Handhavingsbeleid taxi

Transcriptie

1 Handhavingsbeleid taxi Datum: XXXX 2014 Pagina 1 van 18

2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave Omgevingsanalyse Wat wordt gehandhaafd? Wet- en regelgeving... 3 Toezicht en handhavingstaken Het handhavingsveld Strategie inzet instrumenten Omschrijving Redenen om niet na te leven, tafel van Toezichtstrategie Omschrijving toezichtstrategie Controlefrequentie Sanctie- en gedoogstrategie Passende reactie Soorten sancties Handhaving door keurmerkorganisaties Handhaving door college Tabel Sancties Taxiverordening Utrecht Bijlage 1 Risicoanalyse Bijlage 2: Prioritering en doelen Omschrijving Methodiek Doelen Bijlage 3: kwaliteitsregels taxivervoer..19 Pagina 2 van 18

3 1. Omgevingsanalyse 1.1 Wat wordt gehandhaafd? Utrecht kent een groot aantal taxiondernemingen. Deze ondernemingen dienen zich aan de Wet personenvervoer en de Taxiverordening Utrecht 2014 te houden. De gemeente ziet erop toe of de taxiondernemingen zich aan de taxiverordening houden. Het gaat hierbij om straattaxivervoer (de opstapmarkt). Dit zijn taxi s die vervoer aanbieden vanaf taxistandplaatsen. 1.2 Wet- en regelgeving De Wet Personenvervoer 2000 biedt de gemeente sinds 1 oktober 2011 de mogelijkheid kwaliteitseisen te stellen aan taxichauffeurs (artikel 82a Wp) of aan organisaties van taxichauffeurs (artikel 82b Wp). Utrecht baseert zich op artikel 82a Wp waarbij direct eisen worden gesteld aan de taxichauffeurs. Iedere taxichauffeur in Nederland kan een Utrechtse taxivergunning aanvragen. De belangrijkste voorwaarde is dat de chauffeur beschikt over een keurmerkcertificaat van een keurmerkorganisatie. Om in het bezit te komen van dit keurmerkcertificaat dient de chauffeur een examen (met een voldoende resultaat) bij zo n een onafhankelijke keurmerkorganisatie af te leggen. Elke taxichauffeur kan zich voor een examen bij een keurmerkorganisatie aanmelden. Als een taxichauffeur in het bezit is van een Utrechtse taxivergunning mag hij taxivervoer aanbieden op de aangewezen taxistandplaatsen voor vergunninghouders. Toezicht en handhavingstaken Het toezicht en de handhaving wordt gedaan door de keurmerkorganisatie, het gemeentelijke organisatieonderdeel Vergunning Toezicht & Handhaving (VTH) en de politie. De keurmerkorganisatie Het toezicht en een deel van de handhavingstaken wordt verricht door een of meer onafhankelijke keurmerkorganisaties. Die keurmerkorganisaties zijn door middel van een besluit van ons college aangewezen. De keurmerkorganisatie dient erop toe te zien dat de taxichauffeurs de voor taxichauffeurs uit de verordening voortvloeiende regels naleven. De belangrijkste regels zijn vastgelegd in de kwaliteitsregels taxivervoer (art 7 Taxiverordening). Dit doet een keurmerkorganisatie onder meer door surveillance op en rondom de standplaatsen voor vergunninghouders en de inzet van mystery guests. De keurmerkorganisatie heeft naast haar toezichthoudende taak een beperkt en strikt omschreven mandaat voor handhavingsacties. De keurmerkorganisatie kan een schorsing opleggen van 1 tot maximaal 14 kalenderdagen, waarbij de schorsing van de taxivergunning direct ingaat. De keurmerkorganisatie kan voor een ernstige overtreding (of een opeenvolging van overtredingen) een waarschuwing geven door het innemen van het keurmerkcertificaat. De taxichauffeur krijgt direct een tijdelijk keurmerkcertificaat, tenzij de overtreding Pagina 3 van 18

4 ernstig is. De keurmerkorganisatie moet een opgelegde sanctie direct melden bij het gemeentelijke organisatieonderdeel Vergunning Toezicht & Handhaving (VTH) (binnen 1 werkdag) en op een zo kort mogelijk termijn een beoordelingsgesprek houden met de taxichauffeur. Het doel van het beoordelingsgesprek is nagaan of er terecht een waarschuwing aan de taxichauffeur is gegeven en/ of terecht de vergunning is geschorst. Aan het eind van het beoordelingsgesprek vindt er een uitslag plaats: er volg geen sanctie, er volgt een schorsing van maximaal 14 kalenderdagen of VTH krijgt een advies om de vergunning in te trekken. De schorsing duurt nooit langer dan 14 kalenderdagen. Als de overtreding zo ernstig is dat de vergunning voor langere tijd moet worden geschorst of ingetrokken, vergt dat een afzonderlijke beslissing van het college (mandaat VTH). De gemeentelijke toezichthouders en handhaving (VTH) Gemeentelijke handhavers kunnen beboeten als iemand zonder vergunning op een taxistandplaats vervoer aanbiedt. In beginsel zal de controle of vergunninghouders zich aan de kwaliteitsregels moeten houden worden uitgevoerd door de keurmerkorganisatie. VTH controleert in de praktijk niet op kwaliteitseisen. Er wordt wel gewerkt met een meldpunt bij de keurmerkorganisatie. De keurmerkorganisatie wordt hiermee op de hoogte gesteld van eventuele misstanden. De keurmerkorganisatie kan met deze meldingen gericht acties inplannen. Daarnaast is de Buitengewoon Opsporingsambtenaar (BOA) (domein 1) bevoegd op te treden tegen alle overtredingen die de taxichauffeur begaat welke betrekking hebben op stilstaand verkeer. Denk hierbij aan parkeren op een taxistandplaats door taxichauffeurs die niet beschikken over een taxivergunning, betaald parkeren, parkeren op de busbaan, parkeren op een invalidenparkeerplaats, parkeerverbod, maar ook het stilstaan op het trottoir, een fietsstrook, een voetgangersoversteekplaats o.a. artikel 3, 10, 23, 24, 25, 26 RVV 1990 Toezicht en handhaving door politie (art. 3 verordening) De politie handhaaft op overtreding van artikel 3 lid 1 van de verordening: het zonder taxivergunning taxivervoer aanbieden op de door het college aangewezen delen van de openbare weg. Dit geschiedt door middel van het strafrecht (Wet op de Economische Delicten). 1.3 Het handhavingsveld De verordening is van toepassing op de gehele openbare weg in de gemeente Utrecht. Dit zijn alle taxistandplaatsen in Utrecht. De verordening is gericht op straattaxi s. De verordening regelt dus niet het vervoer op de belmarkt en contractvervoer. In Utrecht rijden op dit moment ca. 500 straattaxi s. Straattaxi s zijn taxi s die hun diensten aanbieden vanuit aangewezen taxistandplaatsen. De klant maakt hierbij van te voren geen (bel)afspraak met de taxionderneming. Hieronder volgen de belangrijkste taxistandplaatsen. Jaarbeursplein (24/7 toegankelijk) Centrumzijde station (24/7 toegankelijk) Vredenburg (24/7 toegankelijk) Pagina 4 van 18

5 Lange Viestraat ( s avonds en s nacht toegankelijk) Neude ( s nachts toegankelijk) Rest opsomming ook aanpassen Lange Jansstraat (vanaf s avonds toegankelijk) Janskerkhof (vanaf s avonds toegankelijk) Mariaplaats (vanaf s avonds toegankelijk) Domplein (vanaf s avonds toegankelijk) Stadhuisbrug (vanaf s avonds toegankelijk) Lucal Bolwerk (vanaf s avonds toegankelijk) Bijzonderheden De standplaatsen Jaarbeursplein en Centrumzijde Station zijn overdag voor taxichauffeurs commercieel belangrijk. Er is een piekbelasting na 00:30 uur als het lokale busvervoer stopt en nachttreinen arriveren. Ook bij treinstoringen is de vraag op de standplaatsen Jaarbeursplein en Centrumzijde Station soms groter dan het aanbod van het aantal taxi s. De standplaatsen in en rondom De Neude zijn in de nacht van donderdag tot en met zondag voor chauffeurs commercieel belangrijk. Daarnaast zijn (stads)evenementen, zoals Koningsdag of private dance events/ festivals, commercieel belangrijk voor chauffeurs. Pagina 5 van 18

6 3. Strategie inzet instrumenten 3.1 Omschrijving Het algehele doel van toezicht en handhaving is het realiseren van normconform gedrag, ofwel dat de gestelde regels en voorschriften worden nageleefd. Om dat doel te bereiken, heeft het college verschillende instrumenten ter beschikking. De toepassing van deze instrumenten is gebaseerd op de Utrechtse Handhavingsmix die vier hoofdgroepen onderscheid, waarbinnen de instrumenten te plaatsen zijn. Het gaat hier om achtereenvolgens informeren, verleiden, afspreken en sanctioneren. De Utrechtse Handhavingsmix 3.2 Redenen om niet na te leven, tafel van 11 Een effectieve inzet van instrumenten wordt gerealiseerd door ze te koppelen aan de redenen van niet naleven van regels binnen de doelgroep. Dit betekent dat de eerste stap bestaat uit een doelgroepanalyse op dit punt. Deze analyse kan worden gebaseerd op de zogenoemde tafel van 11, waarin de onderstaande elf mogelijke redenen van niet naleven van regels zijn onderscheiden. 1. Gebrekkige kennis van de regels: hoe vaak zijn onvoldoende bekendheid met en onduidelijkheid van wetten en regels een reden deze te overtreden? 2. Kosten wegen niet op tegen de baten: hoe vaak worden wetten en regels uit (im)materiele overwegingen overtreden? Regels naleven kost geld, tijd, moeite etc. 3. Mate van acceptatie: hoe vaak vormt het niet accepteren van wetten, regels en beleid aanleiding tot overtredingen? 4. Normgetrouwheid van de doelgroep: hoe vaak worden wetten en regels overtreden, omdat men onvoldoende bereidheid heeft zich te conformeren aan het gezag van de overheid Pagina 6 van 18

7 5. Gebrek aan informele/maatschappelijke controle: hoe vaak worden wetten en regels overtreden, omdat men de kans op sanctionering van hun gedrag door anderen dan de overheid, laag inschat. 6. Kans op een informele melding: hoe vaak overtreedt men wetten en regels, omdat men de kans laag inschat dat een overtreding die is geconstateerd door anderen dan de overheid, wordt gemeld. 7. Kans op controle: hoe vaak worden wetten en regels overtreden, omdat men de kans laag inschat dat de overheid op overtredingen controleert? 8. Kans om gesnapt te worden (detectie): hoe vaak worden overtredingen begaan, omdat men denkt dat de kans dat men betrapt wordt, klein is? 9. Selectie: hoe vaak overtreedt men wetten en regels, door onvoldoende selectie van te controleren bedrijven, personen, handelingen of gebieden? 10. Kans op een sanctie: hoe vaak worden wetten en regels overtreden, omdat men de indruk heeft dat de kans dat een overtreding daadwerkelijk tot een sanctie leidt, laag is? 11. Hoogte van de sanctie: hoe vaak worden wetten en regels overtreden, omdat men niet veel last heeft van de hoogte en soort van de aan de overtreding gekoppelde sanctie en bijkomende nadelen van de sanctieoplegging? De redenen tot niet naleving in de diverse ondernemingen worden hieronder weergegeven. 1. Gebrekkige kennis van de regels Zelden Komt voor vaak 2. Kosten wegen niet op tegen de baten 3. Mate van acceptatie 4. Normgetrouwheid van de doelgroep 5. Gebrek aan informele/maatschappelijke controle 6. Kans op een informele melding 7. Kans op controle 8. Kans om gesnapt te worden (detectie) 9. Selectie 10. Kans op een sanctie 11. Hoogte van de sanctie Pagina 7 van 18

8 4. Toezichtstrategie 4.1 Omschrijving toezichtstrategie In de toezichtstrategie is vastgelegd welke vormen van toezicht worden onderscheiden en wat de basiswerkwijze daarbij is. Onder toezicht wordt verstaan het observeren en constateren van het wel of niet voldoen aan de regels. Bij toezicht kan grofweg onderscheid worden gemaakt tussen actief toezicht en passief toezicht. Actief toezicht vindt planmatig plaats en komt tot uiting in routinematig toezicht en projectmatig toezicht. Passief toezicht wordt ook wel ad hoc toezicht genoemd en vindt plaats naar aanleiding van klachten, meldingen, calamiteiten en handhavingsverzoeken. Actief toezicht Verbijzondering Toelichting 1. Routinematig toezicht Systematisch toezicht op eenzelfde object, bedrijf of gebied, waarbij de controlefrequentie jaarlijks (opnieuw) wordt bepaald. De controlefrequentie is afhankelijk van prioriteit en naleefgedrag. Volledig Selectief Representatief Marginaal Steekproefsgewijs Controle van alle aspecten op detailniveau Aspectcontrole/diepteonderzoek Beoordeling op hoofdlijnen en kenmerkende details Visuele inspectie, vluchtige beoordeling op het oog Controle a.d.h.v. een a-selecte of selecte steekproef en mystery guests 2. Toezicht op tijdelijke activiteiten 3. Projectmatig toezicht Volledig Selectief Representatief Marginaal Steekproefsgewijs Toezicht op tijdelijke activiteiten zoals evenementen Controle van alle aspecten op detailniveau Aspectcontrole/diepteonderzoek Beoordeling op hoofdlijnen en kenmerkende details Visuele inspectie, vluchtige beoordeling op het oog Controle a.d.h.v. een a-selecte of selecte steekproef Toezicht dat zich richt op een specifiek thema, branche of gebied en een projectmatige aanpak vergen. De basis voor de keuze van projectmatige aanpak kan liggen in landelijke en/of regionale thema s, zaken die binnen de gemeentegrenzen in een bepaald gebied of binnen een bepaalde branche spelen. Hieronder vallen ook de handhavingscampagne, stimuleringsactie of infocampagne zoals deze bij de domeinen nieuwbouw en bestaande bouw worden gehanteerd. 4. Betreft gebiedsgericht toezicht, zoals surveillance Surveillance/schouw op de standplaatsen 5. Beoordelen van administratieve bescheiden, Administratief zoals rapportages, bewijsstukken e.d. De toezicht beoordeling kan zowel tijdens een controlebezoek als vanachter het bureau (wanneer gegevens worden opgestuurd in geval van een rapportageverplichting). Passief toezicht Controles n.a.v. klachten, meldingen, calamiteiten of een handhavingsverzoek (bijvoorbeeld door. of inzet mystery guest) Pagina 8 van 18

9 4.2 Controlefrequentie De frequentie van de controles in het kader van het routinematige toezicht, verschilt per taxichauffeur. De achterliggende gedachte hierbij is dat met een hoger risico (kans op overtredingen en nadelige gevolgen) frequenter wordt gecontroleerd, waardoor de beschikbare capaciteit zo effectief mogelijk wordt ingezet. Het risico wordt bepaald a.d.h.v. het gebied waar de standplaats zich in bevindt en het gedrag (uit het verleden) van de taxichauffeur. Pagina 9 van 18

10 5. Sanctie- en gedoogstrategie De sanctie- en gedoogstrategie is gebaseerd op onze "Handreiking handhavingsstrategie openbare en bebouwde ruimte" (hierna: Handreiking) [geef met hyperlink vindplaats aan, of als bijlage opnemen] 1. Op een aantal punten is deze standaard strategie aangepast om aan het specifieke karakter van taxihandhaving tegemoet te komen. Deze afwijkingen zijn hieronder opgenomen, voor het overige wordt verwezen naar de Handreiking. 5.1 Passende reactie Na het constateren van een overtreding, wordt in principe het zogenoemde tweestappenplan gehanteerd. Dit bestaat uit de stappen waarschuwen (stap 1) en sanctioneren (stap 2), het tweestappenplan is verder uitgewerkt in de Handreiking. Als er sprake is van (zeer) ernstige overtreding of spoedeisend belang, volgt er geen waarschuwing maar wordt er direct opgetreden. In geval van recidive, wordt strenger gesanctioneerd. Hierbij wordt een vaste verjaringstermijn per overtreding gehanteerd. Het kan voorkomen dat voor bepaalde feiten meerdere sancties mogelijk zijn. In die gevallen kan de zwaarste bestuurlijke sanctie worden opgelegd. Het stapelen van sancties is, behoudens enkele wettelijke uitzonderingen, toegestaan. Bij ernstige overtredingen, recidive, of als sprake is van bijzondere omstandigheden kan worden afgeweken van het tweestappenplan. De sanctie die het beste past om het gestelde doel te bereiken wordt toegepast. Zo kan bijvoorbeeld het geven van een eerste of tweede waarschuwing achterwege gelaten worden. Met andere woorden bij een ernstige overtreding kan direct worden geschorst zonder dat er eerst wordt gewaarschuwd. Het doel van de handhavingsstrategie is immers het komen tot naleefgedrag. In sommige gevallen kan een (kleine) afwijking van het stappenplan leiden tot een beter resultaat, namelijk het beëindigen van de overtreding en het voorkomen van toekomstige overtredingen. 1 Deze strategie is een uitwerking van de visie Keuzes in handhaving, die op 9 december 2008 werd vastgesteld. De Handreiking handhavingsstrategie openbare en bebouwde ruimte is door het College vastgesteld op 2 februari Pagina 10 van 18

11 6. Soorten sancties Utrecht werkt voor haar taxivergunninghouders met een systeem (stappenplan) van sanctiemaatregelen. Dit zijn: - waarschuwingen met voorlichting /afspraken verbetering, - korte schorsingen, - lange schorsingen, - intrekken van een vergunning. Waarschuwing met voorlichting/ afspraken verbetering: Een taxichauffeur die niet aan een of meerdere kwaliteitsregels voldoet wordt hierop gewezen door de keurmerkorganisatie, die daarbij aangeeft hoe de taxichauffeur wel aan deze kwaliteitsregels kan voldoen. Korte schorsing: Een taxichauffeur die reeds gewaarschuwd is door de keurmerkorganisatie voor het niet naleven van een of meerdere kwaliteitsregels kan door de keurmerkorganisatie van de taxistandplaats worden weggestuurd. De taxichauffeur krijgt dan een bepaalde termijn de tijd voor het directe herstel van de overtreding (voorbeeld: nettere kleding halen). De duur van deze schorsing kan variëren van enkele uren tot maximaal 14 kalenderdagen. De keurmerkorganisatie krijgt een mandaat voor dit soort sancties. Lange schorsing Langer dan 14 kalenderdagen, maximaal 1 jaar. Deze sancties worden in mandaat opgelegd door VTH. Elke stap in het stappenplan zal worden vastgelegd in een handhavingsdossier. Intrekken van de vergunning: De maatregel c.q. de duur van de maatregel is afhankelijk van de aard en ernst van de overtreding en de bijzondere omstandigheden van het geval. Het college trekt de vergunning van een chauffeur in indien er sprake is van een zeer ernstige overtredingen of ernstige recidive. Het college kan de vergunning ook intrekken als de chauffeur blijft weigeren aan de (kwaliteits)regels te voldoen, ook als het gaat om lichtere overtredingen (voorbeeld: de chauffeur blijft weigeren zich net te kleden, ook nadat hij is gewaarschuwd en zijn vergunning voor die overtreding eerder is geschorst). 6.1 Handhaving door keurmerkorganisaties Een keurmerkorganisatie heeft een toezichthoudende, beperkte handhavende taak en een adviesfunctie naar de gemeente. Het is de keurmerkorganisatie die in eerste instantie controleert of de taxichauffeur met een vergunning de uit de taxiverordening voortvloeiende regels naleeft. Het gaat dan om kwaliteitsregels taxivervoer, de andere uit het taxiverordening voortvloeiende regels, en de door het rijk gestelde regels voor zover die betrekking hebben op de kwaliteit van het taxivervoer. Als een taxichauffeur die regels overtreedt, of er een klacht over een chauffeur binnenkomt, wordt dit onderzocht door de keurmerkorganisatie die aan de taxichauffeur een keurmerkcertificaat heeft verstrekt. De keurmerkorganisatie bespreekt dit vervolgens met de taxichauffeur. De keurmerkorganisatie dient daarbij een zorgvuldige procedure te volgen, waarbij alle te zetten stappen zijn uitgeschreven. Pagina 11 van 18

12 Als uit dit onderzoek blijkt dat een taxichauffeur de kwaliteitsregels taxivervoer en/ of andere uit de verordening voor hem voortvloeiende verplichtingen niet naleeft, kan de keurmerkorganisatie voor een ernstige overtreding (of een opeenvolging van overtredingen) een waarschuwing geven door het innemen van het keurmerkcertificaat. De taxichauffeur krijgt direct een tijdelijk keurmerkcertificaat, tenzij de overtreding ernstig is. De keurmerkorganisatie moet een opgelegde sanctie direct melden bij het gemeentelijke organisatieonderdeel Vergunning Toezicht & Handhaving (VTH) (binnen 1 werkdag) en op een zo kort mogelijk termijn een beoordelingsgesprek houden met de taxichauffeur. Het doel van het beoordelingsgesprek is nagaan of er terecht een waarschuwing aan de taxichauffeur is gegeven en/ of terecht de vergunning is geschorst. Aan het eind van het beoordelingsgesprek vindt er een uitslag plaats: er volg geen sanctie, er volgt een schorsing van maximaal 14 kalenderdagen of VTH krijgt een advies om de vergunning in te trekken. Het advies weegt zwaar in de uiteindelijke beslissing van de gemeente. De keurmerkorganisatie kan bij ernstige overtredingen of bij recidive direct het keurmerkcertificaat innemen, en namens het college (in mandaat) de vergunning voor een periode van een paar uur tot maximaal 14 kalenderdagen schorsen. 6.2 Handhaving door college Het college kan ook zelf handhavend op treden, al of niet na klachten van klanten, tegen chauffeurs die overtredingen begaan en/of de keurmerkorganisatie verzuimt (de juiste) maatregelen op te leggen. De focus van de gemeentelijke handhaving (bestuursrechtelijke sancties) ligt in eerste instantie op de meest ernstige overtredingen begaan door vergunninghouders zoals handtastelijkheden aan klanten of het overdragen van de vergunning. Het intrekken van het keurmerkcertificaat heeft tot gevolg dat de taxivergunning van de taxichauffeur (in beginsel) wordt geschorst of ingetrokken. In artikel [5] van de Taxiverordening Utrecht is namelijk bepaald dat het bezit van een geldig keurmerkcertificaat een voorwaarde voor het verkrijgen van een taxivergunning is, en in artikel [12] is bepaald dat het college een taxivergunning kan schorsen of intrekken indien de vergunninghouder niet meer voldoet aan de eisen die voor het verkrijgen van een vergunning zijn gesteld. Voordat het college de vergunning schorst of intrekt zal zij nagaan of de ernst (en eventueel de frequentie) van de overtreding schorsing of intrekking rechtvaardigt. Het college doet daartoe zelf onderzoek (waarbij zij de onderzoeksresultaten van de keurmerkorganisatie en de door de keurmerkorganisatie eerder gegeven waarschuwingen betrekt) en maakt daarbij haar eigen afweging. Vanwege de onderlinge verbondenheid van de sancties die de keurmerkorganisatie oplegt en de sancties die het college oplegt, zijn beide sancties nauwkeurig op elkaar afgestemd. Dit is vastgelegd in de tabel tabel sancties taxiverordening Utrecht, waarbij ter wille van de overzichtelijkheid, de sancties die het college en de keurmerkorganisatie hanteren in kolommen naast elkaar zijn gezet. Dat de naleving van de regels in eerste instantie bij een keurmerkorganisatie is neergelegd, laat onverlet dat het college direct zelf kan handhaven als zij dat wenselijk acht. Het blijft ook zo dat het uiteindelijk het college is dat eindverantwoordelijk is voor de in het kader van de taxiverordening op te leggen sancties. Pagina 12 van 18

13 Een taxichauffeur kan tegen een opgelegde sanctie bezwaar indienen bij de gemeente. De gemeente behandeld het bezwaar. Pagina 13 van 18

14 6.4 Tabel Sancties Taxiverordening Utrecht Hieronder staat een overzicht waarin de sancties staan vermeld die het gevolg zijn van een overtreding (en recidive) van het betreffende artikel uit de (taxi)verordening. De keurmerkorganisatie kan met een mandaat een sanctie voor een periode van maximaal 14 kalenderdagen schorsen. De afdeling VTH kan de vergunning voor langere termijn intrekken. Categorie A Categorie B Categorie C STKU STKU STKU VTH 1 ste waarschuwing 2 de waarschuwing (plus gesprek) (herhaalde overtreding/ of soortgelijke/ of opeenstapeling van meerdere overtredingen binnen 1 maand waarschuwing) Schorsing tot max 14 kalenderdagen (herhaalde overtreding/ of soortgelijke/ of opeenstapeling van meerdere overtredingen binnen 1 maand waarschuwing) Intrekking vergunning (herhaalde overtreding binnen 6 maanden 1 ste waarschuwing) STKU STKU VTH 1 ste waarschuwing (plus gesprek) Schorsing tot max 14 kalenderdagen (herhaalde overtreding/ of soortgelijke/ of opeenstapeling van meerdere overtredingen binnen 1 maand waarschuwing plus gesprek) Intrekking vergunning (herhaalde overtreding binnen 3 maanden 1 e waarschuwing plus gesprek) STKU VTH Schorsing tot max 14 kalenderdagen Intrekking vergunning (zonder waarschuwing) Overtredingen in categorie A zijn: 7 lid 1 professionele dienstverlening 7 lid 4 kennis van de lokale situatie 7 lid 5 Staat van het taxivervoertuig 7 lid 6 klachtenprocedure 7 lid 7 Gedrag op de standplaats 7 lid 8 Gedrag tegenover collega-taxichauffeurs Pagina 14 van 18

15 Overtredingen in categorie B zijn: 7 lid 2 vervoer van de klant 7 lid 3 informatie over tarieven 7 lid 4 kennis van de lokale situatie Overtredingen in categorie C zijn: 7 lid 7 a t/m e overige gedragsregels Overdragen vergunning N.B. 1 Bij een waarschuwing met gesprek trekt de keurmerkorganisatie bij een overtreding het keurmerkcertificaat in. De taxichauffeur krijgt dan een algemeen keurmerkcertificaat tot dat het gesprek heeft plaatsgevonden. Overtreding rechtvaardigt in eerste instantie geen intrekking certificaat, maar juist wel (omdat het om de dienstverlening aan de klant gaat) indien de chauffeur bij herhaling deze regels overtreedt. N.B. 2 Schorsingen korter dan 14 kalenderdagen worden in de regel met mandaat van het college door de keurmerkorganisatie opgelegd. Schorsingen langer dan 14 kalenderdagen en intrekkingen worden met mandaat van het college door VTH opgelegd. N.B.3. De tabel geeft algemene sanctienormen, maar aard overtredingen kan erg variëren, bij ernstiger overtredingen kunnen stappen in tabel worden overgeslagen. Hierbij valt te denken aan bijvoorbeeld handtastelijkheden aan klanten of het overdragen van een vergunning (zie paragraaf. 5) Pagina 15 van 18

16 - Bijlage 1 Risicoanalyse De risicoanalyse vindt plaats aan de hand van de rekensom "risico = (negatief) effect x kans". Het is daarom van belang inzichtelijk te maken welke negatieve effecten kunnen optreden bij uitblijvend toezicht en hoe groot de kans is dat deze negatieve effecten optreden. De risico's zijn voor straattaxiondernemingen berekend. Effecten Voor de taxibranche zijn de mogelijk optredende (negatieve) effecten van overtredingen en/ of de kwaliteitsregels als volgt benoemd: 1. Aantasting leefbaarheid, overlast en hinder Onbehagen, psychische klachten, lichamelijke klachten die optreden in de omgeving waar een probleem speelt. Daarbij valt te denken aan onverantwoord rijgedrag en onprofessioneel intimiderend gedrag van de chauffeur jegens de klant zoals handtastelijkheid of agressiviteit. 2. Verslechtering van de ruimtelijke kwaliteit Bij aantasting van de ruimtelijke kwaliteit gaat het veelal om illegaal gebruik van vergunninghouders die parkeren buiten de standplaatsen en van nietvergunninghouders die parkeren op en buiten de standplaatsen. 3. Verstoring van de openbare orde en criminaliteit Maatschappelijk ongewenst gedrag of criminaliteit. Het gaat hierbij om verstoring van de openbare orde in en om de directe omgeving van de standplaatsen. Bij criminaliteit kan het gaan om mishandeling of verboden handel in (m.n. drugs). 4. Aantasting van kwaliteitsborging taxiproduct De kwaliteitsregels zijn door het college en de taxisector in goed overleg opgesteld (zie bijlage kwaliteitsregels). De grootste nadruk ligt op het naleven van de kwaliteitsregels waarbij de taxi als het visitekaartje van de stad moet fungeren. Dit betekent dat de reiziger, die onbewust vaak geen keuze heeft, ervan uit moet kunnen gaan dat het taxiproduct kwalitatief goed is. Concreet betekent dit bijvoorbeeld dat de chauffeur beleefd is tegen de reiziger, er representatief uitziet, de reiziger niet oplicht door om te rijden en zich aan de verkeersregels houdt. Uitkomsten De risico's (kans x effect) zijn voor de hiervoor opgesomde soorten inrichtingen per effectcategorie bepaald. Dit is gebeurd op basis van de volgende onderverdeling: Geen risico 1 Laag risico 3 Middelhoog risico 2, 4 Hoog risico Pagina 16 van 18

17 Bijlage 2: Prioritering en doelen Omschrijving Het beschrijven van de prioriteiten in dit hoofdstuk is gebeurd vanuit risicogericht toezicht. Dat wil zeggen dat de onderwerpen met de hoogste risico's ook de hoogste prioriteit krijgen. Naast deze meer technische onderbouwing van prioriteiten, worden de prioriteiten ook bepaald door politiek-bestuurlijke prioriteiten en landelijke en provinciale prioriteiten. Bij de prioritering beperken we ons tot de prioriteiten die op basis van de omgevingsanalyse kunnen worden gesteld. Op basis van deze prioriteiten kan vervolgens jaarlijks, gecombineerd met de dan geldende bestuurlijke prioriteiten, een afweging worden gemaakt van de prioriteiten die voor dat jaar gaan gelden. Dit maakt het mogelijk de uiteindelijke prioritering af te stemmen op de dynamiek van tussentijdse wensen vanuit het gemeentebestuur. Methodiek De omgevingsanalyse, en dan met name de risicoanalyse, heeft aan de basis van de prioriteitsstelling gestaan. De vertaling naar prioriteiten is gemaakt door de risicoscores om te zetten naar een drietal prioriteitsklassen die vervolgens weer leidend zullen zijn voor de toezichtstrategie. De risicoscores zijn, zonder gebruik te maken van wegingsfactoren, als volgt over de drie prioriteitsklassen verdeeld: Prioriteitsklasse Risico 1 Hoge prioriteit Hoog 2, 4 2 Gemiddelde prioriteit Middelhoog 3 3 Lage prioriteit Laag 1 Doelen In het algemeen geldt dat de handhaving tot doel heeft ervoor te zorgen dat de van toepassing zijnde wet- en regelgeving (zie hoofdstuk 1) wordt nageleefd. Dit betekent uiteraard niet dat alles en iedereen aan deze regels wordt gehouden; de handhaving staat in het teken van keuzes. Wat willen we bereiken, wat gaan we ondernemen en welke inzet past daarbij? De in dit hoofdstuk genoemde doelstellingen geven, aangevuld met in de jaarlijkse handhavingsprogramma's op te nemen doelstellingen, antwoord op deze vragen. Effectdoelstellingen De met de handhaving na te streven doelen zijn in deze handhavingsstrategie allereerst beschreven als effectdoelstellingen, wat wil zeggen dat zij betrekking hebben op de gewenste kwaliteit van de fysieke woon- en leefomgeving. Zo wordt duidelijk wat uiteindelijk wordt nagestreefd met de naleving van de regelgeving. Voor het beschrijven van de effectdoelstellingen is uitgegaan van de in hoofdstuk 1 weergegeven geprioriteerde doelen. Deze zijn gericht op het bestrijden van de (negatieve) effecten die bepalend zijn voor hoge risicoscores en daarom een hoge prioriteit hebben. De effectdoelstelling is: Pagina 17 van 18

18 - Het kwaliteitsniveau van het aangeboden (straat)taxivervoer moet te allen tijde voldoende zijn. Prestatiedoelstellingen Deze hebben betrekking op de geleverde prestaties van de organisatie en worden uitgedrukt in het aantal uit te voeren controles. De prestatiedoelstellingen wisselen jaarlijks en worden om die reden opgenomen in de jaarlijkse handhavingsprogramma s. De planning van de controles is echter zodanig, dat alle bedrijven tenminste eens per 4 jaar orden gecontroleerd. Inputdoelstellingen Deze hebben betrekking op de inzet van de organisatie en worden uitgedrukt in het aantal uren, bijvoorbeeld voor surveillance op de taxistandplaatsen en het inzetten van mystery guests. De inputdoelstellingen wisselen jaarlijks en worden daarom in de jaarlijkse handhavingsprogramma s opgenomen. De inzet van de uren vindt zodanig plaats, dat gemiddeld 40% van de beschikbare capaciteit in de nachtelijke uren wordt ingezet. Na vier jaar zal de inzet van surveillance op de taxistandplaatsen en het inzetten van mystery quests tot een minimum moeten zijn gereduceerd. Uitgangspunt is een jaarlijkse halvering van handhavingsinzet met als doel dat de Utrechtse taxisector eind 2018 schoon is en zichzelf reguleert. Pagina 18 van 18