ADVIESBEVOEGDHEIDSUITOEFENING DOOR DE HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE : KRITISCHE ANALYSE EN AANBEVELINGEN

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "ADVIESBEVOEGDHEIDSUITOEFENING DOOR DE HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE : KRITISCHE ANALYSE EN AANBEVELINGEN"

Transcriptie

1 Conseil supérieur de la Justice Hoge Raad voor de Justitie ADVIESBEVOEGDHEIDSUITOEFENING DOOR DE HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE : KRITISCHE ANALYSE EN AANBEVELINGEN Goedgekeurd tijdens de algemene vergadering van 28 april 2004 Voorliggend document vormt bijlage 1 bij het Jaarverslag 2003

2 Inhoudstafel ADVIESBEVOEGDHEIDSUITOEFENING DOOR DE HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE : KRITISCHE ANALYSE EN AANBEVELINGEN... 1 I. Het reglementaire kader van de adviesopdracht... 1 A. Wettelijke bepalingen... 1 B. De voorbereidende werken inzake artikel 151 G.W. en de artikelen 259bis e.v. van het Ger.W... 2 C. Het procedurereglement d.d. 8 juni II. Analyse van de ambtshalve adviezen van de H.R.J A. Advies over artikel 20 van het wetsontwerp tot wijziging van diverse bepalingen met het oog op de oprichting van een algemene vergadering van vrederechters en van rechters in de politierechtbank... 4 Retroacten... 4 Doel van het wetsontwerp, advies van de Hoge Raad voor Justitie en opvolging... 4 Aangevoerde motivering... 5 Beoordeling... 5 B. Advies over het wetsontwerp tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek, het Wetboek van Strafvordering en van het Wetboek der registratie-, hypotheeken griffierechten, inzake onttrekking en wraking... 6 Retroacten... 6 Doel van het wetsontwerp, advies van de Hoge Raad voor Justitie en opvolging... 6 Aangevoerde motivering... 6 Beoordeling... 6 C. Advies over het wetsvoorstel houdende verticale integratie van het openbaar ministerie... 7 Retroacten... 7 Doel van het wetsvoorstel, advies van de Hoge Raad voor Justitie en opvolging... 7 Aangevoerde motivering... 7 Beoordeling... 7 D. Advies over het wetsontwerp tot hervorming van de adoptie... 8 Retroacten... 8 Doel van het wetsontwerp, advies van de Hoge Raad voor de Justitie en opvolging... 8 Aangevoerde motivering... 8 Beoordeling... 9 E. Advies over het wetsontwerp inzake de verscherping van de controle van veroordeelde gedetineerden die de gevangenis verlaten, inzake de verbetering van de positie van het slachtoffer wanneer de dader de gevangenis verlaat en inzake de optimalisering van de penitentiaire capaciteit... 9 Retroacten... 9 Doel van het wetsontwerp, advies van de Hoge Raad voor de Justitie en opvolging... 9 Aangevoerde motivering Beoordeling...10 F. Advies over het voorontwerp van wet op de verzekeringsovereenkomst voor juridische bescherming ten einde de rechtstoegang te verbeteren Retroacten Doel van het voorontwerp van wet, advies van de Hoge Raad voor Justitie en opvolging Aangevoerde motivering... 11

3 Beoordeling...11 III. Analyse van de impact van de adviezen van de Hoge Raad A. Advies over het voorontwerp van wet tot vaststelling van een tijdelijke personeelsformatie van raadsheren ten einde de gerechtelijke achterstand bij de hoven van beroep weg te werken Retroacten Doel van het voorontwerp, advies van de Hoge Raad voor Justitie en opvolging Conclusie B. Advies met betrekking tot het wetsontwerp tot wijziging van de art. 190, 194, 259bis-9, 259bis-10, 259octies en 371 van het Gerechtelijk Wetboek, tot invoering van de art. 191bis en 194bis in het Gerechtelijk Wetboek en tot wijziging van art. 21 van de wet van 18 juli 1991 tot wijziging van de voorschriften van het Gerechtelijk Wetboek die betrekking hebben op de opleiding en werving van magistraten Retroacten Doel van het wetsontwerp, advies van de Hoge Raad voor de Justitie en opvolging Conclusie C. Advies betreffende het wetsvoorstel inzake het federaal parket Retroacten Doel van het wetsvoorstel, advies van de Hoge Raad voor Justitie en opvolging Conclusie D. Advies over artikel 20 van het wetsontwerp tot wijziging van diverse bepalingen met het oog op de oprichting van een algemene vergadering van vrederechters en van rechters in de politierechtbank Retroacten Doel van het wetsontwerp, advies van de Hoge Raad voor de Justitie en opvolging Conclusie E. Advies betreffende het wetsontwerp tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek, het Wetboek van strafvordering en het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, inzake onttrekking en wraking Retroacten Doel van het wetsontwerp, advies van de Hoge Raad en opvolging Conclusie F. Advies over het voorontwerp van wet tot wijziging van Deel II, Boek II, Titel V, van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de tucht en tot intrekking van de wet van 7 mei 1999 tot wijziging, wat het tuchtrecht voor de leden van de rechterlijke orde betreft, van het Gerechtelijk Wetboek...22 Retroacten Doel van het voorontwerp, advies van de Hoge Raad voor de Justitie en opvolging Conclusie G. Advies over het wetsontwerp tot hervorming van de adoptie Retroacten Doel van het wetsontwerp, advies van de Hoge Raad voor de Justitie en opvolging Conclusie H. Advies met betrekking tot het wetsontwerp tot wijziging, wat de wedden van de magistraten betreft, van het Gerechtelijk Wetboek, en over de voorgestelde amendementen 1 tot 5 van de regering Retroacten Doel van het wetsontwerp, advies van de Hoge Raad voor Justitie en gevolg eraan verleend Conclusie... 33

4 ALGEMENE CONCLUSIE A. Het werkveld van de Hoge Raad voor de Justitie in het licht van de bevoegdheid ratione materiae zoals deze werd omschreven in artikel 259bis 12 1 van het Gerechtelijk Wetboek B. De impact van de adviezen van de Hoge Raad voor de Justitie Algemene beschouwingen Voor een betere impact van de verstrekte adviezen... 35

5 ADVIESBEVOEGDHEIDSUITOEFENING DOOR DE HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE : KRITISCHE ANALYSE EN AANBEVELINGEN De Verenigde Advies- en Onderzoekscommissie (VAOC) van de Hoge Raad voor de Justitie (HRJ) kan niet-bindende adviezen verstrekken over wetsvoorstellen en ontwerpen die een weerslag hebben op de werking van de rechterlijke orde en op de aanwending van de beschikbare middelen. Voorliggende nota stelt een kritische analyse voor van de wijze waarop de H.R.J. deze adviesopdracht tot einde 2003 heeft uitgeoefend. Na een korte schets van het reglementair kader dat terzake toepasselijk is (I), bespreekt de Hoge Raad voor de Justitie hierna de gevallen waarin de VAOC het nodig achtte ambtshalve advies te verstrekken (II), en gaat hij ook na wat de impact van de verstrekte adviezen was op de wetgevende initiatieven die ondertussen wet zijn geworden (III). Deze analyse werd eveneens aangevuld met een ontmoeting met de secretarissen van de Commissie voor de Justitie van Kamer en Senaat (IV). I. HET REGLEMENTAIRE KADER VAN DE ADVIESOPDRACHT De wettelijke bepalingen die de adviesopdracht van de H.R.J. regelen zijn vrij summier (A). In de voorbereidende werken (B), in het procedurereglement van 8 juni 2000 (C), of in het protocolakkoord van 27 maart 2003 (D) zijn bovendien maar weinig aanvullende preciseringen terug te vinden. A. WETTELIJKE BEPALINGEN In artikel 259bis-12 1 Ger. W. wordt vermeld dat de VAOC, hetzij ambtshalve, hetzij op verzoek van de Algemene Vergadering, de minister van Justitie of de meerderheid van de leden van de Kamer van volksvertegenwoordigers of van de Senaat, de adviezen en voorstellen voorbereidt over: 1 de algemene werking van de rechterlijke orde; 2 de wetsvoorstellen en ontwerpen die een weerslag hebben op de algemene werking van de rechterlijke orde; 3 de aanwending van de beschikbare middelen. Overeenkomstig artikel 259bis-18, moeten de adviezen die de VAOC voorbereidt in principe worden goedgekeurd door de algemene vergadering. Ingevolge de inwerkingtreding van de reparatiewet van 19 december , is de goedkeuring van de algemene vergadering niet vereist voor adviezen met spoedeisend karakter aan de Verenigde Advies- en Onderzoekscommissie gevraagd door de minister van Justitie of door de meerderheid van de leden van de Kamer van volksvertegenwoordigers of van de Senaat. 1 Wet van 19 december 2002 tot wijziging van sommige artikelen van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de werking van de Hoge Raad voor de Justitie (B.S. 16 januari 2003). 1

6 Merk voorts op dat sinds de inwerkingtreding van diezelfde reparatiewet artikel 259bis-12, 3 werd aangevuld met een tweede lid, dat bepaalt : voorzover er overeenkomstig artikel 259bis-18 meegedeelde adviezen ( ) beschikbaar zijn, worden zij aan de ontwerpen van de regering gehecht op het ogenblik waarop zij worden ingediend bij de Kamer van volksvertegenwoordigers of bij de Senaat. Verderop in de tekst komt dit punt opnieuw aan bod. B. DE VOORBEREIDENDE WERKEN INZAKE ARTIKEL 151 G.W. EN DE ARTIKELEN 259BIS E.V. VAN HET GER.W. Veel literatuur vindt men niet over deze specifieke bevoegdheid van de Hoge Raad voor de Justitie in de voorbereidende werken. Interessant is deze volgende passage uit de voorbereidende werken inzake artikel 151 van de Grondwet die stelt: De Hoge Raad voor de Justitie moet beschouwd worden als een autonome instantie, een zowel intern als extern orgaan, dat in de uitoefening van zijn bevoegdheden moet toezien op de goede werking van de rechterlijke macht en daarbij de onafhankelijkheid van deze macht respecteert. ( ) Noch de wetgever, noch de regering mogen zich echter verschuilen achter het bestaan van de Hoge Raad voor de Justitie om aan hun verantwoordelijkheden inzake het gerechtelijk beleid te ontkomen. Ze kunnen integendeel gebruik maken van de signalen van de Hoge Raad voor de Justitie om hun beleid beter te sturen 2. Eenzelfde opvatting van de rol van de H.R.J. vindt men terug in de Kamerstukken. Samengevat gaat het er vooral om de werking en productiviteit van de rechtscolleges te verbeteren door praktische en terreingerichte richtlijnen te formuleren ter attentie van het beleid 3. Er werd vooropgesteld dat de Hoge Raad voor de Justitie een gesprekspartner moet worden met wie de overheid zou overleggen over hervormingen 4. De voorbereidende werken verduidelijken verder wat men onder de algemene werking van de rechterlijke orde dient te begrijpen: het begrip omvat alle bevoegdheden waarmee de organen van de rechterlijke organisatie zijn bekleed 5. Over de specifieke ambtshalve adviesbevoegdheid valt ook weinig terug te vinden. Dat er een zekere ruimte wordt gegeven aan het ambtshalve optreden van de Hoge Raad voor de Justitie blijkt evenwel uit de opmerking dat hij de voorbereiding van adviezen en voorstellen kan opdragen aan de VAOC telkens hij dit nuttig oordeelt 6. 2 Parl. St., Senaat, , /2, pp. 2 en 3 3 Parl. St., Kamer, , /1, p Parl. Hand., Kamer, , 20 oktober 1998, p Parl. St., Kamer, , /1, p. 56, 6 Parl. St., Kamer, , /1, p

7 C. HET PROCEDUREREGLEMENT D.D. 8 JUNI Het procedurereglement van de Hoge Raad voor de Justitie geeft geen nadere omschrijving van het toepassingsgebied ratione materiae van de adviesbevoegdheid van de VAOC Wel wordt vermeld dat de VAOC het onderwerp van het advies of het voorstel moet bepalen. Hieruit blijkt dat de VAOC vanaf den beginne het nodig achtte om zijn ambtshalve optreden precies te omlijnen. 3

8 II. ANALYSE VAN DE AMBTSHALVE ADVIEZEN VAN DE H.R.J. De H.R.J. verstrekt advies op verzoek van de Kamer, de Senaat of de minister van Justitie, maar kan dit ook op eigen initiatief doen (ambtshalve advies). Voor de Hoge Raad is het opportuniteitsonderzoek voor het al dan niet uitoefenen van deze bijzondere bevoegdheid evenwel niet altijd makkelijk Sedert zijn oprichting heeft de H.R.J. zes ambtshalve adviezen verstrekt. Zij worden in dit hoofdstuk in chronologische volgorde van goedkeuring door de algemene vergadering van de H.R.J. overlopen. Daarbij wordt telkens onderzocht of deze mogelijkheid tot ambtshalve advies voldoende oordeelkundig werd uitgeoefend. A. Retroacten ADVIES OVER ARTIKEL 20 VAN HET WETSONTWERP TOT WIJZIGING VAN DIVERSE BEPALINGEN MET HET OOG OP DE OPRICHTING VAN EEN ALGEMENE VERGADERING VAN VREDERECHTERS EN VAN RECHTERS IN DE POLITIERECHTBANK7 Het ambtshalve advies op dit wetsontwerp en meer bepaald artikel 20, werd door de Algemene Vergadering goedgekeurd op 7 februari De minister van Justitie had geen advies gevraagd van de Hoge Raad voor de Justitie alhoewel de onderzochte materie duidelijk tot zijn bevoegdheden behoorde. De Hoge Raad voor de Justitie boog zich begin januari 2001 over het regeringsamendement nr. 18 dat voor het eerst een wijziging inhield van de overgangsbepalingen van de wet van 22 december 1998 (artikel 101bis). Opmerkenswaardig is het feit dat de minister van Justitie voorhield dat dit amendement er was gekomen met goedkeuring van de Hoge Raad voor de Justitie, hoewel hij niettemin bekende dat aan de Hoge Raad voor de Justitie geen officieel advies gevraagd werd 8. Doel van het wetsontwerp, advies van de Hoge Raad voor Justitie en opvolging Het initiële wetsvoorstel bestond erin om ervoor te zorgen dat de vrederechters en de rechters in de politierechtbank door hun gelijken zouden kunnen worden beoordeeld zoals dit voor alle andere magistraten het geval is. Daartoe werd de oprichting van een Algemene Vergadering van vrederechters en rechters in de politierechtbank voorzien, geleid door een voorzitter. Dit wetsontwerp had verder als doel de overgangsmaatregelen die voorzien zijn in de wet van 22 december 1998 te wijzigen, waardoor een aantal benoemingen en aanwijzingen onder de oude procedure ab initio hervat moesten worden en door de Hoge Raad voor de Justitie dienden te gebeuren. Dit amendement werd door de regering in de loop van het wetgevend proces voorgesteld 9. De opmerkingen van de Hoge Raad voor de Justitie in zijn advies omtrent dit amendement waren meer van legistieke aard en betroffen het feit dat dit wetsartikel geen uitstaans had met 7 Parl. St., Kamer, , /7; wet van 13 maart 2001, B.S. 30 maart Parl. St., Senaat, , 2-441/8, p Parl. St., Kamer, , /7, p. 9, amendement nr

9 de overige bepalingen van die wet, dat de terminologie onduidelijk en dubbelzinnig was en afwijkend van de basiswet, ongeoorloofde rechtsgevolgen ten aanzien van bestaande kandidaten met zich meebracht en tenslotte een ongrondwettelijke retroactiviteit instelde. Bovendien werd ook meer structureel de nadruk gelegd op de negatieve gevolgen die deze overgangsbepaling zou hebben op de achterstand. De opportuniteit van de bepaling werd niettemin als positief aanzien. Het advies van de Hoge Raad voor de Justitie werd niet gevolgd (zie hierover, meer omstandig, infra, punt III, D, conclusie). Aangevoerde motivering Het in het wetsontwerp tot wijziging van diverse bepalingen met het oog op de oprichting van een algemene vergadering van vrederechters en rechters in de politierechtbank ingevoerde artikel 101bis in de wet van 22 december 1998 tot wijziging van sommige bepalingen van deel II van het Gerechtelijk wetboek met betrekking tot de Hoge Raad voor de Justitie, de benoeming en aanwijzing van magistraten en tot invoering van een evaluatiesysteem, had voor gevolg dat een aantal benoemingen en aanwijzingen van magistraten pas konden gebeuren na voordracht door de Hoge Raad voor de Justitie. Dit bracht een belangrijke uitbreiding van zijn opdracht mede. Vermits dit raakte aan de bevoegdheid van de Hoge Raad voor de Justitie besliste hij hierin ambtshalve tussen te komen en zijn advies te verlenen. Beoordeling Het is normaal dat de Hoge Raad voor de Justitie optreedt in materies die wezenlijk aan zijn bevoegdheden raken. De timing voor het optreden was erg laattijdig vermits de Hoge Raad voor de Justitie moest reageren op een regeringsamendement en men zich al ver in het wetgevend proces bevond. De Hoge Raad voor de Justitie had inzake dit wetsontwerp vroeger een advies kunnen verlenen omdat het gehele wetsontwerp betrekking had op de rechterlijke orde. Binnen de VAOC bestond evenwel een consensus om zich niet over dit wetsontwerp uit te spreken omdat het aan de verwachtingen beantwoordde. Wanneer moet ingespeeld worden op een regeringsamendement ligt het moeilijker om bepaalde wijzigingen door te voeren te meer dat de Hoge Raad voor de Justitie het amendement in se als opportuun beschouwde. Het was nochtans belangrijk dat hij zijn advies gaf over de negatieve gevolgen van het amendement op de gerechtelijke achterstand, wat toch een van de wezenlijke bekommernissen van de Hoge Raad voor de Justitie is. 5

10 B. ADVIES OVER HET WETSONTWERP TOT WIJZIGING VAN SOMMIGE BEPALINGEN VAN HET GERECHTELIJK WETBOEK, HET WETBOEK VAN STRAFVORDERING EN VAN HET WETBOEK DER REGISTRATIE-, HYPOTHEEK- EN GRIFFIERECHTEN, INZAKE ONTTREKKING EN WRAKING 10 Retroacten Het advies had betrekking op een wetsvoorstel (later wetsontwerp ingevolge de amendementen van de regering) dat begin oktober 2000 werd ingediend in de Kamer. De tekst werd aangenomen in de Kamer in mei 2001 en in de Senaat een maand nadien. Het advies van de Hoge Raad werd goedgekeurd door de algemene vergadering van 3 oktober Doel van het wetsontwerp, advies van de Hoge Raad voor Justitie en opvolging Het besproken ontwerp beoogde een hervorming van de reglementering die toepasselijk is inzake onttrekking en wraking, overeenkomstig de onderscheiden opmerkingen van het Hof van cassatie in zijn jaarlijks verslag Zonder de gegrondheid van dit wetgevend initiatief in vraag te stellen, heeft de Hoge Raad tal van bijkomende, veeleer technische voorstellen geformuleerd (verplichte medeondertekening van het verzoekschrift tot wraking door een advocaat, ook in strafzaken betaling van een rolrecht en dit vóór kennisgeving aan de rechter, ). Aangevoerde motivering De VAOC was van oordeel dat zij een ambtshalve advies over de wraking diende uit te brengen. De artikelen 835, 836, 837, 838 en 841 van het Gerechtelijk Wetboek blijken in hun huidige vorm immers de goede werking van sommige zeer belangrijke zaken te verstoren en verplichten de hoven van beroep, of zelfs het Hof van cassatie, ertoe absolute voorrang te geven aan vragen tot wraking. De Hoge Raad voor de Justitie achtte het aangewezen zijn advies af te werken omdat de Senaat voornemens was op het voorstel dat op weg was wet te worden, een voorstel tot aanvulling in te dienen waarin rekening zou worden gehouden met het advies. Beoordeling De H.R.J. lijkt zich in zijn advies te hebben laten leiden door de bekommernis om een inflatie van manifest ongegronde verzoeken tot wraking te vermijden. Deze bekommernis kan worden beschouwd als rechtstreeks rakend aan de werking van de rechterlijke orde. Het advies van de H.R.J. werd verstrekt nadat de wet al was goedgekeurd (en zelfs gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad), waardoor het logischerwijze niet in aanmerking kon worden genomen. In het kader van de programma-wet van 22 december werd althans ten dele rekening gehouden met het advies van de Hoge Raad voor de Justitie over de wraking (ondertekening door de advocaat). 10 Parl. St., Kamer, , /1; wet van 10 juni 2001, B.S., 22 september Parl. St., Kamer, , /038. 6

11 C. ADVIES OVER HET WETSVOORSTEL HOUDENDE VERTICALE INTEGRATIE VAN HET OPENBAAR MINISTERIE 12 Retroacten Het advies werd goedgekeurd tijdens de algemene vergadering van 20 februari Het handelde over een wetsvoorstel dat in de Kamer werd ingediend op 12 december 2001, en tot op vandaag nog niet werd aangenomen (en ingevolge de ontbinding van de Kamers kaduuk is geworden). Doel van het wetsvoorstel, advies van de Hoge Raad voor Justitie en opvolging De beoogde hervorming bestond erin aan de parketten van eerste aanleg alle dossiers die bij hen aanhangig worden gemaakt toe te vertrouwen, ook in graad van hoger beroep, en aan de parketten-generaal nieuwe opdrachten van controle over de uitwerking van het strafrechtelijk beleid, doorlichting en ondersteuning van de parketten toe te vertrouwen. Al keurde de Hoge Raad in zijn advies het basisprincipe van deze hervorming goed, toch benadrukte hij dat er onvermijdelijk aanzienlijke organisatorische problemen uit zouden voortvloeien. Naar de mening van de Hoge Raad is het voorgestelde systeem in de vorm voorgesteld in het wetsvoorstel, vrijwel onuitvoerbaar. Een aantal punten werden in aanmerking genomen in het kader van het nieuwe regeringsontwerp dat door de minister werd ingediend. Het gebruik van de woorden «leiding en toezicht» in het nieuwe ontwerp komt tegemoet aan de bekommernis van de H.R.J. over de leidinggevende bevoegdheid van de procureur-generaal, die de onafhankelijkheid van de parketten van eerste aanleg in de behandeling van de individuele dossiers kon aantasten. Aangevoerde motivering «De Hoge Raad voor de Justitie heeft beslist om toepassing te maken van artikel 259bis-12 van het Gerechtelijk Wetboek, en ambtshalve advies te verlenen over dit wetsvoorstel.» Beoordeling Het onderzochte wetsvoorstel beoogde een volledige reorganisatie van de opdrachten van de parketten van eerste aanleg en de parketten-generaal. Het raakte dan ook rechtstreeks aan de werking van de rechterlijke orde, en de H.R.J. heeft terecht ambtshalve advies verleend. 12 Parl. St., Kamer, , /1 7

12 Retroacten D. ADVIES OVER HET WETSONTWERP TOT HERVORMING VAN DE ADOPTIE 13 Door de Hoge Raad voor de Justitie werd ambtshalve beslist om over dit wetsontwerp, dat op 17 juli 2001 in de Kamer werd ingediend, een advies te geven. Het advies werd op 27 maart 2002 door de Algemene Vergadering goedgekeurd. Het wetsontwerp werd een eerste keer in de Kamer midden januari 2003 goedgekeurd en, na amendering door de Senaat, definitief aangenomen eind maart Doel van het wetsontwerp, advies van de Hoge Raad voor de Justitie en opvolging Het wetsontwerp strekte er enerzijds toe om in ons land uitvoering te geven aan het Verdrag van Den Haag van 29 mei 1993 inzake de internationale samenwerking en de bescherming van kinderen op het gebied van interlandelijke adoptie. Anderzijds wilde het wetsontwerp het adoptierecht aanpassen aan de moderne samenlevingsvormen. Het advies van de Hoge Raad voor de Justitie handelde over de volgende vier punten: de keuze voor de vrederechter als adoptierechter (artikel 4 van het wetsontwerp); de keuze om het maatschappelijk onderzoek naar de geschiktheid van de kandidaatadoptanten te laten uitvoeren door een eigen dienst, ter beschikking van de rechtbank (artikel 2 van het wetsontwerp); het voorlopig beroep door de vrederechter, bij wijze van overgangsmaatregel, op de sociale dienst van de jeugdrechtbank (artikel 23 van het wetsontwerp); de weerslag op de werklast; Hoewel er noch in de amendementen, noch in de parlementaire verslagen naar de inhoud van het advies van de Hoge Raad voor de Justitie wordt verwezen waarschijnlijk omdat het behoorlijk laat werd gegeven (zie hierover, meer omstandig, infra, punt III, G, conclusie) werden hierin wel dezelfde opmerkingen gemaakt en werd het wetsontwerp uiteindelijk ook in die zin geamendeerd en gestemd. Aangevoerde motivering De Hoge Raad voor de Justitie verantwoordde zijn optreden als volgt: Conform zijn (grond)wettelijke opdracht beperkt de H.R.J. zich ertoe de weerslag van dit wetsontwerp op de werking van de rechterlijke orde te onderzoeken en te commentariëren.vanuit dit standpunt beperkt de Hoge Raad zich tot volgende elementen en opties van het wetsontwerp: 1. de keuze voor de vrederechter als adoptierechter; 2. de keuze om het maatschappelijk onderzoek naar de geschiktheid van de kandidaatadoptanten te laten uitvoeren door een eigen dienst, ter beschikking van de rechtbank; 13 Parl. St., Kamer, , /1; wet van 24 april 2003, B.S., 16 mei

13 3. het voorlopig beroep door de vrederechter, bij wijze van overgangsmaatregel, op de sociale dienst van de jeugdrechtbank; 4. de weerslag op de werklast. Beoordeling Hoewel er door de Minister geen advies werd gevraagd, besloot de VAOC om toch een ambtshalve advies te verlenen op bepaalde onderdelen van het wetsontwerp die een weerslag hadden op de rechterlijke orde. E. ADVIES OVER HET WETSONTWERP INZAKE DE VERSCHERPING VAN DE CONTROLE VAN VEROORDEELDE GEDETINEERDEN DIE DE GEVANGENIS VERLATEN, INZAKE DE VERBETERING VAN DE POSITIE VAN HET SLACHTOFFER WANNEER DE DADER DE GEVANGENIS VERLAAT EN INZAKE DE OPTIMALISERING VAN DE PENITENTIAIRE CAPACITEIT 14 Retroacten De Hoge Raad voor de Justitie heeft een ambtshalve advies verleend over dit wetsontwerp dat in het parlement werd neergelegd op 22 november Dit advies werd door de Algemene Vergadering van 29 mei 2002 goedgekeurd. Het werd als parlementair document genummerd. Doel van het wetsontwerp, advies van de Hoge Raad voor de Justitie en opvolging Het wetsontwerp wou een oplossing bieden voor 4 problemen in het kader van de strafuitvoering: - het voorzien van een wettelijk kader voor een verscherpte controle van gedetineerden die de gevangenis voor hun strafeinde verlaten buiten de voorwaardelijke invrijheidstelling - een betere informatie van de slachtoffers - het bepalen van penitentiaire quota s - het niet uitvoeren van korte gevangenisstraffen. Hierna volgt een korte samenvatting van de punten waarover de Hoge Raad voor de Justitie advies verleende. Inzake de penitentiaire quota De Hoge Raad voor de Justitie sluit zich aan bij dit voorstel omdat het een essentiële voorwaarde is voor de implementatie van de voorstellen van de Commissie Dupont met betrekking tot de uitvoering van de detentie en de interne rechtspositie van gedetineerden. De Hoge Raad voor de Justitie dringt er in het bijzonder op aan, inzake de plaatsing voor gedetineerden, rekening te houden met de belangen van het onderzoek en de uitbouw van alternatieven voor vrijheidsberoving. Inzake de controle van de veroordeelde gedetineerden 14 Parl. St., Kamer, , /1. 9

14 De Hoge Raad voor de Justitie treedt het wetsontwerp bij dat een wettelijke basis biedt aan de vervroegde invrijheidstelling buiten de voorwaardelijke invrijheidstelling mits controle op de naleving van de eraan verbonden voorwaarden. Hierbij wordt onderstreept dat noch de inhoud van deze bijzondere voorwaarden noch de controleopdracht van de politionele en gerechtelijke overheden voldoende is omschreven. Dit laatste zal een impact hebben op de werking van de rechterlijke orde en een uitbreiding van de werkingsmiddelen vereisen. Inzake de strafuitvoering en de rechten van het slachtoffer De Hoge Raad voor de Justitie is voorstander van de uitbouw van de rechtspositie van slachtoffers, in de mate dat laatstgenoemden zichzelf responsabiliseren door zich te laten registreren en aldus de wens uitdrukken geïnformeerd te worden. Dit recht moet beperkt blijven tot bepaalde slachtoffers op scharniermomenten van de detentie, waarbij zich een wijziging voordoet in de externe rechtspositie van de gedetineerde. Ook moeten de diensten voor slachtofferonthaal versterkt worden, om deze taken daadwerkelijk invulling te kunnen geven. Er werden in het parlement geen amendementen neergelegd op grond van het advies van de Hoge Raad voor de Justitie, en het wetsontwerp is nu kaduuk. Aangevoerde motivering De Hoge Raad voor de Justitie besliste een ambtshalve advies te verlenen met betrekking tot dit wetsontwerp gelet op de weerslag ervan op de werking van de rechterlijke orde. Deze weerslag was volgens de Hoge Raad voor de Justitie te vinden in : 1. De niet-uitvoering van de korte gevangenisstraf ondermijnt het vertrouwen in de justitie. Dit wetsontwerp tracht dit probleem op te lossen door aan de uitvoerende macht de bevoegdheid te geven om de uitvoeringsmodaliteiten ervan onder bepaalde voorwaarden te wijzigen. 2. Het wetsontwerp wil de omvang van de gevangenisbevolking beheersen door het invoeren van penitentiaire quota 3. De controle van de vervroegd vrijgelaten gedetineerden en informatie aan de slachtoffers brengt nieuwe opdrachten voor het Openbaar Ministerie. Vanuit een visie op straffen en vanuit de noodzaak van een verantwoord penitentiair beleid, wenste de H.R.J. daarnaast ook met betrekking tot de fundamentele opties van het ontwerp stelling te nemen. Beoordeling Het advies van de Hoge Raad voor de Justitie inzake dit wetsontwerp lijkt minder direct aan te sluiten bij zijn kernopdracht, de werking van de rechterlijke orde. De Hoge Raad voor de Justitie moet zich in eerste instantie bekommeren om wetgevende initiatieven die een directe impact hebben op die werking. De strafuitvoering en het strafrechtelijk beleid hebben natuurlijk een impact op het imago van justitie en het vertrouwen in het gerecht maar maken geen deel uit van de werking van de rechterlijke orde. 10

15 Aangezien de controle wordt versterkt bij de uitvoering van alternatieve maatregelen voor vrijheidsberoving zal dit wetsontwerp een impact hebben op het parket, belast met de uitvoering van de straffen. Dit aspect heeft dus wel een weerslag op de werking van de rechterlijke orde. Dezelfde opmerking geldt ook voor slachtofferonthaal, taak die is toevertrouwd aan de justitieassistenten die tot de administratie van de F.O.D. Justitie behoren. Hoewel voormelde onderwerpen van belang zijn voor Justitie, is het voor de Hoge Raad voor de Justitie noodzakelijk om zijn optreden te centreren gezien de beperktheid van zijn werkmiddelen. De werking van de rechterlijke orde is hier indirect aan de orde voorzover de werklast die het ontwerp voor de parketten inhoudt in aanmerking moet worden genomen, maar penitentiair beleid is hier de ruggengraat van het te onderzoeken wetsontwerp en valt buiten de rechtstreekse bevoegdheden van de Hoge Raad voor de Justitie. F. ADVIES OVER HET VOORONTWERP VAN WET OP DE VERZEKERINGSOVEREENKOMST VOOR JURIDISCHE BESCHERMING TEN EINDE DE RECHTSTOEGANG TE VERBETEREN Retroacten Het advies had betrekking op een gezamenlijk voorontwerp van wet van de minister van Werkgelegenheid en Gelijke-Kansenbeleid en de minister van Justitie. Het advies werd goedgekeurd tijdens de algemene vergadering van 18 december Doel van het voorontwerp van wet, advies van de Hoge Raad voor Justitie en opvolging Het besproken voorontwerp van wet beoogde de toegang van de burger tot justitie te verbeteren door de verplichte integratie van een verzekering juridische bescherming in de verzekeringscontracten BA Familiale. De Hoge Raad voor de Justitie stond vrij kritisch tegenover deze oplossing, en heeft in zijn advies een aantal alternatieve denkpistes aangereikt. Vooralsnog werd aan het advies geen enkel gevolg verleend (het voorontwerp werd nog niet ingediend). Aangevoerde motivering «De Hoge Raad voor de Justitie heeft beslist om toepassing te maken van artikel 259bis-12 van het Gerechtelijk Wetboek, en ambtshalve advies te verlenen over het voorontwerp van wet ( ) op de verzekeringsovereenkomst voor juridische bescherming ten einde de rechtstoegang te verbeteren dat gezamenlijk door de minister van Werkgelegenheid en Gelijke-Kansenbeleid en door de minister van Justitie werd voorgesteld. Overeenkomstig artikel 259bis-12 van het Gerechtelijk Wetboek is de H.R.J. gemachtigd om adviezen te verlenen over alle wetsvoorstellen en ontwerpen die een weerslag hebben op de algemene werking van de rechterlijke orde. Het besproken ontwerp valt zeker onder die noemer. De doelstelling ervan bestaat er immers in de rechtstoegang voor de burger te vergemakkelijken, wat onmiskenbaar een weerslag zal hebben op de werking van de rechterlijke orde.» Beoordeling 11

16 Het besproken voorontwerp had betrekking op de rechtstoegang en de voorgestelde hervorming hield mogelijk een risico in op gerechtelijke overconsumptie zoals overigens in het advies werd aangegeven. In het advies zelf werd de klemtoon gelegd op zowel overwegingen van algemeen beleid als op de werking van het gerechtelijk apparaat. Zo bij voorbeeld hekelde de H.R.J. de aantasting van de keuzevrijheid van de consument (die niet langer een verzekering BA Familiale zal kunnen afsluiten zonder ook een verzekering juridische bescherming te nemen) en sprak hij zich uit voor de invoering van een systeem van derde betaler voor de minstbedeelden (waarbij de verzekeraar het belastingkrediet in mindering kan brengen bij het afsluiten van het contract en het nadien bij de overheid kan recupereren). 12

17 III. ANALYSE VAN DE IMPACT VAN DE ADVIEZEN VAN DE HOGE RAAD Het is wenselijk om een duidelijker zicht te verkrijgen op de impact van de adviezen die de Hoge Raad voor de Justitie ambtshalve of op verzoek heeft verstrekt, en na te gaan voor zover als mogelijk in welke mate die adviezen tijdens het daaropvolgende wetgevingsproces in aanmerking werden genomen. Dit hoofdstuk geeft een analyse van de onderscheiden adviezen van de Hoge Raad voor de Justitie over een wetgevend initiatief dat ondertussen wet is geworden. Alles samen gaat het om acht adviezen die hier in de chronologische volgorde van hun goedkeuring door de algemene vergadering van de H.R.J. worden voorgesteld. Per advies wordt aan de hand van de parlementaire stukken grondig onderzocht of het advies grotendeels, gedeeltelijk of helemaal niet werd gevolgd. A. ADVIES OVER HET VOORONTWERP VAN WET TOT VASTSTELLING VAN EEN TIJDELIJKE PERSONEELSFORMATIE VAN RAADSHEREN TEN EINDE DE GERECHTELIJKE ACHTERSTAND BIJ DE HOVEN VAN BEROEP WEG TE WERKEN Retroacten Dit advies werd verstrekt na een verzoek van de minister van Justitie van 6 juni Het werd goedgekeurd door de algemene vergadering van 28 juni Het advies werd dus op zeer korte termijn gegeven en dit op basis van de eerste versie van het voorontwerp van de minister, nog voor dit aan de Raad van State werd voorgelegd (wat op 11 augustus 2000 gebeurde). Vervolgens werd het ontwerp begin mei 2001 ingediend in de Kamer 15, wat uiteindelijk uitmondde in de goedkeuring van de wet van 29 november Doel van het voorontwerp, advies van de Hoge Raad voor Justitie en opvolging Het aan de H.R.J. voorgelegde voorontwerp van wet beoogde de oprichting van een tijdelijke personeelsformatie van beroepsmagistraten met de bedoeling de gerechtelijke achterstand in de hoven van beroep weg te werken. De H.R.J. heeft zich uitgesproken vóór dit initiatief, en tegelijk ook een aantal bijzondere opmerkingen geformuleerd. Slechts met enkele daarvan werd rekening gehouden. Volgende opmerkingen werden geformuleerd : Voor de tijdelijk benoemde raadsheren zouden dezelfde benoemingsvoorwaarden moeten gelden als voor de werkende raadsheren. De tekst zou dit uitdrukkelijk moeten vermelden. Deze opmerking werd niet in aanmerking genomen. Volgens de H.R.J. hield de voorgestelde tijdelijke personeelsformatie onvoldoende rekening met de situatie van de gerechtelijke achterstand in de onderscheiden hoven en 15 Parl. St., Kamer, , /1. 16 B.S. 8 december

18 leek het hem beter om die formatie vast te leggen bij koninklijk besluit in plaats van in de wet zelf (om ze in de toekomst makkelijker te kunnen aanpassen aan de evolutie van de achterstand). Met deze opmerking werd ten dele rekening gehouden : de voorgestelde formatie kreeg een andere invulling dan deze in het voorontwerp dat aan de Hoge Raad werd voorgelegd (het aantal bijkomende raadsheren voor het Hof van beroep te Luik werd van 1 op 2 gebracht), maar blijft opgenomen in de wet zelf en niet in een koninklijk besluit. De H.R.J. was van oordeel dat een wetenschappelijke methode diende te worden uitgewerkt om de werklast van de hoven van beroep te meten, aangezien het voorontwerp van wet bepaalde dat de plaatsen uit de tijdelijke personeelsformatie langer dan drie jaar konden behouden blijven indien de evaluatie van de werklast van de hoven van beroep dit verantwoordde. In de uiteindelijke definitieve tekst werden de modaliteiten voor de werklastmeting verduidelijkt (in plaats van een evaluatie van de werklast van de hoven van beroep spreekt de goedgekeurde tekst van een evaluatie aan de hand van een meting van de werklast van de hoven van beroep op grond van een uniform registratiesysteem ), maar deze aanpassing lijkt veeleer ingegeven door een kritiek van de Raad van State dan door het advies van de H.R.J. 17. Aangezien op de terechtzitting de aanwezigheid van een griffier vereist werd, zou samen met de vaststelling van de tijdelijke formatie van raadsheren ook de formatie van de griffiers evenredig moeten worden aangepast. Met deze opmerking werd geen rekening gehouden. Het voorontwerp verwees nog naar het voordrachtsysteem waarbij de provincieraden of de taalgroepen van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad kandidaten voordroegen voor de vacante plaatsen van raadsheer. De H.R.J. heeft er in zijn advies op gewezen dat dit voordrachtsysteem zou verdwijnen voor alle plaatsen die vanaf 2 augustus 2000 vacant werden. De tekst werd dienovereenkomstig aangepast. Conclusie De zeldzame aanpassingen die op suggestie van de H.R.J. in aanmerking werden genomen, werden nog in het voorontwerp aangebracht, en nog vóór het voor advies werd voorgelegd aan de Raad van State. Voor het overige is in de voorbereidende werken nergens een verwijzing naar het advies van de H.R.J. terug te vinden. Dit advies zou zelfs nooit in een parlementair document zijn opgenomen. 17 Zie in die zin de motivering van amendement nr. 8 dat werd ingediend door de hr. Vandeurzen en unaniem werd goedgekeurd in de Commissie voor de Justitie van de Kamer : de indiener van het amendement verwijst naar het advies van de Raad van State maar niet naar het advies van de H.R.J. (Parl. St., Kamer, , /6). 14

19 B. ADVIES MET BETREKKING TOT HET WETSONTWERP TOT WIJZIGING VAN DE ART. 190, 194, 259BIS-9, 259BIS-10, 259OCTIES EN 371 VAN HET GERECHTELIJK WETBOEK, TOT INVOERING VAN DE ART. 191BIS EN 194BIS IN HET GERECHTELIJK WETBOEK EN TOT WIJZIGING VAN ART. 21 VAN DE WET VAN 18 JULI 1991 TOT WIJZIGING VAN DE VOORSCHRIFTEN VAN HET GERECHTELIJK WETBOEK DIE BETREKKING HEBBEN OP DE OPLEIDING EN WERVING VAN MAGISTRATEN 18 Retroacten Het advies van de Hoge Raad voor de Justitie werd door de minister van Justitie gevraagd op 6 juni 2000 en goedgekeurd door de Algemene Vergadering van de Hoge Raad voor de Justitie op 28 juni Het wetsontwerp werd neergelegd in de Kamer op 5 juni 2000 en werd op 15 juni 2001 wet 19. Doel van het wetsontwerp, advies van de Hoge Raad voor de Justitie en opvolging Het doel van het wetsontwerp bestond erin een minimumleeftijd in te schrijven om tot rechter te kunnen worden benoemd 20 ; een versoepeling van de benoemingsvoorwaarden voor substituut-procureur des Konings, gespecialiseerd in fiscale zaken te voorzien 21 ; parketjuristen gemakkelijker tot het ambt van substituut-procureur des Konings toe te laten via het welslagen van een examen voor de toegang tot de gerechtelijke stage en het doormaken van een stage van 6 maanden 22 ; de toegang tot de magistratuur voor advocaten met meer dan 20 jaar balie die geen laureaat waren van het examen inzake beroepsbekwaamheid te voorzien 23 ; en de toegang tot de magistratuur van plaatsvervangende magistraten te voorzien 24. De opmerkingen van de Hoge Raad voor de Justitie inzake deze verschillende punten waren de volgende: De minimumleeftijd (artikel 2 van het wetsontwerp) De bedoeling van de wetgever om een minimumleeftijd voor het ambt van rechter in de wetgeving in te schrijven werd resoluut door de Hoge Raad voor de Justitie afgewezen omdat de functie van parketmagistraat in dat geval nog meer als minderwaardig aan een functie aan de zetel zou worden beschouwd. Bovendien beschouwde de H.R.J. dat huidige gemiddelde leeftijd voor een benoeming, zijnde ongeveer 30 jaar, niet zo jong is. In zijn opvatting had men in het wetsontwerp beter een verplichte en voortgezette vorming van de pas benoemde rechters ingebouwd. Het voorstel om een minimumleeftijd in te voeren werd niet enkel door de Hoge Raad voor de Justitie afgewezen en uiteindelijk niet weerhouden. Er werd zelfs door de regering een amendement dienaangaande ingelast Parl. St., Kamer, , /1. 19 B.S., 21 juli Artikel 2 van het wetsontwerp (wijziging van artikel 190 Ger. W.). 21 Artikel 4 van het wetsontwerp (vervanging van artikel 194, 4 Ger. W.). 22 Artikel 5 van het wetsontwerp (invoeging van artikel 194bis Ger. W.) en artikel 8 (wijziging van artikel 259octies Ger. W.). 23 Artikel 3 van het wetsontwerp (invoeging van artikel 191bis Ger.W.). 24 Artikel 10 van het wetsontwerp (wijziging van artikel 21 vierde lid van de wet van 18 juli 1991 tot wijziging van de voorschriften van het Ger. W. die betrekking hebben op de opleiding en werving van de magistraten). 25 Parl. St., Kamer, , /2, regeringsamendement nr.1. 15

20 De versoepeling van de benoemingsvoorwaarden voor de substituten-procureurs des Konings gespecialiseerd in fiscale zaken (artikel 4 van het wetsontwerp) De Hoge Raad voor de Justitie was de mening toegedaan dat dit een verantwoorde wijziging was. Dit artikel werd als dusdanig aanvaard. Parketjuristen gemakkelijker tot het ambt van substituut-procureur des Konings toe te laten via het welslagen van een examen voor de toegang tot de gerechtelijke stage en het doormaken van een stage van 6 maanden (artikel 5 van het wetsontwerp) De Hoge Raad voor de Justitie was van oordeel dat de voorgestelde maatregel een onaanvaardbare ongelijkheid schiep ten opzichte van de gerechtelijke stagiairs, geen voldoende garanties inhield naar de opleiding toe en de deur opnieuw openzette voor politieke benoemingen. Dit artikel werd weggelaten naar aanleiding van een regeringsamendement, vermits de voorgestelde maatregel van verschillende kanten in twijfel werd getrokken 26. De toelating tot de magistratuur voor advocaten met een ervaring van meer dan 20 jaar balie zonder het examen van beroepsbekwaamheid afgelegd te hebben (artikel 3 van het wetsontwerp) Dit voorstel werd door de Hoge Raad voor de Justitie positief geadviseerd. De initiële tekst werd fel bediscussieerd en heeft enkele wijzigingen ondergaan maar niet onder invloed van de Hoge Raad voor de Justitie De toegang tot de magistratuur voor plaatsvervangende rechters benoemd vóór 1 oktober 1993 (artikel 10 van het wetsontwerp) De Hoge Raad voor de Justitie had een gunstig advies gegeven met betrekking tot dit voorstel, dat ook als dusdanig aangenomen werd. Conclusie Het advies van de Hoge Raad voor de Justitie werd in grote mate gevolgd door de regering die in het parlement een aantal amendementen in die zin indiende. Het betreft hier duidelijk een materie die tot de kernopdracht van de Hoge Raad voor de Justitie behoort. Bovendien kon de Hoge Raad voor Justitie hier vroeg in het wetgevend proces optreden. 26 Parl.St., Kamer, , /2, regeringsamendement nr Zie met name amendement nr. 8 neergelegd door mevr. Herzet en Barzin, Parl. St., Kamer, , /5, alsook amendement nr. 29 neergelegd door mevr. Nyssens, Parl. St., Senaat, , 2-639/7. 28 Dat artikel werd nochtans vernietigd door een arrest van het Arbitragehof van 28 januari 2003, 14/2003, rolnr en

21 C. ADVIES BETREFFENDE HET WETSVOORSTEL INZAKE HET FEDERAAL PARKET 29 Retroacten De H.R.J. verstrekte dit advies ingevolge een verzoek van de Kamer van 9 november Het advies werd goedgekeurd door de algemene vergadering op 6 december Het advies van de H.R.J. kwam er in de loop van de parlementaire behandeling, iets later dan het advies van de Raad van State (16 november 2000), terwijl de tekst al op de agenda van de Commissie voor de Justitie van de Kamer stond ingeschreven, maar toch nog lang vóór de commissie haar verslag goedkeurde (9 maart 2001). De voorgestelde tekst gaf aanleiding tot de goedkeuring van de wet van 21 juni Doel van het wetsvoorstel, advies van de Hoge Raad voor Justitie en opvolging Het wetsvoorstel dat voor advies aan de H.R.J. werd voorgelegd strekte ertoe precieze invulling te geven aan het statuut, de organisatie en de bevoegdheden van het federaal parket zoals dit werd opgericht bij wet van 22 december Alhoewel de H.R.J. het principe van de hervorming goedkeurde, formuleerde hij ook een aantal opmerkingen waarmee in de uiteindelijke definitieve tekst geen rekening werd gehouden (hoewel naar aanleiding van sommige opmerkingen amendementen werden ingediend door leden van de oppositie), behalve dan met twee technische correcties (die ook door de Raad van State werden gesuggereerd). Volgende opmerkingen werden geformuleerd : Art. 3 : verbod voor plaatsvervangende rechters om een federaal magistraat te vervangen. Hoewel de H.R.J. dit artikel overbodig achtte, werd het behouden in de eindversie. Art. 4-5 : positie van de federale procureur in de structuur van het openbaar ministerie. De H.R.J. had kritiek op deze artikelen omdat de plaats van het federaal parket in het institutioneel landschap wel eens het beginsel van de scheiding der machten zou kunnen aantasten : de procureurs des Konings en de procureurs-generaal bij de hoven van beroep zouden in bepaalde gevallen onder de voogdij van de federale procureur komen te staan, die op zijn beurt onder het gezag van de minister van Justitie werkt, waardoor de minister bijgevolg mogelijk meer invloed zou krijgen op het parket. De Hoge Raad raadde aan om in de wet uitdrukkelijk te vermelden dat de minister ten aanzien van de federale procureur geen negatief injunctierecht zou hebben, maar die precisering werd in de definitieve tekst niet aangebracht. In de Kamer werd evenwel een (niet aangenomen) amendement ingediend dat zich uitdrukkelijk inspireerde op de adviezen van de Raad van State en de H.R.J. en dat ertoe strekte het federaal parket onder het gezag van het College van procureurs-generaal te plaatsen, in plaats van onder het gezag van de minister van Justitie. Die regeling zou betere waarborgen bieden voor de onafhankelijkheid van het federaal parket 31. In de Senaat werden 29 Parl. St., Kamer, , /1. 30 B.S. 20 juli Amendement nr. 8 ingediend door de heren T. Van Parys, Vandeurzen et Verherstraeten, Parl. St., Kamer, , /5. 17

22 drie gelijkaardige amendementen ingediend (die evenmin werden aangenomen). Het eerste van die drie verwees niet meer uitdrukkelijk naar het advies van de H.R.J. 32, de twee andere wel 33. Art. 6 : delegaties en detacheringen De mogelijkheid om magistraten van het parket van eerste aanleg of van het parket-generaal in te schakelen om het federaal parket te versterken, is niet zonder gevaar. De H.R.J. wenste dat er per parket een plafonnering zou worden ingevoerd, wat niet is gebeurd. Nochtans werd in de Senaat een (niet aangenomen) amendement ingediend dat uitdrukkelijk geïnspireerd was op de suggestie van de H.R.J. en ertoe strekte te preciseren dat via de procedures voor detachering en delegatie niet meer dan 25 % van de personeelsbezetting van een parket mocht worden weggehaald 34. Art. 7-8 : taken van het federaal parket (en, in het bijzonder, de mogelijkheid om de strafvordering uit te oefenen) In verband met de bevoegdheden die aan het federaal parket werden toevertrouwd heeft de H.R.J. opgemerkt dat rechtstreekse uitoefening van de strafvordering door het federaal parket niet wenselijk leek. De bewuste bevoegdheid bleef niettemin behouden, ook al werd in de Kamer een amendement ingediend om deze uit de tekst weg te laten (in de verantwoording van dat amendement werd niet expliciet verwezen naar het advies van de H.R.J.) 35. In geval van behoud van de directe bevoegdheidsuitoefening van de strafvordering, wenste de H.R.J. dat de tekst in plaats van de invoering van concurrerende bevoegdheden tussen de plaatselijke parketten en het federaal parket, zou voorzien dat de materies die aan het federaal parket worden toevertrouwd bij voorrang door dit parket zouden worden behandeld. Dat is niet gebeurd, al werden er twee amendementen in die zin ingediend, het ene in de Kamer 36 en het andere in de Senaat 37 (het laatstgenoemde amendement verwees uitdrukkelijk naar het advies van de H.R.J., het eerstgenoemde niet). Zoals de Raad van State betreurde de Hoge Raad ook de te vage formulering van de bevoegdheid om de strafvordering uit te oefenen : «indien een goede rechtsbedeling het vereist». Die formulering bleef evenwel ongewijzigd. Daarnaast formuleerde de H.R.J. ook nog andere technische opmerkingen bij de verwoording van artikel 144ter 2, waarbij hij opmerkte dat in die bepaling enkel de procureur des Konings en niet de arbeidsauditeur bedoeld was, en dat erin werd verwezen naar het 2 de lid van 1 van hetzelfde artikel, terwijl dit artikel maar uit één lid bestond. Ingevolgde de tweede opmerking, die ook door de Raad van State werd gemaakt, werd een technische correctie 32 Amendement nr. 1 ingediend door mevr. Nyssens, Parl. St., Senaat, , 2-691/2. 33 Amendementen nr. 17 en 18 ingediend door de heren Vandenberghe en D Hooghe, Parl St., Senaat, , 2-691/2. 34 Amendement nr. 4 ingediend door mevr. Nyssens, Parl. St., Senaat, , 2-691/2. Een gelijkaardig amendement werd al ingediend in de Kamer door de hr. Viseur (amendement nr. 17, Parl. St., Kamer, , /8), maar in de verantwoording wordt niet expliciet verwezen naar het advies van de H.R.J. 35 Amendement nr. 18 ingediend door de hr. Viseur, Parl. St., Kamer, , /8. 36 Amendement nr. 11 ingediend door de heren Van Parys, Vandeurzen en Verherstraeten, Parl. St., Kamer, , /5. 37 Amendement nr. 6 ingediend door mevr. Nyssens, Parl. St., Senaat, , 2-691/2. 18

23 aangebracht in de tekst. Betreffende de eerste opmerkingen werden amendementen ingediend in Kamer 38 en Senaat 39, die evenwel niet werden aangenomen 40. Art. 12 (in de eindversie art. 13) : benoemingsvoorwaarden voor de federale procureur In de voorgestelde tekst werd het ambt van federaal procureur voorbehouden aan de leden van het openbaar ministerie. De H.R.J. had hierop kritiek, en was van oordeel dat er geen enkele reden bestond om de magistraten van de zetel uit te sluiten uit het recruteringsveld voor de functie van federaal procureur. Er werden twee (niet aangenomen) amendementen in die zin ingediend in de Senaat, zonder evenwel uitdrukkelijk te verwijzen naar het advies van de H.R.J. 41. Art. 14 en 15 (15 en 16 in de eindversie) : advies over een bij het federaal parket gedelegeerd of gedetacheerd magistraat in het kader van de benoemings- of aanwijzingsprocedure voor een mandaat van korpschef Het voorstel bepaalde dat wanneer een magistraat die gedelegeerd of gedetacheerd is bij het federaal parket kandidaat is voor een benoeming of een aanwijzing, de adviezen overeenkomstig artikel 259ter, 1, 1ste lid of 259quater, 2, 1ste lid, 2 van het Gerechtelijk Wetboek ofwel door de federaal procureur worden verstrekt indien de betrokken magistraat voltijds voor hem werkt ofwel door de korpschef én de federaal procureur indien de opdracht bij het federaal parket slechts deeltijds is. De H.R.J. was er voorstander van om in de beide gevallen het dubbel advies, van zowel de federaal procureur als de korpschef voor te schrijven. Dit voorstel werd echter niet gevolgd. Art. 39 (40 in de eindversie) : detachering van parketjuristen De H.R.J. had er in zijn advies op gewezen dat, in tegenstelling tot de delegaties of detacheringen van parketmagistraten, de beslissingen inzake detachering van parketjuristen zouden worden genomen door de minister van Justitie, zonder verplicht voorafgaand overleg. Er werden twee amendementen ingediend, het ene in de Kamer 42, het andere in de Senaat 43, die beide uitdrukkelijk geïnspireerd waren door deze opmerking maar niet aangenomen werden. 38 Amendement nr. 12 ingediend door de heren Van Parys, Vandeurzen en Verherstraeten, Parl. St., Kamer, , /5. 39 Amendement nr. 5 ingediend door mevr. Nyssens, Parl. St., Senaat, , 2-691/2 ; amendement nr. 22 ingediend door de heren Vandenberghe en D Hooghe, Parl., Senaat, , 2-691/2. 40 In geen van die drie amendementen werd uitdrukkelijk verwezen naar het advies van de H.R.J. 41 Amendement nr. 10 ingediend door mevr. Nyssens, Parl. St., Senaat, , 2-691/2 ; amendement nr. 25 ingediend door de heren Vandenberghe en D Hooghe, Parl. St., Senaat, , 2-691/2 42 Amendement nr. 21 ingediend door de hr. Viseur, Parl. St., Kamer, , /8. 43 Amendement nr. 11 ingediend door mevr. Nyssens, Parl. St., Senaat, , 2-691/2. 19

Wetsvoorstel tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek i.v.m. de mandaten en de evaluatie van de korpschefs van de zittende magistratuur.

Wetsvoorstel tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek i.v.m. de mandaten en de evaluatie van de korpschefs van de zittende magistratuur. Hoge Raad voor de Justitie Conseil supérieur de la Justice Juni 2015 Ambtshalve advies Wetsvoorstel tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek i.v.m. de mandaten en de evaluatie van de korpschefs van de

Nadere informatie

HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE CONSEIL SUPERIEUR DE LA JUSTICE HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE

HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE CONSEIL SUPERIEUR DE LA JUSTICE HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE INLEIDING De HRJ heeft een drievoudige opdracht die sinds 2 augustus 2000 effectief uitgeoefend wordt: Een bepalende rol spelen in het benoemingsbeleid bij de magistratuur, op

Nadere informatie

Rolnummer 4560. Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T

Rolnummer 4560. Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T Rolnummer 4560 Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 13 van de wet van 21 april 2007 betreffende de verhaalbaarheid van de erelonen en de kosten

Nadere informatie

Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten

Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten Bron : Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten (Belgisch Staatsblad,

Nadere informatie

21 MEI Koninklijk besluit houdende algemeen reglement van de strafinrichtingen.

21 MEI Koninklijk besluit houdende algemeen reglement van de strafinrichtingen. 21 MEI 1965. - Koninklijk besluit houdende algemeen reglement van de strafinrichtingen. HOOFDSTUK II. - Toezicht Afdeling 1. - Algemene bepaling

Nadere informatie

PERSMEDEDELING VAN HET KONINKLIJK VERBOND VAN VREDE- EN POLITIERECHTERS

PERSMEDEDELING VAN HET KONINKLIJK VERBOND VAN VREDE- EN POLITIERECHTERS PERSMEDEDELING VAN HET KONINKLIJK VERBOND VAN VREDE- EN POLITIERECHTERS Aansluitend op zijn persmededeling dd. 24 november 2017, neemt de raad van bestuur van het Koninklijk Verbond van Vrede- en Politierechters

Nadere informatie

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer,

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, KONINKRIJK BELGIE 1000 Brussel, Postadres : Ministerie van Justitie Waterloolaan 115 Kantoren : Regentschapsstraat 61 Tel. : 02 / 542.72.00 Fax : 02 / 542.72.12 COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE

Nadere informatie

RAAD VAN STATE. Gecoördineerde wetten van 12 januari 1973 op de Raad van State (artikelen 2, 3, 3bis, 4, 6bis, 84, 85, 85bis)

RAAD VAN STATE. Gecoördineerde wetten van 12 januari 1973 op de Raad van State (artikelen 2, 3, 3bis, 4, 6bis, 84, 85, 85bis) RAAD VAN STATE Gecoördineerde wetten van 12 januari 1973 op de Raad van State (artikelen 2, 3, 3bis, 4, 6bis, 84, 85, 85bis) TITEL II. BEVOEGDHEID VAN DE AFDELING WETGEVING Art. 2 1. De afdeling wetgeving

Nadere informatie

RAAD VAN STATE, AFDELING ADMINISTRATIE. A R R E S T. nr van 23 april 2007 in de zaak A /IX-3642.

RAAD VAN STATE, AFDELING ADMINISTRATIE. A R R E S T. nr van 23 april 2007 in de zaak A /IX-3642. RAAD VAN STATE, AFDELING ADMINISTRATIE. A R R E S T nr. 170.302 van 23 april 2007 in de zaak A. 130.668/IX-3642. In zake : het BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS, dat woonplaats kiest bij advocaat

Nadere informatie

Rolnummer 1361. Arrest nr. 83/99 van 15 juli 1999 A R R E S T

Rolnummer 1361. Arrest nr. 83/99 van 15 juli 1999 A R R E S T Rolnummer 1361 Arrest nr. 83/99 van 15 juli 1999 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 21, 1, tweede lid, van de wet van 18 juli 1991 tot wijziging van de voorschriften van het

Nadere informatie

NOTA STUDIEDIENST (mevrouw Y. Güner) (27/07/2016)

NOTA STUDIEDIENST (mevrouw Y. Güner) (27/07/2016) NOTA STUDIEDIENST (mevrouw Y. Güner) 2016-1 (27/07/2016) Potpourri IV - Wetsontwerp van 15 juli 2016 tot wijziging van de rechtspositie van de gedetineerden en van het toezicht op de gevangenissen en houdende

Nadere informatie

Gerechtelijk Wetboek

Gerechtelijk Wetboek Bron: Belgische wetgeving - FOD Justitie Gerechtelijk Wetboek HOOFDSTUK Vquater De gerechtelijke stage Art. 259octies. 1. De Koning

Nadere informatie

Parketjurist. Parketjurist bij de parketten van de rechtbanken van eerste aanleg.

Parketjurist. Parketjurist bij de parketten van de rechtbanken van eerste aanleg. Parketjurist Een enthousiast beginnend jurist met een analytisch en synthetisch denkvermogen en goede redactionele capaciteiten. Hij/zij werkt resultaatgericht, zowel zelfstandig als in team, en heeft

Nadere informatie

STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS. Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1

STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS. Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1 STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1 TITEL I TOEPASSINGSGEBIED Artikel 1 Deze wet regelt een

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING. - Ontwerp van decreet houdende het terugkommoment in het kader van de rijopleiding categorie B - Definitieve goedkeuring

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING. - Ontwerp van decreet houdende het terugkommoment in het kader van de rijopleiding categorie B - Definitieve goedkeuring DE VLAAMSE MINISTER VAN MOBILITEIT, OPENBARE WERKEN, VLAAMSE RAND, TOERISME EN DIERENWELZIJN NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: - Ontwerp van decreet houdende het terugkommoment in het kader van de

Nadere informatie

A. Inleiding. De Hoge Raad had zijn advies uitgebracht op 7 september 2017.

A. Inleiding. De Hoge Raad had zijn advies uitgebracht op 7 september 2017. Advies van 20 december 2017 over het ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 november 2012 met betrekking tot de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 AUGUSTUS 2015 P.15.1158.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.1158.N Y M, verzoekster tot voorlopige invrijheidstelling, gedetineerd, eiseres, met als raadsman mr. Joris Van Cauter, advocaat

Nadere informatie

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer,

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER ADVIES Nr 31 / 96 van 13 november 1996 ------------------------------------------- O. ref. : A / 96 / 028 BETREFT : Ontwerp van koninklijk

Nadere informatie

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES RVV- 509 RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES Over het ontwerp van koninklijk besluit houdende oprichting van de bijzondere raadgevende commissie Verbruik binnen de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven en tot

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 1 JULI 2014 P.14.0969.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0969.N B., veroordeelde tot vrijheidsstraf, eiser, met als raadsman mr. Kris Luyckx, advocaat bij de balie te Antwerpen. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

Rolnummer 4499. Arrest nr. 106/2009 van 9 juli 2009 A R R E S T

Rolnummer 4499. Arrest nr. 106/2009 van 9 juli 2009 A R R E S T Rolnummer 4499 Arrest nr. 106/2009 van 9 juli 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 14, 1, eerste lid, 2, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, zoals dat artikel

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 JANUARI 2006 C.04.0201.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.04.0201.N V. A., Mr. Cécile Draps, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen D. P. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep

Nadere informatie

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer,

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, 1 COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER ADVIES Nr 19 / 94 van 6 juni 1994 ------------------------------------------- O. ref. : A / 94 / 011 BETREFT : Ontwerp van koninklijk besluit

Nadere informatie

Rolnummer Arrest nr. 55/2015 van 7 mei 2015 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 55/2015 van 7 mei 2015 A R R E S T Rolnummer 5847 Arrest nr. 55/2015 van 7 mei 2015 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 347-2 van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Luik. Het

Nadere informatie

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer,

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, KONINKRIJK BELGIE 1000 Brussel, Postadres : Ministerie van Justitie Waterloolaan 115 Kantoren : Regentschapsstraat 61 Tel. : 02 / 542.72.00 Fax : 02 / 542.72.12 COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE

Nadere informatie

A R R E S T. samengesteld uit voorzitter R. Henneuse en de rechters-verslaggevers F. Daoût en A. Alen, bijgestaan door de griffier F.

A R R E S T. samengesteld uit voorzitter R. Henneuse en de rechters-verslaggevers F. Daoût en A. Alen, bijgestaan door de griffier F. Rolnummer 5489 Arrest nr. 155/2012 van 20 december 2012 A R R E S T In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 15 van de wet van 19 juli 2012 betreffende de hervorming van het gerechtelijk arrondissement

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 2 SEPTEMBER 2014 P.14.1380.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.1380.N O D B, inverdenkinggestelde, aangehouden, eiser, met als raadslieden mr. Alain Vergauwen en mr. Pierre Monville, advocaten

Nadere informatie

Hoge Raad voor de Justitie Conseil supérieur de la Justice. Parketjurist. Parketjurist bij de parketten van de rechtbanken van eerste aanleg.

Hoge Raad voor de Justitie Conseil supérieur de la Justice. Parketjurist. Parketjurist bij de parketten van de rechtbanken van eerste aanleg. Parketjurist Een enthousiast beginnend jurist met een analytisch en synthetisch denkvermogen en goede redactionele capaciteiten. Hij/zij werkt resultaatgericht, zowel zelfstandig als in team, en heeft

Nadere informatie

Hoge Raad voor de Justitie Conseil Supérieur de la Justice

Hoge Raad voor de Justitie Conseil Supérieur de la Justice Hoge Raad voor de Justitie Conseil Supérieur de la Justice Advies v/d Hoge Raad voor de Justitie overeenkomstig artikel 259bis-12, 1 v/h gerechtelijke Wetboek bepalend dat de adviesen onderzoekscommissie

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 23 FEBRUARI 2011 P.10.2047.F /1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.10.2047.F A. H., zonder gekende woon- of verblijfplaats in België, veroordeelde, gedetineerd, verzoeker tot heropening van de rechtspleging,

Nadere informatie

Brussel, COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER ADVIES Nr 39 / 2006 van 27 september 2006

Brussel, COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER ADVIES Nr 39 / 2006 van 27 september 2006 KONINKRIJK BELGIE Brussel, Adres : Hoogstraat, 139, B-1000 Brussel Tel.: +32(0)2/213.85.40 E-mail : commission@privacycommission.be Fax.: +32(0)2/213.85.65 http://www.privacycommission.be COMMISSIE VOOR

Nadere informatie

Audit Parket van BERGEN Sectie verkeerszaken Afdelingen BERGEN en DOORNIK

Audit Parket van BERGEN Sectie verkeerszaken Afdelingen BERGEN en DOORNIK Hoge Raad voor de Justitie Conseil supérieur de la Justice Juni 2017 Audit Parket van BERGEN Sectie verkeerszaken Afdelingen BERGEN en DOORNIK Verslag goedgekeurd op 22 juin 2017 door de Verenigde advies-

Nadere informatie

Oprichting van strafuitvoeringsrechtbanken (2004-03-31)

Oprichting van strafuitvoeringsrechtbanken (2004-03-31) Persbericht van de Ministerraad Oprichting van strafuitvoeringsrechtbanken (2004-03-31) Op voorstel van mevrouw Laurette Onkelinx, Vice-Eerste Minister en Minister van Justitie, keurde de Ministerraad

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 704 van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Arbeidshof te Antwerpen.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 704 van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Arbeidshof te Antwerpen. Rolnummer 2268 Arrest nr. 29/2002 van 30 januari 2002 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 704 van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Arbeidshof te Antwerpen. Het Arbitragehof,

Nadere informatie

Gerechtelijk Wetboek. HOOFDSTUK Vquater. De gerechtelijke stage

Gerechtelijk Wetboek. HOOFDSTUK Vquater. De gerechtelijke stage Bron: Belgische wetgeving - FOD Justitie Gerechtelijk Wetboek HOOFDSTUK Vquater De gerechtelijke stage Art. 259octies. [1 1. De kandidaten die zich voor het vergelijkend toelatingsexamen tot de gerechtelijke

Nadere informatie

Rolnummer 4045. Arrest nr. 200/2006 van 13 december 2006 A R R E S T

Rolnummer 4045. Arrest nr. 200/2006 van 13 december 2006 A R R E S T Rolnummer 4045 Arrest nr. 200/2006 van 13 december 2006 A R R E S T In zake : het beroep tot gedeeltelijke vernietiging van artikel 468, 3, van het Gerechtelijk Wetboek, zoals gewijzigd bij artikel 21

Nadere informatie

PARLEMENTAIRE OVERLEGCOMMISSIE

PARLEMENTAIRE OVERLEGCOMMISSIE PARLEMENTAIRE OVERLEGCOMMISSIE Wet van 6 april 1995 houdende inrichting van de parlementaire overlegcommissie bedoeld in artikel 82 van de Grondwet en tot wijziging van de gecoördineerde wetten op de Raad

Nadere informatie

RAAD VAN STATE TITEL II. - BEVOEGDHEID VAN DE AFDELING WETGEVING

RAAD VAN STATE TITEL II. - BEVOEGDHEID VAN DE AFDELING WETGEVING RAAD VAN STATE Art. 2 TITEL II. - BEVOEGDHEID VAN DE AFDELING WETGEVING 1. De afdeling wetgeving dient van beredeneerd advies over de tekst van alle ontwerpen of voorstellen van wet, van decreet en van

Nadere informatie

De boekhoudkundige ruling. Congres IEC - IAB 5 oktober 2017

De boekhoudkundige ruling. Congres IEC - IAB 5 oktober 2017 De boekhoudkundige ruling Congres IEC - IAB 5 oktober 2017 1 Audio = kanaal: 1 I. De Commissie voor Boekhoudkundige Normen (CBN) 3 De CBN - 1/3 1. De CBN is een autonome instelling met rechtspersoonlijkheid

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 MEI 2012 P.12.0878.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.0878.N M G M, inverdenkinggestelde, aangehouden, eiser, met als raadsman mr. Leslie Roelants, advocaat bij de balie te Antwerpen. I.

Nadere informatie

N Financiële planners A2 Brussel, 27 maart 2014 MH/SL-EDJ/AS 717-2014 ADVIES. over

N Financiële planners A2 Brussel, 27 maart 2014 MH/SL-EDJ/AS 717-2014 ADVIES. over N Financiële planners A2 Brussel, 27 maart 2014 MH/SL-EDJ/AS 717-2014 ADVIES over EEN ONTWERP VAN WET INZAKE HET STATUUT VAN EN HET TOEZICHT OP DE ONAFHANKELIJK FINANCIËLE PLANNERS EN INZAKE HET VERSTREKKEN

Nadere informatie

STATUUT VAN DE HAAGSE CONFERENTIE VOOR INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT

STATUUT VAN DE HAAGSE CONFERENTIE VOOR INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT STATUUT VAN DE HAAGSE CONFERENTIE VOOR INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT De Regeringen van de hierna genoemde landen: De Bondsrepubliek Duitsland, Oostenrijk, België, Denemarken, Spanje, Finland, Frankrijk,

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving VR 2019 1502 DOC.0182/3 RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 65.066/3 van 21 januari 2019 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering houdende de subsidiëring van initiatieven die voorzien

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 13 DECEMBER 2016 P.16.0943.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.16.0943.N J. D. D., beschuldigde, eiser, aangehouden, met als raadsman mr. Nicolas Van Der Smissen, advocaat bij de balie te Brussel.

Nadere informatie

MANDATENLIJST EN VERMOGENSAANGIFTE

MANDATENLIJST EN VERMOGENSAANGIFTE MANDATENLIJST EN VERMOGENSAANGIFTE Wet van 26 juni 2004 tot uitvoering en aanvulling van de wet van 2 mei 1995 betreffende de verplichting om een lijst van mandaten, ambten en beroepen, alsmede een vermogensaangifte

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 11 FEBRUARI 2015 P.14.1739.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.1739.F I. E. V. D., II. A. A. Mr. Patricia Vanlersberghe, advocaat bij het Hof van Cassatie. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF De

Nadere informatie

Wat betreft het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap werd de gewijzigde regeling inzake politiek verlof reeds principieel goedgekeurd op 27 oktober

Wat betreft het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap werd de gewijzigde regeling inzake politiek verlof reeds principieel goedgekeurd op 27 oktober Omzendbrief Vlaamse regering Kabinet van Vlaams minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Sport Kreupelenstraat 2, 1000 BRUSSEL Tel. (02)553 23 11 - Fax (02)553 23 05 Datum: 8 december

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 29 april

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 29 april A D V I E S Nr. 1.905 ------------------------------ Zitting van dinsdag 29 april 2014 ----------------------------------------------- Systeem van de werkgeversgroepering Koninklijk besluit tot uitvoering

Nadere informatie

(4-606) 1. Huidige benoemingsregeling voor de referendarissen bij het Hof van Cassatie en mogelijke overstap naar de magistratuur

(4-606) 1. Huidige benoemingsregeling voor de referendarissen bij het Hof van Cassatie en mogelijke overstap naar de magistratuur Wetsvoorstel tot wijziging van de artikelen 187bis, 191bis en 194bis Ger. W. met betrekking tot het statuut van de referendarissen bij het Hof van Cassatie (4-606) Inleiding Het wetsvoorstel tot wijziging

Nadere informatie

Betreft: Ontwerp van Koninklijk besluit betreffende de Centrale voor Kredieten aan Ondernemingen (CO-A-2010-030)

Betreft: Ontwerp van Koninklijk besluit betreffende de Centrale voor Kredieten aan Ondernemingen (CO-A-2010-030) 1/7 Advies nr 07/2011 van 9 februari 2011 Betreft: Ontwerp van Koninklijk besluit betreffende de Centrale voor Kredieten aan Ondernemingen (CO-A-2010-030) De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 JUNI 2012 P.12.0873.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.0873.F I. P. D. V., II. III. IV. P. D. V., P. D. V., P. D. V., V. P. D. V., Mrs. Cédric Vergauwen en Olivia Venet, advocaten bij de

Nadere informatie

GERECHTELIJK WETBOEK

GERECHTELIJK WETBOEK Bron: Belgische wetgeving - FOD Justitie GERECHTELIJK WETBOEK HOOFDSTUK Vquinquies De evaluatie van magistraten Afdeling I Algemene

Nadere informatie

A. Inleiding. beroepen. 2 Hervorming verschenen in het Publicatieblad van de Europese Unie L158 van 27 mei 2014.

A. Inleiding. beroepen. 2 Hervorming verschenen in het Publicatieblad van de Europese Unie L158 van 27 mei 2014. Advies van 7 september 2017 over het ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 november 2012 met betrekking tot de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 20 JUNI 2006 P.06.0527.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.06.0527.N 1. M. L. J. M., verdachte, met als raadsman mr. Johan Speecke, advocaat bij de balie te Kortrijk, 2. V. N. C. C., verdachte,

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN BINNENLANDS BESTUUR, INBURGERING, WONEN, GELIJKE KANSEN EN ARMOEDEBESTRIJDING NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering betreffende de functionarissen

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 maart 2018 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 maart 2018 (OR. en) Conseil UE Raad van de Europese Unie Brussel, 9 maart 2018 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2016/0399 (COD) 6932/18 LIMITE NOTA I/A-PUNT van: aan: het voorzitterschap INST 96 JUR 109 CODEC 343 JUSTCIV

Nadere informatie

Voorafgaande opmerking bij de circulaire nr. Ci.RH.421/628.803

Voorafgaande opmerking bij de circulaire nr. Ci.RH.421/628.803 Algemene administratie van de FISCALITEIT Centrale diensten Circulaire nr. Ci.RH.421/628.803 (AAFisc Nr. 30/2013) dd. 22.07.2013 Berekening van de Ven.B Rechtspersonenbelasting Berekening van de RPB Afzonderlijke

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 7 JUNI 2011 P.11.0494.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.11.0494.N I A. O. B. C., beklaagde, eiser. II CONSULTING & PROSPECTION INTERNATIONAL nv, met zetel te 2000 Antwerpen, Tabaksvest 95/5,

Nadere informatie

Rolnummer 4151. Arrest nr. 80/2007 van 16 mei 2007 A R R E S T

Rolnummer 4151. Arrest nr. 80/2007 van 16 mei 2007 A R R E S T Rolnummer 4151 Arrest nr. 80/2007 van 16 mei 2007 A R R E S T In zake : het beroep tot vernietiging van de wet van 31 januari 2007 inzake de gerechtelijke opleiding en tot oprichting van het Instituut

Nadere informatie

Advies van 10 maart 2014 met betrekking tot de wijziging van het koninklijk besluit van 22 november 1990

Advies van 10 maart 2014 met betrekking tot de wijziging van het koninklijk besluit van 22 november 1990 Advies van 10 maart 2014 met betrekking tot de wijziging van het koninklijk besluit van 22 november 1990 betreffende de diploma's van de kandidaat-accountants en de kandidaat-belastingconsulenten Ontwerp

Nadere informatie

VOORONTWERP VAN DECREET TOT WIJZIGING VAN DIVERSE BEPALINGEN VAN HET DECREET VAN 16 JANUARI 2004 OP DE BEGRAAFPLAATSEN EN DE LIJKBEZORGING

VOORONTWERP VAN DECREET TOT WIJZIGING VAN DIVERSE BEPALINGEN VAN HET DECREET VAN 16 JANUARI 2004 OP DE BEGRAAFPLAATSEN EN DE LIJKBEZORGING VOORONTWERP VAN DECREET TOT WIJZIGING VAN DIVERSE BEPALINGEN VAN HET DECREET VAN 16 JANUARI 2004 OP DE BEGRAAFPLAATSEN EN DE LIJKBEZORGING MEMORIE VAN TOELICHTING A. Algemene toelichting 1. Samenvatting

Nadere informatie

Vest. V. Beroepen A04 Brussel, BL/LC A D V I E S. over DE REGLEMENTERING VAN DE TITEL EN HET BEROEP VAN LANDMETER-EXPERT ***

Vest. V. Beroepen A04 Brussel, BL/LC A D V I E S. over DE REGLEMENTERING VAN DE TITEL EN HET BEROEP VAN LANDMETER-EXPERT *** Vest. V. Beroepen A04 Brussel, 31.5.2002 BL/LC A D V I E S over DE REGLEMENTERING VAN DE TITEL EN HET BEROEP VAN LANDMETER-EXPERT *** 2 Op 22 februari 2002 werd aan de Ministerraad een voorontwerp van

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 10 NOVEMBER 2011 C.11.0210.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.11.0210.N J B, eiseres, aan wie rechtsbijstand werd verleend bij beslissing van 24 maart 2011 (G.11.0013.N), vertegenwoordigd door

Nadere informatie

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer,

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, KONINKRIJK BELGIE 1000 Brussel, Zetel : Ministerie van Justitie Poelaertplein 3 Tel. : 02/504.66.21 tot 23 Fax : 02/504.70.00 COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER O. ref. : 10

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 JANUARI 2019 P.18.0422.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr P.18.0422.N A M G M M, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Peter Verpoorten, advocaat bij de balie Antwerpen. I. RECHTSPLEGING VOOR

Nadere informatie

J.-P. Snappe, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul en R. Leysen

J.-P. Snappe, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul en R. Leysen Grondwettelijk Hof 15 oktober 2015 Voorzitters: Rechters: Advocaten: A. Alen en J. Spreutels J.-P. Snappe, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul en R. Leysen N. Maes Grondwet gelijkheid en niet-discriminatie

Nadere informatie

De (herziene) Europese Overeenkomst inzake adoptie van kinderen

De (herziene) Europese Overeenkomst inzake adoptie van kinderen De (herziene) Europese Overeenkomst inzake adoptie van kinderen SARiV Advies 2013/19 SAR WGG Advies 11 juli 2013 Strategische Adviesraad internationaal Vlaanderen Boudewijnlaan 30 bus 81 1000 Brussel T.

Nadere informatie

MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk

MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID ------ Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk ------ Advies nr. 17 van 16 oktober 1998 met betrekking tot een ontwerp van koninklijk besluit en een

Nadere informatie

ADVIES VAN DE HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE BETREFFENDE HET WETSVOORSTEL INZAKE HET FEDERAAL PARKET 1

ADVIES VAN DE HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE BETREFFENDE HET WETSVOORSTEL INZAKE HET FEDERAAL PARKET 1 Pagina 1 ADVIES VAN DE HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE BETREFFENDE HET WETSVOORSTEL INZAKE HET FEDERAAL PARKET 1 Goedgekeurd tijdens de Algemene Vergadering van 6 december 2000 I. INLEIDING 1. De Hoge Raad

Nadere informatie

VR DOC.1379/1BIS

VR DOC.1379/1BIS VR 2017 2212 DOC.1379/1BIS DE VLAAMSE MINISTER VAN MOBILITEIT, OPENBARE WERKEN, VLAAMSE RAND, TOERISME EN DIERENWELZIJN NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Standpuntbepaling van de Vlaamse Regering over

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 13 JANUARI 2015 P.14.0564.N/l Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0564.N inverdenkinggestelde, eiseres, met als raadsman mr. toor te kiest,. _ advocaat bij de balie te Gent, met kan - waar de eiseres

Nadere informatie

Hieronder volgt dus de beknopte verklaring van enkele termen die in de arresten van het Hof worden gebruikt.

Hieronder volgt dus de beknopte verklaring van enkele termen die in de arresten van het Hof worden gebruikt. Kort lexicon tot nut van de rechtzoekende, waarin enige uitleg wordt gegeven van de meest gangbare geschreven rechtstaal van het Hof van Cassatie en van het parket bij dit Hof ( 1 ). Dit korte lexicon

Nadere informatie

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer; 1/5 Advies nr 17/2012 van 10 mei 2012 Betreft: Adviesaanvraag inzake het voorontwerp van wet tot wijziging van de wet van 21 maart 2007 tot regeling van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera

Nadere informatie

I. Mobiliteit binnen de rechterlijke macht.

I. Mobiliteit binnen de rechterlijke macht. BIJLAGE BIJ HET ADVIES VAN DE ADVIESRAAD VAN DE MAGISTRATUUR GOEDGEKEURD TIJDENS DE ALGEMENE VERGADERING VAN 26 OKTOBER 2009 I. Mobiliteit binnen de rechterlijke macht. Krachtens artikel 151 4, van de

Nadere informatie

0234/2003/N Commissie van Beroep definitieve beslissing. Weigering tot toelating tot de stage profiel van stagemeester

0234/2003/N Commissie van Beroep definitieve beslissing. Weigering tot toelating tot de stage profiel van stagemeester 0234/2003/N Commissie van Beroep definitieve beslissing Weigering tot toelating tot de stage profiel van stagemeester Een bedrijfsrevisor «X» wenste een stagiair «Y» aan te werven. De Stagecommissie had

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 17.6.2003 COM(2003) 348 definitief 2003/0127 (CNS) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD waarbij de lidstaten worden gemachtigd in het belang van de Europese

Nadere informatie

Omzendbrief nr. COL 3/2004 van het College van Procureursgeneraal bij de Hoven van Beroep

Omzendbrief nr. COL 3/2004 van het College van Procureursgeneraal bij de Hoven van Beroep COLLEGE VAN PROCUREURS-GENERAAL Brussel, le 27 février 2004. Omzendbrief nr. COL 3/2004 van het College van Procureursgeneraal bij de Hoven van Beroep Mijnheer/Mevrouw de Procureur-generaal, Mijnheer de

Nadere informatie

Titel. Inhoudstafel Tekst Begin

Titel. Inhoudstafel Tekst Begin J U S T E L - Geconsolideerde wetgeving Einde Eerste woord Laatste woord Aanhef Inhoudstafel Franstalige versie Raad van State belgiëlex. be - Kruispuntbank Wetgeving Titel 9 MAART 2001. - Koninklijk besluit

Nadere informatie

DE PROCEDURE IN TUCHTZAKEN VAN DE ORDE DER GENEESHEREN

DE PROCEDURE IN TUCHTZAKEN VAN DE ORDE DER GENEESHEREN DE PROCEDURE IN TUCHTZAKEN VAN DE ORDE DER GENEESHEREN Inleiding. Nico Biesmans, Magistraat-assessor Provinciale Raad van Antwerpen Bij de oprichting van de Orde der Geneesheren heeft de wetgever het toezicht

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 23 JUNI 2015 P.15.0622.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0622.N M A H, inverdenkinggestelde, aangehouden, eiser, met als raadsman mr. Hans Rieder, advocaat bij de balie te Gent. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

Ontwerp van decreet. Advies. van de Raad van State ( ) Nr maart 2014 ( ) stuk ingediend op

Ontwerp van decreet. Advies. van de Raad van State ( ) Nr maart 2014 ( ) stuk ingediend op stuk ingediend op 2429 (2013-2014) Nr. 5 28 maart 2014 (2013-2014) Ontwerp van decreet houdende de persoonsvolgende financiering voor personen met een handicap en tot hervorming van de wijze van financiering

Nadere informatie

TOELICHTING WIJZIGING VAN DE STATUTEN EN VAN HET

TOELICHTING WIJZIGING VAN DE STATUTEN EN VAN HET 1 TOELICHTING WIJZIGING VAN DE STATUTEN EN VAN HET HUISHOUDELIJK REGLEMENT - BGWF RvB april 2015 De inwerkingtreding van de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen vereist een aanpassing van

Nadere informatie

Hebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I

Hebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I Besluit van, houdende wijziging van het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens in verband met de implementatie van de richtlijn 2011/93/EU van het Europees Parlement en de Raad ter bestrijding

Nadere informatie

Hof van Cassatie LIBERCAS

Hof van Cassatie LIBERCAS Hof van Cassatie LIBERCAS 4 2012 CASSATIEBEROEP STRAFZAKEN Strafzaken Beslissingen vatbaar voor casstieberoep Strafvordering Beslissingen uit hun aard niet vatbaar voor cassatieberoep Ontvankelijkheid

Nadere informatie

kunstenaars (CO-A )

kunstenaars (CO-A ) 1/7 Advies nr. 17/2019 van 6 februari 2019 Betreft: Advies over een ontwerp koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 172bis van de programmawet (I) van 24 december 2002 en een ontwerp van ministerieel

Nadere informatie

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet. Officieuze coördinatie van de wet van 26 juni 2004 tot uitvoering en aanvulling van de wet van 2 mei 1995 betreffende de verplichting om een lijst van mandaten, ambten en beroepen, alsmede een vermogensaangifte

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2000 370 Besluit van 13 september 2000 tot wijziging van het Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren en het Besluit opleiding rechterlijke ambtenaren

Nadere informatie

Gerechtelijk Wetboek

Gerechtelijk Wetboek Bron: Belgische wetgeving - FOD Justitie Gerechtelijk Wetboek HOOFDSTUK Vter Benoemings- en aanwijzingsprocedure Afdeling I Benoemingen Art. 259ter.

Nadere informatie

ADVIES Nr 04 / 2003 van 10 februari 2003

ADVIES Nr 04 / 2003 van 10 februari 2003 ADVIES Nr 04 / 2003 van 10 februari 2003 O. Ref. : 10 / A / 2002 / 046 BETREFT : Ontwerp van koninklijk besluit tot bepaling van de bijzondere aanwervingsvoorwaarden van het statutaire en het contractuele

Nadere informatie

Verslag over het bijzonder onderzoek naar de werking van de rechterlijke orde naar aanleiding van de zaal Fortis SYNTHESE

Verslag over het bijzonder onderzoek naar de werking van de rechterlijke orde naar aanleiding van de zaal Fortis SYNTHESE H O G E R A A D V O O R D E J U S T I T I E C O N S E I L S U P E R I E U R D E L A J U S T I C E Stephaniesquare Louizalaan - avenue Louise 65 b1 1050 Brussel - Bruxelles Tel. 02/535.16.16 - Fax 02/535.16.20

Nadere informatie

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer; COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER ADVIES Nr 29 / 95 van 27 oktober 1995 ------------------------------------------- O. ref. : 10 / A / 95 / 029 BETREFT : Ontwerp van koninklijk

Nadere informatie

Voorstel van decreet. van de heren Sas van Rouveroij, Ivan Sabbe, Björn Rzoska, Bart Tommelein en Lode Vereeck

Voorstel van decreet. van de heren Sas van Rouveroij, Ivan Sabbe, Björn Rzoska, Bart Tommelein en Lode Vereeck stuk ingediend op 2198 (2013-2014) Nr. 1 3 oktober 2013 (2013-2014) Voorstel van decreet van de heren Sas van Rouveroij, Ivan Sabbe, Björn Rzoska, Bart Tommelein en Lode Vereeck houdende wijziging van

Nadere informatie

ADVIES OVER HET VOORONTWERP VAN DECREET TOT WIJZIGING VAN DE BELASTING OP DE INVERKEERSTELLING (BIV)

ADVIES OVER HET VOORONTWERP VAN DECREET TOT WIJZIGING VAN DE BELASTING OP DE INVERKEERSTELLING (BIV) ADVIES OVER HET VOORONTWERP VAN DECREET TOT WIJZIGING VAN DE BELASTING OP DE INVERKEERSTELLING (BIV) Brussel, 13 maart 2002 BIV-advies_150202 NHOUDSTAFEL 1. TER INLEIDING 1 2. ALGEMENE BESCHOUWINGEN NAAR

Nadere informatie

Regeling toezicht verwerking persoonsgegevens door gerechten en het parket bij de Hoge Raad 1

Regeling toezicht verwerking persoonsgegevens door gerechten en het parket bij de Hoge Raad 1 Regeling toezicht verwerking persoonsgegevens door gerechten en het parket bij de Hoge Raad 1 Gelet op artikel 55 lid 3 Verordening EU 2016/679 en artikel 45 lid 2 van de Richtlijn EU 2016/680, gehoord

Nadere informatie

betreffende een belangenconflict

betreffende een belangenconflict stuk ingediend op 1704 (2011-2012) Nr. 1 5 juli 2012 (2011-2012) Motie van de heren Joris Van Hauthem en Wim Van Dijck betreffende een belangenconflict verzendcode: IED 2 Stuk 1704 (2011-2012) Nr. 1 TOELICHTING

Nadere informatie

Artikel 13b, eerste lid Eveneens onder verwijzing naar het voorgaande: of 75 en onderscheidenlijk de Hoge Raad' dient te vervallen.

Artikel 13b, eerste lid Eveneens onder verwijzing naar het voorgaande: of 75 en onderscheidenlijk de Hoge Raad' dient te vervallen. Excellentie, Met uw brief van 23 april 2008 hebt u ons ter consultatie toegezonden het conceptwetsvoorstel Evaluatiewet modernisering rechterlijke organisatie. Het conceptwetsvoorstel geeft ons aanleiding

Nadere informatie

Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat en de Vlaamse Gemeenschap inzake de begeleiding en behandeling van daders van seksueel misbruik

Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat en de Vlaamse Gemeenschap inzake de begeleiding en behandeling van daders van seksueel misbruik Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat en de Vlaamse Gemeenschap inzake de begeleiding en behandeling van daders van seksueel misbruik Gelet op artikel 128, 1, van de Grondwet; Gelet op de bijzondere

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving VR 2017 1905 DOC.0500/7 RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 60.479/VR van 27 januari 2017 over een voorontwerp van decreet van het Vlaamse Gewest houdende instemming met de wijzigingen aan het Protocol

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 4 MAART 2015 P.14.1796.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.1796.F PROCUREUR-GENERAAL BIJ HET HOF VAN BEROEP TE LUIK, tegen A. S., Mr. Simone Nudelholc, advocaat bij het Hof van Cassatie. I.

Nadere informatie

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 14 december 2009 ADVIES 2009-78 Advies uit eigen beweging over de gevolgen voor de openbaarheid

Nadere informatie