Duurzame ontwikkelingen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Duurzame ontwikkelingen"

Transcriptie

1 Duurzame ontwikkelingen in de techniek Houtenergiestation Dijnselhoek Zeist

2

3 Rapportage Pagina 0 van 13 Opdrachtgever Gemeente Zeist Dhr. R. van Beenen Postbus AM Zeist projectgegevens Dijnselhoek Badmeester Schenkpad Zeist Adviesbureau Duurzaamgebouw B.V. Adres Pythagoraslaan BB Utrecht Telefoon info@duurzaamgebouw.com Adviseur W. Gresnigt

4 Rapportage Pagina 1 van 13 INHOUD 1 Samenvatting Inleiding Beschrijving situatie De specificaties geplande centrale Uitwerking van de centrale Capaciteiten centrale Milieu uitgangspunten: Vergelijking met een traditionele houtkachel Vergelijk Huidige situatie CO2-emissie Overzicht vergelijk Toelichting vergelijk Alternatieven niet verder uitgewerkt bijlage... 10

5 Rapportage Pagina 2 van 13 1 SAMENVATTING Aan DuurzaamGebouw is gevraagd om een overzicht te maken van mogelijke alternatieven voor een duurzame installatie. Dit vergelijk hebben we afgeleid uit de rapportage van CE Delft welke in opdracht van RVO is gemaakt. Hieruit blijkt dat een biomassa installatie een goede besparing van CO2 emissie heeft zeker wanneer er lokale snippers worden gebruikt. Een ander alternatief systeem is geothermie. Geothermie is een opkomende duurzame manier van warmteopwekking. De haalbaarheid en risico s van zo n systeem zijn nog niet verder onderzocht voor de locatie. Overige systemen scoren slechter of zijn op de locatie niet toe te passen in verband beschikbaarheid van een soort centrale (energiecentrale of afvalverbranding.) Voor wat betreft de milieutechnische aspecten hebben we een overzicht gemaakt van de aangeleverde uitstootwaarden. Wanneer we de installatie vergelijken met een traditionele houtstookinstallatie voor een particulier is te zien dat door toepassen van techniek en extra maatregelen de uitstoot van schadelijke stoffen ver uit elkaar liggen in het voordeel van en houtsnipperinstallatie. De overlast van een moderne snipperinstallatie met filters en regeling is in die zin verwaarloosbaar. 2 INLEIDING Het bestemmingsplan 16RV056 voor de realisatie van een Houtenergiecentrale ligt bij de Gemeente Zeist ter goedkeuring. Deze centrale is aangevraagd door Bio Forte en heeft als doel om als duurzame warmtelevering te worden ingezet voor het bestaande zwembad Dijnselburg, de nabij gelegen sporthal en de twee flatgebouwen, de L-flat en de Geroflat. De aanvraag is het gevolg van een getekende intentieovereenkomst tussen Bio Forte, Gemeente Zeist en twee woningcorporaties. Met de afronding van de bestemmingsplanprocedure kan de haalbaarheid van het plan technisch en financieel geborgd worden. Tijdens de terinzagelegging zijn er twee zienswijzen ingediend welke verwerkt worden in het bestemmingsplan. Bij de besluitvorming zijn er tijdens het debat binnen de gemeente vragen ontstaan. DuurzaamGebouw is gevraagd om hier antwoord op te geven om zo een overwogen keuze te kunnen maken voor de doorgang van de besluitvorming. De vragen zijn: 1. Een beoordeling van de voorgestelde installatie. En dat dan in vergelijk tot de bestaande situatie. Wat hebben we en wat komt er voor in de plaats? 2. Kunt u duidelijkheid geven over emissies en gevolgen voor de omgeving? Wat zijn in dit specifieke geval alternatieven en andere opties? Vooral opties kunnen gebruikt worden om dit voorstel een plek te geven en ook de relatie inhoudelijk te leggen met de brede milieu visie. 3. Kunt u een toelichting geven over Biomassacentrales en CO2 in het algemeen en de overige milieutechnische invullingen?

6 Rapportage Pagina 3 van 13 3 BESCHRIJVING SITUATIE Het bestemmingsplan is ingezet om en centrale warmteopwekking te maken voor L-flat (eigendom de Kombinatie) Geroflat (eigendom Seyster Veste) Zwembad + sporthal (eigendom gemeente Zeist) Aanvullend is in de berekening voor luchtkwaliteit ruimte gehouden om de centrale uit te breiden naar: Montessori flat Torenflat Lisman Torenflat Zwembad/sporthal Montessori flat Lisman Geroflat L-flat HES situatie 4 DE SPECIFICATIES GEPLANDE CENTRALE 4.1 Uitwerking van de centrale De centrale is gepland naast de sporthal en bevat volgens de indiening bestemmingsplan Twee biomassagestookte ketels, Één biomassagestookte vuurhaard welke gekoppeld is aan een eenheid voor elektriciteit opwekking (Organic Rankine Cycle). gasgestookte ketel (optioneel). Een 100% backup systeem op basis van de bestaande gasketels in de flats, sporthal en het zwembad is beschikbaar.

7 Rapportage Pagina 4 van 13 De technische uitwerking van de centrale en het leidingtracé is nog niet gedaan. De hoofdlijnen zijn wel weergegeven in de rapportages bij het bestemmingsplan. Hier zijn ook de capaciteiten in weergegeven. 4.2 Capaciteiten centrale De capaciteiten van de centrale zijn in het bestemmingsplan beschreven en in de rapportage ten behoeve van de effecten van de uitstoot van stof en NOx (stikstofoxiden). Er wordt rekening gehouden met maximaal GJ warmtevraag wanneer alle onder hoofdstuk 3 beschreven afnemers aangesloten zijn. De vrijkomende warmte zal dan max. 4,1 MWth zijn. (het bestemmingsplan houdt rekening tussen 2.5 en 7.5 MWth). Elektriciteitopwekking van max. 1 MW wordt aan het openbare elektriciteitsnet geleverd. Met de installatie wordt meer dan 90% van het oorspronkelijke gasverbruik van de aangesloten gebouwen vermeden. De resterende CO2-uitstoot ten gevolge van de inzet van de bestaande gasketels als backup- en piekvoorziening bedraagt dan ook niet meer dan 10% van het oorspronkelijke gebruik. Voor een houtsnipperketel zijn gedroogde houtsnippers nodig. Die worden gemaakt van vers hout afkomstig van boomonderdelen die niet geschikt zijn als rondhout of zaaghout (bijvoorbeeld rooi-, snoei- en tophout). Een versnipperaar snijdt het hout met speciale messen als het ware in plakjes. Deze vorm van verkleinen voorkomt dat de snippers een al te vezelig karakter krijgen, wat problemen kan geven tijdens het verwerkingsproces. Verkleining door middel van een shredder levert snippers op van veel mindere kwaliteit. De afmetingen van de houtsnippers liggen tussen de 10 en 200 mm. Vochtgehalte Afhankelijk van het seizoen bevatten verse houtsnippers (ook wel houtchips genoemd) procent vocht. Door droging in de buitenlucht daalt het vochtpercentage in twee jaar tijd naar circa 25 procent. Voor de toepassing in houtsnipperketels wordt bij voorkeur gebruikgemaakt van min of meer gestandaardiseerde snippers met een vochtgehalte dat niet hoger is dan 35 procent. Er zijn echter ook systemen die houtsnippers met hogere vochtgehaltes (circa 50 procent) gebruiken. Energie-inhoud De energie-inhoud van houtsnippers is afhankelijk van het vochtgehalte. Vochtgehalte houtsnippers Energie-inhoud 0% 18 MJ/kg 35% 11 MJ/kg 60% 6 MJ/kg Figuur 1. Relatie tussen vochtgehalte en energie-inhoud.

8 Rapportage Pagina 5 van Milieu uitgangspunten: Voor het milieu zijn in de rapportages en zienswijze aanvullingen gegeven. Stof wat vrijkomt bij biomassaverbranding kan worden onderverdeeld in grof stof (> 1 µm) en ultrafijn stof (< 1µm). Het grove stof is afkomstig van brandstofdeeltjes welke met de rookgassen worden meegevoerd en bestaat vooral uit calciumcarbonaat CaCO3. Dit wordt al afgevangen in de multicycloon, direct na de ketel. Fijn stof is afkomstig van vluchtige anorganische brandstofcomponenten en bestaat bij een goede verbranding van schone houtsnippers (in tegenstelling tot bij een benzine- of dieselmotor) vooral uit KCl, NaCl en KSO4, zonder organische componenten. Recent onderzoek heeft dan ook aangetoond dat de impact hiervan op de volksgezondheid verwaarloosbaar klein is, vergelijkbaar met de al gebruikelijke zeezoutcorrectie. Om te voldoen aan de eisen voor stofuitstoot onder het Activiteitenbesluit wordt een elektrostatisch filter of een doekenfilter geplaatst. Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen (PAK s) kunnen ontstaan bij verbrandingsprocessen met te lage verbrandingstemperaturen (< ca. 800 C), te korte verblijftijden en een gebrek aan zuurstof. De geplande verbrandingsinstallatie wordt echter continu bedreven, waardoor de verbrandingstemperatuur van ca C vrijwel continu wordt gehandhaafd. Bovendien zorgt het regelsysteem altijd voor voldoende zuurstof. De grootte van de vuurhaard garandeert voldoende verblijftijd van de rookgassen. Dioxine wordt in het afkoeltraject bij verbranding gevormd ten gevolge van de zogenaamde novo synthese reactie indien er voldoende verblijftijd is van rookgassen in het afkoeltraject van 500 naar 180 C, onder aanwezigheid van koolstof, chloor en een katalysator als koper. Door een goed fysiek inwendig ontwerp van de verbrandingsinstallatie en omdat er nauwelijks chloor aanwezig is in de brandstof wordt de uitstoot van dioxines erg laag gehouden. Koolmonoxide ontstaat ten gevolge van een gedeeltelijke oxidatie van koolstof uit de brandstof en is een tussenproduct bij de verbranding. Wanneer er onvoldoende zuurstof tijdens het verbrandingsproces aanwezig is of de verbrandingstemperatuur te laag is, kan de uitstoot van CO toenemen. Door monitoring van de verbrandingstemperatuur en de concentraties aan CO en restzuurstofpercentages in de rookgassen wordt de CO uitstoot beperkt tot een acceptabel niveau (< 0.1%), is ook de SO2 uitstoot met ca. 50 mg/m3 verwaarloosbaar. Houtsnippers worden gestort in een gesloten brandstofbunker, waarvan de ventilatielucht wordt gebruikt als verbrandingslucht. Derhalve komt er vrijwel geen ventilatielucht vrij naar de directe omgeving. De houtsnippers worden verbrand in een geavanceerde verbrandingsinstallatie, waarbij op meerdere plaatsen gecontroleerd lucht wordt toegevoerd om een optimaal geregeld verbrandingsproces te krijgen en de uitstoot van CO en andere organische koolwaterstoffen te beperken. Om de vorming van NOx te beperken wordt een deel van de rookgassen gerecirculeerd. De resterende NOx concentraties worden verder beperkt door tijdens de verbranding ureum te injecteren.

9 Rapportage Pagina 6 van 13 De gevormde stof wordt afgevangen in een multicycloon en vervolgens in een fijn stof filter. Dit kan een elektrostatisch of een doekenfilter zijn. Na reiniging verlaten de rookgassen via de schoorsteen de installatie. 4.4 Vergelijking met een traditionele houtkachel Principe werking Bij een traditionele houtkachel wordt de lucht uit de ruimte gebruikt voor de toevoer van zuurstof welke nodig is voor de verbranding van het hout. De warmte van de verbranding wordt direct aan de omgeving afgegeven. De rookgassen worden na verbranding via de schoorsteen rechtstreeks de buitenlucht in gebracht. Bij een grote houtsnipper ketel wordt de lucht door een ventilator gecontroleerd toegevoerd. Hierdoor is een optimale verbranding mogelijk. Het hout wordt gecontroleerd bijgevoegd. Na de verbranding gaan de rookgassen via een multicycloon filter welke de grove deeltjes uit de rookgassen filtert. Een elektrostatische of doekenfilter als fijnstoffilter zorgt daarna voor een filtering van de fijne delen. Principe traditionele houtkachel principe houtsnipperketel Verschil in uitstoot De uitstoot van roet en fijnstof is bij een grote houtsnipperketel vele malen beter. De overlast zal, zoals ook in de rapportage beschreven staat, beperkt blijven. Daarnaast is het rendement van een houtsnipperketel Ook de schoorsteen van 20 meter hoog zal er voor zorgen dat de verdunning van de rookgassen op straatniveau onder de normen valt.

10 Rapportage Pagina 7 van 13 5 VERGELIJK Om een vergelijk te maken hebben we de bestaande en de nieuwe situatie met alternatieven vergeleken. 5.1 Huidige situatie De huidige situatie qua warmteopwekking is niet in het bestemmingsplan in beeld gebracht. Een scan van deze gebouwen geeft de volgende installaties: Flats Hebben per gebouw een collectieve gasgestookte installatie die voor warmte en warmtapwater zorgt. De warmte wordt in de woningen geleverd via een. warmteset. Zwembad Heeft zijn eigen warmteopwekking met een gasgestookte ketel en een Warmtekrachtkoppeling. Voor de huidige situatie gaan we in basis dus uit dat alle gebouwen met fossiele brandstof (aardgas) worden verwarmd. Zowel de flats als het zwembad zijn in de afgelopen jaren aangepakt op energieverbruik (de flat heeft een Label B en het zwembad is de helft minder gas gaan verstoken door energiebesparende maatregelen. 5.2 CO2-emissie CO 2-emissie Onafhankelijk onderzoeks- en adviesbureau CE Delft heeft in opdracht van het RVO onderzoek gedaan naar CO2-emissie bij verschillende soorten warmteopwekking. De resultaten van dit onderzoek zijn vastgelegd in het rapport Ketenemissies warmtelevering Directe en indirecte CO2-emissies van warmtetechnieken en is in april 2016 opgesteld. In bijlage1 kunt u de rapportage van CE Delft terugvinden. Directie emissie Voor het bepalen van de directe emissies van de verschillende warmtebronnen is zoveel mogelijk aangehaakt bij de normen NVN7125 (EMG) en NEN7120 (EPG). In de rapportage wordt voor elk type warmtebron een korte toelichting gegeven op de bepaling van de directe emissies. Er wordt hierbij een onderscheid gemaakt tussen drie elementen in de keten: conversie, transport en hulpenergie. Indirecte emissie Er wordt in het onderzoek rekening gehouden met de CO2-emissie in de voorketen. Het gaat hier, indien van toepassing, om de emissies in de keten van winning van de brandstof tot het gebruik in de warmtebron. In de rapportage worden dit indirecte emissies genoemd. De emissies voor aardgas zijn bepaald via het LCA-softwarepakket SimaPro, waarbij als basis de Ecoinvent 2.2-database is gebruikt (zie ook Voetnoot 6). Voor biobrandstoffen zijn

11 Rapportage Pagina 8 van 13 de emissies bepaald aan de hand van de studie Solid and gaseous bioenergy pathways: input values and GHG emissions (EU, 2015), welke als bron dient voor de BioGrace-II GHG calculation tool (Versie 3) (BioGrace-II, 2015). Uit de studie worden de waarden uit tabel 92 (case 2a) gehanteerd. Warmtebronnen In de rapportage wordt gesproken over een 6-tal alternatieve warmtebronnen ten opzichte van HR-ketels als referentie (bestaande situatie). Omdat in het geval van de Gemeente Zeist een aantal warmtebronnen niet van toepassen zijn hebben we een aantal warmtebronnen achterwege gelaten. Tevens wordt er in de rapportage uitgegaan van 80% opwekking van de hoofdbron en 20% opwekking van een bijstookbron (HR-ketel). In het geval van dit onderzoek gaan we uit van 90% opwekking van de hoofdbron en 10% van de bijstook. Tabel 1 Totale ketenemissies per geleverde GJ warmte (in CO2 kg/gj) 5.3 Overzicht vergelijk Referentie: Huidige situatie HR-ketel Hout energiecentrale (lokale, snippers) Biocentrale (buitenlandse, pellets) Directe emissies 62,7 9,3 9,3 18,3 - Conversie hoofdbron (90%) 57,7 0,0 0,0 7,8 - Conversie bijstook (10%) 6,0 6,0 6,0 - Transportverlies 2,1 2,1 3,3 - Hulpenergie 5,0 1,2 1,2 1,2 Indirecte emissies 3,6 10,4 18,8 1,6 - Gaswinning 2,6 0,6 0,6 0,6 - Gastransport 0,6 0,1 0,1 0,1 - Biomassawinning 6,7 13,4 - Biomassatransport 2,9 4,6 - Elektriciteitsgebruik 0,4 0,1 0,1 0,9 Totaal 66,3 19,7 28,1 19,6 Besparing t.o.v. referentie 70% 58% 70% Geothermie 5.4 Toelichting vergelijk Uit het vergelijk blijkt dat de emissie van de Houtenergiecentrale een goede CO2 besparing levert. Alternatief met vergelijkbare rendement is geothermie. Bij geothermie of aardwarmte wordt diep uit de grond (500 tot wel meter) warmwater opgepompt. Dit water is door de aarde opgewarmd en is bruikbaar als ruimteverwarming met een hoge temperatuur. Afgekoeld water gaat terug in de grond en kan later weer worden gebruikt. In Nederland zijn 12 aardwarmteprojecten. Voor de aanleg van een bron is een vergunning nodig.

12 Rapportage Pagina 9 van 13 In het vergelijk zijn aannames gedaan in het percentage transportverlies leidingwerk (15%) transsport van de houtsnippers. Het lokaal beschikbaar hebben van snoeihout en gunstig engineeren van het leidingtracé kunnen de besparingen nog beter maken. Dit zal nader onderzoek uit moeten wijzen. Het feit dat de gemeente Zeist zich in een bosrijke omgeving bevind zorgt ervoor dat er in de nabije omgeving brandstof voor de warmteopwekking aanwezig. Dit is gunstig voor het beperken van de indirecte CO2-emissie. 5.5 Alternatieven niet verder uitgewerkt. Er zijn nog meer mogelijkheden als duurzame energieopwekking. Deze zijn niet verder uitgewerkt in het overzicht. Wel wordt er toegelicht waarom deze opties als alternatief niet kansrijk zullen zijn. Energie als restwarmte uit een energiecentrale (STEG) In de omgeving van Zeist is zo n centrale niet aanwezig. Energie als restwarmte uit afvalverbranding (AVI) Ook deze is in de omgeving van Zeist niet voorhandig. Energie uit de zon (PV) Voor een systeem met energieopwekking uit PV is een conversie nodig naar warmte. Daarnaast is de piek van opwekking in de zomer. In de winter is dit beperkt. Panelen inzetten voor opwekking van warmte is geen optie. Wel is dit in te zetten als CO2 besparing. Aandachtspunt is het ruimtebeslag van de panelen. Energie uit de zon (thermisch) en WKO Voor een systeem met warmteopwekking uit de zon is een beperking dat de piek van de opwekking in de zomer is en de opwekking in de winter is minimaal. De warmtevraag is voornamelijk nodig in de winterperiode. Wil men hier gebruik van maken dient er een opslagsysteem te komen die de warmtevraag van de winter kan opslaan. Een warmte koude opslag (WKO) kan hier in combinatie met een warmtepomp als opwekkingsysteem zijn. Echter is bij zo n model de beschikbare warmte laag waardig (laagtemperatuur van max. 50 C). De gebouwen hebben nu hoog temperatuur systemen. Invulling van een geschikt systeem betekend dus dat er ook aanpassingen aan de systemen in de gebouwen moeten gebeuren. De kosten en haalbaarheid worden hiermee ondermijnd. Windenergie. De opwekking van energie door wind geeft niet een constante opwekking. Daarnaast is de vraag of er een geschikte locatie gevonden kan worden. De huidige locatie zal hier niet geschikt voor zijn.

13 Rapportage Pagina 10 van 13 6 BIJLAGE

14 Ketenemissies warmtelevering Directe en indirecte CO 2 -emissies van warmtetechnieken

15 Ketenemissies warmtelevering Directe en indirecte CO 2 -emissies van warmtetechnieken Dit rapport is geschreven door: B.L. (Benno) Schepers T. (Thijs) Scholten Delft, CE Delft, april 2016 Publicatienummer: 16.3H06.06 Trefwoord : Warmte / Energietechniek / LCA / Kooldioxide / Emissies / Gas / Biomassa / Co-verbranding VT: Kentallen Opdrachtgever: Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Alle openbare CE-publicaties zijn verkrijgbaar via Meer informatie over de studie is te verkrijgen bij de projectleider Benno Schepers. copyright, CE Delft, Delft CE Delft Committed to the Environment CE Delft draagt met onafhankelijk onderzoek en advies bij aan een duurzame samenleving. Wij zijn toonaangevend op het gebied van energie, transport en grondstoffen. Met onze kennis van techniek, beleid en economie helpen we overheden, NGO s en bedrijven structurele veranderingen te realiseren. Al 35 jaar werken betrokken en kundige medewerkers bij CE Delft om dit waar te maken. 1 April H06 - Ketenemissies warmtelevering

16 Inhoud Emissielijst 3 1 Inleiding Aanleiding en doel Afbakening: beschouwde warmteketens Leeswijzer 5 2 Directe emissies Directe emissies bij conversie Directe emissies bij warmtetransport Directe emissies bij hulpenergie Referentie: HR-ketel Totale directe emissies 10 3 Indirecte emissies Gas als brandstof Houtpellets als brandstof Nederlands snoeihout als brandstof Indirecte emissies van elektriciteitsproductie Totale indirecte emissies 12 4 Totale ketenemissies Overzicht Rekenvoorbeeld 15 5 Bibliografie 16 Bijlage A SimaPro-processen en uitkomsten voorketens 18 A.1 Gas naar warmtebron 18 2 April H06 - Ketenemissies warmtelevering

17 Emissielijst In kg CO 2eq per gebruikte GJ warmte STEG AVI Geothermie Biocentrale (Nederlands, Biocentrale (Canadees, Restwarmte Referentie: HR-ketel snippers) pellets) Indirecte emissies 3,4 3,4 1,6 10,5 18,9 0,9 3,7 - Gaswinning 0,6 0,6 0,6 0,6 0,6 0,6 2,6 - Gastransport 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,6 - Biomassawinning 6,7 13,4 - Biomassatransport 2,9 4,6 - Elektriciteitsgebruik 0,1 0,1 0,9 0,1 0,1 0,1 0,4 - Elektriciteitsderving 2,5 2,5 Directe emissies 32,5 23,1 23,4 15,3 15,3 20,6 62,7 - Conversie hoofdbron (80%) 14,6 6,6 6,9 0,0 0,0 4,5 57,7 - Conversie bijstook (20%) 12,0 12,0 12,0 12,0 12,0 12,0 - Transportverlies 4,7 3,3 3,3 2,1 2,1 2,9 - Hulpenergie 1,2 1,2 1,2 1,2 1,2 1,2 5,0 Totaal 36,0 26,5 25,1 25,8 34,2 21,5 66,4 Besparing t.o.v. referentie 46% 60% 62% 61% 48% 68% 3 April H06 - Ketenemissies warmtelevering

18 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en doel Op dit moment bestaat er in Nederland geen goede lijst met kengetallen voor de CO 2 -emissies van warmtelevering. De huidige waarde uit de CO 2 -prestatieladder, die vaak wordt gehanteerd voor LCA-berekeningen, is een aantal jaar geleden opgesteld door SKOA en Stimular. De actuele lijst met CO 2 -emissiefactoren is terug te vinden op De huidige emissiefactor voor warmte leidt echter tot veel discussie en vragen bij de gebruikers van de ladder. Dit is deels gebaseerd door de gekozen waarde daarvan en het feit dat het één enkele waarde is voor alle typen warmte in Nederland. Het doel van dit rapport is om een nieuwe lijst op te stellen van standaard emissiekengetallen (forfaitaire waarden), welke een betere invulling geeft aan de diversiteit en breedte van de emissiekengetallen van warmtelevering in Nederland. Het gaat om de directe en indirecte emissies van diverse warmteketens. Bij het bepalen van deze forfaitaire waarden is zo veel mogelijk aangesloten bij de methodiek van EMG (NEN, 2011). De EMG-methodiek wijkt echter wel af van de methodiek die wordt gebruikt voor het bepalen van de emissies van elektriciteit (zoals in het Stroometiket), waardoor deze waarden niet één-opéén te combineren zijn. De forfaitaire waarden in deze nieuwe lijst zijn gebaseerd op conservatieve berekeningen. Enerzijds is dit gedaan om zorgvuldig met de waarden om te gaan en warmte niet te rijk laten rekenen. Tevens kennen de methodiek en nauwkeurigheid van het bepalen van de emissies van warmte kent in theorie én praktijk grote variaties. Anderzijds stimuleert een conservatieve insteek de gebruikers van de lijst om met eigen, betere waarden te komen, die gebaseerd zijn op de lokale, werkelijke situatie. Als er een kwaliteitsverklaring beschikbaar is, dan heeft het de voorkeur de waarden daaruit te gebruiken en niet de forfaitaire waarden in deze rapportage. De kwaliteitsverklaring dient dan echter nog wel te worden aangevuld met de indirecte emissies. Deze kwaliteitsverklaring kan worden opgevraagd bij de warmteleverancier. In deze rapportage worden zowel de directe als indirecte emissie van warmte in kaart gebracht. Niet alle monitoringsystemen maken gebruik van beide typen emissies. Het is dan ook afhankelijk van het monitoringssysteem of alleen naar de directe emissies wordt gekeken of naar de hele ketenemissies. 4 April H06 - Ketenemissies warmtelevering

19 1.2 Afbakening: beschouwde warmteketens In dit rapport zijn de CO 2 (-equivalente 1 ) ketenemissies van warmte uit verschillende bronnen bepaald. Naast de conservatief gekozen forfaitaire waarden wordt ook aangegeven hoe in een specifieke casus de waarden bepaald kunnen worden (indien met reden afgeweken kan worden van de forfaitaire waarde). Hierbij zijn zowel de directe als indirecte emissies meegenomen. In Tabel 1 zijn de beschouwde ketens weergegeven. In deze studie beperken de indirecte emissies zich tot de voorketen, de emissies van de infrastructuur zelf (zoals materiaal, aanleg, afbreken van boorputten of transportleidingen) worden buiten beschouwing gelaten. In deze voorketen wordt in het geval van biomassa voor een biocentrale onderscheid gemaakt tussen lokale biomassa en internationale biomassa als brandstof. Er is hierbij gekozen voor snoeihout uit Nederland en houtpellets uit Canada, indirect land use change (ILUC) speelt hierbij geen rol 2. Ook bij de directe emissies worden de emissies voor de productie van de infrastructuur en installaties (zoals ketels, pompen, pijpen) buiten beschouwing gelaten en wordt enkel gekeken naar het directe energiegebruik. Tabel 1 Ketens warmtelevering Technologie Indirecte emissie (voorketen) (Hoofdstuk 3) Directe emissie (opwekking) (Hoofdstuk 2) STEG Zie bijstook E-derving Warmtetransport Hulpenergie (pompen, e.d.) AVI Zie bijstook E-derving Warmtetransport Hulpenergie (pompen, e.d.) Geothermie Zie bijstook Conversie Warmtetransport Hulpenergie (pompen, e.d.) Biocentrale Productie Transport Zie bijstook Conversie Warmtetransport Hulpenergie (pompen, e.d.) a. lokale biomassa b. internationale biomassa biomassa biomassa Zuivere restwarmte Zie bijstook Conversie Warmtetransport Hulpenergie (pompen, e.d.) Bijstook Aardgaswinning Aardgastransport Conversie Warmtetransport Hulpenergie (pompen, e.d.) 1.3 Leeswijzer In Hoofdstuk 2 worden de directe emissies van de warmtelevering uitgewerkt. Hierbij wordt zowel ingegaan op de forfaitaire waarden als op de methode voor het bepalen van de waarde in specifieke gevallen. De indirecte emissies worden uitgewerkt in Hoofdstuk 3. De gecombineerde totale emissies van de diverse vormen van warmtelevering staan in Hoofdstuk 4. Boven- of onderwaarde In deze rapportage is gerekend met de bovenste verbrandingswaarde van de brandstoffen. Dit is overeenkomstig met de methode in de EPG en EMG. 1 2 Alleen broeikasgassen leiden tot equivalente CO 2-emissies. Voor het bepalen van de indirecte emissies is er gebruik gemaakt van de ReCiPe Midpoint (H) methode, waarin broeikasgassen een GWP (global warming potential) zijn toegekend. Methaan heeft hierbij een GWP van 34 en lachgas een GWP van 298, dit zijn echter niet de enige broeikasgassen die zijn meegenomen. Voor directe emissies is aangesloten bij de EMG. Van ILUC is alleen sprake wanneer de gebruikte biomassa van landbouwgronden komt. Dat is bij deze twee typen biomassa niet het geval. 5 April H06 - Ketenemissies warmtelevering

20 2 Directe emissies Voor het bepalen van de directe emissies van de verschillende warmtebronnen wordt zoveel mogelijk aangehaakt bij de normen NVN7125 (EMG) en NEN7120 (EPG) (zie tekstkader). In de komende paragrafen wordt voor elke type warmtebron een korte toelichting gegeven op de bepaling van de directe emissies. Er wordt hierbij een onderscheid gemaakt tussen drie elementen in de keten: conversie, transport en hulpenergie (zie Figuur 1). Figuur 1 Elementen in warmteketen voor directe emissies 2.1 Directe emissies bij conversie 2.2 Directe emissies bij warmtetransport 2.3 Directe emissies bij hulpenergie Energieprestatienorm voor maatregelen op gebiedsniveau (EMG) - NVN7125 De EMG is een voornorm die termen, definities en de bepalingsmethode geeft van de energieprestatie en daaruit afgeleide indicatoren van een gebouw of een deel van een gebouw, inclusief de energie-infrastructuur op gebiedsniveau. De EMG is daarmee uitgebreider dan de EPG, waarbij enkel naar het gebouw wordt gekeken. Op het moment van schrijven van deze rapportage wordt gewerkt aan de definitieve EMGnorm. Deze is echter nog niet beschikbaar ten tijde van de publicatie van deze rapportage. Mogelijk dient in de loop van 2016 een update van de voorgestelde berekeningen en emissiekengetallen worden doorgevoerd. Energieprestatie van gebouwen (EPG) - NEN7120 De EPG is een norm die termen, definities en de methode geeft voor de bepaling van de energieprestatie en de daaruit afgeleide indicatoren van een gebouw of een deel van een gebouw. De norm heeft betrekking op woningen, woongebouwen en utiliteitsgebouwen, zowel nieuw als bestaand. Afwijking aanpak ten opzichte van EMG In de EMG wordt gewerkt met een aantal langjarige kengetallen voor rendementen en emissies. In deze rapportage wordt daar van afgeweken door voor het berekenen van de aan te sluiten bij actuele kengetallen voor de emissies van aardgas en elektriciteit en de rendementen van elektriciteit conform het referentiepark. Voor de (in)directe emissies van biomassa wordt aangesloten bij de emissies, zoals die berekend zijn door de EU (EU, 2015). Bij het bepalen van de emissies wordt onder andere gebruik gemaakt van enkele generieke emissiekengetallen. Deze staan in Tabel 2. 6 April H06 - Ketenemissies warmtelevering

21 Tabel 2 Emissiekengetallen Emissiekengetal (forfaitaire waardes) Waarde Eenheid Referentie CO 2-emissiefactor aardgas (K CO2,gas) 3 50,8 kg CO2/GJ (NEa, 2015) CO 2-emissiecoëfficiënt hout, biomassa (K CO2,bio) 0,0 kg CO2/GJ (NEN, 2012) CO 2-emissiefactor elektriciteitsmix voor geothermie en hulpenergie (K CO2,el) (o.b.v. referentiepark-methode, 2013) 4 CO 2-emissiefactor elektriciteitsmix voor derving STEG en AVI 5 (K CO2,el,STEG) (o.b.v. EMG-methodiek) 172,2 kg CO2/GJ (CBS, 2015) 101,7 kg CO2/GJ (voetnoot 5) 2.1 Directe emissies bij conversie De directe emissies bestaan uit de emissies van de conversie van de hoofdbron en uit de bijstook. In de komende paragrafen worden eerst de emissies van de diverse hoofdbronnen bepaald, indien deze in 100% van de warmtelevering zouden voorzien. De afsluitende paragraaf worden de emissies van de bijstook bepaald. In praktijk vindt bijstook plaats in bijna alle gevallen. Er is in dit geval dan ook gekozen voor een forfaitair bijstookaandeel van 20%. De overige 80% komt dan uit de hoofdbron. Deze verhouding verschilt per warmtenet, maar op basis van expert opinions is deze waarde als default aangenomen STEG Warmte kan worden onttrokken ( afgetapt ) uit de stoomcyclus van een STEG en gebruikt voor warmtevoorziening. Dit heeft tot gevolg dat er minder elektriciteit geproduceerd wordt en zorgt daarnaast ook voor een lagere (elektrische) rendement van de STEG (het onderstaande geldt ook voor andere aftapcentrales). De resulterende derving van elektriciteitsproductie komt voor rekening van de warmtelevering. Voor het bepalen van de elektriciteitsderving wordt aangesloten bij de norm NVN7125 (NEN, 2011). De forfaitaire waarde voor warmtekrachtinstallaties met derving wordt uit deze norm gebruik en bedraagt 0,18 GJ elektriciteitsderving voor iedere GJ warmte die afgetapt wordt. Aan de hand van de emissiefactor in Tabel 2 wordt bepaald dat een afgetapte GJ warmte een forfaitaire CO 2 -emissie van 18,3 kg/gj th heeft. Om een specifieke waarde te berekenen wordt gebruik gemaakt van de volgende formule: e CO2, STEG=K CO2,el,STEG ε chp;el ε chp;th Hierin zijn ε chp de respectievelijke jaargemiddelde omzettingsgetallen voor elektriciteit en warmte en is K CO2,el,STEG de directe emissiefactor van de referentiecentrale voor een STEG (zie voetnoot 5) De officiële waarde in (NEa, 2015) is 56,5 kg/gj op onderwaarde. In deze rapportage wordt met bovenwaarde gerekend. De waarde in de tabel is ongeveer gelijk aan de waarde in tabel 5.5 in de EPG. Het gebruik van deze waarde wijkt af van de waarde in de EPG. Dit is gekozen omdat deze waarde jaarlijks door het CBS wordt berekend en daarmee een correcte afspiegeling geeft van de realistische emissies van elektriciteit. De waarde in de EPG is statisch en geeft daarmee geen goede weergave van de dynamiek in de elektriciteitsproductie in Nederland. De waarde wordt berekend door de emissiefactor van aardgas te delen door het rendement van de referentiecentrale (50%). 7 April H06 - Ketenemissies warmtelevering

22 2.1.2 AVI Voor de emissies van warmte uit een afvalverbrandingsinstallatie (AVI) wordt dezelfde methode gebruikt als in het geval van een STEG (Paragraaf 2.1.1). Hierbij wordt echter wel een correctie gemaakt voor het biogene deel van het afval dat omgezet wordt in warmte. Aan de hand van dezelfde waarden als bij de STEG wordt de emissie berekend en wordt deze gecorrigeerd voor het biogene deel door in 2015 de waarde met 55% te reduceren (Staatscourant, 2014). Deze methode komt overeen met de aanpak in de Uniforme Maatlat en de EMG. De waarde is echter variabel en wordt per jaar vastgesteld. Evenals de CO 2 -emissiefactor voor elektriciteit, geeft deze jaarlijkse waarde een betere indicatie van de werkelijke effecten van warmtelevering, dan de statische waarde die in de EMG is opgenomen. De directe emissies van een AVI bedragen 8,2 kg/gj th. Voor het bepalen van een specifieke waarde wordt de onderstaande formule gebruikt (zie ook Paragraaf 2.1.1). e CO2, AVI=K CO2,el,STEG ε chp;el ε chp;th (1-f p,avi ) In de formule is f p,avi het jaarlijks vastgesteld aandeel biogeen in het verbrande afval in Nederland Geothermie Bij geothermie wordt warmte uit de diepere lagen van de bodem gepompt. Het elektriciteitsgebruik van de pompen gaat gepaard met emissies van de gebruikte elektriciteit. Het rendement van de pompen (de COP) is bepaald op basis van de EMG: 20 GJ th /GJ e (NVN7125:2011) (NEN, 2011). Dus voor iedere twintig GJ warmte is één GJ elektriciteit nodig om te produceren. Dit betekent dat een GJ warmte uit alleen geothermie een CO 2 -emissie heeft van 8,6 kg/gj th. Voor specifieke berekeningen kan gebruik worden gemaakt van de rekenmethode in de EMG (NEN, 2011) voor het bepalen van het elektrisch opwekrendement (COP) voor geothermische energie. De CO 2 -emissiefactor (K CO2,el ) van de gebruikte elektriciteit staat genoemd in Tabel 3. De totale CO 2 -emissies (e CO2,geothermie ) worden vervolgens bepaald: e CO2, geothermie=(1/cop) K CO2, el Tabel 3 CO 2-emissiefactor nationale elektriciteitsmix (referentiepark-methode) Jaar CO 2-emissiefactor (K CO2,el)K CO2,el ,2 kg/gj e ,0 kg/gj e ,6 kg/gj e ,1 kg/gj e ,2 kg/gj e Biocentrale In biocentrales wordt warmte (en eventueel elektriciteit) geproduceerd uit biomassa. Hiervoor zijn diverse conversiemogelijkheden. Ook zijn er verschillende soorten biomassa die hiervoor gebruikt kunnen worden. Conform de EPG en EMG heeft het gebruik van biomassa geen directe emissies. Er wordt aangenomen dat de biomassa wordt gebruikt in een ketel met 90% rendement. Dat betekent dat biomassa een CO 2 -emissiecoëfficiënt heeft van 0 kg/gj th. 8 April H06 - Ketenemissies warmtelevering

23 Een specifieke berekening geldt: e CO2, biomassa = Zuivere restwarmte Zuivere restwarmte is een afvalproduct uit een ander (industrieel) proces. Voor het beschikbaar krijgen van deze restwarmte, is extra energie nodig. In de EMG en de Uniforme Maatlat wordt hiervoor een forfaitaire waarde van 0,1 GJ primair /GJ th genomen. Voor GJ primair wordt de primaire emissie van aardgas genomen. De emissies komen daarmee op 5,7 kg/gj th Bijstook Voor alle genoemde opties wordt aangenomen dat er een bijstook van 20% plaatsvindt met een bijstookketel op basis van aardgas voor piekproductie. Het rendement van een veronderstelde HR-107-ketel volgt uit de EMG (NEN, 2011) en bedraagt 85% (op bovenwaarde). Met behulp van de standaard CO 2 -emissiefactor voor aardgas heeft een GJ warmte uit een bijstookketel op aardgas een CO 2 -emissie van 59,8 kg/gj th. 2.2 Directe emissies bij warmtetransport Verliezen die gepaard gaan met warmtetransport (vervoer van warmte van de bron naar de afnemer) bestaan enerzijds uit transportverliezen en anderzijds uit de emissies van de energie die nodig is voor het transport. De transportverliezen zijn sterk afhankelijk van het specifieke warmtenet, maar voor de forfaitaire waarde is aangesloten bij waarden uit de literatuur. Het CBS neemt voor de energiestatistieken aan dat het gemiddelde verlies gelijk is aan 15%. Dat is gebaseerd op expertkennis van geruime tijd in het verleden. In een recente studie van ECN (ECN, 2015) wordt eveneens aangenomen dat het gemiddelde verlies bij warmtetransport 15% bedraagt. Voor deze rapportage is daarom een gemiddeld transportverlies aangenomen van 15%. Voor iedere geleverde GJ warmte moet dus 1,18 GJ warmte worden geproduceerd. De resulterende CO 2 -emissies zijn afhankelijk van het type warmtebron(nen). Een specifieke waarde voor de transportverliezen kunnen worden bepaald door praktijkwaarden van het specifieke warmtenet te hanteren. Deze worden vaak in de berekening voor de kwaliteitsverklaring genoemd. 2.3 Directe emissies bij hulpenergie De hulpenergie van het distributiesysteem bestaat uit elektriciteit voor de pompen in het warmtenet. In de EMG wordt hier een forfaitaire waarde voor gehanteerd, welke hier wordt overgenomen: 0,0072 GJ e /GJ th. De CO 2 -emissiefactor (K CO2,el ) geeft dus voor iedere geleverde GJ warmte bij klant een CO 2 -emissie van de hulpenergie van 1,2 kg/gj th. 9 April H06 - Ketenemissies warmtelevering

24 De werkelijke waarde van de hulpenergie is sterk afhankelijk van diverse factoren, zoals lengte, het ontwerp en gebruik van de leiding. In sommige gevallen komen waarden voor die zeven maal hoger liggen dan de forfaitaire waarde. 2.4 Referentie: HR-ketel Slechts enkel ter referentie van de voorgenoemde technieken wordt ook de directe CO 2 -emissie van warmte uit een HR-ketel bepaald. Hiervoor wordt aangenomen dat het enkel warmte voor ruimteverwarming betreft en niet voor warm tapwater. De EPG geeft voor een HR107-ketel in een individueel cv-systeem een opwekrendement van 88% (op bovenwaarde). Dit is het gewogen gemiddelde van het rendement voor ruimteverwarming en warm tapwater (ACM, 2015). Met behulp van de standaard CO 2 -emissiefactor voor aardgas heeft een GJ warmte uit een HR-ketel op aardgas een CO 2 -emissie van 53,5 kg/gj th. Daarnaast heeft de HR-ketel ook elektriciteitsgebruik voor hulpenergie (elektronica en pompenergie). De hoeveelheid hulpenergie is afhankelijk van de warmtevraag en kan met behulp van de EPG specifiek berekend worden. Voor deze referentie wordt echter een generieke waarde hiervoor aangenomen. Volgens MilieuCentraal is het gemiddelde elektriciteitsgebruik van een HR-ketel 280 kwh per jaar (MilieuCentraal, sd). Het gemiddelde warmteverbruik van een huishouden met stadsverwarming is 35 GJ (MilieuCentraal, sd). Per verbruikte GJ betekent dat 8 kwh aan hulpenergie. Ofwel 0,0288 GJ e /GJ th. De CO 2 -emissiefactor (K CO2,el ) geeft dus voor iedere geleverde GJ warmte bij klant een CO 2 -emissie van de hulpenergie van 5,0 kg/gj th. 2.5 Totale directe emissies In Tabel 4 staan de totale directe emissies van een geleverde GJ warmte aan een klant. Tabel 4 Directe emissies per geleverde GJ warmte (kg/gj th) STEG AVI Geothermie Biocentrale Restwarmte Referentie: HR-ketel Emissie hoofdbron Conversie hoofdbron (100%) 18,3 8,2 8,6 0,0 5,7 53,5 Emissie warmtelevering Conversie hoofdbron (80%) 14,6 6,6 6,9 0,0 4,5 Conversie bijstook (20%) 12,0 12,0 12,0 12,0 12,0 Transportverlies 4,7 3,3 3,3 2,1 2,9 Hulpenergie 1,2 1,2 1,2 1,2 1,2 5,0 Totaal 32,5 23,1 23,4 15,3 20,6 62,7 In de praktijk kan het vaak voorkomen dat de geleverde warmte uit meerdere bronnen komt. Om te berekenen wat de resulterende directe emissies zijn, dient hiervoor de 100%-waarde van de bron vermenigvuldigd te worden met het aandeel dat de betreffende bron heeft in de totale levering. 10 April H06 - Ketenemissies warmtelevering

25 3 Indirecte emissies In de voorketen vinden ook emissies plaats, hier indirecte emissies genoemd. Het gaat hier om de emissies in de keten van winning van de brandstof tot het gebruik in de warmtebron. Voor STEG, geothermie en biocentrales gaat het hierbij (deels) om Nederlands aardgas. Als biobrandstof is gekozen voor twee opties: geïmporteerd hout uit Canada in de vorm van houtpellets en lokaal snoeihout uit Nederland. Voor zuivere restwarmte en AVI s worden geen indirecte emissies gerekend omdat de emissies worden toegekend aan de processen waaruit de (rest)warmte vrijkomt. De emissies voor aardgas zijn bepaald via het LCA-softwarepakket SimaPro, waarbij als basis de Ecoinvent 2.2-database is gebruikt (zie ook Voetnoot 6). Voor biobrandstoffen zijn de emissies bepaald aan de hand van de studie Solid and gaseous bioenergy pathways: input values and GHG emissions (EU, 2015), welke als bron dient voor de BioGrace-II GHG calculation tool (Versie 3) (BioGrace-II, 2015). Uit de studie worden de waarden uit tabel 92 (case 2a) gehanteerd. Voor het gebruik van afval wordt géén indirecte emissies berekend. 3.1 Gas als brandstof Voor de voorketen is verondersteld dat de warmtebron is aangesloten op een hogedrukgasleiding en dat het Nederlandse gas bestaat uit een mix van gas dat gewonnen is in Nederland en voor 17% in Noorwegen 6. Lekkage bij de winning, transportverliezen en elektriciteitsgebruik worden meegenomen. In Bijlage A.1 zijn de details van het processcenario en de uitkomsten gegeven. De totale broeikasgasemissies voor deze voorketen komen uit op 2,85 kg/gj brandstofinput in CO 2 -equivalenten. Hiervan is ongeveer 2,32 kg/gj toe te schrijven aan de gaswinning en 0,53 kg/gj aan het gastransport. Hieraan leveren de broeikasgassen CO 2, methaan en lachgas de belangrijkste bijdrage. 3.2 Houtpellets als brandstof Als eerste optie voor de voorketen van een biomassacentrale is verondersteld dat de biocentrale gebruik maakt van geïmporteerde houtpellets. Hiervoor is gebruik gemaakt de data van Stemwood case 2a uit Tabel 92 van Solid and gaseous bioenergy pathways: input values and GHG emissions (EU, 2015). Hierbij worden de volgende aannames gedaan: de houtpellets worden ingezet voor de productie van warmte; de houtpellets worden getransporteerd over een afstand van km. 6 Dit komt overeen met het standaard proces Natural gas, high pressure, at consumer/nl in SimaPro/Ecoinvent April H06 - Ketenemissies warmtelevering

26 De emissies van pelletproductie en -transport worden meegenomen. De totale broeikasgasemissies voor deze voorketen komen uit op 17,2 kg/gj brandstofinput in CO 2 -equivalenten. 12,8 kg/gj is toe te schrijven aan de cultivatie en verwerking van het hout tot pellets en 4,4 kg/gj aan het transport. Voor specifieke berekeningen kan gebruik worden gemaakt van de BioGrace-II GHG calculation tool. 3.3 Nederlands snoeihout als brandstof Als tweede optie voor de voorketen van een biomassacentrale is verondersteld dat de biocentrale gebruik maakt van Nederlands snoeihout. Het snoeihout wordt voor transport versnipperd tot zogenaamde chips. Hiervoor is gebruik gemaakt de data van Wood industry residues case 2a uit Tabel 92 van Solid and gaseous bioenergy pathways: input values and GHG emissions (EU, 2015). Hierbij worden de volgende aannames gedaan: de houtchips worden ingezet voor de productie van warmte; de houtchips worden getransporteerd over een afstand van km. De emissies van de chipsproductie en -transport worden meegenomen 7. De totale broeikasgasemissies voor deze voorketen komen uit op 9,2 kg/gj brandstofinput in CO 2 -equivalenten. 6,4 kg/gj is toe te schrijven aan de verwerking van het hout tot chips en 2,8 kg/gj aan het transport. Voor specifieke berekeningen kan gebruik worden gemaakt van de BioGrace-II GHG calculation tool. 3.4 Indirecte emissies van elektriciteitsproductie Ook bij de productie van elektriciteit vinden indirecte emissie plaats. Deze zijn reeds opgenomen in de CO 2 -prestatieladder. De indirecte emissies voor elektriciteit uit de categorie stroometiket bedragen 0,054 kg/kwh, ofwel 15 kg/gj per gebruikte GJ elektriciteit. Deze waarde is van toepassing op de hulpenergie en voor geothermie en restwarmte. In het geval van derving van elektriciteitsproductie (STEG en AVI) moet ook aan de gederfde elektriciteit die elders geproduceerd moet worden, indirecte emissies worden gekoppeld. Per geleverde GJ moet 1,18 GJ geproduceerd worden (met 15% transportverlies), wat betekent dat per geleverde GJ th elders 0,21 GJ e geproduceerd moet worden (met 0,18 GJ e /GJ th ). 3.5 Totale indirecte emissies Om de indirecte emissies op te kunnen tellen bij de directe emissies, moet eerst nog een kleine verrekening worden gemaakt, omdat de directe emissies zijn uitgedrukt in het finale verbruik (output) en indirecte emissies in het primaire verbruik (input). Dit is met name relevant voor de opties die rechtstreeks gebruik maken van aardgas (bijstook en HR-referentie) of biomassa (biocentrale). In Tabel 5 wordt voor de twee opties berekend 7 Omdat het hier residuen betreft, zijn er voor cultivatie geen emissies. 12 April H06 - Ketenemissies warmtelevering

27 hoeveel brandstof hierbij nodig is als input voor de warmteproductie om te bepalen wat de indirecte emissie zijn. Tabel 5 Energiestromen per optie Bijstook Biocentrale HR-ketel Aardgas Biomassa Aardgas Input GJ 1,38 1,31 1,14 Conversieverlies 15% 10% 12% Geproduceerde GJ 1,18 1,18 1,00 Transportverlies 15% 15% n.v.t. Geleverde GJ 1,0 1,0 1,0 Per geleverde GJ warmte uit de bijstook, is dus 1,38 GJ aardgas nodig. Voor biomassa 1,31 GJ. In Tabel 6 staan de resulterende indirecte emissies voor een geleverde GJ warmte. Hierbij zijn de indirecte emissies per GJ brandstof uit de voorgaande paragrafen vermenigvuldigd met de benodigde hoeveelheid brandstof (input) in Tabel 5. Tabel 6 Totale indirecte emissies per geleverde GJ (in kg/gj th) Aardgas (bijstook) Aardgas (HR-referentie) Biomassa (Nederlands) Biomassa (Canadees) STEG & AVI Gaswinning 3,2 2,6 Gastransport 0,7 0,6 Biomassawinning 8,4 16,7 Biomassatransport 3,7 5,8 Elektriciteitsderving 3,2 Indirecte emissies 3,9 3,2 12,0 22,5 3,2 13 April H06 - Ketenemissies warmtelevering

28 4 Totale ketenemissies 4.1 Overzicht De directe en indirecte emissies kunnen bij elkaar opgeteld worden om de totale ketenemissies te krijgen. In Tabel 7 worden de totale emissies van de keten weergegeven. Tabel 7 Totale ketenemissies per geleverde GJ warmte (in kg/gj th) STEG AVI Geothermie Biocentrale (Nederlands, Biocentrale (Canadees, Restwarmte Referentie: HR-ketel snippers) pellets) Indirecte emissies 3,4 3,4 1,6 10,5 18,9 0,9 3,7 - Gaswinning 0,6 0,6 0,6 0,6 0,6 0,6 2,6 - Gastransport 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,6 - Biomassawinning 6,7 13,4 - Biomassatransport 2,9 4,6 - Elektriciteitsgebruik 0,1 0,1 0,9 0,1 0,1 0,1 0,4 - Elektriciteitsderving 2,5 2,5 Directe emissies 32,5 23,1 23,4 15,3 15,3 20,6 62,7 - Conversie hoofdbron (80%) 14,6 6,6 6,9 0,0 0,0 4,5 57,7 - Conversie bijstook (20%) 12,0 12,0 12,0 12,0 12,0 12,0 - Transportverlies 4,7 3,3 3,3 2,1 2,1 2,9 - Hulpenergie 1,2 1,2 1,2 1,2 1,2 1,2 5,0 Totaal 36,0 26,5 25,1 25,8 34,2 21,5 66,4 Besparing t.o.v. referentie 46% 60% 62% 61% 48% 68% Kijkend naar de totale emissies, is duidelijk zichtbaar dat de huidige conventionele warmtebronnen in Nederland (STEG, AVI en restwarmte) ten opzichte van de HR-referentie 45-70% lagere emissies hebben. De duurzame opties scoren wisselend. Nederlandse biomassa en geothermie scoren met ongeveer 60% reductie goed. De Canadese biomassa scoort minder, maar nog steeds goed. Als nader wordt ingezoomd op de opbouw van de emissies, valt op waardoor deze uitkomsten worden veroorzaakt. Bij alle opties heeft met name het aandeel bijstook een grote invloed op de totale emissies. In deze rapportage is aangenomen dat dit 20% is. Hoewel dit een gangbaar aandeel is, worden in praktijk reeds aanzienlijk lagere percentages gehaald (met name bij STEG, AVI en Restwarmte). Een lager aandeel bijstook leidt tot een lagere totaalemissie voor alle opties. Hoewel biomassa bij de directe emissies de laagste waarden heeft (volledig veroorzaakt door de bijstook), leiden de indirecte emissies tot hogere totaalwaarden. In het geval van biomassa is niet zo zeer de herkomst van belang, als wel de vorm van de biomassa: met name het maken van houtpellets heeft een grote invloed op de indirecte emissies voor biomassa. Het maken van houtchips heeft aanzienlijk minder emissies. Met uitzondering van warmtelevering uit biomassa, kan bij de overige opties voor warmtelevering worden geconcludeerd dat de indirecte emissies beperkt zijn in verhouding tot de directe emissies 14 April H06 - Ketenemissies warmtelevering

29 4.2 Rekenvoorbeeld Ter illustratie van de werking de lijst met emissies wordt het volgende voorbeeld gegeven: Voorbeeld A Bedrijf A is aangesloten op een warmtenet en verbruikt op jaarbasis GJ warmte. Dit warmtenet wordt gevoed door een AVI met bijstook op aardgas. De bijstook levert 20% van het volume. In dit geval heeft het bedrijf een directe CO 2 -emissie van kg en indirecte CO 2eq -emissie van kg. Gemiddeld 26,5 kg/gj. 15 April H06 - Ketenemissies warmtelevering

30 5 Bibliografie ACM, Model voor de berekening van de maximumprijs en de eenmalige aansluitbijdrage warmte [Online] Available at: [Geopend maart 2016]. AgentschapNL, Warmte en koude in Nederland, Den Haag: AgenschapNL. BioGrace-II, The BioGrace-II GHG calculation tool for electricity, heating and cooling products. [Online] Available at: tricityheatingcooling/overview [Geopend januari 2016]. CBS, Rendementen en CO2-emissie van elektriciteitsproductie in Nederland, update [Online] Available at: [Geopend september 2015]. ECN, Geothermische energie en de SDE, Petten: ECN. ECN, Developments of Heat Distribution Networks in the Netherlands, Petten: ECN. Ecofys, Warmteladder - Afwegingskader warmtebronnen voor warmtenetten, Utrecht: Ecofys/Eneco. EU, Solid and gaseous bioenergy pathways: input values and GHG emissions, Ispra, Italië: Joint Research Centre. MilieuCentraal, sd Gemiddeld energieverbruik. [Online] Available at: [Geopend januari 2016]. MilieuCentraal, sd Huishoudelijke apparaten. [Online] Available at: [Geopend januari 2016]. Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Standaard CO2-emissiefactor aardgas voor emissiehandel 2014, Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Staatscourant, 15 januari. NEa, Publicatie Staatscourant standaard emissiefactor aardgas [Online] Available at: tie-staatscourant-standaard-emissiefactor-aardgas April H06 - Ketenemissies warmtelevering

Ketenemissies warmtelevering. Directe en indirecte CO 2 -emissies van warmtetechnieken

Ketenemissies warmtelevering. Directe en indirecte CO 2 -emissies van warmtetechnieken Ketenemissies warmtelevering Directe en indirecte CO 2 -emissies van warmtetechnieken Ketenemissies warmtelevering Directe en indirecte CO 2 -emissies van warmtetechnieken Dit rapport is geschreven door:

Nadere informatie

Rapportage in opdracht van Bio Forte BV De effecten van de uitstoot van stof en NOx bioenergieinstallatie van Bio Forte BV te Zeist Versie 2

Rapportage in opdracht van Bio Forte BV De effecten van de uitstoot van stof en NOx bioenergieinstallatie van Bio Forte BV te Zeist Versie 2 Rapportage in opdracht van Bio Forte BV De effecten van de uitstoot van stof en NOx bioenergieinstallatie van Bio Forte BV te Zeist Versie 2 Ir. J. Koppejan (Procede Biomass BV) Enschede, 30 augustus 2016

Nadere informatie

Validatie CO2-reductiemodel Nuon warmtenetten Publieke samenvatting. TNO-rapport TNO 2018 R10435

Validatie CO2-reductiemodel Nuon warmtenetten Publieke samenvatting. TNO-rapport TNO 2018 R10435 TNO-rapport TNO 2018 R10435 Validatie CO2-reductiemodel Nuon warmtenetten 2017 Leeghwaterstraat 44 2628 CA Delft Postbus 6012 2600 JA Delft www.tno.nl T +31 88 866 22 00 Publieke samenvatting Datum 19

Nadere informatie

Pelletketel CV. Ruimteverwarming. Warmtapwater

Pelletketel CV. Ruimteverwarming. Warmtapwater Een CV-ketel op houtpellets (pelletketel CV) is een hernieuwbaar alternatief voor de HR-ketel op aardgas. De pelletketel verbrandt houtpellets met een hoog rendement. De pellets worden door de gebruiker

Nadere informatie

Stand van zaken Stadswarmte in Utrecht

Stand van zaken Stadswarmte in Utrecht Stand van zaken Stadswarmte in Utrecht Stan de Ranitz Jaarbijeenkomst Warmtenetwerk 12 mei 2016 Inhoud presentatie 1. Stadswarmte Utrecht 2. Het equivalent opwek rendement (EOR) in Utrecht 3. Verdere verduurzaming

Nadere informatie

Externe warmtelevering, EMG, EPC en energielabel. BIC, 02-12-2011 Hans van Wolferen

Externe warmtelevering, EMG, EPC en energielabel. BIC, 02-12-2011 Hans van Wolferen Externe warmtelevering, EMG, EPC en energielabel BIC, 02-12-2011 Hans van Wolferen Externe warmtelevering, EPC en energielabel! Achtergrond, doelstelling! Getrapte eis! Invoering! EMG ontwikkeling! EMG

Nadere informatie

Energievoorziening nieuwbouw. Hans van Wolferen 24 november Wageningen

Energievoorziening nieuwbouw. Hans van Wolferen 24 november Wageningen Energievoorziening nieuwbouw Hans van Wolferen 24 november 2016 - Wageningen Van Wolferen Research Ervaring Verwarming, warmtapwater, koeling Rapporteur EPG en EMG (NEN 7120 / 7125) Betrokken bij CEN normen

Nadere informatie

Bestaande huizen van het aardgas af? Hans van Wolferen 18 april 2018 KIVI

Bestaande huizen van het aardgas af? Hans van Wolferen 18 april 2018 KIVI Bestaande huizen van het aardgas af? Hans van Wolferen 18 april 2018 KIVI Van Wolferen Research Ervaring Verwarming, warmtapwater, koeling Rapporteur EPG en EMG (NEN 7120 / 7125) Betrokken bij CEN normen

Nadere informatie

Externe warmtelevering, EMG, EPC en energielabel

Externe warmtelevering, EMG, EPC en energielabel 13 oktober 2010 - Warmtenetwerk Externe warmtelevering, EMG, EPC en Hans van Wolferen Externe warmtelevering, EPC en Achtergrond, doelstelling Getrapte eis Invoering EMG ontwikkeling en inhoud 2 Huidige

Nadere informatie

Gelijkwaardigheidsberekening warmtenet Delft

Gelijkwaardigheidsberekening warmtenet Delft NOTITIE PROJECT ONDERWERP Gelijkwaardigheidsberekening warmtenet Delft Bepalingsmethode DATUM 20 april 2006 STATUS Definitief 1 Inleiding...2 2 Uitgangspunten...2 3 Bepalingsmethode...2 3.1 Principe...2

Nadere informatie

Vergelijking tussen twee warmteopties voor het Nautilus-complex op het Zeeburgereiland

Vergelijking tussen twee warmteopties voor het Nautilus-complex op het Zeeburgereiland GJ vs GJ Vergelijking tussen twee warmteopties voor het Nautilus-complex op het Zeeburgereiland Rapport Delft, december 2013 Opgesteld door: B.L. (Benno) Schepers Colofon Bibliotheekgegevens rapport: B.L.

Nadere informatie

Emissiekentallen elektriciteit. Kentallen voor grijze en niet-geoormerkte stroom inclusief upstream-emissies

Emissiekentallen elektriciteit. Kentallen voor grijze en niet-geoormerkte stroom inclusief upstream-emissies Emissiekentallen elektriciteit Kentallen voor grijze en niet-geoormerkte stroom inclusief upstream-emissies Notitie: Delft, januari 2015 Opgesteld door: M.B.J. (Matthijs) Otten M.R. (Maarten) Afman 2 Januari

Nadere informatie

LT-warmtenet. Ruimteverwarming. Warmtapwater

LT-warmtenet. Ruimteverwarming. Warmtapwater Een lagetemperatuurwarmtenet () levert warmte voor en warmtapwater. Eén of meerdere collectieve bronnen verwarmen water dat via een buizensysteem naar de woning wordt vervoerd. In de woning is een afgifteset

Nadere informatie

Warmte Nieuwegein Raads Informatie Avond

Warmte Nieuwegein Raads Informatie Avond Warmte Nieuwegein Raads Informatie Avond Frank Kersloot & Alex Kaat 21 april 2016 Inhoud presentatie 1. Stadswarmte in Nieuwegein 2. Het equivalent opwek rendement (EOR) 3. Tarieven voor klanten 4. Afsluitkosten

Nadere informatie

DUURZAME OPLOSSINGEN VOOR DE WARMTEVRAAG

DUURZAME OPLOSSINGEN VOOR DE WARMTEVRAAG DUURZAME OPLOSSINGEN VOOR DE WARMTEVRAAG Introductie Jon van Diepen Register Energie Adviseur (rea) Afgestudeerd in Business of Energy Systems (TopTech/TU Delft) Achtergrond: ICT / Financieel Analist Interessegebied:

Nadere informatie

Deerns ketenanalyse downstream van een van de twee meeste materiele emissies

Deerns ketenanalyse downstream van een van de twee meeste materiele emissies Deerns ketenanalyse downstream van een van de twee meeste materiele emissies 2013 Inleiding In het kader van de CO 2 prestatieladder is een ketenanalyse uitgevoerd naar de CO 2 productie door verwarming

Nadere informatie

Notitie Duurzame energie per kern in de gemeente Utrechtse Heuvelrug

Notitie Duurzame energie per kern in de gemeente Utrechtse Heuvelrug Notitie Duurzame energie per kern in de gemeente Utrechtse Heuvelrug CONCEPT Omgevingsdienst regio Utrecht Mei 2015 opgesteld door Erwin Mikkers Duurzame energie per Kern in gemeente Utrechtse Heuvelrug

Nadere informatie

Notitie totale investeringen warmtetransitie provincie Noord-Holland

Notitie totale investeringen warmtetransitie provincie Noord-Holland Notitie totale investeringen warmtetransitie provincie Noord-Holland Samenvatting De totale investeringsomvang om de woningen en utiliteitsgebouwen in de provincie Noord-Holland in 2050 klimaatneutraal

Nadere informatie

Curaçao Carbon Footprint 2015

Curaçao Carbon Footprint 2015 Willemstad, March 2017 Inhoudsopgave Inleiding 2 Methode 2 Dataverzameling 3 Uitstoot CO2 in 2010 3 Uitstoot CO2 in 2015 4 Vergelijking met andere landen 5 Central Bureau of Statistics Curaçao 1 Inleiding

Nadere informatie

Monitor energie en emissies Drenthe

Monitor energie en emissies Drenthe Monitor energie en emissies Drenthe 2012-2015 - november 2017 www.ecn.nl Monitor energie en emissies Drenthe 2012-2015 Deze monitor sluit aan op de notitie Energie en emissies Drenthe 2020, 2023 en 2030

Nadere informatie

buffer warmte CO 2 Aardgas / hout WK-installatie, gasketel of houtketel brandstof Elektriciteitslevering aan net

buffer warmte CO 2 Aardgas / hout WK-installatie, gasketel of houtketel brandstof Elektriciteitslevering aan net 3 juli 2010, De Ruijter Energy Consult Energie- en CO 2 -emissieprestatie van verschillende energievoorzieningsconcepten voor Biologisch Tuinbouwbedrijf gebroeders Verbeek in Velden Gebroeders Verbeek

Nadere informatie

Richtlijn Garanties van Oorsprong voor hernieuwbare warmte

Richtlijn Garanties van Oorsprong voor hernieuwbare warmte Richtlijn Garanties van Oorsprong voor hernieuwbare warmte Richtlijn Garanties van Oorsprong voor hernieuwbare warmte Pagina 2 van 8 Inleiding Deze Richtlijn is opgesteld door de warmteproducenten en -leveranciers

Nadere informatie

Gebiedsmaatregelen voor het eerst gewaardeerd in de EPC-bepaling

Gebiedsmaatregelen voor het eerst gewaardeerd in de EPC-bepaling Gebiedsmaatregelen voor het eerst gewaardeerd in de EPC-bepaling Vanaf 1 juli wordt de EPC voor woningen en utiliteit bepaald volgens de nieuwe norm NEN 7120. Hierbij kunnen nu voor het eerst gebiedsmaatregelen,

Nadere informatie

Gegevens stroometikettering 2004

Gegevens stroometikettering 2004 CE CE Oplossingen voor Oplossingen voor milieu, economie milieu, economie en technologie en technologie Oude Delft 180 Oude Delft 180 2611 HH Delft tel: 015 2 150 150 fax: fax: 015 015 2 150 150 151 151

Nadere informatie

Duurzame warmtenetten

Duurzame warmtenetten Duurzame warmtenetten Groene Huisvesters 22 juni 2017 Jeroen Roos Inhoud 1. Opzet warmtenet 2. Soorten en maten 3. Duurzaamheid 4. Specifiek: een bron: geothermie een concept: Nul-op-de-Meter/-Rekening

Nadere informatie

NVN 7125 Berekenen energiebesparende gebiedsmaatregelen als onderdeel van de EPC-eis

NVN 7125 Berekenen energiebesparende gebiedsmaatregelen als onderdeel van de EPC-eis NVN 7125 Berekenen energiebesparende gebiedsmaatregelen als onderdeel van de EPC-eis 11 oktober 2011 Bert Elkhuizen Cofely Energy Solutions Definities NEN 7120: nieuwe norm voor het bepalen van de energieprestatie

Nadere informatie

Toelichting Instrument 5. Onderdeel Toolbox voor energie in duurzame gebiedsontwikkeling

Toelichting Instrument 5. Onderdeel Toolbox voor energie in duurzame gebiedsontwikkeling Toelichting Instrument 5 Onderdeel Toolbox voor energie in duurzame gebiedsontwikkeling Instrument 5, Concepten voor energieneutrale wijken De gehanteerde definitie voor energieneutraal is als volgt: Een

Nadere informatie

Presentatie Warmteproductie met snoeihout. 3 November 2011 Doen! Ervaring en tips uit de praktijk Ben Reuvekamp HeatPlus

Presentatie Warmteproductie met snoeihout. 3 November 2011 Doen! Ervaring en tips uit de praktijk Ben Reuvekamp HeatPlus Presentatie Warmteproductie met snoeihout 3 November 2011 Doen! Ervaring en tips uit de praktijk Ben Reuvekamp HeatPlus Inhoud presentatie Historie HeatPlus Energie en warmte Werking houtgestookte CV installatie

Nadere informatie

Introductie HoSt B.V.

Introductie HoSt B.V. HR Hout WKK (Vink Sion) voor glastuinbouw en stadverwarming door HoSt Imtech Vonk vof door H. Klein Teeselink info@host.nl Introductie HoSt B.V. Inhoud: Waarom biomassa WKK, belang van warmte? Wie zijn

Nadere informatie

Warmte in Nederland. Onze warmtebehoefte kost veel energie: grote besparingen zijn mogelijk

Warmte in Nederland. Onze warmtebehoefte kost veel energie: grote besparingen zijn mogelijk Warmte in Nederland Onze warmtebehoefte kost veel energie: grote besparingen zijn mogelijk Warmte kost veel energie Warmtevoorziening is verantwoordelijk voor bijna 40% van het energiegebruik in Nederland.

Nadere informatie

Thema-avond Warmte. 28 februari 2018

Thema-avond Warmte. 28 februari 2018 Thema-avond Warmte 28 februari 2018 Energieverbruik gemiddeld huis in NL Business case voor besparingen Besparingspotentieel Netto Contante Waarde huidige besparing electra gas investeringsruimte 1500

Nadere informatie

Commissie Benchmarking Vlaanderen

Commissie Benchmarking Vlaanderen Commissie Benchmarking Vlaanderen 023-0170 Bijlage I TOELICHTING 17 Bijlage I : WKK ALS ALTERNATIEVE MAATREGEL 1. Inleiding Het plaatsen van een WKK-installatie is een energiebesparingsoptie die zowel

Nadere informatie

Beschrijving monitoring en bepaling CO2-uitstoot gemeente Utrecht. Versie 8, juni 2017

Beschrijving monitoring en bepaling CO2-uitstoot gemeente Utrecht. Versie 8, juni 2017 Beschrijving monitoring en bepaling CO-uitstoot gemeente Utrecht Versie 8, juni 07 Monitoring van stedelijke CO emissie Zowel binnen als buiten de gemeente Utrecht zijn er veel initiatieven om grip te

Nadere informatie

Notitie. Inleiding. Leeghwaterstraat CA Delft Postbus JA Delft. Aan dhr. J. van der Meer - MRA. T

Notitie. Inleiding. Leeghwaterstraat CA Delft Postbus JA Delft. Aan dhr. J. van der Meer - MRA.  T Notitie Aan dhr. J. van der Meer - MRA Van Arie Kalkman (TNO), Marijke Menkveld (ECN), Leeghwaterstraat 44 2628 CA Delft Postbus 6012 2600 JA Delft www.tno.nl T +31 88 866 22 00 Onderwerp Warmteladder

Nadere informatie

De duurzaamheid van warmtenetten

De duurzaamheid van warmtenetten De duurzaamheid van warmtenetten De duurzaamheid van verschillende warmtebronnen voor een warmtenet overzichtelijk in een CO 2 -ladder Een regionaal warmtenet in de regio Amsterdam Warmte. We kunnen niet

Nadere informatie

EfficiEncy Duurzaam. EnErgiEbEsparing. Warmte en koude. KEnnis industrie. energie financiering. instrumenten. GebouwDe omgeving

EfficiEncy Duurzaam. EnErgiEbEsparing. Warmte en koude. KEnnis industrie. energie financiering. instrumenten. GebouwDe omgeving Warmte en koude Kennis, advies, instrumenten en financiële steun EfficiEncy Duurzaam GebouwDe omgeving energie financiering KEnnis industrie instrumenten EnErgiEbEsparing De Nederlandse overheid streeft

Nadere informatie

CO 2 -uitstootrapportage 2011

CO 2 -uitstootrapportage 2011 Programmabureau Klimaat en Energie CO 2 -uitstootrapportage 2011 Auteurs: Frank Diependaal en Theun Koelemij Databewerking: CE Delft, Cor Leguijt en Lonneke Wielders Inhoud 1 Samenvatting 3 2 Inleiding

Nadere informatie

Voortgangsrapportage CO 2 emissies ProRail Scope 1 en 2, eigen energiegebruik

Voortgangsrapportage CO 2 emissies ProRail Scope 1 en 2, eigen energiegebruik Voortgangsrapportage CO 2 emissies ProRail Scope 1 en 2, eigen energiegebruik Rapportage 1 e half jaar 2017 en prognose CO 2 voetafdruk 2017 Autorisatie paraaf datum gecontroleerd prl Projectleider Van

Nadere informatie

Energiebesparing koffieverpakkingen

Energiebesparing koffieverpakkingen Op CE Delft CE lossingen Delft voor Oplossingen milieu, econom voor ie milieu, en technolog economie ie en technologie Oude Delft 180 Oude Delft 180 2611 HH Delft 2611 HH Delft tel: tel: 015 015 2 150

Nadere informatie

Warmtetransitie en het nieuwe kabinet. Nico Hoogervorst

Warmtetransitie en het nieuwe kabinet. Nico Hoogervorst Warmtetransitie en het nieuwe kabinet Nico Hoogervorst 24 november 2017 Regeerakkoord Rutte III (2017 - ) Opmerkelijk: Lange formatie Klimaat-minister op EZ Duurzaam = klimaatbescherming Milieubescherming

Nadere informatie

Duurzaam warmtenet in Ede

Duurzaam warmtenet in Ede Duurzaam warmtenet in Ede Octobre 2011 ) Direction Marketing Corporate 1 Wie zijn wij? Octobre 2011 ) Direction Marketing Corporate Structuur MPD Holding BV 80% 20% Breeveld Holding BV MPD Holding Nieuwe

Nadere informatie

Toelichting. 1. Inleiding

Toelichting. 1. Inleiding Toelichting 1. Inleiding Met deze wijziging van de Regeling energieprestatievergoeding huur (hierna: de regeling) wordt uitvoering gegeven aan artikel 3 van het Besluit energieprestatievergoeding huur

Nadere informatie

Ypenburg 100% duurzame warmte

Ypenburg 100% duurzame warmte Ypenburg 100% duurzame warmte Verkenning van de mogelijkheden Rotterdam, 13 november 2018 Edward.pfeiffer@rhdhv.com 06-52 01 86 58 Doelstelling van de verkenning Eneco en de Stichting Hernieuwbare Warmte

Nadere informatie

Provinciaal klimaat- en energiebeleid: doelen, emissies, maatregelen. Robert Koelemeijer - PBL

Provinciaal klimaat- en energiebeleid: doelen, emissies, maatregelen. Robert Koelemeijer - PBL Provinciaal klimaat- en energiebeleid: doelen, emissies, maatregelen. Robert Koelemeijer - PBL Doelstellingen - Mondiaal Parijs-akkoord: Well below 2 degrees. Mondiaal circa 50% emissiereductie nodig in

Nadere informatie

Korte analyse van de mogelijkheden voor het Agro & Food Cluster West-Brabant

Korte analyse van de mogelijkheden voor het Agro & Food Cluster West-Brabant reductie warmteopties glastuinbouw Korte analyse van de mogelijkheden voor het Agro & Food Cluster West-Brabant Notitie Delft, november 2009 Opgesteld door: B.L. (Benno) Schepers A. (Ab) de Buck 1 November

Nadere informatie

Raadsinformatieavond... Warmte in Utrecht. Stan de Ranitz en Ilse van den Breemer. Utrecht 10 maart 2016

Raadsinformatieavond... Warmte in Utrecht. Stan de Ranitz en Ilse van den Breemer. Utrecht 10 maart 2016 Raadsinformatieavond Warmte in Utrecht Stan de Ranitz en Ilse van den Breemer Utrecht 10 maart 2016 Onderwerpen Stadsverwarming in de regio Utrecht stand van zaken en toekomst verduurzaming; Duurzaamheid

Nadere informatie

HR WKK met CO 2 winning

HR WKK met CO 2 winning HR WKK met CO 2 winning Door: Herman Klein Teeselink HoSt Sheet 1 of 22 Inhoud HoSt HoSt ImtechVonkV.O.F. - Reinigen van rookgassen - Rookgascondensor / Scrubber - Nat elektrostatisch filter - Waterbehandeling

Nadere informatie

Aardgasloze toekomst, waarom? ecn.nl

Aardgasloze toekomst, waarom? ecn.nl Aardgasloze toekomst, waarom? Stroomversnelling Energy Up 2018 Casper Tigchelaar Inhoud presentatie 2 belangrijkste redenen voor aardgasvrije gebouwde omgeving Hoe heeft het energiegebruik in huishoudens

Nadere informatie

Inleiding Basisbegrippen Energie Materialen Vormgeving Bruikbaarheid Binnenklimaat Kosten

Inleiding Basisbegrippen Energie Materialen Vormgeving Bruikbaarheid Binnenklimaat Kosten Bruikbaarheid Binnenklimaat Kosten Wat kan er gebeuren in de wereld als de productie niet kan voldoen aan de stijgende vraag? Fossiele brandstof en delfstoffen zijn eindig. Probleemstelling is dus eenvoudig

Nadere informatie

BUIKSLOTERHAM INTEGRATED ENERGY SYSTEM

BUIKSLOTERHAM INTEGRATED ENERGY SYSTEM BIES BUIKSLOTERHAM INTEGRATED ENERGY SYSTEM Naar een duurzaam en geïntegreerd energiesysteem voor een wijk in transitie Een onderzoek uitgevoerd door: Met ondersteuning van: Foto: AEROPHOTO-SCHIPHOL 1

Nadere informatie

Ketenemissies hernieuwbare elektriciteit

Ketenemissies hernieuwbare elektriciteit Ketenemissies hernieuwbare elektriciteit Notitie Delft, april 2010 Opgesteld door: G.J. (Gerdien) van de Vreede M.I. (Margret) Groot 1 April 2010 3.150.1 Ketenemissies hernieuwbare elektriciteit 1 Inleiding

Nadere informatie

Compensatie CO 2 -emissie gemeentelijke organisatie Den Haag over 2013

Compensatie CO 2 -emissie gemeentelijke organisatie Den Haag over 2013 Compensatie CO 2 -emissie gemeentelijke organisatie Den Haag over 2013 Inhoud 1 Aanleiding 1 2 Werkwijze 2 2.1. Bronnen 2 2.2. Kentallen 2 3 CO 2 -emissie gemeentelijke organisatie 3 4 Ontwikkeling 5 5

Nadere informatie

Ministerieel besluit houdende de organisatie van een call voor het indienen van steunaanvragen voor nuttigegroenewarmte-installaties

Ministerieel besluit houdende de organisatie van een call voor het indienen van steunaanvragen voor nuttigegroenewarmte-installaties Ministerieel besluit houdende de organisatie van een call voor het indienen van steunaanvragen voor nuttigegroenewarmte-installaties voor de productie van nuttige groene warmte uit biomassa en uit aardwarmte

Nadere informatie

Studiegroep Bio-energie Energy Matters

Studiegroep Bio-energie Energy Matters Door: Gerard Prinsen Presenteert op verzoek van: Studiegroep Bio-energie Energy Matters Emissiebeleid Biomassa gestookte installaties Volledige verbranding bij laagwaardige biomassa KARA Energy Systems

Nadere informatie

Wat kunnen we nog meer met onze restwarmte? 15 november 2007 Tom den Hartog Consultant Energy Systems Cumae BV

Wat kunnen we nog meer met onze restwarmte? 15 november 2007 Tom den Hartog Consultant Energy Systems Cumae BV Wat kunnen we nog meer met onze restwarmte? 15 november 2007 Tom den Hartog Consultant Energy Systems Cumae BV Overzicht van de presentatie Overzicht aanbod van restwarmte. Aanpak restwarmte in de papierindustrie.

Nadere informatie

Bio-WKK en WKK in de glastuinbouw: meer met minder

Bio-WKK en WKK in de glastuinbouw: meer met minder Voor kwaliteitsvolle WarmteKrachtKoppeling in Vlaanderen Bio-WKK en WKK in de glastuinbouw: meer met minder 16/12/2010 Cogen Vlaanderen Daan Curvers COGEN Vlaanderen Houtige biomassa in de landbouw 16

Nadere informatie

Energiebesparing systeemgrenzen en referentie systeem ir. Martin F.G. van der Jagt dec 2013 Apeldoorn. Inleiding

Energiebesparing systeemgrenzen en referentie systeem ir. Martin F.G. van der Jagt dec 2013 Apeldoorn. Inleiding Energiebesparing systeemgrenzen en referentie systeem ir. Martin F.G. van der Jagt dec 2013 Apeldoorn Inleiding Door elektriciteit over de systeemgrens te dumpen en daar geen rekening mee te houden, lijkt

Nadere informatie

Voortgangsrapportage 3 CO 2 -Prestatieladder

Voortgangsrapportage 3 CO 2 -Prestatieladder CO 2 -Prestatieladder Inhoudsopgave INLEIDING... 3 BRANDSTOF... 4 REDUCTIEDOELSTELLING... 4 RESULTATEN... 4 GROENAFVAL... 5 KETENANALYSE... 5 REDUCTIEDOELSTELLING... 5 HOEVEELHEID GROENAFVAL... 5 TRANSPORT

Nadere informatie

Emissie-inventaris 2018

Emissie-inventaris 2018 Emissie-inventaris 2018 Onderdeel: CO2-Prestatieladder norm 3.A.1 Opdrachtgever: Waalpartners bv Inhoudsopgave 1 Organisatorische grens (GHG-Protocol methode 1 top down, 4.1.-7.3)... 1 1.1 Verantwoordelijken...

Nadere informatie

Compensatie CO 2 -emissie gemeentelijke organisatie Den Haag over 2011

Compensatie CO 2 -emissie gemeentelijke organisatie Den Haag over 2011 Compensatie CO 2 -emissie gemeentelijke organisatie Den Haag over 2011 Dienst Stadsbeheer Milieu en Vergunningen Juni 2012 2 Aanleiding De gemeente Den Haag wil in 2040 een klimaatneutrale en -bestendige

Nadere informatie

Halfjaarlijkse CO 2 rapportage 2015

Halfjaarlijkse CO 2 rapportage 2015 Halfjaarlijkse CO 2 rapportage 2015 Status: Definitief Datum van uitgifte: 16-08-2015 Datum van ingang: 07-09-2015 Versienummer: 1.0 Inhoud 1. INLEIDING... 3 2. CO 2 EMISSIES 1E HALFJAAR 2015... 4 2.1

Nadere informatie

Warmte in Nederland. Onze warmtebehoefte kost veel energie: grote besparingen zijn mogelijk

Warmte in Nederland. Onze warmtebehoefte kost veel energie: grote besparingen zijn mogelijk Nationaal Expertisecentrum Warmte maakt duurzame warmte en koude mogelijk Warmte in Nederland Onze warmtebehoefte kost veel energie: grote besparingen zijn mogelijk In opdracht van 1 Warmte kost veel energie

Nadere informatie

Impact analyse: ambitie elektrisch transport

Impact analyse: ambitie elektrisch transport Impact analyse: ambitie elektrisch transport ad-hoc verzoek EL&I 29 maart 211, ECN-L--11-27, C. Hanschke www.ecn.nl Scope en aanpak impact analyse 1.8.6.4.2 Groeiambitie Elektrische auto's [mln] 215 22

Nadere informatie

Uitbreiding Multatulilaan Culemborg

Uitbreiding Multatulilaan Culemborg Uitbreiding Multatulilaan Culemborg Globale haalbaarheidsstudie Rolf Broekman en Ivo Smits l Warmte Koude & Procestechniek l 14 januari 2019 l Openbare Versie Achtergrond Thermo Bello heeft Liandon gevraagd

Nadere informatie

Notitie. Betreft: Aansluitplicht op het warmtenet

Notitie. Betreft: Aansluitplicht op het warmtenet Notitie Van: afdeling Bouw- en Woningtoezicht E-mail: bwt-bouwfysica@rotterdam.nl Telefoon: 14 010 Datum: 15 april 2016 Betreft: Aansluitplicht op het warmtenet Wat is het warmtenet? Het warmtenet levert

Nadere informatie

Warmteladder. Afwegingskader warmtebronnen voor warmtenetten - FINAAL

Warmteladder. Afwegingskader warmtebronnen voor warmtenetten - FINAAL Warmteladder Afwegingskader warmtebronnen voor warmtenetten - FINAAL Warmteladder Afwegingskader warmtebronnen voor warmtenetten - FINAAL Door: Jeroen de Beer, Ewald Slingerland en Wouter Meindertsma Datum:

Nadere informatie

Kwaliteitsverklaring warmtelevering Waalsprong en Waalfront. met restwarmte van ARN Nijmegen

Kwaliteitsverklaring warmtelevering Waalsprong en Waalfront. met restwarmte van ARN Nijmegen Kwaliteitsverklaring warmtelevering Waalsprong en Waalfront met restwarmte van ARN Nijmegen Kwaliteitsverklaring warmtelevering Waalsprong en Waalfront met restwarmte van ARN Nijmegen - Vertrouwelijk Door:

Nadere informatie

Opdrachtgever: Directie HKV lijn in water. 3.A.1 CO 2 -emissie inventaris eerste helft 2015. ten behoeve van de CO 2 -Prestatieladder

Opdrachtgever: Directie HKV lijn in water. 3.A.1 CO 2 -emissie inventaris eerste helft 2015. ten behoeve van de CO 2 -Prestatieladder Opdrachtgever: Directie HKV lijn in water 3.A.1 CO 2 -emissie inventaris eerste helft 2015 ten behoeve van de CO 2 -Prestatieladder Titel: CO 2 -emissie inventaris eerste helft 2015 Auteurs: R. Hurkmans

Nadere informatie

Carbon Footprint 2e helft 2015 (referentiejaar = 2010)

Carbon Footprint 2e helft 2015 (referentiejaar = 2010) Carbon Footprint 2e helft 2015 (referentiejaar = 2010) Opgesteld door: Akkoord: I. Bangma O. Van der Ende 1. INLEIDING Binnen de Van der Ende Steel Protectors Group BV staat zowel interne als externe duurzaamheid

Nadere informatie

Circulair Congres TKI-BBE Ronald Zwart, Platform Bio-Energie 08 mei 2019

Circulair Congres TKI-BBE Ronald Zwart, Platform Bio-Energie 08 mei 2019 De Toekomst van Bio-energie Circulair Congres TKI-BBE Ronald Zwart, Platform Bio-Energie 08 mei 2019 De Toekomst van Bio-energie Bio-energie is vandaag de belangrijkste bron van hernieuwbare energie in

Nadere informatie

Voortgangsrapportage 4 CO 2 -Prestatieladder

Voortgangsrapportage 4 CO 2 -Prestatieladder CO 2 -Prestatieladder Inhoudsopgave 1. INLEIDING... 3 2. BRANDSTOF... 4 REDUCTIEDOELSTELLING... 4 RESULTATEN... 4 3. GROENAFVAL... 5 KETENANALYSE... 5 REDUCTIEDOELSTELLING... 5 HOEVEELHEID GROENAFVAL...

Nadere informatie

Beschrijving monitoring en bepaling CO 2-uitstoot gemeente Utrecht. Versie 5.0 dd 19 februari 2015

Beschrijving monitoring en bepaling CO 2-uitstoot gemeente Utrecht. Versie 5.0 dd 19 februari 2015 Beschrijving monitoring en bepaling CO 2-uitstoot gemeente Utrecht Versie 5.0 dd 9 februari 205 Monitoring De laatste jaren is er een toenemende belangstelling naar inzicht in de energieverbruiken en de

Nadere informatie

Broeikasgasemissies in Nederland,

Broeikasgasemissies in Nederland, Indicator 19 mei 2009 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De totale uitstoot van broeikasgassen

Nadere informatie

Potentieel warmtelevering. Ontwikkeling van het aantal warmteaansluitingen als functie van de energiebelasting op aardgas

Potentieel warmtelevering. Ontwikkeling van het aantal warmteaansluitingen als functie van de energiebelasting op aardgas Ø Potentieel warmtelevering Ontwikkeling van het aantal warmteaansluitingen als functie van de energiebelasting op aardgas Potentieel warmtelevering Ontwikkeling van het aantal warmteaansluitingen als

Nadere informatie

1. INLEIDING 2. CARBON FOOTPRINT

1. INLEIDING 2. CARBON FOOTPRINT 1. INLEIDING Binnen Van der Ende Beheermaatschappij B.V. staat zowel interne als externe duurzaamheid hoog op de agenda. Interne duurzaamheid richt zich met name op het eigen huisvestingsbeleid, de bedrijfsprocessen

Nadere informatie

Emissies naar lucht door de energievoorziening,

Emissies naar lucht door de energievoorziening, Indicator 1 mei 2012 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De emissies van vrijwel alle belangrijke

Nadere informatie

Mogelijkheden voor aardgasloze Benedenbuurt

Mogelijkheden voor aardgasloze Benedenbuurt Notitie Contactpersoon Harry de Brauw Datum 14 juni 2017 Kenmerk N001-1246856HBA-rvb-V01-NL Mogelijkheden voor aardgasloze Benedenbuurt De aanstaande rioolvervanging in de Benedenbuurt is aanleiding voor

Nadere informatie

Warmteopwekking in de Muziekwijk. Duurzame warmte door houtsnippers 10 december 2014 M. Gehrels

Warmteopwekking in de Muziekwijk. Duurzame warmte door houtsnippers 10 december 2014 M. Gehrels Warmteopwekking in de Muziekwijk Duurzame warmte door houtsnippers 10 december 2014 M. Gehrels Artikelen 2 Muziekwijk Wijk met 333 woningen Gefaseerde bouw Duurzaam verwarmen Opdrachtgever: SWZ Opdracht

Nadere informatie

Westvoorne CO 2 - uitstoot

Westvoorne CO 2 - uitstoot Westvoorne CO 2 - uitstoot De grafiek geeft de CO 2-uitstoot verdeeld over de hoofdsectoren over de jaren 2010 tot en met 2013. Cijfers zijn afkomstig uit de Klimaatmonitor van RWS. Cijfers over 2014 zijn

Nadere informatie

Vermeden broeikaseffect door recycling van e-waste

Vermeden broeikaseffect door recycling van e-waste Vermeden broeikaseffect door recycling van e-waste 29-214 Datum: 27 juli 215 Versie: 1.1 In opdracht van: Opgesteld door: Hendrik Bijker Wecycle Laura Golsteijn Marisa Vieira Dit rapport is geschreven

Nadere informatie

partners partners Aardwarmte Den Haag Zuid-West Het project Aardwarmte Den Haag Zuid-West basis in de nieuwe organisatie Aardwarmte

partners partners Aardwarmte Den Haag Zuid-West Het project Aardwarmte Den Haag Zuid-West basis in de nieuwe organisatie Aardwarmte Het project is een initiatief van de volgende zes partijen. Deze zes partners participeren op gelijkwaardige basis in de nieuwe organisatie Aardwarmte Den Haag VOF die de realisatie en exploitatie van

Nadere informatie

Memo Energiekosten Leidsche Rijn

Memo Energiekosten Leidsche Rijn Memo Energiekosten Leidsche Rijn Project 9165 Kostenvergelijking Stadsverwarming en Gas in Utrecht Leidse Rijn Aan Gemeente Utrecht Van Pieter Nuiten, Helmer den Dekker, Geurt Donze (W/E adviseurs) Datum

Nadere informatie

Resultaat Toetsing TNO Lean and Green Awards

Resultaat Toetsing TNO Lean and Green Awards ID Naam Koploper Datum toetsing 174 M. Van Happen Transport BV 2-4-2012 Toetsingscriteria 1. Inhoud en breedte besparingen 2. Nulmeting en meetmethode 3. Haalbaarheid minimaal 20% CO2-besparing na 5 jaar

Nadere informatie

Beleid dat warmte uitstraalt. Van warmteopties voor klimaatverbetering naar klimaatverbetering voor warmteopties

Beleid dat warmte uitstraalt. Van warmteopties voor klimaatverbetering naar klimaatverbetering voor warmteopties Beleid dat warmte uitstraalt Van warmteopties voor klimaatverbetering naar klimaatverbetering voor warmteopties Doelen rijksoverheid voor 2020 Tempo energiebesparing 2 % per jaar Aandeel duurzaam in totale

Nadere informatie

Opdrachtgever: Directie HKV lijn in water. 3.A.1 CO 2 -emissie inventaris eerste helft 2015. ten behoeve van de CO 2 -Prestatieladder

Opdrachtgever: Directie HKV lijn in water. 3.A.1 CO 2 -emissie inventaris eerste helft 2015. ten behoeve van de CO 2 -Prestatieladder Opdrachtgever: Directie HKV lijn in water 3.A.1 CO 2 -emissie inventaris eerste helft 2015 ten behoeve van de CO 2 -Prestatieladder Titel: CO 2 -emissie inventaris eerste helft 2015 Auteurs: R. Hurkmans

Nadere informatie

Brandstofcel in Woning- en Utiliteitsbouw

Brandstofcel in Woning- en Utiliteitsbouw Brandstofcel in Woning- en Utiliteitsbouw Leo de Ruijsscher Algemeen directeur De Blaay-Van den Bogaard Raadgevende Ingenieurs Docent TU Delft faculteit Bouwkunde Inleiding Nu de brandstofcel langzaam

Nadere informatie

Nieuwe methodiek CO 2 -voetafdruk bedrijventerreinen POM West-Vlaanderen. Peter Clauwaert - Gent 29/09/11

Nieuwe methodiek CO 2 -voetafdruk bedrijventerreinen POM West-Vlaanderen. Peter Clauwaert - Gent 29/09/11 Nieuwe methodiek CO 2 -voetafdruk bedrijventerreinen POM West-Vlaanderen Peter Clauwaert - Gent 29/09/11 Inhoud presentatie 1.Afbakening 2.Inventarisatie energie 3.CO 2 -voetafdruk energieverbruik 4.CO

Nadere informatie

Welkom WWW Themadag Verwarmen zonder gas

Welkom WWW Themadag Verwarmen zonder gas Welkom WWW Themadag Verwarmen zonder gas 26-08-2017 Waarom deze themadag? Rijk, provincies en gemeenten sturen aan op energieneutraal wonen. Als het aan de overheid ligt is in 2050 geen woning meer aan

Nadere informatie

Geothemie. Nieuwe kansen voor het warmtenet

Geothemie. Nieuwe kansen voor het warmtenet Geothemie Nieuwe kansen voor het warmtenet 06 54268181 1 Accelerate energy innovation Drs. Ronald den Boogert Ronald@inimpact.nl By the implementation of innovative technologies and a close cooperation

Nadere informatie

Dossier: Afvalverwerking en verwarming

Dossier: Afvalverwerking en verwarming Dossier: Afvalverwerking en verwarming In een houtverwerkend bedrijf heeft men altijd met afval te maken. Optimalisatiesystemen en efficiëntie zorgen er gelukkig voor dat dit tot een minimum wordt beperkt.

Nadere informatie

CO2 reductie

CO2 reductie CO2 reductie 2015-2020 1 In dit document willen wij onze CO2 uitstoot publiceren over de jaren 2015, 2016 en 2017. Daarbij nemen wij alvast een voorschot op de verwachting voor het jaar 2020 als we de

Nadere informatie

De warmtemarkt van morgen: rol van gas, elektriciteit en warmtedistributie bij verwarming van woningen.

De warmtemarkt van morgen: rol van gas, elektriciteit en warmtedistributie bij verwarming van woningen. De warmtemarkt van morgen: rol van gas, elektriciteit en warmtedistributie bij verwarming van woningen. Inhoud De warmtemarkt Warmtevraag woningen Warmtemarkt voor woningen Gasdistributie en CV ketel Elektriciteitsdistributie

Nadere informatie

Zoektocht naar de optimale mix van energiedragers voor een duurzame, gebouwde omgeving

Zoektocht naar de optimale mix van energiedragers voor een duurzame, gebouwde omgeving Samen bouwen aan Duurzaam Groningen #DGcongres Zoektocht naar de optimale mix van energiedragers voor een duurzame, gebouwde omgeving Piet Nienhuis en Paul Friedel Nederlandse Gasunie Zoektocht naar de

Nadere informatie

Voortgangsrapportage 5 CO 2 -Prestatieladder

Voortgangsrapportage 5 CO 2 -Prestatieladder CO 2 -Prestatieladder Inhoudsopgave 1. INLEIDING... 3 2. BRANDSTOF... 4 REDUCTIEDOELSTELLING... 4 RESULTATEN... 4 3. ELEKTRICITEIT... 5 4. GROENAFVAL... 6 KETENANALYSE... 6 REDUCTIEDOELSTELLING... 6 HOEVEELHEID

Nadere informatie

Emissies naar lucht door de energievoorziening,

Emissies naar lucht door de energievoorziening, Indicator 29 april 2014 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De emissies van een aantal belangrijke

Nadere informatie

CO 2 -uitstoot 2008-2014 gemeente Delft

CO 2 -uitstoot 2008-2014 gemeente Delft CO 2 -uitstoot 28-214 gemeente Delft Notitie Delft, april 215 Opgesteld door: L.M.L. (Lonneke) Wielders C. (Cor) Leguijt 2 April 215 3.F78 CO 2-uitstoot 28-214 1 Woord vooraf In dit rapport worden de tabellen

Nadere informatie

Samenvatting LCA Ioniqa. Screening carbon footprintanalyse

Samenvatting LCA Ioniqa. Screening carbon footprintanalyse Samenvatting LCA Ioniqa Screening carbon footprintanalyse Samenvatting LCA Ioniqa Screening carbon footprintanalyse Deze samevatting is geschreven door: Erik Roos Lindgreen Geert Bergsma Delft, CE Delft,

Nadere informatie

Grootschalige introductie van micro wkk systemen. Harm Jeeninga ECN Beleidsstudies

Grootschalige introductie van micro wkk systemen. Harm Jeeninga ECN Beleidsstudies Grootschalige introductie van micro wkk systemen Harm Jeeninga ECN Beleidsstudies jeeninga@ecn.nl Micro wkk een controversieel onderwerp? De discussie rondom het nut van micro wkk wordt niet altijd niet

Nadere informatie

HERNIEUWBARE ENERGIE IN ITALIË

HERNIEUWBARE ENERGIE IN ITALIË HERNIEUWBARE ENERGIE IN ITALIË Overzicht 1 Hernieuwbare energiebronnen (hierna ook: HE) spelen een belangrijke rol in het kader van het Italiaanse energiesysteem. Ze worden uitvoerig gebruikt om elektriciteit

Nadere informatie

Biogas is veelzijdig. Vergelijking van de opties 1-2-2012. Vergelijking opties voor benutting van biogas

Biogas is veelzijdig. Vergelijking van de opties 1-2-2012. Vergelijking opties voor benutting van biogas 1--1 Ongeveer 7 deelnemende organisaties Promotie van optimale benutting van biomassa Kennisoverdracht door workshops, excursies, nieuwsbrief en artikelen in vakbladen Vergelijking opties voor benutting

Nadere informatie