Bedrijfsovernames: fiscale aspecten

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Bedrijfsovernames: fiscale aspecten"

Transcriptie

1 Bedrijfsovernames: fiscale aspecten Meester Geert De Neef Advocaat-vennoot Lydian Meester Henk Verstraete Advocaat-vennoot Liedekerke Wolters Waelbrouck Kirkpatrick Deeltijds gastdocent KU Leuven Professor FHS Studienamiddag 13 juni 2017 Bollebergen 2a bus 33 BE-9052 Zwijnaarde (Gent) T F info@mdseminars.be

2

3 Inhoudsopgave documentatie Rechtspraak... 1 Hof van Cassatie 13 december Gent 23 december Gent 14 januari Rb. Brugge 19 december Antwerpen 22 november Antwerpen 26 november Luik 26 maart Luik 30 oktober Rb. Hasselt 24 april Rb. Brugge 3 december Gent 15 november Hof van Cassatie 15 oktober Hof van Justitie 29 november

4

5 M&D Seminars 1 Rechtspraak

6 M&D Seminars 2

7 M&D Seminars 3 Hof van Cassatie 13 december 2007

8 M&D Seminars 4

9 M&D Seminars 5 Cass. (1e k.) AR F N, 13 december 2007 (Meerver, Verberck / Belgische Staat) Cass. (1e k.) AR F N, 13 december 2007 (Meerver, Verberck / Belgische Staat) Arr.Cass. 2007, afl. 12, 2452; Fisc.Koer (weergave VAN KEIRSBILCK, M.), afl. 4, 358 en (1 september 2008), noot VAN KEIRSBILCK, M.; FJF 2008, afl. 5, 513 en (1 september 2008); FJF 2008, afl. 10, 1082 en (12 februari 2009); (14 januari 2008); NJW 2008, afl. 180, 307, noot DE RAEDT, S.; Pas. 2007, afl. 12, 2292; TFR 2008, afl. 340, 404 en (7 mei 2008), noot VERSTRAELEN, J. Samenvatting Uit de voorbereidende werken van artikel 211, 1 WIB92 blijkt dat de wetgever zich bij de invoering van de vereiste van rechtmatige financiële of economische behoeften op artikel 11, 1, a) van de Fusierichtlijn heeft gesteund. Uit het algemene stelsel van de Fusierichtlijn blijkt dat het stelsel van fiscale neutraliteit de regel is en dat de Lidstaten bij wijze van uitzondering de toepassing van dat stelsel kunnen weigeren indien belastingfraude of ontwijking het (of een) hoofddoel uitmaakt van de verrichting. Daarbij kunnen de Lidstaten bepalen dat het niet bestaan van zakelijke overwegingen een vermoeden oplevert dat de verrichting belastingfraude of ontwijking als het (of een) hoofddoel heeft. Uit dit alles volgt dat het toekomt aan de bevoegde overheid die aanvoert dat de belastingplichtige gehandeld heeft met het doel belastingen te ontwijken en dat bewijs meent te moeten baseren op de afwezigheid van zakelijke overwegingen, die afwezigheid ook te bewijzen, onverminderd de plicht voor de belastingplichtige aan dat bewijs mee te werken. Uit het stelsel van de richtlijn dat door de nationale wet is overgenomen, volgt immers dat de verrichting geacht wordt op grond van zakelijke overwegingen te hebben plaatsgevonden en dat het aan de overheid staat het tegenovergestelde te bewijzen. Trefwoorden: Belastingvrije fusie en (partiële) splitsing (vennootschapsbelasting) Belastingontduiking Fusierichtlijn Dit document is beschikbaar op Jurisquare: NJW 2008, afl. 180, Wolters Kluwer Belgium N.V.- Datum 12/06/2017 rn /1

10 M&D Seminars 6 13 DECEMBER 2007 F N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F N 1. MEERVER, naamloze vennootschap, met zetel te 9831 Sint-Martens-Latem, Pontstraat 39, 2. VERBERCK, naamloze vennootschap, met zetel te 9800 Deinze, Leernsesteenweg 315, eiseressen, vertegenwoordigd door mr. P. Wouters, advocaat bij het Hof van Cassatie, kantoor houdende te 1050 Brussel, Vilain XIIII-straat 17, alwaar keuze van woonplaats wordt gedaan, tegen BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van Financiën, met kantoor te 1000 Brussel, Wetstraat 12, op verzoek van de directeur der directe belastingen te Antwerpen, eerste directie, met kantoren te 2000 Antwerpen, Italiëlei 4, bus 2, verweerder,

11 M&D Seminars 7 13 DECEMBER 2007 F N/2 vertegenwoordigd door mr. Ignace Claeys Bouuaert, advocaat bij het Hof van Cassatie, kantoor houdende te 9000 Gent, P. Fredericqstraat 13, alwaar keuze van woonplaats wordt gedaan. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep is gericht tegen een arrest, op 6 september 2005 gewezen door het Hof van Beroep te Antwerpen. Voorzitter Ivan Verougstraete heeft verslag uitgebracht. Advocaat-generaal Dirk Thijs heeft geconcludeerd. II. CASSATIEMIDDELEN De eiseressen voeren in hun verzoekschrift vier middelen aan. Eerste middel Geschonden wettelijke bepalingen - artikel 149 van de gecoördineerde Grondwet; - de artikelen 1315, 1319, 1320, 1321 en 1322 van het Burgerlijk Wetboek; - artikel 870 van het Gerechtelijk Wetboek; - artikel 211 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 10 april 1992 en bekrachtigd bij wet van 12 juni 1992, hierna afgekort als WIB (1992); - de artikelen 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 en 11 van de Richtlijn 90/434 EEG van 23 juli 1990 van de Raad van de Europese Gemeenschappen betreffende de gemeenschappelijke fiscale regeling voor fusies, splitsingen, inbreng van activa en aandelenruil met betrekking tot vennootschappen uit verschillende lidstaten, hierna aangeduid als Fusierichtlijn, in de versie ervan vóór de wijziging bij de Richtlijn 2005/19/EG van de Raad van 17 februari Aangevochten beslissingen Het bestreden arrest Verklaart het hoger beroep ontvankelijk doch ongegrond. Bevestigt het bestreden vonnis. Veroordeelt (de eiseressen) tot de kosten van het hoger beroep, begroot aan de zijde van (de verweerder) op 456,14 euro, volgens opgave in de aanvullende conclusie. op grond van de motieven op pp. 5-10:

12 M&D Seminars 8 13 DECEMBER 2007 F N/3 Rechtmatige financiële of economische behoeften In verband met het begrip rechtmatige financiële of economische behoeften inzake fusies en splitsingen, zoals thans vermeld in artikel 211, 1, tweede lid, 3, WIB (1992), werd bij de voorbereiding van de wet van 6 augustus 1993 houdende fiscale bepalingen inzake fusie en splitsing van vennootschappen in het verslag namens de commissie belast met de problemen inzake handels- en economisch recht door de minister van Financiën meegedeeld dat de verrichtingen beoogd worden die abnormaal van aard zijn en waarvan één van de hoofd- of kennelijke doelstellingen is belasting te ontlopen. Het doel van deze anti-misbruikbepaling is het fiscaal effect van de beslissing van de vennootschap op te heffen en niet de beslissing zelf. De voorwaarde dat de verrichting moet voldoen aan rechtmatige financiële of economische behoeften is gesteund op artikel 11, 1, a), van de Richtlijn 90/434/EEG van 23 juli 1990 van de Raad van de Europese Gemeenschappen betreffende de gemeenschappelijke fiscale regeling voor fusies, splitsingen, inbreng van activa en aandelenruil met betrekking tot vennootschappen uit verschillende Lidstaten (hierna: Fusierichtlijn). Uit dit artikel blijkt dat een gebrek aan zakelijke overwegingen kan doen veronderstellen dat de bedoelde transactie als hoofddoel of één van de hoofddoelen belastingfraude of belastingontwijking heeft. Dus als één van de hoofddoelen van de fusie of splitsing is het ontwijken van belasting dan kan de lidstaat het belastingneutrale karakter van de verrichting weigeren. Het begrip zakelijke overwegingen en rechtmatige economische of financiële behoeften houdt meer in dan de gevolgen die elke verrichting (fusie of splitsing) met zich meebrengt (kostenbesparend effect, vereenvoudiging van de structuur, ). Uit de tekst van de Fusierichtlijn en van artikel 211, 1, tweede lid, 3, WIB (1992) blijkt dat de bewijslast inzake rechtmatige financiële of economische behoeften bij de belastingplichtige ligt. In tegenstelling tot wat (de eiseressen) voorhouden, is het bestaan van zakelijke overwegingen wel noodzakelijk. Het feit dat de belastingplichtige beweert dat er geen fiscale motieven zijn, toont op zich niet aan dat voldaan is aan de voorwaarde van rechtmatige financiële of economische behoeften. Te dezen worden geen dergelijke rechtmatige financiële of economische behoeften in hoofde van IMV aangetoond. Naast de gevolgen die eigen zijn aan elke splitsing (en die niet voldoende zijn) haalt de vennootschap enkel persoonlijke motieven van de aandeelhouders aan. (De eiseressen) wijzen er op dat de Administratie jarenlang rulings heeft gepubliceerd waarin zij aannam dat motieven van kostenbesparing en vereenvoudiging van de structuur op zichzelf rechtmatige financiële of economische behoeften vormden.

13 M&D Seminars 9 13 DECEMBER 2007 F N/4 Hierbij dient evenwel gesteld te worden dat de beslissing van de rulingcommissie uiteindelijk afhangt van een feitenkwestie en dat elke verrichting afzonderlijk moet worden beoordeeld in functie van de feitelijke en juridische omstandigheden. De rulingcommissie heeft altijd beslist om geen akkoord te geven omtrent de toepassing van artikel 211, 1, WIB (1992) wanneer de in de aanvraag aangehaalde argumenten zich hoofdzakelijk beperken tot redenen van louter persoonlijke aard van de aandeelhouders en er geenszins werd aangetoond dat het voortbestaan van de vennootschap in het gedrang zou komen. Het feit dat er een daadwerkelijk conflict bestaat tussen de aandeelhouders en dat dit conflict van die aard is dat het bestuur van de vennootschap onmogelijk wordt gemaakt en de continuïteit van de vennootschap in het gedrang komt, moet door de betrokken vennootschap op een afdoende en duidelijke wijze worden aangetoond. Het feit dat er de wil is om de vennootschap te ontbinden (door te splitsen) is niet voldoende. Te dezen is in het schriftelijk verslag dat overeenkomstig artikel 730 van het Wetboek van Vennootschappen door het bestuursorgaan van de aan de splitsing deelnemende vennootschappen moet worden opgesteld geen sprake van rechtmatige financiële of economische behoeften die aan de basis liggen van de splitsing. In dit verslag wordt immers niet de stand van het vermogen van de vennootschappen die aan de splitsing deelnemen uiteengezet en wordt evenmin de wenselijkheid van de splitsing vanuit juridisch en economisch oogpunt toegelicht en verantwoord. (De eiseressen) houden voor dat de splitsing van IMV in de NV Holdiver en de NV Houdstermaatschappij der Vlaanderen kadert in een geheel van verrichtingen die de rationalisering en de herstructurering van een geheel van verbonden ondernemingen tot doel heeft, waarbij tevens een rationalisering van kosten en een vereenvoudiging van de structuur optreedt. Zij verwijzen hierbij naar de evaluatierapporten over de werking van de Commissie van voorafgaande fiscale akkoorden en naar verschillende beslissingen van deze Commissie. Volgens (de eiseressen) is er sprake van een schending van het vertrouwensbeginsel en/of van het gelijkheidsbeginsel omdat andere belastingplichtigen die zich in dezelfde situatie bevonden zich aanvankelijk wel op bepaalde motieven hebben kunnen beroepen om een belastingneutrale fusie door te voeren. (De eiseressen) dienen de ingeroepen schending van het vertrouwensbeginsel en/of van het gelijkheidsbeginsel te bewijzen; zij moeten aantonen dat de door de Administratie gehanteerde discriminatie willekeurig is en derhalve dat het verschil in behandeling niet verantwoord wordt door het beoogde doel, aard en voorwerp van de maatregel, in casu van het voorafgaand akkoord. Dergelijk voorafgaand schriftelijk akkoord is evenwel een eenzijdige administratieve rechtshandeling met individuele strekking en kan niet worden gebruikt of geciteerd als precedent door een belastingplichtige die dit akkoord niet heeft aangevraagd. Te dezen heeft IMV geen voorafgaand schriftelijk akkoord aangevraagd.

14 M&D Seminars DECEMBER 2007 F N/5 Bovendien worden de feiten en overwegingen die de inhoud van de ruling bepalen niet in extenso weergegeven, zodat hieruit geen vaste gedragslijn van de administratie kan afgeleid worden. (De eiseressen) bewijzen dus de voorgehouden schending van het gelijkheidsbeginsel en/of van het vertrouwensbeginsel niet. In het evaluatierapport over de werking van de Commissie voor voorafgaande fiscale akkoorden tot en met 31 december 1996 kunnen volgens de Rulingcommissie een aantal motieven - ingeval van splitsing - overeenstemmen met rechtmatige financiële of economische behoeften. Het verwezenlijken van besparingen (schaalvergroting) is op zichzelf evenwel geen voldoende argument om te beantwoorden aan de in artikel 211, 1, tweede lid, 3, WIB (1992) gestelde voorwaarde, omdat de vermindering van kosten steeds inherent is aan dit soort van verrichting. Uit het rapport aan de buitengewone algemene vergadering der aandeelhouders van de NV Investeringsmaatschappij der Vlaanderen omtrent het splitsingsvoorstel blijkt dat de neutraliteit steunt op volgende overwegingen: - de splitsing laat een vermogenssamenvoeging zonder roerende voorheffing toe; - er zijn geen vrijgestelde meerwaarden; - er zijn geen latente of door fusie aantoonbare meerwaarden. Deze overwegingen houden veeleer verband met het standpunt dat de splitsing geen belastbaar resultaat met zich brengt, dan met het feit dat de splitsing zou beantwoorden aan rechtmatige financiële of economische behoeften. Het zijn eerder fiscale motieven. In het bijzonder verslag van de raad van bestuur omtrent de voorgenomen splitsing wordt de doelstelling van de splitsing omschreven als: de activa en de activiteiten van onze vennootschap betér en juister af te stemmen op, en te richten naar de werkelijke belangen van elke groep der aandeelhouders. Voor de splitsing was IMV voor 99 pct. in handen van Amex Engineering Ltd., Main Street, Road Town, Britisch Virgin Islands, met een totaal van aandelen op een totaal van de overige aandelen waren in handen van de heren P. V. en E. V.. Alle activa en passiva worden in een 50/50 verhouding verdeeld tussen de twee nieuw op te richten vennootschappen NV Holdiver en NV Houdstermaatschappij. De aandelen van deze vennootschappen komen voor 99 pct. in handen van Amex Engingeering Ltd., met telkens 999 van de 1000 aandelen. Het overblijvende aandeel is in handen van respectievelijk P. V.en E. V.. Zowel voor als na de splitsing bezit de voornaamste aandeelhouder dus een participatie van 99 pct. in de groep. Dat een splitsing in functie van de activiteiten van de overige twee aandeelhouders overeenstemt met de doorgevoerde verdeling van de activa en passiva op 50/50 basis komt dan ook weinig aannemelijk voor.

15 M&D Seminars DECEMBER 2007 F N/6 Dat de analyse van de rechtmatige behoeften in de eerste plaats moet gedaan worden bij de vennootschap die gesplitst wordt en niet bij de andere vennootschappen en met betrekking tot andere verrichtingen die al dan niet gelijktijdig plaatsvinden, zoals (de eiseressen) voorhouden, is niet helemaal juist. De analyse van de rechtmatige behoeften in geval van fusie of splitsing moet gedaan worden zowel bij de betrokken vennootschap(pen) als bij de voornaamste aandeelhouders, inzonderheid wanneer de verrichting zich situeert binnen een herstructurering van activiteiten in een groep van vennootschappen. Dat de verrichting noodzakelijkerwijze door rechtmatige economische en financiële behoeften wordt gedreven, indien er geen fiscale motieven zijn, zoals (de eiseressen) voorhouden, is evenmin juist. Het geheel van motieven moet onderzocht worden. Te dezen brengen (de eiseressen) geen enkel concreet element aan dat de splitsing beantwoordt aan rechtmatige economische en financiële behoeften. De motieven vermeld in het rapport aan de buitengewone algemene vergadering en het bijzonder verslag van de raad van de bestuur omtrent de voorgenomen splitsing zijn niet voldoende om rechtmatige economische of financiële behoeften te bewijzen. De eventuele afwezigheid van fiscale behoeften is op zichzelf geen voldoende reden. Het gegeven dat de vrijgestelde reserve na de splitsing nog voorkomt op de respectievelijke balansen van de uit de splitsing ontstane vennootschappen is slechts één aspect, dat niet volstaat om de stelling van (de eiseressen) hard te maken dat het geheel van verrichtingen door geen enkel fiscaal motief is geïnspireerd en beantwoordt aan rechtmatige economische of financiële behoeften. Besluit: De Gewestelijk directeur heeft bij beslissingen van 23 november 2001 terecht de bezwaarschriften van (de eiseressen) afgewezen. De eerste rechter heeft terecht de vorderingen van (de eiseressen) ongegrond verklaard en het bestreden vonnis dient bevestigd te worden. Het hoger beroep van (de eiseressen) is derhalve ongegrond en (de eiseressen) dienen veroordeeld te worden tot de kosten van het hoger beroep zoals hierna begroot. Grieven Opdat een splitsing door overneming, door oprichting van nieuwe vennootschappen of een gemende splitsing, zoals geviseerd in artikel 210, 1, 1, WIB (1992) fiscaal neutraal behandeld wordt overeenkomstig de artikelen 211 tot en met 214, WIB (1992), is onder meer vereist dat de verrichting beantwoordt aan rechtmatige financiële of economische behoeften, zoals gestipuleerd in artikel 211, 1, tweede lid, 3, WIB (1992). Deze voorwaarde is gesteund op artikel 11, eerste lid, a), van de Richtlijn 90/434 EEG van 23 juli 1990 van de Raad van de Europese Gemeenschappen betreffende de

16 M&D Seminars DECEMBER 2007 F N/7 gemeenschappelijke fiscale regeling voor fusies, splitsingen, inbreng van activa en aandelenruil met betrekking tot vennootschappen uit verschillende lidstaten, hierna aangeduid als Fusierichtlijn. Uit de voorbereidende werken blijkt dat de wetgever voormelde supranationale bepaling in het WIB (1992) heeft ingevoerd in het voormeld artikel 211, 1, tweede lid, 3, WIB (1992) door te stellen dat deze bepaling een identieke specifieke antimisbruikbepaling is als artikel 46, 1, tweede lid, 2, WIB (1992) (Parl. Besch. Senaat, , Doc. nr , p. 36), waaromtrent de wetgever stelt: De artikelen 8, 32 en 43, 2 en 8 van het ontwerp strekken ertoe de omzetting in het Belgische fiscale recht te verwezenlijken van de op 23 juli 1990 aangenomen Europese Richtlijn betreffende de gemeenschappelijke fiscale regeling voor fusies, splitsingen, inbreng van activa en aandelenruil met betrekking tot vennootschappen uit verschillende lidstaten, voor wat het luik betreft in verband met de inbrengen van activa. (...) De voorwaarden van toekenning van het neutraliteitsstelsel waarvan sommige nu reeds opgenomen zijn in de artikelen 10 tot 12 van het koninklijk besluit tot uitvoering van het WIB worden mutatis mutandis aangepast overeenkomstig de richtlijn en zijn voortaan alle opgenomen in artikel 46 WIB (1992). (...) zoals artikel 11 van de Richtlijn het toelaat, is ten titel van preventieve maatregel tegen misbruik of fraude, de toekenning van het fiscale neutraliteitsstelsel onderworpen aan de voorwaarde dat de verrichting beantwoordt aan rechtmatige financiële of economische behoeften. Dit is inderdaad, omwille van het streven naar eenvormigheid en samenhang, de gebruikte uitdrukking in de anti-ontwijkingsbepaling die onlangs in het Wetboek van de inkomstenbelasting werd ingevoegd en die zelf werd ontleend aan artikel 344 WIB (1992) (oud artikel 250 WIB). (...) De bedoelde voorwaarde werd ingevoerd teneinde de fiscus middelen te verschaffen om die oneigenlijke constructies te ontzenuwen. Zij steunt op artikel 11, 1, a, van de Fusierichtlijn die luidt als volgt: De lidstaten kunnen weigeren de bepalingen van titels II, III en IV geheel of gedeeltelijk toe te passen of het voordeel ervan teniet te doen indien blijkt dat de fusie, splitsing, inbreng van activa of aandelenruil: a) als hoofddoel of een der hoofddoelen belastingfraude of - ontwijking heeft: het feit dat een van de in artikel 1 bedoelde rechtshandelingen niet plaatsvindt op grond van zakelijke overwegingen, zoals herstructurering of rationalisering van de activiteiten van de bij de transactie betrokken vennootschappen, kan doen veronderstellen dat die transactie als hoofddoel of een van de hoofddoelen belastingfraude of - ontwijking heeft. (...) De in artikel 344 WIB (1992) (oud artikel 250 WIB), gebruikte uitdrukking werd verkozen boven de door de Raad van State voorgestelde uitdrukking op grond van zakelijke overwegingen teneinde in dit Wetboek geen nieuwe terminologie in te voeren. (...) De draagwijdte van de uitdrukking die voorkomt in artikel 250 WIB, verschilt niet van die gebruikt in artikel 11, 1, a, van de Richtlijn; zij stelt dezelfde beoordelingsmoeilijkheden: Dienaangaande moet worden aangestipt dat de toepassing van die voorwaarde onderworpen is aan de algemene regels inzake de procedure die aan de administratie de bewijslast opleggen: om van de aangifte van de belastingplichtige af te stappen, moet de administratie de redenen laten kennen die naar haar oordeel de wijziging rechtvaardigen en, in voorkomend geval, het

17 M&D Seminars DECEMBER 2007 F N/8 abnormale karakter van de verrichting bewijzen. Deze bepaling zal dan ook slechts, onder de controle van de hoven, van toepassing zijn wanneer de opgezette constructies uitsluitend of hoofdzakelijk het ontwijken van een fiscale last of het bekomen van een fiscaal voordeel beogen. (Parl. Besch. Kamer, , Doc. nr. 444/1, pp. 11 tot 14). Aldus heeft de wetgever in artikel 211, 1, tweede lid, 3, WIB (1992) in de nationale Belgische wettelijke regeling voor het ontzeggen van de fiscale neutraliteit voor zuiver interne situaties geopteerd om de in het gemeenschapsrecht gekozen oplossingen in te voeren in de interne wet. Daaruit volgt dat voor de toepassing van de interne Belgische wet het erin omgezette gemeenschapsrecht dient te worden toegepast en dat het Hof van Justitie overeenkomstig artikel 234 EG (ex-artikel 177 EEG) bevoegd is, desgevallend, de bepalingen van het omgezette gemeenschapsrecht uit te leggen, vermits de Gemeenschap er immers stellig belang bij heeft, dat ter vermijding van uiteenlopende uitleggingen de overgenomen bepalingen of begrippen van het gemeenschapsrecht, op eenvormige wijze worden uitgelegd. Eerste onderdeel Uit het algemene stelsel van de Fusierichtlijn, voor welke oplossing uit het gemeenschapsrecht de wetgever geopteerd heeft, vloeit voort dat het uitgewerkt systeem van uitstel van belastingheffing, zonder onderscheid van toepassing is op elke fusie, splitsing, inbreng van activa en aandelenruil, ongeacht om welke reden deze plaatsvindt en of deze van financiële, economische of zuiver fiscale aard is. Het uitstel van belastingheffing moet derhalve worden toegekend, tenzij belastingfraude of -ontwijking het hoofddoel of één der hoofddoelen van de verrichting is. In dat verband kan op grond van artikel 11, eerste lid, a), van de Fusierichtlijn bepaald worden dat het feit, dat een verrichting niet op grond van zakelijke overwegingen, zoals herstructurering of rationalisering van de activiteiten, plaatsheeft, een vermoeden van belastingfraude of - ontwijking oplevert. Enkel wanneer de litigieuze verrichting belastingfraude of - ontwijking tot hoofdzakelijk doel heeft, kan het voordeel van het uitstel van belastingheffing ontzegd worden. Dit houdt in dat de belastingadministratie de bewijslast draagt van deze bedoeling, vermits zij het is die de afwijking van de algemene regel dient aan te tonen. Hieruit volgt dat het bestreden arrest onwettig beslist op p. 6 dat uit de tekst van de Fusierichtlijn en van artikel 211, 1, tweede lid, 3, WIB (1992) blijkt dat de bewijslast inzake rechtmatige financiële of economische behoeften bij de belastingplichtige ligt, terwijl de bewijslast dat de litigieuze splitsing als hoofddoel of één van zijn hoofddoelen belastingfraude of - ontwijking heeft bij de administratie ligt (schending van artikel 1315 van het Burgerlijk Wetboek en 870 van het Gerechtelijk Wetboek) en derhalve de appelrechters de eiseressen ten onrechte afwijzen omdat zij in hun bewijslast niet slagen,

18 M&D Seminars DECEMBER 2007 F N/9 waar de appelrechters op p. 10 oordelen Te dezen brengen (de eiseressen) geen enkel concreet element aan dat de splitsing beantwoordt aan rechtmatige economische en financiële behoeften. (schending van artikel 211, 1, tweede lid, 3, WIB (1992) en de artikelen 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 en II, eerste lid, a), van de Fusierichtlijn). Tweede onderdeel De vereiste van artikel 211, 1, tweede lid, 3, WIB (1992) zo toepassen dat het aan de belastingplichtige toekomt op positieve wijze te bewijzen dat de litigieuze verrichting plaatsvindt op grond van rechtmatige financiële of economische behoeften casu quo zakelijke overwegingen, ongeacht of er werkelijk sprake is van belastingfraude of - ontwijking, komt neer op het hanteren van een onweerlegbaar vermoeden dat, ingeval die behoeften of overwegingen niet aangetoond worden, de verrichting geschiedt met het oogmerk van belastingfraude of - ontwijking. Dit strookt niet met de vereiste van de gekozen oplossing uit het gemeenschapsrecht waarvoor de wetgever geopteerd heeft dat de lidstaten het weerlegbaar vermoeden van artikel 11, eerste lid, a), van de Fusierichtlijn enkel met inachtneming van het evenredigheidsbeginsel mogen organiseren. Hieruit volgt dat het bestreden arrest onwettig beslist op p. 6 dat Uit de tekst van de Fusierichtlijn en van artikel 211, 1, tweede lid, 3, WIB (1992) blijkt dat de bewijslast inzake rechtmatige financiële of economische behoeften bij de belastingplichtige ligt en op p. 10 dat de eiseressen dienen hard te maken dat het geheel van de verrichtingen door geen enkel fiscaal motief is geïnspireerd, nu die opvatting de bewijslast op onevenredige wijze organiseert en de appelrechters dit bewijs niet wettig vermochten te eisen. (schending van artikel 211, 1, tweede lid, 3, WIB (1992) en de artikelen 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 en 11, eerste lid, a), van de Fusierichtlijn). Derde onderdeel De rechtmatige financiële en economische behoeften casu quo zakelijke overwegingen, die het verdacht van belastingfraude of -ontwijking ontzenuwen, volgens de gekozen oplossing uit het gemeenschapsrecht, waarvoor de wetgever geopteerd heeft, kunnen blijkens artikel 11, eerste lid, a), van de Fusierichtlijn onder meer bestaan uit herstructurering of rationalisering van de activiteiten. In dit begrip, dat ruim op te vatten is, is ook begrepen de verrichting die leidt tot diversificatie van de activiteiten. De appelrechters nemen op p. 10 aan dat het geheel van de motieven moet onderzocht worden en dat De analyse van de rechtmatige behoeften in geval van fusie of splitsing moet gedaan worden zowel bij de betrokken vennootschap(pen) als bij de voornaamste aandeelhouders, inzonderheid wanneer de verrichting zich situeert binnen een herstructurering van activiteiten in een groep van vennootschappen. De eiseressen voerden desbetreffend aan in regelmatig genomen beroepsbesluiten op p. 3 en 4: In 1997 groeide een consensus binnen de familie V. dat een reorganisatie van de

19 M&D Seminars DECEMBER 2007 F N/10 groep aangewezen (en zelfs noodzakelijk) was, enerzijds, om de structuur van de groep te vereenvoudigen en aldus een kostenbesparing te realiseren, en, anderzijds, om komaf te maken met de onenigheid tussen de verschillende familietakken die verlammend begon te werken op de werking van IMV. Daartoe werd de volgende reorganisatie uitgewerkt: (i) eerst zou IMV haar dochter (de NV Participatiemaatschappij der Vlaanderen) opslorpen, (ii) daarna zou IMV worden opgesplitst in twee vennnootschappen (de NV Holdiver, waarvan onder meer E. V. aandeelhouder zou zijn, en de NV Houdstermaatschappij der Vlaanderen waarvan o. m. P. V. aandeelhouder zou zijn), (iii) tenslotte zou de NV Holdiver worden opgeslorpt door de NV Meerver (de vennootschap rechtstreeks en/of onrechtstreeks aangehouden door E. V.) terwijl de NV Houdstermaatschappij der Vlaanderen samen met de NV Imanac zou worden opgeslorpt door de NV Verberck (de vennootschap rechtstreeks en/of onrechtstreeks aangehouden door P. V.). Deze reorganisatie zou dus uiteindelijk resulteren in (i) een vereenvoudiging van de structuur (van vijf vennootschappen, met name IMV, de NV Participatiemaatschappij der Vlaanderen, de NV Imanac, de NV Meerver en de NV Verberck, naar twee vennootschappen, met name de NV Meerver en de NV Verberck) en (ii) het daadwerkelijk uiteengaan van de ruziënde familietakken (en in het bijzonder de gebroeders E. en P. V.) die grondig verschilden over het te voeren investerings en beleggingsbeleid. In uitvoering van dit plan werden aldus de volgende stappen gezet: (i) op 19 december 1997 (met retro-activiteit vanaf 1 juli 1997) werd de NV Participatiemaatschappij der Vlaanderen bij wijze van fusie overgenomen door haar moedervennootschap, zijnde IMV, (ii) op 19 december 1997 (met retro-activiteit vanaf 1 juli 1997) werd de NV IMV vervolgens opgesplitst in twee nieuwe vennootschappen, met name de NV Holdiver en de NV Houdstermaatschappij der Vlaanderen, (iii) op 24 maart 1998 (met retro-activiteit vanaf 19 december 1997) werd de NV Holdiver bij wijze van fusie overgenomen door de NV Meerver, en op 18 maart 1999 (met retro-activiteit vanaf 1 oktober 1998) werd de NV Houdstermaatschappij der Vlaanderen, samen met de NV Imanac, bij wijze van fusie overgenomen door de NV Verberck. Tengevolge van deze reorganisaties zijn de vennootschappen NV Meerver en NV Verberck dus de rechtsopvolgers geworden van IMV. De betrokken vennootschappen gingen er van uit dat de voormelde reorganisaties volgens het regime van de fiscale neutraliteit voorzien in artikel 211 WIB (1992) verliepen, inzonderheid omdat ze beantwoordden aan rechtmatige economische of financiële behoeften. In de vennootschapsrechtelijke verslaggeving (de splitsings- en fusieverslagen) werd overigens weinig of geen aandacht besteed aan de motivering van de reorganisaties op het vlak van de rechtmatige economische of financiële behoeften, (i) enerzijds, omdat uit talloze rulings gepubliceerd door de Rulingcommissie ondubbelzinnig bleek dat een vereenvouding van een groepsstructuur en een rationalisering van kosten voor de

20 M&D Seminars DECEMBER 2007 F N/11 Administratie voldoende motieven uitmaakten om aanspraak te maken op het belastingneutrale regime en (ii) anderzijds omdat men er (verkeerdelijk!) van uit ging dat zelfs ingeval van een belaste splitsing (en fusie) geen negatieve effecten zouden optreden, gelet op de afwezigheid van latente meerwaarden en vrijgestelde reserves en het ontbreken (destijds) van roerende voorheffing (op liquidatieboni) (in feite had IMV wel degelijk vrijgestelde reserves!). Nadat deze reorganisaties waren doorgevoerd gingen de twee takken van de familie V.elk hun eigen weg. Onder impuls van E. V. concentreerde de NV Meerver zich op de uitbouw van haar vastgoedbeleggingen, vooral in de hotelsector. Dit blijkt duidelijk uit de balansposten van de NV Meerver. Per 31 december 2002 waren de grootste posten op het actief van de balans van de NV Meerver als volgt: Materiële vaste activa: 44,34 pct. (van het balanstotaal) Financiële vaste activa: 23,90 pct. Vorderingen: 23,80 pct. Geldbeleggingen: 7,52 pct. Binnen de post materiële vaste activa maakte de post hoteleigendommen (waaronder het bekende Gosset Hotel in Groot-Bijgaarden en de Auberge du Pêcheur te Sint- Martens-Latem) 37 pct. van het totaal van de materiële activa uit. Daarnaast bestond niet minder dan 78 pct. van de post financiële vaste activa uit deelnemingen in vennootschappen die eigenaar, huurder en/of exploitant waren van hoteleigendommen of van gronden en gebouwen onmiddellijk gelegen naast hoteleigendommen (met name: de NV Astridcenter (60 pct.) (Hotel Serwir te Sint- Niklaas), Patrivar (13 pct.) (eigenares van gronden en gebouwen naast de Auberge du Pêcheur te Sint-Martens-Latem) en de NV Flanders Hotel Holding (5 pct.) (huurder en exploitant van hoteleigendommen)). Indien men de belangen in het hotelwezen vermeld in de post materiële vaste activa en de post financiële vaste activa optelt, komt men uit op 56 pct. van het balanstotaal. Indien deze belangen tegen hun huidige marktwaarde gewaardeerd zouden worden, zou het aandeel van deze belangen in het balanstotaal nog veel hoger liggen. De NV Verberck (geleid door P. V.) had (en heeft) daarentegen geen enkel belang in hoteleigendommen. De NV Verberck concentreert zich daarentegen op (i) de aankoop/verkoop en verhuur van residentieel onroerend goed (vooral appartementen) en van winkels/burelen, en (ii) de aankoop/verkoop van financiële producten (vooral geldbeleggingen in beursgenoteerde aandelen/obligaties).

21 M&D Seminars DECEMBER 2007 F N/12 Per 31 december 2003 waren de grootste posten op het actief van de balans van de NV Verberck als volgt: Materiële vaste activa: 52 pct. (van het balanstotaal) waarvan residentieel vastgoed: 52 pct. winkels: 34 pct. burelen: 31 pct. industrieel vastgoed: 6 pct. landbouw/bosgrond: 3 pct. Financiële vaste activa: 13 pct. Geldbeleggingen: 35 pct. waarvan beursgenoteerd: 92 pct. niet-beursgenoteerd: 8 pct. Hieruit blijkt duidelijk dat de tak Meerver en de tak Verberck een totaal andere investeringspolitiek huldigden (hetgeen uiteraard verklaart waarom zich spanningen voordeden binnen IMV, en een splitsing van IMV aangewezen of zelfs noodzakelijk was): de tak Meerver investeert vooral in het hotelwezen, de tak Verberck vooral in appartementen en aandelen/obligaties van beursgenoteerde ondernemingen. De eiseressen aldus zeer precies opwierpen dat de herstructurering ook leidde tot de diversificatie van de activiteiten binnen de vennootschappen, die uiteindelijk uit de gehele operatie ontstonden, Het bestreden arrest, dat met geen enkel motief, noch overgenomen motief van de eerste rechter geantwoord heeft op dit specifiek verweer, is derhalve niet naar genoegen van recht gemotiveerd (schending van artikel 149 van de gecoördineerde Grondwet) en, waar het op p. 10 beslist Te dezen brengen (de eiseressen) geen concreet element aan dat de splitsing beantwoordt aan rechtmatige economische en financiële behoeften, miskent het begrip rechtmatige financiële of economische behoeften casu quo zakelijke overwegingen, zoals herstructurering of rationalisering van de activiteiten, dewelke ook inhouden de aangevoerde diversificatie van de activiteiten waartoe de splitsingsverrichting aanleiding geeft. (schending van artikel 211, 1, tweede lid, 3, WIB (1992) en artikel 11, eerste lid, a), van de Fusierichtlijn). Vierde onderdeel De rechtmatige financiële en economische behoeften casu quo zakelijke overwegingen, die het verdacht van belastingfraude of -ontwijking ontzenuwen, volgens de gekozen oplossing uit het gemeenschapsrecht, waarvoor de wetgever geopteerd heeft, kunnen blijkens artikel 11, eerste lid, a), van de Fusierichtlijn onder meer bestaan uit herstructurering of rationalisering van de activiteiten. In dit begrip, dat ruim op te vatten is, kunnen ook persoonlijke motieven van de aandeelhouders in aanmerking worden genomen.

22 M&D Seminars DECEMBER 2007 F N/13 De appelrechters nemen op p. 10 aan dat het geheel van de motieven moet onderzocht worden en dat De analyse van de rechtmatige behoeften in geval van fusie of splitsing moet gedaan worden zowel bij de betrokken vennootschap(pen) als bij de voornaamste aandeelhouders, inzonderheid wanneer de verrichting zich situeert binnen een herstructurering van activiteiten in een groep van vennootschappen. Dit sluit niet uit dat persoonlijke motieven van de aandeelhouders in aanmerking kunnen komen, zoals de appelrechters ook aannemen. Enkel beperken de appelrechters dergelijk persoonlijk motief op p. 7 tot het feit dat er een daadwerkelijk conflict bestaat tussen de aandeelhouders en dat dit conflict van die aard is dat het bestuur van de vennootschap onmogelijk wordt gemaakt en de continuïteit van de vennootschap in het gedrang komt, (...). De eiseressen voerden op p. 19 van hun regelmatig genomen beroepsbesluiten aan Bovendien is het evident dat een verschil van visie tussen de aandeelhouders van een onderneming die verlammend werkt op het bestuur van de onderneming (zoals in casu) ook nadelig is voor de onderneming zelf. Het oplossen van het conflict - middels een uiteengaan van de aandeelhouders door een splitsing - is dan meteen ook goed voor de onderneming zelf. Hieruit volgt dat het bestreden arrest het begrip het begrip rechtmatige financiële of economische behoeften casu quo zakelijke overwegingen miskent dat ook kan slaan op het persoonlijk motief van de aandeelhouders, die ingevolge een onderling verschil in visie dat nadelig is voor de vennootschap, overgaan tot splitsing. (schending van artikel 211, 1, tweede lid, 3, WIB (1992) en artikel 11, eerste lid, a), van de Fusierichtlijn). Vijfde onderdeel Uit het algemene stelsel van de Fusierichtlijn, voor welke oplossing uit het gemeenschapsrecht de wetgever geopteerd heeft, vloeit voort dat het uitgewerkt systeem van uitstel van belastingheffing, zonder onderscheid van toepassing is op elke fusie, splitsing, inbreng van activa en aandelenruil, ongeacht om welke reden deze plaatsvindt en of deze van financiële, economische of zuiver fiscale aard is. Het uitstel van belastingheffing moet derhalve worden toegekend, tenzij belastingfraude of -ontwijking het hoofddoel of één der hoofddoelen van de verrichting is. Enkel wanneer de litigieuze verrichting belastingfraude of - ontwijking tot hoofdzakelijk doel heeft, kan het voordeel van het uitstel van belastingheffing ontzegd worden. In dat verband kan op grond van artikel 11, eerste lid, a), van de Fusierichtlijn bepaald worden dat het feit, dat een verrichting niet op grond van zakelijke overwegingen, zoals herstructurering of rationalisering van de activiteiten, plaatsheeft, een vermoeden van belastingfraude of -ontwijking oplevert. Dergelijk vermoeden dient weerlegbaar te zijn door de belastingplichtige, in die zin dat zelfs als het vermoeden speelt hij nog steeds kan aantonen dat de vermeende hoofdzakelijke bedoeling van belastingfraude of -ontwijking niet voorhanden is.

23 M&D Seminars DECEMBER 2007 F N/14 Dit tegenbewijs niet zover gaat dat de belastingplichtige dient te bewijzen dat geen enkel fiscaal motief mede aan de basis ligt van de litigieuze verrichting. De eiseressen in regelmatig genomen beroepsconclusies op p. 24 opwierpen: Uit dit alles kan men afleiden dat het vermoeden van belastingfraude of -ontwijking bij gebrek aan zakelijke motieven een weerlegbaar vermoeden is, en dat de belastingplichtige met name kan aantonen dat er geen hoofddoel van belastingfraude of -ontwijking bestaat (i) ofwel door het aanvoeren van andere (d.w.z. niet-zakelijke) overwegingen (ii) ofwel door het aannemelijk maken van het niet bestaan van een hoofddoel van belastingfraude of - ontwijking zelfs zonder daarbij andere overwegingen aan te voeren. en op p. 19 Het voornaamste punt is evenwel dat door de splitsing van IMV geen belastbare materie verloren is gegaan, zodat niet valt in te zien hoe belastingfraude of -ontwijking het (of een) hoofddoel van de splitsing zou kunnen zijn. Aldus leidden de eiseressen uit het niet verloren gaan van belastbare materie bij een fiscaal neutrale splitsing af dat aan de verrichting geen hoofdzakelijk doel van belastingfraude of -ontwijking ten grondslag lag. Hieruit volgt dat het bestreden arrest, niet alleen, niet zonder schending van de bewijskracht van deze passussen uit de beroepsconclusies van de eiseressen hebben kunnen beslissen op p. 10 dat de stelling van de eiseressen erin bestond hard te maken dat het geheel van verrichtingen door geen enkel fiscaal motief is geïnspireerd, dan wanneer de stelling van eiseressen blijkens de aangehaalde termen ervan erin bestond dat niet valt in te zien hoe belastingfraude of -ontwijking het (of een) hoofddoel van de splitsing zou kunnen zijn (schending van de artikelen 1319, 1320, 1321 en 1322 van het Burgerlijk Wetboek), maar ook niet wettig verantwoord is door de opvatting te huldigen dat het te leveren tegenbewijs dient te slaan op het afwezig zijn van elk fiscaal motief bij de litigieuze verrichting (schending van artikel 211, 1, tweede lid, 3, WIB (1992) en de artikelen 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 en 11, eerste lid, a), van de Fusierichtlijn). Een Lid-Staat mag in haar nationale wetgeving het wettelijk vermoeden opnemen dat er sprake is van belastingfraude of -ontwijking, indien zakelijke motieven voor de fusieverrichting (lijken te) ontbreken. Dit leidt tot een omkering van de bewijslast: de belastingplichtige zal moeten bewijzen dat er geen sprake is van belastingfraude of -ontwijking, wil hij het belastingvoordeel kunnen genieten. (R. G. all en Th. Blockerye, AFT, 1997, 465). Weliswaar mogen de Staten een vermoeden van fraude of ontwijking instellen op grond van een gebrek aan economische, commerciële motivering, doch dit vermoeden kan worden weerlegd door de belastingplichtige door aan te tonen dat geen fraude of ontwijking voorligt, ook al zijn er geen commerciële redenen. (M. De Muynck, G. De Neef en C. Amand, Overdracht van ondernemingen, Larcier 2004, p. 482). ( ).

24 M&D Seminars DECEMBER 2007 F N/15 III. BESLISSING VAN HET HOF Beoordeling Eerste middel Eerste onderdeel 1. Krachtens artikel 211, 1, aanhef en eerste lid, van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen (1992) komen in geval van splitsing de meerwaarden die naar aanleiding van die verrichting zijn vastgesteld, niet in aanmerking voor belastingheffing ingevolge artikel 208, tweede lid, of artikel 209 van dat wetboek. Artikel 211, 1, tweede lid, van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen (1992) bepaalt dat het eerste lid slechts van toepassing is op voorwaarde dat de overnemende of de verkrijgende vennootschap een binnenlandse vennootschap is en dat de verrichting beantwoordt aan rechtmatige financiële of economische behoeften. 2. Uit de parlementaire voorbereiding van deze wettelijke bepalingen blijkt dat de wetgever bij de invoering van deze regel die de interne verrichtingen aanbelangt, steunt op artikel 11 van de richtlijn 90/434/EEG van de Raad van 23 juli 1990 betreffende de gemeenschappelijke fiscale regeling voor fusies, splitsingen, inbreng van activa en aandelenruil met betrekking tot vennootschappen uit verschillende Staten. Uit het algemene stelsel van de richtlijn, zoals uitgelegd door het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen in zijn arrest van 17 juli 1997 inzake Leur- Bloem, blijkt dat de bij de richtlijn ingevoerde gemeenschappelijke fiscale regeling, die verschillende fiscale voordelen behelst, zonder onderscheid van toepassing is op elke fusie, splitsing en aandelenruil, ongeacht om welke reden deze plaatsvindt en of deze van financiële, economisch of zuiver fiscale aard is. Uit die richtlijn zoals door het Hof van Justitie uitgelegd, volgt ook dat de Lid- Staten de fiscale voordelen buiten toepassing mogen laten of het voordeel ervan tenietdoen, indien blijkt dat de fusie, splitsing, inbreng van activa of aandelenruil, onder meer als hoofddoel of een der hoofddoelen belastingfraude of ontwijking

25 M&D Seminars DECEMBER 2007 F N/16 heeft. De richtlijn preciseert in artikel 11, lid 1, sub a, in het kader van deze voorbehouden bevoegdheid, dat de Lid-Staat kan bepalen dat er sprake is van een vermoeden van belastingfraude of -ontwijking wanneer een van de bedoelde rechtshandelingen niet plaatsvindt op grond van zakelijke overwegingen, zoals herstructurering of rationalisering van de activiteiten van de bij de transactie betrokken vennootschappen. Uit die bepalingen van de richtlijn volgt, volgens het Hof van Justitie in het genoemde arrest, dat de Lid-Staten de in de richtlijn bedoelde fiscale voordelen moeten toekennen voor de bedoelde verrichting, tenzij belastingfraude of -ontwijking het hoofddoel of een der hoofddoelen van deze rechtshandeling is. In dat verband kunnen de Lid-Staten bepalen dat het feit dat deze rechtshandelingen niet op grond van zakelijke overwegingen hebben plaatsgevonden, een vermoeden van belastingfraude of ontwijking oplevert. 3. Uit dit alles volgt dat het toekomt aan de bevoegde overheid die aanvoert dat de belastingplichtige gehandeld heeft met het doel belastingen te ontwijken en dat bewijs meent te moeten baseren op de afwezigheid van zakelijke overwegingen, die afwezigheid ook te bewijzen, onverminderd de plicht voor de belastingplichtige aan dat bewijs mee te werken. Uit het stelsel van de richtlijn dat door de nationale wet is overgenomen, volgt immers dat de verrichting geacht wordt op grond van zakelijke overwegingen te hebben plaatsgevonden en dat het aan de overheid staat het tegenovergestelde te bewijzen. 4. Het arrest oordeelt dat de bewijslast inzake rechtmatige economische of financiële behoeften bij de belastingplichtige berust en schendt zo de in het onderdeel aangewezen wetsbepalingen. Het onderdeel is gegrond. Dictum Het Hof, Vernietigt het bestreden arrest. Beveelt dat van dit arrest melding zal worden gemaakt op de kant van het vernietigde arrest. Houdt de kosten aan en laat de beslissing daaromtrent over aan de feitenrechter.

26 M&D Seminars DECEMBER 2007 F N/17 Verwijst de zaak naar het Hof van Beroep te Gent. Dit arrest is gewezen te Brussel door het Hof van Cassatie, eerste kamer, samengesteld uit voorzitter Ivan Verougstraete, als voorzitter, afdelingsvoorzitter Edward Forrier, en de raadsheren Luc Huybrechts, P. Maffei en Pierre Cornelis, en in openbare terechtzitting van 13 december 2007 uitgesproken door voorzitter Ivan Verougstraete, in aanwezigheid van advocaat-generaal Dirk Thijs, met bijstand van adjunct-griffier Johan Pafenols. J. Pafenols P. Cornelis P. Maffei L. Huybrechts E. Forrier I. Verougstraete

27 M&D Seminars 23 Gent 23 december 2014

28 M&D Seminars 24

29 M&D Seminars 25 Gent nr. 2012/AR/2559, 23 december 2014 Gent nr. 2012/AR/2559, 23 december 2014 Fiscoloog 2015 (samenvatting SVC), afl. 1434, 14 en (10 augustus 2015); RABG 2015, afl. 10, 723, noot BELLENS, A. Samenvatting De belastingplichtige moet aantonen dat de voorwaarden bepaald bij artikel 49 WIB 1992 voor de aftrekbaarheid van een managementvergoeding vervuld zijn. Zo de Administratie niet kan oordelen over de opportuniteit of het nut van een uitgave, of nog over de wijze waarop de belastingplichtige zijn activiteit organiseert, is het haar toch mogelijk aan te voeren dat niet is aangetoond dat de beweerde uitgave werkelijke prestatie vergoedt en derhalve niet voldoet aan de aftrekbaarheidsvoorwaarden van artikel 49 WIB Dit is toch niet meer dan toezicht uitoefenen op de naleving van de fiscale wet. Trefwoorden: Aftrek beroepskosten, voorwaarden (personenbelasting), algemeen 2017 Wolters Kluwer Belgium N.V.- Datum 12/06/2017 rn /1

30 M&D Seminars 26

31 M&D Seminars 27 Gent 14 januari 2014

32 M&D Seminars 28

33 M&D Seminars 29 Gent (5e k.) nr. 2013/AR/739, 14 januari 2014 Gent (5e k.) nr. 2013/AR/739, 14 januari 2014 Fisc.Koer (weergave), afl. 8, 417 en (11 juni 2014), noot X.; FJF 2016 (samenvatting), afl. 3, 77 en (22 november 2016) Samenvatting Uit de feitelijke vaststellingen mag worden afgeleid dat de managementvennootschappen in werkelijkheid niet de taken van management en bestuur waarnemen. Er werd daarom correct besloten dat de betrokkenen niet alle gevolgen van hun contractuele afspraken hebben aanvaard. Er werd volgens het hof slechts in schijn voorgehouden dat de vennootschappen de taken van management en bestuur uitvoerden, maar feitelijk waren het de natuurlijke personen die deze taken verder bleven uitvoeren. Volgens het hof werd terecht aangenomen dat voor deze schijn enkel fiscale motieven bestonden. Uit de aldus vastgestelde simulatie kan volgens het hof evenwel niet zonder meer worden afgeleid dat de managementvergoedingen die aan de nieuw opgerichte vennootschappen werden betaald, aan de natuurlijke personen toekwamen. Het hof volgt de belastingplichtigen in hun stelling dat de visie van de administratie dat de managementvennootschappen in werkelijkheid aan de vader en de zoon werden toegekend, niet noodzakelijk veronderstelt dat de administratie abstractie heeft gemaakt van de managementvennootschappen, d.w.z. ervan is uitgegaan dat deze nooit zijn opgericht en dus niet bestaan. De administratie is volgens het hof niet consequent. De controlediensten hebben immers de uitbetaalde managementvergoedingen daadwerkelijk aanvaard als inkomsten van de managementvennootschappen. De vergoedingen werden door deze vennootschap geboekt en als winst in aanmerking genomen. Deze resultaten werden door de managementvennootschappen effectief opgenomen in hun aangiften in de vennootschapsbelasting. Het feit dat deze winsten niet tot een effectieve belasting hebben geleid omdat ze verlieslatend waren, doet volgens het hof niets af aan de vaststelling dat de vergoedingen de vennootschapsbelasting hebben ondergaan. Op de winsten werden de overdraagbare verliezen aangerekend. Dit impliceert dat de winsten hun belastingregime hebben ondergaan. Een vermindering van de verliezen brengt mee dat latere winsten vroeg of laat effectief belastbaar worden. Door met de resultaten van de vennootschappen rekening te houden, heeft de administratie in weerwil tot wat zij voorhoudt, en wat vereist is om simulatie te rechtvaardigen, geen abstractie gemaakt van het bestaan van de managementvennootschappen. De administratie heeft de vennootschappen voor werkelijk bestaand gehouden, aangezien ze de managementvennootschappen zelf (indirect) heeft belast. Het hof besluit dat de administratie om die redenen de natuurlijke personen niet in de personenbelasting op de managementvergoedingen kon belasten. Trefwoorden: Simulatie (belastingvermijding en -ontduiking) Economische realiteit (belastingvermijding) Personenbelasting, bezoldigingen bedrijfsleiders, algemeen 2017 Wolters Kluwer Belgium N.V.- Datum 12/06/2017 rn /1

34 M&D Seminars 30

35 M&D Seminars 31 Rb. Brugge 19 december 2012

36 M&D Seminars 32

37 M&D Seminars 33 Rb. Brugge 19 december 2012 Rb. Brugge 19 december 2012 Fisc.Koer (weergave), afl. 7, 410 en (5 juni 2013); Fiscoloog 2013 (samenvatting SVC), afl. 1342, 12 en (4 juni 2013) Samenvatting De loutere vaststelling dat hetzelfde werk mogelijk is zonder een juridische constructie met een vennootschap, is een opportuniteitsbeoordeling en is dus niet relevant bij de beoordeling van de vraag of er simulatie is. De partijen hebben recht op hun keuze voor de minst belaste weg. Nochtans maakt de verwevenheid van een natuurlijk persoon met zijn managementvennootschap en met de vennootschap die gemanaged wordt, het des te meer noodzakelijk dat hij heel uitdrukkelijk en bewust te kennen geeft wanneer hij op welk moment en in welke hoedanigheid optreedt. Al draagt de fiscus de bewijslast van de simulatie, toch kan de belastingplichtige zich niet veroorloven onduidelijk te zijn. Consequent zijn betekent dat de belastingplichtige er zich vanaf het sluiten van de managementovereenkomst naar gedraagt dat de vroegere werkwijze (waarbij hij rechtstreeks voor de gemanagede vennootschap werkte) verlaten wordt. De rechtbank leidt het bestaan van simulatie af uit het feit dat de belastingplichtige ook na het opzetten van een juridische constructie met een managementvennootschap systematisch in eigen naam bleef ondertekenen: dit toont aan dat de betrokkenen niet alle gevolgen van hun constructie hebben aanvaard. Ook het feit dat de boekhouding van de gemanagede vennootschap niet werd gevoerd door de managementvennootschap maar door een extern kantoor en dat de gemanagede vennootschap daar zelf bovendien een bediende voor aanwierf, wijst volgens de rechtbank op simulatie: het was de managementvennootschap die zulke bediende had moeten aanwerven. (Art. 49 WIB 1992). Trefwoorden: Personenbelasting, bezoldigingen bedrijfsleiders, algemeen Aftrek beroepskosten, voorwaarden (personenbelasting), algemeen Simulatie (belastingvermijding en -ontduiking) Economische realiteit (belastingvermijding) 2017 Wolters Kluwer Belgium N.V.- Datum 12/06/2017 rn /1

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 13 DECEMBER 2007 F.06.0065.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.06.0065.N 1. MEERVER, naamloze vennootschap, met zetel te 9831 Sint-Martens-Latem, Pontstraat 39, 2. VERBERCK, naamloze vennootschap,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 15 DECEMBER 2006 F.05.0019.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.05.0019.N 1. S.W., en zijn echtgenote, 2. O.W., eisers, vertegenwoordigd door mr. Pierre van Ommeslaghe, advocaat bij het Hof van

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 14 FEBRUARI 2008 F.05.0022.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.05.0022.N ZEEBRUGSE BEHANDELINGSMAATSCHAPPIJ (ZBM), naamloze vennootschap, met zetel te 9042 Gent, Skaldenstraat 1, eiseres, vertegenwoordigd

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 20 MEI 2005 F.02.0036.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.02.0036.N BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van Financiën, wiens kabinet gevestigd is te 1000 Brussel, Wetstraat 12,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 17 OKTOBER 2013 F.12.0086.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.12.0086.N BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van Financiën, met kabinet te 1000 Brussel, Wetstraat 12, voor wie optreedt

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 14 JANUARI 2016 F.14.0016.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.14.0016.N 1. G. N., 2. J. N., eisers, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 2000

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 31 JANUARI 2014 F.12.0197.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.12.0197.F C. E., Mr. Xavier Thiébaut, advocaat bij de balie te Luik, tegen BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van

Nadere informatie

BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van. Financiën, wiens kabinet gevestigd is te Brussel, Wetstraat 12,

BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van. Financiën, wiens kabinet gevestigd is te Brussel, Wetstraat 12, 6 OKTOBER 2000 F.97.0038.N/1 F.97.0038.N BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van Financiën, wiens kabinet gevestigd is te Brussel, Wetstraat 12, voor wie optreedt de directeur der directe

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 1 OKTOBER 2004 F.02.0016.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.02.0016.N BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van Financiën, wiens kabinet gevestigd is te 1000 Brussel, Wetstraat 14,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 21 JUNI 2013 F.09.0065.N F.12.0116.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest I Nr. F.12.0116.N AULA bvba, met zetel te 9000 Gent, Voldersstraat 24, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 14 OKTOBER 2016 F.15.0103.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.15.0103.N EMS PRODUCTIONS bvba, met zetel te 2980 Zoersel, Nachtegalendreef 24, eiseres, bijgestaan door mr. Guy Poppe, advocaat bij

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 22 JUNI 2007 C.05.0032.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.05.0032.N 1. AVERO BELGIUM INSURANCE, met zetel te 1200 Sint-Lambrechts- Woluwe, Woluwelaan 62, 2. FORTIS CORPORATE INSURANCE, vennootschap

Nadere informatie

Fusies en splitsingen: fiscale neutraliteit als uitgangspunt!

Fusies en splitsingen: fiscale neutraliteit als uitgangspunt! FUSIES & OVERNAMES // 14.01.2013 Fusies en splitsingen: fiscale neutraliteit als uitgangspunt! Auteurs:, Anouck Sandra Fusies en splitsingen geschieden in de inkomstenbelastingen ofwel op onbelaste wijze

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 6 JUNI 2013 F.12.0005.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.12.0005.F BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van Financiën, Mr. François T Kint, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 17 DECEMBER 2015 F.14.0073.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.14.0073.N BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van Financiën, met kabinet te 1000 Brussel, Wetstraat 12, voor wie optreedt

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 20 MAART 2014 F.13.0025.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.13.0025.N CYCLING PROMOTION SERVICE INTERNATIONAL bvba, met zetel te 9830 Sint-Martens-Latem, Xavier De Cocklaan 36, eiseres, met als

Nadere informatie

Instantie. Onderwerp. Datum

Instantie. Onderwerp. Datum Instantie Hof van Cassatie Onderwerp Fiscaal recht. Tijdelijke handelsvennootschap. Geen rechtspersoonlijkheid. Geen vestiging van gemeentebelasting Datum 14 februari 2008 Copyright and disclaimer Gelieve

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 4 MAART 2010 C.08.0324.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.08.0324.N ALGEMENE ONDERNEMINGEN AERTS, naamloze vennootschap, met zetel te 2500 Lier, Paaiestraat 9, eiseres, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 JUNI 2015 F.13.0146.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.13.0146.N BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van Financiën, met kabinet te 1000 Brussel, Wetstraat 12, voor wie optreedt

Nadere informatie

Instantie. Onderwerp. Datum

Instantie. Onderwerp. Datum Instantie Hof van Cassatie Onderwerp Successierechten Dwaling in de aangifte Datum 13 september 2002 Copyright and disclaimer Gelieve er nota van te nemen dat de inhoud van dit document onderworpen kan

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 20 DECEMBER 2007 F.05.0062.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.05.0062.N POLDER VAN HET LAND VAN WAAS, openbaar bestuur, voor wie de dijkgraaf in rechte optreedt, met zetel te 9130 Beveren (Verrebroek),

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Hof van Cassatie Onderwerp Faillissement. Curator. Vorderingsrecht. Vennootschap onder firma. Uittredende vennoten. Gedifferentieerde gehoudenheid Datum 7 november 2013 Copyright and disclaimer

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 DECEMBER 2014 F.13.0134.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.13.0134.N R.S., eiser, vertegenwoordigd door mr. Paul Wouters, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 3000 Leuven, Koning

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 22 MEI 2014 F.12.0188.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.12.0188.N BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van Financiën, met kabinet te 1000 Brussel, Wetstraat 12, voor wie optreedt

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 JUNI 2015 F.14.0080.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.14.0080.N SAINT-GOBAIN CONSTRUCTION PRODUCTS BELGIUM nv, met zetel te 9130 Beveren, Sint-Jansweg 9, eiseres, vertegenwoordigd door mr.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 21 NOVEMBER 2013 F.12.0204.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.12.0204.N 1. F., 2. E., eisers, vertegenwoordigd door mr. Paul Wouters, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 3000 Leuven,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 18 JANUARI 2013 F.12.0025.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.12.0025.N VAN BRAECKEL nv, met zetel te 9830 Sint-Martens-Latem, Kortrijksesteenweg 255, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Paul Lefèbvre,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 19 SEPTEMBER 2011 C.10.0278.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.10.0278.N H. S., eiser, vertegenwoordigd door mr. Bruno Maes, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1000 Brussel, Central

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 JUNI 2008 C.07.0236.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.07.0236.N 1. D.K.L, en, 2. K.R., eisers, vertegenwoordigd door mr. Bruno Maes, advocaat bij het Hof van Cassatie, kantoor houdende te

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 22 DECEMBER 2005 C.04.0168.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.04.0168.N BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van Financiën, wiens kabinet gevestigd is te 1000 Brussel, Wetstraat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 6 MEI 2011 F.10.0050.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.10.0050.N W. H., eiser, met als raadsman mr. Michel Maus, advocaat bij de balie te Brugge, met kantoor te 8000 Brugge, Leopold II-laan

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 17 DECEMBER 2015 F.14.0020.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.14.0020.N UVEDA nv, met zetel te 2140 Antwerpen (Borgerhout), Eliaertsstraat 25, eiseres, met als raadsman mr. Dirk Coudijzer, advocaat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 25 SEPTEMBER 2009 F.08.0009.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.08.0009.F OFF ROAD, naamloze vennootschap, Mr. John Kirkpatrick, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen BELGISCHE STAAT, Mr. François

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 16 JANUARI 2014 F.12.0173.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.12.0173.N 1. FRANS MAAS INTERNATIONALE ZOLL AGENTUR GmbH, vennootschap naar Duits recht, met zetel te 41334 Nettetal 2 (Duitsland),

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 20 FEBRUARI 2014 F.12.0161.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.12.0161.N 1. T H, 2. S N, 3. P C bvba, eisers, met als raadsman mr. Guy Poppe, advocaat bij balie te Antwerpen, met kantoor te 2018

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling hof van cassatie Onderwerp Huwelijksvermogensrecht. Wettelijk stelsel. Ontbinding. Vereffening. Vergoeding door het gemeenschappelijk vermogen Datum 21 januari 2011 Copyright and disclaimer

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 2 MAART 2006 C.05.0061.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.05.0061.N V.S. in zijn hoedanigheid van curator van het faillissement BVBA A.A. Renovatiewerken, eiser, vertegenwoordigd door mr. Johan

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 4 JUNI 2010 C.09.0285.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.09.0285.F MONS EXPO, naamloze vennootschap, Mr. Thierry Afschrift, advocaat bij de balie te Brussel, tegen BELGISCHE STAAT, minister van

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 10 JUNI 2010 F.09.0014.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.09.0014.N 1. V. J., en, 2. V. T. M., eisers, met als raadsman mr. Michel Maus, advocaat bij de balie te Brugge, met kantoor te 8000 Brugge,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 OKTOBER 2012 C.11.0184.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.11.0184.N J.T., eiseres, vertegenwoordigd door mr. Huguette Geinger, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1000 Brussel,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 19 OKTOBER 2012 F.11.0088.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.11.0088.N 1. RAMAN nv, met zetel te 9940 Evergem, Koestraat 47, 2. R. R., eisers, met als raadsman mr. Francis Marck, advocaat bij

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 20 DECEMBER 2007 C.07.0161.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.07.0161.N M.J., eiseres, vertegenwoordigd door mr. Huguette Geinger, advocaat bij het Hof van Cassatie, kantoor houdende te 1000

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 OKTOBER 2009 C.08.0448.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.08.0448.N 1. ARGENTA SPAARBANK, naamloze vennootschap, met zetel te 2018 Antwerpen, Belgiëlei 49-53, 2. ARGENTA ASSURANTIES, naamloze

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 7 APRIL 2016 F.14.0088.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.14.0088.N BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van Financiën, met kabinet te 1000 Brussel, Wetstraat 12, voor wie optreedt

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 24 JUNI 2010 F.09.0085.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.09.0085.N BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van Financiën, met kantoor te 1000 Brussel, Wetstraat 12, voor wie optreedt

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 23 APRIL 2010 F.08.0042.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.08.0042.F BELGISCHE STAAT, minister van Financiën, Mr. John Kirkpatrick, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. T. P., 2. S. M.,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 21 DECEMBER 2012 F.11.0067.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.11.0067.N E.V.T., eiser, vertegenwoordigd door mr. Bruno Maes, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1000 Brussel, Central

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 14 FEBRUARI 2003 C.00.0354.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.00.0354.N R.J. eiseres, vertegenwoordigd door mr. Philippe Gérard, advocaat bij het Hof van Cassatie, kantoor houdende te 1050 Brussel,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 24 JUNI 2010 C.06.0415.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.06.0415.N BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van Justitie, met kantoor te 1040 Brussel, Handelsstraat 78-80, (met kantoor

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 21 JUNI 2013 F.12.0009.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.12.0009.N B.V., eiseres, met als raadsman mr. Willy Van der Gucht, advocaat bij de balie te Gent, met kantoor te 9000 Gent, Voskenslaan

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 SEPTEMBER 2008 C.07.0394.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.07.0394.N L. J.-P., eiser, vertegenwoordigd door mr. Lucien Simont, advocaat bij het Hof van Cassatie, kantoor houdende te 1050

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 14 OKTOBER 2016 F.14.0203.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.14.0203.N NUYTTENS FILIP ebvba, met zetel te 8850 Ardooie, Roeselaarsestraat 100, eiseres, bijgestaan door mr. Filip Soetaert, advocaat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 7 APRIL 2011 F.10.0025.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.10.0025.F 1. C. L. en, 2. J. B., Mr. John Kirkpatrick, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen BELGISCHE STAAT, minister van Financiën,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 SEPTEMBER 2013 C.12.0476.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.12.0476.N K., eiser, vertegenwoordigd door mr. Willy van Eeckhoutte, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 9051 Gent,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 30 NOVEMBER 2006 F.05.0066.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.05.0066.F 1. G. R. en 2. V. G., Mr. John Kirkpatrick, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen BELGISCHE STAAT, Minister van Financiën,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België F.11.0114.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.11.0106.F BELGISCHE STAAT, minister van Financiën, tegen LA CHARMILLE vzw, Mr. Hugues Michel, advocaat bij de balie van Charleroi. Nr. F.11.0114.F

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 13 FEBRUARI 2014 F.13.0059.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.13.0059.N STAD GENT, vertegenwoordigd door het college van burgemeester en schepenen, met kantoor te 9000 Gent, Botermarkt 1, eiseres,

Nadere informatie

Omzetting van de Europese richtlijn naar het Belgisch recht

Omzetting van de Europese richtlijn naar het Belgisch recht 87 HOOFDSTUK 1 Omzetting van de Europese richtlijn naar het Belgisch recht AFDELING 1 Het fiscale stelsel opgelegd door de Europese fiscale fusierichtlijn van 23 juli 1990 (veelvuldig gewijzigd) 1. Toepassingsgebied

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Hof van Cassatie Onderwerp Bedrijfsvoorheffing. Niet-doorstorting. Aansprakelijke bestuurders of zaakvoerders. Onrechtmatige daad. Datum 5 september 2013 Copyright and disclaimer De inhoud van

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 10 DECEMBER 2010 F.08.0102.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.08.0102.N BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van Financiën, met kantoor te 1000 Brussel, Wetstraat 12, voor wie optreedt

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 20 MAART 2008 F.07.0027.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.07.0027.N BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van Financiën, met kantoor te 1000 Brussel, Wetstraat 12, voor wie optreedt

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 16 FEBRUARI 2012 F.10.0115.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.10.0115.N 1. K.P., 2. H.D.S., eisers, vertegenwoordigd door mr. Paul Wouters, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1050

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 14 FEBRUARI 2008 F.05.0009.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.05.0009.N BEAULIEU WIELSBEKE, naamloze vennootschap, met zetel te 8710 Wielsbeke, Rijksweg 440-442, eiseres, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 DECEMBER 2013 C.13.0041.N-C.13.0067.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest I Nr. C.13.0041.N T.P., eiser, vertegenwoordigd door mr. Huguette Geinger, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 10 OKTOBER 2014 F.13.0026.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.13.0026.N BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van Financiën, met kabinet te 1000 Brussel, Wetstraat 12-14, voor wie

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 MAART 2015 F.14.0086.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.14.0086.N BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van Financiën, met kabinet te 1000 Brussel, Wetstraat 12, voor wie optreedt

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 13 OKTOBER 2005 F.03.0020.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.03.0020.N ASTRA SWEETS, naamloze vennootschap, met zetel te 2300 Turnhout, Beukenlaan 18, ingeschreven in het handelsregister te Turnhout,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 26 MEI 2016 F.14.0154.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.14.0154.N 1. R. C., 2. S F, eisers, met als raadsman mr. Guy Poppe, advocaat bij de balie te Antwerpen, met kantoor te 2000 Antwerpen,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 3 SEPTEMBER 2015 F.13.0125.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.13.0125.N GEMEENTE KOKSIJDE, vertegenwoordigd door het college van burgemeester en schepenen, met kantoor te 8670 Koksijde, Zeelaan

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 17 maart 2004 F.04.0031.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.04.0031.F.- STAD FOSSES-LA-VILLE, Mr. John Kirkpatrick, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen LE MESSAGER DE CHATELET-CHATELINEAU,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 31 MEI 2012 C.10.0647.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.10.0647.N 1. D.K., 2. FRUITBEDRIJF KOEKELBERGH lv, wonende te 3850 Nieuwerkerken, Diestersteenweg 83, eisers, vertegenwoordigd door mr.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 8 JUNI 2012 C.11.0735.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.11.0735.N BELGISCHE STAAT, minister van Binnenlandse Zaken, Mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen A. D. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Hof van Cassatie Onderwerp Verlies maatschappelijk kapitaal N.V. Opdrachten openbaar ministerie Datum 17 oktober 2014 Copyright and disclaimer De inhoud van dit document kan onderworpen zijn

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 3 OKTOBER 2014 C.13.0164.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.13.0164.N BESTLEASE bvba, met zetel te 8670 Koksijde, Goudbloemstraat 8, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 8 MEI 2008 C.07.0472.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.07.0472.N PHLIPPO SHOWLIGHTS, naamloze vennootschap, met zetel te 2500 Lier, Antwerpsesteenweg 334, eiseres, vertegenwoordigd door mr.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 21 SEPTEMBER 2018 F.17.0054.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.17.0054.N DR. V.J. bv bvba, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 13 MEI 2013 C.11.0762.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.11.0762.N BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS (BIV), met zetel te 1000 Brussel, Luxemburgstraat 16 B, eiser, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 2 MEI 2011 S.10.0036.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.10.0036.N RIJKSDIENST VOOR SOCIALE ZEKERHEID, met zetel te 1060 Brussel, Victor Hortaplein 11, eiser, vertegenwoordigd door mr. Antoine

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 6 MAART 2015 F.14.0021.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.14.0021.N RENT AND VENDING nv, met zetel te 9930 Zomergem, Oude Staatsbaan 10/A, eiseres, met als raadsman mr. Bart Coopman, advocaat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 6 MAART 2015 F.14.0084.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.14.0084.N VLAAMS GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse regering, in de persoon van de minister-president, met kabinet te 1000 Brussel,

Nadere informatie

Instantie. Onderwerp. Datum

Instantie. Onderwerp. Datum Instantie Hof van Beroep te Gent Onderwerp Fiscaal recht. Splitsing. Belastingontwijking. Zakelijke overwegingen. Bewijslast Datum 27 januari 2009 Copyright and disclaimer Gelieve er nota van te nemen

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 MEI 2011 C.10.0175.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.10.0175.F G. V., Mr. Jacqueline Oosterbosch, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen D. B.. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 JUNI 2015 C.14.0568.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.14.0568.N EEG SLACHTHUIS VERBIST IZEGEM nv, met zetel te 8870 Izegem, Gentse Heerweg 78, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 14 MAART 2014 F.13.0007.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.13.0007.F STAD LA LOUVIÈRE, vertegenwoordigd door het college van burgemeester en schepenen, Mr. Paul Wouters, advocaat bij het Hof

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 19 OKTOBER 2012 C.11.0203.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.11.0203.N DIENSTVERLENINGSCENTRUM DE TRIANGEL vzw, met zetel te 9920 Lovendegem, Molendreef 16, eiseres, vertegenwoordigd door mr.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 15 MAART 2013 F.11.0079.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.11.0079.N DE NEKKERHAL vzw, met zetel te 2800 Mechelen, Grote Markt 21, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Paul Wouters, advocaat bij

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 JANUARI 2006 C.04.0184.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.04.0184.N FIAT AUTO BELGIO, naamloze vennootschap, met zetel te 1140 Brussel, Genèvestraat 175, eiseres, vertegenwoordigd door mr.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 19 JUNI 2014 F.12.0082.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.12.0082.N RECREATIE- EN NATUURPARK KEIHEUVEL vzw, met zetel te 2490 Balen, 17 de Esc. Lichtvliegwezenlaan 14, eiseres, met als raadsman

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 MEI 2016 C.14.0561.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.14.0561.N BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, met kabinet te 1000 Brussel, Kruidtuinlaan

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 8 APRIL 2011 F.10.0033.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.10.0033.N BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van Financiën, met kantoor te 1000 Brussel, Wetstraat 12, voor wie optreedt

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling hof van cassatie Onderwerp Arbeidsovereenkomst. Arbeidsduur deeltijds tewerkgestelde werknemer. Socale inspectie Datum 2 mei 2011 Copyright and disclaimer De inhoud van dit document kan onderworpen

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 7 NOVEMBER 2013 C.12.0570.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.12.0570.N Jean de CHAFFOY de COURCELLES, advocaat, met kantoor te 1000 Brussel, Kunstlaan 24, bus 9 A, in zijn hoedanigheid van curator

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 24 SEPTEMBER 2015 F.14.0133.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.14.0133.N VLAAMS GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse regering in de persoon van de Vlaamse Minister en Begroting, Financiën

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 13 FEBRUARI 2006 C.04.0454.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.04.0454.F M. M., Mr. Isabelle Heenen, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen T. M. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 JANUARI 2012 C.10.0501.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.10.0501.N D. B., eiser, vertegenwoordigd door mr. Bruno Maes, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1000 Brussel, Central

Nadere informatie

Hof van Cassatie 14/11/ Nr. C N

Hof van Cassatie 14/11/ Nr. C N Hof van Cassatie 14/11/2008 - Nr. C.07.0417.N (bron: http://jure.juridat.just.fgov.be/ ) H. A., eiser, vertegenwoordigd door mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, kantoor houdende te 1050

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 20 SEPTEMBER 2010 S.09.0039.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.09.0039.N D.A., eiser, vertegenwoordigd door mr. Bruno Maes, advocaat bij het Hof van Cassatie, kantoor houdende te 1000 Brussel,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 24 JANUARI 2011 C.09.0446.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.09.0446.N 1. INOX CONSTRUCT, naamloze vennootschap, met zetel te 8650 Houthulst, Poelkapellestraat 52, 2. V.M., eisers, vertegenwoordigd

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 19 JANUARI 2016 P.15.0768.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0768.N 1. H J V D K, beklaagde, 2. T P V Z, beklaagde, eisers, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 SEPTEMBER 2013 C.12.0445.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.12.0445.N 1. D., 2. D., eisers, vertegenwoordigd door mr. Bruno Maes, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1000 Brussel,

Nadere informatie