Toetsingskader ter beoordeling van (potentiële nieuwe) zorgaanbieders voor provinciaal gefinancierde jeugdzorg

Transcriptie

1 Toetsingskader ter beoordeling van (potentiële nieuwe) zorgaanbieders voor provinciaal gefinancierde jeugdzorg De provincie Groningen wil dat de keuzemogelijkheden voor cliënten binnen het provinciaal gefinancierd jeugdzorgaanbod in 2010 vergroot worden door het mogelijk te maken dat nieuwe zorgaanbieders toetreden tot de provinciaal gefinancierde jeudgzorgmarkt. Om te kunnen beoordelen of een (nieuwe) zorgaanbieder al dan niet in aanmerking komt voor provinciaal gefinancierde jeugdzorg is het noodzakelijk een toetsingskader te hanteren. Dit toetsingskader geldt alleen voor de inkoop voor 2010 maar maakt geen onderdeel uit van een samenhangende inkoopvisie. Het toetsingskader zal toegepast worden bij de beoordeling van nieuwe zorgaanbieders. De bestaande zorgaanbieders zullen ook langs de lat van het toetsingskader gelegd worden maar kunnen in 2010, door bestaande afspraken, niet uitgesloten worden van subsidiering. Om in aanmerking te komen voor een subsidieverstrekking die groter is dan de structurele subsidie 2009 zullen op de bestaande zorgaanbieders ook de gestelde minimumeisen met betrekking tot afwezigheid van weigeringsgronden, voorwaarden waar aan voldaan moet worden en selectie- /wegingscriteria worden toegepast. Gedeputeerde Staten en Provinciale Staten zullen geïnformeerd worden over de resultaten van de bestaande en potentiële nieuwe aanbieders ten aanzien van de weigeringsgronden en voorwaarden waar aan voldaan moet worden. Hfdstk. 1 Weigeringsgronden Gedeputeerde Staten verlenen in ieder geval geen subsidie wanneer tegen de aanvrager een onherroepelijk vonnis of arrest een veroordeling is uitgesproken op grond van artikel 140, 151a, 151c, 177, 177a, 178, 179, 180, 225, 226, 227, 227a, 227b, 244, 245, 248a, 248b, 248c, 249, 250, 279, 280, 323a, 328ter tweede lid, 336, 416, 417, 417bis, 420bis, 420ter, 420quater of 442a van het Wetboek van Strafrecht. Gedeputeerde Staten verlenen in ieder geval geen subsidie aan de aanvrager : a. die in staat van faillissement of van liquidatie verkeert, wiens werkzaamheden zijn gestaakt, tegen wie een surseance van betaling of akkoord geldt of die in een andere vergelijkbare toestand verkeert ingevolge een soortgelijke procedure die voorkomt in de op hem van toepassing zijnde wet- of regelgeving; b. wiens faillissement of liquidatie is aangevraagd of tegen wie een surseance van betaling of akkoord dan wel een andere soortgelijke procedure die voorkomt in de op hem van toepassing zijnde wet- of regelgeving, aanhangig is gemaakt; c. tegen wie een rechterlijke uitspraak met kracht van gewijsde volgens de op hem van toepassing zijnde wet- of regelgeving is gedaan, waarbij een delict is vastgesteld dat in strijd is met zijn beroepsgedragsregels; d. die in de uitoefening van zijn beroep een ernstige fout heeft begaan, vastgesteld op een grond die de provincie Groningen aannemelijk kan maken; e. die niet aan zijn verplichtingen heeft voldaan ten aanzien van de betaling van de sociale zekerheidsbijdragen overeenkomstig de wettelijke bepalingen van het land waar hij is gevestigd of van Nederland; f. die niet aan zijn verplichtingen heeft voldaan ten aanzien van de betaling van zijn belastingen overeenkomstig de wettelijke bepalingen van het land waar hij is gevestigd of van Nederland; g. die zich in belangrijke mate schuldig heeft gemaakt aan valse verklaringen bij het verstrekken van inlichtingen die ingevolge inkoopprocedures kunnen worden verlangd of die inlichtingen niet eens heeft verstrekt. 1

2 Gedeputeerde Staten kunnen om dwingende redenen van algemeen belang afwijken van de hiervoor weergegeven weigeringsgronden. Te verstrekken gegevens weigeringsgronden - bestuursverklaring waarmee de aanvrager aangeeft dat zich jegens hem geen van de genoemde weigeringsgronden voordoet; - op verzoek van provincie Groningen relevante bewijsstukken overleggen (bijv. "verklaring omtrent het gedrag"); - bewijsstukken of verklaringen dat de aanvrager niet verkeert in een van de genoemde omstandigheden. Hfdstk. 2 Voorwaarden waar aan voldaan moet worden De provincie Groningen hanteert ten aanzien van nieuwe zorgaanbieders de volgende (kwalitatieve) voorwaarden waar in ieder geval aan voldaan moet worden om in aanmerking te komen voor subsidieverstrekking: 1. De zorgaanbieder verklaart te voldoen en zich te houden aan de wettelijke eisen De zorgaanbieder verklaart te voldoen en zich te houden aan de wettelijke eisen: Wet op de Jeugdzorg, uitvoeringsbesluit Wet op de Jeugdzorg, kaderverordening provincie Groningen, AWB (Algemene Wet Bestuursrecht), financieringsregeling jeugdzorg provincie Groningen, Wmg (Wet marktordening gezondheidszorg), Kwaliteitswet zorginstellingen, Wet Klachtrecht Cliënten Zorgsector, Wet BIG (Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg), Wbp Wet bescherming persoonsgegevens), Wet medezeggenschap cliënten zorgsector en de Mededingingswet. Daarnaast verklaart de zorgaanbieder toegankelijk te zijn voor elke cliënt met een wettelijke aanspraak op jeugdzorg, ongeacht ras, godsdienst, levensovertuiging of seksuele geaardheid van die cliënt. 2. De zorgaanbieder verklaart te beschikken over een werkend kwaliteitssysteem HKZ De zorgaanbieder verklaart te beschikken over een werkend kwaliteitssysteem, dat landelijk en/of internationaal erkend is en dat gepaard gaat met onafhankelijke toetsing (externe audit). Hierbij gaat de provincie uit van HKZ (Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector). Onder kwaliteit wordt hierbij het vermogen verstaan om aan de verwachtingen en behoeften van de cliënten te voldoen. Een kwaliteitsmanagementsysteem is een hulpmiddel voor het management om processen te beheersen en om de kwaliteit van een organisatie op systematische wijze te sturen. Het doel is de kwaliteit van de zorgverlening te verbeteren (met als gevolg tevreden klanten) én ook de interne organisatie. De eigen processen van de organisatie zijn hierbij het uitgangspunt. Om het HKZ Keurmerk te verkrijgen moet het kwaliteitsmanagementsysteem voldoen aan de HKZnormen. Deze normen hebben de internationaal erkende ISO 9001:2000-normen als basis en omvatten daarnaast branchespecifieke eisen. Iedere branche heeft een eigen set normen (certificatieschema). De HKZ-normen hebben betrekking op zowel de kwaliteit van het zorgproces als op de organisatorische kwaliteit. Ze stellen eisen aan het primaire proces: intake/indicatie, de uitvoering van de diensten en evaluatie/nazorg. Daarnaast moeten ook de ondersteunende processen, zoals personeelsbeleid, diensten door derden, et cetera aan specifieke eisen voldoen. Binnen het jeugdzorgdomein wordt er toegewerkt naar een situatie waarbij alle jeugdzorgaanbieders het kwaliteitscertificaat volgens HKZ-schema moeten hebben. Voor nieuwe aanbieders stellen wij de eis dat zij al over een werkend HKZ kwaliteitssysteem beschikken. 2

3 3. De zorgaanbieder beschikt over een vastgelegd privacybeleid 4. De zorgaanbieder beschikt over een vastgelegde klachtenregeling 5. De zorgaanbieder laat 3-jaarlijks een onafhankelijk cliënttevredenheidsonderzoek uitvoeren en stelt naar aanleiding van de uitkomsten daarvan een verbeterplan op in samenspraak met de cliëntenraad (cliëntvertegenwoordiging). Het uitvoeren van cliënttevredenheidsonderzoeken wordt door veel zorgaanbieders al een aantal jaren gedaan. De provincie Groningen stelt als voorwaarde dat de zorgaanbieders driejaarlijks een onafhankelijk cliënttevredenheidsonderzoek uit laten voeren. De resultaten van dit onderzoek worden besproken met de cliëntenraad (cliëntvertegenwoordiging). In samenspraak met de cliëntenraad (cliëntvertegenwoordiging) stelt de zorgaanbieder een verbeterplan op. In dit verbeterplan wordt omschreven (en dus overeengekomen) welke verbeterdoelstellingen op welke termijn gerealiseerd gaan worden. De zorgaanbieder draagt zorg voor een adequate terugkoppeling aan de cliëntenraad (cliëntvertegenwoordiging) van het effect van de uitgevoerde verbeterplannen. 6. De zorgaanbieder onderwerpt zich aan het toezicht van Inspectie Jeugdzorg De zorgaanbieder voldoet aan de eisen zoals opgenomen in het toetsingskader van de Inspectie Jeugdzorg en onderwerpt zich aan het toezicht van de Inspectie Jeugdzorg zoals beschreven in datzelfde toetsingskader. 7. De zorgaanbieder heeft ervaring in soortgelijke opdrachten op aanpalende domeinen De zorgaanbieder is technische bekwaamheid en/of beroepsbekwaam en toont dit aan door middel van ervaring in soortgelijke opdrachten in bijvoorbeeld de AWBZ en/of de WMO. 8. De zorgaanbieder verplicht zich mee te doen aan de verwijsindex en regionale afspraken rondom Zorg voor Jeugd Groningen Op 1 januari 2010 voert de provincie Groningen de lokale verwijsindex Zorg voor Jeugd Groningen (ZVJG) in. ZVJG is bedoeld om in de keten van jeugdzorg snel en efficiënt informatie uit te wisselen. Zorgaanbieders verplichten zich om mee te doen aan de verwijsindex en regionale afspraken rondom de ketensamenwerking. 9. De zorgaanbieder draagt zorg voor de aanwezigheid van een verklaring omtrent gedrag (VOG) van het hulpverlenend personeel De minister van Jeugd en Gezin heeft in overleg met de Inspectie en het IPO besloten dat bij aanstelling van nieuwe medewerkers en vrijwilligers in alle jeugdzorginstellingen een "verklaring omtrent gedrag" (VOG) vereist is. In navolging van dit besluit is voor nieuwe zorgaanbieders voor alle medewerkers en vrijwilligers die met jeugdzorgcliënten in aanraking komen, een VOG vereist. 10. De zorgaanbieder is voldoende financieel en economisch draagkrachtig De zorgaanbieder voldoet aan een aantal door de provincie Groningen geformuleerde minimumeisen op het gebied van economische en financiële draagkracht. - De zorgaanbieder dient voldoende verzekerd te zijn. Voldoende in dit verband betekent een verzekering voor wettelijke aansprakelijkheid en bedrijfsaansprakelijkheid met een dekking van minimaal ,- en een afdoende brandverzekering; - De zorgaanbieder dient voldoende financieel draagkrachtig te zijn. Deze financiële draagkracht zal worden getoetst aan de hand van de door de zorgaanbieder in te leveren jaarrekeningen over de laatste twee boekjaren: Gegevens jaarrekening / ratio s Minimumeis 3

4 Totale passiva Nvt Vlottende passiva Nvt Eigen vermogen Positief Lang vreemd vermogen Nvt Solvabiliteit 1 8% Liquiditeit 2 0,8 Omzet In verhouding Omzet Jeugdzorg In verhouding Netto winst (na belastingen) In verhouding De zorgaanbieder dient de jaarrekening 2008 inclusief accountantsverklaring aan te leveren. De term in verhouding wil zeggen dat de aangetroffen financiële draagkracht voldoende moet zijn om de door de zorgaanbieder aangeboden jeugdzorgdiensten te kunnen verrichten. Uitsluiting van deelname vanwege onvoldoende financiële draagkracht is aan de orde wanneer in redelijkheid van de provincie niet kan worden verlangd dat zij een financieel-economisch onvoldoende vermogende zorgaanbieder toelaat. 11. De bestuurder van de zorgaanbieder verdient niet meer dan de Balkenendenorm In de Balkenendenorm is vastgelegd dat openbare bestuurders in Nederland niet meer mogen verdienen dan de minister-president. Zo mogelijk wordt deze norm toegepast. 12. De zorgaanbieder beschikt over een gedegen bedrijfsadministratie De zorgaanbieder beschikt over een gedegen bedijfsadministratie waarmee tijdig: * productierealisatiecijfers maandelijks (tenzij anders afgesproken) aan de provincie Groningen worden aangeleverd; * financiële informatie die nodig is op het niveau van 8 bekostigingscategorieën (aanspraken) welke worden samengesteld op basis van de 20 bekostigingseenheden Deloitte aangeleverd kan worden. Hierbij wordt verwezen naar de richtlijnen/kaders ten aanzien van de invoering van de bekostigingseenheden van IPO/MO-Groep (zie toelichting onderaan dit artikel); * de accountant toetst jaarlijks de administratie op juistheid, tijdigheid en volledigheid en voert in het kader van de jaarrekening een accountantscontrole op getrouwheid van de cijfers uit; * aansluiting op de ICT-systemen van Bureau Jeugdzorg mogelijk is. Met ingang van 1 januari 2010 zal de zogeheten Kaisersystematiek in de jeugdzorg, ondanks veel onzekerheden, in enige vorm ingevoerd worden. Onder de noemer Kaiser wordt de landelijke afspraak bedoeld op welke wijze de doeluitkering (rijksmiddelen die de provincie van het Rijk ontvangt) jeugdhulpverlening (macro en regionaal) wordt vastgesteld. Om de hoogte van dit macrobudget te kunnen bepalen heeft men onder andere financiële informatie nodig op het niveau van 8 bekostigingscategorieën (aanspraken) welke worden samengesteld op basis van de 20 bekostigingseenheden Deloitte In de driehoek zorgaanbieders, BJZ en provincie moeten hier een aantal zaken voor worden geregeld. BJZ moet gaan werken met eenvoudiger indicaties en bij de zorgaanbieders moeten de bekostigingseenheden Deloitte worden ingevoerd. 13. De zorgaanbieder zal voldoen aan de Regeling jaarverslaglegging zorginstellingen 1 2 Solvabiliteit: (Eigen vermogen / Vreemd vermogen) Liquiditeit: ((Vorderingen korte termijn + liquide middelen)/ kortlopende schulden) 4

5 Hfdstk. 3 Wijze van subsidieverstrekking De nieuwe zorgaanbieders die voldoen aan de gestelde minimumeisen met betrekking tot afwezigheid van weigeringsgronden en de voorwaarden waar aan voldaan moet worden treden allen toe tot de fase van subsidieverstrekking. Om in aanmerking te komen voor een subsidieverstrekking die groter is dan de structurele subsidie 2009 zullen op de bestaande zorgaanbieders ook de gestelde minimumeisen met betrekking tot afwezigheid van weigeringsgronden, voorwaarden waar aan voldaan moet worden en selectie-/wegingscriteria worden toegepast. Wel zal er bepaald moeten worden welke zorgaanbieder uiteindelijk ook daadwerkelijk een subsidie verstrekt krijgt. Dit wordt bepaald aan de hand van zogeheten wegingcriteria die betrekking hebben op de selectie van de aanvraag. De provincie Groningen wil door middel van de subsidieverstrekking hiaten en/of knelpunten in het huidig zorgaanbod invullen. Uit een door INITI8 uitgevoerde vraaganalyse en gesprekken met Zorgbelang zijn hiaten en/of knelpunten niet af te leiden. Vandaar dat aan de potentiële nieuwe zorgaanbieders gevraagd is om bij de beleidsvoornemens aan te geven welke hiaten en/of knelpunten zij constateren in (de keten van) het huidig aanbod voor jeugdigen en welke oplossing zij daarvoor kunnen bieden. Daarnaast is aan de bestaande zorgaanbieders in het kader van de beleidsvoornemens gevraagd om 2 scenario's uit te werken: 1. een scenario op grond van de huidige structurele financiële middelen; 2. een scenario op grond van ontwikkelingen in de vraag Het verschil tussen beide scenario's kan leiden tot knelpunten, ofwel hiaten, in het zorgaanbod voor In 2009 zijn er namelijk incidentele middelen in het kader van de IPO-Rijkdeal bij bestaande zorgaanbieders ingezet om de wachtlijsten langer dan 9 weken weg te werken. Het wegvallen van deze middelen kan leiden tot reductie van het zorgaanbod wat uiteindelijk weer wachtlijsten tot gevolg kan hebben. De bestaande zorgaanbieders zijn in 2010 gegarandeerd van het structurele budget wat zij ook in 2009 ontvangen. De subsidieverstrekking gaat dus over het verschil tussen de doeluitkering 2010 en de structurele financiële middelen die de bestaande zorgaanbieders in 2009 al ontvangen. Het verschil tussen de doeluitkering en de structurele financiële middelen is het bedrag dat weggezet gaat worden in de vorm van incidentele subsidies waarop het toetsingskader van toepassing is. Wegingcriteria die gebruikt worden voor de verdeling van het verschil tussen de doeluitkering 2010 en de structurele financiële middelen die de bestaande zorgaanbieders in 2009 al ontvangen: Uitgangspunten - prijs weegt voor 25% mee; - oplossen hiaten en/of knelpunten in het huidig zorgaanbod weegt voor 75% mee; - maximaal 3 zorgaanbieders krijgen een subsidie verstrekt uit de niet-structurele middelen; Om te komen tot een rangorde waarin de prijs-kwaliteitverhouding op een min of meer transparante wijze wordt bepaald wordt de volgende methodiek voorgesteld: Voor het criterium prijs geldt dat de aanvrager met de laagste prijs als nummer 1 wordt aangemerkt; de aanvrager met de 1 na laagste prijs als nummer 2 en de aanvrager met de op 2 na laagste prijs als 5

6 nummer 3. Het criterium prijs weegt in het eindoordeel voor 25% mee. Voor de verdeling van het aantal punten over de drie categorieën zal een nader te bepalen formule gehanteerd worden. Voor het criterium kwaliteit is het minder eenvoudig een rangorde vast te stellen. Wij hebben kwaliteit in dit kader gedefinieerd als het invullen van hiaten en/of knelpunten in het huidig zorgaanbod. Om te komen tot een weging van het hiaat dat door middel van het aanbod van de zorgaanbieder ingevuld wordt, zijn wij voornemens om 5 personen, onafhankelijk van elkaar, een prioritering aan te laten geven. Deze personen (3 intern van het cluster Jeugd, 1 extern Stichting Zorgbelang en 1 extern Bureau Jeugdzorg) zal gevraagd worden om aan te geven welk hiaat of knelpunt als eerste moet worden ingevuld, welke als tweede en welke als derde. De resultaten hiervan worden met elkaar besproken waarbij de insteek is dat er gezocht wordt naar consensus. Wanneer consensus ontstaat wordt de volgorde die daardoor ontstaat als advies voorgelegd aan GS. Het criterium kwaliteit weegt in het eindoordeel voor 75% mee. Voor de verdeling van het aantal punten over de drie categorieën zal een nader te bepalen formule gehanteerd worden. Per aanvrager wordt het aantal punten op het criterium prijs opgeteld bij de punten op het criterium kwaliteit en aldus ontstaat een rangorde waarin de uiteindelijke prijs-kwaliteitverhouding weergegeven is. Het verschil tussen de doeluitkering 2010 en de structurele financiële middelen die de bestaande zorgaanbieders in 2009 al ontvangen wordt verdeeld onder maximaal 3 aanvragers. De aanvrager met de beste prijs-kwaliteitverhouding ontvangt 50% van het beschikbare bedrag aan subsidie; nummer 2 krijgt een subsidie van 60% van het resterende bedrag en nummer 3 ontvangt het restant in de vorm van een subsidie. Rekenvoorbeeld in geval beschikbaar is: nummer 1 wordt maximaal subsidie toegekend (= 50% van ); nummer 2 wordt maximaal subsidie toegekend (= 60% van het restant ad ); nummer 3 wordt dan maximaal subsidie toegekend (= restant). Rekenvoorbeeld in geval beschikbaar is en slechts twee aanvragers in aanmerking komen voor een subsidietoekenning: nummer 1 wordt maximaal subsidie toegekend (= 60% van ); nummer 2 wordt maximaal subsidie toegekend (= 40% van ). 6