TPEdigitaal Jaargang 3 nr. 2 Juni 2009

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "TPEdigitaal Jaargang 3 nr. 2 Juni 2009"

Transcriptie

1 TPEdigitaal Jaargang 3 nr. 2 Juni 2009 Thema: Arbeidsparticipatie Inleiding thema arbeidsparticipatie: is extra arbeidsparticipatie mogelijk en gewenst?...1 Marloes de Graaf-Zijl Naar een toekomst met een hogere arbeidsparticipatie...6 Frank van Erp, Rob Euwals, Egbert Jongen en Daniel van Vuuren Is de arbeidsparticipatie in Nederland hoog genoeg?...21 Pieter Gautier en Ronald Wolthoff Grenzen aan het fiscaal stimuleren van arbeidsparticipatie...34 Lex Borghans Maatschappelijke participatie bij ouderen...53 Nancy Hoeymans Hoe helpen we langdurig werklozen aan een baan...67 Inge Groot Veranderde prikkels in de sociale werkvoorziening...85 Patrick Koot en Sabine Desczka Is het Nederlandse ontslagstelsel nu echt aan verandering toe? Myrthe Frenk en Gerard Pfann Flexicurity in cao s: een strategie om de arbeidsmarktparticipatie te verhogen? Hester Houwing en Trudy Schils De rol van uitzendarbeid binnen de publieke arbeidsbemiddeling Arjan Heyma em Marloes de Graaf-Zijl

2 ii Marktwerking in de zorg: ondernemende zorg of zorgende ondernemers Marcel Canoy TPEdigitaal is een uitgave van de Stichting TPEdigitaal te Amsterdam. ISSN:

3 Inleiding: Is extra arbeidsparticipatie mogelijk en gewenst? Marloes de Graaf-Zijl In de huidige tijden van crisis zal menig Nederlander de wenkbrauwen fronsen bij beleidsmaatregelen gericht op het stimuleren van arbeidsparticipatie. Er is een snel oplopend tekort aan banen, niet aan mensen die (meer) willen werken. Toch is het van belang aandacht te houden voor de middellange en lange termijn. Nog maar een jaar geleden hadden we te maken met krapte op de arbeidsmarkt. Werkgevers hadden moeite om hun vacatures te vervullen. Niemand weet hoe lang de crisis precies zal duren, maar eens gaat ze over. Dan krijgen we wederom maken met de tekorten op de arbeidsmarkt. In december 2007 heeft de Commissie Arbeidsparticipatie, beter bekend als de Commissie Bakker, opdracht gekregen van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid om voorstellen te formuleren die leiden tot een hogere arbeidsparticipatie en een betere werking van de arbeidsmarkt. In juni 2008 verscheen het rapport van deze commissie met daarin een groot aantal voorstellen. In dit themanummer van TPEdigitaal gaan verscheidene auteurs in op onderwerpen die gerelateerd zijn aan deze voorstellen. De eerste twee artikelen hebben daarbij een brede opzet: de vraag staat centraal bij welke groepen er ruimte is tot participatieverhoging, en wanneer de arbeidsparticipatie in Nederland maatschappelijk optimaal is. Daarna volgen vier artikelen die zich specifiek richten op doelgroepen waar de arbeidsparticipatie van origine laag is of de uitstroom naar regulier werk moeizaam van de grond komt: vrouwen, ouderen, langdurig werklozen en werknemers in de Sociale Werkvoorziening. In de laatste drie artikelen van dit themanummer staat de flexibiliteit van de arbeidsmarkt centraal: moet het ontslagstelsel hervormd worden, hoe flexibel zijn CAO s momenteel, en biedt de uitzendbranche ook uitkomst voor moeilijk re-integreerbare werklozen? TPEdigitaal 2009 jaargang 3(2) 1-5

4 2 Marloes de Graaf-Zijl Brede arbeidsparticipatie Frank van Erp, Rob Euwals, Egbert Jongen en Daniël van Vuuren presenteren in hun bijdrage de door het CPB doorgerekende effecten van verschillende voorstellen van de Commissie Bakker. Daarbij kijken ze zowel naar de effecten van de voorgestelde maatregelen op de arbeidsparticipatie als het effect op de financiële houdbaarheid van het sociale zekerheidsstelsel op lange termijn. Zij concluderen dat maatregelen die behoren tot de categorie gerichte lastenverlichting de arbeidsparticipatie bevorderen, maar de houdbaarheid niet verbeteren. Maatregelen in de categorie beperken van overdrachten bevorderen de arbeidsparticipatie en verbeteren de houdbaarheid, maar gaan wel gepaard met negatieve inkomenseffecten. Pieter Gautier en Ronald Wolthoff stellen in hun bijdrage de vraag of de Nederlandse arbeidsparticipatie hoog genoeg is. Zij betogen dat de optimale participatiegraad in een samenleving afhangt van de productiviteit, de waarde van vrije tijd en de waarde van thuisproductie. Het is om deze reden niet per definitie optimaal dat iedereen in een samenleving participeert. De maatschappelijke welvaart is hoger wanneer mensen met een hoge waarde van thuisproductie, een hoge waardering van vrije tijd en/of een lage productiviteit niet participeren. Gautier en Wolthoff concluderen dat het huidige niveau van arbeidsparticipatie lager ligt dan maatschappelijk optimaal zou zijn. De reden hiervoor ligt in de kosten die werkzoekenden moeten maken om een baan te vinden. Deze kosten zullen zij voor een deel niet zelf terugverdienen, maar komen in de portemonnee van bedrijven terecht. Voor ongeveer 10 procent van de huidige non-participanten zou het vanuit maatschappelijk perspectief wenselijk zijn als zij op zoek zouden gaan naar werk. Participatie van specifieke groepen De bijdrage van Lex Borghans gaat in op de vraag of de participatie van vrouwen nog verder gestimuleerd zou moeten worden. Daarbij neemt hij als uitgangspunt dat sociale voorzieningen betaalbaar moeten blijven. Hij stelt de vraag of een verdere stijging van de arbeidsparticipatie nog wel bijdraagt aan de bekostiging van het sociale stelsel. Als de maatregelen die nodig zijn om de participatie te stimuleren meer kosten dan ze opleveren in termen van extra belastinginkomsten, dan is het, vanuit de optiek van de overheidsfinanciën, niet optimaal om nog meer prikkels in het belastingstelsel te introduceren die als doel hebben de arbeidsparticipatie van vrouwen te stimuleren. Volgens Borghans bevindt Nederland zich in een situa-

5 Inleiding: Is extra arbeidsparticipatie mogelijk en gewenst? 3 tie waarbij participatiebevordering als doel op zich contraproductief is geworden. Nancy Hoeymans richt zich in haar bijdrage op de arbeids- en maatschappelijke participatie van ouderen. De Commissie Bakker stelt een verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd voor. Ouderen zijn immers langer gezond en kunnen dus langer actief bijdragen aan de maatschappij. Hoeymans stelt hier tegenover dat de levensverwachting weliswaar toeneemt, maar het aantal gezonde levensjaren in mindere mate. Bovendien zijn er ook andere vormen van maatschappelijke participatie die ertoe leiden dat ouderen actief participeren in de maatschappij, zoals vrijwilligerswerk en mantelzorg. Door extra arbeidsparticipatie van ouderen kunnen vrijwilligerswerk en mantelzorg in het gedrang komen. Inge Groot gaat in op het re-integratiebeleid voor langdurig werklozen. Zij is van mening dat het arbeidsmarktbeleid kan winnen bij investeringen in instrumenten om de verdiencapaciteiten van werkzoekenden in te schatten. Het meest geschikte re-integratie-instrument hangt af van iemands potentiële verdiencapaciteit. Mensen die niet in staat zijn om op eigen kracht het minimumloon te verdienen hebben bijvoorbeeld belang bij vraagstimulering en directe werkgelegenheidscreatie, terwijl groepen met een hogere verdiencapaciteit baat hebben bij productiviteitsverhogende trainingen en directe bemiddeling. Meer aandacht voor de potentiële verdiencapaciteit maakt het volgens Groot mogelijk het onbenutte arbeidspotentieel van werknemers op een effectievere manier aan te wenden. Patrick Koot en Sabine Desczka bespreken in hun bijdrage over de sociale werkvoorziening in Nederland de categorie werkzoekenden met dusdanig lage verdiencapaciteiten dat regulier werk niet tot de mogelijkheden behoort. Het doel van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) is arbeidsgehandicapten van arbeid te voorzien, in arbeidsplaatsen die zoveel mogelijk aansluiten bij de mogelijkheden en capaciteiten van de werknemers. Koot en Desczka onderzoeken de prikkels van alle partijen die betrokken zijn bij deze regeling. Bij verkeerde prikkels ligt oneigenlijk gebruik op de loer. Overmatig gebruik door groepen die eigenlijk, eventueel met enige hulp, wel in staat zouden zijn reguliere arbeid te verrichten of daarnaar via een baan bij de sociale werkvoorziening door te stromen blijkt het gevolg te zijn. Flexibilisering van de arbeidsmarkt De laatste drie artikelen in dit themanummer zijn gericht op flexibilisering van de arbeidsmarkt als mogelijk instrument om de arbeidsparticipatie te

6 4 Marloes de Graaf-Zijl verhogen. Myrthe Frenck en Gerard Pfann gaan in hun bijdrage in op de mogelijkheden die versoepelde ontslagbescherming biedt in dit opzicht. Zij vinden geen bewijs voor de stelling dat hogere ontslagkosten automatisch leiden tot lagere participatie, lagere lonen, lagere arbeidsvraag of lagere productiviteit. Het huidige Nederlandse duale ontslagstelsel brengt in de ogen van Frenck en Pfann juist positieve aspecten met zich mee. Het bevordert de flexibiliteit van ontslag, doordat werkgevers kunnen kiezen voor één van beide ontslagroutes, wat zij weloverwogen doen. De voorgestelde regeling van het kabinet ontneemt werkgevers voor een groot deel deze keuzevrijheid. Frenck en Pfann achten het niet onmogelijk dat de dualiteit van het Nederlandse ontslagstelsel op zichzelf al zoveel flexibiliteit biedt, dat hervorming van het ontslagstelsel onwenselijk is. Trudie Schils en Hester Houwing bespreken flexicurity als instrument ter verhoging van de arbeidsparticipatie. Door verhoogde flexibiliteit voor werkgevers te combineren met voldoende zekerheid voor werknemers kan de werkgelegenheid op een hoger niveau gebracht worden. Schils en Houwing laten zien dat er tussen sectoren verschil bestaat in de mate van flexicurity. Per cao mag namelijk afgeweken worden van de Wet Flexibiliteit en Zekerheid. De relatie tussen flexicurity-beleid en arbeidsparticipatie is in de ogen van Schils en Houwing niet eenduidig, maar gezien de variatie tussen sectoren heel complex. De boodschap van Schils en Houwing is dat beleid gericht op het verhogen van arbeidsparticipatie door middel van het stimuleren van flexicurity-beleid rekening moet houden met de verschillende invulling die sectoren geven aan het begrip flexicurity. Arjan Heyma en Marloes de Graaf-Zijl analyseren tot slot de rol die uitzendarbeid speelt in de publieke arbeidsbemiddeling. Uitzendbedrijven verbeteren de allocatie en participatie op de arbeidsmarkt, maar brengen ook het risico van een tweedeling op de arbeidsmarkt met zich mee. In de praktijk leidt de relatief snelle werkhervatting via uitzendarbeid tot een besparing op uitkeringslasten en blijkt de doorstroom vanuit uitzendbanen naar reguliere arbeid groter dan het gevaar van segmentatie op de arbeidsmarkt. Uitzendbureaus vervullen een nuttige rol, maar uitbreiding van die rol richting publiek gefinancierde re-integratie van moeilijke doelgroepen ligt in de ogen van de auteurs niet direct voor de hand. Heyma en De Graaf-Zijl zijn van mening dat specialistische begeleiding van moeilijke doelgroepen een andere tak van sport is dan het bemiddelen van flexibele arbeid, waarbij het wel meerwaarde kan hebben om uitzendbureaus in te zetten nadat het specialistische traject bij een re-integratiebedrijf is afgerond.

7 Inleiding: Is extra arbeidsparticipatie mogelijk en gewenst? 5 Conclusie Concluderend kunnen we stellen dat het regeringsbeleid om de arbeidsparticipatie te verhogen kan leiden tot een verhoging van de maatschappelijke welvaart. De analyse van Gautier en Wolthoff schat de extra gewenste arbeidsparticipatie op 10 procent. Het is echter de vraag of deze groei net als in het verleden uit de hoek van vrouwen en ouderen moet komen. De bijdragen van Borghans en Hoeymans laten zien dat het niet verstandig is om ons blind te blijven staren op extra participatie van deze groepen. Wel zijn er nog steeds mogelijkheden voor verbetering bij probleemgroepen, zoals Groot, Koot en Descza beargumenteren. Flexibilisering van de arbeidsmarkt is een veel gehoord voorstel ter verhoging van de arbeidsparticipatie. De laatste drie artikelen in dit themanummer laten zien dat het huidige Nederlandse stelsel wellicht flexibeler is dan vaak wordt gedacht. Verdere voortgang in die richting is mogelijk, maar kent de nodige haken en ogen.

8 Naar een toekomst met een hogere arbeidsparticipatie? Frank van Erp, Rob Euwals, Egbert Jongen en Daniel van Vuuren De Commissie Arbeidsparticipatie heeft vorig jaar voorstellen gedaan om de arbeidsparticipatie te verhogen, met als doel de werking van de arbeidsmarkt en de houdbaarheid van de overheidsfinanciën te verbeteren. Dit artikel analyseert de effecten van een deel van (het grote aantal) voorstellen op de participatie en de houdbaarheid. Een algemene conclusie is dat gerichte lastenverlichting ( wortels ) de participatie wel bevordert, maar de houdbaarheid niet verbetert. Het beperken van overdrachten ( stokken ) bevordert de participatie én verbetert de houdbaarheid, maar gaat gepaard met negatieve inkomenseffecten. 1 Inleiding In december 2007 heeft de Commissie Arbeidsparticipatie opdracht gekregen van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid om voorstellen te formuleren die leiden tot een hogere arbeidsparticipatie en een betere werking van de arbeidsmarkt. In juni 2008 heeft de commissie, ook wel Commissie Bakker genoemd, uitgebreid advies uitgebracht (Commissie Arbeidsparticipatie 2008). Ten behoeve van het advies heeft het CPB verschillende maatregelen doorgerekend. Dit artikel bespreekt de belangrijkste conclusies daarvan. CPB (2008) bevat een meer uitgebreide verantwoording van de berekeningen. Het streven naar een hogere arbeidsparticipatie is geen doel op zich. In de eerste plaats is het een middel om de overheidsfinanciën houdbaar te maken in het licht van de vergrijzende bevolking. Bij ongewijzigd beleid ontstaat een structureel tekort, waardoor ofwel de belastinginkomsten moeten stijgen, ofwel de publieke uitgaven moeten dalen (Van Ewijk et al. 2006). Verhoging van de arbeidsparticipatie is een middel om de belastinginkomsten te doen stijgen. Daarnaast kan participatie op zichzelf ook bijdragen aan de persoonlijke welvaart van individuen. Daarbij dient men TPEdigitaal 2009 jaargang 3(2) 6-20

9 Naar een toekomst met een hogere arbeidsparticipatie? 7 echter niet te vergeten dat huishoudelijke arbeid en vrije tijdsbesteding ook bijdragen aan de individuele welvaart. En tijd besteed aan participatie op de arbeidsmarkt gaat ten koste van huishoudelijke arbeid en vrije tijd. Op voorhand is dus niet duidelijk of een hogere arbeidsparticipatie de maatschappelijke welvaart ten goede komt. Het advies van de Commissie Bakker noemt ook toekomstige tekorten op de arbeidsmarkt als reden waarom iedereen nodig is. Op de lange termijn zullen tekorten op de arbeidsmarkt echter niet blijven bestaan omdat op die termijn lonen zich aanpassen aan vraag en aanbod (zie bijv. Huizinga en Smid 2004). In tegenstelling tot de suggestie van de commissie zullen tekorten op de arbeidsmarkt dus vooral tijdelijk van aard zijn. En ze zullen betrekking hebben op een aantal specifieke sectoren, namelijk de groeisectoren en de sectoren waar momenteel betrekkelijk veel babyboomers werken. In het vervolg bespreken we de economische effecten van drie onderdelen van het advies van de Commissie Bakker: beleid gericht op de onderkant van de arbeidsmarkt, beleid gericht op de participatie van vrouwen en de mate waarin ze in deeltijd werken, en beleid gericht op langer doorwerken aan het einde van het werkzame leven. De commissie doet ook voorstellen tot structurele veranderingen van arbeidsmarktinstituties, zoals de introductie van een werkbudget voor iedereen en een werkverzekering. Het ontbreekt ons echter nog aan empirische kennis en theoretisch instrumentarium voor een goede evaluatie. Dit onderdeel laten we dus onbesproken. Voordat we ingaan op onze eigen analyse van enkele maatregelen, geven we eerst een beknopt overzicht van recente ontwikkelingen rond de arbeidsparticipatie en bespreken we ook het advies van de commissie in meer detail. 2 Trends en stand van zaken De bruto participatiegraad is de afgelopen decennia sterk toegenomen (Figuur 1). Tijdens de jaren zeventig schommelde de participatie iets beneden de 60% en vanaf het midden van de jaren tachtig is de participatie met 15%-punt toegenomen. Deze stijging komt voor een groot deel voor rekening van vrouwen, hun participatiegraad is in de betreffende periode met ruim 30%-punt gestegen. In dezelfde figuur is zichtbaar dat de participatie van ouderen, na een aanvankelijke sterke daling, sinds het midden van de jaren negentig weer stijgt. In 2007 is zelfs het niveau van begin jaren zeventig weer bereikt. De toegenomen participatie van vrouwen levert een bijdrage aan de toename vanaf midden jaren negentig, maar dat is zeker

10 8 Frank van Erp, Rob Euwals, Egbert Jongen en Daniel van Vuuren niet de enige oorzaak. De trend in de participatie van ouderen is namelijk ook duidelijk zichtbaar bij mannen. Hun participatie daalde van ongeveer 75% in het begin van de jaren zeventig naar ongeveer 40% in het midden van de jaren negentig, om daarna weer te stijgen naar bijna 60% in Een tweede belangrijke reden voor de recente stijging zijn hervormingen van de sociale zekerheid. Vooral de recente hervormingen van de arbeidsongeschiktheidsregelingen en de overgang van VUT naar prepensioen hebben de afgelopen jaren hun vruchten afgeworpen. 1 Figuur 1 Bruto participatiegraad % 80 totaal (20-64 jaar) ouderen (55-64 jaar) Naar verwachting zal de bruto participatie de komende jaren nog verder stijgen (Euwals en Folmer 2009). Deze stijging komt vooral op het conto van vrouwen en ouderen. Bij vrouwen is de verdere stijging het gevolg van de vervanging van oudere generaties vrouwen die minder vaak participeren op de arbeidsmarkt door jongere generaties voor wie participatie meer gangbaar is. Deze vervanging zal rond het jaar 2020 zijn voltooid. De participatie van ouderen stijgt naar verwachting ook doordat de overgang van 1 Het is verleidelijk om de recente stijging volledig toe te schrijven aan de hervorming van deze twee arrangementen, maar dit is onterecht. Zo speelt het gestegen opleidingsniveau van ouderen ook een belangrijke rol (Van Vuuren en Deelen, 2009).

11 Naar een toekomst met een hogere arbeidsparticipatie? 9 VUT naar prepensioen, en de versnelling daarvan conform de wet VPL, pas in de komende jaren haar volledige effect zal gaan hebben. 2 Figuur 2 Werkloosheid naar opleidingsniveau % BO VMBO HAVO,VWO, MBO HBO,WO Naast de bruto participatie is ook de ontwikkeling van de werkloosheid en daarmee de netto participatie, ofwel de werkgelegenheid, van belang. De werkloosheidsgraad beweegt mee met de conjunctuur, en dit blijkt sterker het geval te zijn voor personen met een lage opleiding (Figuur 2). Naast verschillen in conjuncturele uitslagen laat de figuur zien dat de werkloosheidsgraad structureel uiteenloopt voor de opleidingsniveaus. De werkloosheid van personen zonder diploma van de middelbare school beweegt zich rond de 11%, wat bijna drie maal zo hoog is als het niveau voor personen met een hoog opleidingsniveau. Het aantal gewerkte uren per werknemer is gedurende het afgelopen decennium niet gestegen (Figuur 3). Voor zowel mannen als vrouwen is juist sprake van een licht dalende trend die heeft geleid tot een vermindering van het aantal gewerkte uren met respectievelijk 4 en 5%-punt over de periode Het verschil in gewerkte uren tussen de beide seksen is 2 Volgens de wet Vut-Prepensioen-Levensloop, die is ingegaan in 2006, wordt vervroegde pensionering alleen nog fiscaal gefacilieerd wanneer de betreffende regeling actuarieel neutraal is.

12 10 Frank van Erp, Rob Euwals, Egbert Jongen en Daniel van Vuuren in deze periode ongeveer gelijk gebleven. Uit onderzoek blijkt dat het patroon van gewerkte uren over de opeenvolgende generaties van vrouwen zeer stabiel is (Bosch et al. 2008). Het stabiele patroon van de gewerkte uren van vrouwen is het gevolg van verschillende maatschappelijke trends die elkaar in evenwicht houden. Zo is het opleidingsniveau van vrouwen gestegen en werken vrouwen met een hoog opleidingsniveau gemiddeld genomen meer uren. Maar daar staat weer tegenover dat de stijging van de participatie juist het sterkst was bij laagopgeleide vrouwen, en die werken juist relatief weinig uren. Figuur 3 Gemiddelde arbeidsduur per jaar per werkende persoon uren Mannen Vrouwen Advies van de Commissie Bakker Het advies van de Commissie Bakker bestaat uit drie sporen. Het eerste spoor heeft als doel om zo snel mogelijk meer mensen aan het werk te krijgen. Het tweede spoor betreft werkzekerheid voor iedereen. Het derde spoor betreft een hogere uittredingsleeftijd. Deze sectie bespreekt de voorstellen in beknopte vorm. Het eerste en het derde spoor betreffen wijzigingen in bestaande instituties. Op basis van bestaand onderzoek kunnen we in de volgende paragrafen uitspraken doen over de effecten van de voor-

13 Naar een toekomst met een hogere arbeidsparticipatie? 11 stellen. Het tweede spoor betreft een aanzienlijke hervorming van de instituties zelf. We laten dit deel van het advies in de volgende paragrafen onbesproken. Daarmee willen we niet zeggen dat het tweede spoor onbelangrijk is. Het ontbreekt ons echter aan empirische kennis en instrumentarium om gefundeerde uitspraken te doen over de effecten op de participatie en houdbaarheid. Het eerste spoor bevat 45 concrete voorstellen om zo snel mogelijk meer mensen aan het werk te krijgen, zie Tabel 1 voor een selectie. De voorstellen variëren van meer regionale samenwerking, meer beleid door gemeentes, meer leeftijdsbewust beleid door werkgevers tot meer fiscale financiële stimulansen. Alle voorstellen zijn gericht op meer prikkels tot participatie en een betere werking van de arbeidsmarkt. Een deel van de voorstellen betreft oproepen aan gemeenten, uitvoeringorganisaties, en werkgevers- en werknemersorganisaties om bepaalde maatregelen door te voeren of in ieder geval mogelijk te maken. De effecten van dergelijke maatregelen zijn moeilijk in te schatten, vooral omdat haalbaarheid (willen de organisaties?) en uitvoerbaarheid (wat zijn de kosten?) onduidelijk zijn. De volgende paragrafen doen dan ook alleen uitspraken over de effecten van de fiscale maatregelen en de maatregelen met betrekking tot uitkeringen. Het tweede spoor betreft investeren in inzetbaarheid. Iedere werknemer krijgt een eigen werkbudget dat kan worden gebruikt voor scholing of inkomensaanvulling. Werkgevers storten een vaste verplichte bijdrage in het budget en de overheid zorgt voor een gunstige fiscale behandeling. Het werkbudget kan worden meegenomen bij een baanwisseling zodat mobiliteit niet wordt gehinderd. Ontslagvergoedingen worden alleen in bijzondere situaties betaald. De WW wordt hervormd: na een opzegtermijn wordt een transferperiode ingelast waarin de werkgever het loon doorbetaalt. Voor mensen met een zwakke arbeidsmarktpositie komt er één verantwoordelijke partij. De voorgestelde hervormingen betreffen een aanzienlijke wijziging van bestaande instituties. Het effect van de gehele wijziging vraagt nadere studie. Het derde spoor betreft een hogere uittredingsleeftijd en het verdelen van de lasten van de verzorgingsstaat. Het langer doorwerken door het verhogen van de AOW-leeftijd past binnen de visie van de commissie dat iedereen nodig is. Een geleidelijke fiscalisering van de AOW vanaf 2011, waarbij mensen geboren voor 1946 worden ontzien, draagt bij aan de houdbaarheid van de verzorgingsstaat en verdeelt de lasten tussen jong en oud.

14 12 Frank van Erp, Rob Euwals, Egbert Jongen en Daniel van Vuuren Tabel 1 Selectie uit de voorstellen van Commissie Bakker a Voorstel b Spoor 1 Inhoud Iedereen is nodig Verbeter uitvoering re-integratie 3 Arbeidsverplichting voor iedereen die in WWB zit of die een half jaar een uitkering heeft 4 Maatwerk arbeidsverplichting, ook voor jonge moeders in WWB 5 Verbreding bestedingsmogelijkheden werkdeel bijstandbudget van gemeenten 6 Intensivering sancties wanneer uitkeringsgerechtigden verplichtingen niet nakomen Financiële stimulansen 8 Inkomensafhankelijke arbeidskorting, extra verhoging belastingkorting 9 Tijdelijke loonkostensubsidie voor langdurig werklozen Meer uren door werknemers in deeltijd 14 Afbouw overdraagbaarheid algemene heffingskorting (zonder uitzonderingen) 15 Inkomensafhankelijke combinatiekorting (ICK) 16 Kinderopvangtoeslag afhankelijk van inkomen meest verdienende partner Werken tot de AOW-leeftijd 20 Verhoog arbeidskorting voor 60-plussers (doorwerkbonus) 21 Verhoog premievrijstelling socialezekerheidspremies werkloze ouderen 22 Levenslooptegoeden gebruiken na leeftijd 65 Spoor 2 Werkzekerheid voor iedereen Werkbudget voor iedereen WW wordt werkverzekering Eén verantwoordelijke voor mensen met zwakke arbeidsmarktpositie Spoor 3 Langer doorwerken Pensioenleeftijd verhogen en koppelen aan levensverwachting Verdelen van lasten (fiscalisering AOW) a Het aantal voorstellen van het eerste spoor is te groot, 45 in aantal, om ze allen te noemen. b Nummering van een voorstel volgens Commissie Arbeidsparticipatie (2008)

15 Naar een toekomst met een hogere arbeidsparticipatie? 13 4 Iedereen is nodig De commissie stelt dat ondanks de toenemende spanning op de arbeidsmarkt op de middellange termijn er toch een groep mensen aan de kant blijft staan. Het gaat daarbij om personen met een lage verdiencapaciteit, zoals personen die een lage opleiding hebben, of die een gebrek aan arbeidsritme dan wel een arbeidshandicap hebben. Met behulp van het MIMIC model (zie onderstaande box voor een korte toelichting) hebben wij een inschatting gemaakt van de macro-economische effecten van een aantal van de voorstellen van de commissie. MIMIC MIMIC is een algemeen-evenwicht model voor de analyse van de structurele effecten van arbeidsmarktbeleid. Het gedrag van de mensen in het model is micro-economisch onderbouwd, zij volgt uit nuts- en winstmaximalisatie. Belangrijke onderdelen zijn de arbeidsaanbodkeuze (hoeveel uren willen mensen werken), de arbeidsvraag (naar bijvoorbeeld laag- en hoogopgeleide arbeid), het loononderhandelingsmodel (de mate waarin belastingen en uitkeringen leiden tot hogere loonkosten) en het matching model (via welke uitkeringen en minimumlonen bijvoorbeeld invloed hebben op de duur van de werkloosheid). Verder houdt algemeen evenwicht onder andere in dat het beleid gefinancierd moet worden, bijvoorbeeld via hogere belastingtarieven. Dit speelt vaak een belangrijke rol bij het saldo effect van de maatregelen op variabelen zoals de participatie en de productie. De empirische onderbouwing van het model is gebaseerd op schattingen met Nederlandse data en bevindingen in de internationale vakliteratuur. Zie voor een uitgebreide beschrijving van het model Graafland et al. (2001). Voor een recent overzicht van de werking van het model en een groot aantal varianten zie De Mooij et al. (2006). Een participatieplicht voor mensen die een halfjaar een uitkering hebben genoten wordt gecombineerd met een strenger sanctiebeleid voor personen die zich onvoldoende inspannen om een reguliere baan te vinden (voorstellen 3 tot en met 6). Sancties zijn relatief effectief doordat de kans op het vinden van een baan relatief sterk stijgt (Kluve 2006). Naar onze inschatting is het effect op macroniveau echter beperkt tot een groei van hooguit 0,1% van de werkgelegenheid. De omvang van de groep personen die de maatregel treft is relatief beperkt, 3 en het is de vraag in hoeverre dit toeneemt als de eisen voor het zoeken en het accepteren van een baan verder worden aangescherpt. Het aanscherpen van het sanctiebeleid zal slechts 3 Enquêtes suggereren dat zo n 3% van de werklozen te maken krijgt met een sanctie (De Mooij et al. 2006).

16 14 Frank van Erp, Rob Euwals, Egbert Jongen en Daniel van Vuuren een kleine bijdrage kunnen leveren aan het oplossen van het houdbaarheidsprobleem (Tabel 2). Tabel 2 Effecten van een selectie uit de voorstellen van de Commissie Bakker a Spoor 1 Iedereen is nodig Participatie b Houdbaarheid b 3-6 Arbeidsverplichting en sancties Inkomensafhankelijke arbeidskorting Tijdelijke loonkostensubsidie Overdraagbaarheid heffingskorting Inkomensafhankelijke combinatiekorting + 0 (ICK) 16 Kinderopvangtoeslag afhankelijk één 0 0 partnerinkomen 20 Doorwerkbonus + 0 Spoor 3 Langer doorwerken Pensioenleeftijd koppelen aan levensverwachting Verdelen van lasten (fiscalisering) 0 + a Nummering van de voorstellen volgens Commissie Arbeidsparticipatie (2008). b Een kwalificatie van een effect met 0 betekent dat het effect nul of gering is. Bij zowel participatie, gemeten als werkgelegenheid in arbeidsjaren, als houdbaarheid, gemeten als percentage van het BBP, wordt een effect als gering gekwalificeerd als het bij afronding in %-punten op één cijfer achter de komma gelijk nul is. Een inkomensafhankelijke arbeidskorting (voorstel 8) gericht op de onderkant van de arbeidsmarkt maakt werken voor mensen met een lage verdiencapaciteit aantrekkelijker. De werkgelegenheid in de beoogde groep neemt toe, en als gevolg daarvan neemt de totale werkgelegenheid in personen toe. Daar staat echter tegenover dat de afbouw van de gerichte korting en de financiering van de korting de participatie in uren ontmoedigt. Een extra uur werk levert netto namelijk minder op. Daardoor gaan personen die al een baan hadden gemiddeld genomen iets minder werken. Per saldo stijgt de participatie in uren niet en is het effect van de maatregel nihil. Tijdelijke loonkostensubsidies voor langdurig werklozen (voorstel 9) stimuleren werkgevers om hen aan te nemen. Dergelijke subsidies vormen een relatief effectief re-integratiemiddel voor langdurig werklozen (Kluve 2006). Maar net als bij sancties geldt voor deze maatregel dat zij naar onze inschatting slechts een beperkt effect heeft op macroniveau, een groei van

17 Naar een toekomst met een hogere arbeidsparticipatie? 15 hooguit 0,1% van de werkgelegenheid. 4 Het merendeel van de subsidiegelden slaat neer bij personen die anders ook een baan hadden gevonden, of bij personen die andere werkzoekenden verdringen. De subsidie kan bovendien niet te hoog worden omdat dan zelfs verdringing van zittende werknemers dreigt. Verder bevordert de maatregel wel de participatie maar leidt zij niet tot een verbetering van het houdbaarheidstekort. De maatregel betaalt zichzelf namelijk niet terug in termen van extra belastinginkomsten en minder uitkeringsuitgaven. 5 Meer gewerkte uren door werknemers in deeltijd Een opvallend kenmerk van de Nederlandse economie is het grote aantal personen dat in deeltijd werkt. Door de sterke stijging van de participatie van de afgelopen decennia is de participatie in personen in Nederland tegenwoordig hoog in vergelijking met andere landen. De deelname op de arbeidsmarkt gemeten in uren blijft echter behoorlijk achter. De sterke toename van de participatie van vrouwen, die relatief vaak in deeltijd werken, is hier mede debet aan. Maar ook mannen zijn vaker in deeltijd gaan werken. De commissie stelt dat het economische effect van meer gewerkte uren aanzienlijk zou zijn. Om dit te stimuleren doet de commissie een aantal voorstellen die de marginale druk voor de tweede verdiener, vaak deeltijders, verlagen. De commissie doet meerdere voorstellen om de combinatie van arbeid en zorg te vergemakkelijken, zoals het stimuleren van flexibele werktijden en het verbeteren van buitenschoolse opvang. Het afschaffen van de overdraagbaarheid van de heffingskorting voor niet-werkende partners met jonge kinderen (voorstel 14), de aanrechtsubsidie, maakt het aantrekkelijker voor hen om te gaan participeren op de arbeidsmarkt. 5 De werkgelegenheid in personen stijgt aanzienlijk, met ongeveer 0,4%. De werkgelegenheid in arbeidsjaren stijgt echter minder sterk, omdat het met name kleinere banen van een beperkt aantal uren per week betreft. Zowel de ex ante besparing als de inverdieneffecten komen ten goede aan het houdbaarheidstekort. De houdbaarheid verbetert met 0,1% van het BBP. Een ander voorstel is de kinderopvangtoeslag voor formele kinderopvang alleen te baseren op het inkomen van de kostwinner, en de tabel voor kostwinners sneller op te bouwen zodat dit budgetneutraal gebeurt (voorstel 16). Hierdoor stijgt de beloning van meer uren werken voor een deel 4 Het budgettaire beslag van deze variant is 400 miljoen euro, zie CPB (2008). 5 Omdat deze maatregel net als de voorstellen rond kinderopvang en de combinatiekorting met name is gericht op (potentiële) tweede verdieners wordt zij in deze sectie besproken.

18 16 Frank van Erp, Rob Euwals, Egbert Jongen en Daniel van Vuuren van de tweede verdieners, en daalt deze voor een deel van de kostwinners. Omdat tweede verdieners sterker reageren op een verandering in hun beloning (na aftrek kosten kinderopvang) dan kostwinners (Evers et al. 2007) stijgt per saldo de participatie. Voor een deel van de (potentiële) tweede verdieners levert werken na de maatregel echter juist minder op: zij die nog niet of weinig uren werken gaan per uur opvang meer betalen. Vanwege de relatief beperkte impuls is de macro bijdrage aan de participatie en daarmee de houdbaarheid, echter marginaal (Jongen 2008). Een interessant alternatief om tweede verdieners te stimuleren om meer uren te werken is het verder intensiveren van de inkomensafhankelijke combinatiekorting (ICK, voorstel 15). Een ICK heeft ten opzichte van subsidies voor formele kinderopvang niet het nadeel dat informele opvang wordt vervangen door formele opvang, en levert daarom per euro belastingkorting meer participatie op dan kinderopvangsubsidies. Jongen (2008) laat zien dat een ICK met een budgettair beslag van 300 miljoen euro een participatiewinst oplevert van 0,1%. 6 Maar ook voor de ICK geldt dat de maatregel zichzelf niet terugverdient. 6 Langer doorwerken Ook bij ouderen lijkt nog ruimte te bestaan om de participatie te verhogen. De Commissie Bakker stelt voor om de AOW-leeftijd tussen 2016 en 2040 geleidelijk te verhogen van 65 naar 67 jaar, waarna de AOW-leeftijd verder blijft oplopen met de levensverwachting. De spilleeftijd van het tweede pijler pensioen schuift mee. Deze maatregel beïnvloedt de arbeidsparticipatie langs drie wegen. Ten eerste heeft de verlaging van de AOW-aanspraken en het tweede pijler pensioen een vermogenseffect op de participatie. 7 Een lager vermogen betekent dat minder geld kan worden gespendeerd aan de consumptie van goederen, diensten en vrije tijd. Dat laatste leidt ertoe dat men gemiddeld wat later met pensioen zal gaan. De empirische literatuur laat echter zien dat vermogenseffecten op de participatie betrekkelijk gering zijn; de meeste studies vinden dat men 1 à 2 maanden langer doorwerkt als gevolg van het verlies van één jaarinkomen (Euwals et al. 2008). 6 De belastingkorting voor tweede verdieners wordt opgebouwd tussen 50 en 300 procent van het wettelijk minimum (jaar)loon. 7 Minder aanspraken op het tweede pijler pensioen betekent dat ook de pensioenpremie kan worden verlaagd. Voor zover dit actuarieel neutraal gebeurt, is er geen sprake van een substitutie-effect, de netto beloning van een extra uur werken verandert dan immers niet.

19 Naar een toekomst met een hogere arbeidsparticipatie? 17 Ten tweede zou de uitbreiding van de ontslagbescherming van 65- plussers de arbeidsparticipatie van deze leeftijdsgroep kunnen verhogen. Onder de huidige omstandigheden vervalt de ontslagbescherming veelal vanaf 65 jaar (functioneel leeftijdsontslag). Ten derde kan de AOW-leeftijd door oudere werknemers worden gepercipieerd als normleeftijd. Een verhoging van deze leeftijd kan de sociaalculturele norm rond pensionering zodanig beïnvloeden dat men langer doorwerkt. Hoewel verschillende economen geloven dat een dergelijk effect een rol van betekenis speelt, is de werkelijke omvang van het effect nog weinig onderzocht en zeker niet hard aangetoond. Volgens het voorstel van de Commissie Bakker wordt de pensioenleeftijd in 2051 verhoogd naar 68 jaar. Het CPB (2008) bepaalt het effect van deze verhoging in drie verschillende scenario s, omdat de effecten van het tweede en vooral het derde bovengenoemde argument moeilijk zijn te kwantificeren. De drie scenario s gaan uit van een normeffect van respectievelijk 25, 50 en 75%. Hierbij betekent een normeffect van 50% dat een verhoging van de AOW-leeftijd met 3 jaar leidt tot een uitstel van het pensioen met gemiddeld 1,5 jaar. Als gevolg van de verhoging van de AOW-leeftijd stijgt de werkgelegenheid met 0,9 tot 2,5% en het arbeidsaanbod met 0,4 tot 1,2%, voor het scenario met het kleinste respectievelijk het grootste normeffect. Naast participatie-effecten heeft een verhoging van de AOW-leeftijd uiteraard ook directe budgettaire gevolgen. De AOW-lasten en de lasten voortvloeiend uit de gunstige fiscale behandeling van het ouderdomspensioen worden verminderd. De verbetering van de houdbaarheid van de overheidsfinanciën wordt geraamd op 1,0 tot 1,4% van het BBP. 8 Deze verbetering hangt vooral samen met de directe budgettaire besparing. De hogere participatie heeft een betrekkelijk kleine invloed, ongeacht de precieze grootte van het normeffect. Behalve het verschuiven van de AOW-leeftijd stelt de Commissie Bakker voor om de AOW te fiscaliseren (paragraaf van het advies). De fiscalisering vindt plaats in de periode 2011 tot en met 2025 door een geleidelijke verlaging van de AOW-premie en een gelijktijdige verhoging van het belastingtarief in de eerste en tweede schijf. In deze periode wordt de opbrengst hiervan volledig teruggesluisd via een inkomensafhankelijke arbeidskorting voor ouderen, zie de volgende alinea. Na 2025 wordt het budgettaire beslag van de arbeidskorting bevroren, en wordt het saldo van de opbrengsten van de fiscalisering en de lasten van de arbeidskorting aangewend om het begrotingstekort te verkleinen. De commissie stelt voor om de participatie van personen in de leeftijd vanaf 60 jaar te bevorderen met een leeftijdspecifieke heffingskorting 8 Hierbij is gebruik gemaakt van de CBS bevolkingsprognose van 2006.

20 18 Frank van Erp, Rob Euwals, Egbert Jongen en Daniel van Vuuren (voorstel 20). Deze maatregel wordt ook wel de doorwerkbonus genoemd. De korting loopt op met de leeftijd van 3% van het belastbare inkomen voor 60 jarigen tot 15% voor personen van 64 jaar en ouder. De gemiddelde tariefsverlaging in de groep van 60 tot 65 jaar bedraagt ongeveer 7%- punt. De arbeidsparticipatie van 60 tot 65 jarigen kan met 2,4%-punt toenemen als gevolg van de fiscalisering van de AOW en invoering van de doorwerkbonus. Voor de participatiegraad van 20 tot 65-jarigen betekent dit een stijging van 0,3%-punt. De stijging van de participatie is daarbij vrijwel geheel het gevolg van de doorwerkbonus. De houdbaarheid verbetert met circa 0,6% van het BBP. Dit is vrijwel volledig toe te schrijven aan het saldo van de directe budgettaire effecten van de fiscalisering (0,8% van het BBP) en de verhoogde ouderenkorting (minus 0,2% van het BBP). De gestegen werkgelegenheid als gevolg van de doorwerkbonus heeft op zichzelf een verwaarloosbaar effect op de houdbaarheid. Tegenover de verbetering van de houdbaarheid staat een verlies van de koopkracht van ouderen. Afhankelijk van de hoogte van het aanvullende pensioen en de burgerlijke staat kan het koopkrachtverlies oplopen tot 0,9%-punt per jaar. 7 Slotbeschouwingen De commissie doet in haar advies vele voorstellen. Per saldo leiden de voorstellen tot een stijging van de arbeidsparticipatie en een verbetering van de overheidsfinanciën. Het valt buiten onze mogelijkheden om een integrale kwantificering te geven, omdat de effecten van de verschillende aanbevelingen niet zonder meer bij elkaar kunnen worden opgeteld. Sommige maatregelen versterken elkaar immers, terwijl andere in zeker mate substituten van elkaar zijn. In de onderhavige analyse hebben we ons daarom beperkt tot een partiële analyse van enkele voorstellen van de Commissie Bakker (Tabel 2). Op basis van hun werking kunnen deze voorstellen grofweg in twee groepen worden verdeeld. De eerste groep voorstellen van de Commissie Bakker is gericht op de participatie en werkgelegenheid (voorstellen 4 t/m 20 van de tabel). Enkele van de voorstellen houden een gerichte vorm van lastenverlichting in. Voorbeelden hiervan zijn de inkomensafhankelijke arbeidskorting, de tijdelijke loonkostensubsidies, het intensiveren van de inkomensafhankelijke combinatiekorting en de doorwerkbonus. In de regel zijn de participatieeffecten van deze gerichte vormen van lastenverlichting dermate beperkt dat zij zichzelf niet terugbetalen. Deze vormen van gerichte lastenverlichting leiden daarom niet tot een verbetering van het houdbaarheidstekort.

21 Naar een toekomst met een hogere arbeidsparticipatie? 19 De tweede groep voorstellen heeft naast een effect op de participatie ook een direct budgettair effect (voorstellen genoemd in paragraaf en van het rapport van de Commissie Bakker). Deze maatregelen, het verhogen van de AOW leeftijd en de fiscalisering van de AOW, hebben een positief effect op de houdbaarheid. Dit geldt ook voor de afschaffing van de overdraagbaarheid van de heffingskorting ( aanrechtsubsidie ). Het verhogen van de AOW leeftijd en het afschaffen van de overdraagbaarheid van de heffingskorting hebben bovendien een positief effect op de participatie. Maar het positieve effect op de houdbaarheid is vooral het gevolg van het directe budgettaire effect. Over het algemeen kan men stellen dat de wortels een positief effect hebben op de participatie, maar ze betalen zich niet terug en hebben daarmee geen positief effect op de houdbaarheid van de overheidsfinanciën. De stokken hebben een positief effect op zowel de participatie als de overheidsfinanciën, maar beiden zijn vooral het gevolg van inkomenseffecten die soms aanzienlijk kunnen zijn. In dat kader is het belangrijk om te beseffen dat participatie geen doel is op zich. Bij alle maatregelen dienen de voor- en nadelen tegen elkaar te worden afgewogen. Dit laat onverlet dat hervormingsmaatregelen onontkoombaar zijn voor de houdbaarheid van de Nederlandse verzorgingsstaat. Een belangrijke bijdrage van de commissie is dat zij bepaalde maatregelen bespreekbaar heeft gemaakt. Tot slot staan we stil bij de timing van de eventuele invoering van verschillende maatregelen. De Commissie Bakker ging bij de presentatie van haar rapport nadrukkelijk uit van krapte op de arbeidsmarkt. Deze situatie lijkt momenteel ver weg gezien de gevolgen van de kredietcrisis: verwacht wordt dat de werkloosheid in 2009 en 2010 zal oplopen van 4 naar 9% (CPB 2009). De werkgelegenheid staat onder druk, en hierdoor zijn maatregelen zoals arbeidsverplichting en strengere sancties op de korte termijn weinig effectief. Bovendien is de WW juist een belangrijke automatische stabilisator in de huidige economische recessie. Het is daarom de vraag of dit het juiste moment is om hervormingen in de sociale zekerheid door te voeren. Auteurs De auteurs zijn allen werkzaam bij het Centraal Planbureau. Literatuur Bosch, N., A. Deelen en R. Euwals, 2008, Jonge generaties vrouwen kiezen voor deeltijd, Economisch Statistische Berichten, 93(4529):

22 20 Frank van Erp, Rob Euwals, Egbert Jongen en Daniel van Vuuren Commissie Arbeidsparticipatie, 2008, Naar een toekomst die werkt, rapport aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, 16 juni CPB, 2008, Effecten van participatiebeleid, CPB Notitie, 6 juni 2008, Den Haag. CPB, 2009, Centraal Economisch Plan 2009, Den Haag. Euwals, R., F. van Erp, P. de Hek en H. ter Rele, 2008, Effect van verhogen pensioengerechtigde leeftijd op bruto participatie, CPB Memorandum 198, Den Haag. Euwals, R. en K. Folmer, 2009, Arbeidsaanbod en gewerkte uren tot 2040, CPB Memorandum 225, Den Haag. Evers, M., R. de Mooij en D. van Vuuren, 2007, Arbeidsaanbodelasticiteit en beleid, Economisch Statistische Berichten, vol. 92(4506): Ewijk, C. van, N. Draper, H. ter Rele en E. Westerhout, 2006, Ageing and the sustainability of Dutch public finances, CPB Bijzondere Publicatie 61, Den Haag. Graafland, J., R. de Mooij, A. Nibbelink en A. Nieuwenhuis, 2001, MIMICing tax policies and the labour market, North-Holland, Amsterdam. Huizinga, F. en B. Smid, 2004, Vier vergezichten op Nederland, CPB Bijzondere Publicatie 55, Den Haag. Jongen, E., 2008, Kinderopvang: waarheen, waarvoor?, TPEdigitaal, 2(4): Kluve, J., 2006, The effectiveness of European active labor market policies, IZA Discussion Paper 2018, IZA Bonn. Mooij, R. de, R. Euwals, K. Folmer, E. Jongen, P. Koning, A. Nibbelink, F. Suijker en A. van Vuren, 2006, Reinventing the Welfare State, CPB, Den Haag. Vuuren, D. van, en A. Deelen, 2009, De participatiegroei van ouderen ontrafeld, Economisch Statistische Berichten, vol. 94(4551):

23 Is de arbeidsparticipatie in Nederland hoog genoeg? Pieter Gautier en Ronald Wolthoff De afgelopen 15 jaar is er veel beleid gevoerd om de arbeidsmarktparticipatie te verhogen en om werkelozen intensiever te laten zoeken. Een goede theoretische en empirische fundering voor dergelijk beleid ontbreekt echter vaak. Wij betogen in dit artikel dat de sociaal optimale participatiegraad afhangt van: productiviteit, de waarde van vrije tijd en de waarde van thuisproductie. De sociaal optimale zoekintensiteit van een werkzoekende hangt af van het aantal werklozen, het aantal vacatures, de zoekkosten, in hoeverre een hogere zoekintensiteit de kansen van andere werkelozen verkleint en hoe hard andere werklozen zoeken. In dit paper schatten we de verdeling van zoekintensiteiten en vergelijken die met de (vanuit maatschappelijk welvaartsoogpunt) gewenste verdeling. Hierbij houden we rekening met bovenstaande factoren. We vinden dat de participatie te laag is in Nederland vanwege een hold-up probleem (participatie is kostbaar maar een deel van de baten gaat naar bedrijven) maar we vinden geen bewijs dat de zoekintensiteit van de werklozen te laag is. 1 Inleiding "We hebben iedereen nodig, maar ook iedereen moet meedoen", stelt het rapport van de commissie Bakker. Minister Donner vroeg deze commissie vorig jaar om voorstellen te formuleren om de arbeidsparticipatie te verhogen en de werking van de arbeidsmarkt te verbeteren. De meeste aanbevelingen van de commissie hebben betrekking op het verhogen van de arbeidsparticipatie. Waarom is het zo belangrijk om de arbeidsparticipatie te verhogen? De belangrijkste reden volgens de commissie is dat we te maken krijgen met meer werk en minder mensen. Maar dat kan niet kloppen omdat het suggereert dat vraag en aanbod zich onafhankelijk van elkaar ontwikkelen. Als de beroepsbevolking toeneemt, is het makkelijker voor TPEdigitaal 2009 jaargang 3(2) 21-33

24 22 Pieter Gautier en Ronald Wolthoff bedrijven om geschikte mensen te vinden, zullen lonen minder snel stijgen en zullen er meer vacatures worden geopend en als de beroepsbevolking afneemt gebeurt het omgekeerde. OECD (2006) cijfers laten zien dat er geen systematisch verband bestaat tussen de grootte van een land en de participatiegraad. Hoe doet Nederland het internationaal? Als we 1994 vergelijken met 2004 zien we dat in Nederland de arbeidsmarktparticipatie al behoorlijk omhoog aan het gaan is. In 1994 zaten we met 64% van de beroepsbevolking onder het OECD gemiddelde terwijl we in 2004 met een participatiegraad van 73% boven het OECD gemiddelde zaten. Met name wat betreft arbeidsparticipatie van vrouwen hebben we een enorme slag gemaakt ten opzichte van Als we participatie meten in termen van gewerkte uren, scoort Nederland minder goed. We zijn weliswaar van 900 naar 1010 gewerkte uren per persoon gegaan maar dat blijft ver onder het OECD gemiddelde van Verder blijkt het minimumloon in Nederland niet het probleem te zijn. Jongeren en laaggeschoolden doen het relatief goed. Wat de participatie van ouderen betreft doet Nederland het nog steeds slecht maar de situatie is de afgelopen 15 jaar wel iets verbeterd. Vanaf Paars I is er veel activerend arbeidsmarktbeleid gevoerd in Nederland om zowel de participatie als de zoekintensiteit van werkelozen te verhogen. 1 Om dit arbeidsmarktbeleid te kunnen evalueren moeten we idealiter de werkelijke verdeling van zoekintensiteiten vergelijken met de sociaal wenselijke verdeling (die rekening houdt met: (i) het feit dat als werkloze A harder zoekt, werkloze B mogelijk moeilijker een baan kan vinden, (ii) harder zoeken om een hoger loon te verkrijgen een vorm van "rent seeking" is en (iii) dat participatiebeslissingen ook het vacatureaanbod beïnvloeden. We hebben daarom een theoretisch model nodig dat consistent is met de belangrijkste feiten: (i) het tegelijkertijd bestaan van onvrijwillige werkeloosheid en onvervulde vacatures en (ii) loonverschillen tussen (bij benadering) identieke werknemers. In Gautier, Moraga- Gonzalez en Wolthoff (2008) ontwikkelden we een model dat de waargenomen loonverdeling kan verklaren. Het idee is dat werknemers verschillen in het talent om goede baanaanbiedingen te genereren. Sommigen hebben een beter netwerk, schrijven betere brieven en/of zijn beter bereikbaar dan anderen. Aangezien werknemers niet weten waar andere werknemers solliciteren en werkgevers niet weten welke kandidaten door andere werkgevers beschouwd worden, is het aantal aanbiedingen onzeker. Hoe meer je solliciteert, hoe meer aanbiedingen je in verwachting ontvangt, maar er is ook een geluksfactor. De ene werknemer die twee sollicitaties verstuurt 1 Denk aan ruimere openingstijden voor supermarkten, het afschaffen van royale VUT en pre-pensioen regelingen en het gebruik van sancties om de zoekintensiteit van werkelozen te verhogen.

25 Is de arbeidsparticipatie in Nederland hoog genoeg? 23 krijgt twee aanbiedingen, de andere geen omdat de bedrijven toevallig iemand anders kozen. Een werknemer met meerdere aanbiedingen kiest natuurlijk de hoogste en ook hier speelt geluk een rol; sommige werknemers krijgen betere aanbiedingen dan anderen. Vervolgens schatten we het model (structureel) op Nederlandse data en gebruiken we de primitieven (productiviteit, zoekkostenverdeling, waarde van thuisproductie, en kapitaalkosten per vacature) om de sociaal wenselijke participatiegraad, zoekintensiteiten en vacature-aanbod te berekenen. Onze drie belangrijkste conclusies zijn: 1. Participatie is te laag vanwege een standaard hold-up probleem. Participeren is kostbaar, je moet beschikbaar zijn en kan daarom niet op een strand in Thailand liggen. Bovendien kost het tijd en inspanning om sollicitaties voor te bereiden en als je werkt kun je minder voor het huishouden doen (klussen, zorg voor kinderen etc.). Het voordeel van participeren is dat het een kans op een baan oplevert en het loon is meestal hoger dan de waarde van thuiswerk. Mensen met een hoge waarde van thuisproductie, een hoge waardering van vrije tijd, en of een lage productiviteit kunnen beter niet participeren. We vinden echter dat voor ongeveer 10% van de non-participanten het sociaal wenselijk zou zijn als ze wel zouden participeren. De reden dat deze groep er toch niet voor kiest om te participeren is dat er van tevoren zoekkosten gemaakt worden en dat bedrijven een te groot deel van de baten van het participeren opstrijken. 2. Harder zoeken verhoogt altijd de individuele baanvindkans maar kan door congestieproblemen, de kansen van andere werkzoekenden verkleinen. Ons model houdt daar rekening mee en daarom vinden we dat het niet sociaal wenselijk is om te veel sollicitaties te versturen. 3. In ons model bepalen bedrijven de lonen en hebben ze dus enige monopsoniemacht. Het feit dat werknemers meerdere aanbiedingen kunnen genereren zorgt wel voor concurrentie maar die blijkt volgens het model niet voldoende te zijn. Onder vrije toetreding vertaalt de excessieve winst van bedrijven zich in te veel vacatures waardoor in evenwicht de sociale waarde van een vacature minder is dan de marktwaarde. Dit artikel is als volgt ingedeeld. We beginnen in sectie 2 met het model. Vervolgens bespreken we in sectie 3 de data. In sectie 4 presenteren we onze schattingsresultaten en in sectie 5 doen we een welvaartsanalyse. Tot slot presenteren we in sectie 6 de conclusies

Inleiding: Is extra arbeidsparticipatie mogelijk en gewenst?

Inleiding: Is extra arbeidsparticipatie mogelijk en gewenst? Inleiding: Is extra arbeidsparticipatie mogelijk en gewenst? Marloes de Graaf-Zijl In de huidige tijden van crisis zal menig Nederlander de wenkbrauwen fronsen bij beleidsmaatregelen gericht op het stimuleren

Nadere informatie

Naar een toekomst met een hogere arbeidsparticipatie?

Naar een toekomst met een hogere arbeidsparticipatie? Naar een toekomst met een hogere arbeidsparticipatie? Frank van Erp, Rob Euwals, Egbert Jongen en Daniel van Vuuren De Commissie Arbeidsparticipatie heeft vorig jaar voorstellen gedaan om de arbeidsparticipatie

Nadere informatie

Citation for published version (APA): de Graaf-Zijl, M. (2009). Inleiding: Is extra arbeidsparticipatie mogelijk en gewenst? TPEdigitaal, 3(2), 1-5.

Citation for published version (APA): de Graaf-Zijl, M. (2009). Inleiding: Is extra arbeidsparticipatie mogelijk en gewenst? TPEdigitaal, 3(2), 1-5. UvA-DARE (Digital Academic Repository) Inleiding: Is extra arbeidsparticipatie mogelijk en gewenst? de Graaf-Zijl, M. Published in: TPEdigitaal Link to publication Citation for published version (APA):

Nadere informatie

Sociaal akkoord aow en Witteveenkader Op verzoek van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Sociaal akkoord aow en Witteveenkader Op verzoek van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid CPB Notitie 10 juni 2011 Sociaal akkoord aow en Witteveenkader Op verzoek van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. CPB Notitie Aan: Ministerie van SZW Centraal Planbureau Van Stolkweg

Nadere informatie

Houdbaarheidseffecten van participatiebeleid

Houdbaarheidseffecten van participatiebeleid CPB Notitie Datum : 19 januari 2007 Aan : SER secretariaat (Devreese) Houdbaarheidseffecten van participatiebeleid 1 Inleiding Uit de analyse van Van Ewijk e.a. (2006) volgt dat bij ongewijzigd beleid

Nadere informatie

CPB Notitie. Samenvatting. Aan: Ministerie van SZW

CPB Notitie. Samenvatting. Aan: Ministerie van SZW CPB Notitie Aan: Ministerie van SZW Centraal Planbureau Van Stolkweg 14 Postbus 80510 2508 GM Den Haag T (070) 3383 380 I www.cpb.nl Contactpersoon M.H.C. Lever Datum: 10 juni 2011 Betreft: Sociaal akkoord

Nadere informatie

Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3

Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3 Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3 Samenvatting door H. 1812 woorden 16 juni 2013 6 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Economie samenvatting Werk hoofdstuk 1, 2 en 3 Hoofdstuk 1. Werken

Nadere informatie

Structurele gevolgen voor de arbeidsmarkt van een viertal PvdA voorstellen

Structurele gevolgen voor de arbeidsmarkt van een viertal PvdA voorstellen CPB Notitie Datum : 27 september 2004 Aan : Tweede kamerfractie PvdA (Martin van Leeuwen) Structurele gevolgen voor de arbeidsmarkt van een viertal PvdA voorstellen 1 Inleiding De Tweede Kamerfractie van

Nadere informatie

Datum : 6 juli 2010 Aan : Informateurs

Datum : 6 juli 2010 Aan : Informateurs CPB Notitie Datum : 6 juli 2010 Aan : Informateurs 4 Aow-plan sociale partners Het plan voor verhoging van de aow-leeftijd heeft 2020 als beginjaar, dus nà de komende kabinetsperiode. Conform de systematiek

Nadere informatie

NAAR EEN TOEKOMST DIE WERKT Visuele samenvatting rapport Commissie Arbeidsparticipatie Juni 2008. OPLOSSINGEN Hoe kan de. arbeidsparticipatie

NAAR EEN TOEKOMST DIE WERKT Visuele samenvatting rapport Commissie Arbeidsparticipatie Juni 2008. OPLOSSINGEN Hoe kan de. arbeidsparticipatie Spoor 1 Zo snel mogelijk meer mensen aan het werk ANALYSE Waarom moet de arbeidsparticipatie omhoog en waarom gaat dit niet vanzelf? OPLOSSINGEN Hoe kan de arbeidsparticipatie omhoog tot 80 procent? Spoor

Nadere informatie

2.1 De keuze tussen werk en vrije tijd

2.1 De keuze tussen werk en vrije tijd 2.1 De keuze tussen werk en vrije tijd Mensen moeten steeds de keuze maken tussen werken en vrije tijd: 1. Werken * Je ontvangt loon in ruil voor je arbeid; * Langer werken geeft meer loon (en dus kun

Nadere informatie

JAAROVERZICHT 2009. Inhoudsopgave 3(1) Crisis op financiële markten: hebzucht en risicobeheer...1 André Lucas

JAAROVERZICHT 2009. Inhoudsopgave 3(1) Crisis op financiële markten: hebzucht en risicobeheer...1 André Lucas JAAROVERZICHT 2009 Inhoudsopgave 3(1) Crisis op financiële markten: hebzucht en risicobeheer...1 André Lucas Financiële prikkels in het overheidsbeleid en in de financiële sector...14 Gerrit Zalm Hoe crisisbestendig

Nadere informatie

Een analyse van maatregelen gericht op de arbeidsparticipatie van vrouwen

Een analyse van maatregelen gericht op de arbeidsparticipatie van vrouwen CPB Notitie Datum : 17 januari 2007 Aan : SZW Een analyse van maatregelen gericht op de arbeidsparticipatie van vrouwen 1 Inleiding Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft het CPB verzocht

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 729 Evaluatie Wet inkomensvoorziening oudere werklozen Nr. 1 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamerder Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE. Datum 8 april 2011 Betreft Evaluatie IOW

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamerder Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE. Datum 8 april 2011 Betreft Evaluatie IOW > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamerder Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4

Nadere informatie

Nummer : 02/36 Datum : 20 maart 2002 Aan : Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Nummer : 02/36 Datum : 20 maart 2002 Aan : Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid CPB Notitie Nummer : 02/36 Datum : 20 maart 2002 Aan : Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Nogmaals: Arbeidsmarkteffecten van inkomensafhankelijke regelingen In CPB Notitie 00/03, Arbeidsmarkteffecten

Nadere informatie

CPB Notitie 16 augustus Houdbaarheidsberekeningen. Uitgevoerd op verzoek van Flip de Kam

CPB Notitie 16 augustus Houdbaarheidsberekeningen. Uitgevoerd op verzoek van Flip de Kam CPB Notitie 16 augustus 2013 Houdbaarheidsberekeningen Uitgevoerd op verzoek van Flip de Kam. CPB Notitie Aan: Flip de Kam Centraal Planbureau Van Stolkweg 14 Postbus 80510 2508 GM Den Haag T (070)3383

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2005 2006 30 300 XV Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2006 E BRIEF VAN DE MINISTER

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch) Modellen voor het effect van arbeidsmarktbeleid

Samenvatting (Summary in Dutch) Modellen voor het effect van arbeidsmarktbeleid Samenvatting (Summary in Dutch) Modellen voor het effect van arbeidsmarktbeleid in Nederland Arbeidsmarkt en beleid in Nederland Nederland scoort sinds het midden van de jaren 90 internationaal gezien

Nadere informatie

Verdringing op de arbeidsmarkt: Wat is het en hoe meet je het?

Verdringing op de arbeidsmarkt: Wat is het en hoe meet je het? Verdringing op de arbeidsmarkt: Wat is het en hoe meet je het? Presentatie op studiemiddag NISZ Utrecht, 22 januari 2016 Arjan Heyma www.seo.nl - secretariaat@seo.nl - +31 20 525 1630 Relevante vragen

Nadere informatie

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA S GRAVENHAGE. Inkomensafhankelijke arbeidskorting

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA S GRAVENHAGE. Inkomensafhankelijke arbeidskorting De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 22 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22 Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon (070) 333 44 44 Fax (070) 333 40 33 www.szw.nl

Nadere informatie

Arbeidsaanbod naar sociaaldemografische kenmerken

Arbeidsaanbod naar sociaaldemografische kenmerken CPB Memorandum Sector : Arbeidsmarkt en Welvaartsstaat Afdeling/Project : Arbeid Samensteller(s) : Rob Euwals, Daniël van Vuuren, Adri den Ouden, Janneke Rijn Nummer : 171 Datum : 12 december 26 Arbeidsaanbod

Nadere informatie

Effectiviteit actief arbeidsmarktbeleid voor kansarme werkzoekenden

Effectiviteit actief arbeidsmarktbeleid voor kansarme werkzoekenden Effectiviteit actief arbeidsmarktbeleid voor kansarme werkzoekenden State of the art vanuit economisch gezichtspunt Presentatie op Jaarconferentie AIAS Amsterdam, 1 juli 2016 Arjan Heyma www.seo.nl - secretariaat@seo.nl

Nadere informatie

Belastingherziening; tips & tricks

Belastingherziening; tips & tricks Belastingherziening; tips & tricks Winterlezing 2015 Laura van Geest 14 februari 2015 Winterlezing over Belastingherziening Akkers geploegd door Van Dijkhuizen en Van Weghel Stas Wiebes heeft gezaaid met

Nadere informatie

Houdbaarheidseffect verhoging AOW-leeftijd

Houdbaarheidseffect verhoging AOW-leeftijd CPB Notitie Datum : 19 juni 2009 Aan : SER Houdbaarheidseffect verhoging AOW-leeftijd 1 Inleiding Verhoging van de AOW-leeftijd naar 67 jaar verbetert de lange termijn houdbaarheid van de overheidsfinanciën

Nadere informatie

Datum: 16 november 2015 Betreft: Structurele effecten 4e nota van wijziging Belastingplan 2016

Datum: 16 november 2015 Betreft: Structurele effecten 4e nota van wijziging Belastingplan 2016 CPB Notitie Aan: Ministerie van Financiën Centraal Planbureau Van Stolkweg 14 Postbus 80510 2508 GM Den Haag T (070)3383 380 I www.cpb.nl Contactpersoon Henk-Wim de Boer Datum: 16 november 2015 Betreft:

Nadere informatie

Verschillen in uittreedpaden tussen en binnen cohorten: is meer flexibiliteit de oplossing?

Verschillen in uittreedpaden tussen en binnen cohorten: is meer flexibiliteit de oplossing? Verschillen in uittreedpaden tussen en binnen cohorten: is meer flexibiliteit de oplossing? Jonneke Bolhaar - CPB 20 november 2017 1. Fact check: werken laagopgeleiden langer door dan hoogopgeleiden? 2.

Nadere informatie

Werkgelegenheidseffecten van lastenverzwaringen en bezuinigingen

Werkgelegenheidseffecten van lastenverzwaringen en bezuinigingen Werkgelegenheidseffecten van lastenverzwaringen en bezuinigingen Egbert Jongen en Kees Folmer De komende kabinetsperiode staat vermoedelijk in het teken van lastenverzwaringen en bezuinigingen. Dit artikel

Nadere informatie

Vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid CPB Notitie Aan: Vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid Centraal Planbureau Bezuidenhoutseweg 30 2594 AV Den Haag Postbus 80510 2508 GM Den Haag T 088 9846000 I www.cpb.nl Contactpersoon

Nadere informatie

Financiële bijlage D66-verkiezingsprogramma

Financiële bijlage D66-verkiezingsprogramma Financiële bijlage D66-verkiezingsprogramma D66 staat garant voor een solide financieel beleid, dat ruimte biedt voor investeringen in de kwaliteit van de samenleving en economische dynamiek. Het verkiezingsprogramma

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 Aanhangsel van de Handelingen Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden 710 Vragen van het lid

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 Aanhangsel van de Handelingen Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden 1424 Vragen van het lid

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333

Nadere informatie

Het rapport van de commissie van Dijkhuizen "Naar een activerender belastingstelsel".

Het rapport van de commissie van Dijkhuizen Naar een activerender belastingstelsel. Het rapport van de commissie van Dijkhuizen "Naar een activerender belastingstelsel". Conclusies na analyse en doorrekenen van de adviezen: -- De adviezen van de Commissie van Dijkhuizen leiden tot een

Nadere informatie

5.2 Wie is er werkloos?

5.2 Wie is er werkloos? 5.2 Wie is er werkloos? Volgens het CBS behoren mensen tot de werkloze beroepsbevolking als ze een leeftijd hebben van 15 tot en met 64 jaar, minder dan 12 uur werken, actief op zoek zijn naar betaald

Nadere informatie

5.1 Wie is er werkloos?

5.1 Wie is er werkloos? 5.1 Wie is er werkloos? Volgens het CBS behoren mensen tot de werkloze beroepsbevolking als ze een leeftijd hebben van 15 tot en met 64 jaar, minder dan 12 uur werken, actief op zoek zijn naar betaald

Nadere informatie

Beroepsbevolking 2005

Beroepsbevolking 2005 Beroepsbevolking 2005 De veroudering van de beroepsbevolking is duidelijk zichtbaar in de veranderende leeftijdspiramide van de werkzame beroepsbevolking (figuur 1). In 1975 behoorde het grootste deel

Nadere informatie

Is de arbeidsparticipatie in Nederland hoog genoeg?

Is de arbeidsparticipatie in Nederland hoog genoeg? Is de arbeidsparticipatie in Nederland hoog genoeg? Pieter Gautier en Ronald Wolthoff De afgelopen 15 jaar is er veel beleid gevoerd om de arbeidsmarktparticipatie te verhogen en om werkelozen intensiever

Nadere informatie

Deze notitie beschrijft de effecten van het voorstel op de werkgelegenheid en de houdbaarheid van de overheidsfinanciën.

Deze notitie beschrijft de effecten van het voorstel op de werkgelegenheid en de houdbaarheid van de overheidsfinanciën. CPB Notitie Aan: Kamerlid dhr. N. Klein Centraal Planbureau Bezuidenhoutseweg 30 2594 AV Den Haag Postbus 80510 2508 GM Den Haag T 088 9846000 I www.cpb.nl Contactpersoon M.H.C. Lever, H.J.M. ter Rele

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 24 515 Preventie en bestrijding van stille armoede en sociale uitsluiting Nr. 482 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan

Nadere informatie

x Verandering t.o.v. voorgaand jaar Totaal

x Verandering t.o.v. voorgaand jaar Totaal Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in 22 Cees Maas De ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in 22 laten geen gunstig beeld zien. De werkgelegenheid nam nog wel toe, maar de groei was veel kleiner dan in voorafgaande

Nadere informatie

1)Waaruit bestaat de vraag op de Werkenden en arbeidsmarkt? (openstaande)vacatures. 2)Noem een ander woord voor Werkenden werkgelegenheid.

1)Waaruit bestaat de vraag op de Werkenden en arbeidsmarkt? (openstaande)vacatures. 2)Noem een ander woord voor Werkenden werkgelegenheid. 1 1)Waaruit bestaat de vraag op de arbeidsmarkt? 2)Noem een ander woord voor werkgelegenheid. 3)Wie vragen arbeid? 4)Met welk woord wordt het aanbod van arbeid ook aangeduid? 5)Geef de omschrijving van

Nadere informatie

4. Werkloosheid in historisch perspectief

4. Werkloosheid in historisch perspectief 4. Werkloosheid in historisch perspectief Werkloosheid is het verschil tussen het aanbod van arbeid en de vraag naar arbeid. Het arbeidsaanbod in Noord-Nederland hangt samen met de mate waarin de inwoners

Nadere informatie

Inkomenseffecten Wet Uniformering Loonbegrip

Inkomenseffecten Wet Uniformering Loonbegrip Opdrachtgever SZW Inkomenseffecten Wet Uniformering Loonbegrip Opdrachtnemer CPB / D. van Vuuren, M. Gielen Onderzoek Inkomenseffecten Wet Uniformering Loonbegrip Categorie Wets- en beleidsevaluatie Conclusie

Nadere informatie

Pensioenaanspraken in beeld

Pensioenaanspraken in beeld Pensioenaanspraken in beeld Deel 1: aanspraken naar geslacht en burgerlijke staat Elisabeth Eenkhoorn, Annelie Hakkenes-Tuinman en Marije vandegrift bouwen minder pensioen op via een werkgever dan mannen.

Nadere informatie

solidariteit van jong met oud, of ook omgekeerd?

solidariteit van jong met oud, of ook omgekeerd? Bijdrage prof. dr. Kees Goudswaard / 49 Financiering van de AOW: solidariteit van jong met oud, of ook omgekeerd? Deze vraag staat centraal in de bij drage van bijzonder hoogleraar Sociale zekerheid prof.

Nadere informatie

CPB Memorandum. Arbeidsaanbod en gewerkte uren tot 2050

CPB Memorandum. Arbeidsaanbod en gewerkte uren tot 2050 CPB Memorandum Sector : 1 Afdeling/Project : Ageing 20 Samensteller(s) : Rob Euwals, Kees Folmer Nummer : 225 Datum : 23 april 2009 Arbeidsaanbod en gewerkte uren tot 2050 Een beleidsneutraal scenario

Nadere informatie

AWBZ-premie over vier schijven Uitgevoerd op verzoek van de Socialistische Partij

AWBZ-premie over vier schijven Uitgevoerd op verzoek van de Socialistische Partij CPB Notitie 17 juni 2014 AWBZ-premie over vier schijven Uitgevoerd op verzoek van de Socialistische Partij. CPB Notitie Aan: SP, Henk van Gerven Datum: 17-6-2014 Betreft: AWBZ-premie over vier schijven

Nadere informatie

Jong en oud op de arbeidsmarkt,

Jong en oud op de arbeidsmarkt, Jong en oud op de arbeidsmarkt, 2007-2011 Gerda Gringhuis en Ben Dankmeyer 1. Inleiding De gemiddelde leeftijd van de bevolking neemt toe. De vergrijzing zorg er voor dat meer mensen aanspraak maken op

Nadere informatie

Groei of krimp? bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 7 en 4K Hoofdstuk 5 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/K/5A: 2

Groei of krimp? bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 7 en 4K Hoofdstuk 5 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/K/5A: 2 Groei of krimp? bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 7 en 4K Hoofdstuk 5 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/K/5A: 2 Als je moet kiezen welk plaatje je op je cijferlijst zou willen hebben,

Nadere informatie

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014. Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014. Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014 Nummer 6 juni 2014 Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014 Factsheet Ondanks eerste tekenen dat de economie weer aantrekt blijft de werkloosheid. Negen procent van de Amsterdamse beroepsbevolking is werkloos

Nadere informatie

Neimed Krimpbericht. Potentiële beroepsbevolking Limburg MEI 2014

Neimed Krimpbericht. Potentiële beroepsbevolking Limburg MEI 2014 MEI 214 Neimed Krimpbericht Potentiële beroepsbevolking Voor de ontwikkeling van het aanbod van arbeidskrachten is de potentiële beroepsbevolking van belang. Deze leeftijdsgroep daalt in al sinds 1995.

Nadere informatie

MICSIM. Een microsimulatiemodel voor de analyse van wijzigingen in de inkomstenbelasting. Egbert Jongen. 12 februari Centraal Planbureau

MICSIM. Een microsimulatiemodel voor de analyse van wijzigingen in de inkomstenbelasting. Egbert Jongen. 12 februari Centraal Planbureau Een microsimulatiemodel voor de analyse van wijzigingen in de inkomstenbelasting Egbert Jongen 12 februari 2016 Inhoud Doel en output Onder de motorkap Meten is weten Beleidsimplicaties Doel Een evidence

Nadere informatie

Artikelen. Naar een arbeidsdeelname van 80 procent in 2016

Artikelen. Naar een arbeidsdeelname van 80 procent in 2016 Artikelen Naar een arbeidsdeelname van 8 procent in 216 Boukje Janssen en Martijn Souren Om de vergrijzing betaalbaar te houden en krapte op de arbeidsmarkt te voorkomen, heeft het kabinet zich tot doel

Nadere informatie

Beroepsbevolking: het aantal mensen tussen de 15 en 65 jaar, dat meer dan 12 uur per week wil en kan werken.

Beroepsbevolking: het aantal mensen tussen de 15 en 65 jaar, dat meer dan 12 uur per week wil en kan werken. Samenvatting door een scholier 1221 woorden 5 januari 2004 5,8 48 keer beoordeeld Vak Methode Economie In balans Hoofdstuk 4: werk, werk, werk 4.1 Het aanbod van arbeid Beroepsbevolking: het aantal mensen

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo 2007-II

Eindexamen economie 1-2 vwo 2007-II Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 1 0,15 0,12 100% = 25%

Nadere informatie

CBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt

CBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt CBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt Tussen maart en mei is het aantal mensen met een baan met gemiddeld 6 duizend per maand gestegen. De stijging is volledig aan vrouwen toe te schrijven. Het

Nadere informatie

Modernisering arbeidstijden en verlofregelingen

Modernisering arbeidstijden en verlofregelingen CPB Notitie Nummer : 2008/44 Datum : 14 oktober 2008 Aan : SZW Modernisering arbeidstijden en verlofregelingen 1 Vraagstelling Het ministerie van SZW heeft het CPB gevraagd om commentaar te leveren op

Nadere informatie

De pensioenleeftijd in beweging

De pensioenleeftijd in beweging Verschenen: 'De pensioenleeftijd in beweging', Jaarverslag Stichting Instituut Gak, blz. 5-8. De pensioenleeftijd in beweging Kees Goudswaard Wereldwijd worden stelsels van sociale zekerheid en pensioenen

Nadere informatie

Inkomenseffecten Wet Uniformering Loonbegrip

Inkomenseffecten Wet Uniformering Loonbegrip CPB Notitie 1 juni 13 Inkomenseffecten Wet Uniformering Loonbegrip Uitgevoerd op verzoek van het ministerie van Financiën en het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. CPB Notitie Aan: Ministerie

Nadere informatie

Economie Pincode klas 4 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 4: Aan het werk! Exameneenheid: Arbeid en productie

Economie Pincode klas 4 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 4: Aan het werk! Exameneenheid: Arbeid en productie 4.1 Werk je voor loon of voor winst? Werknemer Werkgever zzp = je werkt in loondienst in opdracht van een werkgever en je ontvangt loon = je werkt als zelfstandige met werknemers in dienst en de nettowinst

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333

Nadere informatie

Facts & Figures uitwerking Pensioenakkoord

Facts & Figures uitwerking Pensioenakkoord Facts & Figures uitwerking Pensioenakkoord Waarom langer doorwerken? De levensverwachting stijgt Elke generatie leeft langer dan de vorige. Dat is al langer bekend, maar de stijging van de levensverwachting

Nadere informatie

2513AA22XA. Inleiding. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. Inleiding. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333

Nadere informatie

Minder instroom in, meer uitstroom uit arbeidsmarkt

Minder instroom in, meer uitstroom uit arbeidsmarkt Minder instroom in, meer uitstroom uit arbeidsmarkt 07 Arbeidsmarktmobiliteit geringer dan in voorgaande jaren Bijna miljoen mensen wisselen in 2008 van beroep of werkgever Afname werkzame door crisis

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 31 322 Kinderopvang Nr. 274 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den

Nadere informatie

Startkwalificatie Het minimale onderwijsniveau dat volgens de overheid nodig is om en baan te vinden. Het gaat dan om een diploma, havo, vwo of mbo.

Startkwalificatie Het minimale onderwijsniveau dat volgens de overheid nodig is om en baan te vinden. Het gaat dan om een diploma, havo, vwo of mbo. Samenvatting door D. 1363 woorden 7 februari 2016 0 keer beoordeeld Vak Economie Paragraaf 1; De werknemer Startkwalificatie Het minimale onderwijsniveau dat volgens de overheid nodig is om en baan te

Nadere informatie

Eindexamen vwo economie 2014-I

Eindexamen vwo economie 2014-I Opgave 1 1 maximumscore 2 De kredietcrisis in de VS leidt ertoe dat Nederlandse banken verlies lijden op hun beleggingen in de VS en daardoor minder makkelijk krediet verstrekken aan bedrijven. Hierdoor

Nadere informatie

Kwalitatieve gevolgen voor de werkgelegenheid op korte termijn van de tegenbegrotingen

Kwalitatieve gevolgen voor de werkgelegenheid op korte termijn van de tegenbegrotingen CPB Notitie Datum : 28 september 2009 Aan : Tweede Kamer Kwalitatieve gevolgen voor de werkgelegenheid op korte termijn van de tegenbegrotingen 1 Inleiding Tijdens de afgelopen Algemene Politieke Beschouwingen

Nadere informatie

Meet-up: een beter klimaat voor kinderopvang Over de kosten en baten van investeren in kinderen. Janneke Plantenga, Waarborgfonds, 2 november 2017

Meet-up: een beter klimaat voor kinderopvang Over de kosten en baten van investeren in kinderen. Janneke Plantenga, Waarborgfonds, 2 november 2017 Meet-up: een beter klimaat voor kinderopvang Over de kosten en baten van investeren in kinderen Janneke Plantenga, Waarborgfonds, 2 november 2017 Presentation Janneke Plantenga Wat zijn de kosten en baten

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4

Nadere informatie

Economische effecten van een verlaging van de administratieve lasten

Economische effecten van een verlaging van de administratieve lasten CPB Notitie Datum : 7 april 2004 Aan : Projectdirectie Administratieve Lasten Economische effecten van een verlaging van de administratieve lasten 1 Inleiding Het kabinet heeft in het regeerakkoord het

Nadere informatie

Facts & Figures uitwerking Pensioenakkoord

Facts & Figures uitwerking Pensioenakkoord Facts & Figures uitwerking Pensioenakkoord Waarom langer doorwerken? De levensverwachting stijgt Elke generatie leeft langer dan de vorige. Dat is al langer bekend, maar de stijging van de levensverwachting

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 400 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2013 Nr. 154 BRIEF

Nadere informatie

Datum: 11 november 2015 Betreft: Structurele effecten variant overdraagbaarheid algemene heffingskorting en verlaging IACK

Datum: 11 november 2015 Betreft: Structurele effecten variant overdraagbaarheid algemene heffingskorting en verlaging IACK CPB Notitie Aan: Ministerie van Financiën Centraal Planbureau Van Stolkweg 14 Postbus 80510 2508 GM Den Haag T (070)3383 380 I www.cpb.nl Contactpersoon Henk-Wim de Boer Datum: 11 november 2015 Betreft:

Nadere informatie

Werken of vrije tijd?

Werken of vrije tijd? Samenvatting door Sophie 612 woorden 28 juni 2018 0 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO H1 Werken of vrije tijd? Je moet keuzes maken tussen vrije tijd en werken/ geld verdienen. Veel mensen werken

Nadere informatie

Werkloosheid Redenen om niet actief te

Werkloosheid Redenen om niet actief te Sociaal Economische Trends 2013 Sociaaleconomische trends Werkloosheid Redenen 2004-2011 om niet actief te zijn Stromen op en duren de arbeidsmarkt Werkloosheidsduren op basis van de Enquête beroepsbevolking

Nadere informatie

Datum : 12 juni 2009 Aan : Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid; Ministerie van Financiën

Datum : 12 juni 2009 Aan : Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid; Ministerie van Financiën CPB Notitie Datum : 12 juni 2009 Aan : Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid; Ministerie van Financiën Budget deeltijd-ww 1 Inleiding Per 1 april 2009 is de regeling deeltijd-ww tot behoud van

Nadere informatie

Doorrekening varianten aanpassing aflossingseis Uitgevoerd op verzoek van het ministerie van Financiën

Doorrekening varianten aanpassing aflossingseis Uitgevoerd op verzoek van het ministerie van Financiën CPB Notitie 9 mei 2018 Doorrekening varianten aanpassing aflossingseis Uitgevoerd op verzoek van het ministerie van Financiën CPB Notitie Aan: Ministerie van Financiën Datum: 9 mei 2018 Betreft: Doorrekening

Nadere informatie

8. Werken en werkloos zijn

8. Werken en werkloos zijn 8. Werken en werkloos zijn In 22 is de arbeidsdeelname van allochtonen niet meer verder gestegen. Onder autochtonen is het aantal personen met werk nog wel licht toegenomen. De arbeidsdeelname onder Surinamers,

Nadere informatie

Vraaggestuurde re-integratie: methode of mythe? Arjan Heyma (SEO Economisch Onderzoek) 27 mei 2011

Vraaggestuurde re-integratie: methode of mythe? Arjan Heyma (SEO Economisch Onderzoek) 27 mei 2011 Vraaggestuurde re-integratie: methode of mythe? Arjan Heyma (SEO Economisch Onderzoek) 27 mei 2011 Onderwerpen presentatie Definitie vraaggestuurde re-integratie Aanleiding onderzoek en onderzoeksvraag

Nadere informatie

Datum 16 augustus 2018 Betreft Antwoorden op Kamervragen van het lid Van Dijk (PvdA) over een minder snelle stijging van de AOW-leeftijd

Datum 16 augustus 2018 Betreft Antwoorden op Kamervragen van het lid Van Dijk (PvdA) over een minder snelle stijging van de AOW-leeftijd > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333

Nadere informatie

Kortetermijnontwikkeling

Kortetermijnontwikkeling Artikel, donderdag 22 september 2011 9:30 Arbeidsmarkt in vogelvlucht Het aantal banen van werknemers en het aantal openstaande vacatures stijgt licht. De loonontwikkeling is gematigd. De stijging van

Nadere informatie

Langer werken voor het pensioen

Langer werken voor het pensioen Langer werken voor het pensioen Casper van Ewijk CPB Universiteit van Amsterdam Rotterdam, 20 mei 2005 Oudedag in discussie Nederland verwelkomt de 2,5 miljoenste AOW-er en het aantal zal stijgen tot 4,5

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 000 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2012 Nr. 229 BRIEF

Nadere informatie

Naar een toekomst die werkt

Naar een toekomst die werkt Naar een toekomst die werkt Hoofdlijnen Advies Commissie Arbeidsparticipatie 16 juni 2008 Inhoudsopgave Vooraf 2 1. Iedereen is nodig 4 2. Waarom het nu niet (altijd) werkt 8 3. Naar een toekomst die werkt

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4

Nadere informatie

Scholing voor oudere werknemers: literatuuroverzicht en kosten-baten analyse

Scholing voor oudere werknemers: literatuuroverzicht en kosten-baten analyse Scholing voor oudere werknemers: literatuuroverzicht en kosten-baten analyse Wim Groot & Henriette Maassen van den Brink In samenwerking met Annelies Notenboom, Karin Douma en Tom Everhardt, APE Den Haag

Nadere informatie

Samenvatting Werk & Werkloosheid

Samenvatting Werk & Werkloosheid Samenvatting door Guusje 1600 woorden 13 januari 2018 7,6 15 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Samenvatting Werk & Werkloosheid H1 De welvaart wordt bepaald door hoe goed je behoeften met de beschikbare

Nadere informatie

Wajongers aan het werk met loondispensatie

Wajongers aan het werk met loondispensatie Wajongers aan het werk met loondispensatie UWV, Directie Strategie, Beleid en Kenniscentrum Dit memo gaat in op de inzet van loondispensatie bij Wajongers en op werkbehoud en loonontwikkeling. De belangrijkste

Nadere informatie

Artikelen. Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst

Artikelen. Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst Artikelen Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst Martijn Souren en Jannes de Vries Onder laagopgeleide vrouwen is de bruto arbeidsparticipatie aanzienlijk

Nadere informatie

Wijziging Re-integratieverordening Wet werk en bijstand

Wijziging Re-integratieverordening Wet werk en bijstand AAN DE RAAD VAN DE GEMEENTE TEN BOER Raadsvergadering: 19 december 2012 Registratienummer: TB 12.3407403 Agendapunt: 8 Onderwerp: Voorstel: Toelichting: Wijziging Re-integratieverordening Wet werk en bijstand

Nadere informatie

CBS-berichten: Verschuivingen in het arbeidspotentieel van ouderen

CBS-berichten: Verschuivingen in het arbeidspotentieel van ouderen CBS-berichten: Verschuivingen in het arbeidspotentieel van ouderen Ferdy Otten en Clemens Siermann* Inleiding In de afgelopen jaren zijn tal van beleidsmaatregelen genomen om de arbeidsparticipatie van

Nadere informatie

Onderwerp: inzicht in uitgaven en bereik re-integratiemiddelen gemeenten Onze ref.: 100211

Onderwerp: inzicht in uitgaven en bereik re-integratiemiddelen gemeenten Onze ref.: 100211 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid T.a.v. de minister mr J.P.H. Donner Postbus 90801 2509 LV DEN HAAG Utrecht, 10 mei 2010 Onderwerp: inzicht in uitgaven en bereik re-integratiemiddelen gemeenten

Nadere informatie

Uitstroom van ouderen uit de werkzame beroepsbevolking

Uitstroom van ouderen uit de werkzame beroepsbevolking Uitstroom van ouderen uit de werkzame beroepsbevolking Clemens Siermann en Henk-Jan Dirven De uitstroom van 50-plussers uit de werkzame beroepsbevolking is de laatste jaren toegenomen. Een kwart van deze

Nadere informatie

Wet Werk en Bijstand de belangrijkste punten op een rij. Letterlijke teksten uit het wetsvoorstel

Wet Werk en Bijstand de belangrijkste punten op een rij. Letterlijke teksten uit het wetsvoorstel Wet Werk en Bijstand de belangrijkste punten op een rij. Letterlijke teksten uit het wetsvoorstel 1. inleiding Het wetsvoorstel omvat een aantal maatregelen die de vangnetfunctie van de WWB en van de Wet

Nadere informatie

CPB Notitie. Samenvatting. Tweede Kamerfractie GroenLinks. Datum: 25 april 2018 Betreft: Structurele effecten GroenLinks-variant werkgeverslasten

CPB Notitie. Samenvatting. Tweede Kamerfractie GroenLinks. Datum: 25 april 2018 Betreft: Structurele effecten GroenLinks-variant werkgeverslasten CPB Notitie Aan: Tweede Kamerfractie GroenLinks Centraal Planbureau Bezuidenhoutseweg 30 Postbus 80510 2508 GM Den Haag T 06 41603330 I www.cpb.nl Contactpersoon Henk-Wim de Boer Datum: 25 april 2018 Betreft:

Nadere informatie

Doorwerken na 65 jaar

Doorwerken na 65 jaar CvA-notitie februari 2008 Doorwerken na 65 jaar De levensverwachting en het gemiddelde aantal gezonde jaren na het bereiken van de 65-jarige leeftijd is toegenomen. Een groeiende groep ouderen heeft behoefte

Nadere informatie