Thema 7 Feest Les 7.1

Transcriptie

1 Thema 7 Feest Les 7.1 Kernwoorden: De ballon, het cadeau, de verjaardag, de kaarsen, de slingers, de taart, de clown, de fluit, de trommel, de gitaar, de limonade, de koffie, de thee, chips, de feesthoed. Le ballon, le cadeau, le jour de fête, la bougie, les guirlandes, le gâteau, le clown, la flûte, le tambour, la guitare, la limonade, le café, le thé, les chips, le chapeau de fête. Uitbreidingswoorden: Stark, zart, die Musik, das Lied, der Glückwunsch, das Fest, Glück wünschen, feiern, tanzen, ein Geschenk, öffnen, Ich bin Jahre alt, Geburtstag Hard (luid), zacht, de muziek, het lied, gefeliciteerd, het feest, klappen, vieren, dansen, een traktatie, openmaken, violen, Ik ben jaar, jarig. Fort, doux, la musique, la chanson, félicitations, la fête, applaudir, célébrer, danser, un cadeau, ouvrir, violons, j ai ans, anniversaire. Doelen: De kinderen maken kennis met de woorden behorend bij het thema Feest. Materialen: De uitgeprinte flashcards: de ballon, het cadeau, de taart, de clown, de fluit, de trommel, de gitaar, de limonade, chips, de feesthoed Introductie Vertel ( in L1) aan de kinderen dat het weer tijd is voor de Nederlandse les en dat ze gaan kijken en luisteren naar Elena. De titel van het nieuwe thema is Feest. De juf van Elena is jarig en de klas viert feest. Zowel voor de juf als voor de kinderen van haar klas is er een grote verassing. Als de kinderen jarig zijn, vieren zij dan ook feest? Laat de kinderen hierover vertellen. Vertel dan wat de taaldoelen zijn van de les. 1

2 Verwerking Activiteit 1. Video (Geanimeerd digitaal prentenboek) Kijk en luister samen met de kinderen naar het filmpje Feest. Die Kinder sitzen im Kreis. Wo ist die Lehrerin? Hurra, da ist sie! Die Lehrerin hat Geburtstag! De kinderen zitten in de kring. Waar is de juf? Hoera daar is ze! De juf is jarig. Les enfants sont assis en cercle. Où est la maîtresse? Hourra, elle est là! C est son anniversaire. Auf dem Stuhl der Lehrerin ist ein. Lachend setzt die Frau Jet ihn auf ihren Kauf. Dankeschön, Jungs und Mädchen. Aber was ist das? Die Lehrerin sieht ein großes Geschenk! Aufmachen, aufmachen, rufen die Kinder. Die Lehrerin zieht an der Schleife. Überraschung! Aus dem Geschenk springt ein Clown. Herzlichen Glückwunsch, Frau Jet! Der Clown macht Musik. Er nimmt eine Trommel. Er nimmt eine Gitarre. Wer will auf der Trommel spiele? Das will Elena gerne! Bumm, bumm, bumm! Ho, ho, Elena, nicht so laut! Der Clown spielt auf der Flöte. Die Kinder und die Lehrerin tanzen. Er gibt Chips und Limonade. Was für ein Fest! Op de stoel van de juf is een feesthoed. Lachend zet juf Jet de feesthoed op haar hoofd. Dank je wel, jongens en meisjes. Maar wat is dat? De juf ziet een groot cadeau. Openmaken, openmaken, roepen de kinderen. De juf trekt aan de strik. Verassing! Uit de doos springt een clown. Gefeliciteerd juf Jet! De clown maakt muziek. Hij pakt een trommel. Hij pakt een gitaar. Wie wil er op de trommel spelen? Dat wil Elena wel! Boem, boem, boem! Ho, ho, Elena, niet zo hard. De clown speelt op de fluit. De kinderen en de juf dansen. Er is chips en limonade. Wat een feest. Sur le siège de la maîtresse, il y a un chapeau de fête. La maîtresse met le chapeau de fête sur sa tête Merci beaucoup Merci beaucoup les enfants. Mais qu est-ce que c est? La maîtresse sort un grand cadeau. Ouvrez-le! Ouvrez-le! crient les enfants. La maîtresse tire sur le ruban. Surprise! Un clown sort de la boîte. Félicitations maîtresse! Le clown fait de la musique. Il prend un tambour. Il prend une guitare. Qui veut jouer du tambour? Elena en a envie! Boum! Boum! Boum! Ho ho Elena! Pas si fort! Le clown joue de la flûte. Les enfants et la maîtresse dansent. Il y a des chips et de la limonade. Quelle fête! Klik dan op het onderdeel prentenboek. Nu wordt het verhaal weer voorgelezen, maar kunt u zelf de bladzijden omslaan. Luister met de kinderen naar het verhaal en wijs ondertussen de volgende afbeeldingen aan: kring, juf, feesthoed, cadeau, strik, clown, trommel, gitaar, fluit, chips, limonade Beeld de muziekinstrumenten uit. Vraag de kinderen om mee te doen. 2

3 Instructietaal 7.1a: Schaut euch die Geschichte an und hört gut zu. Elenas Lehrerin hat Geburtstag und das feiert die Klasse. Kijk en luister goed naar het verhaal. De juf van Elena is jarig en de klas viert feest. Regardez et écoutez bien. La maîtresse d Elena fête son anniversaire en classe. Activiteit 2. Activiteit 2 bestaat uit twee delen. Voor het eerste deel heeft u het digitale bord nodig. Voor het tweede deel de uitgeprinte afbeeldingen. Ga naar Voor de leerkracht. Daar vindt u de flashcards. Zet op het digitale bord de volgende flashcards klaar: de ballon, het cadeau, de taart, de clown, de fluit, de trommel, de gitaar, de limonade, chips, de feesthoed Klik op de geluidsknop. De kinderen horen de woorden. Vraag de kinderen goed te luisteren en het woord na te zeggen. Herhaal dit nog een keer Instructietaal 7.1b: Hört gut zu. Könnt ihr die Wörter wiederholen? Sehr gut! Luister goed naar het woord. Kunnen jullie dat herhalen? Goed zo! Ecoutez attentivement. Répétez les mots. Très bien! Speel dan het volgende spel: Laat de uitgeprinte afbeeldingen nogmaals één voor één aan de kinderen zien, herhaal de namen en zet ze in een rij voor in de klas. Wijs de afbeeldingen aan en vraag de kinderen hardop de namen te noemen. Herhaal dit nog een keer. Draai dan de eerste kaart om. Kan de klas de woordenrij nu opnoemen? Draai dan de volgende kaart ook om en ga zo door totdat de kinderen alleen nog maar de achterkant van de flashcards zien. Wie kan de woordenrij opnoemen zonder dat hij/zij de afbeeldingen ziet? Afsluiting Herhaal kort de doelen van de les. Zijn deze bereikt? Thuiswerk Geef de kinderen de opdracht de nieuwe woorden samen met hun ouders (of een ander gezinslid) te oefenen met behulp van het onderdeel Oefenen met woorden. Tip: Geef de flashcards een duidelijk zichtbare plaats in de klas en creëer op deze manier een Hollandse, Duitse of Franse hoek. Deze hoek kunt u verder aankleden met werk van de kinderen rondom dit thema. 3

4 Les 7.2 Kernwoorden: De ballon, het cadeau, de verjaardag, de kaarsen, de slingers, de taart, de clown, de fluit, de trommel, de gitaar, de limonade, de koffie, de thee, chips, de feesthoed. Le ballon, le cadeau, le jour de fête, la bougie, les guirlandes, le gâteau, le clown, la flûte, le tambour, la guitare, la limonade, le café, le thé, les chips, le chapeau de fête. Uitbreidingswoorden: Stark, zart, die Musik, das Lied, der Glückwunsch, das Fest, Glück wünschen, feiern, tanzen, ein Geschenk, öffnen, Ich bin Jahre alt, Geburtstag Hard (luid), zacht, de muziek, het lied, gefeliciteerd, het feest, klappen, vieren, dansen, een traktatie, openmaken, violen, Ik ben jaar, jarig. Fort, doux, la musique, la chanson, félicitations, la fête, applaudir, célébrer, danser, un cadeau, ouvrir, violons, j ai ans, anniversaire. Doelen: De kinderen oefenen de kernwoorden. De kinderen kennen de kleuren rood, wit, blauw, groen, zwart, wit en geel. Materialen: De geprinte versie van het prentenboek Introductie Start de les met het noemen van de taaldoelen. Wat gaan we vandaag leren? Hebben de kinderen de woorden thuis geoefend? Ga naar Oefenen met woorden en herhaal de kernwoorden. Verwerking Activiteit 1. (Geanimeerd digitaal prentenboek) De leerlingen kijken en luisteren naar het filmpje Feest. Klik dan op het onderdeel prentenboek. Luister bladzijde voor bladzijde naar het verhaal. Beeld de muziekinstrumenten uit. Vraag de kinderen om mee te doen. Houden de kinderen ook van een feestje? Activiteit 2. Maak een verhaal Klik op de activiteit. De leerlingen zien plaatjes uit het prentenboek en het verhaal wordt verteld. Daarna moeten de leerlingen de plaatjes in de goede volgorde zetten. Als het in de goede volgorde staat, wordt het verhaal nog een keer verteld. Geef dan vijf leerlingen een bladzijde van de geprinte versie van het prentenboek. Kunnen zij naast elkaar in de goede volgorde staan? 4

5 Instructietaal 7.2: Hört gut zu. Bringt danach die Bilder in die richtige Reihenfolge. Luister goed naar het verhaal. Zet daarna de plaatjes in de goede volgorde. Ecoutez bien et placez les images dans le bon ordre. Activiteit 3. Spel: Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet.. Herinneren de leerlingen het spel Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet nog? Ga naar voor de leerkracht en zet de flashcards van de kleuren rood, blauw, geel, wit, zwart en groen klaar. Klik op de geluidsknop en herhaal de kleuren. Speel daarna het spel. Zeg: Ich sehe was, was du nicht Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet en Je vois quelque chose que tu ne siehst, und das ist het is.groen. vois pas et c est.vert. Laat de kinderen raden welk voorwerp u bedoelt. Doe dit ook met de andere kleuren. Afsluiting Herhaal kort de doelen van de les. Zijn deze bereikt? Thuiswerk Geef de leerlingen de opdracht het spel Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet thuis te spelen, waarin zij dan de rol van spelleider op zich nemen. 5

6 Les 7.3 Kernwoorden: De ballon, het cadeau, de verjaardag, de kaarsen, de slingers, de taart, de clown, de fluit, de trommel, de gitaar, de limonade, de koffie, de thee, chips, de feesthoed. Le ballon, le cadeau, le jour de fête, la bougie, les guirlandes, le gâteau, le clown, la flûte, le tambour, la guitare, la limonade, le café, le thé, les chips, le chapeau de fête. Uitbreidingswoorden: Stark, zart, die Musik, das Lied, der Glückwunsch, das Fest, Glück wünschen, feiern, tanzen, ein Geschenk, öffnen, Ich bin Jahre alt, Geburtstag Hard (luid), zacht, de muziek, het lied, gefeliciteerd, het feest, klappen, vieren, dansen, een traktatie, openmaken, violen, Ik ben jaar, jarig. Fort, doux, la musique, la chanson, félicitations, la fête, applaudir, célébrer, danser, un cadeau, ouvrir, violons, j ai ans, anniversaire. Doelen: De kinderen oefenen de kernwoorden. De kinderen leren een lied. De kinderen kennen de woorden uit thema 2. Materialen: - Introductie Start de les met het noemen van de taaldoelen. Wat gaan we vandaag leren? Hebben de leerlingen thuis het spel gespeeld? Met wie? Verwerking Activiteit 1. Praatplaat Activeer de praatplaat. De kinderen zien een afbeelding met verschillende hotspots. Kunnen de kinderen de verschillende afbeeldingen benoemen? Klik op de hotspots ter controle en laat de kinderen de woorden nazeggen. Herhaal ook de schoolmaterialen die de kinderen op de praatplaat zien. Activiteit 2. Themalied Elk hoofdstuk heeft een themalied. Dit keer zingen de kinderen een verjaardagslied. Als de kinderen in Nederland jarig zijn, is het de gewoonte te trakteren in de klas. Het jarige kind wordt ook toegezongen door de klas en dit is een van de vele verjaardagsliedjes. Als cadeautje krijgt het kind vaak een grote verjaardagskaart met daarop de felicitaties van de leerkrachten. Praat met de kinderen over het verschil in verjaardag vieren in Nederland, Duitsland of Frankrijk. Activeer het lied en luister met de kinderen naar het lied. 6

7 Dein Geburtstag ist heute, darum feiern wir- Familie, ein Clown und alle Freunde hier. Komm, Elena, komm - Geschenke, Musik, wir singen und tanzen- das ist dein Lied. Twee violen en een trommel en een fluit. (beeld de muziekinstrumenten uit) Want de juf die is jarig en de vlaggen hangen uit. Ei, ei, ei, en we zijn zo blij. Want de juf die is jarig en dat feest vieren wij. Bon anniversaire, Mes vœux les plus sincères. Que ces quelques fleurs Vous apportent le bonheur. Que l'année entière Vous soit douce et légère Et que l'an fini Nous soyons tous réunis Pour chanter encore Bon anniversaire Luister nogmaals naar het lied en wijs ter ondersteuning van de tekst naar de tekeningen op de afbeelding en maak de bijbehorende bewegingen. Leer het lied regel voor regel aan en zing het daarna samen met de kinderen Afsluiting Herhaal kort de doelen van de les. Zijn deze bereikt? Thuiswerk Vraag de kinderen ook thuis een paar keer naar het lied te luisteren en te oefenen en het lied voor hun ouders te zingen. 7

8 Les 7.4 Kernwoorden: De ballon, het cadeau, de verjaardag, de kaarsen, de slingers, de taart, de clown, de fluit, de trommel, de gitaar, de limonade, de koffie, de thee, chips, de feesthoed. Le ballon, le cadeau, le jour de fête, la bougie, les guirlandes, le gâteau, le clown, la flûte, le tambour, la guitare, la limonade, le café, le thé, les chips, le chapeau de fête. Uitbreidingswoorden: Stark, zart, die Musik, das Lied, der Glückwunsch, das Fest, Glück wünschen, feiern, tanzen, ein Geschenk, öffnen, Ich bin Jahre alt, Geburtstag Hard (luid), zacht, de muziek, het lied, gefeliciteerd, het feest, klappen, vieren, dansen, een traktatie, openmaken, violen, Ik ben jaar, jarig. Fort, doux, la musique, la chanson, félicitations, la fête, applaudir, célébrer, danser, un cadeau, ouvrir, violons, j ai ans, anniversaire. Doelen: De kinderen kunnen de afbeeldingen op de flashcards benoemen. De kinderen kunnen zichzelf voorstellen. De kinderen kunnen het lied zingen. Materialen: De uitgeprinte flashcards: de ballon, het cadeau, de taart, de clown, de fluit, de trommel, de gitaar, de limonade, chips, de feesthoed Introductie Start de les met het noemen van de taaldoelen. Wat gaan we vandaag leren? Laat de kinderen een flitskaart zien en benoem ondertussen de afbeelding. Vraag de kinderen het woord zo hard mogelijk te herhalen en het daarna te echoën door het steeds weer te herhalen, maar dan zachter en zachter totdat de leerlingen niet meer te horen zijn en alleen hun lippen nog maar bewegen. Verwerking Activiteit 1. Themalied Activeer het lied en zing samen met de kinderen het lied. Vraag de kinderen de bijbehorende bewegingen mee te doen. Activiteit 2. Een kort gesprekje. In thema 1 hebben de kinderen geleerd zichzelf voor te stellen. In deze activiteit wordt dit herhaald en verder uitgebreid met de vraag hoe oud ze zijn. Ga naar Voor de leerkracht en klik op de activiteit. De kinderen luisteren naar het volgende gesprekje: 8

9 A. Hallo, mein Name ist Elena. B. Hallo Elena. B. Mein Name ist Max. A. Hallo Max. A. Wie alt bist du? B. Ich bin 7 Jahre alt. B. Wie alt bist du? A. Ich bin 6 Jahre alt. A: Hallo, mijn naam is Elena. B: Dag Elena. B: Mijn naam is Max. A: Dag Max. A: Hoe oud ben jij? B: Ik ben 7 jaar. B: Hoe oud ben jij? A: Ik ben 6 jaar. A : Salut, je m appelle Elena B : Bonjour Elena. B : Mon nom est Max. A : Bonjour Max. A : Quel âge as-tu? B : J ai 7 ans. B : Quel âge as-tu? A: J ai 6 ans. Laat het gesprek nog een keer horen en leer het gesprek zin voor zin aan. Laat de kinderen in tweetallen oefenen en vraag na afloop een paar kinderen om het voor te doen. Afsluiting Herhaal kort de doelen van de les. Zijn deze bereikt? 9

10 Les 7.5 Kernwoorden: De ballon, het cadeau, de verjaardag, de kaarsen, de slingers, de taart, de clown, de fluit, de trommel, de gitaar, de limonade, de koffie, de thee, chips, de feesthoed. Le ballon, le cadeau, le jour de fête, la bougie, les guirlandes, le gâteau, le clown, la flûte, le tambour, la guitare, la limonade, le café, le thé, les chips, le chapeau de fête. Uitbreidingswoorden: Stark, zart, die Musik, das Lied, der Glückwunsch, das Fest, Glück wünschen, feiern, tanzen, ein Geschenk, öffnen, Ich bin Jahre alt, Geburtstag Hard (luid), zacht, de muziek, het lied, gefeliciteerd, het feest, klappen, vieren, dansen, een traktatie, openmaken, violen, Ik ben jaar, jarig. Fort, doux, la musique, la chanson, félicitations, la fête, applaudir, célébrer, danser, un cadeau, ouvrir, violons, j ai ans, anniversaire. Doelen: De kinderen oefenen de kernwoorden. Materialen: Dobbelsteen Introductie Start de les met het noemen van de taaldoelen. Wat gaan we vandaag leren? Verwerking Activiteit 1. Spel: Teken het woord Herinner de kinderen aan het spel Teken het woord. Verdeel de klas in twee groepen. Roep een kind van team 1 en van team 2 naar voren en fluister een kernwoord in hun oor. Beide kinderen tekenen het woord op het bord. De groep die als eerste raadt om welk woord het gaat, mag een dobbelsteen gooien. Het aantal ogen dat gegooid wordt, is het aantal punten dat zij krijgen. Activiteit 2. Tijd voor een spelletje! In het programma zitten verschillende spelletjes, zoals Memorie of Maak de match. Speel samen met de kinderen de verschillende spelletjes. Afsluiting Herhaal kort de doelen van de les. Zijn deze bereikt? Thuiswerk Vraag de kinderen om voor de volgende les de verschillende spelletjes op de computer te spelen. 10

11 Les 7.6 Kernwoorden: De ballon, het cadeau, de verjaardag, de kaarsen, de slingers, de taart, de clown, de fluit, de trommel, de gitaar, de limonade, de koffie, de thee, chips, de feesthoed. Le ballon, le cadeau, le jour de fête, la bougie, les guirlandes, le gâteau, le clown, la flûte, le tambour, la guitare, la limonade, le café, le thé, les chips, le chapeau de fête. Uitbreidingswoorden: Stark, zart, die Musik, das Lied, der Glückwunsch, das Fest, Glück wünschen, feiern, tanzen, ein Geschenk, öffnen, Ich bin Jahre alt, Geburtstag Hard (luid), zacht, de muziek, het lied, gefeliciteerd, het feest, klappen, vieren, dansen, een traktatie, openmaken, violen, Ik ben jaar, jarig. Fort, doux, la musique, la chanson, félicitations, la fête, applaudir, célébrer, danser, un cadeau, ouvrir, violons, j ai ans, anniversaire. Doelen: De kinderen kennen de kernwoorden. De kinderen kunnen het lied zonder ondersteuning zingen. De kinderen kennen de kernwoorden van de voorafgaande thema s. Materialen: Werkblad 7.6.A Een cadeautje (bijvoorbeeld een doosje met daarin een ballon), dat meerdere keren is ingepakt (om het doosje zitten dus meerdere lagen papier). Introductie Start de les met het noemen van de taaldoelen. Wat gaan we vandaag leren? Verwerking Activiteit 1. Het werkblad. De werkbladen vindt u onder het kopje Voor de leerkracht. Op het werkblad ( 7.6.A) staan twee opdrachten. Klik voor opdracht 1 op de bijbehorende instructietaal

12 1. Hört gut zu und zeichnet wie viele Kerzen auf dem Geburtstagskuchen sind. A. Wie alt bist du? B. Ich bin 6 Jahre alt. A. Wie alt bist du? C. Ich bin 8 Jahre alt. C. Wie alt bist du? A. Ich bin 7 Jahre alt. 1. Luister goed en teken het goede aantal kaarsen op de verjaardagstaart. A. Hoe oud ben jij? B. Ik ben 6 jaar oud. A. Hoe oud ben jij? C. Ik ben 8 jaar oud. C. Hoe oud ben jij? A. Ik ben 7 jaar oud. Ecoutez attentivement et indiquez le bon nombre de bougies sur le gâteau d anniversaire. A. Quel âge as-tu? B. J ai 6 ans. A. Quel âge as-tu? C. J ai 8 ans. C. Quel âge as-tu? A. J ai 7 ans. Opdracht 2. Wat hoort bij elkaar? Activiteit 2. Themalied Zing samen met de kinderen het lied. Klik dan de karaoke versie aan. Kunnen de kinderen het lied ook meezingen zonder ondersteuning? Activiteit 3. Spel: Geef het cadeau maar door Dit spel is zeer geschikt om de kernwoorden van de vorige thema s te herhalen. Zet muziek aan en laat de kinderen een cadeautje doorgeven. Stop de muziek en het kind dat het cadeautje in zijn handen heeft, noemt bijvoorbeeld 4 lichaamsdelen (of 4 vervoersmiddelen of 4 familieleden, enz.). Als het kind de opdracht goed uitvoert, mag het de eerste laag papier van het cadeautje afhalen. Dan zet u weer de muziek aan en gaat het spel verder. Net zo lang totdat alle lagen papier verwijderd zijn en het voorwerp in het doosje zichtbaar is. Degene die het laatste stuk papier verwijderd, mag als beloning de inhoud hebben. Afsluiting Herhaal kort de doelen van de les. Zijn deze bereikt? 12

13 Les 7.7 Kernwoorden: De ballon, het cadeau, de verjaardag, de kaarsen, de slingers, de taart, de clown, de fluit, de trommel, de gitaar, de limonade, de koffie, de thee, chips, de feesthoed. Le ballon, le cadeau, le jour de fête, la bougie, les guirlandes, le gâteau, le clown, la flûte, le tambour, la guitare, la limonade, le café, le thé, les chips, le chapeau de fête. Uitbreidingswoorden: Stark, zart, die Musik, das Lied, der Glückwunsch, das Fest, Glück wünschen, feiern, tanzen, ein Geschenk, öffnen, Ich bin Jahre alt, Geburtstag Hard (luid), zacht, de muziek, het lied, gefeliciteerd, het feest, klappen, vieren, dansen, een traktatie, openmaken, violen, Ik ben jaar, jarig. Fort, doux, la musique, la chanson, félicitations, la fête, applaudir, célébrer, danser, un cadeau, ouvrir, violons, j ai ans, anniversaire. Doelen: De kinderen kennen de kernwoorden. De kinderen leren een chant. Materialen: De uitgeprinte flashcards: de ballon, het cadeau, de taart, de clown, de fluit, de trommel, de gitaar, de limonade, chips, de feesthoed Introductie Start de les met het noemen van de taaldoelen. Wat gaan we vandaag leren? Speel het spel Waar of niet waar (thema 5, les 10) 13

14 Verwerking Activiteit 1. Chant: Klik op de activiteit en luister naar de chant. Wijs ondertussen de genoemde afbeeldingen aan. Oefen de chant zin voor zin en beeld de chant uit. Geburtstag, Geburtstag Heute hast du Geburtstag. Girlanden und ein Mmm der Kuchen schmeckt gut! Geburtstag, Geburtstag. Heute hast du Geburtstag. Limonade, Kaffee oder Tee? Trinkst du was mit uns? Geburtstag, Geburtstag. Heute hast du Geburtstag. Jarig, jarig, Vandaag ben ik jarig. Slingers en een feesthoed Mmm de taart smaakt goed! Jarig, jarig, Vandaag ben ik jarig. Limonade, koffie of thee? Drink je ook een kopje mee? Jarig, jarig, J ai (4) ans! C est mon anniversaire! Viens faire la fête! Mon gâteau est très beau! Souffle avec moi! Souffle fort! Soufflons mes (4) bougies! Et pour moi, applaudissons (4) fois! ( ) pffffff (son de souffle) Activiteit 2. Spel: Kruisje-nul Herinner de kinderen aan het spel kruisje-nul (thema 4, les 7). Teken op het bord een tabel van 3 x 4 vakken. Bevestig in elk vak een flitskaart met de achterkant boven, zodat de afbeelding niet te zien is. Verdeel de klas in twee groepen: de kruizen en de nullen. Om de beurt mag een kind uit een groep een kaart omdraaien en het woord benoemen. Weet het kind het woord dan komt er een kruis of een nul in het vak. Welke groep kent de meeste woorden? Afsluiting Herhaal kort de doelen van de les. Zijn deze bereikt? Thuiswerk Vraag de kinderen de chant samen met hun ouders te oefenen. 14

15 Les 7.8 en 7.9 Kernwoorden: De ballon, het cadeau, de verjaardag, de kaarsen, de slingers, de taart, de clown, de fluit, de trommel, de gitaar, de limonade, de koffie, de thee, chips, de feesthoed. Le ballon, le cadeau, le jour de fête, la bougie, les guirlandes, le gâteau, le clown, la flûte, le tambour, la guitare, la limonade, le café, le thé, les chips, le chapeau de fête. Uitbreidingswoorden: Stark, zart, die Musik, das Lied, der Glückwunsch, das Fest, Glück wünschen, feiern, tanzen, ein Geschenk, öffnen, Ich bin Jahre alt, Geburtstag Hard (luid), zacht, de muziek, het lied, gefeliciteerd, het feest, klappen, vieren, dansen, een traktatie, openmaken, violen, Ik ben jaar, jarig. Fort, doux, la musique, la chanson, félicitations, la fête, applaudir, célébrer, danser, un cadeau, ouvrir, violons, j ai ans, anniversaire. Doelen: De kinderen kennen de namen van de muziekinstrumenten. De kinderen maken een sambabal. Materialen: Ballon Oude kranten en behangerslijm (papier maché) Rijst, erwten of bonen Plakkaatverf en kwasten WC rolletje Schilderstape schaar Introductie Herinner de kinderen aan het feestje van juf Jet. Wat zat er ook alweer in het cadeau voor de juf? Wat kwam de clown doen? Herhaal de namen van de muziekinstrumenten. Vertel de kinderen dat zij ook muziek gaan maken met een zelfgemaakt muziekinstrument. De kinderen maken een sambabal. Hier hebben zij twee lessen de tijd voor. Na de eerste les moet de sambabal namelijk drogen, voordat zij deze kunnen versieren. In les 7.10 gaan de kinderen de sambaballen gebruiken. 15

16 Verwerking Activiteit 1. Sambaballen maken (eerste gedeelte- les 7.8) Werkwijze: 1. Stop in de ballon de rijst, erwten of bonen. 2. Blaas de ballon een beetje op en doe er een knoopje in. 3. Knip in één kant van een Wc-rolletje gleuven van 2 cm lengte en plooi de reepjes om. Plak het Wcrolletje met papiertape (schilderstape) op de onderzijde van de ballon. 4. Beplak de ballon en het wc rolletje met oude repen kranten en behangerslijm (papier-maché). 5. Laat de ballon met de papier-maché goed drogen. Activiteit 1. Sambaballen maken (tweede gedeelte- les 7.9) 1. Verf de sambabal in mooie vrolijke kleuren en laat de verf drogen. Afsluiting Herhaal kort de doelen van de les. Zijn deze bereikt? 16

17 Les 7.10 Evaluatie Kernwoorden: De ballon, het cadeau, de verjaardag, de kaarsen, de slingers, de taart, de clown, de fluit, de trommel, de gitaar, de limonade, de koffie, de thee, chips, de feesthoed. Le ballon, le cadeau, le jour de fête, la bougie, les guirlandes, le gâteau, le clown, la flûte, le tambour, la guitare, la limonade, le café, le thé, les chips, le chapeau de fête. Uitbreidingswoorden: Stark, zart, die Musik, das Lied, der Glückwunsch, das Fest, Glück wünschen, feiern, tanzen, ein Geschenk, öffnen, Ich bin Jahre alt, Geburtstag Hard (luid), zacht, de muziek, het lied, gefeliciteerd, het feest, klappen, vieren, dansen, een traktatie, openmaken, violen, Ik ben jaar, jarig. Fort, doux, la musique, la chanson, félicitations, la fête, applaudir, célébrer, danser, un cadeau, ouvrir, violons, j ai ans, anniversaire. Doelen: De kinderen kennen de kernwoorden. De kinderen zingen en spelen verschillende liedjes uit de voorafgaande thema s. De kinderen kennen de kleuren rood, blauw, geel, zwart, wit en groen. De kinderen kennen de getallen De kinderen kennen de woorden uit de voorafgaande thema s Materialen: De zelfgemaakte sambaballen 8 willekeurige flashcards uit de voorafgaande thema s 4x getalkaartjes 1-20 en kaartjes in de kleuren rood, blauw, geel, zwart, wit en groen. 4 tasjes De uitgeprinte flashcards: de ballon, het cadeau, de taart, de clown, de fluit, de trommel, de gitaar, de limonade, chips, de feesthoed Introductie Klik op de praatplaat. Controleer aan de hand van de praatplaat of de kinderen de woorden kennen. 17

18 Verwerking Activiteit 1. Grabbelen maar Herinner de klas aan het spel Grabbelen maar. Verdeel de klas in vier groepen. Hang 20 flashcards voor in de klas en nummer de kaarten. Geef elke groep een tasje met de getalkaartjes 1-20 en kaartjes in de kleuren rood, blauw, geel, zwart, wit en groen erin. Geef een kind per groep de opdracht de score voor ieder kind in de groep bij te houden. De telling is als volgt: - Als het kind hardop het getal in het Nederlands verwoord en daarna de naam van de juiste afbeelding, krijgt het 2 punten. - Als het kind alleen het getal kan benoemen (of alleen de bijbehorende flitskaart), krijgt het 1 punt. - Als het kind een gekleurd kaartje trekt en het kan de kleur benoemen, krijgt het 1 punt. - Als het kind het kaartje groen trekt, mag het zelf een flitskaart kiezen en krijgt het 3 punten als het de kleur, het getal en de naam van de afbeelding goed benoemt. Wie wordt de klassenwinnaar? Activiteit 2. Muziek maken! Zing met de kinderen het themalied en laat ze op de maat van de muziek met de sambaballen schudden. Laat dan de liedjes uit de vorige thema s horen en vraag de kinderen mee te schudden en te zingen. Afsluiting Samen met de kinderen kijkt u terug op de afgelopen weken. Wat vonden de kinderen van het thema? Hebben ze veel geleerd? Wat dan? Wat vonden ze het leukste om te doen? Ten slotte: Als u als leerkracht ook graag wil weten of een kind vooruitgang boekt en of een kind de aangeboden lesstof tot zich heeft genomen, kunt u naast uw observaties er ook voor kiezen de kinderen een korte woordentoets op de computer af te nemen. De woordentoets test of de kinderen de volgende woorden (receptief) kennen: De ballon, het cadeau, de taart, de clown, de fluit, de trommel, de gitaar, de limonade, chips, de feesthoed. Le ballon, le cadeau, le gâteau, le clown, la flûte, le tambour, la guitare, la limonade, les chips, le chapeau de fête. 18