2 8 DEC V 2. IcA BIBLIOTHEEK STARINQGEBOUW. De bodemgesteldheid van bosreservaten in Nederland. ISM O^Sc^q.10

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "2 8 DEC V 2. IcA BIBLIOTHEEK STARINQGEBOUW. De bodemgesteldheid van bosreservaten in Nederland. ISM O^Sc^q.10"

Transcriptie

1 De bodemgesteldheid van bosreservaten in Nederland BIBLIOTHEEK STARINQGEBOUW Deel 10 Bosreservaat "Riemstruiken" P. Mekkink Rapport DLO-Staring Centrum, Wageningen DEC V 2. IcA ISM O^Sc^q.10

2 REFERAAT Mekkink P., De bodemgesteldheid van bosreservaten in Nederland, Deel 10, Bosreservaat "Riemstruiken". Wageningen, DLO-Staring Centrum. Rapport blz.; 4 fig.; 5 tab.; 2 aanh.; 2 kaarten In het bosreservaat "Riemstruiken" komen zandgronden voor met daarin podzolgronden en vaaggronden. Destrooisellaag en de bodemprofïelopbouw zijn beschreven. Dehumusprofielen bestaan hoofdzakelijk uit een ecto-organische deel. Binnen de geologische afzettingen komen de Formaties vantwente en Kootwijk voor.de grondwatertrappen VIden VUId zijn aangetroffen. De verbreiding van de geologische afzettingen is weergegeven op de Geologische kaart, de verbreiding van de bodemeenheden en grondwatertrappen is weergegeven op de Bodem- en grondwatertrappenkaart. Trefwoorden: bodemgesteldheid, grondwatertrappen, humusprofïel, bosreservaat ISSN DLO-Staring Centrum, Instituut voor Onderzoek van het Landelijk Gebied (SC-DLO) Postbus 125, 6700 AC Wageningen Tel.: ; telefax: ; telex: VISI-NL DLO-Staring Centrum iseenvoortzettingvan:hetinstituutvoorcultuurtechniek en Waterhuishouding (ICW), het Instituut voor Onderzoek van Bestrijdingsmiddelen, afd. Milieu (IOB), de Afd. Landschapsbouw van het Rijksinstituut voor Onderzoek in de Bos- en Landschapsbouw "De Dorschkamp" (LB), en de Stichting voor Bodemkartering (STIBOKA). DLO-Staring Centrum aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit het gebruik van de resultaten van dit onderzoek of de toepassing van de adviezen. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm ofop welke anderewijzeookzondervoorafgaande schriftelijke toestemmingvan DLO-Staring Centrum. Project 3322 [047cis/09.92]

3 INHOUD WOORD VOORAF 7 SAMENVATTING 9 1 INLEIDING 11 2 FYSIOGRAFIE Ligging en oppervlakte Bodemvorming Waterhuishouding 13 3 METHODE Bodemgeografisch onderzoek Beschrijving van het humusprofiel Indeling van de gronden Indeling van het grondwaterstandsverloop Opzet van de legenda Bodemkundige gegevens in digitale boorbestanden 19 4 RESULTATEN Geologische opbouw Bodemgesteldheid Het humusprofiel De zandgronden Podzolgronden [Y,H] Vaaggronden "stuifzandgronden" [Z] Toevoegingen 26 5 CONCLUSIES 27 LITERATUUR 29 AANHANGSELS 1 Woordenlijst 31 2 Rapporten over de bodemgesteldheid van bosreservaten in Nederland 43 FIGUREN 1 Ligging van het bosreservaat "Riemstruiken" in de boswachterij Kootwijk 14 2 Stratigrafisch overzicht van de beschreven afzettingen 20 3 Schematische voorstelling van de kalkverlopen in verband met het verloop van het koolzure kalkgehalte 35 4 Indeling en benaming naar het gehalte aan organische stof bij verschillende lutumgehalten 39 biz.

4 biz. TABELLEN 1 Indeling van lutumarme gronden naar het organische-stofgehalte 38 2 Rijpingsklassen als afhankelijken van de consistentie 40 3 Indeling niet-eolische afzettingen naar het lutumgehalte 40 4 Indeling eolische afzettingen naar het leemgehalte 41 5 Indeling van de zandfractie naar de M50 41 KAARTEN 1 Geologische kaart, schaal 1 : Bodem- en grondwatertrappenkaart, schaal 1 :5000

5 WOORD VOORAF In opdracht van het Informatie en Kenniscentrum Natuur Bos Landschap en Faunate Utrecht heeft DLO-Staring Centrum de bodemgesteldheid van het bosreservaat "Riemstruiken" in de gemeente Barneveld in kaart gebracht. Het bodemgeografisch onderzoek hiervoor is in oktober 1991 uitgevoerd. Hetproject werd uitgevoerd door P. Mekkink,die eveneens de projectleiding had.de organisatorische leiding van het project was in handen van het hoofd van de afdeling Bodem, Bos, Natuur van DLO-Staring Centrum, drs. R.H. Kemmers. In de serie "De bodemgesteldheid van bosreservateninnederland"zijntotnu toe dertien rapportenverschenen (zieaanhangsel 2).De eersteisuitgegevendoor de Stichtingvoor Bodemkartering (STIBOKA), de volgende drie in samenwerking met het Bosbureau Wageningen B.V. Rapport 98.1 is de eerste in de serie die uitgegeven is door DLO- Staring Centrum in samenwerking methetbosbureau Wageningen B.V.Rapport 98.6 is het eerste rapport in de serie die is uitgegeven door DLO-Staring Centrum in onderlingesamenwerkingmethetingenieursbureau Eelerwoude.Rapport98.9en98.10 zijn uitgegeven door DLO-Staring Centrum.

6 SAMENVATTING In het bosreservaat "Riemstruiken" in de gemeente Barneveld is in oktober 1991een bodemgeografisch onderzoek uitgevoerd. Het doel van het onderzoek is het in kaart brengen vandegeologischeopbouwendebodemgesteldheid. De onderzoeksgegevens zijn enerzijds in digitalevorm,anderzijds ineen rapportenop kaarten, schaal 1 : 5000, aangeleverd. Het bosreservaat "Riemstruiken" heeft een oppervlakte van ca. 22 haen ligt ten westen van Kootwijk binnen de boswachterij Kootwijk in de provincie Gelderland. Het bestaat overwegend uit bos met inlandse eik. Plaatselijk komt Grove den voor en er bevindt zich een klein heideterrein met wat vliegdennen in het bosreservaat. Het bodemgeografisch onderzoek omvat het vaststellen van dikte en opbouw van de strooisellaag; de opbouw van de bodem tot 2,00 m - mv.; de aard, samenstelling en eigenschappen van de bodemhorizonten en het vaststellen van het grondwaterstandsverloop. In het gebiedkomenafzettingen van pleistoceneenholoceneouderdomvoor.deoudste afzetting binnen2,00 m - mv. betreft laat-pleistoceen,fluvioperiglaciaal zandeneolisch dekzand dattot deformatievantwente wordtgerekend. De jongste afzetting behoort tothetholocenestuifzand uitdeformatie vankootwijk. In fig.l enop degeologische kaart (Kaart 1) zijn de verschillende geologische formaties aangegeven. De bodem bestaat uit zandgronden. Binnen de zandgronden komen podzolgronden en vaaggronden voor. Het humusprofiel bestaat uit een ecto-organisch deel en een endoorganisch deel.degemiddelde diktevan het ecto-organische deel bedraagt6,5 cm.door de aanwezigheid van een stuifzanddek ontbreekt de endo-organische horizont. In het reservaatkomende grondwatertrappen VIdenVlIIdvoor.Op debodem- engrondwatertrappenkaart (Kaart 2) zijn de verbreiding van de bodemeenheden en de grondwatertrappen weergegeven.

7 1 INLEIDING Het doel van het bodemgeografïsch onderzoek in het bosreservaat "Riemstruiken" in de gemeente Barneveld is gericht op het in kaart (schaal 1 :5000) brengen van: - de geologische afzettingen; - de bodemgesteldheid. Het bestuderen en vastleggen van de huidige bodemgeografische situatie maakt deel uitvanhetstartprogrammain hetbosreservatenonderzoek (ziebasisrapportbosreservaten 1991) en vormt een basis om het toekomstig verloop van bodemvormende processen in het basisprogramma te volgen. Om de uitgangssituatie in het bosreservaat vast te stellenis het van belang inzicht te hebbenin hetontstaanvanbodemenlandschapalsmedegegevensbeschikbaar te hebben over deaardvande geologischeafzettingen, debodemgesteldheid,inclusiefdegrondwaterhuishouding, de dikte en opbouw van de strooisellaag en de bewerkingsdiepte. Bij het veldbodemkundig onderzoekzijn hiervoor gegevens verzameld. Hiertoe worden bijbodemprofielmonsters deprofielopbouw vandegrondentot2,00 m -mv. vastgesteld, het grondwaterstandsverloop geschat en van iedere horizont de dikte,de aard van het materiaal,detextuurenhethumusgehalte gemeten ofgeschat.bovendien worden van hethumusprofielde dikte enmatevan decompositievande verschillende strooisellagen vastgesteld. Depuntsgewijs verzamelderesultatenendewaargenomen veld-enlandschapskenmerken, alsmededetopografie, warenbepalendvoorhetinkaartbrengenvan de gronden in het veld. Verschillen en overeenkomsten inde bodemgesteldheid gaan vaak samen met visueel waarneembare verschillen en overeenkomsten in het landschap, omdat beide onder invloed van dezelfde omstandigheden zijn ontstaan. Daardoor is het mogelijk de verbreidingvan deverschillenenovereenkomsteninvlakkenopeenkaartvast te leggen. Methoden, resultatenenconclusiesvan ditonderzoekzijn beschreven enweergegeven in het rapport en op 2 kaarten (Kaart 1en 2).Rapport en kaarten vormen één geheel en vullen elkaar aan. Het is daarom van belang rapport en kaarten gezamenlijk te raadplegen. Het rapport heeft de volgende opzet: Hoofdstuk 2 geeft informatie over de liggingen oppervlakte van het onderzochte gebied (2.1), de bodemvorming (2.2) en de waterhuishouding (2.3). Hoofdstuk 3 beschrijft de methode van het bodemgeografisch onderzoek (3.1)ende methodevanbeschrijven vanhethumusprofiel (3.2), deindeling van de gronden (3.3), hetgrondwaterstandsverloop (3.4),deopzetvan delegenda (3.5) en de verwerking van de profielbeschrijvingen (3.6).Hoofdstuk 4 bevat de resultaten van het onderzoek en beschrijft de geologische opbouw vanhet bosreservaat (4.1), de bodemgesteldheid (4.2),hethumusprofiel (4.2.1), dezandgronden (4.2.2),podzolgronden ( )envaaggronden ( ).Inhoofdstuk 5staandeconclusiesvan hetonderzoek in de vorm van de geologische kaart, schaal 1 :5000 (Kaart 1) en de bodem- en grondwatertrappenkaart, schaal 1 :5000 (Kaart 2). 11

8 Indeaanhangselsstaangegevens,documentatieenverklaringen.Inaanhangsel 1 worden determenenbegrippen dieinhetrapportofopde kaarten zijn gebruiktnaderverklaard of gedefinieerd. Aanhangsel 2 bevat een lijst van tot nu toe verschenen rapporten in de serie over bosreservaten in Nederland. DeGeologischekaartendeBodem-engrondwatertrappenkaart zijn achterin hetrapport opgenomen (Kaart 1en 2). 12

9 2 FYSIOGRAFIE 2.1 Ligging en oppervlakte Hetbosreservaat "Riemstruiken"ligttenwestenvanKootwijk indeprovinciegelderland (fig. 1). De oppervlakte van het bosreservaat bedraagt ca. 22 ha. De topografie staat afgebeeld op blad 32F van de Topografische kaart van Nederland, 1 : De begroeiing bestaat hoofdzakelijk uit inlandse eik, met daarbij nog wat Grove den.er komt een klein heideterrein in het bosreservaat voor. 2.2 Bodemvorming De bodem kan uit verschillende soorten moedermateriaal bestaan. Inhet bosreservaat "Riemstruiken"komendekzand enstuifzand voor.inditmoedermateriaaltreden onder invloed van onder andere de factoren klimaat, water, flora, fauna en de mens, veranderingen op. Dezebodemvormendefactoren brengen bodemvormende processen op gang dieophunbeurt debodemvormingingang zetten.de eventuelebodemvorming ofpedogenese isweerafhankelijk vandeaard vanhetmoedermateriaal ende tijdsduur waaroverdebodemvormendefactoren vaninvloedzijn (De BakkerenSchelling, 1989). Bijhetonderzoeknaar debodemgesteldheid vandeboswachterijkootwijk (VanLynden, 1958) zijn degronden van "Riemstruiken" aangegeven als stuifzand opniet lemig fijn zand al dan niet met een humusijzerpodzol. 2.3 Waterhuishouding Hetbosreservaat "Riemstruiken"ligtineendekzandgebiedmetstuifzanden. Inde diepere ondergrond komen fluvio-glaciale zanden voor. Hetgrondwaterbevindtzichenkelemetersbenedenmaaiveld,waarbijin delaagstedelen het grondwater tijdelijk binnen 2,00 m - mv. voorkomt. 13

10 R e O «* e e S bc e 's«s&. te.

11 3 METHODE 3.1 Bodemgeografisch onderzoek Hetbodemgeografisch onderzoekvanhetbosreservaat "Riemstruiken"is uitgevoerdin oktober Bodemgeografisch onderzoekbetreft eenveldbodemkundigonderzoeknaardevariabelen die samen de bodemgesteldheid bepalen: - profielopbouw (als resultaat van de geogenese en bodemvorming); - dikte van de horizonten; - textuur van de minerale horizonten (lutum- en leemgehalte en zandgrofheid); - aard van de veensoort van moerige horizonten; - organische-stofgehalte van de bovengrond of laag van 0-30 cm - mv.; - bewortelbare diepte; - grondwaterstandsverloop; - het determineren van de grond volgens De Bakker en Schelling (1989); - het ruimtelijk weergeven van de verbreiding van deze variabelen in bodemkundige eenheden op een kaart en de omschrijving ervan in de bijbehorende legenda. BijhetonderzoekhebbenweookgebruikgemaaktvanreedseerderverzameldebodemkundigegegevensvanVanLynden (1958).Daarnaastisgebruikgemaaktvan de in1965 verschenen BodemkaartvanNederland,schaal 1: met toelichtingbijkaartblad 32 Oost Amersfoort en de in 1979 verschenen Bodemkaart van Nederland 1 : met toelichting bij kaartblad 33 West Apeldoorn. Hetbodemgeografisch onderzoekvanhetbosreservaat "Riemstruiken"isuitgevoerdmet behulpvaneendoor NBLFverstrektebasiskaart,schaal 1 :2500.Opdeze kaartis een ruitennet van 50 x 50 m aangebracht, dat aangeeft waar in het terrein de snijpunten liggen om de boringen te verrichten. Op50steekproefpunten zijn met een grondboor bodemprofielmonsters genomen tot een diepte van 2,00 m - mv. In het veld is elk monsterveldbodemkundigonderzocht.vanelkbodemmonsterzijndehiervoorgenoemde variabelen geschat of gemeten en is de profielopbouw gekarakteriseerd. Bij de 50 "at random" gekozen boorpunten zijn de resultaten van het onderzoek aan deze bodemprofielmonsters opgenomen met een veldcomputer en vastgelegd op de situatiekaart. Degegevens van de bemonsterde profielen en enkele niet beschreven tussenboringen buiten het ruitennet zijn gebruikt om een zo betrouwbaar mogelijke bodem- en grondwatertrappenkaart en geologische kaart te maken. De boringen in het ruitennet zijn uitgevoerd op 0,5 m ten noorden van de markeringspunten in het veld. Bij één obstakel op het boorpunt is de boring 1,00 m verder naar het noorden verlegd. Om de verbreidingvandegevondenbodemkundigeverschilleninkaart tebrengen,zijn de grenzen op de situatiekaart ingetekend. Hierbij is niet alleen uitgegaan van de profielkenmerken, maar ook van veldkenmerken en van landschappelijke en topografische kenmerken, zoals maaiveldsligging, reliëf, soort en/of kwaliteit van de vegetatie.omhetgrondwaterstandsverloop vasttestellen isinhetveldgeschat welke grondwatertrap aan eengrondmoestwordentoegekend.uit deprofielopbouw envooral 15

12 uitdekenmerkendiemetde waterhuishouding samenhangen (roest-enreductievlekken enblekingsverschijnselen), is uitde gemiddeldhoogste (GHG)endegemiddeld laagste grondwaterstand (GLG) degrondwatertrap (Gt) afgeleid. De conclusies van het onderzoek naar de geologische gesteldheid en de bodemgesteldheid (inclusief de hydrologische situatie) zijn samengevat op 2kaarten, 1 :5000 (Kaart 1en 2). 3.2 Beschrijving vanhet humusprofiel Met het humusprofiel wordt dat deel van het bodemprofiel bedoeld dat uit dode organische stof bestaat.deop debodem aanwezige strooisellaag wordt gevormd door afstervende planteresten, takken enbladeren. Inde loopvan detijd wordt deze "litter" afgebroken als gevolg van activiteiten vandebodemflora enfauna endit gaat gepaard metgroteveranderingeninchemischeenfysische eigenschappen vandeorganischestof. De snelheid en wijze van afbraak is van veel factoren afhankelijk. De condities waaronderafbraak plaatsvindt,zijn vanplaatstot plaatsverschillend.vangroteinvloed hierop zijn o.a. de zuurgraad, vochtvoorziening, de mineralogische rijkdom van het minerale moedermateriaal (geologische formatie), licht en temperatuur. Als gevolg vandeze afbraak onderscheidt meneen aantal verschillende (organische) horizonten. Deze afzonderlijke horizonten samen vormen het humusprofiel. Het humusprofiel kan worden onderverdeeld in een ecto-organisch deel en een endoorganischdeel.hetecto-organischedeel, deo-laag,bestaatuitdestrooisellaag, waarbij nog vrijwelgeenmengingheeft plaatsgevonden metde onderliggendemineralebodem. Het endo-organische deel,dea-horizont, bestaatuit het minerale deel vandebodem, waarbij door intensieve menging eenhumeuze bovengrond is ontstaan. Binnenhetecto-organische deelkunneneenol-,eenof-eneenoh-horizont worden onderscheiden. DeOL (litter-)horizont bestaat uitrelatief verse dode plantedelen.de OF (fermentatie-horizont) bestaat uitmeerofminder afgebroken litter, waarbij echter macroscopischherkenbarerestenvanplanteweefsels domineren.deoh-horizontbestaat uit fijn verdeelde organische stof, waarin tenhoogste nogmacroscopisch herkenbare resten vanwortels,houtenschorskunnen voorkomen.in niet-terrestrische milieuskan een 00 =organic-horizontvoorkomen,bestaandeuitorganischmateriaal,geaccumuleerd als gevolg van een, door een zeer slechte drainage veroorzaakte, geremde afbraak. Binnen hetendo-organische deel onderscheiden weeenah-horizont, eendoor sterke accumulatie van organische stof, donker gekleurde horizont. Dedikte vanhethumusprofiel inhetalgemeen,envandeafzonderlijke horizontenin het ecto-organische deel inhet bijzonder, hetalof niet voorkomen ervan is vanveel factoren afhankelijk. Hierbij spelen leeftijd van de bosopstand, aard van het moedermateriaal, afbraaksnelheid, antropogene invloeden als grondbewerking, beheer een grote rol. 16

13 In 1981 heeft Klinka (Klinka e.a. 1981) een classificatiesysteem ontwikkeld om de verschillendehumusvormen terangschikken.bijdeze indelingwordt globaalonderscheid gemaakttussenmorhumus,moderhumusen mullhumus.hetaldan niet voorkomenvan de te onderscheiden horizonten, de dikte ervan en de aan- of afwezigheid van de afbrekendefloraenfauna (schimmels, droppings)zorgenvoor een verdereonderverdeling. Binnenhetbosreservatenprogramma wordtgetrachtditsysteem opzijn toepasbaarheid te toetsen en dit eventueel aan te passen of aan te vullen. Wij volstaan daarom voor hetstartprogramma nauwkeurighethumusprofiel te beschrijven. In aanhangsel 1 staat een uitgebreide beschrijving van de verschillende horizonten van het humusprofiel. 3.3 Indeling van de gronden In het veld zijn de gronden per boorpunt gedetermineerd volgens het systeem van bodemclassificatie voor Nederland van De Bakker en Schelling (1989). Dit is een morfometrisch classificatiesysteem; hetgebruikt de meetbarekenmerken van hetprofiel als indelingscriterium. Vervolgens zijn degronden inkarteerbare eenheden ingedeeld. Deze eenheden zijn in de legenda ondergebracht, omschreven en verklaard. Getracht is de verschillende soorten gronden zodanig te groeperen dat de legenda de indeling overzichtelijk weergeeft. Het doelvan hetonderzoekende meer gedetailleerdekartering inhet bosreservaat "Riemstruiken" hebben ertoegeleid datop bepaaldepunten vande landelijkeindelingisafgeweken of deonderverdelingisverfijnd. Ophet hoogste niveau prevaleert degrondsoort zandenopeen lagerniveau isbijdezandgronden deindeling naar textuur aangepast,enbijdevaaggronden eenindelingnaar organische-stofgehalte en ondergrondtoegevoegd. Er komen 6 legenda-eenheden voor.tussen []staat de code voor een indelingscriterium. Zandgrondenzijnmineralegronden (zondermoerigebovengrondofmoerigetussenlaag) waarvanhet niet-moerige deeltussen 0en80cm - mv.voormeerdandehelft vandie dikteuit zand bestaat. Binnen de zandgronden inhet bosreservaat "Riemstruiken" zijn naar de aard van de bodemvorming podzolgronden [Y,H] en vaaggronden [Z] onderscheiden. De zandgronden bestaan naar textuur van de bovengrond uit: zandgrofheid: - uiterst fijn zand [1...]; - uiterst en zeer fijn zand [2...]; - zeer fijn zand [3...]; - zeer en matig fijn zand [4...]; - matig fijn zand [5...]; - matig fijn en matig grof zand [6...]; - matig grof zand [7...]; - matig grof en zeer grof zand [8...]; - zeer grof zand [9...]. 17

14 lemigheid: - leemarm zand [...1]; - leemarm en zwak lemig zand [...2]; - zwak lemig zand [...3]; - zwak en sterk lemig zand [...4]; - sterk lemig zand [...5]; - sterk en zeer sterk lemig zand [...6]; - zeer sterk lemig zand [...7]. 3.4 Indeling van het grondwaterstandsverloop Degrondwaterstand opeen bepaaldeplaatsvarieertindeloopvaneen jaar.doorgaans zal het niveau in de winter hoger zijn (minder verdamping) dan in de zomer (meer verdamping).bovendienverschillengrondwaterstanden ookvan jaartot jaarophetzelfde tijdstip (Van Heesen en Westerveld 1966). Het jaarlijks wisselend verloop van de grondwaterstand opeenbepaaldeplaatsisteherleiden toteengeschematiseerdecurve. Dezekangekarakteriseerd worden dooreengemiddeld hoogste (GHG),gecombineerd met een gemiddeld laagste grondwaterstand (GLG). Hieronder wordt verstaan het rekenkundiggemiddeldeoverzoveelmogelijk achtereenvolgendejaren (liefst minimaal 8 jaar)vandehoogste/laagstedriegrondwaterstanden perhydrologisch jaar (1april-31 maart) van buizen die opof omstreeks de 14een28evanelkemaand gemeten worden (VanHeesen, 1971). Totvoorjaar 1986werdendedrie hoogstegrondwaterstanden van een heeljaar genomen voor de berekening van de GHG. Vanaf 1april 1986 worden alleen de drie hoogste standen van het winterhalfjaar (oktober t/m maart) voor de berekening gebruikt.ditgeldtevenzovoorde drielaagstegrondwaterstanden, waarvan de gegevens van het zomerhalfjaar (april t/m september) voor de berekening worden gebruikt (Van der Sluis en Van Heesen, 1989). De waarden van de GHG en de GLG kunnen van plaats tot plaats vrij sterk variëren. Daarom is de klasse-indeling, die op basis van de GHG en de GLG is ontworpen, betrekkelijk ruim van opzet (zie legenda Kaart 2). Elk van deze klassen, de grondwatertrap (Gt), is door een GHG-en/of GLG-traject gedefinieerd (bijvoorbeeld GHG = cm - mv. en GLG > 120cm - mv. is Gt VI). Met de lettertoevoeging achter decode (zie legenda kaart 2)is aanvullende informatie gegeven overdeglg. Binnen hetbosreservaatzijntweeverschillendegrondwatertrappen aangetroffen, nl.gt VId en VlIId. Wanneer aaneenkaartvlak een bepaalde grondwatertrap istoegekend, wildat zeggen dat de GHG en GLG van de gronden binnen dat vlak, afgezien van afwijkingen tengevolgevanonzuiverhedendoorhetontbreken vandesteekproefpunten, zullenliggen binnen de grenzen die voor die bepaalde grondwatertrap gesteld zijn. Daarmee wordt dus informatie gegeven over de grondwaterstanden die men er in de periode december-februari en juli-augustus in een gemiddeld jaar mag verwachten. 18

15 3.5 Opzet van de legenda In de legenda's van de bodem- en grondwatertrappenkaart zijn de verschillen in bodemgesteldheid weergegeven in de vorm van: - legenda-eenheden; v grondwatertrappen; - toevoegingen. Legenda-eenheden bestaan voorten minste 70%vanhun oppervlakte uitgronden met eengrootaantal overeenkomendekenmerkenen eigenschappen.iedere legenda-eenheid heeft een eigen code en is door een lijn begrensd: de bodemgrens. Grondwatertrappen geven de gemiddelde fluctuatievan het grondwater weer. Ze zijn in onderbroken lijnen en codes op de bodemkaart aangegeven. Toevoegingen worden aangegeven met een onderbroken lijn, voor zover deze niet samenvalt met een bodemgrens. 3.6 Bodemkundige gegevens in digitale boorbestanden Develdbodemkundigegegevenswordeningevoerdopeenveldcomputer (HUSKY). Deze data kunnen als boorbestand worden uitgedraaid of digitaal worden opgeslagen. De profielopbouw is perbodemlaagof horizontuitgebreidbeschrevenen vastgelegd,omdat deze gegevens als basis gebruikt worden voor verder onderzoek. Tot de gegevens per laag of horizont behoren: - horizontcode en -diepte; - boven- en ondergrens van de beschreven laag naar duidelijkheid en vorm; - kleur (facultatief) - mengverhouding; - organische-stofgehalte, de aard ervan en veensoort als de laag uit veen bestaat; - textuur: het lutum- en leemgehalte en de zandgrofheid; - aanwezigheid van grind; - mate van verkitting; - mate van vlekkerigheid; - structuur; - zichtbaarheid van poriën; - dichtheid; - aantal en verdeling van wortels; - kalkklasse; - rijpingsklasse; - geologische formatie; - opmerkingen als procentuele verdeling van de mengverhouding. DLO-StaringCentrumheeft de digitaleinformatie van het bosreservaat "Riemstruiken" ineenaantal deelbestanden overgedragenaan IBN-DLO te Wageningen.De toelichting op de codes in het digitale boorstatenbestand is op floppy gezet en verkrijgbaar bij DLO-Staring Centrum en IBN-DLO. 19

16 Tijdsindeling C14-jaarB.P. Lithostratigrafie LU LU ü O _1 o X Subatlanticum Subboreaal Atlanticum Boreaal Preboreaal c œ "Ö) xz o 0) Laat Late Dryas Allerod Vroege Dryas Belling Midden (Pleniglaciaal) Vroeg ? Form, van Kootwijk 2 c œ c ra > ra E o LL Jong Dekzand Oud Dekzand ra ra _i CC CC < LU LU ü O C/) LU _l CL e <u "O X) 'S O) > Fig. 2 Stratigrafisch overzicht van de beschreven afzettingen 20

17 4 RESULTATEN 4.1 Geologische opbouw In het bosreservaat komen binnen 2,00 m -mv.verschillende afzettingen voor. Opde geologische kaart (Kaart 1) is de verbreiding van dekzand -Formatie van Twente- en stuifzand -Formatie van Kootwijk- aangegeven (zie fig. 2) Formatie van Twente; dekzanden In het Weichselientraden koude (stadialen)en warme (interstadialen) klimaatsfasen op. Tijdens een koudefasein hetlaatste deelvanhetmidden-weichselienwasdebegroeiing schaarsen vielerweinigneerslag.doorerosietraden eropgrote schaal verstuivingen op. Hierdoor ontstonden eolische afzettingen met een afgeronde korrelvorm, de dekzanden, diealseendeken deaanwezigesedimenten bedekten.dezewindafzettingen worden Oud en Jong dekzand genoemd en behoren tot de Formatie van Twente.Oud dekzandbestaat uiteenafwisseling vanhorizontalelaagjeslemigen niet lemig,fijn zand en de ligging is vrij vlak. Jong dekzand is vaak duidelijk grover, de gelaagdheid ontbreekt en de ligging is in de vorm van ruggen en duinen. De in dit gebied aangetroffen dekzanden zijn tot de Jonge dekzanden gerekend. Formatie van Kootwijk. Na het Laat-Weichselien trad een blijvende klimaatsverbetering op en begon het Holoceen.Nadat deverstuivingen uithetpraeboreaalenhet Boreaalvastgelegd waren door de begroeiing kon overal bodemvorming optreden. Onder invloed van de mens vanaf de vroege Middeleeuwen traden weer zandverstuivingen op. Door ontbossing, strooiselroof, afplaggen en overmatigebeweiding verdweende vegetatie.daarkonde verstuiving vrijalgemeenplaatsvinden,vooralop dedrogegronden waarouden Jong dekzand aandeoppervlaktelagen.deverstuivinggingdoortotaanhetbeginvandeze eeuw. Plaatselijk werd het zand diep weggeblazen en ontstonden uitgestoven laagtes. Elders, waar nog vegetatieaanwezig was,werd het verstuivendezandweeropgevangen en ontstonden hoge opgestoven heuvels. Kenmerkend voor het stuifzand is de afwisselende gelaagdheid doorverschillenin humusgehalten.dunneuitersthumusarme banden worden afgewisseld door matig humusarme en matig humeuze bandjes. De snelheid waarmee de verstuiving plaatsvond en de daarmee samenhangende vegetatieontwikkeling bepaalde dehoeveelheid organische stofinhet stuifzandpakket. 4.2 Bodemgesteldheid Deconclusiesvandebodemgesteldheid zijnweergegeven opdebodem-engrondwatertrappenkaart, schaal 1 :5000 (Kaart 2). Voor een verklaring of definiëring van de gebruikte terminologie verwijzen we naar aanhangsel 1,de woordenlijst. 21

18 4.2.1 Het humusprofiel Het ecto-organischedeelvanhethumusprofiel bestaatuiteenol-, OF-enOH-horizont. De OF-horizont bevat hoofdzakelijk dierlijke uitwerpselen of droppings (OFa), een aanwijzing van afbraak door microfauna, maar er zijn ook vrij regelmatig schimmels in aangetroffen (OFaq). Op de overgang van de OF- en OH-horizont komen vrij regelmatig wat dikkere (Vaccinium) wortels voor met een horizontale ligging. In hetbosreservaat "Riemstruiken"is de gemiddeldediktevan het ecto-organischedeel 6,5 cm. Plaatselijk komt onder het ecto-organische deel een dunne zandlaag voor met daarondereensterkveraardeoh-horizont.ditkaneengevolgzijnvanwroetactiviteiten van wilde varkens,maar hetkanookeen restantzijnvaneenstrooisellaag uit eenvorige hakhoutomloop. Ook op meerdere plaatsen is in de strooisellaag een verontreiniging metminerale delen waargenomen of komen zandinsluitsels voor.opplaatsen meteen vegetatie van bochtige smele komen veel fijne wortels voor in de OF-horizont en de OH-horizont. Op plaatsen waardevegetatie ontbreekt (vrijrecentvastgelegd stuifzand enuitgestoven laagte),ontbreekt het humusprofiel. Binnen dehumusprofielen komt 1 alleeneenendo-organischelaagvoorindevormvaneenah-horizontbijpodzolgronden. Deze isplaatselijk vergraven of afgedekt metstuifzand. Bij devaaggronden heeft zich in het minerale deel een micropodzolprofiel ontwikkeld. Het onderstaande overzicht geeft degemiddelde dikte weer vande diverse horizonten van het ecto-organische deel binnen het bosreservaat "Riemstruiken" onder zomereik. De opnamen buiten de eikenopstanden zijn niet in de beschouwing meegenomen vanwege het geringe aantal waarnemingen. Zomereik: n =48 Horizont-code Gemiddelde dikte en spreiding in cm OL 0,9 (0,5-3,5) OF 3,9 (1,5-9,0) OH 1,7 (0-3,5) De zandgronden Het bosreservaat "Riemstruiken" bestaat geheel uit zandgronden die tot de dekzanden of de stuifzanden behoren. Binnen deze zandgronden komen podzolgronden en vaaggronden voor. 22

19 Podzolgronden [Y, H] Podzolgronden hebben een duidelijke podzol-b-horizont (inspoelingshorizont) eneen Ah-horizont dunner dan 50 cm. De podzolgronden zijn onderverdeeld in moderpodzolgronden [Y] en humuspodzolgronden [H]. ModerpodzolgrondenIHoltpodzolgronden [Y] Moderpodzolgronden zijn gronden met een zwarte humeuze bovengrond (Ah), die geleidelijk overgaat in een minder humeuze,donker geelbruine Bws-horizont, waarin veel ijzer om de korrels voorkomt. De humus in de Bws-horizont bestaat uit moder. De Bw-horizont gaat zonder scherpe overgang in het onveranderde moedermateriaal (Cy-horizont) over.moderpodzolgronden komenvoorinrelatief rijk moedermateriaal. Naar dediktevandehumushoudendebovengrondkomenalleenholtpodzolgronden voor. Y53 Holtpodzolgronden in zwak lemig [3],matig fijn [5] zand Holtpodzolgronden komen optweeplaatsen voor,namelijk inhet noordelijke en oostelijke deel van het bosreservaat. Er zijn bij 7 steekproefpunten profielbeschrijvingen gemaakt.erkomteendun (ca.30cm)stuifzanddekje voor (toev.s...).de humushoudendebovengrond is25-40cm dik. Plaatselijk is deze horizont verwerktenvermengd methetstuifzanddekje eneendeelvandebwhorizont. De Bw-horizont gaat tussen 80 en 100 cm - mv. over in een BChorizont.DeonveranderdeC-horizont beginttussen 100en 120cm - mv.vanaf cm - mv. komen in de ondergrond (fossiele) roestvlekken voor. De zandgrofheid varieert van [imin de bovengrond en van J.m in deondergrond. Hetleemgehaltebedraagt 14-18%in debovengronden8-12% in de ondergrond. Het organische-stofgehalte van de humushoudende bovengrond bedraagt ca 3%. De holtpodzolgronden komen voor met grondwatertrap Vind. HumuspodzolgrondenlHaarpodzolgronden [H] Humuspodzolgronden hebben een duidelijke humuspodzol-b-horizont (inspoelingshorizont),waarin amorfe humusvoorkomt,dieindisperse vormisingespoeld. DeAhhorizont is dunner dan 50 cm. In het bosreservaat "Riemstruiken" komen binnen de humuspodzolgronden alleen haarpodzolgronden voor. Hd53 Haarpodzolgronden in matig fijn [5],zwak lemig [3] zand De haarpodzolgronden komen voor in een klein vlak in het noordelijke deel van het bosreservaat waar van steekproefpunt H9 een profielbeschrijving is gemaakt.bijdehaarpodzolgronden bevindtzichonder de ca.10cm dikkeahhorizont een duidelijke uitspoelingslaag die uit uitgeloogd, grijs zand bestaat: de E-horizont, ook wel loodzandlaag genoemd. Daaronder volgt een 25 cm dikkedonkerbruine Bhs-horizont. Daaronder volgtde lichtgele, onveranderde 23

20 Cy-, Cu- en Cg-horizont. De eerste 40 cm van het profiel bestaat uit een dun stuifzanddekje (toev s...). De zandgrofheid van het dekzand bedraagt ca160 Hm in de bovengrond en 140 (im in de ondergrond. Het leemgehalte varieert van 12% in de bovengrond tot 6% in de ondergrond. Het humusgehalte van het stuifzanddekje bedraagt ca. 4%. De Ah-horizont heeft ca. 6% organische stof. In de ondergrond komen vanaf 160 cm - mv. (fossiele) roestvlekken voor. De haarpodzolgronden komen voor met grondwatertrap VUId, waarbij de gemiddeld hoogste grondwaterstand niet binnen 200 cm - mv. komt Vaaggronden "stuifzandgronden" [Z] Zandgronden waarvan de horizonten zwak of vaag ontwikkeld zijn, voldoen niet aan de maatstaven die gelden voor podzolgronden of eerdgronden en worden tot de vaaggronden gerekend. Komen de vaaggronden alleen in de stuifzandgebieden voor, dan duiden we ze ook wel met de naam "stuifzandgronden" aan. In het bosreservaat zijn de stuifzandgronden onderverdeeld naar de aard van de ondergrond en naar het organische-stofgehalte van het stuifzanddek. Naar de aard van de ondergrond zijn vier groepen onderscheiden: - vaaggronden in stuifzand dikker dan 180 cm (opgestoven of overstoven); - vaaggronden in stuifzand op dekzand met podzolprofiel [...p] (overstoven); - vaaggronden in stuifzand op dekzand zonder podzolprofiel [...z] (afgestoven en opgestoven); - vaaggronden in dekzand zonder podzolprofiel [afgestoven]. Naar het organische-stofgehalte komt alleen b-stuifzand voor, bestaande uit zeer en matig humusarm stuifzand. bz41 Vaaggronden in zeer en matig humusarm [b], leemarm [1], zeer en matig fijn [4] zand Vaaggronden met meer dan 200 cm stuifzand komen voor in een zestal hoog gelegen ruggen en koppen. Het stuifzand is gelaagd met afwisselend meer en minder humeuze bandjes. Het humusgehalte varieert hierin sterk van 0,5 tot 3%. In de laag van 0 tot 30 cm bedraagt het humusgehalte 1-5%. Hierin heeft zich een micropodzol ontwikkeld. De zandgrofheid varieert van im, waarbij de fijnste afzettingen vooral in de bovengrond voorkomen. Het leemgehalte bedraagt 4-6%. De gronden komen voor met grondwatertrap VUId met een gemiddeld hoogste grondwaterstand dieper dan 200 cm - mv. bz41p Vaaggronden in zeer en matig humusarm [b], leemarm [1], zeer en matig fijn [4] zand op zand met podzolprofiel [p] Vaaggronden, bestaande uit een stuifzanddek op dekzand, waarin een podzolprofiel voorkomt, vormen de grootste oppervlakte van het bosreservaat. 24

21 De dikte van het stuifzanddek varieert van cm. Het stuifzanddek is gelaagd methumeuze bandjes, waarin het humushehalte varieert van 0,5-2%. In de laag van 0-10cm -mv.ishet humusgehalte wat hoger met percentages tot 3%. In de bovenste cm komt een micropodzolprofïel voor. De zandgrofheid varieert van (J.m.Het leemgehalte bedraagt 6-8%. De ondergrond bestaat uit dekzand met daarin een holtpodzol. Bij een aantal steekproefpunten is de Bw-horizont opvallend rood van kleur (BIO, C9, D9, E12, G6, H3, J4, J6, K3, M5). Dit kan veroorzaakt zijn door vroegere houtskoolbranderijen, nogvoorhet begin vandeverstuiving.de zandgrofheid bedraagt (lm en het leemgehalte varieert van 6-16%. Degrondenkomenvoormetgrondwatertrap Vind,waarbijdegemiddeldlaagste grondwaterstand dieper dan 200 cm - mv. voorkomt. bz41 Vaaggronden in zeeren matig humusarm [b], leemarm [1], zeeren matig fijn [4] zand op zand zonder podzolprofiel [z] Vaaggronden, bestaande uit stuifzand, met in de ondergrond dekzand zonder podzolprofiel, komen voorin enkele kleine vlakken inhet zuidwesten vanhet bosreservaat.de diktevanhetstuifzanddek bedraagt cmenbevat 0,5-2%organischestof.In debovenste5-10cm komteenmicropodzolprofïel voor. De zandgrofheid varieert van u.men het leemgehalte bedraagt 6-8%. Deondergrond bestaat uitafgestoven dekzand meteen zandgrofheid van DO MS \im en een leemgehalte van 9-14%. De grondenkomenvoormet grondwatertrapvuidmeteengemiddeld laagste grondwaterstand dieper dan 200 cm - mv. Z42 Vaaggronden, afgestoven, in leemarm en zwak lemig [2] zeer en matig fijn [4] zand Vaaggronden, bestaande uit afgestoven dekzand komen voor in twee uitgestoven laagten in het westelijke deel va het bosreservaat. De eerste 10-30cm bestaat uit stuifzand met 0,5-1% organische stof en een zandgrofheid van ca. 155 u,m. Hierin heeft zich een zwak micropodzol ontwikkeld. Het dekzand heeft een zandgrofheid van (lm en een leemgehaltevan6-14%.in deondergrond komen sterklemigelagenvoormet een leemgehalte van 18-24%. Het gehele profiel bevat roestvlekken. De uitgestoven laagten komen voor met grondwatertrap VId en VUId, met een gemiddeld hoogste grondwaterstand van respectievelijk 70 en 200 cm - mv. 25

22 4.3 Toevoegingen s... stuifzanddek dunner dan 40 cm Op plaatsen waarde holtpodzolgronden voorkomen komteendunstuifzanddekje voor. Hierin heeft zich een micropodzolprofiel ontwikkkeld. Plaatselijk is het stuifzand vermengd met het eronder voorkomende dekzand. 26

23 5 CONCLUSIES Deprofielbeschrijvingen zijndeeigenlijke resultatenvanhetonderzoek.deinterpretatie vande profielbeschrijvingen bepaalt,samenmetvisueleveldkenmerken alstopografie, hoogteligging envegetatie,deliggingendeverbreiding van debodemeenheden opde Bodem- en grondwatertrappenkaart (Kaart 2) die als conclusie wordt gepresenteerd. Op debodem-engrondwatertrappenkaart van hetbosreservaat "Riemstruiken"komen overwegend duinvaaggronden vooralofniet met eenpodzolprofiel in de ondergrond. Een klein deelbestaatuithaarpodzolgronden en holtpodzolgronden.de grondwatertrap is overwegend Vind. Met behulp van de profielbeschrijvingen en de verbreiding van de eenheden op de Bodem- en grondwatertrappenkaart wordt de geologische opbouw van het gebied weergegeven op degeologischekaart (Kaart 1). Debodem bestaatuitdekzand van de Formatie van Twente en uit stuifzand van de Formatie van Kootwijk. Beide kaarten (Kaart 1en Kaart 2) zijn achter in het rapport opgenomen. 27

24 LITERATUUR BAKKER, H. DE en J. SCHELLING, Systeem van bodemclassificatie voor Nederland; de hoger niveaus. Wageningen, PUDOC. BODEMKAART, Bodemkaart van Nederland, schaal 1 : ; toelichting bij kaartbladen 32 Oost, Amersfoort. Wageningen, STIBOKA. BODEMKAART, Bodemkaart van Nederland, schaal 1 :50 000; toelichting bij kaartbladen 33 West en Oost, Apeldoorn. Wageningen, STIBOKA. HEESEN, H.C. VAN, "De weergave van het grondwaterstandsverloop op bodemkaarten". In: Cultuurtechnisch Vademecum, z.j. Boor en Spade 17: HEESEN, H.C. VAN en G.J.W. WESTER VELD, "Karakterisering van het grondwaterstandsverloop op de bodemkaart". In: Cultuurtechnisch Tijdschrift 3-3: KLINKA, K., R.N. GREEN, R.L. TROWBRIDGE and L.E. LOWE, Taxonomie Classification of Humus Forms in Ecosystems of British Columbia. First Approximation 54 pages. Editor: Province of British Columbia, Ministry of Forest. VAN LYNDEN, IR. K.R. BARON, De bodemgesteldheid van de boswachterij Kootwijk. Wageningen. STIBOKA. Rapport nr SLUIS, P., VAN DER en H.C. VAN HEESEN, "Veranderingen in de berekening van de GHG en de GLG". In: Landinrichting 29 nr. 1:

25 AANHANGSEL 1WOORDENLIJST Rapport en kaarten bevatten termen die wellicht enige toelichting behoeven.in deze lijst, die een alfabetischevolgorde heeft,vindt u de gebruikte termen verklaardofgedefinieerd (ziedebakkeren Schelling 1989). Afwatering: Afvoer van water door een stelsel van open waterlopen naar een lozingspunt van het afwateringsgebied. A-horizont (mineraleeerdlaag ofendo-organische deel),onderverdeeld in: A-horizont Horizontontstaanaanof nabijhetbodemoppervlakdoor accumulatievanorganische-stof, anders dan door inspoeling van organische stof in oplossing of suspensie. Het betreft voornamelijk organische stof ontstaan door afbraak van wortels en organische stof, afkomstig van de litter, welke door homogenisatie in het minerale deel van het bodemprofielterecht isgekomen.verder onderscheid in organische horizonten is gebaseerd opdemate waarin organische stof isgeaccumuleerd. Ah-horizont A-horizont met een relatiefsterke accumulatie,blijkenduit de donkere kleur ten opzichte van de diepere horizontenen deduidelijke aanwezigheidvan organischestof. Vaakisde Ah-horizont op te delen in een tweetal horizonten, duidelijk verschillend in kleur en organische-stofgehalte, waarbij deaanduiding Ahl en Ah2wordt gebruikt. Ae-horizont A-horizont met geringe accumulatievan organischestof en een bleke kleur,bepaald door de kleur van de minerale delen (meestal zand),alsgevolgvan uitspoelingvan ijzer (zoals inpodzolen). Zieook: dikke,matigdikkeendunne Ah-horizont. BC-horizont: Zeer geleidelijke overgang van een Bh- naar een C-horizont; typerend voor vele hydropodzolgronden. Bewortelbare diepte: Bodemkundige maatvoorde dieptewaarop deplantewortelskunnendoordringeninde grond.limiterendzijn:de ph, aëratieen de indringingsweerstand (Van Soesbergen et al. 1986). Bh-horizont: Bovenste deelvaneen B-horizont,datzeer sterkmethumus verrijkt is. Bhs-horizont: Inspoelingshorizont;een horizont waaraan door inspoeling uit eenhoger liggende horizont stoffen (humus, humus + sesquioxyden,lutumof lutum+sesquioxyden)zijntoegevoegd. 31

26 Bodemprofiel (kortweg profiel): Verticale doorsnedevandebodem,diedeopeenvolging vandehorizonten laat zien; in depraktijk vanhetdlo-staringcentrummeestaltot 120,150eninboswachterijen tot 180cmbeneden maaiveld. Bodemvorming: Verandering van moedermateriaal onder invloed van uitwendige factoren, waarbij horizonten ontstaan. Bovengrond: Bovenste horizont van het bodemprofiel, die meestal een relatief hoog gehalte aan organischestofbevat. Komtbodemkundigin hetalgemeenovereen met deah-horizont, landbouwkundig metde bouwvoor. C-horizont: Minerale of moerige horizont die weinig of niet is veranderd door bodemvorming. Doorgaans zijn debovenliggende horizonten uit soortgelijk materiaal ontstaan. CbmofAbm-horizont: Micropodzol-B-horizont. Ce-horizont: Mineralehorizontzonderijzerhuidjes, roestvlekkenenkenmerkenvan volledige reductie. Cemof Aem-horizont: Micropodzol E-horizont. Cg-horizont: Mineralehorizont met roestvlekken. Cgi-horizont: Mineralehorizont met roestvlekken enmet rijpingsklassen1, 2en 3. Cgr-horizont: Geleidelijke overgang van eencg-naareen Cr-horizont. Chmof Ahm-horizont: micropodzol A-horizont. Cr-horizont: Gereduceerd materiaal. 2C-horizont: Minerale of moerige horizont die weinig of niet veranderd is door bodemvorming en waarbij debovenliggende horizonten uit ander materiaal zijn ontstaan. 2Cr-horizont: Horizont dietevens aandeeerstgenoemde eisen vooreen R-horizont voldoet. 32

27 Duidelijke humuspodzol-b-horizont: Duidelijkepodzol-B-horizont,waarinbeneden 20 cm diepte een Bh-horizontvoorkomt, of waarvandebovenste5-10cm (of meer)amorfehumusbevat, diealsdispersehumus is verplaatst. Duidelijke podzol B-horizont: Horizont meteenpodzol-b diekrachtigontwikkeld is, d.w.z. dat: - een bijna zwartelaagvoorkomt vantenminste 3cm dikte (Bh), of: - debhvoldoendekleurcontrastheeftmet dec-horizont.naarmate debh-horizontdikker is,maghetkleurcontrast minderzijn, of: - een duidelijk teherkennen B-horizont totdieperdan 120cmdoorgaat, of: - eenvergravengrondbrokkenb-materiaalbevat waarvande kleur goed contrasteert met dievandec-horizont. Dunne Ah-horizont: Niet-vergraven Ah-horizont die dunner is dan 30 cm, of een vergraven bovengrond ongeacht de dikte. E-horizont: Uitspoelingshorizont;minerale horizont dielichtervan kleurenmeestalooklagerinlutumof humusgehalteisdan de boven-en/ofonderliggendehorizont.verarmddoor verticale (soms laterale) uitspoeling (62). Eolisch: Doordewindgevormd, afgezet. Fluctuatie: Zie grondwaterstandsfluctuatie. Fluviatiel: Door beek-of rivierwaterafgezet. GHG (gemiddeld hoogste wintergrondwaterstand): Het gemiddeldevan dehg3 overongeveeracht jaar.komtovereenmet de waardevoor degrondwaterstand, afgelezen bijdetopvan degemiddelde grondwaterstandscurve. Gleyverschijnselen: Zie:hydromorfe verschijnselen. GLG (gemiddeld laagstezomergrond waterstand): Het gemiddeldevan de LG3 over ongeveeracht jaar.komtovereenmet de waardevoor degrondwaterstand, afgelezen bijhetdalvandegemiddelde grondwaterstandscurve. Grind, grindfractie: Mineraledelen groterdan 2mm. 33

28 Grondwater: Waterdatzichbeneden degrondwaterspiegelbevindtenalleholtenen poriën in de grond vult. Grondwaterspiegel (=freatisch vlak): Denkbeeldigvlakwaaropdedruk in het grondwatergelijkisaandeatmosferische,enwaar beneden de druk in het grondwater neerwaarts toeneemt. De "bovenkant" vanhet grondwater. Grondwaterstand (=freatisch niveau): Dieptewaaropzichdegrondwaterspiegelbevindt,uitgedruktin mof cmbeneden maaiveld (of een ander vergelijkingsvlak, bijv.nap). Grondwaterstandscurve: Grafischevoorstellingvangrondwaterstandendieopgeregeldetijdenopeenbepaald punt zijn gemeten. Grondwaterstandsfluctuatie: Het stijgen endalen vandegrondwaterstand. Soms inkwantitatieve zin gebruikt:het verschiltussen GLGen GHG. Grondwaterstandsverloop: Verandering van degrondwaterstand in detijd. Grondwatertrap (Gt): Klassegedefinieerd dooreen zekerghg-en/of GLG-traject. Grond waterverschij nselen : Zie:hydromorfe verschijnselen. HG3: Het gemiddelde vande hoogste drie grondwaterstanden die in een winterperiode (1 oktober-1april)zijn gemeten. Horizont: Laagindegrondmetkenmerkeneneigenschappendieverschillenvande erbovenen/of eronder liggende lagen;inhet algemeenligteen horizontminof meer evenwijdigaan het maaiveld. Humus,-gehalte, -klasse: Kortheidshalve krijgt hetwoord humus vaak devoorkeur, terwijl organische stof (een ruimer begrip) wordt bedoeld.zieook:organische stof en organische stofklasse. Hydromorfe kenmerken: (1)Voorde podzolgronden: (a)eenmoerigebovengrondof: (b)eenmoerigetussenlaag en/of: (c)geen ijzerhuidjes opdezandkorrels onmiddellijk onder de B2. (2). Voorde eerdgrondenendevaaggronden: (a)eencn-horizontbinnen80cmdieptebeginnenden/of: (b)een niet-gerijpte ondergronden/of: (c)eenmoerigebovengronden/of: (d)een moerige 34

29 laag binnen80cm dieptebeginnend; (e) bijzandgrondenmet eenah dunnerdan 50 cm: geenijzerhuidjes op dezandkorrelsonder de A-horizont; (f)bij kleigrondenmet eenah dunner dan 50 cm:roest-ofreductievlekken beginnend binnen 50cm diepte. Hydromorfe verschijnselen: Door periodieke verzadigingvan degrondmetwater veroorzaakteverschijnselen.in het profiel waarneembaar in de vorm van blekings- en gleyverschijnselen, roest- en "reductie" vlekkenen een totaal "gereduceerde"zone.in ijzerhoudendegrondenmeestal gleyof gleyverschijnselen genoemd. Hydropodzol- en -vaaggronden: Podzol-en vaaggronden,ontstaanbinnen deinvloedssfeervan grondwater,waarneembaar doorhydromorfe verschijnselen. Kalkarm,-loos, -rijk: Bij hetveldbodemkundigonderzoekwordt het koolzure kalk-gehaltevan grond geschat aandematevanopbruisen metverdund zoutzuur (10%HCl). Erzijn driekalkklassen: 1 kalkloos materiaal;geen opbruising;overeenkomendmet minder dan ca. 0,5% CaC0 3, analytisch bepaald, d.w.z.degeanalyseerde hoeveelheid C0 2,omgerekendin procenten CaC0 3 (opde grond); 2 kalkarm materiaal: hoorbare opbruising;overeenkomend met ca.0,5-12% CaC0 3 ; 3 kalkrijkmateriaal:zichtbareopbruising;overeenkomendmetmeer dan ca.12% CaC0 3. Kalk ver loop: Hetverloopvanhetkalkgehalte inhet bodemprofiel. Kalkverloop Fig. 3 Schematische voorstelling van de kalkverlopen in verband met het verloop van het koolzure kalkgehalte 35

30 Klei: Mineraalmateriaal datten minste8%lutumbevat.zieook:textuurklasse. Kleidek: Minerale bovengrond diemeerdan8%lutum-ofmeerdan50%leemfractie bevat (ook na eventueelploegentot20cm) en diebinnen40cm diepteligtop moerig materiaal,op eenpodzolgrond of opeen zandlaagdiedikkerisdan40cm. Kleigronden: Minerale gronden (zonder moerige bovengrond of moerige tussenlaag) waarvan het minerale deel tussen 0 en 80cm dieptevoormeerdandehelft vande dikte uit klei bestaat. Indieneendikke Al voorkomt,moetdezegemiddeldzwaarderzijndan de textuurklasse zand. LG3: Het gemiddeldevande drielaagstegrondwaterstanden dieineenzomerperiode (1 april- 1 oktober) zijn gemeten. Leem: (1)Mineraal materiaal datten minste50%leemfractie bevat; (2)Kortweggebruikt voor leemfractie. Leemfractie: Mineraledelenkleinerdan50 (lm.wordtindepraktijk vrijwel uitsluitend gebezigd bij lutumarm materiaal.zie ook:textuurklasse. Licht(er): Grond wordtlicht(er)genoemd als (naarmate) het gehalte aan silt-enlutumfractie laag is (afneemt). Lutum: Kortweg gebruikt voor lutumfractie. Lutumfractie: Minerale delenkleiner dan 2u.m.Zieook:textuurklasse. Mineraal: Grondmeteenorganisch-stofgehalte van minderdan 15% (bij0%lutum).zieorganische stofklasse. Minerale delen: Het bij105 C gedroogde, over de 2mmzeefgezeefdedeelvaneen monster naaftrekvan de organische stof en de koolzure kalk. Deze term is eigenlijk minder juist, want de koolzurekalk,hoewelvaakvanorganische oorsprong,behoorttothet minerale deelvan het monster. 36

31 Mineraleeerdlaag: (1) Ah-horizont vantenminste 15 cm dikte, dieuit mineraalmateriaal bestaat dat (a) humusrijk is of (b) matig humusarm of humeus, maar dan tevens aan bepaalde kleureisen voldoet; (2) DikkeAh-horizont vanmineraalmateriaal.voor "humusrijk", "matighumusarm" en "humeus" zie: organische stofklasse. Minerale gronden: Gronden dietussen 0en80cmdiepte voormeerdandehelft vande dikte uit mineraal materiaal bestaan. Moerig materiaal: Grondmet een organische stofgehaltevan meer dan15% (bij0% lutum) tot 30% (bij70% lutum). Zie: organische-stofklasse. M50 (eigenlijk M ): Mediaanvan de zandfractie.het getal dat die korrelgrootteaangeeft waarbovenen waar beneden dehelft vandemassavandezandfractie ligt.zieook:textuurklasse. Niet-gerijpte ondergrond: Bijnagerijpte laag binnen 50cm diepteen/ofhalfof nog minder gerijpte laagbinnen80 cmdiepte,voorkomend ondereen gerijpte bovengrond dikkerdan 20 cm. 0-HORIZONT (strooisellaag) alsvolgt onderteverdelen: OL-(litter): litterhorizont Een horizont die bestaat uit relatiefverse dodeplantedelen.kanverkleurdzijn, maar bevat geenofvrijwelgeenuitwerpselenvanbodemfauna engeenwortels,enis nietofslechts inlichtemategefragmenteerd. Verder onderscheid, indien mogelijk, tussen: - OLo (original):l-horizont,waarbijdeplantedelen nogeen lossestapelingvertonen ennietofnauwelijks verkleurd zijn. - OLv (variative):l-horizont, waarbijde plantendeleenigszinsgefragmenteerd zijn en sterk verkleurd. OF (fermented) = fermentatiehorizont Een horizont bestaande uit meerof minder afgebrokenlitter,waarbij echter macroscopisch herkenbare resten van planten-weefsels domineren. Fijn verdeelde organische stof, bestaande uit bodemfauna-excrementen,isvrijwelaltijdaanwezig,maar is qua hoeveelheid ondergeschiktaan de macroscopisch herkenbare resten.de horizont isveelal doorworteld enbevateventueel schimmels.verder onderscheid, indienmogelijk, tussen: - O Fq: Een F-horizont, waarin weinig of geen excrementen voorkomen, maar die gekenmerktwordt door een sterk gelaagde, compacte structuuren hetvoorkomenvan grotehoeveelheden schimmels. - O Fa (animal): Een F-horizont, waarin de afbraak vooral door bodemfauna wordt veroorzaakt,blijkenduit hetvoorkomenvanveelbodemfaunaexcrementenen een losse structuur. Schimmels zijn geheel afwezig ofschaars. - O Faq:EenF-horizont,intermediairtussenFaen Fq,blijkend uithetvoorkomenvan zowelexcrementenalsschimmels.veelalneemt dehoeveelheiduitwerpselenmet de diepte toe. 37

Stichting voor Bodemkartering ~ Q\jW Staringgebouw ç'î AR'

Stichting voor Bodemkartering ~ Q\jW Staringgebouw ç'î AR' .Tl ' Stichting voor Bodemkartering ~ Q\jW Staringgebouw ç'î AR' uü Wageningen Tel. O8370-6333 Rapport nr. 889 BODEMKUNDIG ONDERZOEK VAN DE TOEKOMSTIGE TENNISBANEN TE DOORVJERTH (GEMEENTE RENKUM) door

Nadere informatie

De Bodemgesteldheid van bosreservaten in Nederland

De Bodemgesteldheid van bosreservaten in Nederland De Bodemgesteldheid van bosreservaten in Nederland De bodemgesteldheid van bosreservaten in Nederland Deel 5 Bosreservaat De Stille Eenzaamheid P.Mekkink Alterra-rapport 60.5 Alterra, Research Instituut

Nadere informatie

BIBLIOTHEEK STARINGGEBOUW

BIBLIOTHEEK STARINGGEBOUW De bodemgesteldheid van bosreservaten in Nederland Deel 9 Bosreservaat "Schoonloërveld" BIBLIOTHEEK STARINGGEBOUW P. Mekkink Rapport 98.9 DLO-Staring Centrum, Wageningen, 1992 2 8DEC. 1992 REFERAAT Mekkink,

Nadere informatie

- 9 SEP De kartering van de grondwaterklassenkaart voor de herclassificatie van het Waterschap de Dommel en de Zandleij. H. Kleijer.

- 9 SEP De kartering van de grondwaterklassenkaart voor de herclassificatie van het Waterschap de Dommel en de Zandleij. H. Kleijer. . De kartering van de grondwaterklassenkaart voor de herclassificatie van het Waterschap de Dommel en de Zandleij H. Kleijer Rapport 269 DLO-Staring Centrum, Wageningen, 1993-9 SEP. 093 REFERAAT Kleijer,

Nadere informatie

De bodemgesteldheid van bosreservaten in Nederland

De bodemgesteldheid van bosreservaten in Nederland De bodemgesteldheid van bosreservaten in Nederland Deel 2 Bosreservaat Imboschberg P. Mekkink Alterra-rapport 60.2 Alterra, Research Instituut voor de Groene Ruimte, Wageningen, 2001 REFERAAT P. Mekkink,

Nadere informatie

De bodemgesteldheid van bosreservaten in Nederland

De bodemgesteldheid van bosreservaten in Nederland De bodemgesteldheid van bosreservaten in Nederland De bodemgesteldheid van bosreservaten in Nederland Deel 6 Bosreservaat Herkenboscher Heide P.Mekkink Alterra-Rapport 60.6 Alterra, Research Instituut

Nadere informatie

De bodemgesteldheid van bosreservaten in Nederland

De bodemgesteldheid van bosreservaten in Nederland De bodemgesteldheid van bosreservaten in Nederland Deel 4 Bosreservaat Bekendelle P. Mekkink Alterra-rapport 60-4 Alterra, Research Instituut voor de Groene Ruimte, Wageningen, 2001 REFERAAT P. Mekkink,

Nadere informatie

De bodemgesteldheid van bosreservaten in Nederland

De bodemgesteldheid van bosreservaten in Nederland De bodemgesteldheid van bosreservaten in Nederland Deel 3 Bosreservaat Grote Weiland P. Mekkink Alterra-rapport 60-3 Alterra, Research Instituut voor de Groene Ruimte, Wageningen, 2001 REFERAAT P. Mekkink,

Nadere informatie

De bodemgesteldheid van bosreservaten in Nederland

De bodemgesteldheid van bosreservaten in Nederland De bodemgesteldheid van bosreservaten in Nederland Alterra-rapport 60.8 1 2 Alterra-rapport 60.8 De bodemgesteldheid van bosreservaten in Nederland Deel 8 Bosreservaat Liefstinghsbroek P. Mekkink Alterra-rapport

Nadere informatie

Aanvullend bodemonderzoek veenputten Appel, Nijkerk

Aanvullend bodemonderzoek veenputten Appel, Nijkerk Aanvullend bodemonderzoek veenputten Appel, Nijkerk Inleiding In 2008 heb ik een onderzoek uitgevoerd naar een groot aantal afwijkend gevormde depressies op de Appelse heide. 1 De conclusie van dit onderzoek

Nadere informatie

De bodemgesteldheid van bosreservaten in Nederland

De bodemgesteldheid van bosreservaten in Nederland De bodemgesteldheid van bosreservaten in Nederland Deel 1 Bosreservaat De Heul P. Mekkink Alterra-rapport 60-1 Alterra, Research Instituut voor de Groene Ruimte, Wageningen, 2000 REFERAAT P. Mekkink, 2000.

Nadere informatie

BIBLIOTHEEK STARINGGEBOUW

BIBLIOTHEEK STARINGGEBOUW 1 J BIBLIOTHEEK STARINGGEBOUW De bodemgesteldheid van bosreservaten in Nederland Deel 28 Bosreservaat De Geelders P. Mekkink Rapport 98.28 DLO-Staring Centrum, Wageningen, 1997 2 9 SEP. 1997 REFERAAT Mekkink,

Nadere informatie

Van Bodemkaart tot. Ruilklassenkaart

Van Bodemkaart tot. Ruilklassenkaart Van Bodemkaart naar Van Bodemkaart tot Titel Ruilklassenkaart Ruilklassenkaart Gert Stoffelsen Bodemkartering of Bodemgeografisch onderzoek van de deelgebieden Scheerwolde en Oldemarkt De deelgebieden

Nadere informatie

De bodemgesteldheid vanbosreservaten innederland

De bodemgesteldheid vanbosreservaten innederland i 1 J De bodemgesteldheid vanbosreservaten innederland Deel 18Bosreservaten 'Drieduin 1, 2, 3' P. Mekkink BIBLIOTHEEK STARÏNGGEBOUW Rapport 98.18 0 8 SEP. 1995 DLO-Staring Centrum, Wageningen,1995,v ^5^3>

Nadere informatie

Onderzoeksopdracht. Bodem en grondstaal

Onderzoeksopdracht. Bodem en grondstaal Onderzoeksopdracht Bodem en grondstaal Gebruik grondboor 1. Duw en draai gelijktijdig, in wijzerzin, de schroefachtige punt (het boorlichaam) in de bodem. Deze schroef verzamelt en houdt de grond vast.

Nadere informatie

DE BODEMGESTELDHEID VAN DE IN AANLEG ZIJNDE ZAADTUIN VOOR PINUS SILVESTRIS TE GRUBBENVORST

DE BODEMGESTELDHEID VAN DE IN AANLEG ZIJNDE ZAADTUIN VOOR PINUS SILVESTRIS TE GRUBBENVORST Stichting voor Bodemkartering Staringgebouw Wageningen Tel. 837-6333 Rapport nr. 78^ DE BDEMGESTELDHEID VAN DE IN AANLEG ZIJNDE ZAADTUIN VR PINUS SILVESTRIS TE GRUBBENVRST door J.G. Vrielink en H.J.M.

Nadere informatie

Handleiding bodemgeografisch onderzoek

Handleiding bodemgeografisch onderzoek Handleiding bodemgeografisch onderzoek Technisch DocumentTechnical Document 19A 1995 A-1 A -2 Technisch DocumentTechnical Document 19A 1995 Handleiding bodemgeografisch onderzoek Richtlijnen en voorschriften

Nadere informatie

BODEMONDERZOEK GROEI- LOCATIE GLASTUINBOUW KLEINE HEITRAK, ASTEN

BODEMONDERZOEK GROEI- LOCATIE GLASTUINBOUW KLEINE HEITRAK, ASTEN Bijlage 2 bij de toelichting BODEMONDERZOEK GROEI- LOCATIE GLASTUINBOUW KLEINE HEITRAK, ASTEN i BODEMONDERZOEK GROEILOCATIE GLASTUINBOUW KLEINE HEITRAK, ASTEN In opdracht van: Tuinbouw Ontikkelings Maatschappij

Nadere informatie

De landbouwer als landschapsbouwer

De landbouwer als landschapsbouwer 9A. De bodem (theoretisch) 9A.1 Bodemvorming Door allerlei processen zoals humusvorming, inspoeling, uitspoeling en oxidatie ontwikkelt zich een bodem. Dit is een heel lang proces wat ook nooit stopt.

Nadere informatie

W40. Z e e Y. De bodemgesteldheid van bosreservaten in Nederland. Deel 29 Bosreservaat Pilotenbos. P. Mekkink

W40. Z e e Y. De bodemgesteldheid van bosreservaten in Nederland. Deel 29 Bosreservaat Pilotenbos. P. Mekkink De bodemgesteldheid van bosreservaten in Nederland Z e e Y Deel 29 Bosreservaat Pilotenbos p' X"iJi-"- 1 -" i '" BlBUOTHbt,iv Droevendaalsestee e 6708 PB Wartungen Rapport 98.29 -f )V- 'AO ' DLO-Staring

Nadere informatie

2 De verbreiding van veengronden

2 De verbreiding van veengronden 2 De verbreiding van veengronden Folkert de Vries, Alterra 2.1 De verbreiding van veengronden in Nederland Veenvorming vindt plaats indien door gebrek aan zuurstof en remming van de biologische activiteit

Nadere informatie

'5 ) l^ßk. Bodemgesteldheid en morfografie van het militair oefenterrein Oirschot. H. Kleijer. Rapport 151. DLO-STARING CENTRUM, Wageningen, 1991

'5 ) l^ßk. Bodemgesteldheid en morfografie van het militair oefenterrein Oirschot. H. Kleijer. Rapport 151. DLO-STARING CENTRUM, Wageningen, 1991 3^ / ' I 'O '5 ) l^ßk. Bodemgesteldheid en morfografie van het militair oefenterrein Oirschot H. Kleijer Rapport 151 DLO-STARING CENTRUM, Wageningen, 1991 mum,,,,, _., 0000 0776 : - 3 FEB.1994 kj »A3 (Gem.Oost-West-

Nadere informatie

Blad j8 Oost Roermond Uitgave 1968. Bodemkaart van. Schaal i:jo ooo. Nederland. Stichting voor Bodemkartering

Blad j8 Oost Roermond Uitgave 1968. Bodemkaart van. Schaal i:jo ooo. Nederland. Stichting voor Bodemkartering Blad j8 Oost Roermond Uitgave 968 Bodemkaart van Schaal i:jo ooo Nederland Stichting voor Bodemkartering De minister van Landbouw en Visserij heeft de Stichting voor Bodemkartering opgedragen een bodemkaart

Nadere informatie

DE BODEMGESTELDHEID EN DE VERBETERINGS MOGELIJKHEDEN VAN EEN SPORTVEID TE HORST

DE BODEMGESTELDHEID EN DE VERBETERINGS MOGELIJKHEDEN VAN EEN SPORTVEID TE HORST Stichting voor Bodemkartering Staringgebouw Wageningen Tel. 08370-6333 Rapport nr. 867 DE BODEMGESTELDHEID EN DE VERBETERINGS MOGELIJKHEDEN VAN EEN SPORTVEID TE HORST door J.M.J. Dekkers en B.H. Steeghs

Nadere informatie

BODEM- EN GRONDWATERTRAPPENKAART

BODEM- EN GRONDWATERTRAPPENKAART Kaart 1 COMPARTIMENTKOOTWIJKERVEEN BODEM- EN GRONDWATERTRAPPENKAART Oppervlakte 74 ha PODZOLGRONDEN MOOERPODZOLGRONDEN Y] Holtpodzolgronden HUMUSPODZOLGRONDEN Haarpodzolgronden l L_iJr~ I zeer fijn (3)

Nadere informatie

L^ 5» n ^S<\^> De bodemgesteldheid van bosreservaten in Nederland. Deel 13Bosreservaat 'De Schone Grub' P. Mekkink. Rapport 98.13

L^ 5» n ^S<\^> De bodemgesteldheid van bosreservaten in Nederland. Deel 13Bosreservaat 'De Schone Grub' P. Mekkink. Rapport 98.13 De bodemgesteldheid van bosreservaten in Nederland UG BO UW Deel 13Bosreservaat 'De Schone Grub' P. Mekkink Rapport 98.13 DLO-Staring Centrum, Wageningen, 1993 -j~? ( À (\ 2 2 MB. aas L^ 5» n ^S REFERAAT

Nadere informatie

BODEMKARTERING WAGENINGEN

BODEMKARTERING WAGENINGEN /^7' O dj/, ^71 :N$i, Z f J*ï y & ' - - STICHTING VOOR Stichting voor Bodemkartering BODEMKARTERING WAGENINGEN BENNEKOM BIBLIOTHEEK Rapport no. 5^2a. DE STANDAARDPROFIELEN IN HET RUILVERKÄVELINGSGEBIED

Nadere informatie

Archeologie Deventer Briefrapport 27. November Controleboringen Cellarius - De Hullu (project 494)

Archeologie Deventer Briefrapport 27. November Controleboringen Cellarius - De Hullu (project 494) Archeologie Deventer Briefrapport 27 November 2013 Controleboringen Cellarius - De Hullu (project 494) Briefrapport Controleboringen Cellarius / De Hullu, Colmschate (project 494) Behorende bij bureaustudie

Nadere informatie

Aanvulling. Dictaat Inleiding Bodem. Voor versie Bodem en Water 1 (LAD-10806) Bodem en Water II (AEW-21306) Oktober 2011.

Aanvulling. Dictaat Inleiding Bodem. Voor versie Bodem en Water 1 (LAD-10806) Bodem en Water II (AEW-21306) Oktober 2011. Aanvulling Dictaat Inleiding Bodem Voor versie 2010 Bodem en Water 1 (LAD-10806) Bodem en Water II (AEW-21306) ktober 2011 Inhoud - Practicumhandleiding Wat is een bodem P3 Practicum Wat is een bodem P3.1

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Bijlagen en Figuren. Behorende bij het Woordenboek van de NVLB. Nederlandse Vereniging van Leveranciers van Bouwgrondstoffen

Inhoudsopgave. Bijlagen en Figuren. Behorende bij het Woordenboek van de NVLB. Nederlandse Vereniging van Leveranciers van Bouwgrondstoffen Nederlandse Vereniging van Leveranciers van Bouwgrondstoffen Bijlagen en Figuren Behorende bij het Woordenboek van de NVLB Inhoudsopgave Figuur 1 Stratigrafische tabel / geologische tijdschaal... 2 Figuur

Nadere informatie

BODEMKUNDIG ADVIES AANGAANDE TUINAANLEG EN DROOG LEGGING VAN HET BOUWTERREIN VOOR "HET PARKHUIS" TE DUBBELDAM

BODEMKUNDIG ADVIES AANGAANDE TUINAANLEG EN DROOG LEGGING VAN HET BOUWTERREIN VOOR HET PARKHUIS TE DUBBELDAM Stichting voor Bodemkartering St aringgebouw Wageningen Tel. O857O - 6573 Rapport nr. 900 BODEMKUNDIG ADVIES AANGAANDE TUINAANLEG EN DROOG LEGGING VAN HET BOUWTERREIN VOOR "HET PARKHUIS" TE DUBBELDAM door

Nadere informatie

Bodemkundig onderzoek Meierend, Retie (B) J. Wijnen

Bodemkundig onderzoek Meierend, Retie (B) J. Wijnen Bodemkundig onderzoek Meierend, Retie (B) J. Wijnen 2017 1. Administratieve gegevens Laagland Archeologie VOF werd door LSG bvba aangesteld om een landschappelijk booronderzoek uit te voeren op een terrein

Nadere informatie

BIBLIOTHEEK STARINQGEBOUW

BIBLIOTHEEK STARINQGEBOUW BIBLIOTHEEK STARINQGEBOUW BODEMGESTELDHEID VAN EEN SPORTVELD TE MAARSSEN Een bodemkundig advies voor renovatie van veld 9 van sportpark Daalseweide J.M.J. Dekkers Stichting voor Bodemkartering, Wageningen,

Nadere informatie

DE BODEMGESTELDHEID VAN HET 't>roefterke:dt CALLAMBOOG 1 '

DE BODEMGESTELDHEID VAN HET 't>roefterke:dt CALLAMBOOG 1 ' Stichting voor Bodemkartering Staringgebouw Lawickse Allee 36 Wageningen Tel. O837O - 6333 i % ' n ( / roefterke:dt CALLAMBOOG '

Nadere informatie

Bijlage 1. Geohydrologische beschrijving zoekgebied RBT rond Bornerbroek

Bijlage 1. Geohydrologische beschrijving zoekgebied RBT rond Bornerbroek Bijlage 1 Geohydrologische beschrijving zoekgebied RBT rond Bornerbroek Bijlagel Geohydrologische beschrijving zoekgebied RBT rond Bornerbroek Bodemopbouw en Geohydrologie Inleiding In deze bijlage wordt

Nadere informatie

Aanvulling. Dictaat Inleiding Bodem. Voor versie Bodem en Water 1 (LAD-10806) Bodem en Water II (AEW-21306) Oktober 2010.

Aanvulling. Dictaat Inleiding Bodem. Voor versie Bodem en Water 1 (LAD-10806) Bodem en Water II (AEW-21306) Oktober 2010. Aanvulling Dictaat Inleiding Bodem Voor versie 2009 Bodem en Water 1 (LAD-10806) Bodem en Water II (AEW-21306) Oktober 2010 Inhoud - Figuur 8.8.2.5-2 in Bijlage 8.8-1 Vaststelling gradatie vochtleverend

Nadere informatie

TOELICHTING OP DE raatwfc V- 1 -'

TOELICHTING OP DE raatwfc V- 1 -' TOELICHTING OP DE raatwfc V- 1 -' ISEMWV. -:aio.- M E. ia ^^^ ^^-B^'nYt^T^-n.MET DE ZOHERGROND-.i.RSTANDEN TIJDENS DROGE I?E JAREN IN DE GEBIEDEN WAAR AL OF NIET VERANDERING IN DE PRODUKTIEWAARDE IS TE

Nadere informatie

Bepaling Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand Natuurbegraafplaats te Rooth (Maasbree)

Bepaling Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand Natuurbegraafplaats te Rooth (Maasbree) Bepaling Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand Natuurbegraafplaats te Rooth (Maasbree) Gegevens opdrachtgever: Kellerberg Bosgoed B.V. Helenaveenseweg 45 5985 NL Grashoek 0493-536068 Contactpersoon: De heer

Nadere informatie

De bodemgesteldheid van bosreservaten in Nederland

De bodemgesteldheid van bosreservaten in Nederland De bodemgesteldheid van bosreservaten in Nederland Alterra-rapport 60.7 1 2 Alterra-rapport 60.7 De bodemgesteldheid van bosreservaten in Nederland Deel 7 Bosreservaat Grootvenbos P. Mekkink Alterra-rapport

Nadere informatie

NIEUWE BODEMKAART VEENGEBIEDEN PROVINCIE UTRECHT, SCHAAL 1:25.000

NIEUWE BODEMKAART VEENGEBIEDEN PROVINCIE UTRECHT, SCHAAL 1:25.000 jan PeeteRs 1, esther stouthamer 2 & MaRjoleiN BouMaN 3 1. Deltares/TNO Bouw en Ondergrond, Utrecht. 2. Universiteit Utrecht, Departement Fysische Geografie, Postbus 80115, 3508 TC Utrecht. 3. ADC ArcheoProjecten,

Nadere informatie

Stichting voor Bodemkartering ~ : 'AGsSNINGEN MBLIOTHBiK

Stichting voor Bodemkartering ~ : 'AGsSNINGEN MBLIOTHBiK r STICHTING VOOfc BODEMKARTEftlNG Stichting voor Bodemkartering WAGENINGEN ~ : 'AGsSNINGEN MBLIOTHBiK Directeur; Dr.Ir. F..G. Pijl: Rapport no. 543. RAPPORT BETREFFENDE DE BODEMGESTELDHEID VAM ENIGE PERCELEN

Nadere informatie

Bodemkundig/hydrologisch onderzoek op twee toekomstige natuurbegraafplaatsen in Schaijk en Berlicum H.R.J. Vroon en F. Brouwer

Bodemkundig/hydrologisch onderzoek op twee toekomstige natuurbegraafplaatsen in Schaijk en Berlicum H.R.J. Vroon en F. Brouwer Bodemkundig/hydrologisch onderzoek op twee toekomstige natuurbegraafplaatsen in Schaijk en Berlicum H.R.J. Vroon en F. Brouwer Projektnummer: 5240616-01, Research Instituut voor de Groene Ruimte, Wageningen,

Nadere informatie

BODEMKUNDIG ONDERZOEK EN ADVIES VOOR DE AANLEG VAN GOLFBANEN IN DE LÄGE VUURSCHE GEMEENTE BAARN

BODEMKUNDIG ONDERZOEK EN ADVIES VOOR DE AANLEG VAN GOLFBANEN IN DE LÄGE VUURSCHE GEMEENTE BAARN Stichting voor Bodemkartering Staringgebouw Wageningen Tel. 0870-6 Rapport nr. 955 BDEKUNDIG NDERZEK EN ADVIES VR DE AANLEG VAN GLFBANEN IN DE LÄGE VUURSCHE GEEENTE BAARN door H. van het Loo en H.J.. Zegers

Nadere informatie

Ranst Vaartstraat, Pomuni Trade (gemeente Ranst)

Ranst Vaartstraat, Pomuni Trade (gemeente Ranst) RAAP België - Rapport 035 Ranst Vaartstraat, Pomuni Trade (gemeente Ranst) Archeologienota Archeologisch Vooronderzoek Programma van Maatregelen Bureauonderzoek 2016L20 Landschappelijk booronderzoek 2016L21

Nadere informatie

Bodemonderzoek op locaties Pilot OMAB

Bodemonderzoek op locaties Pilot OMAB Bodemonderzoek op locaties Pilot OMAB Colofon Titel: Bodemonderzoek op locaties Pilot OMAB Opdrachtgever: Stimarke Uitgebracht door: Status: Badus Bodem & Water Bevrijdingsstraat 24 6703 AA Wageningen

Nadere informatie

2 Bemesting 44 2.1 Meststoffen 44 2.2 Soorten meststoffen 46 2.3 Grondonderzoek 49 2.4 Mestwetgeving 49

2 Bemesting 44 2.1 Meststoffen 44 2.2 Soorten meststoffen 46 2.3 Grondonderzoek 49 2.4 Mestwetgeving 49 Inhoud Voorwoord 5 Inleiding 6 1 Bodem en grond 9 1.1 Grond, bodem en grondsoorten 9 1.2 Eigenschappen van grond 20 1.3 Problemen met de grond 23 1.4 Verbeteren van landbouwgronden 30 1.5 Transport van

Nadere informatie

Nominatie voor de meest kenmerkende bodems van Noordwest-Overijssel: Madeveengronden en Meerveengronden

Nominatie voor de meest kenmerkende bodems van Noordwest-Overijssel: Madeveengronden en Meerveengronden Nominatie voor de meest kenmerkende bodems van Noordwest-Overijssel: Madeveengronden en Meerveengronden Nominatie door: Gert Stoffelsen, Alterra Een van de profielen die voor mij een bijzondere dimensie

Nadere informatie

4 Archeologisch onderzoek

4 Archeologisch onderzoek 4 Archeologisch onderzoek 99044462 Inhoudsopgave ARCHEOLOGISCH ONDERZOEK 1 Inleiding... 2 1.1 Algemeen... 2 1.2 Aanleiding en doelstelling... 2 2 Bureauonderzoek... 3 2.1 Werkwijze... 3 2.2 Resultaten

Nadere informatie

De geomorfologie in het gebied wordt voor een belangrijk deel bepaald door de stuwwalvorming tijdens de Saale-ijstijd (afbeelding I.1).

De geomorfologie in het gebied wordt voor een belangrijk deel bepaald door de stuwwalvorming tijdens de Saale-ijstijd (afbeelding I.1). De geomorfologie in het gebied wordt voor een belangrijk deel bepaald door de stuwwalvorming tijdens de Saale-ijstijd (afbeelding I.1). Afbeelding I.1. Vorming stuwwal Nijmegen en stuwwal Reichswald Zandige

Nadere informatie

Bijlage 1: Kaarten Toelichtingen op de Kaarten

Bijlage 1: Kaarten Toelichtingen op de Kaarten Bijlage 1: Kaarten Toelichtingen op de Kaarten kaart 1: Geomorfologische kaart Schaal: 1:15.000 Bron: Alterra, 2008: Geomorfologische kaart van Nederland, 1:50.000, blad 26 W/O, Wageningen. Omschrijving:

Nadere informatie

DE BODEMGESTELDHEID Y AN BEN GEDEELTE Vffl DE WGHTPOLDER (GELEGEW IN DE GEMEENTEN BREDA EN TETERINGEN)

DE BODEMGESTELDHEID Y AN BEN GEDEELTE Vffl DE WGHTPOLDER (GELEGEW IN DE GEMEENTEN BREDA EN TETERINGEN) Stichting voor Bodemkartering Wageningen '.ifiuothr.kk Directeurs Dr Ir F.W.G. Pijls Bapport no 486» DE BODEMGESTELDHEID Y AN BEN GEDEELTE Vffl DE WGHTPOLDER (GELEGEW IN DE GEMEENTEN BREDA EN TETERINGEN)

Nadere informatie

Blad 7 Groningen Uitgave. Bodemkaart van. Schaal i:jo ooo. Nederland. Stichting voor Bodemkartering

Blad 7 Groningen Uitgave. Bodemkaart van. Schaal i:jo ooo. Nederland. Stichting voor Bodemkartering Blad 7 Groningen Uitgave Bodemkaart van Schaal i:jo ooo Nederland Stichting voor Bodemkartering De minister van Landbouw en Visserij heeft de Stichting voor Bodemkartering opgedragen een bodemkaart van

Nadere informatie

Blad K West Apeldoorn Blad 55 Oost Apeldoorn. Bodemkaart van. Schaal i:jo ooo. Nederland. Uitgave 1979 Stichting voor Bodemkartering

Blad K West Apeldoorn Blad 55 Oost Apeldoorn. Bodemkaart van. Schaal i:jo ooo. Nederland. Uitgave 1979 Stichting voor Bodemkartering Blad K West Apeldoorn Blad 55 Oost Apeldoorn Bodemkaart van Schaal i:jo ooo Nederland Uitgave 979 Stichting voor Bodemkartering De minister van Landbouw en Visserij heeft de Stichting voor Bodemkartering

Nadere informatie

ACHTERGRONDDOCUMENT. Ontwikkelingsvisie en Beheerplan voor de landgoederen Nieuw- en Oud Amelisweerd en Rhijnauwen. Juni 2008

ACHTERGRONDDOCUMENT. Ontwikkelingsvisie en Beheerplan voor de landgoederen Nieuw- en Oud Amelisweerd en Rhijnauwen. Juni 2008 ACHTERGRONDDOCUMENT Ontwikkelingsvisie en Beheerplan voor de landgoederen Nieuw- en Oud Amelisweerd en Rhijnauwen Juni 2008 Inhoud deel I BASISGEGEVENS 1. Bodem, grondwater en hydrologie 2. Historie van

Nadere informatie

STICHTING VOOR BODEMKARTERING BIBLIOTHEEK STARINGGEBOUW WAGENINGEN. DE STANDAARDPROFIELEN IN HCT RUILVERKAVELINGSGEBIED "STRIJPER Aa - BUDEL"

STICHTING VOOR BODEMKARTERING BIBLIOTHEEK STARINGGEBOUW WAGENINGEN. DE STANDAARDPROFIELEN IN HCT RUILVERKAVELINGSGEBIED STRIJPER Aa - BUDEL STICHTING VOOR BODEMKARTERING BIBLIOTHEEK STARINGGEBOUW STICHTING VOOR BODEMKARTERING WAGENINGEN DE STANDAARDPROFIELEN IN HCT RUILVERKAVELINGSGEBIED "STRIJPER Aa - BUDEL" Stichting voor Bodemkartering

Nadere informatie

boring: 2016J187_ Lier Ygo

boring: 2016J187_ Lier Ygo boring: 2016J187_8 Kop_algemeen: Projectcode: 2016J187, Boornummer: 8, Beschrijver(s): CK, Datum: 30-11-2016, Doel boring: landschappelijk booronderzoek, Weersomstandigheden: zonnig, Boortechniek: mechanische

Nadere informatie

Blad )i Oost Utrecht Uitgave Bodemkaart van. Schaal i:joooo. Nederland. Stichting voor Bodemkartering

Blad )i Oost Utrecht Uitgave Bodemkaart van. Schaal i:joooo. Nederland. Stichting voor Bodemkartering l Blad )i Oost Utrecht Uitgave 970 Bodemkaart van Schaal i:joooo Nederland Stichting voor Bodemkartering De minister van Landbouw en Visserij heeft de Stichting voor Bodemkartering opgedragen een bodemkaart

Nadere informatie

Perceelonderzoek Gerven. Perceel: G66. Datum onderzoek: en Ligging:

Perceelonderzoek Gerven. Perceel: G66. Datum onderzoek: en Ligging: Perceelonderzoek Gerven Perceel: G66 Datum onderzoek: 11-08-2007. 07-08-2009 en 16-05-2010. Ligging: Detail top. Krt. 1:10.000 Detail kad.krt. 1830 Luchtfoto met perceel (bron: Google earth) Veldkenmerken:

Nadere informatie

Toelichting Bodemkaart Veengebieden provincie Utrecht, schaal 1:25.000

Toelichting Bodemkaart Veengebieden provincie Utrecht, schaal 1:25.000 Toelichting Bodemkaart Veengebieden provincie Utrecht, schaal 1:25.000 en de daarbij behorende afgeleide kaarten: Kwetsbaarheid voor oxidatie van organische stof, schaal 1:50.000 Kwetsbaarheid voor oxidatie

Nadere informatie

DE_BODEMGESTEIDHEID_VAN ^HETMEERDINKBOS" door A.VS. Waenink

DE_BODEMGESTEIDHEID_VAN ^HETMEERDINKBOS door A.VS. Waenink Stichting voor Bodemkartering Wageningen STICHTING VOOR BODEM KARTERING BENNEKOM BBUOïHEZX Rapport nr. 721]. DE_BODEMGESTEIDHEID_VAN ^HETMEERDINKBOS" door A.VS. Waenink Ede, februari 1967 N.B. Niets uit

Nadere informatie

De bodemgesteldheid van bosreservaten in Nederland

De bodemgesteldheid van bosreservaten in Nederland De bodemgesteldheid van bosreservaten in Nederland 2 Alterra-rapport 60.9 De bodemgesteldheid van bosreservaten in Nederland Deel 9 Bosreservaat Leyduin-Vinkenduin (NH) Bosreservaat Bunderbos (L) Bosreservaat

Nadere informatie

BIBLIOTHEEK STARINGGEBOU'.V

BIBLIOTHEEK STARINGGEBOU'.V Stichting voor Bodemkartering Postbus 98 6700 AB Wageningen Tel. 08370-19100 A /' / t f! f/ ' JT Rapport nr. 1493 Project nr. 64.4705 BIBLIOTHEEK STARINGGEBOU'.V HOCKEYVELDEN, VAN VREDENBURCHWEG, RIJSWIJK

Nadere informatie

' ^^qm BIBLIOTHEEK STARINGGEBOUW. De bodemgesteldheid van bosreservaten in Nederland. Deel 21 Bosreservaat 'Het Molenven' P. Mekkink. Rapport 98.

' ^^qm BIBLIOTHEEK STARINGGEBOUW. De bodemgesteldheid van bosreservaten in Nederland. Deel 21 Bosreservaat 'Het Molenven' P. Mekkink. Rapport 98. BIBLIOTHEEK STARINGGEBOUW De bodemgesteldheid van bosreservaten in Nederland Deel 21 Bosreservaat 'Het Molenven' P. Mekkink Rapport 98.21 DLO-Staring Centrum, Wageningen, 1996 f H '-;» r, \ *Z- Urf ' ^^qm

Nadere informatie

Rapport. wonen limburg. BP Aan de Kreppel (fase 2) te Heythuysen. Vooronderzoek conform NEN 5725

Rapport. wonen limburg. BP Aan de Kreppel (fase 2) te Heythuysen. Vooronderzoek conform NEN 5725 Rapport wonen limburg BP Aan de Kreppel (fase 2) te Heythuysen Vooronderzoek conform NEN 5725 Wonen limburg Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1 Inleiding... 1 2 Vooronderzoek conform NEN 5725... 2 2.1 Locatiebeschrijving...

Nadere informatie

St fi. iom Q II. Rapport nr. 2048a. G. Kamping. ish- 'ü-98 ob& ^ IßtiOTHEEK

St fi. iom Q II. Rapport nr. 2048a. G. Kamping. ish- 'ü-98 ob& ^ IßtiOTHEEK St fi. iom Q II IßtiOTHK l Rapport nr. 2048a STANDAARDPROFILN VOOR D WAARDBPALING VAN D GRONDN IN BLOK III VAN DLGBID OD VNKOLONIëN G. Kamping Stichting voor Bodemkartering, Wageningen, 1988 1S ish- 'ü-98

Nadere informatie

Nominatie Bodem van Gelderland: Door: Toine Jongmans en Gert Peek. Motivatie:

Nominatie Bodem van Gelderland: Door: Toine Jongmans en Gert Peek. Motivatie: Nominatie Bodem van Gelderland: Door: Toine Jongmans en Gert Peek Motivatie: Een Ooivaagrond is een kleigrond (>8% lutum) waarin hydromorfe verschijnselen, de z.g. oranje roestvlekken en grijze reductie

Nadere informatie

De bodemgesteldheid van het ruilverkavelingsgebied Zaamslag. (x<#

De bodemgesteldheid van het ruilverkavelingsgebied Zaamslag. (x<# De bodemgesteldheid van het ruilverkavelingsgebied Zaamslag ^ (x

Nadere informatie

Blad 40 West Arnhem Blad 40 Oost Arnhem. Bodemkaart van. Schaal i:jo ooo. Nederland. Uitgave 1975 Stichting voor Bodemkartering

Blad 40 West Arnhem Blad 40 Oost Arnhem. Bodemkaart van. Schaal i:jo ooo. Nederland. Uitgave 1975 Stichting voor Bodemkartering Blad 40 West Arnhem Blad 40 Oost Arnhem Bodemkaart van Schaal i:jo ooo Nederland Uitgave 975 Stichting voor Bodemkartering De minister van Landbouw en Visserij heeft de Stichting voor Bodemkartering

Nadere informatie

BODEMOPBOUW EN INFILTRATIECAPACITEIT VLASSTRAAT/BRIMWEG, SOMEREN

BODEMOPBOUW EN INFILTRATIECAPACITEIT VLASSTRAAT/BRIMWEG, SOMEREN BODEMOPBOUW EN INFILTRATIECAPACITEIT VLASSTRAAT/BRIMWEG, SOMEREN i BODEMOPBOUW EN INFILTRATIECAPACITEIT VLASSTRAAT/BRIMWEG, SOMEREN-EIND RESULTATEN VELDWERK EN INFILTRATIEBEREKENINGEN Uitgebracht aan:

Nadere informatie

WATERSCHAP DE EEM Profielbeschrijving bij

WATERSCHAP DE EEM Profielbeschrijving bij Stichting voor Boderakartering Staringgebouw Wageningen Tel. O87O - 191OO Rapport nr. 117^ WATERSCHAP DE EEM Profielbeschrijving bij boringen doors Ing. H. Kleijer en Ing. H.J.M. Zegers Wageningen, juli

Nadere informatie

Een Archeologisch Bureauonderzoek voor het bestemmingsplan De Grift 3 in Nieuwleusen (gemeente Dalfsen, Overijssel). Figuur 1.

Een Archeologisch Bureauonderzoek voor het bestemmingsplan De Grift 3 in Nieuwleusen (gemeente Dalfsen, Overijssel). Figuur 1. Een Archeologisch Bureauonderzoek voor het bestemmingsplan De Grift 3 in Nieuwleusen (gemeente Dalfsen, Overijssel). (Steekproef 2006-03/18, ISSN 1871-269X) Inleiding Voor De Lange, Bureau voor Stedebouw

Nadere informatie

Nienoordsingel Noord Beoordeling beuken en groeiplaats. Erwin Reinhard

Nienoordsingel Noord Beoordeling beuken en groeiplaats. Erwin Reinhard Nienoordsingel Noord Beoordeling beuken en groeiplaats Erwin Reinhard Kwaliteit beuken: Veiligheid Conditie - Toekomstperspectief Kwaliteit groeiplaats: Opbouw bodemprofiel & doorworteling Bodemvruchtbaarheid

Nadere informatie

DE BODEMGESTELDHEID VAN HET TERREIN 'AAROEVER' TE ALPHEN A/D RIJN. Met een advies voor de aanleg van een gezinscamping

DE BODEMGESTELDHEID VAN HET TERREIN 'AAROEVER' TE ALPHEN A/D RIJN. Met een advies voor de aanleg van een gezinscamping SV. 2t>oi ^ BIBLIOTHEEK Rapport nr. 2001 ^TA^iMGGEBOUW DE BODEMGESTELDHEID VAN HET TERREIN 'AAROEVER' TE ALPHEN A/D RIJN Met een advies voor de aanleg van een gezinscamping J.M.J. Dekkers Stichting voor

Nadere informatie

SPORTVELDENCOMPLEX MN DE DIEDENWEG (Gem. EDE) Bodemkundig onderzoek en advies voor de aanleg

SPORTVELDENCOMPLEX MN DE DIEDENWEG (Gem. EDE) Bodemkundig onderzoek en advies voor de aanleg BIBLIOTHEEK STARINGGEBOUW Stichting voor Bodemkartering Staringgebouw Wageningen Tel. O857O - 19100 Rapport nr. 1055 SPORTVELDENCOMPLEX MN DE DIEDENWEG (Gem. EDE) Bodemkundig onderzoek en advies voor de

Nadere informatie

RECREATIEGEBIED EVERSTEIN (Gem. Hagestein) De bodemgesteldheid

RECREATIEGEBIED EVERSTEIN (Gem. Hagestein) De bodemgesteldheid Sticfiïi%f voor Bodemkartering "s=r Tel. O837O - 19100 Dmi mtwffk s,;ssiou» Rapport nr. 1159 RECREATIEGEBIED EVERSTEIN (Gem. Hagestein) De bodemgesteldheid door; Ing. H. Kleijer en Ing. H.J.M. Zegers Wageningen,

Nadere informatie

Projectnummer: C01012.100139.0400/LB. Opgesteld door: Tristan Bergsma. Ons kenmerk: 078572453:0.2. Kopieën aan: Cees-Jan de Rooi (gd)

Projectnummer: C01012.100139.0400/LB. Opgesteld door: Tristan Bergsma. Ons kenmerk: 078572453:0.2. Kopieën aan: Cees-Jan de Rooi (gd) MEMO ARCADIS NEDERLAND BV Beaulieustraat 22 Postbus 264 6800 AG Arnhem Tel 026 3778 911 Fax 026 4457 549 www.arcadis.nl Onderwerp: Beknopte watersysteemanalyse de Knoop, Doetinchem Arnhem, 29 juli 2015

Nadere informatie

Praktikum bodem Beegderheide. Ad Havermans 22 oktober 2016

Praktikum bodem Beegderheide. Ad Havermans 22 oktober 2016 Praktikum bodem Beegderheide Ad Havermans adhavermans@concepts.nl 22 oktober 2016 www.maps.google.com De gemeente Maasgouw Ons studiegebied Topografische kaart 1:25.000 situatie 2014 Topografische kaart

Nadere informatie

12JU^(^)1^>< -f 2Ucl' De bodemgesteldheid van het herinrichtingsgebied Kust West Zeeuwsen-Vlaanderen BIBLIOTHEEK STAFUNGGEBOUW

12JU^(^)1^>< -f 2Ucl' De bodemgesteldheid van het herinrichtingsgebied Kust West Zeeuwsen-Vlaanderen BIBLIOTHEEK STAFUNGGEBOUW 12JU^(^)1^>< De bodemgesteldheid van het herinrichtingsgebied Kust West Zeeuwsen-Vlaanderen Resultaten van een bodemkundig-hydrologisch onderzoek en standaardprofielen G. Pleijter BIBLIOTHEEK STAFUNGGEBOUW

Nadere informatie

enkele kleine baksteenspikkels lichtjes grijzig 28 SA 50 PO DBR D Ap2 BV S Z5 SZG h2 WO1 1

enkele kleine baksteenspikkels lichtjes grijzig 28 SA 50 PO DBR D Ap2 BV S Z5 SZG h2 WO1 1 Kopgegevens 20170885_22 20170885 22 CD PS Z AK X 100 6 31370 5 TAW MDGP BWV Jabbeke BAAC Vlaanderen Profiel 2.2 Laaggegevens 20170885_22 0 28 PO DGRBR D Ap XP S Z4 SZG h2 WO2 1 1 enkele kleine baksteenspikkels

Nadere informatie

De bodem waarvan wij leven

De bodem waarvan wij leven De bodem waarvan wij leven Hilvarenbeek Ad Havermans adhavermans@concepts.nl 18 mei 2015 1 Inhoud van de presentatie 1. 2015 Het jaar van de bodem 2. Over geologie en bodemkunde 3. Bodemvormende processen

Nadere informatie

STICHTING VOOR BODEMKARTERING BENMEtCOM BIBLIOTHEEK

STICHTING VOOR BODEMKARTERING BENMEtCOM BIBLIOTHEEK L.' ' t. Stichting voor Bodemkartering WA GENINGEN STICHTING VOOR BODEMKARTERING BENMEtCOM BIBLIOTHEEK Aanvullend rapport nr. 544 s DE_STAÏ AARDPEOFIELEN_IN_HET_RUILVEEKAVELINGSGEBIED "525 _50I NI) " door

Nadere informatie

Bewortelingsonderzoek eiken langs de Middachter Molenbeek

Bewortelingsonderzoek eiken langs de Middachter Molenbeek HANHART CONSULT ingenieursbureau voor eco-hydrologisch en bodemkundig advies Bewortelingsonderzoek eiken langs de Middachter Molenbeek In opdracht van: Landgoed Middachten 3 september 2010 Foto op voorpagina:

Nadere informatie

Bodembenutting belangrijk gegeven voor bedrijfsbenutting

Bodembenutting belangrijk gegeven voor bedrijfsbenutting Bodembenutting belangrijk gegeven voor bedrijfsbenutting DE BODEM ONDER EEN VRUCHTBARE KRINGLOOP Nick van Eekeren DMS Vertrekpunt grondsoort Welke grondsoort zit u? Zie ook bodemdata.nl Losser 101 Veldpodzolen.

Nadere informatie

Blad j9 Peer Blad60 Westen 60 Oost Sittard. Bodemkaart van. Schaal i:jo ooo. Nederland. Uitgave 1970 Stichting voor Bodemkartering

Blad j9 Peer Blad60 Westen 60 Oost Sittard. Bodemkaart van. Schaal i:jo ooo. Nederland. Uitgave 1970 Stichting voor Bodemkartering Blad j9 Peer Blad60 Westen 60 Oost Sittard Bodemkaart van Schaal i:jo ooo Nederland Uitgave 970 Stichting voor Bodemkartering De minister van Landbouw en Visserij heeft de Stichting voor Bodemkartering

Nadere informatie

Masterclass Fruitteelt

Masterclass Fruitteelt Masterclass Fruitteelt Voelen van de bodem 21 maart 2013, Henk van Reuler en Ton Baltissen Wat is een bodem? Buitenste deel van de aardkorst waar de plantenwortels zich in bevinden, 1 2 m Bodem bestaat

Nadere informatie

Geohydrologisch onderzoek Centrumplan Oldebroek

Geohydrologisch onderzoek Centrumplan Oldebroek Notitie Contactpersoon Wietske Terpstra Datum 2 februari 2006 Kenmerk N001-4425137TER-pla-V01-NL 1.1 Bodemopbouw De regionale bodemopbouw is afgeleid uit de Grondwaterkaart van Nederland 1 en boorgegevens

Nadere informatie

F. te Riet Liendenhof HB Amsterdam

F. te Riet Liendenhof HB Amsterdam F. te Riet Liendenhof 62 1108 HB Amsterdam Betreft: Beoordeling bodem Gaasperplaspark Datum: 8 april 2015 Prohold BV Amorijstraat 12 6815 GJ Arnhem Tel: 06 27 166 502 gjvanprooijen@telfort.nl www.gerritjanvanprooijen.nl

Nadere informatie

Landschappen van Maas en Peel; geschiedenis, kenmerken en waarden van het cultuurlandschap van Noord- en Midden- Limburg

Landschappen van Maas en Peel; geschiedenis, kenmerken en waarden van het cultuurlandschap van Noord- en Midden- Limburg Landschappen van Maas en Peel; geschiedenis, kenmerken en waarden van het cultuurlandschap van Noord en Midden Limburg Typen en mate van verandering van de kernen ^(uuuu)?.3) e «* J. Renes Rapport 9.3

Nadere informatie

Onderzoek aan bodem en biomassa na de chopperproef in de Amsterdamse Waterleidingduinen 2003

Onderzoek aan bodem en biomassa na de chopperproef in de Amsterdamse Waterleidingduinen 2003 Onderzoek aan bodem en biomassa na de chopperproef in de Amsterdamse Waterleidingduinen 2003 Opdrachtgever Waterleidingbedrijf Amsterdam Vestiging Leiduin Onderzoek aan bodem en biomassa na de chopperproef

Nadere informatie

Blad i Winschoten Blad 18 Ter Apel Blad 2 $ Nieuw- Schoonebeek. Bodemkaart van. Schaal i:jo ooo. Nederland. Uitgave 1980 Stichting voor Bodemkartering

Blad i Winschoten Blad 18 Ter Apel Blad 2 $ Nieuw- Schoonebeek. Bodemkaart van. Schaal i:jo ooo. Nederland. Uitgave 1980 Stichting voor Bodemkartering Blad i Winschoten Blad 8 Ter Apel Blad $ Nieuw- Schoonebeek Bodemkaart van Schaal i:jo ooo Nederland Uitgave 980 Stichting voor Bodemkartering De minister van Landbouw en Visserij heeft de Stichting

Nadere informatie

DE BODEMGESTELDHEID VAN HET RU3XVERKAVELBIGSGEBIED RIJSBERGEN

DE BODEMGESTELDHEID VAN HET RU3XVERKAVELBIGSGEBIED RIJSBERGEN Stichting voor Bodemkartering WAGENINGEN STICHTING VOOR BODEMKARTERING BENNEKOM BIBLIOTHEEK Rapport no. 632 DE BODEMGESTELDHEID VAN HET RU3XVERKAVELBIGSGEBIED RIJSBERGEN door: G. Rutten Bennekom, juni

Nadere informatie

14. Geohydrologie Zuidbuurt eemnes Tauw Kenmerk N001-4524746BTM-V01 06-12-2007

14. Geohydrologie Zuidbuurt eemnes Tauw Kenmerk N001-4524746BTM-V01 06-12-2007 14. Geohydrologie Zuidbuurt eemnes Tauw 06-12-2007 Notitie Concept Contactpersoon Maaike Bevaart Datum 6 december 2007 Geohydrologie Zuidbuurt Eemnes 1 Inleiding Ter voorbereiding op de ontwikkeling van

Nadere informatie

Projectnummer: D03011.000284. Opgesteld door: Ons kenmerk: Kopieën aan: Kernteam

Projectnummer: D03011.000284. Opgesteld door: Ons kenmerk: Kopieën aan: Kernteam MEMO Onderwerp Geohydrologisch vooronderzoek Amsterdam, WTC 5C, 2 oktober 2013 Van mw. M. Duineveld MSc. Afdeling IBZ Aan ZuidasDok Projectnummer D03011.000284. Opgesteld door mw. M. Duineveld MSc. Ons

Nadere informatie

Watertoets Klaproosstraat 13, Varsseveld

Watertoets Klaproosstraat 13, Varsseveld Notitie Contactpersoon Inkie Goijer Datum 1 augustus 2008 Kenmerk N002-4579913IGO-evp-V03-NL 1.1 Inleiding De watertoets De watertoets is een instrument dat ruimtelijke plannen toetst op de mate waarin

Nadere informatie

De Bodemkartering in België en informa5e m.b.t. het frea5sch grondwaterpeil. Frank Elsen. Bodemkundige Dienst van België

De Bodemkartering in België en informa5e m.b.t. het frea5sch grondwaterpeil. Frank Elsen. Bodemkundige Dienst van België en informa5e m.b.t. het frea5sch grondwaterpeil Frank Elsen De Bodemkartering in België Ø Bodemkartering in België Ø Focus op de bodemwaterhuishouding, de draineringsklasse en de grondwaterpeilbeweging

Nadere informatie

Inspectie van de bodem middels een vooronderzoek ter plaatse van de percelen C 2552 en C 2553 in Breda

Inspectie van de bodem middels een vooronderzoek ter plaatse van de percelen C 2552 en C 2553 in Breda *OMWB524761* Postbus 75 5000 AB Tilburg 013 206 01 00 info@omwb.nl http://www.omwb.nl Inspectie van de bodem middels een vooronderzoek ter plaatse van de percelen C 2552 en C 2553 in Breda Vooronderzoek

Nadere informatie

Grondwater beïnvloedt kwaliteit Limburgse beken

Grondwater beïnvloedt kwaliteit Limburgse beken Grondwater beïnvloedt kwaliteit Limburgse beken Resultaten WAHYD Hoe zit het in elkaar: afkijken bij Noord-Brabant In het onderzoeksproject WAHYD (Waterkwaliteit op basis van Afkomst en HYDrologische systeemanalyse)

Nadere informatie

5 Fase III: Granulaire analyses

5 Fase III: Granulaire analyses 5 Fase III: Granulaire analyses Op een selectie van de boringen zijn granulaire analyses uitgevoerd, meestal meerdere monsters per boring. Bij het bepalen van de korrelgrootteverdelingen is gebruik gemaakt

Nadere informatie