitbreiding gemeentelijke verantwoordelijkheid

Wmo Extra nieuwsbrief - Aandacht voor iedereen. Wetsvoorstel Wmo 2015 naar de Kamer. Uitbreiding gemeentelijke verantwoordelijkheid Wmo 2015 5 februari 2014 Extra nieuwsbrief - Aandacht voor iedereen Geachte Andries Lever, Het wetsvoorstel voor de Wmo 2015 is op 13 januari 2014 door staatssecretaris Van Rijn naar de Tweede Kamer gestuurd.

Nadere informatie

Nadere regel Wmo Gemeente Ede

Nadere regel Wmo Gemeente Ede Nadere regel Wmo Gemeente Ede Inhoud Inhoud 2 Hoofdstuk 1 - Inleiding 3 Hoofdstuk 2 - Persoonsgebonden budget (PGB) 3 Artikel 1. Tarief PGB Artikel 2. Hoogte PGB Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout!

Nadere informatie

Wmo 2015 op hoofdlijnen. Michiel Geschiere (VWS)

Wmo 2015 op hoofdlijnen. Michiel Geschiere (VWS) Wmo 2015 op hoofdlijnen Michiel Geschiere (VWS) Doelstelling hervorming langdurige zorg Verbeteren kwaliteit Versterken zelf- en samenredzaamheid Vergroten financiële houdbaarheid 2 Wettelijke opdracht

Nadere informatie

Reactienota Beslisdocument Hulp bij het huishouden

Reactienota Beslisdocument Hulp bij het huishouden Reactienota Beslisdocument Hulp bij het huishouden Vooraf Het college van Burgemeester en Wethouders heeft op 29 juni besloten het beslisdocument Hulp bij het huishouden vrij te geven voor inspraak. Het

Nadere informatie

Wet langdurige zorg Informatieblad Ieder(in) Juni 2014

Wet langdurige zorg Informatieblad Ieder(in) Juni 2014 Wet langdurige zorg Informatieblad Ieder(in) Juni 2014 Inhoud Inleiding 3 1. Wat gaat er veranderen? 4 Over de Wlz 4 Van ondersteuningsvraag tot passende zorg 6 Overgangsrecht 9 2. Standpunten van Ieder(in)

Nadere informatie

Beleidsplan Wet maatschappelijke ondersteuning , "Samen werken aan nieuwe verbanden". 1. Raadsbesluit 2. beleidsplan Wmo

Beleidsplan Wet maatschappelijke ondersteuning , Samen werken aan nieuwe verbanden. 1. Raadsbesluit 2. beleidsplan Wmo Aan de Raad Made, 4 december 2007 Aan de commissie: Inwonerszaken Datum vergadering: 19 december 2007 Agendapunt : 7 Raadsvergadering: 24 januari 2008 Onderwerp: Nummer raadsnota: Beleidsplan Wet maatschappelijke

Nadere informatie

WMO Wet maatschappelijke ondersteuning

WMO Wet maatschappelijke ondersteuning WMO Wet maatschappelijke ondersteuning 6 maart 2007 1 Programma Kennismaking Uitleg door ABVAKABO FNV Uitleg door vertegenwoordiger gemeente Vragen en antwoorden 6 maart 2007 2 Inwerkingtreding 1 januari

Nadere informatie

Noorden veldwerker. Zorg. De Noordenveldwerker Wegwijzer in welzijn, wonen en zorg. Brochure Noorderveldwerker.indd :26

Noorden veldwerker. Zorg. De Noordenveldwerker Wegwijzer in welzijn, wonen en zorg. Brochure Noorderveldwerker.indd :26 Welzijn Noorden veldwerker Wonen Zorg De Noordenveldwerker Wegwijzer in welzijn, wonen en zorg Brochure Noorderveldwerker.indd 1 04-05-12 13:26 1 Inleiding De uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning

Nadere informatie

Huishoudelijke Hulp Toelage in Leeuwarden: de Himmelsjek

Huishoudelijke Hulp Toelage in Leeuwarden: de Himmelsjek Notitie Huishoudelijke Hulp Toelage in Leeuwarden: de Himmelsjek Inleiding Op 17 februari 2015 is de notitie Huishoudelijke Hulp Toelage in Leeuwarden: de Himmelsjek, door het college vastgesteld. Op 23

Nadere informatie

De eerste contouren van de Wmo 2015

De eerste contouren van de Wmo 2015 De eerste contouren van de Wmo 2015 Het concept van de Wmo 2015 is er nu. In deze tekst zijn de gevolgen van de verschillende decentralisaties verwerkt. Concreet gaat het hierbij om de decentralisatie

Nadere informatie

Persoonsgebonden budget in de Wmo. Handreiking voor Wmo-raden, cliëntenorganisaties en belangenbehartigers

Persoonsgebonden budget in de Wmo. Handreiking voor Wmo-raden, cliëntenorganisaties en belangenbehartigers Persoonsgebonden budget in de Wmo Handreiking voor Wmo-raden, cliëntenorganisaties en belangenbehartigers AVI-toolkit 9 12 februari 2014 1 Inhoud Persoonsgebonden budget in de Wmo... 3 1. Wat is het persoonsgebonden

Nadere informatie

Concept notitie Huishoudelijke verzorging

Concept notitie Huishoudelijke verzorging Concept notitie Huishoudelijke verzorging Aanleiding Per 1 januari 2007 gaat de huishoudelijke verzorging uit de AWBZ over naar de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO). De WMO biedt de vrijheid de

Nadere informatie

Colofon. Beste inwoners van de gemeente Vlagtwedde, Per 1 januari 2007 is de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) van kracht.

Colofon. Beste inwoners van de gemeente Vlagtwedde, Per 1 januari 2007 is de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) van kracht. Colofon Teksten Bureau communicatie gemeente Vlagtwedde, Judith Boekel Vormgeving Guichard grafische vormgeving, Groningen Fotografie Roelof Bos en Ministerie van VWS Druk D&D Synergon Winschoten 3 Beste

Nadere informatie

Rapportage uitvoering Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Drimmelen Derde en vierde kwartaal 2007

Rapportage uitvoering Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Drimmelen Derde en vierde kwartaal 2007 Rapportage uitvoering Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Drimmelen 2007 Derde en vierde kwartaal 2007 Versie : 1 Datum : 15 februari 2008 Samengesteld door : J. van den Hoogen-Stallen

Nadere informatie

besluit van het college

besluit van het college besluit van het college dossiernummer 1231 onderwerp Wijziging Regeling maatschappelijke ondersteuning Gouda 2017 Het college van burgemeester en wethouders van Gouda; gelezen het voorstel van 13 juni

Nadere informatie

Antwoorden op vragen over veranderingen Wmo/Awbz

Antwoorden op vragen over veranderingen Wmo/Awbz Antwoorden op vragen over veranderingen Wmo/Awbz BEREIKBAARHEID EN INFORMATIE Hoe word ik als cliënt geïnformeerd over de veranderingen? Met een brief van de gemeente Met een persoonlijk gesprek in 2015

Nadere informatie

Factsheet Wmo Drechtsteden. Met elkaar voor elkaar zorgen. Dichtbij en toegankelijk

Factsheet Wmo Drechtsteden. Met elkaar voor elkaar zorgen. Dichtbij en toegankelijk Factsheet Wmo 2015-2018 Drechtsteden Met elkaar voor elkaar zorgen. Dichtbij en toegankelijk 2 Decentralisatie AWBZ/Wmo Nieuwe taken Met de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015) zijn gemeenten

Nadere informatie

Voorzieningen in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning

Voorzieningen in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning Voorzieningen in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning Samenvatting Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning en Besluit maatschappelijke ondersteuning Drechtsteden Waarover

Nadere informatie

Eigen bijdrage Zorg zonder Verblijf en Wmo INFORMATIE 2012

Eigen bijdrage Zorg zonder Verblijf en Wmo INFORMATIE 2012 Eigen bijdrage Zorg zonder Verblijf en Wmo INFORMATIE 2012 Voor wie is deze folder? Ontvangt u zorg thuis zoals verpleegkundige hulp? Maakt u gebruik van hulp bij het huishouden? Of heeft u een hulpmiddel

Nadere informatie

Memo (071) (071) Marieke Ouwerkerk Saskia Lekkerkerker

Memo (071) (071) Marieke Ouwerkerk Saskia Lekkerkerker Memo Aan Van Doorkiesnummer AOZW Onderwerp Marieke Ouwerkerk Saskia Lekkerkerker (071) 516 73 66 (071) 516 57 54 Datum Laatste nieuws rond budgetten Beschermd wonen en Maatschappelijke opvang 29-6-2016

Nadere informatie

De drie decentralisaties, Holland Rijnland en de gemeente Teylingen. Presentatie Commissie Welzijn 5 maart 2012

De drie decentralisaties, Holland Rijnland en de gemeente Teylingen. Presentatie Commissie Welzijn 5 maart 2012 De drie decentralisaties, Holland Rijnland en de gemeente Teylingen Presentatie Commissie Welzijn 5 maart 2012 Waar gaan we het over hebben? 1. Waarom decentraliseren? 2. Decentralisatie Jeugdzorg 3. Decentralisatie

Nadere informatie

Onderwerp : Verordeningen Wmo en Jeugdhulp BMWE gemeenten 2017

Onderwerp : Verordeningen Wmo en Jeugdhulp BMWE gemeenten 2017 Nummer : 10-04.2017 Onderwerp : Verordeningen Wmo en Jeugdhulp BMWE gemeenten 2017 Korte inhoud : In de verordening maatschappelijke ondersteuning BMWE gemeenten 2017 en de verordening jeugdhulp BMWE gemeenten

Nadere informatie

Gemeentelijk maatwerk voor personen met een chronische ziekte en/of beperking voor de regio Noord-Limburg. Juni 2014

Gemeentelijk maatwerk voor personen met een chronische ziekte en/of beperking voor de regio Noord-Limburg. Juni 2014 Gemeentelijk maatwerk voor personen met een chronische ziekte en/of beperking voor de regio Noord-Limburg Juni 2014 Inhoud Samenvatting... 3 Inleiding... 4 Aanleiding... 4 Huidige regelingen ter tegemoetkoming

Nadere informatie

Aan de commissie Inwonerszaken

Aan de commissie Inwonerszaken Vergaderdatum 29 augustus 2007 Made, 14 mei 2007 Agendapunt Aan de commissie Inwonerszaken Onderwerp Leesstuk indicatie en levering Hulp bij het huishouden Voorstel Financiële paragraaf Ter kennísname:

Nadere informatie

Leeswijzer Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Bergen op Zoom Wordt

Leeswijzer Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Bergen op Zoom Wordt B17-024245 Leeswijzer Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Bergen op Zoom 2018 De Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Bergen op Zoom 2018 is gewijzigd op basis

Nadere informatie

Informatiebijeenkomst Veranderingen in de zorg

Informatiebijeenkomst Veranderingen in de zorg Informatiebijeenkomst Veranderingen in de zorg Welkomstwoord Wethouder Homme Geertsma Wethouder Erik van Schelven Wethouder Klaas Smidt Inhoud Doel & programma bijeenkomst Veranderingen in de zorg Visie

Nadere informatie

BIJLAGE Ib. Toelichting Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning ISD De Rijnstreek

BIJLAGE Ib. Toelichting Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning ISD De Rijnstreek A. Algemene toelichting 1.0 Omvang van de eigen bijdrage/eigen aandeel In de Verordening is bepaald dat een cliënt een eigen bijdrage betaalt bij een voorziening in natura of een persoonsgebonden budget

Nadere informatie

Iedereen moet kunnen meedoen

Iedereen moet kunnen meedoen Nieuwe wet voor maatschappelijke ondersteuning in uw gemeente Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Inhoud 2 Voorwoord 5 Wat is de Wmo? 5 Waarom is de Wmo belangrijk? 9 Negen taken voor uw

Nadere informatie

Inkoopkader Wmo 2016: Toelating nieuwe aanbieders

Inkoopkader Wmo 2016: Toelating nieuwe aanbieders Ontwerp Inkoopkader Wmo 2016: Toelating nieuwe aanbieders Gemeente Midden-Delfland Datum: 18 mei 2015 Inkoopkader Wmo 2016: toelating nieuwe aanbieders Inleiding De gemeenten Delft, Midden-Delfland, Rijswijk

Nadere informatie