Nederlandse Mededingingsautoriteit

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Nederlandse Mededingingsautoriteit"

Transcriptie

1 Nederlandse Mededingingsautoriteit Aan Stibbe T.a.v. de heer mr. Ch.R.A. Swaak Postbus AP Amsterdam Datum Uw kenmerk Ons kenmerk Bijlage(n) 5194/7.O366 Onderwerp Informele Zienswijze Convenant Betalingsverkeer 2005: OPENBARE VERSIE Geachte heer Swaak, Op 20 september jl. heeft u de NMa namens partijen verzocht om een informele zienswijze met betrekking tot de verenigbaarheid van het Convenant Betalingsverkeer 2005 (hierna: Convenant ) met het mededingingsrecht. Meer specifiek hebt u de NMa verzocht om in de informele zienswijze te bevestigen dat het overleg tussen partijen over de uitgangspunten zoals neergelegd in het Convenant alsmede deze uitgangspunten als zodanig niet in strijd zijn met de Mededingingswet. De NMa gaat over tot het verstrekken van deze informele zienswijze omdat er sprake is van een nieuwe rechtsvraag, in die zin dat dit een sectoroverschrijdende overeenkomst betreft waarin diverse afspraken zijn vastgelegd die mededingingsrechtelijk relevant zijn. Daarnaast is sprake van ontwikkelingen welke maatschappelijk van belang zijn, mede doordat een groot deel van de Nederlandse detailhandel en de banken betrokken is bij het Convenant. Het betalingsverkeer is daarnaast van belang voor de Nederlandse economie als geheel. Tenslotte heeft het bankwezen als onderdeel van de financiële sector prioriteit op de NMa-agenda Postbus Wijnhaven 24 Muzenstraat 81 T: [070] info@nmanet.nl 2500 BH Den Haag 2511 GA Den Haag 2511 WB Den Haag F: [070] Website:

2 Ik wijs u erop dat de informele zienswijze enkel gebaseerd is op de door u en partijen verstrekte informatie 1 en de NMa terzake geen nader onderzoek heeft verricht. De mededingingsrechtelijke beoordeling ziet enkel op de inhoud van het Convenant en de daarbij behorende bijlage. Onderstaand wordt allereerst een overzicht gegeven van de door partijen aangeleverde informatie (1). Daarna volgt de visie van de NMa op de mededingingsrechtelijke aspecten van de belangrijkste afspraken die in het Convenant zijn vastgelegd, voor zover dat mogelijk is op basis van de door partijen verstrekte informatie (2). Deze brief wordt afgesloten met een korte conclusie waarin de belangrijkste punten uit de informele zienswijze van de NMa kort worden weergegeven(3). 1. Feiten 1.1. Partijen De in het Convenant participerende partijen (hierna: partijen ) zijn: ABN AMRO Bank N.V., ING Bank N.V., F. van Lanschot Bankiers N.V., Fortis Bank Nederland N.V., N.V. Bank Nederlandse Gemeenten, Coöperatieve Centrale Raiffeisen Boerenleenbank BA, SNS Bank N.V. en Friesland Bank N.V. 2 (hierna gezamenlijk te noemen: de deelnemende Banken ); Interpay Nederland B.V. en Interpay BeaNet B.V. (hierna: Interpay ); De Nederlandse Vereniging van Banken (hierna: de NVB ); Belangenbehartigingsorganisaties wier leden Acceptanten van PIN(hierna gezamenlijk te noemen: de aangesloten Acceptanten )zijn, te weten: de Raad Nederlandse Detailhandel (hierna: RND ), de Nationale Winkelraad van de Koninklijke Vereniging MKB-Nederland (hierna: NWR ), het Platform Detailhandel Nederland, het Koninklijk Verbond van Ondernemers in het Horeca en Aanverwante Bedrijf Horeca Nederland (hierna: KHN ), Vereniging Nederlandse Petroleum Industrie, BOVAG, Nederlandse Organisatie voor de Energiebranche NOVE, Belangenvereniging Tankstations, Vereniging Retail Partners Nederland. 1.2 Doel van het Convenant In de considerans van het Convenant is opgenomen dat: Partijen sinds geruime tijd discussie voeren over de efficiëntie van het (elektronische) betalingsverkeer. Deze discussie gaat onder 1 Uw brief d.d. 20 september 2005 met het verzoek om een informele zienswijze Convenant Betalingsverkeer 2005, het Convenant Betalingsverkeer 2005 (conceptversie d.d. 19 september 2005), Bijlage bij artikel 7 van het Convenant, Concept Statuten van de stichting d.d. 24 augustus 2005 (836967v5), ondertekend onderhandelingsakkoord Convenant Betalingsverkeer 2005 d.d. 9 september 2005 (conceptversie d.d. 2 september 2005), RBB Economics, Intentieverklaring en convenant betalingsverkeer 2005, Een economische analyse van de mogelijke effecten op de concurrentie, 19 september 2005 inclusief bijlagen 1 en 2 en mondeling verstrekte informatie tijdens de overleggen d.d. 4 augustus, 29 augustus, 7 september en 16 september 2005 ten kantore van de NMa. 2 De aandeelhouders van Interpay. 2

3 meer over (i) de kosten van het elektronische betalingsverkeer in het licht van het NMa-besluit 3 inzake de tarieven van PIN-transacties, en (ii) de noodzakelijke verdere ontwikkelingen in het (internationale) betalingsverkeer. Voorts wordt gesteld dat: Interpay, de Banken, het Platform Detailhandel Nederland en KHN gezamenlijk hebben vastgesteld dat deze discussie heeft geleid tot een onwenselijke situatie, vanwege een gebrek aan voortgang van de maatschappelijk gewenste ontwikkeling van een efficiënter en veiliger betalingsverkeer. Uit de considerans blijkt dat partijen de bestaande geschillen met betrekking tot de tarieven voor de verwerking van PIN-transacties in der minne wensen op te lossen en dergelijke geschillen voor de toekomst wensen te voorkomen. Partijen zien de in het Convenant vastgelegde afspraken tevens als basis voor plannen die, volgens partijen, moeten leiden tot een maatschappelijk efficiënter betalingsverkeer Afspraken in het Convenant In het Convenant worden drie hoofdafspraken vastgelegd. Deze drie afspraken zullen in deze zienswijze worden aangeduid als (1) de Kortingsregeling, (2) het Fonds en (3) het Maatschappelijk Efficiënt Betalingsverkeer. Hieronder volgt een verkorte weergave van hetgeen partijen hebben aangegeven ten aanzien van de inhoud van elke afspraak. A. De Kortingsregeling Artikel 2 van het Convenant stelt dat de deelnemende Banken aan alle Acceptanten 5 van PIN met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2005 voor onbepaalde tijd en onafhankelijk van het geldende tarief een korting verlenen van netto 6 EUR 0,01 per verrichte PIN-transactie. De deelnemende Banken zijn daarbij niet verplicht meer korting te verstrekken dan het verschuldigde tarief zelf. Individuele banken hebben de vrijheid om ten gunste van individuele Acceptanten af te wijken van de beschreven Kortingsregeling. De korting zal door elke individuele Bank gecrediteerd worden op het moment dat deze Bank het door de Acceptant verschuldigde bedrag in rekening brengt. De korting zal duidelijk op alle facturen worden vermeld en eveneens verleend worden aan toekomstige Acceptanten van PIN die pas na de ondertekening van het Convenant een PIN-contract afsluiten. Ingevolge het Convenant geldt de kortingsregeling in beginsel 7 dus voor alle Acceptanten van PIN, nu en in de toekomst. 3 Zaak 2910, Interpay, d.d. 28 april Dit volgt niet letterlijk uit de tekst van de Convenant, maar uit de toelichting zoals die is gegeven in de brief van Stibbe (5194/1), d.d. 20 september Zowel aangesloten Acceptanten als overige, dus vooralsnog niet via belangenbehartigingsorganisaties bij het Convenant betrokken acceptanten. 6 De korting bedraagt netto ofwel exclusief BTW EUR 0,01. Netto ziet niet op de maximale hoogte van de korting zelf. 7 Een Bank is niet verplicht de korting te verlenen aan een aangesloten of overige Acceptant die: 1) in rechte een vordering instelt of een klacht bij de NMa indient, voor zover die vordering/klacht betrekking heeft op overtredingen van de mededingingswet die de Bank en/of Interpay naar oordeel van de NMa, zoals vastgelegd in het NMa-besluit in zaak

4 Tevens is in het Convenant vastgelegd dat de deelnemende Banken de beschreven korting niet compenseren op een manier die in strijd is met de geest van hun verplichtingen zoals die hierboven zijn aangehaald. Bovendien wordt in het Convenant gesteld dat partijen in overleg treden over de mogelijkheid tot voortzetting van het Convenant, indien als gevolg van Europese of andere ontwikkelingen de Nederlandse situatie wijzigt en betalingen onder het merk PIN worden vervangen door gelijksoortige betalingen onder een ander merk. B. Het Fonds De deelnemende Banken zullen op 2 januari 2006 gezamenlijk een bedrag van in totaal 10 miljoen EURO overmaken aan een stichting. Deze stichting (waarvan de naam nog niet bekend is) heeft tot doel het stimuleren van maatregelen die de doeltreffendheid en veiligheid van het toonbankbetalingsverkeer vergroten, het bevorderen van efficiënt betaalgedrag van consumenten en zakelijke rekeninghouders en het verrichten van al hetgeen met de twee voorgaande doelen verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn. De stichting zal worden bestuurd door vier bestuurders, waarvan er twee zullen worden benoemd door de NVB en twee door het Platform Detailhandel Nederland. De voorzitter zal altijd één van de door het Platform Detailhandel Nederland benoemde bestuurders zijn. C. Maatschappelijk efficiënt betalingsverkeer Partijen spreken in artikel 7 van het Convenant de intentie uit om samen plannen te gaan ontwikkelen om efficiënt betaalgedrag door consumenten en zakelijk rekeninghouders te stimuleren. Deze plannen moeten volgens de tekst van het Convenant leiden tot een maatschappelijk efficiënter en goedkoper betalingsverkeer. Daarmee wordt volgens partijen het maatschappelijk belang van een gezond economisch verkeer gediend en daarmee de belangen van ondernemingen, banken en consumenten. De beoogde maatregelen die volgens partijen tot verlaging van de maatschappelijke kosten van het betalingsverkeer zullen moeten leiden zijn volgens hen uiteindelijk in het voordeel van de eindgebruiker. Partijen gaan daarbij uit van het principe van effectieve marktwerking. In artikel 7 sub b hebben partijen vastgelegd dat zodra de plannen vaste vorm aannemen en resulteren in het voornemen om concrete maatregelen te treffen, de partijen in overleg zullen treden met de NMa om zich ervan te verzekeren dat die maatregelen niet in strijd zijn met artikel 6 Mw. heeft/hebben begaan. Echter niet alleen voor zover die vordering en/of klacht betrekking heeft op dusdanige overtredingen in de periodes die in het NMa-besluit worden genoemd maar ook voor de periode tussen het laatste jaar waarover de NMa heeft geoordeeld en de sluiting c.q. overname van het PIN-contract door de desbetreffende Bank, 2) niet wil overgaan tot intrekking van zijn eis om gecompenseerd te worden voor de kosten van de euroaanpassingen van betaalautomaten of 3) direct of indirect lid is van een Belangenorganisatie die handelt in strijd met het Convenant. 4

5 De kaders waarbinnen de beoogde plannen zullen worden ontwikkeld zijn op hoofdlijnen vastgelegd in de bijlage bij artikel 7 van het Convenant. Deze bijlage omvat drie onderwerpen, welke hieronder verkort zullen worden weergegeven. Allereerst wordt de visie van partijen gepresenteerd, welke onder andere inhoudt dat: [..] het gebrek aan transparantie, waaronder de onzichtbare kosten van contant geld, en het ontbreken van de juiste (economische) prikkels gebruikers van betaaldiensten niet stimuleren om optimaal gebruik te maken van de meest efficiënte betaaldiensten (die met de laagste maatschappelijke kosten) betaalvormen. Daardoor zijn de maatschappelijke kosten van het betalingsverkeer hoger dan nodig is en anders verdeeld over de betrokken partijen dan wenselijk zou zijn. Partijen zijn het erover eens dat met gezamenlijke inspanningen en maatregelen deze weeffouten weggenomen kunnen worden. Volgens partijen bestaat de weg naar lagere maatschappelijke kosten uit een aantal samenhangende elementen. Deze elementen zijn: positieve prikkels, negatieve prikkels, zoveel mogelijk sturing op het betaalmoment, transparantie, het vergroten van vertrouwen van marktpartijen, maatregelen die gericht zijn op het gehele betalingsverkeer, ongewenste effecten voorkomen, productinnovatie en de rol van de Stichting en Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer. Ten tweede worden vijf thema s benoemd welke volgens partijen deel uitmaken van het veranderingsproces. Deze thema s zijn: (1) het terugdringen van het gebruik van contant geld; (2) het terugdringen van het papieren girale betalingsverkeer; (3) het stimuleren van elektronische betaalmiddelen en internetbankieren; (4) een meer evenwichtige verdeling van lusten en lasten tussen gebruikers; (5) transparante en kostengerelateerde tariefstructuren, met verminderde kruissubsidiëring tussen producten en/of gebruikers. Ten derde stellen partijen ten aanzien van de mogelijke afspraken in het kader van deze thema s, dat zij zich geconfronteerd zien met een first mover s dilemma 8. Vanwege dit dilemma zijn partijen van mening dat alleen gezamenlijk en gecoördineerd optreden kan leiden tot fundamentele veranderingen en daarmee het realiseren van een maatschappelijk efficiënter betalingsverkeer. Partijen hebben terzake aangegeven dat zij zich er bewust van zijn dat deze maatregelen niet in strijd mogen zijn met artikel 6 lid 1 Mw of in aanmerking moeten komen voor vrijstelling onder artikel 6 lid 3 Mw. 8 Hiermee wordt door partijen bedoeld dat geen van hen als eerste zonder klanten en dus inkomsten te verliezen, maatregelen kan invoeren die leiden tot ander betaalgedrag bij consumenten en zakelijke gebruikers. Dit weerhoudt banken ervan om individueel maatregelen te treffen. 5

6 2. Zienswijze NMa In deze zienswijze zal worden ingegaan op de mededingingsrechtelijke aanvaardbaarheid van de drie belangrijkste afspraken zoals die hierboven zijn toegelicht. Dit betreft de Kortingsregeling, het Fonds en het Maatschappelijk Efficiënt Betalingsverkeer. De Kortingsregeling kan onder andere gekwalificeerd worden als een horizontale afspraak. De deelnemende Banken verplichten zich namelijk om tenminste 1 eurocent korting te verlenen. Met betrekking tot horizontale afspraken over kortingen overweeg ik het volgende. In de Europese Jurisprudentie en de beschikkingenpraktijk van de Europese Commissie is verschillende keren geoordeeld over tussen concurrenten gemaakte afspraken inzake kortingen. 9 De Europese Commissie heeft geoordeeld dat een systeem van maximumkortingen en vastgestelde leveringsen betalingsvoorwaarden de mededinging beperken. 10 Ook heeft de Commissie geoordeeld dat overeenstemming over het hanteren van uniforme kortingen de mededinging kan beperken. 11 De d-g NMa heeft eveneens in een aantal zaken geoordeeld dat vaste en maximumkortingen de mededinging beperken. 12 Daarentegen heeft de d-g NMa in de zaken Designer Outlet Centre Roermond en Batavia Stad geoordeeld dat zogenoemde minimumkortingen niet te kwalificeren zijn als de maximum- en vaste kortingen waarover in de Europese zaken is geoordeeld. 13 De d-g NMa heeft derhalve in deze zaken onderzocht of de minimumkortingen een mededingingsbeperkende strekking of een mededingingsbeperkend effect hadden. De d-g NMa kwam tot de conclusie dat de minimumkortingsregelingen in de gegeven omstandigheden niet leidden tot een merkbare mededingingsbeperking. De onderhavige Kortingsregeling vertoont kenmerken van bovengenoemde minimumkortingsregelingen, aangezien ook hier partijen hogere kortingen dan de afgesproken minimumkorting kunnen geven en vrij zijn om de hoogte van hun eigen tarieven vast te stellen. In het hiernavolgende zal deze Kortingsregeling binnen de context worden beoordeeld. Allereerst zal nader onderzocht worden of de Kortingsregeling ertoe strekt de mededinging te beperken. Indien dit niet het geval is, zal worden beoordeeld of de Kortingsregeling het effect heeft dat de mededinging wordt beperkt. 9 Zie voor een uitgebreid overzicht van de jurisprudentie op het gebied van horizontale afspraken over kortingen Lennart Ritter e.a., European Competition Law: A Practitioner s Guide, Kluwer Law International, 2000, blz. 151 e.v. 10 Beschikking van de Commissie van 13 juli 1983, 83/361 Pb. L 200 d.d. 23 juli 1983, blz , Vimpoltu, rnr Beschikking van de Commissie van 21 oktober 1998, Pb. L24/1, d.d. 30 januari 1999, voorgeïsoleerde buizen, rnr Zaak 2498, Tango, d.d. 25 juni 2002 en besluit op bezwaar d.d. 16 juli 2003 en zaak 767, Zorg en Zekerheid, d.d. 19 april Besluiten d-g NMa zaak 2084, Designer Outlet Centre Roermond, d.d. 17 april 2002 en zaak 2435, Batavia Stad, d.d. 14 januari

7 2.1.1 Doel of strekking mededingingsbeperkend In het onderhavige geval zou de Kortingsregeling tot een mededingingsbeperking strekken als de deelnemende Banken, met deze afspraak de mededinging tussen henzelf danwel tussen hen en andere banken beogen te beperken. Partijen stellen dat de Kortingsregeling in het onderhavige geval onder druk van de Acceptanten tot stand is gekomen en de aangesloten Acceptanten in ruil daarvoor bereid zijn om mee te werken aan maatregelen die maatschappelijk efficiënter betalingsverkeer zullen bevorderen. Door partijen is eveneens aangegeven dat het doel van de Kortingsregeling is de bestaande geschillen buiten rechte te schikken. Daarnaast stellen partijen dat de Kortingsregeling beoogt vast te leggen welke minimale korting de deelnemende Banken in ieder geval moeten verlenen op grond van het Convenant. Daarbij staat het de individuele deelnemende Banken volgens partijen nadrukkelijk vrij hogere en/of andere kortingen te verlenen op de tarieven die zij individueel met Acceptanten zullen afsluiten. Ingevolge de informatie van partijen is de Kortingsregeling, zoals hierboven wordt omschreven, binnen de huidige context geen uitkomst van afspraken tussen alleen de deelnemende Banken waarmee zij de mededinging beogen te beperken. Uitgaande van hetgeen door partijen wordt gesteld kan derhalve worden geconcludeerd dat de Kortingsregeling niet het doel heeft de mededinging te beperken Mededingingsbeperkend effect Nu de Kortingsregeling er binnen de onderhavige context niet toe strekt de mededinging te beperken, dient beoordeeld te worden of de regeling desalniettemin wel een mededingingsbeperkend effect heeft of kan hebben. Aangezien het Convenant en daarmee de Kortingsregeling nog niet van kracht is, kan terzake van de mogelijke effecten slechts geoordeeld worden of het al dan niet aannemelijk is dat deze mededingingsbeperkend zullen zijn. Concurrentie tussen deelnemende Banken Op basis van het onderzoek van RBB Economics 14 stellen partijen dat er sinds de overdracht 15 van de PIN-contracten van Interpay aan de banken differentiatie is ontstaan op diverse concurrentieparameters. Niet alleen bieden banken andere tarieven aan dan hun concurrenten, ook bestaat er differentiatie in contractvoorwaarden. Er worden onder andere contracten aangeboden met een vooraf vastgesteld tarief per transactie, maar ook met een achteraf op basis van het aantal werkelijk behaalde PIN-transacties vast te stellen tarief. Sommige banken bieden pakketten aan met daarin een hoeveelheid transacties tegen een vaste prijs en anderen bieden bijvoorbeeld een bepaalde hoeveelheid transacties gratis aan. Ook is er verschil in de looptijden van de contracten geconstateerd. Het bovenstaande lijkt erop te duiden dat er, sinds de 14 RBB Economics, Intentieverklaring en convenant betalingsverkeer 2005, Een economische analyse van de mogelijke effecten op de concurrentie, 19 september Met de overdracht van de PIN-contracten is gestart op 1 maart De laatste contracten met Interpay zijn beëindigd in augustus

8 overdracht van de PIN-contracten aan de banken, in toenemende mate concurrentie op de markt voor het aanbieden van PIN-diensten ontstaat. Partijen voeren tevens aan dat het in dit kader van belang is dat het tarief waarvan de korting in eerste instantie vanaf 1 januari 2005 zal worden afgetrokken reeds contractueel is vastgelegd. De huidige Acceptanten van PIN hebben lopende contracten met de deelnemende Banken (en enkele andere banken). Ten tijde van het afsluiten van deze PIN-contracten stond het elke Acceptant vrij te kiezen met welke bank men een contract wilde afsluiten en stond het elke bank vrij zijn eigen tarieven vast te stellen. De Kortingsregeling die achteraf van toepassing zal zijn op deze tarieven kan geen effect hebben (gehad)op dit proces. Ten aanzien van toekomstige contracten stellen partijen dat de Kortingsregeling geen invloed zal hebben op de door de individuele deelnemende Banken gehanteerde tariefstelsels. Ook in de toekomst zal volgens partijen met een Acceptant onderhandeld worden. De marktontwikkeling, de volumeontwikkeling van de PIN-transacties bij de betreffende Acceptant, het vigerende tarief, het belang van de Acceptant voor de betreffende bank, het individuele beleid van de betreffende banken en eventuele biedingen van concurrenten zullen daarbij volgens partijen componenten zijn die het eindresultaat bepalen. Daarnaast wordt door partijen benadrukt dat de Kortingsregeling een minimale korting betreft aangezien de deelnemende Banken hogere kortingen mogen geven. Uitgaande van hetgeen door partijen wordt gesteld, kan geconcludeerd worden dat het de individuele deelnemende Banken vrij staat hogere en/of andere kortingen te verlenen op de tarieven die zij individueel met Acceptanten zullen afsluiten. Of individuele deelnemende Banken dit ook zullen doen in de toekomst, hangt af van de marktomstandigheden en (her)onderhandelingskracht van de acceptanten. Afhankelijk van deze factoren kunnen er hogere kortingen worden bedongen. De Kortingsregeling staat daaraan niet in de weg. Daarnaast is van belang dat er volgens partijen reeds differentiatie in (basis)tarieven c.q. contractvoorwaarden is ontstaan. De deelnemende Banken kunnen naar het zich laat aanzien in de toekomst onverminderd concurreren op deze (basis)tarieven en de contractvoorwaarden. Partijen stellen immers dat de verplichting ten aanzien van de korting er enkel op gericht is en tot gevolg heeft dat er geen kortingen lager dan 1 eurocent per transactie zullen worden verleend aan acceptanten. Als gevolg van de afspraken in het Convenant ontstaat aldus geen contractuele beperking van de vrijheid van elke deelnemende Bank om eigen PIN-tarieven vast te stellen. Uitgaande van de door partijen verstrekte gegevens is er geen reden om te veronderstellen dat de Kortingsregeling binnen de beschreven context mededingingsbeperkend effect heeft. 8

9 Concurrentie tussen de deelnemende Banken en overige banken De aan het Convenant deelnemende Banken hebben circa 99% 16 van markt voor het aanbieden van PIN-diensten in handen. In het Convenant is een inspanningsverplichting 17 opgenomen, welke inhoudt dat alle partijen zich gezamenlijk zullen inspannen de overige acceptanten en de overige banken te betrekken bij de uitvoering van het Convenant. Desgevraagd heeft de NVB laten weten dat zij de overige banken eveneens zullen trachten te bewegen tot het geven van tenminste 1 eurocent korting per PIN-transactie. Ten aanzien van de overige banken of anderen die PIN-diensten aanbieden of willen gaan aanbieden (hierna: overige (potentiële) aanbieders ), kan het volgende worden aangevoerd. De Kortingsregeling zal wellicht tot gevolg hebben dat overige (potentiële) aanbieders geconfronteerd worden met lagere netto tarieven bij 99% van de concurrenten. Acceptanten van PIN die een contract hebben bij de overige aanbieders of daarmee potentieel een contract zouden willen sluiten, zullen naar alle waarschijnlijkheid trachten een nieuw contract met deze aanbieder te sluiten rekening houdend met de korting van minimaal 1 eurocent die zij bij een deelnemende Bank zouden kunnen krijgen. De betreffende aanbieder heeft dan de keuze om deze korting te geven of dat niet te doen. Indien deze aanbieder kiest voor de laatste optie, kan het gevolg daarvan zijn dat de acceptant zijn contractuele relatie met deze aanbieder beëindigt en een PINcontract afsluit met een deelnemende Bank. Zowel deze aanbieder als een deelnemende Bank heeft echter de keuze om een netto tarief (na aftrek van eventuele korting) aan te bieden dat concurrerend is ten opzichte van de ander. Bij beide zal de korting of het lagere basistarief ten koste gaan van de eigen marge. Daarnaast is het vanuit economisch oogpunt aannemelijk dat het netto prijsniveau (inclusief de korting), uitgaand van een concurrerende markt, op termijn weer aangepast zal zijn aan de marktomstandigheden, waardoor het effect van de Kortingsregeling in de loop van de tijd zal afnemen. Gezien deze analyse is het onwaarschijnlijk dat de Kortingsregeling een negatief effect zal hebben op de concurrentie tussen deelnemende Banken en overige (potentiële) aanbieders. Concurrentie op de bovenliggende markt van processoren Interpay is zoals hierboven is aangegeven betrokken bij het Convenant. In dit kader is van belang dat uit de door partijen aangeleverde gegevens blijkt dat de korting wordt verstrekt door de deelnemende Banken en niet door Interpay. Daarnaast is van belang dat de Banken schriftelijk hebben verklaard dat de korting volledig ten laste van de verlies- en winstrekening van de individuele deelnemende Banken zal komen. Uitgaande van deze gegevens lijkt de Kortingsregeling geen direct effect te hebben op de markt voor processing- en switchdiensten voor PIN-transacties. Het is overigens mogelijk dat individuele deelnemende Banken in onderhandeling met hun huidige leverancier van processing- en switchdiensten, te weten Interpay, druk zullen uitoefenen 16 Gemeten in aantal pintransacties, conform opgave NVB d.d. 26 september Artikel 8 Convenant. 9

10 om lagere inkoopprijzen te verkrijgen ter compensatie van een deel van de verleende korting. Indien dit ertoe zou leiden dat Interpay zelfstandig de beslissing neemt om langdurig tarieven aan individuele banken aan te bieden die beneden haar gemiddelde kostprijs liggen en daarnaast op dat moment zou beschikken over een economische machtspositie op de markt van processing- en switchdiensten voor PIN-transacties, zou sprake kunnen zijn van predatory gedrag. Mocht dat het geval zijn, dan zou dit een op zichzelf staande overtreding van artikel 24 Mw. zijn, welke niet als effect van de Kortingsregeling kan worden gekwalificeerd. Conclusie Kortingsregeling Uitgaand van het door partijen gestelde kan worden geconcludeerd dat voldoende aannemelijk is dat de Kortingsregeling er niet toe strekt de mededinging te beperken. Daarnaast is op basis van bovenstaande analyse niet aannemelijk dat de Kortingsregeling een merkbaar mededingingsbeperkend effect zal hebben. 2.2 Het Fonds Ten aanzien van het Fonds hebben partijen geen toelichting gegeven. Derhalve kan het Fonds enkel op basis van de tekst van het Convenant worden beoordeeld. Het Fonds lijkt vooralsnog slechts een instrument om innovatieve plannen in de toekomst deels te kunnen bekostigen. Op basis van de verstrekte informatie kan niet geoordeeld worden over de mededingingsrechtelijke consequenties van het Fonds. Op voorhand lijkt het echter aannemelijk dat het niet het doel of effect heeft de mededinging te beperken. Een en ander zal in de praktijk moeten blijken. De NMa heeft reeds meerdere malen aangegeven 18 dat zij in principe voorstander is van meer transparantie inzake de kosten en opbrengsten van het betalingsverkeer. De NMa is van mening dat alleen door transparantie omtrent werkelijke kosten en baten van betaalmiddelen, gebruikers daarvan kunnen worden aangezet tot efficiënter betaalgedrag. Dat partijen deze situatie willen veranderen door maatregelen te nemen die moeten leiden tot ander, efficiënter betaalgedrag van gebruikers wordt door de NMa gezien als een positief streven. Los daarvan dient de NMa te beoordelen of maatregelen die dit beogen niet in strijd zijn met de Mededingingswet of de mededingingsregels in het EG-verdrag Het overleg Partijen stellen dat de deelnemende Banken en de overige partijen in het Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer noodzakelijkerwijze gezamenlijk en gecoördineerd maatregelen moeten nemen om maatschappelijk efficiënter betalingsverkeer te kunnen bereiken. Volgens partijen is het vanwege het first mover s dilemma voor de deelnemende Banken niet mogelijk zelfstandig maatregelen te nemen om efficiënter betalingsverkeer te bewerkstelligen. Dit zou ingevolge 18 Zie toespraak van de heer dr. T.B.P.M. Tjin-A -Tsoi (Directeur Concurrentietoezicht) tijdens de Algemene Ledenvergadering van de Nederlandse Vereniging van Banken op 27 mei 2005 en in de brief van de NMa aan het MOB (5044/4/b105), d.d. 2 augustus 2005). 10

11 partijen voor een individuele bank bedrijfseconomisch en vanwege imagoschade niet haalbaar zijn. Overleg om gezamenlijk maatregelen af te spreken wordt door partijen aldus noodzakelijk geacht. Het overleg kan naar het oordeel van partijen geen mededingingsbeperkend doel hebben aangezien de maatregelen waarover gesproken wordt geen mededingingsbeperkend doel hebben. Het staat partijen vrij overleg te voeren, behalve als het overleg tot doel of effect heeft de mededinging te beperken. Een gedachtewisseling ter zake hoeft in beginsel niet ten doel te hebben de mededinging te beperken. Overleg tussen concurrenten kan echter door bijvoorbeeld uitwisseling van concurrentiegevoelige informatie wel mededingingsbeperkende effecten hebben, omdat op basis van deze gegevens concurrentiegedrag kan worden afgestemd. Op basis van het door partijen gestelde kan, gezien de te bespreken onderwerpen (thema s en elementen), niet op voorhand worden uitgesloten dat overleg hierover een mededingingsbeperkend effect heeft Concrete afspraken uit hoofde van elementen en thema s Met betrekking tot de in de bijlage van artikel 7 beschreven elementen en thema s geldt, zoals hierboven reeds is aangegeven, dat niet op voorhand kan worden uitgesloten dat concrete afspraken inzake gezamenlijke maatregelen die hieruit (kunnen) voortvloeien niet worden geraakt door het kartelverbod. Gezien de aard van de thema s zoals het terugdringen van het gebruik van contant geld, een meer evenwichtige verdeling van lusten en lasten tussen gebruikers en transparante en kostengerelateerde tariefstructuren, met verminderde kruissubsidiëring tussen producten en/of gebruikers, is aannemelijk dat de afspraken b.v. betrekking zullen hebben op de te voeren commerciële strategie van de deelnemende Banken richting consumenten en zakelijk gebruikers. In dat licht kan het zo zijn dat de beoogde afspraken de concurrentie beperken. Vooralsnog kan dus niet worden uitgesloten dat gezamenlijk afgesproken maatregelen ter zake niet de strekking of het effect zullen hebben de mededinging te beperken. Mochten concrete afspraken in strijd zijn met artikel 6 eerste lid Mw, dan kunnen deze echter (indien geen sprake is van hardcore beperkingen van de mededinging) vrijgesteld zijn van het kartelverbod uit hoofde van artikel 6 lid 3 Mw. Per afspraak zal op dat moment aannemelijk moeten zijn dat is voldaan aan de vier in artikel 6 derde lid Mw genoemde cumulatieve criteria. Ten eerste dient de afspraak bij te dragen tot verbetering van de productie of distributie of tot bevordering van de technische of economische vooruitgang. Ten tweede dient een billijk aandeel van de uit de overeenkomst voortvloeiende voordelen ten goede komen aan de gebruikers. De in de afspraak opgenomen beperkingen mogen ten derde niet verder gaan dan noodzakelijk om de vorige twee 19 Het is goed denkbaar dat niet over alle onderwerpen overleg gevoerd hoeft te worden. Per te bespreken thema dient afgewogen te worden of overleg tussen concurrenten noodzakelijk is of niet. Of overleg noodzakelijk is kan op dit moment niet worden beoordeeld aangezien door partijen niet exact is aangegeven waarover zij met elkaar zullen overleggen. 11

12 doelstellingen te behalen. Tenslotte moet er voldoende restconcurrentie op de betreffende markten blijven bestaan. Zonder meer te weten van de concrete inhoud van mogelijke afspraken valt niet op voorhand te beoordelen of deze vallen onder het kartelverbod van artikel 6 lid 1 Mw en, zo ja, al dan niet kunnen worden vrijgesteld onder artikel 6 lid 3 Mw. Ik benadruk hierbij dat de uiteindelijke concrete uitwerking in de praktijk bepalend is voor de vraag of gezamenlijk afgesproken maatregelen tussen concurrenten de mededingingsrechtelijke toets kunnen doorstaan Noodzaak gezamenlijk en gecoördineerd optreden Zoals hierboven reeds werd aangegeven stellen partijen dat de deelnemende Banken en de overige partijen in het Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer noodzakelijkerwijze gezamenlijk en gecoördineerd maatregelen moeten nemen om maatschappelijk efficiënter betalingsverkeer te kunnen bereiken. Het uitgangspunt van partijen dat zij zich geconfronteerd zien met een first mover s dilemma en dit dilemma alleen te doorbreken valt door gezamenlijk en gecoördineerd optreden, kan op basis van de huidige informatie niet worden beoordeeld. In zijn algemeenheid kan dit niet zo gesteld worden, aangezien één en ander afhangt van de concrete beoogde maatregel en situatie. Het is denkbaar dat ten aanzien van sommige maatregelen, zoals die op basis van positieve prikkels, geen gezamenlijk en gecoördineerd optreden noodzakelijk is. Partijen zullen individueel moeten nagaan wat noodzakelijk is om het beoogde doel te bereiken. Tevens dient men zich de vraag te stellen of het voor hen noodzakelijk is om een maatregel met anderen samen uit te voeren of dat zij dit ook zelf kunnen. Indien geconcludeerd wordt dat de betreffende maatregel niet alleen kan worden uitgevoerd, dient de samenwerking niet meer partijen te betreffen dan noodzakelijk is om het doel van de maatregel te kunnen bereiken. Ten overvloede wordt opgemerkt dat de vraag of de noodzaak van gezamenlijk en gecoördineerd optreden aanwezig is, wat betreft de mededingingsrechtelijke toetsing pas van belang is indien vastgesteld wordt dat sprake is van een concrete maatregel die in strijd is met artikel 6 lid 1 Mw. Partijen geven in het verzoek om een informele zienswijze en in het Convenant zelf aan dat zij, zodra de bedoelde plannen vaste vorm krijgen en resulteren in het voornemen om concrete maatregelen te treffen, met de NMa in overleg zullen treden en indien dat noodzakelijk wordt geacht zullen vragen om een informele zienswijze. De NMa is bereid over een concreet uitgewerkt voorstel waarover tussen partijen overeenstemming is bereikt, advies of een informele zienswijze te geven. Partijen stellen dat zij met het Convenant Betalingsverkeer 2005 twee doelen trachten te verwezenlijken. Ten eerste willen partijen afspraken maken die de geschillen over met name de hoogte van de PIN-tarieven tussen de deelnemende Banken en de aangesloten Acceptanten zonder gerechtelijke procedures oplossen. Daarmee wordt ten tweede voor partijen de 12

13 voorwaarde gecreëerd om op constructieve wijze plannen te kunnen gaan ontwikkelen die ertoe moeten leiden dat het betalingsverkeer in Nederland veiliger, maatschappelijk efficiënter en goedkoper wordt. Op verzoek van partijen is in bovenstaande zienswijze uiteengezet in hoeverre op dit moment geoordeeld kan worden dat de Kortingsregeling, het Fonds en de beoogde plannen in het kader van een maatschappelijk efficiënt betalingsverkeer toelaatbaar zijn in het licht van de mededingingsregels. De onderhavige Kortingsregeling vertoont kenmerken van een minimumkortingsregeling, aangezien ook hier partijen hogere kortingen dan de afgesproken minimumkorting kunnen geven en vrij zijn om de hoogte van hun eigen tarieven vast te stellen. Concluderend kan gesteld worden dat de Kortingsregeling in het Convenant er niet toe strekt de mededinging te beperken en dat voldoende aannemelijk is dat de Kortingsregeling naar alle waarschijnlijkheid geen merkbare mededingingsbeperkende effecten zal hebben. Inzake het Fonds, dat wordt gezien als innovatiefonds, is geoordeeld dat op basis van de beperkte gegevens niet vastgesteld kan worden of dit een mededingingsbeperkend effect kan hebben. Ten aanzien van de te ontwikkelen plannen die ertoe moeten leiden dat het betalingsverkeer in Nederland veiliger, maatschappelijk efficiënter en goedkoper wordt, is hierboven aangegeven dat ten aanzien van het overleg hierover niet op voorhand kan worden gesteld dat het geen mededingingsbeperkend effect zal hebben. Ten aanzien van de mededingingsrechtelijke aanvaardbaarheid van de mogelijk uit het overleg voortvloeiende maatregelen, is aangegeven dat hierover op basis van de huidige gegevens niet inhoudelijk geoordeeld kan worden. Daarvoor dient duidelijk te zijn welke concrete maatregelen partijen willen treffen. Indien en voor zover maatregelen worden getroffen die mededingingsbeperkend zijn, in de zin van artikel 6 eerste lid Mw, kunnen deze onder voorwaarden vrijgesteld zijn. Of dit het geval is kan eveneens pas worden vastgesteld als sprake is van een concretere invulling van plannen en maatregelen. Als plannen in dit kader concrete vorm aannemen is de NMa bereid met partijen in overleg te treden en een informele zienswijze te geven over de verenigbaarheid van de concrete maatregelen met de mededingingsregels op basis van een onderbouwde analyse van partijen zelf. Ten slotte merk ik op dat de NMa in het kader van haar toezichthoudende taken met aandacht de relevante ontwikkelingen alsmede de gedragingen van partijen zal blijven volgen. De wijze waarop de (netto 20 ) PIN-tarieven van de individuele Banken zich in de toekomst zullen ontwikkelen alsmede de activiteiten die ontplooid zullen worden in het kader van een efficiënter en goedkoper 20 Na aftrek van eventuele kortingen. 13

14 betalingsverkeer, acht ik van groot belang. De NMa is dan ook voornemens om de ontwikkelingen te monitoren in het kader van de Monitor Financiële Sector. Een openbare versie van deze informele zienswijze zal worden gepubliceerd op de internetpagina van de NMa. Ik verzoek u om binnen 1 werkdag na dagtekening van deze brief aan te geven welke gegevens naar uw mening als vertrouwelijk dienen te worden aangemerkt. Voor de goede orde merk ik nogmaals op dat deze brief, die is gebaseerd op door u verstrekte informatie, een informele zienswijze vormt die de Raad van Bestuur van de NMa niet bindt. Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. w.g. 14 november 2005 Dr. T.B.P.M. Tjin-A-Tsoi Directeur Concurrentietoezicht 14

Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit Aan [...] Datum Uw kenmerk Ons kenmerk Bijlage(n) 7004/2.B952 Onderwerp 7004/ Informele zienswijze betreffende concentratietoezicht: rechten minderheidsaandeelhouder

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit. Nummer 6486/62 Betreft zaak: Easyjet v. N.V. Luchthaven Schiphol 1. Inleiding 1. Op

Nadere informatie

Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit Aan [...] aangetekend per fax Datum Uw kenmerk Ons kenmerk Bijlage(n) Onderwerp Zaaknr.: 7479/ Informele zienswijze betreffende concentratietoezicht: zeggenschap [onderneming

Nadere informatie

Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit Aan De Brauw Blackstone Westbroek N.V. T.a.v. de heer mr. J.K. de Pree Postbus 75084 1070 AB Amsterdam per post per fax Datum Uw kenmerk Ons kenmerk Bijlage(n) 6455_1

Nadere informatie

Pagina 1/5. Kennedy Van der Laan Advocaten Mevrouw A. van der Beek Postbus 58188 1040 HD AMSTERDAM. Den Haag,

Pagina 1/5. Kennedy Van der Laan Advocaten Mevrouw A. van der Beek Postbus 58188 1040 HD AMSTERDAM. Den Haag, Kennedy Van der Laan Advocaten Mevrouw A. van der Beek Postbus 58188 1040 HD AMSTERDAM Den Haag, Aantal bijlage(n): Uw kenmerk: 51281/ABE/1351744/0.1 Ons kenmerk: ACM/DM/2014/206814 Onderwerp: 14.1134.15

Nadere informatie

RET t.a.v. de heer Drs. R.J.A. Clayden. Datum Uw kenmerk Ons kenmerk Bijlage(n) /200001/55.B603

RET t.a.v. de heer Drs. R.J.A. Clayden. Datum Uw kenmerk Ons kenmerk Bijlage(n) /200001/55.B603 Gr osse Nederlandse Mededingingsautoriteit per post Auteur Datum Aan R.Leijenaar 18-03-2004 RET t.a.v. de heer Drs. R.J.A. Clayden Medeafdoening van ons kenmerk Postbus 112 Informatiekopie aan Medeparaaf

Nadere informatie

Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit Aan [...] Datum Uw kenmerk Ons kenmerk Bijlage(n) 7315/9 Onderwerp Zaaknr.: 7315 informele zienswijze inzake een bepaalde vorm van bestuurlijke fusie Dit is een geanonimiseerde

Nadere informatie

Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit Aan Datum Uw kenmerk Ons kenmerk Bijlage(n) 3169/37.b353 Onderwerp Zaak 3169: Regenboogapotheek vs Apothekersvereniging Breda/ Dienstapotheek Breda B.V. Op 25 september

Nadere informatie

2. Onderhandelen met behulp van een zorgmakelaar in de praktijk

2. Onderhandelen met behulp van een zorgmakelaar in de praktijk Wijziging van paragraaf 3.4.2. van de Richtsnoeren voor de zorgsector met betrekking tot het onderhandelen van de zorgaanbieder met behulp van een zorgmakelaar 1. Considerans 1. In de op 14 oktober 2002

Nadere informatie

Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit Aan Zorgverzekeraars Nederland T.a.v. drs. H.W.L. Hoppenbrouwers Sparrenheuvel 16 3708 JE ZEIST per post per fax Datum Uw kenmerk Ons kenmerk Bijlage(n) ZVB 2005 0077

Nadere informatie

BESLUIT. 3. De Raad heeft wegens de hiervoor in randnummer 1 genoemde overtreding aan Bouwbedrijf P. Moll B.V. een boete opgelegd.

BESLUIT. 3. De Raad heeft wegens de hiervoor in randnummer 1 genoemde overtreding aan Bouwbedrijf P. Moll B.V. een boete opgelegd. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3938_650/35 Betreft zaak: B&U-sector / Beheermaatschappij P. Moll Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren

Nadere informatie

Decentralisatie en mededinging Samenwerking

Decentralisatie en mededinging Samenwerking Decentralisatie en mededinging Samenwerking 1 oktober 2015 Agenda Introductie 1. Inleiding 2. Hoofdlijnen samenwerking 3. Hoofdlijnen mededinging 4. Samenwerking en mededinging 5. Cases 6. Slot 2 1. Inleiding

Nadere informatie

BESLUIT BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 62 van de Mededingingswet.

BESLUIT BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 62 van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit Nummer 4450-6 Betreft zaak: GWW BESLUIT BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 62 van de Mededingingswet.

Nadere informatie

BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid van de Mededingingswet.

BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid van de Mededingingswet. Nummer 3108/ 14 Betreft zaak: 3108/Gilde - RTD I. MELDING

Nadere informatie

BESLUIT. Zaaknummer 1587/30 ATG vs St. OOMT Betreft zaak: ATG vs. SOOMT. I. Inleiding

BESLUIT. Zaaknummer 1587/30 ATG vs St. OOMT Betreft zaak: ATG vs. SOOMT. I. Inleiding BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot afwijzing van een aanvraag tot het nemen van een besluit op grond van artikel 56, eerste lid, van de Mededingingswet.

Nadere informatie

2. Waarom komen de NMa en de NZa met een gezamenlijk document voor zorggroepen?

2. Waarom komen de NMa en de NZa met een gezamenlijk document voor zorggroepen? Q&A s zorggroepen Algemeen 1. Wat is een zorggroep? De NMa en de NZa achten een zorggroep aanwezig als een partij een afzonderlijke rechtsvorm heeft gecreëerd om een coördinerende rol te spelen op het

Nadere informatie

Advies A Business card services; vervolgvraag n.a.v. A Achtergrondinformatie

Advies A Business card services; vervolgvraag n.a.v. A Achtergrondinformatie Advies A 16.03 Business card services; vervolgvraag n.a.v. A14.07 Achtergrondinformatie In 2014 heeft de Codecommissie van de stichting Gedragscode Medische Hulpmiddelen (hierna: de Codecommissie) een

Nadere informatie

Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit Aan De Brauw Blackstone Westbroek T.a.v. de heer mr. J.K. de Pree Postbus 90851 2509 LW Den Haag Datum Uw kenmerk Ons kenmerk 20 april 2007 5454/299 Onderwerp Zaaknr.:

Nadere informatie

Pagina 1/7 [..] [..] Den Haag,

Pagina 1/7 [..] [..] Den Haag, [..] Den Haag, Aantal bijlage(n): Uw kenmerk: Ons kenmerk: ACM/DM/2015/204772 Contactpersoon: [..] Onderwerp: 15.0735.15 - Informele zienswijze [A] - [X] inzake de volwaardigheid van een gemeenschappelijke

Nadere informatie

HTM t.a.v. de heer drs. J.M. Sielcken. Postbus Informatiekopie aan Medeparaaf en datum 2502 KM DEN HAAG Archief Ravoo Leijenaar Jansen JD

HTM t.a.v. de heer drs. J.M. Sielcken. Postbus Informatiekopie aan Medeparaaf en datum 2502 KM DEN HAAG Archief Ravoo Leijenaar Jansen JD Minut e Nederlandse Mededingingsautoriteit Auteur Datum Aan R. Leijenaar 18-03-2004 HTM t.a.v. de heer drs. J.M. Sielcken Medeafdoening van ons kenmerk Postbus 28503 Informatiekopie aan Medeparaaf en datum

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer 5691 / 11 Betreft

Nadere informatie

Datum Uw kenmerk Ons kenmerk Bijlage(n) RTD C / /3.B1333

Datum Uw kenmerk Ons kenmerk Bijlage(n) RTD C / /3.B1333 ENERGIEKAMER Aan NauthaDutilh N.V. T.a.v. mr. H. Kerstholt Postbus 1110 3000 BC ROTTERDAM Datum Uw kenmerk Ons kenmerk Bijlage(n) 53083442 RTD C 696033 / 17103155/3.B1333 Onderwerp Verzoek om een informele

Nadere informatie

BESLUIT. 2. Bij besluit d.d. 28 januari 2003, met kenmerk 3279/3 (hierna ook: het bestreden besluit), heeft de d-g NMa genoemde klacht afgewezen.

BESLUIT. 2. Bij besluit d.d. 28 januari 2003, met kenmerk 3279/3 (hierna ook: het bestreden besluit), heeft de d-g NMa genoemde klacht afgewezen. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3279/22 Betreft zaak: Jachthavens Zuidelijke Randmeren vs Gemeente Hoorn Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op

Nadere informatie

BESLUIT. 4. Artikel 56 Mededingingswet (hierna: Mw) luidde tot 1 juli 2009, voor zover van belang, als volgt:

BESLUIT. 4. Artikel 56 Mededingingswet (hierna: Mw) luidde tot 1 juli 2009, voor zover van belang, als volgt: Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 6494_1/309; 6836_1/220 Betreft zaak: Limburgse bouwzaken 1 en 2 / de heer [A] Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nadere informatie

RICHTSNOEREN AANWIJZING AANMERKELIJKE MACHT OP DE MARKT

RICHTSNOEREN AANWIJZING AANMERKELIJKE MACHT OP DE MARKT RICHTSNOEREN AANWIJZING AANMERKELIJKE MACHT OP DE MARKT I Inleiding 1. Het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (hierna: het college) publiceert hierbij richtsnoeren die aangeven

Nadere informatie

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 2157-66 Betreft zaak: VNI Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op het bezwaar van de Vereniging van Nederlandse

Nadere informatie

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3779-31 Betreft zaak: Van Winkel/KNGF Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op het bezwaar gericht tegen zijn besluit

Nadere informatie

2. Bij besluit van de d-g NMa van 5 september 2001 (hierna: het bestreden besluit) is de klacht afgewezen.

2. Bij besluit van de d-g NMa van 5 september 2001 (hierna: het bestreden besluit) is de klacht afgewezen. BESLUIT Nummer 2600/ 41 Betreft zaak: Ralet vs CZ en VGZ Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot ongegrondverklaring van het bezwaar gericht tegen zijn besluit van

Nadere informatie

Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit Aan RET T.a.v. de heer drs. R.J.A. Clayden Postbus 112 3000 AC ROTTERDAM Datum Uw kenmerk Ons kenmerk Bijlage(n) FIN/ RC/ lw/ 03/ 788 200013/ 1.B396 Onderwerp Oordeel

Nadere informatie

BESLUIT. Zaaknummer 416/ Smit Mode Alblasserdam B.V. I Het verloop van de procedure

BESLUIT. Zaaknummer 416/ Smit Mode Alblasserdam B.V. I Het verloop van de procedure BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot ongegrondverklaring van het bezwaar gericht tegen zijn besluit van 30 november 1998, kenmerk 416/23, tot afwijzing

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1139/CSS-CCN I. MELDING 1. Op 10 november 1998

Nadere informatie

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT. Nummer 2853-28 Betreft zaak: DGT B.V. vs Relan Arbo B.V. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot ongegrondverklaring

Nadere informatie

BESLUIT. 3. Op 25 maart 2002 heeft Politheek tegen het bestreden besluit een bezwaarschrift ingediend.

BESLUIT. 3. Op 25 maart 2002 heeft Politheek tegen het bestreden besluit een bezwaarschrift ingediend. Nederlandse mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 2855-26 Betreft zaak: Politheek Explorer Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot ongegrondverklaring van het bezwaar

Nadere informatie

BESLUIT. 5. Op 2 september 1998 heeft de NMa bij brief een aantal vragen aan partijen voorgelegd, welke bij brief van 15 oktober 1998 zijn beantwoord.

BESLUIT. 5. Op 2 september 1998 heeft de NMa bij brief een aantal vragen aan partijen voorgelegd, welke bij brief van 15 oktober 1998 zijn beantwoord. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot afwijzing van een aanvraag om ontheffing als bedoeld in artikel 17 van de Mededingingswet. Zaaknummer 741/Overeenkomst

Nadere informatie

Effecten van overdracht van pincontracten

Effecten van overdracht van pincontracten Effecten van overdracht van pincontracten Eindrapport Opdrachtgever: Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) ECORYS-NEI Macro- & Sectorbeleid Patrick de Bas Rotterdam, 18 februari 2005 ECORYS-NEI Postbus

Nadere informatie

Pagina 1/5. Gemeente s-hertogenbosch t.a.v. het College van B en W Postbus 12345 2500 GZ S-HERTOGENBOSCH. Den Haag,

Pagina 1/5. Gemeente s-hertogenbosch t.a.v. het College van B en W Postbus 12345 2500 GZ S-HERTOGENBOSCH. Den Haag, Gemeente s-hertogenbosch t.a.v. het College van B en W Postbus 12345 2500 GZ S-HERTOGENBOSCH Den Haag, Aantal bijlage(n): Uw kenmerk: Ons kenmerk: 7592_ Contactpersoon: R.M. Timmerman / ronald.timmerman@acm.nl

Nadere informatie

BESLUIT. I. Juridisch kader. Dienst uitvoering en toezicht Energie

BESLUIT. I. Juridisch kader. Dienst uitvoering en toezicht Energie Dienst uitvoering en toezicht Energie BESLUIT Nummer: Betreft: 101758_13-4 Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van elektriciteit aan kleinverbruikers op grond van artikel 95d,

Nadere informatie

A. Definities. B. Algemene bepalingen

A. Definities. B. Algemene bepalingen ALGEMENE VOORWAARDEN VOOR REGISTERMAKELAARS EN REGISTERTAXATEURS IN ROERENDE ZAKEN, LEDEN VAN DE FEDERATIE VAN TAXATEURS, MAKELAARS EN VEILINGHOUDERS IN ROERENDE ZAKEN, WELKE VOORWAARDEN ZIJN GEDEPONEERD

Nadere informatie

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer: 3758-32 Betreft zaak: Tariefstructuur Arbodiensten Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot nietontvankelijkheidsverklaring

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 62 van de Mededingingswet

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 62 van de Mededingingswet Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 5698/242 Betreft zaak: Groen Maastricht (Aanvulling) Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 62

Nadere informatie

ENERGIEKAMER. Atoomstroom B.V. Informele zienswijze: SWAP-methode bij stroometikettering. Geachte,

ENERGIEKAMER. Atoomstroom B.V. Informele zienswijze: SWAP-methode bij stroometikettering. Geachte, ENERGIEKAMER Aan Atoomstroom B.V. Datum Uw kenmerk Ons kenmerk Bijlage(n) 1 Onderwerp Informele zienswijze: SWAP-methode bij stroometikettering Geachte, U heeft de Energiekamer van de Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nadere informatie

Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3802-59 Betreft zaak: Waldeck (verzoek intrekking VLOD) Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot niet ontvankelijk

Nadere informatie

6. Bij brief van 22 oktober 2001 heeft Vebega de gronden van haar bezwaarschrift op het punt van de ontvankelijkheid aangevuld.

6. Bij brief van 22 oktober 2001 heeft Vebega de gronden van haar bezwaarschrift op het punt van de ontvankelijkheid aangevuld. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit op het bezwaar gericht tegen de beslissing van 4 september 2001, kenmerk 2269-95.F.049. Zaaknummer 2705-19/ Vebega I.

Nadere informatie

BESLUIT. Zaaknummer 60/BNA vs. achitectenkeuze gemeente Oud-Beijerland

BESLUIT. Zaaknummer 60/BNA vs. achitectenkeuze gemeente Oud-Beijerland BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot afwijzing van een aanvraag tot het nemen van een besluit op grond van artikel 56, eerste lid, van de Mededingingswet.

Nadere informatie

BESLUIT. I. Juridisch kader

BESLUIT. I. Juridisch kader Dienst uitvoering en toezicht Energie BESLUIT Nummer: Betreft; 101698-12 Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van elektriciteit aan kleinverbruikers op grond van artikel 95d, eerste

Nadere informatie

Algemene voorwaarden. Artikel 1. Definities. Artikel 2. Algemeen. (18 december 2016)

Algemene voorwaarden. Artikel 1. Definities. Artikel 2. Algemeen. (18 december 2016) Algemene voorwaarden (18 december 2016) Artikel 1. Definities 1. In deze algemene voorwaarden worden de hiernavolgende termen in de navolgende betekenis gebruikt, tenzij uitdrukkelijk anders is aangegeven

Nadere informatie

FEDERATIE NEDERLANDSE LEVENSMIDDELEN INDUSTRIE (FNLI) HUISHOUDELIJK REGLEMENT (goedgekeurd door de Algemene Ledenvergadering d.d.

FEDERATIE NEDERLANDSE LEVENSMIDDELEN INDUSTRIE (FNLI) HUISHOUDELIJK REGLEMENT (goedgekeurd door de Algemene Ledenvergadering d.d. FEDERATIE NEDERLANDSE LEVENSMIDDELEN INDUSTRIE (FNLI) HUISHOUDELIJK REGLEMENT (goedgekeurd door de Algemene Ledenvergadering d.d. 3 oktober 2013) Artikel 1. Bestuur Algemeen 1. Het bestuur vormt door zijn

Nadere informatie

Voorlopig oordeel inzake interconnectie

Voorlopig oordeel inzake interconnectie Contactpersoon Ons kenmerk Uw kenmerk Doorkiesnummer OPTA/IBT/2003/203596 Datum Onderwerp Bijlage(n) Interconnectieplicht Voorlopig oordeel inzake interconnectie Het college van de Onafhankelijke Post

Nadere informatie

Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit naar aanleiding van een aanvraag tot beschikking in de zin van 56, lid 1, van de Mededingingswet.

Nadere informatie

Memorandum Wijziging contracten wegens nieuwe cao voor huishoudelijke hulp 1. Inleiding

Memorandum Wijziging contracten wegens nieuwe cao voor huishoudelijke hulp 1. Inleiding Bijlage III bij nieuwsbericht AMvB reële kostprijs Memorandum Wijziging contracten wegens nieuwe cao voor huishoudelijke hulp 1. Inleiding Gemeenten kopen regelmatig huishoudelijke hulp in ten behoeve

Nadere informatie

de naamloze vennootschap ABN AMRO Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

de naamloze vennootschap ABN AMRO Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening 2014-332 d.d. 18 september 2014 (mr. C.E. du Perron, voorzitter, mr. W.H.G.A. Filott mpf en mr. M.L. Hendrikse, leden en mr. F. Faes, secretaris)

Nadere informatie

Gelet op artikel 21, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen en artikel 5d van de Mededingingswet;

Gelet op artikel 21, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen en artikel 5d van de Mededingingswet; CONCEPT 26 juni 2013 Besluit van de Minister van Economische Zaken van (datum), (nr.), houdende beleidsregel inzake de toepassing door de Autoriteit Consument en Markt van artikel 6, derde lid, van de

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer 5768/6 Betreft

Nadere informatie

Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit Aan GVB T.a.v. de heerdhr. ir. J.G. Kroon Postbus 2131 1000 CC Amsterdam Datum Uw kenmerk Ons kenmerk Bijlage(n) 200003/ 29.B309 Onderwerp Oordeel met betrekking tot

Nadere informatie

BESLUIT. Juridisch kader

BESLUIT. Juridisch kader Dienst uitvoering en toezicht Energie BESLUIT Nummer: Betreft: 101759_19-6 Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van gas aan kleinverbruikers op grond van artikel 45, eerste lid,

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer: 1848/ABN AMRO Bouwfonds - Proverko I. MELDING

Nadere informatie

Samenwerkingsprotocol. Consumentenautoriteit Stichting Reclame Code

Samenwerkingsprotocol. Consumentenautoriteit Stichting Reclame Code Samenwerkingsprotocol Consumentenautoriteit Stichting Reclame Code 1 Samenwerkingsprotocol tussen de Consumentenautoriteit en de Stichting Reclame Code Partijen: 1. De Staatssecretaris van Economische

Nadere informatie

Licentievoorwaarden. Werkingssfeer:

Licentievoorwaarden. Werkingssfeer: Licentievoorwaarden Werkingssfeer: Deze voorwaarden zijn van toepassing op alle - al dan niet in deze licentievoorwaarden omschreven - aanbiedingen, werkzaamheden en alle andere transacties door natuurlijke

Nadere informatie

BESLUIT. 2. Bij brief van 20 augustus 2002 heeft de d-g NMa meegedeeld dat de klacht geen aanleiding geeft voor een nader onderzoek.

BESLUIT. 2. Bij brief van 20 augustus 2002 heeft de d-g NMa meegedeeld dat de klacht geen aanleiding geeft voor een nader onderzoek. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3067/15 Betreft zaak: Lourdes bedevaart. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot nietontvankelijk verklaring van

Nadere informatie

kan een gebruiker van een dergelijk systeem ook bij stroomuitval zijn dienstverlening voortzetten.

kan een gebruiker van een dergelijk systeem ook bij stroomuitval zijn dienstverlening voortzetten. Ons ACM/DM/2014/206276_OV kenmerk: Zaaknummer: 14.0487.53 Besluit van de Autoriteit Consument en Markt naar aanleiding van een aanvraag tot een beschikking in de zin van artikel 56, lid 1, van de Mededingingswet.

Nadere informatie

Bij van 8 april 2010 verzocht u ons om goedkeuring voor Deelneming in het productiebedrijf Stokvis Content B.V.

Bij  van 8 april 2010 verzocht u ons om goedkeuring voor Deelneming in het productiebedrijf Stokvis Content B.V. AANTEKENEN De Evangelische Omroep T.a.v. het bestuur Postbus 21000 1202 BA HILVERSUM Datum Onderwerp 12 augustus 2010 Nevenactiviteit Deelneming in een bedrijf van een derde Uw kenmerk Ons kenmerk 23142/2010012380

Nadere informatie

1 Inleiding. 2 Wettelijke context BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit

1 Inleiding. 2 Wettelijke context BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 82, eerste lid, jo. artikel 82, vierde lid, van de Gaswet. Nummer

Nadere informatie

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 2247 / 44 Betreft zaak: Griffioen/ De Boer Unigro Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot ongegrondverklaring van

Nadere informatie

Ons kenmerk z

Ons kenmerk z Autoriteit Persoonsgegevens Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag Bezuidenhoutseweg 30, 2594 AV Den Haag T 070 8888 500 - F 070 8888 501 autoriteitpersoonsgegevens.nl Autoriteit Consument en Markt Postbus 16326

Nadere informatie

N ederlandse M ededingingsautoriteit

N ederlandse M ededingingsautoriteit N ederlandse M ededingingsautoriteit Aan Gemeentelijk Vervoerbedrijf Utrecht T.a.v. de heerdhr. P.G. Peters Postbus 8222 3502 RE Utrecht Datum Uw kenmerk Ons kenmerk Bijlage(n) 200004/ 29.B309 Onderwerp

Nadere informatie

CONCEPT BESTEMD VOOR DISCUSSIEDOELEINDEN

CONCEPT BESTEMD VOOR DISCUSSIEDOELEINDEN OVEREENKOMST VAN ACHTERGESTELDE GELDLENING tussen en [ ] OVEREENKOMST VAN ACHTERGESTELDE GELDLENING DE ONDERGETEKENDEN: (1), een besloten vennootschap statutair gevestigd en kantoorhoudende te, aan de,

Nadere informatie

Advies Betaling via inkooporganisatie

Advies Betaling via inkooporganisatie Advies 16.01 Betaling via inkooporganisatie Aan de Codecommissie van de stichting Gedragscode Medische Hulpmiddelen (hierna: de Codecommissie) is op grond van artikel 37 van het Reglement van de Codecommissie

Nadere informatie

BESLUIT. Openbare versie. 1 Verloop van de procedure. Openbaar

BESLUIT. Openbare versie. 1 Verloop van de procedure. Openbaar Openbare versie Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 6944/91 Betreft zaak: Zegelverbreking LHV Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren gericht

Nadere informatie

I. Aanvraag en procedure

I. Aanvraag en procedure Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 102570_2/3 Betreft zaak: Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van gas aan kleinverbruikers op grond van artikel 45, eerste lid,

Nadere informatie

3.2 De verplichtingen van Factor Horsten gaan nooit verder dan door opdrachtgever en Factor Horsten schriftelijk zijn bevestigd.

3.2 De verplichtingen van Factor Horsten gaan nooit verder dan door opdrachtgever en Factor Horsten schriftelijk zijn bevestigd. ALGEMENE LEVERINGS- EN BETALINGSVOORWAARDEN FACTOR HORSTEN Artikel 1 Algemeen 1.1 Met de opdrachtgever wordt in deze algemene leverings- en betalingsvoorwaarden, hierna te noemen: algemene voorwaarden,

Nadere informatie

BESLUIT. Juridisch kader

BESLUIT. Juridisch kader Dienst uitvoering en toezicht Energie BESLUIT Nummer: Betreft: 101758_25-3 Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van elektriciteit aan kleinverbruikers op grond van artikel 95d,

Nadere informatie

Besluit ACM/UIT/ Kenmerk Zaaknummer ACM/17/022714

Besluit ACM/UIT/ Kenmerk Zaaknummer ACM/17/022714 Besluit Kenmerk Zaaknummer ACM/UIT/360809 ACM/17/022714 Besluit van de Autoriteit Consument en Markt inhoudende een afwijzing van het verzoek van Heijmans Vastgoed B.V. om handhavend op te treden tegen

Nadere informatie

RICHTLIJN (EU) 2018/2057 VAN DE RAAD

RICHTLIJN (EU) 2018/2057 VAN DE RAAD 27.12.2018 L 329/3 RICHTLIJNEN RICHTLIJN (EU) 2018/2057 VAN DE RAAD van 20 december 2018 tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde

Nadere informatie

Samenwerkingsprotocol

Samenwerkingsprotocol Samenwerkingsprotocol Consumentenautoriteit Stichting Reclame Code 1 Samenwerkingsprotocol tussen de Consumentenautoriteit en de Stichting Reclame Code Partijen: 1. De Staatssecretaris van Economische

Nadere informatie

1 Juridisch kader BESLUIT ENERGIEKAMER

1 Juridisch kader BESLUIT ENERGIEKAMER ENERGIEKAMER BESLUIT Nummer: 102556_1/8. Betreft: Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van elektriciteit aan kleinverbruikers op grond van artikel 95d, eerste lid Elektriciteitswet

Nadere informatie

Raamovereenkomst inzake revisie van Caterpillar motoren en de componenten. Onder voorwaarden ARVODI 2011

Raamovereenkomst inzake revisie van Caterpillar motoren en de componenten. Onder voorwaarden ARVODI 2011 1 Raamovereenkomst inzake revisie van Caterpillar motoren en de componenten. Onder voorwaarden ARVODI 2011 tussen 1.De Staat der Nederlanden, Ministerie van Defensie gevestigd te Den Haag, te dezen vertegenwoordigd

Nadere informatie

1. Op 2 juli 1999 heeft Nellen Seeds bij de NMa een klacht ingediend tegen de Nederlandse Vereniging voor Zaaizaad en Plantgoed (hierna: NVZP).

1. Op 2 juli 1999 heeft Nellen Seeds bij de NMa een klacht ingediend tegen de Nederlandse Vereniging voor Zaaizaad en Plantgoed (hierna: NVZP). BESLUIT Zaaknummer 1400/Nellen Seeds vs NVZP Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot niet ontvankelijkverklaring van het bezwaarschrift gericht tegen zijn besluit

Nadere informatie

BESLUIT. 1. Naar aanleiding van deze aanvraag is onderzocht of er mogelijk sprake is van overtreding van artikel 24 Mw door Veenman.

BESLUIT. 1. Naar aanleiding van deze aanvraag is onderzocht of er mogelijk sprake is van overtreding van artikel 24 Mw door Veenman. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot afwijzing van een aanvraag tot het nemen van een besluit op grond van artikel 56, eerste lid, van de Mededingingswet.

Nadere informatie

BESLUIT. Juridisch kader

BESLUIT. Juridisch kader Dienst uitvoering en toezicht Energie BESLUIT Nummer: Betreft: 101759_9-9 Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van gas aan kleinverbruikers op grond van artikel 45, eerste lid,

Nadere informatie

BESLUIT. 6. Op 14 oktober 2004 heeft ten kantore van de NMa een hoorzitting plaatsgevonden. Hierop hebben Move en Stemra zich laten vertegenwoordigen.

BESLUIT. 6. Op 14 oktober 2004 heeft ten kantore van de NMa een hoorzitting plaatsgevonden. Hierop hebben Move en Stemra zich laten vertegenwoordigen. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3720-31 Betreft zaak: Mosselman-Stemra Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op het bezwaar gericht tegen zijn besluit

Nadere informatie

BESLUIT. I. Juridisch kader. Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van elektriciteit aan. Essent Retail Energie b.v.

BESLUIT. I. Juridisch kader. Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van elektriciteit aan. Essent Retail Energie b.v. Dienst uitvoering en toezicht Energie BESLUIT Nummer: Betreft; 101758_10-11 Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van elektriciteit aan kleinverbruikers op grond van artikel 95d,

Nadere informatie

1 Juridisch kader BESLUIT. Directie Toezicht Energie

1 Juridisch kader BESLUIT. Directie Toezicht Energie Directie Toezicht Energie BESLUIT Nummer: 102491_1/12 Betreft: Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van elektriciteit aan kleinverbruikers op grond van artikel 95d, eerste lid,

Nadere informatie

1 Juridisch kader BESLUIT ENERGIEKAMER

1 Juridisch kader BESLUIT ENERGIEKAMER ENERGIEKAMER BESLUIT Nummer: 102557_1/6 Betreft: Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van elektriciteit aan kleinverbruikers op grond van artikel 95d, eerste lid, van de Elektriciteitswet

Nadere informatie

5. RBN biedt een Voip-applicatie genaamd RingCredible aan. Met deze applicatie kunnen eindgebruikers bellen over het internet.

5. RBN biedt een Voip-applicatie genaamd RingCredible aan. Met deze applicatie kunnen eindgebruikers bellen over het internet. Ons kenmerk: ACM/DJZ/2015/201646_OV Zaaknummer: 14.0875.31.1.01 Datum: 7 april 2015 Besluit van de Autoriteit Consument en Markt op het bezwaar van RBN B.V. gericht tegen zijn besluit van 18 december 2014,

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 79, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 79, eerste lid, van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3698-22 Betreft zaak: natuurlijke persoon Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 79, eerste

Nadere informatie

BESLUIT. 2. Bij besluit van 28 mei 2002 is de aanvraag om ontheffing van het verbod van artikel 6, eerste lid, Mededingingswet afgewezen.

BESLUIT. 2. Bij besluit van 28 mei 2002 is de aanvraag om ontheffing van het verbod van artikel 6, eerste lid, Mededingingswet afgewezen. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot ongegrondverklaring van het tegen zijn besluit van 28 mei 2002, kenmerk 2036/84,

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit van niettoepasselijkheid van artikel 34 van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit van niettoepasselijkheid van artikel 34 van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit van niettoepasselijkheid van artikel 34 van de Mededingingswet. Nummer 4001 / 17 Betreft

Nadere informatie

Dit is een geanonimiseerde versie van de op 18 december 2014 in zaak uitgebrachte informele zienswijze.

Dit is een geanonimiseerde versie van de op 18 december 2014 in zaak uitgebrachte informele zienswijze. [ ] Den Haag, Aantal bijlage(n): Uw kenmerk: Ons kenmerk: ACM/DM/2014/206876_OV Contactpersoon: [ ] Onderwerp: 14.0918.15 / Informele Zienswijze [ ] [ ] Dit is een geanonimiseerde versie van de op 18 december

Nadere informatie

Convenant verhaalsrecht BSA en Verbond 2015 Convenant verhaalsrecht BSA en Verbond

Convenant verhaalsrecht BSA en Verbond 2015 Convenant verhaalsrecht BSA en Verbond Convenant verhaalsrecht BSA en Verbond 2015 Vertrouwelijk 1 Alleen voor intern gebruik Overwegingen: BSA pleegt voor werkgevers (waaronder de overheid) onder meer loonregres ex. artikel 2 Verhaalswet ongevallen

Nadere informatie

Pagina 1/7. Besluit «Openbare versie» 1 Samenvatting. 2 Verloop van de procedure

Pagina 1/7. Besluit «Openbare versie» 1 Samenvatting. 2 Verloop van de procedure Ons ACM/DTVP/2014/200507_OV kenmerk: Zaaknummer: 14.0136.20 Datum: 31 januari 2014 Besluit van de Autoriteit Consument en Markt op grond van artikel 15.2, tweede lid, van de Telecommunicatiewet in samenhang

Nadere informatie

Openbaar ACM/UIT/ WB Den Haag ACM/UIT/ Ons kenmerk: Zaaknummer: 16/012014

Openbaar ACM/UIT/ WB Den Haag ACM/UIT/ Ons kenmerk: Zaaknummer: 16/012014 Ons kenmerk: Zaaknummer: ACM/UIT/314202 16/012014 BESLUIT van de Autoriteit Consument en Markt als bedoeld in artikel 70c, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Mededingingswet Muzenstraat 41 www.

Nadere informatie

OVEREENKOMST ZORGMAKELAAR-EERSTELIJNS GGZ

OVEREENKOMST ZORGMAKELAAR-EERSTELIJNS GGZ OVEREENKOMST ZORGMAKELAAR-EERSTELIJNS GGZ De ondergetekenden: 1. E&G advocaten B.V., h.o.d.n. Eldermans & Geerts advocaten, vertegenwoordigd door Mr. A.F. Geerts, advocaat, gevestigd en kantoorhoudende

Nadere informatie

T.a.v. Dhr. J. van Zanen Postbus GK Den Haag. Onderwerp Pin-only beleid publieksbalies gemeenten. Geachte heer Van Zanen,

T.a.v. Dhr. J. van Zanen Postbus GK Den Haag. Onderwerp Pin-only beleid publieksbalies gemeenten. Geachte heer Van Zanen, Pin-only bele id gemeente nmob Brief Looman, J. (Judith) (BVM_BVB) T.a.v. Dhr. J. van Zanen Postbus 30435 2500 GK Den Haag MOB-voorzitter De Nederlandsche Bank N.V. Postbus 98 1000 AB Amsterdam 020 524

Nadere informatie

[Aanvrager A] heeft ter onderbouwing van het handhavingsverzoek van 3 augustus 2016 een aantal documenten aan de NZa overlegd.

[Aanvrager A] heeft ter onderbouwing van het handhavingsverzoek van 3 augustus 2016 een aantal documenten aan de NZa overlegd. Besluit Aanleiding Op 3 augustus 2016 ontving de NZa een handhavingsverzoek van [Aanvrager A]. [Aanvrager A] is een samenwerkingsverband van zeven aanbieders van orthopedisch schoeisel. 1 In haar schrijven

Nadere informatie

N ederlandse M ededingingsautoriteit

N ederlandse M ededingingsautoriteit N ederlandse M ededingingsautoriteit Aan Arriva Nederland T.a.v. de heerdhr. R. van den Hoek Postbus 626 8440 AP Heerenveen Datum Uw kenmerk Ons kenmerk Bijlage(n) 200002/ 18.B309 Onderwerp Oordeel met

Nadere informatie

BESLUIT. 2. Bij brief van 21 oktober 2002 heeft P. Abegg tegen dit besluit bezwaar gemaakt.

BESLUIT. 2. Bij brief van 21 oktober 2002 heeft P. Abegg tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 2960/ 24 Betreft zaak: Abegg - CZ Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot ongegrondverklaring van het tegen zijn

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit van niettoepasselijkheid van artikel 34 van de Mededingingswet

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit van niettoepasselijkheid van artikel 34 van de Mededingingswet Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit van niettoepasselijkheid van artikel 34 van de Mededingingswet Nummer 2943 Betreft

Nadere informatie

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit. I. Het verloop van de procedure

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit. I. Het verloop van de procedure Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 2260-108 Betreft zaak: Vereniging Vrije Vogel vs. KLM Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op het bezwaar van Vereniging

Nadere informatie

Zaak T-29/92. Vereniging van Samenwerkende Prijsregelende Organisaties in de Bouwnijverheid e. a. tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

Zaak T-29/92. Vereniging van Samenwerkende Prijsregelende Organisaties in de Bouwnijverheid e. a. tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen Zaak T-29/92 Vereniging van Samenwerkende Prijsregelende Organisaties in de Bouwnijverheid e. a. tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen Mededinging Non-existentie Besluiten van ondernemersverenigingen

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer 3747 / 18 Betreft

Nadere informatie