CONVENANT TIJDELIJKE HUISVESTING ARBEIDSMIGRANTEN IN SLIEDRECHT

Transcriptie

1 CONVENANT TIJDELIJKE HUISVESTING ARBEIDSMIGRANTEN IN SLIEDRECHT De ondergetekenden: 1. De gemeente Sliedrecht, op grond van artikel 171 van de Gemeentewet rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer A.P.J. van Hemmen in zijn hoedanigheid als burgemeester en handelende ter uitvoering van het besluit van het college van burgemeester en wethouders d.d. 8 december 2013, hierna te noemen: de gemeente. 2. Brandaan Sliedrecht B.V., statutair gevestigd en kantoorhoudend te Sliedrecht, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar bestuurder Berith B.V., ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door enig aandeelhouder en directeur de heer B. Verheij, handelend onder de naam Homeflex, hierna te noemen: het huisvestingsbedrijf. In aanmerking nemende dat: arbeidsmigratie een niet meer weg te denken verschijnsel is in onze samenleving is, mede als gevolg van het vrij verkeer van personen en goederen binnen de Europese gemeenschap; het waarschijnlijk is dat het aantal arbeidsmigranten in Nederland de komende jaren zal toenemen en de groep mogelijk ook van samenstelling zal veranderen, waarbij de omvang en samenstelling mede afhankelijk zullen zijn van externe factoren waar ieder van de convenantspartijen afzonderlijk niet of nauwelijks invloed op heeft; het voor de economische ontwikkeling van de regio van belang is dat arbeidsmigranten hier werken en het zowel vanuit economisch, als vanuit sociaal oogpunt van belang is dat de arbeidsomstandigheden en de huisvesting van deze groep goed geregeld zijn; registratie van tijdelijke arbeidsmigranten in de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens (GBA), dan wel het Register Niet Ingezetenen (RNI) noodzakelijk wordt geacht; een goed beheer van de huisvestingsvoorzieningen van belang is om een goed en veilig verblijf van de arbeidsmigranten te verzekeren en de mogelijke belasting van de omgeving sterk kan reduceren. Hoofdstuk 1 - Overeenkomst algemeen Partijen onderkennen dat voor het realiseren van de huisvestingsopgave drie onderwerpen in samenhang moeten worden bezien en aangepakt: 1. Het voorzien in huisvesting die ten minste aan de landelijk vastgestelde normen voldoet; 2. De handhaving t.a.v. woon- of verblijfssituaties die niet aan de voorschriften voldoen; 3. De registratie van arbeidsmigranten in GBA dan wel RNI. Partijen hebben daarom hun samenwerking nader geconcretiseerd en zijn met betrekking tot de artikelen opgenomen in dit convenant tot overeenstemming gekomen.

2 Artikel 1 (doelen van de samenwerking) 1. Te komen tot een aanbod van huisvesting voor tijdelijke arbeidsmigranten, dat tenminste voldoet aan de voorwaarden zoals gesteld in de Uniforme Huisvestingsnorm 1 en het Bouwbesluit, waarbij partijen oog hebben voor de betaalbaarheid en de duurzaamheid van de voorzieningen. 2. Met het oog op het maatschappelijk draagvlak te zorgen dat het aanbod van huisvestingsvoorzieningen zodanig wordt beheerd dat arbeidsmigranten goed en veilig kunnen wonen en belasting van de omgeving zoveel mogelijk wordt voorkomen. 3. Faciliteren dat arbeidsmigranten zich tijdig registreren in GBA dan wel RNI. 4. Zorg dragen dat huisvestingssituaties die niet aan de landelijke normen en/of lokale voorschriften voldoen zo spoedig mogelijk beëindigd worden. Beëindiging van voornoemde situaties geschiedt in een tempo dat past bij de urgentie van de overtreding en waarbij voorkomen wordt dat arbeidsmigranten de dupe worden van die beëindiging. Artikel 2 (duur, wijziging en beëindiging) 1. Dit convenant treedt in werking met ingang van de datum van ondertekening van het convenant en wordt aangegaan voor de duur van vijf jaren, met de mogelijkheid tot verlenging van het convenant met telkens vijf jaren. De verlenging van het convenant wordt tussen partijen, uiterlijk één maand voor afloop van het convenant, schriftelijk overeengekomen. 2. Wijzigingen in dit convenant kunnen slechts met schriftelijke instemming van partijen worden overeengekomen. Mondelinge afspraken missen zonder schriftelijke vastlegging elke geldingskracht. 3. Partijen kunnen ieder afzonderlijk dit convenant schriftelijk beëindigen zonder rechterlijke tussenkomst in geval van: a) faillissement of surseance van betaling van een der partijen, of b) in geval van ernstige tekortkoming in de nakoming van de verplichtingen op grond van dit convenant door een der partijen indien, nadat deze partij schriftelijk in gebreke is gesteld, niet alsnog binnen een redelijke termijn aan zijn verplichtingen voortvloeiend uit dit convenant voldoet. Hoofdstuk 2- Verplichtingen der partijen Paragraaf 1: Verplichtingen gemeente Artikel 3 1. De gemeente verplicht zich regelgeving en/of een (beleids)kader vast te stellen dat voldoende mogelijkheden biedt om bestaande huisvestingscapaciteit te benutten. 1 De volledige tekst van de Uniforme huisvestingsnorm is te downloaden op de volgende weblocatie: %20arbeidsmigranten%20-%20versie%202.0%20-% pdf.

3 2. Bij de vaststelling wat voldoende is, wordt tenminste uitgegaan van het aantal arbeidsmigranten dat in de gemeente werkzaam is of zal zijn, dan wel van andere in regionaal verband daarover gemaakte afspraken. 3. De regelgeving en/of het beleidskader zal tenminste de criteria bevatten volgens welke de gemeente aanvragen tot het benutten van bestaande, dan wel het realiseren van nieuwe huisvesting zal beoordelen. 4. Nadat dit convenant in werking is getreden verplicht de gemeente zich elk voornemen tot wijziging eerst ter kennisneming en advisering aan het huisvestingsbedrijf te doen toekomen. 5. De gemeente streeft naar een harmonisatie van het beleid tijdelijke huisvesting arbeidsmigranten voor de regio Drechtsteden. 6. De gemeente wijst één of meerdere personen aan, die door het huisvestingsbedrijf rechtstreeks benaderd kunnen worden met vragen over het beleid en de uitvoering van de tijdelijke huisvesting van arbeidsmigranten in Sliedrecht. Ook indien de verplichtingen, nader omschreven in paragraaf 2 Verplichtingen huisvestingsbedrijf (nog) niet (kunnen) worden nagekomen, kan hierover door het huisvestingsbedrijf rechtstreeks met deze personen in overleg worden getreden. Artikel 4 1. De gemeente zal handhavend optreden tegen huisvestingssituaties die niet voldoen aan de landelijke of plaatselijke voorschriften en daarbij ook de certificering op grond van de Uniforme Huisvestingsnorm betrekken. 2. Bij het niet voldoen aan de landelijke of plaatselijke voorschriften stelt de gemeente het huisvestingsbedrijf hiervan onverwijld op de hoogte en gaat met het huisvestingsbedrijf een gesprek aan over (de aard en reden van) het niet voldoen. 3. De gemeente zal bij de sanctie en de periode die geboden wordt om huisvestingssituaties die niet aan de voorschriften voldoen te beëindigen, rekening houden met de ernst van de overtreding en de urgentie om die op te heffen en daarbij het belang van de arbeidsmigranten zwaar laten wegen. 4. De gemeente verklaart zich bereid om met het huisvestingsbedrijf zo spoedig mogelijk doch uiterlijk voor 1 januari 2014 in gesprek te gaan over zijn huisvestingsportefeuille in de gemeente en zo in goed overleg vast te stellen welke huisvestingssituaties (voor zover nodig) onder welke voorwaarden een vergunning kunnen krijgen, welke in welk tempo beëindigd moeten worden. 5. De gemeente zal bij de wijze waarop zij handhaaft ook goed huisvestersschap meewegen, in casu het voldoen aan de Uniforme Huisvestingsnorm.

4 Artikel 5 1. De gemeente verplicht zich inschrijving van arbeidsmigranten in de GBA mogelijk te maken en in overleg met het huisvestingsbedrijf zodanige voorzieningen te treffen, dat dit op efficiënte wijze kan plaatsvinden, uiteraard binnen wettelijke kaders, maar rekening houdend met groepsgewijs aanbod en werktijden van de arbeidsmigranten. Artikel 6 1. De gemeente verplicht zich arbeidsmigranten die aangeven zich te willen vestigen, in te schrijven als woningenzoekende en te behandelen zoals gangbaar is voor woningzoekenden met een vergelijkbare huishoudenssituatie en een vergelijkbaar inkomen. 2. De gemeente verplicht zich actief voorlichting te geven over de mogelijkheden om aan woonruimte te komen aan arbeidsmigranten die langer in Nederland willen blijven. Paragraaf 2: Verplichtingen huisvestingsbedrijf Artikel 7 1. Het huisvestingsbedrijf spant zich in om woonruimte beschikbaar te stellen voor arbeidsmigranten die hier tijdelijk verblijven. 2. Zij doet dat door bestaande woonruimten in eigendom van het huisvestingsbedrijf dan wel van derden kamergewijs te verhuren. 3. Het is verboden om zonder omzettingsvergunning als bedoeld in de gemeentelijke huisvestingsverordening van burgemeester en wethouders een woonruimte om te zetten of te laten omzetten van een zelfstandige naar een onzelfstandige woonruimte voor kamerverhuur. 4. Het huisvestingsbedrijf zal alvorens een bestaande woonruimte kamergewijs te verhuren met de gemeente overleggen over de locatie, aard en omvang van die kamergewijze verhuur en de voorschriften van de gemeente dienaangaande in acht nemen en hiervoor de vereiste omzettingsvergunning aanvragen. 5. Bij kamergewijze verhuur aan meer dan vier personen is daarnaast een omgevingsvergunning vereist als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, omdat dit in strijd is met het bestemmingsplan. Het huisvestingsbedrijf zal alvorens een bestaande woonruimte kamergewijs aan meer dan vier personen te verhuren ook de hiervoor vereiste omgevingsvergunning aanvragen. Artikel 8 1. Het huisvestingsbedrijf verplicht zich om bij het in gebruik geven van bestaande woonruimte tenminste de Uniforme Huisvestingsnorm in acht te nemen evenals alle van toepassing zijnde voorschriften van het Bouwbesluit, het geldende bestemmingsplan en andere gemeentelijke voorschriften, waaronder het bijhouden van een nachtregister.

5 2. Een nachtregister is noodzakelijk om in geval van calamiteit (nood), snel te kunnen achterhalen hoeveel personen in een bepaalde woning verblijven. Hiervoor is het noodzakelijk dat wordt bijgehouden hoeveel en zo mogelijk welke personen in een woning verblijven. Het huisvestingsbedrijf verplicht zich op verzoek per omgaande een opgave te kunnen verstrekken aan de gemeente van hoeveel personen en bij voorkeur wie in een bepaalde woning verblijven, ook buiten kantooruren. Het huisvestingsbedrijf zal met dit doel bij haar cliënten vastleggen dat zij in geval van een calamiteit per omgaande een nachtregister kan overleggen aan het huisvestingsbedrijf. 3. Indien door de Stichting Normering Flexwonen (SNF) een huisvestingskeurmerk is toegekend aan het huisvestingsbedrijf, de woning meer leefruimte biedt dan op grond van de Uniforme Huisvestingsnorm is vereist voor de huisvesting van maximaal vier personen en op grond van de Uniforme Huisvestingsnorm voldoende leef- en slaapruimte(n) in de woning beschikbaar zijn om vijf dan wel zes personen te kunnen huisvesten, kan in afwijking van hetgeen in de gemeentelijke huisvestingsverordening is bepaald, door burgemeester en wethouders bij het verlenen van een omzettingsvergunning, worden beslist een groter aantal dan vier personen, maar nooit meer dan zes personen, te huisvesten in een tijdelijke woonruimte. Het huisvestingsbedrijf verbindt zich ertoe ieder van de te huisvesten personen van minimaal 12 vierkante meter omsloten leefruimte te voorzien. 4. Een slaapruimte zoals bedoeld in artikel 8.3 van dit convenant heeft boven de vloer een hoogte van minimaal 2,1 meter. De vloeroppervlakte van de slaapruimte bedraagt minimaal 7,5 vierkante meter, waarbij de breedte van de ruimte minimaal 2,4 meter is (conform Bouwbesluit 2012). In een slaapruimte beschikt de persoon die in daar zijn slaapvertrek heeft in ieder geval over een (eenpersoons)bed, een kast en een stoel. 5. In afwijking van hetgeen bepaald in artikel 8.4 beschikt een slaapruimte waar twee personen hun slaapvertrek hebben over twee losstaande eenpersoonsbedden, waarbij tussen beide bedden een ruimte bestaat van minimaal 1,0 meter. Een verblijfsruimte waar twee personen hun slaapvertrek hebben, beschikt over twee persoonlijke kledingkasten en twee stoelen. 6. Er zullen niet meer dan twee personen in een slaapruimte hun slaapvertrek hebben. Artikel 9 1. In artikel van de gemeentelijke huisvestingsverordening zijn in het belang van de woonkwaliteit en het leefmilieu nadere regels gegeven over de quotering en clustering van woonruimten, waarvoor een omzettingsvergunning kan worden verleend. 2. Op verzoek van het huisvestingsbedrijf kunnen deze regels over de quotering en clustering van woonruimten in overleg en met instemming van de gemeente buiten beschouwing worden gelaten voor woonruimten (woningen) die: a) zich bevinden in het buitengebied ten noorden van de Betuweroute; b) zich bevinden op de bedrijventerreinen Kerkerak, Noord-Oost Kwadrant en Nijverwaard.

6 Artikel 10 Het huisvestingsbedrijf draagt zorg voor een deugdelijke stoffering en meubilering van de woning en draagt er tevens zorg voor dat in het pand een handboek met huis- en leefregels (in de taal van het land van herkomst) aanwezig is en de alarmnummers van de diverse hulpdiensten op een duidelijke plaats zijn aangegeven. Artikel 11 Het huisvestingsbedrijf verplicht zich om voor alle huisvesting die zij aanbiedt een passend beheer toe te passen. Dit impliceert dat vierentwintig uur per dag, zeven dagen per week, iemand bereikbaar is die de taak, bevoegdheden en mogelijkheden heeft om bij calamiteiten direct handelend op te treden en waarvan de contactgegevens direct in het betreffende pand en bij hulpdiensten beschikbaar zijn. Artikel Het huisvestingsbedrijf draagt bij de tijdelijke huisvesting van mensenzorg voor het voorkomen van overlast voor de omgeving, stellen daartoe huisregels op en zorgen dat die, zo nodig in vertaalde vorm, bij de bewoners bekend zijn. 2. Het huisvestingsbedrijf verplicht zich om zorgvuldig te communiceren met omwonenden en hen te informeren over het gebruik van de huisvestingslocatie, de vorm van beheer die daarvoor geldt en de contactgegevens van degene die bij calamiteiten aanspreekbaar is. 3. Het huisvestingsbedrijf verplicht zich om het huisvestingskeurmerk van de Stichting Normering Flexwonen (SNF) te verkrijgen en te behouden. Artikel Krachtens de jaarlijks vast te stellen Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en aanslag reinigingsrecht worden een afvalstoffenheffing en een reinigingsrecht geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen en van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.. 2. Gemeentebelastingen Drechtsteden en het huisvestingsbedrijf hebben afgesproken dat de heffing van de afvalstoffen- en rioolheffing aan het einde van het jaar plaatsvindt op basis van nacalculatie. De gemeente Sliedrecht houdt een overzicht bij van de verleende vergunningen en woningen die niet langer worden verhuurd. Op basis van dit overzicht zal een gespecificeerde aanslag worden opgelegd voor alle adressen die via het huisvestingsbedrijf zijn verhuurd. De bedragen worden per maand in rekening gebracht. Voor een gedeelte van een maand wordt een volle maand gerekend. Bijvoorbeeld 15 juli tot en met 15 september resulteert in driemaanden belastingheffing. Bij het vaststellen van het tarief van de aanslag gaat men uit van meer dan één persoon per woning en het lozen in het riool van minder dan 250 m³ per jaar.

7 Artikel Het huisvestingsbedrijf verplicht zich om bedrijven, die arbeidsmigranten in dienst heeft en/of inhuurt en deze huisvest via het huisvestingsbedrijf, en arbeidsmigranten te informeren wanneer een verplichting om zich in te schrijven in de GBA van toepassing is, dan wel inschrijving in de RNI gewenst is en hen te stimuleren zelf de daarvoor benodigde actie te ondernemen. 2. Een arbeidsmigrant die minimaal 4 maanden aaneengesloten (of 4 maanden binnen een periode van 6 maanden) in Nederland werkt en verblijft zich moet inschrijven in de GBA. Hoofdstuk 3 - Slotbepalingen Artikel 15 Partijen evalueren jaarlijks de werking van dit convenant aan de hand van de bereikte resultaten en kunnen zo nodig besluiten tot bijstelling op onderdelen. Artikel 16 Partijen spannen zich in het geval van een geschil over de inhoud of de uitvoering van het convenant tot het uiterste in om in onderling overleg tot een oplossing te komen en kiezen voor het geval dat niet lukt voor een arbitrage of bindend advies. Artikel 17 Binnen een maand na inwerkingtreding van dit convenant, wordt de zakelijke inhoud daarvan gepubliceerd op de websites van de partijen die het convenant hebben ondertekend. Aldus overeengekomen en in tweevoud ondertekend d.d. **** 2014 te Sliedrecht. Gemeente Sliedrecht Namens de gemeente Sliedrecht, J.A. Lavooi Brandaan B.V. ( Homeflex) B. Verheij