TB 2011 Een nieuw hoofdstuk

Transcriptie

1 Opzoekingscentrum voor de Wegenbouw F.6 "Verhardingen van gietasfalt voor wegen" Pierre-Paul BRICHANT Opzoekingscentrum voor de Wegenbouw

2 F.1. Cementbetonverhardingen F.2. Verhardingen van verdichte bitumineuze mengsels F.3. Bestratingen F.4. Tegelbestratingen F.5. Dolomietverhardingen F.6. Verhardingen van gietasfalt voor wegen F.7. Geprefabriceerde elementen 2

3 Waarom een nieuw hoofdstuk over verhardingen van gietasfalt voor wegen in TB 2011? Stedelijke omgeving Trottoirs Parkeergelegenheid Straatmeubilair Bomen Complexe vormen Moeilijk te verdichten 3

4 Trottoirs Fietspaden Openbaarvervoerhalten Kleine oppervlakken Obstakels Podotactiele elementen Moeilijk te verdichten 4

5 5

6 Obstakels Inplanting van podotactiele elementen Straatmeubilair Inpassing in een oppervlak Andere kleur Kleine afmetingen 6

7 Trambanen Obstakels" Rails Wegtoebehoren 7

8 Trambanen Verharde oppervlakken Kleine afmetingen Complexe vormen 8

9 9

10 Hoofdstuk F6: dezelfde opbouw als hoofdstuk F2 F.2 VERHARDINGEN VAN VERDICHTE BITUMINEUZE MENGSELS F.2.1 Beschrijving F.2.2 Technische bepalingen F Materialen F Benaming en standaardsamenstelling F Kenmerken en prestaties F Mengselontwerp F Registratie, verantwoordingsnota en technische steekkaart F Bereiding F Vervoer F Uitvoering van de verharding F.2.3 Resultaatseisen F.2.4 Keuringen en controles F.6 VERHARDINGEN VAN GIETASFALT VOOR WEGEN F.6.1 Beschrijving F.6.2 Technische bepalingen F Materialen F Benaming en standaardsamenstelling F Kenmerken en prestaties F Mengselontwerp F Registratie, verantwoordingsnota en technische steekkaart F Bereiding F Vervoer F Uitvoering van de verharding F.6.3 Resultaatseisen F.6.4 Keuringen en controles F.2.5 Betaling F.6.5 Betaling 10

11 F.6.1 Beschrijving Verhardingen van gietasfalt worden verkregen door bitumineuze mengsels met een vulstofskelet, die samengesteld zijn uit steen, zand, vulstof, een bitumineus bindmiddel en eventuele additieven, te verwerken zonder ze te verdichten. + + = Gietasfalt voor wegen kan worden toegepast in toplagen en eventueel in bovenste onderlagen. 11

12 F.6 VERHARDINGEN VAN GIETASFALT VOOR WEGEN F.6.1 Beschrijving F.6.2 Technische bepalingen F Materialen F Benaming en standaardsamenstelling F Kenmerken en prestaties F Mengselontwerp F Registratie, verantwoordingsnota en technische steekkaart F Bereiding F Vervoer F Uitvoering van de verharding F.6.3 Resultaatseisen F.6.4 Keuringen en controles F.6.5 Betaling 12

13 F.6.2 Technische bepalingen F Materialen - zand voor bitumineuze mengsels - zand voor oppervlakbehandelingen - steen voor bitumineuze mengsels - steenslag voor oppervlakbehandelingen - vulstof voor bitumineuze mengsels - pigmenten voor bitumineuze mengsels - wegenbitumina 20/30, 35/50 of 50/70 - polymeerbitumina - bitumen met PI + - harde bitumina 10/20 en 15/25 - bitumes additionnés de bitume naturel (Uintate) - pigmenteerbare bindmiddelen - additieven voor bindmiddelen - kationische bitumenemulsie - emulsie van helder synthetisch bindmiddel - bitumineus vernis - kleefvernis voor bitumineuze voegbanden - voorgevormde bitumineuze voegband - op de bouwplaats geëxtrudeerde bitumineuze voegband; - voegvullingsproduct op basis van helder synthetisch bindmiddel - gegoten voegvullingsproducten - gietasfalt voor scheurreparatie - glasvlies - glasgrid - pakpapier 13

14 F.6 VERHARDINGEN VAN GIETASFALT VOOR WEGEN F.6.1 Beschrijving F.6.2 Technische bepalingen F Materialen F Benaming en standaardsamenstelling F Kenmerken en prestaties F Mengselontwerp F Registratie, verantwoordingsnota en technische steekkaart F Bereiding F Vervoer F Uitvoering van de verharding F.6.3 Resultaatseisen F.6.4 Keuringen en controles F.6.5 Betaling 14

15 F BENAMING EN STANDAARDSAMENSTELLING VAN DE VERSCHILLENDE TYPEN VAN GIETASFALT VOOR WEGVERHARDINGEN Gietasfaltmengsels voor wegverhardingen zijn volgens norm NBN EN Zij voldoen aan de volgende voorschriften: Gietasfalt MA 10-x MA 6,3-x MA 4-x Korrelmaat 0/10 0/6,3 Korrelverdeling: door zeef van 14 mm door zeef van 10 mm door zeef van 6,3 mm door zeef van 4 mm door zeef van 2 mm door zeef van 0,5 mm door zeef van 0,063 mm Gecorrigeerd minimaal bindmiddelgehalte (in verhouding tot volledig mengsel) Type van bitumen Toepassing van asfaltpuingranulaat in gietasfalt is verboden B min6,5 B min7,0 B min7,5 Nominale dikte in mm 30 of 35 of of25 of x 15

16 GEKLEURD GIETASFALT Het bijzonder bestek legt de kleur van gekleurd gietasfalt vast in de vorm van een RALkleur. Het bijzonder bestek bepaalt of het gietasfalt door en door en/of door middel van de oppervlakbehandeling moet worden gekleurd. In dit laatste geval wordt de oppervlakbehandeling uitgevoerd met gekleurd zand als de verharding enkel voor voetgangersverkeer bestemd is, of met gekleurd steenslag als de verharding door voertuigen zal worden bereden. 16

17 F.6 VERHARDINGEN VAN GIETASFALT VOOR WEGEN F.6.1 Beschrijving F.6.2 Technische bepalingen F Materialen F Benaming en standaardsamenstelling F Kenmerken en prestaties F Mengselontwerp F Registratie, verantwoordingsnota en technische steekkaart F Bereiding F Vervoer F Uitvoering van de verharding F.6.3 Resultaatseisen F.6.4 Keuringen en controles F.6.5 Betaling 17

18 F KENMERKEN EN PRESTATIES VAN DE VERSCHILLENDE TYPEN VAN GIETASFALT VOOR WEGVERHARDINGEN F Voorschriften voor gietasfaltmengsels voor wegen onder voertuigenverkeer Parameter Bouwklasse B1 en B2 B3 B4 en B5 B6 en B7 Andere Percentage holle ruimte (%) max. categorie V max3,0 V max3,0 V max3,0 V max3,0 V max3,0 Indeuking max. categorie I max7,0 I max7,0 I max7,0 I max7,0 I max7,0 Scheurproef (verhinderde krimp) min. voorschrift 25 C 25 C 25 C 25 C 25 C Spoorvorming max. categorie P 5 P 7,5 P 10 P NR P NR 18

19 Spoorvormingsproef 19

20 Indeuking 20

21 Scheurproef (verhinderde krimp) 28 cm 20 cm 4 cm Cadre démontable, ép. 18mm (bois, métal ) + produit anti-adhérent 10 cm 18 cm Carreau de grès - cérame, ép. 18mm Asphalte, ép. 18mm 21

22 F KENMERKEN EN PRESTATIES VAN DE VERSCHILLENDE TYPEN VAN GIETASFALT VOOR WEGVERHARDINGEN F Voorschriften voor gietasfaltmengsels voor wegen onder uitsluitend voetgangersverkeer Parameter Voetgangers Percentage holle ruimte (%) max. categorie V max3,0 Indeuking max categorie I max7,0 Scheurproef (verhinderdekrimp) min. voorschrift 25 C Spoorvorming max. categorie P NR 22

23 F KENMERKEN EN PRESTATIES VAN DE VERSCHILLENDE TYPEN VAN GIETASFALT VOOR WEGVERHARDINGEN F Aanvullende voorschriften bij aanbrenging op een sterk hellend oppervlak Als gietasfalt wordt aangebracht op een of meer oppervlakken met een dwarsof langshelling van meer dan 6 %, moet het mengsel voldoen aan de volgende eisen voor vloei tijdens de verwerking van gietasfalt op een helling gelijk aan de steilste helling die op de beschouwde bouwplaats voorkomt: - de gemiddelde dikte van het gietasfalt in het laagste punt is niet groter dan 110 % van de gemiddelde referentiedikte; - de gemiddelde dikte van het gietasfalt in het hoogste punt is niet kleiner dan 90 % van de gemiddelde referentiedikte; - de dikte (individuele waarde) mag nergens meer dan 30 % van de gemiddelde referentiedikte afwijken. 23

24 F.6 VERHARDINGEN VAN GIETASFALT VOOR WEGEN F.6.1 Beschrijving F.6.2 Technische bepalingen F Materialen F Benaming en standaardsamenstelling F Kenmerken en prestaties F Mengselontwerp F Registratie, verantwoordingsnota en technische steekkaart F Bereiding F Vervoer F Uitvoering van de verharding F.6.3 Resultaatseisen F.6.4 Keuringen en controles F.6.5 Betaling 24

25 F MENGSELONTWERP F Vooronderzoek naar de mengselsamenstelling Het vooronderzoek omvat een theoretisch ontwerp en een experimenteel onderzoek in het laboratorium. Het heeft tot doel, op grond van de ervaring van de producent en de resultaten van het laboratoriumonderzoek een optimaal mengsel te kiezen, dat voldoet aan alle eisen van F of F (naargelang van de toepassing). De aannemer motiveert het optimale bindmiddelgehalte en (eventueel) polymeergehalte dat/die hij kiest om de beste garantie te bieden voor de kwaliteit en de levensduur van het mengsel. De aannemer moet elke samenstelling die hij voorstelt, in een nota verantwoorden. De inhoud van deze verantwoordingsnota wordt beschreven in F De kenmerken van het met het ingestelde bindmiddelgehalte ontworpen mengsel worden door de fabrikant in zijn installatie, of in een geaccrediteerd laboratorium gecontroleerd. Deze controles omvatten de volgende proeven. - percentage holle ruimte; - indeuking; - weerstand tegen scheurvorming (verhinderde krimp); - weerstand tegen spoorvorming als voor de betrokken bouwklasse een voorschrift geldt. 25

26 F MENGSELONTWERP F Bijkomend experimenteel onderzoek bij aanbrenging op een sterk hellend oppervlak Als gietasfalt moet worden aangebracht op oppervlakken met een dwars- of langshelling van meer dan 6 %, moet de vloei die het vertoont bij verwerking op de steilste helling die voorkomt op de bouwplaats waarvoor het bijzonder bestek geldt, worden nagegaan door een gecertificeerd extern laboratorium dat door de leidende ambtenaar is goedgekeurd. 26

27 F.6 VERHARDINGEN VAN GIETASFALT VOOR WEGEN F.6.1 Beschrijving F.6.2 Technische bepalingen F Materialen F Benaming en standaardsamenstelling F Kenmerken en prestaties F Mengselontwerp F Registratie, verantwoordingsnota en technische steekkaart F Bereiding F Vervoer F Uitvoering van de verharding F.6.3 Resultaatseisen F.6.4 Keuringen en controles F.6.5 Betaling 27

28 F REGISTRATIE VAN GIETASFALTMENGSELS VOOR WEGVERHARDINGEN, VERANTWOORDINGSNOTA EN TECHNISCHE STEEKKAART F Registratie F Registratieprocedure De directie Beheer en Onderhoud van de Wegen registreert alle samenstellingen van gietasfaltmengsels voor wegverhardingen. Een mengsel dat eerder door de wegbeherende overheid van een ander gewest of een andere gemeenschap in België is geregistreerd, kan ook bij de directie Beleid en Onderhoud van de Wegen worden geregistreerd door gewoon de gewaarmerkte stukken, evenals de verantwoordingsnota en de technische steekkaart, over te leggen. In de overige gevallen omvat de procedure voor de registratie van een gietasfaltmengsel: F Geldigverklaring van het vooronderzoek naar de mengselsamenstelling F Beoordeling van het gedrag van het mengsel in situ 28

29 F Geldigverklaring van het vooronderzoek naar de mengselsamenstelling Een geldigverklaring van het vooronderzoek naar de mengselsamenstelling wordt geëist als het mengsel niet op grond van identieke voorschriften als in F.6.2.1, F.6.2.2, F en F door de wegbeherende overheid van een ander gewest of een andere gemeenschap in België is geregistreerd. De aannemer kan het vooronderzoek naar de mengselsamenstelling op twee manieren geldig laten verklaren: - door het vooronderzoek op zijn kosten te laten certificeren door een onpartijdige certificatie-instelling die door de directie Beheer en Onderhoud van de Wegen erkend is; - door de in opgenomen kenmerken op zijn verzoek en kosten te laten bepalen door een gecertificeerd extern laboratorium dat door de directie Beheer en Onderhoud van de Wegen is opgelegd. De directie Beheer en Onderhoud van de Wegen controleert vervolgens de conformiteit van het vooronderzoek. F Beoordeling van het gedrag van het mengsel in situ 29

30 F.6 VERHARDINGEN VAN GIETASFALT VOOR WEGEN F.6.1 Beschrijving F.6.2 Technische bepalingen F Materialen F Benaming en standaardsamenstelling F Kenmerken en prestaties F Mengselontwerp F Registratie, verantwoordingsnota en technische steekkaart F Bereiding F Vervoer F Uitvoering van de verharding F.6.3 Resultaatseisen F.6.4 Keuringen en controles F.6.5 Betaling 30

31 F BEREIDING Gietasfalt wordt bereid in daartoe geschikte, discontinue asfaltmenginstallaties (chargemenginstallaties). Als wegenbitumen wordt gebruikt, moet de temperatuur van het mengsel, gemeten volgens norm NBN EN , kleiner zijn dan de waarden in de onderstaande tabel. Deze maximumtemperaturen gelden overal in de asfaltmenginstallatie. Penetratieklasse van zuiver bitumen Maximumtemperatuur in C Bij gebruik van een ander bindmiddel of bij gietasfalt dat bij lage temperatuur wordt bereid, dient de bovenbeschreven mengseltemperatuur lager te zijn dan de maximumtemperatuur die de fabrikant heeft vastgelegd. De leveranciersvoorschriften in verband met hoogst toegestane temperaturen moeten worden nageleefd. Deze temperaturen moeten dan schriftelijk worden vastgelegd en opgegeven. 20/ / /

32 Aangepaste asfaltmenginstallatie Geschikte componenten voor bereiding bij hoge temperaturen; droogbuis; koude en warme transportband, enz. Extra vulstofsilo Extra bitumentank Vulstof verwarmen Vloeibaar product met vrachtwagen vervoeren 32

33 F.6 VERHARDINGEN VAN GIETASFALT VOOR WEGEN F.6.1 Beschrijving F.6.2 Technische bepalingen F Materialen F Benaming en standaardsamenstelling F Kenmerken en prestaties F Mengselontwerp F Registratie, verantwoordingsnota en technische steekkaart F Bereiding F Vervoer F Uitvoering van de verharding F.6.3 Resultaatseisen F.6.4 Keuringen en controles F.6.5 Betaling 33

34 F VERVOER Gietasfalt wordt naar de bouwplaats vervoerd in verwarmde, tegen warmteverlies geïsoleerde mengers, waarmee een homogeen mengsel kan worden verkregen. Het mengsel wordt gemengd bij een temperatuur tussen de grenswaarden die in de verantwoordingsnota zijn vermeld. De thermostaatregeling van de menger is doeltreffend bij elk peil van het mengsel in de ketel. De menger is uitgerust met een voorziening om de temperatuur van het gietasfalt continu te registreren. Er worden maatregelen genomen om bevuiling van de sonde te voorkomen. 34

35 F.6 VERHARDINGEN VAN GIETASFALT VOOR WEGEN F.6.1 Beschrijving F.6.2 Technische bepalingen F Materialen F Benaming en standaardsamenstelling F Kenmerken en prestaties F Mengselontwerp F Registratie, verantwoordingsnota en technische steekkaart F Bereiding F Vervoer F Uitvoering van de verharding F.6.3 Resultaatseisen F.6.4 Keuringen en controles F.6.5 Betaling 35

36 F Temperatuur van gietasfaltmengsels tijdens de verwerking Tijdens de verwerking hebben gietasfaltmengsels een temperatuur van minder dan 230 C als zij met wegenbitumen zijn bereid. Voor andere bindmiddelen worden de temperaturen nageleefd die in de verantwoordingsnota zijn vermeld. 36

37 F Voorbereidend werk F Gereedmaken van de ondergrond F Algemeen geldende regel Voordat hij de kleeflaag en het gietasfalt begint aan te brengen, controleert de aannemer of de ondergrond het mogelijk maakt het verwachte resultaat te bereiken. Daarbij worden/wordt onder meer nagegaan: - de dikte die voor de aanbrenging van gietasfalt voorhanden is; - de vlakheid van de ondergrond: de onvlakheden naar boven (hoogten) of naar beneden (laagten) mogen niet groter zijn dan: - 6 mm onder een rei van 3 m; - 3 mm onder een rei van 0,2 m; - de textuur van de ondergrond: 0,25 < MTD 2 (zandvlekproef); - of de ondergrond voldoende droog is als het om beton gaat; - of de rand van de bestaande verharding naast de aan te brengen gietasfaltverharding verticaal, zuiver afgewerkt en recht is. 37

38 De ondergrond moet schoon zijn. Hij moet onder meer worden ontdaan van alle sporen van modder, stof, olie of stookolie (verwijderen met een detergent en dan met water), of andere vreemde stoffen. Voordat een gietasfaltlaag wordt aangebracht, moet het oppervlak van de onderliggende laag vrij zijn van stilstaand of afstromend water. De ondergrond mag niet nat, berijmd of beijzeld zijn. Na regen moet hij worden drooggemaakt. Zo nodig wordt hij met een brander gedroogd. Met name als de ondergrond van beton is, wordt nagegaan of dit beton onder de vlam van de brander of onder hete lucht niet verkleurt. 38

39 F Verbinding met de ondergrond Het bijzonder bestek bepaalt of de aanbrenging met hechting, zonder hechting of met gedeeltelijke hechting moet plaatsvinden. Aanbrenging met hechting, op beton: Op het beton wordt een kleeflaag aangebracht. Deze kleeflaag wordt verkregen door bitumineus vernis te spreiden. 39

40 F Verbinding met de ondergrond Aanbrenging met hechting, op een bitumineuze laag Als daartoe een kleeflaag wordt toegepast, wordt zij verkregen door machinaal sproeien van een bindmiddelemulsie, in een gelijkmatige dosering. 40

41 F Verbinding met de ondergrond Aanbrenging zonder hechting Als gietasfalt zonder hechting op beton moet worden aangebracht, wordt tussen deze ondergrond en het gietasfalt pakpapier van ten minste 45 g/m², glasvlies van ten minste 70 g/m² of bitumenpapier (bitumenlaagje tussen twee met elkaar verbonden papierlagen totaal gewicht = ongeveer 140 g/m²) toegepast, als scheidingslaag. Enkel langs de randen van het te verharden oppervlak wordt over een 20 cm brede strook een geschikte kleeflaag aangebracht. 41

42 F Spreiden en egaliseren van gietasfalt Het gietasfalt kan handmatig of machinaal worden aangebracht. Handmatige verwerking Het gietasfalt wordt getransporteerd in emmers, kruiwagens en/of dumpers, van de menger waarin het is aangevoerd tot de plaats van verwerking. 42

43 43

44 Een ploeg voor handmatige verwerking van gietasfalt bestaat uit ten minste één aanbrenger en ten minste één gieter. Het profiel wordt verkregen door metalen reien uit te leggen die als aangietvlakken dienen en het mogelijk maken het gietasfalt op de gewenste hoogte af te werken. Het gietasfalt wordt handmatig verwerkt met trekkers (planken met een steel) of (houten strijk)spanen. Handmatig verwerkt gietasfalt wordt altijd afgestreken (met een spaan aangedrukt), om blaasvorming te voorkomen en het verhardingsoppervlak kwaliteitsvol af te werken. 44

45 Machinale verwerking Als de ondergrond het mogelijk maakt, mag het gietasfalt worden verwerkt met een machine (verdeelbalk of speciale spreidmachine voor gietasfalt) die het mengsel kan spreiden zonder ontmenging te veroorzaken en die het vastgelegde alignement en de vastgelegde profielen en dikten kan aanhouden. 45

46 46

47 F Oppervlakbehandeling van toplagen van gietasfalt De oppervlakbehandeling heeft tot doel de nodige stroefheid te bieden en de voorgeschreven dwarse wrijvingscoëfficiënt te bereiken. F Verhardingen van trottoirs en voetgangerswegen Het bijzonder bestek bepaalt of de toplaag van verhardingen van trottoirs en voetgangerswegen een oppervlakbehandeling moet krijgen. Zo ja, dan bestaat deze behandeling in afstrooien met kwartszand in een dosering van ten minste 2 kg/m². Het zand wordt net na het egaliseren van het gietasfalt uitgestrooid en in het nog warme materiaal gedrukt (geveegd). 47

48 F Verhardingen van rijbanen Het steenslag wordt gestrooid en in het gietasfalt gedrukt net nadat dit gietasfalt geëgaliseerd is. Voor dit indrukken wordt een lichte, statische handwals gebruikt, met een massa van ten minste 50 kg en een breedte van ongeveer 50 cm. Het steenslag moet het oppervlak voor 100 % dekken. 48

49 F Stortnaden in een gietasfaltverharding Aan het einde van elke werkdag en/of elk wegvak of als de verharding om redenen van verkeersregeling per halve rijbaan (of in nog smallere stroken) moet worden aangebracht, of nog als de aan te brengen stroken breder zijn dan 3 m, wordt het gietasfalt verwerkt tot tegen een metalen bekisting, gevormd door metalen reien die even hoog zijn als het aan te brengen gietasfalt dik is. Een dergelijke naad ontstaat eveneens als twee verhardingsstroken niet in eenzelfde aanneming worden aangebracht. 49

50 F Stortnaden in een onderlaag Het zijvlak van het eerder aangebrachte gietasfalt wordt verwarmd met een brander en zo wat vloeibaar gemaakt, voor een volledige versmelting met het nog te verwerken gietasfalt. De stortnaden worden met een spaan handmatig aangedrukt en vlakgestreken. 50

51 F Stortnaden in een toplaag F Niet-gekleurd ( zwart ) gietasfalt F Verhardingen voor voertuigenverkeer Overlangse en dwarse stortnaden in niet-gekleurde ( zwarte ) toplagen van gietasfaltverhardingen voor voertuigenverkeer worden behandeld: - door op voorhand een bitumineuze voegband aan te brengen; - door een voegvullingsproduct aan te brengen in een sponning die in de naad is gemaakt; - door het verwerkte gietasfalt aan weerszijden van de naad te verwarmen; - of door gietasfalt voor scheurreparatie in een 25 mm brede sponning aan te brengen. 51

52 F Stortnaden in een toplaag F Niet-gekleurd ( zwart ) gietasfalt F Verhardingen voor uitsluitend voetgangersverkeer Stortnaden in niet-gekleurde ( zwarte ) toplagen van gietasfaltverhardingen voor uitsluitend voetgangersverkeer worden gemaakt: - door (voordat de tweede strook wordt aangebracht) de zijrand van de al aangebrachte strook gietasfalt met een brander te verwarmen en met een spaan aan te drukken en vlak te strijken; - door op voorhand een bitumineuze voegband aan te brengen; - door gietasfalt voor scheurreparatie in een sponning aan te brengen; - of door het verwerkte gietasfalt aan weerszijden van de naad te verwarmen. 52

53 F Stortnaden in een toplaag F Gekleurd gietasfalt Bij toplagen van gekleurd gietasfalt moet de behandeling van de dwarse en overlangse stortnaden dezelfde kleur en textuur geven als het gietasfalt. F Verhardingen voor voertuigenverkeer Stortnaden in gekleurde toplagen van gietasfaltverhardingen voor voertuigenverkeer worden gemaakt: - door gietasfalt voor scheurreparatie aan te brengen; - of door het verwerkte gietasfalt aan weerszijden van de naad te verwarmen. 53

54 F Verhardingen voor uitsluitend voetgangersverkeer Stortnaden in gekleurde toplagen van gietasfaltverhardingen voor voertuigenverkeer worden gemaakt: - door het gietasfalt aan weerszijden van de naad te verwarmen nadat de tweede strook gietasfalt is aangebracht; - of door de zijrand van de al aangebrachte strook gietasfalt met een brander te verwarmen (voordat de tweede strook wordt aangebracht) en met aan spaan aan te drukken en af te strijken. 54

55 F Voeg met een eerder aangebrachte verharding van een andere soort of een dito lijnvormig element, toebehoren van de weg of rail Voegen met een eerder aangebrachte verharding van een andere soort of met een dito lijnvormig element, toebehoren van de weg of rail zijn waterdicht. F F Behandeling van voegen in een onderlaag van gietasfalt Behandeling van voegen in een toplaag van gietasfalt F Niet-gekleurde gietasfaltverhardingen F Gekleurde gietasfaltverhardingen 55

56 F.6 VERHARDINGEN VAN GIETASFALT VOOR WEGEN F.6.1 Beschrijving F.6.2 Technische bepalingen F Materialen F Benaming en standaardsamenstelling F Kenmerken en prestaties F Mengselontwerp F Registratie, verantwoordingsnota en technische steekkaart F Bereiding F Vervoer F Uitvoering van de verharding F.6.3 Resultaatseisen F.6.4 Keuringen en controles F.6.5 Betaling 56

57 F.6.3 Resultaatseisen (voorschriften) F EISEN AAN DE MASSAKENMERKEN VAN DE VERHARDING VAN GIETASFALT VOOR WEGEN Korrelverdeling Bindmiddelgehalte Indeuking Dikte van de verharding, en gelijkmatigheid daarvan F EISEN AAN DE OPPERVLAKKENMERKEN VAN DE VERHARDING VAN GIETASFALT VOOR WEGEN Oppervlakprofiel Vlakheid Langsvlakheid gemeten met de APL (lengteprofielanalysator) Spoorvorming Dwarse wrijvingscoëfficiënt (SFCS) Longitudinale wrijvingscoëfficiënt Textuur Kleur van gekleurd gietasfalt 57

58 F.6 VERHARDINGEN VAN GIETASFALT VOOR WEGEN F.6.1 Beschrijving F.6.2 Technische bepalingen F Materialen F Benaming en standaardsamenstelling F Kenmerken en prestaties F Mengselontwerp F Registratie, verantwoordingsnota en technische steekkaart F Bereiding F Vervoer F Uitvoering van de verharding F.6.3 Resultaatseisen F.6.4 Keuringen en controles F.6.5 Betaling 58

59 F.6.4 Verificaties F KEURINGEN EN CONTROLES VÓÓR DE UITVOERING, EN DOOR DE AANNEMER OVER TE LEGGEN STUKKEN F CONTROLES OP DE VERWERKING EN HET RESULTAAT F Controles vóór de verwerking van gietasfalt F Controles tijdens de verwerking van gietasfalt: - Overeenstemming van de samenstelling van geleverd gietasfalt met de samenstelling van het geregistreerde en goedgekeurde gietasfaltmengsel - Korrelverdeling en bindmiddelgehalte van het gespreide gietasfalt - Temperatuur van de verwerkte gietasfaltmengsels - Vlakheid F Controles na de uitvoering F Massakenmerken - Dikten - Indeuking F Oppervlakkenmerken 59

60 F.6 VERHARDINGEN VAN GIETASFALT VOOR WEGEN F.6.1 Beschrijving F.6.2 Technische bepalingen F Materialen F Benaming en standaardsamenstelling F Kenmerken en prestaties F Mengselontwerp F Registratie, verantwoordingsnota en technische steekkaart F Bereiding F Vervoer F Uitvoering van de verharding F.6.3 Resultaatseisen F.6.4 Keuringen en controles F.6.5 Betaling 60