Ruimtelijk-economische analyse Alblasserwaard-Vijfheerenlanden. Bureau Louter

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Ruimtelijk-economische analyse Alblasserwaard-Vijfheerenlanden. Bureau Louter"

Transcriptie

1 Ruimtelijk-economische analyse Alblasserwaard-Vijfheerenlanden Bureau Louter Auteurs: Peter Louter Pim van Eikeren Opdrachtgever: Provincie Zuid-Holland Contactpersonen bij opdrachtgever: Dick Berkhout en Marcel de Prieëlle Dit rapport vormt een achtergrondrapportage ten behoeve van de gezamenlijk met Think Public Advies opgestelde quick-scan Regionale effecten bestuurlijke heroriëntatie Alblasserwaard-Vijfheerenlanden. Bureau Louter Rotterdamseweg 183c 2629 HD Delft Telefoon:

2 Woord vooraf De gemeenten Vianen, Zederik en Leerdam zijn voornemens te fuseren. Daarnaast oriënteert een aantal gemeenten in de Alblasserwaard (Molenwaard, Giessenlanden, Hardinxveld-Giessendam en Gorinchem) zich ook op een mogelijke gemeentelijke herindeling. Door de Provincie Zuid-Holland is aan Think Public Advies en Bureau Louter, in samenwerking met Bruno Steiner Advies, verzocht een quick-scan op te stellen waarin zicht wordt gegeven op de financiële, organisatorische en ruimtelijke gevolgen van een mogelijke herindeling. Daarbij staan de gevolgen op het niveau van Vianen, Zederik en Leerdam centraal, maar zijn daarnaast ruimtelijke ontwikkelingen in de vier gemeenten in de Alblasserwaard en in een ruime omliggende regio onderzocht. In de quick scan Regionale effecten bestuurlijke heroriëntatie Alblasserwaard-Vijfheerenlanden staan de resultaten van het onderzoek. Om tot een afgewogen oordeel over de ruimtelijke ontwikkelingen te komen is door Bureau Louter onderzoek verricht naar een breed spectrum aan thema s. Onderzocht zijn relatiepatronen tussen gemeenten, de mate van gelijkenis op sociaal-cultureel en politiek gebied en de huidige situatie en recente ontwikkelingen op het gebied van woonaantrekkelijkheid en woningmarkt, demografie, economie, arbeidsmarkt en welvaart. Ook hebben enige globale verkenningen van mogelijke toekomstige ontwikkelingen op demografisch en economisch gebied plaatsgevonden. In deze achtergrondrapportage wordt daar verslag van gedaan. In deze rapportage is gekozen voor breedte. Diverse van de besproken thema s zouden desgewenst nog verder kunnen worden uitgediept. Het rapport dient ook als een naslagwerk. Aan de hand van de inhoudsopgave kan de lezer onderwerpen selecteren. Een samenvatting en conclusies zijn bewust niet opgenomen in het rapport. Voor de belangrijkste resultaten van het onderzoek en de conclusies wordt verwezen naar de gezamenlijke rapportage met Think Public Advies. Dit rapport is opgesteld door Peter Louter en Pim van Eikeren, beiden werkzaam bij Bureau Louter te Delft. Wij hebben de zeer prettige samenwerking met Ard Schilder en Yvonne Raets van Think Public Advies en Bruno Steiner van Bruno Steiner Advies bij het opstellen van de gezamenlijke quick-scan bijzonder gewaardeerd. Wij achten een dergelijke samenwerking zeker voor herhaling vatbaar. Ook danken wij Dick Berkhout en Marcel de Prieëlle van de Provincie Zuid-Holland voor de prettige en deskundige wijze waarop zij het onderzoek hebben begeleid. Delft, 16 maart 2015

3 Inhoudsopgave 1 Inleiding: een schets van de regio Inleiding en vraagstelling Karakteristiek van de gemeenten in Vijfheerenlanden/Alblasserwaard Sociaal-economische profielen Vianen, Zederik en Leerdam 21 2 Relaties en gelijkenis Bestuurlijke samenwerkingsverbanden Relaties arbeidsmarkt, woningmarkt en voorzieningen Sociaal-culturele gelijkenis Politieke gelijkenis 3 Huidige structuur van de regio Woonaantrekkelijkheid en woningmarkt Bevolking en demografie Economie Arbeidsmarkt Welvaart en participatie Wat staat de regio te wachten? Uitgangspositie: ruimte en infrastructuur Demografie Economie en innovatie 134 Bijlagen I Gebiedsindelingen 138 II Buurtindeling en afbakening kernen 143 III Illustratieve kaartbeelden 150 IV Technische toelichting 157 In dit rapport is de afkorting VZL gebruikt voor het gebied gevormd door de gemeenten Vianen, Zederik en Leerdam. De afkorting A5H is gebruikt voor Alblasserwaard/Vijfheerenlanden, dat naast de drie eerder genoemde gemeenten bestaat uit Molenwaard, Giessenlanden, Hardinxveld-Giessendam en Gorinchem.

4 1 Inleiding: een schets van de regio 1.1 Inleiding en vraagstelling De huidige gemeenten Vianen (provincie Utrecht), Leerdam en Zederik (beide provincie Zuid-Holland) hebben het voornemen te fuseren. Hiermee ontstaat de vrijwel unieke situatie dat gemeenten uit verschillende provincies willen fuseren. Voorheen zijn wel gemeenten overgegaan van de ene naar de andere provincie, met name van Zuid-Holland naar Utrecht (Oudewater in 1970 en Vianen in 2002). En soms zijn wel (vrij kleine) delen van gemeenten overgegaan van de ene naar de andere provincie. In 1989 is bijvoorbeeld een deel van Driebruggen (Zuid-Holland) overgegaan naar Oudewater (provincie Utrecht). Het grootste deel ging naar Reewijk (later Bodegraven-Reeuwijk). En in 1985 is de kern Dalem overgegaan van Vuren (in Gelderland) naar Gorinchem (Zuid-Holland), net voor de vorming van de Gelderse gemeente Lingewaal. Sinds de Tweede Wereldoorlog is er slechts twee maal eerder sprake geweest van een situatie waarbij fuserende gemeenten oorspronkelijk in verschillende gemeenten lagen: per zijn Loosdrecht (provincie Utrecht), s-graveland en Nederhorst den Berg (beide Noord- Holland) samengevoegd tot het Noord-Hollandse Wijdemeren. En in 1989 zijn Kamerik en Zegveld (beide Utrecht) gefuseerd met Woerden (Zuid-Holland). De nieuw gevormde gemeente viel vervolgens onder de provincie Utrecht. De Provincie Zuid-Holland wenst inzicht in de bovenlokale gevolgen van een mogelijke fusie tussen Vianen, Leerdam en Zederik. Daartoe is door Think Public Advies en Bureau Louter een quick scan uitgevoerd. Daarin worden de bestuurlijke/organisatorische, financiële en ruimtelijk-economische effecten van een gemeentelijke fusie onderzocht, waarbij bovendien een rol speelt dat de nieuw te vormen gemeente een keuze zal moeten maken tussen de provincies Utrecht en Zuid-Holland. In deze achtergrondrapportage wordt ingegaan op ruimtelijk-economische aspecten. Dat gebeurt voornamelijk voor de voorgenomen nieuwe gemeente (werknaam Vijfheerenlanden ), maar daarnaast ook voor andere gemeenten in de Alblasserwaard die zich aan het oriënteren zijn op eventuele gemeentelijke herindelingen. Deze achtergrondrapportage biedt inzicht in: kenmerken van de gemeenten in de Alblasserwaard/Vijfheerenlanden en in omliggende regio s op een breed terrein dat direct of indirect van betekenis kan zijn voor de gemeentefinanciën. Thema s zijn economie, bevolking en demografie, arbeidsmarkt, woonaantrekkelijkheid en woningprijzen en welvaartindicatoren. De ambitie is binnen deze quick scan niet om een directe doorvertaling naar de gemeentefinanciën te maken, maar om zicht te krijgen op sterke en zwakke punten van de diverse gemeenten in en rond de regio; indicatieve inzichten in te verwachten ontwikkelingen op het gebied van economie en demografie. Dat geeft een eerste indruk van wat er op de gemeenten in en rond de regio afkomt; bestaande relatiepatronen tussen gemeenten op het gebied van arbeidsmarkt, woningmarkt en voorzieningen. Daarbij wordt onderzocht met welke andere gemeenten en regio s de zeven gemeenten in Alblasserwaard/Vijfheerenlanden de belangrijkste relaties bestaan. Een belangrijke vraag is wat gebieden (en de mensen die daar wonen en de bedrijven en instellingen die er zijn gevestigd) bindt. Dé methode om tot een optimale indeling van gemeenten te komen, bestaat niet. Er zijn namelijk verschillende invalshoeken mogelijk: Indelen op basis van aanvullendheid (of complementariteit). Hiervan is sprake wanneer verschillende woonplaatsen verschillende functies vervullen. Een belangrijke werkgelegenheidsfunctie kan bijvoorbeeld leiden tot forensenstromen vanuit omliggende woonplaatsen. En voorzieningencentra (winkelen, zorg, onderwijs) trekken veel klandizie uit andere woonplaatsen. Zo ook zijn er plaatsen met een belangrijke recreatieve functie. Dat kan ook verplaatsingen oproepen vanuit woonplaatsen waar die recreatiemogelijkheden ontbreken. Tevens kan het woningaanbod tussen gemeenten verschillen, wat tot verhuisstromen kan leiden peter@bureaulouter.nl tel

5 bij de overgang naar een andere levensfase. Gemeentelijke herindelingen waarbij dit principe leidend is, resulteren veelal in nieuwe gemeenten waarbij de oude gemeenten onderling sterk van karakter kunnen verschillen en waarbij sprake is van een dominante kern. (Er is sprake van hiërarchie.) Afstemming op het gebied van werklocaties, op het gebied van de woningmarkt en op het gebied van het aanbod van bovenlokale voorzieningen wordt eenvoudiger wanneer locaties waarvoor op die terreinen veel relaties bestaan binnen eenzelfde gemeente (of eventueel een samenwerkingsverband met verregaande bevoegdheden) vallen. De intensiteit van relaties wordt overigens mede bepaald door natuurlijke barrières (zoals een rivier zonder vaste verbinding - een brug of tunnel) en door historische banden. Zo zijn inwoners die verhuisd zijn vaak nog gedurende langere tijd relatief sterk op hun herkomstgemeente gericht. Herindelen op basis van gelijksoortigheid (of homogeniteit). Hierbij wordt gekozen voor het samenvoegen van gemeenten die een grote mate van gelijkenis vertonen. Daarbij behoeven de relatiepatronen niet intensief te zijn. Juist wanneer woonplaatsen op elkaar lijken zal er weinig aanleiding zijn om gebruik te maken van elkaars kwaliteiten: er bestaan dan bijvoorbeeld geen grote verschillen in economische structuur en werkgelegenheidsfunctie, in woonmilieus en in het aanbod van voorzieningen, waardoor de noodzaak om te verplaatsen tussen sterk op elkaar lijkende woonplaatsen ook minder groot is. Wanneer dit principe leidend is, zijn de nieuwe gemeenten veelal opgebouwd uit kernen die onderling niet sterk verschillen en een gelijkwaardiger positie innemen binnen de nieuw te vormen gemeenten. Om besluitvormingsondersteunende informatie te verwerven voor een afgewogen beslissing over gemeentelijke herindelingen is dus enerzijds inzicht in bestaande relatiepatronen van belang en anderzijds inzicht in overeenkomsten en verschillen tussen gemeenten die bezig zijn met een herindelingsproces. Deze twee benaderingen worden uitgewerkt in hoofdstuk 2. Onderzoeksgebied De analyses worden uitgevoerd op drie ruimtelijke schaalniveaus: 1. Vianen, Leerdam en Zederik. Dit gebied komt vrijwel overeen met de polder Vijfheerenlanden (het gedeelte van de gemeente Zederik dat ten westen van het Merwedekanaal en de Oude Zederik ligt, dus onder andere Meerkerk en Ameide/Tienhoven, behoren tot de Alblasserwaard). Dit gebied wordt in dit rapport kortweg aangeduid als VZL. Het gebied dankt zijn naam aan de heren van Arkel, Ter Leede, Hagestein, Everdingen en Vianen, die in 1284 gezamenlijk maatregelen namen tegen de wateroverlast vanuit de Geldersche Betuwe. 2. Vijfheerenlanden aangevuld met de Alblasserwaard exclusief het deel dat deel uitmaakt van de Drechtsteden. Dit gebied is interessant omdat de andere vier gemeenten zich momenteel ook aan het oriënteren zijn op een mogelijke gemeentelijke herindeling. Afgezien van Vianen stonden zij ook centraal in het werk van de Commissie Schutte 1. In dat advies wordt onder andere geconstateerd dat de zes gemeenten (Leerdam, Zederik, Molenwaard, Giessenlanden, Hardinxveld-Giessendam en Gorinchem) veel bestuurlijke samenwerkingsverbanden kennen. De zeven gemeenten (inclusief Vianen) worden in dit rapport aangeduid als A5H. 3. De relevante omgeving. Dit zijn gemeenten die grenzen aan de zeven A5H-gemeenten. Met deze gemeenten bestaan soms aanzienlijk relaties in de sfeer van arbeidsmarkt, woningmarkt en/of voorzieningen. Ten eerste betreft dit de gemeenten Lopik, IJsselstein, Nieuwegein en Houten. Met deze vier gemeenten kent Vianen veel bestuurlijke samenwerkingsverbanden onder de naam Lekstroom. Ten tweede zijn de drie Gelderse gemeenten Culemborg, Geldermalsen en Lingewaal meegerekend, alsmede de Brabantse gemeenten Woudrichem en Werkendam. En ten derde maken de gemeenten in de Alblasserwaard die een onderdeel vormen van de Drechtsteden (Alblasserdam, Papendrecht en Sliedrecht) deel uit van de relevante omgeving. Nabijgelegen 1 Commissie Schutte (2014) Waard om te besturen. Eindrapportage van de Commissie Bestuurlijke Vormgeving Alblasserwaard-Vijfheerenlanden. peter@bureaulouter.nl tel

6 kernsteden zijn Utrecht en Dordrecht. Het westelijk deel van de Alblasserwaard kent ook relatiepatronen met Rotterdam. Soms worden, afhankelijk van het thema, ook andere gemeenten in de analyse betrokken. Dat betreft ten eerste Aalburg, de derde gemeente op het Land van Heusden en Altena (naast Woudrichem en Werkendam). Ten tweede betreft het de gemeenten Bergambacht, Vlist, Oudewater en Montfoort, soms ook nog inclusief Schoonhoven. Hoewel dit gebied door de Lek is gescheiden van Alblasserwaard/Vijfheerenlanden, waar door de relaties minder intensief zijn dan op grond van de hemelsbrede afstand verwacht mocht worden, kent dit gebied vrij sterke overeenkomsten met A5H op het gebied van sociaal-culturele kenmerken en politieke voorkeuren. Ridderkerk is soms relevant voor Molenwaard. Resumerend: De nadruk in het onderzoek ligt bij de drie gemeenten in Vijfheerenlanden; Daarnaast gaat de aandacht uit naar de andere vier gemeenten in de Alblasserwaard die in het rapport van de Commissie Schutte centraal stonden; In de analyse worden soms ook betrokken de gemeenten waarmee (delen van) A5H relaties onderhoudt, namelijk de Drechtsteden ten noorden van de Beneden Merwede, de aan de oostzijde flankerende Gelderse en aan de zuidzijde flankerende Brabantse gemeenten en de overige gemeenten (naast Vianen) in het huidige samenwerkingsverband Lekstroom. Hoewel de Lek een rem vormt op de intensiteit van relatiepatronen wordt soms ook aandacht besteed aan de overige weinig verstedelijkte delen van het zuidelijk deel van het Groene Hart (ten zuiden van de A12). Tenslotte worden Utrecht, Rotterdam en Dordrecht soms ook nog in de analyse betrokken. Korte karakteristiek van de regio en de relevante omgeving De Alblasserwaard bestaat uit een semi-verstedelijkt gebied langs de rivieren de Noord en Beneden- Merwede en uit een landelijk, agrarisch binnengebied. Van Kinderdijk (IHC) tot Hardinxveld-Giessendam (vestiging van Damen Shipyards) is sprake van een vrijwel aaneengesloten gebied met afwisselend bedrijventerreinen en woonwijken, met als kernen Alblasserdam, Papendrecht, Sliedrecht en Giessendam/ Neder Hardinxveld (zie figuur 1.1; in bijlage I staat een kaartbeeld met de gemeentenamen). De A15 is een belangrijke infrastructurele drager (naast de rivieren). Van oudsher is hier veel metaalindustrie en offshore gevestigd. Aan de oostzijde van het gebied bevindt zich een andere zone met een stedelijk karakter (zoals ook nog zal blijken uit de resultaten van dit onderzoek), die bestaat uit de kernen Gorinchem, Leerdam en Culemborg (die al in een vroeg stadium geïndustrialiseerd waren en daarom ook veel gastarbeiders trokken) en de Utrechtse suburbs Vianen, Nieuwegein en IJsselstein. Dit gebied wordt verder aangeduid als de oostelijke semi-stedelijke zone. Het binnengebied, bestaande uit Molenwaard, Giessenlanden en Zederik is dunbevolkt en kent nauwelijks grotere kernen. Hoewel er sprake is van natuurlijke barrières en het geen volledig aaneengesloten gebied is vormen de drie gemeenten samen met Bergambacht, Vlist en Lopik, het Gelderse Lingewaal (en in iets mindere mate Geldermalsen) en de Brabantse gemeenten Werkendam en Woudrichem een landelijk gebied met vergelijkbare sociaal-culturele kenmerken. Hardinxveld- Giessendam neemt een tussenpositie in: de gemeente is sociaal-cultureel vergelijkbaar met het landelijk gebied, maar is wat meer verstedelijkt. De Alblasserwaard en (deels) Vijfheerenlanden behoort tot de zogeheten orthodox-protestantse Bijbelgordel en is betrekkelijk weinig ontkerkelijkt, met name de delen die niet grenzen aan Utrecht en Dordrecht en dus geen sterke groei hebben gekend als gevolg van suburbanisatie (zoals wel geldt voor Vianen en Papendrecht). Politiek komt dit tot uiting in het grote aantal zetels dat confessionele partijen als de SGP, de ChristenUnie en het CDA in de plaatselijke politiek innemen. peter@bureaulouter.nl tel

7 Met name in oostelijke semi-stedelijke zone wonen relatief veel niet-westerse allochtonen. Deels hangt dat samen met de al genoemde vroege vestiging van gastarbeiders, deels met suburbanisatie vanuit Utrecht. In het landelijk gebied wonen juist weinig niet-westerse allochtonen en is het aandeel autochtone Nederlanders in de bevolking zeer hoog. Figuur 1.1 Bevolkingsdichtheid studiegebied (inwoners per vierkante kilometer) score of meer 7429 tot tot tot tot 500 Tot 60 Toelichting: Het kaartbeeld is opgebouwd vanaf scores op het niveau van 6-positie postcodegebieden (zogenaamde pc6-gebieden: de vier getallen en twee letters). Vervolgens zijn de scores wat afgevlakt door potentiaalscores te berekenen. Daarbij wordt de score voor elk pc6-gebied opgebouwd door alle andere pc6-gebieden binnen een bepaalde straal, hier binnen een straal van 250 meter hemelsbreed, waarbij de bijdrage aan de score recht evenredig afneemt met de afstand. Illustraties in dit rapport Het gebied dat is afgebakend in figuur 1.1 omvat alle relevante gemeenten. Het vormt het studiegebied in dit rapport. Veel van de kaarten worden op dit niveau weergegeven. Dit heeft als voordeel boven het weergeven van kaartbeelden voor Nederland als geheel dat beter zichtbaar is wat de verschillen tussen gemeenten zijn. Soms is het ook interessant hoe het gebied als geheel zich verhoudt tot andere regio s in peter@bureaulouter.nl tel

8 Nederland. Daarom zijn soms ook illustratieve kaartbeelden opgenomen voor Nederland als geheel (in bijlage III). Veelal wordt gebruik gemaakt van rode en blauwe kleuren in de kaartbeelden. Tenzij anders vermeld komen rode kleuren daarbij overeen met scores die gunstiger zijn dan het nationaal gemiddelde en blauwe kleuren met scores die ongunstiger zijn dan het nationaal gemiddelde. Daarbij is voor sommige indicatoren sprake van een scheve verdeling. Het aantal scores boven het nationaal gemiddelde is dan lager dan het aantal scores beneden het nationaal gemiddelde. Een voorbeeld daarvan is de bevolkingsdichtheid. Daarnaast wordt in tabellen en figuren vaak de positie van de gemeenten in VZL, A5H of de relevante omgeving weergegeven in de ranglijst van Nederlandse gemeenten. Daarbij is soms de positie bepaald ten opzichte van alle 403 gemeenten (per ). Soms ook is de positie bepaald binnen de gemeenten. Dat zijn gemeenten of combinaties van kleine gemeenten, zodanig dat gemeenten ontstaan met minstens inwoners. Dat is soms nodig om voldoende statistische betrouwbaarheid te bereiken. Binnen A5H hebben alle gemeenten minstens inwoners. Wel zijn in de relevante omgeving Vlist en Bergambacht, alsmede Oudewater en Montfoort samengevoegd. In het kader Toelichting illustraties staat een systematiek voor de weergave van illustraties. Toelichting illustraties Kaartbeelden De scores op gebieden zijn van hoog naar laag geordend. Vervolgens heeft de verdeling over de roodtinten (bovengemiddelde scores) plaatsgevonden op basis van respectievelijk 10%, 20%, 30% en 40% van de scores. Als er bijvoorbeeld in Nederland 100 gemeenten boven het nationaal gemiddelde scoren, krijgen de tien gemeenten met de hoogste score een donkerrode tint, de 20 daarna een iets minder donkerrode tint, enzovoorts. Op dezelfde manier zijn de blauwtinten vanaf de laagste score ook via 10%, 20%, 30% en 40% van de scores verdeeld. Soms (zoals in figuur 1.1), zijn de benedengemiddelde scores in twee klassen verdeeld: beide 50%. Tabellen Aan drie typen gemeenten zijn vaste kleuren toegekend in de tabellen: Gemeenten in Vijfheerenlanden (Vianen, Zederik en Leerdam) Gemeenten in Alblasserwaard excl. Drechtsteden (Gorinchem, Hard.-Giessendam, Giessenlanden, Molenwaard) Gemeenten in Lekstroom exclusief Vianen (Nieuwegein, Houten, IJsselstein, Lopik) Gebiedsindelingen In tabellen zijn resultaten soms samengevoegd tot gebieden of regio s. Daarbij wordt gebruik gemaakt van twee typen gebiedsindelingen (zie bijlage I): De SG47-indeling. Dit is een door Bureau Louter opgestelde indeling van Nederland op basis van arbeidsmarktrelaties. Oorspronkelijk bestaat deze indeling uit 46 gebieden. Drechtsteden.is hier het 47 e gebied. In de oorspronkelijke indeling viel dat gebied voornamelijk onder het stadsgewest Rotterdam, maar ten behoeve van dit onderzoek is het als afzonderlijk gebied toegevoegd (zie figuur I.2 in bijlage I). Een specifiek voor dit onderzoek gemaakte indeling: de A5H-indeling (zie figuur I.4 in bijlage I). In veel figuren en tabellen wordt de positie van gemeenten bepaald binnen de ranglijst van alle 403 gemeenten (per ; per is de gemeente Lopikerwaard gevormd). Soms wordt ook een vergelijking gemaakt met 377 gemeenten of combinaties van gemeenten, zodanig dat de gemeenten of combinaties van gemeenten minstens inwoners hebben. peter@bureaulouter.nl tel

9 1.2 Karakteristiek van de gemeenten in Vijfheerenlanden/Alblasserwaard Tussen de zeven gemeenten in A5H kan een tweedeling worden gemaakt naar gemeenten met een duidelijke hoofdkern (Vianen, Leerdam, Gorinchem, Hardinxveld-Giessendam) en gemeenten die zijn opgebouwd uit meerdere kleinere kernen (Zederik, Giessenlanden en Molenwaard). De indeling in CBSbuurten vormde de basis om kernen in de zeven A5H-gemeenten af te bakenen. In bijlage II staat het resultaat. De gemeenten zijn in de loop der tijd ontstaan door gemeentelijke herindelingen. De vroegere gemeentelijke indeling komt in aanzienlijke mate (maar niet naadloos) overeen met de huidige kernen. De begrenzingen van de buurten sluiten niet altijd goed aan bij de gebieden waar de bebouwing is geconcentreerd. Gemeenten als Leerdam en Hardinxveld-Giessendam maken bijvoorbeeld gebruik van een vrij grofmazige indeling in buurten. Omdat veel gegevens slechts op het niveau van buurten beschikbaar zijn, moest van de vrij grofmazige afbakening van kernen gebruik worden gemaakt. Een vergelijking met het aantal inwoners op basis van 6-positie postcodegebieden (vier getallen en twee letters) leert overigens dat het verschil in inwoners tussen de feitelijke kern en de op basis van buurten afgebakende kern veelal niet groot is. In de buitengebieden is de bevolkingsdichtheid namelijk zeer laag. In de figuren 1.2a tot en met 1.2g staan kaartbeelden van de bevolkingsdichtheid in de zeven gemeenten, met daarbij aangegeven de locatie van de kernen, en een korte karakteristiek. In figuur 1.3 staat het aantal inwoners in alle kernen met minstens 500 inwoners. Zoals al eerder aangegeven is dit een inschatting, omdat de buurtindeling niet altijd naadloos aansluit bij de exacte afbakening van de bebouwing. Toelichting bij figuur 1.2 Per gemeente zijn in de kaartbeelden de snelwegen, spoorwegen en stations, waterwegen en meren/plassen (lichtgrijs) en bedrijventerreinen weergegeven. Daarnaast zijn de namen van de kernen in de gemeente in het kaartbeeld geplaatst. Met rood- en blauwtinten is de bevolkingsdichtheid bepaald. Deze is opgebouwd vanaf pc6-gebieden met behulp van een 100 meter potentiaalscore. Daarbij zijn de score per pc6-gebied bepaald op basis van alle pc6-gebieden binnen een straal van 100 meter (met een bijdrage aan de score die recht evenredig afneemt met de hemelsbrede afstand). De bevolkingsgegevens hebben betrekking op de situatie per Dit kan licht afwijken van de huidige situatie. Bevolkingsdichtheden boven het nationaal gemiddelde (476 inwoners per vierkante kilometer) zijn met rood weergegeven. In de donkerblauwe gebieden is de bevolkingsdichtheid minder dan een zesde deel van het nationaal gemiddelde. In onderstaande legenda staat de bevolkingsdichtheid (inwoners per vierkante kilometer) naar zes klassen. score of meer 9697 tot tot tot tot 500 Tot 76 tel

10 Figuur 1.2a Vianen: kernen en bevolkingsdichtheid Vianen Hagestein Everdingen Zijderveld Kengetallen Vianen Inwoners ( ) Arbeidsplaatsen (begin 2013) Landoppervlak (vierkante kilometer) 39,25 Inwoners per vierkante kilometer 499 Ontwikkeling inwoners (% per jaar) -0,06% Ontwikkeling arbeidsplaatsen (% per jaar) -4,11% % agrarisch grondgebruik 70,0% Arbeidsplaatsen per duizend inwoners 505 Vianen bestaat naast de kern Vianen nog uit drie kleinere kernen. Per is de gemeente overgegaan van Zuid-Holland naar Utrecht. In de periode is de gemeente zeer sterk gegroeid, onder andere door verhuizingen vanuit de stad Utrecht ( suburbanisatie ). De gemeente is nationaal zeer centraal gelegen en wordt doorsneden door twee snelwegen (A2 en A27). Mede daardoor is er veel bedrijvigheid in groothandel gevestigd. peter@bureaulouter.nl tel

11 Figuur 1.2b Zederik, kernen en bevolkingsdichtheid Lexmond Ameide Hei- en Boeicoop Meerkerk Leerbroek Nieuwland Kengetallen Zederik Inwoners ( ) Arbeidsplaatsen (begin 2013) Landoppervlak (vierkante kilometer) 73,68 Inwoners per vierkante kilometer 185 Ontwikkeling inwoners (% per jaar) 0,48% Ontwikkeling arbeidsplaatsen (% per jaar) -0,85% % agrarisch grondgebruik 92,9% Arbeidsplaatsen per duizend inwoners 309 Zederik bestaat uit de kernen Ameide, Meerkerk en Lexmond en nog een drietal kleinere kernen. De gemeente wordt doorsneden door de A27. Het is een voornamelijk agrarische gemeente met een relatief bescheiden eigen werkgelegenheidsfunctie: velen werken buiten de eigen gemeente. Recentelijk is het aantal inwoners gestegen door nieuwbouw van woningen in Meerkerk, Ameide en Lexmond. peter@bureaulouter.nl tel

12 Figuur 1.2c Leerdam, kernen en bevolkingsdichtheid Schoonrewoerd Leerdam Kedichem Kengetallen Leerdam Inwoners ( ) Arbeidsplaatsen (begin 2013) Landoppervlak (vierkante kilometer) 33,78 Inwoners per vierkante kilometer 609 Ontwikkeling inwoners (% per jaar) -0,19% Ontwikkeling arbeidsplaatsen (% per jaar) 0,17% % agrarisch grondgebruik 80,8% Arbeidsplaatsen per duizend inwoners 375 Het overgrote deel van de inwoners is geconcentreerd in de kern Leerdam. Daarnaast zijn er nog twee kleine kernen. De gemeente wordt niet doorsneden door een snelweg, maar ligt wel aan het spoor. Er zijn enkele grote zorginstellingen gevestigd in de gemeente, twee grote zuivelfabrieken en uiteraard de glasfabriek (O-I Manufacturing). peter@bureaulouter.nl tel

13 Figuur 1.2d Giessenlanden, kernen en bevolkingsdichtheid Noordeloos Hoornaar Hoogblokland Arkel Giessenburg Schelluinen Giessen Kengetallen Giessenlanden Inwoners ( ) Arbeidsplaatsen (begin 2013) Landoppervlak (vierkante kilometer) 63,59 Inwoners per vierkante kilometer 227 Ontwikkeling inwoners (% per jaar) -0,02% Ontwikkeling arbeidsplaatsen (% per jaar) 1,43% % agrarisch grondgebruik 89,7% Arbeidsplaatsen per duizend inwoners 281 Giessenlanden heeft twee wat grotere kernen (Arkel en Giessenburg & Nieuwkerk) en vier kernen met tot inwoners. De gemeente wordt doorsneden door de A27, maar daarlangs zijn geen bedrijventerrein gevestigd. Aan de zuidkant van de gemeente ligt de A15, met bij Schelluinen een bedrijventerrein voor logistieke bedrijvigheid. Arkel heeft een treinstation. De eigen werkgelegenheidsfunctie van Giessenlanden is zeer laag. Velen werken buiten de eigen gemeente. peter@bureaulouter.nl tel

14 Figuur 1.2e Molenwaard, kernen en bevolkingsdichtheid Langerak Groot-Ammers Nieuwpoort Goudriaan Nieuw-Lekkerland Kinderdijk Bleskensgraaf Gijbeland/ Molenaarsgraaf Oud-Alblas Wijngaarden Kengetallen Molenwaard Inwoners ( ) Arbeidsplaatsen (begin 2013) Landoppervlak (vierkante kilometer) 118,32 Inwoners per vierkante kilometer 245 Ontwikkeling inwoners (% per jaar) -0,04% Ontwikkeling arbeidsplaatsen (% per jaar) 0,42% % agrarisch grondgebruik 88,6% Arbeidsplaatsen per duizend inwoners 355 Binnen Molenwaard is Nieuw-Lekkerland een wat grotere kern. Hoewel de gemeente evenals Zederik en Giessenlanden dunbevolkt is een hoog aandeel agrarisch oppervlak kent, zijn er ook enkele kleine verschillen. De gemeente kent een iets hogere werkgelegenheidsfunctie en er zijn enkele wat grotere bedrijven gevestigd (met name IHC en daarnaast bij Groot-Ammers, onder andere op bedrijventerrein Gelkenes). De ruimtelijke structuur is opvallend: vrijwel alle bebouwing is geconcentreerd langs de Lek en in een strook van Oud-Alblas tot Goudriaan (die nog verder loopt via Noordeloos tot Meerkerk). peter@bureaulouter.nl tel

15 Figuur 1.2f Hardinxveld-Giessendam, kernen en bevolkingsdichtheid Giessendam/N-H. Boven-Hardinxveld Kengetallen Hardinxveld-Giessendam Inwoners ( ) Arbeidsplaatsen (begin 2013) Landoppervlak (vierkante kilometer) 16,92 Inwoners per vierkante kilometer Ontwikkeling inwoners (% per jaar) 0,37% Ontwikkeling arbeidsplaatsen (% per jaar) -4,06% % agrarisch grondgebruik 65,3% Arbeidsplaatsen per duizend inwoners 400 De gemeente bestaat uit twee kernen: Giessendam/ Neder-Hardinxveld en het wat kleinere Boven- Hardinxveld. De gemeente wordt doorsneden door de A15. Langs de Beneden-Merwede liggen bedrijventerreinen, met onder andere enkele scheepswerven. Daarnaast is de gemeente ontsloten via het spoor. peter@bureaulouter.nl tel

16 Figuur 1.2g Gorinchem, kernen en bevolkingsdichtheid Gorinchem Kengetallen Gorinchem Inwoners ( ) Arbeidsplaatsen (begin 2013) Landoppervlak (vierkante kilometer) 18,89 Inwoners per vierkante kilometer Ontwikkeling inwoners (% per jaar) 0,42% Ontwikkeling arbeidsplaatsen (% per jaar) -0,20% % agrarisch grondgebruik 39,7% Arbeidsplaatsen per duizend inwoners 607 Gorinchem is duidelijk de grootste kern in A5H, met veel bedrijvigheid en bedrijventerreinen en daardoor een relatief belangrijke werkgelegenheidsfunctie. Dat wordt mede veroorzaakt door de gunstige ligging op de kruising van de A15 en de A27. Naast bedrijvigheid in industrie en logistiek kent Gorinchem ook een belangrijke verzorgende functie in de regio, met name in de zorg en in het onderwijs (in het voortgezet onderwijs en in het MBO). peter@bureaulouter.nl tel

17 Kengetallen per gemeente In tabel 1.1 staat een overzicht van de kengetallen per gemeente en voor VZL en Alblasserwaard/Vijfheerenlanden (A5H). In tabel 1.2 staan de aandelen van de gemeenten in de regio en van VZL en A5H in Nederland. Tabel 1.1 Overzicht kengetallen per gemeente Gemeente/ gebied Inwoners Arbeidsplaatsen Oppervlakte (km2) Bevolkingsdichtheid Ontw. Inwoners % agrarisch Ontw. arbeidsplaatsen Werkgelegenheidsfunctie Vianen , ,06% -4,11% 70,0% 505 Zederik , ,48% -0,85% 92,9% 309 Leerdam , ,19% 0,17% 80,8% 375 Molenwaard , ,04% 0,42% 88,6% 355 Giessenlanden , ,02% 1,43% 89,7% 281 Hard.-Giess , ,37% -4,06% 65,3% 400 Gorinchem , ,42% -0,20% 39,7% 607 VZL , ,02% -2,05% 84,0% 405 A5H , ,14% -1,09% 83,3% 430 Nederland , ,38% -0,46% 67,2% 476 Opmerking: De gegevens zijn ontleend aan het CBS en aan gegevens van de Stichting LISA (voor arbeidsplaatsen). Bij de arbeidsplaatsen is daarbij uitgegaan van de ruwe gegevens. Elders in dit rapport zijn door Bureau Louter soms correcties doorgevoerd op de gegevens voor de arbeidsplaatsen. Tabel 1.2 Aandeel van gemeenten in A5h en van gebieden in Nederland Aandelen Inwoners Arbeidsplaatsen Oppervlakte Agrarisch grondgebruik Aandeel in A5H Vianen 13.0% 15.3% 10.8% 9.1% Zederik 9.1% 6.5% 20.2% 22.5% Leerdam 13.7% 11.9% 9.3% 9.0% Molenwaard 19.3% 16.0% 32.5% 34.5% Giessenlanden 9.6% 6.3% 17.4% 18.8% Hard.-Giess. 11.8% 11.0% 4.6% 3.6% Gorinchem 23.4% 33.0% 5.2% 2.5% Landelijk 38.0% 28.8% 70.1% 75.9% (Semi-)stedelijk 62.0% 71.2% 29.9% 24.1% Aandeel in Ned. VZL 0.32% 0.27% 0.44% 0.54% A5H 0.89% 0.81% 1.08% 1.34% Toelichting: Voor de gemeenten is het aandeel in Alblasserwaard/ \Vijfheerenlanden bepaald en voor VZL en A5H het aandeel in Nederland. Landelijk is de som van de landelijke gemeenten Zederik, Molenwaard en Giessenlanden, (semi-)stedelijk is de som van de gemeenten Vianen, Leerdam, Gorinchem en Hardinxveld-Giessendam. De landelijke gemeenten hebben duidelijk het grootste aandeel in de oppervlakte (vooral agrarisch grondgebied), maar het kleinste aandeel in het aantal inwoners en, vooral, het aantal arbeidsplaatsen. De bevolkingsdichtheid is in de landelijke gemeenten dan ook lager dan in de (semi-)stedelijke gebieden. Hardinxveld-Giessendam en, vooral Gorinchem kennen een hoge bevolkingsdichtheid. Gorinchem en, in iets mindere mate, Vianen kennen de hoogste werkgelegenheidsfunctie (arbeidsplaatsen per inwoner). In de andere gemeenten ligt de werkgelegenheidsfunctie onder het nationaal gemiddelde. Recentelijk blijft de ontwikkeling van het aantal inwoners iets achter bij het nationaal gemiddelde. In Vianen, Leerdam, peter@bureaulouter.nl tel

18 Molenwaard en Giessenlanden was zelfs sprake van een lichte afname van het aantal inwoners. Het aantal arbeidsplaatsen nam recentelijk af, in wat sterkere mate dan het nationaal gemiddelde (hoewel in Leerdam, Molenwaard en Giessenlanden sprake was van een toename). Vooral in Vianen en Hardinxveld- Giessendam nam het aantal arbeidsplaatsen af. Kenmerken van kernen met minstens 500 inwoners In figuur 1.3, 1.4 en 1.5 staan gegevens per kern. In totaal zijn er in A5H 34 kernen met minstens 500 inwoners, waarvan 13 in VZL. Gorinchem is duidelijk de grootste kern in de regio (zie figuur 1.3). Volgens de gebiedsindeling van Bureau Louter is dit ook de enige regionale kern in A5H (zie figuur I.2; in totaal zijn er 65 kernsteden van stadsgewesten of regionale kernen). Daarna volgen Leerdam, Vianen en Giessendam/Neder-Hardinxveld. Met uitzondering van Nieuw-Lekkerland hebben verder alle kernen minder dan inwoners, waarbij de grootste kernen van Giessenlanden en Zederik zelfs de inwoners niet bereiken. In totaal zijn er 24 kernen met meer dan inwoners en 12 kernen met meer dan inwoners. Figuur 1.3 Kernen in Alblasserwaard/ Vijfheerenlanden en hun inwonertal (schatting) Kernnaam Gemeente Inwoners Aantal (*1000) Gorinchem Gorinchem 34.6 Leerdam Leerdam 17.1 Vianen Vianen 15.9 Giessendam/ N-H Hardinxveld-Giessendam 13.1 Nieuw-Lekkerland Molenwaard 7.8 Boven-Hardinxveld Hardinxveld-Giessendam 4.5 Groot-Ammers Molenwaard 3.2 Arkel Giessenlanden 3 Giessenburg Giessenlanden 2.8 Ameide Zederik 2.7 Meerkerk Zederik 2.6 Bleskensgraaf Molenwaard 2.2 Streefkerk Molenwaard 1.8 Lexmond Zederik 1.7 Hoornaar Giessenlanden 1.7 Noordeloos Giessenlanden 1.6 Schoonrewoerd Leerdam 1.6 Oud-Alblas Molenwaard 1.5 Nieuwpoort Molenwaard 1.4 Langerak Molenwaard 1.3 Gijbeland/ Molenaarsgraaf Molenwaard 1.3 Schelluinen Giessenlanden 1.2 Hoogblokland Giessenlanden 1.1 Kedichem Leerdam 1 Hagestein Vianen 1 Leerbroek Zederik 0.9 Goudriaan Molenwaard 0.9 Giessen Giessenlanden 0.9 Everdingen Vianen 0.8 Zijderveld Vianen 0.8 Kinderdijk Molenwaard 0.8 Wijngaarden Molenwaard 0.7 Hei- en Boeicop Zederik 0.7 Nieuwland Zederik peter@bureaulouter.nl tel

19 Figuur 1.4 Bevolkingskenmerken kernen Inwoners 2012 Vianen Vianen 15,900 Hagestein 985 Everdingen 830 Zijderveld 800 %0-14 jaar Aantal inwoners per huishouden %65+, %75+ % NWA Leerdam Leerdam 17,125 Schoonrewoerd 1,550 Kedichem 1,030 Zederik Ameide 2,660 Meerkerk 2,615 Lexmond 1,745 Leerbroek 920 Hei- en Boeicop 655 Nieuwland 550 Gorinchem 34,560 Hardinxveld-Giessendam Giessendam/ N-H 13,110 Boven-Hardinxveld 4,545 Molenwaard Nieuw-Lekkerland 7,785 Groot-Ammers 3,235 Bleskensgraaf 2,245 Streefkerk 1,760 Oud-Alblas 1,510 Nieuwpoort 1,365 Langerak 1,290 Kinderdijk 790 Wijngaarden 695 Gijbeland/ Molenaar 1,260 Goudriaan 875 Giessenlanden Arkel 2,960 Giessenburg 2,825 Noordeloos 1,580 Schelluinen 1,210 Hoogblokland 1,100 Hoornaar 1,745 Giessen 855 Nederland 16,725,902 Toelichting: NWA is het percentage niet-westerse allochtonen. 0% 20% 40% % 20% 40%0% 10% 20% %65+ %75+ peter@bureaulouter.nl tel

20 Figuur 1.5 Inkomen en woonaantrekkelijkheid van kernen Gemiddeld fiscaal inkomen Nabijheid banen (z) Basisvoorzieningen (z) Harmonieuze omgeving (z) Woonaantrekkelijkheid (z) Vianen Vianen Hagestein Everdingen Zijderveld Leerdam Leerdam Schoonrewoerd Kedichem Zederik Ameide Meerkerk Lexmond Leerbroek Hei- en Boeicop Nieuwland Gorinchem Hardinxveld-Giessendam Giessendam/ N-H Boven-Hardinxveld Molenwaard Nieuw-Lekkerland Groot-Ammers Bleskensgraaf Streefkerk Oud-Alblas Nieuwpoort Langerak Kinderdijk Wijngaarden Gijbeland/ Molenaarsgraaf Goudriaan Giessenlanden Arkel Giessenburg Noordeloos Schelluinen Hoogblokland Hoornaar Giessen Nederland Toelichting: z-scores hebben een gemiddelde van 0; de kans op een score is hoger dan 16% en een kans op een score lager dan -1 ook. peter@bureaulouter.nl tel

21 Figuur 1.6 Politieke voorkeuren 2012, vervolg Kernnaam Gorinchem Gorinchem Overig Hardinxveld-Giessendam Giessendam/ N-H Boven-Hardinxveld Leerdam Leerdam Schoonrewoerd Kedichem Overig Vianen Vianen Hagestein Everdingen Zijderveld Overig Giessenlanden Arkel Giessenburg Noordeloos Schelluinen Hoogblokland Hoornaar Giessen Overig Zederik Ameide Meerkerk Lexmond Leerbroek Hei- en Boeicop Nieuwland Overig Molenwaard Nieuw-Lekkerland Groot-Ammers Bleskensgraaf Streefkerk Oud-Alblas Nieuwpoort Langerak Kinderdijk Wijngaarden Gijbeland/ Molenaarsgraaf Goudriaan Overig Nederland 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% SGP/CU CDA VVD Behoudend Groen progressief PvdA tel

22 In figuur 1.4 staan enkele bevolkingskenmerken van de kernen per gemeente, namelijk het exacte aantal inwoners het percentage inwoners tot 15 jaar, het gemiddeld aantal inwoners per huishouden, het percentage senioren (met een onderverdeling naar jaar en 75 jaar en ouder) en het percentage niet- Westerse allochtonen. Als vergelijkingsmaatstaf staat in de figuur ook het nationaal gemiddelde. In kernen met veel kinderen is de gemiddelde huishoudensgrootte ook veelal hoog. In vrijwel alle kernen ligt de gemiddelde huishoudensgrootte boven het nationaal gemiddelde. Dat hangt enerzijds samen met het feit dat in landelijke gebieden veelal minder alleenstaanden wonen dan in steden en anderzijds met het feit dat het aantal kinderen in protestants-christelijke gezinnen vaak bovengemiddeld is. Het percentage kinderen in het totaal aantal inwoners ligt in sommige kernen overigens onder het nationaal gemiddelde, bijvoorbeeld in Hagestein, Arkel en Nieuwpoort. In Nieuwpoort hangt dat samen met de vestiging van seniorencomplex De Vijverhof, waardoor daar het aandeel van 75-plussers in de bevolking hoog is. Ook Giessen kent een hoog percentage 65-plussers. Er zijn echter ook diverse (veelal wat kleinere) kernen met een relatief laag aandeel senioren. Voorbeelden zijn Leerbroek, Hei- en Boeicop en Nieuwland in Zederik en Langerak en Kinderdijk in Molenwaard. Duidelijke verschillen resulteren voor het percentage niet- Westerse allochtonen. In de drie grote kernen ligt het percentage duidelijk hoger dan in de andere kernen, met name in Leerdam en Gorinchem (zie ook paragraaf 3.2). In de vierde grote kern (Giessendam/ Neder- Hardinxveld) is het percentage niet-westerse allochtonen veel lager. In kernen als Schoonrewoerd, Heien Boeicop, Wijngaarden, Oud-Alblas, Wijngaarden, Noordeloos, Hoornaar en Giessen vormen niet- Westerse allochtonen zelfs minder dan een procent van de bevolking. In figuur 1.5 staat het gemiddeld fiscaal inkomen per huishouden. Daarnaast zijn enkele indicatoren weergegeven die de woonaantrekkelijkheid van kernen meten. Deze gegevens zijn ontleend aan het jaarlijkse onderzoek van Bureau Louter voor Elsevier. Aan de hand van de scores op in totaal 100 indicatoren en de op basis van een enquête met respondenten vastgestelde gewichten voor die 100 indicatoren zijn totaalresultaten bepaald voor zeven brede rubrieken waar de woonaantrekkelijkheid uit is opgebouwd en de totaalscore op de woonaantrekkelijkheid. Hierbij is uitgegaan van de gewichten voor de gemiddelde Nederlander. Voor verschillende doelgroepen zullen de gewichten verschillen en daarmee ook de totaalscore voor de woonaantrekkelijkheid. (Zo wonen sommigen het liefst in de Amsterdamse Grachtengordel, maar anderen het liefst op het Friese platteland.) Weergegeven zijn, naast de totaalscore voor de woonaantrekkelijkheid, tevens de scores op een selectie van drie rubrieken, namelijk 2 : De baankansen binnen een redelijke pendelafstand ( nabijheid banen ). Omdat vooral hoog opgeleiden verhuizen om werkredenen, ligt het accent hierbij op de nabijheid van banen voor hoog opgeleiden. De nabijheid van basisvoorzieningen (zoals winkels voor dagelijkse aankopen, onderwijsvoorzieningen en zorgvoorzieningen). Of er sprake is van een harmonieuze omgeving (met een hoge score op sociale cohesie, weinig hinder/overlast en weinig misdaad in de directe omgeving). In exact de helft van de kernen ligt het gemiddeld fiscaal inkomen per persoon met inkomen boven het nationaal gemiddelde. De drie kernen met de hoogste score liggen alle in de gemeente Giessenlanden (Giessen, Hoornaar en Schelluinen). Daarna volgt Kedichem (gemeente Leerdam). Het gemiddeld inkomen is het laagst in Leerdam, gevolgd door Hei- en Boeicop en Nieuwpoort (door de vele senioren met een laag inkomen). De nabijheid van banen is vooral gunstig in het nabij Utrecht gelegen noordelijk deel van de regio (alle kernen in Vianen, Schoonrewoerd in Leerdam en Lexmond en Hei- en Boeicop in Zederik). Op basisvoorzieningen scoren de meeste kernen laag. Dit is een algemeen kenmerk: in kleine kernen is er te weinig draagvlak voor voorzieningen (denk aan basisscholen en winkels voor dagelijkse boodschappen). 2 Zie voor een toelichting op de wijze waarop tot de scores is gekomen Bureau Louter (2014) Waar willen we wonen, In opdracht van weekblad Elsevier. peter@bureaulouter.nl tel

23 Men zal dus meer dan in grote kernen of in stadsgewesten moeten reizen om gebruik te maken van voorzieningen. In de grote kernen Gorinchem, Vianen en Leerdam is het voorzieningenniveau wel op orde. Kernen als Everdingen, Zijderveld, Kedichem, Leerbroek, Hei- en Boeicop, Nieuwland, Wijngaarden, Goudriaan en Noordeloos scoren zeer laag. Wat betreft de rubriek harmonieuze omgeving presteert de regio zeer goed. Voor gezinnen die rust en een veilige omgeving zoeken, biedt A5H vele aantrekkelijke kernen, zoals bijvoorbeeld Schoonrewoerd, Hei- en Boeicop, Wijngaarden, Noordeloos en Giessen. Vaak zijn dit kernen die juist ongunstig scoren op de nabijheid van basisvoorzieningen. Heeft men de beschikking over een auto om voorzieningen snel te bereiken, dan zijn dit uitstekende kernen voor hen die vooral een rustige woonomgeving zoeken. Slechts in de grote kernen Gorinchem, Leerdam en Vianen liggen de scores op harmonieuze omgeving onder het nationaal gemiddelde. Wat de totale woonaantrekkelijkheid betreft (die naast de drie weergegeven rubrieken ook nog is opgebouwd uit de rubrieken plusvoorzieningen, rust en ruimte, natuurlijke omgeving en lokale bereikbaarheid) schommelen de scores rond het nationaal gemiddelde. De hoogste scores resulteren voor Wijngaarden, Giessen, Oud- Alblas en Schoonrewoerd. Benedengemiddeld scoren grote kernen als Leerdam en Gorinchem en kleine kernen als Everdingen, Leerbroek, Nieuwland en Goudriaan. Benadrukt moet worden dat het hier om de gemiddelde Nederlander gaat (jongere alleenstaanden zullen andere voorkeuren hebben dan senioren en gezinnen met jonge kinderen) en dat er binnen grotere kernen als Gorinchem en Leerdam ook duidelijke verschillen in woonaantrekkelijkheid tussen buurten bestaan. In figuur 1.6 tenslotte zijn de aandelen van politieke partijen in de Tweede Kamerverkiezingen van 2012 weergegeven. Daarbij heeft een bundeling plaatsgevonden naar vijf partijtypen (op basis van onderzoek door Bureau Louter naar de mate waarin bepaalde typen partijen overeenkomstige ruimtelijke patronen in verkiezingsuitslagen vertonen). Naast de VVD en de PvdA resulteren daarbij drie partijtypen: Groen progressief: D66, GroenLinks, PvdD Behoudend: PVV, SP en 50Plus Confessioneel: CDA, SGP en ChristenUnie. In de figuur is hierbij een nader onderscheid gemaakt tussen SGP/ChristenUnie en CDA. De regio kent een duidelijk politiek profiel (zie ook paragraaf 2.4). Kenmerkend zijn het hoge aandeel van de confessionele partijen en de lage aandelen van de PvdA, groen-progressieve partijen en behoudende partijen. De VVD scoort ongeveer gemiddeld, met verschillen tussen gemeenten (hoog aandeel in Vianen en Giessenlanden, laag aandeel in Hardinxveld-Giessendam en Molenwaard). Benedengemiddelde aandelen voor de confessionele partijen kennen slechts de kernen Kedichem, Gorinchem en vooral Vianen en Arkel. Bovengemiddelde aandelen resulteren voor de PvdA slechts voor de grote kernen Gorinchem, Leerdam en Vianen, alsmede Arkel. Voor de groen-progressieve partijen kent geen enkele kern een bovengemiddeld aandeel en voor de behoudende partijen slechts Vianen. De kern Vianen vormt in hoge mate een afspiegeling van het nationaal gemiddelde. In de kleine gemeenten is in het algemeen het aandeel van confessionele partijen hoog en van groen-progressieve en behoudende partijen laag. Uitzonderingen zijn Arkel en Kedichem en, in mindere mate, Schelluinen, Everdingen, Hagestein en Kinderdijk. Een samenvattende karakteristiek Samenvattend staan enkele karakteristieken van de gemeenten in A5H en voor VZL als geheel in tabel 1.3. In termen van inwoners is Leerdam de grootste gemeente in VZL, in termen van arbeidsplaatsen Vianen en in termen van oppervlakte Zederik. In totaal zou een gemeente ontstaan met ruim 53 duizend inwoners, 22 duizend arbeidsplaatsen en 147 vierkante kilometer landoppervlak. De bevolkingsdichtheid ligt in VZL iets onder het nationaal gemiddelde (en het aandeel van agrarisch grondgebruik erboven). De eventueel nieuw te vormen gemeente kent een benedengemiddelde werkgelegenheidsfunctie (veel inwoners werken in omliggende gemeenten: Gorinchem levert bijvoorbeeld veel arbeidsplaatsen) en opleidingsindex (zoals ook alle andere gemeenten in A5H). De winkelfunctie ligt iets onder het gemiddelde, waarbij er tussen Leerdam en Zederik grote verschillen bestaan. Ook het percentage niet- tel

24 Westerse allochtonen verschilt sterk tussen Zederik en Leerdam (en in het algemeen tussen de landelijke en stedelijke gemeenten in A5H). In alle gemeenten in de regio ligt het werkloosheidspercentage onder het nationaal gemiddelde. Het percentage stemmers op confessionele partijen is slechts in Gorinchem iets lager dan het nationaal gemiddelde. In drie gemeenten is het aandeel zelfs ruim drie maal hoger dan het nationaal gemiddelde. Ondanks het bestaan van overeenkomsten in de regio A5H zijn er ook verschillen. Met name het oostelijk deel van A5H (Gorinchem, Leerdam, Vianen) kent een meer stedelijk karakter dan de overige delen. Tabel 1.3 Kernindicatoren gemeenten in A5H VZL Indicator Vianen Leerdam Zederik Molenwaard Giessenlanden Hard.- Giess. Gorinchem Nederland Inwoners Arbeidsplaatsen Oppervlakte (km2) 39,25 33,78 73,68 146,71 118,32 63,59 16,92 18,89 Bevolkingsdichtheid Werkgelegelenh. functie % agrarische grond 70,0% 80,8% 92,9% 84,0% 88,6% 89,7% 65,3% 39,7% 67,2% % confessionele partij 14.3% 24.8% 42.3% 25,8% 49.1% 29.0% 47.7% 13.6% 13.7% Winkelfunctie 1,000 1,315 0,383 0,962 0,351 0,406 0,747 1,569 1,000 Werkloosheidspercentage 4.5% 4.6% 2.0% 3.9% 1.7% 1.9% 1.6% 4.9% 6.2% Opleidingsindex % N-Westers allochtoon 9.4% 14.0% 1.6% 9.2% 2.0% 1.8% 2.4% 14.8% 11.9% Toelichting: Werkgelegenheidsfunctie: Aantal arbeidsplaatsen per duizend inwoners van jaar % agrarische grond: het aandeel van het totale landoppervlak met een agrarische bestemming % confessionele partijen: aandeel van het CDA, de CU en de SGP in het totaal aantal stemmen bij de Tweede Kamerverkiezingen Winkelfunctie: Omzet bij winkels in de gemeente gedeeld door bestedingen door de inwoners van die gemeente. Opleidingindex: Totaalscore, met voor WO, HBO, MBO/HAVO/VWO, VMBO en basisonderwijs de gewichten 4, 3, 2, 1 en 0. Groen gemarkeerd indien de score boven het nationaal gemiddelde ligt. 1.3 Sociaal-economische profielen Vianen, Zederik en Leerdam In figuur 1.7, 1.8 en 1.9 staan Sociaal-Economisch Profielen (SEP) van Vianen, Leerdam en Zederik. In bijlage IV staat een technische toelichting waarin wordt aangegeven hoe de verschillende indicatoren zijn berekend. Steeds is daarbij de positie van de drie gemeenten bepaald ten opzichte van andere gemeenten (de 377 gemeenten of combinaties van gemeenten met minstens inwoners; deze zullen verder gemakshalve worden aangeduid als de gemeenten ). Het SEP van Vianen zal wat uitvoeriger worden besproken. Bij Zederik en Leerdam zullen slechts de meest opvallende aspecten worden aangestipt. Resultaten Vianen (figuur 1.7) Op de bovenste helft van de eerste pagina van het SEP staan de resultaten van het economisch rapport dat Bureau Louter al vele jaren voor Elsevier opstelt. Naast de posities voor het meest recente economisch rapport (met gegevens over het jaar 2013) zijn ook de gemiddelde rapportcijfers voor de periode weergegeven. Uit de relatieve vertegenwoordiging (het aantal arbeidsplaatsen per inwoner van jaar) blijkt dat Vianen daar voor de totale bedrijvigheid (de werkgelegenheidsfunctie ) duidelijk hoger op scoort dan het gemiddelde voor de gemeenten 3. Er bestaan aanzienlijke verschillen tussen economische sectoren. 3 Overigens ligt deze werkgelegenheidsfunctie niet ver boven het nationaal gemiddelde. Dat komt doordat de werkgelegenheidsfunctie in grote gemeenten veelal hoog is en in kleine gemeenten veelal laag en dus scheef verdeeld is. Het gewogen gemiddelde (waarbij de omvang van de gemeente een rol speelt), dat peter@bureaulouter.nl tel

25 Activiteiten waarvoor gemiddeld veel ruimte per arbeidsplaats nodig is, zoals industrie, vervoer/communicatie en vooral bouwnijverheid en groothandel scoren hoog in Vianen. Ook zakelijke diensten (voornamelijk in kantoren gevestigd) zijn sterk vertegenwoordigd in Vianen. In non-profit sectoren als openbaar bestuur/onderwijs en de zorgsector scoort Vianen duidelijk onder het nationaal gemiddelde. De relatieve ontwikkeling (de ontwikkeling van het aantal arbeidsplaatsen in de 5-jaarsperiode eindigend met het aangegeven jaar) is in Vianen over de meest recente 5-jaars periode (de staafjes) duidelijk lager geweest dan het gemiddelde voor de gemeenten. Over de gehele periode 2000 tot en met 2013 beschouwd was dat niet het geval. De ontwikkeling was recentelijk relatief gunstig in vervoer/communicatie en, vooral, vrijetijdsactiviteiten en de bouwnijverheid 4 en benedengemiddeld in openbaar bestuur/onderwijs en, vooral, zakelijke diensten, groothandel en detailhandel. Nadere analyse zou uit moeten wijzen wat daar de exacte redenen voor zijn (op de schaal van een gemeente als Vianen kan een relatief hoge of lage ontwikkeling soms bijvoorbeeld samenhangen met vestiging/oprichting respectievelijk vertrek/sluiting van één groot bedrijf). Aan de hand van gegevens van de Kamer van Koophandel is het aantal starters per brede economische sector bepaald. Vianen blijkt daar hoog op te scoren, niet alleen in de meest recente 5-jaars periode, maar in nog sterkere mate ook over langere termijn. In de meeste sectoren kent Vianen een relatief groot aantal starters. Uitzonderingen daarop zijn vooral industrie en landbouw (en recentelijk ICT). Naast kenmerken van de bedrijvigheid zelf wordt in het economisch rapport ook nog beperkt aandacht besteed aan aspecten die samenhangen met de arbeidsmarkt en bedrijfsruimte (in het vervolg van het SEP gebeurt dat uitgebreider). Dit wordt aangeduid als overige situatie. Het percentage van de inwoners van Vianen van jaar dat werkt (de netto participatiegraad ) is duidelijk bovengemiddeld. Dat geldt ook voor indicatoren als de voorraad bedrijventerreinen en de voorraad kantoorruimte, de toegevoegde waarde per inwoner en de toegevoegde waarde per arbeidsjaar (de arbeidsproductiviteit ). Het gemiddeld opleidingsniveau van de beroepsbevolking blijft daar iets bij achter. In overig dynamiek staan ontwikkelingen op het gebied van kantoren, bedrijventerreinen en toegevoegde waarde. In Vianen worden relatief veel kantoren gebouwd. De laatste jaren is de uitgifte van bedrijventerreinen ook hoog geweest. De ontwikkeling van de toegevoegde waarde per inwoner en arbeidsjaar (de arbeidsproductiviteit) blijft recentelijk ruim achter bij het gemiddelde. Op wat langere termijn beschouwd is dat overigens niet het geval. De bezettingsgraad van kantoren ligt rond het gemiddelde. Er is dus geen sprake van een relatief hoge leegstand van kantoren. Economische en demografische prestaties De posities op het economisch rapport voor de jaren 2000 tot en met 2013 zijn weergegeven in een lijngrafiek (linksonder op de eerste pagina). Daarin staan tevens de posities op demografische prestaties. De economische prestaties blijken de laatste jaren gestaag af te nemen, na zeer hoge scores aan het einde van het vorige decennium. Al sinds 2000 staat Vianen minstens in de subtop van de nationale ranglijst. De demografische prestaties zijn sinds 2003 gestaag afgenomen (na een sterke groei aan het begin van het vorige decennium). Deze demografische prestaties zijn gebaseerd op vier indicatoren (zie demografische vitaliteit, rechtsboven op de tweede plaats van het SEP). Daaruit blijkt dat vooral het relatief geboortecijfer hoog is en het relatief sterftecijfer laag (en dus een gunstige score). Het (binnenlands) 4 resulteert in het nationaal gemiddelde, en het ongewogen gemiddelde (waarbij alle gemeenten even zwaar meewegen) kunnen dus aanzienlijk verschillen. Dat geldt ook voor sommige andere indicatoren. Alle scores zijn uitgedrukt ten opzichte van andere gemeenten. Wanneer het aantal arbeidsplaatsen in een sector nationaal over de hele linie afneemt, kan een hoge positie op de ranglijst voor een gemeente dus samengaan met een lage groei (of zelfs afname), terwijl in een andere sector een lage positie toch kan samengaan met een toename van het aantal arbeidsplaatsen (in sectoren die in het algemeen sterk groeien). peter@bureaulouter.nl tel

26 migratiesaldo is de laatste jaren laag en ook het aantal woningen ontwikkelt zich benedengemiddeld. Verwacht mag worden dat de demografische prestaties in de toekomst weer zullen stijgen, gezien de geplande woningbouw (een toename met woningen). Vianen kent een vrij gemiddeld demografisch profiel. De bevolking is wat jonger dan gemiddeld, er wonen relatief weinig senioren en het percentage in de leeftijdsklasse jaar is vrij hoog. Het gestandaardiseerd geboortecijfer (geboorten per vrouwelijke inwoner van jaar) ligt iets beneden het gemiddelde. Daarnaast kent de bevolking ongeveer een gemiddeld opleidingsniveau. Een aandachtspunt is de vrij lage opleidingsindex van de jeugd 5. Linksboven op de tweede pagina staan indicatoren voor de economische vitaliteit. Het rapportcijfer komt daarbij overeen met de score op het economisch rapport dat ten grondslag ligt aan de ranglijst van Bureau Louter voor Elsevier. Onder prestaties staat nog de Huidige positie. Dat is een gecombineerde score voor het aantal arbeidsplaatsen en starters en de arbeidsproductiviteit, onderscheiden naar drie brede typen economische activiteiten. Vianen scoort daar hoog op. De overige indicatoren laten verschillende aspecten van de economische vitaliteit zien. Voor de wijze waarop deze indicatoren zijn berekend, wordt verwezen naar bijlage IV. Vianen scoort bijvoorbeeld hoog op het innovatiepotentieel. De berekende score daarvoor is gebaseerd op vijftien indicatoren (zie de technische toelichting bij bijlage IV). Voor fundamenteel innovatiepotentieel (samenhangend met het opleidingsniveau van de beroepsbevolking en de R&D-intensiteit) scoort Vianen daarbij iets lager dan voor toegepast innovatiepotentieel (doorvoeren van innovaties en de omvang van technologisch hoogwaardige industrie en kennisintensieve diensten) 6. De hoge scores op het profiel (of: de structuur ) geven aan dat Vianen een vrij gunstige samenstelling heeft van de bedrijvigheid vanuit het oogpunt van de kansen op toekomstige groei. Ook twee door Bureau Louter ontwikkelde methoden om de economische potenties te bepalen (het Benchmarkmodel en een benadering vanuit locatiefactoren ) vallen positief uit voor Vianen. Kortom, alle indicatoren die samenhangen met de economische vitaliteit scoren hoog tot zeer hoog. Overige indicatoren Naast economische en demografische ontwikkelingen wordt in het SEP nog aandacht besteed aan de thema s Arbeidsmarkt (rechtsonder op de eerste pagina), Ruimte voor ondernemen, Ligging en infrastructuur, Woonaantrekkelijkheid en Welvaart (halverwege de tweede pagina). Op Arbeidsmarkt scoort Vianen op diverse indicatoren gunstig tot zeer gunstig. Benadrukt dient te worden dat hierbij wordt geredeneerd vanuit bedrijven en instellingen die in Vianen gevestigd zijn of er zich willen vestigen. Daarvoor is niet alleen de beroepsbevolking in Vianen zelf relevant, maar ook de beroepsbevolking in de omgeving (binnen een redelijke pendelafstand ). Dan tellen dus de studenten bij de Universiteit Utrecht en bij de Hogescholen in die stad mee als toekomstig potentieel arbeidsaanbod, tellen de vele hoog opgeleide inwoners in de Utrechtse regio mee, telt de hoge participatiegraad in de ruime regio mee (een relatief groot deel van de inwoners van jaar is actief op de arbeidsmarkt) en telt de aantrekkelijkheid van de regio mee wat betreft migratie over lange afstand. Concreet geeft de score aan in hoeverre de arbeidsmarkt een gunstige uitgangspositie biedt voor de vestiging van bedrijven en instellingen vanuit de optiek van de omvang en kwaliteit van de arbeidsmarkt. Voor de gevestigde bedrijvigheid in Vianen (en ook in Leerdam en Zederik) zou overigens specifiek onderzoek nodig zijn om 5 6 In de technische toelichting in bijlage IV is aangegeven dat dit is berekend als het gemiddeld niveau in het voortgezet onderwijs dat jongeren uit Vianen volgen (een hoog aandeel VWO ers leidt tot een hogere score dan een hoog aandeel VMBO ers Basis of Kader). Innovatie is overigens een moeilijk te operationaliseren begrip en gegevens hierover zijn schaars. Bij het bepalen van het innovatiepotentieel voor gemeenten met de omvang van Vianen begeeft men zich op de grenzen van wat statistisch gezien mogelijk is. Zonder nader specifiek onderzoek is daarom voorzichtigheid geboden bij het trekken van al te sterke conclusies. peter@bureaulouter.nl tel

27 te bepalen hoe de situatie op de arbeidsmarkt zal zijn in de komende jaren: kan men makkelijk of moeilijk aan geschikt personeel komen? Op Ruimte voor Ondernemen resulteren deels boven- en deels benedengemiddelde scores. Hiermee wordt gemeten in hoeverre er voor het bedrijfsleven, met name bedrijvigheid met een groot ruimtebeslag per werknemer, voldoende vestigingsruimte beschikbaar is. Op ruimte-intensiteit scoort Vianen iets onder het gemiddelde (de ruimte-intensiteit is dan wat hoger dan gemiddeld). De filedruk is duidelijk hoger dan het gemiddelde voor alle gemeenten (een hoge filedruk is ongunstig; er is dan sprake van een lage score). Overigens zijn er andere delen van de Randstad waar de filedruk nog hoger is. Wat betreft de drie indicatoren voor bedrijventerreinen scoort Vianen duidelijk bovengemiddeld. Alles bij elkaar presteert Vianen ongeveer conform het gemiddelde, maar vergeleken met veel gemeenten in het dichtbevolkte stadsgewest Utrecht is er veel ruimte voor bedrijvigheid. Op Ligging en infrastructuur scoort Vianen gemiddeld op Europese ligging en regionale centrumfunctie. De nationale ligging is zeer gunstig en Vianen scoort ook hoog op agglomeratie-effecten. Op de ligging aan het wegennet scoort Vianen ook zeer goed. De gemeente wordt doorsneden door de A2 en de A27. Opgemerkt moet worden dat de bedrijvigheid hier het uitgangspunt vormde en de bedrijventerreinen in Vianen hebben alle een goede aansluiting op het wegennet 7. De bereikbaarheid per trein is laag. De Woonaantrekkelijkheid is vooral van belang voor hoog opgeleiden. Zij hebben de financiële mogelijkheden om een woonlocatie te kiezen (wanneer een locatie aantrekkelijk is, zullen de woningprijzen namelijk hoger zijn). De scores op de woonaantrekkelijkheid zijn ontleend aan het onderzoek naar de woonaantrekkelijkheid van alle gemeenten in Nederland dat Bureau Louter jaarlijks uitvoert voor Elsevier. Dat onderzoek is gebaseerd op scores voor in totaal 100 indicatoren, die onder andere kunnen worden samengevat naar zeven brede rubrieken. Voor diverse indicatoren geldt dat ook omliggende gemeenten meewegen in de score voor Vianen. Zo profiteert Vianen bijvoorbeeld van de hoogwaardige voorzieningen in Utrecht. Wel hangt het er per indicator vanaf hoe zwaar afstand meeweegt. Voor bezoek aan een theater is men bereid meer afstand af te leggen dan voor bezoek aan een huisarts. Deze afstandsgevoeligheid is door Bureau Louter bepaald aan de hand van een grootscheepse enquête met respondenten. Op rubrieken als de nabijheid van banen en de lokale bereikbaarheid scoort Vianen goed. Op de nabijheid van basisvoorzieningen scoort Vianen benedengemiddeld. Voor plusvoorzieningen als bijvoorbeeld restaurants, cafés, theaters, musea, hoger onderwijs, ziekenhuizen, luxe winkels en de nabijheid van een historische binnenstad (ook Utrecht weegt hierin mee) scoort Vianen gemiddeld. Dat geldt ook voor de natuurlijke omgeving. Degenen die rust en ruimte zoeken zullen eerder in Friesland terecht komen. Evenals veel andere gemeenten in de Randstad presteert Vianen op die rubriek benedengemiddeld. Ook op harmonieuze omgeving scoort Vianen benedengemiddeld. Het gaat hier om aspecten als overlast, misdaad, verkeersveiligheid, de samenstelling van de bevolking en de saamhorigheid onder de inwoners. Hoewel Vianen op onderdelen hiervan goed scoort geldt dat niet over de hele linie. Een vrij lage score op harmonieuze omgeving is overigens kenmerkend voor dichtbevolkte gebieden 8. Tenslotte zijn er indicatoren voor Welvaart. Het welvaartsniveau van een gemeente is enerzijds gebaseerd op de economische kracht van de gemeente zelf (kansen op werk en inkomen die bedrijven en instellingen 7 8 Er is hier geen rekening gehouden met het effect van files. De filedruk maakt namelijk al onderdeel uit van het thema Ruimte voor ondernemen. Overigens zijn files vooral van belang voor de arbeidsmarkt (de ochtendspits en de avondspits). In de overige delen van de dag (wanneer ook veel goederen- en zakelijk verkeer plaatsvindt) spelen files een minder grote rol. Het vermelden waard is nog dat de score op deze rubriek mede (maar niet uitsluitend) is gebaseerd op een grootscheepse enquête van het CBS (de zogenaamde WOON-enquête), waarin aan inwoners van gemeenten is gevraagd hun eigen gemeente te beoordelen. peter@bureaulouter.nl tel

28 in een gemeente bieden aan de inwoners), maar anderzijds op de economische kracht in omliggende gebieden. Met uitzondering van het percentage inwoners met een bijstandsuitkering scoort Vianen op alle indicatoren bovengemiddeld. Vianen kent vooral een lage werkloosheid onder hoog opgeleiden en een hoge participatiegraad (het deel van de inwoners dat actief is op de arbeidsmarkt, waarbij al naar gelang werkzoekenden worden meegerekend sprake is van een netto of bruto participatiegraad). Samenvattend: een webdiagram voor Vianen In de figuur onderaan de tweede pagina van het SEP staan per onderscheiden thema de scores voor Vianen weergegeven 9. Voor Economie en Woonaantrekkelijkheid is uitgegaan van de positie op de ranglijsten die Bureau Louter voor Elsevier heeft opgesteld. Demografie komt overeen met de demografische prestaties, Innovatiepotentieel staat onder de economische vitaliteit (linksboven op de tweede pagina) en de Arbeidsmarkt, Ruimte voor Ondernemen, Ligging en infrastructuur en Welvaart staan als afzonderlijke thema s in het SEP. De resultaten voor Vianen verschillen tussen de thema s. Op Arbeidsmarkt, Welvaart, Innovatiepotentieel, Ligging en infra en Economie neemt Vianen posities in de top-100 van 377 gemeenten in. Voor Woonaantrekkelijkheid en Ruimte liggen de scores iets boven het gemiddelde. Slechts voor Demografie resulteert een benedengemiddelde score. Alles bij elkaar kent Vianen dus een gunstig Sociaal-Economisch Profiel met veel sterke punten. Sociaal-Economisch Profiel van Leerdam Uit het webdiagram (figuur 1.8) blijkt dat Leerdam op vijf van de acht thema s lager scoort dan het gemiddelde, op één (Welvaart) ongeveer conform het gemiddelde en op twee (Arbeidsmarkt en Ligging en infrastructuur) bovengemiddeld. Vooral wat betreft Woonaantrekkelijkheid blijft Leerdam duidelijk achter bij het gemiddelde van de 377 gemeenten (hoewel er uiteraard binnen Leerdam ook delen zijn met een hoge woonaantrekkelijkheid). Zonder in details te treden, vallen verder de volgende punten op: Er zijn weinig vrijetijdsactiviteiten, maar wel veel detailhandel, industrie en vervoer. Er heeft de laatste jaren geen nieuwbouw van kantoren en uitgifte van bedrijventerreinen plaatsgevonden. De economische en demografische prestaties schommelen sinds 2000 in de tijd, waarbij ze sinds 2008 wat zijn afgenomen. Het gemiddeld opleidingsniveau is laag voor de bevolking en onder degenen die voortgezet onderwijs volgen. Het werkloosheidspercentage onder hoog opgeleiden is gunstiger dan onder laag/middelbaar opgeleiden. De benedengemiddelde woonaantrekkelijkheid hangt vooral samen met de lage scores op natuurlijke omgeving en harmonieuze omgeving. Wat betreft voorzieningen en nabijheid van banen presteert Leerdam op of boven het gemiddelde. Er zijn de laatste jaren geen bedrijventerreinen uitgegeven en er is ook niets uitgeefbaar. Leerdam scoort hoog op nationale ligging, maar laag op bereikbaarheid per trein en ligging aan het wegennet. Voor typen economische activiteiten die een nationaal centrale ligging zoeken, heeft Leerdam daardoor een concurrentienadeel ten opzichte van gemeenten die beter zijn aangesloten op het (snel-)wegennet, zoals Vianen en Gorinchem. 9 Dit zijn zogenaamde z-scores. Het gemiddelde voor alle gemeenten is hierbij altijd gelijk aan nul. De kans op een score hoger dan 1 is 16% en de kans op een score lager dan -1 ook. De kans op een score hoger dan 2 is 2.5% en de kans op een score lager dan -2 ook. Scores lager dan nul liggen in het webdiagram in het grijze gedeelte. Per thema staan in de figuur tevens de posities binnen de ranglijst van 377 gemeenten. peter@bureaulouter.nl tel

29 Figuur 1.7 Sociaal economisch profiel Vianen Vianen Landbouw Industrie Bouwnijverheid Vrijetijdsactiviteiten Zakelijke diensten Op. bestuur / onderwijs Zorgsector Groothandel Detailhandel / reparatie Vervoer / communicatie Relatieve vertegenwoordiging Relatieve ontwikkeling Industrie Bouwnijverheid Distributie ICT Zakelijke diensten Detailhandel/ reparatie Overige diensten Vrijetijdsactiviteiten Facilitaire diensten Landbouw Starters Totaal Totaal Positie Positie Netto participatiegraad Voorraad bedrijventerreinen Voorraad kantoorruimte Opleidingsniveau BB TW per inwoner TW per arbeidsjaar Totaal Positie Overige situatie Gemiddelde Nieuwbouw kantoren Bezettingsgraad kantoren Uitgifte bedrijventerreinen %-ontw. TW %-ontw. productiviteit Totaal Positie Overig Dynamiek Economische en demografische prestaties Economische prestaties Demografische prestaties Arbeidsmarkt Participatie techniek, laag/middelbaar Participatie techniek, hoog opgeleid Nabijheid kenniswerkers techniek Studenten techniek HBO/WO Gemiddeld opleidingsniveau techniek Participatie economisch, laag/middelbaar Participatie economisch, hoog opgeleid Nabijheid kenniswerkers economisch Studenten economisch HBO/WO Gemiddeld opleidingsniveau economisch Participatie verzorgend, laag/middelbaar Participatie verzorgend, hoog opgeleid Nabijheid kenniswerkers verzorgend Studenten verzorgend HBO/WO Gemiddeld opleidingsniveau verzorgend Migratieratio (lange afstand) Positie peter@bureaulouter.nl tel

30 Vianen Prestaties Rapportcijfer Huidige positie Innovatiepotentieel Totaal Fundamenteel Toegepast Profiel (Structuur) Arbeidsplaatsen (LT) Toegevoegde waarde Kennisintensiteit Economische vitaliteit Prestaties Relatief geboortecijfer Relatief sterftecijfer Migratiesaldo Aantal woningen Profiel % 65 jaar of ouder Gemiddelde leeftijd % jaar Geboorte (gestandaardiseerd) Opleidingsindex Opleidingsindex jeugd Demografische vitaliteit Potenties Prognose inwoners Benchmarkmodel PEARL Locatiefactoren PRIMOS Positie Positie Welvaart Inkomen per inwoner Inkomen per huishouden Bruto participatiegraad Netto participatiegraad % Werklozen, hoog opgeleid % Werklozen, laag/midd. opgeleid % inwoners met bijstandsuitkering Positie Woonaantrekkelijkheid Basisvoorzieningen Plusvoorzieningen Nabijheid banen Natuurlijke omgeving Rust en ruimte Harmonieuze omgeving Lokale bereikbaarheid Positie Ruimte voor ondernemen Ruimte-intensiteit Filedruk Voorraad bedrijventerreinen Uitgeefbare bedrijventerreinen Netto uitgifte bedrijventerreinen Positie Ligging en infrastructuur Europese ligging Nationale ligging Agglomeratie-effecten Regionale centrumfunctie Bereikbaarheid per trein Ligging aan wegennet Positie Vianen In Vianen wonen 20 duizend mensen op 42 vierkante kilometer landoppervlak. Naar aantal inwoners gerekend is dit daarmee de 278e gemeente, naar bevolkingsdichtheid nummer 172. (95) Positie in rang- Economie (95) 3 lijst 377 gemeenten Woonaantrekkelijkheid (144) 0 Innovatiepotentieel (57) Arbeidsmarkt Demografie -3 (46) (238) Ligging en infra (80) Welvaart (54) Ruimte (172) peter@bureaulouter.nl tel

31 Figuur 1.8 Sociaal economisch profiel Leerdam Leerdam Landbouw Industrie Bouwnijverheid Vrijetijdsactiviteiten Zakelijke diensten Op. bestuur / onderwijs Zorgsector Groothandel Detailhandel / reparatie Vervoer / communicatie Relatieve vertegenwoordiging Relatieve ontwikkeling Industrie Bouwnijverheid Distributie ICT Zakelijke diensten Detailhandel/ reparatie Overige diensten Vrijetijdsactiviteiten Facilitaire diensten Landbouw Starters Totaal Totaal Positie Positie Netto participatiegraad Voorraad bedrijventerreinen Voorraad kantoorruimte Opleidingsniveau BB TW per inwoner TW per arbeidsjaar Totaal Positie Overige situatie Gemiddelde Nieuwbouw kantoren Bezettingsgraad kantoren Uitgifte bedrijventerreinen %-ontw. TW %-ontw. productiviteit Totaal Positie Overig Dynamiek Economische en demografische prestaties Economische prestaties Demografische prestaties Arbeidsmarkt Participatie techniek, laag/middelbaar Participatie techniek, hoog opgeleid Nabijheid kenniswerkers techniek Studenten techniek HBO/WO Gemiddeld opleidingsniveau techniek Participatie economisch, laag/middelbaar Participatie economisch, hoog opgeleid Nabijheid kenniswerkers economisch Studenten economisch HBO/WO Gemiddeld opleidingsniveau economisch Participatie verzorgend, laag/middelbaar Participatie verzorgend, hoog opgeleid Nabijheid kenniswerkers verzorgend Studenten verzorgend HBO/WO Gemiddeld opleidingsniveau verzorgend Migratieratio (lange afstand) Positie peter@bureaulouter.nl tel

32 Leerdam Prestaties Rapportcijfer Huidige positie Innovatiepotentieel Totaal Fundamenteel Toegepast Profiel (Structuur) Arbeidsplaatsen (LT) Toegevoegde waarde Kennisintensiteit Economische vitaliteit Prestaties Relatief geboortecijfer Relatief sterftecijfer Migratiesaldo Aantal woningen Profiel % 65 jaar of ouder Gemiddelde leeftijd % jaar Geboorte (gestandaardiseerd) Opleidingsindex Opleidingsindex jeugd Demografische vitaliteit Potenties Prognose inwoners Benchmarkmodel PEARL Locatiefactoren PRIMOS Positie Positie Welvaart Inkomen per inwoner Inkomen per huishouden Bruto participatiegraad Netto participatiegraad % Werklozen, hoog opgeleid % Werklozen, laag/midd. opgeleid % inwoners met bijstandsuitkering Positie Woonaantrekkelijkheid Basisvoorzieningen Plusvoorzieningen Nabijheid banen Natuurlijke omgeving Rust en ruimte Harmonieuze omgeving Lokale bereikbaarheid Positie Ruimte voor ondernemen Ruimte-intensiteit Filedruk Voorraad bedrijventerreinen Uitgeefbare bedrijventerreinen Netto uitgifte bedrijventerreinen Positie Ligging en infrastructuur Europese ligging Nationale ligging Agglomeratie-effecten Regionale centrumfunctie Bereikbaarheid per trein Ligging aan wegennet Positie Leerdam In Leerdam wonen 21 duizend mensen op 34 vierkante kilometer landoppervlak. Naar aantal inwoners gerekend is dit daarmee de 271e gemeente, naar bevolkingsdichtheid nummer 143. (214) Positie in rang- Economie (214) 3 lijst 377 gemeenten Woonaantrekkelijkheid (348) 0 Innovatiepotentieel (249) Arbeidsmarkt Demografie -3 (85) (293) Ligging en infra (131) Welvaart (211) Ruimte (278) peter@bureaulouter.nl tel

33 Figuur 1.9 Sociaal economisch profiel Zederik Zederik Landbouw Industrie Bouwnijverheid Vrijetijdsactiviteiten Zakelijke diensten Op. bestuur / onderwijs Zorgsector Groothandel Detailhandel / reparatie Vervoer / communicatie Relatieve vertegenwoordiging Relatieve ontwikkeling Industrie Bouwnijverheid Distributie ICT Zakelijke diensten Detailhandel/ reparatie Overige diensten Vrijetijdsactiviteiten Facilitaire diensten Landbouw Starters Totaal Totaal Positie Positie Netto participatiegraad Voorraad bedrijventerreinen Voorraad kantoorruimte Opleidingsniveau BB TW per inwoner TW per arbeidsjaar Totaal Positie Overige situatie Gemiddelde Nieuwbouw kantoren Bezettingsgraad kantoren Uitgifte bedrijventerreinen %-ontw. TW %-ontw. productiviteit Totaal Positie Overig Dynamiek Economische en demografische prestaties Economische prestaties Demografische prestaties Arbeidsmarkt Participatie techniek, laag/middelbaar Participatie techniek, hoog opgeleid Nabijheid kenniswerkers techniek Studenten techniek HBO/WO Gemiddeld opleidingsniveau techniek Participatie economisch, laag/middelbaar Participatie economisch, hoog opgeleid Nabijheid kenniswerkers economisch Studenten economisch HBO/WO Gemiddeld opleidingsniveau economisch Participatie verzorgend, laag/middelbaar Participatie verzorgend, hoog opgeleid Nabijheid kenniswerkers verzorgend Studenten verzorgend HBO/WO Gemiddeld opleidingsniveau verzorgend Migratieratio (lange afstand) Positie peter@bureaulouter.nl tel

34 Zederik Prestaties Rapportcijfer Huidige positie Innovatiepotentieel Totaal Fundamenteel Toegepast Profiel (Structuur) Arbeidsplaatsen (LT) Toegevoegde waarde Kennisintensiteit Economische vitaliteit Demografische vitaliteit Prestaties Relatief geboortecijfer Relatief sterftecijfer Migratiesaldo Aantal woningen Profiel % 65 jaar of ouder Gemiddelde leeftijd % jaar Geboorte (gestandaardiseerd) Opleidingsindex Opleidingsindex jeugd Potenties Prognose inwoners Benchmarkmodel PEARL Locatiefactoren PRIMOS Positie Positie Welvaart Inkomen per inwoner Inkomen per huishouden Bruto participatiegraad Netto participatiegraad % Werklozen, hoog opgeleid % Werklozen, laag/midd. opgeleid % inwoners met bijstandsuitkering Positie Woonaantrekkelijkheid Basisvoorzieningen Plusvoorzieningen Nabijheid banen Natuurlijke omgeving Rust en ruimte Harmonieuze omgeving Lokale bereikbaarheid Positie Ruimte voor ondernemen Ruimte-intensiteit Filedruk Voorraad bedrijventerreinen Uitgeefbare bedrijventerreinen Netto uitgifte bedrijventerreinen Positie Ligging en infrastructuur Europese ligging Nationale ligging Agglomeratie-effecten Regionale centrumfunctie Bereikbaarheid per trein Ligging aan wegennet Positie Zederik In Zederik wonen 14 duizend mensen op 76 vierkante kilometer landoppervlak. Naar aantal inwoners gerekend is dit daarmee de 339e gemeente, naar bevolkingsdichtheid nummer 312. (216) Positie in rang- Economie (216) 3 lijst 377 gemeenten Woonaantrekkelijkheid (218) 0 Innovatiepotentieel (275) Arbeidsmarkt Demografie -3 (77) (13) Ligging en infra (229) Welvaart (19) Ruimte (156) peter@bureaulouter.nl tel

35 Sociaal-Economisch Profiel van Zederik Uit het webdiagram (figuur 1.9) blijkt dat Zederik voor vijf thema s rond het gemiddelde scoort (met Innovatiepotentieel als laagst scorende). Op Arbeidsmarkt en vooral op Welvaart en Demografie behoort Zederik tot de nationale top. De hoge score op Demografie hangt vooral samen met de recente woningbouw in Ameide, Meerkerk en Lexmond in een periode dat elders in Nederland nauwelijks woningen werden gebouwd. Dit is waarschijnlijk een tijdelijk effect, zoals ook blijkt uit de bevolkingsprognoses (die overigens een opmerkelijk groot verschil laten zien tussen de twee prognosemodellen PEARL en Primos). Zonder in details te treden, vallen verder de volgende punten op: Landbouw, vrijetijdsactiviteiten, vervoer, detailhandel 10 en vooral bouwnijverheid zijn sterk vertegenwoordigd in Zederik, zakelijke diensten en openbaar bestuur/onderwijs zijn juist ondervertegenwoordigd. Het totaal aantal startende bedrijven is de laatste jaren laag in Zederik, hoewel er ook sectoren zijn (zoals landbouw, bouwnijverheid en distributie), waarin wel sprake is van relatief veel starters. In Zederik zijn, volgens de gegevens van Rudolf Bak, geen grote kantoren gevestigd (minstens 500 vierkante meter). De economische prestaties zijn de laatste jaren afgenomen (met recentelijk weer een opleving) en de demografische prestaties zijn, zoals al gezegd, sterk toegenomen (waarschijnlijk tijdelijk). Zederik kent een opvallend hoge score op Welvaart. Omdat dit veelal eendimensionaal wordt gemeten als inkomen per inwoner blijft dit onder de radar, omdat juist daarop geen heel hoge score wordt gerealiseerd (door de relatief hoge gemiddelde huishoudensgrootte). Mar op een breed spectrum aan andere indicatoren scoort Zederik zeer hoog (het kunnen verrichten van betaalde arbeid wordt geacht een bijdrage te leveren aan het welvaarts-/welzijnsgevoel. De ongeveer gemiddelde totaalscore op Woonaantrekkelijkheid is het saldo van zeer lage scores (basisvoorzieningen en natuurlijke omgeving) en hoge (nabijheid banen en rust en ruimte) tot zeer hoge (harmonieuze omgeving) scores. Wonen in Zederik is dus aantrekkelijk voor een specifiek segment van de woningmarkt. Zederik scoort zeer laag op regionale centrumfunctie en bereikbaarheid per trein. Voor de vestiging van kantoorbedrijvigheid en grootschalige voorzieningen komt de gemeente daarom niet snel in beeld. Samenvattend: een vergelijking tussen de drie gemeenten In figuur 1.10 zijn de webdiagrammen in één figuur geplaatst. Tevens zijn de scores weergegeven in de vorm van stoplichtkleuren. De verdeling over de vijf klassen is daarbij zodanig dat de kans op een score voor elke klasse gelijk is aan 20%. Bij een vergelijking tussen de drie gemeenten blijkt dat Vianen de sterkste Economie heeft en het hoogste Innovatiepotentieel. Ook op Ligging & infrastructuur, Arbeidsmarkt en Woonaantrekkelijkheid presteert Vianen beter dan de andere twee gemeenten. Zederik kent zeer hoge scores op Welvaart en Demografie. Zoals al bij de bespreking van het Sociaal-Economisch Profiel aangegeven betreft die laatstgenoemde zeer hoge score waarschijnlijk een tijdelijk effect als gevolg van woningbouw. Op Ruimte scoren Vianen en Zederik ongeveer even hoog. Voor Leerdam resulteert op geen van de acht aspecten de hoogste score. Vooral de Woonaantrekkelijkheid blijft achter bij het nationaal gemiddelde. In het algemeen geldt dat zeer lage scores nauwelijks voorkomen. Over de hele linie scoort Vianen beter dan Leerdam. Zederik neemt een tussenpositie in, waarbij vooral de hoge score op Welvaart opvalt. 10 De hoge score op detailhandel is opvallend omdat uit het Koopstromenonderzoek voor De Randstad blijkt dat Zederik een bescheiden winkelfunctie vervult (zie tabel 3.12 in paragraaf 3.3). In het Koopstromenonderzoek is detailhandel die samenhangt met verkoop van auto s en auto-onderdelen echter niet tot de detailhandel gerekend (en in het Sociaal-Economisch Profiel wel). En juist daarin kent Zederik een groot aantal arbeidsplaatsen. peter@bureaulouter.nl tel

36 Figuur 1.10 Sociaal economische profielen Vianen, Zederik en Leerdam Scores sociaal-economisch profiel Leerdam Vianen Zederik Woonaantrekkelijkheid Economie 3 0 Innovatiepotentieel Arbeidsmarkt -3 Demografie Ligging en infra Welvaart Ruimte Leerdam Vianen Zederik Economie Innovatiepotentieel Demografie Welvaart Ruimte Ligging en infra Arbeidsmarkt Woonaantrekkelijkheid Zeer gunstig Gunstig Gemiddeld Ongunstig Zeer ongunstig peter@bureaulouter.nl tel

37 2 Relaties en gelijkenis In dit hoofdstuk staat de vraag centraal in hoeverre er samenhang bestaat tussen de zeven gemeenten in A5H en andere gemeenten. In paragraaf 1.1 is al aangegeven dat dé methode om tot een optimale indeling van gemeenten te komen niet bestaat. Er kan namelijk worden ingedeeld op basis van aanvullendheid (of complementariteit) dan wel op basis van gelijksoortigheid (of homogeniteit). Om besluitvormingsondersteunende informatie te verwerven voor een afgewogen beslissing over gemeentelijke herindelingen is dus enerzijds inzicht in bestaande relatiepatronen van belang en anderzijds inzicht in overeenkomsten en verschillen tussen gemeenten die bezig zijn met een herindelingsproces. Bij de onderlinge relaties wordt eerst aandacht besteed aan bestuurlijke samenwerkingsverbanden (paragraaf 2.1) en vervolgens aan inhoudelijke relaties (woon-werk stromen, verhuisstromen en het gebruik maken van voorzieningen; zie paragraaf 2.2). Ook bij gelijksoortigheid worden twee typen onderscheiden, namelijk ten eerste sociaal-culturele gelijksoortigheid (paragraaf 2.3) en ten tweede politieke gelijksoortigheid (paragraaf 2.4). 2.1 Bestuurlijke samenwerkingsverbanden In de Regioatlas van het Ministerie van BZK staan gebiedsindelingen voor 22 typen samenwerkingsverbanden in het sociale domein (inclusief arbeidsmarkt), op het gebied van veiligheid en in het fysieke domein 11. In tabel 2.1 staan deze typen samenwerkingsverbanden, waarbij tevens het aantal regio s in Nederland per type samenwerkingsverband is aangegeven. Daaruit blijkt dat er grote verschillen in fijnmazigheid van de gebiedsomvang bestaan. Zo zijn er enerzijds in Nederland bijvoorbeeld slechts negen RFC-regio s, terwijl er anderzijds 90 SW-gebieden zijn. Voor alle gebiedsindelingen geldt dat ze landsdekkend zijn, met uitzondering van de Intergemeentelijke Sociale Diensten (ISD). In figuur 2.1 is per gemeente aangegeven hoeveel maal sprake is van een samenwerkingsverband met Vianen en in figuur 2.2 hoeveel maal sprake is van een samenwerkingsverband met Zederik en Leerdam. Aangezien Zederik en Leerdam in alle 22 typen bestuurlijke samenwerkingsverbanden deel uitmaken van dezelfde regio zijn de kaartbeelden voor Zederik en Leerdam exact gelijk. Bij een vergelijking tussen figuur 2.1 en figuur 2.2 valt direct op dat er geen enkele overlap bestaat tussen de regio s waar Vianen samenwerkingsverbanden mee heeft en de regio s waar Leerdam en Zederik samenwerkingsverbanden mee hebben. Interprovinciale samenwerkingsverbanden zijn zeldzaam. Zederik en Leerdam delen zes maal een samenwerkingsverband met Lingewaal (Gelderland), twee maal met Werkendam (Noord-Brabant) en één maal met Woudrichem (ook Noord-Brabant). Er is vrijwel uitsluitend sprake van samenwerkingsverbanden met andere gemeenten in Zuid-Holland. Terwijl er vier maal een samenwerkingsverband bestaat met Westvoorne, heeft Leerdam geen enkel samenwerkingsverband met Geldermalsen, Vianen of Culemborg. Vianen kent geen enkel samenwerkingsverband met een gemeente uit Zuid-Holland, dus ook niet met Leerdam en Vianen, maar wel vier samenwerkingsverbanden met Urk en Noordoostpolder. Er zijn met 11 Niet alle regionale samenwerkingsverbanden staan in de Regioatlas. In onderzoek voor de gemeente Delft is bijvoorbeeld een volledig beeld geschetst van alle samenwerkingsverbanden (zie Bureau Louter (2013) Regioverkenning Delft. Achtergrondrapportage: Facts & figures; Bureau Louter, Royal HaskoningDHV en IROKO (2013) Delft in regionaal perspectief; Sociaal domein; Bureau Louter (2013) Delft in regionaal perspectief; Economisch en fysiek domein. Dat is gebeurd aan de hand van extra door de gemeente geleverde informatie. In het kader van dit onderzoek is dat niet gedaan. peter@bureaulouter.nl tel

38 alle gemeenten in Flevoland en in de Gooi- en Vechtstreek (provincie Noord-Holland) vier samenwerkingsverbanden. Daarnaast is er nog één samenwerkingsverband met het Gelderse Nijkerk. Tabel 2.1 Typen bestuurlijke samenwerkingsverbanden Type samenwerkingsverband Aantal regio s Arbeidsmarktregio's 35 AWBZ Zorgkantoren 32 Centrumgemeente Maatschappelijke Opvang 43 Centrumgemeenten vrouwenopvang 35 GGD's 27 HZL-regio's (Hervorming Langdurige Zorg) 57 Jeugdzorgregio's (2015) 42 Passend Onderwijs (primair onderwijs) 76 Passend Onderwijs (voortgezet onderwijs) 74 RFC-regio's (Regionale Coördinatiepunten Fraudebestrijding) 9 Regionale Platforms Arbeidsmarkt 34 RMC-regio's (Regionaal Meld- en Coördinatiepunt) 39 SW-bedrijven 90 UWV-werkgebieden 77 WMO-regio's (2015) (Wet Maatschappelijke Ondersteuning) 43 Politie-eenheden 10 RIEC (Regionaal Informatie en Expertise Centra) 10 Veiligheidshuizen 34 Veiligheidsregio's 25 VPT-regio's (programma Veilige Publieke Taak) 16 Regionale Uitvoeringsdiensten 28 Intergemeentelijke Sociale Diensten 31 Voor alle 22 samenwerkingsverbanden liggen in ieder geval Leerdam, Zederik, Molenwaard, Giessenlanden, Hardinxveld-Giessendam en Gorinchem in dezelfde regio (Alblasserwaard- Vijfheerenlanden). Vianen maakt twintig maal deel uit van een regio waarin alle vijf gemeenten uit Lekstroom liggen (Vianen, Houten, Nieuwegein, IJsselstein en Lopik). Wat betreft de huidige bestuurlijke samenwerkingsverbanden vormt Alblasserwaard-Vijfheerenlanden dus de grootste gemene deler voor Zederik en Leerdam en Lekstroom voor Vianen. 2.2 Relaties arbeidsmarkt, woningmarkt en voorzieningen In deze paragraaf wordt de intensiteit van relaties tussen gemeenten bepaald. Daartoe is een totaalscore voor de intensiteit van relaties tussen gemeenten berekend. Daarbij zijn de volgende typen relatiepatronen onderscheiden: Arbeidsmarktrelaties. Deze worden gemeten door middel van woon-werk stromen (of: pendelrelaties). Naast het totaal is daarbij onderscheid gemaakt in vier opleidingsniveaus: laag, middelbaar, hoog en wetenschappelijk niveau. Woningmarktrelaties. Deze worden gemeten door middel van verhuizingen van personen (of: migratie). Naast het totaal is onderscheid gemaakt in respectievelijk de leeftijdsklassen 0-16 jaar, jaar, jaar en 40 jaar en ouder. Voorzieningenrelaties. Deze worden gemeten door middel van verplaatsingen om gebruik te maken van voorzieningen. Naast het totaal is onderscheid gemaakt in vier typen voorzieningenrelaties, namelijk winkelen, recreatie, vrijetijdsbesteding en diensten (waaronder zorg). peter@bureaulouter.nl tel

39 Figuur 2.1 Aantal samenwerkingsverbanden met Vianen (volgens Regioatlas) IJsselstein Nieuwegein Lopik Houten Montfoort Stichtse Vecht Bunnik De Bilt Oudewater Utrechtse Heuvelrug Wijk bij Duurstede Woerden De Ronde Venen Utrecht Zeist Renswoude Rhenen Veenendaal Amsersfoort Baarn Bunschoten Leusden Soest Woudenberg Eemnes Blaricum Bussum Hilversum Huizen Laren Muiden Naarden Weesp Wijdemeren Almere Lelystad Dronten Urk Noordoostpolder Zeewolde Nijkerk Aantal verbanden Geen Bron: Ministerie van BZK, Regioatlas. Bewerking: Bureau Louter. Figuur 2.2 Aantal samenwerkingsverbanden met Zederik en Leerdam (volgens Regioatlas) Molenwaard Giessenlanden Hardinxveld-Giessendam Gorinchem Alblasserdam Hendrik-Ido-Ambacht Papendrecht Sliedrecht Zwijndrecht Dordrecht Binnenmaas Cromstrijen Korendijk Oud-Beijerland Strijen Lingewaal Albrandswaard Barendrecht Brielle Capelle aan den IJssel Goeree-Overflakkee Hellevoetsluis Krimpen aan den IJssel Lansingerland Maassluis Nissewaard Ridderkerk Rotterdam Schiedam Vlaardingen Westvoorne Werkendam Woudrichem Aantal verbanden Geen Bron: Ministerie van BZK, Regioatlas. Bewerking: Bureau Louter. peter@bureaulouter.nl tel

40 Bij al deze relatiepatronen kan elke gemeente als bestemming fungeren. Dat geldt niet voor onderwijs. Zo kennen Zederik en Giessenlanden zelfs geen instellingen voor voortgezet onderwijs, komt hoger en wetenschappelijk onderwijs in het geheel niet voor in A5H en MBO-onderwijs slechts sporadisch (vestigingen van het Da Vinci College in Gorinchem, Leerdam en Hardinxveld-Giessendam en het Wellant College). Onderwijs is daarom niet betrokken bij het bepalen van de totaalscore. Verbindingen De intensiteit van relaties wordt vooral verklaard door de massa van het herkomstgebied en het bestemmingsgebied en door de afstand tussen herkomst en bestemming: hoe meer moeite men heeft om een gebied te bereiken, hoe eerder men zal zoeken naar eenvoudiger te bereiken alternatieven. Hierbij is het van belang dat de Alblasserwaard een schiereiland is. Gebieden die hemelsbreed dicht bij elkaar liggen maar aan verschillende kanten van de rivier, kunnen daardoor in de praktijk toch matig verbonden zijn. Naast een aantal provinciale wegen (zoals de west-oost gerichte N214 en de noord-zuid gerichte N216) wordt A5H doorkruist door de snelwegen A15 (west-oost) en A27 (noord-zuid). Deze kruisen elkaar bij Gorinchem. Vianen ligt daarnaast nog aan de A2. Vianen en Gorinchem zijn daardoor uitstekend aangesloten op het snelwegennet. Het gebied is slechts aan de zuidzijde aangesloten op het spoor. Vianen kent bijvoorbeeld geen treinstation (in tegenstelling tot Culemborg). Vanaf Dordrecht rijdt een stoptrein via Sliedrecht (twee stations), Hardinxveld-Giessendam (drie stations), Gorinchem, Arkel en Leerdam naar Geldermalsen. Om via de trein in Utrecht te komen moet de reiziger uit Gorinchem overstappen in Geldermalsen (51 minuten reistijd). Utrecht is vanuit Gorinchem via de trein moeilijker bereikbaar dan Rotterdam (43 minuten; Dordrecht is via de stoptrein bereikbaar in 27 minuten). Wel is er een busverbinding van Gorinchem, via Meerkerk en Vianen naar Utrecht (bus 81/181). In 11 minuten bereikt men vanuit Gorinchem per trein Leerdam. Van daaruit is het 39 minuten naar Utrecht. Ook hier geldt weer dat er wel een directe busverbinding is van Leerdam, via Vianen, naar Utrecht. Zederik is, evenals Vianen, niet aangesloten op het spoor, maar Utrecht is te bereiken via de bus (onder andere buslijn 94, van Ameide via Vianen nar Utrecht). Het schiereiland heeft op vijf manieren verbinding over/onder het water: bij Vianen via de Jan Blankenbrug (A2) en de Hagensteinbrug (A27), bij Gorinchem via de Merwedebrug (A27) en bij Alblasserdam via de Noordtunnel (A15) en de (andere) Merwedebrug tussen Papendrecht en Dordrecht (N3). Van Alblasserdam tot Vianen is er geen enkele brug of tunnel over/onder de Noord of de Lek. Vanuit de A5H-gemeenten zijn er de volgende verbindingen over het water: Het veer Ameide - Lopik (gemeenten Zederik en Lopik) Het veer Gelkenes (Groot-Ammers) - Schoonhoven (gemeenten Molenwaard en Schoonhoven) Het veer Streefkerk - Bergstoep (gemeenten Molenwaard en Bergambacht) Het veer Nieuw-Lekkerland - Lekkerkerk (gemeenten Molenwaard en Nederlek) Het veer Kinderdijk Krimpen a/d Lek (gemeenten Molenwaard en Krimpen a/d Lek) De veerdienst Kinderdijk Ridderkerk Krimpen a/d Lek (gemeenten Molenwaard, Ridderkerk en Nederlek: de driehoekspont ) Het veer Hardinxveld - Werkendam (gemeenten Hardinxveld-Giessendam en Werkendam) Het veer Woudrichem - Gorinchem (gemeenten Woudrichem en Gorinchem: binnenstad) Het veer Sleeuwijk - Gorinchem (gemeenten Werkendam en Gorinchem: binnenstad) Hoewel een verbinding over de weg veelal sneller is, hebben sommige verbindingen over het water wel degelijk toegevoegde waarde. Zo stapt men direct de binnenstad van Gorinchem in via het veer uit Woudrichem en Sleeuwijk (in plaats van dat men om moet rijden over de A27). En voor inwoners langs de Lek is het veer een prima alternatief voor omrijden over de A15 om Rotterdam te bereiken. peter@bureaulouter.nl tel

41 Desalniettemin blijkt het water in de praktijk toch een barrière te vormen. Uit de hierna te bespreken relatiepatronen blijkt dat verbindingen via het water mogelijk bijdragen aan de omvang van de relaties 12 tussen Zederik en Lopik en in mindere mate Schoonhoven en Rotterdam, tussen Hardinxveld-Giessendam en Werkendam, tussen Giessenlanden en Werkendam, tussen Gorinchem en Woudrichem en Werkendam (Sleeuwijk) en tussen Molenwaard en Rotterdam en Ridderkerk, alsmede (in bescheiden mate) Nederlek, Schoonhoven en Bergambacht. Intensiteit relatiepatronen van gemeenten uit A5H In tabel 2.2 staat per gemeente uit A5H vier maal een top-10 van gemeenten waarmee de meest intensieve relatiepatronen bestaan. Dat is gebaseerd op een combinatie van 15 typen relaties (zie het kader Toelichting bij tabel 2.2 ). In de tabel voor Vianen wordt bijvoorbeeld bepaald wat het belang van andere gemeenten is voor Vianen, zowel wat betreft de stromen naar Vianen (Vianen als bestemming) als wat betreft de stromen vanuit Vianen (Vianen als herkomst). Tevens is bepaald voor welke andere gemeenten Vianen van belang is wat betreft stromen vanuit en naar Vianen. Toelichting bij tabel 2.2 De totaalscores in de twee linkerkolommen zijn beide opgebouwd uit 15 verschillende relatiepatronen. De pendel, migratie en voorzieningenstromen (steeds uitgedrukt als percentage van de gemeente in de top-10 in de som over alle stromen naar/vanuit de in de tabel onderzochte gemeente voor een bepaald relatietype) tellen voor respectievelijk 40%, 40% en 20% mee. Per relatietype is een nadere onderverdeling gemaakt. Zo is de 40% voor migratie opgebouwd uit vier maal 7.5% voor respectievelijk de leeftijdsklassen 0-16 jaar, jaar, jaar, 40 jaar en ouder en één maal 10% voor de totale migratie. Dergelijke gewichtensets zijn ook toegepast op pendelrelaties (onderscheiden naar de opleidingsniveaus laag, midden, hoog en wetenschappelijk) en voorzieningenrelaties (onderscheiden naar vier typen relaties, namelijk winkelen, recreatie, vrijetijdsactiviteiten en diensten, zoals zorg). Er zijn experimenten uitgevoerd met andere gewichtensets. Dat leidde niet tot grote verschillen in de posities in de ranglijst. In de twee linkerkolommen in de tabel tellen de stromen voor de gemeente uit A5H waarvoor de tabel is opgesteld steeds op tot 100% voor alle gemeenten in Nederland. Weergegeven is dus hoe belangrijk de relatiepatronen zijn vanuit de optiek van de gemeente waarvoor de tabel is opgebouwd. Aangegeven is onderaan de tabel tevens welk percentage de top-10 in het totaal van alle gemeenten in Nederland inneemt. In de twee rechterkolommen is het belang van de gemeente die in de tabel centraal staat weergegeven voor andere gemeenten en is de top-10 bepaald. Daarbij zullen de gemeenten uit A5H voor Utrecht minder snel tot de top-10 van gemeenten behoren waar de meeste relaties mee bestaan dan dat andersom Utrecht voor die gemeente in de top-10 staat. Verschillen in typen relatiepatronen voor drie VZL-gemeenten Voor Vianen (tabel 2.2a) zijn de relaties met Utrecht en Nieuwegein omvangrijker dan met Leerdam en Zederik, zeker wat betreft de stromen vanuit Vianen naar andere gemeenten. Vanuit de andere gemeenten geredeneerd verandert het beeld. Vanuit Leerdam en, vooral, Zederik geredeneerd is Vianen belangrijk wat betreft relaties op het gebied van arbeidsmarkt, woningmarkt en voorzieningen. Dat geldt ook voor Culemborg. Opvallend is dat geen enkele van de overige A5H-gemeenten in een top-10 voor Vianen staat. Daarentegen zijn andere gemeenten uit Lekstroom ruim vertegenwoordigd. Afgezien van Zederik en Leerdam is Vianen dus veel meer gericht op Lekstroom dan op A5H. Zederik (zie tabel 2.2b) kent sterke relaties met Leerdam en Vianen, maar ook met de andere gemeenten uit A5H (overigens in wat mindere mate met Hardinxveld-Giessendam). Gemeenten uit Lekstroom komen, met uitzondering van Vianen, weinig voor in de top-10. Utrecht is voor Zederik als bestemming veel belangrijker dan als herkomstgemeente. Gezien de centrumfunctie van Utrecht op het gebied van werk en voorzieningen mocht dat worden verwacht. 12 Omdat niet bekend is met welke modaliteit de verplaatsingen hebben plaatsgevonden, kan dit niet met zekerheid worden gezegd. tel

42 Tabel 2.2 Meest intensieve relatiepatronen voor A5H-gemeenten Pos. Belang van andere gemeente voor Vianen Stromen naar Vianen vanuit Stromen uit Vianen naar gemeente gemeente Belang van Vianen voor andere gemeente Naar Vianen vanuit Inkomend in gemeente uit gemeente Vianen 1 Utrecht 15.9% Utrecht 23.0% Zederik 12.7% Zederik 10.0% 2 Nieuwegein 12.3% Nieuwegein 15.4% Leerdam 4.6% Culemborg 5.6% 3 Zederik 11.1% Culemborg 4.7% Culemborg 2.7% Leerdam 5.5% 4 Leerdam 5.0% IJsselstein 4.4% Nieuwegein 2.6% Nieuwegein 4.7% 5 IJsselstein 4.1% Leerdam 4.2% Lopik 2.6% IJsselstein 3.8% 6 Culemborg 3.9% Zederik 3.5% IJsselstein 1.8% Utrecht 1.4% 7 Utrechtse Heuvelrug 2.4% Houten 2.6% Geldermalsen 1.3% Lopik 1.3% 8 Geldermalsen 1.9% Amsterdam 2.5% Lingewaal 1.3% Montfoort 1.2% 9 Lopik 1.9% Zeist 1.6% Utrecht 1.0% Houten 1.2% 10 Houten 1.8% St. Vecht 1.5% Houten 0.7% Lingewaal 1.1% Top % Top % a. Vianen Pos. Belang van andere gemeente voor Zederik Stromen naar Zederik vanuit Stromen uit Zederik gemeente naar gemeente Belang van Zederik voor andere gemeente Naar Zederik vanuit gemeente Inkomend in gemeente uit Zederik 1 Giessenlanden 15.9% Vianen 12.7% Giessenlanden 7.3% Vianen 11.1% 2 Vianen 10.0% Gorinchem 11.5% Leerdam 3.9% Leerdam 7.8% 3 Molenwaard 8.0% Utrecht 10.8% Vianen 3.5% Molenwaard 5.1% 4 Leerdam 7.2% Leerdam 10.0% Molenwaard 2.6% Giessenlanden 5.0% 5 Gorinchem 6.7% Molenwaard 5.9% Lingewaal 2.2% Gorinchem 4.3% 6 Nieuwegein 3.9% Giessenlanden 4.0% Gorinchem 2.1% Lingewaal 2.3% 7 Utrecht 3.3% Nieuwegein 3.6% Hard.-Giess. 1.4% Lopik 1.3% 8 Lingewaal 3.0% Rotterdam 2.3% Lopik 1.0% Schoonhoven 1.2% 9 Hard.-Giess. 2.8% Lingewaal 1.8% Geldermalsen 0.7% Hard.-Giess. 0.9% 10 Geldermalsen 2.1% Dordrecht 1.6% Werkendam 0.4% Culemborg 0.7% Top % Top % b. Zederik Pos. Belang van andere gemeente voor Leerdam Stromen naar Leerdam Stromen uit Leerdam naar vanuit gemeente gemeente Belang van Leerdam voor andere gemeente Naar Leerdam vanuit gemeente Inkomend in gemeente uit Leerdam 1 Lingewaal 13.8% Gorinchem 10.4% Lingewaal 19.6% Lingewaal 21.8% 2 Geldermalsen 8.1% Lingewaal 10.2% Zederik 10.0% Zederik 7.2% 3 Zederik 7.8% Utrecht 7.9% Geldermalsen 6.4% Gorinchem 5.2% 4 Gorinchem 7.1% Geldermalsen 5.5% Vianen 4.2% Vianen 5.0% 5 Vianen 5.5% Vianen 4.6% Gorinchem 3.5% Giessenlanden 4.6% 6 Utrecht 3.6% Zederik 3.9% Giessenlanden 2.8% Geldermalsen 3.7% 7 Culemborg 3.1% Rotterdam 3.7% Neerijnen 2.7% Culemborg 3.4% 8 Giessenlanden 2.8% Culemborg 3.4% Sliedrecht 2.6% Hard.-Giess. 2.4% 9 Neerijnen 2.0% Nieuwegein 3.0% Culemborg 1.7% Neerijnen 2.4% 10 Tiel 1.8% Giessenlanden 2.6% Hard.-Giess. 1.0% Zaltbommel 1.8% Top % Top % c. Leerdam peter@bureaulouter.nl tel

43 Tabel 2.2 Meest intensieve relatiepatronen voor A5H-gemeenten, vervolg Pos. Belang van andere gemeente voor Molenwaard Stromen naar Molenwaard Stromen uit Molenwaard vanuit gemeente naar gemeente Belang van Molenwaard voor andere gemeente Naar Molenwaard vanuit Inkomend in gemeente uit gemeente Molenwaard 1 Papendrecht 10.8% Alblasserdam 11.0% Alblasserdam 9.8% Alblasserdam 17.5% 2 Alblasserdam 9.3% Rotterdam 9.2% Zederik 5.9% Giessenlanden 10.1% 3 Dordrecht 6.7% Sliedrecht 7.9% Papendrecht 5.3% Sliedrecht 8.9% 4 Rotterdam 6.4% Papendrecht 7.3% Giessenlanden 4.2% Papendrecht 8.6% 5 Zederik 5.1% Dordrecht 7.3% Sliedrecht 4.0% Zederik 8.0% 6 Sliedrecht 5.1% Gorinchem 5.3% Hard.-Giess. 3.7% Hard.-Giess. 7.2% 7 Giessenlanden 4.2% Giessenlanden 3.5% Ridderkerk 2.3% Schoonhoven 6.2% 8 Gorinchem 3.9% Utrecht 3.4% Gorinchem 1.9% Nederlek 4.5% 9 Ridderkerk 3.4% Hard.-Giess. 3.0% Hendrik-Ido-Ambacht 1.4% Gorinchem 3.8% 10 Hard.-Giess. 3.1% Ridderkerk 2.7% Schoonhoven 1.2% Dordrecht 2.4% Top % Top % d. Molenwaard Pos. Belang van andere gemeente voor Hard.-Giess. Stromen naar Hard.-Giess. Stromen uit Hard..-Giess. vanuit gemeente naar gemeente Belang van Hard.-Giess. voor andere gemeente Naar H.-Giessendam vanuit Inkomend in gemeente uit gemeente H.-Giessendam 1 Sliedrecht 17.8% Sliedrecht 19.1% Sliedrecht 9.4% Sliedrecht 11.9% 2 Giessenlanden 12.0% Gorinchem 13.5% Giessenlanden 8.6% Giessenlanden 11.3% 3 Gorinchem 11.3% Giessenlanden 7.6% Gorinchem 5.0% Gorinchem 5.3% 4 Molenwaard 7.2% Dordrecht 6.9% Molenwaard 3.0% Molenwaard 3.1% 5 Dordrecht 4.5% Rotterdam 5.9% Werkendam 2.6% Zederik 2.8% 6 Rotterdam 4.0% Papendrecht 4.4% Alblasserdam 1.6% Werkendam 2.4% 7 Werkendam 4.0% Molenwaard 3.7% Papendrecht 1.2% Papendrecht 2.3% 8 Papendrecht 3.0% Werkendam 2.2% Leerdam 1.1% Alblasserdam 1.6% 9 Leerdam 2.4% Alblasserdam 1.7% Zederik 0.9% Dordrecht 1.2% 10 Alblasserdam 2.1% Zederik 1.4% Dordrecht 0.7% Lingewaal 1.2% Top % Top % e. Hardinxveld-Giessendam Pos. Belang van andere gemeente voor Gorinchem Stromen naar Gorinchem Stromen uit Gorinchem vanuit gemeente naar gemeente Belang van Gorinchem voor andere gemeente Naar Gorinchem vanuit Inkomend in gemeente uit gemeente Gorinchem 1 Giessenlanden 12.3% Giessenlanden 8.9% Giessenlanden 27.5% Giessenlanden 25.7% 2 Werkendam 8.7% Rotterdam 7.9% Lingewaal 18.8% Lingewaal 20.1% 3 Lingewaal 5.9% Dordrecht 5.7% Werkendam 14.3% Hard.-Giess. 11.3% 4 Hard.-Giess. 5.3% Lingewaal 5.4% Hard.-Giess. 13.5% Werkendam 7.6% 5 Leerdam 5.2% Hard.-Giess. 5.0% Woudrichem 12.4% Leerdam 7.1% 6 Woudrichem 5.1% Utrecht 4.9% Zederik 11.5% Zederik 6.7% 7 Zederik 4.3% Leerdam 3.5% Leerdam 10.4% Woudrichem 6.2% 8 Molenwaard 3.8% Werkendam 3.5% Molenwaard 5.3% Molenwaard 3.9% 9 Dordrecht 3.7% Sliedrecht 2.9% Sliedrecht 4.7% Sliedrecht 3.4% 10 Rotterdam 3.7% Woudrichem 2.6% Neerijnen 2.7% Neerijnen 2.3% Top % Top % f. Gorinchem peter@bureaulouter.nl tel

44 Tabel 2.2 Meest intensieve relatiepatronen voor A5H-gemeenten, vervolg Pos. Belang van andere gemeente voor Giessenlanden Stromen naar Giessenlanden Stromen uit Giessenlanden vanuit gemeente naar gemeente Belang van Giessenlanden voor andere gemeente Naar Giessenlanden vanuit Inkomend in gemeente uit gemeente Giessenlanden 1 Gorinchem 25.7% Gorinchem 27.5% Gorinchem 8.9% Zederik 15.9% 2 Hard.-Giess. 11.3% Hard.-Giess. 8.6% Hard.-Giess. 7.6% Gorinchem 12.3% 3 Molenwaard 10.1% Zederik 7.3% Zederik 4.0% Hard.-Giess. 12.0% 4 Zederik 5.0% Dordrecht 4.6% Molenwaard 3.5% Lingewaal 7.1% 5 Leerdam 4.6% Molenwaard 4.2% Leerdam 2.6% Molenwaard 4.2% 6 Rotterdam 2.5% Rotterdam 3.7% Lingewaal 1.8% Werkendam 3.7% 7 Lingewaal 2.3% Sliedrecht 3.5% Werkendam 1.1% Leerdam 2.8% 8 Werkendam 2.3% Lingewaal 3.1% Sliedrecht 1.0% Sliedrecht 2.4% 9 Sliedrecht 2.0% Leerdam 2.8% Woudrichem 0.9% Woudrichem 1.2% 10 Papendrecht 1.7% Utrecht 2.7% Papendrecht 0.4% Dordrecht 0.8% Top % Top % g. Giessenlanden Toelichting: zie het kader Toelichting bij tabel 2.2. Blauw gemarkeerd zijn de gemeenten uit VZL, lichtgroen de overige gemeenten uit A5H en lichtgeel de overige gemeenten uit Lekstroom. Voor Leerdam (tabel 2.2c) bestaan relaties met Zederik en Vianen, maar zijn ook Gelderse gemeenten als Lingewaal, Geldermalsen en, in wat mindere mate, Culemborg van belang. Ook met Gorinchem bestaan intensieve relaties. In wat mindere mate geldt dat voor Giessenlanden. Naast Vianen bestaan er met gemeenten uit Lekstroom nauwelijks relaties. Wel is Utrecht, evenals voor Zederik, van belang als bestemmingsgemeente voor Leerdam. Hoewel er sprake is van vrij intensieve relaties tussen Vianen, Leerdam en Zederik, komt er zeker geen beeld naar voren dat dit de enige denkbare optie voor een nieuw te vormen gemeente is. Vianen kent ook sterke relaties met Nieuwegein en IJsselstein, Zederik kent ook sterke relaties met Giessenlanden en Molenwaard (ondanks het feit dat het vergelijkbare gemeenten zijn) en met Gorinchem en voor Leerdam zijn de relatiepatronen met Lingewaal, Geldermalsen en Gorinchem zeker niet minder hecht dan met Zederik en Vianen. Overige A5H-gemeenten slechts in geringe mate op Utrecht gericht Uit de top-10 overzichten voor de overige A5H-gemeenten blijkt dat Vianen of andere gemeenten uit Lekstroom geen enkele maal in een top-10 staan. De stad Utrecht vormt nog wel een bestemmingsgemeente voor Molenwaard, Gorinchem en Giessenlanden, maar neemt daarbij zeker geen toppositie in. Dordrecht en Rotterdam zijn veel belangrijkere bestemmingen dan Utrecht. Tussen de overige A5H-gemeenten bestaan onderlinge verschillen in de mate waarin zij op A5H zijn gericht. Vooral Giessenlanden is in zeer sterke mate op A5H gericht. Dat geldt ook voor Hardinxveld- Giessendam, maar daarvoor zijn ook de relaties met Sliedrecht zeer intensief. Gorinchem onderhoudt zeer sterke relaties met Giessenlanden, maar ook met aangrenzende Brabantse en Gelderse gemeenten. Wat uitgaande stromen betreft kent Gorinchem ook sterke relaties met de steden Rotterdam, Dordrecht en Utrecht. Molenwaard is meer op gemeenten in Drechtsteden gericht dan op gemeenten in A5H, hoewel ook de relaties met gelijksoortige gemeenten als Zederik en Giessenlanden vrij intensief zijn. In deze langgerekte gemeente maakt het veel uit over welk deel het gaat. Nieuw-Lekkerland zal bijvoorbeeld nauwelijks op de andere delen van A5H zijn gericht. peter@bureaulouter.nl tel

45 Totaalscore op relatiepatronen per A5H-gemeente In tabel 2.3 is een totaalscore voor de intensiteit van relatiepatronen bepaald op grond van tabel 2.2. Deze is gebaseerd op de set van de vier top-10 lijsten per gemeente uit tabel 2.2. Maximaal kunnen 40 punten worden behaald (zie de toelichting bij de tabel). Tabel 2.3 Totaalscore op intensiteit relatiepatronen van A5H-gemeenten met andere gemeenten Vianen Zederik Leerdam Positie Gemeente Score Gemeente Score Gemeente Score 1 Zederik 33 Vianen 37 Lingewaal 39 2 Nieuwegein 32 Giessenlanden 32 Zederik 32 3 Leerdam 30 Leerdam 32 Gorinchem 31 4 Culemborg 30 Molenwaard 29 Geldermalsen 29 5 Utrecht 27 Gorinchem 26 Vianen 26 6 IJsselstein 24 Lingewaal 16 Giessenlanden 15 7 Lopik 12 Utrecht 12 Utrecht 13 8 Houten 8 Nieuwegein 9 Culemborg 13 9 Geldermalsen 7 Hardinxveld-Giessendam 8 Neerijnen 8 10 Lingewaal 4 Lopik 7 Hard.-Giess. 4 Hardinxveld-Giess. Gorinchem Giessenlanden Molenwaard Positie Gemeente Score Gemeente Score Gemeente Score Gemeente Score 1 Sliedrecht 40 Giessenlanden 40 Gorinchem 39 Alblasserdam 39 2 Giessenlanden 35 Lingewaal 33 Hard.-Giess. 35 Papendrecht 32 3 Gorinchem 33 Hard.-Giess. 28 Zederik 33 Sliedrecht 27 4 Molenwaard 25 Werkendam 27 Molenwaard 27 Giessenlanden 24 5 Werkendam 18 Leerdam 20 Lingewaal 19 Zederik 21 6 Dordrecht 16 Woudrichem 16 Leerdam 18 Rotterdam 16 7 Papendrecht 16 Zederik 14 Werkendam 12 Dordrecht 15 8 Rotterdam 11 Rotterdam 10 Sliedrecht 11 Hard.-Giess Alblasserdam 11 Dordrecht 10 Rotterdam 10 Gorinchem Zederik 9 Molenwaard 9 Dordrecht 8 Ridderkerk 7 Toelichting: Per gemeente in de kolommen is de intensiteit van de relatiepatronen met alle andere gemeenten in Nederland bepaald. De top-10 per gemeente is hier weergegeven. De maximaal te behalen score is 40. Blauw gemarkeerd zijn de gemeenten uit VZL, lichtgroen de overige gemeenten uit A5H en lichtgeel de overige gemeenten uit Lekstroom. De totaalscores zijn bepaald door aan de posities in tabel 2.2 tien punten toe te kennen voor een eerste plaats, negen voor een tweede plaats, enzovoorts tot één punt voor een tiende plaats. Zo is de score van 32 van Nieuwegein voor Vianen berekend als twee maal een tweede plaats (twee maal negen punten) en twee maal een vierde plaats (zeven punten) in tabel 2.2a. De constateringen naar aanleiding van de bespreking van tabel 2.2 worden bevestigd door tabel 2.3. Zederik en Vianen zijn in sterke mate op elkaar gericht (waarbij Vianen voor Zederik belangrijker is dan andersom; voor Vianen zijn de verschillen in intensiteit van de relatiepatronen in de top-5 niet groot). Leerdam kent met Lingewaal meer relaties dan met Zederik en tevens met Gorinchem en Geldermalsen dan met Vianen. Bij de overige vier A5H-gemeenten is steeds sprake van zeer intensieve relaties met één andere gemeente, waarbij de overige gemeenten iets achterblijven. Hardinxveld-Giessendam is in zeer sterke mate gericht op Sliedrecht, Molenwaard (vooral het westelijk deel) op Alblasserdam en Gorinchem en Giessenlanden op elkaar. Dordrecht en Rotterdam staan voor alle vier gemeenten in de top-10. Samenvoegen van VZL-gemeenten Wat is nu het resultaat indien VZL één gemeente zou vormen en de relatiepatronen tussen de drie oorspronkelijke gemeenten dus als binnengemeentelijk worden beschouwd en niet meetellen als intergemeentelijke relaties? In tabel 2.4a zijn de relatiepatronen weergegeven die dan zouden resulteren. In tabel 2.4b zijn soortgelijke berekeningen gemaakt voor de situatie waarbij Leerdam en Zederik zouden worden samengevoegd. Dat is niet gedaan als mogelijke optie, maar om te bepalen wat het gewicht is van peter@bureaulouter.nl tel

46 Vianen in de relatiepatronen: in hoeverre zijn de relatiepatronen van een combinatie van Zederik en Leerdam anders dan de relatiepatronen voor VZL inclusief Vianen? Tabel 2.4a Intensiteit relaties VZL met andere gemeenten Pos. Belang van andere gemeente voor VZL Stromen naar VZL vanuit gemeente Stromen uit VZL naar gemeente Belang van VZL voor andere gemeente Naar VZL vanuit gemeente Inkomend in gemeente uit VZL 1 Utrecht 10.1% Utrecht 16.9% Lingewaal 32.4% Lingewaal 20.6% 2 Lingewaal 7.9% Nieuwegein 9.4% Giessenlanden 16.0% Gorinchem 11.7% 3 Nieuwegein 7.2% Gorinchem 7.8% Geldermalsen 7.9% Culemborg 8.8% 4 Geldermalsen 5.4% Lingewaal 5.0% Molenwaard 6.1% Giessenlanden 7.9% 5 Giessenlanden 5.3% Culemborg 3.8% Gorinchem 5.4% Nieuwegein 6.4% 6 Gorinchem 5.3% Geldermalsen 3.0% Culemborg 5.2% Geldermalsen 6.2% 7 Culemborg 3.1% Rotterdam 2.7% Lopik 4.9% Molenwaard 4.4% 8 Molenwaard 3.0% IJsselstein 2.5% IJsselstein 3.8% Utrecht 3.6% 9 IJsselstein 2.7% Amsterdam 2.3% Neerijnen 3.5% Hard.-Giess. 3.4% 10 Sliedrecht 2.5% Giessenlanden 2.2% Nieuwegein 3.2% Neerijnen 3.3% Top % Top % Toelichting: Vianen, Zederik en Leerdam zijn hierbij als één gemeente beschouwd. Relaties tussen de huidige gemeenten Vianen, Zederik en Leerdam zijn daarbij beschouwd als binnengemeentelijke relaties en zijn niet meegeteld. Tabel 2.4b Intensiteit relaties Zederik-Leerdam met andere gemeenten Pos. Belang van andere gemeente voor ZL Stromen naar ZL vanuit gemeente Stromen uit ZL naar gemeente Belang van ZL voor andere gemeente Naar ZL vanuit gemeente Inkomend in gemeente uit ZL 1 Lingewaal 11.4% Gorinchem 11.8% Lingewaal 30.5% Lingewaal 19.7% 2 Vianen 7.6% Utrecht 9.8% Giessenlanden 14.9% Vianen 14.1% 3 Gorinchem 7.5% Vianen 7.9% Vianen 9.4% Gorinchem 11.0% 4 Giessenlanden 7.2% Lingewaal 7.5% Geldermalsen 6.6% Giessenlanden 7.4% 5 Geldermalsen 6.8% Geldermalsen 4.0% Molenwaard 5.1% Geldermalsen 5.0% 6 Molenwaard 4.1% Nieuwegein 3.4% Gorinchem 4.9% Molenwaard 4.1% 7 Utrecht 3.9% Rotterdam 3.4% Neerijnen 3.2% Culemborg 3.7% 8 Sliedrecht 3.1% Molenwaard 3.3% Sliedrecht 2.5% Hard.-Giess. 3.3% 9 Nieuwegein 2.5% Giessenlanden 3.3% Hard.-Giess. 2.3% Neerijnen 2.7% 10 Culemborg 2.4% Culemborg 2.6% Culemborg 2.2% Zaltbommel 2.1% Top % Top % Toelichting: Zederik en Leerdam zijn hierbij als één gemeente beschouwd. Relaties tussen de huidige gemeenten Zederik en Leerdam zijn daarbij beschouwd als binnengemeentelijke relaties en zijn niet meegeteld. In tabel 2.5 is op soortgelijke wijze als in tabel 2.3 de top-10 bepaald voor een totaalscore op de relatiepatronen, zowel voor VZL als voor ZL. In beide gevallen nemen Lingewaal en Gorinchem de plaatsen 1 en 2 in. Nieuwegein staat voor VZL duidelijk hoger. Voor Utrecht geldt dat in wat mindere mate. IJsselstein en Lopik staan voor VZL in de top-10 op de totaalscore, maar nemen exclusief Vianen geen enkele top-10 plaats in binnen de onderliggende vier ranglijsten. Giessenlanden en Molenwaard nemen in relatief belang toe exclusief Vianen ten opzichte van VZL als geheel. Opvallend is dat Hardinxveld-Giessendam in beide ranglijsten (ook voor ZL) niet in de top-10 staat (voor ZL wordt positie 11 ingenomen, voor VZL positie 13). peter@bureaulouter.nl tel

47 Tabel 2.5 Totaalscore op intensiteit relatiepatronen van VZL en ZL met andere gemeenten VZL (zie tabel 2.4a) ZL (zie tabel 2.4b) Gemeente Positie Score Positie Score Lingewaal Gorinchem Geldermalsen Nieuwegein Utrecht Giessenlanden Culemborg Molenwaard IJsselstein Lopik Sliedrecht Neerijnen Vianen Niet relevant (2) (34) Toelichting: Zie toelichting bij tabel 2.3 Voor Vianen is aangegeven welke positie die gemeente zou innemen in de top-10 voor ZL. Om de twee ranglijsten onderling vergelijkbaar te maken, is de top-10 voor ZL echter bepaald exclusief Vianen. Intensiteit relaties met A5H-gebieden en provincies Naast de individuele gemeenten is ook de intensiteit van de relatiepatronen met gebieden bepaald: ten eerste met de A5H-gebieden (zie tabel 2.6; de gebiedsindeling staat in figuur I.4 in bijlage I) en ten tweede met de provincies (zie tabel 2.7). Het gaat om een gewogen intelling van alle stromen (pendel, verhuizingen, verplaatsingen om gebruik te maken van voorzieningen). Hierbij is een onderscheid gemaakt tussen stromen naar de gemeente ( inkomende stromen ) en stromen vanuit de gemeente ( uitgaande stromen ). Voor de provincies is dat tevens doorgerekend voor de situatie waarin Vianen, Zederik en Leerdam één gemeente zouden vormen en voor de situatie waarin Zederik en Leerdam één gemeente zouden vormen (ZL). Per gemeente is steeds aangegeven (groen gemarkeerd) welk gebied respectievelijk welke provincie het grootste aandeel heeft, zowel voor de inkomende als de uitgaande stromen. Vianen kent intensievere relaties met Overig stadsgewest Utrecht en Lekstroom dan met A5H, vooral wat betreft de stromen vanuit Vianen. Zederik kent duidelijk de sterkste relaties met A5H, wat uitgaande stromen betreft op aanzienlijke afstand gevolgd door Overig stadsgewest Utrecht. Voor Leerdam zijn de relaties met A5H en Tiel e.o. (met onder andere Lingewaal en Geldermalsen) ongeveer even intensief. Naar uitgaande stromen gemeten neemt stadsgewest Utrecht hier de derde plaats in. Giessenlanden is het meest van alle A5H-gemeenten op A5H gericht. Molenwaard kent de meest intensieve relaties met Drechtsteden. De relaties met Overig stadsgewest Rotterdam zijn zelfs nog iets intensiever dan met A5H. Hardinxveld-Giessendam is in ongeveer gelijke mate gericht op A5H en Drechtsteden (waarbij Drechtsteden wat belangrijker is wat betreft de uitgaande stromen en A5H wat betreft de inkomende stromen). Van de A5H-gebieden kent Gorinchem de sterkste relaties met A5H. Waalwijk e.o. (met onder andere het Land van Heusden en Altena) is nog van belang voor de inkomende stromen. VZL kent sterkste relaties met Utrecht, maar vooral dankzij Vianen Naar provincies beschouwd bestaan voor VZL de meest hechte relaties met Utrecht. Ook met Zuid- Holland en met Gelderland bestaan echter veel relaties (zie tabel 2.7). De eerste plaats van de provincie Utrecht is vooral te danken aan Vianen. Eerder zagen we al dat voor Zederik en Leerdam de relaties met Zuid-Holland belangrijker zijn dan met Utrecht. Bij een theoretische exercitie waarbij slechts Leerdam en Zederik één nieuwe gemeente zouden gaan vormen (zie ZL ) blijkt dat de meest intensieve relaties dan bestaan met Zuid-Holland, gevolgd door Gelderland wat betreft inkomende stromen en Utrecht wat betreft uitgaande stromen. Ook hier geldt overigens dat de verschillen niet heel groot zijn. peter@bureaulouter.nl tel

48 Tabel 2.6 Relatiepatronen van zeven A5H-gemeenten met A5H- gebieden Vianen Zederik Leerdam Giessenlanden Molenwaard Hard.- Giess. Gorinchem Naar gemeente Alblasserwaard/ Vijfheerenlanden 18.8% 50.7% 25.7% 57.3% 17.7% 33.9% 31.5% Lekstroom 20.0% 6.6% 2.5% 0.5% 1.0% 1.4% 1.0% Drechtsteden 0.8% 5.2% 7.1% 5.7% 36.1% 29.8% 9.8% Overig SG Utrecht 27.6% 6.7% 9.6% 2.8% 2.2% 2.3% 4.0% Overig SG Rotterdam 3.0% 3.7% 3.8% 4.0% 18.0% 9.0% 7.2% Overig Alphen/Gouda 1.1% 1.1% 1.0% 0.9% 3.6% 1.5% 0.9% Waalwijk e.o. 0.6% 2.3% 2.1% 5.0% 3.1% 5.7% 15.0% Tiel e.o. 5.1% 6.3% 27.0% 4.5% 1.0% 3.4% 9.3% Overig 23.0% 17.4% 21.1% 19.5% 17.2% 13.1% 21.3% Totaal 100.0% 100.0% 100.0% 100.0% 100.0% 100.0% 100.0% Vanuit gemeente Alblasserwaard/ Vijfheerenlanden 9.1% 45.0% 23.4% 50.8% 15.7% 27.3% 22.1% Lekstroom 23.0% 5.6% 5.7% 1.2% 1.0% 0.6% 1.9% Drechtsteden 0.4% 4.2% 4.5% 10.1% 36.6% 34.0% 11.5% Overig SG Utrecht 34.6% 15.1% 13.7% 4.4% 5.2% 1.5% 7.4% Overig SG Rotterdam 1.6% 4.1% 5.9% 5.6% 18.2% 11.3% 11.0% Overig Alphen/Gouda 1.3% 1.5% 1.3% 0.8% 3.9% 2.3% 0.9% Waalwijk e.o. 0.3% 1.4% 2.6% 4.3% 1.3% 3.9% 7.9% Tiel e.o. 3.9% 4.1% 21.4% 4.6% 1.5% 2.0% 8.7% Overig 25.7% 19.0% 21.4% 18.3% 16.6% 17.2% 28.5% Totaal 100.0% 100.0% 100.0% 100.0% 100.0% 100.0% 100.0% Toelichting: Voor elke van de zeven A5H-gemeenten is bepaald welke percentage de A5H-gebieden innemen in de totale stromen naar de gemeente (het bovenste deel van de tabel) en in de totale stromen vanuit de gemeente (zie figuur I.4 in bijlage I voor de A5Hgebieden). Daarbij is de omvang van de (intergemeentelijke) relatiepatronen weer gebaseerd op een gewogen score voor diverse typen relatiepatronen zoals beschreven in het kader Toelichting bij tabel 2.2. Groen gemarkeerd zijn de gebieden met het grootste aandeel, lichtgroen gebieden die meer dan 75% van de hoogste score realiseren.. Voor alle gemeenten in A5H, met uitzondering van Vianen, neemt Zuid-Holland zowel wat betreft de inkomende als wat betreft de uitgaande stromen het grootste aandeel in. Heel duidelijk is dat voor Molenwaard, Hardinxveld-Giessendam en Giessenlanden. Voor die gemeenten en voor Gorinchem zijn er meer stromen vanuit Gelderland en Noord-Brabant dan vanuit Utrecht. Voor de uitgaande stromen is de provincie Utrecht wat belangrijker dan voor de inkomende stromen (denk aan de vele banen in Utrecht, het aanbod van hoogwaardige voorzieningen en de verhuizingen om in Utrecht te gaan studeren; andersom heeft A5H minder te bieden aan Utrecht). Zederik en Leerdam zijn vooral wat betreft de inkomende stromen meer gericht op Zuid-Holland dan op Utrecht. Voor Leerdam zijn daarnaast ook de relaties met Gelderland belangrijk (belangrijker dan met Utrecht). Voor Vianen zijn de relaties met de provincie Utrecht duidelijk belangrijker dan met Zuid-Holland. Dat geldt vooral voor de uitgaande stromen uit Vianen. Vianen heeft nauwelijks relaties met andere gemeenten in A5H dan Leerdam en Zederik Aan de hand van de resultaten van tabel 2.2 staat in tabel 2.8 een indicatie van het belang van de wederzijdse relaties tussen alle combinaties van gemeenten in A5H. In tabel 2.8b is de rangorde van de meest intensieve tot de minst intensieve relaties weergegeven. Opvallend is dat andere gemeenten in A5H dan Zederik en Leerdam geen enkele maal in de top-10 van relaties met Vianen staan. Dat wil niet zeggen dat er in het geheel geen relaties bestaan, maar wel dat die relaties niet omvangrijk zijn. Ook tussen Molenwaard en Leerdam bestaan geen omvangrijke relaties. Binnen de ranglijst van 21 combinaties van gemeenten nemen de drie combinaties van VZL-gemeenten de tweede, vijfde en zevende plaats in. De peter@bureaulouter.nl tel

49 meest hechte relaties bestaan tussen Gorinchem en Giessenlanden (bijvoorbeeld tussen Gorinchem en de kernen Arkel en Schelluinen). En Hardinxveld-Giessendam onderhoudt hechte relaties met Giessenlanden en Gorinchem (maar ook met Sliedrecht). Hardinxveld-Giessendam kent relatief weinig relaties met VZL. Molenwaard kent als enige van de zeven gemeenten met geen enkele A5H-gemeente zodanig hechte relaties dat een positie in de hoogste categorie wordt gerealiseerd (de groen gekleurde cellen in tabel 2.8a). Er bestaan weliswaar vrij hechte relaties met de twee andere landelijke gemeenten in A5H, maar Molenwaard (vooral het westelijk deel) is ook in sterke mate gericht op Drechtsteden. Tabel 2.7 Relatiepatronen van zeven A5H-gemeenten met provincies Vianen Zederik Leerdam Giessenlanden Molenwaard Hard.- Giess. Gorinchem Naar gemeente Zuid-Holland 25.4% 52.9% 34.0% 70.0% 77.3% 75.1% 51.4% 34.4% 27.1% Utrecht 47.6% 23.7% 16.7% 4.3% 4.1% 4.1% 5.9% 21.0% 31.0% Gelderland 13.2% 9.3% 33.4% 6.7% 4.2% 6.0% 12.6% 28.2% 24.3% Noord-Brabant 3.5% 5.0% 9.3% 8.9% 6.7% 10.2% 23.4% 8.2% 7.2% Overig Nederland 10.4% 9.1% 6.6% 10.1% 7.8% 4.7% 6.7% 8.2% 10.4% Totaal 100.0% 100.0% 100.0% 100.0% 100.0% 100.0% 100.0% 100.0% 100.0% Vanuit gemeente Zuid-Holland 14.1% 44.4% 32.5% 69.0% 76.4% 77.1% 47.3% 33.4% 23.4% Utrecht 56.0% 34.2% 22.1% 7.1% 7.6% 2.4% 10.4% 28.4% 39.0% Gelderland 11.8% 8.5% 28.6% 6.7% 3.8% 5.8% 13.5% 22.0% 19.3% Noord-Brabant 5.1% 4.4% 7.2% 11.6% 4.5% 7.7% 18.4% 7.3% 7.9% Overig Nederland 13.0% 8.6% 9.6% 5.6% 7.6% 6.9% 10.4% 8.8% 10.4% Totaal 100.0% 100.0% 100.0% 100.0% 100.0% 100.0% 100.0% 100.0% 100.0% Toelichting: Weergegeven is het aandeel van de provincies in alle stromen (op het gebied van de arbeidsmarkt, de woningmarkt en de markt voor voorzieningen) naar de gemeente in de kolom respectievelijk vanuit de gemeente in de kolom. Alle stromen binnen een gemeente tellen daarbij niet mee. Naast de zeven gemeenten in A5H zijn deze berekeningen tevens uitgevoerd voor de situatie waarbij Vianen, Zederik en Leerdam één gemeente zouden vormen (waarbij dus de stromen tussen de drie huidige gemeenten ook niet worden meegeteld). Datzelfde is gedaan voor de situatie waarbij Zederik en Leerdam één gemeente zouden vormen (ZL). Groen gemarkeerd zijn de provincies met het grootste aandeel, lichtgroen provincies die meer dan 75% van de hoogste score realiseren. Voor alle typen relaties meer uitgaande dan inkomende stromen Als afsluiting van deze subparagraaf staan in tabel 2.9 (voor A5H-gebieden) en tabel 2.10 (voor provincies) de onderliggende relatiepatronen (arbeidsmarkt, woningmarkt en markt voor voorzieningen) voor VZL. Er heeft enige bundeling plaatsgevonden: HBO ers en wetenschappelijk opgeleiden zijn samengevoegd en recreatie, vrijetijdsbesteding en diensten zijn samengevoegd tot overig. Naast de aandelen in de inkomende en uitgaande stromen (exclusief binnengemeentelijke stromen) zijn in de tabel tevens de ratio s van inkomende en uitgaande berekend. Hier wordt vooral ingegaan op de ratio s, omdat daar eerder in deze subparagraaf nog geen aandacht aan is besteed. Voor alle onderscheiden typen relaties blijken er meer uitgaande dan inkomende stromen te zijn (de ratioscores zijn dan lager dan 1). Benadrukt moet daarbij worden dat binnengemeentelijke relaties hierbij buiten beschouwing zijn gelaten. Wanneer die wel waren meegeteld zou boven en onder de deelstreep een zelfde getal zijn toegevoegd, waardoor de scores op de ratio dichter bij de 1 zouden komen te liggen. Voor het totaal van alle intergemeentelijke relaties (de meest rechtse kolommen in de twee tabellen) is de ratio het laagst voor hoog opgeleiden bij de pendel (relatief de meeste uitgaande ten opzichte van inkomende stromen) en voor de leeftijdsklasse jaar voor migratie. Tussen gebieden en provincies bestaan echter verschillen. ZL VZL peter@bureaulouter.nl tel

50 Tabel 2.8a Intensiteit relaties tussen combinaties van gemeenten in A5H Vianen Zederik Leerdam Giessenlanden Hard.-Giess. Molenwaard Gorinchem Vianen Zederik Leerdam Giessenlanden Hard.-Giess Molenwaard Gorinchem Toelichting: Wanneer de score voor de combinatie Vianen en Zederik als voorbeeld wordt genomen, is de score als volgt bepaald. In tabel 2.2a (Vianen), zijn 33 punten toegekend aan de relaties met Zederik (twee maal een eerste, een derde en een zesde plaats). In tabel 2.2b (voor Zederik) zijn 37 punten toegekend aan de relaties met Vianen (twee maal een eerste, een tweede plaats en een derde plaats). Totaal dus 71 punten op een maximum van 80 te behalen punten. Die punten staan zowel boven als onder de met donkergrijs gemarkeerde hoofddiagonaal in de tabel. De hoogte zeven scores (sterke relaties tussen twee gemeenten) zijn groen gemarkeerd, de laagste zeven scores (relatief zwakke relaties) zijn rood gemarkeerd. Tabel 2.8b Rangorde van relatie-intensiteiten tussen combinaties van gemeenten in A5H Gemeente 1 Gemeente 2 Punten Gorinchem Giessenlanden 79 Vianen Zederik 70 Hardinxveld-Giessendam Giessenlanden 70 Zederik Giessenlanden 66 Zederik Leerdam 63 Gorinchem Hardinveld-Giessendam 61 Vianen Leerdam 56 Giessenlanden Molenwaard 51 Leerdam Gorinchem 51 Zederik Molenwaard 49 Zederik Gorinchem 40 Hardinxveld-Giessendam Molenwaard 38 Leerdam Giessenlanden 33 Gorinchem Molenwaard 22 Zederik Hardinxveld-Giessendam 17 Leerdam Hardinxvekl-Giessendam 9 Leerdam Molenwaard 0 Vianen Giessenlanden 0 Vianen Hardinxveld-Giessendam 0 Vianen Molenwaard 0 Vianen Gorinchem 0 Toelichting: In de kolom punten staan voor alle 21 combinaties van twee gemeenten de scores uit tabel 2.8a. Achtereenvolgens wordt ingegaan op pendel, migratie en voorzieningen. Bij het onderscheid naar A5Hgebieden (tabel 2.9) resulteert voor de totale pendel evenwicht ten opzichte van de overige gemeenten in A5H 13, een overschot ten opzichte van Tiel e.o. en tekorten ten opzichte van alle andere gebieden (vooral stadsgewest Utrecht en in iets mindere mate Lekstroom). Er bestaan verschillen naar opleidingsniveau van de werkzamen. Ten opzichte van Drechtsteden is het saldo bijvoorbeeld sterk positief voor laag opgeleiden, maar sterk negatief voor hoog opgeleiden en is het saldo voor hoog opgeleiden juist sterk positief voor hoog opgeleiden ten opzichte van Tiel e.o. Naar provincies beschouwd is het saldo positief ten opzichte van Gelderland, maar sterk negatief ten opzichte van Utrecht en Noord-Brabant. 13 Bij evenwicht zijn inkomende en uitgaande (ongeveer) gelijk, bij een tekort zijn de uitgaande stromen groter dan de inkomende stromen (een ratio lager dan 1) en bij een overschot zijn de inkomende stromen groter dan de uitgaande stromen (een ratio hoger dan 1). peter@bureaulouter.nl tel

51 Tabel 2.9 Relatiepatronen VZL t.o.v. A5H-gebieden A5H Lekstroom Drechtsteden Ov. SG Utrecht Ov. SG R'dam Tiel e.o. Overig Totaal % Inkomend Pendel Laag 34.0% 11.3% 3.3% 12.3% 3.1% 20.9% 15.2% 100.0% Middelbaar 21.2% 11.4% 4.2% 14.6% 3.2% 22.9% 22.5% 100.0% Hoog 7.3% 10.4% 2.6% 21.7% 4.5% 14.3% 39.3% 100.0% Totaal 21.6% 11.1% 3.5% 15.7% 3.5% 20.2% 24.4% 100.0% Migratie 0-16 jaar 9.7% 15.8% 4.6% 24.2% 5.1% 10.3% 30.4% 100.0% jaar 9.1% 13.5% 2.3% 23.8% 4.4% 11.1% 35.8% 100.0% jaar 10.5% 15.5% 2.6% 25.6% 4.5% 10.7% 30.6% 100.0% 40 jaar of ouder 12.9% 15.2% 3.8% 21.2% 4.8% 14.6% 27.5% 100.0% Totaal 10.7% 15.1% 3.2% 23.9% 4.6% 11.7% 30.9% 100.0% Voorzieningen Winkelen 7.2% 8.7% 1.5% 9.6% 0.8% 54.6% 17.6% 100.0% Overig 19.2% 11.6% 12.9% 14.7% 6.3% 12.1% 23.4% 100.0% Totaal 14.5% 10.5% 8.5% 12.7% 4.1% 28.5% 21.1% 100.0% % Uitgaand Pendel Laag 20.7% 19.4% 1.1% 23.4% 2.4% 15.9% 17.1% 100.0% Middelbaar 12.8% 12.2% 4.1% 36.1% 3.1% 9.5% 22.2% 100.0% Hoog 7.9% 14.7% 4.5% 36.7% 5.3% 3.9% 26.9% 100.0% Totaal 13.5% 14.7% 3.5% 33.0% 3.5% 9.6% 22.2% 100.0% Migratie 0-16 jaar 10.1% 13.0% 3.4% 16.1% 5.1% 14.1% 38.2% 100.0% jaar 9.0% 10.3% 2.8% 26.8% 5.5% 9.3% 36.3% 100.0% jaar 10.6% 15.3% 2.3% 22.0% 3.8% 14.1% 31.9% 100.0% 40 jaar of ouder 11.7% 14.9% 2.8% 17.1% 3.7% 14.6% 35.1% 100.0% Totaal 10.3% 13.5% 2.7% 21.2% 4.5% 13.0% 34.8% 100.0% Voorzieningen Winkelen 27.6% 19.3% 2.0% 25.4% 3.9% 1.8% 20.1% 100.0% Overig 14.0% 16.3% 3.6% 22.8% 2.9% 15.9% 24.3% 100.0% Totaal 19.8% 17.6% 2.9% 23.9% 3.3% 10.0% 22.5% 100.0% Ratio (inkomend/uitgaand) Pendel Laag Middelbaar Hoog Totaal Migratie 0-16 jaar jaar jaar jaar of ouder Totaal Voorzieningen Winkelen Overig Totaal Toelichting: Voor de situatie waarin Zederik, Leerdam en Vianen een nieuwe gemeente zouden vormen zijn de aandelen van de stromen naar en vanuit die gemeente voor A5H-gebieden weergegeven voor een aantal typen stromen. peter@bureaulouter.nl tel

52 Tabel 2.10 Relatiepatronen VZL t.o.v. provincies Zuid-Holland Utrecht Gelderland Noord-Brabant Overig Totaal % Inkomend Pendel Laag 41.3% 22.3% 24.8% 6.1% 5.5% 100.0% Middelbaar 30.8% 24.7% 30.9% 7.0% 6.5% 100.0% Hoog 18.0% 36.1% 21.6% 7.3% 17.0% 100.0% Totaal 30.8% 26.8% 26.8% 6.8% 8.8% 100.0% Migratie 0-16 jaar 23.4% 39.5% 18.0% 6.3% 12.8% 100.0% jaar 20.9% 38.2% 19.0% 7.3% 14.6% 100.0% jaar 22.0% 41.0% 17.8% 6.8% 12.3% 100.0% 40 jaar of ouder 25.8% 36.4% 20.6% 5.5% 11.8% 100.0% Totaal 22.9% 39.0% 18.8% 6.5% 12.8% 100.0% Voorzieningen Winkelen 11.9% 15.9% 59.9% 4.7% 7.5% 100.0% Overig 40.5% 23.4% 24.5% 8.0% 3.6% 100.0% Totaal 29.5% 20.5% 38.2% 6.8% 5.1% 100.0% % Uitgaand Pendel Laag 26.5% 38.9% 21.7% 7.8% 5.1% 100.0% Middelbaar 22.1% 47.1% 14.8% 8.7% 7.2% 100.0% Hoog 23.3% 52.4% 8.4% 7.4% 8.6% 100.0% Totaal 23.5% 46.5% 14.9% 8.1% 7.0% 100.0% Migratie 0-16 jaar 22.6% 29.3% 24.5% 8.2% 15.4% 100.0% jaar 22.5% 37.2% 18.0% 7.3% 15.0% 100.0% jaar 20.7% 36.6% 22.0% 7.2% 13.4% 100.0% 40 jaar of ouder 21.8% 32.1% 24.0% 6.6% 15.4% 100.0% Totaal 21.8% 34.5% 21.8% 7.3% 14.6% 100.0% Voorzieningen Winkelen 35.2% 36.0% 12.9% 8.7% 7.2% 100.0% Overig 22.2% 37.0% 24.0% 10.0% 6.8% 100.0% Totaal 27.7% 36.6% 19.3% 9.4% 7.0% 100.0% Ratio (inkomend/uitgaand) Pendel Laag Middelbaar Hoog Totaal Migratie 0-16 jaar jaar jaar jaar of ouder Totaal Voorzieningen Winkelen Overig Totaal Toelichting: Voor de situatie waarin Zederik, Leerdam en Vianen een nieuwe gemeente zouden vormen zijn de aandelen van de stromen naar en vanuit die gemeente voor provincies weergegeven voor een aantal typen stromen. peter@bureaulouter.nl tel

53 Het migratiesaldo is ongeveer in evenwicht voor Drechtsteden, Lekstroom en Overig stadsgewest Utrecht. De saldi zijn vrij sterk negatief ten opzichte van Tiel e.o. en Overig Nederland. Ook hier bestaan er weer verschillen tussen segmenten. Voor de leeftijdsklasse 0-16 jaar (representatief voor gezinnen) zijn positief ten opzichte van Lekstroom, Drechtsteden en vooral Overig stadsgewest Utrecht (en bij de provincies Utrecht). Anderzijds vertrekken er per saldo meer gezinnen van VZL naar Tiel e.o. dan andersom. In de leeftijdsklasse jaar verliest VZL per saldo inwoners aan alle A5H-gebieden en aan alle provincies. Dat hangt onder andere samen met het volledig ontbreken van hoger onderwijs in VZL. Wat betreft winkelen is vaak sprake van sterk negatieve saldi, bijvoorbeeld ten opzichte van A5H (met name Gorinchem), Lekstroom en Overig stadsgewest Rotterdam. Maar ten opzichte van Tiel e.o. is het saldo sterk positief (vooral door de winkelfunctie van Leerdam voor Lingewaal en het westelijk deel van Geldermalsen). Ook bij de provincies zijn de saldi veelal negatief, maar positief ten opzichte van Gelderland. Bij de overige voorzieningenrelaties is deels sprake van negatieve saldi (Lekstroom, Overig stadsgewest Utrecht, Tiel e.o.; provincies Utrecht, Noord-Brabant en Overig Nederland) en deels van positieve saldi (Drechtsteden, Overig stadsgewest Rotterdam; provincie Zuid-Holland). Bij negatieve saldi betreft het veelal voorzieningen in de sfeer van diensten (onder andere zorg) en vrijetijdsbesteding en bij positieve saldi gaat het veelal om recreatie (zo maken inwoners van de Drechtsteden veelvuldig gebruik van de recreatiemogelijkheden in A5H). In totaal zijn de voorzieningenrelaties positief ten opzichte van Drechtsteden, Tiel e.o. en de provincie Gelderland en negatief ten opzichte van A5H (vooral Gorinchem), Lekstroom, Overig stadsgewest Utrecht en de provincies Utrecht en Noord-Brabant. Tabel 2.9 en tabel 2.10 geven ook zicht op de verdeling van de stromen (inkomend en uitgaand) over de A5H-gebieden en de provincies. Zo blijkt bijvoorbeeld dat van alle inkomende stromen voor winkelen in VZL (dit is dus exclusief stromen binnen en tussen de gemeenten Vianen, Zederijk en Leerdam) maar liefst 54,6% uit Tiel e.o. komt, terwijl van de uitgaande stromen slechts 1,8% naar Tiel e.o. gaat. Daarentegen gaat 27,6% van de uitgaande stromen naar A5H (vooral Gorinchem) en 25,4% naar overig stadsgewest Utrecht (vooral Utrecht), terwijl de aandelen in de inkomende stromen slechts respectievelijk 7,2% en 9,6% zijn. En A5H levert bijvoorbeeld 34,0% van de instroom van laag opgeleiden in A5H, maar slechts 7,3% van de hoog opgeleiden en Overig Nederland respectievelijk 15,2% en 39,3% (hoog opgeleiden pendelen gemiddeld over grotere afstanden dan laag opgeleiden). Op deze wijze leveren tabel 2.9 en tabel 2.10 allerlei inzichten. 2.3 Sociaal-culturele gelijkenis Naast bestuurlijke en inhoudelijke relaties kunnen gemeenten ook worden beoordeeld naar gelijkenis of gelijksoortigheid. Duidelijk is dat er aanzienlijke verschillen in economische structuur bestaan. Hier wordt echter ingegaan op sociaal-culturele overeenkomsten en verschillen (en later in paragraaf 2.4 op politieke voorkeuren). Sociaal-culturele gelijkenis is bepaald op basis van zes indicatoren, namelijk: Saamhorigheid. Deze indicator is berekend via bewerkingen door Bureau Louter van CBSgegevens (uit het WOON-onderzoek). Het is een samengestelde indicator uit de antwoorden op zes vragen, namelijk of men veel contact heeft met de buren, of men veel contact heeft met buurtbewoners, of men zich verantwoordelijk voelt voor de leefbaarheid van de buurt, of men ervaart dat mensen in de buurt prettig met elkaar omgaan, of men vindt dat men in een gezellige buurt woon en of mensen elkaar kennen. Vrijwilligers. Dit is het percentage vrijwilligers onder degenen van 18 jaar of ouder. Het CBS onderscheidt daarbij als typen vrijwilligerswerk: school, jeugd- en buurthuis, scouting; verzorging of verpleging; sport, hobby of cultuur; kerk of levensbeschouwing; vakbond, politiek, actiegroep; andere organisaties. tel

54 Verkiezingsopkomst: Als indicator voor de betrokkenheid bij de politiek is gebruik gemaakt van het opkomstpercentage bij het referendum over het tot stand komen van een Europese grondwet in Kerkbezoek. Een door Bureau Louter opgestelde indicator voor de intensiteit van het kerkbezoek 14. Belang van veiligheid. Via het WOON-onderzoek van het CBS is gevraagd hoeveel belang men hecht aan veiligheid in de buurt. Belang van sociale cohesie. Via het WOON-onderzoek van het CBS is gevraagd hoeveel belang men hecht aan sociale cohesie/ saamhorigheid in de buurt. De scores op de zes indicatoren zijn onderling vergelijkbaar gemaakt (door ze om te zetten in zogenaamde z-scores 15 ). Vervolgens is een totaalscore bepaald door aan elke indicator een zelfde gewicht toe te kennen. Hoewel er altijd discussie kan bestaan over het opplakken van labels zouden hoge totaalscores kunnen worden opgevat als een sociaal-culturele houding die gericht is op het collectief, terwijl lage scores kunnen worden opgevat als een sociaal-culturele houding die gericht is op het individu. Nadrukkelijk zien wij hierin geen enkele vorm van waardeoordeel en ook zal duidelijk zijn dat deze labels niet gelden voor elk individu binnen een gebied: in gemeenten met een hoge score wonen ook mensen die hoog scoren op individueel en in gemeenten met een lage score wonen ook mensen die hoog scoren op collectief. Ruimtelijke patronen in sociaal-culturele kenmerken In figuur 2.3 staan kaartbeelden voor de zes indicatoren en voor de totaalscore. Hoewel er onderlinge verschillen tussen de indicatoren bestaan, komen veelal soortgelijke ruimtelijke patronen naar voren. Op saamhorigheid (figuur 2.3a) scoren vooral landelijke gemeenten hoog. Laag scoren bijvoorbeeld de gemeenten in de oostelijke semi-stedelijke zone (Gorinchem, Leerdam, Culemborg, Vianen, Nieuwegein, IJsselstein; voor deze specifieke indicator (overigens met uitzondering van Vianen) en in de Drechtsteden. Ook Hardinxveld-Giessendam scoort laag op deze indicator. Het gaat om steden en suburbane gemeenten waar middeninkomens naartoe zijn verhuisd (in de rijkere suburbs ten oosten van Utrecht zijn de scores hoger) en om kernen met van oudsher een industrieel karakter buiten stadsgewesten. Op vrijwilligers (figuur 2.3b) scoren alle gemeenten in de oostelijke semi-stedelijke zone benedengemiddeld (vooral Gorinchem), maar landelijke gemeenten hoog. Zie bijvoorbeeld de hoge score voor Lingewaal. Ook Hardinxveld-Giessendam scoort hier overigens ruim bovengemiddeld op. De verkiezingsopkomst (figuur 2.3c) is zeer hoog in de landelijke gemeenten in de Alblasserwaard (maar ook in welvarende suburbs als Bunnik en De Bilt) en benedengemiddeld in gemeenten als Leerdam, Gorinchem en, vooral, Dordrecht. Het kerkbezoek (figuur 2.3d) is ook hoog in de landelijke gemeenten in de Alblasserwaard, en tevens in Hardinxveld-Giessendam en in een gemeente als Aalburg. Maar ook in de meer stedelijke delen van de regio (Drechtsteden, Gorinchem, Leerdam) is de score bovengemiddeld. Dat geldt niet voor sterk gegroeide suburbs (met name door verhuizingen vanuit Utrecht) als Vianen en Nieuwegein. Het belang dat men hecht aan een veilige omgeving (figuur 2.3e) is laag in stedelijke gebieden. Hier is waarschijnlijk sprake van selectiemechanismen: degenen die in steden wonen (waar op grond van objectieve gegevens de score op veiligheid veelal benedengemiddeld scoort) nemen de lagere veiligheid blijkbaar voor lief Deze indicator is scheef verdeeld. Tegenover enkele gemeenten met een zeer hoge score (zoals Urk en Staphorst) staan vele gemeenten met een veel lagere score. Om statistisch-technische redenen is daarom op deze indicator een zogenaamde log-transformatie toegepast. Bij z-scores is het gemiddelde altijd gelijk aan 0 en zijn de scores zodanig berekend dat de kans op een score hoger dan 1 gelijk is aan 16% en hoger dan 2 aan 2,5%. Ook de kans op een score lager dan -1 is gelijk aan 16% en de kans op een score lager dan -2 is 2,5%. peter@bureaulouter.nl tel

55 Figuur 2.3 Z-score 1.50 of meer 0.99 tot tot tot tot tot tot Tot Sociaal-culturele kenmerken Z-score 1.58 of meer 1.14 tot tot tot tot tot tot Tot a. Saamhorigheid b. Vrijwilligers Z-score 1.58 of meer 0.99 tot tot tot tot tot tot Tot Z-score 1.84 of meer 1.15 tot tot tot tot tot tot Tot c. Verkiezingsopkomst d. Kerkbezoek Z-score 1.54 of meer 0.94 tot tot tot tot tot tot Tot Z-score 1.85 of meer 1.03 tot tot tot tot tot tot Tot e. Belang veiligheid f. Belang sociale cohesie tel

56 Figuur 2.3 Sociaal-culturele kenmerken, vervolg (was figuur 38) Z-score 1.08 of meer 0.84 tot tot tot tot tot tot Tot g. Totaal In de landelijke delen van het onderzoeksgebied wordt wat meer belang gehecht aan veiligheid, hoewel zeer hoge scores daarop niet vaak voorkomen (Zederik en Giessenlanden scoren hier bijvoorbeeld hoog op). Ook het belang dat men hecht aan sociale cohesie (figuur 2.3f) is overwegend hoog in landelijke gemeenten en laag in gemeenten met een meer stedelijk karakter. De totaalscore (figuur 2.3g) laat zien dat er duidelijke verschillen bestaan tussen landelijke gemeenten en gemeenten met een meer stedelijk karakter. Landelijke gemeenten (maar ook wat rijkere suburbs als Bunnik en Houten) scoren bovengemiddeld. Dat geldt vooral voor de landelijke gemeenten in de Alblasserwaard en Lopik. Meer stedelijke gemeenten scoren veelal benedengemiddeld: zie bijvoorbeeld de Drechtsteden, de oostelijke semi-stedelijke zone en, uiteraard, vooral de stad Utrecht. In figuur 2.4 staan de scores per indicator voor de zeven A5H-gemeenten. Daaruit blijkt onder andere dat de score op sociaal-culturele samenhang (meer collectief dan individueel) voor Zederik aanzienlijk hoger is dan voor Leerdam en Vianen. Er lijkt dus sprake te zijn van duidelijke sociaal-culturele verschillen tussen het landelijke Zederik enerzijds en de wat meer stedelijke gemeenten Vianen en Leerdam anderzijds. Zederik lijkt wat betreft de sociaal-culturele kenmerken duidelijk meer op Giessenlanden, Molenwaard en, met uitzondering van saamhorigheid Hardinxveld-Giessendam. Leerdam lijkt vrij sterk op Gorinchem. Vianen scoort, vergeleken met Leerdam en Gorinchem, wat hoger op saamhorigheid en vrijwilligers en wat lager op kerkbezoek en op het belang dat wordt toegekend aan sociale cohesie. Tussen suburbs en kernen met een stedelijk karakter buiten stadsgewesten bestaan dus ook verschillen. In figuur 2.5 staan de posities van de zeven A5H-gemeenten en een aantal gemeenten in de relevante omgeving naar hun score op sociaal-culturele kenmerken. Daarbij is de terminologie individueel versus collectief gehanteerd. Om de overzichtelijkheid te bewaren zijn in figuur 2.5 de gemeenten in het Land van Heusden en Altena en boven de Lek niet weergegeven. Die gemeenten scoren veelal ook hoog op collectief. Aalburg, Woudrichem, Oudewater/Montfoort en Vlist/Bergambacht nemen de posities 15, 28, 39 en 42 in. Slechts Werkendam (87) en Schoonhoven (135) scoren wat minder hoog. Ter illustratie: de nationale top-5 wordt voor de totaalscore aangevoerd door Staphorst, Urk, Hattem, Lopik en Dalfsen. De laagste scores (en de hoogste scores op individueel ) resulteren voor Rotterdam, Amsterdam, Groningen, Tilburg en Spijkenisse. Bij de nationale top-11 staan maar liefst acht van de twaalf gemeenten met een universiteit. Uit figuur 2.5 blijkt duidelijk dat de landelijke gemeenten in de Alblasserwaard en, iets mindere mate, Hardinxveld-Giessendam hoog scoren op het aspect collectief. Dat geldt ook voor Lopik, Lingewaal en andere landelijke gemeenten in de relevante omgeving. De zes gemeenten in de oostelijke peter@bureaulouter.nl tel

57 semi-stedelijke zone scoren juist hoger op het aspect individueel. De gemeenten in de Alblasserwaard die behoren tot de Drechtsteden neigen iets meer naar individueel dan naar collectief. Figuur 2.4 Profielen sociaal-culturele kenmerken Indicator Vianen Zederik Leerdam Saamhorigheid Vrijwilligers Verkiezingsopkomst Kerkbezoek Belang veiligheid Belang sociale cohesie Totaal Indicator Giessenlanden Molenwaard Hardinxveld-Giessendam Saamhorigheid Vrijwilligers Verkiezingsopkomst Kerkbezoek Belang veiligheid Belang sociale cohesie Totaal Indicator Saamhorigheid Vrijwilligers Verkiezingsopkomst Kerkbezoek Belang veiligheid Belang sociale cohesie Gorinchem Totaal Sociaal-culturele gelijkenis van de A5H-gemeenten met andere gemeenten Ter illustratie staat in tabel 2.11 voor elke van de zeven A5H-gemeenten nog de top-5 van gemeenten waarmee de grootste gelijkenis op sociaal-cultureel vlak bestaat en de vijf gemeenten waarmee die gelijkenis het kleinst is. Daarnaast staan de posities van de gemeenten in de regionale omgeving weergegeven. Op die gemeenten richt de aandacht zich hier. In figuur 2.6 staan per gemeente kaartbeelden met de mate van sociaal-culturele gelijkenis met gemeenten in de relevante omgeving. Van de gemeenten in de relevante omgeving kent Vianen de grootste gelijkenis met twee gemeenten uit Lekstroom (IJsselstein en Nieuwegein). Er is sprake van enige gelijkenis met Leerdam, maar niet of nauwelijks met Zederik. In het algemeen geldt dat de gelijkenis met andere gemeenten uit A5H gering is. Zederik lijkt zeer sterk op de buurgemeenten Giessenlanden en Molenwaard. Mocht sociaal-culturele gelijkenis het belangrijkste criterium voor gemeentelijke herindeling zijn, dan zou het samenvoegen van deze drie gemeenten de meest logische optie zijn. Daarnaast lijkt Zederik veel op gemeenten op de Veluwe en juist niet op (grote) steden. De sociaal-culturele gelijkenis met Leerdam en Vianen is niet groot, evenmin als met gemeenten als Nieuwegein en Gorinchem. Wel is sprake van een vrij grote mate van gelijkenis met andere landelijke gemeenten in de relevante omgeving. Leerdam heeft een vrij grote sociaal-culturele gelijkenis met Vianen, maar niet of nauwelijks met alle andere A5H-gemeenten, et één grote uitzondering: van alle gemeenten in Nederland is de gelijkenis het grootst met Gorinchem. peter@bureaulouter.nl tel

58 Figuur 2.5 Positie op individueel-collectieve schaal van sociaal-culturele kenmerken Giessenlanden heeft een sterke sociaal-culturele gelijkenis met Zederik en Molenwaard en daarnaast met andere landelijke gemeenten in de relevante omgeving. En Molenwaard lijkt het meest op Giessenlanden en ook in sterke mate op Zederik. Voor alle drie landelijke gemeenten in A5H geldt dat de sociaalculturele gelijkenis met gemeenten in de relevante omgeving het kleinst is met de oostelijke semistedelijke zone (waartoe ook Leerdam en Vianen behoren). Hardinveld-Giessendam vertoont enerzijds een vrij sterke sociaal-culturele gelijkenis met Molenwaard, Giessenlanden, Zederik en andere landelijke tel

59 gemeenten in de omgeving, maar anderzijds met Sliedrecht, Alblasserdam en Papendrecht. Gorinchem tenslotte vertoont geringe tot zeer geringe sociaal-culturele gelijkenis met omliggende landelijke gemeenten, maar wel met andere gemeenten in de oostelijke semi-stedelijke zone en met de gemeenten in Drechtsteden. Wanneer een gemeentelijke herindeling puur op basis van sociaal-culturele gelijkenis zou worden gebaseerd, zou dus voor Zederik een samenvoeging met Giessenlanden en Molenwaard voor de hand liggen (eventueel inclusief Hardinxveld-Giessendam, hoewel die gemeente ook sterk op Sliedrecht, Alblasserdam en Papendrecht lijkt). Leerdam en Gorinchem lijken weliswaar veel op elkaar, maar grenzen niet aan elkaar. Inclusief Lingewaal (in dit geval naar aanleiding van de zeer hechte relatiepatronen met zowel Leerdam als Gorinchem) zou wel een aaneengesloten gemeente ontstaan. Vianen zou op grond van sociaal-culturele kenmerken bijvoorbeeld kunnen worden samengevoegd met IJsselstein en Nieuwegein (waarmee bovendien hechte relaties bestaan). Tabel 2.11 Sociaal-culturele gelijkenis van A5H-gemeenten met andere gemeenten Gelijkenis met Vianen Gelijkenis met Zederik Gelijkenis met Leerdam Positie Gemeente Positie Gemeente Positie Gemeente 1 Deventer 1 Giessenlanden 1 Gorinchem 2 Stichtse Vecht 2 Molenwaard 2 Sittard-Geleen 3 Zutphen 3 Nunspeet 3 Oosterhout 4 Barendrecht 4 Elburg 4 Nieuwegein 5 Wijk bij Duurstede 5 Barneveld 5 Maassluis 17 IJsselstein 14 Aalburg 22 IJsselstein 34 Nieuwegein 18 Lingewaal 24 Culemborg 73 Papendrecht 28 Werkendam 39 Papendrecht 86 Culemborg 40 Woudrichem 68 Vianen 113 Leerdam 46 Oudewater/Montfoort 96 Alblasserdam 179 Geldermalsen 52 Vlist/Bergambacht 102 Sliedrecht 194 Houten 73 Hardinxveld-Giessendam 138 Geldermalsen 204 Sliedrecht 85 Lopik 246 Houten 218 Gorinchem 114 Geldermalsen 267 Werkendam 230 Alblasserdam 122 Alblasserdam 310 Hardinxveld-Giessendam 270 Werkendam 124 Houten 313 Vlist/Bergambacht 284 Vlist/Bergambacht 139 Sliedrecht 325 Lingewaal 285 Oudewater/Montfoort 207 Papendrecht 326 Woudrichem 306 Lingewaal 236 IJsselstein 335 Oudewater/Montfoort 329 Woudrichem 237 Vianen 343 Aalburg 350 Hardinxveld-Giessendam 277 Culemborg 352 Molenwaard 351 Molenwaard 298 Leerdam 357 Giessenlanden 355 Giessenlanden 314 Nieuwegein 359 Zederik 359 Aalburg 320 Gorinchem 364 Lopik 360 Zederik 370 Lopik 372 Berkelland 372 Spijkenisse 372 Bronckhorst 273 Rotterdam 273 Tilburg 273 Littenseradiel 374 Friese Waddeneilanden 374 Groningen 374 Bunnik 375 Staphorst 375 Amsterdam 375 Friese Waddeneilanden 376 Urk 376 Rotterdam 376 Berkelland Toelichting: De mate van gelijkenis tussen gemeenten is gemeten met de variatiecoëfficiënt. Als basis dienden de z-scores op de zes indicatoren. Per set van gemeenten zijn de kwadraten van de verschillen in z-scores op de indicatoren gesommeerd. De mate van gelijkheid is groter naarmate deze score lager is. peter@bureaulouter.nl tel

60 Tabel 2.11 Sociaal-culturele gelijkenis, vervolg Gelijkenis met Giessenlanden Gelijkenis met Molenwaard Gelijkenis met Hard-Giess. Gelijkenis met Gorinchem Positie Gemeente Positie Gemeente Positie Gemeente Positie Gemeente 1 Zederik 1 Giessenlanden 1 Woudenberg 1 Sittard-Geleen 2 Molenwaard 2 N-Beveland/Veere 2 Kampen 2 Leerdam 3 N-Beveland/Veere 3 Ommen 3 Kapelle 3 Pekela 4 Wierden 4 Zederik 4 Barneveld 4 Lelystad 5 Nunspeet 5 Zuidhorn 5 Reimerswaal 5 Vlaardingen 17 Lingewaal 10 Lingewaal 13 Geldermalsen 12 Nieuwegein 20 Aalburg 18 Aalburg 16 Werkendam 30 IJsselstein 33 Werkendam 25 Oudewater/Montf. 26 Sliedrecht 50 Culemborg 37 Oudewater/Montfoort 29 Woudrichem 36 Alblasserdam 77 Papendrecht 40 Woudrichem 30 Vlist/Bergambacht 38 Molenwaard 83 Alblasserdam 42 Vlist/Bergambacht 43 Werkendam 43 Houten 86 Sliedrecht 96 Hardinxveld-Giess. 58 Lopik 46 Lingewaal 94 Vianen 98 Lopik 77 Hardinxveld-Giess. 54 Zederik 179 Geldermalsen 120 Geldermalsen 114 Geldermalsen 62 Giessenlanden 253 Houten 123 Houten 136 Houten 63 Papendrecht 309 Hardinxveld-Giess. 151 Alblasserdam 167 Sliedrecht 64 Aalburg 321 Vlist/Bergambacht 159 Sliedrecht 169 Alblasserdam 76 Woudrichem 323 Lingewaal 213 Papendrecht 204 Papendrecht 112 Oudewater/Montf. 330 Woudrichem 235 Vianen 232 Vianen 135 Vlist/Bergambacht 335 Aalburg 245 IJsselstein 241 IJsselstein 145 IJsselstein 342 Oudewater/Montf. 282 Culemborg 284 Culemborg 147 Culemborg 343 Werkendam 305 Leerdam 304 Leerdam 215 Vianen 349 Molenwaard 315 Nieuwegein 320 Nieuwegein 221 Lopik 352 Giessenlanden 326 Gorinchem 326 Gorinchem 239 Leerdam 353 Zederik 288 Gorinchem 364 Lopik 293 Nieuwegein 372 Spijkenisse 372 Spijkenisse 372 Kerkrade 372 Bronckhorst 373 Groningen 373 Tilburg 373 Tilburg 373 Littenseradiel 374 Tilburg 374 Groningen 374 Amsterdam 374 Bunnik 375 Amsterdam 375 Amsterdam 375 Spijkenisse 375 Berkelland 376 Rotterdam 376 Rotterdam 376 Rotterdam 376 F. Waddeneilanden Toelichting: De mate van gelijkenis tussen gemeenten is gemeten met de variatiecoëfficiënt. Als basis dienden de z-scores op de zes indicatoren. Per set van gemeenten zijn de kwadraten van de verschillen in z-scores op de indicatoren gesommeerd. De mate van gelijkheid is groter naarmate deze score lager is. 2.4 Politieke gelijkenis In paragraaf 1.2 is al kort aandacht besteed aan de politieke voorkeuren per kern. Hier wordt aandacht besteed aan het stemgedrag per gemeente en aan de mate waarin de politieke voorkeuren overeenkomsten en verschillen vertonen tussen gemeenten. In figuur 2.7 staan alle partijen die zetels hebben gehaald bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2012, met uitzondering van de Partij voor de Dieren en 50 Plus (kleine partijen, met bovendien relatief weinig aanhang in A5H). Progressieve partijen hebben in het algemeen weinig aanhang in A5H en de relevante omgeving, met de PvdA als lichte uitzondering (in Gorinchem in A5H en in Culemborg en Nieuwegein in de relevante omgeving). Een meer dan gemiddelde aanhang voor progressieve partijen is wel te vinden in de kernsteden Dordrecht en Utrecht en wat betreft de groen-progressieve partijen D66 en GroenLinks (met een hoog aandeel hoog opgeleiden onder de stemmers) in Utrecht en de meer welvarende suburbs aan de oostzijde van de stad. (In bijlage III staat een illustratief kaartbeeld met de verhouding confessionele versus groen-progressieve partijen.) peter@bureaulouter.nl tel

61 Figuur 2.6 Sociaal-culturele samenhang met zeven A5H-gemeenten a. Vianen b. Zederik c. Leerdam d. Giessenlanden e. Molenwaard f. Hardinxveld-Giessendam tel

62 Figuur 2.6 Sociaal-culturele samenhang met zeven A5H-gemeenten, vervolg Gelijkenis Klein g. Gorinchem Groot De VVD is binnen A5H sterk vertegenwoordigd in Giessenlanden en Vianen, maar vooral ten noorden en oosten van A5H. Met uitzondering van Leerdam en vooral Vianen stemmen weinigen uit A5H op de PVV. Duidelijk is dat confessionele partijen sterk staan in A5H, overigens in iets mindere mate in Vianen en Gorinchem (met name wat betreft het CDA) dan in de overige gemeenten. In de nationale ranglijst van 403 gemeenten scoren de SGP en de ChristenUnie in andere gemeenten overigens nog hoger. Voor de SGP bestaat de nationale top-3 uit Urk (51,3%), Reimerswaal en Staphorst. Aalburg, Molenwaard, Hardinxveld-Giessendam, Sliedrecht, Alblasserdam en Zederik nemen hier de posities 8, 10, 11, 18, 22 en 27 in. De nationale top-3 voor de ChristenUnie bestaat uit Bunschoten (28,6%), Oldebroek en Urk. Hardinxveld-Giessendam neemt positie 4 in, Molenwaard 12, Woudrichem 13, Zederik 21, Sliedrecht 28 en Giessenlanden 31. Van de zeven A5H-gemeenten nemen Zederik en Molenwaard de hoogste posities in voor het CDA (plaats 30 en 80). Gorinchem is topscorer in de regio wat betreft de PvdA (positie 86), GroenLinks (positie 117), D66 (positie 150) en de SP (positie 202). De PVV heeft de grootste aanhang in Vianen (plaats 94) en Leerdam (plaats 110). Zederik neemt voor die partij positie 345 in van de 403 gemeenten. In figuur 2.8 staan de aandelen van een aantal partijtypen per A5H-gemeente (zie paragraaf 1.2), waarbij binnen de confessionele partijen nog een onderscheid is gemaakt tussen CDA en SGP/CU. De politieke voorkeuren in Vianen en Gorinchem vormen in vrij sterke mate een afspiegeling van het nationaal gemiddelde. Voor de andere gemeenten geldt dat veel minder. Met name Molenwaard, Hardinxveld- Giessendam en Zederik kennen een hoog aandeel confessionele stemmers en een laag aandeel progressieve en behoudende stemmers. peter@bureaulouter.nl tel

63 Figuur 2.7 % 40.0 of meer 34.6 tot tot tot tot tot tot 19.3 Tot 16.0 Verkiezingsuitslagen 2012, aandeel partij in aantal stemmen % 13.0 of meer 10.9 tot tot tot tot tot tot 5.0 Tot 3.6 a. VVD b. D66 % 36.6 of meer 31.8 tot tot tot tot tot tot 17.3 Tot 14.3 % 4.7 of meer 3.3 tot tot tot tot tot tot 1.3 Tot 0.9 c. PvdA d. GroenLinks % 16.7 of meer 13.6 tot tot tot tot tot tot 5.8 Tot 4.4 % 18.2 of meer 14.0 tot tot tot tot tot tot 7.1 Tot 5.8 e. SP f. PVV peter@bureaulouter.nl tel

64 Figuur 2.7 % of meer tot tot tot tot tot tot Tot Verkiezingsuitslagen 2012, aandeel partij in aantal stemmen, vervolg % 13.3 of meer 9.0 tot tot tot tot tot tot 0.6 Tot 0.3 g. CDA h. CU % 21.2 of meer 13.2 tot tot tot tot tot tot 0.1 Tot 0.1 i. SGP Figuur 2.8 Politieke voorkeuren 2012 (resultaat Tweede Kamerverkiezingen) Vianen Zederik Leerdam Giessenlanden Molenwaard Hardinxveld-Giessendam Gorinchem Nederland 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% SGP/CU CDA VVD Behoudend Groen progressief PvdA peter@bureaulouter.nl tel

65 In tabel 2.12 staat per A5H-gemeente met welke gemeenten de grootste overeenkomst in stemgedrag bestaat. In Vianen wordt duidelijk anders gestemd dan in Zederik. Met Leerdam zijn de verschillen veel minder groot. In het algemeen zijn de verschillen in stemgedrag met gemeenten uit Lekstroom voor Vianen kleiner dan met gemeenten uit A5H. Zederik kent grote overeenkomsten met andere protestantschristelijke gemeenten, bijvoorbeeld op de Veluwe. Opvallend is het grote aantal gemeenten in de relevante omgeving dat in de top-100 staat wat betreft de gelijkenis in stemgedrag. Met andere gemeenten in A5H is veelal sprake van een grote mate van gelijkenis, met uitzondering van Vianen en Gorinchem. Met gemeenten in Lekstroom zijn de verschillen veelal groter, met uitzondering van het landelijke Lopik. Tabel 2.12 Politieke gelijkenis Gelijkenis met Vianen Gelijkenis met Zederik Gelijkenis met Leerdam Positie Gemeente Positie Gemeente Positie Gemeente 1 Maasluis 1 Putten 1 Ridderkerk 2 IJsselstein 2 Ermelo 2 Zwijndrecht 3 Schoonhoven 3 Elburg 3 Krimpen a/d IJssel 4 Nederlek 4 Katwijk 4 Papendrecht 5 Overbetuwe 5 Werkendam 5 Binnenmaas 7 Papendrecht 8 Molenwaard 8 Lingewaal 20 Houten 10 Woudrichem 16 Alblasserdam 42 Nieuwegein 18 Lopik 22 Werkendam 66 Gorinchem 19 Giessenlanden 25 Vianen 68 Culemborg 20 Hardinxveld-Giessendam 33 Bergambacht 87 Lingewaal 27 Bergambacht 36 Gorinchem 91 Geldermalsen 29 Aalburg 37 Sliedrecht 108 Leerdam 31 Sliedrecht 42 Schoonhoven 180 Montfoort 32 Vlist 44 Geldermalsen 216 Bergambacht 46 Alblasserdam 45 Giessenlanden 233 Giessenlanden 47 Lingewaal 56 Vlist 238 Vlist 48 Leerdam 57 Houten 277 Oudewater 54 Oudewater 64 Lopik 282 Lopik 56 Montfoort 65 IJsselstein 296 Werkendam 65 Geldermalsen 75 Woudrichem 301 Alblasserdam 68 Papendracht 83 Nieuwegein 302 Woudrichem 79 Schoonhoven 89 Culemborg 324 Sliedrecht 114 Houten 132 Montfoort 381 Zederik 142 Vianen 153 Zederik 389 Aalburg 163 Gorinchem 245 Aalburg 394 Hardinxveld-Giessendam 227 IJsselstein 289 Oudewater 396 Molenwaard 270 Culemborg 310 Hardinxveld-Giessendam 293 Nieuwegein 345 Molenwaard 398 Zwartewaterland 398 Groningen 398 Wassenaar 399 Rijssen-Holten 399 Nijmegen 399 Bloemendaal 400 Bunschoten 400 Amsterdam 400 Staphorst 401 Staphorst 401 Kerkrade 401 Laren 402 Urk 402 Pekela 402 Urk Toelichting: De mate van gelijkenis in het stemgedrag tussen gemeenten is bepaald door per paar gemeenten de zogenaamde Ginicoëfficiënt te berekenen. Deze wordt berekend door het verschil in percentage stemmers per partij (in absolute zin) te sommeren over alle partijen. Naarmate de verschillen in percentages stemmers per partij kleiner zijn voor twee gemeenten zal een lagere Gini-coëfficiënt resulteren en is de mate van politieke gelijkenis groter. Positie in ranglijst van mate van gelijkenis Positie Positie Positie Positie peter@bureaulouter.nl tel

66 Tabel 2.12 Politieke gelijkenis, vervolg Gelijkenis met Giessenland. Gelijkenis met Molenwaard Gelijkenis met Hard-Giess. Gelijkenis met Gorinchem Positie Gemeente Positie Gemeente Positie Gemeente Positi e Gemeente 1 Nijkerk 1 Rijssen-Holten 1 Zwartewaterland 1 Apeldoorn 2 Harderwijk 2 Hardinxveld-Giess. 2 Molenwaard 2 Enkhuizen 3 Waddinxveen 3 Zwartewaterland 3 Rijssen-Holten 3 Dordrecht 4 Lingewaal 4 Elburg 4 Elburg 4 Meppel 5 Noordoostpolder 5 Nunspeet 5 Nunspeet 5 Nieuwegein 9 Bergambacht 7 Aalburg 7 Aalburg 6 Culemborg 12 Lopik 8 Zederik 8 Sliedrecht 39 Vianen 14 Vlist 15 Sliedrecht 13 Zederik 61 Papendrecht 19 Montfoort 21 Werkendam 17 Alblasserdam 67 Schoonhoven 22 Woudrichem 23 Alblasserdam 26 Werkendam 79 IJsselstein 24 Schoonhoven 27 Woudrichem 30 Woudrichem 81 Houten 29 Papendrecht 35 Giessenlanden 32 Bergambacht 111 Leerdam 35 Geldermalsen 40 Lopik 40 Giessenlanden 193 Lingewaal 44 Werkendam 41 Bergambacht 42 Vlist 259 Geldermalsen 46 Zederik 42 Vlist 43 Leerdam 270 Montfoort 48 Leerdam 52 Leerdam 49 Lopik 296 Alblasserdam 49 Oudewater 55 Lingewaal 54 Lingewaal 298 Bergambacht 53 Houten 62 Oudewater 64 Montfoort 307 Woudrichem 67 Vianen 64 Montfoort 66 Geldermalsen 315 Werkendam 88 Sliedrecht 74 Geldermalsen 68 Papendrecht 321 Giessenlanden 113 Alblasserdam 77 Papendrecht 77 Schoonhoven 328 Vlist 128 IJsselstein 89 Schoonhoven 83 Oudewater 344 Sliedrecht 182 Molenwaard 117 Houten 97 Houten 356 Oudewater 205 Gorinchem 135 Vianen 112 Vianen 371 Lopik 221 Aalburg 160 Gorinchem 122 Gorinchem 378 Zederik 229 Hardinxveld-Giess. 250 IJsselstein 178 IJsselstein 390 Aalburg 277 Culemborg 293 Culemborg 282 Culemborg 392 Hardinxveld-Giess. 286 Nieuwegein 310 Nieuwegein 301 Nieuwegein 395 Molenwaard 398 Groningen 398 Groningen 398 Nijmegen 398 Rijssen-Holten 399 Amsterdam 399 Nijmegen 399 Groningen 399 Renswoude 400 Kerkrade 400 Amsterdam 400 Kerkrade 400 Bunschoten 401 Pekela 401 Kerkrade 401 Amsterdam 401 Staphorst 402 Urk 402 Pekela 402 Pekela 402 Urk Toelichting: De mate van gelijkenis in het stemgedrag tussen gemeenten is bepaald door per paar gemeenten de zogenaamde Ginicoëfficiënt te berekenen. Deze wordt berekend door het verschil in percentage stemmers per partij (in absolute zin) te sommeren over alle partijen. Naarmate de verschillen in percentages stemmers per partij kleiner zijn voor twee gemeenten zal een lagere Gini-coëfficiënt resulteren en is de mate van politieke gelijkenis groter. Positie in ranglijst van mate van gelijkenis Positie Positie Positie Positie Ook Leerdam kent met veel gemeenten in de relevante omgeving een relatief grote gelijkenis in stemgedrag, overigens met uitzondering van Hardinxveld-Giessendam en Molenwaard. De politieke voorkeuren in Vianen en Leerdam lijken vrij sterk op elkaar. Wat stemgedrag betreft lijkt Leerdam ook vrij sterk op de Drechtsteden Alblasserdam, Sliedrecht en vooral Papendrecht, maar ook (zij het in wat mindere mate) op gemeenten uit Lekstroom. Voor drie van de vier overige A5H-gemeenten is sprake van een aanzienlijk aantal gemeenten in de relevante omgeving dat in de top-100 staat, waarbij het overigens opvallend is dat Giessenlanden niet voor peter@bureaulouter.nl tel

67 alle A5H-gemeenten een sterke politieke gelijkenis kent. Gorinchem kent een meer stedelijk stemgedrag en vertoont ook met diverse gemeenten in de relevante omgeving een geringe politieke gelijkenis. Verschillen in stemgedrag tussen buurten Gemeentegrenzen zijn overigens niet altijd bepalend voor verschillen in politieke voorkeuren, zoals ook bleek uit figuur 1.6. In figuur 2.9 is het percentage stemmers op confessionele partijen weergegeven. In diverse buurten blijkt dat aandeel hoger dan 40% te zijn. In sommige delen van A5H is het aandeel overigens lager dan het nationaal gemiddelde. Dat geldt voor de kern Vianen, voor de binnenstad van Gorinchem en voor kernen als Arkel en Kedichem en hun directe omgeving. Binnen de Alblasserwaard (ook het deel dat bij Drechtsteden hoort) en Vijfheerenlanden zijn dat echter uitzonderingen. Figuur 2.9 Aandeel confessionele partijen in verkiezingsuitslag 2012 % 39.8 of meer 26.9 tot tot tot tot tot tot 7.4 minder dan 5.3 Interessant is het ruimtelijke patroon van de partijtypen met het hoogste aandeel stemmen per buurt (zie figuur 2.10). Binnen Alblasserwaard/Vijfheerenlanden is dat veelal het partijtype confessionele partijen (met name dankzij de SCP/ChristenUnie). Er zijn echter uitzonderingen. In Papendrecht is vooral de VVD peter@bureaulouter.nl tel

68 sterker vertegenwoordigd dan in aangrenzende gemeenten als Sliedrecht en Alblasserdam en ook in het grootste deel van Vianen is de VVD de grootste partij. Opvallend is ook het blauw-rode eiland (VVD/PvdA) binnen een groene zee bij Gorinchem. Naast Gorinchem maken daar tevens Leerdam (West en centrum van de kern en Kedichem), delen van Giessenlanden (Arkel, Schelluinen, Hoornaar), het westelijk deel van Lingewaal (Heukelum en Vuren) en de kern van Woudrichem en Sleeuwijk (gemeente Werkendam) deel van uit. Figuur 2.10 Partijtype met meeste stemmen in verkiezingsuitslag 2012, onderscheid confessioneel Rechtsliberaal CDA CU/SGP Behoudend Rood progressief Groen progressief Toelichting: Per buurt is bepaald welke van vijf partijtypen bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2012 het hoogste percentage stemmen kreeg. Voor de buurten waarvoor het aandeel van de confessionele partijen het hoogst was, is in het kaartbeeld nog nader aangegeven of binnen die confessionele partijen het CDA of SGP/ChristenUnie voor de meeste stemmen zorgde. Geconcludeerd kan worden dat, met uitzondering van het dunbevolkte zuidelijk deel, in Vianen de VVD de grootste partij is. Dat geldt ook voor IJsselstein en delen van Nieuwegein. De overeenkomsten in politieke voorkeuren met die gemeenten zijn dus duidelijk groter dan met Zederik. Daar stemmen velen op confessionele partijen, evenals in de meeste andere landelijke gemeenten in de Alblasserwaard. Leerdam tel

69 neemt een tussenpositie in, waarbij het zuidelijk deel wat betreft politieke voorkeuren gelijkenis vertoont met Gorinchem. Samen met aan Gorinchem grenzende delen van Giessenlanden, het westelijk deel van Lingewaal, de kern Woudrichem en Sleeuwijk vormt dit een blauw-rood (VVD/PvdA) gebied binnen een confessionele omgeving. Conclusie Analyses op basis van bestaande relatiepatronen wijzen uit dat een gemeentelijke herindeling waarbij Vianen, Zederik en Leerdam worden samengevoegd een mogelijke, maar zeker niet overtuigend de enige optie is. Andere gemeentelijke indelingen zijn ook denkbaar. Analyses op basis van gelijksoortigheid leiden zelfs tot de conclusie dat er grote verschillen bestaan tussen met name Zederik en Vianen en, in iets mindere mate, tussen Zederik en Leerdam. Hier zijn ook andere gemeentelijke herindelingen heel goed denkbaar. Leerdam kent bijvoorbeeld de sterkste relaties met Lingewaal. Ook met Zederik bestaan vrij hechte relaties, maar met Vianen zijn de relaties minder hecht dan met bijvoorbeeld Geldermalsen en Gorinchem. Wat betreft de provinciekeuze bestaan er voor een eventueel nieuw te vormen gemeente Vijfheerenlanden iets hechtere relaties met Utrecht dan met Zuid-Holland. Daarin weegt Vianen echter zwaar mee. Voor Zederik en Leerdam afzonderlijk zijn er hechtere relatiepatronen met Zuid-Holland dan met Utrecht. Tenslotte moet nog worden geconstateerd dat samenvoegen van Vianen, Leerdam en Zederik noch past binnen een hiërarchisch model dat is gebaseerd op relatiepatronen (waarbij veelal sprake is van één dominante kern), noch binnen een homogeen model dat is gebaseerd op gelijksoortigheid (en gelijkwaardigheid tussen kernen). In de nieuwe gemeente Vijfheerenlanden ontstaan twee dominantie kernen (Leerdam en Vianen) en vele kleine kernen. Het is mogelijk interessant om te onderzoeken of er nog meer van dergelijke herindelingen zijn geweest en hoe dan de strijd tussen de twee kernen om het binnenhalen van woningbouwprogramma s, grote werklocaties en grote voorzieningen is gelopen. En ook hoe het voorzieningenniveau in de kleine kernen zich heeft ontwikkeld op het moment dat geen autonomie in het nemen van beslissingen meer bestond (binnen herindelingen die zijn gebaseerd op het hiërarchische model). tel

70 3 Huidige structuur van de regio Naast bestaande relaties (bestuurlijk en inhoudelijk) en de mate van gelijkenis (sociaal-cultureel en politiek) is ook relevant hoe de drie VZL-gemeenten en de overige gemeenten in A5H scoren op een aantal thema s, omdat daar inzichten omtrent de weerbaarheid aan kunnen worden ontleend. Er zijn vijf thema s geselecteerd, die uiteraard onderlinge samenhangen, namelijk: Woonaantrekkelijkheid en woningmarkt (paragraaf 3.1) Bevolking en demografie (paragraaf 3.2) Economie (paragraaf 3.3) Arbeidsmarkt en onderwijs (paragraaf 3.4) Welvaart en participatie (paragraaf 3.5) Hier gaat de aandacht uit naar de huidige situatie en naar ontwikkelingen in het verleden. In hoofdstuk 4 volgen enkele toekomstverkenningen. Er is gekozen voor breedte : diverse thema s worden aangestipt, maar niet in details behandeld binnen deze achtergrondrapportage. Er zal vooral gebruik worden gemaakt van beeldmateriaal (kaarten en grafieken) en tabellen. Beschrijvingen van de resultaten zullen tot de hoofdlijnen en voornaamste conclusies worden beperkt. Daarbij zal de aandacht vooral uitgaan naar de VZL-gemeenten en, waar relevant, de andere A5H-gemeenten. Slechts bij opvallende resultaten zal ook aandacht worden besteed aan gemeenten in de relevante omgeving. De kaartbeelden plaatsen de positie van de A5H-gemeenten echter wel in perspectief. 3.1 Woonaantrekkelijkheid en woningmarkt Al enige jaren stelt Bureau Louter in opdracht van het weekblad Elsevier een ranglijst van gemeenten en buurten op naar hun woonaantrekkelijkheid (zie ook paragraaf 1.2). De daarvoor gebruikte methodiek wordt uitvoerig toegelicht in jaarlijkse rapporten met de titel Waar willen we wonen. Daaruit blijkt dat de score voor de woonaantrekkelijkheid is gebaseerd op 100 subindicatoren, die kunnen worden gebundeld naar zeven rubrieken. In figuur 3.1 staan de totaalscore voor de woonaantrekkelijkheid en de uitsplitsing naar de zeven rubrieken. De kaarten aan de linkerkant hebben daarbij betrekking op de score ten opzichte van alle andere Nederlandse gemeenten. Verhuisbeslissingen worden echter veelal niet genomen door Appingedam te vergelijken met Vianen, maar door gemeenten binnen een redelijke afstand met elkaar te vergelijken. Daarom zijn aan de rechterkant relatieve scores bepaald. Die relatieve scores zijn in twee stappen berekend. Ten eerste is per gemeente een potentiaalscore berekend op basis van alle gemeenten binnen dertig minuten rijtijd over de weg en een recht evenredig met de rijtijd afnemende bijdrage aan de score. Daarbinnen bevindt zich het grootste deel van de gemeenten waarmee vergeleken wordt bij verhuurbeslissingen. Vervolgens is de score voor de woonaantrekkelijkheid van de gemeente gedeeld door de potentiaalscore. Wordt als voorbeeld de plusvoorzieningen genomen. Uit figuur 3.1.c1 blijkt dat niet alleen Utrecht, maar ook de omliggende suburbane gemeenten daar hoog op scoren. Dat hangt samen met het feit dat ook in die omliggende gemeenten gebruik kan worden gemaakt van het aanbod van hoogwaardige voorzieningen in Utrecht. Wordt echter de relatieve score bepaald, dan scoren de omliggende gemeenten in het algemeen lager dan de stad Utrecht. Voor degenen waarvoor de nabijheid van plusvoorzieningen van belang is bij een verhuisbeslissing geldt dus dat veel gemeenten in de omgeving van Utrecht daarop veel lager scoren dan Utrecht zelf. Dat is bij het overgrote deel van de verhuisbeslissingen (die veelal over korte afstand plaatsvinden) van meer belang dan het feit dat de gehele regio Utrecht binnen de ranglijst van alle gemeenten in Nederland relatief gunstig scoort. De score ten opzichte van alle Nederlandse gemeenten (het linkerdeel van de figuur) zal verder worden aangeduid als de absolute score, de score ten opzichte van de relevante regio als de relatieve score. peter@bureaulouter.nl tel

71 Figuur 3.1 Effect regionale scores a1. Totaal woonaantrekkelijkheid per gemeente a2. Totaal woonaantrekkelijkheid, relatieve score b1. Basisvoorzieningen per gemeente b2. Basisvoorzieningen, relatieve score c1. Plusvoorzieningen per gemeente c2. Plusvoorzieningen, relatieve score tel

72 Figuur 3.1 Effect regionale scores, vervolg d1. Economie per gemeente d2. Economie, relatieve score e1. Natuurlijke omgeving per gemeente e2. Natuurlijke omgeving, relatieve score f1. Rust en ruimte per gemeente f2. Rust en ruimte, relatieve score tel

73 Figuur 3.1 Effect regionale scores g1. Harmonieuze omgeving per gemeente g2. Harmonieuze omgeving, relatieve score h1. Lokale bereikbaarheid per gemeente h2. Lokale bereikbaarheid, relatieve score Zeer hoog Zeer laag Wat de totale woonaantrekkelijkheid betreft kan worden geconcludeerd dat Zederik en Vianen rond het nationaal gemiddelde scoren (zie figuur 3.1.a1), terwijl Leerdam daarbij achterblijft. Ook Hardinxveld- Giessendam scoort laag. De relatieve score (zie figuur 3.1.a2) is voor Vianen en Leerdam lager dan de absolute score. Dat hangt samen met de sterke concurrentie van gemeenten met een hoge woonaantrekkelijkheid rond Utrecht. In het westelijk deel van de Alblasserwaard en in Drechtsteden is de relatieve score juist wat hoger dan de absolute score. Dat hangt samen met de lage woonaantrekkelijkheid in delen van nabijgelegen regio s (die buiten het kaartbeeld vallen) als Rijnmond en westelijk Brabant. peter@bureaulouter.nl tel

74 Per rubriek (de letters b tot en h in figuur 3.1) geldt het volgende: In de dunbevolkte landelijke gemeenten in en rond de Alblasserwaard liggen de scores voor basisvoorzieningen onder het nationaal gemiddelde en liggen ze in nog sterkere mate onder het niveau van een stad als Utrecht en een regionale kern als Gorinchem (zie figuur 3.1.b2). Voor de plusvoorzieningen geldt dit in nog sterkere mate. De relatieve scores zijn voor vrijwel alle gemeenten in de weergegeven regio laag, met name vergeleken met Utrecht en het buiten de kaart vallende Rotterdam. Gorinchem scoort licht bovengemiddeld en ook de scores van Vianen en Leerdam zijn nog relatief hoog vergeleken met de landelijke delen van de Alblasser-, Lopikeren Krimpenerwaard (zie figuur 3.1.c2). Wat de scores op economie (de kansen op werk in de nabijheid, met name voor hoog opgeleiden) betreft geldt: hoe dichter bij Utrecht, hoe hoger de score. Voor vrijwel de gehele weergegeven regio resulteren scores boven het nationaal gemiddelde. De relatieve scores zijn echter veel lager, onder andere in de drie VZL-gemeenten (zie figuur 3.1.d2). Een gemeente als Vianen heeft te kampen met sterke concurrentie van dichtbij Utrecht gelegen gemeenten. Voor de natuurlijke omgeving, waarvoor met name de nabijheid van water, bos en natuur hoog blijken te scoren, zijn de absolute scores hoog in de regio Utrecht (en nog hoger in de buiten het kaartbeeld gelegen Utrechtse Heuvelrug en in het Gooi). De relatieve score ligt voor Vianen overigens boven het nationaal gemiddelde, voor een gemeente als Zederik is dat niet het geval (zie figuur 3.1.e2). De score op rust en ruimte is in absolute zin vooral hoog in nationaal perifeer gelegen, dunbevolkte gemeenten. Toch scoren ook enkele gemeenten in het Groene Hart hier bovengemiddeld op. Dat geldt vooral voor de relatieve score: vergeleken met steden als Utrecht en Rotterdam vormt het zuidelijk deel van het Groene Hart een oase van rust (zie figuur 3.1.f2). Dat geldt vooral voor de landelijke gemeenten ten noorden en zuiden van de Lek. Ook vergeleken met het landelijk gemiddelde kennen vele landelijke gemeenten in de regio een hoge score op harmonieuze omgeving (weinig last van hinder en misdaad, veel sociale cohesie). Voor de Drechtsteden en de oostelijke semi-perifere zone geldt dat veel minder. In relatieve zin scoren ook diverse van die gemeenten echter bovengemiddeld (zie figuur 3.1.g2). Dan nog echter blijven gemeenten als Gorinchem, Leerdam en Culemborg achter bij het gemiddelde. De lokale bereikbaarheid tenslotte is hoog in gemeenten met een goede aansluiting op het (snel)wegennet en het spoor. De relatieve scores zijn veelal laag, met name vergeleken met steden als Utrecht, Dordrecht en het niet op de kaart gelegen Rotterdam. Vooral in de Alblasser-, Lopiker- en Krimpenerwaard is de relatieve lokale bereikbaarheid laag. Woonaantrekkelijkheid van buurten Zoals al eerder aangegeven kunnen binnen gemeenten aanzienlijke verschillen in woonaantrekkelijkheid bestaan. In figuur 3.2 staat de totale woonaantrekkelijkheid voor buurten met minstens 500 inwoners. Dan blijkt bijvoorbeeld dat de woonaantrekkelijkheid in Hagestein en in het centrum van Vianen, in Lexmond en Hei- en Boeicop in Zederik en in Schoonrewoerd en de verspreide bebouwing ten noorden van Leerdam bovengemiddeld scoort, terwijl andere buurten in VZL wat lager scoren dan het nationaal gemiddelde. Dat geldt vooral voor delen van het centrum van Leerdam en voor de buurt Vijfheerenlanden in Vianen (met vooral goedkope flatwoningen). In de overige gemeenten in A5H zijn ook zowel buurten te vinden met een hoge woonaantrekkelijkheid (bijvoorbeeld Laag Dalem Zuid in Gorinchem, Giessenburg in Giessenlanden en Oud-Alblas en diverse buitengebieden in Molenwaard) als buurten met een lage woonaantrekkelijkheid (met name in het westelijk deel van Gorinchem). In het algemeen echter is er geen sprake van zeer grote verschillen tussen buurten op korte afstand van elkaar, zoals in Utrecht en Dordrecht, wellicht enigszins met uitzondering van Gorinchem. peter@bureaulouter.nl tel

75 Figuur 3.2 Woonaantrekkelijkheid buurten Score 0.38 of meer 0.23 tot tot tot tot tot tot minder dan Het effect van omgevingskenmerken op woningprijzen Naast het bepalen van de woonaantrekkelijkheid op basis van indicatoren die worden geacht die aantrekkelijkheid direct te beïnvloeden, kan de woonaantrekkelijkheid ook nog op een andere manier worden ingeschat, namelijk door de woningprijzen. Daarbij is de aanname dat een woonlocatie aantrekkelijker is naarmate men bereid is voor een woning met exact dezelfde woningkenmerken meer te betalen. Daartoe moet dus eerst worden gecorrigeerd voor woningkenmerken. Dat gebeurt hier aan de hand van een door Bureau Louter ontwikkeld woningprijzenmodel 16. In figuur 3.3 staan de voor woningkenmerken gecorrigeerde woningprijzen. De figuur geeft dus gemeentelijke verschillen in prijzen aan voor een woning met exact dezelfde kenmerken. Dit weerspiegelt de invloed van omgevingskenmerken op de woningprijs. Uit het onderzoek van Bureau Louter blijkt dat verschillen in woningprijzen tussen regio s voor tweederde deel worden bepaald door regionale verschillen in economische kracht en kansen op de arbeidsmarkt (vooral voor hoog opgeleiden, die het zich veelal 16 Zie Bureau Louter (2013) Waar willen we wonen 2013; Thema: Verklaring verschillen in woningprijzen peter@bureaulouter.nl tel

76 kunnen permitteren om hoge prijzen voor woningen te betalen) en voor een derde deel door de woonaantrekkelijkheid van de omgeving. Binnen regio s zijn verschillen in economische kracht en arbeidsmarktperspectief wat minder van belang, omdat men veelal bereid is om enige afstand te reizen om het werk te bereiken. Verschillen in woonaantrekkelijkheid bepalen dan vooral de woningprijzen. De scores in figuur 3.3 zijn bepaald als index ten opzichte van de gemeente in Nederland waar de omgeving de hoogste bijdrage levert aan de woningprijzen (Laren). Figuur 3.3 score 0.90 of meer 0.80 tot tot tot tot tot tot 0.52 Tot 0.46 Voor woningkenmerken gecorrigeerde woningprijs, per gemeente Toelichting: Nationaal gemiddelde bij overgang van blauw naar rood Duidelijk is dat in A5H hogere woningprijzen resulteren dan gemiddeld in Nederland (voor exact vergelijkbare woningen). In de regio Utrecht, vooral in het noordoostelijk deel, zijn de voor woningkenmerken gecorrigeerde prijzen nog hoger. De hoge woningprijzen zijn vooral het gevolg van de sterke economie en arbeidsmarkt (zie figuur 3.4). Voor veel gemeenten zijn de scores op de voor woningkenmerken gecorrigeerde woningprijzen dan ook hoger dan puur en alleen op grond van de regionale woonaantrekkelijkheid verwacht zou mogen worden (vergelijk figuur 3.3 met figuur 3.1.a1). Lokale woonaantrekkelijkheid en regionale economische kracht bepalen gezamenlijk de woningprijzen. Figuur 3.4 Effect van regionale verschillen in economische kracht op woningprijzen 1.26 of meer 1.19 tot tot tot tot tot tot 0.82 minder dan % range Bron: Bureau Louter (2013) Waar willen we wonen 2013, figuur 4.2c peter@bureaulouter.nl tel

77 3.2 Bevolking en demografie De samenstelling van de bevolking is van belang voor (toekomstige) uitgaven van gemeenten op het gebied van de drie decentralisaties. Zo is bijvoorbeeld de leeftijdsopbouw van belang voor de te verwachten zorguitgaven en is de herkomst van inwoners mede van invloed op het percentage uitkeringsgerechtigden (zie daarvoor paragraaf 3.5). Historie is ook van belang, onder andere voor de leeftijdsopbouw en ook voor sociaal-culturele kenmerken (zie ook paragraaf 2.3): snel gegroeide suburbs wijken daarin veelal af van gestaag gegroeide gemeenten zonder grote inkomende migratiestromen. In deze paragraaf wordt eerst ingegaan op de ontwikkeling van het aantal inwoners in verschillende periodes en op verschillen in componenten (migratie en natuurlijke groei: het saldo van geboorte en sterfte). Vervolgens wordt per A5H-gemeente bepaald naar en van waaruit de belangrijkste migratiestromen hebben plaatsgevonden. Daarna wordt ingegaan op de leeftijdsopbouw van Leerdam, Vianen en Zederik en tenslotte wordt zicht gegeven op de verdeling van de bevolking naar herkomst (autochtoon, Westers allochtoon en niet-westers allochtoon). Ontwikkeling inwoners op lange termijn In figuur 3.5 en tabel 3.1 staat de ontwikkeling van het aantal inwoners sinds In de drie deelperiodes zijn groeicijfers boven het nationaal gemiddelde steeds met roodtinten weergegeven, zijn bij het nationaal gemiddelde achterblijvende groeicijfers met lichtblauw weergegeven en is een afname van het aantal inwoners met donkerblauw weergegeven. In de tweede helft van de negentiende eeuw groeiden binnen het studiegebied slechts Drechtsteden en Utrecht en gemeenten ten oosten daarvan sterker dan het nationaal gemiddelde. Verder bleef de ontwikkeling achter bij het nationaal gemiddelde, met als enige uitzonderingen Leerdam en Schoonhoven. Ook in de eerste helft van de twintigste eeuw was dit het geval, waarbij Drechtsteden terugviel (met als voornaamste uitzondering Sliedrecht). In Giessenlanden nam het aantal inwoners zelfs af. Na 1950 veranderde het beeld volledig. Niet de steden waren nu de grootste groeiers, maar gemeenten in hun omgeving ( suburbs ). De grote steden Amsterdam, Rotterdam en Den Haag en, in mindere mate, Utrecht verloren vooral in de jaren zestig, zeventig en de eerste helft van de jaren tachtig veel inwoners aan omliggende gemeenten 17. Er werden zelfs specifieke groeikernen aangewezen om het vertrek van inwoners uit de grote steden te bundelen. Bekende voorbeelden zijn Nieuwegein en Houten. Gebieden ten westen en zuiden van Utrecht (ook Vianen) groeiden zeer sterk. In Drechtsteden kenden Papendrecht en Zwijndrecht een sterke groei. Niet alle gemeenten in de Randstad groeiden overigens bovengemiddeld. Zederik en Hardinxveld-Giessendam kenden, evenals in de andere twee periodes een benedengemiddelde groei en ook Sliedrecht (dat in de voorafgaande eeuw wel sterk was gegroeid) bleef achter bij het nationaal gemiddelde.de groei van Gorinchem in deze periode was opvallend, omdat het vrij ver van de belangrijkste leveranciers van migranten (de grote steden) ligt. Exacte getallen staan in tabel 3.1. Interessant is daarbij vooral de ontwikkeling van het aandeel in het nationaal totaal. De gemeenten kunnen daarbij worden onderscheiden naar een aantal typen wat betreft hun groeipad: Gemeenten met een sterke afname van het aandeel tussen 1849 en 1950 en daarna een stabilisatie of lichte groei. Zederik behoort tot dat type, evenals Giessenlanden, Molenwaard, Lopik, Geldermalsen, Lingewaal, Woudrichem en Werkendam. Deze gemeenten liggen te ver van de groet steden om op grote schaal van de suburbanisatie te profiteren, maar verloren na 1950 in ieder geval niet meer op grote schaal inwoners aan die steden (zoals in de eeuw daarvoor). Het betreft gemeenten die momenteel een relatief landelijk karakter hebben. Gemeenten met een vrij sterke afname van het aandeel tussen 1849 en 1950 en daarna een vrij sterke groei. Vianen behoort tot dat type, evenals Gorinchem en Culemborg. 17 Zie voor een uitvoerige beschrijving van deze ontwikkelingen en voor verklaringen: Louter, P.J. en W. van Eikeren (2008) Bevolkingsafname in Nederland. Onderzoek in opdracht van het Ministerie van BZK. peter@bureaulouter.nl tel

78 Gemeenten met een afname van het aandeel tussen 1849 en 1950 en daarna een zeer sterke groei: de zuidelijk aan Utrecht grenzende typische suburbs als IJsselstein, Nieuwegein en Houten. In alle drie groepen gemeenten nam het aandeel tussen 1849 en 1950 af, maar resulteerde daarna sterk verschillende bevolkingsgroei. Enkele gemeenten kennen een van deze groepen afwijkend groeipad. Leerdam en Hardinxveld-Giessendam zagen hun aandeel over de gehele periode gelijk blijven of heel langzaam afnemen. En de Drechtsteden volgden elk hun eigen groeipad: tot 1950 groeide Sliedrecht sterk, daarna Papendrecht en de ontwikkeling van Alblasserdam schommelde in de tijd, met een bovengemiddelde groei na Utrecht groeide van 1849 tot 1950 sterk, bleef in de tweede helft van de twintigste eeuw duidelijk achter bij de nationaal gemiddelde groei (waardoor het aandeel sterk afnam), om daarna weer sterk te groeien (met name door Leidsche Rijn). In tegenstelling tot Utrecht groeide Dordrecht door tussen 1950 en 2000, maar sindsdien is het aantal inwoners iets afgenomen. Figuur 3.5 Ontwikkeling inwoners vanaf 1849 (% per jaar) 2.19 of meer 1.66 tot tot tot tot 1.03 Afname 3.12 of meer 2.19 tot tot tot tot 1.33 Afname a (Nederland: 1,03% per jaar) b (Nederland: 1,33% per jaar) 2.50 of meer 1.55 tot tot tot tot 0.83 Afname c (Nederland: 0,83% per jaar) tel

79 Tabel 3.1 Bevolkingsontwikkeling , Nederland en gemeenten in relevante omgeving Gebied Inwoners (* 1000) Aandeel in nationaal totaal (%) Nederland % 100% 100% 100% 100% Selectie gemeenten Vianen % 0.12% 0.06% 0.12% 0.12% Zederik % 0.14% 0.09% 0.09% 0.08% Leerdam % 0.13% 0.12% 0.13% 0.12% Giessenlanden % 0.15% 0.07% 0.09% 0.09% Molenwaard % 0.26% 0.16% 0.18% 0.17% Hardinxveld-Giessendam % 0.13% 0.12% 0.11% 0.10% Gorinchem % 0.24% 0.16% 0.21% 0.21% Utrecht % 2.13% 2.40% 1.60% 1.88% Lopik % 0.13% 0.07% 0.08% 0.08% IJsselstein % 0.06% 0.06% 0.18% 0.20% Nieuwegein % 0.07% 0.07% 0.40% 0.36% Houten % 0.07% 0.05% 0.21% 0.29% Culemborg % 0.16% 0.11% 0.16% 0.16% Geldermalsen % 0.19% 0.13% 0.15% 0.16% Lingewaal % 0.11% 0.06% 0.07% 0.06% Woudrichem % 0.13% 0.07% 0.09% 0.09% Werkendam % 0.23% 0.14% 0.16% 0.16% Sliedrecht % 0.09% 0.16% 0.15% 0.14% Papendrecht % 0.07% 0.06% 0.19% 0.19% Alblasserdam % 0.11% 0.08% 0.11% 0.12% Dordrecht % 0.99% 0.76% 0.76% 0.71% Toelichting: Berekeningen door Bureau Louter op basis van gegevens uit de Volkstellingen van 1849 en 1899 en CBS-gegevens. Ontwikkeling inwoners A5H-gemeenten en een eerste toekomstverkenning In figuur 3.6 staat de ontwikkeling van het aantal inwoners in de zeven A5H-gemeenten. Tevens staan daarin prognoses van het aantal inwoners tot 2040 volgens het PEARL-model (van het Planbureau voor de Leefomgeving/ CBS). In hoofdstuk 4 zal uitvoeriger worden stilgestaan bij toekomstverkenningen. Duidelijk is dat Vianen in de jaren zeventig een groeispurt heeft gekend. In iets mindere mate geldt dat ook voor Molenwaard. De prognoses wijzen voor de meeste gemeenten op een gelijkblijvend of heel licht toenemend aantal inwoners in de komende decennia. Voor Vianen wordt groei voorzien 18. Voor Gorinchem voorziet PEARL op termijn een lichte afname van het aantal inwoners. 18 Waarschijnlijk is in de berekeningen van PEARL rekening gehouden met de bouw van maximaal woningen op de locatie Hoef en Haag. Ook kan de groei mede het gevolg zijn van het feit dat de twintigers en dertigers die in eerste helft van de jaren zeventig in Vianen zijn komen te wonen in de komende decennia gaan overlijden Wanneer hun woningen worden gekocht door huishoudens in de gezinsvormende fase, zal de gemiddelde huishoudensgrootte toe kunnen nemen, waardoor zelfs zonder bouw van nieuwe woningen het aantal inwoners toeneemt. peter@bureaulouter.nl tel

80 Figuur 3.6 Ontwikkeling inwoners zeven gemeenten, PEARL Vianen Zederik Leerdam Giessenlanden Molenwaard Hardinxveld-Giessendam Gorinchem Uitsplitsing van de bevolkingsgroei naar componenten De bevolkingsontwikkeling kan worden uitgesplitst naar componenten als geboorte en sterfte (het saldo is de natuurlijke groei), inkomende migratie (binnenlands en buitenlands) en uitgaande migratie (binnenlands en buitenlands). Deze componenten zijn deels weergegeven in figuur 3.7 en figuur 3.8. In figuur 3.7 staat het binnenlands migratiesaldo en in figuur 3.8 de natuurlijke groei. Naast de zeven A5Hgemeenten is tevens de ontwikkeling in drie steden in de omgeving weergegeven en in enkele gemeenten in Lekstroom en Drechtsteden. Uit de figuren met de binnenlandse migratiesaldi (die verschillen in schaal) blijkt duidelijk dat Vianen eind jaren zestig en jaren zeventig een groot aantal nieuwe inwoners heeft mogen begroeten. Daarna was het migratiesaldo overigens licht negatief. Dat betreft onder andere kinderen die het huis uit gaan en Vianen verlaten. In Leerdam en Zederik schommelden de saldi rond de 0. In de eerste helft van de jaren zeventig kenden Molenwaard en Giessenlanden enige groei als gevolg van een positief migratiesaldo. Vanaf 1990 echter waren de saldi voor Giessenlanden, Molenwaard en Hardinxveld-Giessendam in alle 3-jaars perioden negatief. Gorinchem kende enkele schommelingen in de migratiesaldi, die ook terug te zien zijn in de bevolkingsontwikkeling in figuur 3.6. peter@bureaulouter.nl tel

81 Figuur 3.7 Saldo binnenlandse migratie, 3-jaars gemiddelden Vianen Leerdam Zederik Giessenlanden Molenwaard Hard.-Giess. Gorinchem Utrecht Dordrecht Rotterdam Papendrecht Sliedrecht Nieuwegein Houten Toelichting: Het gaat om 3-jaarsgemiddelden: 1962 = 1960/1962, 2014 = 2012/2014. Dat geldt ook voor figuur 3.8. De saldi zijn berekend per honderd inwoners. Een score van 1 bij een aantal inwoners van betekent dus dat inkomende en uitgaande migratie per saldo tot een toename van 200 inwoners per jaar heeft geleid. Velen, vooral huishoudens in de gezinsvormende fase, verlieten Rotterdam in de periode De suburbanisatie kwam in Utrecht wat later op gang. Vianen was één van de bestemmingsgemeenten. In Dordrecht is geen sprake geweest van een duidelijke periode van suburbanisatie. Opvallend zijn de positieve migratiesaldi in Utrecht gedurende deze eeuw, vooral door de ontwikkeling van Leidsche Rijn. Duidelijk is dat negatieve migratiesaldi in de (grote) steden hand in hand gingen met positieve peter@bureaulouter.nl tel

82 migratiesaldi in omliggende gemeenten, vooral in gemeenten die dicht bij de grote steden liggen (zie ook figuur 3.9). Dat geldt bijvoorbeeld zeer duidelijk voor Nieuwegein. De groei van Houten is van wat recentere datum. Een wat verder van de grote steden gelegen gemeente als Sliedrecht profiteerde slechts in geringe mate van de suburbanisatie. In Papendrecht was de groei niet alleen aan suburbanisatie te danken, maar ook aan groei van Fokker (tot 1968 Aviolanda) en de werknemers die naar Papendrecht verhuisden. Figuur 3.8 Saldo natuurlijke groei (geboorte min sterfte), 3-jaars gemiddelden Vianen Leerdam Zederik Giessenlanden Molenwaard Hard.-Giess. Gorinchem Utrecht Dordrecht Rotterdam Papendrecht Sliedrecht Nieuwegein Houten Nederland peter@bureaulouter.nl tel

83 Naast migratie vormt ook het saldo van geboorte en sterfte een bron van bevolkingsontwikkeling. Voor gemeentelijke verschillen bestaan drie bronnen: Verschillen in het aantal kinderen per vrouw in de vruchtbare leeftijd. Onder andere in gemeenten met veel protestants-christelijke inwoners ligt dat hoger dan gemiddeld. Verschillen in de leeftijdsopbouw. Bij een hoog aandeel senioren in de bevolking zal het sterftecijfer hoger liggen. Een indirect effect van migratie. Zoals al aangegeven gaat het bij suburbanisatie vooral om huishoudens in de gezinsvormende fase. Met name in groeikernen, waar in korte tijd velen heen zijn verhuisd, wordt een hoog positief migratiesaldo daardoor in de periode daarna gevolgd door veel geboortes per inwoner. Uit een vergelijking tussen figuur 3.7 en figuur 3.8 blijkt bijvoorbeeld duidelijk het naijleffect van migratie en natuurlijke groei in Vianen en Houten. In landelijke gemeenten in A5H is de natuurlijke groei hoger dan het nationaal gemiddelde, hoewel daar geen sprake is geweest van hoge positieve migratiesaldi. Dat hangt vooral samen met de relatief hoge vruchtbaarheidscijfers. In figuur 3.9 staat de gemiddelde jaarlijkse procentuele ontwikkeling van het aantal inwoners voor zes 10- jaars perioden sinds De legenda is voor alle periodes gelijk. In de blauwe gemeenten is het aantal inwoners afgenomen. Uit de kaartbeelden blijkt in ieder geval dat de verschillen in bevolkingsontwikkeling gedurende deze periode zijn afgevlakt. Ook zijn er soms duidelijke omslagen te zien, zoals in Utrecht (van een afname in naar sterke groei in ) en in Nieuwegein (van sterke groei in naar een afname in ). Met uitzondering van de periode behoorde VZL niet tot de gebieden met de allerhoogste bevolkingsgroei. Sinds 1995 is soms sprake van een afname van het aantal inwoners. In het algemeen liggen de groeicijfers in A5H sinds 1985 lager dan daarvoor. Migratie is sterk leeftijdsspecifiek en afhankelijk van het opleidingsniveau. Hoog opgeleiden verhuizen gemiddeld veel meer over grotere afstand dan laag en middelbaar opgeleiden. Dat begint al bij verhuizingen om elders te gaan studeren: onder HBO ers en vooral onder degenen die een universitaire opleiding gaan volgen, is die verhuiskans veel hoger dan onder MBO ers. En ook verhuizingen om elders te gaan werken komen onder hoog opgeleiden veel meer voor dan onder middelbaar en laag opgeleiden, met name kort na het afstuderen en wanneer er nog geen bindingen zijn in de vorm van schoolgaande kinderen. Voor de 10-jaars periode zijn in figuur 3.10 de leeftijdsspecifieke migratiesaldi weergegeven. Aangezien kinderen tot 17 jaar zelden zelfstandig verhuizen, zijn de migratiesaldi voor de leeftijdsklasse 0-16 jaar representatief voor verhuizingen van gezinnen. Voor de VZL-gemeenten resulteert een negatief saldo. Ook gemeenten met een stedelijk karakter (Utrecht, Dordrecht, Gouda, Gorinchem) verliezen per saldo gezinnen. In de leeftijdsklasse 35 jaar of ouder (die deels ook representatief is voor huishoudens met kinderen) verliezen Vianen en Zederik per saldo inwoners. Voor Leerdam resulteert een licht positief saldo. Voor de leeftijdsklasse jaar is het ruimtelijk patroon duidelijk anders. Voor de binnenregionale migratie (waarbij de grens op 35 kilometer is gezet) resulteren positieve saldi voor Utrecht, Houten, Gorinchem en diverse van de gemeenten in de Drechtsteden. Jongeren (alleenstaanden of jonge huishoudens) verhuizen naar die gemeenten vanuit de omgeving. Met uitzondering van Gorinchem verliezen de A5H-gemeenten een aanzienlijk deel van hun inwoners als gevolg van dit type migratie. Voor migratie in de leeftijdsklasse jaar over langere afstand (minstens 35 kilometer) is het aantal gemeenten met een positief saldo in het studiegebied nog kleiner. Een zeer sterk positief saldo resulteert voor universiteitsstad Utrecht. Positieve saldi gelden verder nog slechts voor Dordrecht en Nieuwegein. Elders zijn de saldi negatief, hoewel niet in sterke mate. Ook voor alle gemeenten in A5H resulteert een licht negatief saldo. Blijkbaar verhuist men niet vaak over grote afstand, bijvoorbeeld om elders te gaan studeren of werken. Verliezen in A5H treden vooral binnen de regionale woningmarkt op. De conclusie is dat de VZL-gemeenten voor alle onderscheiden leeftijdsklassen bevolking verliezen als gevolg van migratie, met soms individuele gemeenten als uitzondering heeft daarbij betrekking op de jaren 1955 tot en met 1964 (of: van tot ). tel

84 Figuur 3.9 % per jaar 2.86 of meer 1.49 tot tot tot tot 0.00 Tot Ontwikkeling inwoners per gemeente a b c d e f peter@bureaulouter.nl tel

85 Figuur 3.10 Relatief migratiesaldo naar leeftijdsklassen, score score 2.41 of meer 1.37 tot tot tot tot tot tot Tot of meer 2.07 tot tot tot tot tot tot Tot a jaar b. 35 jaar of ouder score score 2.41 of meer 1.22 tot tot tot tot tot tot Tot of meer 2.03 tot tot tot tot tot tot Tot c jaar, <35 km. d jaar, 35 km. of meer Toelichting: Weergegeven is het saldo van inkomende en uitgaande migratie in de betreffende leeftijdsklasse, uitgedrukt per duizend inwoners van de gemeente (het gemiddelde per jaar in de jaren 2003 tot en met 2012). Belangrijkste herkomst- en bestemmingsgemeenten migratiestromen per A5H-gemeente In tabel 3.2 staat de top-3 van gemeenten wat betreft de uitgaande en inkomende migratiestromen per A5H-gemeente. Wanneer sprake is van een negatief migratiesaldo zal het aandeel van de eigen gemeente in de inkomende migratie hoger zijn dan in de uitgaande migratie. Met uitzondering van Gorinchem waar inkomende en uitgaande migratie vrijwel in evenwicht zijn, is dat in alle A5H-gemeenten het geval, Binnen Nederland vinden ongeveer vijf op de acht verhuizingen binnen de eigen gemeente plaats. In Vianen, Zederik en Giessenlanden is dat aandeel wat lager. De grootste migratiestromen vinden in het algemeen over korte afstand plaats. Een uitzondering vormt de migratie tussen Vianen en Utrecht. Vianen is duidelijk op Utrecht/Lekstroom gericht wat betreft de woningmarkt. Dat geldt veel minder voor de overige gemeenten in A5H: slechts voor de uitgaande migratie uit Leerdam resulteert een derde plaats tel

86 voor Utrecht. Van de drie VZL-gemeenten is Zederik het meest op de andere twee gemeenten gericht, voor Leerdam geldt dat minder en voor Vianen het minst. Evenals Zederik is Giessenlanden relatief sterk gericht op A5H. Molenwaard is duidelijk meer op Drechtsteden gericht (en wat inkomende migratie betreft zelfs op Rotterdam). Tabel 3.2 Top-3 van migratiestromen per gemeente, 2003/2012 Gemeente % Zelf Nummer 1 % Nummer 2 % Nummer 3 % Vianen 48.4% Utrecht 10.1% Nieuwegein 6.3% IJsselstein 2.9% Zederik 54.0% Leerdam 5.4% Gorinchem 4.2% Vianen 3.4% Leerdam 62.8% Lingewaal 4.0% Gorinchem 3.1% Utrecht 2.5% Giessenlanden 46.0% Gorinchem 15.0% Hardinxveld-Giess. 4.7% Zederik 3.2% Molenwaard 57.1% Alblasserdam 5.2% Papendrecht 3.4% Sliedrecht 3.0% Hardinxveld-Giess. 59.3% Sliedrecht 6.3% Gorinchem 4.9% Giessenlanden 4.0% Gorinchem 66.2% Giessenlanden 2.9% Lingewaal 2.2% Rotterdam 1.9% a. Uitgaande migratie Toelichting: Weergegeven is het percentage van de migranten uit de gemeenten in de eerste kolom dat naar de onder nummer 1, nummer 2 en nummer 3 genoemde gemeenten is verhuisd. Gemeente % Zelf Nummer 1 % Nummer 2 % Nummer 3 % Vianen 52.5% Utrecht 10.6% Nieuwegein 7.6% IJsselstein 3.1% Zederik 58.0% Leerdam 3.9% Vianen 3.9% Giessenlanden 3.5% Leerdam 65.1% Lingewaal 4.2% Zederik 2.8% Gorinchem 2.4% Giessenlanden 49.6% Gorinchem 12.2% Hardinxveld-Giess. 5.7% Molenwaard 3.3% Molenwaard 63.0% Alblasserdam 4.4% Rotterdam 2.8% Papendrecht 2.6% Hardinxveld-Giess. 65.3% Sliedrecht 5.7% Giessenlanden 3.9% Gorinchem 3.8% Gorinchem 66.3% Giessenlanden 3.9% Lingewaal 2.2% Werkendam 2.0% b. Inkomende migratie Toelichting: Weergegeven is het percentage van de migranten naar de gemeenten in de eerste kolom dat vanuit de onder nummer 1, nummer 2 en nummer 3 weergegeven gemeenten is verhuisd. Uit tabel 3.2 blijkt dus dat Vianen wat betreft migratie in sterke mate is gericht op de provincie Utrecht en dat Zederik van de drie VZL-gemeenten het meest is gericht op de andere twee gemeenten. In tabel 3.3 en tabel 3.4 staat de verdeling over een selectie van de gebieden uit de SG47-indeling (zie figuur I.2 in bijlage I) en over provincies. Voor de meeste gemeenten neemt Gorinchem/Waalwijk e.o. het hoogste aandeel in (zie tabel 3.3). Uitzonderingen zijn Vianen (overduidelijk het sterkst gericht op stadsgewest Utrecht; van de overige gemeenten is Zederik nog het meest gericht op Utrecht) en Molenwaard (het sterkst gericht op Drechtsteden). Wat betreft provincies neemt Zuid-Holland veelal het grootste aandeel, waarbij het verschil met Gelderland voor Leerdam klein is. Ook hier vormt Vianen weer een duidelijke uitzondering, met een veel sterkere oriëntatie op Utrecht dan op andere provincies. peter@bureaulouter.nl tel

87 Tabel 3.3 Verdeling migratie over nabijgelegen gebieden Gemeente Gemeente zelf % van uitmigrerende inwoners van gemeente dat verhuist naar (som is 100): SG SG Tiel Gorinchem/ Alphen/Gouda Drecht- Rotterdam Utrecht e.o. Waalwijk e.o. e.o. steden Overig Nederland Vianen 48.4% 1.5% 27.4% 2.3% 5.1% 1.2% 0.3% 13.9% Zederik 54.0% 1.7% 11.0% 1.3% 17.3% 1.3% 2.0% 11.3% Leerdam 62.8% 2.1% 6.6% 3.8% 11.1% 0.7% 1.5% 11.4% Giessenlanden 46.0% 3.2% 3.8% 0.9% 30.3% 0.6% 4.1% 11.3% Molenwaard 57.1% 6.0% 1.9% 0.5% 7.0% 2.2% 15.8% 9.5% H.-Giessendam 59.3% 3.6% 1.2% 0.7% 14.4% 0.5% 11.3% 9.2% Gorinchem 66.2% 3.3% 2.7% 0.9% 11.6% 0.4% 3.5% 11.4% a. Uitgaande migratie Gemeente Gemeente zelf SG Rotterdam % van werknemers in gemeente dat woont in (som is 100%) SG Tiel Gorinchem/ Alphen/Gouda Utrecht e.o. Waalwijk e.o. e.o. Drechtsteden Overig Nederland Vianen 52.5% 1.3% 27.3% 1.3% 5.0% 1.0% 0.4% 11.1% Zederik 58.0% 2.1% 11.7% 1.0% 15.4% 1.1% 1.5% 9.2% Leerdam 65.1% 2.0% 6.4% 3.3% 11.6% 0.7% 1.3% 9.5% Giessenlanden 49.6% 3.2% 3.5% 0.6% 28.6% 0.7% 4.1% 9.7% Molenwaard 63.0% 6.3% 1.5% 0.4% 5.9% 1.9% 13.1% 8.0% H.-Giessendam 65.3% 3.4% 0.9% 0.5% 12.5% 0.7% 9.7% 7.0% Gorinchem 66.3% 2.9% 2.2% 0.8% 15.0% 0.5% 2.7% 9.6% b. Inkomende migratie Toelichting: Weergegeven is in tabel 3.3a het percentage van de migranten uit de in de eerste kolom genoemde gemeenten dat naar de in de kolommen aangegeven gebieden is verhuisd en in tabel 3.3b het percentage dat uit die gebieden naar de gemeente is verhuisd. Het totaal telt over de rijen op tot 100%. Het gebied met het hoogste aandeel is donkergeel gemarkeerd, gebieden die een aandeel hebben van meer dan 75% van de maximale score zijn lichtgeel gemarkeerd. Dit geldt ook voor tabel 3.4. Tabel 3.4 Verdeling migratie over provincies % van uitmigrerende inwoners van gemeente dat is verhuisd naar (som is 100): Gemeente Gemeente zelf Zuid-Holland Utrecht Gelderland Noord-Brabant Overig Ned. Vianen 48.4% 7.9% 27.7% 6.8% 2.2% 7.0% Zederik 54.0% 20.6% 12.2% 5.9% 2.7% 4.6% Leerdam 62.8% 11.5% 6.3% 11.4% 3.1% 5.0% Giessenlanden 46.0% 36.2% 4.4% 4.5% 4.4% 4.6% Molenwaard 57.1% 31.0% 2.6% 3.1% 2.4% 3.9% H-Giessendam 59.3% 28.5% 1.6% 3.6% 3.7% 3.3% Gorinchem 66.2% 15.0% 3.0% 5.1% 6.0% 4.7% a. Uitgaande migratie % van inmigrerende inwoners in gemeente dat is verhuisd uit (som is 100): Gemeente Gemeente zelf Zuid-Holland Utrecht Gelderland Noord-Brabant Overig Ned. Vianen 52.5% 7.7% 28.2% 4.2% 2.1% 5.3% Zederik 58.0% 18.8% 12.4% 4.2% 2.2% 4.4% Leerdam 65.1% 11.6% 6.1% 10.7% 2.5% 4.0% Giessenlanden 49.6% 34.9% 4.2% 3.3% 4.0% 4.0% Molenwaard 63.0% 27.5% 1.9% 2.5% 1.7% 3.3% H-Giessendam 65.3% 25.2% 1.1% 2.5% 3.0% 2.9% Gorinchem 66.3% 16.4% 2.5% 4.6% 6.2% 4.0% b. Inkomende migratie peter@bureaulouter.nl tel

88 Aandeel senioren in de totale bevolking neemt sterk toe De leeftijdsopbouw van de bevolking is om diverse redenen van belang voor een gemeente/regio. In hoofdstuk 4 zal daar uitvoerig op worden ingegaan. In figuur 3.11 staat het aandeel in het totaal aantal inwoners per 1-jaars leeftijdsklasse voor de VZL-gemeenten. Hoewel de leeftijdsopbouw niet exact gelijk is, vertonen de drie gemeenten duidelijke overeenkomsten. Kinderen hebben een groter aandeel dan nationaal gemiddeld en twintigers en dertiger een lager aandeel. Voor veertigers en vijftigers zijn er onderlinge verschillen tussen de gemeenten. Het aandeel van senioren is ongeveer gelijk aan het nationaal gemiddelde, met uitzondering van de zestigers, die een bovengemiddeld aandeel innemen in Vianen, als naijleffect van de zeer omvangrijke inkomende migratie in de periode Vooroplopend op hoofdstuk 4 zijn in het rechterdeel van figuur 3.11 de verdelingen over leeftijden in 2005, 2015, 2025 en 2035 weergegeven. Daaruit blijkt dat in alle VZL-gemeenten het aandeel senioren (met name oudere senioren vanaf 75 jaar) sterk toe zal nemen. Daarentegen neemt het aandeel kinderen vooral in Zederik en Leerdam duidelijk af. Aangezien het totaal aantal inwoners in die gemeenten ongeveer gelijk blijft (zie figuur 3.6) zal ook het absoluut aantal kinderen afnemen. Dat betekent minder vraag naar basisonderwijs en ook minder vraag naar voortgezet onderwijs. Grote verschillen in herkomstland inwoners in A5H Voor de twee meest recente generaties is het land van herkomst bekend. Uit tabel 3.5 wordt duidelijk in welke gemeenten in A5H en de omgeving zij een relatief groot deel van de bevolking vormen. Het aandeel autochtonen in de bevolking is in de landelijke gemeenten in A5H hoog. Dat geldt ook voor andere landelijke gemeenten in het Land van Heusden en Altena en de Krimpener-/Lopikerwaard, maar niet voor de gemeenten die liggen in wat is genoemd de oostelijke semi-periferie zone (Gorinchem, Leerdam, Culemborg, Vianen, IJsselstein en Nieuwegein). In de steden Utrecht en Dordrecht is het aandeel zelfs nog lager. Het aandeel niet-westerse allochtonen is het hoogst in Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en hun suburbs. Het ruimtelijk spreidingspatroon van Surinamers en Antillianen wijkt enigszins af van dat van gastarbeiders (naast Turken en Marokkanen ook Grieken, Spanjaarden, Italianen en Portugezen; zij hebben zich vanaf de jaren zestig om arbeidsredenen gevestigd). Het ruimtelijk spreidingspatroon van gastarbeiders wordt voor een belangrijk deel bepaald door de locaties van industrie in Nederland in de jaren zestig en de mate waarin sprake was van krapte op de regionale arbeidsmarkt. Surinamers en Antillianen vestigden zich voornamelijk later en richtten zich bij hun aankomst in Nederland vooral op steden (en op buurten met goedkope woningen daarbinnen), later gevolgd door suburbanisatie, bijvoorbeeld van Utrecht naar Nieuwegein. De huidige nationale top-5 voor de relatieve vertegenwoordiging van gastarbeiders wordt gevormd door respectievelijk Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Schiedam en Utrecht. Daarnaast scoren gemeenten als Zaanstad, Beverwijk, Maassluis, Vlaardingen, Weesp, Gouda en Tiel binnen de Randstad en Almelo, Enschede, Deventer, Arnhem, Doesburg, Bergen op Zoom, Roosendaal, Eindhoven en Helmond erbuiten hoog. Opvallend is dat Gorinchem en Leerdam de posities 6 en 8 innemen wat betreft gastarbeiders in 2014 (in 1996 stond Gorinchem zelfs vierde). Naar aantal Surinamers en Antillianen gemeten resulteert slechts positie 75 respectievelijk 228. Ook de andere gemeenten in de oostelijke semi-stedelijke zone staan alle in de top-60. Dat geldt tevens voor Alblasserdam en Schoonhoven. De overige gemeenten in A5H staan laag in de ranglijst van de relatieve vertegenwoordiging van gastarbeiders, met name Zederik (en ook de gemeenten in het Land van Heusden en Altena) In tabel 3.6 staan gemeenten binnen A5H en de omliggende regio met een relatief groot aantal inwoners uit enkele specifieke herkomstlanden. Leerdam kent bijvoorbeeld een relatief grote populatie Turken, Utrecht, Culemborg en Schoonhoven een grote populatie Marokkanen, in Dordrecht wonen veel Antillianen en in Gorinchem en Alblasserdam opvallend veel Grieken. Bij de inwoners uit Indonesië in Leerdam en Culemborg gaat het voornamelijk om Molukkers. Enigszins met uitzondering van Dordrecht zijn Polen niet sterk vertegenwoordigd. Zij wonen vooral in tuinbouwregio s (en voorheen in Zuid- Limburg, waar zij in de mijnen werkten). peter@bureaulouter.nl tel

89 Figuur 3.11 Leeftijdsverdeling Vianen, Leerdam en Zederik, 5-jaars gemiddelden Vianen Nederland % 0.5% 1.0% 1.5% 2.0% 0.0% 0.5% 1.0% 1.5% 2.0% a. Vianen Zederik Nederland % 0.5% 1.0% 1.5% 2.0% 0.0% 0.5% 1.0% 1.5% 2.0% b. Zederik Leerdam Nederland % 0.5% 1.0% 1.5% 2.0% 0.0% 0.5% 1.0% 1.5% 2.0% c. Leerdam Toelichting: Weergegeven zijn de aandelen van 1-jaars leeftijdsklassen in het totaal aantal inwoners. Daarbij is uitgegaan van 5- jaarsgemiddelden. Voor de 2-jarigen is dus gelijk aan de leeftijdsklasse 0-4 jaar. 0 peter@bureaulouter.nl tel

90 Tabel 3.5 Type herkomstland in 1996 en 2014, positie in ranglijst van 403 gemeenten Autochtoon Niet-West. All. Surinamers/Ant. Gastarbeiders Turken/Mar. Ov. gastarb Utrecht Dordrecht Gorinchem Nieuwegein Leerdam Culemborg IJsselstein Schoonhoven Vianen Papendrecht Sliedrecht Alblasserdam Houten Montfoort Lopik Geldermalsen Bergambacht Lingewaal Oudewater Vlist Hard.-Giess Molenwaard Werkendam Giessenlanden Woudrichem Zederik Aalburg Inw. (*1000) Toelichting: Voor de twee laatste generaties is het land van herkomst bepaald. Voor een aantal herkomstgebieden is het aandeel in het totaal aantal inwoners berekend. In de tabel staat de positie in de ranglijst van 403 gemeenten. Als gastarbeiders zijn daarbij aangemerkt degenen waarvan in de jaren zestig de migratie naar Nederlanders om arbeidsredenen op gang is gekomen, namelijk Spanjaarden, Italianen, Grieken en Portugezen en, iets later, Turken en Marokkanen. In de tabel is daarbij nog een onderscheid gemaakt tussen Turken en Marokkanen enerzijds en de overige gastarbeiders anderzijds. De gemeenten zijn geordend naar het aandeel niet-westerse allochtonen in Hoge aantallen inwoners uit specifieke herkomstlanden zijn vaak te verklaren uit de vertegenwoordiging van bepaalde sectoren of zelfs de vestiging van bepaalde bedrijven. Al rond 1949 verhuisden Grieken en Polen naar Zuid-Limburg om in de mijnen te gaan werken. Begin jaren zestig gingen Italianen, Spanjaarden en Portugezen werken in de industrie, enkele jaren later (rond 1964) gevolgd door de eerste Turken en Marokkanen. Al in de jaren zestig trok Nedstaal in Alblasserdam Grieken en Turken aan en de glasfabriek in Leerdam is de verklaring voor de grote Turkse gemeenschap in die gemeente. In Culemborg gingen Turken en Marokkanen bij de meubelfabrieken werken. In Gorinchem gingen eerst Grieken wonen (vanuit de Belgische mijnbouwgebieden), alsmede Italianen en Spanjaarden, later gevolgd door turken en Marokkanen. Zij gingen werken bij bedrijven als Betondak (in Arkel) en De Vries Robbé in Gorinchem. In nabijgelegen steden als Utrecht en Dordrecht wonen vrij veel niet-westerse allochtonen. In Utrecht vestigden zich in 1960 de eerste Italianen, gevolgd door Spanjaarden, Grieken en Joegoslaven en daarna Turken en Marokkanen. In 1962 woonden in Utrecht 460 mensen met een Turkse of Marokkaanse herkomst, in 2010 het honderdvoudige (46.216). In die periode zijn ook veel Turken en Marokkanen (alsmede Surinamers en Antillianen) verhuisd naar suburbs als Nieuwegein, IJsselstein en Vianen. In Dordrecht vestigden zich eerst Italianen en Spanjaarden, later, in de jaren zeventig, Turken en Marokkanen en daarna Antillianen. Ook zij zijn deels naar elders in de Drechtsteden verhuisd. peter@bureaulouter.nl tel

91 Tabel 3.6 Posities op ranglijst van 403 gemeenten per specifiek herkomstland, 1996 en 2014 Herkomstland Gemeente Positie 1996 Positie 2014 Turkije Leerdam 2 2 Dordrecht Gorinchem Utrecht Aantal in Nederland (* 1.000) Marokko Utrecht 1 3 Culemborg 4 4 Schoonhoven 5 6 Gorinchem 9 14 IJsselstein Vianen Nieuwegein Aantal in Nederland (* 1.000) Indonesië (waaronder Molukkers) Leerdam Nieuwegein Culemborg Aantal in Nederland (* 1.000) Suriname Nieuwegein IJsselstein Utrecht Aantal in Nederland (* 1.000) Nederlandse Antillen Dordrecht 5 4 Aantal in Nederland (* 1.000) Polen Dordrecht Leerdam Aantal in Nederland (* 1.000) Italië Gorinchem 8 18 Alblasserdam Aantal in Nederland (* 1.000) Griekenland Gorinchem 1 1 Alblasserdam 2 2 Utrecht 3 5 Papendrecht Aantal in Nederland (* 1.000) Ter illustratie staan in figuur 3.12 de aandelen autochtonen, niet-westerse allochtonen, Westerse allochtonen en gastarbeiders in 1996 en In de figuren 3.12i tot en met 3.12l staan de veranderingen in aandelen tussen De veranderingen zijn hier niet uitgedrukt ten opzichte van het nationaal gemiddelde, maar als afname (blauwe tinten) of toename (rode tinten). Zo neemt bijvoorbeeld het aandeel van niet-westerse allochtonen in geen enkele gemeente af. De al eerder in tekst en tabellen beschreven ruimtelijke verschillen in aandelen van autochtonen en allochtonen komen duidelijk naar voren. Niet alleen niet-westerse allochtonen zijn in de landelijke gemeenten binnen het onderzoeksgebied ondervertegenwoordigd, maar ook de Westerse allochtonen. Voor die Westerse allochtonen geldt overigens ook voor de oostelijke semi-stedelijke zone dat veelal sprake is van een lagere vertegenwoordiging dan het nationaal gemiddelde (zie figuur 3.12f). Uit de kaartbeelden die de ontwikkelingen in de periode aangeven, blijkt dat het aandeel autochtonen overal is afgenomen, vooral in de meer stedelijke gemeenten. Het aandeel niet-westerse allochtonen is vrijwel overal toegenomen, overigens in relatief geringe mate in de meer landelijke gemeenten. peter@bureaulouter.nl tel

92 Figuur 3.12 Aandeel herkomstgroepering in gemeente, 1996 en 2014 % 95.6 of meer 94.1 tot tot tot tot tot tot 78.5 Tot of meer 92.2 tot tot tot tot tot tot 71.5 Tot 62.8 a. Autochtonen 1996 b. Autochtonen of meer 10.6 tot tot tot tot tot tot 1.3 Tot of meer 17.9 tot tot tot tot tot tot 2.4 Tot 1.8 c. Niet-Westerse allochtoon 1996 d. Niet-Westerse allochtoon of meer 12.1 tot tot tot tot tot tot 4.0 Tot of meer 13.2 tot tot tot tot tot tot 4.8 Tot 3.6 e. Westerse allochtoon 1996 f. Westerse allochtoon 2014 peter@bureaulouter.nl tel

93 Figuur of meer 6.9 tot tot tot tot tot tot 0.3 Tot 0.1 Aandeel herkomstgroepering in gemeente, 1996 en 2014, vervolg 11.6 of meer 8.7 tot tot tot tot tot tot 0.5 Tot 0.2 g. Gastarbeiders 1996 h. Gastarbeiders 2014 % 3.9 of meer 2.0 tot tot tot tot tot tot -3.5 Tot -6.1 % 5.2 of meer 2.5 tot tot tot tot tot tot 0.0 Tot 0.0 i. Autochtonen j. Niet-westerse allochtoon % 2.2 of meer 1.2 tot tot tot tot tot tot -1.0 Tot -2.0 % 2.1 of meer 0.9 tot tot tot tot tot tot -0.1 Tot -0.3 k. Westerse allochtoon l. Gastarbeiders peter@bureaulouter.nl tel

94 3.3 Economie A5H ligt in een ruime regio met een sterke economie De economische kracht geeft aan in hoeverre een gemeente een belangrijke economische functie vervult (gebaseerd op het jaarlijkse onderzoek naar Economische toplocaties van Bureau Louter voor Elsevier; zie figuur 3.13). Deze score is opgebouwd uit 41 indicatoren. Binnen de voor A5H relevante regio liggen diverse gemeenten met een sterke economie. Dat geldt vooral voor locaties in een brede strook langs de A2 (zoals Utrecht, Houten, Culemborg en Geldermalsen) en voor een aantal gemeenten langs de A15 (Alblasserdam, Sliedrecht, Gorinchem). Binnen VZL scoort Vianen ruim bovengemiddeld. Figuur 3.13 Eindscore Economische toplocaties (Bureau Louter/Elsevier, editie 2014) score Zeer hoog Utrecht Zeer laag Gouda Vianen Zederik Leerdam Dordrecht tel

95 In tabel 3.7 staat de positie van de gemeenten in A5H en de relevante omliggende regio in de jaren 2000 tot en met Binnen VZL heeft Vianen gedurende de gehele periode de sterkste economische prestaties geleverd. Zeer hoge scores resulteerden bijvoorbeeld in 2008 en Leerdam en Zederik nemen bescheidener posities in, maar nemen in geen van de weergegeven jaren een zeer lage positie in. Gedurende die gehele periode heeft Gorinchem in de nationale top-30 gestaan. Molenwaard en Hardinxveld-Giessendam nemen bescheidener posities in, maar hebben ook regelmatig in de top-100 gestaan. Giessenlanden heeft een bescheidener eigen economische positie, maar de inwoners profiteren onder andere van de banen in Gorinchem. Met uitzondering van de periode heeft Houten uitstekende economische prestaties geleverd. Sinds 2007 staat de gemeente zelfs onafgebroken in de top-10. Nieuwegein presteerde juist tot en met 2007 zeer goed (in de nationale top-5), maar zakte daarna terug. Ook Utrecht heeft regelmatig in de top-10 gestaan. Aangezien de indicatoren zijn gecorrigeerd voor de omvang van een gemeente (zodat elke gemeente in principe een kans op een hoge score heeft) betekent dit dus dat Utrecht een zeer sterke economie in absolute zin heeft. Tabel 3.7 Posities gemeenten in relevante regio in ranglijst Toplocaties Elsevier Gemeente Houten Utrecht Alblasserdam Sliedrecht Gorinchem Culemborg Geldermalsen Woudrichem Vianen Dordrecht Nieuwegein Molenwaard Hard.-Giess Lopik Werkendam Papendrecht IJsselstein Leerdam Zederik Lingewaal Giessenlanden Toelichting: De jaartallen geven aan op welk jaar de gegevens betrekking hebben. De ranglijst in Elsevier verschijnt in april/mei van een jaar. De meest recente versie, van mei 2014 is gebaseerd op gegevens over Weergegeven is de positie in de ranglijst van 377 gemeenten of combinaties van gemeenten met minstens inwoners. Een economische specialisatie in materiaalgeoriënteerde activiteiten In het Sociaal-Economisch Profiel (zie paragraaf 1.3) zijn tien brede economische sectoren onderscheiden. Hun aandeel in de totale werkgelegenheid staat in het linker deel van figuur In het rechter deel staat de relatieve vertegenwoordiging: het aantal arbeidsplaatsen per duizend inwoners van jaar als index van het nationaal gemiddelde, dat op 1 is gesteld. Naast de zeven individuele gemeenten zijn tevens totalen bepaald voor VZL en voor A5H. De al gesignaleerde sterke positie van materiaalgeoriënteerde activiteiten (landbouw, industrie, bouwnijverheid, groothandel en transport) komt ook naar voren in figuur 3.14, zowel binnen VZL als binnen A5H. Opvallende specialisaties zijn er in VZL in groothandel (vooral Vianen) en bouwnijverheid peter@bureaulouter.nl tel

96 en, in iets mindere mate, in landbouw en industrie. Daarnaast is detailhandel sterk vertegenwoordigd in VZL, met name in Leerdam, dat een belangrijke winkelfunctie vervult voor omliggende kernen. De nonprofit sector (openbaar bestuur, zorg, onderwijs) en vrijetijdsactiviteiten zijn veel minder sterk vertegenwoordigd in VZL. Die activiteiten zijn vooral in Utrecht en in Gorinchem geconcentreerd. Kennisintensieve diensten ( de kantorensector ) zijn slechts in Vianen oververtegenwoordigd. Die activiteiten zijn vooral te vinden in stadsgewest Utrecht. In de overige gemeenten van A5H valt de sterke relatieve vertegenwoordiging van landbouw en bouwnijverheid in Giessenlanden op. De non-profit sector en de kantorensector zijn daar sterk ondervertegenwoordigd. Naast landbouw en bouwnijverheid is in Molenwaard tevens industrie relatief sterk vertegenwoordigd (onder andere IHC en AKZO). Hardinxveld-Giessendam is sterk in industrie en bouwnijverheid en, in iets mindere mate, detailhandel. Het is een in oppervlakte vrij kleine gemeente, met een aanzienlijk bebouwd gedeelte, zodat er weinig landbouw is gevestigd. Gorinchem levert zowel absoluut als relatief (ten opzichte van het aantal inwoners van jaar) de meeste arbeidsplaatsen. Niet alleen industrie en bouwnijverheid zijn daar sterk vertegenwoordigd, maar ook een breed palet aan dienstensectoren, met name in regionaal-verzorgende activiteiten als zorg, onderwijs/openbaar bestuur, vrijetijdsactiviteiten en detailhandel. Slechts kennisintensieve diensten zijn ondervertegenwoordigd (in 1995 was nog sprake van een relatieve oververtegenwoordiging). Segmenten daarbinnen met een landsdelige of zelfs nationale functie vestigen zich eerder in Utrecht, Rotterdam of s-hertogenbosch. Figuur 3.14 Economische specialisaties in A5H Landbouw Industrie Bouwnijverheid Vrijetijdsactiviteiten Kennisintensieve diensten Op. bestuur / onderwijs Zorgsector Groothandel Detailhandel / reparatie Vervoer / communicatie Aandeel in totale werkgelegenheid Vianen Relatieve vertegenwoordiging Aandeel in totale werkgelegenheid Zederik Relatieve vertegenwoordiging Totaal 0% 10% 20% 30% % 10% 20% 30% Landbouw Industrie Bouwnijverheid Vrijetijdsactiviteiten Kennisintensieve diensten Op. bestuur / onderwijs Zorgsector Groothandel Detailhandel / reparatie Vervoer / communicatie Aandeel in totale werkgelegenheid Leerdam Relatieve vertegenwoordiging Score 2013 Score 1995 Nederland 2013 Totaal 0% 10% 20% 30% peter@bureaulouter.nl tel

97 Figuur 3.14 Economische specialisaties in A5H, vervolg Landbouw Industrie Bouwnijverheid Vrijetijdsactiviteiten Kennisintensieve diensten Op. bestuur / onderwijs Zorgsector Groothandel Detailhandel / reparatie Vervoer / communicatie Aandeel in totale werkgelegenheid Giessenlanden Relatieve vertegenwoordiging Aandeel in totale werkgelegenheid Molenwaard Relatieve vertegenwoordiging Totaal 0% 10% 20% 30% % 10% 20% 30% Landbouw Industrie Bouwnijverheid Vrijetijdsactiviteiten Kennisintensieve diensten Op. bestuur / onderwijs Zorgsector Groothandel Detailhandel / reparatie Vervoer / communicatie Aandeel in totale werkgelegenheid Hardinxveld-Giessendam Relatieve vertegenwoordiging Aandeel in totale werkgelegenheid Gorinchem Relatieve vertegenwoordiging Totaal 0% 10% 20% 30% % 10% 20% 30% Landbouw Industrie Bouwnijverheid Vrijetijdsactiviteiten Kennisintensieve diensten Op. bestuur / onderwijs Zorgsector Groothandel Detailhandel / reparatie Vervoer / communicatie Aandeel in totale werkgelegenheid VZL Relatieve vertegenwoordiging Aandeel in totale werkgelegenheid A5H Relatieve vertegenwoordiging Totaal 0% 10% 20% 30% % 10% 20% 30% Score 2013 Score 1995 Nederland 2013 peter@bureaulouter.nl tel

98 Zuidelijk deel van de Alblasserwaard ijzersterk in de topsector Water Naast de indeling in brede sectoren wordt hier ook nog specifiek op de zogenaamde topsectoren ingegaan (zie figuur 3.15). Door het Rijk zijn topsectoren aangewezen die worden geacht innovatief te zijn en voor veel export te zorgen. Figuur 3.15 Relatieve vertegenwoordiging topsectoren Gemeente Positie Food HTSM LS Log Water Chemie Crea Energie topsectoren Vianen 76 Leerdam 280 Zederik 191 Gorinchem 171 Hard.-Giess. 99 Molenwaard 33 Giessenlanden 306 Dordrecht 211 Papendrecht 25 Sliedrecht 106 Alblasserdam 49 Culemborg 117 Geldermalsen 22 Lingewaal 190 Werkendam 197 Woudrichem 92 Utrecht 39 Nieuwegein 85 Houten 164 IJsselstein 308 Lopik Relatieve vertegenwoordiging* topsector (2010) Relatieve vertegenwoordiging* totale bedrijvigheid (2013) Top-25 in ranglijst gemeenten Positie in ranglijst gemeenten *) Aantal arbeidsplaatsen per inwoner van jaar, uitgedrukt als index ten opzichte van het nationaal gemiddelde Toelichting: Weergegeven zijn de relatieve vertegenwoordiging van de totale bedrijvigheid (de groene stip) en van de topsectoren (het staafje). Daaruit blijkt bijvoorbeeld dat de topsectoren relatief minder sterk zijn vertegenwoordigd dan de totale bedrijvigheid in Gorinchem, terwijl in Molenwaard de situatie juist omgedraaid is. Met rode stippen is per gemeente aangegeven welke topsectoren relatief sterk zijn vertegenwoordigd. Voor Food (inclusief land- en tuinbouw) resulteert bijvoorbeeld geen enkele sterke vertegenwoordiging. HTSM betekent High-Tech Systemen en Materialen, LS betekent Life Sciences, Log betekent Logistiek en Crea is een afkorting voor Creatieve industrie. Molenwaard en, in wat minder mate, Vianen scoren bovengemiddeld op de vertegenwoordiging van topsectoren. Zeer opmerkelijk is de ijzersterke positie in de topsector Water (die vrijwel overeenkomst met het maritieme cluster, met onder andere scheepsbouw en offshore). Wat betreft de relatieve vertegenwoordiging liggen de zes gemeenten in Nederland met de hoogste scores alle langs de Noord/Merwede, namelijk Papendrecht, Molenwaard (met name de oude gemeente Nieuw-Lekkerland, met IHC), Hardinxveld-Giessendam, Gorinchem, Sliedrecht en Werkendam. Van de in totaal 30 duizend arbeidsplaatsen in deze topsector in Nederland levert deze regio er 6 duizend. Een groei van dit cluster kan eventueel ook banen opleveren voor de inwoners van VZL. Berekeningen aan de hand van woon-werk stromen leren overigens dat de verwachtingen niet te hoog gespannen moeten zijn: het is nog maar de peter@bureaulouter.nl tel

99 vraag in hoeverre het maritieme cluster vooral tot een groei van de toegevoegde waarde of tot groei van het aantal arbeidsplaatsen zal leiden en het deel van de in VZL woonachtige beroepsbevolking dat in het zuidelijke deel van de Alblasserwaard werkt moet niet worden overschat (met uitzondering van Gorinchem). Op basis van de huidige pendelstromen leveren 100 extra banen in het maritieme cluster Waarschijnlijk naar schatting werk aan ongeveer 3 inwoners van VZL. Naast de topsector Water nemen in de ranglijst van gemeenten de volgende gemeenten nog hoge posities in, waarbij tussen haakjes de positie op de ranglijst van gemeenten staat: HTSM in Vianen (positie 23), Papendrecht (17) en Alblasserdam (12) 20. Nieuwegein (25) en Utrecht (27) danken de hoge positie aan technische adviesdiensten en research, die ook tot HTSM zijn gerekend; Life sciences in Utrecht (11); Logistiek in Geldermalsen (4), Alblasserdam (13) en Culemborg (18); Chemie in Gorinchem (23); Creatieve industrie in Utrecht (10) en Houten (17). Evenals in Food realiseert geen enkele gemeente in A5H of Drechtsteden hiervoor een positie in de top-100. Sterke groei in arbeidsplaatsen vlakt iets af In figuur 3.16 staat de ontwikkeling van het aantal arbeidsplaatsen in de afgelopen veertig jaar, als index van In Nederland bleef het aantal arbeidsplaatsen tussen 1973 en 1983 vrijwel constant, was vervolgens tot 2000 sprake van een vrij sterke groei en vlakte de groei daarna sterk af. In Zederik, Leerdam en vooral Vianen is het aantal arbeidsplaatsen sterker toegenomen dan het nationaal gemiddelde. Dat was ook in Gorinchem en Hardinxveld-Giessendam het geval, maar minder in Molenwaard en niet in Giessenlanden. In A5H als geheel groeide het aantal arbeidsplaatsen sterker dan het nationaal gemiddelde. In VZL lag de groei nog hoger, waarbij die groei wel vooral was te danken aan Vianen en de afgelopen jaren sprake was van een afname van het aantal arbeidsplaatsen. Uit figuur 3.17, waarin de ontwikkeling van het aandeel van VZL en A5H in de totale nationale werkgelegenheid is weergegeven 21, blijkt dat het aandeel van VZL sinds de tweede helft van de jaren negentig is afgenomen met in sommige jaren sterkere groei dan het nationaal gemiddelde. Voor A5H als geheel ligt de groei sinds het tweede deel van de jaren negentig nog iets boven het nationaal gemiddelde. Geconcludeerd kan dus worden dat het aantal arbeidsplaatsen in VZL en in A5H zich, op lange termijn beschouwd, relatief gunstig heeft ontwikkeld, maar dat daar de laatste jaren in VZL geen sprake meer van is. Het is nog onduidelijk of dat een tijdelijke of meer structurele teugval is.in hoofdstuk 4 worden enige ontwikkelingen besproken die op de regio afkomen, Sterke specialisatie in materiaalgeoriënteerde activiteiten Eerder werd al geconstateerd dat de regio sterk is in materiaalgeoriënteerde activiteiten. In figuur 3.18 staan kaartbeelden met het aantal arbeidsplaatsen per inwoners van jaar. Bij een score boven het nationaal gemiddelde krijgt een gemeente een rode kleur. De relatieve vertegenwoordiging is ook weergegeven voor informatiegeoriënteerde en personengeoriënteerde activiteiten. Bij informatiegeoriënteerde activiteiten gaat het om het verkrijgen, verwerken en verstrekken van informatie en kennis (bijvoorbeeld zakelijke diensten, het bank- en verzekeringswezen en research). Bij personengeoriënteerde activiteiten betreft het dienstverlening aan consumenten, zoals detailhandel, vrijetijdsbesteding, onderwijs en de zorgsector Dit betreft Nedstaal en FN Steel. In 1999 is Nedstaal namelijk gesplitst in twee delen. Nedstaal is vorig jaar failliet verklaard en is op 23 oktober 2014 overgenomen door het industriële conglomeraat Andus Groep uit Vianen, dat het bedrijf wil voortzetten met 200 van de oorspronkelijke 280 werknemers. De gegevens in figuur 3.15 hebben betrekking op 2013, dus Alblasserdam zal inmiddels wat lager staan op deze ranglijst. Wanneer de lijn naar boven gaat is de ontwikkeling in een gebied hoger dan het nationaal gemiddelde, wanneer de lijn naar beneden gaat is de ontwikkeling in dat gebied lager dan het nationaal gemiddelde. peter@bureaulouter.nl tel

100 Figuur 3.16 Ontwikkeling arbeidsplaatsen sinds 1973 in A5H, 1973= Vianen 275 Zederik Leerdam 275 Giessenlanden Molenwaard 275 Hardinxveld-Giessendam Gorinchem Gemeente Nederland tel

101 Figuur 3.16 Ontwikkeling arbeidsplaatsen sinds 1973 in A5H, 1973=100, vervolg 275 VZL A5H Toelichting: Gegevens over het aantal arbeidsplaatsen zijn beschikbaar voor de jaren 1973, 1983 en 1993 en vanaf 1995 voor elk jaar. In de tussenliggende jaren tussen 1973 en 1983 en tussen 1983 en 1993 zijn de aantallen arbeidsplaatsen geïntrapoleerd. Figuur 3.17 Ontwikkeling aandeel arbeidsplaatsen in Nederland sinds 1973, 1973= VZL A5H Toelichting: In de figuur is het aandeel van het aantal arbeidsplaatsen in het totaal aantal arbeidsplaatsen in VZL en A5H in Nederland bepaald en vervolgens uitgedrukt als index ten opzichte van Wanneer het aandeel van VZL in 1973 bijvoorbeeld 1% was en in ,25%, dan is de score in 1995 gelijk aan Alle gemeenten in A5H kennen een sterkere relatieve vertegenwoordiging van materiaalgeoriënteerde activiteiten dan het nationaal gemiddelde, met name Vianen en Hardinxveld-Giessendam. Dat geldt ook voor de Drechtsteden en voor veel gemeenten in de omliggende regio. De regio Utrecht vormt een uitzondering. In informatiegeoriënteerde activiteiten kent slechts Gorinchem een lichte oververtegenwoordiging. Met name Utrecht en ook enkele suburbs van Utrecht (zoals Nieuwegein) scoren zeer hoog op dit type activiteiten. Voor personengeoriënteerde activiteiten resulteert een vergelijkbaar ruimtelijk patroon. Wel is hier sprake van een zeer sterke relatieve specialisatie voor Gorinchem, dat voor verschillende typen activiteiten een omvangrijk achterland bedient (voor A5H, maar ook voor aangrenzende gebieden in de Tielerwaard en het Land van Heusden en Altena), zoals een winkelfunctie, een zorgfunctie en een onderwijsfunctie (zie figuur 3.14). Ook Sliedrecht scoort hoog, onder andere door de woonboulevard. In totaal presteren de gemeenten in A5H veelal rond het nationaal gemiddelde, met voor Gorinchem een duidelijk bovengemiddelde score en voor Giessenlanden een benedengemiddelde score. tel

102 Figuur 3.18 Arbeidsplaatsen per 1000 inwoners jaar, 2013 Score 333 of meer 285 tot tot tot tot tot tot 116 Tot 72 Score 414 of meer 362 tot tot tot tot tot tot 91 Tot 68 a. Materiaalgeoriënteerd b. Informatiegeoriënteerd Score 370 of meer 316 tot tot tot tot tot tot 138 Tot 107 Score 935 of meer 829 tot tot tot tot tot tot 410 Tot 333 c. Personengeoriënteerd d. Totaal Ter illustratie staan in tabel 3.8 gemeenten in en rond A5H die in 1973 en/of 2013 een positie innamen in de top-100 van Nederlandse gemeenten in een viertal typen materiaalgeoriënteerde activiteiten. Hoewel er in 2013 nog steeds diverse gemeenten zijn met relatief veel industrie, was dat in 1973 in nog sterkere mate het geval. Gorinchem, Molenwaard en Alblasserdam stonden toen zelfs in de nationale top-15. Die gemeenten, maar ook Culemborg en Dordrecht zijn sterk gedaald op de ranglijst. In transport is een aantal gemeenten gedaald, met name Utrecht en Dordrecht. Maar diverse gemeenten zijn ook sterk gestegen op de ranglijst, zoals Molenwaard en vooral Woudrichem en Alblasserdam. Een groot aantal gemeenten staat in de top-100 wat betreft de relatieve vertegenwoordiging van bouwnijverheid, waaronder zes van de zeven gemeenten uit A5H. Vijf gemeenten uit A5H zijn zelfs zeer sterk gestegen op de ranglijst (Zederik, Hardinxveld-Giessendam, Molenwaard, Gorinchem en Giessenlanden). Opgemerkt moet worden dat ook de offshore (baggerbedrijven) tot de bouwnijverheid wordt gerekend. Veel gemeenten in en rond A5H kennen ook veel werkgelegenheid in groothandel. Dat geldt overigens niet voor alle gemeenten in A5H. Vianen neemt echter een zeer hoge positie in op de ranglijst en Gorinchem en Hardinxveld-Giessendam zijn sterk gestegen. Kortom, terwijl materiaalgeoriënteerde bedrijvigheid in alle A5H-gemeenten meer dan gemiddeld is vertegenwoordigd, bestaan er onderlinge verschillen in het type materiaalgeoriënteerde tel

103 activiteiten waarin de belangrijkste specialisaties bestaan en is er de afgelopen veertig jaar ook sprake geweest van een sterke dynamiek (met relatief wat terugvallende industrie, maar een sterke groei van bouwnijverheid/offshore). Tabel 3.8 Economische specialisaties in materiaalgeoriënteerde activiteiten in 1973 en 2013 Industrie Transport Gemeente Positie 1973 Positie 2013 Gemeente Positie 1973 Positie 2013 Gorinchem Utrecht 6 23 Molenwaard Dordrecht Alblasserdam Zederik Lingewaal Lopik Culemborg Papendrecht Hardinxveld-Giessendam IJsselstein Dordrecht Alblasserdam Geldermalsen Molenwaard Leerdam Woudrichem Sliedrecht Bouwnijverheid Groothandel Gemeente Positie 1973 Positie 2013 Gemeente Positie 1973 Positie 2013 Papendrecht 3 6 Vianen 11 6 Vianen 5 25 Culemborg Werkendam Geldermalsen Woudrichem Utrecht Geldermalsen IJsselstein Sliedrecht Dordrecht Zederik 77 5 Sliedrecht Hardinxveld-Giessendam 88 9 Nieuwegein Nieuwegein Papendrecht IJsselstein Alblasserdam Molenwaard Houten Gorinchem Gorinchem Giessenlanden Hardinxveld-Giessendam Lopik Alblasserdam Toelichting: Weergegeven is de positie in de ranglijst van 377 gemeenten of combinaties van gemeenten met minstens inwoners wat betreft het aantal arbeidsplaatsen per inwoners van jaar. Zoals al geconstateerd komen kennisintensieve diensten veel minder voor in A5H en Drechtsteden, maar wel in Utrecht en omgeving. Ter informatie: Utrecht is sinds 1973 licht gedaald, van 5 naar 8, maar gunstig langs snelwegen gelegen suburbs zijn sterk gestegen: Nieuwegein van 49 naar 5, Houten van 116 naar 11 en Vianen van 325 naar 32. Gorinchem is een duidelijk centrum van non-profit activiteiten (zorg en onderwijs). Daarnaast geldt dat voor Nieuwegein en Utrecht en enigszins voor Dordrecht (echter minder dan voor veel andere steden van die omvang). De andere gemeenten dan Gorinchem in A5H zijn wat betreft voorzieningen met een bovenlokale functie gericht op omliggende kernen (Utrecht/Nieuwegein, Gorinchem, Dordrecht). Aan die voorzieningenrelaties wordt nu enige aandacht besteed. Gorinchem belangrijk dienstencentrum In tabel 3.9 is per gemeente in A5H aangegeven met welke drie gemeenten de meest intensieve voorzieningenrelaties bestaan (winkelen, vrije tijd en diensten, waaronder zorg). Vianen is vooral op Utrecht en Nieuwegein gericht. Dat geldt echter niet voor Zederik en Leerdam. Evenals voor Giessenlanden vormt Gorinchem daarvoor de belangrijkste bestemmingsgemeente. Zederik is wel op Vianen en Leerdam gericht, maar evenals Vianen staan de andere twee VZL-gemeenten voor Leerdam peter@bureaulouter.nl tel

104 niet in de top-3. Giessenlanden is in zeer sterke mate gericht op Gorinchem en Molenwaard op de Drechtsteden. Hardinxveld-Giessendam is vrij sterk gericht op het aangrenzende Sliedrecht en Gorinchem kent relatief weinig uitgaande verplaatsingen. Bij de inkomende voorzieningenrelaties is het beeld duidelijk anders. De nummers 1 zijn hier voor Vianen, Zederik en Leerdam respectievelijk Zederik, Giessenlanden en Lingewaard. Zo ligt de kern Asperen (in Lingewaal) vrijwel tegen Leerdam aan en zijn die inwoners in sterke mate gericht op Leerdam. Voor Vianen staat Utrecht niet in de top-3. Tabel 3.9 Top-3 van voorzieningenrelaties per gemeente, 2004/2013 Gemeente % Zelf Nummer 1 % Nummer 2 % Nummer 3 % Vianen 57.6% Utrecht 11.5% Nieuwegein 10.2% Culemborg 3.9% Zederik 55.0% Gorinchem 9.9% Vianen 8.6% Leerdam 5.7% Leerdam 62.3% Gorinchem 5.6% Lingewaal 4.6% Culemborg 2.6% Giessenlanden 41.3% Gorinchem 24.8% Zederik 5.8% Lingewaal 4.0% Molenwaard 51.9% Alblasserdam 8.9% Sliedrecht 6.6% Papendrecht 5.3% Hardinxveld-Giess. 59.7% Sliedrecht 12.3% Gorinchem 6.3% Giessenlanden 5.5% Gorinchem 70.8% Giessenlanden 4.4% Lingewaal 2.3% Werkendam 1.4% a. Uitgaande voorzieningenrelaties Toelichting: Weergegeven is het percentage van de verplaatsingen om gebruik te maken van voorzieningen uit de gemeenten in de eerste kolom naar de onder nummer 1, nummer 2 en nummer 3 genoemde gemeenten. Gemeente % Zelf Nummer 1 % Nummer 2 % Nummer 3 % Vianen 68.4% Zederik 7.8% Nieuwegein 3.9% Culemborg 3.0% Zederik 71.3% Giessenlanden 7.2% Molenwaard 4.3% Leerdam 2.7% Leerdam 58.1% Lingewaal 10.9% Geldermalsen 6.2% Zederik 4.0% Giessenlanden 55.8% Gorinchem 13.9% Hardinxveld-Giess. 9.8% Leerdam 4.1% Molenwaard 67.0% Papendrecht 8.0% Alblasserdam 4.3% Ridderkerk 2.6% Hardinxveld-Giess. 74.7% Sliedrecht 7.6% Molenwaard 3.5% Giessenlanden 2.9% Gorinchem 60.6% Giessenlanden 9.0% Werkendam 4.0% Zederik 3.7% b. Inkomende voorzieningenrelaties Toelichting: Weergegeven is het percentage van de verplaatsingen om gebruik te maken van voorzieningen in de gemeenten in de eerste kolom dat komt vanuit de onder nummer 1, nummer 2 en nummer 3 weergegeven gemeenten. In tabel 3.10 en tabel 3.11 staan de aandelen in de uitgaande en inkomende voorzieningenrelaties van een selectie van de SG47-regio s en van de provincies. Vianen is wat betreft de uitgaande voorzieningenrelaties zeer duidelijk het sterkst op stadsgewest Utrecht gericht, Leerdam is duidelijk meer op Gorinchem/Waalwijk gericht dan op stadsgewest Utrecht. Voor Zederik is het verschil tussen die twee regio s klein. Giessenlanden is zelfs meer gericht op de regio Gorinchem/Waalwijk dan op de eigen gemeente (waar sprake is van een laag voorzieningenniveau). Molenwaard is sterk gericht op Drechtsteden en Hardinxveld-Giessendam deels op Gorinchem/Waalwijk en deels op Drechtsteden. Bij de inkomende voorzieningenrelaties zijn de patronen globaal hetzelfde als bij de inkomende voorzieningenrelaties, maar zijn er toch verschillen. Zo neemt stadsgewest Utrecht voor Zederik een aandeel in van 17,2% van de uitgaande stromen, maar van slechts 2,4% van de inkomende stromen. En bij Gorinchem neemt regio Gorinchem/Waalwijk een aandeel in van 13,2% bij de uitgaande stromen en van maar liefst 28,9% bij de inkomende stromen. Bij de verdeling over de provincies (zie tabel 3.11) is Vianen bij de uitgaande relaties zeer sterk op de provincie Utrecht gericht. Bij de inkomende relaties is het opvallend dat Zuid-Holland dan een iets hoger aandeel inneemt dan Utrecht. Voor alle andere gemeenten in A5H neemt Zuid-Holland de eerste positie in bij de inkomende stromen. Bij de uitgaande stromen is voor Zederik het verschil tussen Zuid-Holland en Utrecht niet groot, maar bij de inkomende stromen wel. Bij die inkomende stromen is het aandeel van Gelderland voor Leerdam groter dan van Zuid-Holland. peter@bureaulouter.nl tel

105 Tabel 3.10 Verdeling voorzieningenrelaties over nabijgelegen gebieden Gemeente % van inwoners in gemeente dat van voorzieningen gebruikt maakt in (som is 100%) SG SG Tiel Gorinchem/ Alphen/Gouda Drecht- Rotterdam Utrecht e.o. Waalwijk e.o. e.o. steden Gemeente zelf Overig Nederland Vianen 57.6% 0.0% 28.0% 0.9% 4.5% 0.4% 0.0% 8.6% Zederik 55.0% 1.3% 17.2% 0.0% 20.5% 0.2% 1.9% 3.8% Leerdam 62.3% 2.2% 7.6% 0.9% 20.5% 0.0% 1.4% 5.2% Giessenlanden 41.3% 0.0% 0.0% 0.0% 43.0% 0.0% 5.1% 10.7% Molenwaard 51.9% 4.9% 3.7% 0.0% 7.6% 1.7% 26.3% 3.9% H.-Giessendam 59.7% 1.9% 0.3% 0.0% 15.2% 0.8% 16.1% 6.0% Gorinchem 70.8% 2.8% 1.4% 0.3% 13.2% 0.2% 2.0% 9.1% a. Uitgaande voorzieningenrelaties Toelichting: Weergegeven is het percentage van de verplaatsingen om gebruik te maken van voorzieningen uit de in de eerste kolom genoemde gemeenten naar de in de kolommen aangegeven gebieden. Het totaal telt over de rijen op tot 100%. Met donkergeel gemarkeerd is het gebied met het hoogste aandeel (indien het aandeel van de nummer 2 minder dan 75% is van de nummer 1) en met lichtgeel de twee gebieden met de hoogste aandelen indien het verschil tussen de nummers 1 en 2 minder is dan 75% (ook in tabel 3.10b en tabel 3.11). De bron is een enquête van het CBS (Onderzoek Verplaatsingen in Nederland). Een score van 0,0% kan inhouden dat er in de praktijk wel sprake is van enige verplaatsingen, maar dat deze zeer gering zijn. Gemeente Gemeente zelf % van gebruikers van voorzieningen in gemeente dat woont in (som is 100%) SG SG Tiel Gorinchem/ Alphen/Gouda Drecht- Rotterdam Utrecht e.o. Waalwijk e.o. e.o. steden Overig Nederland Vianen 68.4% 0.0% 12.7% 0.9% 11.0% 0.7% 0.6% 5.7% Zederik 71.3% 2.0% 2.4% 0.0% 17.3% 0.5% 2.1% 4.4% Leerdam 58.1% 1.6% 6.6% 7.4% 16.0% 0.0% 3.9% 6.4% Giessenlanden 55.8% 0.3% 1.4% 0.0% 35.5% 0.4% 0.8% 5.7% Molenwaard 67.0% 5.2% 1.0% 0.0% 6.3% 0.0% 16.6% 3.8% H.-Giessendam 74.7% 1.4% 0.7% 1.8% 10.3% 0.2% 9.9% 0.9% Gorinchem 60.6% 1.5% 0.7% 0.4% 28.9% 0.0% 3.5% 4.4% b. Inkomende voorzieningenrelaties Toelichting: Weergegeven is het percentage van de verplaatsingen om gebruik te maken van de voorzieningen in de in de eerste kolom genoemde gemeenten dat komt vanuit de in de kolommen aangegeven gebieden. Het totaal telt over de rijen op tot 100%. Tabel 3.11 Verdeling voorzieningenrelaties over provincies % van inwoners in gemeente dat van voorzieningen gebruikt maakt in (som is 100%) Gemeente Gemeente zelf Zuid-Holland Utrecht Gelderland Noord-Brabant Overig Ned. Vianen 57.6% 4.1% 26.2% 6.1% 3.8% 2.2% Zederik 55.0% 22.8% 16.8% 2.2% 1.2% 1.9% Leerdam 62.3% 14.7% 5.0% 10.7% 4.3% 3.0% Giessenlanden 41.3% 42.3% 1.1% 4.0% 9.9% 1.5% Molenwaard 51.9% 41.2% 4.2% 0.2% 0.8% 1.6% H-Giessendam 59.7% 32.9% 0.3% 1.1% 1.6% 4.3% Gorinchem 70.8% 12.4% 1.2% 5.1% 7.3% 3.2% a. Uitgaande voorzieningenrelaties Toelichting: Weergegeven is het percentage van de verplaatsingen om gebruik te maken van voorzieningen uit de in de eerste kolom genoemde gemeenten naar de in de kolommen aangegeven provincies. Het totaal telt over de rijen op tot 100%. peter@bureaulouter.nl tel

106 Tabel 3.11 Verdeling voorzieningenrelaties over provincies (vervolg) % van gebruikers van voorzieningen in gemeente dat woont in (som is 100%) Gemeente Gemeente zelf Zuid-Holland Utrecht Gelderland Noord-Brabant Overig Ned. Vianen 68.4% 12.5% 11.8% 6.0% 0.0% 1.3% Zederik 71.3% 21.7% 2.8% 1.9% 1.1% 1.2% Leerdam 58.1% 11.3% 6.2% 19.0% 3.8% 1.6% Giessenlanden 55.8% 33.3% 0.6% 1.8% 4.4% 4.1% Molenwaard 67.0% 29.0% 1.0% 0.9% 0.5% 1.5% H-Giessendam 74.7% 21.1% 0.7% 2.5% 1.0% 0.0% Gorinchem 60.6% 26.3% 0.7% 3.9% 7.1% 1.4% b. Inkomende voorzieningenrelaties Toelichting: Weergegeven is het percentage van de verplaatsingen om gebruik te maken van de voorzieningen in de in de eerste kolom genoemde gemeenten dat komt vanuit de in de kolommen aangegeven provincies. Het totaal telt over de rijen op tot 100%. Winkelfunctie Naast het aantal arbeidsplaatsen in detailhandel en de verplaatsingen om te winkelen kan de winkelfunctie ook worden afgeleid uit aan winkelinkopen (bedragen in Euro s). Daarvoor is gebruik gemaakt van het Randstad Koopstromenonderzoek In tabel 3.12 staat de verhouding van de omzet bij winkels in een gemeente ten opzichte van de bestedingen door inwoners van die gemeente (exclusief aankopen via internet). Deze verhouding wordt hier aangeduid als de winkelfunctie. Daarbij is ook nog een onderscheid gemaakt tussen dagelijkse goederen (food en persoonlijke verzorging, zoals apotheek, cosmetica en drogisterij) en niet-dagelijkse goederen (onder andere kleding en perifere detailhandel). De bereidheid om over grotere afstand te verplaatsen is voor niet-dagelijkse goederen groter dan voor dagelijkse goederen. De gemeentelijke verschillen in winkelfunctie zijn daardoor groter voor nietdagelijkse dan voor dagelijkse goederen. Ook is de winkelfunctie veelal (maar niet altijd) belangrijker naarmate een gemeente groter is. Daardoor neemt de gemeente met de score die het dichtst bij het punt waar omzet en bestedingen in evenwicht zijn (een score van 1) voor de totale, de dagelijkse en de nietdagelijkse goederen respectievelijk op de posities 47, 67 en 42 in van de 156 gemeenten (een scheve verdeling). In de Randstad bestaat de top-3 wat betreft de (totale) winkelfunctie uit Muiden (met Maxis Muiden), Schagen en Beverwijk. Daarna volgen Gorinchem en Sliedrecht, die dus een relatief zeer belangrijke winkelfunctie vervullen. Bij Sliedrecht gaat het vooral om niet-dagelijkse goederen (onder andere de woonboulevard langs de A15) en bij Gorinchem om zowel dagelijkse als niet dagelijkse goederen. Ook Leerdam neemt een hoge positie in op de ranglijst. Die gemeente vervult een winkelfunctie voor nabijgelegen kernen in de gemeenten Zederik, Lingewaal en Geldermalsen. In Vianen zijn omzet en bestedingen in evenwicht: enerzijds zijn inwoners van Vianen mede gericht op Utrecht en Nieuwegein, anderzijds vervult Vianen voor bijvoorbeeld Zederik een winkelfunctie. Giessenlanden, Zederik en Molenwaard (en alle drie oorspronkelijke gemeenten van Molenwaard) vervullen alle een zeer bescheiden winkelfunctie. De inwoners van die gemeenten zijn gericht op omliggende kernen, zoals bijvoorbeeld Leerdam, Vianen, Gorinchem en de Drechtsteden. Ook Lopik kent een zeer bescheiden winkelfunctie. Utrecht scoort hoog op niet-dagelijkse goederen. Wanneer VZL één gemeente zou vormen, resulteert een licht bovengemiddelde winkelfunctie voor dagelijkse goederen (vooral dankzij Leerdam) en een benedengemiddelde winkelfunctie voor niet-dagelijkse goederen. De Drechtsteden kennen een opvallend hoge winkelfunctie, onder andere voor aangrenzende gemeenten in A5H, zoals Molenwaard en Hardinxveld-Giessendam. peter@bureaulouter.nl tel

107 Tabel 3.12 Winkelfunctie op basis van Koopstromenonderzoek Winkelfunctie Positie in ranglijst 156 Randstadgemeenten Totaal Dagelijks Niet-dagelijks Totaal Dagelijks Niet-dagelijks Gorinchem Leerdam Vianen Hardinxveld-Giessendam Giessenlanden Zederik Molenwaard Sliedrecht Utrecht Schoonhoven Nieuwegein Dordrecht Papendrecht Alblasserdam Houten IJsselstein Lopik Nieuw-Lekkerland Liesveld Graafstroom VZL A5H Drechtsteden Toelichting: De winkelfunctie is de omzet van winkels (in Euro s) gevestigd in de gemeente gedeeld door de bestedingen van de inwoners (in Euro s; exclusief inkopen via internet). Tot de Randstadgemeenten zijn gerekend alle gemeenten in Noord-Holland, Zuid-Holland en Utrecht en de gemeente Almere. Tot de dagelijkse goederen zijn gerekend food en persoonlijke verzorging. In het Koopstromenonderzoek wordt handel in personenauto s (autodealers) niet als winkelfunctie aangemerkt. Drechtsteden bestaat uit Alblasserdam, Papendrecht en Sliedrecht. Omdat het onderzoek is uitgevoerd in 2011 kan ook worden bepaald hoe de afzonderlijke gemeenten in het huidige Molenwaard scoorden. De posities voor de oude kernen van Molenwaard, VZL, A5H en Drechtsteden zijn bepaald door te bepalen welke positie zij zouden innemen in de ranglijst van 156 gemeenten. Het onderzoek is uitgevoerd door IO Research. De berekeningen om te komen tot de winkelfunctie zijn gemaakt door Bureau Louter. Laatste jaren weinig startende bedrijven in A5H Een vorm van ondernemerschap is het starten van een bedrijven 22. In tabel 3.13 zijn voor tien sectoren en het totaal voor de gemeenten in de A5H-gemeenten de posities in de ranglijst van 377 gemeenten weergegeven over een zeer lange periode (het gemiddelde in de jaren 1996 tot en met 2013). Over die lange periode beschouwd zijn er in Gorinchem relatief zeer veel bedrijven gestart, in een breed palet aan economische sectoren. Ook Vianen en Gessenlanden kenden een hoog aantal starters. Met name in Molenwaard zijn er vergeleken met andere A5H-gemeenten weinig starters geweest. Sectoren met relatief veel starters (vaak in de top-100 of zelfs top-50) zijn industrie, distributie, landbouw en vooral bouwnijverheid. Dat zijn precies de materiaalgeoriënteerde activiteiten waar de regio sterk in is. Dat komt overeen met het ervaringsfeit dat bedrijven veelal worden gestart in dezelfde branche waar de oprichters ervaring hebben opgedaan. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor het hoge aantal starters in ICT en zakelijke/financiële diensten in Vianen. En het blijkt ook duidelijk uit het hoge aantal starters in de bouwnijverheid in Gorinchem, Giessenlanden, Zederik, Hardinxveld-Giessendam en Vianen. 22 Daarnaast is uiteraard ook sprake van ondernemerschap binnen bestaande bedrijven. Dat uit zich meer in de mate waarin bedrijven innovatief zijn. Het meten van innovativiteit binnen bestaande bedrijven is complex en beschikbare gegevens zijn schaars. In het kader van deze rapportage wordt er geen aandacht aan besteed. peter@bureaulouter.nl tel

108 Tabel 3.13 Starters per gemeente en sector, gemiddelde 1996/2013 Sector Vianen Zederik Leerdam Giessenlanden Molenwaard Hard.-Giess. Gorinchem Industrie Bouw Distributie ICT Zakelijke/ financiële diensten Horeca Detailhandel/ reparatie Persoonlijke diensten Facilitaire diensten Landbouw Totaal Top-50 Meer starters per inwoner dan gemiddeld in Nederland Toelichting: Berekend is het aantal startende bedrijven per inwoners van jaar. Daarvoor is vervolgens de positie in de ranglijst van 403 gemeenten per Er is een onderscheid gemaakt naar tien economische sectoren. Bron: Kamers van Koophandel; Bewerking door Bureau Louter In de periode is het aantal starters in Nederland toegenomen, met name rond het midden van het vorige decennium. De gemeenten in A5H zijn daarbij achtergebleven. Sinds ongeveer 2005 (met verschillen tussen gemeenten) is het aantal starters per inwoners van jaar in alle gemeenten in A5H afgenomen, terwijl in Nederland in die periode eerst sprake was van een groei en sinds de kredietcrisis van een stabilisatie. De laatste 3 jaar ligt het aantal starters per inwoners van jaar zelfs in alle gemeenten in A5H onder het nationaal gemiddelde (zie figuur 3.19 en figuur 3.20), zelfs in gemeenten als Gorinchem en Vianen waar het aantal starters voorheen altijd ruim boven het nationaal gemiddelde lag. Figuur 3.19 Starters per 1000 inwoners jaar, 2011/2013 Score 13.5 of meer 11.6 tot tot tot tot tot tot 7.1 Tot 6.4 peter@bureaulouter.nl tel

109 Figuur 3.20 Starters per 1000 inwoners jaar, 1996/ / Vianen Zederik Leerdam Nederland a. Vianen, Zederik, Leerdam en Nederland Giessenlanden Molenwaard Hardinxveld-Giessendam Gorinchem Nederland b. Giessenlanden, Molenwaard, Hardinxveld-Giessendam, Gorinchem en Nederland Het achterhalen van de redenen ( verklaringen ) achter deze relatieve (dat wil zeggen: ten opzichte van het nationaal gemiddelde) achterblijvende ontwikkeling van het aantal starters in de regio in het recente verleden vormt geen onderwerp voor deze rapportage. Wel blijkt uit een door Bureau Louter ontwikkeld verklarend model voor het te verwachten aantal starters per gemeente (met een onderscheid naar de tien sectoren) dat het feitelijk aantal starters in de periode 2011/2013 in alle gemeenten in A5H achterbleef bij peter@bureaulouter.nl tel

110 wat op grond van allerlei achtergrondvariabelen die van invloed zijn op het aantal starters verwacht mocht worden. Dat geldt vooral voor Vianen, Molenwaard en Hardinxveld-Giessendam en ook voor aangrenzende gemeenten als Alblasserdam, Sliedrecht en Nieuwegein. Hier lijkt de laatste jaren dus sprake te zijn van een onderbenut potentieel wat betreft het aantal startende bedrijven. 3.4 Arbeidsmarkt Menselijk kapitaal vormt een steeds belangrijkere factor in de economische concurrentiekracht van regio s. In deze paragraaf wordt daar aandacht aan besteed. Ten eerste door zicht te geven op het opleidingsniveau van de beroepsbevolking en ten tweede door het in beeld brengen van arbeidsmarktrelaties tussen gemeenten aan de hand van pendelstromen 23. Relatief laag opleidingsniveau beroepsbevolking in A5H In figuur 3.21 staat de verdeling over zeven opleidingsniveaus in de A5H-gemeenten, in figuur 3.22 zijn de aandelen gedeeld door het nationaal gemiddelde. Voor een startkwalificatie op de arbeidsmarkt wordt momenteel uitgegaan van een afgeronde opleiding op het niveau MBO-2 of hoger. Onder invloed van automatisering, mechanisering en robotisering zullen banen op het niveau MBO 2 of 3 echter naar verwachting sterk onder druk komen te staan (zie hoofdstuk 4). Daarom zal het vereiste niveau voor een sterke positie op de arbeidsmarkt in de toekomst mogelijk op gaan schuiven naar MBO, niveau 4. Figuur 3.21 Beroepsbevolking naar opleidingsniveau Vianen Zederik Leerdam Giessenlanden Molenwaard Hardinxveld-Giessendam Gorinchem Nederland 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Basis VMBO MBO23 MBO4 HAVO/VWO Toelichting: Basis betreft degenen die geen opleiding op VMBO-niveau hebben afgerond. Dit wordt ook wel aangeduid als ongeschoolden. VMBO is inclusief MBO niveau 1. HBO WO Bron: CBS EBB; bewerking: Bureau Louter Het opleidingsniveau in Vianen vormt in vrij sterke mate een afspiegeling van het nationaal gemiddelde. In Gorinchem bestaat de beroepsbevolking voor een relatief groot deel uit ongeschoolden. Met uitzondering van Vianen en Zederik is het aandeel van degenen met een opleiding tot en met MBO23- niveau in de gemeenten in A5H duidelijk hoger dan het nationaal gemiddelde. Wetenschappelijk opgeleiden zijn in alle gemeenten ondervertegenwoordigd, vooral in Leerdam, Zederik, Molenwaard en Hardinxveld-Giessendam. Vianen in Zederik kennen wel een lichte oververtegenwoordiging (een score hoger dan 1 in figuur 3.22) van HBO ers. 23 Ook hier geldt weer dat veel uitvoeriger analyses mogelijk zouden zijn. peter@bureaulouter.nl tel

111 Figuur 3.22 Relatieve vertegenwoordiging opleidingsniveaus (Nederland = 1) Basis VMBO MBO23 MBO4 HAVO/VWO HBO WO Vianen Zederik Leerdam Basis VMBO MBO23 MBO4 HAVO/VWO HBO WO Giessenlanden Molenwaard Hardinxveld-Giessendam Gorinchem Hoewel er tussen de gemeenten onderlinge verschillen bestaan, ligt in het algemeen het gemiddeld opleidingsniveau van de beroepsbevolking dus onder het nationaal gemiddelde. In tabel 3.14 staat een opleidingsindex, waarmee een totaalscore voor het gemiddeld opleidingsniveau is bepaald. In figuur 3.23 is dit weergegeven in de vorm van een kaartbeeld. Tabel 3.14 Gemeente Opleidingsindex beroepsbevolking Positie in ranglijst gemeenten Vianen 139 Zederik 209 Giessenlanden 220 Leerdam 287 Molenwaard 290 Gorinchem 309 Hardinxveld-Giessendam 365 Houten 27 IJsselstein 62 Culemborg 67 Papendrecht 150 Nieuwegein 168 Geldermalsen 169 Lopik 295 Woudrichem 285 Alblasserdam 304 Sliedrecht 337 Werkendam 343 Lingewaal 364 Toelichting: De opleidingsindex is berekend door aan de niveaus basis, VMBO, MBO23, MBO4, HAVO/VWO, HBO en WO respectievelijk de gewichten 0, 0, 1, 2, 2, 3 en 4 toe te kennen en vervolgens het gewogen gemiddelde te berekenen. De score kan dus minimaal nul zijn (niemand heeft een VMBO-diploma gehaald) en maximaal 4 (iedereen heeft een WO-diploma gehaald). peter@bureaulouter.nl tel

112 Figuur 3.23 Opleidingsindex Zeer hoog Zeer laag Van alle gemeenten in Nederland resulteert voor Oegstgeest de hoogste opleidingsindex en voor Urk de laagste opleidingsindex. Van alle 29 kernsteden volgens de gebiedsindeling van Bureau Louter neemt Utrecht de hoogste positie in (nummer 6 op de totale ranglijst van alle gemeenten), gevolgd door Leiden (nummer 8) en Amsterdam (nummer 9). Op de lijst van kernsteden staat Dordrecht op een bescheiden 25 e plaats. Slechts Enschede, Velsen, Heerlen en Venlo (de laagst scorende kernstad) staan nog lager. Hardinxveld-Giessendam, Molenwaard, Gorinchem en Leerdam staan bij de laagste 100 scorende gemeenten. Dat geldt ook voor diverse omliggende gemeenten. Slechts Houten, IJsselstein en Culemborg staan in de top-100. Ook uit figuur 3.23 blijkt duidelijk dat slechts in stadsgewest Utrecht gemeenten liggen met een bovengemiddelde opleidingsindex, overigens met uitzonderingen als Nieuwegein en Vianen. Binnen gemeenten bestaan overigens enige verschillen, zo blijkt uit figuur Desalniettemin zijn er in A5H maar weinig postcodegebieden met een bovengemiddeld aantal hoog opgeleiden. Voorbeelden zijn de oude kernen van Vianen en Gorinchem, Dalem (in oostelijk Gorinchem) en kleine plaatsen als Zijderveld in Vianen, Kedichem in Leerdam en Kinderdijk, Wijngaarden en Ottoland/Laagblokland in Molenwaard. Uit het kaartbeeld blijkt bijvoorbeeld ook dat het opleidingsniveau in de meeste postcodegebieden in Culemborg hoger is dan in Vianen, in het westelijk deel van Geldermalsen hoger dan in Leerdam en in IJsselstein en Houten hoger dan in Nieuwegein. In Utrecht zijn er naast postcodes met zeer veel hoog opgeleiden (vooral in het centrum en het oostelijk deel van de stad, richting Rijnsweerd) ook postcodes met een zeer laag aantal hoog opgeleiden, zoals Kanaleneiland en Overvecht. Veel inwoners van A5H werken buiten de eigen gemeente Met uitzondering van Gorinchem (dat een zeer belangrijke werkgelegenheidsfunctie heeft) werkt in de A5H-gemeenten een groter deel van de werkzamen buiten dan binnen de eigen gemeente (nationaal ligt dat percentage op exact 50%). Uit het linkerdeel van figuur 3.25 blijkt overigens dat dit binnen Nederland voor de meeste gemeenten geldt. Een bovengemiddeld aandeel resulteert veelal slechts voor kernsteden, voor regionale kernen (zie figuur I.3 in bijlage I) en voor gemeenten die vrij ver weg liggen van belangrijke werkgelegenheidscentra. Uit figuur 3.25b blijkt dat van alle gemeenten in A5H en omgeving het aandeel slechts in Dordrecht, Gorinchem en Zaltbommel iets boven het nationaal gemiddelde ligt en voor Utrecht wat ruimer. In tabel 3.15 staat de top-3 van de pendelstromen naar/vanuit gemeenten voor de A5H-gemeenten. Uit de tabel blijkt onder andere dat slechts één op de drie werkzamen uit Vianen, Giessenlanden en Molenwaard peter@bureaulouter.nl tel

113 in de eigen gemeente werkt. Vanuit Vianen is men vooral op Utrecht en, in wat mindere mate op Nieuwegein gericht. Voor Zederik en Leerdam is het verschil tussen Utrecht en Gorinchem niet groot. Wat betreft arbeidsmarktrelaties zijn Vianen, Zederik en Leerdam niet heel sterk op elkaar gericht. Uit de tabel blijkt verder dat Giessenlanden sterk op Gorinchem is gericht wat betreft het aanbod van werk. Molenwaard is gericht op Rotterdam, Dordrecht en het aangrenzende Alblasserdam en Hardinxveld- Giessendam op de Drechtsteden Sliedrecht en Dordrecht, alsmede op Gorinchem. Gorinchem kent geen gemeenten waarop de inwoners wat betreft het aanbod van arbeidsplaatsen sterk georiënteerd zijn. Beschouwd naar de woonplaats van het personeel bij bedrijven en instellingen in de A5H-gemeenten (de inkomende pendel; zie tabel 3.15b) zijn de aandelen van de top-3 gemeenten veelal vrij laag. De A5Hgemeenten zijn bij de werving van personeel dus niet sterk afhankelijk van een klein aantal gemeenten. Interessant is wel de situatie voor Hardinxveld-Giessendam. De inwoners van die gemeente lijken wat meer gericht te zijn op arbeidsplaatsen in de Drechtsteden, terwijl het personeel bij bedrijven en instellingen in Hardinxveld-Giessendam meer uit A5H lijkt te komen, Figuur 3.24 Aandeel hoog opgeleiden in inwoners excl. studenten van 18 jaar of ouder % 48.1 of meer 37.0 tot tot tot tot tot tot 15.5 minder dan 11.3 peter@bureaulouter.nl tel

114 Figuur 3.25 Percentage van inwoners dat werkt in de eigen woongemeente % 73 of meer 63 tot tot tot tot tot tot 31 minder dan 26 a. Alle gemeenten b. Uitsnede Tabel 3.15 Top-3 van pendelstromen per A5H-gemeente, 2000/2009 A5H-Gemeente % Zelf Nummer 1 % Nummer 2 % Nummer 3 % Vianen 33.7% Utrecht 18.8% Nieuwegein 10.1% Leerdam 2.7% Zederik 38.3% Utrecht 9.7% Gorinchem 7.8% Vianen 6.1% Leerdam 45.5% Utrecht 6.8% Gorinchem 6.6% Lingewaal 4.7% Giessenlanden 33.7% Gorinchem 16.1% H.-Giessendam 7.2% Zederik 5.9% Molenwaard 33.5% Rotterdam 8.2% Dordrecht 6.6% Alblasserdam 6.2% H.-Giessendam 42.6% Sliedrecht 11.8% Gorinchem 8.2% Dordrecht 5.7% Gorinchem 53.3% H.-Giessendam 4.1% Rotterdam 3.9% Giessenlanden 3.4% a. Uitgaande pendel Toelichting: Weergegeven is het percentage van de werkzame inwoners uit de gemeenten in de eerste kolom dat in de onder nummer 1, nummer 2 en nummer 3 weergegeven gemeenten werkt. % Zelf betreft inwoners die in de eigen gemeente werken. A5H-Gemeente % Zelf Nummer 1 % Nummer 2 % Nummer 3 % Vianen 44.1% Utrecht 6.3% Nieuwegein 5.6% Zederik 4.8% Zederik 51.6% Giessenlanden 9.2% Vianen 5.5% Gorinchem 5.0% Leerdam 51.0% Lingewaal 7.3% Gorinchem 6.0% Geldermalsen 4.2% Giessenlanden 54.3% Gorinchem 12.2% Molenwaard 7.5% Zederik 3.4% Molenwaard 54.0% Zederik 4.0% Rotterdam 3.9% Papendrecht 3.5% Hardinxveld-Giess. 42.9% Gorinchem 9.0% Sliedrecht 7.8% Giessenlanden 7.0% Gorinchem 43.2% Giessenlanden 5.8% Woudrichem 5.3% Werkendam 4.9% b. Inkomende pendel Toelichting: Weergegeven is het percentage van de werknemers bij bedrijven in de gemeenten in de eerste kolom dat in de onder nummer 1, nummer 2 en nummer 3 weergegeven gemeenten woont. % Zelf betreft werknemers die in de gemeente waar het bedrijf is gevestigd wonen. peter@bureaulouter.nl tel

115 Uit tabel 3.16 blijkt dat Hardinxveld-Giessendam wat betreft de uitgaande pendel inderdaad meer is gericht op Drechtsteden dan op Gorinchem/Waalwijk (waarbinnen ook A5H valt, met uitzondering van Vianen) en wat betreft de inkomende pendel meer op Gorinchem/Waalwijk. Vianen is duidelijk meer gericht op stadsgewest Utrecht dan op Gorinchem/Waalwijk, zelfs wat betreft de inkomende pendel. Naar uitgaande pendel beschouwd zijn Zederik en Leerdam ongeveer in gelijke mate gericht op stadsgewest Utrecht (inclusief Vianen) als op Gorinchem/Waalwijk, maar naar inkomende pendel beschouwd is Gorinchem/Waalwijk duidelijk belangrijker. Giessenlanden en Gorinchem zijn zowel wat betreft uitgaande als inkomende pendel duidelijk het sterkst gericht op Gorinchem/Waalwijk. Molenwaard richt zich op Drechtsteden, maar ook op Gorinchem/Waalwijk en stadsgewest Rotterdam. Tabel 3.16 Verdeling pendelstromen over nabijgelegen gebieden Gemeente Gemeente zelf % van werkzame beroepsbevolking in gemeente dat werkt in (som is 100%) SG SG Tiel Gorinchem/ Alphen/Gouda Drecht- Rotterdam Utrecht e.o. Waalwijk e.o. e.o. steden Overig Nederland Vianen 33.7% 1.0% 40.4% 1.5% 6.9% 1.3% 0.2% 15.0% Zederik 38.3% 2.2% 22.1% 1.5% 21.9% 1.6% 3.3% 9.2% Leerdam 45.5% 2.9% 18.3% 6.1% 15.5% 0.7% 2.8% 8.2% Giessenlanden 33.7% 4.7% 5.0% 0.9% 39.2% 1.0% 8.0% 7.5% Molenwaard 33.5% 16.4% 3.4% 0.3% 14.2% 3.2% 23.8% 5.2% H.-Giessendam 42.6% 8.5% 1.8% 0.6% 14.3% 2.1% 23.3% 6.8% Gorinchem 53.3% 5.0% 6.5% 1.3% 18.2% 0.3% 7.2% 8.1% a. Uitgaande pendel Toelichting: Weergegeven is het percentage van de werkzamen uit de in de eerste kolom genoemde gemeenten dat in de in de kolommen aangegeven gebieden werkt. Het totaal telt over de rijen op tot 100%. Met donkergeel gemarkeerd is het gebied met het hoogste aandeel en met lichtgeel gebieden waarvoor het verschil in aandeel met nummer 1 minder is dan 75%. Gemeente Gemeente zelf % van werknemers in gemeente dat woont in (som is 100%) Rotterdam Utrecht Tiel Gorinchem/ Alphen/Gouda Drechte.o. Waalwijk e.o. e.o. steden Overig Nederland Vianen 44.1% 2.6% 20.7% 3.3% 13.4% 2.3% 0.1% 13.4% Zederik 51.6% 1.1% 10.4% 2.5% 25.6% 0.3% 1.8% 6.7% Leerdam 51.0% 0.6% 8.4% 7.4% 24.0% 0.7% 2.8% 5.2% Giessenlanden 54.3% 1.4% 0.8% 1.2% 31.4% 0.3% 1.7% 8.8% Molenwaard 54.0% 9.6% 1.0% 0.2% 14.4% 2.3% 14.8% 3.7% H.-Giessendam 42.9% 5.5% 1.8% 1.6% 26.8% 0.4% 16.8% 4.2% Gorinchem 43.2% 3.8% 2.9% 2.5% 31.8% 0.4% 7.5% 7.9% b. Inkomende pendel Toelichting: Weergegeven is het percentage van de werknemers werkzaam bij bedrijven die zijn gevestigd in de in de eerste kolom genoemde gemeenten dat in de in de kolommen aangegeven gebieden woont. Het totaal telt over de rijen op tot 100%. In tabel 3.17 staat de verdeling van de pendelstromen naar provincies. Vianen richt zich vooral op Utrecht, Zederik richt zich op zowel Zuid-Holland als Utrecht wat betreft de uitgaande pendel, maar meer op Zuid- Holland wat betreft de inkomende pendel. Inwoners van Leerdam richten zich op arbeidsplaatsen in drie provincies (naast Utrecht en Zuid-Holland ook Gelderland), terwijl werknemers bij bedrijven vooral uit Zuid-Holland en Gelderland komen. Tussen de drie gemeenten bestaan dus verschillen wat betreft hun oriëntatie op provincies wanneer het gaat om de arbeidsmarkt. De overige A5H-gemeenten zijn duidelijk peter@bureaulouter.nl tel

116 het meest gericht op Zuid-Holland, waarbij Noord-Brabant (met name het Land van Heusden en Altena) nog wel van belang is voor Gorinchem bij de inkomende pendel. Tabel 3.17 Verdeling pendelstromen over provincies % van inwoners in gemeente dat van voorzieningen gebruikt maakt in (som is 100%) Gemeente Gemeente zelf Zuid-Holland Utrecht Gelderland Noord-Brabant Overig Ned. Vianen 33.7% 9.9% 40.0% 5.5% 5.4% 5.4% Zederik 38.3% 27.4% 23.3% 3.9% 4.0% 3.1% Leerdam 45.5% 17.1% 17.1% 14.3% 3.5% 2.4% Giessenlanden 33.7% 48.8% 5.5% 3.6% 7.0% 1.5% Molenwaard 32.4% 58.8% 3.6% 1.2% 2.9% 1.2% H-Giessendam 42.6% 47.4% 1.6% 3.6% 4.1% 0.7% Gorinchem 53.3% 26.3% 6.6% 5.0% 7.6% 1.3% a. Uitgaande pendel Toelichting: Weergegeven is het percentage van de werkzamen uit de in de eerste kolom genoemde gemeenten dat in de in de kolommen aangegeven provincies werkt. Het totaal telt over de rijen op tot 100%. Met donkergeel gemarkeerd is het gebied met het hoogste aandeel en en met lichtgeel gebieden waarvoor het verschil in aandeel met nummer 1 minder is dan 75%. % van gebruikers van voorzieningen in gemeente dat woont in (som is 100%) Gemeente Gemeente zelf Zuid-Holland Utrecht Gelderland Noord-Brabant Overig Ned. Vianen 44.1% 15.5% 22.5% 9.5% 2.3% 6.1% Zederik 51.6% 25.3% 10.4% 5.6% 1.9% 5.2% Leerdam 51.0% 18.6% 8.0% 17.5% 4.3% 0.6% Giessenlanden 54.3% 31.3% 1.2% 4.0% 4.4% 4.9% Molenwaard 51.0% 41.6% 1.3% 1.5% 4.6% 0.0% H-Giessendam 42.9% 43.7% 2.0% 2.6% 7.7% 1.1% Gorinchem 43.2% 29.4% 3.0% 8.1% 15.4% 0.9% b. Inkomende pendel Toelichting: Weergegeven is het percentage van de werknemers werkzaam bij bedrijven die zijn gevestigd in de in de eerste kolom genoemde gemeenten dat in de in de kolommen aangegeven provincies woont. Het totaal telt over de rijen op tot 100%. 3.5 Welvaart en participatie De woonaantrekkelijkheid en woningmarkt, demografische ontwikkelingen, de economie in en rond een gemeente en de arbeidsmarkt leiden uiteindelijk tot verschillen in gemeentelijke welvaart en participatie Achtereenvolgens wordt hier aandacht besteed aan sociale participatie, arbeidsparticipatie, inkomen en vermogen en aan een totaalbeeld voor welvaart en welzijn in A5H. Ook wordt nog kort aandacht besteed aan regelingen die van belang zijn in verband met de drie decentralisaties van Rijksdiensten. Aanzienlijke verschillen in sociale participatie tussen A5H-gemeenten In paragraaf 2.3 is al ingegaan op sociaal-culturele kenmerken. Voor drie van de zes indicatoren geldt dat zij representatief zijn voor sociale participatie (of betrokkenheid ), namelijk de score op saamhorigheid (of sociale cohesie ), het percentage vrijwilligers en het opkomstpercentage bij verkiezingen. In tabel 3.18 staan de posities in de ranglijst van 403 gemeenten voor die drie indicatoren en voor een totaalscore voor sociale participatie. In figuur 3.26 staat het kaartbeeld met de totaalscores voor A5H en de relevante regio. De landelijke gemeenten Molenwaard, Giessenlanden en Zederik scoren binnen A5H duidelijk hoger dan de kernen met een meer stedelijk karakter (Leerdam en Gorinchem). Vianen en Hardinxveld- Giessendam nemen tussenposities in. In Hardinxveld-Giessendam is vooral de score op saamhorigheid opvallend laag. Uit het kaartbeeld blijkt dat landelijke gemeenten in het algemeen hoog scoren (ook peter@bureaulouter.nl tel

117 bijvoorbeeld Lingewaal en gemeenten in de Krimpenerwaard en Lopikerwaard). Alle gemeenten in de oostelijke semi-perifere zone en in Drechtsteden (met uitzondering van Hendrik-Ido-Ambacht) scoren benedengemiddeld. Tabel 3.18 Gemeenten vergeleken op indicatoren sociale participatie Vianen Zederik Positie in Nederland (403 gemeenten) Leerdalandewaard Giessen- Molen- Hard.- Giess. Saamhorigheid Percentage vrijwilligers Opkomstpercentage 2e Kamer verkiezingen Totaalscore sociale participatie Gorinchem Figuur 3.26 Totaalscore sociale participatie score 1.48 of meer 1.04 tot tot tot tot tot tot Tot Slechts in Leerdam en Gorinchem benedengemiddelde arbeidsparticipatie Naast sociale participatie (vooral samenhangend met welzijn) is ook de mogelijkheid om betaalde arbeid te verrichten een bron van welvaart. Hier is een totaalscore voor arbeidsparticipatie bepaald op grond van de netto participatiegraad (het percentage van de inwoners van jaar dat betaalde arbeid verricht), het werkloosheidspercentage en het percentage van de inwoners met een bijstandsuitkering (voor beide: hoe lager, hoe gunstiger). Kaartbeelden met de resultaten staan in figuur De netto participatiegraad is soms hoger (Vianen, Giessenlanden, Hardinxveld-Giessendam) en soms lager dan het nationaal gemiddelde in A5H. Dat hoeft niet alleen samen te hangen met de kansen op werk, maar kan ook het gevolg zijn van sociaal-culturele achtergronden, waardoor bijvoorbeeld de arbeidsparticipatie onder vrouwen lager dan gemiddeld is. In stadsgewest Utrecht is de netto participatiegraad bovengemiddeld. Het werkloosheidspercentage en het percentage bijstandsgerechtigden zijn laag, met name in meer landelijke gemeenten. Gorinchem en Leerdam scoren hier wat minder gunstig op. De totaalscore wijst uit dat A5H in het algemeen een hoge tot zeer hoge score op arbeidsparticipatie kent, echter met benedengemiddelde scores voor Gorinchem en Leerdam. Ook steden als Utrecht, Dordrecht en Gouda laten minder hoge scores zien dan omliggende minder verstedelijkte gemeenten. Het is een bekend verschijnsel dat in steden zowel kansrijke als minder kansrijke bevolkingsgroepen concentreren. tel

118 Figuur 3.27 Indicatoren arbeidsparticipatie z-score 1.54 of meer 0.99 tot tot tot tot tot tot Tot z-score 1.10 of meer 0.88 tot tot tot tot tot tot Tot a. Netto participatiegraad b. Werkloosheidspercentage z-score 0.97 of meer 0.79 tot tot tot tot tot tot Tot z-score 1.20 of meer 0.84 tot tot tot tot tot tot Tot c. % met bijstandsuitkering d. Totaalscore arbeidsparticipatie Toelichting: Scores zijn zodanig weergegeven dat een hoge score gunstig is In meeste gemeenten in A5H bovengemiddelde koopkracht per inwoner Bureau Louter heeft een gegevensbestand opgezet waarmee de inkomensontwikkeling van gemeenten door de tijd kan worden vergeleken 24. In figuur 3.28 staan de resulterende ruimtelijke patronen voor vier tijdstippen. In figuur 3.29 staat de ontwikkeling in de tijd voor de zeven A5H-gemeenten, met stappen van vijf jaar. In de loop der tijden heeft het inkomen per inwoner zich gunstiger ontwikkeld in landelijke en suburbane gemeenten, mede als gevolg van migratie van inwoners met hoge inkomens (in eerste instantie) en middeninkomens (wat later) vanuit steden naar omliggende gemeenten. De gemeenten in A5H behoren overigens ook in 2011 overwegend niet tot de gemeenten met het hoogste inkomen per inwoner. Ruim 24 Door de vele definitiewijzigingen door de tijd was dat verre van eenvoudig. peter@bureaulouter.nl tel

119 bovengemiddelde scores resulteren wel voor Vianen en Giessenlanden, maar Leerdam blijft achter bij het nationaal gemiddelde. Uit figuur 3.29 blijkt dat het gemiddeld inkomen per inwoner van Vianen is gestegen op de ranglijst van Nederlandse gemeenten. Leerdam is juist gezakt. Zederik heeft steeds enigszins onder het nationaal gemiddelde gescoord. Bij de overige gemeenten in A5H valt de sterke stijging op de ranglijst van Giessenlanden sinds 1980 op. Molenwaard, Hardinxveld-Giessendam en Gorinchem hebben alle terrein verloren. Vooral in Gorinchem is daarbij sprake geweest van een sterke terugval na Figuur 3.28 Inkomen per inwoner, gemeenten, 1950, 1970, 1990 en 2011 score 1.26 of meer 1.11 tot tot tot tot tot tot 0.87 Tot 0.79 a b score 1.26 of meer 1.11 tot tot tot tot tot tot 0.87 Tot 0.79 c d Toelichting: Voor in totaal 14 peiljaren in de periode is het gemiddeld inkomen per inwoner bepaald. Dat inkomen is daarbij steeds uitgedrukt als index van het nationaal gemiddelde van het jaar. Alle scores boven het nationaal gemiddelde zijn vervolgens gebundeld en volgens een verdeling van 10%-20%-30%-40% verdeeld naar roodtinten (van donker- tot lichtrood). Datzelfde is gebeurd voor de benedengemiddelde scores. Voor vier peiljaren is het resultaat weergegeven. De klassengrenzen zijn voor alle jaren gelijk gehouden. tel

120 Figuur 3.29 Inkomen per inwoner , gemeente-indeling 2014 excl. Flevoland Vianen Zederik Leerdam Giessenlanden Molenwaard Hardinxveld-Giessendam Gorinchem Een voordeel van de indicator inkomen per inwoner is dat deze door de tijd exact vergelijkbaar is gemaakt waarvoor ontwikkelingen in de tijd goed in beeld kunnen worden gebracht. Een nadeel is dat dit niet de meest ideale indicator is. Wanneer de gemiddelde huishoudensgrootte in een gemeente hoog is (bijvoorbeeld omdat er veel kinderrijke gezinnen zijn) wordt de score gedrukt. Daarom is in figuur 3.30 tel

121 gebruik gemaakt van een ander inkomensbegrip, namelijk de koopkracht per huishouden, waarbij is gecorrigeerd voor de huishoudenssamenstelling en het aantal woonachtige studenten 25. Figuur 3.30 Gemiddelde koopkracht, na correctie voor studenten en huishoudensamenstelling z-score 1.74 of meer 0.99 tot tot tot tot tot tot Tot De meeste A5H-gemeenten realiseren op de gecorrigeerde gemiddelde koopkracht ten opzichte van het nationaal gemiddelde hogere scores dan op het gemiddeld inkomen per inwoner. Dat geldt voor Leerdam, Hardinxveld-Giessendam, Giessenlanden en, vooral, Zederik en Molenwaard. Naar koopkracht gemeten scoren slechts Leerdam en Gorinchem onder het nationaal gemiddelde. 25 Deze correcties werken verschillend uit. In landelijke gemeenten levert correctie voor de huishoudenssamenstelling veelal een hogere score van de koopkracht per huishouden op en in steden met een universiteit of een belangrijke HBO-functie correctie voor het aantal studenten. tel

122 Percentage huishoudens met hoog vermogen laag in Gorinchem Naast het inkomen vormt ook het vermogen een bron van materiële welvaart. Dat ruimtelijk patroon kan afwijken van het ruimtelijk patroon voor de koopkracht. Zo wonen er in Noord-Brabant bijvoorbeeld relatief veel ouderen met een afbetaalde woning (zonder schulden). Terwijl de koopkracht als gevolg van inkomen daar niet altijd hoog is, is het vermogen (en het ontbreken van schulden) dat wel. In figuur 3.31 staat het percentage van de huishoudens met een vermogen dat tot de bovenste 25% van alle Nederlandse huishoudens behoort. Veelal resulteren daarbij bovengemiddelde scores (een aandeel van meer dan 25%). Deze indicator is overigens zeer scheef verdeeld. In de grotere steden is het percentage huishoudens met een hoog vermogen veelal laag, in landelijke gemeenten veelal hoog. Desalniettemin ligt het percentage huishoudens met een hoog vermogen met name in de landelijke gemeenten in A5H hoog. Figuur 3.31 Percentage van huishoudens met vermogen bij top-25%, gemeenten score 49.9 of meer 42.7 tot tot tot tot tot tot 16.4 Tot 11.9 Totaalbeeld: sterke verschillen in welvaart/welzijn tussen gemeenten in de regio De economische kracht en de bevolkingssamenstelling leiden uiteindelijk tot verschillen in welvaart en welzijn. In figuur 3.32 zijn de hiervoor besproken indicatoren samengevat. Het betreft een combinatie van zachte (met name sociale participatie) en harde (met name inkomen en vermogen) indicatoren. Per gemeente gaat het om gemiddelden. Er kan sprake zijn van een combinatie van goede en minder goede buurten binnen een gemeente en in welvarende gemeenten komen ook minder welvarende huishoudens voor en andersom. De landelijke gemeenten Zederik, Giessenlanden en Molenwaard scoren duidelijk bovengemiddeld (mede dankzij de beschikbaarheid van banen in omliggende economisch sterke kernen) en de meer stedelijke gemeenten Leerdam en Gorinchem lager. Vianen neemt een tussenpositie in. Hardinxveld-Giessendam blijft iets achter bij de landelijke gemeenten, maar scoort wel hoog op arbeidsparticipatie. Vanuit het sociale domein mogen per hoofd van de bevolking dus hogere gemeentelijke uitgaven worden verwacht in Leerdam dan in Zederik. Gebruik maken van regelingen in het kader van sociale zekerheid, zorg en onderwijs Met de drie decentralisaties van Rijkstaken (sociale zekerheid, jeugdzorg en WMO) worden de gemeenten voor grote uitdagingen gesteld. Aan de hand van inmiddels enigszins verouderde gegevens (van 2011) kan een beeld worden geschetst van de mate waarin gebruik wordt gemaakt van regelingen in het kader van sociale zekerheid, zorg en onderwijs en in hoeverre daarbij sprake is van een stapeling van regelingen bij een en dezelfde persoon of een en hetzelfde huishouden. In figuur 3.33 staat in de eerste plaats het tel

123 percentage van de inwoners dat van geen enkele regeling gebruik maakt. Dat percentage blijkt relatief zeer laag te zijn in de landelijke gemeenten in A5H, maar bovengemiddeld in Gorinchem en, vooral, Leerdam. Figuur 3.32 Profielen welvaart/welzijn voor tien hoogst en tien laagst scorende gemeenten Vianen Zederik Leerdam Giessenlanden Molenwaard Hardinxveld-Giessendam Gorinchem Sociale participatie Arbeidsparticipatie Koopkracht Vermogen Toelichting: De scores zijn alle omgerekend naar z-scores. Zie figuur 3.26 voor sociale participatie, figuur 3.27d voor arbeidsparticipatie en figuur 3.30 voor koopkracht. De scores uit figuur 3.31 zijn ook omgerekend naar z-scores. Figuur 3.33 Percentage inwoners zonder regelingen in het kader van sociale zekerheid, zorg of onderwijs z-score 1.46 of meer 1.04 tot tot tot tot tot tot Tot In tabel 3.19 staan de posities van de zeven A5H-gemeenten in de ranglijst van 418 gemeenten volgens de gemeentelijke indeling in Uit de tabel komt een opmerkelijk beeld naar voren voor de landelijke gemeenten in A5H. Enerzijds is het percentage huishoudens en personen waardoor van geen enkele regeling gebruik wordt gemaakt hoog in Zederik, Hardinxveld-Giessendam en, vooral, Molenwaard en Giessenlanden. Anderzijds is er ook een hoog percentage personen dat gebruik maakt van minstens tien regelingen. Er is dus blijkbaar sprake van een relatief grote groep inwoners met een aanzienlijke peter@bureaulouter.nl tel

124 stapeling van problemen. Het gaat hier overigens om een relatief grote groep, want in absolute zin betreft het een vrij kleine groep. Desalniettemin is dit opmerkelijk. Tabel 3.19 Gebruik maken van regelingen, positie in ranglijst van 418 gemeenten (situatie 2011) % huishoudens met Positie in Nederland (418 gemeenten) Vianen Zederik Leerdam Giessenlanden Molenwaard Hard.-Giessendam Gorinchem 0 regelingen >5 regelingen >10 regelingen % personen met 0 regelingen >5 regelingen >10 regelingen Toelichtingen: De ranglijsten zijn zodanig opgesteld dat een hoog percentage huishoudens/personen met 0 regelingen als gunstig wordt beschouwd (een hoge plaats op de ranglijst) en een hoog percentage huishoudens/personen met minstens 5 of minstens 10 regelingen als ongunstig (een lage plaats op de ranglijst). peter@bureaulouter.nl tel

125 4 Wat staat de regio te wachten? Naast de huidige situatie is het voor een doordachte besluitvorming over herindelingsvraagstukken ook van belang dat zicht bestaat op wat de toekomst gaat brengen. Afsluitend staan daarover hier enkele overwegingen. In het kader van deze rapportage zijn de verschillende vraagstukken slechts aangestipt en niet doorgerekend naar hun effecten op de gemeentefinanciën. Er wordt aandacht besteed aan te verwachten demografische ontwikkelingen en aan te verwachten economische ontwikkelingen. De verwachte toekomstige ontwikkeling van het aantal inwoners (en huishoudens) is om verschillende redenen van belang: Voor de woningmarkt: wat is het potentieel aan te bouwen woningen, welke typen woningen en op welke locaties? Voor het gebruik van voorzieningen. Daarbij is ook de verdeling over leeftijdsklassen van belang. Dat geldt met name voor de vraag naar onderwijs en voor de vraag naar zorg. Voor de economie. Voor economische sectoren die voornamelijk afhankelijk zijn van het lokaal of regionaal bevolkingsdraagvlak is de ontwikkeling van het aantal inwoners van belang (het klantenpotentieel ). Gedacht kan worden aan detailhandel, vrijetijdsactiviteiten, op de lokale markt gerichte bouwbedrijven, enzovoorts. Voor de arbeidsmarkt. Het aantal inwoners van jaar (en in de toekomst tot een latere leeftijd) vormt het potentiële arbeidsaanbod. Een beperkte of zelfs negatieve ontwikkeling daarvan binnen de relevante wervingsregio zou kunnen leiden tot een rem op de uitbreidingsmogelijkheden van bedrijven en instellingen. De verwachte toekomstige ontwikkeling van de bedrijvigheid is van belang omdat: daaruit kan worden afgeleid hoeveel vraag naar bedrijfsruimte (bedrijventerreinen, kantoorruimte, winkelruimte) er zal bestaan; bedrijven en instellingen voor banen (kunnen) zorgen, waardoor de welvaart van de inwoners (en hun bestedingskracht) toeneemt, een gebied mogelijk nieuwe inwoners zal trekken en de werkloosheid en het aantal uitkeringsgerechtigden af zullen nemen. Inzicht in al deze aspecten is van belang voor gemeenten in verband met de ruimtelijke ordening: plannen voor woningbouw, de aanleg van bedrijventerreinen, de ontwikkeling van kantoorruimte (binnen A5H vrijwel utsluitend in Vianen en Gorinchem) en winkelruimte en initiatieven op het gebied van recreatie van voorzieningen. Ook de planning van onderwijslocaties is van belang. Nadrukkelijk geldt hier dat niet meer alleen van groei uitgegaan kan worden. Met name de benodigde hoeveelheid kantoorruimte en winkelruimte zal in veel regio s eerder gaan afnemen dan toenemen. In kleine kernen staat het voortbestaan van basisscholen onder druk. En zelfs op regionaal niveau valt een ruimtelijke concentratie in stedelijke kerngebieden waar te nemen van zorginstellingen (zoals ziekenhuizen) en onderwijsinstellingen in het MBO en hoger onderwijs. Tenslotte zijn ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en de vergrijzing (en daaruit voortvloeiende zorgvraag) van veel groter belang geworden voor gemeenten als gevolg van de drie decentralisaties van Rijkstaken (participatiewet, WMO en jeugdzorg). Bij het bepalen van de keuze met welke andere gemeenten men een nieuwe gemeente wil gaan vormen, zullen de huidige gemeenten een inschatting moeten maken van de mate waarin het toekomstige beleid van de nieuw te vormen gemeente voor hun inwoners gevolgen zal hebben. Zal overgaan naar een gemeente waarin sprake is van een duidelijke dominante kern bijvoorbeeld leiden tot een sterkere concentratie van woningbouw, bedrijfslocaties en bovenlokale voorzieningen in die kern ten koste van kleinere kernen dan zonder gemeentelijke herindeling het gevolg zou zijn geweest? In het specifieke geval van een samengaan van Zederik, Vianen en Leerdam, waarbij een keuze zal moeten worden gemaakt peter@bureaulouter.nl tel

126 voor een provincie is het bovendien de vraag wat te verwachten verschillen in ruimtelijk beleid tussen die provincies zijn. Achtereenvolgens wordt nu aandacht besteed aan de uitgangspositie van de regio in de sfeer van ruimte en infrastructuur (paragraaf 4.1), mogelijke toekomstige demografische ontwikkelingen (paragraaf 4.2) en mogelijke economische ontwikkelingen (paragraaf 4.3). 4.1 Uitgangspositie: ruimte en infrastructuur Ligging, agglomeratie, bereikbaarheid en ruimte zijn belangrijke aspecten bij de keuze van een woonplaats of vestigingsplaats van bedrijven (waar hier het accent op ligt). Hier wordt kort een aantal trends aangestipt. Daarbij geldt dat er zeer veel trends kunnen worden gesignaleerd en dat de trends die hier worden genoemd slechts een selectie betreffen. Belangrijke gesignaleerde trends zijn: Een revival of the city : de economische prestaties van steden/stedelijke regio s zijn sterk verbeterd ten opzichte van de jaren zeventig/tachtig en voorzien wordt dat ook het toekomstperspectief gunstig is. Daarbij speelt wel het ruimtelijk schaalniveau een belangrijke rol. In internationaal perspectief vormt de Randstad bijvoorbeeld een netwerk van middelgrote steden (vergeleken met metropolen als Parijs en Londen). Of A5H profiteert van de ligging nabij grote steden in de Randstad of daar eerder concurrentie van ondervindt, is de vraag. Het hangt ook af van het specifieke thema welk ruimtelijk schaalniveau het meest relevant is. Agglomeratiekracht wordt van belang geacht. Ook hier geldt dat het ruimtelijk schaalniveau waarop dit speelt afhankelijk is van het specifieke thema. Agglomeratiekracht speelt een rol op het gebied van de arbeidsmarkt (hogere baankansen in de omgeving van steden), bedrijvigheidsrelaties in de sfeer van toeleveren en uitbesteden bedrijven (meer mogelijke relaties op korte afstand leiden tot lagere kosten) en kennisoverdracht, gebaseerd op directe persoonlijke contacten tussen bedrijven onderling en tussen bedrijven en kennisinstellingen (wat een positieve uitwerking heeft op de innovatiekansen). In steeds meer sectoren leidt schaalvergroting tot ruimtelijke concentratie van bedrijvigheid. Naast activiteiten in de sfeer van regie, coördinatie en creativiteit geldt dat voor bijvoorbeeld onderwijs, zorg en grote winkelketens. Stedelijke kernen als Utrecht hebben meer kans op de vestiging van grootschalige voorzieningen dan gemeenten in A5H. Niet alleen vestigingsvoorwaarden voor bedrijven en instellingen zijn van belang, maar in toenemende mate tevens de woonaantrekkelijkheid. Juist stedelijke regio s die een sterke economie combineren met een hoge woonaantrekkelijkheid lijken er beter voor te staan dan stedelijke regio s waar de woonaantrekkelijkheid achterblijft. In figuur 4.1 staan kaartbeelden voor enkele aspecten die samenhangen met ligging, infrastructuur en agglomeratie. Kort wordt ook aangegeven waarom de onderscheiden aspecten van belang zijn voor de vestiging van bedrijvigheid. De aspecten kunnen worden beschouwd als locatiefactoren: voor een bedrijf externe factoren die ruimtelijke verschillen in intensiteit en/of kwaliteit vertonen en van invloed zijn op de vestigingsplaatskeuze en het functioneren van bedrijven. Daarbij moet wel bedacht worden dat bedrijven een locatie veelal kiezen op basis van een combinatie van aspecten waar rekening mee wordt gehouden: De ruimte-intensiteit geeft aan hoeveel ruimte er is voor woningen en bedrijven. Voor bedrijvigheid die veel ruimte nodig heeft is een lage ruimte-intensiteit (met rood aangegeven in de figuur) gunstig. Vooral de landelijke gemeenten scoren hier gunstig op. In steden is veelal minder ruimte beschikbaar. De Europese ligging is van belang voor bedrijvigheid die op internationale markten is gericht. Dat geldt veelal voor grootschalige industrie en voor internationale distributie (groothandel en transport). A5H scoort hier binnen Nederland gemiddeld op. peter@bureaulouter.nl tel

127 Een centrale ligging binnen Nederland (zie nationale ligging ) is van belang voor bedrijvigheid die zich richt op de nationale markt (zoals bijvoorbeeld groothandel, vooral in combinatie met een goede bereikbaarheid via het hoofdwegennet: zie de concentratie in Vianen). VZL kent een gunstige nationale ligging. Agglomeratie-effecten zijn vooral gunstig in en rond de grote steden. In A5H liggen de scores op deze locatiefactor wat lager dan in de aangrenzende stadsgewesten Utrecht en Rotterdam. De regionale centrumfunctie geeft de concentratie van bedrijvigheid en inwoners in een gemeente aan, vergeleken met de omliggende regio. Gemeenten met een hoge regionale centrumfunctie worden vaak als locatie gekozen door bedrijven of instellingen met een regionaal verzorgingsgebied (winkels, vrijetijdsactiviteiten, onderwijs, zorg). Steden als Utrecht en Gouda scoren hier bijvoorbeeld hoog op. Binnen A5H heeft Gorinchem een belangrijke regionale centrumfunctie. Voor Zederik is daar duidelijk minder sprake van dan voor Vianen en Leerdam. De bereikbaarheid via het openbaar vervoer is onder andere van belang voor de bereikbaarheid van bedrijven en instellingen voor personeel. Met name voor grote werkgevers in de dienstverlening is dit van belang. A5H scoort op deze locatiefactor duidelijk lager dan omliggende, meer verstedelijkte gebieden. Dat zet een rem op de geneigdheid van grootschalige dienstverlening met een bovenregionale markt (zoals delen van de kantorensector) om zich te vestigen. Ook al door de toegenomen neiging van kantoren om zich in grotere steden te vestigen, staat de (bescheiden) kantoorfunctie van Gorinchem onder druk. De bereikbaarheid via het hoofdwegennet is goed in A5H, dankzij de A15 en de A27 (en de A2 voor Vianen). Slechts Molenwaard en Leerdam scoren hier iets benedengemiddeld. Voor typen bedrijvigheid waarvoor autobereikbaarheid van belang is, vormen delen van A5H dus een prima vestigingsplaats. Dit geldt onder andere voor delen van de kantorensector en voor groothandel. Vianen scoort hier zeer hoog op, alsmede de gemeenten langs de A15. Vrij weinig uitgeefbare bedrijventerreinen in VZL In delen van A5H is de ruimte-intensiteit niet hoog (zie figuur 4.1a). In principe zijn er dus voor bedrijvigheid met een groot ruimtebeslag per werknemer goede mogelijkheden om zich te vestigen in A5H (dat zijn vooral materiaalgeoriënteerde typen bedrijvigheid). Dan moet er echter wel concreet aanbod zijn van bedrijventerreinen.. Uit figuur 4.2 blijkt echter dat het aanbod van bedrijventerreinen in VZL onder het nationaal gemiddelde ligt. Met name Leerdam valt daarbij op. Giessenlanden en Gorinchem bieden nog wel ruimte voor bedrijvigheid. Planning van bedrijventerreinen gebeurt op gemeentelijk niveau. Maar de provincie heeft hierin een coördinerende rol. Het is hierbij van belang dat er veel aanwijzingen zijn dat de vraag naar bedrijventerreinen in de toekomst lager zal zijn dan in het verleden. Sommige gemeenten die in het verleden te kwistig zijn geweest met de aanleg van bedrijventerreinen hebben nu te kampen met financiële problemen omdat de uitgifte van terreinen ver achterblijft bij de verwachtingen. Gemeentelijk en provinciaal beleid spelen dus niet alleen een rol bij het voorkomen van tekorten aan bedrijventerreinen, maar ook bij het voorkomen van grote overschotten (en de financiële gevolgen daarvan voor gemeenten). Ook hierbij is dus de juiste gemeentekeuze en de juiste provinciekeuze van belang. Uitgifte van bedrijventerreinen verloopt schoksgewijs In figuur 4.3 staat de gemiddelde jaarlijkse uitgifte van bedrijventerreinen (als 3-jaars gemiddelde) in A5H en de gemeenten langs de A15 die onderdeel uitmaken van de Drechtsteden. In Zederik, Leerdam en Vianen viel het zwaartepunt van de uitgifte op verschillende momenten. Na de periode rondde de eeuwwisseling is er in Leerdam nauwelijks meer bedrijventerreinen uitgegeven (de laatste jaren is er ook niets meer uitgeefbaar). Na een jarenlange stilstand van de uitgifte in Vianen is er recentelijk weer vrij veel uitgegeven aan de oostzijde van de A27. In Molenwaard en Gorinchem heeft over langere termijn beschouwd wat meer uitgifte plaatsgevonden dan in VZL, maar viel de uitgifte vanaf de kredietcrisis terug. Uitgifte vond toen vooral plaats in Giessenlanden (Schelluinen-West: een snelweglocatie). In de peter@bureaulouter.nl tel

128 Drechtsteden valt vooral de zeer hoge uitgifte van bedrijventerreinen in het vorige decennium in Alblasserdam op. Ook hier gaat het om bedrijventerreinen langs de A15. Figuur 4.1 Kaarten indicatoren ligging en infrastructuur z-score 1.48 of meer 1.03 tot tot tot tot tot tot Tot a. Ruimte-intensiteit z-score 2.12 of meer 1.11 tot tot tot tot tot tot Tot Toelichting: In deze figuur staan indicatoren voor de beschikbaarheid van ruimte (gemeten via de dichtheid van inwoners en arbeidsplaatsen), de Europese ligging (de ligging ten opzichte van economische zwaartepunten; van belang voor bedrijven met een internationale oriëntatie), de ligging binnen Nederland (van belang voor bedrijven met een nationale markt), agglomeratieeffecten (het voordeel van veel arbeidsaanbod, afnemers en toeleveranciers binnen vrij korte afstand), de regionale centrumfunctie (de mate waarin sprake is van een concentratie van bewoners en bedrijven in vergelijking tot de omgeving: dergelijke locaties zijn geschikt voor regionaal-verzorgende bedrijven), de bereikbaarheid via het openbaar vervoer (trein en bus) en net de auto (het hoofdwegennet). z-score 1.41 of meer 1.00 tot tot tot tot tot tot Tot b. Europese ligging c. Nationale ligging tel

129 Figuur 4.1 z-score 1.43 of meer 1.07 tot tot tot tot tot tot Tot Kaarten indicatoren ligging en infrastructuur, vervolg z-score 1.73 of meer 1.16 tot tot tot tot tot tot Tot d. Agglomeratie-effecten e Regionale centrumfunctie z-score 1.88 of meer 1.30 tot tot tot tot tot tot Tot z-score 1.45 of meer 0.97 tot tot tot tot tot tot Tot f. Bereikbaarheid OV g. Bereikbaarheid van het hoofdwegennet In Vianen relatief veel hectares bedrijventerrein in gebruik In figuur 4.4 staan de totale voorraad en de hoeveelheid uitgegeven bedrijventerreinen, beide uitgedrukt in netto hectares per duizend inwoners van jaar. Het verschil tussen die twee is de voorraad uitgeefbare terreinen. Voor Leerdam is dat bijvoorbeeld nul (zie ook figuur 4.2). Binnen A5H is relatief het meest uitgegeven in Vianen. Leerdam en Zederik blijven iets achter bij het nationaal gemiddelde. In de overige gemeenten in A5H ligt de relatieve hoeveelheid uitgegeven terreinen iets boven het nationaal gemiddelde. In Giessenlanden en Gorinchem is de voorraad uitgeefbare terreinen groter dan in de andere A5H-gemeenten, zoals ook al bleek uit figuur 4.2. Binnen de Drechtsteden zijn vooral in Alblasserdam relatief veel bedrijventerreinen uitgegeven. peter@bureaulouter.nl tel

130 Figuur 4.2 Zeer hoog Zeer laag Totaal uitgeefbare bedrijventerreinen In de figuur is het totaal aantal uitgeefbare hectares bedrijventerrein per inwoner van jaar weergegeven. Daarbij is er in deze rapportage van uitgegaan dat de gegevens uit de bron (het IBISsysteem) kloppen. Bij een volwaardig bedrijventerreinonderzoek is, zo leert de ervaring uit de vele onderzoeken van Bureau Louter op dit gebied, een nauwkeurige controle van de gegevens en ruggespraak met lokale deskundigen nodig. Dat geeft soms aanleiding tot correcties. Uit het kaartbeeld blijkt dat in Leerdam geen bedrijventerreinen uitgeefbaar zijn en dat de (relatieve) hoeveelheid uitgeefbaar terrein in Vianen en Zederik onder het nationaal gemiddelde ligt. In Giessenlanden (Schelluinen-West) en vooral in Gorinchem is het aanbod groter dan het nationaal gemiddelde. Bron: IBIS, stand Figuur Netto uitgifte bedrijventerreinen in hectares, 3-jaars gemiddelden Vianen Leerdam Zederik Giessenlanden Molenwaard Hard.-Giess. Gorinchem Bron: IBIS, Berekeningen door Bureau Louter is het 3-jaars gemiddelde 2011/2013. Papendrecht Sliedrecht Alblasserdam peter@bureaulouter.nl tel

131 Figuur 4.4 Netto hectares bedrijventerrein per 1000 inwoners jaar ( ) Vianen Leerdam Zederik Giessenlanden Molenwaard Hardinxveld-Giessendam Gorinchem Papendrecht Sliedrecht Alblasserdam Nederland Bron: IBIS, Voorraad bedrijventerreinen Uitgegeven bedrijventerreinen Meeste aanbod bedrijventerreinen in Gorinchem In tabel 4.1 staat een overzicht van bedrijventerreinen waar nog kavels uitgeefbaar zijn. Groote Haar, in de oksel van de A27 en A15 levert bijna de helft van het totale aanbod in A5H. Dit terrein is bedoeld voor de opvang van bedrijven uit Vijfheerenlanden/Alblasserwaard. Volgens IBIS was hier per nog niets uitgegeven. Andere terreinen met een aanzienlijk aanbod zijn Gaasperwaard in Vianen en Schelluinen- West (langs de A15, op gemeentegrond van Giessenlanden; dit terrein is specifieke bedoeld voor bedrijven in transport, logistiek en distributie ). In Zederik is nog 4,8 hectare uitgeefbaar, bij Meerkerk en in Lexmond. Tabel 4.1 Uitgeefbare terreinen (netto hectares) Gemeente Bedrijventerrein Uitgeefbaar Omvang terrein Locatie Vianen Gaasperwaard 9,7 19,2 Vianen, langs A27 Zederik Meerkerk IV 2,7 5,4 Meerkerk, langs A27 Kortenhoeven-Oost 1,8 1,8 Lexmond Kortenhoeven 0,3 1,7 Lexmond Leerdam Giessenlanden Schelluinen-West 13,2 23,0 Schelluinen, langs A15 Molenwaard Melkweg, fase 1 1,7 3,0 Bleskensgraaf Gelkenes 1,1 59,7 Groot-Ammers/Nieuwpoort Hardinxveld-Giessendam Blauwe Zoom 1,0 2,4 In woonbebouwing Gorinchem Groote Haar 37,0 37,0 Oksel A27 en A15 Oost II 6,7 23,2 Langs A15 Papland 0,3 13,8 Langs A15 Handelskade 0,3 2,3 Centrum, langs de Linge Bron: IBIS, stand van zaken De huidige feitelijke situatie kan hiervan inmiddels afwijken. Ook zijn geen controles uitgevoerd op de juistheid van de informatie uit IBIS. peter@bureaulouter.nl tel

132 4.2 Demografie Wat betreft de bevolkingsontwikkeling (of: demografie ) zijn nationaal twee trends in het bijzonder van belang wat betreft hun economische betekenis (naast trends die vooral voor de woningmarkt van belang zijn, zoals de afname van de gemiddelde huishoudensgrootte en de toename van het aandeel eenpersoonshuishoudens): De groei van het aantal inwoners zal afnemen. In sommige, met name nationaal perifeer gelegen, regio s, zal zelfs sprake zijn van een afname van het aantal inwoners ( bevolkingskrimp ). Dat heeft gevolgen voor het draagvlak van allerlei typen voorzieningen (winkels, onderwijs, zorg, maar ook toerisme & recreatie). Tevens zal de beroepsbevolking minder sterk groeien of zelfs afnemen (hoewel de toename van de pensioensgerechtigde leeftijd juist een positief effect heeft). De vergrijzing neemt toe. Dat wil zeggen dat het aandeel van 65-plussers in de bevolking stijgt. Daarbij dient wel aangetekend te worden dat de grens van 65 jaar mogelijk niet erg relevant meer is. Zoals al aangegeven, stijgt de pensioensgerechtigde leeftijd. Bovendien worden ouderen steeds vitaler (en welvarender). De ervaring is dat de zorgvraag bijvoorbeeld pas sterk gaat stijgen bij 75- plussers. A5H zeker geen typische krimpregio In figuur 3.6 in hoofdstuk 3 staat de verwachte bevolkingsontwikkeling per A5H-gemeente volgens het PEARL-model. Daaruit blijkt dat in geen enkele gemeente een afname (of: krimp ) van het aantal inwoners wordt voorzien, met uitzondering van een lichte afname van 35 duizend naar 34 duizend in Gorinchem. In Vianen wordt zelfs een groei met bijna 4 duizend inwoners voorzien tot Van belang is wel dat de ontwikkelingen leeftijdspecifiek zijn (zie figuur 3.11). Zo neemt het aantal jonge kinderen in Zederik en Vianen af, waardoor het draagvlak voor basisscholen minder groot wordt. En ook het potentieel aan leerlingen voor het voortgezet onderwijs neemt af. Daarentegen neemt het aantal senioren juist sterk toe. In figuur 4.5 staat de verwachte ontwikkeling van het aantal inwoners in de komende twee decennia volgens het PEARL-model. De leeftijdsopbouw van de huidige bevolking en de woningbouwprogramma s (onder andere in Vianen) bepalen de verwachte ontwikkeling van het aantal inwoners. In alle gemeenten in A5H ligt de ontwikkeling van het aantal inwoners rond de nul, met uitzondering van Hardinxveld-Giessendam (lichte groei) en Vianen (sterk groei). Vooral de sterke procentuele groei van de stad Utrecht valt op. Aangezien de gemiddelde huishoudensgrootte waarschijnlijk zal afnemen, zal dit in Zederik en Leerdam nog wel leiden tot enige behoefte aan extra woningen. Een situatie van aanzienlijke krimp van de bevolking wordt niet voorzien. Toch zal het draagvlak voor voorzieningen in sommige kleine kernen waarschijnlijk onder druk komen te staan (basisscholen, kleine winkelcentra, zorgvoorzieningen). Het hangt mede van besluiten van de gemeenteraad af welke beslissingen daarover worden genomen. Het PEARL-model vormt overigens slechts één bron. Er zijn ook alternatieve prognoses. In figuur 4.6 staat de ontwikkeling in het komende decennium volgens het Primos-model. Binnen A5H blijken er nauwelijks verschillen te bestaan tussen PEARL en Primos. Slechts voor Zederik en Giessenlanden wordt volgens PEARL een zeer lichte afname van het aantal inwoners voorzien en volgens Primos een zeer lichte toename. Buiten A5H zijn de verschillen tussen de twee modellen overigens soms wat groter. Evenals elders in Nederland sterke groei aantal senioren voorzien in A5H In alle A5H-gemeenten zal het aantal 65-plussers en ook het aantal 75-plussers sterk gaan toenemen. De toename blijkt uit figuur 4.7, waarin de klassengrenzen zijn vastgezet op de verdeling in 2015, en figuur 4.8. In tabel 4.2 staan de posities van de A5H-gemeenten in de periode De vergrijzing levert uitdagingen op voor de gemeenten gezien de decentralisatie van de zorg in het kader van de WMO. Ook hier geldt weer dat het mede van besluiten van de gemeenteraad afhangt welke beslissingen hierin genomen worden. peter@bureaulouter.nl tel

133 Figuur 4.5 Ontwikkeling inwoners per gemeente volgens PEARL-model % per jaar 0.82 of meer 0.43 tot tot tot tot 0.00 Tot % per jaar 0.59 of meer 0.34 tot tot tot tot 0.00 Tot a b Figuur 4.6 Ontwikkeling inwoners per gemeente volgens Primos, , % per jaar % per jaar 0.89 of meer 0.44 tot tot tot tot 0.00 Tot Tabel 4.2 Aandeel leeftijdklassen in bevolking: positie in ranglijst 403 gemeenten Gemeente % 65-plussers in totale bevolking % 75-plussers in totale bevolking Vianen Zederik Leerdam Giessenlanden Molenwaard Hard.-Giess Gorinchem Utrecht Opmerking: Een laag percentage 65-plussers c.q. 75-plussers resulteert in een hogere positie op de ranglijst. peter@bureaulouter.nl tel

134 Figuur 4.7 Prognose vergrijzingsgraad: aandeel leeftijdklasse in totaal, % per jaar of meer tot tot tot tot tot tot Tot % per jaar of meer 9.47 tot tot tot tot tot tot 6.52 Tot 5.80 % per jaar of meer tot tot tot tot tot tot Tot a. % 65-plussers, 2015 b. % 75-plussers, 2015 % per jaar of meer 9.47 tot tot tot tot tot tot 6.52 Tot 5.80 % per jaar of meer tot tot tot tot tot tot Tot c. % 65-plussers, 2025 d. % 75-plussers, 2025 % per jaar of meer 9.47 tot tot tot tot tot tot 6.52 Tot 5.80 e. % 65-plussers, 2035 f. % 75plussers, 2035 peter@bureaulouter.nl tel

135 Illustratief voor de mate waarin Nederland vergrijst is figuur 4.7. Vrijwel in alle gemeenten in en rond A5H zouden het percentage 65-plussers en het percentage 75-plussers in 2035 goed zijn geweest voor een positie in de hoogste categorie volgens de indeling in 2015 (die ook voor 2025 en 2035 is aangehouden). Slechts Utrecht vormt een grote uitzondering. In bijlage III staan de kaartbeelden voor geheel Nederland. Daaruit blijkt dat het percentage 75-plussers in 2035 slechts in Utrecht, Groningen en Urk naar verwachting onder het huidige nationaal gemiddelde zal liggen. Slechts bij uitzondering scoren gemeenten in 2035 niet in de hoogste klasse volgens de huidige klassengrenzen (vooral in de Noordvleugel en de Zuidvleugel van de Randstad). Figuur 4.8 Aandeel 65-plussers en 75-plussers in gemeenten 30% 25% Nederland Vianen Zederik Leerdam Utrecht PEARL 30% 25% Nederland Giessenlanden Molenwaard Hardinxveld-Giessendam Gorinchem PEARL 20% 20% 15% 15% 10% 10% 5% 5% 0% a. Percentage 65-plussers 0% % 14% 12% Nederland Vianen Zederik Leerdam Utrecht PEARL 16% 14% 12% Nederland Giessenlanden Molenwaard Hardinxveld-Giessendam Gorinchem PEARL 10% 10% 8% 8% 6% 6% 4% 4% 2% 2% 0% b. Percentage 75-plussers 0% tel

136 Ook uit figuur 4.8 blijkt dat het aandeel 65-plussers en 75-plussers in de totale bevolking in alle gemeenten in A5H sterk zal toenemen. Een scherp contrast daarmee vormt Utrecht, waar het aandeel senioren de afgelopen decennia nog afnam en naar verwachting in de komende twintig jaar slechts in bescheiden mate zal toenemen. Dat geldt overigens in het algemeen voor steden. De vergrijzing slaat vooral toe in landelijke gemeenten (en deels ook in suburbane gemeenten die in het verleden in korte tijd zijn gegroeid en waarvan de inwoners nu gaan doorschuiven naar hogere leeftijdsklassen). In de drie VZL-gemeenten ligt het aandeel senioren (en vooral 75-plussers) nu en in de toekomst boven het nationaal gemiddelde. Dat geldt ook voor Gorinchem en Giessenlanden. Toch nemen de A5Hgemeenten geen positie in de staart van de ranglijst van Nederlandse gemeenten in. In het nationaal gemiddelde hebben de (grote) steden namelijk een groot gewicht en daar is het percentage senioren laag. Er zijn dus veel meer (kleine) gemeenten met een bovengemiddelde vergrijzing dan (grote) gemeenten met een benedengemiddelde vergrijzing. Wat betreft het aandeel 65-plussers staan er bijvoorbeeld in 2035 vier A5H-gemeenten in de nationale top-100 (gemeten naar een laag aandeel 65-plussers). Ondanks het feit dat het aandeel senioren sterk toeneemt, behoren de A5H-gemeenten dus zeker niet tot de gemeenten waar dit in de sterkste mate optreedt. 4.3 Economie en innovatie Economische groei neemt naar verwachting af Met uitzondering van de periode na de kredietcrisis heeft Nederland in de afgelopen decennia een sterke groei van de economie gekend en daaruit afgeleid een sterke groei van de werkgelegenheid en de vraag naar bedrijfsruimte. Lange termijn scenario s van het Centraal Planbureau wijzen uit dat daar in de toekomst niet meer vanuit mag worden gegaan. Hoewel de zeer ingrijpende economische crisis van de afgelopen jaren waarschijnlijk niet representatief is voor de toekomst (inmiddels zijn er steeds sterkere signalen dat de economie zich aan het herstellen is), lijken de volgende trends relevant voor de nabije en wat verdere toekomst op het gebied van economie en ruimte: Lagere economische groei. Met name de groeicijfers in de dienstensector (de kantorensectoren, op consumenten gerichte dienstverlening, non-profit sectoren als openbaar bestuur, onderwijs en zorg) zullen lager zijn dan in het verleden. Toenemende arbeidsproductiviteit in een breed scala aan economische activiteiten als gevolg van technologische ontwikkeling. In de toekomst zal de arbeidsproductiviteit niet alleen meer toenemen in land- en tuinbouw, industrie en distributie, maar ook in de kantorensector en andere typen dienstverlening. Voor dezelfde omzet/productie zijn dus minder mensen nodig. Dienstensectoren zullen minder dan in het verleden een belangrijke bron van nieuwe werkgelegenheid vormen. De vraag naar bedrijventerreinen neemt af. Ten eerste omdat de economische groei afneemt. Ten tweede omdat het potentieel aan bedrijven dat nu nog in woongebieden of het buitengebeid is gevestigd, maar door de aard van de activiteiten sterk in aanmerking zou komen om op een bedrijventerrein te zijn gevestigd, grotendeels is opgedroogd. Voorheen vormden verplaatsingen van die bedrijvigheid naar bedrijventerreinen een belangrijk deel van de vraag naar bedrijventerreinen. De vraag naar kantoorruimte neemt af. Ook hier ten eerste omdat minder groei van kantoorwerkgelegenheid wordt voorzien dan in het verleden. En ten tweede als gevolg van Het Nieuwe Werken : thuiswerken neemt toe en nieuwe kantoorconcepten met flexplekken worden steeds meer toegepast. De benodigde hoeveelheid kantoorruimte per werknemer neemt daardoor af. De vraag naar winkelruimte neemt af. Ten eerste neemt het besteedbaar inkomen af (door lagere bevolkingsgroei en door een lagere groei van het gemiddeld inkomen per inwoner). Ten tweede door de invloed van e-commerce. Voor sommige typen productgroepen is het aandeel dat via internet wordt gekocht sterk gestegen en de verwachting is dat die trend in de toekomst nog zal peter@bureaulouter.nl tel

137 versnellen. Dat zal waarschijnlijk zelfs leiden tot een afname van het winkelvloeroppervlak, hoewel er verschillen bestaan tussen winkeltypes. In Nederland in het algemeen en ook in A5H mag dus worden verwacht dat de ontwikkeling van het aantal arbeidsplaatsen lager zal zijn dan in het verleden en dat ook de vraag naar bedrijventerreinen, kantoorruimte en winkelruimte af zal nemen. Innovatie van belang als concurrentiefactor Innovatie was en blijft een zeer belangrijk instrument voor de concurrentiekracht van bedrijven en regio s: stilstand is achteruitgang. Een bedrijfsstrategie waarbij alleen wordt bezuinigd op kosten is op termijn niet voldoende. Zonder vernieuwing in producten en diensten (productinnovaties) zullen bedrijven (en regio s) de slag verliezen. Steeds meer dringt het besef door dat juist op het snijvlak van bestaande sectoren vooruitgang kan worden geboekt. Cross overs noemt men dat tegenwoordig. Maar reeds in 1939 definieerde de Oostenrijkse econoom Joseph Schumpeter innovatie kort maar krachtig als Durchsetzung neuer Kombinationen. Het verhogen van de innovativiteit is bij uitstek een kwestie van de lange adem, maar juist om de boot niet te missen is haast geboden om zo snel mogelijk initiatieven op te starten. In deze rapportage is weinig aandacht besteed aan technologie en innovatie. Uit verschillende bronnen blijkt echter dat A5H op technologische innovatie hoogstens een gemiddelde positie inneemt 26. Daarbij ligt binnen VZL de score voor het technologisch potentieel voor Vianen overigens wel hoger dan voor Leerdam en Zederik (zie de Sociaal-Economische Profielen in paragraaf 1.3). Binnen het topsectorenbeleid vormt innovatie een belangrijk aandachtspunt. Uit paragraaf 3.3 (zie onder andere figuur 3.15) bleek onder andere dat de regio in ruime zin (inclusief Drechtsteden) vooral sterk is in de topsector water (het maritieme cluster). Regio is gevoelig voor gevolgen robotisering/ automatisering/ mechanisering In productieprocessen en meer in het algemeen in de wijze waarop producten worden gemaakt of diensten worden aangeboden (zogenaamde procesinnovaties) wordt ICT steeds belangrijker. Voorheen zorgde mechanisering ervoor dat vooral in de landbouw en in industriële sectoren arbeid door machines werd vervangen. De arbeidsproductiviteit (de toegevoegde waarde per werknemer) ging daardoor omhoog, waardoor minder werknemers nodig waren voor dezelfde toegevoegde waarde. ICT-toepassingen (automatisering; robotisering) hebben niet alleen gevolgen voor productiebedrijven, maar voor steeds meer sectoren in de economie, zoals de in de kantorensector en zelfs in diverse verzorgende functies. Voor een steeds breder spectrum aan economische activiteiten kan dus hetzelfde worden geproduceerd met minder mensen. Niet alleen productiemedewerkers, maar ook kantoormedewerkers en sommige medewerkers in de dienstverlening zullen de gevolgen gaan ondervinden. Hierbij is het ook van belang dat er sprake lijkt te zijn van een verdergaande polarisatie op de arbeidsmarkt. Voorzien wordt dat er een groeiende behoefte zal bestaan aan hoog opgeleiden: het belang van niet-routinematige cognitieve taken (denkwerk) neemt toe. In veel typen bedrijvigheid is sprake van een toename van de complexiteit van werkzaamheden. Waar voorheen een opleiding op MBO2/3-niveau voldoende was, wordt nu MBO4 gevraagd, in plaats van MBO4 is nu vaak HBO vereist. Daarnaast wordt verwacht dat het aantal banen op laag niveau op peil zal blijven of zelfs zal toenemen wanneer het gaat om niet-routinematige handmatige taken waarbij persoonlijke aanwezigheid is vereist. Technologische ontwikkelingen op het gebied van mechanisering/ automatisering/ robotisering spelen een belangrijke rol op MBO-niveau. Naar verwachting zal het aantal banen met een repeterend, routinematig karakter daar sterk gaan afnemen. Routinematige werkzaamheden worden vervangen door machines of verdwijnen naar lage lonen landen. Voor de inwoners van een gemeente als Vianen, en in iets mindere mate voor de 26 Zie onder andere Bureau Louter (2009) Economische Monitor Zuid-Holland 2009, in opdracht van de Provincie Zuid-Holland en Bureau Louter (2010) De regionale arbeidsmarkt voor technici tot 2010, in opdracht van Platform Bèta Techniek. tel

138 inwoners van Zederik, vormt dit een grotere bedreiging dan voor de inwoners van de gemeente Vianen, gezien de aanzienlijke verschillen in het aandeel van het aantal MBO ers op niveau 2/3 in de totale beroepsbevolking (zie figuur 3.21). Ook elders in A5H geldt dit. Groei werkgelegenheid vooral voorzien in stadsgewest Utrecht Bureau Louter heeft ten behoeve van dit project een prognose gemaakt van de ontwikkeling van het aantal arbeidsplaatsen tot en met 2015 met behulp van het in eigen beheer ontwikkelde AREA-model. Uitgangspunten waren daarin onder andere de nationale ontwikkeling van het aantal arbeidsplaatsen per economische sector volgens Lange Termijn scenario s van het Centraal Planbureau (gekozen is voor het gemiddelde van vier scenario s) en de ontwikkeling van het aantal inwoners volgens het PEARL-model. Nadrukkelijk dient gesteld te worden dat hierbij met specifiek regionaal beleid geen rekening is gehouden en dat ook met de effecten van de steun voor specifieke sectoren, zoals bijvoorbeeld het maritieme cluster, geen rekening is gehouden bij de berekeningen. Dat cluster is zeer sterk vertegenwoordigd is in de strook van Kinderdijk tot Gorinchem. Dergelijke fine-tuning zou kunnen leiden tot andere resultaten. Figuur 4.9 Prognoses ontwikkeling werkgelegenheid, score 59 of meer 29 tot tot 29 0 tot tot 0-30 tot tot -30 Tot -48 score 1.09 of meer 1.05 tot tot tot tot tot tot 0.95 Tot 0.91 a. Ontwikkeling werkgelegenheid b. Ontwikkeling werkgelegenheidsfunctie, Ned.=1 Toelichting: De ontwikkeling werkgelegenheid is bepaald door de verandering van het aantal arbeidsplaatsen in de periode uit te drukken per duizend gemiddeld in die periode woonachtige inwoners van jaar. Rood gekleurd zijn gebieden met een verwachte toename van het aantal arbeidsplaatsen, in blauwe gebieden is sprake van een afname. Opgemerkt moet worden dat volgens de Lange Termijn scenario s van het Centraal Planbureau de werkgelegenheid op nationaal niveau in deze periode nauwelijks zal toenemen. Bij de ontwikkeling werkgelegenheidsfunctie is de ontwikkeling van het aantal arbeidsplaatsen per inwoner van jaar in 2025 gedeeld door de huidige score. Die gemeentelijke ontwikkeling is vervolgens gedeeld door de nationaal gemiddelde ontwikkeling. In rood gekleurde gebieden (een score hoger dan 1) ontwikkelt de werkgelegenheidsfunctie zich dus gunstiger dan het nationaal gemiddelde. In de blauw gekleurde gebieden hoeft geen sprake te zijn van een afname van de werkgelegenheid: een positieve werkgelegenheidsontwikkeling kan daar ook meer dan het nationaal gemiddelde achterblijven bij de ontwikkeling van het aantal inwoners van jaar. Zo neemt in Vianen het aantal arbeidsplaatsen aanzienlijk toe, maar het aantal inwoners van jaar nog sterker. Uit figuur 4.9 blijkt dat in de A5H-gemeenten een afname van het aantal arbeidsplaatsen wordt voorzien, met uitzondering van Vianen. Groei wordt vooral verwacht in stadsgewest Utrecht en langs de A2-as. Dit correspondeert met de bescheiden voorspelde ontwikkeling van het aantal inwoners in A5H (en een afname van het aantal inwoners van jaar), de bescheiden nationale ontwikkeling van het aantal arbeidsplaatsen en de verwachting dat de groei zich in de toekomst vooral zal concentreren binnen aantrekkelijke stedelijke agglomeraties (zoals Utrecht; voor de Drechtsteden geldt dat minder). Met name peter@bureaulouter.nl tel

139 de kantorensector en bovenlokale, grootschalige voorzieningen concentreren zich naar verwachting in toenemende mate in stedelijke gebieden. Wat de voorspelde relatieve ontwikkeling van de werkgelegenheidsfunctie (arbeidsplaatsen ten opzichte van de inwoners van jaar in een gemeente) betreft, scoort Zederik bovengemiddeld, maar Vianen en Leerdam ruim benedengemiddeld. Dat hoeft geen probleem te zijn: in omliggende gemeenten neemt de werkgelegenheidsfunctie namelijk relatief sterk toe en inwoners van Vianen en Leerdam kunnen daar gaan werken. Maar juist laag opgeleiden reizen veelal over relatief korte afstand naar hun werk en werken meer dan gemiddeld binnen de eigen woongemeente. Dit vormt dus mogelijk toch een bedreiging wat betreft de toekomstige ontwikkeling van het aantal uitkeringsgerechtigden. In figuur 4.10 is een onderscheid gemaakt naar de drie brede typen economische activiteiten. Figuur 4.10 Ontwikkeling werkgelegenheid in drie brede sectoren score 1.18 of meer 1.11 tot tot tot tot tot tot 0.92 Tot 0.87 score 1.19 of meer 1.09 tot tot tot tot tot tot 0.93 Tot 0.89 a. Materiaalgeoriënteerd b. Informatiegeoriënteerd score 1.08 of meer 1.04 tot tot tot tot tot tot 0.94 Tot 0.90 Toelichting: In de figuur staat de ontwikkeling van het aantal arbeidsplaatsen per inwoner van jaar als index van het nationaal gemiddelde. In de rood gekleurde gebieden ontwikkelt het aantal arbeidsplaatsen per inwoner van jaar zich gunstiger dan het nationaal gemiddelde, in de blauw gekleurde gebieden minder gunstig. c. Personengeoriënteerd In A5H wordt een relatief gunstiger ontwikkeling voorzien dan het nationaal gemiddelde voor materiaalgeoriënteerde bedrijvigheid (industrie, distributie en bouw): een verdere versterking van de huidige specialisatie dus. Dit type werkzaamheden sluit ook aan bij het relatief grote aandeel van tel

140 laag/middelbaar opgeleiden in de regio (zie figuur 3.21). Informatiegeoriënteerde activiteiten kennen een bovengemiddelde ontwikkeling in Vianen en (overigens vanaf een vrij lage basis) in Zederik en Giessenlanden. Elders in A5H ontwikkelt deze sector zich minder gunstig. Personengeoriënteerde activiteiten concentreren zich naar verwachting in relatief sterke mate in Gorinchem (vooral regionaalverzorgende activiteiten). In de meeste landelijke gemeenten blijft de ontwikkeling achter bij het nationaal gemiddelde. Dat hangt samen met de eerder genoemde schaalvergrotingsprocessen waarbij voorzieningen met een bovenregionale functie zich vooral concentreren in stedelijke kernen of gemeenten met een regionaal-verzorgende functie (naast Gorinchem zijn Dordrecht, Gouda en Schoonhoven daar voorbeelden van). Dat geldt overigens niet altijd. De ontwikkeling blijft bijvoorbeeld achter bij het nationaal gemiddelde in Utrecht. Dat kan samenhangen met de specifieke samenstelling van personengeoriënteerde bedrijvigheid in die stad (bijvoorbeeld een oververtegenwoordiging van sectoren met een bij het nationaal gemiddelde achterblijvende ontwikkeling van het aantal arbeidsplaatsen). tel

141 Bijlage I Gebiedsindelingen In de meeste kaartbeelden in dit rapport wordt gebruik gemaakt van een uitsnede van Nederland met de voor dit onderzoek relevante omgeving (het studiegebied). In figuur I.1 staan de gemeentenamen, de afbakening van VZL (de donkergroene contour) en de overige gemeenten in Alblasserwaard/Vijfheerenlanden (A5H: de lichtgroene contour). Naast deze gemeenten behoren overigens ook Alblasserdam, Papendrecht en Sliedrecht tot de Alblasserwaard. Zij maken deel uit van Drechtsteden. Figuur I.1 Gemeenten in studiegebied peter@bureaulouter.nl tel

142 In figuur I.2 staat een indeling in 24 stadsgewesten en 23 landelijke gebieden. De stadsgewesten bestaan uit een kernstad (waaronder één dubbelkern, namelijk Enschede/Hengelo) en een suburbaan gebied. De kernsteden zijn geselecteerd op grond van hun functie als werkgelegenheidscentrum (met als criterium een minimumgrens aan inkomend woon-werk verkeer). Vervolgens zijn gemeenten waar vandaan minstens 15% van de werkzame beroepsbevolking in de kernstad werkt toegewezen aan het stadsgewest. Binnen de stadsgewesten Amsterdam en Den Haag liggen ook enkele subkernen (Haarlemmermeer, Haarlem en Velsen; Delft). Zij vervullen zelf een belangrijke werkgelegenheidsfunctie, maar zijn tevens in vrij sterke mate gericht op de kernstad (tussen 10% en 20% pendelt naar de hoofdkern). In de oorspronkelijke gebiedsindeling was ook Dordrecht een subkern (van Rotterdam) en behoorden Zwijndrecht, Hendrik-Ido- Ambacht en Papendrecht tot het stadsgewest Rotterdam. Ten behoeve van dit onderzoek is echter een 24 e stadsgewest toegevoegd, namelijk Drechtsteden (inclusief Alblasserdam en Sliedrecht), met als kernstad Dordrecht. De overgebleven gemeenten zijn onderverdeeld in 23 landelijke gebieden, waarbinnen ook steeds sprake is van één of meer regionale kernen (zie figuur I.3) 27. De enige uitzondering is de Bollenstreek, waar geen sprake is van een duidelijke regionale kern. Regionale kernen zijn gemeenten die niet aan het criterium voldoen om als kernstad te worden geselecteerd (namelijk minstens werknemers die buiten de gemeente wonen), maar toch een belangrijke werkgelegenheidsfunctie en voorzieningenfunctie vervullen voor hun omgeving. In het landelijk gebied Gorinchem/Waalwijk vervullen Gorinchem en Waalwijk een functie als regionale kern. Met uitzondering van Vianen (onderdeel van stadsgewest Utrecht) liggen alle gemeenten in A5H binnen het landelijk gebied Gorinchem/Waalwijk. In figuur I.4 staat een specifiek voor dit onderzoek gemaakte gebiedsindeling, die soms is gebruikt bij het in beeld brengen van relatiepatronen. In tabel I.1 staat voor alle gemeenten die tot de relevante omgeving worden gerekend van welke gebied volgens de SG47-indeling en volgens de A5H-indeling zij deel uitmaken. 27 Hierbij is uitgegaan van de oorspronkelijke indeling in 46 gebieden en zijn Alblasserdam en Sliedrecht dus niet aangemeld als suburbaan. peter@bureaulouter.nl tel

143 Figuur I.2 SG47-indeling tel

144 Figuur I.3 Indeling in gemeentetypen tel

145 Figuur I.4 A5H-indeling Alblasserwaard/ Vijfheerenlanden Drechtsteden Lekstroom Overig Alphen/Gouda Overig SG Rotterdam Overig SG Utrecht Tiel e.o. Waalwijk e.o. Overig Nederland Tabel I.1 Koppeling van gemeenten in relevante omgeving naar SG47-indeling en A5H-indeling Gemeenten in relevante omgeving SG47-indeling (zie figuur I.2) A5H-indeling (zie figuur I.3) Vianen Gorinchem/Waalwijk e.o. Alblasserwaard/Vijfheerenlanden Leerdam Gorinchem/Waalwijk e.o. Alblasserwaard/Vijfheerenlanden Zederik Gorinchem/Waalwijk e.o. Alblasserwaard/Vijfheerenlanden Molenwaard Gorinchem/Waalwijk e.o. Alblasserwaard/Vijfheerenlanden Giessenlanden Gorinchem/Waalwijk e.o. Alblasserwaard/Vijfheerenlanden Hardinxveld-Giessendam Gorinchem/Waalwijk e.o. Alblasserwaard/Vijfheerenlanden Gorinchem Gorinchem/Waalwijk e.o. Alblasserwaard/Vijfheerenlanden Lopik Alphen/Gouda e.o. Lekstroom IJsselstein SG Utrecht Lekstroom Nieuwegein SG Utrecht Lekstroom Houten SG Utrecht Lekstroom Sliedrecht Drechtsteden Drechtsteden Papendrecht Drechtsteden Drechtsteden Alblasserdam Drechtsteden Drechtsteden Culemborg SG Utrecht Overig SG Utrecht Geldermalsen Tiel e.o. Tiele.o. Lingewaal Gorinchem/Waalwijk e.o. Tiel e.o. Werkendam Gorinchem/Waalwijk e.o. Waalwijk e.o. Woudrichem Gorinchem/Waalwijk e.o. Waalwijk e.o. Aalburg Gorinchem/Waalwijk e.o. Waalwijk e.o. Bergambacht Alphen/Gouda e.o. Overig Alphen/Gouda Vlist Alphen/Gouda e.o. Overig Aplhen/Gouda Oudewater Alphen/Gouda e.o. Overig Alphen/Gouda Montfoort SG Utrecht Montfoort Schoonhoven Alphen/Gouda e.o. Overig Alphen/Gouda Dordrecht Drechtsteden Drechtstedem Utrecht SG Utrecht Overig SG Utrecht tel

146 Bijlage II Buurtindeling en afbakening kernen In deze bijlage staan per gemeente de buurten met het aantal inwoners. Code is de unieke buurtscore binnen de gemeente, Inw. Is het aantal inwoners. Tevens zijn kernen afgebakend op basis van buurten of combinaties van buurten (de gele contouren). De scores in de figuren in paragraaf 1.2 zijn hierop gebaseerd. Soms zijn de kernen noodgedwongen (als gevolg van de bestaande buurtindeling) wat ruimer afgebakend dan de feitelijke bebouwde kern (woonbebouwing en bedrijventerreinen). Er is dan sprake van een (in termen van het aantal inwoners veelal kleine) verschil tussen de op basis van de buurten afgebakende kernen en de feitelijk bebouwde kernen, omdat een deel buitengebied wordt meegenomen. >500 inw. Overige buurten Vianen In de gemeente Vianen zijn vier kernen afgebakend, namelijk: Vianen (vijf buurten met woonbebouwing en twee buurten met bedrijventerreinen) Hagestein Everdingen Zijderveld tel

147 Zederik In de gemeente Zederik zijn zes kernen onderscheiden, namelijk: Meerkerk Ameide Lexmond Leerbroek Hei- en Boeicoop Nieuwland tel

148 Leerdam In Leerdam zijn er drie kernen, namelijk: Leerdam, bestaande uit vier buurten Schoonrewoerd (binnen een buurt met een omvangrijk buitengebied) Kedichem (ook binnen een buurt met een omvangrijk buitengebied) tel

149 Giessenlanden In Giessenlanden is sprake van zeven kernen: Arkel (inclusief het industrieterrein) Hoogblokland Hoornaar, bestaande uit de vier buurten Hoornaar, Lage Giessen, Hoge Giessen en Hoornaar- Nieuw) Noordeloos Schelluinen Giessenburg en Nieuwkerk Giessen en Oudekerk tel

150 Molenwaard De buurtindeling is van voor de gemeentelijke herindeling en is dus opgebouwd uit de drie oorspronkelijke gemeenten. Deze zijn met de groene contouren aangegeven en in rood in het overzicht gezet. In totaal zijn er in Molenwaard elf kernen, namelijk: Nieuw-Lekkerland (opgebouwd uit drie buurten) Kinderdijk Oud-Alblas Bleskensgraaf Wijngaarden Molenaarsgraaf (inclusief het landelijk gebied) Goudriaan (inclusief het landelijk gebied) Streefkerk Groot-Ammers Nieuwpoort Langerak tel

151 Hardinxveld-Giessendam Hardinxveld-Giessendam bestaat uit slechts vier buurten. De kern Giessendam/ Neder-Hardinxveld bestaat uit drie buurten, waarvan buurt 0002 (Giessendam) voor een aanzienlijk deel uit landelijk gebied bestaat. Daarnaast vormt Boven-Hardinxveld nog een afzonderlijke kern. tel

152 Gorinchem Bij de kern Gorinchem zijn ook enkele bedrijventerreinen gerekend. tel

153 Bijlage III Illustratieve kaartbeelden Figuur III.1a Verhouding groen-progressief versus confessioneel, relevante omgeving score 2.6 of meer 1.8 tot tot tot tot tot tot 0.4 Tot 0.2 Toelichting: Weergegeven is de verhouding van het percentage stemmen op groen-progressieve partijen (D66, GroenLinks, PvdD) ten opzichte van het percentage stemmen op confessionele partijen (CDA, SGP, CU) bij de Tweede Kamerverkiezingen van Deze verhouding is vervolgens berekend als index van het nationaal gemiddelde, dat op 1 is gesteld. Uit het kaartbeeld blijkt dat er een duidelijk verschil bestaat tussen stedelijke en landelijke gebieden. Van de 29 kernsteden van stadsgewesten resulteert slechts voor Apeldoorn, Zwolle en Hengelo een relatief hoger aandeel van confessionele partijen. In A5H behoren Zederik, Molengraaf en Hardinxveld-Giessendam tot de gemeenten die relatief het meest zijn georiënteerd op confessionele partijen (in de relevante omgeving geldt dat voor Sliedrecht en Aalburg). peter@bureaulouter.nl tel

Gedetailleerde toelichting wijzigingen lijnennet op lokaal niveau Woensdag 19 september 2018

Gedetailleerde toelichting wijzigingen lijnennet op lokaal niveau Woensdag 19 september 2018 Gedetailleerde toelichting wijzigingen lijnennet op lokaal niveau Belangrijkste wijzigingen per gemeente Gorinchem Molenlanden (Giessenlanden en Molenwaard) Vijfheerenlanden (Leerdam, Zederik en Vianen)

Nadere informatie

Profiel brede welvaart Goeree Overflakkee

Profiel brede welvaart Goeree Overflakkee Profiel brede welvaart Goeree Overflakkee Rapportcijfer Positie* Totaal 111 Thema's Welvaart 166 Gezondheid 247 Milieu 59 Saamhorigheid bevolking 163 Woongenot 205 Kansen op w erk 20 Veiligheid en w einig

Nadere informatie

Economisch rapport Goes 2018

Economisch rapport Goes 2018 Economisch rapport Goes 208 Opgesteld door 208 Auteurs: Peter Louter () Pim van Eikeren () Rotterdamseweg 83c 2629 HD Delft Telefoon: 05-2682556 peter@bureaulouter.nl www. bureaulouter.nl LEESWIJZER Jaarlijks

Nadere informatie

IMPRESSIE GESPREKSAVONDEN INWONERS

IMPRESSIE GESPREKSAVONDEN INWONERS #HETGESPREKWAARD IMPRESSIE GESPREKSAVONDEN INWONERS Onderdeel van het onderzoek naar de meerwaarde van een fusie tussen gemeenten Giessenlanden en Molenwaard juni / juli 2016 Inhoud Inleiding 3 Gespreksavonden

Nadere informatie

Gegevens gemeente woonplaats Alblasserdam Alblasserdam Totaal Alblasserdam

Gegevens gemeente woonplaats Alblasserdam Alblasserdam Totaal Alblasserdam provincie Zuid Holland Gegevens gemeente woonplaats 2016 2015 Alblasserdam Alblasserdam 1.581 1.778 Totaal Alblasserdam 1.581 1.778 Albrandswaard Poortugaal 1.954 2.793 Totaal Albrandswaard 1.954 2.793

Nadere informatie

Economisch rapport Zwolle 2011 Opgesteld door Bureau Louter in opdracht van de gemeente Zwolle

Economisch rapport Zwolle 2011 Opgesteld door Bureau Louter in opdracht van de gemeente Zwolle Economisch rapport Zwolle 20 Opgesteld door Bureau Louter in opdracht van de gemeente Zwolle Bureau Louter april 20 Auteurs: Peter Louter (Bureau Louter) Pim van Eikeren (Bureau Louter) Bureau Louter Rotterdamseweg

Nadere informatie

Woonaantrekkelijkheidsscan Delft 2011 Opgesteld door Bureau Louter

Woonaantrekkelijkheidsscan Delft 2011 Opgesteld door Bureau Louter Woonaantrekkelijkheidsscan 2011 Opgesteld door Bureau Louter Bureau Louter juni 2011 Auteurs: Peter Louter (Bureau Louter) Pim van Eikeren (Bureau Louter) Bureau Louter Rotterdamseweg 183c 2629 HD Telefoon:

Nadere informatie

Regio Zwolle Krachten bundelen

Regio Zwolle Krachten bundelen Regio Zwolle Krachten bundelen Peter Louter www.bureaulouter.nl 30 september 2011 Waar staat u? Waar gaat u naartoe? Wat heeft u samen (relaties, belangen)? Waar denkt u te staan? Waar wilt u naartoe?

Nadere informatie

Hoe groen zijn de Zuid-Hollandse gemeenten?

Hoe groen zijn de Zuid-Hollandse gemeenten? Hoe groen zijn de Zuid-Hollandse gemeenten? Analyse van ruimtegebruik Wanneer men kaarten van Zuid-Holland gedurende de tijd bekijkt (zie www.topotijdreis.nl) zal één ding opvallen: de bebouwing rukt op

Nadere informatie

Legger Baanhoek. te Sliedrecht

Legger Baanhoek. te Sliedrecht Legger te Sliedrecht Legger Dijkpaaltraject Alblasserwaard, AW075 AW083 Inhoud - Overzichtskaart Dijkpaaltraject Alblasserwaard - Overzichtkaart situatiebladen 1:5000) - Situatiebladen 1:1000) - Dwarsprofielen

Nadere informatie

TARIEFDOCUMENTATIE 2019

TARIEFDOCUMENTATIE 2019 TARIEFDOCUMENTATIE 2019 www.kontaktmediapartners.nl Krimpen a/d IJssel Krimpen a/d Lek Gouderak t Beijersche Berkenwoude Ouderkerk a/d IJssel Lekkerkerk Kinderdijk Alblasserdam Nieuw- Lekkerland Dordrecht

Nadere informatie

Triple P Alblasserwaard- Vijfheerenlanden. Piet Hoogendoorn, directievoorzitter Rabobank Alblasserwaard Noord en Oost

Triple P Alblasserwaard- Vijfheerenlanden. Piet Hoogendoorn, directievoorzitter Rabobank Alblasserwaard Noord en Oost Triple P Alblasserwaard- Vijfheerenlanden Piet Hoogendoorn, directievoorzitter Rabobank Alblasserwaard Noord en Oost Doel van het onderzoek Inzicht bieden in de sociale, economische en ecologische sterkten

Nadere informatie

Diversiteit in de Provinciale Staten

Diversiteit in de Provinciale Staten Onderzoek Diversiteit in de Provinciale Staten Het Huis voor democratie en rechtsstaat heeft na de verkiezingen van 2 maart 2011 de diversiteit in de nieuwe Provinciale Staten (PS) onderzocht. Het gaat

Nadere informatie

Onderzoeksflits. Atlas voor gemeenten 2016 Thema Water. De positie van Utrecht uitgelicht. IB Onderzoek, 29 juni Utrecht.

Onderzoeksflits. Atlas voor gemeenten 2016 Thema Water. De positie van Utrecht uitgelicht. IB Onderzoek, 29 juni Utrecht. Onderzoeksflits Atlas voor gemeenten 2016 Thema Water De positie van Utrecht uitgelicht IB Onderzoek, 29 juni 2016 Utrecht.nl/onderzoek Colofon uitgave Afdeling Onderzoek Gemeente Utrecht Postbus 16200

Nadere informatie

Politieke participatie

Politieke participatie 12 Politieke participatie De Tweede Kamerverkiezingen van 17 hebben voor grote verschuivingen gezorgd in Amsterdam. De uitkomsten van deze verkiezingen komen uitgebreid aan bod in dit hoofdstuk. Verder

Nadere informatie

Diversiteit in Provinciale Staten, Gedeputeerde Staten en Eerste Kamer in 2011

Diversiteit in Provinciale Staten, Gedeputeerde Staten en Eerste Kamer in 2011 Onderzoek Diversiteit in Provinciale Staten, Gedeputeerde Staten en Eerste Kamer in 2011 Het Huis voor democratie en rechtsstaat heeft na de verkiezingen van 2 maart 2011 de diversiteit in de nieuwe Provinciale

Nadere informatie

Welke kaarten zijn bij Arriva te koop in de bus?

Welke kaarten zijn bij Arriva te koop in de bus? Welke kaarten zijn bij Arriva te koop in de bus? Hebt u nog geen OV-chipkaart? Ook dan kunt u reizen met Arriva. Regio Drechtsteden, Alblasserwaard en Vijfheerenlanden (DAV) www.arriva.nl Lees de achterzijde

Nadere informatie

Samenvoeging van de gemeenten Giessenlanden en Molenwaard. Nota naar aanleiding van het verslag. Inhoudsopgave

Samenvoeging van de gemeenten Giessenlanden en Molenwaard. Nota naar aanleiding van het verslag. Inhoudsopgave 34 830 Samenvoeging van de gemeenten Giessenlanden en Molenwaard Nota naar aanleiding van het verslag Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Voorgeschiedenis en totstandkoming herindelingsadvies 3. Toets aan het

Nadere informatie

Dordrecht in de Atlas 2013

Dordrecht in de Atlas 2013 in de Atlas Een aantrekkelijke stad om in te wonen, maar sociaaleconomisch kwetsbaar Inhoud:. Conclusies. Positie van. Bevolking. Wonen. De Atlas voor gemeenten wordt jaarlijks gepubliceerd. In mei is

Nadere informatie

Tabel 1 Percentage stemmers Europese Verkiezingen 2014 volgens vier peilingen en echte uitslag

Tabel 1 Percentage stemmers Europese Verkiezingen 2014 volgens vier peilingen en echte uitslag Op zaterdagochtend 24 mei heeft Bureau Louter het bijgevoegde document Uitslag Europese Verkiezingen 2014 volgens Geen Peil opgesteld (zie volgende pagina) en op 25 mei, rond 13.30 uur, verzonden naar

Nadere informatie

LIJNFOLDER 2015 GRATIS GELDIG VANAF 14 DECEMBER 2014 DRECHTSTEDEN, ALBLASSERWAARD, VIJFHEERENLANDEN ARRIVA.NL

LIJNFOLDER 2015 GRATIS GELDIG VANAF 14 DECEMBER 2014 DRECHTSTEDEN, ALBLASSERWAARD, VIJFHEERENLANDEN ARRIVA.NL GRATIS LIJNFOLDER 2015 DRECHTSTEDEN, ALBLASSERWAARD, VIJFHEERENLANDEN GELDIG VANAF 14 DECEMBER 2014 LIJN 75 GORINCHEM NOORDELOOS BLESKENSGRAAF SLIEDRECHT 701 GORINCHEM NOORDELOOS BLESKENSGRAAF SLIEDRECHT

Nadere informatie

Topografie Merwedezone (bron: Ontwerp Transformatievisie Merwedezone, 2007)

Topografie Merwedezone (bron: Ontwerp Transformatievisie Merwedezone, 2007) Sliedrecht Sliedrecht Sliedrecht is een zelfstandige gemeente in de provincie Zuid-Holland. Het dorp telt 24.000 inwoners en vormt met de plaatsen Alblasserdam, Papendrecht, Hardinxveld-Giessendam en Gorinchem

Nadere informatie

Onderzoeksflits. Atlas voor gemeenten 2017 Thema geluk. De positie van Utrecht uitgelicht. IB Onderzoek, 18 mei Utrecht.

Onderzoeksflits. Atlas voor gemeenten 2017 Thema geluk. De positie van Utrecht uitgelicht. IB Onderzoek, 18 mei Utrecht. Onderzoeksflits Atlas voor gemeenten 2017 Thema geluk De positie van Utrecht uitgelicht IB Onderzoek, 18 mei 2017 Utrecht.nl/onderzoek Colofon uitgave Afdeling Onderzoek Gemeente Utrecht 030 286 1350 onderzoek@utrecht.nl

Nadere informatie

Rosmalen noord. Wijk- en buurtmonitor 2016

Rosmalen noord. Wijk- en buurtmonitor 2016 Wijk- en buurtmonitor 2016 Rosmalen noord Het stadsdeel Rosmalen ligt ten oosten van de rijksweg A2 en bestaat uit Rosmalen zuid en Rosmalen noord. Het oorspronkelijke zanddorp Rosmalen is vanaf eind jaren

Nadere informatie

DRECHTSTEDEN, ALBLASSERWAARD, VIJFHEERENLANDEN NIEUWPOORT LANGERAK OTTOLAND GOUDRIAAN MOLENAARSGRAAF GIESSENBURG GIESSEN-OUDEKERK SCHELLUINEN

DRECHTSTEDEN, ALBLASSERWAARD, VIJFHEERENLANDEN NIEUWPOORT LANGERAK OTTOLAND GOUDRIAAN MOLENAARSGRAAF GIESSENBURG GIESSEN-OUDEKERK SCHELLUINEN WIJZIGINGSBLAD 1 DRECHTSTEDEN, ALBLASSERWAARD, VIJFHEERENLANDEN GELDIG VANAF 29 AUGUSTUS 2011 LIJN 77 SLIEDRECHT GORINCHEM UTRECHT VIANEN GELKENES AMEIDE LEXMOND ROTTERDAM ZUIDPLEIN RIDDERKERK RIJSOORD

Nadere informatie

Samenvatting Regionaal Woningbehoefteonderzoek 2015 Gemeente Culemborg

Samenvatting Regionaal Woningbehoefteonderzoek 2015 Gemeente Culemborg Samenvatting Regionaal Woningbehoefteonderzoek 2015 Gemeente Culemborg Inleiding Op 12 mei 2015 is het regionale Woningbehoefteonderzoek (WBO) vrij gegeven. Dit WBO biedt input voor de lokale woonvisie.

Nadere informatie

Dijkversterking en ruimtelijke ontwikkelingen slim combineren: het kán! Samenvatting van de Perspectievennota Alblasserwaard-Vijfheerenlanden

Dijkversterking en ruimtelijke ontwikkelingen slim combineren: het kán! Samenvatting van de Perspectievennota Alblasserwaard-Vijfheerenlanden Dijkversterking en ruimtelijke ontwikkelingen slim combineren: het kán! Samenvatting van de Perspectievennota Alblasserwaard-Vijfheerenlanden 1 2 De Alblasserwaard-Vijfheerenlanden (A5H) is een prachtig

Nadere informatie

Onderzoeksflits. Atlas voor gemeenten 2015 Erfgoed positie van Utrecht uitgelicht. IB Onderzoek, 29 mei 2015. Utrecht.nl/onderzoek

Onderzoeksflits. Atlas voor gemeenten 2015 Erfgoed positie van Utrecht uitgelicht. IB Onderzoek, 29 mei 2015. Utrecht.nl/onderzoek Onderzoeksflits Atlas voor gemeenten 015 Erfgoed positie van Utrecht uitgelicht IB Onderzoek, 9 mei 015 Utrecht.nl/onderzoek Colofon uitgave Afdeling Onderzoek Gemeente Utrecht 030 86 1350 onderzoek@utrecht.nl

Nadere informatie

Sociale kracht in Houten Burgerpeiling 2014

Sociale kracht in Houten Burgerpeiling 2014 in Houten Burgerpeiling 2014 Onderzoek uitgevoerd in opdracht van: Gemeente Houten Projectnummer 598 / 2015 Samenvatting Goede score voor Sociale Kracht in Houten Houten scoort over het algemeen goed als

Nadere informatie

Factsheet bedrijventerrein Pothof, Gemeente Rozenburg

Factsheet bedrijventerrein Pothof, Gemeente Rozenburg Factsheet bedrijventerrein Pothof, Gemeente Rozenburg Factsheet bedrijventerrein Pothof, Gemeente Rozenburg A. Inleiding Deze factsheet geeft een bondig overzicht van de maatschappelijke en economische

Nadere informatie

LIJNFOLDER 2017 GRATIS GELDIG VANAF 11 DECEMBER 2016 DRECHTSTEDEN, ALBLASSERWAARD, VIJFHEERENLANDEN ARRIVA.NL

LIJNFOLDER 2017 GRATIS GELDIG VANAF 11 DECEMBER 2016 DRECHTSTEDEN, ALBLASSERWAARD, VIJFHEERENLANDEN ARRIVA.NL GRATIS LIJNFOLDER 2017 DRECHTSTEDEN, ALBLASSERWAARD, VIJFHEERENLANDEN GELDIG VANAF 11 DECEMBER 2016 LIJN 75 GORINCHEM NOORDELOOS BLESKENSGRAAF SLIEDRECHT 701 GORINCHEM NOORDELOOS BLESKENSGRAAF SLIEDRECHT

Nadere informatie

EZ 2020. Over de veranderende rol(len) van gemeentelijke afdelingen Economische Zaken. Peter Louter www.bureaulouter.nl. Zwolle, 4 maart 2014

EZ 2020. Over de veranderende rol(len) van gemeentelijke afdelingen Economische Zaken. Peter Louter www.bureaulouter.nl. Zwolle, 4 maart 2014 EZ 2020 Over de veranderende rol(len) van gemeentelijke afdelingen Economische Zaken Peter Louter www.bureaulouter.nl Zwolle, 4 maart 2014 Drie strategische rollen 1. Preventie 2. Duiding 3. Integraliteit

Nadere informatie

Nieuwsflits Arbeidsmarkt Drechtsteden, Gorinchem en Rijnmond juni 2016

Nieuwsflits Arbeidsmarkt Drechtsteden, Gorinchem en Rijnmond juni 2016 Nieuwsflits Arbeidsmarkt Drechtsteden, Gorinchem en Rijnmond juni 2016 Minder nieuwe WW-uitkeringen in Groot Rijnmond Het aantal nieuwe WW-uitkeringen in de arbeidsmarktregio s Drechtsteden, Gorinchem

Nadere informatie

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Drechtsteden, Gorinchem en Rijnmond, december 2016

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Drechtsteden, Gorinchem en Rijnmond, december 2016 Nieuwsflits Arbeidsmarkt Drechtsteden, Gorinchem en Rijnmond, december 2016 Minder nieuwe WW-uitkeringen in 2016 Het aantal nieuwe WW-uitkeringen in de arbeidsmarktregio s Rijnmond, Drechtsteden en Gorinchem

Nadere informatie

Volop verbindingen tussen water en ruimte MIRT-Onderzoek Alblasserwaard-Vijfheerenlanden

Volop verbindingen tussen water en ruimte MIRT-Onderzoek Alblasserwaard-Vijfheerenlanden Volop verbindingen tussen water en ruimte MIRT-Onderzoek Alblasserwaard-Vijfheerenlanden 26 oktober 2016 Aanleiding van het onderzoek Actualisering oude normen (1953-1960): nieuwe normering 2017 Deltaprogramma:

Nadere informatie

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Drechtsteden, Gorinchem en Rijnmond, augustus 2017

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Drechtsteden, Gorinchem en Rijnmond, augustus 2017 Nieuwsflits Arbeidsmarkt Drechtsteden, Gorinchem en Rijnmond, augustus 2017 WW daalt licht in augustus In de augustus 2017 is het aantal lopende WW-uitkeringen in de drie arbeidsmarktregio s van Groot

Nadere informatie

De U10-regio - enkele kenmerken

De U10-regio - enkele kenmerken De U10-regio - enkele kenmerken 1. De U10-regio binnen Nederland 2. De U10-regio binnen de provincie 3. Samenhang binnen de U10-regio De U10-regio: de gemeenten,,,,,,,, en 1 De U10-regio binnen Nederland

Nadere informatie

Regionale woonvisie Alblasserwaard - Vijfheerenlanden

Regionale woonvisie Alblasserwaard - Vijfheerenlanden Regionale woonvisie Alblasserwaard - Vijfheerenlanden Gemeenteraad Gorinchem toelichting op deel II van de visie Aanleiding - Uitwerking op Visie 2030 Open, voor elkaar - Oude visie is gedateerd - Provincie

Nadere informatie

Empel. Wijk- en buurtmonitor 2016

Empel. Wijk- en buurtmonitor 2016 Wijk- en buurtmonitor 2016 Empel Empel ligt ten noordoosten van s-hertogenbosch. De wijk bestaat uit een ouder en een nieuwer gedeelte. De eerste woningen zijn in 1946 gebouwd. Deze oorspronkelijke kern

Nadere informatie

Wonen en werken in de Nederlandse binnensteden

Wonen en werken in de Nederlandse binnensteden Rapport 17.014 Auteurs: Peter Louter en Pim van Eikeren Opdrachtgevers: Elsevier Weekblad en Fontys Hogeschool Bureau Louter Rotterdamseweg 183c 2629 HD Delft Telefoon: 015-2682556 peter@bureaulouter.nl

Nadere informatie

Regionale verscheidenheid in bevolkingsconcentraties Deel 2: Huishoudensgrootte

Regionale verscheidenheid in bevolkingsconcentraties Deel 2: Huishoudensgrootte Deel 2: Huishoudensgrootte Mathieu Vliegen en Niek van Leeuwen Er bestaan soms aanzienlijke regionale verschillen in de grootte van huishoudens binnen hetzelfde type bevolkingsconcentratie. Het grootst

Nadere informatie

Regionale effecten bestuurlijke heroriëntatie Alblasserwaard- Vijfheerenlanden

Regionale effecten bestuurlijke heroriëntatie Alblasserwaard- Vijfheerenlanden Regionale effecten bestuurlijke heroriëntatie Alblasserwaard- Vijfheerenlanden Quick scan 13 maart 2015 Pim van Eikeren Peter Louter Yvette Raets Ard Schilder Bruno Steiner Inhoudsopgave Bestuurlijke samenvatting...

Nadere informatie

Een economische foto van Katwijk

Een economische foto van Katwijk Een economische foto van Katwijk Facts & figures over de economie van Katwijk en over relaties met de omgeving Auteurs: Peter Louter Pim van Eikeren Opdrachtgever: Gemeente Katwijk Contactpersonen bij

Nadere informatie

De politieke kaart van 2012

De politieke kaart van 2012 De politieke kaart van 2012 Foto s: Jacqueline Louter (www.jaxpix.nl) Peter Louter Pim van Eikeren Bureau Louter Rotterdamseweg 183c 2629 HD Delft Telefoon: 015-2682556 peter@bureaulouter.nl www.bureaulouter.nl

Nadere informatie

Vitaliteitsscan Zwolle 2011 Opgesteld door Bureau Louter

Vitaliteitsscan Zwolle 2011 Opgesteld door Bureau Louter Vitaliteitsscan Zwolle 2011 Opgesteld door Bureau Louter Bureau Louter april 2011 Auteurs: Peter Louter (Bureau Louter) Pim van Eikeren (Bureau Louter) Bureau Louter Rotterdamseweg 183c 2629 HD Delft Telefoon:

Nadere informatie

N 484. Kortgerecht. Overheicop. Schoonrewoerd Hoogeind. Diefdijk. Loosdorp 14_1072

N 484. Kortgerecht. Overheicop. Schoonrewoerd Hoogeind. Diefdijk. Loosdorp 14_1072 t N 475 N 477 N 476 N 210 N 480 N 214 N 481 N 480 N 207 N 478 N 482 N 479 N 210 N 216 N 216 N 214 N 830 N 484 voorbij 01 juni 2014 Het nieuws van vandaag kerk el n Hollandsche /d IJssel rk IJssel Groot

Nadere informatie

Verkiezingsuitslagen Drechtsteden

Verkiezingsuitslagen Drechtsteden Verkiezingsuitslagen GEMEENTERAADSVERKIEZINGEN 21 MAART Inhoud 1. Conclusies 2. Figuren 3. Bijlage Volgt de regio de landelijke trends? Of wijkt het af van het landelijk beeld? Zijn er grote veranderingen

Nadere informatie

INTERPROVINCIALE COMMISSIE HERINDELING VIJFHEERENLANDEN

INTERPROVINCIALE COMMISSIE HERINDELING VIJFHEERENLANDEN 1 INTERPROVINCIALE COMMISSIE HERINDELING VIJFHEERENLANDEN IPC VERSLAG van het gesprek met het college van B&W van Nieuwegein d.d. 18 maart 2016 in het provinciehuis van Utrecht, dit in het kader van de

Nadere informatie

Persoonlijke achtergrondgegevens burgemeesters

Persoonlijke achtergrondgegevens burgemeesters Persoonlijke achtergrondgegevens burgemeesters Dit document bevat de volgende gegevens: Een overzicht van de burgemeesters naar politieke partij in de periode 2002-2017. Een overzicht van het aandeel vrouwelijke

Nadere informatie

Atlas voor gemeenten 2014: de positie van Utrecht

Atlas voor gemeenten 2014: de positie van Utrecht Atlas voor gemeenten 2014: de positie van Utrecht een notitie van Onderzoek 6 juni 2014 Utrecht.nl/onderzoek Colofon uitgave Afdeling Onderzoek Gemeente Utrecht 030 286 1350 onderzoek@utrecht.nl internet

Nadere informatie

Bevolkingskrimp & leefbaarheid

Bevolkingskrimp & leefbaarheid Bevolkingskrimp & leefbaarheid 15 juni 211 Discussiebijeenkomst Van krimp naar kans Gebiedsplatform Alblasserwaard Vijfheerenlanden Anja Steenbekkers Sociaal en Cultureel Planbureau INHOUD 1. Bevolkingsontwikkeling

Nadere informatie

Onderzoeksflits Atlas voor gemeenten 2018

Onderzoeksflits Atlas voor gemeenten 2018 Onderzoeksflits Atlas voor gemeenten 2018 Thema cultuur - De positie van Utrecht uitgelicht Utrecht.nl/onderzoek Colofon uitgave Afdeling Onderzoek Gemeente Utrecht 030 286 1350 onderzoek@utrecht.nl @onderzoek030

Nadere informatie

2. Verklaringen voor verschillen in mobiliteit

2. Verklaringen voor verschillen in mobiliteit 2. Verklaringen voor verschillen in mobiliteit Er zijn minstens vijf verklaringen voor de grote verschillen die er tussen de stedelijke gebieden bestaan in het gebruik van de auto, het openbaar vervoer

Nadere informatie

Wijk- en buurtmonitor 2016 De Groote Wielen

Wijk- en buurtmonitor 2016 De Groote Wielen Wijk- en buurtmonitor 2016 De Groote Wielen In het oostelijk deel van s-hertogenbosch ligt, midden in de polder, een nieuwe woonwijk: de Groote Wielen. In totaal komen er ongeveer 4.350 woningen, daarvan

Nadere informatie

Arbeidsmarktontwikkelingen 2016

Arbeidsmarktontwikkelingen 2016 - Arbeidsmarktontwikkelingen 2016 Factsheet maart 2017 Het aantal banen van werknemers en zelfstandigen in Amsterdam nam het afgelopen jaar toe met bijna 14.000 tot bijna 524.000 banen, een groei van bijna

Nadere informatie

BESTUURLIJKE VERNIEUWING?

BESTUURLIJKE VERNIEUWING? BESTUURLIJKE VERNIEUWING? De rol van de provincie en de Eerste Kamer 11 maart 2015 Nederlanders willen leden Eerste Kamer direct kunnen kiezen 1 I&O Research vroeg in haar laatste peiling 2 naar een aantal

Nadere informatie

Informatiebrief van het college 2015 nummer 1338 Gorinchem, Onderwerp: Bestuurlijke oriëntatie Alblasserwaard-Vijfheerenlanden

Informatiebrief van het college 2015 nummer 1338 Gorinchem, Onderwerp: Bestuurlijke oriëntatie Alblasserwaard-Vijfheerenlanden Informatiebrief van het college 2015 nummer 1338 Gorinchem, Onderwerp: Bestuurlijke oriëntatie Alblasserwaard-Vijfheerenlanden Geachte leden van de raad, 1. Inleiding Eerder heeft u raadsinformatiebrief

Nadere informatie

Twee bepalende kenmerken voor het stemgedrag bij PS2019

Twee bepalende kenmerken voor het stemgedrag bij PS2019 Twee bepalende kenmerken voor het stemgedrag bij PS2019 Maurice de Hond/Dennis Brouwer (Peil.nl) Op basis van het via Peil.nl gehouden onderzoek onder meer dan 10.000 respondenten op de verkiezingsdag

Nadere informatie

Persoonlijke gegevens raadsleden

Persoonlijke gegevens raadsleden Persoonlijke gegevens raadsleden Dit document bevat de volgende gegevens van raadsleden: Aantal raadsleden naar gemeentegrootte 1998-2016. Aantal raadsleden naar politieke partij 1998-2016. Aandeel vrouwelijke

Nadere informatie

Geef Kennis de Ruimte

Geef Kennis de Ruimte Geef Kennis de Ruimte De economie van de Leidse regio doorgelicht Auteurs: Peter Louter Pim van Eikeren Opdrachtgever: Gemeente Leiden Contactpersoon bij opdrachtgever: Jasmijn Bongers Bureau Louter Rotterdamseweg

Nadere informatie

Scholen in de Randstad sterk gekleurd

Scholen in de Randstad sterk gekleurd Scholen in de Randstad sterk gekleurd Marijke Hartgers Autochtone en niet-westers allochtone leerlingen zijn niet gelijk over de Nederlandse schoolvestigingen verdeeld. Dat komt vooral doordat niet-westerse

Nadere informatie

Volop verbindingen tussen water en ruimte. Samenvatting onderzoek waterveiligheid Alblasserwaard-Vijfheerenlanden

Volop verbindingen tussen water en ruimte. Samenvatting onderzoek waterveiligheid Alblasserwaard-Vijfheerenlanden Volop verbindingen tussen water en ruimte Samenvatting onderzoek waterveiligheid Alblasserwaard-Vijfheerenlanden 1 2 De Alblasserwaard-Vijfheerenlanden (A5H) is een prachtig en veelzijdig gebied. Maar

Nadere informatie

Inventarisatie geografie van de niet-stemmer

Inventarisatie geografie van de niet-stemmer Inventarisatie geografie van de niet-stemmer Josse de Voogd januari 2019 Op de onderstaande kaart zien we de opkomst per gemeente bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2017. De opkomst voor Nederland was

Nadere informatie

Regionale verscheidenheid in bevolkingsconcentraties

Regionale verscheidenheid in bevolkingsconcentraties Deel 1: Gemiddelde leeftijd en leeftijdsopbouw Mathieu Vliegen en Niek van Leeuwen De se bevolkingskernen vertonen niet alleen een ongelijkmatig ruimtelijk spreidingspatroon, maar ook regionale verschillen

Nadere informatie

De grijze golf. Demografische ontwikkeling Drechtsteden tot Figuur 1 Bevolking Drechtsteden , totaal

De grijze golf. Demografische ontwikkeling Drechtsteden tot Figuur 1 Bevolking Drechtsteden , totaal De grijze golf Demografische ontwikkeling Drechtsteden tot 23 In deze factsheet rapporteren we over de uitkomsten van de bevolkings- en huishoudensprognose en de gevolgen ervan voor de Drechtsteden. De

Nadere informatie

Het belang van het MKB

Het belang van het MKB MKB Regio Top 40 Themabericht Rogier Aalders De nieuwe MKB Regio Top 40 is uit. Zoals u van ons gewend bent, rangschikken we daarin de veertig Nederlandse regio s op basis van de prestaties van het MKB

Nadere informatie

Persoonlijke gegevens van wethouders

Persoonlijke gegevens van wethouders Persoonlijke gegevens van wethouders Dit document bevat de volgende gegevens van wethouders: Aantal wethouders naar gemeentegrootte 1998-2016. Aandeel wethouders naar politieke partij 1998-2016. Aandeel

Nadere informatie

Presentatie data-analyse Herindeling Vijfheerenlanden Gerlof Rienstra, 20 oktober 2016

Presentatie data-analyse Herindeling Vijfheerenlanden Gerlof Rienstra, 20 oktober 2016 Presentatie data-analyse Herindeling Vijfheerenlanden Gerlof Rienstra, 20 oktober 2016 1 Inhoudsopgave Economische sectorstructuur 3 Ruimtelijk-economische ontwikkeling en prognoses 5 Economische concentraties

Nadere informatie

Beknopte geschiedenis van Reeuwijk en Driebruggen

Beknopte geschiedenis van Reeuwijk en Driebruggen Beknopte geschiedenis van Reeuwijk en Driebruggen De huidige gemeente Reeuwijk bestaat uit verschillende oude ambachtsheerlijkheden en gemeenten. In 1855 werd de oorspronkelijke kleine agrarische gemeente

Nadere informatie

De Stemming van 9 juni 2019

De Stemming van 9 juni 2019 De Stemming van 9 juni Er zijn geen verschuivingen deze week waargenomen. De peiling is gelijk aan die van de vorige week. Wel zijn er naast deze rapportage twee aparte gescheiden rapportages. De ene over

Nadere informatie

BEVOLKINGSGROEI VERGELEKEN

BEVOLKINGSGROEI VERGELEKEN 31 mei 2016 KERNCIJFERS BUNNIK BEVOLKINGSOPBOUW De grafiek geeft de bevolkingspiramide voor Bunnik in 2013 weer. Iedere staaf representeert een leeftijdsklasse en toont het percentage dat deze leeftijdsklasse

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 830 Samenvoeging van de gemeenten Giessenlanden en Molenwaard Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING 1. Inleiding Dit wetsvoorstel betreft de vrijwillige

Nadere informatie

Vinkel. Wijk- en buurtmonitor 2016

Vinkel. Wijk- en buurtmonitor 2016 Wijk- en buurtmonitor 2016 Vinkel Vinkel grenst in het noorden aan de rijksweg A59 tussen s-hertogenbosch en Oss. Na een herindeling in 1993 viel het grootste gedeelte onder de gemeente Maasdonk. Begin

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 1987-1988 20 318 Gemeentelijke herindeling van Utrecht-West, provinciale herindeling van de gemeente Woerden alsmede gemeentelijke herindeling van Reeuwijk

Nadere informatie

Rosmalen noord. Wijk- en buurtmonitor 2018

Rosmalen noord. Wijk- en buurtmonitor 2018 Wijk- en buurtmonitor 2018 Rosmalen noord Het stadsdeel Rosmalen ligt ten oosten van de rijksweg A2 en bestaat uit Rosmalen zuid en Rosmalen noord. Het oorspronkelijke zanddorp Rosmalen is vanaf eind jaren

Nadere informatie

Joost Meijer, Amsterdam, 2015

Joost Meijer, Amsterdam, 2015 Deelrapport Kohnstamm Instituut over doorstroom vmbo-mbo t.b.v. NRO-project 405-14-580-002 Joost Meijer, Amsterdam, 2015 Inleiding De doorstroom van vmbo naar mbo in de groene sector is lager dan de doorstroom

Nadere informatie

Engelen. Wijk- en buurtmonitor 2016

Engelen. Wijk- en buurtmonitor 2016 Wijk- en buurtmonitor 2016 Engelen De wijk Engelen ligt ten noordwesten van s-hertogenbosch. De wijk bestaat uit de dorpen Engelen en Bokhoven. Ook staat de wijk bekend om de kastelen. Engelen heeft zich

Nadere informatie

Omgeving Gemeente Molenwaard

Omgeving Gemeente Molenwaard Omgeving Gemeente Molenwaard Liesveld De gemeente Molenwaard die op 1 januari 2013 is ontstaan door samenvoeging van de Graafstroom., Liesveld en Nieuw Lekkerland. Molenwaard beslaat een totale oppervlakte

Nadere informatie

Provinciale ambtsdragers Inleiding en werkwijze

Provinciale ambtsdragers Inleiding en werkwijze Provinciale ambtsdragers 2014 1. Inleiding en werkwijze Sinds 2011 inventariseert de Stichting Decentraalbestuur.nl In opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties enkele kenmerken

Nadere informatie

Bijlage 1 Gegevens per

Bijlage 1 Gegevens per Bijlage 1 Gegevens per gemeente Demografische kenmerken Aantallen jeugdigen en groene druk Toelichting:groene druk is het percentage jeugd tot 18 jaar ten opzichte van de totale bevolking Bron: CBS Tabel

Nadere informatie

Onderzoeksrapport: Vrouwen in de gemeenteraden

Onderzoeksrapport: Vrouwen in de gemeenteraden Onderzoeksrapport: Vrouwen in de gemeenteraden _ Maart 2014 ProDemos - Huis voor democratie en rechtsstaat Hofweg 1H 2511 AA Den Haag T: 070 757 02 00 Hoeveel vrouwen zijn er in maart 2014 in de gemeenteraden

Nadere informatie

Vrouwen in. de Provinciale Staten. Onderzoeksrapport

Vrouwen in. de Provinciale Staten. Onderzoeksrapport Vrouwen in de Provinciale Staten Onderzoeksrapport April 2015 Hoeveel vrouwen zijn er in maart 2015 in de Provinciale Staten gekozen? Op 18 maart waren er in Nederland verkiezingen voor de Provinciale

Nadere informatie

Routekaart naar verbinding tussen water en ruimte Perspectievennota Alblasserwaard-Vijfheerenlanden

Routekaart naar verbinding tussen water en ruimte Perspectievennota Alblasserwaard-Vijfheerenlanden Routekaart naar verbinding tussen water en ruimte Perspectievennota Alblasserwaard-Vijfheerenlanden Gebiedsraad: wij werken aan het beter verbinden van waterveiligheid en ruimtelijke ontwikkelingen Leden

Nadere informatie

Factsheet bedrijventerrein Mijlpolder, Gemeente Binnenmaas

Factsheet bedrijventerrein Mijlpolder, Gemeente Binnenmaas Factsheet bedrijventerrein Mijlpolder, Gemeente Binnenmaas Factsheet bedrijventerrein Mijlpolder, Gemeente Binnenmaas A. Inleiding Deze factsheet geeft een bondig overzicht van de maatschappelijke en economische

Nadere informatie

Wijk- en buurtmonitor 2018 Vinkel

Wijk- en buurtmonitor 2018 Vinkel Wijk- en buurtmonitor 2018 Vinkel Vinkel grenst in het noorden aan de rijksweg A59 tussen s-hertogenbosch en Oss. Na een herindeling in 1993 viel het grootste gedeelte onder de gemeente Maasdonk. Begin

Nadere informatie

Werklandschap Meerpaal. Sport en werk centraal in Nederland. Bedrijfsvestiging in de gemeente Houten

Werklandschap Meerpaal. Sport en werk centraal in Nederland. Bedrijfsvestiging in de gemeente Houten Werklandschap Meerpaal Sport en werk centraal in Nederland Bedrijfsvestiging in de gemeente Houten Kwaliteiten Werklandschap Directe aansluiting op A27 Gebiedsoppervlak van 10 ha Flexibele kavelgrootte

Nadere informatie

Empel. Wijk- en buurtmonitor 2018

Empel. Wijk- en buurtmonitor 2018 Wijk- en buurtmonitor 2018 Empel Empel ligt ten noordoosten van s-hertogenbosch. De wijk bestaat uit een ouder en een nieuwer gedeelte. De eerste woningen zijn in 1946 gebouwd. Deze oorspronkelijke kern

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 824 Samenvoeging van de gemeenten Leerdam, Vianen en Zederik en wijziging van de grens tussen de provincies Utrecht en Zuid-Holland Nr. 5 VERSLAG

Nadere informatie

Economische monitor. Voorne PutteN 5 GEMEENTEN. 4 e editie. Opzet en inhoud

Economische monitor. Voorne PutteN 5 GEMEENTEN. 4 e editie. Opzet en inhoud 4 e editie Economische monitor Voorne PutteN Opzet en inhoud In 2010 verscheen de eerste editie van de Economische Monitor Voorne-Putten, een gezamenlijk initiatief van de vijf gemeenten Bernisse, Brielle,

Nadere informatie

Duiven. Introductie. Bron:

Duiven. Introductie. Bron: Duiven Duiven Introductie Duiven is een levendige gemeente, bestaande uit het dorp Duiven en de kleinere kernen Groessen en Loo, respectievelijk ten zuidoosten en zuidwesten van het dorp Duiven. De gemeente

Nadere informatie

Uitvoeringsplan 2010 MEERJARENBAGGERPROGRAMMA. Waterschap Rivierenland

Uitvoeringsplan 2010 MEERJARENBAGGERPROGRAMMA. Waterschap Rivierenland Uitvoeringsplan 2010 MEERJARENBAGGERPROGRAMMA Waterschap Rivierenland Inhoudsopgave 1 Inleiding... 3 2 Achtergrond... 3 2.1 Geschiedenis... 3 2.2 Uitgangspunten... 4 2.3 Totstandkoming Uitvoeringsplan...

Nadere informatie

Inventaris van de verzameling Registers 50 en 51 en Oorspronkelijk Aanwijzende Tafels (OAT) Kadaster Zuid-Holland, vestiging Rotterdam

Inventaris van de verzameling Registers 50 en 51 en Oorspronkelijk Aanwijzende Tafels (OAT) Kadaster Zuid-Holland, vestiging Rotterdam Nummer archiefinventaris: 3.08.07 Inventaris van de verzameling Registers 50 en 51 en Oorspronkelijk Aanwijzende Tafels (OAT) Kadaster Zuid-Holland, vestiging Rotterdam Auteur: SSA-KADOR Nationaal Archief,

Nadere informatie

Persoonlijke achtergrondgegevens burgemeesters

Persoonlijke achtergrondgegevens burgemeesters Persoonlijke achtergrondgegevens burgemeesters Dit document bevat de volgende gegevens: een overzicht van de burgemeesters naar politieke partij in de periode 1998-2014 een overzicht van het aandeel vrouwelijke

Nadere informatie

Kiezersonderzoek 2017 Onderzoek naar stemgedrag van gemeentepanelleden

Kiezersonderzoek 2017 Onderzoek naar stemgedrag van gemeentepanelleden Kiezersonderzoek 2017 Onderzoek naar stemgedrag van gemeentepanelleden Bestuursstaf Advies en ondersteuning Venlo, juli 2017 Onderzoek & Statistiek 2 Samenvatting In maart 2018 vinden er in Venlo gemeenteraadsverkiezingen

Nadere informatie

Auteur: Gemeente Dronten Datum: 4 april 2017 Voor vragen: Feiten en cijfers 2016 Bevolking

Auteur: Gemeente Dronten Datum: 4 april 2017 Voor vragen: Feiten en cijfers 2016 Bevolking Auteur: Gemeente Dronten Datum: 4 april 2017 Voor vragen: h.van.eijken@dronten.nl Feiten en cijfers 2016 Bevolking Inleiding Wat is Dronten feiten en cijfers Dit document is een jaarlijks rapport met

Nadere informatie

Verkiezingsuitslagen Drechtsteden

Verkiezingsuitslagen Drechtsteden Verkiezingsuitslagen Verkiezingen Europees Parlement Hoe stemden de inwoners van de bij de verkiezingen voor het Europees Parlement? Wijkt hun stemgedrag af van de landelijke uitslag? En, welke en werden

Nadere informatie

WIJZIGINGEN BUSLIJNEN 2011 DRECHTSTEDEN, ALBLASSERWAARD, VIJFHEERENLANDEN

WIJZIGINGEN BUSLIJNEN 2011 DRECHTSTEDEN, ALBLASSERWAARD, VIJFHEERENLANDEN WIJZIGINGEN BUSLIJNEN 2011 DRECHTSTEDEN, ALBLASSERWAARD, VIJFHEERENLANDEN Belangrijkste wijzigingen Vanaf 2 januari 2011 is deze nieuwe dienstregeling voor de streeklijnen in de regio Drechtsteden, Alblasserwaard

Nadere informatie

Media. Documentatie. Uitgave

Media. Documentatie. Uitgave Media Documentatie Uitgave 2017 VERSPREIDINGSGEBIED Het Kontakt media: hèt communicatieknooppunt in het Rivierengebied met sterke lokale kranten, magazines en websites. Haastrecht Polsbroekerdam Lopik

Nadere informatie

Concentratie allochtonen toegenomen

Concentratie allochtonen toegenomen Jan Latten 1), Han Nicolaas 2) en Karin Wittebrood 3) Niet-westerse wonen vanouds geconcentreerd in het westen van Nederland. Daarbinnen zijn ze geconcentreerd in de vier grote steden. In 4 bestond procent

Nadere informatie

(65%) Totaal Mannen Vrouwen. Totaal jaar jaar

(65%) Totaal Mannen Vrouwen. Totaal jaar jaar Ontwikkeling van de WW in de periode 21 24 Ton Ferber Tussen eind 21 en eind 24 is het aantal WW-uitkeringen bijna verdubbeld. Vooral het aantal uitkeringen aan mannen jonger dan 45 is sterk gestegen.

Nadere informatie