Meine Familie und ich 1

Transcriptie

1 1 1.1 Kernwoorden der Junge, das Mädchen, der Mann, die Frau, der Freund, die Freundin, der Onkel, die Tante, der Cousin, die Cousine, klatschen, die Hand geben, einen Kuss geben Uitbreidingswoorden gratulieren, Glückwunsch Herhaling woorden [Elena I, thema 1] ich (Elena), die Schwester (Sophie), der Bruder (Max en Otto), der Vater (Herr Colson), die Mutter (Frau Colson), der Hund (Misty), die Katze, die Familie [Elena I, thema 10] die Oma, der Opa Zinstructuren Wer ist das? Das ist de jongen, het meisje, de man, de vrouw, de vriend, de vriendin, de oom, de tante, de neef, de nicht, klappen, hand geven, zoenen feliciteren, gefeliciteerd [Elena I, thema 1] ik (Elena), de zus (Sophie), de broer (Max en Otto), de vader (Meneer Colson), de moeder (Mevrouw Colson), de hond (Misty), de poes, de familie [Elena I, thema 10] de oma, de opa Wie is dat? Dat is Doelen De kinderen maken opnieuw kennis met Elena en haar familie. De kinderen luisteren naar het verhaal. De kinderen oefenen met een deel van de kernwoorden. De kinderen oefenen met de namen van verschillende familieleden. De kinderen luisteren naar het verjaardagslied. Materialen spullen die met verjaardag te maken hebben voor uw introductie zoals slingers, kaarsjes voor op een taart, een feesthoed, een ballon. (een selectie van) de digitale flitskaarten van Elena II, thema 1: der Junge, das Mädchen, der Mann, die Frau, der Freund, die Freundin, der Onkel, die Tante, der Cousin, die Cousine

2 2 (een selectie van) de digitale of geprinte flitskaarten uit Elena I, thema 1: ich (Elena), die Schwester (Sophie), der Bruder (Max und Otto), der Vater (Herr Colson), die Mutter (Frau Colson), der Hund (Misty), die Katze, die Familie de digitale of geprinte flitskaarten uit Elena I, thema 10: die Oma, der Opa Ga naar Für die Lehrkraft op het digibord van de desbetreffende thema s van Elena I en II. Daar vindt u de flitskaarten. Introductie Vertel (in het ) aan de kinderen dat het weer tijd is voor de e les en dat ze gaan kijken en luisteren naar Elena. Roep de familieleden en vrienden in de herinnering: Elena, de zus Sophie, de vader (dhr. Colson), de moeder (mevr. Colson), de hond Misty, opa en oma, de buurjongens Max en Otto die broers zijn, de ouders van Max en Otto en hun poes. Oefen met (een selectie van) de digitale of uitgeprinte flitskaarten van Elena I, thema 1 en thema 10. In deze les maken de kinderen kennis met een aantal andere familieleden: een oom, een tante, een neef en een nicht. Ze komen op bezoek, want Elena is jarig! Vraag de kinderen in het wat zij doen als zij jarig zijn. Voorbeelden zijn: samen zijn met vrienden en familie; iemand feliciteren door een hand en een zoen te geven; cadeaus geven; een verjaardagslied zingen; speciale dingen eten en drinken; kaarsjes uitblazen op de taart; kamer versieren met slingers en ballonnen; verjaardagskaarten ontvangen. Laat de kinderen elkaar een hand geven en feliciteren in het : Glückwunsch! Zeg dan wat de taaldoelen zijn van de les.

3 3 Verwerking Activiteit 1. Video Kijk en luister samen met de kinderen naar het filmpje Bild 1 Elena sitzt im Wohnzimmer mit Vater, Mutter und Sophie. Opa und Oma sind auch im Wohnzimmer. Es gibt eine Party! Elena hat Geburtstag! Elena ist 9 Jahre alt. Schau, Max und Otto kommen herein. Max winkt jedem zu. Hallo, ich bin Max. Otto lacht. Er hat ein Geschenk mitgebracht. Was könnte das sein? Bild 2 Bild 3 Opa gibt Otto die Hand. Hallo, Junge. Wie heißt du? Tag, ich heiße Otto. Ich bin der Bruder von Max. Ich bin der Opa von Elena. Wie alt seid ihr? Wir sind 8 Jahre alt. Wohnt ihr hier in der Nähe? Ja, wir wohnen neben Elena. Sie ist unser Nachbarmädchen. Spielt ihr gerne zusammen? Ja! Da sind Laura und Tim. Sie sind der Cousin und die Cousine von Elena. Onkel Bastian und Tante Sara kommen auch rein. Onkel Bastian gibt Elena die Hand. Glückwunsch Elena! Tante Sara gibt Elena einen Kuss. Herzlichen Glückwunsch zum Geburtstag! Laura und Tim gehen zu Oma und Elena zit in de woonkamer met Vader, Moeder en Sophie. Opa en Oma zijn ook in de woonkamer. Het is feest! Elena is jarig! Elena is 9 jaar. Kijk, daar komen Max en Otto binnen. Max zwaait naar iedereen. Hallo, ik ben Max. Otto lacht. Hij heeft een cadeau bij zich. Wat zou het zijn? Opa geeft Otto een hand. Hallo, jongen. Hoe heet je? Dag, ik heet Otto. Ik ben de broer van Max. Ik ben de opa van Elena. Hoe oud zijn jullie? Wij zijn 8 jaar. Wonen jullie hier in de buurt? Ja, wij wonen naast Elena. Ze is ons buurmeisje. Spelen jullie graag samen? Ja! Daar zijn Laura en Tim. Zij zijn de nicht en neef van Elena. Oom Bastian en tante Sara komen ook binnen. Oom Bastian geeft Elena een hand. Gefeliciteerd, Elena! Tante Sara geeft Elena een zoen. Gefeliciteerd met je verjaardag! Laura en Tim gaan naar oma en opa. Dag opa, dag oma. Hoe gaat het met u? Met ons gaat het goed. En met jullie?

4 4 Bild 4 Bild 5 Opa. Hallo Opa, Hallo Oma. Wie geht es euch? Uns geht es gut. Und euch? Aufmachen! Aufmachen! Rufen Laura und Tim. Elena sieht sich das Geschenk an. Was ist es? Sie packt es aus. Es ist ein Skateboard! Dankeschön! Mögt ihr etwas trinken? Ja! Gerne! Sie trinken Tee und Limo. Mögt ihr etwas essen? Ja! Gerne! Der Kuchen und die Schokolade sind sehr lecker. Alle feiern. Sie singen für Elena! Zum Geburtstag viel Glück Zum Geburtstag viel Glück Sie klatschen in die Hände. Laura lacht und tanzt mit Misty. Elena lacht laut. Was für ein Spaß! Nur für die Katze nicht. Die Katze will schlafen. Openmaken, openmaken, roepen Laura en Tim. Elena kijkt naar het cadeau. Wat is het? Ze pakt het cadeau uit. Het is een skateboard! Dank je wel, iedereen! Willen jullie iets drinken? Ja, graag. Ze drinken thee en limonade. Willen jullie iets eten? Ja, lekker. De taart en chocolade zijn heerlijk. Iedereen viert feest. Ze zingen voor Elena! Er is er een jarig! Lang zal ze leven! Ze klappen hard in hun handen. Blij danst Laura met Misty. Elena lacht hard. Wat hebben ze een lol! Alleen Poes niet. Poes wil slapen. Activiteit 2. Bilderbuch Klik dan op het onderdeel prentenboek. Nu wordt het verhaal weer voorgelezen, maar kunt u zelf de bladzijden omslaan. Luister met de kinderen naar het verhaal en wijs ondertussen (een selectie van de volgende afbeeldingen aan: [herhaling]: Elena, die Schwester (Sophie), der Bruder (Max en Otto), der Vater (Herr Colson), die Mutter (Frau Colson), der Hund (Misty), die Katze, der Opa, die Oma [nieuw] der Junge, das Mädchen, der Onkel, die Tante, der Cousin, die Cousine, der Mann, die Frau, der Freund, die Freundin Beeld de volgende activiteiten uit: [nieuw] klatschen, die Hand geben, einen Kuss geben Activiteit 3. Wer ist es? Activiteit 3 bestaat uit twee delen.

5 5 Herhaal eerst (een selectie van de woorden voor familie uit Elena 1, thema 1 en thema 10: Elena, die Schwester (Sophie), der Bruder (Max en Otto), der Vater (Herr Colson), die Mutter (Frau Colson), der Hund (Misty), die Katze, der Opa, die Oma Dit kunt u doen door de flitskaarten uit te printen of door het prentenboek van Elena II, thema 1 te gebruiken: al deze familieleden komen voor in het verhaal. Oefen dan met een deel van de nieuwe woorden uit Elena II, thema 1: der Junge, das Mädchen, der Onkel, die Tante, der Cousin, die Cousine, der Mann, die Frau, der Freund, die Freundin. Klik op de geluidsknop. De kinderen horen de woorden. Vraag de kinderen goed te luisteren en het woord na te zeggen. Herhaal dit nog een keer op een uitgebreidere manier. Maak korte zinnen, bijvoorbeeld met de naam erbij. 1 Das (er) ist der Cousin of Tim ist der Cousin. Das (sie) ist die Cousine of Laura ist die Cousine. Das (er) ist der Onkel of Bastian ist der Onkel. Das (sie) ist die Tante of Sara ist die Tante. Activiteit 4. Lied Luister naar het verjaardagslied, de tekst vindt u hieronder. Aufmachen, aufmachen, rufen Tim und Laura. Ein Geschenk, ein Geschenk Was ist da nur drin? Oh, ruft der Opa, ein Board mit 4 Rollen. Was kann ein Mädchen denn damit nur wollen? Ach Opa, das ist doch ein Board, ein echtes und cooles und tolles Skateboard! Een heel bekend verjaardagslied (een soort tegenhanger van Lang zal ze leven) gaat op de melodie van Happy Birthday: 1 Als u voor de eerste variant kiest, maken de kinderen intuïtief kennis met de relatie tussen er der en die-sie. U kunt dat ook weglaten door Das ist te gebruiken. Das ist der Cousin.

6 6 Zum Geburtstag viel Glück! Zum Geburtstag viel Glück! Zum Geburtstag liebe Elena! Zum Geburtstag viel Glück! Afsluiting Herhaal kort de taaldoelen van de les. Zijn deze bereikt? Thuiswerk Vertel de kinderen dat alle oefeningen in het programma van Elena ook thuis opnieuw te beluisteren, zien en spelen zijn. 1 Oefen de woorden met behulp van het onderdeel Üben mit Worten. 2 Laat de kinderen nog een keer naar het lied luisteren. Tip Geef de flitskaarten een duidelijk zichtbare plaats in de klas en, als u een eigen klas heeft, creëer op deze manier een e hoek. Deze hoek kunt u verder aankleden met werk van de kinderen rondom dit thema.

7 7 1.2 Kernwoorden der Junge, das Mädchen, der Mann die Frau, der Freund, die Freundin der Onkel, die Tante, der Cousin die Cousine, das Skateboard Herhaling woorden Elena I, thema 1] ich (Elena), die Schwester (Sophie), der Bruder (Max en Otto), der Vater (Herr Colson), die Mutter (Frau Colson), der Hund (Misty), die Katze, die Familie [Elena I, thema 10] die Oma, der Opa Elena I, thema 7] das Geschenk, der Partyhut, der Kuchen, die Limo(nade) Zinsstructuren Wo ist? Das ist... [Name Junge] ist ein Junge. [Name Mädchen] ist ein Mädchen. Was bist du? Bist du ein Mädchen? Ich bin ein Mädchen. Bist du ein Junge? Ich bin ein Junge. de jongen, het meisje, de man, de vrouw, de vriend, de vriendin, de oom, de tante, de neef, de nicht, het skateboard [Elena I, thema 1] ik (Elena), de zus (Sophie), de broer (Max en Otto), de vader (Meneer Colson), de moeder (Mevrouw Colson), de hond (Misty), de poes, de familie [Elena I, thema 10] de oma, de opa [Elena I, thema 7] het cadeau, de feesthoed, de taart, de limonade Waar is? Dat is. [Meisjesnaam] is een meisje. [Jongensnaam] is een jongen. Wat ben jij? Ben jij een meisje? Ik ben een meisje. Ben jij een jongen? Ik ben een jongen. Doelen De kinderen herhalen de namen van de verschillende familieleden. De kinderen oefenen met een deel van de kernwoorden. De kinderen oefenen met het uitbeelden van het verhaal. De kinderen oefenen een verjaardagslied. Materialen de geprinte versie van het prentenboek (een selectie van) de digitale of geprinte flitskaarten uit Elena II, thema 1: der Junge, das Mädchen, der Onkel, die Tante, der Cousin, die Cousine, der Mann, die Frau, der Freund, die Freundin

8 8 (een selectie van) de digitale of geprinte flitskaarten uit Elena I, thema 1: Elena, die Schwester (Sophie), der Bruder (Max en Otto), der Vater (Herr Colson), die Mutter (Frau Colson), der Hund (Misty), die Familie de digitale of geprinte flitskaarten uit Elena I, thema 10: die Oma, der Opa Ga naar Für die Lehrkraft op het digibord van de betreffende thema s van Elena I en II. Daar vindt u de flitskaarten. Introductie Start de les met het noemen van de taaldoelen in het. Wat gaan we vandaag leren? Herhaal snel de woorden en namen van Elena I. Hang enkele geprinte flitskaarten op verschillende plekken in het lokaal op. U noemt een korte zin in het met een naam en laat de kinderen ernaar wijzen, bijvoorbeeld: Dat is de hond van Elena Misty. Waar is Misty? Ik ben Sophie. Waar is Sophie? De vader van Elena heet meneer Colson. Waar is meneer Colson? Daarna herhaalt u dit in het. Das ist der Hund von Elena Misty. Wo ist Misty? Ich bin Sophie. Wo ist Sophie? Der Vater von Elena heiβt Herr Colson. Wo ist Herr Colson? Verwerking Activiteit 1. Video De kinderen kijken en luisteren naar de video. Wijs tijdens het kijken (een selectie van) de volgende woorden aan: [herhaling]: das Geschenk, der Hut, der Kuchen, die Limo(nade) [nieuw]: der Junge, das Mädchen, der Onkel, die Tante, der Cousin, die Cousine, das Skateboard Activiteit 2. Erstelle eine Geschichte Klik op de activiteit. De kinderen zien plaatjes uit het prentenboek en het verhaal wordt verkort verteld. Daarna moeten de kinderen de plaatjes in de goede volgorde zetten. Als het in de goede volgorde staat, wordt het verhaal nog een keer verteld. Bild 1 Es gibt eine Party! Elena hat Geburtstag! Schau, Max und Otto kommen herein. Otto lacht. Er hat ein Geschenk mitgebracht. Het is feest! Elena is jarig! Kijk, daar komen Max en Otto binnen. Otto lacht. Hij heeft een cadeau bij zich.

9 9 Bild 2 Bild 3 Bild 4 plaatje 5 Opa gibt Otto die Hand. Hallo, Junge. Wie heißt du? Tag, ich heiße Otto. Ich bin der Bruder von Max. Da sind Laura und Tim. Sie sind der Cousin und die Cousine von Elena. Onkel Bastian und Tante Sara kommen auch rein. Glückwunsch Elena! Elena sieht sich das Geschenk an. Sie packt es aus. Es ist ein Skateboard! Dankeschön! Alle feiern. Sie singen für Elena! Zum Geburtstag viel Glück (2x)! Was für ein Spaß! Opa geeft Otto een hand. Hallo, jongen. Hoe heet je? Dag, ik heet Otto. Ik ben de broer van Max. Daar zijn Laura en Tim. Zij zijn de nicht en neef van Elena. Oom Bastian en tante Sara komen ook binnen. Gefeliciteerd, Elena! Elena kijkt naar het cadeau. Ze pakt het cadeau uit. Het is een skateboard! Dank je wel, iedereen! Iedereen viert feest. Ze zingen voor Elena! Er is er een jarig! Wat hebben ze een lol! Geef dan een leerling de geprinte versie van het prentenboek. Kan hij/zij het prentenboek in de goede volgorde in de klas ophangen? Wijs dan de platen een voor een aan. De kinderen beelden uit wat er staat terwijl u erover vertelt. Activiteit 3. Wer ist es? Voor deze activiteit heeft u de volgende digitale of geprinte flitskaarten nodig (een selectie van) de geprinte flitskaarten uit Elena II, thema 1: der Junge, das Mädchen, der Onkel, die Tante, der Cousin, die Cousine, der Mann, die Frau, der Freund, die Freundin (een selectie van) de geprinte flitskaarten uit Elena I, thema 1: Elena, die Schwester (Sophie), der Bruder (Max en Otto), der Vater (Herr Colson), die Mutter (Frau Colson), der Hund (Misty), die Familie de geprinte flitskaarten uit Elena I, thema 10: die Oma, der opa Leg de flitskaarten op een grote stapel. Laat de flitskaarten één voor één zien. Benoem de afbeeldingen en leg de kaarten op twee stapels: één met meisjes/vrouwen en één met jongens/mannen. Vraag dan wat de flitskaarten op iedere stapel gemeenschappelijk hebben. Laat dan de flitskaarten op iedere stapel nogmaals zien en laat de kinderen uw zin aanvullen: Laura ist die Cousine. Eine Cousine ist ein.. [denktijd] Mädchen. 2 Frau Colson ist die Mutter. Eine Mutter ist eine Frau. Tante Sara ist die Tante. Eine Tante ist eine Frau. [Naam van een kind uit de klas] ist die Freundin. Eine Freundin ist ein.. Mädchen. 2 Hier laat u de kinderen de relatie zien tussen der ein en die eine zonder er verder op in te gaan.

10 10 Wijs dan één voor één de kinderen in de klas aan. Zeg hun naam en vul dat aan: [Meisjesnaam] ist ein Mädchen. [Jongensnaam] ist ein Junge. Kinderen die kunnen, mogen meedoen. U kunt vervolgens variëren door aan enkele kinderen te vragen: Was bist du? Bist du ein Mädchen of Bist du ein Junge? Help hen door het antwoord voor te zeggen zodat zij het kunnen herhalen. Moedig hen aan hele zinnen te gebruiken: Ich bin ein Mädchen of Ich bin ein Junge. Activiteit 4. Lied Luister naar het verjaardagslied op de site of laat de kinderen het e Lang zal ze leven (mee-)zingen. (De teksten vindt u in 1.1) Afsluiting Herhaal kort de taaldoelen van de les in het. Zijn deze bereikt? U kunt dit controleren door nogmaals het spel uit de introductie te spelen maar dan met alle familieleden. Thuiswerk Oefen de woorden met behulp van het onderdeel Üben mit Worten. Probeer je alle personen uit Elena s familie te herinneren: wie zijn er en hoe heten ze? Oefen met het lied.

11 Kernwoorden der Junge, das Mädchen, der Mann die Frau, der Freund, die Freundin der Onkel, die Tante, der Cousin die Cousine, klatschen, die Hand geben, einen Kuss geben Uitbreidingswoorden gratulieren Herhaling woorden Elena I, thema 1] ich (Elena), die Schwester (Sophie), der Bruder (Max en Otto), der Vater (Herr Colson), die Mutter (Frau Colson), der Hund (Misty), die Katze, die Familie [Elena I, thema 10] die Oma, der Opa [Elena II, Üben mit Aktivitäten] spielen, singen, winken, lachen, trinken, essen, tanzen Zinsstructuren Was ist das? Das ist Wer ist das? Das (er/sie) ist.. de jongen, het meisje, de man, de vrouw, de vriend, de vriendin, de oom, de tante, de neef, de nicht, klappen, hand geven, zoen geven feliciteren [Elena I, thema 1] ik (Elena), de zus (Sophie), de broer (Max en Otto), de vader (Meneer Colson), de moeder (Mevrouw Colson), de hond (Misty), de poes, de familie [Elena I, thema 10] de oma, de opa [Elena II, activiteiten] spelen, zingen, zwaaien, lachen, drinken, eten, dansen Wat is dat? Dat is. Wie is dat? Doelen De kinderen herhalen de namen van de verschillende familieleden. De kinderen oefenen met een deel van de kernwoorden. De kinderen oefenen met het uitbeelden van het verhaal. De kinderen kunnen een verjaardagslied zingen. Materialen de digitale of geprinte flitskaarten voor activiteiten uit Elena II, thema 1: klatschen, die Hand geben, einen Kuss geben.

12 12 de prenten (of woordkaarten) uit de activiteiten : spielen, singen, tanzen, winken, lachen, trinken, essen. Ga naar Für die Lehrkraft op het digibord van thema 1 van Elena II. Daar vindt u de flitskaarten. Introductie Start de les met het noemen van de taaldoelen in het. Wat gaan we vandaag leren? Doe dan een snelle opwarmoefening in het om de activiteiten uit Elena I weer in de herinnering te roepen. Deze staan als kaarten bij Üben mit Aktivitäten. Alle kinderen gaan staan en zijn mimespelers die gaan spelen, zingen, dansen, zwaaien, lachen, drinken en eten. Ze blijven op hun plek staan. Geef aanwijzingen wat ze moeten doen. Doe alle activiteiten zo n vier keer in willekeurige volgorde. U kunt variëren door ze de opdrachten te laten doen terwijl ze op een been staan of met hun ogen dicht, of afwisselend de jongens en de meisjes (om de woorden der Junge en das Mädchen nogmaals te oefenen). Verwerking Activiteit 1. Erstelle eine Geschichte U kunt beginnen met het digibord, maar u kunt dit ook overslaan als u denkt dat de kinderen het verhaal goed genoeg kennen. Klik op de activiteit. De kinderen zien plaatjes uit het prentenboek en het verhaal wordt verteld. Daarna moeten de kinderen de plaatjes in de goede volgorde zetten. Als het in de goede volgorde staat, wordt het verhaal nog een keer verteld. Geef een aantal kinderen de geprinte versie van het prentenboek. Kunnen zij in de goede volgorde gaan staan voor de klas of het prentenboek in de goede volgorde in de klas ophangen? Wijs dan de platen een voor een aan. De kinderen beelden uit wat er staat terwijl u erover vertelt. Activiteit 2. Sprechbild Activeer de praatplaat. De kinderen zien een afbeelding met verschillende hotspots. Kunnen de kinderen de verschillende afbeeldingen benoemen? Vraag: Was ist das? of Wer ist das? Klik op de hotspots ter controle en laat de kinderen de woorden nazeggen in een zin: Das ist.. Praat ook over de andere familieleden om het vocabulaire uit Elena I te herhalen. Activiteit 3. Spielen! Gebruik de volgende flitskaarten voor activiteiten: de digitale of geprinte flitskaarten voor activiteiten uit Elena II, thema 1: klatschen, die Hand geben, einen Kuss geben.

13 13 de digitale of geprinte flits- of woordkaarten uit de activiteiten : spielen, singen, tanzen, winken, lachen, trinken, essen. Laat de flitskaarten een voor een zien en benoem de activiteiten. Voeg ook de activiteit gratulieren toe. Werk dan samen met één leerling (als model) en laat de andere kinderen in paren staan. Ze moeten een activiteit op hun eigen plek uitvoeren. Noem een activiteit die u met de leerling en de kinderen met elkaar uitvoeren. Noem zo alle activiteiten een paar keer. Activiteit 4. Lied Luister naar het verjaardagslied op de site of laat de kinderen het e Lang zal ze leven (mee-)zingen. (De teksten vindt u in 1.1) Afsluiting Herhaal kort de taaldoelen van de les in het. Zijn deze bereikt? Thuiswerk 1 Oefen de activiteiten met behulp van het onderdeel Üben mit Aktivitäten of door de spelletjes op de site te spelen. 2 Oefen met het lied. 3 Neem de volgende les een stuk speelgoed mee (bijvoorbeeld een boek, een potlood, een pak stiften) dat geschikt is om te geven aan een vriend of vriendin voor de verjaardag. Laat de kinderen (samen met hun ouders of een andere volwassene) de e betekenis van het stuk speelgoed opzoeken als zij deze niet weten.

14 Kernwoorden das Skateboard, das Rätsel Uitbreidingswoorden der Nachbarjunge, das Nachbarmädchen Herhaling woorden [Elena I, thema 2] das Buch, der Bleistift, der Kuli, der Radiergummi [Elena I, thema 4] die Puppe, der Bär, das Auto, der Zug, das Fahrrad [Elena I, thema 7] der Ballon, das Geschenk, der Hut, die Flöte, die Trommel, die Gitarre [Elena I, Zahlen] 1-20 Zinsstructuren Was ist dat? Das ist... Hallo! Wie heiβt du? Ich heiβe Elena Wie alt bist du? Ich bin 8 Jahre alt. Wohnst du hier? Ich wohne neben Elena. Wie geht es Ihnen? Mir geht es gut. Wie geht es dir? het skateboard, de puzzel de buurjongen, het buurmeisje [Elena I, thema 2] het boek, het potlood, de pen, de gum [Elena I, thema 4] de pop, de beer, de auto, de trein, de fiets [Elena I, thema 7] de ballon, het cadeau, de feesthoed, de fluit, de trommel, de gitaar [Elena I, getallen] 1-20 Wat is dat? Dat is Hallo! Hoe heet je? Ik heet Elena. Hoe oud ben jij? Ik ben 8 jaar. Woon je hier? Ik woon naast Elena. Hoe gaat het met u? Met mij gaat het goed. Hoe gaat het met jou? Doelen De kinderen oefenen met een deel van de kernwoorden. De kinderen oefenen het tellen van De kinderen oefenen een kort gesprek over wie ze zijn. Materialen (een selectie) een aantal ingepakte stukken speelgoed en feestartikelen, bijvoorbeeld een bordspel, een boek, een potlood, een feesthoed en een ballon de geprinte flitskaarten van Elena II, thema 1: das Skateboard, das Rätsel

15 15 de geprinte flitskaarten uit Elena I, thema 2: das Buch, der Bleistift, der Kuli, der Radiergummi de geprinte flitskaarten uit Elena I, thema 4: die Puppe, der Bär, das Auto, der Zug, das Fahrrad de geprinte flitskaarten uit Elena I, thema 7: der Ballon, das Geschenk, der Hut, die Flöte, die Trommel, die Gitarre de digitale flitskaarten van Elena I: getallen 1-20 Ga naar Für die Lehrkraft op het digibord van de betreffende thema s van Elena I en II. Daar vindt u de flitskaarten. Introductie Start de les met het noemen van de taaldoelen in het. Wat gaan we vandaag leren? Bespreek dan de cadeaus die de kinderen hebben meegebracht in het. Wat is het? Aan wie zou je het geven? Wil je het zelf hebben voor je eigen verjaardag? Wat wil je hebben voor je verjaardag? Als de kinderen eraan toe zijn kunt u ze enkele cadeaus in het laten benoemen (zoals bal, boek en skateboard). Verwerking Activiteit 1. Was ist es? Deze activiteit moet u voorbereiden door een aantal stukken speelgoed en feestartikelen in te pakken, bijvoorbeeld een bordspel, een boek en een potlood. Voor deze activiteit heeft u ook (een selectie van) de volgende geprinte flitskaarten nodig de geprinte flitskaarten van Elena II, thema 1: das Skateboard, das Rätsel de geprinte flitskaarten uit Elena I, thema 2: das Buch, der Bleistift, der Kuli, der Radiergummi de geprinte flitskaarten uit Elena I, thema 4: die Puppe, der Bär, das Auto, der Zug, das Fahrrad de geprinte flitskaarten uit Elena I, thema 7: der Ballon, das Geschenk, der Hut, die Flöte, die Trommel, die Gitarre Als uw kinderen minder ervaring hebben met het, houd dan het aantal flitskaarten beperkt. Laat de flitskaarten zien, benoem de woorden en oefen de woorden door de kinderen te laten naspreken. Leg dan de ingepakte stukken speelgoed en feestartikelen goed zichtbaar neer. Laat de kinderen raden wat ieder cadeau is. Stel een hele vraag (Was ist das?) en moedig de kinderen aan een hele zin te zeggen (Das ist ein Rätsel/einBuch/eine Puppe ). Controleer de antwoorden door de kinderen de cadeaus uit te laten pakken.

16 16 Activiteit 2. Zählen Oefen de getallen van 1-20 (of verder als uw kinderen dit al kunnen). Dus kunt u doen met de digitale flitskaarten uit Elena I. U kunt ze ook zelf hardop zeggen. Laat de kinderen de getallen nazeggen. Klap dan een aantal keren in uw handen. De kinderen moeten hardop meetellen. Vervolgens klapt u in uw handen maar de kinderen zijn stil. Wie weet hoe vaak u in uw handen heeft geklapt? Activiteit 3. Ich bin Ga naar Für die Lehrkraft en klik op de activiteit. Luister samen met de kinderen naar de dialoog 1.4. A Hallo! B Hallo! A Wie heiβt du? B Ich heiβe Elena. A Wie alt bist du? B Ich bin 8 Jahre alt. C Wohnst du hier? A Ja, ich wohne neben Elena. C Wie geht es dir? A Mir geht es gut. Hallo! Hallo! Hoe heet je? Ik heet Elena. Hoe oud ben jij? Ik ben 8 jaar. Woon je hier? Ja, ik woon naast Elena. Hoe gaat het met jou? Met mij gaat het goed. Laat het gesprek nog een keer horen, maar nu zin voor zin. Vraag de kinderen de zinnen te herhalen. Oefen dan het gesprek in tweetallen, waarbij de kinderen hun eigen gegevens gebruiken en zelf mogen bedenken naast wie ze wonen. Bespreek dan de woorden der Nachbarjunge en das Nachbarmädchen. Doe eerst een aantal zinnen voor en stel dan vragen, bijvoorbeeld: Max ist der Nachbarjunge von Elena. 3 Otto ist der Nachbarjunge von Elena. Max ist der Nachbarjunge von Sophie. Was ist Elena? Elena ist das Nachbarmädchen von Max/Otto. Was ist Otto? Otto ist der Nachbarjunge von Elena/Sophie/Herrn Colson/Frau Colson/Misty. Activiteit 4. Ein Spiel Ieder kind heeft een cadeautje bij zich of een voorwerp uit de klas (pen, potlood, gum, enzovoort). De kinderen lopen door de klas, geven iemand een high five en vragen: Was is 3 U kunt ook gebruiken Elenas Nachbarjunge. We kiezen er in Elena voor om in plaats van de tweede naamval de omschrijving met von aan te leren.

17 17 das? De ander antwoordt: Das ist. Dan stelt de andere de vraag. De kinderen ruilen en gaan naar een andere klasgenoot. Na afloop gaan alle spullen terug naar de eigenaar. Afsluiting Herhaal kort de taaldoelen van de les. Zijn deze bereikt? Thuiswerk Oefen de woorden met behulp van het onderdeel Üben mit Worten of door de spelletjes te spelen. Oefen met tellen. Oefen met het gesprek.

18 Kernwoorden der Junge, das Mädchen, der Mann die Frau, der Freund, die Freundin der Onkel, die Tante, der Cousin die Cousine, klatschen, die Hand geben, einen Kuss geben, das Skateboard, das Rätsel de jongen, het meisje, de man, de vrouw, de vriend, de vriendin, de oom, de tante, de neef, de nicht, het kind, de zoon, de dochter, klappen, hand geven, zoen geven, het skateboard, de puzzel Uitbreidingswoorden mögen willen Herhaling woorden [Elena I, getallen] Zahlen 1-20 [Elena I, getallen] getallen van 1-20 Zinsstructuren Hallo! Wie heiβt du? Ich heiβe Elena Wie alt bist du? Ich bin 8 Jahre alt. Wohnst du hier? Ich wohne neben Elena. Wie geht es Ihnen? Mir geht es gut. Wie geht es dir? Ich bin Hallo! Hoe heet je? Ik heet Elena. Hoe oud ben jij? Ik ben 8 jaar. Woon je hier? Ik woon naast Elena. Hoe gaat het met u? Met mij gaat het goed. Hoe gaat het met jou? Ik ben Doelen De kinderen oefenen met de kernwoorden. De kinderen kunnen een kort gesprek voeren over wie ze zijn. De kinderen kunnen tellen van De kinderen horen een rap. Materialen de digitale flitskaarten van Elena I: getallen 1-20 Ga naar Für die Lehrkraft op het digibord van de betreffende thema s van Elena I. Daar vindt u de flitskaarten.

19 19 Introductie Vraag enkele kinderen wat ze weten over hun held of heldin in het. Hoe heet hij/zij? Hoe oud is hij/zij? Waar woont hij/zij? Weten ze nog iets bijzonders over hem/haar? Bespreek dan wat hun held of heldin over hen zou moeten weten of wat ze graag over zichzelf zouden willen vertellen: Wat wil je vertellen over jezelf? Benoem dan de taaldoelen in het : vandaag leren we vertellen wie we zijn en een aantal andere zaken. Verwerking Activiteit 1. Ich bin Herinner de kinderen aan het korte gesprek van de vorige les. Klik op de activiteit en luister er samen met de kinderen naar. Oefen het voorstellen dan nogmaals met behulp van de coöperatieve structuur Mix-tweetal-gesprek : De kinderen lopen door elkaar in de ruimte. De leerkracht zegt Stopp (of ouderwets Halt!). De kinderen vormen een tweetal met degene die het dichtst bij ze staat. Het kind met het kortste haar mag beginnen. De leerkracht roept Mix en de kinderen gaan weer op zoek naar een nieuwe partner. Activiteit 2. Zählen Oefen de getallen van 1-20 (of verder als uw kinderen dit al kunnen). Zeg ze hardop en laat de kinderen de getallen nazeggen of oefen ze meteen samen. Geef kinderen kriskras door elkaar een getal van 1 tot 20. Als er meer dan 20 kinderen zijn, kunt u verder doortellen of de overgebleven kinderen de volgende ronde een kans geven. Laat de kinderen dan kriskras door de klas lopen waarbij ze hun getal tegen elkaar zeggen: Ich bin 1/2/3/... De kinderen moeten paren maken: nummer 1 moet nummer 2 vinden, nummer 3 moet nummer 4 vinden, enzovoort. Activiteit 3. Spiele Bespreek met de kinderen de kernwoorden die nog niet aan bod zijn geweest: das Kind, der Sohn, die Tochter. Speel dan een spel. In het programma zitten verschillende spelletjes, zoals Wie heiβe ich? Memorie of Kombinationsspiel. Activiteit 4. Rap In elk thema wordt een lied en een soort van rap (officieel chant) aangeboden. Met rap bedoelen we een riedeltje, het gaat om het ritmisch scanderen van zinnen, waardoor de kinderen de intonatie en klemtoon leren.

20 20 Zum Geburtstag tanzt der Hund, singt die Tante, klatscht der Cousin, lacht die Cousine, spielt die Schwester, [herhaling] und zum Geburtstag tanzt der Hund, singt die Tante, usw. Afsluiting Herhaal kort de taaldoelen van de les. Zijn deze bereikt? Thuiswerk Oefen de woorden met behulp van het onderdeel Üben mit Worten of door de spelletjes te spelen. Bij Elena I, thema 10 hebben de kinderen een stamboom gemaakt over hun naaste familie. Nu kunnen ze de stamboom uitbreiden om een nieuwe maken. Geef de kinderen de volgende opdracht mee: Maak samen met je ouders of een andere volwassene een stamboom van jouw familie waarin jij, vader, moeder, eventuele broers en zussen, opa s, oma s, en eventuele ooms, tantes, neven en nichten een plekje krijgen. Neem de stamboom mee naar school voor de volgende les. Oefen met de rap. Oefen met het gesprek.

21 Kernwoorden der Junge, das Mädchen, der Mann die Frau, der Freund, die Freundin der Onkel, die Tante, der Cousin die Cousine, klatschen, die Hand geben, einen Kuss geben, das Skateboard, das Rätsel Uitbreidingswoorden mögen Herhaling woorden [Elena I, Thema 1] ich (Elena), die Schwester (Sophie), der Bruder (Max und Otto), der Vater (Herr Colson), die Mutter (Frau Colson) [Elena I, Thema 5] der Pfannkuchen, der Apfel, die Banane, die Milch [Elena I, Thema 6] das Eis, die Schokolade [Elena I, Thema 7] der Kuchen, die Kartoffelchips, die Limonade Zinsstructuren Tag. Magst du etwas essen? Ja, gerne. Magst du Apfelkuchen? Lecker! Ich mag Erdbeerkuchen Ich mag keinen Apfelkuchen. Bitte. Dankeschön. Guten Appetit. de jongen, het meisje, de man, de vrouw, de vriend, de vriendin, de oom, de tante, de neef, de nicht, het kind, de zoon, de dochter, klappen, hand geven, zoen geven, het skateboard, de puzzel willen, houden van [Elena I, thema 1] : ik (Elena), de zus (Sophie), de broer (Max en Otto), de vader (Meneer Colson), de moeder (Mevrouw Colson [Elena I, thema 5] de pannenkoek, de appel, de banaan, de melk [Elena I, thema 6] het ijs, de chocolade [Elena I, thema 7] de taart, de chips, de limonade Dag. Wil je iets eten? Ja, graag. Wil je appeltaart? Ja, lekker. Ik houd van aardbeientaart. Ik houd niet van appeltaart. Alsjeblieft. Dank je wel. Eet smakelijk. Doelen De kinderen oefenen met de kernwoorden, onder andere door middel van een stamboom. De kinderen oefenen een kort gesprek over eten.

22 22 De kinderen oefenen de rap. Materialen (selectie) zelfgemaakte stamboom de geprinte flitskaarten uit Elena II, thema 1: der Junge, das Mädchen, der Onkel, die Tante, der Cousin, die Cousine, der Mann, die Frau, der Freund, die Freundin de geprinte flitskaarten uit Elena I, thema 1: Elena, die Schwester (Sophie), der Bruder (Max en Otto), der Vater (Herr Colson), die Mutter (Frau Colson), der Hund (Misty), die Familie de geprinte flitskaarten uit Elena I, thema 10: die Oma, der opa de geprinte flitskaarten uit Elena I, thema 5: der Pfannkuchen, der Apfel, die Banane, die Milch de geprinte flitskaarten uit Elena I, thema 6: das Eis, die Schokolade de geprinte flitskaarten uit Elena I, thema 7: der Kuchen, die Kartoffelchips, die Limonade Ga naar Für die Lehrkraft op het digibord van de betreffende thema s van Elena I en II. Daar vindt u de flitskaarten. Introductie Hebben de kinderen thuis een stamboom gemaakt? Vraag aan een aantal kinderen hun stamboom aan de klas te laten zien en de namen van de familieleden te benoemen in het. U kunt kinderen stimuleren enkele familieleden in het te benoemen, zoals vader, moeder en broer. Benoem dan de taaldoelen in het. Verwerking Activiteit 1. Wer ist es? Voor deze activiteit heeft u de geprinte flitskaarten nodig van de familieleden. Sorteer de flitskaarten: bij der Cousin (kaart 1) hoort die Cousine (kaart 2); bij der Onkel (kaart 3) hoort die Tante (kaart 4), bij der Opa (kaart 5) hoort die Oma (kaart 6), enzovoort. Houd de flitskaarten voor u zodat de kinderen ze niet kunnen zien. Laat de flitskaarten dan één voor één zien. Benoem de afbeeldingen. Doe dan nogmaals hetzelfde maar stop even na het laten zien van de oneven afbeeldingen (1e, 3e, 5e, ). In deze denktijd moeten de kinderen aanvullen wat er komt: Cousin en.. [denktijd] Cousine; Onkel en.. Tante, enzovoort. Laat dan de flitskaarten zien ter controle. Deel tenslotte de kaarten met de familie uit. Vraag de kinderen om de beurt iets te zeggen over de kaart. U kunt eerst een paar voorbeelden geven: Elena ist die Schwester von Sophie. Elena ist die Cousine von Tim. Elena ist die Tochter von Vater. Elena ist die Cousine von Sara. Elena ist die Tochter von Mutter. Elena ist die Cousine von Onkel Bastian. Elena ist die Freundin von Misty. Elena ist die Freundin von Max. Elena ist die Cousine Laura. Elena ist die Freundin von Max.

23 23 Elena ist das Nachbarmädchen von Max. Elena ist das Nachbarmädchen von Otto. Activiteit 2. Essen Oefen met de flitskaarten van Elena I waarop eten en drinken staat: de geprinte flitskaarten uit Elena I, thema 5: der Pfannkuchen, der Apfel, die Banane, die Milch de geprinte flitskaarten uit Elena I, thema 6: das Eis, die Schokolade de geprinte flitskaarten uit Elena I, thema 7: der Kuchen, die Kartoffelchips, die Limonade Laat eerst de flitskaarten een voor een zien en herhaal de woorden. Laat ze dan nogmaals zien maar stel telkens de vraag: Magst du? De kinderen die het lekker vinden gaan staan, de rest blijft zitten. Dan trekt u de conclusie: Die meisten Kinder mögen keine(n). 4 Ga dan naar Für die Lehrkraft en klik op de activiteit. Luister samen met de kinderen naar de dialoog 1.6 A Tag. B Tag. A. Magst du etwas essen? B Ja, gerne. A Magst du Apfelkuchen? B Nein, ich mag keinen Apfelkuchen. A Magst du Erdbeerkuchen? B Ja, lecker. A Bitte. Guten Appetit. B Dankeschön. Laat het nog een keer horen, maar nu zin voor zin. Vraag de kinderen de zinnen te herhalen. Oefen dan het in tweetallen, waarbij de kinderen zelf mogen bedenken wat ze willen eten. Activiteit 3. Spiele In het programma zitten verschillende spelletjes, zoals Wie heiβe ich?, Memorie of Kombinationsspiel. Activiteit 4. Rap Oefen met de rap. Herhaal de rap waarbij de meisjes de ene en jongens de andere zin scanderen. Afsluiting Herhaal kort de taaldoelen van de les. Zijn deze bereikt? 4 Bij een manlijk woord zegt u keinen, bij meervoud en na vrouwelijke woorden keine en na onzijdige woorden kein.

24 24 Thuiswerk Oefen de woorden met behulp van het onderdeel Üben mit Worten of door de spelletjes te spelen. Oefen de activiteiten met behulp van het onderdeel Üben mit Aktivitäten. Oefen met de rap. Oefen met het gesprek. Tip Hang de stambomen van de kinderen in de e hoek als u ten minste een eigen lokaal hebt.

25 Kernwoorden der Junge, das Mädchen, der Mann die Frau, der Freund, die Freundin der Onkel, die Tante, der Cousin die Cousine, klatschen, die Hand geben, einen Kuss geben, das Skateboard, das Rätsel Uitbreidingswoorden mögen Herhaling woorden [Elena II, Aktivitäten] spielen, singen, winken, lachen, trinken, essen, tanzen [Elena I, thema 5] der Pfannkuchen, der Apfel, die Banane, die Milch [Elena I, thema 6] das Eis, die Schokolade [Elena I, thema 7] der Kuchen, die Kartoffelchips, die Limonade de jongen, het meisje, de man, de vrouw, de vriend, de vriendin, de oom, de tante, de neef, de nicht, het kind, de zoon, de dochter, klappen, hand geven, zoen geven, het skateboard, de puzzel willen, houden van [Elena II, activiteiten] spelen, zingen, zwaaien, lachen, drinken, eten, dansen [Elena I, thema 5] de pannenkoek, de appel, de banaan, de melk [Elena I, thema 6] het ijs, de chocolade [Elena I, thema 7] de taart, de chips, de limonade Zinsstructuren Tag. Magst du etwas essen? Ja, gerne. Magst du Apfelkuchen? Lecker! Ich mag Erdbeerkuchen Ich mag keinen Apfelkuchen. Bitte. Dankeschön. Guten Appetit. Dag. Wil je iets eten? Ja, graag. Wil je appeltaart? Ja, lekker. Ik houd van aardbeientaart. Ik houd niet van appeltaart. Alsjeblieft. Dank je wel. Eet smakelijk. Doelen De kinderen kennen de kernwoorden. De kinderen kunnen een kort gesprek voeren over eten. De kinderen kunnen de rap scanderen.

26 26 Materialen (selectie) de digitale of geprinte flitskaarten voor activiteiten uit Elena II, thema 1: klatschen, die Hand geben, einen Kuss geben. de digitale of geprinte flitskaarten uit Elena II, activiteiten : spielen, singen, winken, lachen, trinken, essen, tanzen. de geprinte flitskaarten uit Elena I, thema 5: der Pfannkuchen, der Apfel, die Banane, die Milch de geprinte flitskaarten uit Elena I, thema 6: das Eis, die Schokolade de geprinte flitskaarten uit Elena I, thema 7: der Kuchen, die Kartoffelchips, die Limonade Ga naar Für die Lehrkraft op het digibord van thema 1 van Elena II en naar activiteiten, en naar de betreffende thema s van Elena I. Daar vindt u de flitskaarten. Introductie Begin met een snelle opwarmoefening in het om de woorden die u de vorige les geoefend hebt over eten en drinken te herhalen. De kinderen leggen hun handen plat op de tafel voor zich. U zegt dat u van iets houdt: iets te eten of te drinken. De kinderen maken de juiste beweging: een eet- of een drinkbeweging. Maar als u zegt dat u ergens niet van houdt, mogen de kinderen niets doen. Voorbeelden: Ich mag Kuchen. (De kinderen maken een eetbeweging.) Ich mag Milch. (De kinderen maken een drinkbeweging.) Ich mag keinen Pfannkuchen. (De kinderen mogen niets doen.) Probeer ook woorden uit die niet op de flitskaarten staan maar de kinderen waarschijnlijk toch zullen herkennen zoals Pizza en Cola, en samengestelde woorden als Erdbeerkuchen. Bespreek dan de taaldoelen van deze les in het. Verwerking Activiteit 1. Simon sagt Herhaal de woorden die naar activiteiten bij verjaardagen verwijzen: [herhaling] spielen, singen, winken, lachen, trinken, essen, tanzen [nieuw] klatschen, die Hand geben, einen Kuss geben Laat de flitskaarten zien, zeg de woorden en beeld ze uit, en laat de kinderen de woorden nazeggen en u nadoen. Leg dan het spel Simon zegt uit. Als u zegt Simon sagt plus een opdracht geeft, moeten de kinderen de opdracht uitvoeren. Als u alleen de opdracht geeft, mogen de kinderen de opdracht niet uitvoeren. Dan zijn ze af. Wie blijft over?

27 27 Activiteit 2. Essen Herinner de kinderen aan het korte gesprek van de vorige les. Klik op de activiteit en luister er samen met de kinderen naar. Oefen het voorstellen dan nogmaals met behulp van de coöperatieve structuur Mix-tweetal-gesprek : De kinderen lopen door elkaar in de ruimte. De leerkracht zegt Halt! De kinderen vormen een tweetal met degene die het dichtst bij ze staat. Het kind met het kortste haar mag beginnen. De leerkracht roept Mix en de kinderen gaan weer op zoek naar een nieuwe partner. Uiteraard kunnen ze elkaar als variatie ook vragen wat ze willen drinken. Activiteit 3. Spiele In het programma zitten verschillende spelletjes, zoals Wie heiße ich?, Memorie of Kombinationsspiel. Activiteit 4. Rap Activeer de rap en scandeer samen met de kinderen. Afsluiting Herhaal kort de taaldoelen van de les. Zijn deze bereikt? Thuiswerk Oefen de woorden met behulp van het onderdeel Üben mit Worten of door de spelletjes te spelen. Oefen de activiteiten met behulp van het onderdeel Üben mit Aktivitäten. Oefen het lied of de rap zodat je het de volgende keer uit je hoofd kunt doen. Oefen met het gesprek.

28 Kernwoorden der Junge, das Mädchen, der Mann die Frau, der Freund, die Freundin der Onkel, die Tante, der Cousin die Cousine, klatschen, die Hand geben, einen Kuss geben, das Skateboard, das Rätsel Uitbreidingswoorden das Nachbarmädchen, der Nachbarjunge, gratulieren, Glückwunsch, mögen Herhaling woorden [Elena II, Aktivitäten] spielen, singen, winken, lachen, trinken, essen, tanzen [Elena I, getallen] 1-20 [Elena I, thema 1] ich (Elena), die Schwester (Sophie), der Bruder (Max und Otto), der Vater (Herr Colson), die Mutter (Frau Colson), der Hund (Misty), die Katze, die Familie Elena I, thema 2] das Buch, der Bleistift, der Kuli, der Radiergummi [Elena I, thema 4] die Puppe, der Bär, das Auto, der Zug, das Fahrrad [Elena I, thema 5] der Pfannkuchen, der Apfel, die Banane, die Milch [Elena I, thema 6] das Eis, die Schokolade [Elena I, thema 7] der Ballon, das Geschenk, der Hut, der Kuchen, die Kartoffelchips, die Limonade, die Flöte, die Trommel, die Gitarre. [Elena I, thema 10] die Oma, der Opa Zinsstructuren de jongen, het meisje, de man, de vrouw, de vriend, de vriendin, de oom, de tante, de neef, de nicht, het kind, de zoon, de dochter, het skateboard, de puzzel, klappen, hand geven, zoen geven het buurmeisje, de buurjongen, feliciteren, Gefeliciteerd!, willen/houden van [Elena II, activiteiten] spelen, zingen, zwaaien, lachen, drinken, eten, hebben, pakken, dansen [Elena I, getallen] 1-20 [Elena I, thema 1] ik (Elena), de zus (Sophie), de broer (Max en Otto), de vader (Meneer Colson), de moeder (Mevrouw Colson), de hond (Misty), de poes, de familie [Elena I, thema 2] het boek, het potlood, de pen, de gum [Elena I, thema 4] de pop, de beer, de auto, de trein, de fiets [Elena I, thema 5] de pannenkoek, de appel, de banaan, de melk [Elena I, thema 6] het ijs, de chocolade [Elena I, thema 7] de ballon, het cadeau, de feesthoed, de taart, de chips, de limonade, de fluit, de trommel, de gitaar [Elena I, thema 10] de oma, de opa

29 29 Wer ist das? Das ist Elena. Das ist Onkel Bastian. Hallo! Wie heiβt du? Ich heiβe Elena. Wie alt bist du? Ich bin 8 Jahre alt. Wohnst du hier? Ja, ich wohne neben Elena. Wie geht es dir? Wie geht es Ihnen? Mir geht es gut. Ich bin.. Wie is dat? Dat is Elena. Dat is oom Bastian. Hallo! Hoe heet je? Ik heet Elena. Hoe oud ben jij? Ik ben 8 jaar. Woon je hier? Ik woon naast Elena. Hoe gaat het met u? Met mij gaat het goed. Hoe gaat het met jou? Ik ben Doelen De kinderen kennen de kernwoorden. De kinderen kunnen korte vragen beantwoorden over de familie. De kinderen kunnen een kort gesprek voeren over wie ze zijn. De kinderen kunnen de rap en het lied zonder ondersteuning zingen. Materialen Werkblad (1.8) Introductie Wat zijn de taaldoelen vandaag? Bespreek ze met de kinderen in het. Leg uit dat het de laatste les van het thema is en dat ze waarschijnlijk de meeste dingen zullen kennen en kunnen. Verwerking Activiteit 1. Call my bluff! Begin met een snel blufspel. Alle kinderen gaan staan en moeten stil zijn. U noemt een woord: kies in willekeurige volgorde uit de kernwoorden, uitbreidingswoorden en herhalingswoorden van dit thema. Begin met de makkelijke woorden om het gevoel van succes te vergroten. Als de kinderen het woord denken te kennen, mogen ze blijven staan; zo niet, dan moeten ze gaan zitten. Controleer zo nu en dan of een kind het woord echt kent door het te vragen wat het betekent of het uit te beelden. Als het fout is, moet het kind gaan zitten. Wie blijft er als laatste over? Activiteit 2. Die lieben Verwanden U heeft het werkblad nodig. Dit kunt u vinden bij Für die Lehrkraft. Op het werkblad ziet u plaatjes van Elena s familie. Laat de kinderen er de namen onder schrijven: Elena, Schwester Sophie, Herr Colson, Frau Colson, Misty, Opa, Oma, Onkel Bastian, Tante Sara, Cousin Tim en Cousine Laura. Controleer de namen door iemand op het blad aan te wijzen en te vragen aan de kinderen: Wer ist das? De kinderen antwoorden met: Das ist Elena. Das ist Onkel Bastian.

30 30 Laat dan de kinderen in tweetallen werken en hetzelfde doen. Activiteit 3. Lied oder rap Houd een stemming in de klas: wie wil het lied zingen en wie wil de rap doen? De meeste stemmen gelden. Activeer het lied of de rap en zing samen met de kinderen. Zorg voor wat variatie door hard en zacht te zingen, met rare stemmen, staand op één been, de jongens en de meisjes apart, enz. Activiteit 4. Ich bin Ga naar Für die Lehrkraft en klik op de activiteit. Luister samen met de kinderen naar de dialoog 1.4. Oefen dan het gesprek in tweetallen, waarbij de kinderen hun eigen gegevens gebruiken en zelf mogen bedenken naast wie ze wonen. Laat de kinderen het gesprek nogmaals voeren, maar nu als hun favoriete TV-ster, sportheld, enz. Afsluiting Herhaal kort de taaldoelen van de les in het. Zijn deze bereikt? Bespreek dan wat de doelen waren van dit hele thema. Hebben de kinderen het idee dat ze nu meer kunnen dan toen ze aan het thema begonnen? Dit is ook een mooi moment om in de e hoek te kijken. Wat hing er eerst? Wat is eraan toegevoegd in de loop van de tijd? Tenslotte Als u als leerkracht ook graag wil weten of een kind vooruitgang boekt en of een kind de aangeboden lesstof tot zich heeft genomen, kunt u naast uw observaties er ook voor kiezen de kinderen een korte woordentoets op de computer af te nemen. De woordentoets test of de kinderen de volgende woorden (receptief) kennen: der Junge, das Mädchen, der Mann die Frau, der Freund, die Freundin der Onkel, die Tante, der Cousin die Cousine, das Kind, der Sohn, die Tochter, das Skateboard, klatschen, die Hand geben, einen Kuss geben de jongen, het meisje, de man, de vrouw, de vriend, de vriendin, de oom, de tante, de neef, de nicht, het kind, de zoon, de dochter, het skateboard, de puzzel, klappen, hand geven, zoen geven