Tegen dit besluit hebben [appellant sub 1], [appellante sub 2] en anderen en [appellant sub 3] beroep ingesteld.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Tegen dit besluit hebben [appellant sub 1], [appellante sub 2] en anderen en [appellant sub 3] beroep ingesteld."

Transcriptie

1 Essentie uitspraak: De risicoanalyse die deel uit heeft gemaakt van de aanvraag is toereikend wat het beschouwen van de dominoeffecten betreft. De Afdeling ziet geen aanleiding om te oordelen dat de risicoanalyse onjuist of ontoereikend is uitgevoerd. De informatie in dit tekstkader geeft de interpretatie van weer. Voor het totaaloverzicht van de juridische overwegingen wordt verwezen naar de bijgevoegde uitspraak van de rechter/ Raad van State /1/A4. Datum uitspraak: 25 september 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak in het geding tussen: 1. [appellant sub 1], wonend te Odiliapeel, gemeente Uden, 2. [appellante sub 2], gevestigd te Odiliapeel, gemeente Uden, en anderen, 3. [appellant sub 3], wonend te Odiliapeel, gemeente Uden, en het college van burgemeester en wethouders van Uden, verweerder. Procesverloop Bij besluit van 27 december 2012 heeft het college aan [vergunninghoudster] een revisievergunning als bedoeld in artikel 8.4, eerste lid, van de Wet milieubeheer verleend voor een aardappel- en groenteverwerkingsbedrijf aan de [locatie] te Odiliapeel. Tegen dit besluit hebben [appellant sub 1], [appellante sub 2] en anderen en [appellant sub 3] beroep ingesteld. Het college heeft een verweerschrift ingediend. Vergunninghoudster heeft een nader stuk ingediend. De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 7 augustus 2013, waar [appellant sub 1] en [appellant sub 3], bijgestaan door H.J. Schut, [appellante sub 2] en anderen, vertegenwoordigd door mr. H.P.J.G. Berkers, en het college, vertegenwoordigd door A. Zwaans, J. Jonker en H. de Lange, zijn verschenen. Voorts is ter zitting vergunninghoudster, vertegenwoordigd door mr. M.A.A. Soppe, advocaat te Almelo, ir. A. Vreeswijk, E.A.M. van den Branden, J.G.M. Colsen, [gemachtigde], ing. A. van Vonderen, H.J.M. Schipperen en G.A.M. Golbach, als partij gehoord. Overwegingen 1. Op 1 oktober 2010 is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in werking getreden. Bij de invoering van deze wet is een aantal andere wetten gewijzigd. Uit het overgangsrecht, zoals dat is opgenomen in de Invoeringswet Wabo, volgt dat de wetswijzigingen niet van toepassing zijn op dit geding. In deze uitspraak worden dan ook de wetten aangehaald, zoals zij luidden voordat zij bij invoering van de Wabo werden gewijzigd. 2. Ingevolge artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) bedraagt de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken. Ingevolge artikel 6:11 blijft ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend beroepschrift niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.

2 Ingevolge artikel 6:13 kan geen beroep bij de bestuursrechter worden ingesteld door een belanghebbende aan wie redelijkerwijs kan worden verweten dat hij geen zienswijzen als bedoeld in artikel 3:15 naar voren heeft gebracht De in de artikelen 6:7 en 6:11 van de Awb neergelegde regeling van de beroepstermijn brengt met zich dat de identiteit van degene voor wie beroep wordt ingesteld, voor de afloop van de beroepstermijn kenbaar moet zijn. Indien beroep wordt ingesteld namens een (rechts)persoon wiens identiteit tijdens de beroepstermijn niet kenbaar is, kan dit verzuim niet met toepassing van artikel 6:6 van de Awb worden hersteld De beroepstermijn liep van 27 december 2012 tot en met 7 februari Bij brief van 4 februari 2013 is beroep ingesteld door [belanghebbenden], alsmede namens [appellant sub 1] en [appellant sub 3]. Vervolgens is bij brief van 14 februari 2013 aangegeven dat het beroep mede is ingesteld door [appellante sub 2], waarvan [appellant sub 1] en [appellant sub 3] deel uit maken. De identiteit van [appellante sub 2] is derhalve na afloop van de beroepstermijn kenbaar geworden. Gelet hierop is het beroep van [appellante sub 2] en anderen, voor zover dat is ingesteld door [appellante sub 2], niet-ontvankelijk Overigens heeft [appellante sub 2] naar aanleiding van het ontwerp van het bestreden besluit geen zienswijze naar voren gebracht, zodat haar beroep ook om die reden niet-ontvankelijk is. 3. Omdat de drie beroepschriften van onderscheidenlijk [appellant sub 1], [appellant sub 3] en [belanghebbenden] vrijwel gelijk zijn, worden appellanten hierna tezamen en in enkelvoud aangeduid als [appellant]. 4. [appellant] stelt dat het bestreden besluit op onjuiste wijze tot stand is gekomen. In dit verband voert hij aan dat het college de geldende termijn voor het nemen van een besluit niet in acht heeft genomen, alsmede dat de publicatiedatum van het besluit ten onrechte net na de kerstdagen ligt, zodat de publicatie gemakkelijk kan worden gemist Artikel 3:18, eerste lid, van de Awb bepaalt dat het bestuursorgaan een besluit op aanvraag, zoals hier aan de orde, uiterlijk zes maanden na ontvangst van de aanvraag neemt. Op grond van het tweede lid kan het bestuursorgaan deze termijn met een redelijke termijn verlengen. Vast staat dat het college het bestreden besluit niet binnen zes maanden na ontvangst van de aanvraag heeft genomen. Daargelaten de vraag of het college de beslistermijn heeft verlengd, tast de overschrijding van deze termijn de rechtmatigheid van het bestreden besluit niet aan nu het gaat om een termijn van orde. Na het verlopen van de termijn blijft het college bevoegd en verplicht een besluit te nemen Het betoog over de publicatiedatum heeft betrekking op een mogelijke onregelmatigheid van na het nemen van het bestreden besluit. Deze onregelmatigheid kan reeds daarom de rechtmatigheid van het bestreden besluit niet aantasten. 5. [appellant] stelt dat de aanvraag die ten grondslag ligt aan het bestreden besluit niet compleet is. Volgens hem heeft vergunninghoudster plannen om binnen de inrichting een biomassa-installatie op te richten. Dit had moeten worden betrokken bij het nemen van het bestreden besluit, aldus [appellant]. Ook stelt hij dat het legionellapreventieplan voor de koeltorens ten onrechte niet bij de aanvraag is gevoegd Het college diende bij het nemen van het bestreden besluit te beslissen op de aanvraag zoals deze is ingediend. Nu de biomassa-installatie niet is aangevraagd, speelt die installatie in de onderhavige procedure geen rol Ten aanzien van de koeltorens stelt het college zich op het standpunt dat de aanvraag voldoende gegevens bevat om daarop te kunnen beslissen. In aanvulling op die

3 gegevens heeft het college aan de vergunning de voorschriften 67, 69 en 70 verbonden op grond waarvan vergunninghoudster over een legionellabeheersplan moet beschikken, waarin onder meer de juiste en veilige werking van de natte koeltoren en alle uit te voeren controles staan beschreven. [appellant] heeft gesteld, noch aannemelijk gemaakt dat de bij de aanvraag behorende gegevens over de koeltorens onvoldoende waren voor het beoordelen van de aanvraag. 6. Artikel 8.10, eerste lid, van de Wet milieubeheer bepaalt dat de vergunning slechts in het belang van de bescherming van het milieu kan worden geweigerd. Het tweede lid, aanhef en onder a, bepaalt dat de vergunning in ieder geval wordt geweigerd indien door verlening daarvan niet kan worden bereikt dat in de inrichting ten minste de voor de inrichting in aanmerking komende beste beschikbare technieken worden toegepast. Ingevolge artikel 8.11, tweede lid, kan een vergunning in het belang van de bescherming van het milieu onder beperkingen worden verleend. Ingevolge het derde lid worden in het belang van het bereiken van een hoog niveau van bescherming van het milieu aan de vergunning de voorschriften verbonden die nodig zijn om de nadelige gevolgen die de inrichting voor het milieu kan veroorzaken, te voorkomen of, indien dat niet mogelijk is, zoveel mogelijk - bij voorkeur bij de bron - te beperken en ongedaan te maken. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat in de inrichting ten minste de voor de inrichting in aanmerking komende beste beschikbare technieken worden toegepast. Uit artikel 8.11, tweede en derde lid, volgt dat de vergunning moet worden geweigerd indien de nadelige gevolgen die de inrichting voor het milieu kan veroorzaken door het stellen van voorschriften en beperkingen niet kunnen worden voorkomen dan wel niet voldoende kunnen worden beperkt. Bij de toepassing van de hiervoor genoemde bepalingen komt het college een zekere beoordelingsvrijheid toe. 7. [appellant] stelt dat de aanvraag om een milieuvergunning wegens strijd met het bestemmingsplan had moeten worden geweigerd. Volgens hem is het bestemmingsplan uit 1995 voor vergunninghoudster beperkend vastgesteld en is vergroting van het bedrijf op grond van de provinciale Verordening Ruimte niet toegestaan Ingevolge artikel 8.10, derde lid, van de Wet milieubeheer kan de vergunning, in afwijking van het eerste lid, tevens worden geweigerd ingeval door verlening daarvan strijd zou ontstaan met het bestemmingsplan of een provinciale verordening Artikel 8.10, derde lid, van de Wet milieubeheer behelst geen verplichting maar een bevoegdheid de vergunning wegens strijd met het bestemmingsplan of een provinciale verordening te weigeren. Niet in geschil is dat de gevraagde vergunning op enkele onderdelen afwijkt van het ten tijde van het nemen van het bestreden besluit ter plaatse geldende bestemmingsplan. Het college heeft hierin echter geen aanleiding gezien de gevraagde vergunning te weigeren. In de eventuele strijd met de provinciale Verordening Ruimte ziet het college evenmin aanleiding de gevraagde vergunning te weigeren. Het college stelt dat het zal bevorderen de aangevraagde wijziging op het perceel planologisch mogelijk te maken. Gelet hierop heeft het college in redelijkheid kunnen besluiten de gevraagde vergunning niet op grond van artikel 8.10, derde lid, van de Wet milieubeheer te weigeren. 8. [appellant] stelt dat vergunninghoudster ten onrechte geen parkeerplaatsen voor vrachtwagens heeft aangevraagd. Volgens hem staan er in de nachtperiode regelmatig vrachtwagens op het terrein van de inrichting met chauffeurs die daarin overnachten.

4 8.1. Zoals het college in reactie op de zienswijze terecht heeft gesteld, diende het de inrichting te beoordelen zoals deze is aangevraagd. De vraag welke activiteiten feitelijk binnen de inrichting plaatsvinden, kan derhalve geen rol spelen in deze procedure. Aangevraagd zijn alleen parkeerplaatsen voor personenauto's in de dag-, avond- en nachtperiode. Vergunninghoudster heeft geen vergunning gevraagd voor het laten overnachten van chauffeurs op het terrein van de inrichting. Ter zitting heeft vergunninghoudster toegelicht dat zij dat ook niet wil toelaten. Zij stelt dat vrachtwagens op afroep het terrein op komen om te laden of te lossen. Zij stelt dat het niet de bedoeling is dat vrachtwagens wachten en dat indien dit wel gebeurt, de aanhangers worden ontkoppeld en gestald op het terrein tussen de fabrieken 2 en 3. De koeling van de vrachtwagens die draait tijdens het laden of lossen is meegenomen in het akoestisch rapport, aldus vergunninghoudster. [appellant] heeft de stellingen van vergunninghoudster niet bestreden. Indien chauffeurs van vrachtwagens in afwijking van hetgeen is vergund op het terrein van de inrichting overnachten, kan het bevoegd gezag handhavend optreden. 9. [appellant] stelt dat het college ten onrechte niet heeft gemotiveerd dat het aantal verkeersbewegingen van en naar de inrichting niet zal toenemen. Gelet op de aanvraag is het volgens hem aannemelijk dat het aantal bewegingen wel zal toenemen. De enkele stelling in het akoestisch rapport dat de vrachtwagens groter zijn en voller worden geladen is volgens [appellant] onvoldoende Het college heeft in reactie op de zienswijze gesteld dat de bedrijfssituatie volgens de onderliggende vergunning zodanig is dat de reststromen die vrijkomen bij verwerking van de aardappelen worden afgevoerd door vrachtwagens, hetgeen door de aangevraagde toename van de capaciteit om aardappelen te verwerken en het vergisten van de reststromen niet meer nodig is. Bovendien dient het college bij het nemen van het bestreden besluit uit te gaan van de situatie die is aangevraagd. In tabel 2.1 van het bij de aanvraag behorende akoestisch rapport is een overzicht van het aantal vrachtwagenbewegingen opgenomen. Niet valt in te zien waarom het college hiervan bij het nemen van het bestreden besluit niet mocht uitgaan. 10. [appellant] stelt dat de bij het bestreden besluit gestelde geluidgrenswaarden niet toereikend zijn om geluidhinder vanwege het in werking zijn van de inrichting te voorkomen. Hij voert in dit verband aan dat de gestelde geluidgrenswaarden voor het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau de richtwaarden voor een landelijke omgeving, alsmede het referentieniveau ten onrechte overschrijden. Hij stelt dat het college had moeten motiveren waarom overschrijding van het referentieniveau toelaatbaar is. [appellant] voert verder aan dat het college geluidreducerende maatregelen had moeten toepassen en ermee rekening had moeten houden dat werken in de avond- en nachtperiode niet eerder was vergund. Volgens hem heeft het college in de motivering ten onrechte bestaande rechten betrokken, omdat de geluidgrenswaarden in de bij het bestreden besluit verleende vergunning hoger zijn dan de grenswaarden in de onderliggende vergunning. Voorts heeft het college volgens [appellant] ten onrechte niet voorgeschreven dat de docks bij de fabrieken 1 en 3 worden voorzien van een overkapping met een geluidsreductie van 20 db(a). Ook stelt hij dat het college bij zijn afweging had moeten betrekken dat de agrarische percelen die [appellante sub 2] in eigendom heeft, door de toename van het geluid niet meer voor het houden van dieren kunnen worden gebruikt en derhalve onverkoopbaar zijn geworden Het college heeft bij de beoordeling van geluidhinder vanwege het in werking zijn van de inrichting de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening (hierna: de Handreiking) tot uitgangspunt genomen. De omgeving van de inrichting kan worden aangemerkt als landelijk, waarvoor op grond van hoofdstuk vier van de Handreiking voor het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau richtwaarden gelden van 40, 35 en 30 db(a) in

5 onderscheidenlijk de dag-, avond- en nachtperiode. Volgens de Handreiking is een overschrijding van de richtwaarden mogelijk tot het referentieniveau van het omgevingsgeluid. Een overschrijding van het referentieniveau van het omgevingsgeluid tot een maximum etmaalwaarde van 55 db(a) kan vervolgens in sommige gevallen toelaatbaar worden geacht op grond van een bestuurlijk afwegingsproces waarbij de geluidbestrijdingskosten een belangrijke rol dienen te spelen In vergunningvoorschrift 13 heeft het college voor het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau geluidgrenswaarden gesteld van maximaal 40, 39 en 39 db(a) in onderscheidenlijk de dag-, avond- en nachtperiode. Volgens het akoestisch onderzoek van AV Consulting B.V., waarvan de resultaten zijn neergelegd in het rapport met nummer AV.0123i-5a van 6 januari 2011 (hierna: het akoestisch rapport), dat ten grondslag ligt aan het bestreden besluit, bedraagt het referentieniveau van het omgevingsgeluid in de dagperiode 36 tot 38 db(a). Ter zitting heeft het college onweersproken gesteld dat het referentieniveau in de avond- en nachtperiode niet afwijkt van dat in de dagperiode. Wat betreft de overschrijding van dit referentieniveau heeft het college bij zijn bestuurlijke afweging onder meer betrokken dat de inrichting in een landbouwontwikkelingsgebied is gelegen. Daarnaast staat in het akoestisch rapport een opsomming van reeds uitgevoerde en voorziene geluidreducerende maatregelen. Ook worden andere maatregelen genoemd met de reden waarom die maatregelen niet binnen de inrichting kunnen worden toegepast. Daarbij spelen de kosten, afwijking van het bestemmingsplan en de bedrijfsvoering een rol Het overkappen van de laaddocks is volgens het akoestisch rapport niet uitvoerbaar, omdat daardoor strijd ontstaat met het ter plaatse geldende bestemmingsplan, de overkappingen volledig gesloten moeten zijn voor een optimaal effect, overkappingen logistiek niet wenselijk zijn en de overkappingen verder gaan dan toepassing van de in aanmerking komende beste beschikbare technieken. In het verweerschrift licht het college toe dat hoewel de overkappingen een reductie geven van 20 db(a) op het bronvermogen van vrachtwagens met koeling, het effect van deze maatregel ter plaatse van de woningen van derden slechts een reductie van 1 db(a) zal opleveren. Gelet op het vorenstaande valt niet in te zien waarom het college de overkapping van de laaddocks had moeten voorschrijven Het college heeft in het bestreden besluit ten behoeve van zijn bestuurlijke afweging een vergelijking gemaakt tussen de eerder vergunde en de thans aangevraagde activiteiten. Daarbij stelt het college zich op het standpunt dat de bepalende geluidbronnen grotendeels eerder vergund waren en dat bij zowel de bestaande bronnen als bij de nieuwe bronnen verschillende geluidreducerende maatregelen worden getroffen. Anders dan [appellant] veronderstelt, blijkt uit de revisievergunning van 24 september 1996 en het daarbij behorende akoestisch rapport dat het werken in de avond- en nachtperiode van maandag tot en met vrijdag reeds eerder was vergund. Op grond van het vorenstaande heeft het college een beperkte afwijking van het referentieniveau tot een grenswaarde van 39 db(a) in de avond- en nachtperiode toelaatbaar geacht. In hetgeen [appellant] aanvoert, ziet de Afdeling geen grond voor het oordeel dat het college deze grenswaarden niet in redelijkheid toelaatbaar mocht achten. In de ongemotiveerde stelling dat een toename van het geluid afkomstig van de inrichting het houden van dieren op percelen van [appellante sub 2] onmogelijk maakt en de percelen onverkoopbaar maakt, ziet de Afdeling evenmin grond voor het oordeel dat het college een overschrijding van het referentieniveau van het omgevingsgeluid ten onrechte toelaatbaar heeft geacht. Het college heeft de gestelde geluidgrenswaarden dan ook in redelijkheid toereikend kunnen achten om onaanvaardbare geluidhinder te voorkomen. 11. [appellant] voert aan dat de gestelde geluidgrenswaarden niet naleefbaar zijn. Volgens hem gaat het akoestisch rapport uit van gunstiger aannames die niet overeenkomen met de werkelijkheid. [appellant] stelt dat het warmdraaien van

6 vrachtwagens op het terrein van de inrichting in de ochtend niet is meegenomen in het rapport en dat uit dit rapport volgt dat de geluidgrenswaarden in de dagperiode slechts kunnen worden nageleefd indien kostbare geluidsreducerende maatregelen worden toegepast. Volgens hem kan in de avond- en nachtperiode überhaupt niet aan de geluidgrenswaarden worden voldaan. Volgens [appellant] had het college daarom aan de vergunning een voorschrift moeten verbinden op grond waarvan de inrichting in de avond- en nachtperiode en in het weekend niet in werking mag zijn Zoals onder 8.1 is overwogen, is het overnachten van chauffeurs en het warmdraaien van vrachtwagens in de ochtend niet aangevraagd, zodat dit niet in het akoestisch rapport hoefde te worden meegenomen. [appellant] heeft verder niet gemotiveerd waarom de in het akoestisch rapport genoemde activiteiten niet overeenkomen met de werkelijkheid, zodat hierin geen aanleiding wordt gezien voor het oordeel dat de gestelde geluidgrenswaarden niet naleefbaar zijn In paragraaf 8.2 van het akoestisch rapport staat vermeld dat de richtwaarde van 40 db(a) etmaalwaarde ter plaatse van woningen van derden zal worden overschreden. In tabel 8.2 wordt vervolgens vermeld dat de overschrijdingen plaatsvinden in de avonden/of nachtperiode. Deze overschrijdingen vinden plaats na toepassing van de reeds uitgevoerde en voorziene maatregelen, zoals genoemd in tabel 8.1. In het akoestisch rapport is vervolgens bekeken of de richtwaarde van 40 db(a) etmaalwaarde door toepassing van verdergaande geluidsreducerende maatregelen mogelijk is. Geconcludeerd wordt dat deze maatregelen niet uitvoerbaar of kosteneffectief zijn. Naar aanleiding daarvan heeft het college bij het bestreden besluit geluidgrenswaarden van maximaal 40, 39 en 39 db(a) gesteld. Anders dan [appellant] stelt, volgt uit het akoestisch rapport niet dat deze geluidgrenswaarden niet naleefbaar zijn. In zoverre bestond voor het college dan ook geen aanleiding een vergunningvoorschrift op te nemen op grond waarvan de inrichting in de avond- en nachtperiode, alsook in het weekend niet in werking mag zijn. 12. [appellant] stelt dat hij visuele hinder zal ondervinden vanwege de oprichting van een hal met een goothoogte van tien meter en een nokhoogte van vijftien meter. Gelet op de inwerkingtreding van de Wabo had het college volgens hem de bouwvergunning en planologische aspecten bij het nemen van het bestreden besluit moeten betrekken. [appellant] stelt tevens dat het college het recht om gebruik te maken van het overgangsrecht heeft verspeeld door het niet in acht nemen van de termijnen voor het nemen van een besluit Zoals onder 1 is overwogen, is de Wabo niet van toepassing op de onderhavige procedure. De stelling dat het college op grond van de Wabo de bouwvergunning en planologische aspecten bij het nemen van het bestreden besluit had moeten betrekken treft dan ook geen doel De vraag of zich visuele hinder voordoet, komt primair aan de orde in het kader van planologische regelingen. Daarnaast blijft in het kader van verlening krachtens de Wet milieubeheer van een vergunning ruimte voor een aanvullende toets. Ter zitting heeft vergunninghoudster toegelicht dat op het terrein van de inrichting reeds gebouwen en een installatie aanwezig zijn met een hoogte van onderscheidenlijk 10 en 17,5 meter. De bij het bestreden besluit vergunde fabriek 3 heeft een hoogte van 15 meter. Niet aannemelijk gemaakt is dat door het verlenen van de gevraagde vergunning dusdanige visuele hinder zal ontstaan, dat daarom de aanvraag om een revisievergunning had moeten worden geweigerd. 13. [appellant] stelt dat de risicocontouren van de ammoniakinstallatie en de vergistingsinstallatie niet overeenkomen met het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) en de Regeling externe veiligheid inrichtingen (hierna: Revi). Volgens hem

7 ligt de ammoniakinstallatie binnen het effectgebied van de vergistingsinstallatie waardoor een domino-effect kan optreden. Ter zitting heeft [appellant] verwezen naar een notitie van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (hierna: RIVM) op grond waarvan volgens hem andere afstanden gelden dan waarvan in het bestreden besluit is uitgegaan. Daarnaast stelt hij dat de risico's van de ammoniakinstallatie in fabriek 1 niet zijn meegewogen en dat niet is bekeken hoe groot de warmtestraling op de technische ruimte met de ammoniakinstallatie is bij een calamiteit. Volgens [appellant] had het college maatregelen moeten voorschrijven die eventuele risico's tot een minimum beperken De stelling dat de vergunning in strijd is met het Bevi en de Revi is niet nader geconcretiseerd, zodat dit onderdeel van de grond reeds daarom faalt Voor zover [appellant] los daarvan betoogt dat sprake is van een niet acceptabel veiligheidsrisico overweegt de Afdeling als volgt. Een risicoanalyse van 17 maart 2000 maakt deel uit van de aanvraag. In deze risicoanalyse is de vergistingsinstallatie, de bestaande ammoniakkoel-installatie voor fabriek 1 en de nieuwe ammoniakkoelinstallatie voor de fabrieken 2 en 3 meegenomen. De berekende plaatsgebonden risicocontouren vallen binnen de grenzen van de inrichting. In de risicoanalyse is voorts gekeken naar het interne domino-effect. Volgens de analyse zal bij een overdruk van 0.3 bar aanzienlijke schade aan gebouwen ontstaan. Als de overdruk optreedt bij de ammoniakkoelinstallaties, kan dit volgens de analyse leiden tot falen van die installaties waardoor ammoniak vrij kan komen. Geconcludeerd wordt echter dat de afstand tussen de ammoniakinstallaties en de vergistingsinstallatie te groot is voor het optreden van een domino-effect, zodat een domino-effect onwaarschijnlijk is. In zoverre kan niet worden gesteld dat de door [appellant] genoemde punten niet bij de risicoanalyse zijn betrokken. Ter zitting heeft vergunninghoudster gesteld dat in de door [appellant] genoemde notitie van het RIVM en in de risicoanalyse dezelfde berekeningsmethode is gehanteerd. Voorts heeft vergunninghoudster ter zitting onbestreden gesteld dat wat er ook zij van het domino-effect, dit effect wegvalt tegen het faalrisico van de ammoniakinstallatie zelf. Gelet op het vorenstaande ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de risicoanalyse op onjuiste wijze is uitgevoerd, zodat evenmin aanleiding bestaat voor het oordeel dat deze niet aan het nemen van het bestreden besluit ten grondslag mocht worden gelegd. 14. [appellant] stelt dat het college ten onrechte geen maatregelen heeft voorgeschreven ter voorkoming van lichthinder. Volgens hem branden op het terrein van de inrichting continu lampen. Het college had bij het nemen van het bestreden besluit ermee rekening moeten houden dat het licht zal worden gereflecteerd door de gekozen materialen van de nieuwe hal, aldus [appellant] Ingevolge vergunningvoorschrift 2 moet de in de inrichting aangebrachte of gebruikte verlichting zodanig afgeschermd zijn dat geen directe lichtstraling buiten de inrichting waarneembaar is Het college stelt zich in het bestreden besluit op het standpunt dat geen onaanvaardbare lichthinder ten gevolge van het in werking zijn van de inrichting ontstaat. Het college stelt in dit verband dat de woningen ten noorden, westen en zuiden van de inrichting op ten minste 200 m afstand liggen, dat de gebouwen van de fabrieken 2 en 3 de verlichting op het terrein van de inrichting afschermen van de woningen ten oosten van de inrichting, dat de te plaatsen geluidschermen eveneens voor afscherming zullen zorgen en voor zover reflectie mogelijk is het licht naar binnen zal worden gekaatst en niet buiten de inrichtingsgrenzen. Daarnaast heeft het college ter voorkoming, dan wel voldoende beperking van lichthinder voorschrift 2 aan de vergunning verbonden. Naar het oordeel van de Afdeling heeft het college dit voorschrift in redelijkheid toereikend kunnen achten om lichthinder te voorkomen, dan wel in voldoende mate te beperken.

8 15. [appellant] stelt dat het afvalwater uit de vergistingsinstallatie op een sloot wordt geloosd en hiervoor een waterwetvergunning moet worden aangevraagd. Volgens hem heeft het college dit aspect ten onrechte niet bij het nemen van het bestreden besluit betrokken In reactie op de zienswijze stelt het college dat de aanvraag ter beoordeling naar het Waterschap Aa en Maas is gestuurd en dat dit reeds op 28 april 2006 vergunning krachtens de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (thans: watervergunning) heeft verleend. Volgens het advies van het Waterschap Aa en Maas van 17 november 2010 wordt in de aangevraagde situatie binnen de voorwaarden van de vigerende watervergunning van 28 april 2006 gebleven. Reeds hierom faalt de beroepsgrond. 16. [appellant] vreest geurhinder vanwege het in werking zijn van de inrichting. Hij stelt dat het college ten onrechte is uitgegaan van geurberekeningen zonder een geurmeting te doen, dat ten onrechte geen meetverplichting is voorgeschreven en dat de geur afkomstig van de vergistingsinstallatie ten onrechte niet is meegenomen in de berekeningen. In dit verband wijst hij op de uitspraak van de Afdeling van 16 maart 2011 in zaak nr /1/M2 ( waaruit volgens hem kan worden afgeleid dat een vergistingsinstallatie niet geurvrij is en dat het lastig is om geurhinder daarvan onder controle te krijgen. [appellant] stelt dat een geheel gesloten systeem niet mogelijk is, nu sommige stromen, waaronder snijafval van groenten en aardappelen, niet door een leiding kunnen worden gevoerd Ingevolge vergunningvoorschrift 61 bedraagt de geurbelasting niet meer dan 1 ge/m3 als 95-percentiel ter hoogte van omliggende woningen in het buitengebied. Ingevolge voorschrift 62 moet door middel van een onderzoek worden aangetoond dat aan de geurnorm van voorschrift 61 wordt voldaan. Het geuronderzoek moet zijn uitgevoerd binnen twee maanden nadat de inrichting is voltooid en in werking is gebracht In paragraaf 3 van de beschrijving bedrijfsactiviteiten, behorende bij de aanvraag, staat vermeld op welke wijze de vergisting in de vergistingsinstallatie plaatsvindt. Daarin staat onder meer dat de reststromen op het bestaande terrein worden voorbewerkt en vervolgens via een gesloten persleiding naar de voorverzuringstank worden gepompt. Deze voorbewerking bestaat uit het verkleinen van vaste delen in de organische reststromen door middel van versnijding en het eventueel toevoegen van een waterstroom tot een verpompbaar product. De stelling van [appellant] dat sommige stromen niet door een leiding kunnen worden gevoerd, treft derhalve geen doel Met het bestreden besluit is een vergistingsproces in een gesloten procesinstallatie vergund. De door [appellant] genoemde uitspraak van de Afdeling betreft een niet vergelijkbare situatie, nu het systeem in die zaak niet gesloten was en vaste producten met open deuren en in een open wagen werden gelost. Voorts merkt vergunninghoudster in het door haar overgelegde nadere stuk terecht op dat een geurmeting door het college niet mogelijk was, omdat de aangevraagde situatie feitelijk nog niet aanwezig was. Naar aanleiding van de zienswijze heeft het college de voorschriften 61 en 62 aan de vergunning verbonden. Uit het bij de aanvraag overgelegde geurrapport blijkt dat aan de norm in voorschrift 61 kan worden voldaan. [appellant] heeft niet aannemelijk gemaakt dat de voorschriften 61 en 62 niet naleefbaar zijn. 17. Het beroep van [appellante sub 2] en anderen is, voor zover ontvankelijk, ongegrond. De overige beroepen zijn eveneens ongegrond. 18. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. Beslissing

9 De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State: I. verklaart het beroep van [appellante sub 2] en anderen niet-ontvankelijk, voor zover het is ingesteld door [appellante sub 2]; II. verklaart het beroep van [appellante sub 2] en anderen voor het overige ongegrond; III. verklaart de overige beroepen ongegrond. Aldus vastgesteld door mr. J.H. van Kreveld, voorzitter, en mr. M.W.L. Simons-Vinckx en mr. N.S.J. Koeman, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.T. de Jong, ambtenaar van staat. w.g. Van Kreveld w.g. De Jong voorzitter ambtenaar van staat Uitgesproken in het openbaar op 25 september

de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, verweerder.

de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, verweerder. Essentie uitspraak: In de inrichting worden niet meer dan 10.000 kg aan gevaarlijke stoffen per opslagplaats opgeslagen zodat de inrichting aldus niet behoort tot de categorie van inrichtingen als bedoeld

Nadere informatie

het college van burgemeester en wethouders van Son en Breugel proceduresoort Eerste aanleg - meervoudig rechtsgebied Kamer 2 - Milieu - Overige

het college van burgemeester en wethouders van Son en Breugel proceduresoort Eerste aanleg - meervoudig rechtsgebied Kamer 2 - Milieu - Overige Essentie uitspraak: Een bedrijfswoning moet een functionele binding hebben met het bedrijf. Dat moet in de milieuvergunning zijn geregeld. Het bestemmingsplan moet de functie bedrijfswoning vervolgens

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2012:BX4670

ECLI:NL:RVS:2012:BX4670 ECLI:NL:RVS:2012:BX4670 Instantie Raad van State Datum uitspraak 15-08-2012 Datum publicatie 15-08-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201106219/1/A4 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

1 van 6 7-11-2011 15:05 i nt deze ui t spr aak Uitspraken Pr ZAAKNUMMER 201008546/1/M1 DATUM VAN UITSPRAAK woensdag 2 november 2011 TEGEN het college van gedeputeerde staten van Gelderland PROCEDURESOORT

Nadere informatie

Noot van de commissie: Ook hier blijkt weer dat externe veiligheid ook een kwestie van overwogen ruimtelijke ordening is

Noot van de commissie: Ook hier blijkt weer dat externe veiligheid ook een kwestie van overwogen ruimtelijke ordening is Essentie uitspraak: Het bestemmingsplan maakt uitbreiding van een tankstation niet mogelijk. De milieuvergunning mag, vanwege het ruimtelijke feit, worden geweigerd. De gemeente is niet verplicht om het

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2012:BV9444

ECLI:NL:RVS:2012:BV9444 ECLI:NL:RVS:2012:BV9444 Instantie Raad van State Datum uitspraak 14-03-2012 Datum publicatie 21-03-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201111372/1/A4 en 201111372/2/A4

Nadere informatie

200901384/1/M1. Datum uitspraak: 23 december 2009 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak in het geding tussen:

200901384/1/M1. Datum uitspraak: 23 december 2009 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak in het geding tussen: Essentie uitspraak: Bij de ambthalve wijziging van de voorschriften van het LPG-tankstation heeft het college zich terecht op het standpunt gesteld dat getoetst moest worden of er op grond van het groepsrisico

Nadere informatie

het college van burgemeester en wethouders van Hoogeveen Eerste aanleg - meervoudig

het college van burgemeester en wethouders van Hoogeveen Eerste aanleg - meervoudig uitspraak deze uitspraak Essentie uitspraak: Bevi niet van toepassing indien verandering geen nadelig gevolg heeft voor het plaatsgebonden risico. Via milieubeheervergunning kunnen, buiten het Bevo om,

Nadere informatie

het college van gedeputeerde staten van Limburg Ruimtelijke-ordeningskamer - Natuurbescherming

het college van gedeputeerde staten van Limburg Ruimtelijke-ordeningskamer - Natuurbescherming Uitspraak 201403308/1/R2 Datum van uitspraak: woensdag 10 juni 2015 Tegen: Proceduresoort: Rechtsgebied: ECLI: het college van gedeputeerde staten van Limburg Eerste aanleg - meervoudig Ruimtelijke-ordeningskamer

Nadere informatie

** [201005426/1/M1.], [10 november 2010]: [afstandseis tussen een lpg tankstation en een scholengemeenschap ], [Harlingen]

** [201005426/1/M1.], [10 november 2010]: [afstandseis tussen een lpg tankstation en een scholengemeenschap ], [Harlingen] ** [201005426/1/M1.], [10 november 2010]: [afstandseis tussen een lpg tankstation en een scholengemeenschap ], [Harlingen] Essentie uitspraak: De Afdeling stelt vast dat ten tijde van het bestreden besluit

Nadere informatie

[vergunninghoudster A] en [vergunninghoudster B], beide gevestigd te Weesp, (hierna tezamen en in enkelvoud: vergunninghoudster), appellanten,

[vergunninghoudster A] en [vergunninghoudster B], beide gevestigd te Weesp, (hierna tezamen en in enkelvoud: vergunninghoudster), appellanten, Essentie uitspraak: Het vergunningsvoorschrift waarin wordt gesteld dat binnen de 10-6 plaatsgebonden risicocontour geen kwetsbare objecten mogen voorkomen is naar oordeel van de Afdeling in redelijkheid

Nadere informatie

Uitspraak 201403254/1/A4

Uitspraak 201403254/1/A4 1 van 7 8-3-2015 21:16 Uitspraak 201403254/1/A4 Datum van uitspraak: woensdag 14 januari 2015 Tegen: het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant Proceduresoort: Eerste aanleg - meervoudig Rechtsgebied:

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak in het geding tussen: [appellante], gevestigd te [plaats],

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak in het geding tussen: [appellante], gevestigd te [plaats], Essentie uitspraak: Het college heeft voorschriften in de milieuvergunning opgenomen t.a.v. van het stallen van lege ongereinigde tankwagens terwijl zij niet heeft aangetoond met deze voorschriften het

Nadere informatie

Afdeling bestuursrechtspraak. Behandelend ambtenaar. D.J.J.M. Wolfs

Afdeling bestuursrechtspraak. Behandelend ambtenaar. D.J.J.M. Wolfs Raad van tate Afdeling bestuursrechtspraak INGEKOM»- N 0 4 APR. 2313 Raad van deljemeente Loon op Zand Postbus 7 5170 AA KAATSHEUVEL GEMEENTE LOON OP ZAND lllllllllllllllll 2013.05077 Afdeling: RO O VB:

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2013:283. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie

ECLI:NL:RVS:2013:283. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie ECLI:NL:RVS:2013:283 Instantie Raad van State Datum uitspraak 17-07-2013 Datum publicatie 17-07-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201201469/1/A4 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Essentie uitspraak: Zie omtrent dit besluit ook: Casus: Noot van de commissie:

Essentie uitspraak: Zie omtrent dit besluit ook: Casus: Noot van de commissie: deze uitspraak deze uitspraak Essentie uitspraak: Uitspraak in Hoofdzaak: Gezien het zwaarwegende belang van externe veiligheid, is het sluiten van het LPG-tankstation uit oogpunt van het plaatsgebonden

Nadere informatie

vanstate /1/V6. Datum uitspraak: 28 maart 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

vanstate /1/V6. Datum uitspraak: 28 maart 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201108441/1/V6. Datum uitspraak: 28 maart 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak na vereenvoudigde behandeling (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)) op het

Nadere informatie

Tussenuitspraak met toepassing van artikel 8:51d van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het hoger beroep van:

Tussenuitspraak met toepassing van artikel 8:51d van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het hoger beroep van: Essentie uitspraak: In deze uitspraak geeft de Afdeling aan dat bij een aanvraag omgevingsvergunning, wanneer deze nadelige gevolgen voor het plaatsgebonden risico, conform (artikel 4, derde en vierde

Nadere informatie

Afdeling bestnursrechtspraak. Uw kenmerk. Behandelend ambtenaar F. Sardar

Afdeling bestnursrechtspraak. Uw kenmerk. Behandelend ambtenaar F. Sardar o O o O o O Raad vanstate Afdeling bestnursrechtspraak O o O o

Nadere informatie

Print deze uitspraak rechtsgebied Kamer 2 - Milieu - Schadevergoeding

Print deze uitspraak rechtsgebied Kamer 2 - Milieu - Schadevergoeding Essentie uitspraak: Beëindiging verkoop LPG. Het college had moeten beoordelen welke schade aan de juridische beëindiging van de activiteit was toe te schrijven. In het thans bestreden besluit heeft het

Nadere informatie

http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx?snelzoeken=true&searchtype=ljn&ljn=br1...

http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx?snelzoeken=true&searchtype=ljn&ljn=br1... pagina 1 van 5 LJN: BR1463, Raad van State, 201011448/1/H1 Datum 13-07-2011 uitspraak: Datum 13-07-2011 publicatie: Rechtsgebied: Bouwen Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Bij besluit van

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:3368

ECLI:NL:RVS:2014:3368 ECLI:NL:RVS:2014:3368 Instantie Raad van State Datum uitspraak 10-09-2014 Datum publicatie 10-09-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201311559/1/A4 Eerste

Nadere informatie

Daartoe in de gelegenheid gesteld, heeft de raad een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

Daartoe in de gelegenheid gesteld, heeft de raad een schriftelijke uiteenzetting gegeven. Essentie uitspraak: De door [appellant] gestelde beperking van de bedrijfsvoering in verband met de inwerkingtreding van het Activiteitenbesluit is dan ook geen gevolg van de vaststelling van het plan.

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2007:BB2492

ECLI:NL:RVS:2007:BB2492 ECLI:NL:RVS:2007:BB2492 Instantie Raad van State Datum uitspraak 29-08-2007 Datum publicatie 29-08-2007 Zaaknummer 200607060/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2013:BZ1273

ECLI:NL:RVS:2013:BZ1273 ECLI:NL:RVS:2013:BZ1273 Instantie Raad van State Datum uitspraak 13-02-2013 Datum publicatie 18-02-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201206332/1/R3 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Essentie uitspraak: Casus: Noot

Essentie uitspraak: Casus: Noot Essentie uitspraak: bestemmingsplannen die na de inwerkingtreding van het Bevi worden vastgesteld of herzien, moeten, voor zover zij betrekking hebben op kwetsbare objecten, direct in overeenstemming zijn

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Essentie uitspraak: De jurisprudentie over het begrip "bijgebouw" in de zin van het Bro is niet bepalend voor de uitleg van het Bevi. Een berging valt op zichzelf niet onder de definitie van kwetsbaar

Nadere informatie

Raad. . te- 13. vanstate. -6 FEB. 2(m. Afdeling bestuursrechtspraak GEMEEME SOEST. Ingek. Nr. Afd.: ^ (

Raad. . te- 13. vanstate. -6 FEB. 2(m. Afdeling bestuursrechtspraak GEMEEME SOEST. Ingek. Nr. Afd.: ^ ( Raad vanstate Afdeling bestuursrechtspraak Ingek. Nr. GEMEEME SOEST -6 FEB. 2(m Raad van de gemeente Soest Postbus 2000 3760 CA SOEST Afd.: ^ ( Datum 5 februari 2014 Onderwerp Soest bp. Soesterberg Ons

Nadere informatie

Essentie uitspraak: Uit deze uitspraak blijkt dat bij een saneringssituatie met een lpg tankstation het vigerende bestemmingsplan leidend is.

Essentie uitspraak: Uit deze uitspraak blijkt dat bij een saneringssituatie met een lpg tankstation het vigerende bestemmingsplan leidend is. Essentie uitspraak: Uit deze uitspraak blijkt dat bij een saneringssituatie met een lpg tankstation het vigerende bestemmingsplan leidend is. Noot van de commissie: geen. De informatie in dit tekstkader

Nadere informatie

Uitspraak /1/R1

Uitspraak /1/R1 Uitspraak 201601235/1/R1 Datum van uitspraak: woensdag 31 augustus 2016 Tegen: de raad van de gemeente Bergen Proceduresoort: Eerste aanleg - meervoudig Rechtsgebied: Ruimtelijke-ordeningskamer - Bestemmingsplannen

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGEL:2015:7684, Bekrachtiging/bevestiging

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGEL:2015:7684, Bekrachtiging/bevestiging ECLI:NL:RVS:2017:313 Instantie Raad van State Datum uitspraak 08-02-2017 Datum publicatie 08-02-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201600609/1/A1 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2006:AW1261

ECLI:NL:RVS:2006:AW1261 ECLI:NL:RVS:2006:AW1261 Instantie Raad van State Datum uitspraak 12-04-2006 Datum publicatie 12-04-2006 Zaaknummer 200503239/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2013:BZ2509

ECLI:NL:RVS:2013:BZ2509 ECLI:NL:RVS:2013:BZ2509 Instantie Raad van State Datum uitspraak 27-02-2013 Datum publicatie 27-02-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201204293/1/R3 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2012:BY6738

ECLI:NL:RVS:2012:BY6738 ECLI:NL:RVS:2012:BY6738 Instantie Raad van State Datum uitspraak 19-12-2012 Datum publicatie 19-12-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201102748/1/R4 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBASS:2012:BX5879, Meerdere afhandelingswijzen

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBASS:2012:BX5879, Meerdere afhandelingswijzen ECLI:NL:RVS:2013:375 Instantie Raad van State Datum uitspraak 17-07-2013 Datum publicatie 17-07-2013 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201209590/1/A1 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2003:AN8825

ECLI:NL:RVS:2003:AN8825 ECLI:NL:RVS:2003:AN8825 Instantie Raad van State Datum uitspraak 26-11-2003 Datum publicatie 26-11-2003 Zaaknummer 200302880/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2003:AL8988

ECLI:NL:RVS:2003:AL8988 ECLI:NL:RVS:2003:AL8988 Instantie Raad van State Datum uitspraak 15-10-2003 Datum publicatie 15-10-2003 Zaaknummer 200302570/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2015:1768

ECLI:NL:RVS:2015:1768 ECLI:NL:RVS:2015:1768 Instantie Raad van State Datum uitspraak 03-06-2015 Datum publicatie 03-06-2015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201407801/1/A3 Eerste

Nadere informatie

Uitspraak /1/R2

Uitspraak /1/R2 1 van 5 20-05-2015 15:54 Uitspraak 201406459/1/R2 Datum van uitspraak: woensdag 20 mei 2015 Tegen: Proceduresoort: Rechtsgebied: 201406459/1/R2. Datum uitspraak: 20 mei 2015 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2011:BQ6783

ECLI:NL:RVS:2011:BQ6783 ECLI:NL:RVS:2011:BQ6783 Instantie Raad van State Datum uitspraak 01-06-2011 Datum publicatie 01-06-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201101191/1/H2 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2017:1997

ECLI:NL:RVS:2017:1997 ECLI:NL:RVS:2017:1997 Instantie Raad van State Datum uitspraak 26-07-2017 Datum publicatie 26-07-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201604542/1/A1 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:1463

ECLI:NL:RVS:2014:1463 ECLI:NL:RVS:2014:1463 Instantie Raad van State Datum uitspraak 23-04-2014 Datum publicatie 23-04-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201308905/1/R2 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2007:BB9957

ECLI:NL:RVS:2007:BB9957 ECLI:NL:RVS:2007:BB9957 Instantie Raad van State Datum uitspraak 12-12-2007 Datum publicatie 12-12-2007 Zaaknummer 200700759/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Afdeling bestuursrechtspraak. Behandelend ambtenaar A.H.M. Boevink

Afdeling bestuursrechtspraak. Behandelend ambtenaar A.H.M. Boevink Raad vanstate Afdeling bestuursrechtspraak Raad van de gemeente Soest Postbus 2000 3760 CA SOEST Datum Ons nummer Uw kenmerk 1 9 december 201 2 201 206869/1 /R2 Onderwerp Soest Bestemmingsplan De Eng Behandelend

Nadere informatie

Afd eli n g bes tuursrechtspraak TEAM: Behandelend amhten.iar P. Slappendel 070-4264288

Afd eli n g bes tuursrechtspraak TEAM: Behandelend amhten.iar P. Slappendel 070-4264288 Raad vanstate Afd eli n g bes tuursrechtspraak TEAM: INGEK. - 8 MEI ZOU DOC NR.: Raad van de gemeente Sint-Oedenrode Postbus 44 5490 AA SINT OEDENRODE Datum Ons nummer Uw kenmerk 7 mei 2014 201 301 984/3/R3

Nadere informatie

het college van burgemeester en wethouders van Boxtel

het college van burgemeester en wethouders van Boxtel *201608078/1/A1, 04 oktober 2017, kwetsbaar object Essentie uitspraak: Appellant vindt dat zijn woning ten onrechte is aangemerkt als beperkt kwetsbaar object, omdat er twee woningen binnen de PR10-6 contour

Nadere informatie

zaaknummer 200703432/1 datum van uitspraak woensdag 13 februari 2008 Kamer 2 - Milieu - Schadevergoeding

zaaknummer 200703432/1 datum van uitspraak woensdag 13 februari 2008 Kamer 2 - Milieu - Schadevergoeding Essentie uitspraak: Artikel 15.20, schade komt in aanmerking voor vergoeding vanwege het niet langer op grond van een milieubeheer mogen uitoefenen van een activiteit. Casus en uitspraak Een exploitant

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2012:BX4621

ECLI:NL:RVS:2012:BX4621 ECLI:NL:RVS:2012:BX4621 Instantie Raad van State Datum uitspraak 08-08-2012 Datum publicatie 15-08-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201205237/1/A4 en 201205237/2/A4

Nadere informatie

Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:RVS:2010:BO9151. Uitspraak. Permanente link: Datum uitspraak Datum publicatie

Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:RVS:2010:BO9151. Uitspraak. Permanente link: Datum uitspraak Datum publicatie Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:RVS:2010:BO9151 Permanente link: http://deeplink.rechtspraa Instantie Raad van State Datum uitspraak 29-12-2010 Datum publicatie 29-12-2010 Zaaknummer Rechtsgebieden

Nadere informatie

LJN: BO2154,Voorzieningenrechter Rechtbank 's-hertogenbosch, AWB 10/2913 en 10/3065

LJN: BO2154,Voorzieningenrechter Rechtbank 's-hertogenbosch, AWB 10/2913 en 10/3065 LJN: BO2154,Voorzieningenrechter Rechtbank 's-hertogenbosch, AWB 10/2913 en 10/3065 Print uitspraak Datum uitspraak: 22-10-2010 Datum publicatie: 29-10-2010 Rechtsgebied: Bouwen Soort procedure: Voorlopige

Nadere informatie

1)estuursreclaqirA,IL

1)estuursreclaqirA,IL Raad vanstate 1)estuursreclaqirA,IL Raad van de gemeente Hof van Twente Postbus 54 7470 AB GOOR Gemeente Hof van Twente [Nr: [Afdeling: Bvo: a / nee lingekomen: 2 JULI 2015 Kopie aan: Archief: \N / NR

Nadere informatie

LJN: BH1764, Centrale Raad van Beroep, 07/2959 WWB + 07/2960 WWB + 08/6263 WWB + 08/6264 WWB + 08/6265 WWB

LJN: BH1764, Centrale Raad van Beroep, 07/2959 WWB + 07/2960 WWB + 08/6263 WWB + 08/6264 WWB + 08/6265 WWB LJN: BH1764, Centrale Raad van Beroep, 07/2959 WWB + 07/2960 WWB + 08/6263 WWB + 08/6264 WWB + 08/6265 WWB Datum uitspraak: 20-01-2009 Datum publicatie: 04-02-2009 Rechtsgebied: Bijstandszaken Soort procedure:

Nadere informatie

Rechtspraak.nl - Zoeken in uitspraken

Rechtspraak.nl - Zoeken in uitspraken Page 1 of 7 LJN: BP7155, Raad van State, 201006983/1/M2 Datum uitspraak: 09-03-2011 Datum publicatie: 09-03-2011 Rechtsgebied: Bestuursrecht overig Soort procedure: Eerste aanleg - meervoudig Inhoudsindicatie:

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2007:BA7586

ECLI:NL:RVS:2007:BA7586 ECLI:NL:RVS:2007:BA7586 Instantie Raad van State Datum uitspraak 20-06-2007 Datum publicatie 20-06-2007 Zaaknummer 200606594/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Afdeling bestunrsreclitspraak. Behandelend ambtenii;ir J. Jhauw 070-4264845

Afdeling bestunrsreclitspraak. Behandelend ambtenii;ir J. Jhauw 070-4264845 Raad vanstate Afdeling bestunrsreclitspraak It ' V GESCAND OP 11 SEP. 2014 Raad van de gemeente Oostzaan Postbus 1 5 1510 AA OOSTZAAN Gemeente Oostzaan D.itLim Ons mimnicr Uw kenmerk 1 o september 201

Nadere informatie

Uitspraak /1/A1

Uitspraak /1/A1 pagina 1 van 5 Uitspraak 201506029/1/A1 Datum van uitspraak: woensdag 14 september 2016 Tegen: het college van burgemeester en wethouders van Utrechtse Heuvelrug Proceduresoort: Hoger beroep Rechtsgebied:

Nadere informatie

Feitelijke informatie De Afdeling bestuursrechtspraak heeft samengevat - het beroep gegrond verklaard op de volgende overwegingen.

Feitelijke informatie De Afdeling bestuursrechtspraak heeft samengevat - het beroep gegrond verklaard op de volgende overwegingen. Onderwerp Uitspraak RvS inzake wijzigingsbesluit Duinweg 56 Collegevoorstel Zaaknummer: OLOGMM27 Inleiding Op 30 november 2010 heeft uw college besloten het wijzigingsbesluit Duinweg 56, Drunen vast te

Nadere informatie

Afdeling bestuursrechtspraak

Afdeling bestuursrechtspraak R a a d vanstate Afdeling bestuursrechtspraak 2015.11638 Gemeente Noord-Beveland Raad van de gemeente Noord-Beveland Postbus 3 4490 AA WISSENKERKE Ingek. no. Relatienr. Klass. no. - 8 ÛKT 2Ü15 afd. Datum

Nadere informatie

Uitspraak 201305571/1/R3

Uitspraak 201305571/1/R3 pagina 1 van 5 Uitspraak 201305571/1/R3 DATUM VAN UITSPRAAK woensdag 16 april 2014 TEGEN PROCEDURESOORT RECHTSGEBIED de raad van de gemeente Waalwijk Eerste aanleg - enkelvoudig Ruimtelijke-ordeningskamer

Nadere informatie

Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Datum 27 januari 2016 ECLI:NL:RVS:2016:155

Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Datum 27 januari 2016 ECLI:NL:RVS:2016:155 M en R 2016 afl. 5 Eventuele toekomstige gaswinning hoeft niet te worden betrokken bij de beoordeling of in verband met de exploratieboring een milieueffectrapport moet worden gemaakt. Instantie Afdeling

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2012:BY7283

ECLI:NL:RVS:2012:BY7283 ECLI:NL:RVS:2012:BY7283 Instantie Raad van State Datum uitspraak 18-12-2012 Datum publicatie 27-12-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201208291/1/R1 en 201208291/2/R1

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 25 april 2013 in zaak nr. 12/641 in het geding tussen:

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 25 april 2013 in zaak nr. 12/641 in het geding tussen: ECLI:NL:RVS:2014:539 Instantie Raad van State Datum uitspraak 19-02-2014 Datum publicatie 19-02-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201304989/1/A1 Omgevingsrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2011:BT8575

ECLI:NL:RVS:2011:BT8575 ECLI:NL:RVS:2011:BT8575 Instantie Raad van State Datum uitspraak 19-10-2011 Datum publicatie 19-10-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201101562/1/R1 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2013:1522

ECLI:NL:RVS:2013:1522 ECLI:NL:RVS:2013:1522 Instantie Raad van State Datum uitspraak 16-10-2013 Datum publicatie 16-10-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201206838/1/A3 Bestuursrecht Tussenuitspraak

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2002:AE9003

ECLI:NL:RVS:2002:AE9003 ECLI:NL:RVS:2002:AE9003 Instantie Raad van State Datum uitspraak 16-10-2002 Datum publicatie 21-10-2002 Zaaknummer 200102167/1 Rechtsgebieden Bestuursrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:3848

ECLI:NL:RVS:2014:3848 ECLI:NL:RVS:2014:3848 Instantie Raad van State Datum uitspraak 29-10-2014 Datum publicatie 29-10-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201400399/1/A4 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2007:BB7292

ECLI:NL:RVS:2007:BB7292 ECLI:NL:RVS:2007:BB7292 Instantie Raad van State Datum uitspraak 07-11-2007 Datum publicatie 07-11-2007 Zaaknummer 200702345/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Uitspraak /1/A1

Uitspraak /1/A1 Uitspraak 201701470/1/A1 Datum van uitspraak: woensdag 7 maart 2018 Tegen: het college van burgemeester en wethouders van Staphorst Proceduresoort: Hoger beroep Rechtsgebied: Algemene kamer - Hoger Beroep

Nadere informatie

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ProRail B.V., gevestigd te Utrecht, appellante,

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ProRail B.V., gevestigd te Utrecht, appellante, Essentie Uitspraak: Vergunning emplacement terecht door gemeente geweigerd. Weigeringsgronden: 1. toename van het groepsrisico is niet gewenst, mede in relatie tot hetgeen in het beleidsplan ev is vastgelegd;

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2012:BV9447

ECLI:NL:RVS:2012:BV9447 ECLI:NL:RVS:2012:BV9447 Instantie Raad van State Datum uitspraak 13-03-2012 Datum publicatie 21-03-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201111814/2/R4 Bestuursrecht Voorlopige

Nadere informatie

Raad \ Afdeling bestuursrechtspraak vanstate

Raad \ Afdeling bestuursrechtspraak vanstate C o O.- O o O B O.1 O i O u O o O o O o O ft O :. O,-. C Raad \ Afdeling bestuursrechtspraak vanstate Raad van de gemeente Haarlem Postbus 511 2003 PB HAARLEM Datum Ons nummer Uw kenmerk 7 februari 2011

Nadere informatie

1. de vereniging Vereniging Villapark De Zeven Heuvelen, gevestigd te Groesbeek, en anderen,

1. de vereniging Vereniging Villapark De Zeven Heuvelen, gevestigd te Groesbeek, en anderen, LJN: BC5225 Uitspraak 200703236/1. Datum uitspraak: 27 februari 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak in het geding tussen: 1. de vereniging Vereniging Villapark De Zeven Heuvelen, gevestigd te Groesbeek,

Nadere informatie

Afdeling bestuursrechtspraak. Raad van de gemeente Geertruidenberg Postbus GA RAAMSDONKSVEER HUM

Afdeling bestuursrechtspraak. Raad van de gemeente Geertruidenberg Postbus GA RAAMSDONKSVEER HUM Raad vanstate Afdeling bestuursrechtspraak n * O!> «r Gemeente Geertruidenberg Ontv. datum 2 1 DEC. 20)5 Raad van de gemeente Geertruidenberg Postbus 10001 4940 GA RAAMSDONKSVEER HUM 15.0084874 Datum Ons

Nadere informatie

Rb. Noord-Holland, , HAA 13/1804, ECLI:NL:RBNHO:2013:12968, BR Mr. J.M. Janse van Mantgem. Tijdelijke omgevingsvergunning

Rb. Noord-Holland, , HAA 13/1804, ECLI:NL:RBNHO:2013:12968, BR Mr. J.M. Janse van Mantgem. Tijdelijke omgevingsvergunning Rb. Noord-Holland, 31-12-2013, HAA 13/1804, ECLI:NL:RBNHO:2013:12968, BR Mr. J.M. Janse van Mantgem Tijdelijke omgevingsvergunning Tijdelijke omgevingsvergunning Omgevingsvergunning met instandhoudingstermijn

Nadere informatie

/1/R4 woensdag 13 februari de raad van de gemeente Lansingerland,

/1/R4 woensdag 13 februari de raad van de gemeente Lansingerland, Uitspraak 201205425/lIR4 gevonden via" Page 1 of5 Uitspraken ZAAKNUMMER DATUM VAN UITSPRAAK TEGEN PROCEDURESOORT RECHTSGEBIED 201205425/1/R4 woensdag 13 februari 2013 de raad van de gemeente Eerste aanleg

Nadere informatie

Zaaknummer : 2013/136

Zaaknummer : 2013/136 Zaaknummer : 2013/136 Rechter[s] : mr. van der Spoel Datum : 28 november 2013 Partijen : Appellant tegen Universiteit van Tilburg Trefwoorden : Afdoening buiten zitting, begeleiding, [instellings] collegegeld,

Nadere informatie

Print deze uitspraak rechtsgebied. Kamer 2 - Milieu - Bestuursdwang / E-mail deze uitspraak

Print deze uitspraak rechtsgebied. Kamer 2 - Milieu - Bestuursdwang / E-mail deze uitspraak Essentie uitspraak: Indien in een inrichting meerdere overslag- of laad- en losgedeelten aanwezig zijn, mag per overslag- of laad- en losgedeelte maximaal 10.000 kilogram gevaarlijke stoffen tijdelijk

Nadere informatie

A td el i n g b est u n rsrec h rsp ra a k Pagina 1 van 1. Uw kenmerk. Onderwerp

A td el i n g b est u n rsrec h rsp ra a k Pagina 1 van 1. Uw kenmerk. Onderwerp Raad vanstate A td el i n g b est u n rsrec h rsp ra a k Pagina 1 van 1 2 8 JUN! 2018 Raad van de gemeente Woerden Postbus 45 3440 AA WOERDEN Oeh. Ambt. Ştreefdat.: Afschr.: ÏÒ&U B.V.O.: 18.012969 j RP

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK 199902343/1. Datum uitspraak: 14 mei 2001 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak in het geding tussen: en de vereniging "Vereniging Milieudefensie", gevestigd te Amsterdam, appellante, burgemeester en

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2010:BO4829

ECLI:NL:RVS:2010:BO4829 ECLI:NL:RVS:2010:BO4829 Instantie Raad van State Datum uitspraak 24-11-2010 Datum publicatie 24-11-2010 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201003576/1/H3 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

Beschikking Wet milieubeheer

Beschikking Wet milieubeheer Beschikking Wet milieubeheer Besluit van burgemeester en wethouders van Woensdrecht. Datum beschikking: 16-12-2008 Onderwerp aanvraag Op 3 juli 2008 is een aanvraag om vergunning ingevolge de Wet milieubeheer

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2011:BT6665

ECLI:NL:RVS:2011:BT6665 ECLI:NL:RVS:2011:BT6665 Instantie Raad van State Datum uitspraak 05-10-2011 Datum publicatie 05-10-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201009255/1/R1 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2013:1951

ECLI:NL:RVS:2013:1951 ECLI:NL:RVS:2013:1951 Instantie Raad van State Datum uitspraak 13-11-2013 Datum publicatie 13-11-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201304593/1/R3 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2011:BP3671

ECLI:NL:RVS:2011:BP3671 Uitspraak 201006127/1/H2 Datum van uitspraak: woensdag 9 februari 2011 Tegen: Proceduresoort: Rechtsgebied: het college van burgemeester en wethouders van Borne Hoger beroep Algemene kamer - Hoger Beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2013:BZ7733

ECLI:NL:RVS:2013:BZ7733 ECLI:NL:RVS:2013:BZ7733 Instantie Raad van State Datum uitspraak 17-04-2013 Datum publicatie 17-04-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201200753/1/A3 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

Afdeling bestuursrechtspraak. Bchandelend ambtenaar Y.A. Neijssel

Afdeling bestuursrechtspraak. Bchandelend ambtenaar Y.A. Neijssel vanstate Afdeling bestuursrechtspraak Gemeente Maasdrief_ mrrnr. ^ C ^ U Dep: Raad van de gemeente Maasdriel Postbus 10000 5330 GA KERKDRIEL Kopie: 10 JULI 20ft awe^ngj^ Datum 9 juli 2014 Ons nummer 201311415/1/R2

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201 304470/1/RI. Datum uitspraak: 27 november 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak in het geding tussen: de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Koninklijke Jongeneel

Nadere informatie

Afdeling bestuursrechtspraak. Provinciale staten van Noord-Brabant Postbus MC 'S-HERTOGENBOSCH CC HĄQ

Afdeling bestuursrechtspraak. Provinciale staten van Noord-Brabant Postbus MC 'S-HERTOGENBOSCH CC HĄQ ī^ââd. varìstate Afdeling bestuursrechtspraak 3382955 MID.C yr Provinciale staten van Noord-Brabant Postbus 90151 5200 MC 'S-HERTOGENBOSCH CC HĄQ Datum Ons nummer Uw kenmerk 27 maart 2013 201110427/1/A4

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2015:1791

ECLI:NL:RVS:2015:1791 ECLI:NL:RVS:2015:1791 Instantie Raad van State Datum uitspraak 10-06-2015 Datum publicatie 10-06-2015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201408896/1/A1 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:1169

ECLI:NL:RVS:2014:1169 ECLI:NL:RVS:2014:1169 Instantie Raad van State Datum uitspraak 02-04-2014 Datum publicatie 02-04-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201306413/1/A2 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:1722

ECLI:NL:RVS:2014:1722 1 van 5 16-9-2014 16:37 ECLI:NL:RVS:2014:1722 Instantie Raad van State Datum uitspraak 14-05-2014 Datum publicatie 14-05-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden 201306176/1/R2 Bestuursrecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2017:2173

ECLI:NL:RVS:2017:2173 ECLI:NL:RVS:2017:2173 Instantie Raad van State Datum uitspraak 16-08-2017 Datum publicatie 16-08-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201605492/1/A1 Eerste

Nadere informatie

State. 2 1 MRT act Z Gemee emert-bakel. Nr. de secretaris van de Raad van State,

State. 2 1 MRT act Z Gemee emert-bakel. Nr. de secretaris van de Raad van State, State Raad van de gemeente Gemert-Bakel Postbus 10000 5420 DA GEMERT Nr. E3 2 1 MRT 2013.51 act Z Gemee emert-bakel Datum Ons nummer 20 maart 2013 201204964/1/R3 Uw kenmerk Onderwerp Behandelend ambtenaar

Nadere informatie

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. OGR-Updates.nl JOM 2017/58 AR 2017/177 Omgevingsvergunning in de praktijk 2017/7492

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. OGR-Updates.nl JOM 2017/58 AR 2017/177 Omgevingsvergunning in de praktijk 2017/7492 ECLI:NL:RVS:2017:20 Instantie Raad van State Datum uitspraak 11-01-2017 Datum publicatie 11-01-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201600568/1/A1 Bestuursrecht Hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2012:BY6722

ECLI:NL:RVS:2012:BY6722 ECLI:NL:RVS:2012:BY6722 Instantie Raad van State Datum uitspraak 19-12-2012 Datum publicatie 19-12-2012 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201201385/1/A1 Eerste

Nadere informatie

Aanvraag om vergunning 1

Aanvraag om vergunning 1 Aanvraag om vergunning 1 ABRvS 15 januari 1998, nr. E03.96.0137 (Oudenbosch) Herhaalde aanvraag. Verweerder heeft terecht de aanvraag onder verwijzing naar het eerste besluit afgewezen nu de aanvrager

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 3 juli 2013 in zaak nr. 12/4468 in het geding tussen:

tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 3 juli 2013 in zaak nr. 12/4468 in het geding tussen: Uitspraak 201306462/1/A1 Datum van uitspraak: woensdag 25 juni 2014 Tegen: Proceduresoort: Rechtsgebied: het college van burgemeester en wethouders van Utrechtse Heuvelrug Hoger beroep 201306462/1/A1.

Nadere informatie

J.R.S. de Groot Heupner Niet vaststellen ontwerp-bp. Tiel-Oost Grotebrugse Grintweg 59 Procedure Beroep

J.R.S. de Groot Heupner Niet vaststellen ontwerp-bp. Tiel-Oost Grotebrugse Grintweg 59 Procedure Beroep 'Raad vanstate Afdeling bestuursrechtspraak Pagina 1 van 1 i--------- 1---------- 1 Raad van de gemeente Tiel Postbus 6325 4000 HH TIEL gemeente Tiel 17 IIOV. 2016 116.009880 Datum Ons nummer Uw kenmerk

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2001:AB2287

ECLI:NL:RVS:2001:AB2287 ECLI:NL:RVS:2001:AB2287 Instantie Raad van State Datum uitspraak 31-05-2001 Datum publicatie 13-11-2001 Zaaknummer 200003521/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Omgevingsrecht

Nadere informatie