Afdeling Ruimtelijk Ordening

Transcriptie

1 Aan het College van burgemeester en wethouders van de de gemeente Asten Afdeling Ruimtelijk Ordening T.a.v. de heer S. Olschewsky Postbus AG Asten Uw kenmerk Ons kenmerk Datum verzoek 19 januari 2011 Onderwerp Schaalverkleining Vergistinginstallatie van t/jr naar t/jr Groengas Invoeding 8-bar gasnet Asten Bijlagen - 3D Impressie tekeningen - Brief minister EL&I mbt SDE+ Geacht College, Hierbij willen wij het College informeren over de mogelijke veranderingen in schaalgrootte (schaalgrootteverkleining) betreffende de oprichting van een vergistinginstallatie nabij het bedrijf van de Maatschap Leenders aan de Bosweg 3, 5725 TE te Asten Heusden. De initiatiefnemers, Eneco en Leenders, hebben tijdens de Astense commissievergaderingen dd. 19 mei 2010 en 23 november jl., kennis genomen van de wensen en bedenkingen ten aanzien van de oprichting van een vergistingsinstallatie met een verwerkingscapaciteit van ton/jaar, bij zowel omwonenden als de politieke partijen. Hierbij, refererend aan de notulen van deze commissievergaderingen, speelden de volgende locatiegebonden factoren de hoofdrol: 1. De omvang / capaciteit van ton/jaar 2. Landschappelijke inpassing 3. Bouwhoogten boven 10 meter 4. Toename verkeersbewegingen Waardjesweg 5. Excursie vergister Eneco niet representatief qua grootte 6. Onvoldoende betrekken van omwonenden 7. Geluid 8. Geur 9. Veiligheid 1/5

2 De initiatiefnemers, Eneco en Leenders, willen in deze brief een alternatief plan voorleggen die op alle van de bovenstaande punten van bedenkingen een positieve uitwerking zullen hebben; hetzij het effect van de installatie op haar omgeving aanzienlijk zal verminderen. Op 30 november jl., één week na de Astense commissievergadering, maakte de minister Verhagen van EL&I, de nieuwe richtlijnen van het SDE beleid bekent, zie Bijlage. De Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE+) richt zich op de verstrekking van exploitatiesubsidie per geproduceerde groene MegaWattuur (MWh) elektriciteit & warmte of per geproduceerde Kubiekemeter (Nm 3 ) groen gas. De minister zet in het nieuwe SDE beleid sterk in op de productie van groengas; hetzij vergeleken met de SDE 2010 is het subsidiebedrag gestegen van 63,5 ct/nm 3 naar maar liefst minimaal 73,8 ct/nm 3. De aanzienlijke toename van het subsidie bedrag per Nm 3 groengas heeft het directe gevolg dat de installatiegrootte voor de initiatiefnemers niet meer de omvang van minimaal ton/jaar hoeft te hebben om financieel haalbaar en aantrekkelijk te zijn. Het alternatieve plan omvat de mogelijkheid om binnen de huidige financiële eisen de installatie te verkleinen naar een verwerkingscapaciteit van ton/jr. De installatie van ton/jaar heeft de volgende veranderingen in eigenschappen tot gevolg. De veranderingen zijn uitgezet ten opzichte van de plannen voorgelegd in het document met kenmerk verzoek en gepresenteerd in de Astense commissievergaderingen dd. 19 mei 2010: Eigenschappen Vorig plan Alternatief nieuw plan Verschil Eenheid Capaciteit installatie: max max ton per jaar Input dierlijke mest: min min ton per jaar Input co-fermentaten: max max ton per jaar Uurproductie van biogas: Nm 3 per uur Jaarproductie van biogas: 12 miljoen 5 miljoen - 7 miljoen Nm 3 per jaar Uurproductie van groen gas: Nm 3 per uur Jaarproductie van groen gas: Huishoudequivalenten: 7,5 miljoen ,9 miljoen ,6 miljoen Nm 3 per jaar huishoudens Invoeddruk gas Netwerbeheerder: 40 - bar Gasunie gasnet 8 - bar Endinet Asten gasnet Groengas continu - Invoedpunt: Afstand tot invoedpunt: Regionale leiding meter Lokaal GOS* Asten meter afzetbaar in net Asten Jaarlijks min. CO 2 besparing: ton per jaar Reststroom/digestaat/ meststof): ton per jaar Oppervlak plant lay out: hectare Totaal volume vergisters m 3 Aantal vergister tanks stuks Aantal hoofdvergisters / volume 4 / / / stuks / m 3 Aantal navergisters / volume 2 / / / stuks / m 3 Maximale bouwhoogte meter Vervoersbewegingen aan/afvoer: per dag * GOS: Gas Ontvangst Station, reduceert 40bar regionaal gas naar 8bar voor gasnet Asten Voor een impressie van de nieuwe installatie van ton/jaar en typering van haar onderdelen zie het figuur opgenomen in de Bijlage. Er zijn een tweetal mogelijke opstellingen weergegeven. Het nieuwe voorstel komt ten aanzien van de bedenkingen geopperd tijdens de commissievergaderingen, dd. 19 mei 2010 en 23 november jl., in de volgende zin tegemoet: 2/5

3 1. De omvang / capaciteit van ton/jaar; neemt af tot max ton/jaar 2. Landschappelijke inpassing verbeterd door: - de afname van het aantal vergistertanks van 6 naar 3, - de afname van het tankvolume van m 3 naar m 3, - afname van de maximale hoogte van de vergistertanks van 15 m naar 10 m, - afname van het grondbeslag van 3 hectare naar < 1 hectare - het behouden van een vrij zichtlijn vanuit de nabij gelegen woning van fam. de Burght - het toepassen van 4 meter dikke aardewallen waarop zon m2 oppervlak is voor bomen en struiken welke een van af begin een redelijk afmeting zullen hebben. 3. Bouwhoogten boven 10 meter; de vergistertanks zullen tot maximaal 10 m hoogte rijken. 4. Toename verkeersbewegingen Waardjesweg; de extra vervoersbewegingen ten gevolge van de installatie zullen zich beperken tot gemiddeld 8 bewegingen per dag. 5. Excursie vergister Eneco niet representatief qua grootte; de door de commissie bezochte vergister te Putten heeft een capaciteit van ton/jaar, dit is een voor het alternatieve plan weldegelijk een representatieve grootte. Er zal ten opzichte van de vergister van ton/jaar voor de installatie van ton/jaar één extra tank geplaatst moeten worden. 6. Onvoldoende betrekken van omwonenden; de initiatiefnemers zullen er zorg voor dragen dat de direct omwonenden op excursie meegenomen worden naar de vergister van Eneco te Putten, gelijk aan de excursie van de commissie. Het oprichten van een klankbordgroep om zodoende omwonenden te betrekken bij het project en informatie / vragen / wensen te kunnen uitwisselen is tevens mogelijk. 7. Geluid; de schaalverkleining heeft tot gevolg dat de geluidsbronnen, zijnde vrachtbewegingen, laden en lossen, pompen voor mest en cosubstraat, en de motoren van de roerwerken, significant zowel in sterkte als frequentie zullen afnemen. De woning van de fam. Van de Burgt is het meest dichtbij gelegen geluidsgevoelig object. Ten behoeve van de aanvraag voor de Wabo-vergunning moet een akoestisch onderzoek worden uitgevoerd. De toegestane geluidsbelasting op het meest dichtbij gelegen geluidsgevoelige object is hierin leidend. De initiatiefnemers zullen dus, hoe dan ook, moeten voldoen aan de geluidsnormen (voor geluidsbelasting op geluidsgevoelige objecten) die worden gesteld door het bevoegd gezag. Bij de indeling van het terrein is hiermee rekening gehouden; door de geluidsbronnen opgedekt en zo ver mogelijk van het geluidsgevoelige object te plaatsen. Tevens kunnen door de toepassing van Best Beschikbare Technieken (BBT), indien noodzakelijk gekozen worden voor geluidsarme pompen, roerwerken, etc. 8. Geur; De initiatiefnemers hebben er voor gekozen af te zien van de toepassing van kippenmest, zijnde de sterkst geurende component. De afname van de verwerkingscapaciteit zorgt ervoor dat minder mest, cofermentaten en digestaat verhandeld en opgeslagen dienen te worden. De emissie van geur zal naar verwachting hierdoor gering zijn aangezien: - De mest bij het lossen verpompt wordt in een gesloten ondergrondse mestbak, - De cofermentaten bij het lossen verpompt worden in gesloten brijvoersilos, - De verdringingslucht bij het vullen door een koolstoffilter geleid zal worden; reiniging, - De mest en cofermentaten via leidingen vanuit de mestbak en brijvoersilos in de vergister worden gepompt, - De energiemaïs buiten in sleufsilos wordt ingekuild en afgedekt, - De vergister een gesloten (anaeroob; zuurstofloos) proces is (geen emissies mogelijk), - Het digestaat vanuit de navergister via een leiding in een gesloten mestzak / digestaat opslag wordt gepompt, - Het digestaat via een leiding vanuit de opslag in de tankwagen wordt verpompt. 3/5

4 9. Veiligheid; Een kleinschaligere vergister betekent dat er op locatie minder biogasopslag in de vergister aanwezig is. Volgens risicoberekeningen naar externe veiligheid door het RIVM worden voor kwetsbare objecten buiten de inrichting een veiligheidsafstand van 10 meter aangehouden bij een biogasopslag van 500 m 3. Het meest dichtbij gelegen object ligt ver buiten deze veiligheidsafstand. Met het oog op externe veiligheid en hinderlijke bedrijvigheid dient de installatie ten minste alle benodigde maatregelen te nemen, die verplicht zijn volgens de richtlijn ATEX 137 en het veiligheidsprotocol van een van de hierbij aangesloten verzekeringsmaatschappijen waarbij de installatie verzekerd wordt. De initiatiefnemer Eneco heeft al jarenlang een strikt beleid ten aanzien van veiligheid omtrent de realisatie (bouw) en exploitatie (operatie) van installaties. Hernieuwd principe verzoek Het initiatief, ondanks de schaalverkleining, blijft een unieke mogelijkheid voor dit gebied voor duurzame ontwikkeling zowel in de glastuinbouw als in de intensieve veehouderij. Het initiatief past volledig binnen het duurzaamheiddoelstellingen en duurzaamheidsbeleid van Provincie en Rijk. De locatie van het initiatief is in het nieuwe plan niet gewijzigd. Hierdoor blijft het gevestigd in een vestigingsgebied Glastuinbouw en blijven de synergievoordelen met de glastuinbouw behouden; hetzij de provinciale voorwaarde gesteld aan vergistingsinstallaties met een schaal van > ton/jaar. Het bovenstaande voorstel past niet binnen het huidige bestemmingsplan, de verwerkingscapaciteit is groter dan ton/jaar. Om de nieuwe installatie van ton/jaar op deze locatie toch te kunnen realiseren is er een aanpassing van het bestemmingsplan nodig. Graag vernemen wij van u of er medewerking vanuit de gemeente valt te verwachten om deze duurzame slag te kunnen maken in en voor de gemeente Asten. Vergunningentraject De installatie valt met ton/jaar onder de grens van dagelijkse verwerking van > 100 ton dierlijke en organische stoffen, en is het Besluit M.E.R., aangewezen als niet Beoordelingsplichtig, Onderdeel D activiteit Er kunnen derhalve direct besluiten worden genomen omtrent het bestemmingsplan en ten tweede onderwerpen ter zaken doende in de Wabo-omgevingsvergunning. Planning Het project maakt gebruik van een overheidssubsidie voor opwekking duurzame energie (SDE+). De planning is om voor dit project de SDE-subsidie aan te vragen per januari Subsidie wordt slechts toegekend indien vaststaat dat de installatie vergunningstechnisch verwezenlijkt mag worden. Dit houdt in dat alle vergunningen onherroepelijk moeten zijn afgegeven, uiterlijk in december Met vriendelijke groet, ir. Michiel Drijgers, Project Ontwikkelaar Eneco Eneco Solar, Bio & Hydro BV. Mobiel: +31 (0) m.drijgers@eneco.nl 4/5

5 5/5