FS-1118MFP. Installatiehandleiding netwerkscanner

Transcriptie

1 FS-1118MFP Installatiehandleiding netwerkscanner

2

3 Inleiding Over deze handleiding Handelsmerkinformatie Deze handleiding bevat instructies over de eerste installatie van de scannerfuncties en de basisprocedures voor het gebruik van dit apparaat als netwerkscanner. Microsoft, Windows, Windows NT en Internet Explorer zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en andere landen. Windows Me, Windows Server en Windows XP zijn handelsmerken van Microsoft Corporation. Ethernet is een gedeponeerd handelsmerk van Xerox Corporation. IBM en IBM PC/AT zijn handelsmerken van International Business Machines Corporation in de Verenigde Staten. Adobe en Acrobat zijn gedeponeerde handelsmerken van Adobe Systems Incorporated. Alle overige bedrijfs- en productnamen in deze handleiding zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van de respectieve bedrijven. De symbolen en worden niet in deze handleiding gebruikt. Wettelijke beperkingen op scannen BELANGRIJK: Het scannen van materiaal waarop wettelijk beschermde auteursrechten rusten, zoals documenten, muziek, illustraties, houtsneden, kaarten, tekeningen en foto's, voor een ander doel dan voor uw eigen persoonlijke of thuisgebruik, of een dergelijk ander doel, is verboden onder de copyrightwet zonder voorafgaande toestemming van de rechtmatige copyrighteigenaar. Het scannen van de volgende items kan leiden tot juridische boetes: Bankbriefjes, munten, door de overheid uitgegeven effecten, nationale obligaties, lokale obligaties, buitenlandse valuta en effecten, ongebruikte postzegels, overheidsbriefkaarten, overheidszegels en andere waardepapieren van de overheid. Andere items die u niet mag scannen: Het wordt daarnaast aanbevolen dat u geen door de overheid uitgegeven paspoorten, licenties, vergunningen, legitimatiebewijzen, effecten, vervoersbewijzen, pasjes, kaartenboekjes en maaltijdcoupons scant die zijn uitgegeven door overheids- of privé-organisaties. INSTALLATIEHANDLEIDING NETWERKSCANNER i

4 Inleiding Het apparaat aansluiten U dient de volgende procedures op te volgen om dit apparaat als scanner te kunnen gebruiken. 1 Het apparaat op uw pc aansluiten (voorbeeldaansluiting) De scanner met een netwerkkabel (100BASE-TX of 10BASE-T) op uw pc-netwerk aansluiten Pagina 1 pc van de beheerder Afdrukken KYOCERA COMMAND CENTER Netwerkinstellingen Standaardinstellingen scanner Gebruiker- en bestemmingsregistratie MFP Netwerk verzenden Verzendt de beeldgegevens van de gescande originelen naar de gewenste ontvanger als bestand dat aan een is bevestigd. Parallel Netwerk SMB verzenden USB Netwerk Het gescande beeld wordt als gegevensbestand op uw pc opgeslagen. Netwerk-FAX (optioneel) Netwerk Netwerk FTP verzenden Het gescande beeld wordt als gegevensbestand naar FTP verzonden. FAX (optioneel) FAX TWAIN-scannen USB Volgende pagina TWAIN is een standaardinterface voor communicatie tussen softwaretoepassingen en apparaten die beelden verkrijgen. TWAIN ondersteunt scannen via de USBinterface. ii INSTALLATIEHANDLEIDING NETWERKSCANNER

5 Inleiding 2 De benodigde handeling op het apparaat uitvoeren Datum- en tijdinstellingen (de tijdzone, datum en tijd, etc. registreren) Netwerkinstellingen (het IP-adres, subnetmasker, etc. registreren) Pagina 3 Pagina 5 De benodigde handeling op de pc uitvoeren 3 COMMAND CENTER openen (Interne HTML-webpagina) Pagina 7 Geavanceerde TCP/IP-instelling Pagina 7 instellen Pagina 8 SMB-functie inschakelen Pagina 11 FTP-functie inschakelen Pagina 12 Het adresboek registreren Pagina 13 Gebruikersaanmelding registreren Pagina 17 Nu kunt u gaan scannen! INSTALLATIEHANDLEIDING NETWERKSCANNER iii

6 Inleiding iv INSTALLATIEHANDLEIDING NETWERKSCANNER

7 Inhoud Inleiding i Over deze handleiding i Handelsmerkinformatie i Wettelijke beperkingen op scannen i Het apparaat aansluiten ii 1 Voorbereidingen Kabels aansluiten Netwerkkabel aansluiten De parallelle of USB-kabel aansluiten Het netsnoer aansluiten Het apparaat inschakelen Installatie Datum- en tijdinstellingen De tijdzone instellen Zomertijd instellen Huidige datum en tijd instellen Netwerkinstellingen Het IP-adres registreren Het subnetmasker registreren De standaard gateway registreren COMMAND CENTER openen Geavanceerde TCP/IP-instelling Geavanceerd > Protocollen > TCP/IP > Pagina Algemeen instellen Geavanceerd > > SMTP > Pagina Algemeen SMB-functie inschakelen Scanner > Pagina SMB FTP-functie inschakelen Scanner > Pagina FTP Het adresboek registreren Basis > Pagina Adresboek Het externe adresboek registreren Geavanceerd > Beheer > Pagina LDAP Gebruikersaanmelding registreren Basis > Beveiliging > Pagina Gebruikersaanmelding Een gebruikersaanmelding toevoegen De gebruikersaanmelding bewerken De gebruikersaanmelding verwijderen Gebruikersaanmelding invullen Bediening Basisprocedure voor scannen Functie Standaardinstellingen INSTALLATIEHANDLEIDING NETWERKSCANNER v

8 Inhoud vi INSTALLATIEHANDLEIDING NETWERKSCANNER

9 1 Voorbereidingen Kabels aansluiten Het apparaat kan op een netwerk of rechtstreeks op een pc worden aangesloten. Netwerkkabel aansluiten 1 Wanneer u het apparaat op het netwerk aansluit, de juiste netwerkkabel (10BASE-T of 100BASE-TX) gebruiken. Ervoor zorgen dat het apparaat uitgeschakeld is en het netsnoer uit het stopcontact halen. 2 De netwerkkabel op de netwerkaansluiting aan de achterkant van het apparaat aansluiten. 3 4 Het andere uiteinde van de netwerkkabel op uw netwerkapparaat aansluiten. De relevante netwerkinstellingen op het bedieningspaneel wijzigen - Netwerkinstellingen op pagina 5 raadplegen. De parallelle of USB-kabel aansluiten Voordat u de USB-kabel aansluit, de benodigde drivers via de meegeleverde Product Library CD installeren. 1 Het apparaat met een parallelle kabel of USB-kabel rechtstreeks op uw pc aansluiten. Het apparaat uitschakelen, het netsnoer uit het stopcontact halen en de pc uitschakelen. INSTALLATIEHANDLEIDING NETWERKSCANNER 1

10 Voorbereidingen 2 De printerkabel op de relevante aansluiting aan de achterkant van het apparaat aansluiten. Parallelle kabel USBkabel 3 Het andere uiteinde van de printerkabel op de relevante aansluiting van uw pc aansluiten. Het netsnoer aansluiten Het netsnoer op de achterkant van het apparaat aansluiten. Het andere uiteinde op een geschikt stopcontact aansluiten. Het apparaat inschakelen De stroomschakelaar aanzetten. Het apparaat begint warm te draaien, waarna het basisscherm wordt weergegeven. 2 INSTALLATIEHANDLEIDING NETWERKSCANNER

11 2 Installatie Datum- en tijdinstellingen De tijdzone instellen U kunt deze instelling ook via het COMMAND CENTER uitvoeren. Voor meer informatie over het COMMAND CENTER, COMMAND CENTER openen op pagina 7 raadplegen. Sys.menu/Teller of Datum/Timer inst Enter of Tijdzone Enter 1 Tijdzone openen. 2 Op of drukken om de tijdzone te selecteren waarin u zich bevindt. 3 Op Enter drukken. In het berichtenscherm wordt Voltooid weergegeven en het scherm keert terug naar Datum/Timer inst. 4 Desgewenst de zomertijd inschakelen - Zomertijd instellen op pagina 3 raadplegen. Zomertijd instellen Deze instructies volgen om de instelling voor de zomertijd in- en uit te schakelen. OPMERKING: Deze instelling is alleen van toepassing in gebieden waar de zomertijd wordt aangehouden. 1 Op of drukken om Zomertijd te selecteren. 2 Op Enter drukken. 3 Op of drukken om Aan of Uit te selecteren. 4 Op Enter drukken. In het berichtenscherm wordt Voltooid weergegeven en het scherm keert terug naar Datum/Timer inst. 5 De datum en tijd invoeren - Huidige datum en tijd instellen op pagina 4 raadplegen. INSTALLATIEHANDLEIDING NETWERKSCANNER 3

12 Installatie Huidige datum en tijd instellen U kunt deze instelling ook via COMMAND CENTER uitvoeren. OPMERKING: De in het berichtenscherm weergegeven tijd regelmatig controleren en zo nodig aanpassen aan de huidige tijd. 1 Op of drukken om Jaar/Tijd te selecteren. 2 Op Enter drukken. Het scherm voor de datuminstelling (dag/maand/jaar) verschijnt. 3 Voor het instellen van de datum voor elk veld net zo vaak op of drukken tot de juiste waarde wordt weergegeven en vervolgens op drukken om naar het volgende veld te springen. 4 Wanneer de datum correct is, drukt u op Enter. Het scherm voor de tijdinstelling (uur/min/sec.) verschijnt. 5 Voor het instellen van de tijd voor elk veld net zo vaak op of drukken tot de juiste waarde wordt weergegeven en vervolgens op drukken om naar het volgende veld te springen. 6 Op Enter drukken. In het berichtenscherm wordt Voltooid weergegeven en het scherm keert terug naar Datum/Timer inst. 7 Op Rechts selecteren drukken. Het berichtenscherm keert terug naar het basisscherm. 4 INSTALLATIEHANDLEIDING NETWERKSCANNER

13 Installatie Netwerkinstellingen Het IP-adres registreren Uw netwerkbeheerder om het IP-adres vragen voordat u deze instelling wijzigt. U kunt alleen een IP-adres invoeren wanneer de DHCP-instelling Uit is en de TCP/ IP-instelling Aan. Wijzigingen in de netwerkinstellingen worden pas van kracht wanneer u het apparaat uit- en weer in- heeft geschakeld. Sys.menu/Teller of Systeminstel. Enter of Netwerkinstel. Enter of TCP/IP-instel. Enter 1 Het IP-adres openen 2 De numerieke toetsen gebruiken om elk segment van het IP-adres in te vullen. Op of [*.] drukken om van segment naar segment te springen. Als u tijdens het invoeren van een gedeelte in het IP-adres een fout maakt, drukt u op de toets om terug te keren naar het vorige blok cijfers en voert u het juiste getal in. 3 Als u klaar bent, op Enter drukken. 4 Het subnetmasker registreren - Het subnetmasker registreren op pagina 6 raadplegen. of DHCP Enter of Uit Enter of IP-adres Enter INSTALLATIEHANDLEIDING NETWERKSCANNER 5

14 Installatie Het subnetmasker registreren 1 Op of drukken om Subnetmasker te selecteren. 2 Op Enter drukken. 3 De numerieke toetsen gebruiken om elk segment van het subnetmasker in te vullen. Op of [*.] drukken om van segment naar segment te springen. Als u tijdens het invoeren van een gedeelte in het subnetmasker een fout maakt, drukt u op de toets om terug te keren naar het vorige blok cijfers en voert u het juiste getal in. 4 Als u klaar bent, op Enter drukken. 5 De standaard gateway registreren - De standaard gateway registreren op pagina 6 raadplegen. De standaard gateway registreren 1 Op of drukken om Stand. gateway te selecteren. 2 Op Enter drukken. 3 De numerieke toetsen gebruiken om elk segment van de standaard gateway in te vullen. Op of [*.] drukken om van segment naar segment te springen. Als u tijdens het invoeren van een gedeelte in de standaard gateway een fout maakt, drukt u op de toets om terug te keren naar het vorige blok cijfers en voert u het juiste getal in. 4 Als u klaar bent, op Enter drukken. 5 Als u alle netwerkinstellingen heeft gewijzigd, drukt u op Rechts selecteren. Het berichtenscherm keert terug naar het basisscherm. 6 INSTALLATIEHANDLEIDING NETWERKSCANNER

15 Installatie COMMAND CENTER openen 1 2 COMMAND CENTER verwijst naar de in het apparaat ingebouwde, op het web gebaseerde interface. Met COMMAND CENTER kunt u de status van het apparaat controleren en instellingen met betrekking tot beveiliging, netwerkafdrukken, verzending en geavanceerde netwerken wijzigen. De webbrowser openen. In de adres- of locatiebalk het IP-adres van het apparaat als URL invullen. Bijvoorbeeld Naast de huidige status van het apparaat, geeft de webpagina basisinformatie weer over het apparaat en het COMMAND CENTER. 3 4 Een categorie uit de navigatiebalk aan de linkerkant selecteren om de waarden voor die categorie te bekijken en in te stellen. Indien de beheerderstoegangsrechten op het COMMAND CENTER zijn ingeschakeld, dient u de correcte gebruikersnaam en toegangscode in te vullen wanneer u de relevante schermen wilt openen. Geavanceerde TCP/IP-instelling Geavanceerd > Protocollen > TCP/IP > Pagina Algemeen Op deze pagina kunt u de instellingen bewerken die nodig zijn voor afdrukken via het netwerk en het verzenden van . Het apparaat opnieuw starten om eventuele gewijzigde instellingen te registreren. INSTALLATIEHANDLEIDING NETWERKSCANNER 7

16 Installatie In de onderstaande tabel vindt u de instellingen die op de pagina TCP/IP Algemeen worden weergegeven. Item Hostnaam IP-adres Subnetmasker Standaard gateway DHCP/BOOTP RARP DNS-server (primair, secundair) Domeinnaam WINS-server (primair, secundair) Omvangs-ID Controle FTP-status Beschrijving Specificeert een naam voor het netwerkonderdeel van het systeem. Deze naam wordt tevens gebruikt als NetBEUI-printernaam en SNMP-sysName. Wijst het internetprotocoladres aan het netwerkonderdeel van het systeem toe. De indeling van het IP-adres is vier-byte (32-bits) nummers, gescheiden door punten. Bijvoorbeeld Specificeert het subnetmasker dat op het netwerkonderdeel van het systeem is geconfigureerd. Als het apparaat niet automatisch een bruikbare standaardwaarde toewijst en het eerste nummer in het IP-adres tussen de 192 en 254 ligt, gebruikt u als subnetmasker. Het IP-adres van de gateway-router voor het lokale netwerk. Identificeert op welke manier het apparaat de IP-configuratie verkrijgt: DHCP/ BOOTP: automatische configuratie via een BOOTP-server of een DHCP-server. Automatische configuratie met behulp van RARP (Reverse Address Resolution Protocol, protocol voor omgekeerde adresresolutie). Het IP-adres van de primaire en secundaire DNS-servers (Domain Name System). De DNS (Domain Name System) waar het apparaatsysteem bij hoort, zoals abcdnet.com. De naam van het hostapparaat mag niet in de domeinnaam zijn opgenomen. Het IP-adres van de primaire en secundaire WINS-servers (Windows Internet Name Service). In dit gedeelte wordt vastgesteld hoeveel IP-adressen een Windows-server aan een netwerkonderdeel kan toewijzen of leasen. Een DHCP-server verwerkt de vraag voor het zoeken naar een apparaat en stuurt een IP-adres terug. De DHCP-server kan worden ingesteld op het toewijzen van een IP-adres gedurende een beperkte tijd (een tijdelijke lease) of voor onbeperkte tijd (een onbeperkte lease). Er kan ook een permanente adresreservering voor het systeem worden geconfigureerd. Schakelt de controle van de FTP-status in of uit. instellen De volgende procedure geeft een uitleg van de methode voor het bijvoegen van gescande gegevens aan een voor verzending. Scannen naar werkt in de volgende omgevingen: Er moet een netwerkomgeving zijn, waar dit apparaat op een mailserver kan worden aangesloten. Het wordt aanbevolen het apparaat te gebruiken in een omgeving waar het te allen tijde via een LAN op de mailserver kan worden aangesloten. De SMTP-instellingen moeten worden ingevoerd. COMMAND CENTER gebruiken om het IP-adres en de hostnaam van de SMTP-server te registreren. Soms is verzending niet mogelijk als gevolg van de omvang van elk bericht. 8 INSTALLATIEHANDLEIDING NETWERKSCANNER

17 Installatie Geavanceerd > > SMTP > Pagina Algemeen Het netwerkonderdeel van het scannersysteem biedt functionaliteit. SMTP is een ingebouwd protocol dat deze functie ondersteunt. Als u de functie wilt gebruiken, moet het scannersysteem met behulp van het POP3-protocol op een server worden aangesloten. INSTALLATIEHANDLEIDING NETWERKSCANNER 9

18 Installatie In de onderstaande tabel vindt u de instellingen die op de pagina SMTPprotocolinstellingen worden weergegeven. Item SMTP-protocol SMTP-poortnummer SMTP-servernaam Time-out SMTPserver Verificatieprotocol Verifiëren als Aanmeldingsgebruike rsnaam Wachtwoord aanmelding POP voor SMTPtimeout Testen Groottebeperking e- mail Adres afzender Handtekening Domeinbeperking Beschrijving Hiermee schakelt u het SMTP-protocol in of uit. Dit protocol moet worden ingeschakeld om te kunnen gebruiken. Het SMTP-poortnummer instellen of de SMTP-standaardpoort 25 gebruiken. De SMTP-servernaam of het IP-adres ervan invoeren. De maximale lengte van de SMTP-servernaam en het IP-adres is 62 tekens. Als u een naam invult, moet het DNS-serveradres tevens worden geconfigureerd. Het DNS-serveradres kan op het tabblad TCP/IP Algemeen worden ingevuld. De standaard time-out voor de server in seconden invullen. Schakelt het SMTP-verificatieprotocol in of uit of stelt POP vóór SMTP als protocol in. De SMTP-verificatie ondersteunt Microsoft Exchange De verificatie kan uit drie POP3-gebruikers worden gekozen, of u kunt een andere gebruiker selecteren. Wanneer bij de verificatie Overig is geselecteerd, wordt de hier ingestelde gebruikersnaam voor SMTP-verificatie gebruikt. De maximale lengte van de aanmeldingsgebruikersnaam is 62 tekens. Wanneer bij de verificatie Overig is geselecteerd, wordt het hier ingestelde wachtwoord voor verificatie gebruikt. De maximale lengte van het aanmeldingswachtwoord is 62 tekens. De time-out (in seconden) invullen, indien u POP vóór SMTP als verificatieprotocol heeft gekozen. Hiermee wordt getest of de SMTP-verbinding is gelukt. Invullen wat de maximale grootte in kilobytes is voor die wordt verzonden. Wanneer de waarde 0 is, is de groottebeperking voor uitgeschakeld. Het adres invullen van de persoon die voor het scannersysteem verantwoordelijk is, zoals de systeembeheerder, zodat een antwoord of een bericht over een niet-bezorgde in plaats van naar een apparaat, naar een persoon wordt verzonden. Het adres van de afzender dient correct te worden ingevuld voor SMTP-verificatie. De maximale lengte van het afzenderadres is 126 tekens. De handtekening invoeren. De handtekening bestaat uit vrije tekst die aan het einde van de tekst verschijnt. De handtekening wordt vaak gebruikt om het apparaat verder te identificeren. De maximale lengte van de handtekening is 126 tekens. De domeinnamen invoeren die worden toegestaan of afgewezen. De maximale lengte van de domeinnaam is 30 tekens. U kunt tevens adressen opgeven. 10 INSTALLATIEHANDLEIDING NETWERKSCANNER

19 Installatie SMB-functie inschakelen Met de SMB-functie kunnen gescande beelden als individuele bestanden in een map op uw pc worden opgeslagen. De SMB-parameters kunnen via het COMMAND CENTER worden ingesteld. De volgende informatie over elke server moet op dit apparaat worden geregistreerd: Aanmeldingsgebruikersnaam (via het bedieningspaneel), Wachtwoord (via het bedieningspaneel), Hostnaam of IP-adres van de pc, Poortnummer, Pad (pad van de basismap op de pc naar de opslagmap), PC-map van bestemming delen. De aanmeldingsgebruikersnaam en het aanmeldingswachtwoord zijn hetzelfde als de gebruikersnaam voor Windows op de pc waarop de geopende map wordt opgeslagen. Gebruikerstoegangsrechten voor het apparaat naar de benodigde map moeten op die pc in Windows worden geregistreerd. Scanner > Pagina SMB In de onderstaande tabel vindt u de instellingen die op de pagina Scanner SMB worden weergegeven. Item SMB-protocol SMB-poortnummer Schakelt het SMB-protocol in of uit. Beschrijving U kunt het door SMB te gebruiken poortnummer invoeren. INSTALLATIEHANDLEIDING NETWERKSCANNER 11

20 Installatie FTP-functie inschakelen De FTP-verzendfunctie converteert de gegevens van op dit apparaat gescande originelen naar PDF-, TIFF- of JPEG-indeling en stuurt de gegevens rechtstreeks naar een FTP-server door. De FTP-parameters kunnen via het COMMAND CENTER worden ingesteld. Voor registratie op dit apparaat is de volgende informatie over elke server nodig: (Als u de informatie niet hebt, neemt u contact op met de serverbeheerder.) Aanmeldingsgebruikersnaam (via het bedieningspaneel), Wachtwoord (via het bedieningspaneel), Hostnaam of IP-adres van de FTP-server, Poortnummer (meestal 21), Pad (pad van de basismap van de FTP-server naar de opslagmap), FTP-server delen. De aanmeldingsgebruikersnaam en het aanmeldingswachtwoord zijn hetzelfde als de gebruikersaanmelding op FTP. De FTP-gebruikersaccount voor het apparaat moet op de FTP-server worden geïnstalleerd en beheerd. Scanner > Pagina FTP In de onderstaande tabel vindt u de instellingen die op de pagina Scanner FTP worden weergegeven. Item FTP Nummer FTP-poort Beschrijving Hiermee wordt FTP in- of uitgeschakeld. U kunt het door FTP te gebruiken poortnummer invoeren. 12 INSTALLATIEHANDLEIDING NETWERKSCANNER

21 Installatie Het adresboek registreren Dit apparaat heeft een adresboekfunctie. Wanneer een adres, het pad naar een pc-map (SMB), het pad naar de FTP-server of een faxnummer in het adresboek wordt geregistreerd, kan het apparaat rechtstreeks vanaf het bedieningspaneel verzenden. Basis > Pagina Adresboek Met de pagina Adresboek kunt u contactpersonen of groepen toevoegen, bewerken of verwijderen. INSTALLATIEHANDLEIDING NETWERKSCANNER 13

22 Installatie Een contactpersoon toevoegen De pagina Contactpersonen adresboek openen. Op Contactpersoon Toevoegen klikken en de informatie over de contactpersoon invullen. U kunt een faxnummer opgeven, zelfs als het FAX-systeem niet is geïnstalleerd. Op Verzenden klikken. 14 INSTALLATIEHANDLEIDING NETWERKSCANNER

23 Installatie In de onderstaande tabel vindt u de instellingen die op de pagina Contactpersonen adresboek worden weergegeven. Item Nummer Naam adres Hostnaam Pad FAX-nummer Startsnelheid verzenden ECM Subadres Wachtwoord Nummer coderingssleutel Encryptie venster Encryptie vensternr. Beschrijving Het nummer van dit adresboek selecteren. De registratienaam invullen. Het adres invullen. De naam of het IP-adres van de pc (FTP-server) invullen. Het pad invullen van de map waarnaar u de gegevens wilt uploaden. Als u bijvoorbeeld gegevens wilt opslaan in de map ScannerData in de basismap, vult u \ScannerData in. Als er niets wordt ingevuld, worden de gegevens in de basismap opgeslagen. Het faxnummer van de ontvanger invullen. Selecteert de oorspronkelijke snelheid voor de faxverzending. Schakelt de ECM-communicatie in of uit. Het subadres voor vertrouwelijke communicatie met het subadres invullen. Het wachtwoord voor vertrouwelijke communicatie met het subadres invullen. Selecteert het nummer van de coderingssleutel die bij gecodeerde communicatie wordt gebruikt. Schakelt het encryptie-venster in of uit om de informatie in het encryptie-venster van de fax te registreren. Het encryptie-vensternummer invullen. Een contactpersoon bewerken De pagina Contactpersonen adresboek openen. Op het Nummer of de Naam van de contactpersoon klikken. De informatie van de contactpersoon wijzigen. Op Verzenden klikken. Een groep toevoegen De pagina Groepen adresboek openen. Op Groep toevoegen klikken en de informatie invoeren over de gebruiker voor de aanmelding. Het nummer en de naam van de groep invullen. Op Verzenden klikken. INSTALLATIEHANDLEIDING NETWERKSCANNER 15

24 Installatie De groep bewerken De pagina Groepen adresboek openen. Op het nummer of de naam van de te bewerken groep klikken. Op Leden toevoegen klikken om de contactpersonen aan de groep toe te voegen of op Leden verwijderen klikken om de contactpersonen uit de groep te verwijderen. U kunt slechts één SMB- of FTP-adres aan een groep toevoegen. Op Verzenden klikken. Het externe adresboek registreren Dit apparaat kan naar een adresboek op de LDAP-server verwijzen als een extern adresboek en een faxnummer en adres aan de bestemming toewijzen. 1 2 Zo gebruikt u het externe adresboek: Een adresboek op de LDAP-server registreren. De Windows-help raadplegen voor meer informatie. LDAP-parameters in COMMAND CENTER inschakelen. Geavanceerd > Beheer > Pagina LDAP 16 INSTALLATIEHANDLEIDING NETWERKSCANNER

25 Installatie In de onderstaande tabel vindt u de instellingen die op de pagina LDAP worden weergegeven. Item LDAP Naam LDAP-server Nummer LDAP-poort Time-out zoeken Aanmelding gebruikersnaam Aanmelding wachtwoord Max. zoekresultaten Zoekbasis Beschrijving Hiermee schakelt u toegang tot de LDAP-server in en uit. Specificeert een naam of IP-adres voor de LDAP-server. Specificeert een poortnummer voor LDAP. U kunt ook de LDAP-standaardpoort 389 gebruiken. Specificeert hoe lang op de LDAP-server wordt gezocht. Specificeert de gebruikersnaam die voor aanmelding op de LDAP-server wordt gebruikt. Specificeert het wachtwoord dat voor aanmelding op de LDAP-server wordt gebruikt. Specificeert het maximale aantal weergegeven resultaten van de zoekactie in het LDAP-adresboek. Specificeert een basisobject dat in de boomstructuur van de database voor het zoeken in de LDAP-map als beginpunt wordt aangegeven. Gebruikersaanmelding registreren Indien de beheerder de functie voor het aanmelden van de gebruiker heeft ingeschakeld, moet u uw gebruikers-id en wachtwoord invullen om het apparaat te kunnen gebruiken. De in de fabriek ingestelde standaard gebruikers-id en het standaardwachtwoord is Basis > Beveiliging > Pagina Gebruikersaanmelding Op deze pagina kunt u gebruikersaanmeldingen toevoegen, bewerken of verwijderen. INSTALLATIEHANDLEIDING NETWERKSCANNER 17

26 Installatie Een gebruikersaanmelding toevoegen De pagina Gebruikersaanmelding openen. Op Toevoegen klikken en de informatie invoeren over de gebruiker voor de aanmelding. Op Verzenden klikken. De gebruikersaanmelding bewerken De pagina Gebruikersaanmelding openen. Op het gewenste nummer of op de gewenste naam klikken om de gebruiker te bewerken en de informatie over die gebruiker te wijzigen. Op Verzenden klikken. De gebruikersaanmelding verwijderen De pagina Gebruikersaanmelding openen. Het vakje bij de gewenste gebruiker aankruisen. Als u ID selecteert, worden alle gebruikers geselecteerd. Op Verwijderen klikken. 18 INSTALLATIEHANDLEIDING NETWERKSCANNER

27 Installatie Gebruikersaanmelding invullen 1 Als u op het berichtenscherm wordt gevraagd u aan te melden, volgt u de onderstaande instructies: De numerieke toetsen gebruiken om de Gebruikers-ID in te vullen. Gebruikers-ID: Wachtwoord: Annul. 2 3 Wanneer het wachtwoord is ingesteld, drukt u op om Wachtwoord te selecteren. Vervolgens de numerieke toetsen gebruiken om het wachtwoord in te vullen en dan op Enter drukken. Het openingsscherm wordt weergegeven. Indien de beheerder geen wachtwoord heeft ingesteld, drukt u op Enter. Het basisscherm wordt weergegeven. Als u klaar bent, drukt u op Log Out (afmelden). Gebruikers-ID: 1118 Wachtwoord: Annul. INSTALLATIEHANDLEIDING NETWERKSCANNER 19

28 Installatie 20 INSTALLATIEHANDLEIDING NETWERKSCANNER

29 3 Bediening Basisprocedure voor scannen 1 U kunt documenten scannen en naar adressen of naar een map versturen. De map kan zich op een pc of op een FTP-server bevinden. Het adres van de ontvanger kan worden ingevoerd via een intern adresboek, extern adresboek (LDAP) of met behulp van een enkeltoets. Op Send (versturen) drukken. 2 Op drukken. 3 Op of drukken om Adresboek of Extern adresboek te selecteren. Selec. adresboek: Adresboek Adresboek sluiten Afsluit. 4 Op Enter drukken. INSTALLATIEHANDLEIDING NETWERKSCANNER 21

30 Bediening 5 Op of drukken om de gewenste naam te selecteren en op Enter drukken. Adresboek: ABC Harold Tiger Annul. Menu 6 7 Op of drukken om de bestemming te selecteren en op Enter drukken. Wanneer (SMB of FTP) is geselecteerd, verschijnt het scherm waar u de naam van de aanmeldingsgebruiker kunt invoeren. Wanneer ( ) of (FAX) wordt geselecteerd, verschijnt Voltooid en keert het scherm terug naar het basisscherm. Doorgaan met stap 9. De aanmeldingsnaam invullen en op Enter drukken. De aanmeldingsnaam is hetzelfde als de aanmeldingsnaam van de gebruiker op de pc van de bestemming (FTP-server). Harold h_pttr@owl-net.net Sales_01 Afsluit. Gebr.naam aanm : Harold * Annul. AÄÁ Tekst Als u tevens een domeinnaam heeft, vult u deze na de aanmeldingsnaam in. Als u niet zeker weet wat de domeinnaam is, neemt u contact op met uw netwerkbeheerder. Gebr.naam aanm : Harold@abcdnet. * Annul. AÄÁ Tekst 8 Het aanmeldingswachtwoord invullen en op Enter drukken. Op het scherm verschijnt Voltooid en u keert terug naar het basisscherm. Het aanmeldingswachtwoord is hetzelfde als het aanmeldingswachtwoord op de pc van de bestemming (FTP-server). Wachtwoord aanm.: 12345abcde * Annul. AÄÁ Tekst 22 INSTALLATIEHANDLEIDING NETWERKSCANNER

31 Bediening 9 Op Links selecteren drukken. Gereed voor versturen Bestem. : 1 :Sales_01 Links Uit Plaatsng Onderw. 10 Op of drukken om de gewenste plaatsing van de originelen te selecteren en op Enter drukken. Op het scherm verschijnt Voltooid en u keert terug naar het basisscherm. Orig.-plaatsing: Bovzij n. acht. * Bovzij n. links Annul. De glasplaat gebruiken Bovenzijde naar achteren Achter Bovenzijde naar links Links De documentverwerkingsunit gebruiken Bovenzijde naar Achter Bovenzijde naar Links INSTALLATIEHANDLEIDING NETWERKSCANNER 23

32 Bediening 11 Het originele document in de documentverwerkingsunit of op de glasplaat plaatsen. 12 De gewenste instellingen programmeren om aanvullende functies te gebruiken. Als u de standaardwaarde wilt wijzigen, raadpleegt u Functie Standaardinstellingen in de onderstaande tabel. 13 Op Start drukken. Het Scan-scherm verschijnt en u kunt gaan scannen. Functie Standaardinstellingen In de onderstaande tabel worden de scannerfuncties en de beschikbare instellingen ervan weergegeven. De standaardwaarden kunnen worden gewijzigd. Functie Standaardinstellingen Beschikbare instellingen ScanColor selecteren Monochroom Full-color, grijsschaal, monochroom Origineelkwaliteit Tekst+Foto Tekst+Foto, Foto, Tekst, OCR Scanresolutie 200x200 fijn 200x100 normaal, 200x200 fijn, 200x400 superfijn 300x300 dpi, 400x400 ultrafijn, 600x600 dpi Belichting Handmatig (normaal) Auto, Handmatig (er zijn zeven niveaus beschikbaar) Versturen-formaat A4 of Letter Letter, Legal, Statement, A4, A5, A6, B5, B6, Folio, Oficio II, Overige Zoom Auto Auto, 100% Bestandsindeling PDF PDF, TIFF, JPEG (beschikbare JPEG-compressieniveaus: 1 tot en met 5) Bestandsnaam Datum en tijd Datum en tijd, Taaknr.. Als u in full-color of grijsschaal wilt scannen met een resolutie van 400 dpi of 600 dpi, dient het interne geheugen te worden uitgebreid. 24 INSTALLATIEHANDLEIDING NETWERKSCANNER

33 E6

34 2006 KYOCERA MITA Corporation. Alle rechten voorbehouden. Rev