Premievaststelling. Sectorfondsen 2019

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Premievaststelling. Sectorfondsen 2019"

Transcriptie

1 Premievaststelling Sectorfondsen 2019

2

3 Inhoudsopgave Voorwoord 2 Managementsamenvatting 3 1. Inleiding 4 2. Totale fondsenontwikkeling sectorfondsen 6 3. Sectorpremies 2019 en enkele opvallende ontwikkelingen 8 4. Lastenplafonds sectorfondsen Lijst van afkortingen 12 Begrippenlijst 13 Bijlage I Bijlage II Bijlage III Bijlage IV Bijlage V Bijlage VI Opbouw sectorpremie 15 Ontwikkeling sectorpremie 16 Vermogensontwikkeling 17 Premiepercentage premiegroepen 18 Lastenplafond per sector 19 Financieel overzicht sectorfondsen 20 Colofon 21 Premievaststelling Sectorfondsen

4 Voorwoord Voor u ligt de nota Premievaststelling Sectorfondsen Met deze nota presenteert UWV 1 de sectoraal gedifferentieerde premies voor het premiejaar Deze sectorfondspremies 2019 staan in het teken van het wetsvoorstel Arbeidsmarkt in Balans (WAB). De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) heeft het voornemen om per 1 januari 2020 de sectorfondsen, de sectorale vermogens en de sectorfondspremies af te schaffen. De sectorindeling zelf blijft wel bestaan voor de sectorale componenten in de Whk-premie WGA en Whk-premie Ziektewet. De afschaffing van de sectorfondsen is een onderdeel van de WAB. Een concept van het wetsvoorstel WAB is eerder via internetconsultatie openbaar gemaakt. Het wetsvoorstel is voor advies aan de Raad van State gezonden. SZW heeft ons opdracht gegeven om voor de sectorpremies vooruit te lopen op de voorgenomen inwerkingtreding van het wetsvoorstel per wat betreft de afbouw van vermogens in de sectorfondsen. De nota is als volgt opgebouwd. Hoofdstuk 1 leidt de nota in met de gehanteerde uitgangspunten. Hoofdstuk 2 beschrijft de gemiddelde sectorpremie en de totale vermogensontwikkeling bij de sectorfondsen. In hoofdstuk 3 worden enkele opvallende ontwikkelingen toegelicht. Hoofdstuk 4 gaat in op de systematiek van lastenplafonds en de gevolgen hiervan. In de begrippenlijst is een overzicht te vinden van de gehanteerde begrippen en definities. In bijlage I is de opbouw van de sectorpremies 2019 uitgewerkt. De bijlages II t/m VI tonen de cijfers voor de jaren 2014 t/m In bijlage II zijn de sectorpremies opgenomen. De vermogensontwikkeling per sector staat in bijlage III. Bijlage IV gaat in op de premiepercentages van de 7 sectoren met premiegroepen (vanaf 2018 zijn er nog maar 6 sectoren met premiegroepen). In bijlage V staan de lastenplafonds per sector. Tot slot is in bijlage VI het financieel overzicht van de sectorfondsen opgenomen. 1 UWV is op grond van de wet Structuur uitvoering werk en inkomen (SUWI) verantwoordelijk voor de premievaststelling van de sectorfondsen (Sfn). De systematiek voor deze premievaststelling is grotendeels vastgelegd in de regeling Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv). Na vaststelling legt UWV de sectorpremies ter goedkeuring voor aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW). De minister kan een sectorpremie afkeuren en zelf een nieuwe premie vaststellen. Premievaststelling Sectorfondsen

5 Managementsamenvatting Volgens het concept wetsvoorstel Arbeidsmarkt in Balans (WAB) en de voorgenomen inwerkingtreding per wordt 2019 het laatste jaar dat we werken met sectorfondsen, sectorvermogens en sectorpremies. Dit systeem van sectorale premiedifferentiatie is ingegaan op 1 juli 1952 en zal met ingang van 1 januari 2020 niet meer bestaan. De resterende sectorvermogens, zowel positief als negatief zullen dan overgaan naar het AWf. Vanwege deze vermogensovergang heeft UWV met SZW afgestemd om de sectorpremies 2019 zo laag mogelijk vast te stellen. Dit houdt het volgende in: de positieve vermogens in 2018 worden maximaal ingezet voor een zo laag mogelijke premie in 2019 en de negatieve vermogens in 2018 worden minimaal (voor 1/3 deel) ingelopen voor een zo laag mogelijke vermogensopslag op de sectorpremie in UWV stelt naast de sectorfondspremies ook de vervangende premie over uitkeringen en Wsw-loon vast. De vervangende premie 2019 wordt vastgesteld op de gemiddelde sectorpremie Voorheen stelde de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de vervangende premie vast op basis van de gemiddelde sectorpremie van het voorgaand jaar. De gemiddelde sectorpremie 2019 bedraagt 0,77% en is hiermee 0,51 procentpunt lager dan de gemiddelde sectorpremie De sectorpremie WW daalt met 0,46 procentpunt en de opslag voor Ziektewet- en WGA-lasten daalt met 0,05 procentpunt. Voor 48 sectoren daalt in 2019 de sectorpremie en voor 13 sectoren stijgt de sectorpremie. Voor de sector Visserij blijft de sectorpremie constant op 0,00%. De 5 grootste premiedalingen zien we bij Taxivervoer (-2,08 procentpunt), Dakdekkersbedrijf (-2,00 procentpunt), Besloten busvervoer (-2,00 procentpunt), Banken (-1,67 procentpunt) en Bouwbedrijf (-1,63 procentpunt). De daling voor de sector Banken is hierin opvallend. Deze sector had voor 2018 al een grote premiestijging maar laat nu een daling van de WW-lasten zien. Ondanks de premiedaling heeft de sector Banken de op één na hoogste sectorpremie (de sector Uitzendbedrijven heeft de hoogste sectorpremie). Er zijn 9 sectoren met een 0-premie (0,00%). Dit zijn de sectoren Bouwbedrijf, Besloten busvervoer, Textielindustrie, Dakdekkersbedrijf, Hout en emballage industrie, Timmerindustrie, Visserij, Vervoer KLM, en Steenhouwersbedrijf. Voor deze sectoren geldt dat ze de lasten in 2019 meer dan volledig kunnen dekken met het sectorale vermogen eind Van deze 9 sectoren zal eind 2019 het resterend vermogen gezamenlijk circa 68 miljoen bedragen en overgaan naar het Algemeen Werkloosheidsfonds (AWf). De sector Bouwbedrijf heeft eind 2019 met 60,9 miljoen (1,27% van de loonsom) het grootste resterend vermogen. De sector Steenhouwersbedrijf heeft met 0,1 miljoen (0,54% van de loonsom) het kleinste resterend vermogen. De 5 grootste premiestijgingen zien we bij de sectoren Verzekeringswezen (+0,66 procentpunt), Uitgeverij (+0,65 procentpunt), Railbouw (+0,33 procentpunt), Binnenscheepvaart (+0,28 procentpunt) en Suikerwerkende industrie (+0,26 procentpunt). Hiervan zien we de sectoren Verzekeringswezen en Uitgeverij ook terug in de top 4 met hoogste sectorpremies. De 5 hoogste sectorpremies zien we bij Uitzendbedrijven (2,43%), Banken (2,19%), Uitgeverij (2,19%), Verzekeringswezen (1,93%) en Telecommunicatie (1,54%). Deze sectoren hebben ook een negatief sectorvermogen wat bijdraagt aan hun hoge sectorpremie. Het positief vermogenssaldo van 380 miljoen eind 2018 wordt in 2019 afgebouwd. Met de maximale inzet van de positieve vermogens en de afbouw met 1/3 van de negatieve vermogens daalt het gezamenlijke sectorvermogen in 2019 tot -10,6 miljoen. Dit is het saldo van +68,1 miljoen van de 9 sectoren met een 0-premie, -2,4 miljoen van 37 sectoren die hun positief vermogen wel volledig kunnen inzetten voor premieverlaging, en -76,3 miljoen van 16 sectoren met een negatief vermogen. Het financiële risico voor de WW is voor elk sectorfonds gemaximeerd tot het lastenplafond. Boven het lastenplafond draagt het Algemeen Werkloosheidsfonds (AWf) de lasten. Iedere sector blijft met de geraamde werkloosheidslasten in 2019 onder het lastenplafond. Daarnaast worden voor elke sector de werkloosheidslasten voor zieke werklozen gecompenseerd door een bijdrage vanuit het AWf. Deze bedraagt voor alle sectoren in 2019 in totaal 49 miljoen. Premievaststelling Sectorfondsen

6 1. Inleiding De sectorfondsen financieren in 2019 de volgende programmakosten: het eerste half jaar werkloosheid; de Ziektewet-staartuitkeringen van eigenrisicodragers 2 ; de WGA-uitkeringen aan flexwerkers, die gestart zijn voor 1 januari 2012; de WGA-staartuitkeringen van kleine en middelgrote werkgevers die eigenrisicodrager WGA-vast 3 zijn geworden in de periode 2014 tot en met 1 juli De in deze premienota gepresenteerde cijfers voor de sectorpremies, programmakosten en premiebaten zijn gebaseerd op de beschikbare statistische gegevens tot en met augustus 2018 en financiële gegevens tot en met juli Ten behoeve van de ramingen is gebruik gemaakt van de volgende informatie: de uitgangpunten van het Centraal Planbureau (CPB) volgens de concept Macro Economische Verkenning (C-MEV) van augustus 2018: - een toename van het Bruto Binnenlands Product met 2,80% in 2018 en 2,50% in 2019; - een daling van de werkloze beroepsbevolking met 92 duizend in 2018 en nog eens met 37 duizend in 2019; de volumeramingen van UWV; de sectorale loonsom- en premie-informatie van de Belastingdienst; de branche-specifieke loonkostenramingen van Panteia. De vermogenspositie van een sector kan afwijken van eerder uitgebrachte financiële nota s. Dit heeft te maken met de wijze waarop de Belastingdienst de premiebaten per sector vaststelt. Voor de verdeling van de premiebaten over de sectoren maakt de Belastingdienst gebruik van een verdeelsleutel is het meest recente jaar waarvoor de verdeelsleutel definitief is vastgesteld. Iedere nieuwe vaststelling van de verdeelsleutel leidt tot aanpassingen in de sectorale vermogensposities. In deze premienota zijn ook de vermogensoverdrachten in 2017 en de eerste helft 2018 meegenomen. Werkgevers kunnen van sector wijzigen, bijvoorbeeld door een wijziging in de aard van de bedrijfsactiviteiten of de omvang daarvan. Wanneer een (groep van) werkgever(s) naar een andere sector overgaat, wordt een deel van het sectorvermogen (positief of negatief) en de lopende sectorale WWuitkeringen verrekend tussen de oude en de nieuwe sector 5. Voor de sectorfondspremies 2019 hebben we rekening gehouden met het voornemen van SZW om per 1 januari 2020 de sectorfondsen, de sectorale vermogens en de sectorfondspremies af te schaffen via de Wet arbeidsmarkt in balans 6. Alle resterende vermogens en tekorten zullen dan per 1 januari 2020 overgaan naar het AWf. Met de beëindiging van de sectorfondsen komt er een einde aan een sectoraal gedifferentieerd premiesysteem dat is ingegaan per 1 juli 1952 (zie box 1.1). Vanwege het overgaan van de resterende vermogens naar het AWf heeft UWV alle sectorpremies 2019 zo laag mogelijk vastgesteld. Voor sectoren met een vermogenstekort in 2018 betekent dit dat zij één derde 7 van het tekort moeten inlopen in Voor sectoren met een vermogensoverschot in 2018 is dat hele overschot in 2019 ingezet om hun premie te verlagen, met dien verstande dat de sectorpremie niet negatief kan zijn. Onze gebruikelijke uitnodiging aan de sociale partners voor het uitbrengen van een premieadvies is dan ook niet nodig geweest. UWV stelt naast de sectorfondspremies ook de vervangende premie over uitkeringen en Wsw-loon vast. De vervangende premie 2019 wordt vastgesteld op de gemiddelde sectorpremie Voorheen stelde de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de vervangende premie vast op basis van de gemiddelde sectorpremie van het voorgaand jaar Ziektewetuitkeringen die doorlopen nadat de werkgever eigenrisicodrager voor de Ziektewet is geworden. Deze WGA-staartuitkeringen hebben uitsluitend betrekking op de WGA van vast personeel, aangezien eigenrisicodragen voor de WGA voor flexpersoneel pas mogelijk is vanaf 1 januari De WGA-staartuitkeringen van werkgevers die na 1 juli 2015 eigenrisicodrager zijn geworden, worden vanaf 2017 gefinancierd uit het staartlastvermogen van de Werkhervattingskas. Meer informatie hierover staat in onze nota Gedifferentieerde premies WGA en ZW Staatscourant 27 augustus 2013, nr Zie tekst van voorstel van wet in de internetconsultatie: Staatscourant 3 juli 2018, nr Premievaststelling Sectorfondsen

7 Box 1.1 De allereerste sectoraal gedifferentieerde premies per 1 juli Volgens het jaarverslag 1952 van het Algemeen Werkloosheidsfonds waren er bij de invoering van de Werkloosheidswet 26 bedrijfsverenigingen voor de uitvoering van de wachtgeld- en werkloosheidsverzekering. Elke werkgever was per 1 juli 1952 van rechtswege aangesloten bij één van deze bedrijfsverenigingen. In een aantal gevallen was een aansluiting bij meer dan één bedrijfsvereniging toegestaan. Het Algemeen Werkloosheidsfonds als publiekrechtelijk lichaam stelde voor iedere bedrijfsvereniging na onderling overleg en uitwisseling van gedachten de premiepercentages vast voor de wachtgeldverzekering. Een aantal bedrijfsverenigingen kende nog een verdere onderverdeling in bedrijfs-/risicogroepen waarvoor een eigen premiepercentage werd vastgesteld. De minister (van Sociale Zaken en Volksgezondheid) kon de door de Algemeen Werkloosheidsfonds vastgestelde premies nog wijzigen. Voor de allereerste wachtgeldpremies gebeurde dit dan ook voor de nieuwe algemene bedrijfsvereniging. Bovenstaande zien we in grote lijnen terug in de praktijk van vandaag. Alleen, Wachtgeldfonds is veranderd in sectorfonds, de indeling in bedrijfsverenigingen is veranderd in indeling in sectoren en de vaststelling door het Algemeen Werkloosheidsfonds is veranderd in de vaststelling door UWV. Tabel 1.1 toont de indeling in Bedrijfsverenigingen met de onderverdeling in bedrijfs-/risicogroepen met bijbehorende premiepercentages voor de wachtgeldverzekering zoals deze geldig was per 1 juli De totale loonsom bedroeg destijds bijna 1,2 miljard, voor 2019 verwachten we een totale loonsom van ruim 190 miljard. Tabel 1.1 Loonsommen en premiepercentages van de wachtgeldfondsen per bedrijfsvereniging en risicogroep 1952 Bedragen 1 miljoen, percentages 1%. No. en naam bedrijfsvereniging Risicogroep Loon (*) Percentage geheven premie 01 Agrarisch Bedrijf 92,6 vaste arbeiders 1,0 losse arbeiders 7,6 02 Zuivelindustrie 18,4 2,0 03 Bouwnijverheid 109,4 4,6 04 Houtindustrie en Meubileringsbedrijven 25,7 2,6 05 Textielindustrie Katoenindustrie 27,5 2,6 Wolindustrie 17,5 2,6 Tricotage-industrie 9,5 2,0 06 Kledingbedrijf Confectie-industrie 20,9 2,6 Textielverwerkende Ambacht. 3,8 2,6 07 Leder- en Lederverwerkende industrie Schoenindustrie 6,8 3,0 Lederwarenindustrie 1,9 3,0 Lederindustrie 2,7 2,2 08 Grafische Industrie 24,3 2,2 09 Steen-, Cement-, Glas-, en Keramische Industrie 23,5 2,4 10 Metaalindustrie en Electrotechnische Metaalindustrie 129,8 2,6 Electrotechnische Industrie 38,5 2,6 11 Kleine Metaalnijverheid 53,2 2,6 12 Mijnbedrijf 45,0 1,6 13 Chemische Industrie 27,7 1,4 14 Tabakverwerkende Industrieën Sigarenindustrie 6,3 2,6 Sigarettenindustrie 1,2 1,2 Kerftabakindustrie 1,8 1,2 15 Bakkersbedrijf Bakkers 16,4 2,0 Verbruikscoöperaties 5,4 2,0 16 Slagersbedrijf en Vleeswarenbedrijf "De Samenwerking" 10,2 2,0 17 Voedings- en Genotmiddelenindustrie 44,6 1,8 18 Detailhandel en Ambachten Grootwinkelbedrijf 16,8 2,6 Overigen 36,2 2,6 19 Haven- en aanverw. Bedrijven, Haven- en aanverwante Binnenscheepvaart en Visserij Bedrijven 26,0 2,0 (**) Binnenscheepvaart Rederijen 5,3 2,0 (**) Binnenscheepvaart Particulieren 1,9 2,0 (**) Beurtvaart 2,3 2,0 Visserij 4,6 2,0 (**) 20 Koopvaardij 16,4 2,0 21 Vervoer Ned. Spoorwegen 1,3 1,42 K.L.M. 5,6 2,0 Overigen 19,4 2,0 22 Hotel-, Restaurant-, Café-, Pension- en aanverw. Bedrijven 16,0 4,0 23 Gezondheid, Geestelijke en Maatschappelijke Belangen 31,2 2,0 24 Overheidsdiensten 23,7 2,0 25 Bank- en Verzekeringswezen, Groothandel en Vrije Beroepen 140,4 1,8 26 Nieuwe Algemene Bedrijfsvereniging 50,0 2,2 Totaal 1.161, ,4 De oorspronkelijke bedragen in guldens zijn omgerekend naar euro s. Deze groepen kennen nog een verdere onderverdeling met andere premiepercentages, die hier niet zijn getoond. (*) (**) 2,617 Premievaststelling Sectorfondsen

8 2. Totale fondsenontwikkeling sectorfondsen Omdat het sectorfonds het eerste half jaar van de WW-uitkeringen financiert, zijn de jaarlijkse uitkeringslasten ontslag-ww binnen het sectorfonds sterk gecorreleerd met het jaarlijkse aantal nieuwe WW-uitkeringen. In tabel 2.1 staat de meerjarige ontwikkeling van de realisatie- en ramingscijfers. Tabel 2.1 Meerjarige ontwikkeling aantal toekenningen ontslag WW en uitkeringslasten WW sectorfonds. Toekenningen x 1.000; uitkeringslasten x 1 miljoen Nieuwe uitkeringen ontslag WW Uitkeringslasten WW sectorfonds* *) Dit zijn uitsluitend de lasten voor de uitkeringen ontslag-ww, dus exclusief het gebruik van vorst- en deeltijd-ww en zonder sociale lasten en uitvoeringskosten. We verwachten voor geheel duizend minder nieuwe uitkeringen ontslag WW dan in Voor 2019 verwachten we een verdere daling van het aantal nieuwe WW-uitkeringen met 34 duizend. Hiervoor baseren we ons op de CPB-ramingen 8. CPB verwacht voor 2018 een daling van de werkloze beroepsbevolking met 92 duizend en voor 2019 een verdere daling met 37 duizend. De WWuitkeringslasten in de sectorfondsen zullen in 2019 naar verwachting zijn gehalveerd ten opzichte van De gemiddelde sectorpremie (gemiddeld over alle sectoren) daalt van 1,28% in 2018 naar 0,77% in Naast de daling van de WW-uitkeringslasten draagt ook de maximale inzet van de positieve sectorvermogens bij aan deze daling van de gemiddelde premie. Tabel 2.2 toont een meerjarige reeks van de baten, lasten, vermogenspositie, dekkingssaldo en de gemiddelde premies van de sectorfondsen. In Bijlage VI staat deze financiële overzichtstabel met een verdere uitsplitsing van de lasten in uitkeringslasten, sociale lasten, overige baten en lasten en uitvoeringskosten. Tabel 2.2 Meerjarige ontwikkeling van de vermogenspositie van de sectorfondsen Bedragen x 1 miljoen; premies x 1 % Baten Lasten Totale vermogen Gemiddelde premie* 2,63 2,17 1,79 1,37 1,28 0,77 *) De gemiddelde premie is een gewogen gemiddelde van de sectorale premies. Door het actualiseren van de sectorale loonsomgegevens kan dit voor de gemiddelde premie leiden tot een andere uitkomst dan de oorspronkelijk gewogen gemiddelde premie. De oorspronkelijk gewogen gemiddelde premies staan in tabel 2.3. Het positieve vermogenssaldo van 190 miljoen in 2017 zal naar verwachting stijgen tot 380 miljoen per eind Dit betekent een meevaller van 168 miljoen ten opzichte van het geraamde vermogen van 212 miljoen volgens de nota Premievaststelling Sectorfondsen Het positieve vermogenssaldo 2018 heeft een verlagend effect op de gemiddelde sectorpremie Concept Macro Economische Verkenning 2019 (C-MEV) van Centraal Planbureau (CPB), augustus Premievaststelling Sectorfondsen

9 Tabel 2.3 toont de totale opbouw van de gemiddelde sectorpremie 2019 en voorgaande jaren. Bijlage I toont deze opbouw voor 2019 per sector. Het aandeel vermogensontwikkeling in de sectorpremie heeft betrekking op de sectorale vermogenstekorten eind 2018 die voor 1/3-deel moeten worden afgebouwd en op de sectorale vermogensoverschotten eind 2018 die maximaal zijn ingezet voor premieverlagingen. De fondsbijdrage dient voor de specifieke compensatie van de WGA- en Ziektewet-lasten voor de sector Uitzendbedrijven ( 85 miljoen uit het Aof) en de voor iedere sector geldende doorbetaling gedurende de eerste 13 weken ziekte tijdens WW ( 49 miljoen uit het AWf). Daarnaast was er tot en met 2017 nog een fondsbijdrage voor de verwachte lasten die boven het lastenplafond zouden uitkomen. Het lastenplafond is een criterium voor de maximale werkloosheidslasten die een sector zelf moet kunnen dragen. Indien het verwachte lastenpercentage in een jaar hoger is dan het lastenplafond, wordt het lastenplafond als het werkloosheidslastendeel van de sectorpremie gehanteerd. De lasten die boven het plafond uitkomen, worden gedragen door het AWf. We verwachten voor 2019 dat alle sectoren onder het lastenplafond blijven. Tabel 2.3 Opbouw gemiddelde sectorpremie * Percentages x 1 % Sectorpremie WW 2,36 1,88 1,53 1,13 1,09 0,63 Werkloosheidslasten 2,68 2,15 1,80 1,38 1,24 0,94 Vermogensontwikkeling 0,25 0,14 0,03-0,03 0,01-0,20 Fondsbijdrage -0,33-0,18-0,11-0,10-0,08-0,07 Overige baten -0,24-0,23-0,19-0,12-0,08-0,04 Opslag ZW / WGA-lasten 0,32 0,28 0,25 0,23 0,19 0,14 Opslag ZW 0,02 0,04 0,03 0,03 0,02 0,02 Opslag WGA 0,30 0,24 0,22 0,20 0,17 0,12 Sectorpremie 2,68 2,16 1,78 1,36 1,28 0,77 *) De percentages voor zijn de percentages uit eerdere premienota s, berekend op basis van de oorspronkelijk geraamde loonsommen. De overige baten, bestaande uit rente en premie over uitkeringen en Wsw-loon, worden in mindering gebracht van de WW-lasten. De premie over uitkeringen en Wsw-loon is voor 2019 vastgesteld op de gemiddelde sectorpremie De gemiddelde sectorpremie neemt af van 1,28% in 2018 naar 0,77% in De sectorpremie WW daalt met 0,46 procentpunt (van 1,09% naar 0,63%), waarin de daling van de werkloosheidslasten en de inzet van de positieve sectorvermogens tot uiting komt. Daarnaast is er een daling van de opslag WGA met 0,05 procentpunt (van 0,17% naar 0,12%). De daling van de WGA-opslag is volgens verwachting. Vanaf 2017 komen er geen nieuwe WGA-uitkeringen meer bij, terwijl er wel bestaande uitkeringen zullen verdwijnen als gevolg van bijvoorbeeld herstel, overlijden of pensionering. Bijlage VI toont het financieel overzicht van de totale sectorfondsen over de jaren Premievaststelling Sectorfondsen

10 3. Sectorpremies 2019 en enkele opvallende ontwikkelingen Vanwege de verdere groei van de economie daalt de gemiddelde sectorpremie met 0,51 procentpunt, van 1,28% in 2018 naar 0,77% in 2019 (zie ook tabel 2.3). Gedifferentieerd naar sector ziet het beeld er in grote lijnen als volgt uit: Voor 48 sectoren daalt de sectorpremie, variërend van -0,05 procentpunt tot -2,08 procentpunt. Voor 13 sectoren stijgt de sectorpremie, variërend van 0,01 procentpunt tot 0,66 procentpunt. Voor de sector Visserij blijft de sectorpremie 2019 gelijk op 0,00%. In totaal hebben 9 sectoren (zie box 3.1), een 0-premie (0,00%). Tabel 3.1 toont de 5 grootste stijgers en dalers van de sectorpremie ten opzichte van 2018 (bijlage II toont het complete overzicht van alle sectorpremies). Tabel grootste stijgers en 5 grootste dalers sectorpremie 2019 Percentages x 1% Sector Sectorpremie Verschil 5 grootste stijgers sectorpremie Verzekeringswezen 2,43 1,45 1,79 1,47 1,27 1,93 0,66 40 Uitgeverij 3,96 3,64 2,77 3,51 1,54 2,19 0,65 68 Railbouw 0,63 0,68 0,81 0,60 0,31 0,64 0,33 22 Binnenscheepvaart 2,10 1,32 1,51 0,94 0,48 0,76 0,28 14 Suikerverwerkende industrie 1,35 1,65 0,66 0,75 0,71 0,97 0,26 5 grootste dalers sectorpremie 28 Taxivervoer 5,66 5,74 5,73 4,92 2,43 0,35-2,08 58 Dakdekkersbedrijf 6,53 5,30 4,30 4,17 2,00 0,00-2,00 30 Besloten busvervoer 4,61 4,97 2,40 2,30 2,00 0,00-2,00 38 Banken 2,81 2,57 1,37 1,38 3,86 2,19-1,67 3 Bouwbedrijf* 4,71 4,70 1,82 1,58 1,63 0,00-1,63 *) De percentages voor sector 3 Bouwbedrijf zijn gewogen gemiddeldes van de premies per premiegroep. Door het actualiseren van de sectorale loonsomgegevens kunnen deze cijfers voor het gemiddelde afwijken van eerdere publicaties (zie ook tabel IV.1 in bijlage IV). De sector Verzekeringswezen heeft de grootste premiestijging. In de financiële dienstverlening blijft de werkgelegenheid afnemen door de voortgaande automatisering 9. In 2018 vallen de WW-lasten hoger uit dan verwacht en de sectorale loonsom krimpt. Voor deze sector zijn de verwachtingen voor het nieuwe jaar een stuk negatiever dan een jaar geleden. De hogere WW-lasten, een lagere loonsom en een opgelopen vermogenstekort betekent voor deze sector een stijging van de sectorpremie. Ook voor de sectoren Uitgeverij, Railbouw, Binnenscheepvaart en de suikerverwerkende industrie is de WW-ontwikkeling in 2018 minder gunstig dan vorig jaar in de cijfers meegenomen. Voor de sector Railbouw zijn de WW-uitkeringen eind 2017/begin 2018 zelfs toegenomen in plaats van een verwachte daling. Onder de 5 grootste premiedalingen bevinden zich 3 sectoren met een 0-premie voor 2019: Dakdekkersbedrijf, Besloten busvervoer en Bouwbedrijf. Deze 3 sectoren hebben vorig jaar voor een hogere premie gekozen om een sectorreserve te vormen. De sector Taxivervoer heeft met -2,08 procentpunt de grootste premiedaling. Voor het tweede opeenvolgende jaar daalt voor Taxivervoer de sectorpremie met minimaal 2 procentpunt. De sector Banken toont voor 2018 een daling van de WWlasten, dit in tegenstelling tot een verwachte stijging vorig jaar. Ondanks een grote daling van de sectorpremie heeft de sector Banken op één na de hoogste sectorpremie (zie tabel 3.2). Tabel 3.2 toont de top 5 van sectoren met de hoogste sectorpremies Hiervan zijn de sectoren 40 Uitgeverij en 39 Verzekeringswezen ook de sectoren met de grootste premiestijging ten opzichte van 2018 (zie tabel 3.1). Voor de sectoren 52 Uitzendbedrijven, 38 Banken, en 69 Telecommunicatie daalt de sectorpremie 2019 ten opzichte van Factsheet arbeidsmarkt Financiële Dienstverlening, UWV augustus Premievaststelling Sectorfondsen

11 Box 3.1 Sectorpremies en resterende eindvermogens In 2019 zijn er 9 sectoren met een 0-premie (0,00%). Het betreft de sectoren 3 Bouwbedrijf, 5 Hout en emballage industrie, 6 Timmerindustrie, 23 Visserij, 25 Vervoer KLM, 30 Besloten busvervoer, 47 Textielindustrie, 58 Dakdekkersbedrijf en 60 Steenhouwersbedrijf. Van deze sectoren is het vermogen eind 2018 groter dan de te dekken lasten in Van deze 9 sectoren zal eind 2019 het resterend vermogen gezamenlijk 68,1 miljoen bedragen. De resterende sectorvermogens variëren tussen de 0,1 miljoen (0,54% van de loonsom van sector 60 Steenhouwersbedrijf) en 60,9 miljoen (1,27% van de loonsom van sector 3 Bouwbedrijf). Voor 37 sectoren heeft de maximale inzet van het positief sectorvermogen eind 2018 geleid tot een sectorpremie die wel groter is dan 0,00%. Het gezamenlijke eindvermogen 2019 van deze 37 sectoren bedraagt -2,4 miljoen. De afronding van de sectorpremies op 2 decimalen zorgt ervoor dat het eindvermogen voor deze sectoren niet precies op 0 uitkomt. De overige 16 sectoren hebben een negatief sectorvermogen in Voor deze 16 sectoren zijn de sectorpremies 2019 berekend waarbij het negatief vermogen van 2018 voor 1 / 3 wordt ingelopen tot gezamenlijk -76,3 miljoen eind Van de 16 sectoren met een negatief sectorvermogen in 2018 toont tabel 3.3 de 5 grootste negatieve eindvermogens. Eind 2019 zal het resterend vermogen van alle 62 sectoren bij elkaar -10,6 miljoen bedragen. Bijlage III toont voor de vermogensontwikkeling het complete overzicht van alle sectoren. Per 1 januari 2020 worden bij de opheffing van de sectorfondsen alle resterende sectorale eindvermogens overgeheveld naar het Algemeen Werkloosheidsfonds (AWf). Tabel 3.2 De 5 sectoren met de hoogste sectorpremie 2019 Percentages x 1% Sector Uitzendbedrijven* 5,81 5,25 5,59 4,07 2,92 2,43 38 Banken 2,81 2,57 1,37 1,38 3,86 2,19 40 Uitgeverij 3,96 3,64 2,77 3,51 1,54 2,19 39 Verzekeringswezen 2,43 1,45 1,79 1,47 1,27 1,93 69 Telecommunicatie 3,13 1,88 1,45 2,20 1,83 1,54 *) De percentages voor sector 52 Uitzend bedrijven zijn gewogen gemiddeldes van de premies per premiegroep. Door het actualiseren van de sectorale loonsomgegevens kunnen deze cijfers voor het gemiddelde afwijken van eerdere publicaties (zie ook tabel IV.1 in bijlage IV). De 5 sectoren met de hoogste sectorpremie 2019 hebben een negatief vermogen. Hiervan hebben de sectoren Uitzendbedrijven en Banken naast de hoogste sectorpremie 2019 ook het grootst negatief sectorvermogen, zie tabel 3.3. Eind 2018 hebben naar verwachting 46 sectoren een positief sectorvermogen. Voor deze sectoren is de sectorpremie 2019 berekend waarbij het positieve sectorvermogen maximaal is ingezet voor premieverlaging. Voor 9 sectoren heeft dit voor 2019 geleid tot een 0-premie (0,00%) en een geraamd resterend positief vermogen van 68,1 miljoen (zie box 3.1). Tabel 3.3 toont van deze 9 sectoren de top 5 met de grootste positieve vermogens. Tabel 3.3 Sectoren met het grootste positieve vermogen en het grootste negatieve vermogen in 2019 Bedragen x 1 miljoen 5 grootste positieve vermogens Vermogen Ultimo Bouwbedrijf -125,3-12,6 7,1 38,7 85,7 60,9 25 Vervoer KLM 2,0-0,7-2,3 3,7 4,5 1,7 5 Hout en emballage industrie 0,0 2,0 2,8 3,7 3,1 1,7 58 Dakdekkersbedrijf 0,3 2,9 5,2 6,0 4,7 1,4 30 Besloten busvervoer -1,7 0,1 1,0 1,9 2,4 0,9 5 grootste negatieve vermogens 52 Uitzendbedrijven -87,3-97,2-36,5-36,8-41,2-27,8 38 Banken -17,3 17,7 2,0-60,2-18,7-12,5 42 Groothandel II -26,5-33,2-18,1-16,2-13,2-8,7 17 Detailhandel & ambachten -35,5-2,7-5,4 1,4-12,2-8,0 39 Verzekeringswezen 6,2-5,8 2,3 0,0-10,0-6,6 Premievaststelling Sectorfondsen

12 Bij de 5 grootste negatieve vermogens staat de sector Uitzendbedrijven en de sector Banken bovenaan. Het tekort bij de sector uitzendbedrijven is blijven bestaan door een achterblijvende groei van de loonsom binnen sector 52. De groei van de gehele uitzendbranche vindt namelijk plaats bij de uitzendbedrijven die zijn ingedeeld in andere sectoren en niet bij de uitzendbedrijven binnen hun eigen uitzendsector. De tekorten bij de sector Banken en bij de sector Verzekeringswezen zijn in 2017 en 2018 ontstaan als gevolg van een grotere afnemende werkgelegenheid dan verwacht. In de financiële dienstverlening is in 2017 voor het tweede opeenvolgend jaar de relatieve afname van het aantal banen het grootst. Dit heeft bijgedragen aan het ontstaan van het vermogenstekort in deze sector. De sector Groothandel II loopt sinds 2015 gestaag in op hun vermogenstekort. Voor de sectoren Agrarisch bedrijf, Bouwbedrijf, Horeca algemeen, Culturele instellingen en Schildersbedrijf wordt onderscheid gemaakt naar de contractduur (dienstverbanden korter dan een jaar en dienstverbanden van 1 jaar of langer) die werknemers hebben binnen de sector. Voor deze sectoren hebben we dan ook loonsomgegevens voor korte en voor lange dienstverbanden, zie box 3.2. Voor de sector Uitzendbedrijven wordt onderscheid gemaakt naar de verschillende activiteiten binnen de sector. Bijlage IV beschrijft de premiepercentages per premiegroep meer in detail. Box 3.2 Ontwikkeling korte dienstverbanden binnen de 5 sectoren met premiegroepen kort/lang. In de sectoren met premiegroepen voor korte en lange dienstverbanden zien we verschillende ontwikkelingen in het aandeel korte dienstverbanden binnen de totale sectorale loonsom. Bij de sectoren 1 Agrarisch bedrijf en 33 Horeca algemeen zien we binnen de sectorale loonsom een opvallende toename van het aandeel korte dienstverbanden, zie figuur 3.1. Deze toename is beduidend hoger dan de geringe toename van het aandeel korte dienstverbanden voor de sectoren 03 Bouwbedrijf, 54 Culturele instellingen, en 56 Schildersbedrijf. Voor de agrarische sector is in 2017 het aandeel korte dienstverbanden gestegen van 16% naar 21%. In de jaren daarvoor was dit aandeel stabieler. Circa 1/3 van deze stijging is het gevolg van groeiende uitzendbedrijven binnen de sector Agrarisch bedrijf. Het overige en dus grootste deel van de stijging is het gevolg van een groeiende omvang van korte dienstverbanden bij de agrarische werkgevers zelf. In de eerste 5 maanden van 2018 zien we binnen de loonsom een vergelijkbare groei van het aandeel korte dienstverbanden als in Als deze groei blijft doorgaan zal het aandeel korte dienstverbanden verder stijgen tot 27% in Voor de sectorpremie 2019 gaan we uit van een verdere groei naar 30% van de loonsom bestaande uit korte dienstverbanden waarvoor de hoge sectorpremie geldt. Figuur 3.1. Voor 5 sectoren de loonsomontwikkeling aandeel korte dienstverbanden (< 1 jaar). 50% 45% 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% Horeca 01 Agrarisch 54 Cultuur 56 Schilders 03 Bouw Voor de sector Horeca algemeen is het aandeel korte dienstverbanden gestegen van 29% in 2015 naar 41% in In tegenstelling tot de agrarische sector spelen de uitzendbedrijven met een aandeel van 1% in de loonsom geen rol in deze stijging binnen de Horecasector. Ook in de overige 3 sectoren met premiegroepen voor korte en lange dienstverbanden speelt de beperkte aanwezigheid van uitzendbedrijven geen rol van betekenis. In 2015 tot en met 2017 is voor de sector Cultuur het aandeel korte dienstverbanden vergelijkbaar met het aandeel korte dienstverbanden in de Agrarische sector. De toename bij de sector Cultuur is echter veel lager dan bij de agrarische sector. Voor de sector Schildersbedrijf ligt het aandeel korte dienstverbanden tussen de 7% en 9% en voor de sector Bouwbedrijf tussen 6% en 7%. Premievaststelling Sectorfondsen

13 4. Lastenplafonds sectorfondsen 2019 Op grond van artikel 105 van de Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv) stelt UWV jaarlijks, voor elk sectorfonds afzonderlijk, het lastenplafond vast. Met het lastenplafond wordt voorkomen dat een in moeilijkheden verkerende sector in een negatieve spiraal terechtkomt. Het lastenplafond heeft uitsluitend betrekking op de werkloosheidslasten. Bijlage V toont het complete overzicht van de lastenplafonds per sector. Het lastenplafond is een criterium voor de maximale werkloosheidslasten die een sector zelf moet kunnen dragen. Bij de vaststelling van de hoogte van het lastenplafond spelen de volgende beleidsmatige overwegingen een rol: Het financiële risico voor een sectorfonds is gemaximeerd tot het lastenplafond. Boven het lastenplafond draagt het AWf de lasten. Een structurele bijdrage van het AWf is niet gewenst; een bijdrage van het AWf vermindert de prikkel tot risicobeperking. Het lastenplafond bestaat uit een vast deel en een variabel deel. Het vaste gedeelte is voor iedere sector 3,75% van het premieplichtige loon. Dit is het percentage dat wordt gezien als de maximale door de sector te dragen basiswerkloosheid. Het variabele deel ligt tussen de 0% en 2% van het premieplichtige loon, afhankelijk van het gemiddelde werkloosheidslastenpercentage over de laatste 4 gerealiseerde jaren. Het betreft een sectorspecifieke opslag voor sectoren die een hoger gemiddeld risico hebben. Het lastenplafond wordt vastgesteld volgens onderstaande klassenindeling. Tabel 4.1 Klassenindeling lastenplafonds 2019 Lastenplafond x 1 % Gemiddelde lastenpercentage over de periode Vast deel lastenplafond Variabel deel lastenplafond Lastenplafond Kleiner dan 2,00% 3,75 0,00 3,75 Tussen 2,00% en 3,75% 3,75 0,75 4,50 Tussen 3,75% en 5,75% 3,75 1,25 5,00 Groter dan 5,75% 3,75 2,00 5,75 De bijdrage vanuit het AWf aan een sectorfonds wordt bepaald door het premieplichtige loon van de desbetreffende sector te vermenigvuldigen met het verschil tussen het werkloosheidslastenpercentage en het lastenplafond van die sector. Als gevolg van de gunstige economische omstandigheden blijft het te verwachten percentage werkloosheidslasten 2018 laag en hoeft er geen compensatie vanuit het AWf plaats te vinden. Premievaststelling Sectorfondsen

14 Lijst van afkortingen Aof AWf CPB MEV SZW Ufo UWV WGA Wsw WW Wwz Zvw ZW Arbeidsongeschiktheidsfonds Algemeen Werkloosheidsfonds Centraal Planbureau Macro Economische Verkenning Sociale Zaken en Werkgelegenheid Uitvoeringsfonds voor de overheid Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen Werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten (onderdeel van de WIA) Wet sociale werkvoorziening Werkloosheidswet Wet werk en zekerheid Zorgverzekeringswet Ziektewet Premievaststelling Sectorfondsen

15 Begrippenlijst Dekkingssaldo Het verschil tussen het aanwezige vermogen aan het begin van het premiejaar en het gekozen te bereiken vermogen. Fondsbijdrage Bijdrage uit AWf en Aof. Gemiddelde werkloosheidslastenpercentage Het gemiddelde van de werkloosheidslastenpercentages over de laatste 4 gerealiseerde jaren. Lastenplafond Objectief criterium voor de maximale werkloosheidslasten, die een sector zelf moet kunnen dragen. Het lastenplafond bestaat uit een vast deel van 3,75% van het premieplichtig loon verhoogd met een opslag die afhankelijk is van de gerealiseerde gemiddelde Werkloosheidslasten in de afgelopen 4 jaar. Premie over uitkeringen en Wsw-loon Voor de uitkeringen in een sector en voor het Wsw-loon (alleen binnen de sector overheid) wordt de zogenoemde vervangende premie gehanteerd in plaats van de sectorpremie. Premiebaten Premiebaten bestaan uit premie over loontrekkenden en premie over uitkeringen. Premiegroep Gedifferentieerde sectorfondspremie binnen een sector naar verschillende duur van contract (korter dan 1 jaar respectievelijk 1 jaar of langer) of naar verschillende categorieën werkgevers. Sectorpremie Het totaal van de WW-premie en het opslagpercentage. Sectorpremie WW Zie WW-premie. Sectorreserve De sectorreserve is de door de brancheorganisatie aangegeven reserve, die door een sectorfonds wordt aangehouden ter dekking van de Werkloosheidslasten. Sociale lasten De premies werknemersverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw over de sectorale uitkeringen (WW, Ziektewet of WGA). Toevoeging voorzieningen Dit bedrag dekt het risico af voor het niet kunnen innen van boetes en terug te betalen uitkeringen. Uitkeringslasten Het totaal van WW-, Ziektewet- en WGA-uitkeringslasten. Vaksector De term waarmee we elke andere sector dan de sector Uitzendbedrijven bedoelen. Vermogensontwikkeling Het deel van het dekkingssaldo wat in het premiejaar wordt ingelopen. Werkloosheidslasten Het totaal van WW-uitkeringslasten, sociale lasten en uitvoeringskosten verbonden aan deze uitkeringen, toevoeging voorzieningen, boetes, en diversen. Dit totaal wordt afgezet tegen het lastenplafond. WGA-vangnetlasten Het totaal van WGA-uitkeringslasten, sociale lasten en uitvoeringskosten verbonden aan deze WGAuitkeringen. Premievaststelling Sectorfondsen

16 WW-lasten Het saldo van werkloosheidslasten, vermogensontwikkeling, fondsbijdrage en overige baten (rente, premiebaten over uitkeringen, en premiebaten over Wsw-loon). WW-premie(percentage) Het WW-deel van de sectorpremie, wat de WW-lasten dekt Opslag(percentage) Dit percentage dekt de Ziektewet- en WGA-vangnetlasten in de sectorfondsen en komt bovenop de WWpremie. Ziektewetlasten Het totaal van Ziektewetuitkeringslasten, sociale lasten, en uitvoeringskosten verbonden aan deze Ziektewetuitkeringen. Premievaststelling Sectorfondsen

17 Bijlage I Opbouw sectorpremie Tabel I.1 Opbouw sectorpremie 2019 Percentages x 1% Sector Werkl. Last. Verm. Ontw. Fonds bijdr. Ov. baten WWlast. ZWlast. WGAlast. Opsl. Sector Premie 1 Agrarisch bedrijf* 1,15 0,02-0,02-0,04 1,10 0,00 0,08 0,08 1,19 2 Tabakverwerkende industrie 0,96 0,20-0,06-0,20 0,89 0,00 0,34 0,34 1,23 3 Bouwbedrijf* 0,37-0,52-0,01 0,00-0,16 0,01 0,15 0,16 0,00 4 Baggerbedrijf 0,74 0,09-0,04-0,02 0,77 0,00 0,02 0,02 0,79 5 Hout en emballage industrie 0,65-0,76-0,03 0,00-0,14 0,00 0,14 0,14 0,00 6 Timmerindustrie 0,30-0,47-0,01 0,00-0,18 0,00 0,18 0,18 0,00 7 Meubel & orgelbouw industrie 0,68-0,58-0,02-0,02 0,06 0,00 0,18 0,18 0,24 8 Groothandel hout, etc. 0,55-0,12-0,01-0,04 0,38 0,00 0,16 0,16 0,54 9 Grafische industrie 1,04-0,71-0,02-0,10 0,21 0,01 0,29 0,30 0,51 10 Metaalindustrie 0,40-0,34-0,02-0,01 0,04 0,01 0,06 0,07 0,11 11 Electrotechnische industrie 0,71-0,38-0,02-0,02 0,28 0,03 0,07 0,10 0,38 12 Metaal en technische Bedr. 0,47-0,24-0,02-0,02 0,19 0,01 0,09 0,10 0,29 13 Bakkerijen 0,64-0,16-0,02-0,06 0,40 0,02 0,17 0,19 0,59 14 Suikerverwerkende industrie 0,90 0,05-0,04-0,07 0,84 0,02 0,11 0,13 0,97 15 Slagersbedrijven 0,85-0,21-0,02-0,08 0,54 0,03 0,28 0,31 0,85 16 Slagers overig 0,96-0,21-0,03-0,08 0,65 0,00 0,14 0,14 0,79 17 Detailhandel & ambachten 1,29 0,06-0,04-0,07 1,24 0,00 0,19 0,19 1,43 18 Reiniging 1,25-0,76-0,06-0,11 0,32 0,03 0,39 0,42 0,74 19 Grootwinkelbedrijf 0,74-0,26-0,02-0,04 0,41 0,04 0,14 0,18 0,59 20 Havenbedrijven 1,31-0,75-0,03-0,03 0,50 0,03 0,06 0,09 0,59 21 Havenclassificeerders 0,52-0,23-0,01-0,03 0,25 0,00 0,17 0,17 0,42 22 Binnenscheepvaart 0,81-0,10-0,03-0,04 0,63 0,01 0,12 0,13 0,76 23 Visserij 0,70-0,73-0,04 0,00-0,07 0,00 0,07 0,07 0,00 24 Koopvaardij 0,42-0,40-0,01 0,00 0,00 0,01 0,04 0,05 0,05 25 Vervoer KLM 0,17-0,21 0,00 0,00-0,04 0,00 0,04 0,04 0,00 26 Vervoer NS 0,45 0,01-0,02-0,02 0,42 0,00 0,06 0,06 0,48 27 Vervoer posterijen 1,10 0,11-0,03-0,13 1,05 0,18 0,14 0,32 1,37 28 Taxivervoer 1,04-1,22-0,06-0,08-0,32 0,01 0,66 0,67 0,35 29 Openbaar vervoer 0,51 0,00-0,03-0,02 0,46 0,00 0,04 0,04 0,50 30 Besloten busvervoer 1,37-1,50-0,05 0,00-0,17 0,02 0,15 0,17 0,00 31 Overig personenvervoer 1,53-1,39-0,04-0,01 0,09 0,00 0,05 0,05 0,14 32 Overig goederenvervoer 0,52-0,40-0,02-0,01 0,08 0,01 0,14 0,15 0,23 33 Horeca algemeen* 1,09-1,14-0,04 0,00-0,09 0,00 0,12 0,12 0,03 34 Horeca catering 0,83-0,07-0,03-0,09 0,64 0,05 0,22 0,27 0,91 35 Gezondheid 0,59-0,16-0,02-0,03 0,39 0,01 0,07 0,08 0,47 38 Banken 2,04 0,20-0,04-0,10 2,10 0,01 0,08 0,09 2,19 39 Verzekeringswezen 1,82 0,15-0,03-0,06 1,88 0,01 0,04 0,05 1,93 40 Uitgeverij 2,02 0,08-0,04-0,10 1,97 0,01 0,21 0,22 2,19 41 Groothandel I 0,81-0,15-0,02-0,03 0,61 0,00 0,08 0,08 0,69 42 Groothandel II 1,08 0,05-0,03-0,05 1,05 0,01 0,10 0,11 1,16 43 Zakelijke dienstverlening I 0,55-0,17-0,01-0,02 0,34 0,01 0,05 0,06 0,40 44 Zakelijke dienstverlening II 1,06-0,11-0,02-0,03 0,90 0,00 0,07 0,07 0,97 45 Zakelijke dienstverlening III 1,28-0,20-0,03-0,04 1,00 0,01 0,08 0,09 1,09 46 Zuivelindustrie 0,59-0,46-0,02-0,01 0,11 0,02 0,03 0,05 0,16 47 Textielindustrie 0,61-0,83-0,01 0,00-0,22 0,00 0,22 0,22 0,00 48 Steen, cement en keramiek 0,39 0,03-0,01-0,05 0,36 0,00 0,15 0,15 0,51 49 Chemische industrie 0,64-0,11-0,02-0,03 0,47 0,01 0,08 0,09 0,56 50 Voedingsindustrie 0,93-0,03-0,02-0,04 0,83 0,01 0,08 0,09 0,92 51 Algemene industrie 1,65-0,17-0,04-0,04 1,40 0,01 0,05 0,06 1,46 52 Uitzendbedrijven* 2,92 0,25-1,69-0,16 1,33 0,14 0,96 1,10 2,43 53 Bewakingsondernemingen 0,85-0,22-0,03-0,08 0,53 0,01 0,22 0,23 0,76 54 Culturele instellingen* 1,42 0,08-0,03-0,06 1,42 0,01 0,09 0,10 1,52 55 Overige bedr. en beroepen 0,91-0,28-0,03-0,06 0,55 0,00 0,16 0,16 0,71 56 Schildersbedrijf* 1,34-0,40-0,06-0,16 0,72 0,00 0,24 0,24 0,96 57 Stukadoorsbedrijf 0,38-0,55-0,01-0,05-0,24 0,01 0,43 0,44 0,20 58 Dakdekkersbedrijf 2,41-2,64-0,05 0,00-0,28 0,00 0,28 0,28 0,00 59 Mortelbedrijf 0,46-0,09 0,00-0,03 0,33 0,00 0,08 0,08 0,41 60 Steenhouwersbedrijf 0,28-0,32 0,00 0,00-0,04 0,00 0,04 0,04 0, Overheid 1,49-2,52-0,03-0,23-1,29 0,43 0,90 1,33 0,04 67 Werk en (re)integratie 1,05-0,64-0,03-0,29 0,09 0,01 1,15 1,16 1,25 68 Railbouw 0,57 0,08-0,02-0,02 0,62 0,00 0,02 0,02 0,64 69 Telecommunicatie 1,48 0,06-0,03-0,05 1,46 0,02 0,06 0,08 1,54 Gemiddeld 0,94-0,20-0,07-0,04 0,63 0,02 0,12 0,14 0,77 *) Vanwege de premiegroepen binnen deze sector, zijn dit berekende gewogen gemiddeldes van de premies per premiegroep. Premievaststelling Sectorfondsen

18 Bijlage II Ontwikkeling sectorpremie Tabel II.1 Sectorpremie Percentages x 1 % Sector Sectorpremie Agrarisch bedrijf* 1,99 2,06 1,89 0,85 1,23 1,19 2 Tabakverwerkende industrie 0,00 2,86 0,63 1,27 2,50 1,23 3 Bouwbedrijf* 4,71 4,70 1,82 1,58 1,63 0,00 4 Baggerbedrijf 0,92 0,06 0,63 0,58 0,65 0,79 5 Hout en emballage industrie 4,08 2,70 1,50 1,50 0,59 0,00 6 Timmerindustrie 5,48 4,09 0,92 0,24 0,14 0,00 7 Meubel & orgelbouw industrie 4,39 2,89 2,04 0,79 0,72 0,24 8 Groothandel hout, etc. 3,46 2,25 1,14 1,19 0,40 0,54 9 Grafische industrie* 4,03 3,87 2,20 1,59 1,49 0,51 10 Metaalindustrie 1,20 1,08 0,91 0,73 0,94 0,11 11 Electrotechnische industrie 1,20 1,03 1,34 1,37 1,00 0,38 12 Metaal en technische Bedr. 2,68 1,97 1,31 0,70 0,70 0,29 13 Bakkerijen 2,61 2,02 1,58 1,22 1,08 0,59 14 Suikerverwerkende industrie 1,35 1,65 0,66 0,75 0,71 0,97 15 Slagersbedrijven 2,88 1,88 1,38 1,38 0,76 0,85 16 Slagers overig 2,32 1,80 1,20 1,50 1,43 0,79 17 Detailhandel & ambachten 4,16 3,29 2,31 2,06 1,42 1,43 18 Reiniging 4,13 3,55 2,50 2,00 2,00 0,74 19 Grootwinkelbedrijf 2,13 1,84 1,55 2,47 1,10 0,59 20 Havenbedrijven 2,33 3,65 3,29 2,34 1,84 0,59 21 Havenclassificeerders 1,83 1,47 0,95 1,16 0,50 0,42 22 Binnenscheepvaart 2,10 1,32 1,51 0,94 0,48 0,76 23 Visserij 0,98 1,00 0,80 1,61 0,00 0,00 24 Koopvaardij 1,14 0,52 0,76 0,93 1,38 0,05 25 Vervoer KLM 0,58 0,23 0,35 0,93 0,36 0,00 26 Vervoer NS 0,58 0,51 0,24 0,35 0,32 0,48 27 Vervoer posterijen 3,21 3,34 1,69 2,58 1,47 1,37 28 Taxivervoer 5,66 5,74 5,73 4,92 2,43 0,35 29 Openbaar vervoer 1,16 1,09 0,96 0,54 0,61 0,50 30 Besloten busvervoer 4,61 4,97 2,40 2,30 2,00 0,00 31 Overig personenvervoer 1,91 1,90 3,40 3,67 1,39 0,14 32 Overig goederenvervoer 2,39 1,66 1,15 0,92 0,86 0,23 33 Horeca algemeen* 3,87 2,81 2,37 1,58 1,61 0,03 34 Horeca catering 3,18 2,69 2,06 1,78 0,98 0,91 35 Gezondheid 1,73 2,05 1,72 0,94 0,64 0,47 38 Banken 2,81 2,57 1,37 1,38 3,86 2,19 39 Verzekeringswezen 2,43 1,45 1,79 1,47 1,27 1,93 40 Uitgeverij 3,96 3,64 2,77 3,51 1,54 2,19 41 Groothandel I 2,50 1,67 1,38 1,30 1,11 0,69 42 Groothandel II 2,80 1,93 1,77 1,45 1,30 1,16 43 Zakelijke dienstverlening I 1,96 1,10 1,00 1,01 0,80 0,40 44 Zakelijke dienstverlening II 3,09 1,59 1,32 1,22 1,34 0,97 45 Zakelijke dienstverlening III 3,10 2,13 2,05 1,48 1,97 1,09 46 Zuivelindustrie 0,70 0,73 1,62 0,99 0,75 0,16 47 Textielindustrie 2,33 0,96 1,35 1,98 1,50 0,00 48 Steen, cement en keramiek 3,09 3,08 1,08 0,88 0,37 0,51 49 Chemische industrie 1,43 0,90 0,99 0,84 0,77 0,56 50 Voedingsindustrie 1,65 1,08 1,20 0,85 1,20 0,92 51 Algemene industrie 1,24 0,67 1,05 1,19 2,95 1,46 52 Uitzendbedrijven* 5,81 5,25 5,59 4,07 2,92 2,43 53 Bewakingsondernemingen 3,46 2,87 2,84 1,42 1,65 0,76 54 Culturele instellingen* 4,29 3,94 2,62 2,18 2,01 1,52 55 Overige bedr. en beroepen 3,07 2,28 2,27 1,14 1,38 0,71 56 Schildersbedrijf* 4,52 5,39 5,14 3,50 0,74 0,96 57 Stukadoorsbedrijf 5,61 6,13 2,04 0,88 0,32 0,20 58 Dakdekkersbedrijf 6,53 5,30 4,30 4,17 2,00 0,00 59 Mortelbedrijf 4,62 4,41 0,00 0,00 0,21 0,41 60 Steenhouwersbedrijf 4,74 3,86 2,01 0,52 0,16 0, Overheid 0,83 1,25 1,89 0,83 0,42 0,04 67 Werk en (re)integratie 0,83 1,25 4,62 3,84 1,92 1,25 68 Railbouw 0,63 0,68 0,81 0,60 0,31 0,64 69 Telecommunicatie 3,13 1,88 1,45 2,20 1,83 1,54 Gemiddeld** 2,63 2,17 1,79 1,37 1,28 0,77 *) en **) Deze percentages zijn de gewogen gemiddeldes van de premies per premiegroep (*) en van de sectorale premies (**). Door het actualiseren van sectorale loonsomgegevens kunnen deze cijfers voor het gemiddelde afwijken van eerdere publicaties. Premievaststelling Sectorfondsen

19 Bijlage III Vermogensontwikkeling Tabel III.1 Vermogensontwikkeling Bedragen x 1 miljoen Sector Vermogen Ultimo Agrarisch bedrijf 1,0 2,6 11,9-3,4-3,8-3,1 2 Tabakverwerkende industrie 1,1 1,2-0,6-1,4-0,5-0,4 3 Bouwbedrijf -125,3-12,6 7,1 38,7 85,7 60,9 4 Baggerbedrijf 0,8-0,5-0,2-0,7-1,0-0,7 5 Hout en emballage industrie 0,0 2,0 2,8 3,7 3,1 1,7 6 Timmerindustrie -0,5 4,9 4,8 3,2 1,9 0,6 7 Meubel & orgelbouw industrie -0,8 1,7 5,1 3,7 2,6 0,0 8 Groothandel hout, etc. -0,7 0,9 0,5 1,2 0,3 0,0 9 Grafische industrie 0,7 8,5 8,6 5,5 5,3 0,0 10 Metaalindustrie 4,1 8,6 11,1 2,4 22,0 0,0 11 Electrotechnische industrie 4,8-3,6-1,8 6,5 7,9 0,0 12 Metaal en technische Bedr. -14,3 41,6 67,5 36,6 33,8-0,4 13 Bakkerijen -2,1-0,5 0,7 0,3 1,0 0,0 14 Suikerverwerkende industrie 0,0 2,2 1,0 0,4-0,6-0,4 15 Slagersbedrijven 0,8 1,4 1,3 1,6 0,5 0,0 16 Slagers overig 0,4 1,3-1,5-0,5 1,6-0,1 17 Detailhandel & ambachten -35,5-2,7-5,4 1,4-12,2-8,0 18 Reiniging -8,3 4,3 13,0 14,5 14,6-0,1 19 Grootwinkelbedrijf -11,5-10,1-35,2 15,4 13,4 0,0 20 Havenbedrijven -28,6-9,2 15,7 23,1 32,5-0,1 21 Havenclassificeerders 0,8 0,9 0,5 0,8 0,3 0,0 22 Binnenscheepvaart -0,4-0,1 1,0 1,5 0,3 0,0 23 Visserij 0,3 0,4 0,2 0,6 0,4 0,2 24 Koopvaardij 0,9 0,1-0,2-0,9 1,3 0,0 25 Vervoer KLM 2,0-0,7-2,3 3,7 4,5 1,7 26 Vervoer NS 0,5 2,0 0,9 0,9-0,2-0,1 27 Vervoer posterijen -16,9-5,9-7,5-0,2-2,0-1,4 28 Taxivervoer -8,6-6,0-0,8 3,5 4,0 0,0 29 Openbaar vervoer -1,9-1,1 1,2 0,1 0,0 0,0 30 Besloten busvervoer -1,7 0,1 1,0 1,9 2,4 0,9 31 Overig personenvervoer 0,9-0,5 0,4 3,2 2,5 0,0 32 Overig goederenvervoer 4,0 15,4 19,8 17,7 23,5-0,3 33 Horeca algemeen -1,8 10,1 48,9 48,1 62,3-0,4 34 Horeca catering -2,6-1,0 0,1 1,7 0,3 0,0 35 Gezondheid -217,6-74,4 100,4 109,9 54,5-0,7 38 Banken -17,3 17,7 2,0-60,2-18,7-12,5 39 Verzekeringswezen 6,2-5,8 2,3 0,0-10,0-6,6 40 Uitgeverij -12,4-9,1-7,9 3,1-2,1-1,4 41 Groothandel I 0,0 2,6 3,5 6,0 9,7-0,2 42 Groothandel II -26,5-33,2-18,1-16,2-13,2-8,7 43 Zakelijke dienstverlening I 4,0 0,1 0,2 4,2 6,2 0,1 44 Zakelijke dienstverlening II 65,8 37,2 15,3-6,4 20,7-0,1 45 Zakelijke dienstverlening III 9,3-10,7 17,5-34,4 33,5 0,0 46 Zuivelindustrie 1,7-1,4 2,5 3,5 3,5 0,0 47 Textielindustrie 1,8 0,4-0,9 0,9 2,5 0,6 48 Steen, cement en keramiek -7,2 4,3 3,8 3,9-0,8-0,6 49 Chemische industrie 6,4 0,5 3,7 4,1 3,5 0,1 50 Voedingsindustrie 6,3 1,4 3,4-3,6 1,0 0,1 51 Algemene industrie 18,2 0,3-12,2-39,1 6,2-0,2 52 Uitzendbedrijven -87,3-97,2-36,5-36,8-41,2-27,8 53 Bewakingsondernemingen -3,8-2,6 2,9-0,1 1,7 0,0 54 Culturele instellingen -22,1-10,0-7,3-8,8-3,7-2,4 55 Overige bedr. en beroepen -3,6-2,3 8,4 0,8 4,3 0,1 56 Schildersbedrijf -1,3-2,4 2,1 7,4 1,9 0,0 57 Stukadoorsbedrijf -2,3 1,2 2,0 1,9 0,8 0,0 58 Dakdekkersbedrijf 0,3 2,9 5,2 6,0 4,7 1,4 59 Mortelbedrijf -0,2 1,5 0,9 0,4 0,1 0,0 60 Steenhouwersbedrijf -0,1 0,2 0,3 0,2 0,1 0, Overheid -56,4-78,7 1,6 10,0 8,8-0,1 67 Werk en (re)integratie - - 2,2 3,0 2,0 0,0 68 Railbouw 0,7-0,8-0,3 0,1-1,0-0,7 69 Telecommunicatie -6,3-4,1-9,5-4,3-2,5-1,6 Totaal -582,0-206,9 256,9 190,3 380,0-10,6 Premievaststelling Sectorfondsen

20 Bijlage IV Premiepercentage premiegroepen Voor de sectoren Agrarisch bedrijf, Bouwbedrijf, Horeca algemeen, Culturele instellingen en Schildersbedrijf is de sectorpremie gedifferentieerd naar de contractduur die werknemers hebben binnen de sector. De premie is gedifferentieerd naar twee groepen van contractduur: kortdurende dienstverbanden (Kort) en langdurende dienstverbanden (Lang). De differentiatie heeft alleen betrekking op het WW-deel van de sectorpremie, voor de opslag Ziektewet- en WGA-lasten geldt geen differentiatie. In de wet is geregeld dat de verhouding tussen het premiegroep-percentage WW van de korte en lange dienstverbanden minimaal 5:1 moet zijn. Op basis van gerealiseerde WW-risico s per premiegroep hebben we voor 2019 voor de sector Bouwbedrijf een verhouding 5,78:1 gehanteerd en voor de sector Schildersbedrijf een verhouding 6,23:1. Voor de sector Uitzendbedrijven vindt voor het WW-deel van de sectorpremie differentiatie plaats naar 5 soorten activiteiten. De mate van differentiatie is gebaseerd op het WW-risico per groep waarvoor geen minimale verhoudingen zijn gesteld zoals bij de andere 5 sectoren met gedifferentieerde premies. De sector Uitzendbedrijven kan niet adviseren over de hoogte van de verhoudingen tussen de 5 premiegroepen. Tot en met 2016 was voor de sector Grafische industrie het WW-deel van de sectorpremie gedifferentieerd naar 2 soorten werkgevers. De sector heeft destijds aangegeven geen gebruik meer te willen maken van deze differentiatie. Het Ministerie van SZW heeft met ingang van 1 januari 2017 de differentiatie laten vervallen en met ingang van 1 januari 2018 de premiegroepen laten vervallen. Tabel IV.1 Premiepercentage premiegroepen Percentages x 1 % Sector Premiepercentage premiegroepen Agrarisch bedrijf Kort 7,58 7,47 6,06 2,31 2,78 2,58 Lang 0,98 0,98 1,02 0,59 0,66 0,58 Gemiddeld* 1,99 2,06 1,89 0,85 1,23 1,19 3 Bouwbedrijf Kort 12,84 12,83 6,07 5,48 5,74 0,00 Lang 4,19 4,12 1,47 1,32 1,30 0,00 Gemiddeld* 4,71 4,70 1,82 1,58 1,63 0,00 9 Grafische industrie Grafische industrie excl. fotografen 4,00 3,84 2,20 1, Fotografen 5,64 5,41 2,18 1, Gemiddeld* 4,03 3,87 2,20 1,59 1,49 0,51 33 Horeca algemeen Kort 8,67 5,82 5,56 3,10 2,92 0,03 Lang 2,02 1,45 1,32 0,82 0,72 0,03 Gemiddeld* 3,87 2,81 2,37 1,58 1,61 0,03 52 Uitzendbedrijven Detachering 5,41 4,52 4,31 3,51 2,66 1,90 Intermediaire diensten 6,00 5,91 4,06 3,40 2,18 1,90 Uitzendbedrijven I B en II B 4,81 4,57 5,33 3,96 2,81 2,33 Uitzendbedrijven I A 5,72 5,18 4,69 3,68 2,70 2,56 Uitzendbedrijven II A 6,82 5,89 6,32 4,40 3,24 2,69 Gemiddeld* 5,81 5,25 5,59 4,07 2,92 2,43 54 Culturele instellingen Kort 12,80 10,88 7,28 6,13 5,39 3,95 Lang 2,76 2,35 1,60 1,37 1,19 0,87 Gemiddeld* 4,29 3,94 2,62 2,18 2,01 1,52 56 Schildersbedrijf Kort 15,91 19,57 17,83 12,38 1,75 3,17 Lang 3,57 4,28 3,95 2,81 0,64 0,71 Gemiddeld* 4,52 5,39 5,14 3,50 0,74 0,96 * ) Deze percentages zijn de gewogen gemiddeldes van de premies per premiegroep. Door het actualiseren van sectorale loonsomgegevens kunnen deze cijfers voor het gemiddelde afwijken van eerdere publicaties. Premievaststelling Sectorfondsen

Premienota tbv Premievaststelling sectorfondsen. Sector 1: Agrarisch bedrijf

Premienota tbv Premievaststelling sectorfondsen. Sector 1: Agrarisch bedrijf Premienota 2019 tbv Premievaststelling sectorfondsen Sector 1: Agrarisch bedrijf Inhoudsopgave Samenvatting 1 1. Inleiding 1 2. Uitgangspunten 2 2.1. Algemeen 2 2.2. Specifiek voor 2019 2 3. De cijfers

Nadere informatie

Premienota tbv Premievaststelling sectorfondsen. Sector 16: Slagers overig

Premienota tbv Premievaststelling sectorfondsen. Sector 16: Slagers overig Premienota 2019 tbv Premievaststelling sectorfondsen Sector 16: Slagers overig Inhoudsopgave Samenvatting 1 1. Inleiding 1 2. Uitgangspunten 2 2.1. Algemeen 2 2.2. Specifiek voor 2019 2 3. De cijfers

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 28, zesde lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 28, zesde lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen; STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 60774 31 oktober 2018 Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 23 oktober 2018, 2018-0000156354,

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 60780 31 oktober 2018 Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 23 oktober 2018, nr. 2018-0000156380,

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Besluit goedkeuring lastenplafonds sectorfondsen 2016

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Besluit goedkeuring lastenplafonds sectorfondsen 2016 STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 36465 23 oktober 2015 Besluit goedkeuring lastenplafonds sectorfondsen 2016 De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 58963 7 november 2016 Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 28 oktober 2016, 2016-0000228339,

Nadere informatie

Premievaststelling. Sectorfondsen 2017

Premievaststelling. Sectorfondsen 2017 Premievaststelling Sectorfondsen 2017 Inhoudsopgave Voorwoord 3 Managementsamenvatting 5 1. Inleiding 7 2. Totale fondsenontwikkeling sectorfondsen 9 3. Sectorpremies 2017 en enkele opvallende ontwikkelingen

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Besluit goedkeuring premiepercentages sectorfondsen 2016

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Besluit goedkeuring premiepercentages sectorfondsen 2016 STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 36463 23 oktober 2015 Besluit goedkeuring premiepercentages sectorfondsen 2016 De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Herplaatsing van de publicatie in de Staatscourant van 2 november 2011, nr.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Herplaatsing van de publicatie in de Staatscourant van 2 november 2011, nr. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 19629 11 november 2011 Herplaatsing Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 26 oktober 2011,

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 19630 2 november 2011 Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 26 oktober 2011, IVV/FB/11/19161,

Nadere informatie

Premievaststelling. Sectorfondsen 2018

Premievaststelling. Sectorfondsen 2018 Premievaststelling Sectorfondsen 2018 Inhoudsopgave Voorwoord 3 Managementsamenvatting 5 1. Inleiding 7 2. Totale fondsenontwikkeling sectorfondsen 9 3. Sectorpremies 2018 en enkele opvallende ontwikkelingen

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 29917 28 oktober 2014 Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 16 oktober 2014, 2014-0000146890,

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 29792 25 oktober 2013 Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 17oktober 2013, 2013-0000140508,

Nadere informatie

Premies sectorfondsen

Premies sectorfondsen Premies sectorfondsen 2016-2019 De sectorfondsen zijn bedoeld om de volgende uitgaven te dekken: WW-uitkering gedurende de eerste 6 maanden (inclusief premies en bijdrage Zorgverzekeringswet) met uitzondering

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 28, vijfde lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 28, vijfde lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen; STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 22294 2 november 2012 Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 26 oktober 2012, nr. IVV/FB/2012/15572,

Nadere informatie

STAATSCOURANT. 25 november Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

STAATSCOURANT. 25 november Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, STAATSCOURANT Nr. Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. 17975 25 november 2009 Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 17 november 2009, nr. IVV/FB/2009/25656,

Nadere informatie

Premievaststelling Sectorfondsen 2013

Premievaststelling Sectorfondsen 2013 Premievaststelling Sectorfondsen 2013 Uitvoering Werknemersverzekeringen, Amsterdam augustus 2012 Colofon Uitgave Uitvoering Werknemersverzekeringen Financieel Economische Zaken afdeling Planning, Control

Nadere informatie

Premievaststelling. Sectorfondsen 2014

Premievaststelling. Sectorfondsen 2014 Premievaststelling Sectorfondsen 2014 Inhoudsopgave Voorwoord 2 Managementsamenvatting 3 1. Inleiding 4 2. Totale fondsenontwikkeling sectorfondsen 5 3. Sectorpremies 2014 en enkele opvallende ontwikkelingen

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Besluit gedifferentieerde premie Werkhervattingskas 2020

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Besluit gedifferentieerde premie Werkhervattingskas 2020 STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 48560 2 september 2019 Besluit gedifferentieerde premie Werkhervattingskas 2020 Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,

Nadere informatie

Premievaststelling. Sectorfondsen 2016

Premievaststelling. Sectorfondsen 2016 Premievaststelling Sectorfondsen 2016 Inhoudsopgave Voorwoord 2 Managementsamenvatting 3 1. Inleiding 4 2. Totale fondsenontwikkeling sectorfondsen 6 3. Sectorpremies 2016 en enkele opvallende ontwikkelingen

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Besluit gedifferentieerde premie Werkhervattingskas 2018

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Besluit gedifferentieerde premie Werkhervattingskas 2018 STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 49381 1 september 2017 Besluit gedifferentieerde premie Werkhervattingskas 2018 Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Besluit gedifferentieerde premie Werkhervattingskas 2016

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Besluit gedifferentieerde premie Werkhervattingskas 2016 STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 27763 1 september 2015 Besluit gedifferentieerde premie Werkhervattingskas 2016 Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Besluit gedifferentieerde premie Werkhervattingskas 2014

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Besluit gedifferentieerde premie Werkhervattingskas 2014 STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 24667 2 september 2013 Besluit gedifferentieerde premie Werkhervattingskas 2014 Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Besluit gedifferentieerde premie Werkhervattingskas 2017

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Besluit gedifferentieerde premie Werkhervattingskas 2017 STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 45432 1 september 2016 Besluit gedifferentieerde premie Werkhervattingskas 2017 Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,

Nadere informatie

Premies sociale verzekeringen

Premies sociale verzekeringen Premies sociale verzekeringen Per 1 juli 2004 De premieheffing voor de sociale verzekeringswetten vindt plaats over het brutoloon SV. U als werkgever moet de zogenaamde werkgeverspremies betalen. Voor

Nadere informatie

Premievaststelling. Sectorfondsen 2015

Premievaststelling. Sectorfondsen 2015 Premievaststelling Sectorfondsen 2015 Inhoudsopgave Voorwoord 2 Managementsamenvatting 3 1. Inleiding 4 2. Totale fondsenontwikkeling sectorfondsen 6 3. Sectorpremies 2015 en enkele opvallende ontwikkelingen

Nadere informatie

Aanvullende informatie over sociale verzekeringen naar sectoren

Aanvullende informatie over sociale verzekeringen naar sectoren Aanvullende informatie over sociale verzekeringen naar sectoren 2015 Colofon Uitgave Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) Financieel Economische Zaken (FEZ) Afdeling Planning Control & Analyse

Nadere informatie

Aanvullende informatie over sociale verzekeringen naar sectoren

Aanvullende informatie over sociale verzekeringen naar sectoren Aanvullende informatie over sociale verzekeringen naar sectoren 2014 Colofon Uitgave Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) Financieel Economische Zaken (FEZ) Afdeling Planning Control & Analyse

Nadere informatie

Aanvullende informatie over sociale verzekeringen naar sectoren

Aanvullende informatie over sociale verzekeringen naar sectoren Aanvullende informatie over sociale verzekeringen naar sectoren 2016 Colofon Uitgave Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) Financieel Economische Zaken (FEZ) Afdeling Planning Control & Analyse

Nadere informatie

Informatie sociale verzekeringen naar sectoren

Informatie sociale verzekeringen naar sectoren Informatie sociale verzekeringen naar sectoren 2014 Colofon Uitgave Uitvoering Werknemersverzekeringen (UWV) ICT BSU 4 Gegevensdiensten en Data Integratie (ICT) Afdeling ICT Data Warehouse (DWH) Postadres

Nadere informatie

Financiële nota Sectorfondsen juni 2007

Financiële nota Sectorfondsen juni 2007 Financiële nota Sectorfondsen 2007-2008 juni 2007 Colofon Uitgave Uitvoering Werknemersverzekeringen Financieel Economische Zaken Afdeling Planning, Control en Analyse Postadres Postbus 58285 1040 HG Amsterdam

Nadere informatie

Informatie sociale verzekeringen naar sectoren 2011

Informatie sociale verzekeringen naar sectoren 2011 Informatie sociale verzekeringen naar sectoren 2011 Colofon Uitgave Uitvoering Werknemersverzekeringen (UWV) Concernstaf Financieel Economische Zaken (FEZ) Afdeling Datawarehouse (DWH) Postadres Postbus

Nadere informatie

WGA-instroom grote werkgevers in 2011

WGA-instroom grote werkgevers in 2011 uwv.nl werk.nl WGA-instroom grote werkgevers in 2011 Instroomcijfers WGA 2011 Wilt u meer weten? Deze brochure geeft algemene informatie. Wilt u na het lezen preciezer weten wat voor u in uw situatie geldt?

Nadere informatie

WGA-instroom grote werkgevers in 2012

WGA-instroom grote werkgevers in 2012 uwv.nl werk.nl WGA-instroom grote werkgevers in 2012 Instroomcijfers WGA 2012 Wilt u meer weten? Deze brochure geeft algemene informatie. Wilt u na het lezen preciezer weten wat voor u in uw situatie geldt?

Nadere informatie

WGA-instroom grote werkgevers in 2015

WGA-instroom grote werkgevers in 2015 uwv.nl werk.nl WGA-instroom grote werkgevers in 205 Instroomcijfers WGA 205 Wilt u meer weten? Deze brochure geeft algemene informatie. Heeft u na het lezen nog vragen? Kijk dan op uwv.nl/wga. U kunt ook

Nadere informatie

bevordering reïntegratie (AMBER)

bevordering reïntegratie (AMBER) Lisv Besluit vaststelling budgetten 1998 loonsuppletie, loonkostensubsidie en inwerk- en begeleidingssubsidie en scholing Het Landelijk instituut sociale verzekeringen, Gelet op artikel 76g ; Besluit:

Nadere informatie

WGA-instroom grote werkgevers in 2013

WGA-instroom grote werkgevers in 2013 uwv.nl werk.nl WGA-instroom grote werkgevers in 2013 Instroomcijfers WGA 2013 Wilt u meer weten? Deze brochure geeft algemene informatie. Wilt u na het lezen preciezer weten wat voor u in uw situatie geldt?

Nadere informatie

WGA-instroom grote werkgevers in 2014

WGA-instroom grote werkgevers in 2014 uwv.nl werk.nl WGA-instroom grote werkgevers in 204 Instroomcijfers WGA 204 Wilt u meer weten? Deze brochure geeft algemene informatie. Wilt u na het lezen preciezer weten wat voor u in uw situatie geldt?

Nadere informatie

Informatie sociale verzekeringen naar sectoren 2007

Informatie sociale verzekeringen naar sectoren 2007 Informatie sociale verzekeringen naar sectoren 2007 Colofon Uitgave Uitvoering Werknemersverzekeringen Concernstaf Financieel Economische Zaken (FEZ) Datawarehouse Postadres Postbus 58285 1040 HG Amsterdam

Nadere informatie

Tarieven, bedragen en percentages

Tarieven, bedragen en percentages Tarieven, bedragen en percentages vanaf 1 januari 2017 In de tabellen verwijzen we naar paragrafen en hoofdstukken in het Handboek Loonheffingen 2016. Let op! Als de werknemer in juni 2016 65 is geworden,

Nadere informatie

S&V Transparant. Eigen risico dragen WGA. Veranderingen per 1 januari 2017

S&V Transparant. Eigen risico dragen WGA. Veranderingen per 1 januari 2017 S&V Transparant Eigen risico dragen WGA Veranderingen per 1 januari 2017 Juli 2016 Inleiding Met ingang van 1 januari 2017 wordt er een aantal veranderingen doorgevoerd met betrekking tot het eigen risico

Nadere informatie

Tarieven, bedragen en percentages

Tarieven, bedragen en percentages Tarieven, bedragen en percentages vanaf 1 januari 2016 In de tabellen verwijzen we naar paragrafen en hoofdstukken in het Handboek Loonheffingen 2015. Let op! Als de werknemer in september 2015 65 is geworden,

Nadere informatie

Premievaststelling vrijwillige verzekering ZW, WW, WAO en WIA 2017

Premievaststelling vrijwillige verzekering ZW, WW, WAO en WIA 2017 Premievaststelling vrijwillige verzekering ZW, WW, WAO en WIA 2017 Inhoudsopgave Managementsamenvatting 2 1. Vrijwillige verzekeringen 2017 3 1.1. Algemeen 3 1.2. Het verzekerdenbestand 3 1.3. Premie ZW

Nadere informatie

Hoofdstuk (blz. 22): Eenmaal per jaar aanvragen/beëindigen WGA eigen risicodragerschap

Hoofdstuk (blz. 22): Eenmaal per jaar aanvragen/beëindigen WGA eigen risicodragerschap Addendum oktober 2013 Hoofstuk 2.3.2 (blz. 20): Verbreding grondslag premiekortingen Door invoering van de wet Verzamelwet SZW 2012 zijn er wijzigingen in de premiekortingen ten behoeve van het sectorfonds.

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Artikel I, onderdelen A en B, treedt in werking met ingang van 1 januari 2017.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Artikel I, onderdelen A en B, treedt in werking met ingang van 1 januari 2017. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 50456 27 september 2016 Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 19 september 2016, 2016-0000192144,

Nadere informatie

Premievaststelling vrijwillige verzekering Ziektewet, WW, WAO en WIA 2018

Premievaststelling vrijwillige verzekering Ziektewet, WW, WAO en WIA 2018 Premievaststelling vrijwillige verzekering Ziektewet, WW, WAO en WIA 2018 Inhoudsopgave Managementsamenvatting 2 1. Vrijwillige verzekeringen 2018 3 1.1. Algemeen 3 1.2. Het verzekerdenbestand 3 1.3. Premie

Nadere informatie

Premievaststelling vrijwillige verzekering Ziektewet, WW, WAO en WIA 2019

Premievaststelling vrijwillige verzekering Ziektewet, WW, WAO en WIA 2019 Premievaststelling vrijwillige verzekering Ziektewet, WW, WAO en WIA 2019 Inhoudsopgave Managementsamenvatting 2 1. Vrijwillige verzekeringen 2019 3 1.1. Algemeen 3 1.2. Het verzekerdenbestand 3 1.3. Premie

Nadere informatie

Financiële bijstellingen UWV-fondsen 2010

Financiële bijstellingen UWV-fondsen 2010 Financiële bijstellingen UWV-fondsen 2010 oktober 2010 Colofon Uitgave Uitvoering Werknemersverzekeringen Financieel Economische Zaken afdeling Planning, Control en Analyse Postadres Postbus 58285 1040

Nadere informatie

Financiële bijstellingen UWV-fondsen 2011

Financiële bijstellingen UWV-fondsen 2011 Financiële bijstellingen UWV-fondsen 2011 oktober 2011 Colofon Uitgave Uitvoering Werknemersverzekeringen Financieel Economische Zaken afdeling Planning, Control en Analyse Postadres Postbus 58285 1040

Nadere informatie

Financiële bijstellingen UWV-fondsen 2008

Financiële bijstellingen UWV-fondsen 2008 Financiële bijstellingen UWV-fondsen 2008 oktober 2008 Colofon Uitgave Uitvoering Werknemersverzekeringen Financieel Economische Zaken afdeling Planning, Control en Analyse Postadres Postbus 58285 1040

Nadere informatie

Modernisering Ziektewet

Modernisering Ziektewet Modernisering Ziektewet per 1 januari 2014 en verder Uit de onderzoeken naar de instroomcijfers van de WIA is gebleken dat instroom vanuit de Ziektewet onverminderd hoog is. De WIA-instroom vanuit werkgevers

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 26 448 Structuur van de uitvoering werk en inkomen (SUWI) Nr. 493 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Financiën;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Financiën; STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 27771 8 oktober 2013 Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 30 september 2013, 2013-0000129397,

Nadere informatie

Financiële bijstellingen UWV-fondsen 2009

Financiële bijstellingen UWV-fondsen 2009 Financiële bijstellingen UWV-fondsen 2009 oktober 2009 Colofon Uitgave Uitvoering Werknemersverzekeringen Financieel Economische Zaken afdeling Planning, Control en Analyse Postadres Postbus 58285 1040

Nadere informatie

november 2017 de redactie

november 2017 de redactie VOORWOORD Sociaal Memo Actueel november 2017 geeft een overzicht van de belangrijkste wijzigingen in de sociale zekerheid die in de afgelopen maanden bekend zijn gemaakt, zoals bijvoorbeeld de gewijzigde

Nadere informatie

Werkgeverslasten per 1 juli 2015

Werkgeverslasten per 1 juli 2015 Werkgeverslasten per 1 juli 2015 Doolhof aan lasten op een rijtje gezet! Door mr. A.J.H. Breitenfellner Inleiding De totale loonkosten bestaan niet alleen uit het loon maar ook uit de daarover verschuldigde

Nadere informatie

Gedifferentieerde premies WGA en Ziektewet 2020

Gedifferentieerde premies WGA en Ziektewet 2020 Gedifferentieerde premies WGA en Ziektewet 2020 Inhoudsopgave Hoofdpunten 2 1. Werkgevers en zieke werknemers 4 1.1. Inkomen en uitkering zieke werknemer 4 1.2. Publieke verzekering en/of eigenrisicodragerschap

Nadere informatie

Gedifferentieerde premies WGA en Ziektewet 2018

Gedifferentieerde premies WGA en Ziektewet 2018 Gedifferentieerde premies WGA en Ziektewet 2018 Inhoudsopgave Voorwoord 3 Managementsamenvatting 5 1. Werkgevers en zieke werknemers 7 2. Berekening premies UWV 2018 9 2.1. Premies naar werkgeversgrootte

Nadere informatie

Datum 8 mei 2013 Betreft Afschaffing uitzonderingen musici en artiesten werknemersverzekeringen

Datum 8 mei 2013 Betreft Afschaffing uitzonderingen musici en artiesten werknemersverzekeringen > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4

Nadere informatie

Premies en parameters Werkhervattingskas (Whk) 2008

Premies en parameters Werkhervattingskas (Whk) 2008 Premies en parameters Werkhervattingskas (Whk) 2008 Augustus 2007 Colofon Uitgave Uitvoering Werknemersverzekeringen (UW) Afdeling FEZ/PC&A Postadres Postbus 58285 1040 HG Amsterdam Bezoekadres UW Hoofdkantoor

Nadere informatie

Premievaststelling vrijwillige verzekering ZW, WW, WAO en WIA 2014

Premievaststelling vrijwillige verzekering ZW, WW, WAO en WIA 2014 Premievaststelling vrijwillige verzekering ZW, WW, WAO en WIA 2014 Inhoudsopgave 1. Samenvatting 2 2. Premie vrijwillige verzekeringen 2014 3 2.1. ZW 3 2.2. WW 3 2.3. WAO/WIA 4 Colofon 5 Premievaststelling

Nadere informatie

3. Minimum(jeugd)lonen De minimum(jeugd)lonen bedragen per 1 juli 2013 (bruto per maand, per week en per dag, in euro s, exclusief vakantiebijslag):

3. Minimum(jeugd)lonen De minimum(jeugd)lonen bedragen per 1 juli 2013 (bruto per maand, per week en per dag, in euro s, exclusief vakantiebijslag): Rekenregels per 1 juli 2013 1. Inleiding In deze rekenregels zijn het bruto wettelijke minimumloon, de sociale premies, belastingtarieven en heffingskortingen per 1 juli 2013 opgenomen. Deze premies en

Nadere informatie

Premievaststelling vrijwillige verzekering ZW, WW, WAO en WIA 2016

Premievaststelling vrijwillige verzekering ZW, WW, WAO en WIA 2016 Premievaststelling vrijwillige verzekering ZW, WW, WAO en WIA 2016 Inhoudsopgave 1. Samenvatting 2 2. Premie vrijwillige verzekeringen 2016 3 2.1. Algemeen 3 2.2. ZW 3 2.3. WW 4 2.4. WAO/WIA 4 Colofon

Nadere informatie

3. Minimum(jeugd)lonen De minimum(jeugd)lonen bedragen per 1 juli 2014 (bruto per maand, per week en per dag, in euro s, exclusief vakantiebijslag):

3. Minimum(jeugd)lonen De minimum(jeugd)lonen bedragen per 1 juli 2014 (bruto per maand, per week en per dag, in euro s, exclusief vakantiebijslag): Rekenregels per 1 juli 2014 1. Inleiding In deze rekenregels zijn het bruto wettelijk minimumloon, de sociale premies, belastingtarieven en heffingskortingen per 1 juli 2014 opgenomen. Deze premies en

Nadere informatie

Gedifferentieerde premies WGA en Ziektewet 2019

Gedifferentieerde premies WGA en Ziektewet 2019 Gedifferentieerde premies WGA en Ziektewet 2019 Inhoudsopgave Voorwoord 3 Managementsamenvatting 5 1. Werkgevers en zieke werknemers 7 2. Berekening premies UWV 2019 9 2.1. Premies naar werkgeversgrootte

Nadere informatie

Premies en parameters Werkhervattingskas (Whk) 2010

Premies en parameters Werkhervattingskas (Whk) 2010 Premies en parameters Werkhervattingskas (Whk) 2010 September 2009 Colofon Uitgave Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) Afdeling FEZ/PC&A Postadres Postbus 58285 1040 HG Amsterdam Bezoekadres

Nadere informatie

Gelet op de artikelen 38, derde lid, 38c, en 95, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen;

Gelet op de artikelen 38, derde lid, 38c, en 95, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen; Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van, nr. 2018-0000062701, tot wijziging van de Regeling Wfsv in verband met aanpassing van de premiedifferentiatie voor werknemersverzekeringen

Nadere informatie

Premies en parameters Werkhervattingskas (Whk) 2009

Premies en parameters Werkhervattingskas (Whk) 2009 Premies en parameters Werkhervattingskas (Whk) 2009 Augustus 2008 Colofon Uitgave Uitvoering Werknemersverzekeringen (UWV) Afdeling FEZ/PC&A Postadres Postbus 58285 1040 HG Amsterdam Bezoekadres UWV Hoofdkantoor

Nadere informatie

Premievaststelling vrijwillige verzekering ZW, WW, WAO en WIA 2015

Premievaststelling vrijwillige verzekering ZW, WW, WAO en WIA 2015 Premievaststelling vrijwillige verzekering ZW, WW, WAO en WIA 2015 Inhoudsopgave 1. Samenvatting 2 2. Premie vrijwillige verzekeringen 2015 3 2.1. ZW 3 2.2. WW 3 2.3. WAO/WIA 4 Colofon 5 Premievaststelling

Nadere informatie

Rekenregels per 1 januari 2008

Rekenregels per 1 januari 2008 Rekenregels per 1 januari 2008 1. Inleiding In deze rekenregels zijn het bruto wettelijke minimumloon, de sociale premies, belastingtarieven en heffingskortingen per 1 januari 2008 opgenomen. Deze premies

Nadere informatie

Rekenregels per 1 januari 2009

Rekenregels per 1 januari 2009 Rekenregels per 1 januari 2009 1. Inleiding In deze rekenregels zijn het bruto wettelijke minimumloon, de sociale premies, belastingtarieven en heffingskortingen per 1 januari 2009 opgenomen. Deze premies

Nadere informatie

Rekenregels per 1 januari 2014

Rekenregels per 1 januari 2014 Rekenregels per 1 januari 2014 1. Inleiding In deze rekenregels zijn het bruto wettelijk minimumloon, de sociale premies, belastingtarieven en heffingskortingen per 1 januari 2014 opgenomen. Deze premies

Nadere informatie

Bijlage(n): Notitie maximering ziekengeldlasten uitzendsector

Bijlage(n): Notitie maximering ziekengeldlasten uitzendsector De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon (070) 333 44 44 Fax (070) 333 40 33

Nadere informatie

Rekenregels per 1 januari 2013

Rekenregels per 1 januari 2013 Rekenregels per 1 januari 2013 1. Inleiding In deze rekenregels zijn het bruto wettelijke minimumloon, de sociale premies, belastingtarieven en heffingskortingen per 1 januari 2013 opgenomen. Deze premies

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Na Afdeling 1 van Hoofdstuk 3 wordt een afdeling ingevoegd, luidende:

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Na Afdeling 1 van Hoofdstuk 3 wordt een afdeling ingevoegd, luidende: STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 38919 15 juli 2019 Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 8 juli 2019, nr. 2019-0000100495,

Nadere informatie

3. Minimum(jeugd)lonen De minimum(jeugd)lonen bedragen per 1 juli 2019 (bruto per maand, per week en per dag, in euro s, exclusief vakantietoeslag):

3. Minimum(jeugd)lonen De minimum(jeugd)lonen bedragen per 1 juli 2019 (bruto per maand, per week en per dag, in euro s, exclusief vakantietoeslag): Rekenregels per 1 juli 2019 1. Inleiding In deze rekenregels zijn de gevolgen verwerkt van aanpassingen in het bruto wettelijk minimumloon per 1 juli 2019 voor uitkeringsbedragen en grondslagen op het

Nadere informatie

Rekenregels per 1 januari 2013

Rekenregels per 1 januari 2013 Rekenregels per 1 januari 2013 1. Inleiding In deze rekenregels zijn het bruto wettelijke minimumloon, de sociale premies, belastingtarieven en heffingskortingen per 1 januari 2013 opgenomen. Deze premies

Nadere informatie

UWV Tijdreeksen 2017

UWV Tijdreeksen 2017 UWV Tijdreeksen 217 Inhoudsopgave Inleiding 2 1. WW 3 2. WIA (IVA + WGA) 4 2.1. WIA Totaal 4 2.2. IVA 5 2.3. WGA 6 3. WAO 7 4. WAZ 8 5. Wajong 9 6. Ziektewet 1 7. Uitgekeerde bedragen 11 Colofon 12 UWV

Nadere informatie

Rekenregels per 1 januari 2010

Rekenregels per 1 januari 2010 Rekenregels per 1 januari 2010 1. Inleiding In deze rekenregels zijn het bruto wettelijke minimumloon, de sociale premies, belastingtarieven en heffingskortingen per 1 januari 2010 opgenomen. Deze premies

Nadere informatie

Rekenregels per 1 januari 2018

Rekenregels per 1 januari 2018 Rekenregels per 1 januari 2018 1. Inleiding In deze rekenregels zijn de gevolgen verwerkt van aanpassingen in het bruto wettelijk minimumloon, de sociale premies, belastingtarieven en heffingskortingen

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Financiën;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Financiën; STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 42348 26 juli 2017 Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 18 juli 2017, nr. 2017-0000098887,

Nadere informatie

In de rekenregels per 1 juli 2019 volgen de criteria voor het minimumjeugdloonvoordeel (jeugd- LIV) in 2019.

In de rekenregels per 1 juli 2019 volgen de criteria voor het minimumjeugdloonvoordeel (jeugd- LIV) in 2019. Rekenregels per 1 januari 2019 1. Inleiding In deze rekenregels zijn de gevolgen verwerkt van aanpassingen in het bruto wettelijk minimumloon, de sociale premies, belastingtarieven en heffingskortingen

Nadere informatie

Gedifferentieerde premies WGA en ZW 2016

Gedifferentieerde premies WGA en ZW 2016 Gedifferentieerde premies WGA en ZW 2016 Inhoudsopgave Voorwoord 3 Managementsamenvatting 4 1. Premies WGA en ZW 2016 7 2. Gevolgen voor individuele werkgevers in 2016 15 2.1. Werkgevers en eigenrisicodragerschap

Nadere informatie

UWV Tijdreeksen 2018

UWV Tijdreeksen 2018 UWV Tijdreeksen 218 Inhoudsopgave Inleiding 2 1. WW 3 2. WIA (IVA en WGA) 4 2.1. WIA Totaal 4 2.2. IVA 5 2.3. WGA 6 3. WAO 7 4. WAZ 8 5. Wajong 9 6. Ziektewet 1 7. Uitgekeerde bedragen 11 Colofon 12 UWV

Nadere informatie

3. Minimum(jeugd)lonen De minimum(jeugd)lonen bedragen per 1 juli 2014 (bruto per maand, per week en per dag, in euro s, exclusief vakantiebijslag):

3. Minimum(jeugd)lonen De minimum(jeugd)lonen bedragen per 1 juli 2014 (bruto per maand, per week en per dag, in euro s, exclusief vakantiebijslag): Rekenregels per 1 juli 2014 1. Inleiding In deze rekenregels zijn het bruto wettelijk minimumloon, de sociale premies, belastingtarieven en heffingskortingen per 1 juli 2014 opgenomen. Deze premies en

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende in overeenstemming met de Minister van Financiën;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende in overeenstemming met de Minister van Financiën; STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 54759 19 oktober 2016 Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 10 oktober 2016, 2016-0000216530

Nadere informatie

Rekenregels per 1 januari 2016

Rekenregels per 1 januari 2016 Rekenregels per 1 januari 2016 1. Inleiding In deze rekenregels zijn de gevolgen verwerkt van aanpassingen in het bruto wettelijk minimumloon, de sociale premies, belastingtarieven en heffingskortingen

Nadere informatie

Besluiten premievaststelling vrijwillige verzekering ZW, WW, WIA en WAO 2012

Besluiten premievaststelling vrijwillige verzekering ZW, WW, WIA en WAO 2012 Regelingen en voorzieningen CODE 1.1.1.629 Besluiten premievaststelling vrijwillige verzekering ZW, WW, WIA en WAO 2012 tekst + toelichting bronnen Staatscourant 2011, nr. 21409, d.d. 29.11.2011 (ZW) Staatscourant

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4

Nadere informatie

november 2016 de redactie

november 2016 de redactie VOORWOORD Sociaal Memo Actueel november 2016 geeft een overzicht van de belangrijkste wijzigingen in de sociale zekerheid die in de afgelopen maanden bekend zijn gemaakt. Voorbeelden daarvan zijn de gewijzigde

Nadere informatie

Rekenregels per 1 januari 2017

Rekenregels per 1 januari 2017 Rekenregels per 1 januari 2017 1. Inleiding In deze rekenregels zijn de gevolgen verwerkt van aanpassingen in het bruto wettelijk minimumloon, de sociale premies, belastingtarieven en heffingskortingen

Nadere informatie

Nieuwe ziektewet: betalen per zieke flexwerker vanaf 2014

Nieuwe ziektewet: betalen per zieke flexwerker vanaf 2014 Modernisering Ziektewet De kosten van sociale zekerheid komen meer en meer op het bord van de werkgevers. Eerst was er de loondoorbetalingsverplichting in de jaren 90. Toen de Wet Poortwachter, de gedifferentieerde

Nadere informatie

3. Minimum(jeugd)lonen De minimum(jeugd)lonen bedragen per 1 juli 2017 (bruto per maand, per week en per dag, in euro s, exclusief vakantietoeslag):

3. Minimum(jeugd)lonen De minimum(jeugd)lonen bedragen per 1 juli 2017 (bruto per maand, per week en per dag, in euro s, exclusief vakantietoeslag): Rekenregels per 1 juli 2017 1. Inleiding In deze rekenregels zijn de gevolgen verwerkt van aanpassingen in het bruto wettelijk minimumloon, de sociale premies, belastingtarieven en heffingskortingen per

Nadere informatie

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Midden-Holland, augustus 2017

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Midden-Holland, augustus 2017 Nieuwsflits Arbeidsmarkt Midden-Holland, augustus 2017 Daling WW-uitkeringen in Midden-Holland minder sterk In augustus blijft het aantal lopende WW-uitkeringen in Midden-Holland nagenoeg gelijk. Van alle

Nadere informatie

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Haaglanden en Zuid-Holland Centraal, augustus 2017

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Haaglanden en Zuid-Holland Centraal, augustus 2017 Nieuwsflits Arbeidsmarkt Haaglanden en Zuid-Holland Centraal, augustus 2017 Daling WW-uitkeringen vlakt af In augustus blijft het aantal lopende WW-uitkeringen in Haaglanden en Zuid- Holland Centraal nagenoeg

Nadere informatie

Gedifferentieerde premies WGA en ZW 2017

Gedifferentieerde premies WGA en ZW 2017 Gedifferentieerde premies WGA en ZW 2017 Inhoudsopgave Voorwoord 3 Managementsamenvatting 4 1. Premies WGA en ZW 2017 7 1.1. Wijzigingen per 1 januari 2017 7 1.2. Berekening premies UWV 2017 8 1.3. Financiering

Nadere informatie

Gedifferentieerde premies WGA en ZW 2017

Gedifferentieerde premies WGA en ZW 2017 Gedifferentieerde premies WGA en ZW 2017 Inhoudsopgave Voorwoord 3 Managementsamenvatting 4 1. Premies WGA en ZW 2017 7 1.1. Wijzigingen per 1 januari 2017 7 1.2. Berekening premies UWV 2017 8 1.3. Financiering

Nadere informatie

Nieuwsflits Arbeidsmarkt Flevoland, September 2016

Nieuwsflits Arbeidsmarkt Flevoland, September 2016 Nieuwsflits Arbeidsmarkt Flevoland, September 2016 Aantal WW-uitkeringen daalt licht In de september 2016 is het aantal lopende WW-Uitkeringen gedaald. Landelijk waren er eind september 2.400 uitkeringen

Nadere informatie

3. Minimum(jeugd)lonen De minimum(jeugd)lonen bedragen per 1 juli 2017 (bruto per maand, per week en per dag, in euro s, exclusief vakantietoeslag):

3. Minimum(jeugd)lonen De minimum(jeugd)lonen bedragen per 1 juli 2017 (bruto per maand, per week en per dag, in euro s, exclusief vakantietoeslag): Stimulansz - Regelingen en voorzieningen 1.1.4.23 Rekenregels per 1 juli 2017 1. Inleiding In deze rekenregels zijn de gevolgen verwerkt van aanpassingen in het bruto wettelijk minimumloon, de sociale

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 43621 4 december 2015 Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 24 november 2015, nr. 2015-0000287474,

Nadere informatie