Studentenstatuut Vilentum Hogeschool Faculteit Stoas Wageningen studiejaar

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Studentenstatuut Vilentum Hogeschool Faculteit Stoas Wageningen studiejaar 2013-2014"

Transcriptie

1 Studentenstatuut Vilentum Hogeschool Faculteit Stoas Wageningen studiejaar Stoas Wageningen Vilentum Hogeschool Mansholtlaan PA Wageningen tel versie 1.0, september 2013 Vastgesteld door: C v B van de Aeresgroep per 5 november 2013

2 Studentenstatuut Vilentum Hogeschool Inleiding... 3 Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN Vaststelling en wijziging van het studentenstatuut De inhoud van het statuut Openbaarmaking en evaluatie... 4 Hoofdstuk 2 INFORMATIE Informatie aan aspirant studenten Informatie aan studenten Gegevens van de individuele student Mededelingen aan studenten... 6 Hoofdstuk 3 INSCHRIJVING Toelating Procedure inschrijving Rechten en plichten Sancties Beëindiging inschrijving...10 Hoofdstuk 4 HET ONDERWIJS Onderwijsvisie van Stoas Levensbeschouwelijke oriëntatie Studeerbaarheid Kosten verbonden aan de opleiding Propedeuse en studieadvies Onderwijs- en examenregeling...14 Hoofdstuk 5 MEDEZEGGENSCHAP Organen Faciliteiten voor organen Faciliteiten voor leden Participatie van studenten in andere gremia...15 Hoofdstuk 6 GEBRUIKSRECHTEN Voorkoming inbreuk op intellectueel eigendom...16 Hoofdstuk 7 RECHTSBESCHERMING Klachten- en bezwaarregeling Commissie van bezwaar College van beroep voor de examens College van beroep voor het hoger onderwijs...18 Hoofdstuk 8 STUDENTENVOORZIENINGEN Studieloopbaanbegeleiding Vertrouwenspersonen Studiefonds Verzekeringen...19 Hoofdstuk 9 SLOTBEPALINGEN Inwerkingtreding Onvoorziene gevallen...20 Bijlage: Overzicht van regelingen en reglementen van Stoas...21 Studentenstatuut Vilentum Hogeschool Pagina 2 van 21 versie 1.0, september 2013

3 Inleiding Dit studentenstatuut is opgesteld op grond van het in artikel 7.59 van de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (WHW) bepaalde. Dit statuut bevat de rechten en verplichtingen van de aan Vilentum Hogeschool ingeschreven studenten. Door het vastleggen van de rechten en verplichtingen van studenten in een studentenstatuut verkrijgen studenten op eenvoudige wijze een volledig inzicht in hun rechtspositie. Naast het vastleggen van rechten en verplichtingen die betrekking hebben op het persoonlijk belang van de student bevat het statuut ook voorschriften die goed functioneren van de student in relatie met zijn omgeving op het oog hebben. Het studentenstatuut Vilentum Hogeschool is van toepassing op alle studenten van de Bachelor-opleidingen, de Associate Degree opleidingen en de Master-opleidingen van de Hogeschool Als onderdeel van dit studentenstatuut kent Vilentum Hogeschool voor de faculteit Stoas Vilentum vier Onderwijs- en Examenregelingen OER). Er zijn twee OER s geldend voor de bachelor- en Ad-opleidingen, een voor de Bachelor opleiding Consumptieve Technieken en een die geldend is voor de Masteropleiding. Voor de faculteit CAH Vilentum is er een OER waarin zowel Bachelor, AD als Masteropleidingen zijn opgenomen. In deze Onderwijs- en Examenregelingen worden procedures, rechten en plichten vastgelegd met betrekking tot het onderwijs en de examens. Artikel 7.13 van de WHW beschrijft waaraan een OER dient te voldoen. Daar waar 'hij' of hem staat, kan ook 'zij' respectievelijk haar gelezen worden. Studentenstatuut Vilentum Hogeschool Pagina 3 van 21 versie 1.0, september 2013

4 Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN 1.1 Vaststelling en wijziging van het studentenstatuut Dit studentenstatuut, hierna te noemen statuut, is opgesteld op grond van het bepaalde in artikel 7.59 van de WHW Het statuut wordt jaarlijks vastgesteld door het College van Bestuur van de instelling, met inachtneming van het gestelde in de medezeggenschapsorganen van Vilentum Hogeschool De bepalingen van het statuut zijn slechts rechtsgeldig indien en voor zover zij niet in strijd zijn met het bepaalde bij of krachtens de wet. Wanneer deze regelingen worden gewijzigd, worden de betreffende bepalingen in het statuut geacht dienovereenkomstig te zijn gewijzigd Wanneer als gevolg van besluiten van het College van Bestuur onderdelen van het statuut niet langer in overeenstemming zijn met deze besluiten, wordt het statuut gewijzigd. 1.2 De inhoud van het statuut De rechtspositie van studenten die zich aan Vilentum Hogeschool hebben ingeschreven wordt in het statuut geregeld door een omschrijving van de rechten en plichten die gelden De rechten en plichten van de studenten vloeien voort uit: - de wet- en regelgeving die op hen van toepassing is, in het bijzonder de WHW; - de regelingen en reglementen van de faculteiten van Vilentum Hogeschool, inclusief dit statuut (zie bijlages voor een overzicht van deze regelingen en reglementen) Naast de omschrijving van de in art bedoelde rechten en plichten bevat dit statuut beknopte informatie over de opzet van de opleiding(en), organisatie en uitvoering van het onderwijs, de onderwijsvoorzieningen en de studieloopbaanbegeleiding. 1.3 Openbaarmaking en evaluatie De tekst van het studentenstatuut is ter inzage geplaatst op het intranet van de verschillende faculteiten van Vilentum Hogeschool Wanneer het studentenstatuut wordt gewijzigd gedurende een studiejaar, wordt de student daarvan op de hoogte gebracht via een aankondiging op het intranet van de verschillende faculteiten van Vilentum Hogeschool Een tussentijdse wijziging van het studentstatuut wordt vastgesteld in goed overleg met de verschillende faculteits-studentenraden en na instemming van de medezeggenschapsorganen van Vilentum Hogeschool De Hogeschool draagt zorg voor jaarlijkse evaluatie van het studentenstatuut. Na evaluatie vindt eventueel bijstelling plaats, waarna de procedure van vaststelling door het College van Bestuur, advisering door de opleidingscommissie(s) en instemming van de medezeggenschapsorganen van Vilentum Hogeschool wordt gevolgd zoals beschreven in artikel Studentenstatuut Vilentum Hogeschool Pagina 4 van 21 versie 1.0, september 2013

5 Hoofdstuk 2 INFORMATIE 2.1 Informatie aan aspirant studenten De faculteiten dragen er zorg voor dat, voorafgaande aan de inschrijving, aspirant studenten kunnen beschikken over alle gegevens die relevant zijn met betrekking tot de inschrijving aan een van de opleidingen aan Vilentum Hogeschool Onder deze informatie zijn in ieder geval de volgende gegevens begrepen: a. de vooropleidingseisen en andere inschrijvings- en toelatingsvoorwaarden; b. de globale opzet van het studieprogramma; c. de kosten die aan het volgen van de opleiding zijn verbonden; d. voorzieningen voor gehandicapten; e. eventuele faciliteiten voor niet-nederlandstalige studenten. 2.2 Informatie aan studenten De faculteiten dragen er zorg voor dat studenten over alle gegevens kunnen beschikken die relevant zijn voor het volgen van de opleiding waarvoor de student is ingeschreven. 2.3 Gegevens van de individuele student Iedere student heeft het recht op inzage van de in de administratie van Vilentum Hogeschool opgenomen gegevens die zijn persoon en / of studievoortgang betreffen Door inschrijving geeft de student toestemming tot het verzamelen, opslaan en corrigeren van zijn persoonsgegevens zijnde naam en adres, studievoortgang, alsmede noodzakelijke gegevens omtrent de ouderlijke macht of voogdij. Deze gegevens worden uitsluitend aan derden verstrekt voor zover Vilentum Hogeschool daartoe wettelijk verplicht is (b.v. doorgeven studievoortgang aan de DUO-IB-Groep) Door inschrijving geeft de student toestemming voor het intern publiceren van naam, foto, e- mail en correspondentieadres op lijsten en / of het intranet. Dit tenzij de student hier beargumenteerd bezwaar tegen inbrengt Persoonlijke gegevens van de student, niet zijnde gegevens als bedoeld in 2.3.2, welke worden vastgelegd in notulen van studentbesprekingen of studievoortgangvergaderingen of in aantekeningen van individuele gesprekken, zijn uitsluitend bedoeld voor intern gebruik; deze informatie komt slechts ter kennis van direct betrokkenen In alle gevallen is het ter kennis brengen van persoonlijke gegevens als bedoeld in en dan wel het ter inzage ervan geven aan derden slechts toegestaan na voorafgaande toestemming van de betrokken student. Met deze gegevens zal vertrouwelijk omgegaan worden. Studentenstatuut Vilentum Hogeschool Pagina 5 van 21 versie 1.0, september 2013

6 2.4 Mededelingen aan studenten Studenten worden geacht kennis te nemen van de mededelingen omtrent roosters, tentamens/ examens en andere onderwijszaken die gedaan worden via de binnen de faculteit gebruikelijke publicatiemiddelen, waaronder het intranet, nieuwsbrieven en Wanneer Vilentum Hogeschool per post mededelingen aan studenten stuurt, dan worden deze gericht aan het geregistreerde postadres Studenten dragen ten aller tijde zelf verantwoordelijkheid voor het actueel houden van zijn geregistreerde adressen in het studentenvolgsysteem. Indien adressen gewijzigd moeten worden dient de student dit zelf via Studielink te doen. Studentenstatuut Vilentum Hogeschool Pagina 6 van 21 versie 1.0, september 2013

7 Hoofdstuk 3 INSCHRIJVING 3.1 Toelating Degene die zich als student aan Vilentum Hogeschool wil inschrijven, wordt in principe toegelaten wanneer is voldaan aan de wettelijke vooropleidingseisen De student is verplicht vóór aanvang van de studie een kopie van het diploma / getuigschrift, de bijbehorende cijferlijst van de vereiste vooropleiding en een geldig identiteitsbewijs 1 in te leveren bij de betreffende administratieve afdelingen van de faculteiten van Vilentum Hogeschool. Studenten met een andere nationaliteit dan de Nederlandse dienen ook over een geldig verblijfsdocument te beschikken. De verschillende faculteiten van Vilentum Hogeschool kunnen nog aanvullende documenten eisen om toelating te kunnen bepalen Een bezitter van een buitenlands diploma waarvan door de faculteitsdirectie wordt bepaald dat dit tenminste als gelijkwaardig aan de wettelijke toelatingseisen kan worden aangemerkt kan ook worden toegelaten. Wel dient de student blijk te geven van voldoende beheersing van de Nederlandse of Engelse taal, afhankelijk van de taal waarin de opleiding wordt aangeboden. Het specifieke niveau wordt weergegeven in de Onderwijs- en Examenregeling van de desbetreffende opleiding Degene die niet voldoet aan de vooropleidingseisen, kan in sommige gevallen (zie WHW artikelen 7.25 en 7.29) worden toegelaten, wanneer inschatting van capaciteiten en persoonlijke eigenschappen van dien aard is, dat er een redelijke kans is op het met succes doorlopen van de opleiding. In dat geval is er sprake van een toelatingsonderzoek. De bij dit onderzoek te stellen eisen zijn opgenomen in de Onderwijs- en Examenregeling van de betreffende opleiding of groep van opleidingen Wanneer een student ondanks een tekortkoming in de vooropleidingseisen toch wordt toegelaten, kan hem een aanvullend studieplan worden opgelegd naast het reguliere onderwijsprogramma. Slaagt de student er niet in de afgesproken resultaten te behalen, dan kan de opleiding hem na het verstrijken van de afgesproken termijn van het aanvullend studieplan een bindend negatief studieadvies geven (WHW, art. 7.25, lid 4.) Een student met een functiestoornis kan een beroep doen op inzet van extra middelen voor zover deze binnen de grenzen van redelijkheid vallen. Dit is per faculteit uitgewerkt in een aparte regeling Toelating van studenten met een functiestoornis kan worden geweigerd, wanneer de handicap van dien aard is, dat er geen reëel beroepsperspectief is en / of wanneer het niet mogelijk is de doelstellingen van het onderwijsprogramma met redelijke extra inzet van middelen te verwezenlijken Het besluit tot toelating wordt in alle gevallen genomen door de directie van de betreffende faculteit. 3.2 Procedure inschrijving De aankomend student dient zich digitaal aan te melden via Studielink Paspoort of beide zijden van de Identiteitskaart Studentenstatuut Vilentum Hogeschool Pagina 7 van 21 versie 1.0, september 2013

8 De zittende studenten dienen zich ieder jaar op het aangegeven tijdstip opnieuw in te schrijven via Studielink. Deze herinschrijving wordt gecombineerd met het machtigingsformulier voor de incasso van het collegegeld De student ontvangt een bewijs van inschrijving nadat hij het verschuldigde collegegeld heeft voldaan, dan wel een machtiging tot afschrijving van deze gelden heeft ondertekend In verband met de uitvoering van de koppelingswet dient elke student een kopie in te leveren van zijn paspoort of een ander geldig verblijfsdocument, om daar mee aan te tonen dat hij rechtmatig in Nederland verblijft. Wanneer een GBA-verificatie via Studielink is ontvangen kan deze verplichting achterwege blijven De student die in de loop van het studiejaar wordt ingeschreven, betaalt voor elke maand van het resterende deel van het studiejaar een twaalfde deel van het wettelijk collegegeld. Deze tussentijdse inschrijving is alleen mogelijk na toestemming van de betreffende faculteitsdirectie Indien de student die in de loop van het studiejaar wordt ingeschreven en voor dat studiejaar al lesgeld heeft betaald voor het voortgezet- of beroepsonderwijs, betaalt hij voor elke maand van het resterende deel van het studiejaar een twaalfde deel van het verschil tussen het collegegeld en het betaalde lesgeld. 3.3 Rechten en plichten. Rechten Inschrijving aan Vilentum Hogeschool geeft de student de volgende rechten: a. deelname aan leereenheden/modulen van het curriculum volgens de bepalingen van de betreffende Onderwijs- en Examenregeling. Bij deze deelname is afsluiting door middel van tentamens, toetsen, opdrachten en assessments inbegrepen; b. toegang tot gebouwen binnen de vastgestelde openingstijden; c. gebruikmaking van mediatheek, studentenwerkplekken, practicumruimten en apparatuur volgens staande afspraken, zoals die imet de beheerders en / of docenten zijn of worden gemaakt; d. studie(loopbaan)begeleiding/mentoraat als genoemd in hoofdstuk 8, artikel 1 en studentendecanaat e. Kiesrecht voor de studentenraden f. In geval van een besluit tot beëindiging van de opleiding door de minister of het College van Bestuur van de instelling: de mogelijkheid om de opleiding binnen redelijke tijd te kunnen afmaken aan dezelfde of aan een andere instelling Gedragsafspraken De student gedraagt zich volgens de regels van de Hogeschool. Deze hebben onder meer betrekking op: a. een student gedraagt zich naar buiten toe als een ambassadeur van de Hogeschool b. op activiteiten, ook in het kader van studentenorganisaties en studentensamenleving in de vestigingsplaats, die het imago van de Hogeschool schaden is de student aanspreekbaar c. een open benadering van en respect hebben voor de grondslag van instellingen, scholen en bedrijven, leerlingen, studenten en medewerkers; waar tijdens het werkplekleren, stages of in projecten wordt geleerd, d. een positieve houding t.o.v. zorg voor het milieu en de veiligheid; e. gebruik van terreinen en gebouwen van de Hogeschool overeenkomstig de daaraan gegeven bestemming; Studentenstatuut Vilentum Hogeschool Pagina 8 van 21 versie 1.0, september 2013

9 f. zorgvuldigheid in het gebruik van apparatuur en voorwerpen die eigendom zijn van de Hogeschool of van derden; bij vermissing, vernieling of beschadiging daarvan wordt de daaruit voortvloeiende schade verhaald op de veroorzaker(s); g. niet-roken in de gebouwen, h. zorgvuldigheid in het gebruik van digitale communicatie- en ICT-hulpmiddelen. Het gebruik ervan mag niet aanstootgevend of belemmerend zijn voor medestudenten en derden. Meer informatie is beschikbaar in de Gedragscode internet- en gebruik van de Hogeschool. Deze is te vinden in de Onderwijs- en Examenregelingen van de Hogeschool. i. een inspanningsplicht om er alles voor te doen om binnen de nominale studieduur de studie af te ronden De regels als bedoeld in zijn deels geschreven en deels ongeschreven. Studentenstatuut Vilentum Hogeschool Pagina 9 van 21 versie 1.0, september 2013

10 3.4 Sancties Conform artikel 7.57h van de WHW kan de directie voorschriften geven en maatregelen nemen ter handhaving van de goede gang van zaken binnen de Hogeschool De maatregelen die op overtreding van de regels, na het doorlopen van een procedure, door het bevoegd gezag kunnen worden genomen zijn: waarschuwing, berisping of ontzegging van de toegang tot de terreinen en gebouwen of lessen van de Hogeschool; deze laatste maatregel voor de tijd van ten hoogste één jaar In gevallen van urgente aard, zonder het doorlopen van een procedure, kan de directie bij wijze van ordemaatregel een student de toegang tot de terreinen en gebouwen van de Hogeschool ontzeggen voor de tijd van ten hoogste twee weken, ten hoogste eenmaal te verlengen Een student kan permanent van de opleiding worden verwijderd (of toegang worden geweigerd) wanneer door gedragingen en uitlatingen van die student deze ongeschikt blijkt te zijn voor de opleiding of tot het beroep waartoe opgeleid wordt. Het een en ander is verder nader beschreven in artikel 7.42a van de WHW. 3.5 Beëindiging inschrijving (zie WHW art. 7.42) De inschrijving wordt op verzoek van de student beëindigd: a. na een digitaal uitschrijf verzoek via Studielink van de student; b. volgens de regels van de geldende versie van de WHW. c. Indien een student de inschrijving beëindigt gedurende de propedeutische fase zullen bij hernieuwde inschrijving de in de Onderwijs- en Examenregeling vastgestelde werkwijzes per faculteit gehanteerd worden (zie WHW art. 7.49) Bij beëindiging van de inschrijving kan terugbetaling van een deel van het wettelijk collegegeld plaatsvinden met inachtneming van de volgende punten: a. er wordt uitsluitend restitutie verleend na een digitaal uitschrijfverzoek van de student via studielink; b. bij bepaling van het aantal maanden restitutie wordt uitgegaan van de regel van de WHW (art. 7.42). c. Er vindt pas restitutie plaats wanneer de student daarnaast aan een aantal per faculteit nader te bepalen voorwaarden heeft voldaan. Deze voorwaarden worden opgenomen in de betreffende Onderwijs- en Examenregeling of informatiebulletins van de faculteit Het correct beëindigen van de inschrijving is de verantwoordelijkheid van de student. De studieloopbaanbegeleider/mentor verschaft op verzoek informatie over de uitschrijvingprocedure Bij ongediplomeerde uitstroom krijgt de student, indien gewenst, bewijzen uitgereikt van behaalde resultaten. Studentenstatuut Vilentum Hogeschool Pagina 10 van 21 versie 1.0, september 2013

11 Hoofdstuk 4 HET ONDERWIJS 4.1 Missie en (onderwijs)visie van de Hogeschool De manier waarop binnen de Hogeschool het onderwijs vorm en inhoud wordt gegeven is per faculteit beschreven Faculteit CAH Vilentum De faculteit CAH Vilentum, met een hoofdvestiging in Dronten en een nevenvestiging in Almere, is een open hogeschool met een maatschappelijke taak en een loyale en kritische gesprekspartner in de agrarische wereld. Het onderwijs is de kernactiviteit van die schoolgemeenschap. Daarmee is ook de voornaamste doelstelling en reden van bestaan van die gemeenschap gegeven: kennis ontwikkelen en doorgeven en daarmee jonge mensen in staat stellen te leren over landbouw & platteland en de agribusiness, en duurzame en rechtvaardige ontwikkelingen in die domeinen. De studenten krijgen de gelegenheid zichzelf breed te ontwikkelen en zich te richten op een functie als leidinggevende, ondernemer of technisch deskundige in het agrarische werkveld. De hogeschoolgemeenschap is een studiehuis, waarin de leden ook kunnen werken en wonen Faculteit Stoas Vilentum Aan de wijze waarop de faculteit Stoas Vilentum het onderwijs vorm en inhoud geeft ligt de onderwijsvisie van Stoas Vilentum ten grondslag. Stoas Vilentum wil bijdragen aan een duurzame wereld door het bevorderen van duurzaam leren en ontwikkelen van professionals en organisaties in de groene sector en de periferie ervan, met ecologische intelligentie als uitgangspunt 2. De faculteit werkt aan haar missie vanuit ecologische intelligentie. Hieronder wordt verstaan het vermogen om bewust samenhang, patronen en structuren te herkennen en daarmee afzonderlijke inzichten, elementen, te verbinden tot een samenhangend systeem vanuit een holistisch perspectief. Dit gebaseerd op en in interactie met de natuur en op wat de natuur ons leert als organisch geheel of in andere woorden: Stoas Vilentum vormt professionals waarvan ecologisch intelligent denken en handelen een tweede natuur geworden is. Ecologische intelligentie ontwikkelen is de basis voor duurzaam leren en ontwikkelen van mensen en organisaties, en daarmee ook de basis voor de ontwikkeling van de bekwaamheid anderen hierin te faciliteren. 4.2 Levensbeschouwelijke oriëntatie / identiteit Faculteit CAH Vilentum CAH Vilentum heeft gekozen om te werken vanuit een merkbelofte, waarin het bijdragen aan de Economy of Life centraal staat. Het motto van de CAH luidt: Geef jezelf; neem deel. De CAH belooft haar studenten het volgende (CAH ID, pagina 11-13): Bij ons merk je hoe je mensen aan elkaar verbindt door te geven Dat inspireert je om zelf ook zo te willen handelen Bij ons leer je oog te hebben voor ieders unieke talent Dat geeft je het vertrouwen dat ook jouw talenten ertoe doen Bij ons wordt je voorgehouden dat denken in betekenis voor anderen minstens zo belangrijk is als denken in termen van kansen voor jezelf Dat motiveert je om daarvan ook voor jezelf een grondhouding te maken Bij ons ervaar je dat het waardevol is om deel uit te maken van een gemeenschap Dat maakt dat je jezelf ook open opstelt voor anderen, ongeacht hun achtergrond Studentenstatuut Vilentum Hogeschool Pagina 11 van 21 versie 1.0, september 2013

12 A. Christelijke identiteit De CAH laat zich bij al haar activiteiten inspireren door de christelijke levensbeschouwing en de daaraan verbonden overtuigingen, normen en gedragingen. De Bijbel geldt daarbij als uitgangspunt. Van het personeel wordt gevraagd deze identiteit te onderschrijven, van studenten/cursisten wordt gevraagd deze tenminste te willen respecteren. B. Kennisverwerving en ontwikkeling De CAH zet de expertise van de staf en de studenten en haar faciliteiten in voor praktijkgericht onderzoek en maatschappelijke dienstverlening. Daarnaast stimuleert zij verwerving van kennis door participatie in relevante maatschappelijke discussies. C. Kennistransfer De CAH verzorgt Hoger Onderwijs in voltijd- en deeltijdopleidingen, inclusief cursorisch onderwijs en bedrijfstrainingen in het kader van na- en bijscholing, voor Nederlandse en buitenlandse doelgroepen. Daarnaast wordt kennis overgedragen via consultancy activiteiten. D. Professionele vorming De CAH verzorgt beroepsonderwijs, waarin het verwerven en verder ontwikkelen van leidinggevende vaardigheden en innovatief vermogen centraal staan. E. Voedselketen en de natuurlijke leefomgeving De activiteiten van de CAH richten zich op het volledige terrein van de voedselketen en de natuurlijke leefomgeving. Duurzame productiemethoden en het meervoudige gebruik van de beperkte groene ruimte staan daarbij voorop. Binnen dit domein wordt ruim aandacht gegeven aan de bedrijfskundige benadering. Nevenstichtingen Aan de instelling zijn een aantal nevenstichtingen verbonden, die tot doel hebben de kwaliteit van het onderwijs te ondersteunen en te bevorderen: 1. De stichting Schoolboerderij heeft tot doel het in stand houden van een geïntegreerd duurzaam productiebedrijf ter ondersteuning van de praktijkcomponent in het onderwijs en het onderzoek. 2. Het CVDB is een coöperatief kleinveebedrijf dat geheel gerund wordt door studenten ter ondersteuning van het onderwijs. 3. De stichting Studentenvoorzieningen beheert ondersteunende faciliteiten voor het wonen en werken op de Campus Stoas Vilentum A. Het onderwijs bij Stoas Vilentum wordt gegeven op neutraal-bijzondere grondslag. Dit houdt in dat onderwijs wordt verzorgd met respect voor de diversiteit aan levensbeschouwelijke en maatschappelijke overtuigingen en stromingen B. Daar waar de student op grond van zijn levensbeschouwing bezwaar heeft tegen het deelnemen aan bepaalde onderwijsactiviteiten, kan hij de docent vragen om een vervangende opdracht. De docent verleent hieraan medewerking, als dezelfde onderwijsdoelen met deze opdracht bereikt worden. 4.3 Studeerbaarheid Uitgangspunt is, dat de student de opleiding binnen de vastgestelde tijd kan voltooien. Het totale aantal studiepunten wordt zoveel als mogelijk gelijkelijk verdeeld over het betreffende onderwijsprogramma Aan het eind van ieder studiejaar worden de studieresultaten van studenten door de studievoortgangvergadering vastgesteld en geëvalueerd. Daarnaast bestaat, afhankelijk van de werkwijze binnen de faculteit, de mogelijkheid om dit meerdere keren per studiejaar Studentenstatuut Vilentum Hogeschool Pagina 12 van 21 versie 1.0, september 2013

13 te doen. De regelingen voor de studievoortgang zijn vastgelegd in de Onderwijs- en Examenregeling van de betreffende opleiding. Deze wordt elk jaar opnieuw vastgesteld. Iedere student heeft permanent inzage in zijn behaalde studieresultaten via het digitale studentenvolgsysteem Studenten die studieachterstand oplopen kunnen deze, conform de bepalingen voor herkansingen in de Onderwijs- en Examenregeling, wegwerken Het bewaken van de kwaliteit van de opleiding is beschreven in de verschillende faculteits kwaliteitsmanagementplannen. Het curriculum van de verschillende opleidingen wordt regelmatig geëvalueerd en op basis hiervan bijgesteld. Studenten en personeel worden op de hoogte gesteld van de resultaten van de evaluaties via rapportages op het intranet van de betreffende faculteit. 4.4 Kosten verbonden aan de opleiding Deelname aan excursies, praktijkschoolweken, practica, lezingen door gastsprekers en gebruik van voorgeschreven materialen en boeken is verplicht, als ze in het kader van het onderwijs in een leereenheid als verplicht zijn opgenomen. Deze informatie wordt vooraf per onderdeel aangegeven en is terug te lezen in de werkdocumenten van de programmaonderdelen Indien aan deelname aan onder genoemde activiteiten kosten zijn verbonden, worden deze additioneel in rekening gebracht Indien de student niet in staat is financieel bij te dragen in de kosten van in een leereenheid opgenomen activiteiten, omdat de kosten niet in redelijke verhouding staan tot de normvergoeding van de studiefinanciering, neemt hij contact op met de faculteitsdirectie om te bespreken of een alternatief mogelijk is Vilentum Hogeschool informeert de student voor aanvang van het studiejaar over de aan te schaffen middelen en de bijbehorende kosten Kosten die het gevolg zijn van individuele keuzen van studenten m.b.t. stage, projecten, studeren in het buitenland zijn voor rekening van de student. Binnen iedere faculteit zijn functionarissen aanwezig die de student desgevraagd informatie kunnen verschaffen over bestaande subsidieregelingen. 4.5 Propedeuse en studieadvies Indien van toepassing is de propedeutische fase zodanig ingericht, dat deze een indruk geeft van de verdere studie en dat aan het einde van de in de Onderwijs- en Examenregeling van de betreffende opleiding genoemde termijn verwijzing en selectie mogelijk is De student die aan de eisen van het propedeutisch examen heeft voldaan ontvangt, nadat hij zich kandidaat heeft gesteld of wordt gesteld, het Getuigschrift Propedeuse Aan het einde van het eerste inschrijvingsjaar ontvangt de student altijd een schriftelijk verslag van de studievoortgangvergadering, met daarin een advies over voortzetting van de studie binnen of buiten de opleiding Studentenstatuut Vilentum Hogeschool Pagina 13 van 21 versie 1.0, september 2013

14 Een bindend negatief studieadvies wordt gegeven door de examencommissie van de betreffende opleiding volgens de voorwaarden die zijn opgenomen in de Onderwijs- en Examenregeling van deze opleiding. 4.6 Onderwijs- en examenregeling Jaarlijks wordt het studentenstatuut en de betreffende versie van de Onderwijs- en Examenregeling beschikbaar gesteld. Daarnaast heeft de student inzage in het betreffende onderwijsprogramma en een globale jaarplanning waarin o.a. onderwijsactiviteiten en vakanties zijn opgenomen Uitvoeren van het onderwijs is onder alle omstandigheden (m.u.v. calamiteiten) gewaarborgd. Studenten en onderwijzend personeel houden zich aan de afspraken, zoals deze zijn vastgelegd in de betreffende Onderwijs- en Examenregeling Studenten hebben recht op inzage in hun gemaakte toetsen en tentamens en ingeleverde werkstukken en verslagen en in de criteria die aan de beoordeling ten grondslag liggen. Het een en ander nader uitgewerkt in de betreffende Onderwijs- en Examenregeling of een van zijn bijlagen Wanneer alle te volgen onderwijsonderdelen conform de in de Onderwijs- en Examenregeling vermelde eisen zijn afgesloten, ontvangt de student een getuigschrift van de gevolgde opleiding. Hoofdstuk 5 MEDEZEGGENSCHAP 5.1 Organen Inspraak van studenten inzake organisatie en inhoud van het onderwijs is als volgt geregeld: a. vertegenwoordiging van studenten in de Opleidingscommissies van de verschillende opleidingen. b. vertegenwoordiging van studenten in de Studentenraden van de verschillende faculteiten. c. afvaardiging van studenten in overleggen tussen faculteitsdirectie, faculteits-or en studentenvertegenwoordigers. d. Afvaardiging van studenten in overleggen tussen College van bestuur van de Aeres groep, centrale-or en studentenvertegenwoordigers e. Daarnaast kan ter ondersteuning van deze studenten lokaal overleg gevoerd worden Samenstelling, taken en bevoegdheden van de diverse genoemde organen worden per orgaan vastgesteld. Deze worden gepubliceerd via één van de bij de betreffende faculteit gebruikelijke publicatiemedia. 5.2 Faciliteiten voor organen Studentvertegenwoordigers in bovengenoemde organen kunnen een beroep doen op de volgende faciliteiten: - een ruimte binnen het gebouw van de betreffende faculteit; - gebruik van kopieerfaciliteiten; - het reserveren van ruimten voor overleg; - gemaakte kosten kunnen gedeclareerd worden. Studentenstatuut Vilentum Hogeschool Pagina 14 van 21 versie 1.0, september 2013

15 - scholing t.b.v. het beter functioneren van de genoemde organen. 5.3 Faciliteiten voor leden Voor studenten die vanwege hun deelname in organen zoals genoemd in niet aan alle onderwijsactiviteiten kunnen deelnemen, wordt in overleg tussen de betrokken docent, student en faculteits-directie een passende oplossing gezocht Studenten die bestuurlijke activiteiten vervullen, kunnen in overleg gebruik maken van de beschikbare faciliteitenregeling. Hiervoor wordt verwezen naar de Onderwijs- en Examenregeling van de betreffende opleiding. 5.4 Participatie van studenten in andere gremia Naast de in artikel genoemde organen participeren studenten tevens onder meer in de volgende gremia: - als studentvertegenwoordiging in sollicitatiecommissies bij aanstelling van personeel. - als studentvertegenwoordiging in interne geschillen adviescommissie. - als studentvertegenwoordiging in college van beroep Studentenstatuut Vilentum Hogeschool Pagina 15 van 21 versie 1.0, september 2013

16 Hoofdstuk 6 GEBRUIKSRECHTEN 6.1 Voorkoming inbreuk op intellectueel eigendom De student is verplicht zich te voegen naar de algemeen geldende voorschriften ter voorkoming van inbreuk op intellectueel eigendom, waaronder onder meer begrepen het verveelvoudigen, opslaan in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar maken van gegevens van Vilentum Hogeschool of van derden, in enige vorm of op enige wijze Vorderingen ingediend bij Vilentum Hogeschool op grond van een door een student gepleegde inbreuk op intellectueel eigendom zoals auteursrechten, octrooirechten, licentierechten, enz. zullen op de betrokken student worden verhaald Vilentum Hogeschool heeft het recht op intern gebruik van door studenten in het kader van de opleiding ontwikkelde producten. Gebruik van (delen van) producten zal slechts gebeuren na verwijdering van persoonsgebonden gegevens en / of vertrouwelijke bedrijfsgegevens Wanneer de student bezwaar maakt tegen het gebruik zoals genoemd in 6.1.3, maakt hij dit schriftelijk kenbaar bij de beoordelaar en hij vermeldt ook op het product de vermelding vertrouwelijk Indien gebruik gemaakt wordt van bronnen: informatie uit boeken, internet, tijdschriften of andere producten die niet door de student zelf gemaakt zijn maar door derden, dan moeten daarvoor de regels voor schriftelijk rapporteren gebruikt worden. Op correcte wijze moet de bron vermeld worden. Als de regels en de bronvermelding niet correct worden toegepast is er sprake van plagiaat. Uitleg over Plagiaat is te vinden in de Onderwijs- en Examenregeling van de desbetreffende opleiding. Studentenstatuut Vilentum Hogeschool Pagina 16 van 21 versie 1.0, september 2013

17 Hoofdstuk 7 RECHTSBESCHERMING 7.1 Klachten- en bezwaarregeling Elke faculteit kent de volgende klacht/bezwaar mogelijkheden - Er is per faculteit een (centraal) klachtenloket ingericht - Er is voor de hogeschool een klachtencommissie voor de behandeling van klachten m.b.t. ongewenste intimiteiten en omgangsvormen. - Er is per faculteit of opleiding een examencommissie die klachten behandelt m.b.t. beslissingen en beoordelingen door een opleider - Er is per faculteit een Geschillen advies commissie (inzake studievoortgang en beoordeling die de eerste klachten/bezwaren behandelt t.a.v. de besluitvorming door de examencommissie / beoordelingsvergadering. - Er is voor de hogeschool een College van Beroep voor de Examens die klachten/bezwaren behandelt die eerst op faculteitsniveau in de hierboven genoemde commissie zijn besproken. - Er is een landelijk College van Beroep voor het Hoger Onderwijs (CBHO) voor de behandeling van bezwaren over beslissingen van de instelling Alle klachten en bezwaren van welke aard dan ook dienen schriftelijk of per ingediend te worden bij het centraal klachtenloket. Het directiesecretariaat van elke faculteit vervult deze functie. - Interne Commissie voor Klachtrecht CAH Vilentum, t.a.v. Klachtenloket / Directiesecretariaat; Drieslag 4; 8251 JZ Dronten, examensecretariaat@cahvilentum.nl - Geschillen advies commissie Stoas Vilentum t.a.v. Klachtenloket / Directiesecretariaat; Mansholtlaan PA Wageningen, centraalklachtenloket@stoasvilentum.nl Het centraal klachtenloket screent de klacht en leidt deze door naar het betreffende behandelend orgaan, die de betreffende klacht binnen de daarvoor geldende termijn afhandelt De student wordt door het klachtenloket geïnformeerd over de be- en afhandeling van de klacht/bezwaar. Wanneer de klacht gegrond is, wordt de student op de hoogte gebracht van de verbeteractie(s). 7.2 Interne Geschillen adviescommissie en Examencommissie Een student die zich niet kan verenigen met een beslissing van de studievoortgangsvergadering of een opleider inzake de beoordeling van een onderdeel van het curriculum, kan de interne geschillenadvies commissie middels een bezwaarschrift verzoeken de beslissing te herzien Indien het bezwaar een beslissing van een opleider betreft kan de interne geschillen adviescommissie besluiten de kwestie eerst aan de examencommissie voor te leggen. In dat geval wordt de indiener van het bezwaarschrift hiervan schriftelijk op de hoogte gebracht. Een student kan zich ook rechtstreeks tot de examencommissie wenden Een bezwaarschrift moet binnen tien werkdagen nadat de omstreden beslissing ter kennis van de student is gebracht schriftelijk worden ingediend bij het centraal klachtenloket, conform artikel 7.1. Studentenstatuut Vilentum Hogeschool Pagina 17 van 21 versie 1.0, september 2013

18 7.2.4 De samenstelling en de werkwijze van de commissies zijn per faculteit uitgewerkt in (bijlages van) de Onderwijs en Examenregeling. 7.3 College van beroep voor de examens Conform artikel 7.60 van de WHW is aan Vilentum Hogeschool een college van beroep voor de examens verbonden Een student die zich niet kan verenigen met een beslissing van de lokale commissie van bezwaar en/of de examencommissie kan tegen die beslissing in beroep gaan bij het college van beroep voor de examens De bevoegdheden en de werkwijze van het college zijn beschreven in de artikelen 7.61 t/m 7.63 van de WHW Samenstelling en taakverdeling en zittingsduur van leden van het college zijn per faculteit beschreven in de desbetreffende onderdelen van de Onderwijs en Examenregelingen. 7.4 College van beroep voor het hoger onderwijs Er is een college van beroep voor het hoger onderwijs, gevestigd te s-gravenhage Het college van beroep voor het hoger onderwijs oordeelt over het beroep ingesteld tegen besluiten genomen met betrekking tot de inschrijving zoals omschreven in de WHW hoofdstuk 7 titel 4: artikelen 7.64 t/m Studentenstatuut Vilentum Hogeschool Pagina 18 van 21 versie 1.0, september 2013

19 Hoofdstuk 8 STUDENTENVOORZIENINGEN 8.1 Studieloopbaanbegeleiding/mentoraat Onder studieloopbaanbegeleiding/mentoraat verstaan we het geheel van activiteiten dat erop gericht is situaties te bewerkstelligen waarin de student optimaal kan functioneren. De studieloopbaanbegeleiding is per (groep van) opleiding(en) in de OER uitgewerkt. 8.2 Vertrouwenspersonen De faculteitsdirecties wijzen onder het personeel van de Hogeschool een aantal vertrouwenspersonen (altijd vrouwen en mannen) aan Voor klachten betreffende ongewenste intimiteiten, discriminatie e.d. kan de student bij één van de vertrouwenspersonen terecht De functie, taken en bevoegdheden van de vertrouwenspersonen zijn per faculteit omschreven in de Regeling Vertrouwenspersonen, als onderdeel van de Onderwijs en Examenregeling. De wijze waarop een klacht inzake ongewenste intimiteiten wordt ingediend en behandeld is eveneens per faculteit in de Onderwijs en Examenregeling omschreven in de Klachtenprocedure Ongewenste Gedrag 8.3 Profileringsfonds De student die buiten zijn schuld studievertraging oploopt en daardoor in financiële nood verkeert kan zich met het verzoek om een lening richten tot de faculteitsdirectie (WHW art. 7.51). De regeling Profileringsfonds is per faculteit in de Onderwijs en Examenregeling nader uitgewerkt 8.4 Verzekeringen Vilentum Hogeschool verzorgt een collectieve aanmelding van studenten voor een aanvullende aansprakelijkheidsverzekering, ongevallen- en stageverzekering met dekking in Nederland Voor studieactiviteiten in het buitenland draagt de student er zelf zorg voor voldoende verzekerd te zijn. Studentenstatuut Vilentum Hogeschool Pagina 19 van 21 versie 1.0, september 2013

20 Hoofdstuk 9 SLOTBEPALINGEN 9.1 Inwerkingtreding Dit statuut treedt in werking op 1 september 2013 en loopt tot 31 augustus Onvoorziene gevallen In alle gevallen waarin dit statuut niet voorziet, zal het College van Bestuur of de door het College van Bestuur gemandateerde faculteitsdirectie een besluit nemen dat zoveel mogelijk recht doet aan de strekking van dit statuut, de hierin genoemde regelingen en de WHW. Studentenstatuut Vilentum Hogeschool Pagina 20 van 21 versie 1.0, september 2013

21 Bijlagen: Overzicht van regelingen en reglementen van Stoas Vilentum A. OER voor bachelor- en AD-opleiding o.b.v. beroepssituaties met BSassessments. Bijlage A/I Overzicht beroepssituaties Bijlage A/II Reglement van de Examencommissie Bijlage A/III Reglement Interne geschillen adviescommissie Stoas Bijlage A/IV College van Beroep voor de examens Vilentum Hogeschool Bijlage A/V Huishoudelijk reglement voor afronding curriculumonderdelen Bijlage A/VI Huishoudelijk reglement studievoortgangvergaderingen Bijlage A/VII Regels met betrekking tot studievoortgang Bijlage A/VIII Huishoudelijk reglement studentbesprekingen B. OER voor bachelor- en AD-opleiding o.b.v. beroepssituaties met Faseassessments. Bijlage B/I Overzicht beroepssituaties Bijlage B/II Reglement van de Examencommissie Bijlage B/III Reglement Interne geschillen adviescommissie Stoas Bijlage B/IV College van Beroep voor de examens Vilentum Hogeschool Bijlage B/V Huishoudelijk reglement voor afronding curriculumonderdelen Bijlage B/VI Huishoudelijk reglement studievoortgangvergaderingen Bijlage B/VII Regels met betrekking tot studievoortgang Bijlage B/VIII Huishoudelijk reglement studentbesprekingen C D E F G H Regeling vertrouwenspersonen Klachtenregeling ongewenst gedrag Regeling financiële tegemoetkoming uit het profileringsfonds Faciliteitenregelingen Gedragscode internet- en gebruik Toelichting Plagiaat I OER voor bachelor- en AD-opleiding Comsumptieve techniek Bijlage I/I Reglement van de Examencommissie. Bijlage I/II Reglement Interne geschillen adviescommissie Stoas Bijlage I/III College van Beroep voor de examens Vilentum Hogeschool Bijlage I/IV Huishoudelijk reglement voor afronding curriculumonderdelen J Onderwijs- en examenregeling Master Leren en Innoveren Bijlage J/I Studieprogramma Master Leren en Innoveren Bijlage J/II Reglement voor de Examencommissie MLI Bijlage J/III Huishoudelijk Reglement van de Examencommissie MLI Bijlage J/IV Plagiaat, wat is het en hoe voorkom je het De betreffende regelingen zijn ter inzage via het Stoas intranet. Studentenstatuut Vilentum Hogeschool Pagina 21 van 21 versie 1.0, september 2013

22 Bijlage A Onderwijs- en examenregeling voor de bachelor- en AD-opleidingen voor studieprogramma s o.b.v. beroepssituaties met BS-assessments studiejaar Inhoudsopgave 1. Inleiding Algemene bepalingen Onderwijsprogramma Opleiding Organisatie onderwijs Eindtermen van de opleiding Beoordeling Beoordeling beroepssituaties Gelegenheden voor afronding onderdelen aanvullend bewijsmateriaal Volgtijdelijkheid en geldigheid tentamen(s)resultaten Bijzondere eisen aan onderdelen van een beroepssituatie Eerder verworven competenties (EVC) Externe rapportage studiepunten Beoordeling Basiseenheid 1Communicatie en Analyse-onderdelen Afronding opleidingen Educatie en kennismanagement groene sector Bachelor-opleiding Propedeuse bachelor-opleiding Ad-opleiding Bloemsierkunst Propedeuse Ad-opleiding Bloemsierkunst Ad-opleiding Onderwijsondersteuner Propedeuse Ad-opleiding Onderwijsondersteuner Studievoortgang Gang van zaken Studieadvies (propedeuse bachelor-opleiding) Studieadvies (propedeuse Ad-opleidingen) Belemmering studievoortgang niet-propedeutische fase Examencommissie Wettelijke inkadering Verantwoordelijkheden Werkwijze van de commissie Slotbepalingen... 7 Bijlagen I. Overzicht beroepssituaties... 9 II. Reglement van de Examencommissie III. Reglement Interne geschillen adviescommissie Stoas IV. College van Beroep voor de examens Vilentum Hogeschool V. Huishoudelijk reglement voor afronding curriculumonderdelen VI. Huishoudelijk reglement studievoortgangvergaderingen VII. Regels met betrekking tot studievoortgang VIII Huishoudelijk reglement studentbesprekingen 24 OER-BS_ass Pagina 1 van24 versie 1.0, september 2013

23 1. Inleiding Deze onderwijs- en examenregeling voor de bachelor- en AD-opleidingen voor studieprogramma s o.b.v. beroepssituaties met BS-assessments geeft duidelijkheid over de wijze waarop studiepunten worden toegekend aan door de student behaalde resultaten en beoogt daarmee rechtsgelijkheid en redelijkheid van beslisregels te bevorderen. 2 Algemene bepalingen 2.1 Dit is de examenregeling als bedoeld in artikel 7.13 van de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (WHW), geldend voor de opleiding Educatie en kennismanagement in de groene sector van Stoas Wageningen Velentum Hogeschool voor het curriculum o.b.v. beroepssituaties met afronding d.m.v. BS-assessments. Deze examenregeling is tevens van toepassing voor de opleiding Associate Degree (AD) Educatie en kennismanagement in de groene sector. 2.2 De examenregeling is verder uitgewerkt in de diverse bijlagen bij dit examenreglement en in de overzichten van de beroepssituaties. 2.3 Waar in deze regeling sprake is van studiepunten worden European Credits (ECTS) bedoeld. Één studiepunt vertegenwoordigt 28 uren studielast. 2.4 De bachelor- en AD-opleidingen Educatie en kennismanagement groene sector hebben een examencommissie. De samenstelling en de taak van deze commissie is omschreven in artikel 7 en in bijlage II. 2.5 Uitzonderingen: a. Indien zich bij de toepassing van de examenregeling onbillijkheden van overwegende aard voordoen, kan de examencommissie afwijken van deze regel. b. In de gevallen waarin de examenregeling niet voorziet, beslist de examencommissie. 2.6 Studenten welke door een fysieke of zintuiglijke functiebeperking niet op een reguliere wijze programmaonderdelen kunnen afronden worden door de opleiding geholpen m.b.v. aanwezige toolbox functiebeperking (art m van WHW). 3 Onderwijsprogramma 3.1 Opleidingen: Het onderwijsaanbod van Stoas bestaat uit 1 CROHO geregistreerde bacheloropleiding: Educatie- en kennismanagement groene sector (240 stpt), voltijd en deeltijd. Tevens is sinds 1 februari 2007 daar de Associate Degree opleiding: AD Educatie en kennismanagement groene sector (120 stpt) bijgekomen ook voltijd en deeltijd Qua inrichting van het onderwijs en examinnering zijn er geen verschillen in uitvoering tussen de voltijdse en deeltijdse varianten van de verschillende opleidingen (art i van WHW). 3.2 Organisatie onderwijs: Het studiejaar is het tijdvak dat aanvangt op 1 september en eindigt op 31 augustus van het daarop volgende jaar Het studiejaar is verdeeld in 2 semesters. De jaarplanning van de opleiding wordt gepubliceerd via het jaarrooster op intranet De beroepssituaties die tot de opleiding behoren zijn opgenomen in het competentiebouwwerk en worden per jaar gepubliceerd op het Stoas intranet (Bijlage I). 3.3 Eindtermen van de opleiding: Algemene eindtermen bachelor: Deze zijn gebaseerd op de Bologna-overeenkomst en weergegeven in de zogenaamde Dublin descriptoren en omvatten onder meer de volgende elementen: Kennis en inzicht: Heeft aantoonbare kennis en inzicht van een vakgebied, waarbij wordt voortgebouwd op het niveau bereikt in het voortgezet onderwijs waarbij dit wordt overtroffen; functioneert doorgaans op een niveau waarop, met ondersteuning van gespecialiseerde handboeken, enige aspecten voorkomen waarvoor kennis van de laatste ontwikkelingen in het vakgebied vereist is. Toepassen kennis en inzicht: Is in staat om zijn/haar kennis en inzicht op dusdanige wijze toe te passen, dat dit een professionele benadering van zijn/haar werk of beroep laat zien, en beschikt verder over competenties voor het opstellen en verdiepen van argumentaties en voor het oplossen van problemen op het vakgebied. OER-BS_ass Pagina 2 van24 versie 1.0, september 2013

24 Oordeelsvorming: Is in staat om relevante gegevens te verzamelen en interpreteren (meestal op het vakgebied) met het doel een oordeel te vormen dat mede gebaseerd is op het afwegen van relevante sociaal-maatschappelijke, wetenschappelijke of ethische aspecten. Communicatie: Is in staat om informatie, ideeën en oplossingen over te brengen op een publiek bestaande uit specialisten en niet-specialisten. Leervaardigheden: Bezit de leervaardigheden die noodzakelijk zijn om een vervolgstudie die een hoog niveau van autonomie veronderstelt aan te gaan Specifieke eindtermen: De specifieke eindtermen van de opleiding zijn weergegeven in het competentiebouwwerk, wat gepubliceerd wordt op het Stoas intranet De eindtermen van de AD-opleidingen zijn afzonderlijk geformuleerd. 4.1 Beoordeling beroepssituaties De beoordeling voor een beroepssituatie wordt pas toegekend wanneer het assessment van de beroepssituatie op voldoende wijze is afgerond Voor een beroepssituatie worden, nadat deze op voldoende wijze is afgerond, 14 studiepunten toegekend De vrije ruimte/slb van een studieprogramma wordt apart beoordeeld. De omvang is één studiepunt voor elke beroepssituatie De beoordeling met de hoogste datum is geldig en vervangt een eerdere beoordeling Tijdens een studiejaar zijn er meerdere assessmentmomenten, welke vermeld staan in het jaarrooster wat inzichtelijk is via het Intranet en de infogids. 4.2 Gelegenheden voor afronding bewijsmateriaal Toetsen: Tijdens een studiejaar zijn er voor iedere toets drie gelegenheden. De toetsmomenten zijn opgenomen in het toetsjaarrooster, dan wel in de beschrijving van de beroepssituaties (bijlage I). De toetsjaarroosters worden ontsloten via het Intranet en infogids. Het een en ander conform art j van WHW Indien de vorm of de inhoud van toetsen wijzigt worden toetsen, met de oude vorm of inhoud, alleen nog in het studiejaar volgend op het studiejaar van wijziging aangeboden. Daarna is men aangewezen op de nieuwe toetsversie Opdrachten: De procedure voor het inleveren en beoordelen van opdrachten is beschreven in bijlage V, het Huishoudelijk reglement voor afronding curriculumonderdelen De student kan een opdracht maximaal 3 keer per studiejaar aanbieden ter beoordeling door een opleider Opdrachten, die niet op of voor het in de opdrachtbeschrijving vermelde tijdstip zijn ingeleverd, worden, behoudens situaties waarin vooraf aanvullende afspraken met de student zijn gemaakt, aangemerkt als eerste in lid genoemde aanbiedmoment. In zo n geval resteren hierna dus slechts twee inlevermomenten in het betreffende studiejaar en wordt de opdracht als niet behaald geregistreerd in het studentenvolgsysteem In het geval een ingeleverde opdracht niet aan de gestelde eisen voldoet, kan de opleider besluiten een aanvullende opdracht te geven. Dit moet leiden tot de een reparatie van de betreffende opdracht Het inlevertijdstip van in artikel genoemde reparatie-/herkansingsopdrachten wordt vooraf tussen student en opleider overeengekomen, waarbij over en weer normale normen van redelijkheid in acht worden genomen Mondelinge tentamens/assessments: De student kan een mondelinge tentamen maximaal 3 keer per studiejaar doen Deze mondelinge tentamens zijn in principe niet openbaar, mits de examencommissie voor onderdelen anders beslist (art n van WHW) Indien inschrijving voor een assessment/toets verplicht is, dient de aanmelding hiervoor binnen de gestelde termijn voor de aanvang van de toets door de daartoe door de school aangewezen en bekend gemaakte instantie ontvangen te zijn, tenzij door de examencommissie anders is bepaald. Indien de aanmelding per computer moet geschieden, dan dient de aanmelding te gebeuren tijdens de daarvoor opengestelde termijn Was de inschrijving verplicht en heeft de student dat niet of niet op tijd gedaan, dan is deelnemen niet toegestaan. Dit geldt eveneens als eventueel andere voorwaarden voor deelnemen gelden en de student daar niet aan heeft voldaan. OER-BS_ass Pagina 3 van24 versie 1.0, september 2013

25 4.2.5 De procedure voor intekening voor assessments is beschreven in bijlage V, het Huishoudelijk reglement voor afronding curriculumonderdelen In dit reglement wordt geen onderscheid gemaakt tussen formatief en summatief bewijsmateriaal. Alle in de assessmentplannen genoemde bewijsmateriaal wordt geregistreerd door studentzaken. 4.3 Volgtijdelijkheid en geldigheid tentamen(s)resultaten (art h en k van WHW) Elk programmaonderdeel (Beroepssituatie) wordt afgesloten met een assessment. Er is derhalve geen sprake van tentamenresultaten in de zin van art l van WHW Volgtijdelijkheid van de assessments is niet van toepassing en kunnen dus in willekeurige volgorde worden afgenomen, met dien verstande dat Beroepssituatie 10 in het laatste studiejaar van de opleiding dient plaats te vinden Resultaten van behaalde beroepssituaties, of onderdelen hiervan zijn, in principe onbeperkt geldig. Als een student na een periode van uitschrijven weer inschrijft, worden de behaalde resultaten op actualiteit beoordeeld. Dit kan resulteren in het opnieuw moeten volgen van één of meerdere onderdelen. 4.4 Bijzondere eisen aan onderdelen van een beroepssituatie Wanneer aan een onderdeel van een beroepssituatie bijzondere eisen worden gesteld, dan is dit expliciet vermeld in de omschrijving van de beroepssituatie Bijzondere eisen als bedoeld in het vorige artikel (4.3.1) kunnen (bijvoorbeeld) zijn: begineisen waaraan voldaan moet zijn alvorens de student aan het onderdeel mag deelnemen / beginnen; aanwezigheidsplicht bij één of meer activiteiten van het onderdeel; beschikbaarheid (natuurlijke) materialen voor een toets of opdracht. 4.5 Eerder verworven competenties (EVC) Erkennen van eerder verworven competenties vindt plaats middels het toekennen van vrijstellingen op BS-niveau EVC s worden schriftelijk vastgelegd in een studiecontract en worden opgenomen in het studentendossier Vrijstellingen conform artikel kunnen worden toegekend door de examencommissie o.b.v.het door de directie van Stoas vastgesteld EVC-document. 4.6 Externe rapportage studiepunten Het aantal door een individuele student behaalde studiepunten wordt jaarlijks vastgesteld op 1 september van het volgende studiejaar Ten behoeve van externe rapportages worden uitsluitend gehele aantallen studiepunten gebruikt. 4.7 Beoordeling Basiseenheid 1 Communicatie en Analyse-onderdelen In afwijking van het gestelde in artikel 4.1 gelden voor Basiseenheid 1 Communicatie en Analyse-onderdelen de volgende regels De beoordeling voor een leereenheid wordt pas toegekend wanneer alle beoordelingseenheden van de leereenheid afzonderlijk beoordeeld zijn Voor een leereenheid worden studiepunten toegekend wanneer voor de beoordelingseenheid een 5,5 of hoger is behaald of de beoordelingseenheid met de letter B (behaald) is beoordeeld Vrijstelling voor een Leereenheid wordt verleend op basis van vooropleiding en/of werkervaring Vrijstellingen worden schriftelijk vastgelegd en worden opgenomen in het studiecontract. 5. Afronding opleidingen Educatie en kennismanagement groene sector 5.1 Bachelor-opleiding Deze opleiding bestaat uit een bachelorsfase van 240 studiepunten en kent een propedeutische fase van 60 studiepunten als onderdeel van de bachelorfase De opleiding bestaat uit 2 basiseenheden, 10 beroepssituaties uit de kern en 4 beroepssituaties naar keuze. Ieder beroepssituatie/basiseenheid-programma omvat 15 ECTS. Elk beroepssituatie/basiseenheid-programma is opgebouwd uit 14 ECTS voor de inhoud en 1 ECTS voor vrije ruimte/studieloopbaanbegeleiding De student heeft een beroepssituatie/basiseenheid-programma afgerond wanneer de voor dat programma vastgestelde studiepunten zijn behaald. OER-BS_ass Pagina 4 van24 versie 1.0, september 2013

26 5.1.4 Indien de student de 2 basiseenheden, de 10 beroepssituaties behorend tot de kern en 4 beroepssituaties naar keuze heeft afgerond ontvangt hij het getuigschrift: Educatie en kennismanagement groene sector Studenten die wensen door te stromen naar een masteropleiding in het WO zullen door de opleiding, indien gewenst, hierin ondersteund worden (art. 7.57i van WHW). Deze ondersteuning zal gegeven worden o.b.v. een maatwerktraject voor de betreffende student en afhankelijk zijn van de gewenste vervolgopleiding. De SLB-er is hiervoor het eerste aanspreekpunt. 5.2 Propedeuse bachelor-opleiding Deze propedeutische fase omvat de onderdelen: Basiseenheid 1, Beroepssituatie 1, Beroepssituatie 2 en Beroepssituatie 7 en onderdelen vrije ruimte/studieloopbaanbegeleiding ter grootte van 4 ECTS Wanneer een student aan de eisen van de propedeutische fase heeft voldaan, is hij geslaagd voor de propedeuse Aan de student die voldaan heeft aan de eisen van het propedeutisch examen wordt op verzoek een getuigschrift uitgereikt. Bij het getuigschrift wordt een lijst verstrekt met de onderdelen die het examen omvatte Indien de student niet voldoet aan de gestelde eisen kan een negatief bindend studieadvies worden gegeven. Bindend advies propedeuse wordt apart toegelicht in art Ad-opleiding Bloemsierkunst Deze opleiding heeft de omvang van 120 studiepunten en kent een propedeutische fase van 60 studiepunten als onderdeel van de opleiding De opleiding bestaat uit 2 basiseenheden en 6 vastgestelde beroepssituaties. Ieder beroepssituatie/basiseenheid-programma omvat 15 ECTS. Elk beroepssituatie/basiseenheidprogramma is opgebouwd uit 14 ECTS voor de inhoud en 1 ECTS voor vrije ruimte/studieloopbaanbegeleiding De student heeft een beroepssituatie/basiseenheid-programma afgerond wanneer de voor dat programma vastgestelde studiepunten zijn behaald Indien de student de voorgeschreven onderwijseenheden heeft afgerond ontvangt hij het getuigschrift: AD Educatie en kennismanagement groene sector Bloemsierkunst. 5.4 Propedeuse Ad-opleiding Bloemsierkunst Deze propedeutische fase omvat de onderdelen: Basiseenheid 1, Basiseenheid Bloemsierkunst Ad, Beroepssituatie 2 en Beroepssituatie 8 Bloemsierkunst en onderdelen vrije ruimte/studieloopbaanbegeleiding ter grootte van 4 ECTS Wanneer een student aan de eisen van de propedeutische fase heeft voldaan, is hij geslaagd voor de propedeuse Aan de student die voldaan heeft aan de eisen van het propedeutisch examen wordt op verzoek een getuigschrift uitgereikt. Bij het getuigschrift wordt een lijst verstrekt met de onderdelen die het examen omvatte Indien de student niet voldoet aan de gestelde eisen kan een negatief bindend studieadvies worden gegeven. Bindend advies propedeuse wordt apart toegelicht in art Ad-opleiding Onderwijsondersteuner Deze opleiding heeft de omvang van 120 studiepunten en kent een propedeutische fase van 60 studiepunten als onderdeel van de opleiding De opleiding bestaat uit 2 basiseenheden en 5 beroepssituaties uit de kern en 1 beroepssituatie naar keuze. Ieder beroepssituatie/basiseenheid-programma omvat 15 ECTS. Elk beroepssituatieprogramma is opgebouwd uit 14 ECTS voor de inhoud en 1 ECTS voor vrije ruimte/studieloopbaanbegeleiding De student heeft een beroepssituatie/basiseenheid-programma afgerond wanneer de voor dat programma vastgestelde studiepunten zijn behaald Indien de student de voorgeschreven onderwijseenheden heeft afgerond ontvangt hij het getuigschrift: Ad Onderwijsondersteuner Educatie en kennismanagement groene sector. OER-BS_ass Pagina 5 van24 versie 1.0, september 2013

27 5.6 Propedeuse Ad-opleiding Onderwijsondersteuner Deze propedeutische fase omvat de onderdelen: Basiseenheid 1, Beroepssituatie 1, Beroepssituatie 2 en Beroepssituatie 7 en onderdelen vrije ruimte/studieloopbaanbegeleiding ter grootte van 4 ECTS Wanneer een student aan de eisen van de propedeutische fase heeft voldaan, is hij geslaagd voor de propedeuse Aan de student die voldaan heeft aan de eisen van het propedeutisch examen wordt op verzoek een getuigschrift uitgereikt. Bij het getuigschrift wordt een lijst verstrekt met de onderdelen die het examen omvatte Indien de student niet voldoet aan de gestelde eisen kan een negatief bindend studieadvies worden gegeven. Bindend advies propedeuse wordt apart toegelicht in art Studievoortgang 6.1 Gang van zaken De gang van zaken voor, tijdens en na de studievoortgangvergaderingen is beschreven in het Huishoudelijk reglement studievoortgangvergaderingen, bijlage VI. 6.2 Studieadvies (propedeuse van de bachelor-opleiding) Aan alle studenten wordt aan het eind van het eerste inschrijvingsjaar (ongeacht het tijdstip van inschrijving) door de studievoortgangvergadering een advies uitgebracht over de voortzetting van de studie binnen of buiten de opleiding Aan het studieadvies kan een bindende afwijzing zijn verbonden; dit houdt in dat de student niet langer voor dezelfde opleiding aan de instelling kan zijn ingeschreven. (Bindend negatief studieadvies). Deze bindende afwijzing wordt vastgesteld door het instellingsbestuur Een bindend advies in de zin van artikel kan worden gegeven wanneer een voltijdstudent tijdens zijn eerste studiejaar minder dan 30 ECTS uit de propedeutische fase heeft behaald. Binnen de propedeuse dienen voltijdstudenten tijdens het eerste studiejaar bovendien Basiseenheid 1 volledig te hebben afgerond Voor het einde van twee jaar studie kan de opleiding de voltijdstudent aan wie nog geen bindend negatief studieadvies is uitgebracht, alsnog bindend adviseren de opleiding te verlaten wanneer de student op dat moment de propedeuse nog niet heeft afgerond. Het ijkmoment voor deze beoordeling zal liggen tussen 1 en 15 juli van ieder studiejaar. Dit betekent dat niet 2 volledige studiejaren gebruikt kunnen worden voor het afronden van de propedeuse Een bindend advies in de zin van kan worden gegeven wanneer een deeltijdstudent na 2 jaar studie Basiseenheid 1 en Beroepssituatie 2 uit de propedeutische fase niet heeft afgerond. Het ijkmoment voor deze beoordeling zal liggen tussen 1 en 15 juli van ieder studiejaar. Dit betekent dat niet 2 volledige studiejaren gebruikt kunnen worden voor het afronden van de genoemde onderdelen Een bindend negatief studieadvies kan alleen worden gegeven wanneer in de periode voorafgaande aan het uitbrengen van dat advies de student er ten minste één maal (bij advies na één jaar studie, art en 6.2.7) schriftelijk op attent is gemaakt dat een dergelijk advies reëel geacht moet worden; bij een bindend advies aan het einde van het tweede studiejaar (art en art ) moet een dergelijke schriftelijke waarschuwing ten minste twee maal gegeven zijn Een bindend advies in de zin van artikel kan ook worden gegeven wanneer een voltijd- /deeltijdstudent naar het oordeel van de opleiding onvoldoende perspectief heeft om het leraarschap goed te leren vervullen. Het bindend advies o.b.v. dit artikel (6.2.7) kan alleen gedurende het eerste studiejaar van de student worden gegeven Aan een bindend negatief studieadvies kan een termijn worden verbonden. De student die na een bepaalde periode aannemelijk maakt dat hij de opleiding toch met vrucht zal kunnen volgen, kan dan opnieuw worden toegelaten. 6.3 Studieadvies (propedeuse van de Ad-opleidingen) Aan alle studenten wordt aan het eind van het eerste inschrijvingsjaar (ongeacht het tijdstip van inschrijving) door de studievoortgangvergadering een advies uitgebracht over de voortzetting van de studie binnen of buiten de opleiding Aan het studieadvies kan een bindende afwijzing zijn verbonden; dit houdt in dat de student niet langer voor dezelfde opleiding aan de instelling kan zijn ingeschreven. (Bindend negatief studieadvies). Deze bindende afwijzing wordt vastgesteld door de examencommissie. OER-BS_ass Pagina 6 van24 versie 1.0, september 2013

28 6.3.3 Een bindend advies in de zin van artikel kan worden gegeven wanneer een voltijdstudent tijdens zijn eerste studiejaar minder dan 30 ECTS uit de propedeutische fase heeft behaald Voor het einde van twee jaar studie kan de opleiding de voltijdstudent aan wie nog geen bindend negatief studieadvies is uitgebracht, alsnog bindend adviseren de opleiding te verlaten wanneer de student op dat moment de propedeuse nog niet heeft afgerond. Het ijkmoment voor deze beoordeling zal liggen tussen 1 en 15 juli van ieder studiejaar. Dit betekent dat niet 2 volledige studiejaren gebruikt kunnen worden voor het afronden van de propedeuse Een bindend advies in de zin van kan worden gegeven wanneer een deeltijdstudent na 2 jaar studie Basiseenheid 1 en Beroepssituatie 2 uit de propedeutische fase niet heeft afgerond. Het ijkmoment voor deze beoordeling zal liggen tussen 1 en 15 juli van ieder studiejaar. Dit betekent dat niet 2 volledige studiejaren gebruikt kunnen worden voor het afronden van de genoemde onderdelen Een bindend negatief studieadvies kan alleen worden gegeven wanneer in de periode voorafgaande aan het uitbrengen van dat advies de student er ten minste één maal (bij advies na één jaar studie, art ) schriftelijk op attent is gemaakt dat een dergelijk advies reëel geacht moet worden; bij een bindend advies aan het einde van het tweede studiejaar (art en art ) moet een dergelijke schriftelijke waarschuwing ten minste twee maal gegeven zijn Aan een bindend negatief studieadvies kan een termijn worden verbonden. De student die na een bepaalde periode aannemelijk maakt dat hij de opleiding toch met vrucht zal kunnen volgen, kan dan opnieuw worden toegelaten. 6.4 Belemmering studievoortgang niet-propedeutische fase Indien een student bij de start van een studiejaar nog 3 of meer beroepssituaties uit vorige studiejaren nog niet afgerond heeft wordt de student belemmerd in zijn studievoortgang. Regels voor deze belemmeringen zijn opgenomen in Bijlage VII De studievoortgangvergadering kan, met opgaaf van redenen, afwijken van de regel gesteld in artikel Dit geldt echter alleen in het voordeel van de student. 7. Examencommissie 7.1 Wettelijke inkadering In de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek is vastgelegd dat een instelling voor Hoger onderwijs voor elke opleiding of een groep van opleidingen over een Examencommissie moet beschikken. 7.2 Verantwoordelijkheden: De examencommissie is verantwoordelijk voor: - De uitgifte van een getuigschrift, als bewijs dat het examen/de opleiding met goed gevolg is afgelegd/afgerond. - Het borgen van de kwaliteit van de assessments. - Het vaststellen van richtlijnen en aanwijzingen om de uitslag van assessments te beoordelen en vast te stellen. - Het aanwijzen van assessoren. - Het verlenen van vrijstelling voor het ondergaan van één of meer assessments. - Het nemen van beslissingen of maatregelen tegen de student in geval van fraude. - Het besluiten over aanvragen van studenten voor het volgen van een minor. 7.3 Werkwijze van de commissie De wijze waarop de examencommissie uitvoering geeft aan haar verantwoordelijkheden is beschreven in het Reglement van de Examencommissie. 8. Slotbepalingen 8.1 De examencommissie behoudt zich te allen tijde het recht voor om, wanneer daartoe gegronde redenen zijn, van bovengenoemde regelingen af te wijken, met dien verstande dat de rechten die de student aan deze regelingen kan ontlenen onder alle omstandigheden zijn gewaarborgd. 8.2 In die gevallen waarin dit reglement niet voorziet neemt de examencommissie een besluit. 8.3 Indien een student of een opleider zich niet kan verenigen met een besluit van de examencommissie, kan hij daarover, via het centraal klachtenloket, een klacht indienen bij de examencommissie of een ander hieronder weergegeven orgaan. OER-BS_ass Pagina 7 van24 versie 1.0, september 2013

29 8.3.1 De examencommissie Behandelt klachten over: niveau en/of kwaliteit van een beoordeling en/of assessor. procedures en voortgang van de examens vrijstellingen en EVC s eigen besluiten (bijv. over het al dan niet geslaagd zijn van een student) Pas nadat de behandeling van de klacht door de examencommissie, niet leidt tot een wederzijdsbevredigende oplossing, kan de klager in beroep gaan bij het College van beroep voor de examens (art WHW) Het College van beroep voor de examens Is bevoegd te besluiten over beslissingen: over behaalde studiepunten en het met goed gevolg hebben afgelegd van een afsluiten examen over de omvang van verleende vrijstellingen over toelating tot de examens over resultaat van nader onderzoek t.b.v. al dan niet toelating tot de opleiding van de examencommissies en assessoren over vrijstelling op grond van toelatingsonderzoek toelatingseisen tot masteropleidingen De Geschillen Advies Commissie behandelt de bezwaren en klachten over studievoortgang, waarvoor het College van beroep voor de examens niet bevoegd is. (art.7.63a lid 2 WHW) (bijvoorbeeld over een door het instellingbestuur uitgebracht bindend (negatief) studieadvies) gaat na of een minnelijke schikking tussen partijen mogelijk is (art. 7.63a lid 3 WHW) brengt advies uit aan het instellingsbestuur. OER-BS_ass Pagina 8 van24 versie 1.0, september 2013

30 Bijlage A/I: Overzicht beroepssituaties De opbouw van het totale curriculum is weergegeven in het z.g. competentiebouwwerk. De studieprogramma s van de verschillende opleidingen zijn in de volgende pagina s van deze bijlage weergegeven. Een onderdeel van het genoemde competentiebouwwerk is een overzicht van de benoemde beroepssituaties. Per beroepssituatie zijn de volgende zaken beschreven: 1. Karakteristiek van de beroepssituatie 2. De te beheersen competenties 3. Één of meerdere anekdotes 4. Het assessmentplan 5. Het uitvoeringsplan Voor verdere detaillering wordt verwezen naar de beschrijvingen van de betreffende beroepsituatie welke in te zien zijn via het Stoas Intranet. Tevens worden hierin de onderbouwingen gevonden van de WHW-artikelen b, c, d, l, en t OER-BS_ass Pagina 9 van24 versie 1.0, september 2013

31 Onderwijsprogramma Stoas Opleiding: Bachelor Educatie & kennismanagement groene sector Studielast 240 ECTS Curriculum o.b.v. beroepssituatie-assessments Code Beroepssituatie Studielast ECTS Opmerkingen BE01 Basiseenheid 1 Communicatie en Analyse/Vak* 15 BE2VAK Basiseenheid 2 Vak 15 BS01 Situaties rond vakinhoudelijke deskundigheidsontwikkeling 15 BS02 Leersituaties met praktische instructie 15 BS03 Leersituaties met activerende didactiek 15 BS04 Leersituaties met bijzondere kenmerken 15 BS05 Begeleidingssituaties van leerlingen 15 BS06 Onderzoek- en adviessituaties in de groene sector 15 BS07 Situaties rondom organiseren en samenwerken 15 BS08 Situaties rond brede professionalisering in de vakrichting 15 BS09 Ontwikkelsituaties in het onderwijs / bedrijf 15 BS10 Situaties rondom persoonlijk functioneren 15 BS11 Beoordelingssituaties 15 BS12 Leersituaties met leer- en gedragsproblemen 15 BS13 Opleidingssituaties in bedrijven en organisaties 15 BS14 Marketing- en communicatiesituaties in de groene sector 15 BS15 Bestuurlijke- en beleidssituaties in de groene sector 15 BS16 Kwaliteit- en logistieke situaties in de groene sector 15 4 x keuze BS17 Managementsituaties in de groene sector 15 BS18 Beroepsbegeleidende situaties in de groene sector 15 BS19 Ontwerp en vormgevingssituaties 15 BS20 Werken in beroepsoriënterende situaties 15 BS21 Blanco cheque 15 BE01 Communicatie en analyse BE01 Vak Taalbeheersing Nederlands Taalbeheersing Engels Onderzoek en rapportage Biologie Natuurkunde Scheikunde Wiskunde OER-BS_ass Pagina 10 van24 versie 1.0, september 2013

32 Onderwijsprogramma Stoas Opleiding: Accociate Degree Bloemsierkunst Educatie & kennismanagement groene sector Studielast 120 ECTS Curriculum o.b.v. beroepssituatie-assessments Code Beroepssituatie Studielast ECTS Opmerkingen BE01 Basiseenheid 1 Communicatie en Analyse/Vak* 15 ADBK Situaties rond vakinhoudelijke deskundigheidsontwikkeling 15 BS02 Leersituaties met praktische instructie 15 BS08 Situaties rond brede professionalisering in de vakrichting 15 BS14 Marketing- en communicatiesituaties in de groene sector 15 BS17 Managementsituaties in de groene sector 15 BS19 Ontwerp en vormgevingssituaties 15 BS21 Blanco cheque 15 BE01 Communicatie en analyse BE01 Vak Taalbeheersing Nederlands Onderzoek en rapportage Wiskunde Taalbeheersing Engels OER-BS_ass Pagina 11 van24 versie 1.0, september 2013

33 Onderwijsprogramma Stoas Opleiding: Associate Degree Onderwijs Educatie & kennismanagement groene sector Studielast 120 ECTS Curriculum o.b.v. beroepssituatie-assessments Code Beroepssituatie Studielast ECTS BE01 Basiseenheid 1 Science/Vak* 15 BE2VAK Basiseenheid 2 Vak 15 Opmerkingen BS01 Situaties rond vakinhoudelijke deskundigheidsontwikkeling 15 BS02 Leersituaties met praktische instructie 15 BS03 Leersituaties met activerende didactiek 15 BS05 Begeleidingssituaties van leerlingen 15 BS07 Situaties rondom organiseren en samenwerken 15 BS06 Onderzoek en adviessituaties in de groene sector 15 BS08 Situaties rond brede professionalisering in de vakrichting 15 1 BS keuze af te ronden BS12 Leersituaties met leer- en gedragsproblemen 15 BS20 Werken in beroepsoriënterende situaties 15 BE01 Science BE01 Vak Biologie Natuurkunde Onderzoek en rapportage Scheikunde Wiskunde OER-BS_ass Pagina 12 van24 versie 1.0, september 2013

34 Bijlage A/II: Reglement van de Examencommissie. 1. Inleiding In de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek is vastgesteld dat een instelling voor Hoger Onderwijs voor elke opleiding of groep van opleidingen over een examencommissie moet beschikken, (artikel 7.12 van de WHW). 2. Samenstelling van de examencommissie: De commissie bestaat uit 4 personen en deze worden jaarlijks door het College van Bestuur, op voordracht de directie van Stoas, benoemd: Bij benoeming van nieuwe leden worden de zittende leden van examencommissie hierover vooraf door het CvB gehoord. De leden dienen aantoonbaar te beschikken over competenties gerelateerd aan hetzij de inhoud van het onderwijs(programma), hetzij de aard van het werkveld waarvoor de opleiding primair voorbereidt. De samenstelling is als volgt: Voorzitter (docent) Lid (docent) Lid (lid MT) Extern lid (lid examencommissie andere hogeschool) De commissie wordt in zijn werkzaamheden ondersteund door een ambtelijk secretaris. 3. Frequentie van vergaderen De examencommissie komt minimaal 4 keer per jaar bijeen in ieder geval voorafgaand aan de vastgestelde diplomeringsmomenten. Bovendien behandelt de examencommissie minimaal 2 maal per jaar (november en mei) aanvragen voor het volgen van een minor. Data van zowel diplomeringsmomenten als examencommissie zijn opgenomen in de jaarroosters van Stoas. 4. Bevoegdheden van de examencommissie De examencommissie is verantwoordelijk en bevoegd voor: 1. De uitgifte van een getuigschrift, als bewijs dat het examen/de opleiding met goed gevolg is afgelegd/afgerond. 2. Het borgen van de kwaliteit van de assessments. 3. Het vaststellen van richtlijnen en aanwijzingen om de uitslag van assessments te beoordelen en vast te stellen. 4. Het aanwijzen van assessoren. 5. Het verlenen van vrijstelling voor het ondergaan van één of meer assessments. 6. Het nemen van beslissingen of maatregelen tegen de student in geval van fraude. 7. Het besluiten over aanvragen van studenten voor het volgen van een minor. Daarnaast behandelt de examencommissie klachten over: 1. niveau en/of kwaliteit van een beoordeling en/of assessor. 2. procedures en voortgang van de examens 3. vrijstellingen en EVC s 4. eigen besluiten (bijv. over het al dan niet geslaagd zijn van een student) 5. Werkwijze examencommissie: De werkwijze van de examencommissie is beschreven in het huishoudelijk reglement van de examencommissie. Deze werkwijze is in te zien via de ambtelijk secretaris van de examencommissie. 6. De werkwijze van de commissie bij de behandeling van klachten 6.1 Indienen van een klacht Indien een student of opleider zich niet kan verenigen met een besluit van de examencommissie, kan hij de examencommissie, middels een bezwaarschrift, verzoeken de beslissing te herzien Een bezwaarschrift moet binnen tien werkdagen, nadat de te wraken beslissing ter kennis van de student is gebracht, schriftelijk worden in gediend bij het centraal klachtenloket Als referentie geldt de datum waarop het bezwaarschrift bij het centraal klachtenloket is geregistreerd. OER-BS_ass Pagina 13 van24 versie 1.0, september 2013

35 6.2 Behandeling van een klacht De commissie hoort alle betrokkenen alvorens tot een besluit te komen De commissie kan het horen aan de ambtelijk secretaris delegeren Van het resultaat van het horen, wordt een verslag gemaakt De commissie kan alleen besluiten nemen indien zij voltallig is Besluiten worden genomen bij meerderheid van stemmen. In geval van ex aequo besluit de voorzitter. 6.3 Beslissing over een klacht Binnen tien werkdagen nadat het bezwaarschrift is ingediend, geeft de commissie uitslag van haar beraadslagingen De uitslag wordt, voorzien van argumentatie, schriftelijk aan de indiener van het bezwaarschrift en aan alle overige betrokkenen meegedeeld indien de indiener van bezwaarschrift zich niet kan verenigen met het besluit van de commissie, kan hij hiertegen in beroep gaan bij het College van Beroep voor de examens van de hogeschool. 7. Verslaglegging examencommissie De examencommissie doet jaarlijks verslag van zijn werkzaamheden aan het College van Bestuur. OER-BS_ass Pagina 14 van24 versie 1.0, september 2013

36 Bijlage A/III: Reglement Interne geschillen adviescommissie Stoas Art. 1 Positie reglement Overeenkomstig art. 8.3 van de onderwijs- en examenregeling en art. 7.2 van het studentenstatuut is het reglement van de Interne geschillen adviescommissie (conform artikel 7.63a van WHW) een onderdeel van genoemd reglement. Art. 2 Samenstelling Commissie 2.1 De Commissie van Bezwaar bestaat uit de volgende drie personen: Een directielid (voorzitter van de commissie); Een docent van Stoas Een studentenvertegenwoordiger 2.2 Indien één van de leden van de commissie direct betrokken is bij het besluit waarop het bezwaarschrift betrekking heeft, wordt uit de betreffende geleding een vervanger aangewezen. 2.3 Het secretariaat wordt verzorgd door een ambtelijk secretaris. Art. 3 Frequentie van vergaderen De commissie vergadert in een zodanige frequentie zodat voldaan kan worden aan de hieronder weergegeven afhandeltermijn van het ingebrachte geschil. Art. 4 Bevoegdheden van de commissie behandelt de bezwaren en klachten over studievoortgang, waarvoor het College van beroep voor de examens niet bevoegd is. (art.7.63a lid 2) (bijvoorbeeld over een door het instellingbestuur uitgebracht bindend (negatief) studieadvies) gaat na of een minnelijke schikking tussen partijen mogelijk is (art. 7.63a lid 3) brengt advies uit aan het instellingsbestuur. Art. 5 Indienen van een bezwaarschrift 5.1 Een student of opleider die zich niet kan verenigen met een beslissing van een opleider of van de studievoortgangvergadering kan de Commissie middels een bezwaarschrift verzoeken de beslissing te herzien. 5.2 Een bezwaarschrift moet binnen tien werkdagen nadat de te wraken beslissing ter kennis van de student is gebracht schriftelijk worden ingediend bij het centraal klachtenloket Art. 6 Werkwijze Commissie 6.1 De Commissie hoort alle betrokkenen alvorens tot een besluit te komen. 6.2 Van de gesprekken met betrokkenen wordt een schriftelijk verslag gemaakt. 6.3 De Commissie kan alleen besluiten nemen indien zij voltallig is. 6.4 Besluiten worden genomen bij meerderheid van stemmen. Art. 7 Beslissing Commissie 7.1 Binnen 8 werkdagen na indiening van het bezwaarschrift, geeft de commissie uitslag van haar beraadslagingen. 7.2 De uitslag wordt, voorzien van argumentatie, schriftelijk aan de indiener van het bezwaarschrift en aan alle overige betrokkenen meegedeeld. OER-BS_ass Pagina 15 van24 versie 1.0, september 2013

37 Bijlage A/IV: College van Beroep voor de examens Vilentum Hogeschool 1. Vilentum Hogeschool heeft conform artikel 7.60 WHW een College van Beroep voor de Examens. Dit college van beroep is een onafhankelijke beroepsinstantie bestaande uit een externe jurist (voorzitter) en een student-lid afgevaardigd vanuit de studentenraad Stoas en een docentlid afgevaardigd vanuit de OR van Stoas. 2. De student die door één van de volgende beslissingen rechtstreeks in zijn belang is getroffen, kan in beroep gaan bij het College van Beroep voor de Examens Vilentum Hogeschool, p/a secretariaat Aeres Groep, Postbus 245, 6710 BE Ede. een afwijzing (negatief bindend studieadvies) als bedoeld in artikel 7.9, tweede lid van de wet; de beslissing inzake de vaststelling van het behaalde aantal studiepunten in verband met de studievoortgang; beslissingen in individuele gevallen betreffende de toelating tot de examens; beslissingen van examencommissies en examinatoren. 3. Het beroep wordt ingesteld door het schrijven van een brief, het zogenaamde beroepschrift, aan het secretariaat van het College van Beroep. Het beroepschrift moet binnen vier weken na de dag van bekendmaking van de beslissing worden ingediend. Lukt het niet om binnen de beroepstermijn het beroepschrift in te dienen, dan kan eerst een voorlopig beroep worden ingesteld. Dit voorlopige beroep houdt in dat men een brief aan het College van Beroep schrijft waarin wordt aangegeven dat er beroep wordt ingesteld, maar dat uitstel wordt gevraagd voor het aanvoeren van de motivering van het beroep. Het College van Beroep stuurt dan bericht voor welke datum die motivering moet worden opgestuurd. 4. Indien het beroepschrift, het voorlopige beroep of het aanvullende beroepschrift te laat binnen komt, dan wordt de zaak niet in behandeling genomen. Alleen indien kan worden aangetoond dat men beslist niet eerder in staat was te schrijven, kan hiervan bij hoge uitzondering worden afgeweken. 5. Het beroepschrift moet in elk geval het volgende vermelden: naam, adres en woonplaats van degene die beroep instelt; het orgaan dat de beslissing heeft genomen en de datum waarop dat is gebeurd; stuur een kopie mee als bijlage bij het beroepschrift; een duidelijke motivering van de onjuistheid van de beslissing; ondertekening (bij een beroepschrift is dit van essentieel belang). 6. De motivering van het beroep is het belangrijkste onderdeel van het beroepschrift. De gronden waarop het beroep kan worden ingesteld zijn: dat een beslissing in strijd is met de wet of met andere regels (bijvoorbeeld de onderwijs- en examenregeling van de opleiding); bij het nemen van de beslissing zijn bevoegdheden kennelijk voor een ander doel gebruikt dan waarvoor deze zijn verleend; bij de beslissing zijn de argumenten voor en tegen niet redelijk afgewogen; strijd met enig ander beginsel van behoorlijk bestuur, bijvoorbeeld het gelijkheidsbeginsel. De SLB-er kan adviseren bij het opstellen een beroepschrift. 7. Alvorens het beroep in behandeling te nemen, gaat het College van Beroep na of het beroep ook al aan de orde is gesteld in de examencommissie of de interne geschillen adviescommissie. Deze commissie moet in overleg met de betrokken student bekijken of er een minnelijke schikking mogelijk is. Dit moet binnen drie weken bekend zijn. Is een schikking niet mogelijk (gebleken), dan wordt het beroepschrift in behandeling genomen. 8. Het College van Beroep dient binnen tien weken na ontvangst van het beroepschrift op het beroep te beslissen. De volgende uitspraken zijn mogelijk: het beroep is niet-ontvankelijk, het College komt aan een inhoudelijke beoordeling niet toe; het beroep is ongegrond, de beslissing blijft in stand of de weigering om een beslissing te nemen blijft gehandhaafd; OER-BS_ass Pagina 16 van24 versie 1.0, september 2013

38 het beroep is gegrond, de beslissing wordt vernietigd. Het orgaan dat de beslissing heeft genomen, kan worden opgedragen om opnieuw of alsnog te beslissen met inachtneming van de uitspraak van het College. Het College kan daarvoor een termijn stellen. Ook kan worden bepaald dat het examen, het tentamen, het toelatingsonderzoek of het aanvullend onderzoek opnieuw wordt afgenomen onder door het College te stellen voorwaarden. 9. In spoedeisende gevallen kan een student in afwachting van de uitspraak aan de voorzitter van het College van Beroep een voorlopige voorziening vragen. Dit verzoek moet schriftelijk en beargumenteerd worden ingediend. Er moet sprake zijn van een direct aantoonbaar belang dat vraagt om een spoedvoorziening. De voorzitter neemt een beslissing nadat de betreffende manager of examencommissie is gehoord. 10. Nieuwe feiten of omstandigheden kunnen leiden tot een herziening van de uitspraak. OER-BS_ass Pagina 17 van24 versie 1.0, september 2013

39 Bijlage A/V: Huishoudelijk reglement voor afronding curriculumonderdelen 1. Inleiding Onderstaand reglement heeft betrekking op de gang van zaken rond toetsen, assessments en opdrachten voor zover niet beschreven en niet in strijd met de bepalingen van het Onderwijs- en Examenreglement Stoas. 2. Regeling toetsen 2.1 Voorbereiding A. de surveillant: is vijf minuten voor aanvang van de toets in het lokaal aanwezig; controleert de inrichting van het lokaal en de aanwezigheid van benodigde toetsmaterialen. B. de student: zorgt ervoor vijf minuten voor aanvang in het lokaal aanwezig te zijn (in het bezit van de toegestane eigen hulpmiddelen). zorgt er voor dat hij/zij zich middels zijn/haar collegekaart of legitimatiebewijs indien gewenst kan legitimeren. C. de docent: zorgt ervoor dat de toets minimaal één werkdag voor het afnemen daarvan door een surveillant, bij de administratie aanwezig is; voorziet de toetsopgave van een universeel voorblad, waarop is aangegeven: beoordelingseenheid, groep, datum, beschikbare tijd, toegestane hulpmiddelen, regels rondom inlevering, verwijzing naar deze bijlage. 2.2 Uitvoering A. de surveillant: zorgt voor verspreiding van toetsmateriaal; bewaakt de orde in het lokaal en grijpt in bij onregelmatigheden* (zie toelichting); verricht geen bezigheden waardoor verstoring van de rust ontstaat of onregelmatigheden kunnen plaatsvinden; neemt opgaven, uitwerkingen en kladpapier in ontvangst en ziet erop toe dat de student de presentielijst tekent; meldt eventuele onregelmatigheden en uitsluiting van deelname schriftelijk bij de betreffende docent en de schoolleiding. Als surveillant en/of toets niet aanwezig zijn tijdens het afgesproken toetsmoment, wordt de schoolleiding in kennis gesteld die daarna actie onderneemt. B. de student: zorgt ervoor op het vastgestelde startmoment plaats te hebben genomen en alleen de toegestane hulpmiddelen klaar te hebben liggen; onthoudt zich van elke vorm van verstoring, zowel voor, tijdens als na het maken van de toets; verlaat niet eerder dan een half uur na aanvang van de toets het lokaal, na inlevering van toetsantwoorden, opgaven en kladpapier en tekenen van de presentielijst onder toezicht van de surveillant. Daarbij wordt de rust zoveel mogelijk bewaard. Als een student te laat binnenkomt, bepaalt de surveillant of hij alsnog aan de toets kan deelnemen. Later beginnen aan de toets geeft geen recht op een wijziging in de vastgestelde eindtijd en kan hooguit tot een half uur na aanvang toegestaan worden. Onregelmatigheden Als de student zich aan enige onregelmatigheid schuldig maakt, zal de surveillant hem van (verdere) deelname aan de toets uitsluiten. Bij uitsluiting van (verdere) deelname als gevolg van onregelmatigheden geldt de normale procedure m.b.t. inleveren en tekenen van de presentielijst. Onder een onregelmatigheid wordt o.a. verstaan: het verstoren van de rust; gebruik maken van of in bezit hebben van niet toegestane hulpmiddelen (waaronder schriftelijke of OER-BS_ass Pagina 18 van24 versie 1.0, september 2013

40 elektronische informatiebronnen); het mondeling uitwisselen van gegevens; het aanbieden van informatie aan een andere student; het gebruik maken van informatie van een andere student; het meenemen van toetsopgaven en klad- en toetspapier uit het lokaal. Consequenties In het geval van geconstateerde onregelmatigheid wordt de toets niet beoordeeld en heeft de student een toetsgelegenheid gebruikt. Indien de student vindt dat het ontzeggen van deelname door de surveillant onterecht is, kan hij bezwaar aantekenen bij de directie via het centraal klachtenloket. De directie kan bij herhaling van onregelmatigheden, gepleegd door dezelfde student, na schriftelijke waarschuwing, besluiten de student uit te sluiten van deelname aan onderwijsactiviteiten voor een bepaalde periode. Overige onregelmatigheden Als surveillant en/of toets niet aanwezig zijn tijdens het afgesproken toetsmoment, wordt de schoolleiding in kennis gesteld die daarna actie onderneemt. 2.3 Afhandeling A. de docent zorgt voor bekendmaken van de toetsresultaten binnen 14 dagen na afnemen van de toets; (conform artikel o van WHW) maakt bekend waar en wanneer de toetsen kunnen worden ingezien. (conform artikel p van WHW) Levert binnen 5 werkdagen na bekendmaken van de toetsresultaten deze, ter verwerking in het studentenvolgsysteem, aan bij studentzaken. 3. Regeling toetsgelegenheden A. de afdeling studentzaken: zorgt ervoor dat tijdstippen van toetsgelegenheden ten minste twee weken van tevoren bekend worden gemaakt. B. de student: schrijft zich in voor de herkansingstoetsen, via het daarvoor beschikbare elektronische systeem of, als daarom verzocht wordt, op een schriftelijke wijze. 4. Regeling assessments Alle regelingen rondom assessments en het afnemen van assessments zijn vastgelegd in de regeling Beoordelen en assessen Stoas wat beschikbaar is via het Stoas Intranet. Voor het overige gelden dezelfde regels als in dit reglement beschreven staat voor toetsen. Zie hiervoor regeling toetsen, 5. Regeling opdrachten A. de docent: geeft in de omschrijving van het onderdeel of in een aanvullende opdrachtbeschrijving inleverdatum, eisen en beoordelingscriteria aan; maakt binnen 20 werkdagen dagen na de uiterste inleverdatum de beoordeling bekend; (conform artikel o van WHW) geeft de student gelegenheid het beoordeelde product en de schriftelijke argumentatie van de beoordeling in te zien. (conform artikelen p en q van WHW) Levert binnen 5 werkdagen na bekendmaken van het resultaat deze, ter verwerking in het studentenvolgsysteem, aan bij studentzaken. OER-BS_ass Pagina 19 van24 versie 1.0, september 2013

41 B. de student: zorgt voor tijdige inlevering van een opdracht die aan de gestelde eisen m.b.t. vormgeving, samenstelling en inhoud voldoet; zorgt ervoor dat het ontvangstbewijs ingevuld bijgeleverd wordt, zodat het kan worden geparafeerd door een medewerker van Stoas. Onregelmatigheden Als de student zich schuldig maakt aan enige vorm van fraude, in welke vorm of omvang dan ook, wordt de opdracht niet beoordeeld. De docent meldt dit voorval aan zijn of haar teamleider en aan de examencommissie. OER-BS_ass Pagina 20 van24 versie 1.0, september 2013

42 Bijlage A/VI: Huishoudelijk reglement studievoortgangvergaderingen 1. Inleiding In dit reglement worden werkwijzen, frequenties etc. beschreven rond de organisatie van de studievoortgangsvergaderingen. 2. Frequentie van de vergaderingen 2 keer per studiejaar. Eén vergadering medio februari en een tweede begin juli. 3. Doel van de vergaderingen De studievoortgangsvergadering van Stoas heeft enerzijds een adviserende rol en anderzijds een besluitvormende rol richting de student. De volgende zaken komen daarbij aan de orde: Het vaststellen van de reservering van de student voor volgend studiejaar Het geven van een (gestandaardiseerd) studieadvies (indien nodig) Het geven van een formele waarschuwing bij dreigend bindend negatief studieadvies, conform artikel van de OER. 4. Samenstelling studievoortgangsvergadering. Beide locaties hebben hun eigen studievoortgangsvergadering. De vergadering bestaat uit 3 personen: Teamleider voorzitter Medewerker studentzaken secretaris Studieloopbaanbegeleider betreffende student lid 5. Voorbereiding vergadering 1 De medewerkers studentzaken dragen zorg voor het invoeren van de behaalde studieresultaten in het studentenvolgsysteem en verstrekken de deelnemers 2 dagen voor de vergadering een overzicht met daarin de volgende gegevens: Reservering van de student voor volgend studiejaar Behaalde studieresultaten en achterstanden t.o.v. eerder reserveringen Voorgenomen definitieve plaatsing voor volgend studiejaar Voorgenomen studieadvies, eventueel aangevuld met een advies voor het sturen van een waarschuwingsbrief rond een Bindend Negatief Studieadvies. 2 De studieloopbaanbegeleider bespreekt vooraf aan de vergadering met de student zijn studievoortgang. Tevens worden dan zijn reserveringen doorgenomen voor volgend studiejaar. Indien nodig dient de Studieloopbaanbegeleider duidelijkheid te krijgen welke beroepssituaties de voorkeur van de student hebben om te gaan volgen bij dreigende studiebelemmering. 6. Gang van zaken tijdens de vergadering 1. De leiding van de studievoortgangsvergaderingen is in handen van een teamleider. 2. Aan het begin van de vergadering wordt de lijst met voorstellen (zie 5.1) verspreid. 3. De voorzitter van de vergadering ziet erop toe dat de besprekingen naar sfeer en inhoud zodanig verlopen dat de betreffende student bij de vergadering aanwezig zou kunnen zijn. 4. Van iedere student wordt het advies besproken en wordt een besluit genomen over de in paragraaf 2 genoemde doelen. 5. Van de besprekingen worden per student besluiten vastgelegd. Deze besluitenlijsten worden zo geformuleerd dat de studieloopbaangebegeleider de letterlijke tekst aan de student kan voorleggen als uitgangspunt voor een begeleidingsgesprek. 6. Besluiten die tijdens de vergadering worden genomen, worden per student afzonderlijk genoteerd. 7. Wanneer er een beslissing moet worden genomen, wordt gestreefd naar consensus; indien dit niet haalbaar is brengt de voorzitter een voorstel in stemming. Daarnaast wordt er een stemming gehouden wanneer één of meer van de aanwezigen daarom vragen. 8. Een voorstel is aangenomen wanneer er meer stemmen vóór dan tegen zijn uitgebracht. Wanneer de aantallen voor- en tegenstemmen gelijk zijn, neemt de voorzitter een besluit. OER-BS_ass Pagina 21 van24 versie 1.0, september 2013

43 7. Gang van zaken na de vergadering 1. De voorzitter controleert de besluitenlijst en tekent voor akkoord. 2. De studieloopbaanbegeleider zorgt dat alle studenten van zijn studieloopbaanbegeleiders-groep mondeling op de hoogte worden gebracht van eventuele besluiten en licht die (zo nodig) toe. 3. Studentzaken brengt iedere student binnen 2 weken schriftelijk op de hoogte van genomen besluiten. 4. Aan het verslag van de vergadering kunnen, in het geval van administratieve fouten, geen rechten worden ontleend. OER-BS_ass Pagina 22 van24 versie 1.0, september 2013

44 Bijlage A/VII: Regels met betrekking tot studievoortgang 1 Inleiding 1.1 In deze bijlage worden de voorwaarden beschreven waaronder een student kan verder studeren aan Stoas. Het betreffen regels die door de studievoortgangvergadering en studentzaken gehanteerd zullen worden om te bepalen hoe en binnen welke beroepssituaties de student het volgende semester kan en mag studeren. 2 Reserveren beroepssituaties 2.1 Een student mag maximaal 6 verschillende beroepssituaties per semester.reserveren. De reserveringsmomenten zijn ieder studiejaar in april/mei en november/december. 2.2 Niet afgeronde beroepssituaties nemen daarbij de eerste reserveringsplaatsen in voor het volgende semester. De studievoortgangsvergadering/studentzaken zal op aangeven van de studieloopbaanbegeleider bepalen welke beroepssituatie(s) daarbij eventueel komen te vervallen. 2.3 Studenten die door de studievoortgangsvergadering in juli een belemmering op hun reservering opgelegd hebben gekregen en voor 15 september van het volgende studiejaar beroepssituaties afronden hebben de mogelijkheid om voor 15 september een verzoek aan de teamleiding te richten om de belemmerde beroepssituaties alsnog te kunnen gaan volgen. Hard gegeven daarbij blijft dat maximaal 6 beroepssituaties niet afgerond kunnen zijn. Daarnaast kunnen studenten medio november/december reserveren voor het 2 e semester. Het afronden van beroepssituaties in de laatste assessmentweek van semester 1 biedt geen mogelijkheid om nieuwe reserveringsplaatsen voor het 2 e semester te openen. 2.4 Uitgangspunt is verder dat studenten per jaar van 4 beroepssituaties het flankerende onderwijs kunnen volgen 2.5 De regels zijn op zowel voltijd- als deeltijdstudenten van toepassing. 2.6 Voor de propedeuse zijn aanvullende eisen gesteld (zie art. 6.2 en 6.3 van OER) 2.7 Het reserveren van beroepssituatie 10 (persoonlijk functioneren) kan alleen in het laatste studiejaar waarin de student is ingeschreven. 3 Uitzonderingen 3.1 De studievoortgangvergadering heeft de mogelijkheid om, voorzien van een deugdelijke motivatie, af te wijken van het beschrevene in deze bijlage. Met dien verstande dat de rechten die de student aan deze bijlage kan ontlenen zijn gewaarborgd. Zie hiervoor ook artikel 8.1 van OER. OER-BS_ass Pagina 23 van24 versie 1.0, september 2013

45 Bijlage A/VIII Huishoudelijk reglement studentbesprekingen 1 Inleiding In dit reglement worden werkwijzen, frequenties etc. beschreven rond de organisatie van studentbesprekingen. 2 Frequenties De frequentie van deze bijeenkomsten wordt ingegeven door de behoefte van de Studieloopbaanbegeleiders(SLB) om informatie over de studenten te verzamelen. De organisatie zal meestal op aangeven van de SLB-coördinator plaatsvinden. 3 Doel van studentbesprekingen Studentbesprekingen hebben als functie de betreffende SLB-er te voeden met informatie over de studenten die hij begeleidt om zodoende: Informatie te verzamelen t.b.v. de begeleiding van de student Informatie te verzamelen welke gebruikt kan worden tijdens de studievoortgangsvergaderingen. Informatie te verzamelen welke nodig is bij eventuele bespreekgevallen tijdens examencommissievergaderingen, of bij eventuele beroeps-, bezwaar- of klachtenprocedures. Studentbesprekingen richten zich daarbij op 3 zaken: Studievoortgang Studievaardigheden Studiehouding. 4 Samenstelling studentbesprekingen De bijeenkomsten met studentbesprekingen worden bijgewoond door de begeleiders en flo-docenten van de betreffende student. 5 Voorbereiding van de studentbesprekingen De besprekingen worden voorbereid door de betrokken SLB-ers De SLB-er verzamelt vooraf relevante informatie waaronder feedback van de begeleiders en Flankerend Onderwijs docenten in een gestandaardiseerd format. Studentzaken verstrekt actuele studievoortganggegevens van de student. 6 Gang van zaken tijdens studentbesprekingen 1 De betrokken SLB-er zit de bijeenkomst voor. 2 Aan het begin van de vergadering wordt een lijst met voorstellen verspreid. 3 De voorzitter van de vergadering ziet erop toe dat de besprekingen naar sfeer en inhoud zodanig verlopen dat de betreffende student bij de vergadering aanwezig zou kunnen zijn. 4 Ieder student wordt besproken o.b.v. aangeleverde feedback van begeleider/docent en de beschikbare studievoortgangsgegevens en richt zich op de geformuleerde doelen onder paragraaf 3 5 Van de besprekingen worden de bespreekpunten schriftelijk vastgelegd met een zodanige formulering dat de SLB-er de letterlijke tekst aan de student kan voorleggen als uitgangspunt voor een begeleidingsgesprek. 6 Na vastlegging van de besproken punten worden deze gearchiveerd door de administratie. 7 Gang van zaken na de studentbespreking SLB-er bespreekt de bevindingen van de bijeenkomst met de student en gebruikt de ingebrachte informatie voor de in paragraaf 3 gestelde doelen. OER-BS_ass Pagina 24 van24 versie 1.0, september 2013

46 Bijlage B Onderwijs- en examenregeling voor de bachelor- en AD-opleidingen voor studieprogramma s o.b.v. fase-assessments en beroepssituaties studiejaar Inhoudsopgave 1. Inleiding Algemene bepalingen Onderwijsprogramma Opleidingen Organisatie onderwijs Eindtermen van de opleiding Afronding opleidingen Educatie en kennismanagement groene sector Bachelor-opleiding Propedeuse bachelor-opleiding Ad-opleiding Bloemsierkunst Propedeuse Ad-opleiding Bloemsierkunst Ad-opleiding Onderwijsondersteuner Propedeuse Ad-opleiding Onderwijsondersteuner Beoordeling Beoordeling onderdelen binnen beroepssituaties en fasen Gelegenheden voor afronding bewijsmateriaal Volgtijdelijkheid en geldigheid tentamen(s)resultaten Bijzondere eisen aan onderdelen van een beroepssituatie Eerder verworven competenties (EVC) Externe rapportage studiepunten Beoordeling Basiseenheid 1 Communicatie en Analyse-onderdelen Studievoortgang Gang van zaken Studieadvies (propedeuse bachelor-opleiding) Studieadvies (propedeuse Ad-opleidingen) Belemmering studievoortgang niet-propedeutische fase Examencommissie Wettelijke inkadering Verantwoordelijkheden Werkwijze van de commissie Slotbepalingen... 7 Bijlagen VIII. Overzicht beroepssituaties... 9 IX. Reglement van de Examencommissie X. Reglement Interne geschillen adviescommissie Stoas XI. College van Beroep voor de examens Vilentum Hogeschool XII. Huishoudelijk reglement voor afronding curriculumonderdelen XIII. Huishoudelijk reglement studievoortgangvergaderingen XIV. Regels met betrekking tot studievoortgang VIII Huishoudelijk reglement studentbesprekingen 24 OER-Fase_ass Pagina 1 van25 versie 1.0, september 2013

47 1. Inleiding De onderwijs- en examenregeling geeft duidelijkheid over de wijze waarop studiepunten worden toegekend aan door de student behaalde resultaten en beoogt daarmee rechtsgelijkheid en redelijkheid van beslisregels te bevorderen. Deze onderwijs- en examenregeling betreft de bachelor- en associate degree opleidingen van Stoas voor studieprogramma s op basis van faseassessments en beroepssituaties. 2 Algemene bepalingen 2.1 Dit is de examenregeling als bedoeld in artikel 7.13 van de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (WHW), geldend voor de opleiding Educatie en kennismanagement groene sector van Stoas Wageningen Vilentum Hogeschool voor het curriculum op basis van fase-assessments en beroepssituaties. Deze examenregeling is tevens van toepassing voor de opleidingen associate degree bloemsierkunst en associate degree onderwijsondersteuner. 2.6 De examenregeling is uitgewerkt in de diverse bijlagen bij dit examenreglement en in de overzichten van de beroepssituaties. 2.7 Waar in deze regeling sprake is van studiepunten worden European Credits (ECTS) bedoeld. Één studiepunt vertegenwoordigt 28 uren studielast. 2.8 De betreffende bachelor- en associate dgeree-opleidingen hebben één examencommissie. De samenstelling en de taak van deze commissie is omschreven in artikel 7 en in bijlage II. 2.9 Uitzonderingen: c. Indien zich bij de toepassing van de examenregeling onbillijkheden van overwegende aard voordoen, kan de examencommissie afwijken van deze regeling. d. In de gevallen waarin de examenregeling niet voorziet, beslist de examencommissie. 2.6 Studenten welke door een fysieke of zintuiglijke functiebeperking niet op een reguliere wijze programmaonderdelen kunnen afronden worden door de opleiding geholpen m.b.v. aanwezige toolbox functiebeperking (art m van WHW). 3 Onderwijsprogramma 3.1 Opleidingen: Het onderwijsaanbod van Stoas waarop deze regeling betrekking heeft bestaat uit: Bacheloropleiding Educatie en kennismanagement groene sector (240 stpt) voltijd en deeltijd. Associate degree opleiding Bloemsierkunst (120 stpt) voltijd en deeltijd. Associate degree opleiding Onderwijsondersteuner (120 stpt) deeltijd Qua inrichting van het onderwijs en examinering zijn er geen verschillen in uitvoering tussen de voltijdse en deeltijdse varianten van de genoemde opleidingen (art i van WHW) Deze regeling heeft alleen betrekking op de uitvoeringsvariant van de onder genoemde opleidingen waarin fase assessments worden afgenomen. Voor de uitvoeringsvariant waarin assessments per beroepssituatie worden afgenomen is een andere regeling van kracht (te vinden als bijlage A bij het studentenstatuut). 3.2 Organisatie onderwijs: Het studiejaar is het tijdvak dat aanvangt op 1 september en eindigt op 31 augustus van het daarop volgende jaar Het studiejaar is verdeeld in 2 semesters. De jaarplanning van de opleiding wordt gepubliceerd via het jaarrooster op intranet De studieonderdelen die tot de opleiding behoren zijn benoemd in het onderwijsprogramma en worden toegelicht in de studiehandleidingen die per jaar worden gepubliceerd op het Stoas intranet (Bijlage I). 3.3 Eindtermen van de opleiding: Algemene eindtermen bachelor: Deze zijn gebaseerd op de Bologna-overeenkomst en weergegeven in de zogenaamde Dublin descriptoren en omvatten onder meer de volgende elementen: Kennis en inzicht: Heeft aantoonbare kennis en inzicht van een vakgebied, waarbij wordt voortgebouwd op het niveau bereikt in het voortgezet onderwijs waarbij dit wordt overtroffen; functioneert doorgaans op een niveau waarop, met ondersteuning van gespecialiseerde handboeken, enige aspecten voorkomen waarvoor kennis van de laatste ontwikkelingen in OER-Fase_ass Pagina 2 van25 versie 1.0, september 2013

48 het vakgebied vereist is. Toepassen kennis en inzicht: Is in staat om zijn/haar kennis en inzicht op dusdanige wijze toe te passen, dat dit een professionele benadering van zijn/haar werk of beroep laat zien, en beschikt verder over competenties voor het opstellen en verdiepen van argumentaties en voor het oplossen van problemen op het vakgebied. Oordeelsvorming: Is in staat om relevante gegevens te verzamelen en interpreteren (meestal op het vakgebied) met het doel een oordeel te vormen dat mede gebaseerd is op het afwegen van relevante sociaal-maatschappelijke, wetenschappelijke of ethische aspecten. Communicatie: Is in staat om informatie, ideeën en oplossingen over te brengen op een publiek bestaande uit specialisten en niet-specialisten. Leervaardigheden: Bezit de leervaardigheden die noodzakelijk zijn om een vervolgstudie die een hoog niveau van autonomie veronderstelt aan te gaan Specifieke eindtermen: De specifieke eindtermen van de opleiding zijn weergegeven in het competentiebouwwerk, wat gepubliceerd wordt op het Stoas intranet De eindtermen van de AD-opleidingen zijn afzonderlijk geformuleerd. 4. Afronding opleidingen Educatie en kennismanagement groene sector 4.1 Bachelor-opleiding De opleiding omvat een totale studielast van 240 studiepunten De opleiding is verdeeld in 3 fasen: De propedeusefase van 60 studiepunten De hoofdfase van 90 studiepunten De afstudeerfase van 90 studiepunten Voor de inhoud van de af te ronden fasen wordt verwezen naar Bijlage I De student heeft een faseprogramma afgerond wanneer de voor dat programma vastgestelde studiepunten zijn behaald Wanneer de student de 3 faseprogramma s heeft afgerond ontvangt hij het getuigschrift: Educatie en kennismanagement groene sector Studenten die wensen door te stromen naar een masteropleiding in het WO zullen door de opleiding, indien gewenst, hierin ondersteund worden (art. 7.57i van WHW). Deze ondersteuning zal gegeven worden o.b.v. een maatwerktraject voor de betreffende student en afhankelijk zijn van de gewenste vervolgopleiding. De SLB-er is hiervoor het eerste aanspreekpunt. 4.2 Propedeuse bachelor-opleiding Deze propedeutische fase omvat de onderdelen: Basiseenheid 1, Beroepssituatie 1, Beroepssituatie 2 en Beroepssituatie 7, ieder met een grootte van 13 ECTS en de onderdelen Vrije ruimte van 2 ECTS, Professionele ontwikkeling van 2 ECTS en Fase-assessment propedeuse ter grootte van 4 ECTS Wanneer een student de onderdelen van de propedeutische fase voldoende heeft afgesloten, is hij geslaagd voor de propedeuse Aan de student die voldaan heeft aan de eisen van het propedeutisch examen wordt op verzoek een getuigschrift uitgereikt. Bij het getuigschrift wordt een lijst verstrekt met de onderdelen die het examen omvatte Indien de student niet voldoet aan de gestelde eisen kan een negatief bindend studieadvies worden gegeven. Bindend advies propedeuse wordt apart toegelicht in art Ad-opleiding Bloemsierkunst De opleiding omvat een totale studielast van 120 studiepunten De opleiding is verdeeld in 2 fasen: De propedeusefase van 60 studiepunten De Ad-fase van 60 studiepunten Voor de inhoud van de af te ronden fasen wordt verwezen naar Bijlage I De student heeft een faseprogramma afgerond wanneer de voor dat programma vastgestelde studiepunten zijn behaald Wanneer de student de twee faseprogramma s heeft afgerond ontvangt hij het getuigschrift: Educatie en kennismanagement groene sector.ad Educatie en kennismanagement groene sector Bloemsierkunst. OER-Fase_ass Pagina 3 van25 versie 1.0, september 2013

49 4.4 Propedeuse Ad-opleiding Bloemsierkunst Deze propedeutische fase omvat de onderdelen: Basiseenheid 1, Basiseenheid Bloemsierkunst Ad, Beroepssituatie 2 en Beroepssituatie 8 Bloemsierkunst, ieder met een grootte van 13 ECTS en de onderdelen Vrije ruimte van 2 ECTS, Professionele ontwikkeling van 2 ECTS en Faseassessment propedeuse ter grootte van 4 ECTS Wanneer een student deze onderdelen van de propedeutische fase voldoende heeft afgesloten, is hij geslaagd voor de propedeuse Aan de student die voldaan heeft aan de eisen van het propedeutisch examen wordt op verzoek een getuigschrift uitgereikt. Bij het getuigschrift wordt een lijst verstrekt met de onderdelen die het examen omvatte Indien de student niet voldoet aan de gestelde eisen kan een negatief bindend studieadvies worden gegeven. Bindend advies propedeuse wordt apart toegelicht in art Ad-opleiding Onderwijsondersteuner De opleiding omvat een totale studielast van 120 studiepunten De opleiding is verdeeld in 2 fasen: De propedeusefase van 60 studiepunten De Ad-fase van 60 studiepunten Voor de inhoud van de af te ronden fasen wordt verwezen naar Bijlage I De student heeft een faseprogramma afgerond wanneer de voor dat programma vastgestelde studiepunten zijn behaald Wanneer de student de twee faseprogramma s heeft afgerond ontvangt hij het getuigschrift: Ad Onderwijsondersteuner Educatie en kennismanagement groene sector. 4.6 Propedeuse Ad-opleiding Onderwijsondersteuner Deze propedeutische fase omvat de onderdelen: Basiseenheid 1, Beroepssituatie 1, Beroepssituatie 2 en Beroepssituatie 7, ieder met een grootte van 13 ECTS en de onderdelen Vrije ruimte van 2 ECTS, Professionele ontwikkeling van 2 ECTS en Fase-assessment propedeuse ter grootte van 4 ECTS Wanneer een student deze onderdelen van de propedeutische fase voldoende heeft afgesloten, is hij geslaagd voor de propedeuse Aan de student die voldaan heeft aan de eisen van het propedeutisch examen wordt op verzoek een getuigschrift uitgereikt. Bij het getuigschrift wordt een lijst verstrekt met de onderdelen die het examen omvatte Indien de student niet voldoet aan de gestelde eisen kan een negatief bindend studieadvies worden gegeven. Bindend advies propedeuse wordt apart toegelicht in art Beoordeling 5.1 Beoordeling onderdelen binnen beroepssituaties en fasen Per te beoordelen onderdeel van een beroepssituatie worden, na een voldoende beoordeling, de bijbehorende studiepunten voorlopig toegekend. Per beroepssituatie omvatten deze onderdelen een totaal van 13 studiepunten Binnen een beroepssituatie worden, nadat alle te beoordelen onderdelen binnen de beroepssituatie op voldoende wijze zijn afgerond, de 13 studiepunten definitief toegekend Naast de te beoordelen onderdelen binnen de beroepssituaties worden per fase studiepunten toegekend aan de onderdelen Vrije keuze, Professionele ontwikkeling en Fase-assessment. De omvang van de verschillende onderdelen zijn weergegeven in Bijlage 1 en afhankelijk van de gevolgde opleiding en fase De beoordeling met de hoogste datum is geldig en vervangt een eerdere beoordeling Tijdens een studiejaar zijn er meerdere toets- en assessmentmomenten, welke vermeld staan in het jaarrooster wat inzichtelijk is via het Intranet en de infogids. 5.2 Gelegenheden voor afronding bewijsmateriaal Toetsen: Tijdens een studiejaar zijn er voor iedere toets drie gelegenheden. De toetsmomenten zijn opgenomen in het toetsjaarrooster, en/of in de beschrijving van de beroepssituaties (bijlage I). De toetsjaarroosters worden ontsloten via het Intranet en infogids. Het een en ander conform art j van WHW OER-Fase_ass Pagina 4 van25 versie 1.0, september 2013

50 Indien de vorm of de inhoud van toetsen wijzigt worden toetsen, met de oude vorm of inhoud, alleen nog in het studiejaar volgend op het studiejaar van wijziging aangeboden. Daarna is men aangewezen op de nieuwe toetsversie Opdrachten: De procedure voor het inleveren en beoordelen van opdrachten is beschreven in bijlage V, het Huishoudelijk reglement voor afronding curriculumonderdelen De student kan een opdracht maximaal 3 keer per studiejaar aanbieden ter beoordeling door een opleider Opdrachten, die niet op of voor het in de opdrachtbeschrijving vermelde tijdstip zijn ingeleverd, worden, behoudens situaties waarin vooraf aanvullende afspraken met de student zijn gemaakt, aangemerkt als eerste in lid genoemde aanbiedmoment. In zo n geval resteren hierna dus slechts twee inlevermomenten in het betreffende studiejaar en wordt de opdracht als niet behaald geregistreerd in het studentenvolgsysteem In het geval een ingeleverde opdracht niet aan de gestelde eisen voldoet, kan de opleider besluiten een aanvullende opdracht te geven. Dit moet leiden tot de een reparatie van de betreffende opdracht Het inlevertijdstip van in artikel genoemde reparatie-/herkansingsopdrachten wordt vooraf tussen student en opleider overeengekomen, waarbij over en weer normale normen van redelijkheid in acht worden genomen Mondelinge tentamens: De student kan een mondelinge tentamen maximaal 3 keer per studiejaar doen Deze mondelinge tentamens zijn in principe niet openbaar, mits de examencommissie voor onderdelen anders beslist (art n van WHW) Fase-assessments: De student kan een fase-assessment maximaal 2 keer per studiejaar doen De fase-assessments worden gepland conform jaarrooster in de laatste week van ieder semester Deze fase-assessments zijn in principe niet openbaar, mits de examencommissie voor onderdelen anders beslist (art n van WHW) Indien inschrijving voor een assessment/toets verplicht is, dient de aanmelding hiervoor binnen de gestelde termijn voor de aanvang van de toets/assessment door de daartoe door de school aangewezen en bekend gemaakte instantie ontvangen te zijn, tenzij door de examencommissie anders is bepaald. Indien de aanmelding digitaal moet geschieden, dan dient de aanmelding te gebeuren tijdens de daarvoor opengestelde termijn Was de inschrijving verplicht en heeft de student dat niet of niet op tijd gedaan, dan is deelnemen niet toegestaan. Dit geldt eveneens als eventueel andere voorwaarden voor deelnemen gelden en de student daar niet aan heeft voldaan De procedure voor intekening voor fase-assessments is beschreven in bijlage V, het Huishoudelijk reglement voor afronding curriculumonderdelen In dit reglement wordt geen onderscheid gemaakt tussen formatief en summatief bewijsmateriaal. Alle behaalde resultaten worden geregistreerd door studentzaken. 5.3 Volgtijdelijkheid en geldigheid tentamen(s)resultaten (art h en k van WHW) Een beroepssituatie wordt afgesloten wanneer alle onderdelen voldoende zijn afgerond. In dat geval worden de eerder voorlopig toegekende studiepunten definitief toegekend De te volgen en af te ronden beroepssituaties worden zoveel als mogelijk gevolgd volgens de beschikbare studieroutes per doelgroep waarbij het uitgangspunt is dat de onderdelen uit de propedeuse als eerste, vervolgens de onderdelen uit de hoofdfase en als afsluiting de onderdelen uit de afstudeerfase aan de orde komen De fase-assessments dienen in de navolgende volgorde plaats te vinden: 1. propedeuse-assessment, 2. hoofdfase-assessment 3. afstudeerfase-assessment Aanmelden (en deelnemen aan) een fase assessment is alleen toegestaan als het eventueel voorgaande fase assessment behaald is Resultaten van de behaalde onderdelen zijn, in principe onbeperkt geldig. Als een student na een periode van uitschrijven weer inschrijft, worden de behaalde resultaten op actualiteit beoordeeld. Dit kan resulteren in het opnieuw moeten volgen van één of meerdere onderdelen. 5.4 Bijzondere eisen aan onderdelen van een beroepssituatie Wanneer aan een onderdeel van een beroepssituatie bijzondere eisen worden gesteld, dan is dit OER-Fase_ass Pagina 5 van25 versie 1.0, september 2013

51 expliciet vermeld in de omschrijving van de beroepssituatie Bijzondere eisen als bedoeld in het vorige artikel (5.4.1) kunnen (bijvoorbeeld) zijn: begineisen waaraan voldaan moet zijn alvorens de student aan het onderdeel mag deelnemen / beginnen; aanwezigheidsplicht bij één of meer activiteiten van het onderdeel; beschikbaarheid (natuurlijke) materialen voor een toets of opdracht. 5.5 Eerder verworven competenties (EVC) Erkennen van eerder verworven competenties vindt plaats middels het toekennen van vrijstellingen op BS-niveau EVC s worden schriftelijk vastgelegd in een studiecontract en worden opgenomen in het studentendossier Vrijstellingen conform artikel kunnen worden toegekend door de examencommissie o.b.v.het door de directie van Stoas vastgesteld EVC-document. 5.6 Externe rapportage studiepunten Het aantal door een individuele student behaalde studiepunten wordt jaarlijks vastgesteld op 1 september van het volgende studiejaar Ten behoeve van externe rapportages worden uitsluitend gehele aantallen studiepunten gebruikt. 5.7 Beoordeling Basiseenheid 1 Communicatie en Analyse-onderdelen In afwijking van het gestelde in artikel 5.1 gelden voor Basiseenheid 1 Communicatie en Analyse-onderdelen de volgende regels De beoordeling voor een module wordt pas toegekend wanneer alle beoordelingseenheden van de module afzonderlijk beoordeeld zijn Voor een leereenheid worden studiepunten toegekend wanneer voor de beoordelingseenheid een 5,5 of hoger is behaald of de beoordelingseenheid met de letter B (behaald) is beoordeeld Vrijstelling voor een Leereenheid wordt verleend op basis van vooropleiding en/of werkervaring Vrijstellingen worden schriftelijk vastgelegd en worden opgenomen in het studiecontract. 6. Studievoortgang 6.1 Gang van zaken De gang van zaken voor, tijdens en na de studievoortgangvergaderingen is beschreven in het Huishoudelijk reglement studievoortgangvergaderingen, bijlage VI. 6.2 Studieadvies (propedeuse van de bachelor-opleiding) Aan alle studenten wordt aan het eind van het eerste inschrijvingsjaar (ongeacht het tijdstip van inschrijving) door de studievoortgangvergadering een advies uitgebracht over de voortzetting van de studie binnen of buiten de opleiding Aan het studieadvies kan een bindende afwijzing zijn verbonden; dit houdt in dat de student niet langer voor dezelfde opleiding aan de instelling kan zijn ingeschreven. (Bindend negatief studieadvies). Deze bindende afwijzing wordt vastgesteld door het instellingsbestuur Een bindend advies in de zin van artikel kan worden gegeven wanneer een voltijdstudent tijdens zijn eerste studiejaar minder dan 28 studiepunten uit de propedeutische fase definitief toegekend heeft gekregen. Binnen de propedeuse dienen voltijdstudenten tijdens het eerste studiejaar bovendien Basiseenheid 1 volledig te hebben afgerond Voor het einde van 1,5 jaar studie kan de opleiding de voltijdstudent aan wie nog geen bindend negatief studieadvies is uitgebracht, alsnog bindend adviseren de opleiding te verlaten wanneer de student op dat moment de volledige propedeuse nog niet heeft afgerond. Het ijkmoment voor deze beoordeling zal liggen tussen 1 en 15 februari van ieder studiejaar Een bindend advies in de zin van kan worden gegeven wanneer een deeltijdstudent na 1,5 jaar studie de studiepunten van Basiseenheid 1 en Beroepssituatie 2 uit de propedeutische fase nog niet definitief heeft toegekend gekregen. Het ijkmoment voor deze beoordeling zal liggen tussen 1 en 15 februari van ieder studiejaar Een bindend negatief studieadvies kan alleen worden gegeven wanneer in de periode voorafgaande aan het uitbrengen van dat advies de student er ten minste één maal (bij advies na één jaar studie, art en 6.2.7) schriftelijk op attent is gemaakt dat een dergelijk advies reëel geacht moet worden; bij een bindend advies na 1,5 jaar studie (art en art ) moet een dergelijke schriftelijke waarschuwing ten minste twee maal gegeven zijn. OER-Fase_ass Pagina 6 van25 versie 1.0, september 2013

52 6.2.7 Een bindend advies in de zin van artikel kan ook worden gegeven wanneer een voltijd- /deeltijdstudent naar het oordeel van de opleiding onvoldoende perspectief heeft om het leraarschap goed te leren vervullen. Het bindend advies o.b.v. dit artikel (6.2.7) kan alleen gedurende het eerste studiejaar van de student worden gegeven Aan een bindend negatief studieadvies kan een termijn worden verbonden. De student die na een bepaalde periode aannemelijk maakt dat hij de opleiding alsnog met vrucht zal kunnen volgen, kan dan opnieuw worden toegelaten. 6.3 Studieadvies (propedeuse van de Ad-opleidingen) Aan alle studenten wordt aan het eind van het eerste inschrijvingsjaar (ongeacht het tijdstip van inschrijving) door de studievoortgangvergadering een advies uitgebracht over de voortzetting van de studie binnen of buiten de opleiding Aan het studieadvies kan een bindende afwijzing zijn verbonden; dit houdt in dat de student niet langer voor dezelfde opleiding aan de instelling kan zijn ingeschreven. (Bindend negatief studieadvies). Deze bindende afwijzing wordt vastgesteld door de examencommissie Een bindend advies in de zin van artikel kan worden gegeven wanneer een voltijdstudent tijdens zijn eerste studiejaar minder dan 28 studiepunten uit de propedeutische fase definitief heeft toegekend gekregen Voor het einde van 1,5 jaar studie kan de opleiding de voltijdstudent aan wie nog geen bindend negatief studieadvies is uitgebracht, alsnog bindend adviseren de opleiding te verlaten wanneer de student op dat moment de propedeuse-fase nog niet heeft afgerond. Het ijkmoment voor deze beoordeling zal liggen tussen 1 en 15 februari van ieder studiejaar Een bindend advies in de zin van kan worden gegeven wanneer een deeltijdstudent na 1,5 jaar studie de studiepunten van Basiseenheid 1 en Beroepssituatie 2 uit de propedeutische fase nog niet definitief heeft toegekend gekregen.het ijkmoment voor deze beoordeling zal liggen tussen 1 en 15 februari van ieder studiejaar Een bindend negatief studieadvies kan alleen worden gegeven wanneer in de periode voorafgaande aan het uitbrengen van dat advies de student er ten minste één maal (bij advies na één jaar studie, art ) schriftelijk op attent is gemaakt dat een dergelijk advies reëel geacht moet worden; bij een bindend advies na 1,5 jaar studie (art en art ) moet een dergelijke schriftelijke waarschuwing ten minste twee maal gegeven zijn Aan een bindend negatief studieadvies kan een termijn worden verbonden. De student die na een bepaalde periode aannemelijk maakt dat hij de opleiding toch met vrucht zal kunnen volgen, kan dan opnieuw worden toegelaten. 6.4 Belemmering studievoortgang niet-propedeutische fase Indien een student bij de start van een studiejaar nog 3 of meer beroepssituaties uit vorige studiejaren nog niet volledig heeft afgerond wordt de student belemmerd in zijn studievoortgang. Regels voor deze belemmeringen zijn opgenomen in Bijlage VII De studievoortgangvergadering kan, met opgaaf van redenen, afwijken van de regel gesteld in artikel Dit geldt echter alleen in het voordeel van de student. 7. Examencommissie 7.1 Wettelijke inkadering In de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek is vastgelegd dat een instelling voor Hoger onderwijs voor elke opleiding of een groep van opleidingen over een Examencommissie moet beschikken. 7.2 Verantwoordelijkheden: De examencommissie is verantwoordelijk voor: - De uitgifte van een getuigschrift, als bewijs dat het examen/de opleiding met goed gevolg is afgelegd/afgerond. - Het borgen van de kwaliteit van de assessments. - Het vaststellen van richtlijnen en aanwijzingen om de uitslag van assessments te beoordelen en vast te stellen. - Het aanwijzen van assessoren. - Het verlenen van vrijstelling voor het ondergaan van één of meer assessments. - Het nemen van beslissingen of maatregelen tegen de student in geval van fraude. - Het besluiten over aanvragen van studenten voor het volgen van een minor. OER-Fase_ass Pagina 7 van25 versie 1.0, september 2013

53 7.3 Werkwijze van de commissie De wijze waarop de examencommissie uitvoering geeft aan haar verantwoordelijkheden is beschreven in het Reglement van de Examencommissie. 8. Slotbepalingen 8.1 De examencommissie behoudt zich te allen tijde het recht voor om, wanneer daartoe gegronde redenen zijn, van bovengenoemde regelingen af te wijken, met dien verstande dat de rechten die de student aan deze regelingen kan ontlenen onder alle omstandigheden zijn gewaarborgd. 8.2 In die gevallen waarin dit reglement niet voorziet neemt de examencommissie een besluit. 8.3 Indien een student of een opleider zich niet kan verenigen met een besluit van de examencommissie, kan hij daarover, via het centraal klachtenloket, een klacht indienen bij de examencommissie of een ander hieronder weergegeven orgaan De examencommissie Behandelt klachten over: niveau en/of kwaliteit van een beoordeling en/of assessor. procedures en voortgang van de examens vrijstellingen en EVC s eigen besluiten (bijv. over het al dan niet geslaagd zijn van een student) Pas nadat de behandeling van de klacht door de examencommissie, niet leidt tot een wederzijdsbevredigende oplossing, kan de klager in beroep gaan bij het College van beroep voor de examens (art WHW) Het College van beroep voor de examens Is bevoegd te besluiten over beslissingen: over behaalde studiepunten en het met goed gevolg hebben afgelegd van een afsluiten examen over de omvang van verleende vrijstellingen over toelating tot de examens over resultaat van nader onderzoek t.b.v. al dan niet toelating tot de opleiding van de examencommissies en assessoren over vrijstelling op grond van toelatingsonderzoek toelatingseisen tot masteropleidingen De Geschillen Advies Commissie behandelt de bezwaren en klachten over studievoortgang, waarvoor het College van beroep voor de examens niet bevoegd is. (art.7.63a lid 2 WHW) (bijvoorbeeld over een door het instellingbestuur uitgebracht bindend (negatief) studieadvies) gaat na of een minnelijke schikking tussen partijen mogelijk is (art. 7.63a lid 3 WHW) brengt advies uit aan het instellingsbestuur. OER-Fase_ass Pagina 8 van25 versie 1.0, september 2013

54 Bijlage B/I: Onderwijsprogramma s per opleiding Het totale curriculum is per opleiding weergegeven in een onderwijsprogramma. De basis voor de onderwijsprogramma s wordt gevormd door de beroepssituaties. Andere onderdelen in de onderwijsprogramma s zijn vrije keuze, professionele ontwikkeling en fase assessment. De titel en de omvang in ECTS van alle onderdelen in de onderwijsprogramma s zijn op de volgende pagina s te vinden. Voor meer inhoudelijke omschrijving van de onderdelen en verdere detaillering van het programma wordt verwezen naar de studiehandleidingen welke in te zien zijn via het Stoas Intranet. De studiehandleiding geeft ook inzicht in de samenhang tussen de onderdelen uit het onderwijsprogramma en inzicht in de competentiegerichte werkwijze van Stoas. Tevens worden hierin de onderbouwingen gevonden van de WHW-artikelen b, c, d, l, en t OER-Fase_ass Pagina 9 van25 versie 1.0, september 2013

55 Onderwijsprogramma Stoas Opleiding: Bachelor Educatie & kennismanagement groene sector Studielast 240 ECTS Curriculum o.b.v. fase-assessments Code Onderdeel Studielast ECTS Opmerkingen Propedeuse fase 60 BE1 Basiseenheid 1 Communicatie en Analyse/Vak* 13 BS01 Vakinhoudelijke deskundigheidsontwikkeling 13 BS02 Leersituaties met praktische instructie 13 BS07 Organiseren en samenwerken 13 PVK Vrije keuze propedeuse 2 PPO Professionele ontwikkeling propedeuse 2 PA Propedeuse-assessment 4 Hoofdfase 90 BE2 Bedrijfsmanagement en ondernemen 13 BS03 Leersituaties met activerende didactiek 13 BS04 Begeleiding van groepen 13 BS05 Begeleiding van leerlingen 13 BS06 Onderzoek en advies in de groene sector 13 BS08 Professionalisering in de vakrichting 13 HVK Vrije keuze hoofdfase 3 HPO Professionele ontwikkeling hoofdfase 3 HA Assessment hoofdfase 6 Afstudeerfase 90 BS09 Ontwikkelsituaties in het onderwijs / bedrijf 13 BS10 Persoonlijk functioneren 13 AVK Vrije keuze afstudeerfase 4 APO Professionele ontwikkeling afstudeerfase 4 FA Assessment afstudeerfase 4 BS11 Beoordelingssituaties 13 BS12 Leersituaties met leer- en gedragsproblemen 13 BS13 Opleidingssituaties in bedrijven en organisaties 13 BS14 Marketing- en communicatiesituaties in de groene sector 13 BS15 Bestuurlijke- en beleidssituaties in de groene sector 13 BS16 Kwaliteit- en logistieke situaties in de groene sector 13 4 x keuze BS17 Managementsituaties in de groene sector 13 BS18 Beroepsbegeleidende situaties in de groene sector 13 BS19 Ontwerp en vormgevingssituaties 13 BS20 Beroepsoriënterende situaties 13 BS21 Blanco cheque 13 OER-Fase_ass Pagina 10 van25 versie 1.0, september 2013

56 Onderwijsprogramma Stoas Opleiding: Accociate Degree Educatie & kennismanagement groene sector Bloemsierkunst Studielast 120 ECTS Curriculum o.b.v. fase-assessments Code Onderdeel Studielast ECTS Opmerkingen Propedeuse fase 60 BE01 Basiseenheid 1 Communicatie en Analyse/Vak* 13 ADBK Basiseenheid Bloemsierkunst Ad 13 BS02 Leersituaties met praktische instructie 13 BS08 Professionalisering in de vakrichting Bloemsierkunst 13 PVK Vrije keuze propedeuse 2 PPO Professionele ontwikkeling propedeuse 2 PA Assessment propedeuse 4 Accociate degree-fase 60 BS14 Marketing- en communicatiesituaties in de groene sector 13 BS17 Managementsituaties in de groene sector 13 BS19 Ontwerp en vormgevingssituaties 13 BS21 Blanco cheque 13 ADVK Vrije keuze Ad-fase 2 ADPO Professionele ontwikkeling Ad-fase 2 ADA Assessment Ad-fase 4 OER-Fase_ass Pagina 11 van25 versie 1.0, september 2013

57 Onderwijsprogramma Stoas Opleiding: Accociate DegreeOnderwijsondersteuner Educatie & kennismanagement groene sector Studielast 120 ECTS Curriculum o.b.v. fase-assessments Code Onderdeel Studielast ECTS Opmerkingen Propedeuse fase 60 BE01 Basiseenheid 1 Communicatie en Analyse/Vak* 13 BS01 Vakinhoudelijke deskundigheidsontwikkeling 13 BS02 Leersituaties met praktische instructie 13 BS07 Organiseren en samenwerken 13 PVK Vrije keuze propedeuse 2 PPO Professionele ontwikkeling propedeuse 2 PA Assessment propedeuse 4 Accociate Degree fase 60 BE2 Bedrijfsmanagement en ondernemen 13 BS03 Leersituaties met activerende didactiek 13 BS05 Begeleiding van leerlingen 13 ADVK Vrije keuze Ad-fase 2 ADPO Professionele ontwikkeling Ad-fase 2 ADA Assessment Ad-fase 4 BS06 Onderzoek en advies in de groene sector 13 BS08 Professionalisering in de vakrichting 13 1x keuze BS12 Leersituaties met leer- en gedragsproblemen 13 BS20 Werken in beroepsoriënterende situaties 13 OER-Fase_ass Pagina 12 van25 versie 1.0, september 2013

58 Bijlage B/II: Reglement van de Examencommissie. 8. Inleiding In de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek is vastgesteld dat een instelling voor Hoger Onderwijs voor elke opleiding of groep van opleidingen over een examencommissie moet beschikken, (artikel 7.12 van de WHW). 9. Samenstelling van de examencommissie: De commissie bestaat uit 4 personen en deze worden jaarlijks door het College van Bestuur, op voordracht de directie van Stoas, benoemd: Bij benoeming van nieuwe leden worden de zittende leden van examencommissie hierover vooraf door het CvB gehoord. De leden dienen aantoonbaar te beschikken over competenties gerelateerd aan hetzij de inhoud van het onderwijs(programma), hetzij de aard van het werkveld waarvoor de opleiding primair voorbereidt. De samenstelling is als volgt: Voorzitter (docent) Lid (docent) Lid (lid MT) Extern lid (lid examencommissie andere hogeschool) De commissie wordt in zijn werkzaamheden ondersteund door een ambtelijk secretaris. 10. Frequentie van vergaderen De examencommissie komt minimaal 4 keer per jaar bijeen in ieder geval voorafgaand aan de vastgestelde diplomeringsmomenten. Bovendien behandelt de examencommissie minimaal 2 maal per jaar (november en mei) aanvragen voor het volgen van een minor. Data van zowel diplomeringsmomenten als examencommissie zijn opgenomen in de jaarroosters van Stoas. 11. Bevoegdheden van de examencommissie De examencommissie is verantwoordelijk en bevoegd voor: 1. De uitgifte van een getuigschrift, als bewijs dat het examen/de opleiding met goed gevolg is afgelegd/afgerond. 2. Het borgen van de kwaliteit van de assessments. 3. Het vaststellen van richtlijnen en aanwijzingen om de uitslag van assessments te beoordelen en vast te stellen. 4. Het aanwijzen van assessoren. 5. Het verlenen van vrijstelling voor het ondergaan van één of meer assessments. 6. Het nemen van beslissingen of maatregelen tegen de student in geval van fraude. 7. Het besluiten over aanvragen van studenten voor het volgen van een minor. Daarnaast behandelt de examencommissie klachten over: 1. niveau en/of kwaliteit van een beoordeling en/of assessor. 2. procedures en voortgang van de examens 3. vrijstellingen en EVC s 4. eigen besluiten (bijv. over het al dan niet geslaagd zijn van een student) 12. Werkwijze examencommissie: De werkwijze van de examencommissie is beschreven in het huishoudelijk reglement van de examencommissie. Deze werkwijze is in te zien via de ambtelijk secretaris van de examencommissie. 13. De werkwijze van de commissie bij de behandeling van klachten 6.1 Indienen van een klacht Indien een student of opleider zich niet kan verenigen met een besluit van de examencommissie, kan hij de examencommissie, middels een bezwaarschrift, verzoeken de beslissing te herzien Een bezwaarschrift moet binnen tien werkdagen, nadat de te wraken beslissing ter kennis van de student is gebracht, schriftelijk worden in gediend bij het centraal klachtenloket Als referentie geldt de datum waarop het bezwaarschrift bij het centraal klachtenloket is geregistreerd. 6.2 Behandeling van een klacht OER-Fase_ass Pagina 13 van25 versie 1.0, september 2013

59 6.2.1 De commissie hoort alle betrokkenen alvorens tot een besluit te komen De commissie kan het horen aan de ambtelijk secretaris delegeren Van het resultaat van het horen, wordt een verslag gemaakt De commissie kan alleen besluiten nemen indien zij voltallig is Besluiten worden genomen bij meerderheid van stemmen. In geval van ex aequo besluit de voorzitter. 6.3 Beslissing over een klacht Binnen tien werkdagen nadat het bezwaarschrift is ingediend, geeft de commissie uitslag van haar beraadslagingen De uitslag wordt, voorzien van argumentatie, schriftelijk aan de indiener van het bezwaarschrift en aan alle overige betrokkenen meegedeeld indien de indiener van bezwaarschrift zich niet kan verenigen met het besluit van de commissie, kan hij hiertegen in beroep gaan bij het College van Beroep voor de examens van de hogeschool. 14. Verslaglegging examencommissie De examencommissie doet jaarlijks verslag van zijn werkzaamheden aan het College van Bestuur. OER-Fase_ass Pagina 14 van25 versie 1.0, september 2013

60 Bijlage B/III: Reglement Interne geschillen adviescommissie Stoas Art. 1 Positie reglement Overeenkomstig art. 8.3 van de onderwijs- en examenregeling en art. 7.2 van het studentenstatuut is het reglement van de Interne geschillen adviescommissie (conform artikel 7.63a van WHW) een onderdeel van genoemd reglement. Art. 2 Samenstelling Commissie 2.1 De Commissie van Bezwaar bestaat uit de volgende drie personen: Een directielid (voorzitter van de commissie); Een docent van Stoas Een studentenvertegenwoordiger 2.2 Indien één van de leden van de commissie direct betrokken is bij het besluit waarop het bezwaarschrift betrekking heeft, wordt uit de betreffende geleding een vervanger aangewezen. 2.3 Het secretariaat wordt verzorgd door een ambtelijk secretaris. Art. 3 Frequentie van vergaderen De commissie vergadert in een zodanige frequentie zodat voldaan kan worden aan de hieronder weergegeven afhandeltermijn van het ingebrachte geschil. Art. 4 Bevoegdheden van de commissie behandelt de bezwaren en klachten over studievoortgang, waarvoor het College van beroep voor de examens niet bevoegd is. (art.7.63a lid 2) (bijvoorbeeld over een door het instellingbestuur uitgebracht bindend (negatief) studieadvies) gaat na of een minnelijke schikking tussen partijen mogelijk is (art. 7.63a lid 3) brengt advies uit aan het instellingsbestuur. Art. 5 Indienen van een bezwaarschrift 5.1 Een student of opleider die zich niet kan verenigen met een beslissing van een opleider of van de studievoortgangvergadering kan de Commissie middels een bezwaarschrift verzoeken de beslissing te herzien. 5.2 Een bezwaarschrift moet binnen tien werkdagen nadat de te wraken beslissing ter kennis van de student is gebracht schriftelijk worden ingediend bij het centraal klachtenloket Art. 6 Werkwijze Commissie 6.1 De Commissie hoort alle betrokkenen alvorens tot een besluit te komen. 6.2 Van de gesprekken met betrokkenen wordt een schriftelijk verslag gemaakt. 6.3 De Commissie kan alleen besluiten nemen indien zij voltallig is. 6.4 Besluiten worden genomen bij meerderheid van stemmen. Art. 7 Beslissing Commissie 7.1 Binnen 8 werkdagen na indiening van het bezwaarschrift, geeft de commissie uitslag van haar beraadslagingen. 7.2 De uitslag wordt, voorzien van argumentatie, schriftelijk aan de indiener van het bezwaarschrift en aan alle overige betrokkenen meegedeeld. OER-Fase_ass Pagina 15 van25 versie 1.0, september 2013

61 Bijlage B/IV: College van Beroep voor de examens Vilentum Hogeschool 2. Vilentum Hogeschool heeft conform artikel 7.60 WHW een College van Beroep voor de Examens. Dit college van beroep is een onafhankelijke beroepsinstantie bestaande uit een externe jurist (voorzitter) en een student-lid afgevaardigd vanuit de studentenraad Stoas en een docentlid afgevaardigd vanuit de OR van Stoas. 2. De student die door één van de volgende beslissingen rechtstreeks in zijn belang is getroffen, kan in beroep gaan bij het College van Beroep voor de Examens Vilentum Hogeschool, p/a secretariaat Aeres Groep, Postbus 245, 6710 BE Ede. een afwijzing (negatief bindend studieadvies) als bedoeld in artikel 7.9, tweede lid van de wet; de beslissing inzake de vaststelling van het behaalde aantal studiepunten in verband met de studievoortgang; beslissingen in individuele gevallen betreffende de toelating tot de examens; beslissingen van examencommissies en examinatoren. 3. Het beroep wordt ingesteld door het schrijven van een brief, het zogenaamde beroepschrift, aan het secretariaat van het College van Beroep. Het beroepschrift moet binnen vier weken na de dag van bekendmaking van de beslissing worden ingediend. Lukt het niet om binnen de beroepstermijn het beroepschrift in te dienen, dan kan eerst een voorlopig beroep worden ingesteld. Dit voorlopige beroep houdt in dat men een brief aan het College van Beroep schrijft waarin wordt aangegeven dat er beroep wordt ingesteld, maar dat uitstel wordt gevraagd voor het aanvoeren van de motivering van het beroep. Het College van Beroep stuurt dan bericht voor welke datum die motivering moet worden opgestuurd. 4. Indien het beroepschrift, het voorlopige beroep of het aanvullende beroepschrift te laat binnen komt, dan wordt de zaak niet in behandeling genomen. Alleen indien kan worden aangetoond dat men beslist niet eerder in staat was te schrijven, kan hiervan bij hoge uitzondering worden afgeweken. 5. Het beroepschrift moet in elk geval het volgende vermelden: naam, adres en woonplaats van degene die beroep instelt; het orgaan dat de beslissing heeft genomen en de datum waarop dat is gebeurd; stuur een kopie mee als bijlage bij het beroepschrift; een duidelijke motivering van de onjuistheid van de beslissing; ondertekening (bij een beroepschrift is dit van essentieel belang). 6. De motivering van het beroep is het belangrijkste onderdeel van het beroepschrift. De gronden waarop het beroep kan worden ingesteld zijn: dat een beslissing in strijd is met de wet of met andere regels (bijvoorbeeld de onderwijs- en examenregeling van de opleiding); bij het nemen van de beslissing zijn bevoegdheden kennelijk voor een ander doel gebruikt dan waarvoor deze zijn verleend; bij de beslissing zijn de argumenten voor en tegen niet redelijk afgewogen; strijd met enig ander beginsel van behoorlijk bestuur, bijvoorbeeld het gelijkheidsbeginsel. De SLB-er kan adviseren bij het opstellen een beroepschrift. 7. Alvorens het beroep in behandeling te nemen, gaat het College van Beroep na of het beroep ook al aan de orde is gesteld in de examencommissie of de interne geschillen adviescommissie. Deze commissie moet in overleg met de betrokken student bekijken of er een minnelijke schikking mogelijk is. Dit moet binnen drie weken bekend zijn. Is een schikking niet mogelijk (gebleken), dan wordt het beroepschrift in behandeling genomen. 8. Het College van Beroep dient binnen tien weken na ontvangst van het beroepschrift op het beroep te beslissen. De volgende uitspraken zijn mogelijk: het beroep is niet-ontvankelijk, het College komt aan een inhoudelijke beoordeling niet toe; het beroep is ongegrond, de beslissing blijft in stand of de weigering om een beslissing te nemen blijft gehandhaafd; OER-Fase_ass Pagina 16 van25 versie 1.0, september 2013

62 het beroep is gegrond, de beslissing wordt vernietigd. Het orgaan dat de beslissing heeft genomen, kan worden opgedragen om opnieuw of alsnog te beslissen met inachtneming van de uitspraak van het College. Het College kan daarvoor een termijn stellen. Ook kan worden bepaald dat het examen, het tentamen, het toelatingsonderzoek of het aanvullend onderzoek opnieuw wordt afgenomen onder door het College te stellen voorwaarden. 9. In spoedeisende gevallen kan een student in afwachting van de uitspraak aan de voorzitter van het College van Beroep een voorlopige voorziening vragen. Dit verzoek moet schriftelijk en beargumenteerd worden ingediend. Er moet sprake zijn van een direct aantoonbaar belang dat vraagt om een spoedvoorziening. De voorzitter neemt een beslissing nadat de betreffende manager of examencommissie is gehoord. 10. Nieuwe feiten of omstandigheden kunnen leiden tot een herziening van de uitspraak. OER-Fase_ass Pagina 17 van25 versie 1.0, september 2013

63 Bijlage B/V: Huishoudelijk reglement voor afronding curriculumonderdelen 1. Inleiding Onderstaand reglement heeft betrekking op de gang van zaken rond toetsen, fase assessments en opdrachten voor zover niet beschreven en niet in strijd met de bepalingen van het Onderwijs- en Examenregeling Stoas. 2. Regeling toetsen 2.1 Voorbereiding A. de surveillant: is vijf minuten voor aanvang van de toets in het lokaal aanwezig; controleert de inrichting van het lokaal en de aanwezigheid van benodigde toetsmaterialen. B. de student: zorgt ervoor vijf minuten voor aanvang in het lokaal aanwezig te zijn (in het bezit van de toegestane eigen hulpmiddelen). zorgt er voor dat hij/zij zich middels zijn/haar collegekaart of legitimatiebewijs indien gewenst kan legitimeren. C. de docent: zorgt ervoor dat de toets minimaal één werkdag voor het afnemen daarvan door een surveillant, bij de administratie aanwezig is; voorziet de toetsopgave van een universeel voorblad, waarop is aangegeven: beoordelingseenheid, groep, datum, beschikbare tijd, toegestane hulpmiddelen, regels rondom inlevering, verwijzing naar deze bijlage. 2.2 Uitvoering A. de surveillant: zorgt voor verspreiding van toetsmateriaal; bewaakt de orde in het lokaal en grijpt in bij onregelmatigheden* (zie toelichting); verricht geen bezigheden waardoor verstoring van de rust ontstaat of onregelmatigheden kunnen plaatsvinden; neemt opgaven, uitwerkingen en kladpapier in ontvangst en ziet erop toe dat de student de presentielijst tekent; meldt eventuele onregelmatigheden en uitsluiting van deelname schriftelijk bij de betreffende docent en de schoolleiding. Als surveillant en/of toets niet aanwezig zijn tijdens het afgesproken toetsmoment, wordt de schoolleiding in kennis gesteld die daarna actie onderneemt. B. de student: zorgt ervoor op het vastgestelde startmoment plaats te hebben genomen en alleen de toegestane hulpmiddelen klaar te hebben liggen; onthoudt zich van elke vorm van verstoring, zowel voor, tijdens als na het maken van de toets; verlaat niet eerder dan een half uur na aanvang van de toets het lokaal, na inlevering van toetsantwoorden, opgaven en kladpapier en tekenen van de presentielijst onder toezicht van de surveillant. Daarbij wordt de rust zoveel mogelijk bewaard. Als een student te laat binnenkomt, bepaalt de surveillant of hij alsnog aan de toets kan deelnemen. Later beginnen aan de toets geeft geen recht op een wijziging in de vastgestelde eindtijd en kan hooguit tot een half uur na aanvang toegestaan worden. Onregelmatigheden Als de student zich aan enige onregelmatigheid schuldig maakt, zal de surveillant hem van (verdere) deelname aan de toets uitsluiten. Bij uitsluiting van (verdere) deelname als gevolg van onregelmatigheden geldt de normale procedure m.b.t. inleveren en tekenen van de presentielijst. Onder een onregelmatigheid wordt o.a. verstaan: het verstoren van de rust; gebruik maken van of in bezit hebben van niet toegestane hulpmiddelen (waaronder schriftelijke of OER-Fase_ass Pagina 18 van25 versie 1.0, september 2013

64 elektronische informatiebronnen); het mondeling uitwisselen van gegevens; het aanbieden van informatie aan een andere student; het gebruik maken van informatie van een andere student; het meenemen van toetsopgaven en klad- en toetspapier uit het lokaal. Consequenties In het geval van geconstateerde onregelmatigheid wordt de toets niet beoordeeld en heeft de student een toetsgelegenheid gebruikt. Indien de student vindt dat het ontzeggen van deelname door de surveillant onterecht is, kan hij bezwaar aantekenen bij de directie via het centraal klachtenloket. De directie kan bij herhaling van onregelmatigheden, gepleegd door dezelfde student, na schriftelijke waarschuwing, besluiten de student uit te sluiten van deelname aan onderwijsactiviteiten voor een bepaalde periode. Overige onregelmatigheden Als surveillant en/of toets niet aanwezig zijn tijdens het afgesproken toetsmoment, wordt de schoolleiding in kennis gesteld die daarna actie onderneemt. 2.3 Afhandeling A. de docent zorgt voor bekendmaken van de toetsresultaten binnen 14 dagen na afnemen van de toets; (conform artikel o van WHW) maakt bekend waar en wanneer de toetsen kunnen worden ingezien. (conform artikel p van WHW) Levert binnen 5 werkdagen na bekendmaken van de toetsresultaten deze, ter verwerking in het studentenvolgsysteem, aan bij studentzaken. 3. Regeling toetsgelegenheden A. de afdeling studentzaken: zorgt ervoor dat tijdstippen van toetsgelegenheden ten minste twee weken van tevoren bekend worden gemaakt. B. de student: schrijft zich in voor de herkansingstoetsen, via het daarvoor beschikbare elektronische systeem of, als daarom verzocht wordt, op een schriftelijke wijze. 4. Regeling assessments Alle regelingen rondom assessments en het afnemen van assessments zijn vastgelegd in de regeling Beoordelen en assessen Stoas wat beschikbaar is via het Stoas Intranet. Gezien de nog te ontwikkelen werkwijze voor fase-assessments wordt deze regeling lopende het studiejaar hierop aangepast. Voor het overige gelden dezelfde regels als in dit reglement beschreven staat voor toetsen. Zie hiervoor regeling toetsen, 5. Regeling opdrachten A. de docent: geeft in de omschrijving van het onderdeel of in een aanvullende opdrachtbeschrijving inleverdatum, eisen en beoordelingscriteria aan; maakt binnen 20 werkdagen dagen na de uiterste inleverdatum de beoordeling bekend; (conform artikel o van WHW) geeft de student gelegenheid het beoordeelde product en de schriftelijke argumentatie van de beoordeling in te zien. (conform artikelen p en q van WHW) Levert binnen 5 werkdagen na bekendmaken van het resultaat deze, ter verwerking in het studentenvolgsysteem, aan bij studentzaken. OER-Fase_ass Pagina 19 van25 versie 1.0, september 2013

65 B. de student: zorgt voor tijdige inlevering van een opdracht die aan de gestelde eisen m.b.t. vormgeving, samenstelling en inhoud voldoet; zorgt ervoor dat het ontvangstbewijs ingevuld bijgeleverd wordt, zodat het kan worden geparafeerd door een medewerker van Stoas. Onregelmatigheden Als de student zich schuldig maakt aan enige vorm van fraude, in welke vorm of omvang dan ook, wordt de opdracht niet beoordeeld. De docent meldt dit voorval aan zijn of haar teamleider en aan de examencommissie. OER-Fase_ass Pagina 20 van25 versie 1.0, september 2013

66 Bijlage B/VI: Huishoudelijk reglement studievoortgangvergaderingen 1. Inleiding In dit reglement worden werkwijzen, frequenties etc. beschreven rond de organisatie van de studievoortgangsvergaderingen. 2. Frequentie van de vergaderingen 2 keer per studiejaar. Eén vergadering medio februari en een tweede begin juli. 3. Doel van de vergaderingen De studievoortgangsvergadering van Stoas heeft enerzijds een adviserende rol en anderzijds een besluitvormende rol richting de student. De volgende zaken komen daarbij aan de orde: Het vaststellen van de reservering van de student voor volgend studiejaar Het geven van een (gestandaardiseerd) studieadvies (indien nodig) Het geven van een formele waarschuwing bij dreigend bindend negatief studieadvies, conform artikel van de OER. 4. Samenstelling studievoortgangsvergadering. Beide locaties hebben hun eigen studievoortgangsvergadering. De vergadering bestaat uit 3 personen: Teamleider voorzitter Medewerker studentzaken secretaris Studieloopbaanbegeleider betreffende student lid 5. Voorbereiding vergadering 1 De medewerkers studentzaken dragen zorg voor het invoeren van de behaalde studieresultaten in het studentenvolgsysteem en verstrekken de deelnemers 2 dagen voor de vergadering een overzicht met daarin de volgende gegevens: Reservering van de student voor volgend studiejaar Behaalde studieresultaten en achterstanden t.o.v. eerder reserveringen Voorgenomen definitieve plaatsing voor volgend studiejaar Voorgenomen studieadvies, eventueel aangevuld met een advies voor het sturen van een waarschuwingsbrief rond een Bindend Negatief Studieadvies. 2 De studieloopbaanbegeleider bespreekt vooraf aan de vergadering met de student zijn studievoortgang. Tevens worden dan zijn reserveringen doorgenomen voor volgend studiejaar. Indien nodig dient de Studieloopbaanbegeleider duidelijkheid te krijgen welke beroepssituaties de voorkeur van de student hebben om te gaan volgen bij dreigende studiebelemmering. 6. Gang van zaken tijdens de vergadering 9. De leiding van de studievoortgangsvergaderingen is in handen van een teamleider. 10. Aan het begin van de vergadering wordt de lijst met voorstellen (zie 5.1) verspreid. 11. De voorzitter van de vergadering ziet erop toe dat de besprekingen naar sfeer en inhoud zodanig verlopen dat de betreffende student bij de vergadering aanwezig zou kunnen zijn. 12. Van iedere student wordt het advies besproken en wordt een besluit genomen over de in paragraaf 2 genoemde doelen. 13. Van de besprekingen worden per student besluiten vastgelegd. Deze besluitenlijsten worden zo geformuleerd dat de studieloopbaangebegeleider de letterlijke tekst aan de student kan voorleggen als uitgangspunt voor een begeleidingsgesprek. 14. Besluiten die tijdens de vergadering worden genomen, worden per student afzonderlijk genoteerd. 15. Wanneer er een beslissing moet worden genomen, wordt gestreefd naar consensus; indien dit niet haalbaar is brengt de voorzitter een voorstel in stemming. Daarnaast wordt er een stemming gehouden wanneer één of meer van de aanwezigen daarom vragen. 16. Een voorstel is aangenomen wanneer er meer stemmen vóór dan tegen zijn uitgebracht. Wanneer de aantallen voor- en tegenstemmen gelijk zijn, neemt de voorzitter een besluit. OER-Fase_ass Pagina 21 van25 versie 1.0, september 2013

67 7. Gang van zaken na de vergadering 5. De voorzitter controleert de besluitenlijst en tekent voor akkoord. 6. De studieloopbaanbegeleider zorgt dat alle studenten van zijn studieloopbaanbegeleiders-groep mondeling op de hoogte worden gebracht van eventuele besluiten en licht die (zo nodig) toe. 7. Studentzaken brengt iedere student binnen 2 weken schriftelijk op de hoogte van genomen besluiten. 8. Aan het verslag van de vergadering kunnen, in het geval van administratieve fouten, geen rechten worden ontleend. OER-Fase_ass Pagina 22 van25 versie 1.0, september 2013

68 Bijlage B/VII: Regels met betrekking tot studievoortgang 4 Inleiding 1.1 In deze bijlage worden de voorwaarden beschreven waaronder een student kan verder studeren aan Stoas. Het betreffen regels die door de studievoortgangvergadering en studentzaken gehanteerd zullen worden om te bepalen hoe en binnen welke beroepssituaties de student het volgende semester kan en mag studeren. 5 Reserveren beroepssituaties 5.1 Een student mag maximaal 6 verschillende beroepssituaties per semester.reserveren. De reserveringsmomenten zijn ieder studiejaar in april/mei en november/december. 5.2 Niet volledig afgeronde beroepssituaties nemen daarbij altijd de eerste reserveringsplaatsen in voor het volgende semester. De studievoortgangsvergadering/studentzaken zal op aangeven van de studieloopbaanbegeleider bepalen welke beroepssituatie(s) daarbij eventueel komen te vervallen. 5.3 Studenten die door de studievoortgangsvergadering in juli een belemmering op hun reservering opgelegd hebben gekregen en voor 15 september van het volgende studiejaar beroepssituaties afronden hebben de mogelijkheid om voor 15 september een verzoek aan de teamleiding te richten om de belemmerde beroepssituaties alsnog te kunnen gaan volgen. Hard gegeven daarbij blijft dat maximaal 6 beroepssituaties niet volledig afgerond kunnen zijn. Daarnaast kunnen studenten medio november/december reserveren voor het 2 e semester. Het volledig afronden van beroepssituaties in de laatste assessmentweek van semester 1 biedt geen mogelijkheid om nieuwe reserveringsplaatsen voor het 2 e semester te openen. 5.4 Uitgangspunt is verder dat studenten per jaar van 4 beroepssituaties het flankerende onderwijs kunnen volgen 5.5 De regels zijn op zowel voltijd- als deeltijdstudenten van toepassing. 5.6 Voor de propedeuse zijn aanvullende eisen gesteld (zie art. 6.2 van OER) 6 Uitzonderingen 6.1 De studievoortgangvergadering heeft de mogelijkheid om, voorzien van een deugdelijke motivatie, af te wijken van het beschrevene in deze bijlage. Met dien verstande dat de rechten die de student aan deze bijlage kan ontlenen zijn gewaarborgd. Zie hiervoor ook artikel 8.1 van OER. OER-Fase_ass Pagina 23 van25 versie 1.0, september 2013

69 Bijlage B/VIII Huishoudelijk reglement studentbesprekingen 3 Inleiding In dit reglement worden werkwijzen, frequenties etc. beschreven rond de organisatie van studentbesprekingen. 4 Frequenties De frequentie van deze bijeenkomsten wordt ingegeven door de behoefte van de Studieloopbaanbegeleiders(SLB) om informatie over de studenten te verzamelen. De organisatie zal meestal op aangeven van de SLB-coördinator plaatsvinden. 3 Doel van studentbesprekingen Studentbesprekingen hebben als functie de betreffende SLB-er te voeden met informatie over de studenten die hij begeleidt om zodoende: Informatie te verzamelen t.b.v. de begeleiding van de student Informatie te verzamelen welke gebruikt kan worden tijdens de studievoortgangsvergaderingen. Informatie te verzamelen welke nodig is bij eventuele bespreekgevallen tijdens examencommissievergaderingen, of bij eventuele beroeps-, bezwaar- of klachtenprocedures. Studentbesprekingen richten zich daarbij op 3 zaken: Studievoortgang Studievaardigheden Studiehouding. 4 Samenstelling studentbesprekingen De bijeenkomsten met studentbesprekingen worden bijgewoond door de begeleiders en flo-docenten van de betreffende student. 5 Voorbereiding van de studentbesprekingen De besprekingen worden voorbereid door de betrokken SLB-ers De SLB-er verzamelt vooraf relevante informatie waaronder feedback van de begeleiders en Flankerend Onderwijs docenten in een gestandaardiseerd format. Studentzaken verstrekt actuele studievoortganggegevens van de student. 6 Gang van zaken tijdens studentbesprekingen 1 De betrokken SLB-er zit de bijeenkomst voor. 2 Aan het begin van de vergadering wordt een lijst met voorstellen verspreid. 3 De voorzitter van de vergadering ziet erop toe dat de besprekingen naar sfeer en inhoud zodanig verlopen dat de betreffende student bij de vergadering aanwezig zou kunnen zijn. 4 Ieder student wordt besproken o.b.v. aangeleverde feedback van begeleider/docent en de beschikbare studievoortgangsgegevens en richt zich op de geformuleerde doelen onder paragraaf 3 5 Van de besprekingen worden de bespreekpunten schriftelijk vastgelegd met een zodanige formulering dat de SLB-er de letterlijke tekst aan de student kan voorleggen als uitgangspunt voor een begeleidingsgesprek. 6 Na vastlegging van de besproken punten worden deze gearchiveerd door de administratie. 7 Gang van zaken na de studentbespreking SLB-er bespreekt de bevindingen van de bijeenkomst met de student en gebruikt de ingebrachte informatie voor de in paragraaf 3 gestelde doelen. OER-Fase_ass Pagina 24 van25 versie 1.0, september 2013

70 Bijlage C Regeling vertrouwenspersonen 1. Binnen de Stoas is een aantal vertrouwenspersonen aangesteld. 2. Stoas heeft twee vertrouwenspersonen, steeds 1 man en 1 vrouw. 3. De vertrouwenspersonen zijn het eerste aanspreekpunt voor klachten van vertrouwelijke aard, samenhangend met ongewenst gedrag zoals beschreven in bijlage D Klachtenregeling Ongewenst Gedrag, artikel I lid i. 4. Taken, bevoegdheden en procedures van de vertrouwenspersoon betreffende het opnemen en verwerken van klachten die in het kader van de Klachtenregeling Ongewenst Gedrag worden ingediend, zijn beschreven in deel 2 van de betreffende regeling, in het Protocol vertrouwenspersoon (bijlage D). 5. Anders dan op eigen verzoek trekt het College van Bestuur de aanwijzing tot vertrouwenspersoon niet in, tenzij betrokkene aantoonbaar te kort schiet bij het vervullen van de taken zoals omschreven in onderdeel II van deze regeling, dan wel voortdurend de daarin vastgelegde bevoegdheden te buiten gaat. Regeling Vertrouwenspersonen Pagina 1 van 1 versie 1.0, september 2013

71 Bijlage D Klachtenregeling Ongewenst Gedrag Vanuit de algemene zorgplicht ten aanzien van veiligheid, gezondheid en welzijn, in verband met de binnen Stoas te verrichten arbeid en of studiewerkzaamheden, acht het College van Bestuur van de Aeres groep, cq de directie van Stoas, het niet gewenst dat studenten, personeelsleden of andere gebruikers en bezoekers van het schoolcomplex zich schuldig maken aan ongewenst gedrag, zoals nader omschreven in deze regeling. Ter bestrijding daarvan is de hier na volgende regeling vastgesteld. Artikel 1. Begripsbepaling In deze regeling wordt verstaan onder: a. De Hogeschool Vilentum Hogeschool, de gefuseerde instelling tussen Stoas en CAH. b. College van Bestuur: Het College van Bestuur van de Aeres Groep. c. Directie: Directie van Stoas. d. Gedrag: Een specifieke combinatie van uitingen in houding, gebaar, woord, geschrift of (poging tot) lijfelijk contact, waarmee iemand reageert op en/of handelt in een gegeven situatie, al dan niet expliciet gericht op een bepaalde groep of persoon. e. Initiator: Degene die, bij een of meer gelegenheden of herhaaldelijk uit gewoonte, een bepaald gedrag of gedragspatroon vertoont of vertoond heeft. f. Klager: Degene die, doelwit wordt van, of is geconfronteerd met, initiators gedrag, dit als ongewenst ervaart en zich op grond van deze regeling met een klacht wendt tot de vertrouwenspersoon, dan wel een klacht indient bij de klachtencommissie, het College van Bestuur. g. Klacht: In de zin van deze regeling, een officiële klacht over ongewenst gedrag, ingediend bij het College van Bestuur. h. Klachtencommissie: De door het college van bestuur ingestelde commissie tot behandeling van klachten over ongewenst gedrag. i. Ongewenst gedrag: In het algemeen elk gedrag van de initiator dat de klager sociale, psychische en/of fysieke schade toebrengt en dat maatschappelijk en objectief gezien ook als ongepast, hinderlijk, kwetsend of bedreigend ervaren mag worden en uit dien hoofde onacceptabel is. Meer in het bijzonder gelden als vormen van ongewenst gedrag: Seksuele intimidatie: ongewenste seksuele toenadering en of verzoeken om seksuele gunsten, of ander verbaal en nonverbaal of fysiek gedrag gericht op ongewenste seksuele omgang. Pesterij: het doelbewust verwijtbaar verwijzen naar (verschillen in) geslacht, seksuele geaardheid, levens- of geloofsovertuiging, nationaliteit, etnische oorsprong of andere gegeven aspecten van het uiterlijk of de persoon Roddel: het al dan niet expliciet in een kwaad daglicht plaatsen van personen door: - Het bekend maken van met opzet niet algemeen gedeelde kennis over persoon, (privé)leven of verleden van de betrokkene, - Het verspreiden van onwaarheden over persoon, (privé) leven of verleden van de betrokkene of het voeden van geruchten terzake, - Het bewust ten onrechte uiten van beschuldigen aan het adres van betrokkene, betreffende laakbare daden of gedrag - Bedreiging: het expliciet of impliciet verwijzen naar enig machtsmiddel met het oogmerk om de klager te Klachtenregeling Ongewenst Gedrag Pagina 1 van 6 versie 1.0, september 2013

72 bewegen tot (het afzien van), bepaalde acties, of meer in het algemeen om de klager het normaal functioneren onmogelijk te maken. - Discriminatie: het in het openbaar, mondeling of bij geschrift of afbeelding, opzettelijk beledigend uitlaten over een persoon(en) vanwege zijn ras, godsdienst, levensovertuiging en of seksuele gerichtheid - Geweld: Iedere vorm van verbale en/of lijfelijke agressie die er op gericht is geestelijke of lichamelijke schade toe te brengen j. Personeelslid: Een ieder die op grond van enigerlei aanstelling zoals gedefinieerd in de CAO te eniger tijd in dienst is of is geweest van de Stoas. k. Student: Een ieder die als zodanig bij de Stoas staat ingeschreven of die als auditor of extraneus, dan wel op andere legitieme gronden deelneemt of deelgenomen heeft aan de door of in de gebouwen van de Stoas verzorgde onderwijsactiviteiten l. Vertrouwenspersoon: Een door het College van Bestuur aangestelde functionaris, die op onafhankelijke en vertrouwelijke wijze open staat voor klachten zoals binnen deze regeling bedoeld en zoals nader beschreven in hoofdstuk 2 van deze regeling m. WHW: De Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek Artikel 2. Protocol vertrouwenspersoon Dit protocol stelt regels vast ten aanzien van de taak en verantwoordelijkheden van de vertrouwenspersoon. Tevens zijn regels opgenomen ten aanzien van het omgaan met vertrouwelijke informatie door de vertrouwenspersoon. Dit protocol maakt onderdeel uit van de Klachtenregeling Ongewenst Gedrag Stoas (bijlage D bij het Studentenstatuut). 1. Stoas heeft twee vertrouwenspersonen, steeds een man en een vrouw. De vertrouwenspersonen worden aangewezen namens het College van Bestuur. De aanwijzing geschiedt in beginsel voor onbepaalde tijd. 2. De namen van de vertrouwenspersonen worden jaarlijks bekend gemaakt in de Infogids. Het College van Bestuur ziet erop toe dat in ruime mate bekendheid gegeven wordt aan het telefoonnummer van de vertrouwenspersoon en het doel waarvoor de vertrouwenspersoon is ingesteld. 3. De vertrouwenspersoon is aangesteld om de regeling betreffende ongewenst gedrag en het beleid daaromtrent uit te voeren. 4. Het College van Bestuur ziet er op toe dat de vertrouwenspersonen ten behoeve van de uitoefening van hun taken, adequate middelen krijgen om hun taak naar behoren te vervullen. Hierbij wordt met name gelet op de vertrouwelijkheid die vereist is voor een goede functievervulling. 5. De taken en verantwoordelijkheden van de vertrouwenspersoon worden omschreven in een door het College van Bestuur vastgesteld protocol. 6. Tenminste een maal per jaar rapporteert de vertrouwenspersoon aan het College van Bestuur over de klachten die hem hebben bereikt. Hij geeft daarbij tenminste aan: het aantal klachten, het aantal klagers, de aard van de klachten en de wijze waarop hierop is gereageerd. 2.1 Bevoegdheden vertrouwenspersoon De vertrouwenspersoon is bevoegd al datgene te doen dat in verband met de beschreven taken van belang is, voor zover hiervoor toestemming is verleend door de klager en met inachtneming van waarborgen voor een zo goed mogelijke bescherming van de persoonlijke levenssfeer van betrokkenen(n). Aan de vertrouwenspersoon komt het recht van verschoning toe, echter alleen voor hetgeen als zodanig aan hem is toevertrouwd. 2.2 Taken vertrouwenspersoon De vertrouwenspersoon vervult zijn taken in principe naast de werkzaamheden die hij in zijn reguliere functie vervult. De leidinggevende van de vertrouwenspersoon in zijn reguliere functie en de vertrouwenspersoon, voeren overleg over de afstemming van de taken van de vertrouwenspersoon en de reguliere taken die hij als werknemer heeft. Klachtenregeling Ongewenst Gedrag Pagina 2 van 6 versie 1.0, september 2013

73 Taken a. Het in behandeling nemen van problemen van aan de Stoas werkzame personen of studenten met betrekking tot ongewenst gedrag, voor zover deze problemen vallen onder het bereik van de Klachtenregeling Ongewenst Gedrag (zie 3.). b. De behandeling van de problemen bestaat uit: het bieden van ondersteuning, begeleiding en advisering om het probleem bespreekbaar en hanteerbaar te maken; het proberen te vinden van de meest wenselijke en haalbare oplossing; zo nodig het inschakelen van een bemiddelaar of het verwijzen naar de Klachtencommissie dan wel naar een externe instantie. Dit alles uitsluitend met instemming van betrokkene. c. Het gevraagd en ongevraagd adviseren van het College van Bestuur dan wel de directie van Stoas, ten aanzien van het beleid op het terrein van ongewenst gedrag. d. De vertrouwenspersoon is verantwoording schuldig aan de directie van Stoas. e. De vertrouwenspersoon voert zijn taken uit met inachtneming van de hieronder bij c. aan te geven regels ten aanzien van de vertrouwelijkheid Werkwijze De vertrouwenspersonen hanteren bij voorkomende klachten de Toolkit vertrouwens(contact)personen van het APS (ISBN X) en hebben de bijbehorende scholing gevolgd. In voorkomende gevallen raadplegen zij deze toolkit, inzake juridische zaken, aanpak, behandeling van de klacht. In de Klachtenregeling Ongewenst Gedrag (zie 3.) is de klachtenprocedure beschreven Gedragscode omgaan met vertrouwelijkheid voor vertrouwenspersonen a. De vertrouwenspersoon gaat een vertrouwensrelatie aan met de klager of andere personen die een beroep op hem doen of tot wie hij zich richt. Daarom belooft de vertrouwenspersoon alle betrokkenen geheimhouding van hetgeen hem bij de uitoefening van zijn functie als vertrouwenspersoon ter kennis komt. b. De vertrouwenspersoon zorgt ervoor dat de documentatie en archivering van gegevens geschiedt in overeenstemming met het vertrouwelijke karakter ervan. c. Uitzonderingen op de belofte tot geheimhouding zijn alleen mogelijk als de klager en andere betrokken persoon/personen schriftelijk toestemming geven tot het doorbreken van deze belofte tot geheimhouding, of wanneer zeer dringende redenen aanwezig zijn, zoals in d omschreven. d. Bij het ontbreken van schriftelijke toestemming van de betrokken persoon om informatie aan derden te verstrekken, kan de vertrouwenspersoon zich pas ontheven achten van de belofte tot geheimhouding indien tenminste voldaan is aan al de vijf hieronder genoemde voorwaarden: alles is in het werk gesteld de toestemming van de betrokken persoon te verkrijgen; de vertrouwenspersoon verkeert in gewetensnood door het handhaven van de geheimhouding, er is geen andere weg dan doorbreking van de geheimhouding om het probleem op te lossen, het is vrijwel zeker dat het niet-doorbreken van de geheimhouding voor betrokkenen of voor derden aanwijsbare en ernstige schade en/of gevaar zal opleveren, de vertrouwenspersoon is er vrijwel zeker van dat de doorbreking van de geheimhouding die schade aan de betrokkenen of anderen in belangrijke mate zal voorkomen of beperken. e. Indien een dergelijke situatie zich voordoet, zal de vertrouwenspersoon zijn redenen om de geheimhouding te doorbreken met een terzake kundige partij bespreken alvorens de geheimhouding te doorbreken. f. De vertrouwenspersoon brengt betrokkene op de hoogte van het voornemen de geheimhouding te doorbreken alvorens dit daadwerkelijk te doen. g. Indien het doorbreken van de geheimhouding dit noodzakelijk maakt, verwijst de vertrouwenspersoon betrokkene onverwijld naar een andere vertrouwenspersoon en/of andere instantie Procedure voor vertrouwenspersoon hoe om te gaan met een klacht a. Iedereen kan een beroep doen op de vertrouwenspersoon b. De vertrouwenspersoon brengt, na toestemming van de klager, binnen twee weken na de klacht, de aangeklaagde schriftelijk op de hoogte van de klacht. Een afschrift hiervan wordt aan het College van Bestuur ter hand gesteld. c. Vertrouwenspersoon en klager komen binnen zes weken nadat een aangeklaagde schriftelijk op de hoogte is gesteld, tot een oordeel of de klacht zal worden voorgelegd aan de klachtencommissie. Klachtenregeling Ongewenst Gedrag Pagina 3 van 6 versie 1.0, september 2013

74 Artikel 3. Klachtenprocedure 3.1 Indienen van een klacht Ieder personeelslid, student of andere gebruiker/bezoeker van Stoas, kan bij het College van Bestuur schriftelijk een klacht indienen over ongewenst gedrag, van een personeelslid, student, of andere bezoeker/gebruiker van de Stoas, voor zover de gedraging een relatie heeft met studie en of werkzaamheden aan of binnen de hogeschool. De klacht dient fysiek ingediend te worden bij het centraal klachtenloket. Dit loket zal voor verdere doorleiding van de klacht zorgen. 3.2 Termijn waarbinnen een klacht dient te worden ingediend, geen verjaring a. De termijn waarbinnen een klacht dient te worden ingediend is in beginsel onbepaald. Echter wanneer de gedraging waartegen de klacht zich richt, langer dan drie jaar voor het indienen van de klacht, voor het laatst plaatsvond, dan bepaalt het College van Bestuur of zij het nog relevant acht, om de klacht in behandeling te nemen. b. Het College van Bestuur geeft klager gemotiveerd kennis van een beslissing tot het niet in behandeling nemen van een klacht Klachtencommissie Stoas beschikt over een klachtencommissie die tot taak heeft klachten over (beweerd) ongewenst gedrag te onderzoeken, daaromtrent te rapporteren aan het College van Bestuur en het College te adviseren over eventuele te nemen passende maatregelen. 3.4 Samenstelling klachtencommissie a. Het College van Bestuur stelt een klachtencommissie in die de afhandeling van de klacht voor hem voorbereidt. b. De commissie bestaat uit vijf leden, waaronder een voorzitter. c. Leden van de commissie mogen niet zijn bestuurder van de Stoas zoals omschreven in de WHW of Vertrouwenspersoon zoals bedoeld in deze regeling. d. De voorzitter is geen personeelslid of student van de Stoas. e. Tenminste twee van de leden van de commissie zijn van het vrouwelijk geslacht. f. Tenminste een van de leden van de commissie behoort tot een algemeen erkende etnische minderheid. g. Tenminste één lid van de commissie is als student ingeschreven aan de Stoas. h. Tenminste een lid van de commissie is meester in de rechten. i. De commissie stelt een reglement vast ten aanzien van haar werkwijze, met inachtneming van het geen bepaald in deze regeling en legt dit reglement ter goedkeuring voor aan het College van Bestuur. 3.5 De behandeling, het horen en de zitting, beslistermijn a. De behandeling van de klacht zal worden afgedaan volgens de regels voor klachtafhandeling zoals gehanteerd in de AWB (Algemene Wet Bestuursrecht), voor zover hieronder niet anders is bepaald. b. Na ontvangst van de klacht stelt het College van Bestuur de vermeende initiator per omgaande daarvan in kennis, tenzij zwaarwegende belangen zich daar tegen verzetten. c. Na ontvangst van een klacht roept de commissie binnen vier weken zowel de klager als de initiator op ter zitting. d. De zitting vindt plaats achter gesloten deuren. De commissie kan, al dan niet op verzoek van een der partijen, besluiten tot een openbare zitting. e. De commissie hoort zowel de klager als de initiator. f. Het horen geschiedt in elkaars bijzijn, tenzij een der partijen hier bezwaar tegen maakt en de commissie dit bezwaar redelijk acht. Tot tien dagen voor de zitting staat het partijen vrij om eventuele bewijsstukken of getuigen in te brengen. g. Van het horen wordt door de commissie een verslag gemaakt. h. Ieder der partijen heeft het recht om kennis te nemen van het verhandelde tijdens het horen buiten zijn aanwezigheid. i. Het College van Bestuur beslist op de klacht binnen 10 weken na het indienen van de klacht. Zowel klager als initiator ontvangen binnen deze periode een schriftelijk en gemotiveerd afschrift van de beslissing. j. De beslistermijn kan met ten hoogste vier weken verlengd worden. Hiervan wordt aan partijen schriftelijk mededeling gedaan. Klachtenregeling Ongewenst Gedrag Pagina 4 van 6 versie 1.0, september 2013

75 3.6 De uitspraak a. Met in achtneming van het advies van de Commissie, zal het College van Bestuur zich uitspreken over de klacht. De uitspraak strekt tot: 1. het niet ontvankelijk verklaren van de klacht, 2. het ongegrond verklaren van de klacht of 3. het gegrond verklaren van de klacht b. Indien het College van Bestuur afwijkt van het aan hem door de commissie uitgebrachte advies, zullen de redenen daarvan uit de motivering van zijn besluit blijken. c. De uitspraak wordt partijen schriftelijk medegedeeld. 3.7 Sancties Wanneer het College van Bestuur een klacht gegrond verklaart, staan hem de volgende sanctiemaatregelen open: - ten aanzien van personeel: de disciplinaire maatregelen zoals verwoord in de CAO, - ten aanzien van studenten: de ordemaatregelen zoals bedoeld in artikel 7.57 a. van de WHW - ten aanzien van overige personen: het als beheerder ontzeggen van de toegang tot de gronden en de gebouwen van de Stoas voor een nader vast te stellen periode en voorzover mogelijk het ontbinden van de contractuele relaties of het niet verlengen daarvan. 3.8 Melding ongewenst gedrag bij Politie/Justitie Wanneer hiertoe een wettelijke verplichting bestaat, doet het College van Bestuur van ongewenst gedrag, onverwijld aangifte bij de politie. In andere gevallen kan het College van Bestuur bij gebleken ongewenst gedrag, als de omstandigheden van het geval daartoe aanleiding geven, eveneens besluiten aangifte te doen bij de politie. 3.9 Spoedeisende gevallen, verkorte procedure 1. Een klager kan het College van Bestuur verzoeken zijn klacht versneld af te handelen, door middel van een verkorte procedure. 2. Het College van Bestuur gaat hiertoe over wanneer de klager in zijn klachtschrift aangeeft zoveel last van het ongewenste gedrag te hebben, dat verder functioneren redelijkerwijs niet gevergd kan worden. Klager moet tevens hulp hebben gezocht bij een vertrouwenspersoon welke onderschrijft dat een verkorte procedure daadwerkelijk gewenst is. 3. Bij toewijzing van dit verzoek komt de commissie binnen een week bijeen. Het College van Bestuur zal in deze gevallen binnen 10 dagen een uitspraak doen Beroep Zowel klager als de aangeklaagde kunnen overeenkomstig de bepalingen in de artikelen 4.7 WHW (personeel) en artikel 7.66 WHW (voor studenten) tegen de beslissing van het CvB in beroep gaan Vrijwaring Het College van Bestuur ziet erop toe dat de betrokken medewerkers, bij het vervullen van de functie van vertrouwenspersoon, geen nadelen ondervinden binnen de organisatie. Het vervullen van de functie van vertrouwenspersoon heeft in het bijzonder geen invloed op de beoordeling en loopbaanvorming van de vertrouwenspersoon als reguliere medewerker Archivering De klachtencommissie houdt een archief bij van de behandelde klachten. Een klachtendossier wordt vijf jaar na indiening vernietigd. Dit archief is uitsluitend toegankelijk voor leden van de klachtencommissie, dan wel de vertrouwenspersonen voor zover ze bij de behandelde klacht(en) betrokken zijn (geweest). Klachtenregeling Ongewenst Gedrag Pagina 5 van 6 versie 1.0, september 2013

76 Artikel 4. Geheimhouding 1. Een ieder die betrokken is bij de uitvoering van dit reglement en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijk karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift terzake van die gegevens een geheimhoudingsplicht kent, is verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudend voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot bekendmaking verplicht of uit zijn taak bij de uitvoering van dit reglement de noodzaak tot bekendmaking voortvloeit. 2. Het door een medewerker van Stoas niet voldoen aan het gestelde in het eerste lid wordt aangemerkt als plichtsverzuim dat ertoe leidt dat toepassing wordt gegeven aan hetgeen omtrent disciplinaire maatregelen is bepaald in de vigerende Collectieve Arbeidsovereenkomst voor het Hoger Beroepsonderwijs (CAO HBO). Artikel 5. Slotartikel Dit reglement treedt in werking op 1 september Klachtenregeling Ongewenst Gedrag Pagina 6 van 6 versie 1.0, september 2013

77 Bijlage E Regeling financiële tegemoetkoming uit het profileringsfonds Artikel 1. Begrippenomschrijving In deze regeling wordt verstaan onder: - de wet de Wet op Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek - het bevoegd gezag De directie van Stoas - de hogeschool De gefuseerde instelling tussen Stoas en CAH. - de student degene die overeenkomstig het bepaalde in artikel 7.34 van de wet aan een voltijdse studierichting van Stoas staat ingeschreven - commissie commissie profileringsfonds, die het bevoegd gezag adviseert over verzoeken om financiële ondersteuning. De commissie bestaat uit drie personen, te weten een lid van de faculteitsdirectie, een studiebegeleider en een medewerker studentzaken. - inschrijvingsduur periode waarin iemand als student aan een voltijdse opleiding mag staan ingeschreven ovk, art van de Wet. - schooldag werkdag buiten de officieel vastgestelde vakanties voor studenten - studieloopbaanbegeleider Aanspreekpunt voor studenten met vragen of problemen m.b.t. hun studieplanning/studieresultaten - studievoortgangnorm de norm als bedoeld in WSF college van beroep het college van beroep van het hoger onderwijs - WSF Wet op de Studiefinanciering Artikel 2. Deze regeling is een regeling als bedoeld in artikel 7.51 van de Wet. Artikel 3. Verzoek om financiële ondersteuning 1. De volgende personen kunnen een verzoek richten aan het bevoegd gezag voor financiële ondersteuning: a) een ieder die als voltijdstudent staat ingeschreven aan Stoas en die redelijkerwijze niet in staat is het afsluitend examen af te leggen binnen de periode van 5 jaar, respectievelijk 4 jaar, bedoeld in WSF 2000 en die voornemens is dezelfde opleiding voort te zetten, waarvoor hij in het studiejaar waarin hij de aanvraag indient studiefinanciering ontving; b) een ieder die als voltijdstudent staat ingeschreven aan Stoas en die tijdens zijn inschrijving aan Stoas in een studiejaar niet heeft voldaan aan de norm van de studievoortgang, zoals bedoeld in WSF De student als bedoeld in lid 1a dient zo spoedig mogelijk, doch ten hoogste drie maanden voor het verstrijken van zijn toegestane inschrijvingsduur, dan wel het verstrijken van de periode, bedoeld in WSF 2000 een verzoek tot financiële ondersteuning in bij het bevoegd gezag. Een student als bedoeld in lid 1b dient zo spoedig mogelijk, doch ten hoogste twee weken nadat hij bericht heeft ontvangen van de DUO/IB-Groep dat hij niet heeft voldaan aan de norm van de studievoortgang als bedoeld in WSF 2000, een verzoek tot financiële ondersteuning in bij het bevoegd gezag. 3. Het verzoek dient in ieder geval de volgende elementen te omvatten: a) naam, adres, woonplaats en geboortedatum van de student; b) voor de student bedoeld onder lid la van dit artikel de perioden waarin hij als student ingeschreven heeft gestaan aan het hoger onderwijs, gespecificeerd naar onderwijsinstelling en opleiding; c) voor de student onder lid 1b van dit artikel: de opleidingen waarvoor hij stond ingeschreven in het studiejaar waarop zijn verzoek betrekking heeft; d) voor de student bedoeld onder lid 1a van dit artikel: de onderdelen van het studieprogramma die nog moeten worden afgerond, alsmede het tijdstip waarop hij verwacht zijn studie af te ronden en de omstandigheden waardoor hij zijn studie niet heeft afgerond binnen de periode van 5 jaar, respectievelijk 4 jaar bedoeld in WSF 2000; e) voor de student bedoeld onder lid 1b van dit artikel: de omstandigheden waardoor hij niet heeft voldaan aan de norm van de studievoortgang, als bedoeld in WSF Het verzoek dient vergezeld te gaan van de volgende documenten: Regeling profileringsfonds Pagina 1 van 5 versie 1.0, september 2013

78 a) Een verklaring van de examencommissie, waaruit blijkt dat deze akkoord is met het gestelde onder lid 4d van dit artikel; b) Bewijsstukken waaruit de omstandigheden genoemd onder lid 4d van dit artikel blijken; indien van toepassing inclusief een bewijsstuk waaruit blijkt dat de aanvrager om tussentijdse beëindiging van zijn inschrijving heeft verzocht en een verklaring van de studieadviseur en/of decaan waaruit blijkt dat de student zo spoedig mogelijk advies heeft ingewonnen over te nemen maatregelen om de vertraging te beperken; c) Een beschrijving van de wijze waarop de betrokkene getracht heeft al het mogelijke te doen om de gevolgen van de bijzondere omstandigheden voor zijn studie te voorkomen dan wel te beperken; d) Voor de student bedoeld onder lid 1a van dit artikel: het meest recente "Bericht" van de DUO/IB-Groep omtrent de studiefinanciering van verzoeker; e) Voor de student bedoeld onder lid 1a van dit artikel: een opgave van het toetsingsinkomen, als bedoeld in WSF 2000, dat de student ontvangt op het moment dat hij de aanvraag om financiële ondersteuning indient; f) Voor de student bedoeld onder lid 1b van dit artikel: een afschrift van de brief van de instelling aan de DUO/IB-Groep waaruit blijkt dat hij niet heeft voldaan aan de norm van de studievoortgang, als bedoeld in WSF 2000; g) Voor zover het omstandigheden betreft die genoemd worden onder art. 5, lid 2 a t/m d: een schriftelijk advies van de decaan of studieloopbaanbegeleider, verbonden aan Stoas; h) Voor zover het omstandigheden betreft die genoemd worden onder art. 5, lid 2h: een gegrondverklaring van een bezwaar of beroep dat zich richt tegen een beslissing van het instellingsbestuur in verband met studeerbaarheid; i) Voor zover het studenten betreft bedoeld in art. 3, lid 1 onder a en b een studieplanning die aangeeft hoe de aanvrager zijn studie tijdens de periode dat hij om ondersteuning verzoekt denkt voort te zetten, inclusief de geschatte gemiddelde studielast per week over die periode. Artikel 4. De behandeling van het verzoek 1. Het bevoegd gezag bevestigt de ontvangst van het verzoek en legt het voor advies voor aan de commissie binnen 10 schooldagen na ontvangst. 2. De commissie kan ter zake de examencommissie, de studieloopbaanbegeleider en/of de decaan en de indiener van het verzoek om een nadere toelichting vragen. 3. De commissie brengt binnen 30 schooldagen na de ontvangst van het verzoek advies uit aan het bevoegd gezag in de vorm van een met redenen omklede ontwerpbeslissing. 4. Het bevoegd gezag beslist op het verzoek binnen 10 schooldagen na ontvangst van het advies van de commissie. Deze termijn kan eenmaal met ten hoogste 10 schooldagen worden verlengd. Van deze verlenging wordt voor de afloop van de eerste termijn schriftelijk mededeling gedaan aan de verzoeker. 5. De met redenen omklede beslissing wordt schriftelijk meegedeeld aan de verzoeker. In de beslissing wordt de verzoeker erop gewezen dat hij tegen het besluit beroep kan aantekenen bij het College van Beroep bijzonder onderwijs als bedoeld in art van de Wet. 6. De leden van de commissie profileringsfonds zijn, in verband met de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de aanvrager, verplicht tot geheimhouding van alle zaken die zij in de hoedanigheid van commissielid vernemen, uitgezonderd ten overstaan van het bevoegd gezag. Artikel 5. De beslissing 1. Het verzoek om financiële ondersteuning wordt ingewilligd in de volgende gevallen: a) indien de indiener naar het oordeel van het bevoegd gezag ten gevolge van een of meer van de in het tweede lid van dit artikel genoemde omstandigheden redelijkerwijze niet in staat is geweest binnen de toegestane inschrijvingsduur het afsluitend examen af te leggen; b) indien de aanvrager naar het oordeel van het bevoegd gezag tengevolge een of meer van de in het tweede lid van dit artikel genoemde omstandigheden redelijkerwijze niet in staat is geweest het afsluitend examen af te leggen binnen de periode, bedoeld in WSF 2000; c) indien de aanvrager naar het oordeel van het bevoegd gezag tengevolge een of meer van de in het tweede lid van dit artikel genoemde omstandigheden redelijkerwijze niet in staat is geweest in een studiejaar te voldoen aan de norm van de studievoortgang, als bedoeld in Regeling profileringsfonds Pagina 2 van 5 versie 1.0, september 2013

79 WSF 2000, en indien de aanvrager zich twee maanden na het aandienen van de omstandigheden als bedoeld onder hd 2a t/m d van dit artikel tussentijds heeft laten uitschrijven bij de Stoas. 2. De omstandigheden als bedoeld in het eerste lid van dit artikel zijn: a) ziekte van de indiener; b) lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornis van indiener; c) zwangerschap van indiener; d) bijzondere familieomstandigheden; e) activiteiten in het kader van het bestuur en de organisatie van de instelling, zoals het lidmaatschap van de medezeggenschapsraad, opleidingscommissie of studentenraad, tenzij voor deze activiteiten studiepunten worden toegekend. Het lidmaatschap van het hoofdbestuur van een studentenorganisatie van enige omvang met volledige rechtsbevoegdheid, dan wel van een vergelijkbare organisatie van enige omvang, bij wie de behartiging van het algemeen maatschappelijk belang op de voorgrond staat en die daartoe daadwerkelijk activiteiten ontplooit; f) de onderwijsprogrammering c.q. de studeerbaarheid zodanig is dat de student redelijkerwijze niet in staat is geweest te voldoen aan de norm volgens WSF Een verzoek om financiële ondersteuning op grond van lid 2e en f van dit artikel kan ten hoogste een keer tijdens de periode dat aanvrager als student aan Stoas staat ingeschreven, worden ingewilligd. 4. In bijzondere gevallen kan het bevoegd gezag in andere dan in het eerste lid genoemde omstandigheden het verzoek om financiële ondersteuning inwilligen, in geval afwijzing zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard. 5. Per studiejaar kunnen maximaal twee leden van het hoofdbestuur van een studentenorganisatie, maximaal één per locatie, als bedoeld in lid 2e van dit artikel voor financiële ondersteuning uit het fonds voor studenten in aanmerking komen. Artikel 6. Aard en omvang van de steun 1. Bij inwilliging van het verzoek op grond van de omstandigheden genoemd in art. 5 stelt het bevoegd gezag voor studenten die krachtens art. 3, lid 1a en b een verzoek doen voor financiële ondersteuning een bedrag vast dat aan verzoeker in de vorm van een voorwaardelijke gift gedurende de periode bedoeld onder art. 7 maandelijks zal worden uitgekeerd. Dit bedrag zal in beginsel maximaal gelijk zijn aan hetgeen verzoeker als gift zou ontvangen indien hij/zij recht zou hebben op studiefinanciering op grond van de artikelen 15 tot en met 17 van de Wet Studiefinanciering. Een eventuele partner- of eenouder toeslag wordt daarbij buiten beschouwing gelaten. 2. Indien de ontvanger van de financiële ondersteuning gedurende de periode waarin hij deze ondersteuning heeft genoten, het aantal studiepunten heeft behaald dat vooraf met hem is overeengekomen, wordt de voorwaardelijke gift door het bestuur onvoorwaardelijk als beurs vastgesteld. 3. Indien de ontvanger van financiële ondersteuning niet de voortgang als bedoeld in het tweede lid heeft behaald, wordt de voorwaardelijke gift door het bestuur voor 1 januari van het studiejaar volgend op het studiejaar waarin de financiële ondersteuning is genoten, omgezet in een lening tegen een door het bestuur vastgestelde rente. 4. In geval dat met ingang van, of tijdens de periode van financiële ondersteuning bij of krachtens de wet wijzigingen worden aangebracht in het beursgedeelte van de maandelijks door studenten te ontvangen studiefinanciering, zal voor de studenten als bedoeld onder artikel 3 lid 1a en 1b van deze regeling, het bedrag van de financiële ondersteuning naar evenredigheid daaraan worden aangepast. 5. Indien zich gedurende de periode waarin de student financiële ondersteuning ontvangt uit het profileringsfonds, wijzigingen voordoen in het toetsingsinkomen van de student, als bedoeld in WSF 2000, die van invloed geweest zouden zijn op de hoogte van zijn studiefinanciering, wordt de financiële ondersteuning op dezelfde wijze aangepast als de studiefinanciering op grond van WSF 2000 aangepast zou zijn. 6. De in het eerste lid bedoelde uitkering vindt plaats aan het einde van de betreffende maand. Artikel 7. De periode waarover financiële steun wordt verleend Regeling profileringsfonds Pagina 3 van 5 versie 1.0, september 2013

80 1. De financiële steun, bedoeld in artikel 6 lid 1 wordt aan studenten als bedoeld in art. 3 lid la en b gegeven voor de duur van de vastgestelde studievertraging c.q. tot het tijdstip waarop de verzoeker blijkens art. 3 lid 3d verwacht af te studeren, voor zover de examencommissie blijkens art. 3 lid 4a met dit tijdstip akkoord is gegaan, doch ten hoogste gedurende 12 maanden. De financiële ondersteuning aan studenten bedoelt in art. 3 lid la en lb die deze ondersteuning ontvangen op grond van de omstandigheden genoemd in art. 5 lid 2' en g geldt ten hoogste voor de periode van de opgelopen achterstand, met een maximum van zes maanden. 2. Eenmaal per maand dient de student als bedoeld in art. 3, lid 1a en 1b een studievoortganggesprek te hebben met de daarvoor aangewezen studieloopbaanbegeleider ten einde de studievoortgang te bespreken. De studieloopbaanbegeleider brengt binnen 5 schooldagen aan de commissie schriftelijk verslag uit van deze studievoortganggesprekken. Bij gebleken wanprestatie m.b.t. het geplande studiepad kan de commissie een nieuw besluit nemen over de aard en de omvang van de steun. 3. Behaalt de verzoeker als bedoeld in art. 3 lid 1a en 1b het einddiploma eerder dan op het in lid 1 van dit artikel bedoelde tijdstip, dan wordt de financiële steun verleend tot en met de maand waarin hij zijn laatste studie-activiteit heeft verricht. 4. Beëindigt verzoeker als bedoeld in art. 3 lid 1a en 1b eerder dan het tijdstip genoemd onder lid 1 van dit artikel zijn inschrijving als student, dan eindigt de financiële steun op het moment waarop de inschrijving als student beëindigd is. 5. Wanneer verzoeker als bedoeld in art. 3 lid 1a en 1b door zwaarwegende omstandigheden niet in staat is het einddiploma te behalen op het onder lid 1 van dit artikel bedoelde tijdstip dan kan hij verzoeken om de financiële steun te verlengen tot het moment waarop hij afstudeert. In dat geval dient hij een met redenen omkleed, door de in hd 2 van dit artikel genoemde studieloopbaanbegeleider ondersteund, verzoek tot verlenging van de steun in te dienen ten minste 2 maanden voor het verstrijken van het tijdstip bedoeld in lid 1 van dit artikel. 6. Het bevoegd gezag beslist, na advies te hebben ingewonnen bij de commissie binnen 30 schooldagen over het verzoek als bedoeld in lid 5 van dit artikel en deelt deze beslissing onverwijld mee aan verzoeker. 7. Een verzoek als bedoeld onder hd 5 van dit artikel kan slechts eenmaal gedurende de periode waarin verzoeker financiële ondersteuning ontvangt, ingediend worden. Artikel 8. Terugvordering van ten onrechte verstrekte voorzieningen Indien ondersteuning is c.q. wordt verleend na verstrekking van onjuiste gegevens of na fraude, kan het bevoegd gezag besluiten tot: a. stopzetting van de ondersteuning; b. intrekking van het besluit tot verstrekking; c. terugvordering van de reeds uitgekeerde ondersteuning. Artikel 9. Beroep Degene die rechtstreeks in zijn belang getroffen is, kan beroep instellen bij het College van Beroep bijzonder onderwijs als bedoeld in art van de wet. Artikel 10. Deze regeling is vastgelegd door het bevoegd gezag en geldt met ingang van 1 september De medezeggenschapsraad heeft met de regeling ingestemd. Toelichting op de regeling financiële tegemoetkoming uit het profileringsfonds De regeling is bedoeld om studenten die door bijzondere omstandigheden niet binnen de daarvoor gestelde termijn hun opleiding kunnen beëindigen in de gelegenheid te stellen dit alsnog te doen. Tevens geldt de regeling voor de studenten die door de bijzondere omstandigheden hun beursgedeelte op grond van de WSF 2000, studievoortgangsnorm, zien omgezet in een rentedragende lening. Artikelsgewijze toelichting Artikel 3. lid 1 Studenten die een verzoek wensen in te dienen kunnen dit schriftelijke verzoek richten aan het bevoegd gezag van de Stoas. Artikel 3 lid 4 onder b. Regeling profileringsfonds Pagina 4 van 5 versie 1.0, september 2013

81 Studenten dienen aan de hand van de bewijsstukken het oorzakelijk verband aan te tonen tussen de bijzondere omstandigheden waarop een beroep gedaan wordt en de opgelopen studievertraging of het niet behalen van de studievoortgangnorm. Artikel 3 lid 4 onder g Het verdient aanbeveling dat de student ten tijde, dan wel zo spoedig mogelijk na het ingaan van de periode van het verkeren in een bijzondere omstandigheid als bedoeld in art. 5 lid 2a t/m d, zorg draagt voor een verklaring van een relevante autoriteit waarin het bestaan van en de duur van de bijzondere omstandigheid wordt vastgesteld en vastgelegd. De commissie profileringsfonds, die het bevoegd gezag adviseert over verzoeken om financiële ondersteuning bestaat uit drie personen, te weten: een lid van de instellingsdirectie, een studieloopbaanbegeleider en een medewerker studentzaken. Regeling profileringsfonds Pagina 5 van 5 versie 1.0, september 2013

82 Bijlage F Faciliteitenregelingen A. Specifieke regeling De Stoas verstrekt jaarlijks aan maximaal twee studenten die deel uitmaken van het hoofdbestuur van een studentenvereniging, gevestigd in de regio Wageningen en waarvan de betreffende vereniging structureel activiteiten voor Stoas studenten organiseert, een financiële bijdrage die maximaal gelijk is aan de omvang van een basisbeurs (conform WSF 2000) Thuiswonende dan wel Uitwonende (afhankelijk van de woonsituatie van de betreffende student) en passend bij de persoonlijke situatie van de aanvrager. Dit betekent concreet dat een student die gebruik maakt van deze regeling recht heeft op enerzijds de vergoeding van het collegegeld in het jaar van uitvoering van de activiteit en anderzijds recht heeft op een financiële bijdrage van Stoas die maximaal gelijk is aan de omvang van een basisbeurs (conform WSF 2000) Thuiswonende dan wel Uitwonende (afhankelijk van de woonsituatie van de betreffende student) gedurende één studiejaar, indien de bestuursactiviteiten aantoonbaar de reden zijn van studievertraging van de student en door deze vertraging geen recht meer op studiefinanciering ontstaat. Verder gelden de volgende voorwaarden: 1. De betreffende student bekleedt de functie van voorzitter, secretaris of penningmeester; 2. De functie omvat een taakbelasting van 40 of meer uur per week; 3. In principe heeft de student bij aanvang van het bestuursjaar geen studieachterstand. Mocht die er onverhoopt wel zijn dan dient deze achterstand in het bestuursjaar ingehaald te worden; 4. Op de samenwerkende instelling in de regio Wageningen is een vergelijkbare regeling van kracht en deze wordt toegepast voor zover die binnen de hierboven genoemde beschrijving past. 5. Afwijkingen van deze voorwaarden kunnen worden vastgesteld door de examencommissie. B. Persoonlijke ontwikkeling In de Competentiegerichte opleiding is studieruimte gereserveerd voor vrije keuze in de Persoonlijke ontwikkeling. In de Persoonlijke ontwikkelingsplannen dient de student aan te geven voor welk doel deze ruimte besteed wordt. Deze plannen moeten akkoord bevonden worden door de studieloopbaanbegeleider, voordat aan de activiteit begonnen wordt. Binnen deze regeling kunnen ook activiteiten ontplooid worden zoals de hierna genoemde bestuurstaken en PR-activiteiten. - Studentenverenigingen in de regio Wageningen, welke structureel activiteiten voor Stoas studenten organiseren, HB-leden, uitgezonderd zij die al gebruik maken van regeling A, maximaal 2 studiepunten en commissieleden maximaal 1 studiepunt per studiejaar; - Studentenraad, maximaal 2 studiepunten per studiejaar; - Opleidingscommissie, maximaal 2 studiepunten per studiejaar, en commissieleden maximaal 1 studiepunt per studiejaar; - Overige activiteiten in overleg met de studieloopbaanbegeleider. Verder kunnen studenten die zich gedurende een aanééngesloten periode van maximaal 2 jaar, aantoonbaar 56 uur of meer hebben ingezet voor PR-activiteiten gebruik maken van deze regeling (maximaal 2 studiepunten). Een verzoek tot financiële tegemoetkoming (regeling A) dient aangevraagd te worden bij studentzaken, vóór 15 mei voorafgaande aan het studiejaar waarin de activiteiten zullen worden uitgevoerd. Faciliteitenregeling Pagina 1 van 1 versie 1.0, september 2013

83 Bijlage G Gedragscode internet- en gebruik Overwegingen Deze tekst omschrijft het interne en externe internet- en gebruik voor medewerkers en studenten van Stoas. De volgende punten zijn overwogen bij het vaststellen van deze gedragscode: 1 Gebruik van het internet- en is voor velen binnen Stoas nodig om het werk / de studie goed te doen. Maar onjuist hiermee omgaan kost tijd en capaciteit van mensen en apparatuur en brengt diverse risico s met zich mee. 2 Internet kent verschillende verschijningsvormen. Dit zijn onder ander (via intranet), World Wide Web (surfen), File Transfer (bestandsuitwisseling), Usenet (nieuwsgroepen). chat (babbelbox) en sociale media (Facebook, Hyves, Twitter etc). Aan het gebruik van het internet zijn, per verschijningsvorm, risico s verbonden die nopen tot het stellen van gedrags- en gebruiksregels. Bij risico s valt te denken aan beschadiging van het netwerk door virussen, uitlekken van bedrijfsgeheimen en het in diskrediet brengen van de goede naam van de onderneming. 3 Ter vermijding van dergelijke risico s kan Stoas voorschriften geven voor het verrichten van de arbeid / studie en maatregelen nemen ter bevordering van de goede orde in de onderneming. De hierna weergegeven regels vallen onder deze bepaling. 4 Tegen de achtergrond van de risico s van het gebruik van internet- en wordt van de gebruiker professioneel en integer handelen verwacht. 5 Het gebruik van internet- en wordt vastgelegd. Deze registratie geschiedt om de continuïteit van de technische infrastructuur te waarborgen, verstoring van bedrijfsprocessen en andere (financiële) schade tegen te gaan en om toezicht te houden op de naleving van de gedrags- en gebruiksregels door de gebruiker. 6 Inhoudelijke controle van het internet- en gebruik kan plaatsvinden indien sprake is van een vermoeden van strijd met de gedrags- en gebruiksregels door de gebruiker. Niet naleving van deze regels kan leiden tot disciplinaire en arbeidsrechtelijke maatregelen. 7 Deze gedragcode omtrent internet en betreft: a de regels die de werknemer / student dient na te leven bij het gebruiken van de door Stoas voor zakelijk gebruik ter beschikking gestelde internet- en systemen; b de omstandigheden waaronder Stoas kan besluiten tot het registreren, verzamelen en monitoren van tot personen herleidbare data omtrent internet- en gebruik. 1. Werkingssfeer Deze regeling geldt voor een ieder die voor Stoas werkzaam is en / of aan Stoas studeert. 2. Algemeen 1 Stoas behoudt zich het recht voor om de toegang tot bepaalde sites te beperken. Door middel van een zgn. firewall worden met name sites met een pornografische, racistische, discriminerende of een op entertainment gerichte inhoud geweerd. 2 Stoas kan het recht tot gebruik van (een deel van) internet toestaan, maar ook altijd weer intrekken. Zonder dat recht is gebruik van (een deel van) internet niet toegestaan. 3 De gebruikelijke gedragsregels, zoals voor het ondertekenen van schriftelijke correspondentie, het vertegenwoordigen van Stoas en voor het verzenden van post (zoals correct taalgebruik) zijn ook van toepassing op en andere toepassingen (zoals nieuwsgroepen, telefoneren via internet). 3. Richtlijnen gebruik internet en 1 Medewerkers / studenten van Stoas mogen zakelijk en beperkt persoonlijk gebruikmaken van internet. Gebruik is dus in hoofdzaak verbonden met taken/bezigheden die voortvloeien uit de functie / studie. Daarbij dienen zij zich te houden aan de door Stoas opgestelde regels en procedures. Gedragscode internet Pagina 1 van 3 versie 1.0, september 2013

84 2 De infrastructuur voor elektronische communicatie kent een eigen vorm van kwetsbaarheid en een eigen vorm van beveiliging. Deze vraagt om speciale aandacht op tenminste de volgende punten: a User-identificatie (inlognaam) en wachtwoord zijn persoonsgebonden en mogen niet aan anderen worden doorgegeven; b Het downloaden van software en applicaties is niet toegestaan, tenzij vooraf schriftelijke toestemming is verleend door de systeem-/netwerkbeheerder. Deze toestemming wordt alleen verleend als wordt voldaan aan de geldende rechten en eventuele licenties worden betaald. Gedownloade software en applicaties moeten op virussen zijn gescand voor gebruik; c Vertrouwelijke gegevens en bedrijfsgevoelige informatie mogen niet zonder toestemming naar buiten de organisatie worden verstuurd. Het berichtenverkeer hoort dan versleuteld te verlopen; d Het is niet toegestaan inkomende privé-berichten te genereren door deel te nemen aan nietzakelijke nieuwsgroepen, abonnementen op e-zines, nieuwsbrieven en dergelijke. e Onbedoelde inbreuken op beveiliging, van binnenuit of vanuit de buitenwereld, dient u aan de systeem-/netwerkbeheerder te melden. 3 Werknemers mogen internet- en incidenteel en kortstondig voor privé-doeleinden gebruiken, zowel intern als extern, mits dit niet storend is voor de dagelijkse werkzaamheden en mits hierbij voldaan wordt aan de verdere richtlijnen van deze gedragscode. 4 Het is in het bijzonder niet toegestaan om op internet: a Sites te bezoeken die pornografisch, racistisch, discriminerend, beledigend of aanstootgevend materiaal bevatten; b Pornografisch, racistisch, discriminerend, beledigend of aanstootgevend materiaal te bekijken of te downloaden; c Zich ongeoorloofd toegang te verschaffen tot niet openbare bronnen op het internet; d Opzettelijk informatie waartoe men via internet toegang heeft verkregen zonder toestemming te veranderen of te vernietigen; e Indien u ongevraagd informatie van deze aard krijgt aangeboden, dient u dat aan de systeembeheerder te melden. 5 Het is bovendien niet toegestaan om door middel van a Berichten anoniem of onder een fictieve naam te versturen; b Dreigende, beledigende, seksueel getinte, racistische dan wel discriminerende berichten en kettingmailberichten te verzenden of door te sturen; c Iemand elektronisch lastig te vallen; d Indien u ongevraagd informatie van deze aard aangeboden krijgt, dient u dit te melden van de systeembeheerder. 6 Het is ook anderszins niet toegestaan op internet in strijd met de wet of onethisch te handelen. 4. Richtlijnen gebruik social media 1 Medewerkers en studenten delen kennis en andere waardevolle informatie mits die informatie niet vertrouwelijk is en de instelling niet schaadt. Werknemers publiceren niet ongevraagd vertrouwelijke of andere merkgebonden informatie. Voor het publiceren van gesprekken wordt eerst toestemming gevraagd aan de leidinggevende of de daarvoor verantwoordelijke afdeling of persoon. 2 Medewerkers en studenten verstrekken alleen vertrouwelijke en/of schadelijke informatie over klanten, partners of leveranciers met hun goedkeuring. Hierin wordt geen onderscheid gemaakt tussen informatie over product, persoon of bedrijf. 3 Medewerkers en studenten worden geacht extra voorzichtig te zijn bij het publiceren over, of in discussie gaan met, een klant of concurrent. Verkeerd opgevatte of slecht onderbouwde stukken, kunnen direct nadelige gevolgen hebben voor de instelling. 4 De instelling ondersteunt de open dialoog en de uitwisseling van ideeën en het delen van kennis. Medewerkers en studenten die publiceren op een website (of andere sociale media) anders dan die van de instelling over een onderwerp dat wel te maken kan hebben met de instelling, maken kenbaar of zij op persoonlijke titel publiceren. Als werknemers namens de instelling spreken, vermelden zij hun organisatie en functie. Gedragscode internet Pagina 2 van 3 versie 1.0, september 2013

85 5 Bestuurders, managers, leidinggevenden en degene die namens de organisatie het beleid en de strategie uitdragen hebben een bijzondere verantwoordelijkheid bij het gebruik maken van social media. Op grond van hun positie moeten werknemers nagaan of zij op persoonlijke titel kunnen publiceren. 6 Medewerkers zijn persoonlijk verantwoordelijk voor de inhoud die ze, voor zover dat niet tot hun functie behoort, publiceren op blogs, wiki s, fora en andere media die gebaseerd zijn op usergenerated content. Zij zijn zich ervan bewust dat wat zij publiceren voor langere tijd openbaar zal zijn, met gevolgen voor hun privacy. 7 Medewerkers en studenten worden dringend verzocht om, wanneer een online discussie dreigt te ontsporen, of in het ergste geval al helemaal ontspoord is, direct contact op met de verantwoordelijke afdeling/persoon en te overleggen over de te volgen strategie. 8 Bij de geringste twijfel over een publicatie of over de raakvlakken met de instelling is het verstandig contact te zoeken met je leidinggevende (medewerker) of studieloopbaanbegeleider (student) of de daarvoor verantwoordelijke afdeling/persoon 5. Controle 1 Om de veiligheid van het netwerk te waarborgen en toe te zien op een zorgvuldig gebruik overeenkomstig deze regeling, worden van tijd tot tijd technische controles uitgevoerd waarvan de gegevens niet tot individuen te herleiden zijn. Hiernaast wordt toegezien op de technische integriteit en beschikbaarheid van de infrastructuur en diensten. 2 Binnenkomend internet- en verkeer wordt zo goed mogelijk gecontroleerd op virussen en soortgelijk ongerief. Mocht blijken, dan wel het vermoeden bestaan dat een bericht een virus bevat, dan wordt het automatisch tegengehouden en worden de verzender en ontvanger daarover ingelicht. Indien desondanks een wordt ontvangen dat mogelijk een virus bevat, dan dient de ontvanger onverwijld contact op te nemen met de systeembeheerder. 3 Indien mocht blijken dat in strijd met deze regeling wordt gehandeld of indien daarvoor aanwijzingen zijn (zoals klachten, signalen van binnen of buiten de organisatie en systeemstoringen), dan kunnen gegevens van (de) betrokken gebruiker(s) worden uitgedraaid, bekeken en gebruikt. Controleren alsmede openen van , ook voor privé-gebruik, ten behoeve van het opsporen van onrechtmatig gedrag van de werknemer / student is dus toegestaan indien er sprake is van een redelijke verdenking of een vermoeden van ongeoorloofd handelen en uitsluitend in opdracht van de (locatie)directie. 4 De betreffende gegevens worden bewaard zolang dit in het kader van nader onderzoek en eventueel te treffen maatregelen jegens een gebruiker noodzakelijk is. 6. Sancties Bij handelen in strijd met deze regeling, het bedrijfsbelang of de algemeen geldende normen en waarden voor het gebruik van internet, kunnen afhankelijk van de aard en de ernst van de overtreding maatregelen worden getroffen. Hierbij gaat het om disciplinaire en arbeidsrechtelijke maatregelen zoals berisping, overplaatsing, schorsing en beëindiging van de arbeidsovereenkomst / studie. 7. Klachtenprocedure Indien de werknemer / student meent benadeeld te zijn in zijn rechten op grond van dit protocol, kan hij / zij zich richten tot de vertrouwenspersoon ten behoeve van de medewerkers / studenten Stoas, behorend bij het arbeidsvoorwaardenbeleid / studentenstatuut voor medewerkers / studenten van Stoas. 8. Slot 1 In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist de faculteitsdirectie van Stoas. 2 Deze gewijzigde regeling treedt in werking op 1 september Gedragscode internet Pagina 3 van 3 versie 1.0, september 2013

86 Bijlage H Toelichting Plagiaat Plagiaat is Het letterlijk/woordelijk overnemen (citeren) van tekst/passages uit werk van een ander zonder de precieze bron/vindplaats te vermelden of zonder te zeggen dat het andermans woorden zijn en het daardoor doen voorkomen dat het volledig je eigen werk is; Het parafraseren (weergeven in eigen woorden van een passage uit een publicatie) van delen van het werk van anderen, zonder daarbij aan te geven dat de gedachtegang door iemand anders is bedacht en zonder de vindplaats van de gedachtegang aan te geven; Overnemen van ideeën uit andermans werk zonder daarbij aan te geven dat het de ideeën van die ander zijn. Aan plagiaat ligt niet altijd kwade trouw ten grondslag; het kan ook een kwestie van onwetendheid, slordigheid of vergeetachtigheid zijn. Om te voorkomen dat je (onbewust) plagiaat pleegt, moet je weten wat het precies inhoudt. Duidelijke voorbeelden van plagiaat zijn: een werkstuk van iemand anders inleveren alsof het je eigen werk is; korte of lange stukken tekst uit een bron kopiëren zonder de bron te vermelden; andermans woorden of ideeën lenen zonder bronverwijzing; een paar verandering aanbrengen in een tekst (of grafiek of figuur) en doen alsof je het zelf bedacht hebt; vergeten om aanhalingstekens te plaatsen bij een letterlijk citaat; een onvolledige of incorrecte referentie geven zodat de bron die je benoemd hebt niet terug te vinden is; een bron en de referentie vermelden in je verslag, maar niet op alle plaatsen waar informatie uit de bron gebruikt is (dan wordt een deel van de overgenomen informatie gepresenteerd als eigen werk); zoveel woorden of ideeën overnemen uit een bron dat dit het grootste deel van je verslag uitmaakt, geldt als plagiaat zelfs als je wél naar de bron verwijst; overschrijven van medestudenten en samenwerken met medestudenten zonder dat te vermelden, kan door je docent als plagiaat beschouwd worden. Plagiaat in je opleiding In verschillende onderdelen van je studie wordt je geacht schriftelijk werk te maken: papers, verslagen, rapportages, projectplannen en dergelijke. In het begin van de opleiding wordt er nadrukkelijk aandacht besteed aan je schriftelijke communicatievaardigheden. Over de wijze waarop je citeert, bronnen vermeldt, parafraseert etc. Volg je deze onderdelen niet, dan wordt je toch geacht je te houden aan de afspraken inzake schriftelijke tekst en plagiaat. Raadpleeg daarvoor de checklist Schriftelijk Rapporteren. Wat gebeurt er bij vermeend plagiaat? 1. Docenten van Stoas (experts, assessor, studieloopbaanbegeleider) hebben het recht om ten allen tijde als zij denken dat er in een geschreven tekst die ter beoordeling voorligt plagiaat is gepleegd, dit nader te onderzoeken. 2. Stoas gebruikt daar het plagiaat opsporingsprogramma Ephorus voor. 3. In geval de plagiaat-toets van het opgeleverde werk daartoe aanleiding geeft, kan de docent je ingeleverde werk als Niet Behaald beoordelen. De resultaten van de plagiaat controle alsmede de interpretatie door de docent van die gegevens ontvang je daar bij. 4. De betreffende docent meldt het vermeende plagiaat aan de examencommissie van Stoas. 5. De examencommissie onderzoekt het geval van vermeende plagiaat en stelt vast of hier daadwerkelijk sprake van was. Indien sprake was van plagiaat stelt de examencommissie ook de te nemen maatregelen vast. De te nemen maatregelen worden vastgesteld o.b.v. de omvang en aard van het vastgestelde plagiaat. Toelichting Plagiaat Pagina 4 van 4 versie 1.0, september 2013

87 Bijlage I OER onderwijs- en examenregeling van de Bachelor- en Ad-opleidingen: Consumptieve techniek I en II, deeltijd AD onderwijsondersteuner Consumptieve Techniek I en II, deeltijd en duaal van Stoas Wageningen Vilentum Hogeschool Deze OER is vastgesteld door de faculteitsdirectie op na instemming van de MR/OR/SR op. OER_CT_134 Pagina 1 van 133 versie 0.1 mei 2013

88 INHOUDSOPGAVE A Onderwijs- en examenregeling... 3 Paragraaf 1 Algemene bepalingen... 3 Artikel 1 Definities... 3 Paragraaf 2 Toelating bacheloropleiding... 6 Artikel 2 Eisen vooropleiding... 6 Artikel 3 Eisen bezitters buitenlandse diploma s/internationale studenten... 6 Artikel 4 Eisen werkkring... 6 Paragraaf 3 Intake assessment, vrijstellingen, versnelling... 6 Artikel 5 Intake assessment... 6 Artikel 6 Vrijstellingen... 7 Artikel 7 Versnelling/maatwerk... 7 Paragraaf 4 Inhoud onderwijs... 7 Artikel 8 Opleidingsprofiel afstudeerrichtingen/differentiaties - beroepsvereisten... 7 Artikel 9 Inhoud opleiding... 7 Artikel 10 Overzicht onderwijseenheden en studiepunten... 7 Artikel 11 Inhoud Minors en andere speciale programma s... 9 Artikel 12 Onderwijsactiviteiten Paragraaf 5 Studieloopbaanbegeleiding, functiebeperking, bestuurlijk activiteiten, topsport Artikel 13 Studieloopbaanbegeleiding Artikel 14 Bijzondere voorzieningen voor studenten met een functiebeperking Artikel 15 Bestuurlijk actieve studenten Artikel 16 Topsport Paragraaf 6 Toetsen, beoordelen en studievoortgang Artikel 17 Toetssoorten Artikel 18 Overzicht toetsen Artikel 19 Toetsen en beoordelen Artikel 20 Tijdsduur toets en hulpmiddelen toets Artikel 21 Deelname competentie-examens Artikel 22 Aanmelding toetsen Artikel 23 Legitimatie bij toetsen Artikel 24 Normering toetsen Artikel 25 Uitslag toetsing Artikel 26 Verhindering van deelname aan toetsen Artikel 27 Verzoek tot herziening Artikel 28 Herkansing Artikel 29 Geldigheidsduur behaalde resultaten Artikel 30 Afstudeerscriptie - Kennisbank Artikel 31 Studievoortgang Artikel 32 Studieadvies Artikel 33 Aanvullende bepalingen afwijzend studieadvies Paragraaf 7 Afsluiting opleiding Artikel 34 Examens getuigschriften diploma supplement Artikel 35 Verklaring bij vertrek Artikel 36 Doorstroom Paragraaf 8 Onregelmatigheden en fraude Artikel 37 Onregelmatigheden en fraude Paragraaf 9 Examencommissie, beroepsmogelijkheid Artikel 38 - Examencommissie Artikel 39 - Beroepsmogelijkheid Paragraaf 10 Bewaring en hardheidsclausule Artikel 40 Bewaring Artikel 41 Hardheidsclausule Paragraaf 11 Slot- en invoeringsbepalingen Artikel 42 Inwerkingtreding, wijziging, bekendmaking en citeertitel Artikel 43 Overgangsbepalingen Artikel 44 Onvoorziene gevallen Bijlage I/I: Reglement van de Examencommissie Bijlage I/II: Reglement Interne geschillen adviescommissie Stoas Bijlage I/III: College van Beroep voor de examens Vilentum Hogeschool Bijlage I/IV: Huishoudelijk reglement voor afronding curriculumonderdelen OER_CT_134 Pagina 2 van 32 versie 1.0 september

89 A Onderwijs- en examenregeling Paragraaf 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Definities Afstudeerrichting Assessment Assessor Associate degree Beroepsvereisten Cohort College van beroep voor de examens College van Bestuur Competentie Competentie-examen CROHO Deeltijdse opleiding Deficiëntie Differentiatie Diplomasupplement Duale opleiding DUO ECTS Een specialisatie binnen een opleiding. Verzamelnaam voor toetsen die gericht zijn op het beoordelen van competenties in zo authentiek mogelijke beroepssituaties. Examinator, degene die in een assessment beoordeelt in welke mate de student competenties heeft verworven. Het associate degree (AD) is een tussenniveau in het hoger beroepsonderwijs tussen mbo-4 en hbo-bachelor. Vereisten die voor de uitoefening van een bepaald beroep op grond van een wettelijk voorschrift worden gesteld. (artikel 7.6 van de Wet) De groep studenten die op dezelfde peildatum en voor de eerste maal is ingeschreven voor een opleiding waarop de op dat moment geldende OER van toepassing is. Bij inschrijving in een hoger jaar wordt per student bepaald bij welk cohort hij kan aansluiten. Het College zoals bedoeld in de artikelen 7.60 t/m 7.63 van de Wet en artikel 45 en 46 van het studentenstatuut. Inrichting, taken en bevoegdheden zijn geregeld in het door het College van beroep vastgestelde Reglement van orde dat door het College van Bestuur is vastgesteld. Het leidinggevend bestuurlijk orgaan van de Aeres-groep, als zodanig beschreven in de statuten en de Wet. Een cluster van verwante kennis, vaardigheden en houdingen die van invloed is op een belangrijk deel van iemands taak, die samengaat met de prestatie op de taak, die kan worden gemeten en getoetst aan aanvaardbare normen en die kan worden verbeterd door middel van training en ontwikkeling. Toetsing waarbij wordt beoordeeld of een student bepaalde competenties bezit. Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs, waarin alle opleidingen zijn vermeld, die, indien met voldoende resultaat zijn afgelegd, een officieel getuigschrift HBO-onderwijs opleveren met de daarbij behorende graad (associate degree, bachelor of master). Een opleiding die zodanig is ingericht dat rekening is gehouden met de mogelijkheid dat de student ook in beslag kan worden genomen door andere werkzaamheden dan onderwijsactiviteiten. Tekort(en) in de vereiste vooropleiding. Deel van een bacheloropleiding dat bijdraagt aan de generieke of specifieke competenties, gericht op een verdieping in een bepaalde richting van het werkveld. Document volgens het Europees vastgestelde format dat aan het getuigschrift wordt toegevoegd, waarop wordt vermeld de aard, het niveau, de context, de inhoud en de status van de opleiding. Een duale opleiding is een opleiding, die zodanig is ingericht dat het volgen van onderwijs gedurende één of meer periodes wordt afgewisseld met beroepsuitoefening in verband met dat onderwijs. De opleiding bestaat uit een onderwijs- en een beroepsuitoefeningsdeel. De beroepsuitoefening is onderdeel van het studieprogramma van de opleiding. Dienst uitvoering onderwijs, organisatie waarin de IB-Groep is ondergebracht. European Credit Transfer System. Het systeem om de studiepunten aan te duiden zodanig dat internationale vergelijking mogelijk is. Zie ook: studiepunt OER_CT_134 Pagina 3 van 32 versie 1.0 september 2013

90 Eindkwalificaties Kwalificaties waarover de student moet beschikken wanneer hij de opleiding heeft afgerond. Ervaringscertificaat Een rapportage met betrekking tot een erkenning van verworven competenties dat is afgegeven door een erkend EVC-aanbieder. EVC Erkenning van eerder Verworven Competenties. Examen Afsluiting van (de propedeutische fase van) een opleiding of van het associate degree programma. Het afsluitend examen kan tevens omvatten een aanvullend onderzoek dat door de examencommissie zelf wordt verricht Examencommissie Het college van personen als bedoeld in artikel 7.12 van de Wet. Examinator Lid van het personeel, door de examencommissie aangewezen voor het afnemen van toetsen en het vaststellen van de uitslag daarvan, alsmede deskundigen van buiten de instelling. Exit-assessment Deel van een competentie-examen dat op verzoek van de student plaatsvindt als hij tussentijds met zijn opleiding wenst te stoppen. Faculteitsdirectie Functionaris(sen) die de leiding hebben over een faculteit van Vilentum Hogeschool Fraude Elk handelen (waaronder het plegen van plagiaat), of nalaten, waarvan betrokkene wist of behoorde te weten, dat dit handelen of nalaten het op de juiste wijze vormen van een oordeel over iemands kennis, inzicht, vaardigheden, competenties, (beroeps)houding, reflectie e.d. geheel of gedeeltelijk onmogelijk maakt. Getuigschrift Het getuigschrift zoals bedoeld in artikel 7.11 van de Wet. IELTS International English Language Testing System, instrument ten behoeve van het vaststellen van de taalvaardigheid in de Engelse taal. Instelling Stoas Wageningen Vilentum Hogeschool Intake assessment Assessment dat op verzoek van de student plaatsvindt voor aanvang van de opleiding als de student denkt te beschikken over eerder verworven competenties. Op basis van de resultaten van het intake assessment kunnen vrijstellingen verleend worden door de examencommissie. Major Dat deel van een bacheloropleiding met een studielast van 210 studiepunten dat bijdraagt aan de competenties van een bacheloropleiding en rechtstreeks verband houdt met de registratie van de opleiding(en) in het CROHO. Minor Keuzeprogramma binnen een bacheloropleiding met een studielast van 30 studiepunten dat bijdraagt aan generieke of specifieke competenties. Nt2-diploma Diploma van het officiële Staatsexamen Nt2 (Nederlandse Taal als tweede taal) waarvan het programma II als richtlijn geldt voor de toelating tot het hoger onderwijs. OER Onderwijs- en examenregeling. Onderwijseenheid Onderdeel van een opleiding dat met een tentamen wordt afgesloten, als bedoeld in artikel 7.3 lid 2 van de Wet of een aanvullend onderzoek uitgevoerd door de examencommissie als bedoeld in artikel 7.10 lid 2 van de Wet. Onderwijseenheden kunnen betrekking hebben op de beoordeling van (een) competenties(s), van een onderdeel van competenties (kennis, inzicht, vaardigheden, houding), van een combinatie van competenties of van de minor. Na het behalen van het tentamen van een onderwijseenheid worden de studiepunten behorende bij de onderwijseenheid toegekend. Onderwijsactiviteiten Het onderwijs dat wordt aangeboden dat de student kan benutten om zijn leerproces te ondersteunen. Onderwijsperiode Periode in een studiejaar waarin onderwijs wordt aangeboden. Opleiding Een samenhangend geheel van onderwijseenheden, gericht op de verwezenlijking van welomschreven doelstellingen op het gebied van kennis, inzicht en vaardigheden waarover degene die de opleiding voltooit, dient te beschikken. Opleidingscommissie Commissie voor advies en beoordeling betreffende het onderwijs en de OER (zie Reglement opleidingscommissies). Opleidingsprofiel Het totaal van eindkwalificaties waarvoor de opleiding opleidt, dat wil zeggen OER_CT_134 Pagina 4 van 32 versie 1.0 september

91 Portfolio Postpropedeuse Propedeuse Student Studentendecaan Studentenstatuut Studieadvies Studiejaar Studielast Studieloopbaanbegeleider Studieprogramma Studiepunt Tentamen Toets Topsportregeling Voltijdse opleiding Vrijstelling WEB Wet de beroepscompetenties op het niveau van de beginnende beroepsbeoefenaar. (Digitale) verzameling van bewijsstukken waarin de student kan aantonen dat hij de competenties van een bepaalde opleiding beheerst. Tweede fase in een bacheloropleiding. Deze bestaat uit de hoofdfase en de afstudeerfase (afgekort als H-fase en A-fase). Eerste fase in een bacheloropleiding. Degene die bij de instelling ingeschreven is als bedoeld in artikel 7.32 t/m 7.34 van de Wet. Het door het College van Bestuur benoemde personeelslid belast met het behartigen van de belangen van studenten, het verlenen van hulp bij voorkomende problemen en het informeren en adviseren. Het statuut waarin de rechten en plichten van studenten staan vermeld. Een advies dat door de bacheloropleiding op het einde van het eerste jaar van de propedeutische fase aan de student wordt uitgereikt over de voortzetting van zijn studie binnen of buiten de opleiding; aan dit advies kan ook een bindende afwijzing verbonden zijn. De periode van 1 september tot en met 31 augustus van het daarop volgende jaar. De genormeerde tijdsinvestering in eenheden van 28 studiebelastingsuren verbonden aan het studieprogramma. Begeleider van een student bij o.a. de planning, de aanpak, de te maken keuzes en de voortgang van de studieloopbaan. Samenhangend geheel van onderwijsactiviteiten die een student volgt in het kader van zijn opleiding. Een studiepunt is gelijk aan 28 genormeerde studiebelastingsuren. Studiepunten worden toegekend indien het tentamen van een onderwijseenheid met goed gevolg is afgelegd. Internationaal wordt hiervoor de term ECTS credits gebruikt. Een onderzoek naar kennis, inzicht, vaardigheden en/of competenties bij de afsluiting van een onderwijseenheid alsmede de beoordeling van de uitkomsten van dit onderzoek. (artikel 7.10 lid 1 van de Wet) Een tentamen kan bestaan uit één of meerdere toetsen. Activiteit op grond waarvan wordt beoordeeld of een student bepaalde kennis, inzicht, vaardigheden en / of competenties bezit. Regeling, waarin is vastgelegd welke studenten in aanmerking komen voor deze regeling en op welke faciliteiten een beroep kan worden gedaan. Een voltijdse opleiding is een opleiding die is ingericht zonder dat rekening is gehouden met het verrichten van andere werkzaamheden dan onderwijsactiviteiten. Gehele of gedeeltelijke ontheffing om te voldoen aan inschrijvings- en / of toelatingsvoorwaarden en / of het afleggen van tentamens. Wet Educatie en Beroepsonderwijs (Staatsblad 1995, 501 en de latere aanvullingen en wijzigingen). Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW Staatsblad 593, 1992 en de latere aanvullingen en wijzigingen). OER_CT_134 Pagina 5 van 32 versie 1.0 september

92 Paragraaf 2 Toelating bacheloropleiding Artikel 2 Eisen vooropleiding 1. Voor de inschrijving bij bachelor- en Ad-opleiding consumptieve techniek geldt als vooropleidingseis het bezit van een diploma vwo, havo (met profielen) of een mbo-diploma van een middenkaderopleiding, een specialistenopleiding of een bij ministeriële regeling aangewezen vakopleiding. (art van de Wet) 2. Voor de opleidingen consumptieve techniek gelden geen nadere vooropleidingseisen. 3. Voor inschrijving bij de bacheloropleiding gelden geen aanvullende eisen (zoals bedoeld in art en 7.26a van de Wet). 4. Studenten die bij hun start bij de opleiding 21 jaar of ouder zijn en niet voldoen aan de vooropleidingseisen en niet hier van zijn vrijgesteld kunnen op grond van een toelatingsonderzoek van deze vooropleidingseisen vrijgesteld worden. (art van de Wet) (zie ook artikel 3, lid 6). Bij dit onderzoek wordt nagegaan of de student blijk geeft van geschiktheid voor het onderwijs in de bacheloropleiding en beschikt over voldoende beheersing van de Nederlandse taal. 5. Ten aanzien van andere dan bovengenoemde genoemde diploma s beslist de faculteitsdirectie of het diploma op grond waarvan de student om toelating verzoekt gelijkwaardig is en toelating biedt tot de opleiding. Studenten dienen wel te voldoen aan eventuele nadere vooropleidingeisen (lid 4) en eventuele aanvullende eisen (lid 5). (art van de Wet) Artikel 3 Eisen bezitters buitenlandse diploma s/internationale studenten 1. Een bezitter van een buitenlands diploma mag niet deelnemen aan toetsen met studiepunten van de propedeuse van een Nederlandstalige opleiding voordat hij de examencommissie het bewijs heeft geleverd van voldoende taalbeheersing van het Nederlands. (art van de Wet) Beheersing van de Nederlandse taal is vereist op niveau Nt2, programma II. De certificaten Nederlands als Vreemde Taal, Profiel Taalvaardigheid Hoger Onderwijs en Profiel Academische Taalvaardigheid kunnen als gelijkwaardig worden beschouwd. 2. De faculteitsdirectie kan eveneens bepalen dat een bezitter van een buitenlands diploma pas wordt ingeschreven als hij bewijs heeft geleverd van voldoende beheersing van de Nederlandse taal. (art van de Wet) Beheersing van de Nederlandse taal is vereist op niveau Nt2, programma II. 3. Buitenlandse studenten, die 18 jaar of ouder zijn op de datum van eerste inschrijving moeten beschikken over een geldige verblijfsvergunning. (art van de Wet) 4. Voor buitenlandse studenten met een verblijfsvergunning geldt de eis dat ze jaarlijks minimaal 50% van de studiepunten behaald moeten hebben. Bij een lagere score zal melding aan de IND plaatsvinden, tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden waardoor de student niet aan zijn verplichtingen heeft kunnen voldoen. Per opleiding kan een dergelijke melding één maal achterwege blijven. Voor bezitters van een buitenlands diploma geldt voor toelating op basis van het toelatingsonderzoek als bedoeld in artikel 2, lid 6 een leeftijdsgrens van 21 jaar. 5. Voor bezitters van een buitenlands diploma geldt voor toelating op basis van het toelatingsonderzoek een leeftijdsgrens van 21 jaar. Artikel 4 Eisen werkkring 1. Er worden vooraf aan de opleiding geen eisen gesteld aan de werkkring Paragraaf 3 Intake assessment, vrijstellingen, versnelling Artikel 5 Intake assessment 1. Bij de instroom in een opleiding kan een intake assessment plaatsvinden als er mogelijk sprake is van eerder verworven competenties. Het bewijs van de eerder verworven competenties kan de student inbrengen in zijn portfolio dat tijdens een competentie-examen beoordeeld wordt of kan hij gebruiken als onderbouwing van een verzoek om vrijstelling bij de examencommissie. 2. Studenten die zich na een tijdelijke studieonderbreking herinschrijven nadat ze eerder al een deel van de opleiding hebben gevolgd, krijgen een intake assessment op basis waarvan bepaald wordt welk deel van het studieprogramma nog moet worden gevolgd. Wanneer de instroom in de propedeuse plaatsvindt worden er tevens afspraken gemaakt over de tijd die de student nog krijgt alvorens hij een studieadvies ontvangt. 3. Uitgaande van de waardering van de eerder verworven competenties wordt een studieprogramma opgesteld dat door de examencommissie moet worden goedgekeurd. OER_CT_134 Pagina 6 van 32 versie 1.0 september

93 Artikel 6 Vrijstellingen 1. De faculteitsdirectie kan vrijstelling verlenen van het propedeutisch examen op grond van het bezit van een tenminste gelijkwaardig Nederlands of buitenlands diploma. (art van de Wet) 2. Wanneer een student denkt in aanmerking te komen voor vrijstelling van toetsen dient hij hiervoor een verzoek in bij de examencommissie. De examencommissie kan vrijstelling verlenen van één of meer tentamens, op grond van een assessment, of van het bezit van een akte, diploma, getuigschrift, ervaringscertificaat of ander geschrift, zoals bewijs van behaalde resultaten bij een hbo- of wo- opleiding en / of bestuurlijke activiteiten, waarmee de student kan aantonen reeds aan de vereisten van het tentamen, te hebben voldaan. Verleende vrijstellingen worden geregistreerd in het studievoortgangssysteem. Artikel 7 Versnelling/maatwerk 1. Elke student die van mening is dat hij via een versneld traject zijn opleiding kan vervolgen en/of voltooien kan hiertoe een onderbouwd verzoek indienen bij de examencommissie. Dit verzoek moet voorzien zijn van een advies van zijn studieloopbaanbegeleider. 2. Het versnelde programma moet kunnen plaatsvinden binnen de reguliere onderwijsorganisatie van de opleiding. 3. Voor studenten die instromen vanuit een verwante mbo-opleiding kan een verkort traject worden aangeboden. Stoas CT: n.v.t. 4. Indien er maatwerk wordt aangeboden voor studenten die (na een EVC assessment) via een verkort traject de opleiding kunnen volgen zijn deze trajecten hier uitgewerkt. Stoas CT:: Individuele maatwerktrajecten worden opgesteld met de aangewezen studieloopbaanbegeleider en ter goedkeuring voorgelegd aan de examencommissie. Paragraaf 4 Inhoud onderwijs Artikel 8 Opleidingsprofiel afstudeerrichtingen/differentiaties - beroepsvereisten 1. De opleiding is gebaseerd op een opleidingsprofiel. In het opleidingsprofiel zijn de eindkwalificaties van de opleiding beschreven. 2. De opleiding kent de volgende differentiaties en/of afstudeerrichtingen: Consumptieve techniek I en II AD onderwijsondersteuner Consumptieve Techniek I en II, deeltijd en duaal Zie voor de crohonummers van deze opleidingsrichtingen de titelpagina van deze OER. 3. De opleiding wordt aangeboden op de grondslag: Alle Stoas-opleidingen worden aangeboden op de grondslag van algemeen bijzonder onderwijs 4. Voor de opleiding gelden geen specifieke beroepsvereisten. Artikel 9 Inhoud opleiding 1. De bacheloropleiding heeft een propedeutische fase, met een omvang van 60 studiepunten, die wordt afgesloten met een propedeuse examen. De propedeuse heeft een oriënterende, selecterende en verwijzende functie. Een propedeusediploma dat is behaald binnen een AD-opleiding van Stoas CT geeft toegang tot de hoofdfase van de overeenkomstige bacheloropleiding 2. De bacheloropleiding heeft een omvang van 240 studiepunten en bestaat uit een major en een minor. De major omvat 210 studiepunten. De minor omvat 30 studiepunten. Artikel 10 Overzicht onderwijseenheden en studiepunten 1. Elke opleiding bestaat uit een samenhangend geheel van onderwijseenheden, onderdelen van een opleiding die met een tentamen worden afgesloten. Onderwijseenheden hebben een maximale omvang van 30 studiepunten 2. Aan onderwijseenheden worden hele studiepunten toegekend. In onderstaand overzicht is de verdeling van studiepunten vermeld. In de hierna volgende tabellen is sprake van 8 competenties, aangeduid met comp.1 t/m comp.8. Het betreft de zeven kerncompetenties, vastgesteld door het Nederlandse Samenwerkingsorgaan Beroepskwaliteit Leraren (SBL) en als achtste de onderzoekscompetentie: OER_CT_134 Pagina 7 van 32 versie 1.0 september

94 1 interpersoonlijk competent 5 competent i.s.m. collega's 2 pedagogisch competent 6 competent i.s.m. omgeving 3 vak- en didactisch competent 7 competent in reflectie en ontwikkeling 4 organisatorisch competent 8 competent in onderzoek en praktijkverbetering En het betreft de drie niveaus: A-, B- en C-niveau. (Zie ook de toelichting in de kadertekst van artikel 1). De acht competenties zijn voor de drie niveaus nader uitgewerkt op de competentiekaarten. Deze kaarten zijn in te zien via. Bij het propedeuse-assessment, ter afsluiting van de P-fase, worden de competenties getoetst op niveau A, bij het hoofdfase-assessment, ter afsluiting van de H-fase, worden ze getoetst op niveau B en bij het afstudeer-assessment, ter afsluiting van de A-fase, worden ze getoetst op niveau C. Behalve de acht competenties zijn voor de Stoas-opleidingen ook richtinggevend: - de tien generieke kernkwalificaties HBO, zoals geformuleerd door de Nederlandse HBO-Raad; - de ethische competentie (zie in..); - de competenties op het gebied van duurzame ontwikkeling (in te zien via ) - de competenties op het gebied van taal en communicatie (in te zien via.) Rode draden: Door alle opleidingsprogramma s lopen drie rode draden die in bijeenkomsten en opdrachten aandacht krijgen en die bijdragen aan de verwerving van de overeenkomstige, hierboven genoemde competenties: - de Rode draad Ethiek, - de Rode draad Duurzame Ontwikkeling - de Rode draad Taal. Onderstaand schema geldt voor de Bacheloropleiding deeltijd, cohorten 2009, 2010, 2011,2012 en 2013; per competentie en per niveau worden de studiepunten vermeld: studiepunten comp. comp. comp. comp. comp. comp. comp. comp. totaal P-fase Niveau A H-fase Niveau B A-fase Niveau C totaal: Onderstaand schema geldt voor alle Associate-Degree opleidingen deeltijd en duaal, cohorten 2009, 2010, 2011, 2012 en 2013; per competentie en per niveau worden de studiepunten vermeld: comp. comp. comp. comp. comp. comp. comp. comp. totaal P-fase studiepunten Niveau A A A A A A A A Post P studiepunten fase Niveau C B A-B B A A B A totaal: SBL competentie Hoofdfasebekwaam (niveau A) Afstudeerbekwaam (niveau B) Startbekwaam (niveau C) 1. Interpersoonlijk competent X 2 (Ped)agogisch competent X 3 Vakinhoudelijk en didactisch competent X Zie X Zie OER_CT_134 Pagina 8 van 32 versie 1.0 september

95 opmerking opmerking 4 Organisatorisch competent X 5 competent in samenwerken met collega s X 6 competent in samenwerken met omgeving X 7 competent in reflectie en ontwikkeling X 8 competent in onderzoek en praktijkverbetering X Opmerking: Binnen de AD-opleiding wordt een selectie gemaakt uit de vakinhoudelijke kennisbasis van de bijbehorende bachelor- opleiding. Alleen voor het deel van de vakinhoudelijke kennisbasis dat in de AD-opleiding expliciet aan de orde komt, liggen de prestatie-indicatoren op het niveau startbekwaam. Competentie 3 wordt binnen de AD-opleiding niet in de volle breedte van de bacheloropleiding op het niveau startbekwaam gerealiseerd. * Kennisbasis De propedeuseprogramma s van de deeltijdopleidingen cohorten 2008 en eerder bevatten een gedeelte kennisbasis met een omvang van ca. 30 studiepunten. Van deze studiepunten valt er 1 onder competentie 2 en de rest onder competentie 3. Artikel 11 Inhoud Minors en andere speciale programma s 1. Voor de deeltijdopleiding van Stoas CT is het niet mogelijk om een keuzeminor in de opleiding op te nemen OER_CT_134 Pagina 9 van 32 versie 1.0 september

96 Artikel 12 Onderwijsactiviteiten 1. Hieronder is een overzicht opgenomen van de onderwijsactiviteiten die door de opleiding worden aangeboden. Hieronder het overzicht van de onderdelen van het basisprogramma voor de studenten van cohorten 2009, 2010, 2011, 2012en Het is een niet-verplicht programma-aanbod dat de competenties en competentieniveaus dekt die bij de competentie-examens getoetst worden. Studenten kunnen naar keuze via dit programmaaanbod of langs andere wegen de vereiste competenties verwerven. Afspraken daarover worden gemaakt met de studieloopbaanbegeleider. Elk in de schema's genoemd onderdeel omvat één of meer studiearrangementen. Per studiearrangement is nadere informatie beschikbaar in de opleidingsgidsen; ondermeer informatie over de competenties waarop ze gericht zijn, over de eventuele ingangseisen die ervoor gelden en over het aantal contacturen per week. In de propedeuse worden gemiddeld 20 of meer contacturen per week aangeboden. Bacheloropleidingen deeltijd cohorten 2009, 2010, 2011, 2012 en 2013 Onderdelen van het basisprogramma sbu (indicatie) P-fase bacheloropl. deeltijd sbu (indicatie) Postprop. fase bacheloropl. deeltijd Integrale leerlijn Conceptuele leerlijn beroep Onderzoeksleerlijn Werkplekleren Conceptuele leerlijn vak Bedrijfstage *Keuze Minor Studieloopbaanbegeleiding Integrale projecten 380 Afstuderen 460 * Elders verworven competenties Totaal: *Toelichting: De getallen bij EVC s voor deeltijdopleidingen geven een indicatie voor de mate waarin een student doorgaans EVC s inbrengt voor de genoemde studiefase. Voor deeltijdopleidingen voor cohorten 2010 en later worden geen keuzeminoren meer aangeboden. Zie ook artikel Associate-Degree opleiding MAATWERK instroom erkende instructeurs cohort 2011 en 2012 CT Onderdelen van het basisprogramma sbu (indicatie) P-fase AD-opl. deeltijd en duaal sbu (indicatie) Postprop. fase AD-opl. deeltijd en duaal Integrale leerlijn, incl. SLB 60 Conceptuele leerlijn beroep Onderzoeksleerlijn Werkplekleren 100 Conceptuele leerlijn vak Integraal eindproject 200 OER_CT_134 Pagina 10 van 32 versie 1.0 september

97 Studieloopbaanbegeleiding 20 * Elders verworven competenties Totaal: * toelichting: de getallen bij EVC s geven een indicatie voor de mate waarin een student doorgaans EVC s inbrengt voor de genoemde studiefase. Associate-Degree opleidingen CT cohort 2010, 2011 en 2012 Onderdelen van het basisprogramma sbu (indicatie) P-fase AD-opl. deeltijd en duaal sbu (indicatie) Postprop. fase AD-opl. deeltijd en duaal Integrale leerlijn, incl. SLB Conceptuele leerlijn beroep Onderzoeksleerlijn Werkplekleren Conceptuele leerlijn vak Integraal eindproject 200 Studieloopbaanbegeleiding * Elders verworven competenties Totaal: * toelichting: de getallen bij EVC s geven een indicatie voor de mate waarin een student doorgaans EVC s inbrengt voor de genoemde studiefase. Associate-Degree opleiding cohort 2009 Onderdelen van het basisprogramma sbu (indicatie) P-fase AD-opl. deeltijd en duaal sbu (indicatie) Postprop. fase AD-opl. deeltijd en duaal Integrale leerlijn, incl. SLB Conceptuele leerlijn beroep Onderzoeksleerlijn Werkplekleren Conceptuele leerlijn vak Integraal eindproject 200 Studieloopbaanbegeleiding EVC Totaal: De hierna volgende twee schema s geven het overzicht van de onderdelen van het basisprogramma voor de propedeutische en de postpropedeutische fase, geldend voor alle studenten van cohorten 2008 en eerder. Het is een niet-verplicht programma-aanbod dat de competenties en competentieniveaus dekt die bij de competentie-examens getoetst worden. Studenten kunnen naar keuze via dit programmaaanbod of langs andere wegen de vereiste competenties verwerven. Afspraken daarover worden gemaakt met de studieloopbaanbegeleider. OER_CT_134 Pagina 11 van 32 versie 1.0 september

98 Elk in de schema's genoemd onderdeel omvat één of meer studiearrangementen. Per studiearrangement is nadere informatie beschikbaar in de opleidingsgidsen; ondermeer informatie over de competenties waarop ze gericht zijn en over de eventuele ingangseisen die ervoor gelden. De beide schema's gelden voor de deeltijdopleidingen CT.. Onderdelen van het basisprogramma sbu (indicatie) P-fase deeltijdopl. sbu (indicatie) Postprop. fase deeltijdopl. Vakdeel Vakdidactiek/fase projecten Beroepsdeel Differentiatieminor Vrije Minor EVC Totaal: Verbijzondering van het beroepsdeel van het basisprogramma sbu (indicatie) P-fase deeltijdopl. sbu (indicatie) Postprop. fase deeltijdopl. Werkplekleren educatie Flankerend onderwijs Kennisbasis Onderwijskunde Synchroniseren Toolbox Algemeen Vakleergroep/SLB Afstudeerproject 126 Minor Onderwijscontext 420 Morele competenties/duurzaamheid 168 Totaal: Als er ingangseisen zijn gesteld om te kunnen deelnemen aan een onderwijsactiviteit zijn deze in het overzicht als bedoeld in lid 1 opgenomen. Ingangseisen worden vermeld in de studiewijzers van de betreffende studiearrangementen. 3. Deelname aan onderwijsactiviteiten in de postpropedeuse is toegestaan wanneer de student de propedeuse van de opleiding heeft behaald of tenminste 40 studiepunten van het propedeuseprogramma heeft behaald. De examencommissie kan een student die de propedeuse nog niet behaald heeft en minder dan 40 studiepunten van het propedeuseprogramma behaald heeft toegang tot de postpropedeuse verlenen. (art van de Wet) 4. Aanmelding voor onderwijsactiviteiten is niet vereist. 5. Het lesrooster wordt bekend gemaakt via het bij Stoas gebruikelijke publicatiemedium (Intranet) Paragraaf 5 Studieloopbaanbegeleiding, functiebeperking, bestuurlijk activiteiten, topsport Artikel 13 Studieloopbaanbegeleiding 1. Elke student wordt begeleid door een studieloopbaanbegeleider. 2. De student bepaalt in overleg met zijn studieloopbaanbegeleider op welke manier hij zich wil ontwikkelen en op welke wijze hij invulling geeft aan zijn leerproces. 3. De student overlegt met zijn studieloopbaanbegeleider over de voortgang van zijn leerproces. In overleg met de studieloopbaanbegeleider bepaalt de student of en wanneer hij zal deelnemen aan het competentie-examen. Ten behoeve van het studieadvies dat de student in het eerste jaar ontvangt moet OER_CT_134 Pagina 12 van 32 versie 1.0 september

99 de student in zijn eerste jaar van inschrijving deelnemen aan het competentie-examen van de propedeuse. 4. De studieloopbaanbegeleider voert in de propedeuse begeleidings- en verwijzingsgesprekken met de student. Van deze gesprekken wordt een verslag opgesteld. Een afschrift van het verslag wordt aan de student verstrekt. De student tekent het verslag voor gezien of akkoord, eventueel met de aantekening gezien, maar niet akkoord. 5. De student kan een verzoek indienen bij de faculteitsdirectie om hem een andere studieloopbaanbegeleider toe te wijzen als hij hiervoor zwaarwegende argumenten kan aandragen. 6. In het eerste jaar van de propedeuse kunnen studenten voor wie Nederlands de tweede taal is de examencommissie verzoeken om hen extra tijd toe te kennen voor het maken van toetsen. Toekenning van deze voorziening vindt uitsluitend plaats als studenten kunnen aantonen gebruik te maken van voorzieningen om te komen tot een betere beheersing van het Nederlands. Niet alleen voor allochtone studenten, maar voor alle studenten zijn er de volgende voorzieningen gericht op het verbeteren van de Nederlandse taalbeheersing: De eerste opvang van studenten geschiedt door de studieloopbaanbegeleiders. Indien blijkt dat meer begeleiding nodig is, bijvoorbeeld bij het zich eigen maken van de Nederlandse taal, dan kan de student zich wenden tot de decaan. Artikel 14 Bijzondere voorzieningen voor studenten met een functiebeperking 1. Studenten met een functiebeperking hebben op grond van wettelijke bepalingen recht op doeltreffende aanpassingen tenzij deze voor de instelling een onevenredige belasting vormen. (art van de Wet) 2. Aanpassingen dienen er toe belemmeringen weg te nemen of te beperken en de zelfstandigheid en volwaardige participatie van de student zoveel mogelijk te bevorderen. De aanpassingen kunnen betrekking hebben op studieprogramma (inclusief de stages), studieroosters, onderwijswerkvormen, toetsing en leermiddelen. 3. De student die aanspraak wil maken op aanpassingen dient daartoe tijdig een schriftelijk en gemotiveerd verzoek in bij de examencommissie. De examencommissie wint zo nodig deskundig advies in (bv. bij een studentendecaan) alvorens te beslissen. Wanneer de examencommissie dit voor het te nemen besluit noodzakelijk acht kan zij, op basis van geheimhouding, inzage krijgen in de medische verklaring die mogelijk bij een studentendecaan beschikbaar is mits de student heeft aangegeven hier geen bezwaar tegen te hebben. De examencommissie besluit binnen drie werkweken na ontvangst van het verzoek, tenzij een verzoek nader onderzoek vergt. In dat geval wordt de student uitsluitsel gegeven wanneer duidelijkheid omtrent zijn verzoek kan worden gegeven. 4. Bij een langdurige of chronische handicap is het verzoek slechts eenmaal per studiejaar nodig, in andere gevallen per toetsperiode. In de toekenning van de voorzieningen kan de examencommissie ook bepalen dat de toegekende voorzieningen gelden voor de hele studie of dat de student jaarlijks in overleg met zijn studieloopbaanbegeleider nagaat of de voorzieningen nog toereikend zijn. 5. Aan het begin van het studiejaar informeert de opleiding de studenten over de mogelijkheden voor bijzondere voorzieningen. De student wordt gewezen op de mogelijkheid om een studentendecaan te raadplegen. Artikel 15 Bestuurlijk actieve studenten 1. Een student kan zijn bestuurlijke activiteiten inbrengen in zijn portfolio. De student dient daarbij in overleg met zijn studieloopbaanbegeleider aan te geven hoe deze bestuurlijke activiteiten kunnen bijdragen aan het verwerven van één of meerdere competenties van zijn bacheloropleiding. De voorzitter van het bestuur waarbij de student actief is geweest bevestigt op het verslag van de student die bestuurlijk actief is geweest voor OC of SR dat hij deze bestuurlijke activiteiten heeft verricht. 2. Wanneer een student van mening is dat hij met zijn bestuurlijke activiteiten heeft laten zien te beschikken over kennis, inzicht en vaardigheden etc. die worden getoetst via toetsen met studiepunten dan kan hij op grond van deze bestuurlijke activiteiten een vrijstelling aanvragen bij de examencommissie. 3. Bestuurlijke activiteiten kunnen worden vermeld op het diploma supplement. De student vraagt de vermelding zelf 6 werkweken voorafgaand aan de diploma-uitreiking aan, via de afdeling studentzaken. Artikel 16 Topsport Studenten die in aanmerking komen voor de Topsportregeling kunnen bij de examencommissie voorzieningen vragen met betrekking tot de aanpassing van toetsen of toetsroosters, tot een aangepaste regeling met betrekking tot de aanwezigheidsplicht voor onderwijsactiviteiten, het werken in groepen, en voor een aangepaste stage. OER_CT_134 Pagina 13 van 32 versie 1.0 september 2013

100 Paragraaf 6 Toetsen, beoordelen en studievoortgang Artikel 17 Toetssoorten 1. De opleiding kent de volgende categorieën toetsen: Toetsen met studiepunten leiden tot directe toekenning van studiepunten wanneer deze zijn behaald. Een competentie-examen is een speciale vorm van toets met studiepunten. Stoas CT De directe toekenning van behaalde studiepunten geldt alleen voor competentieexamens. Bij andere toetsen met studiepunten worden de behaalde studiepunten formeel toegekend tijdens het eerstvolgende competentie-examen. Toetsen zonder studiepunten leveren bewijs dat ingebracht kan worden in het portfolio dat tijdens een competentie-examen beoordeeld kan worden. 2. Elke toets omvat het door de examinator te verrichten onderzoek naar de kennis, het inzicht, de vaardigheden en / of competenties van de student alsmede de beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek. 3. Toetsen worden schriftelijk of mondeling afgenomen of digitaal of op een gecombineerde manier (bv. product en presentatie/gesprek). 4. Een mondelinge toets wordt afgelegd bij tenminste twee examinatoren, waarbij één van de examinatoren op aanwijzing van (de voorzitter van) de examencommissie als eerste examinator fungeert. Bij een mondelinge toets wordt altijd een verslag van de toets gemaakt, zodat ook achteraf de kwaliteit van de toets kan worden beoordeeld. Eén examinator is toegestaan, na instemming van de examencommissie én bij een verklaring van geen bezwaar van de student. Een mondelinge toets is openbaar. Belangstellenden die de mondelinge toets als toehoorder wensen bij te wonen, dienen daarvoor echter minimaal twee weken tevoren een verzoek in bij de examinator(en). De examinator informeert de student die getoetst wordt. Als de student aangeeft hier bezwaar tegen te hebben wordt het verzoek om de mondelinge toets als toehoorder bij te wonen in elk geval afgewezen. De examinator beslist gemotiveerd bij afwijzing. Wanneer de examencommissie een extra, mondelinge, toetsgelegenheid aanbiedt ter vervanging van een reguliere toets wordt deze toets altijd afgenomen en beoordeeld door twee examinatoren. Artikel 18 Overzicht toetsen Bij de opleiding worden de volgende toetsen aangeboden. Zie overzicht in artikel 10 en de studiewijzers in de opleidingsgidsen. Zie ook artikel 1, Opleidingsgids. NB. Op het diplomasupplement dienen cijfers vermeld te worden. Artikel 19 Toetsen en beoordelen 1. Het toetsrooster wordt bekend gemaakt via het Stoas intranet uiterlijk 10 werkdagen voor aanvang van de betreffende toetsperiode. 2. Voor elke toets wijst de examencommissie één of meer examinatoren aan. Een examinator kan ook een deskundige van buiten de instelling zijn. Aan elk competentie-examen neemt minimaal één assessor deel die niet is betrokken bij de studieloopbaanbegeleiding van de betreffende student. Artikel 20 Tijdsduur toets en hulpmiddelen toets 1. De examinator bepaalt de voor het afleggen van de toets beschikbare tijdsduur en de hulpmiddelen waarvan de student tijdens het afleggen van de toets gebruik kan maken, binnen de richtlijnen en de aanwijzingen die door de examencommissie zijn vastgesteld, en vermeldt dit op de toetsopgaven. Artikel 21 Deelname competentie-examens 1. Voorafgaand aan deelname aan een competentie-examen overlegt de student met zijn studieloopbaanbegeleider. De studieloopbaanbegeleider geeft de student een (niet-bindend) advies omtrent zijn verzoek tot deelname aan het competentie-examen. 2. Om deel te kunnen nemen aan het laatste competentie-examen van de opleiding dient de student aan te tonen dat hij de minor heeft behaald of hiervan vrijstelling heeft gekregen. Stoas CT. Aan de deeltijdopleiding CT voor cohorten 2010 en later worden geen keuzeminoren meer aangeboden. Voor studenten van deze cohorten is de eis met betrekking tot minoren niet van toepassing. Zie ook artikel Een deeltijdstudent dient om deel te kunnen nemen aan het laatste competentie-examen aan te tonen dat hij over EVC s beschikt die overeenkomen met drie jaar relevante werkervaring. 3. De examencommissie stelt, zo nodig in overleg met de examinator, vast of voldaan is aan de voorwaarden voor toelating tot een competentie-examen, onverminderd de verantwoordelijkheid van de student zelf om na te gaan of hij aan de voorwaarden voldoet. OER_CT_134 Pagina 14 van 32 versie 1.0 september

101 Stoas CT Iedere student waarmee geen afwijkende afspraken over een maatwerktraject zijn gemaakt, is verplicht op het eind van het eerste jaar van inschrijving het P-assessment af te leggen. Een student wordt toegelaten tot het H-assessment nadat hij: - door behaalde voldoenden en eventuele vrijstellingen alle onderwijs van de H-fase heeft afgerond, - met de studieloopbaanbegeleider heeft vastgesteld dat hij aan dit assessment toe is, - zelf een aanvraag heeft ingediend bij de teamleider, - van de teamleider, die daartoe gemandateerd is door de examencommissie, toestemming heeft. De aanmeldingsprocedure m.b.t. het A-assessment is gelijk aan die m.b.t. het H-assessment. 4. Bij tussentijdse uitstroom kan op verzoek van de student een deel van een competentie-examen worden afgenomen. (exit-assessment). Artikel 22 Aanmelding toetsen 1. De student moet zich voor elke toets aanmelden volgens onderstaande procedure Voor elke ingeroosterde herkansing van een toets dient de student zich aan te melden. Deze aanmelding dient te gebeuren op de door studentzaken aangegeven wijze, uiterlijk op de datum die in het toetsjaarrooster is aangegeven. Een student die deelneemt aan een onderwijsactiviteit die wordt aangeboden volgens het reguliere programma voor zijn cohort, is automatisch ingeschreven voor de afsluitende toets op het eind van die activiteit. Studenten die willen deelnemen aan de afsluitende toets van een onderwijsactiviteit *2corr* die in het lopende studiejaar volgens het reguliere programma van hun cohort niet meer of nog niet wordt aangeboden, maar wel wordt aangeboden volgens het reguliere programma van een ander cohort dan waartoe zij behoren, dienen zich voor die toets aan te melden. Een afsluitende toets van een onderwijseenheid geldt voor alle deelnemers, ongeacht het cohort waartoe zij behoren, als een van de twee mogelijkheden per jaar die zij mogen benutten om de toets te halen. (zie ook artikel 28). Zie ook de studiewijzers van de onderwijsarrangementen. Aanmelding voor het competentie-examen: Het propedeuse-assessment is op het eind van het eerste jaar van inschrijving verplicht en de student hoeft zich daarvoor niet aan te melden. Het hoofdfase- en het afstudeer-assessment dient door de student, na overleg met de studieloopbaanbegeleider, aangevraagd te worden bij de teamleider: het hoofdfase-assessment uiterlijk 6 werkweken tevoren, het afstudeer-assessment uiterlijk 3 werkweken tevoren. Uiterlijk 3 werkweken voor de examendatum dient de student aan de examinatoren het portfolio te overleggen, zoveel als mogelijk in digitale vorm. Via de studieloopbaanbegeleider doet de student opgave van de competenties en niveaus waarop hij tijdens het examen getoetst wil worden. Onderdeel van het bewijsmateriaal bij een competentie-examen kunnen scans van tentamenbriefjes zijn of afgetekende arrangementskaarten of de beoordelingslijst in Alluris. Het definitieve besluit om te mogen afstuderen valt tijdens het go-no go gesprek. Dit gesprek is een (opleidings)teamoverleg waarin de hoofd-afstudeerbegeleider de concept-producten van een afstudeerder in het teamoverleg inbrengt. Hier wordt gekeken of de kandidaat aan alle eisen voldoet om te kunnen afstuderen. Als dit het geval is, wordt in overleg met het team het afstudeergesprek gepland. Ook wordt een 2e beoordelaar toegewezen en een externe beoordelaar benaderd. De student en de secretaris afstudeercommissie worden uiterlijk twee werkdagen na het go-no go gesprek door de hoofdbegeleider geïnformeerd over toelating, de tweede beoordelaar en de datum van het eindgesprek. De hoofdbegeleiders afstuderen geven zes werkweken voor de datum van de diploma-uitreiking aan studentzaken door welke studenten van de betreffende opleidingen in aanmerking komen voor het ontvangen van het getuigschrift. Studentzaken controleert dan de inschrijvingen en de betalingen van collegegelden en draagt er zorg voor dat de getuigschriften een dag voor de uitreiking beschikbaar zijn. 2. Een student die niet heeft gehandeld conform de beschreven aanmeldingsprocedure kan niet deelnemen aan de toets. OER_CT_134 Pagina 15 van 32 versie 1.0 september

102 Artikel 23 Legitimatie bij toetsen 1. De student legitimeert zich bij elke toets met behulp van een geldig identiteitsbewijs. Toelichting: uitsluitend een studentenkaart is niet geschikt om zich te legitimeren, vanwege het gebrek aan eisen aan de pasfoto. Bij het opstellen van de lijst met deelnemers van een toets moet vastgesteld worden of de studenten inderdaad ingeschreven staan en recht hebben op deelname aan de toets. Artikel 24 Normering toetsen 1. De opdrachten, opgaven, beoordelingsnormen en beoordelingscriteria worden door de examinatoren vastgesteld binnen de richtlijnen en de aanwijzingen die door de examencommissie zijn vastgesteld. De examinator neemt de toets af en stelt de uitslag daarvan vast. Voor studenten van cohort 2008 of eerder zijn de beoordelingsmogelijkheden als volgt: De beoordeling van een toets ter afsluiting van een studiearrangement wordt uitgedrukt in één van de bewoordingen onvoldoende, voldoende, excellent en kan, naar keuze van de docent, vergezeld gaan van een advies voor het voorbereiden van een herkansing en van een indicatie voor de toekenning "cum-laude" bij het competentie-examen. Zie ook artikel 34.8 (cum-lauderegeling). De beoordeling van een deeltoets ter afsluiting van een deel van een studiearrangement wordt uitgedrukt in de bewoordingen onvoldoende, voldoende, excellent of in een cijfer binnen het interval 0 t/m 10, afgerond op één decimaal. Voor studenten van cohort 2009 of later zijn de beoordelingsmogelijkheden als volgt: De beoordeling van een toets ter afsluiting van een studiearrangement wordt uitgedrukt in een cijfer binnen het interval 0 t/m 10, afgerond op een geheel getal. De beoordeling van een deeltoets ter afsluiting van een deel van een studiearrangement wordt uitgedrukt in een cijfer binnen het interval 0 t/m 10, afgerond op één decimaal. Zie ook artikel 34.8 (cum-lauderegeling). Beoordeling van het competentie-examen: De beoordeling van het propedeuse-assessment en het afstudeer-assessment gebeurt in één van de drie bewoordingen: niet geslaagd, geslaagd, cum laude geslaagd. De beoordeling van het hoofdfase-assessment gebeurt in één van de twee bewoordingen: niet geslaagd, geslaagd. De beoordeling is geslaagd - al dan niet met toevoeging cum laude - als middels het competentieexamen is vastgesteld dat de student alle 7 competenties (cohorten 2008 en ouder) of 8 competenties (vanaf cohort 2009) heeft verworven op tenminste het betreffende examenniveau. De beoordeling is niet geslaagd als middels het competentie-examen is vastgesteld dat de student één of meer van de 7 competenties (cohorten 2008 en ouder) of 8 competenties (vanaf cohort 2009) nog niet heeft verworven op het betreffende examenniveau. Zie voor de beoordeling cum laude artikel 34.8 In alle gevallen, dus ook bij de beoordeling "niet geslaagd", wordt aan de beoordeling toegevoegd wat de student al aan competenties heeft behaald, namelijk: een overzicht van de getoetste competenties en per competentie het niveau waarop de student de competentie blijkt te hebben verworven. 2. Indien één en dezelfde toets door meer dan één examinator wordt afgenomen en de uitkomst daarvan wordt beoordeeld, ziet de examencommissie er op toe, dat die examinatoren deze toets beoordelen aan de hand van dezelfde normen. Artikel 25 Uitslag toetsing 1. De uitslag van de toets dient, behoudens vooraf kenbaar gemaakte uitzonderingen, binnen 10 werkdagen na de datum van toetsing aan de student bekend te zijn gemaakt. Bekendmaking van toetsresultaten vindt plaats via de betreffende docent of het studentvolgsysteem Alluris. De uitslag van een ingeroosterde toets of van een toets waarvoor een deadline is afgesproken dient de student binnen 10 werkdagen na de toetsdatum of afgesproken deadline, in uitzonderlijke gevallen binnen 20 werkdagen na de toetsdatum of afgesproken deadline, bekendgemaakt te zijn. Eveneens binnen 10 werkdagen na de toetsdatum of afgesproken deadline, in uitzonderlijke gevallen binnen 20 werkdagen na de toetsdatum of afgesproken deadline, dient de docent de toetsuitslag doorgegeven te hebben aan de medewerkers van Studentzaken. Bij overschrijding van de termijn van 10 werkdagen geeft de docent schriftelijk de reden door aan de examencommissie en brengt hij/zij de studenten op de hoogte van die reden. Studenten hebben bij deze overschrijding van de 10-dagentermijn het recht op een extra herkansing in de eerste op het tentamen volgende onderwijsperiode. De beoordelingen van een afgelegde toets (waarmee een onderwijsactiviteit wordt afgerond) en de beoordelingenvan een deeltoets (waarmee een gedeelte van een onderwijsactiviteit wordt afgerond) OER_CT_134 Pagina 16 van 32 versie 1.0 september

103 worden gepubliceerd in Alluris. Het is de bedoeling dat de student individuele schriftelijke beoordelingen opneemt in zijn portfolio. De uitslag van het competentie-examen dient de student direct na het assessment bekendgemaakt te worden. De student ontvangt van de beoordeling een schriftelijk bewijs (is proces verbaal), uiterlijk 5 werkdagen na bekendmaking van de beoordeling. Deze beoordeling wordt verwerkt in Alluris. 2. De student heeft de mogelijkheid elke beoordeelde toets en beoordelingsnormen in te zien en feedback te krijgen op zijn resultaat. 3. Inzage vindt plaats volgens onderstaande procedure: De student heeft het recht op inzage in gemaakt werk gedurende twee weken nadat de beoordeling bekendgemaakt is. Het inzagerecht geldt voor alle soorten werkstukken van de student die van een beoordeling voorzien zijn; bij competentie-examens geldt het bovendien voor het examenverslag. De bijbehorende beoordelingsnormen staan in de Opleidingsgids van de bachelor-opleiding CT. De examencommissie kan de termijn voor inzage verlengen. Een schriftelijke toets of deeltoets wordt gedurende 6 maanden gearchiveerd door de betreffende docent en/of door het Studentzaken. 4. Feedback wordt gegeven volgens onderstaande procedure. De beoordeling is op transparante wijze gerelateerd aan de beoordelingsnormen die in de Opleidingsgids van de bachelor-opleiding CT vermeld zijn. Indien de student daartoe gedurende de termijn waarbinnen beroep kan worden aangetekend verzoekt, geeft de examinator de kandidaat informatie over de motivering van de beoordeling van het gemaakte werk. 5. Minimaal één keer per jaar ontvangt de student een schriftelijk overzicht van zijn behaalde resultaten. Artikel 26 Verhindering van deelname aan toetsen 1. Indien de student heeft gehandeld conform de in artikel 22 beschreven aanmeldingsprocedure maar buiten zijn wil om verhinderd is aan de toets deel te nemen, dit ter beoordeling van de examencommissie, dan kan betrokkene een verzoek indienen om de toets alsnog binnen een te stellen termijn af te leggen. 2. Het verzoek als bedoeld in het voorgaande lid wordt schriftelijk, onder overlegging van de nodige bewijsstukken, ingediend bij de voorzitter van de examencommissie. De examencommissie beoordeelt en deelt zijn beslissing schriftelijk aan betrokkene mede. Indien de beslissing positief is, houdt deze tevens in een opgave van datum, tijdstip en plaats van de nieuwe gelegenheid. Indien de beslissing negatief is, worden de redenen van afwijzing vermeld en wordt de student gewezen op zijn beroepsmogelijkheid. Belemmering van de studievoortgang en de persoonlijke omstandigheden van de student zijn voor de examencommissie de belangrijkste aspecten waarop het verzoek wordt getoetst. Artikel 27 Verzoek tot herziening 1. Wanneer een student het niet eens is met een beoordeling heeft hij de mogelijkheid om binnen 20 werkdagen een verzoek tot herziening in te dienen bij de examencommissie. Hij heeft ook de mogelijkheid om binnen 20 werkdagen rechtstreeks een beroep in te dienen bij het College van beroep voor de examens. 2. De examencommissie doet vervolgens uiterlijk binnen vier werkweken uitspraak. Artikel 28 Herkansing 1. Een toets wordt minimaal twee keer per studiejaar aangeboden. Toetsen kunnen ingeroosterd zijn in elk van de vier perioden die daarvoor worden aangegeven in de jaarrooster van Stoas. Dit is in te zien via het Stoas Intranet. Toetsen die geheel of gedeeltelijk de vorm hebben van een mondelinge presentatie kunnen ook op andere momenten tijdens een onderwijsperiode worden afgenomen, op basis van afspraken tussen de docent(en) en studenten die aan de betreffende onderwijsactiviteit deelnemen. Voor alle toetsen, zowel ingeroosterde als niet-ingeroosterde, geldt dat zij ten minste tweemaal per studiejaar worden aangeboden en dat de student maximaal tweemaal per studiejaar de toets mag afleggen. Deelname aan de toets van eenzelfde studiearrangement voor een derde of volgende keer binnen hetzelfde studiejaar en zonder speciale toestemming van de examencommissie is ongeldig, OER_CT_134 Pagina 17 van 32 versie 1.0 september

104 ongeacht het daarbij behaalde resultaat. Deadlines niet-ingeroosterde toetsen: Bij toetsen die niet ingeroosterd zijn wordt een deadline afgesproken voor het inleveren en presenteren door de studenten van te beoordelen werk dat deel uitmaakt van de toets. Bij het studiearrangement Afstuderen kan de deadline uitsluitend verschoven worden met goedkeuring van de teamleider. Voor deze goedkeuring moet de student een gemotiveerd verzoek indienen bij de teamleider, die vervolgens beslist over inwilliging van het verzoek en over het al dan niet geven van een aanvullende afstudeeropdracht aan de student. De examencommissie ziet toe op een correcte afhandeling van het verzoek. Bij alle overige studiearrangementen geldt dat de student die zonder geldige reden de afgesproken deadline overschrijdt, voor de betreffende toets de beoordeling onvoldoende krijgt. Als herkansing krijgt hij daarbij een extra opdracht als onderdeel van de toets. Na het zonder geldige reden overschrijden van de deadline heeft de student geen recht meer op begeleiding bij het betreffende studiearrangement. Als ook de herkansing met onvoldoende is beoordeeld, dan wordt met de docent een deadline voor de volgende herkansing afgesproken: in het volgende studiejaar, uiterlijk de deadline die voor het betreffende studiearrangement wordt afgesproken met studenten van het volgende cohort. 2. Onderdeel van elk competentie-examen is de bespreking van de mogelijkheid om nog niet verworven competenties op een later tijdstip opnieuw te laten beoordelen. In overleg met de student wordt bepaald wat er nog moet gebeuren, wanneer en hoe de student kan laten zien dat hij er aan gewerkt heeft en wanneer hij deze competenties alsnog heeft verworven. 3. Een student die op basis van het competentie-examen van de propedeuse een voorwaardelijk studieadvies krijgt (positief of afwijzend) krijgt gedurende maximaal één jaar de mogelijkheid het resultaat te verbeteren. Indien nodig dient de student aan het eind van zijn tweede jaar inschrijving opnieuw het competentie-examen van de propedeuse af te leggen. Afhankelijk van het resultaat van deze herkansing wordt het voorwaardelijk studieadvies gevolgd door een positief of een bindend afwijzend studieadvies. Artikel 29 Geldigheidsduur behaalde resultaten 1. De geldigheidsduur van behaalde toetsen is tien jaar De examencommissie heeft de mogelijkheid om deze termijn te verlengen. 2. Indien er sprake is van een grondige wijziging van de opleiding kan hieronder aangegeven worden hoe deze termijn beperkt wordt. Artikel 30 Afstudeerscriptie - Kennisbank 1. Indien tijdens de opleiding een afstudeerscriptie wordt geschreven dient deze afstudeerscriptie digitaal, in één document, aangeleverd te worden, zodat deze kan worden opgenomen in één of meerdere digitale kennisbank(en). Bij aanlevering van de afstudeerscriptie voegt de student het ondertekende Toestemmingsformulier tot opname en beschikbaarstelling afstudeerscriptie in digitale kennisbank bij. Hiermee geeft de student toestemming tot opname van de afstudeerscriptie in de kennisbank en tot beschikbaarstelling voor potentiële gebruikers binnen en buiten de hogeschool. Student en / of opdrachtgever/stagebiedende organisatie kunnen bij het aanleveren van de digitale scriptie aangeven niet akkoord te gaan met opname van de scriptie in de databank. Scripties die conform artikel 30 in de scriptiedatabank zijn opgenomen en beoordeeld zijn met 7 of hoger worden na toestemming van de student doorgestuurd naar de publiek toegankelijke HBOkennisbank, die is opgezet in een samenwerkingsverband van hogescholen. Zie voor informatie over deze kennisbank: Artikel 31 Studievoortgang 1. De resultaten van toetsen worden, onder verantwoordelijkheid van de opleiding, geregistreerd in het digitale studentenvolgsysteem van Stoas, Alluris. Daarnaast houdt de student de resultaten van deze toetsen zelf bij in zijn portfolio. 2. In het eerste jaar van de propedeuse ontvangt de student vier keer per jaar een bericht over zijn studievoortgang. De eerste en derde keer gebeurt dit alleen mondeling, de tweede en vierde keer gebeurt het mondeling en ontvangt de student dit bericht tevens per brief. Hierbij wordt aangegeven welke indicatie van toepassing is: A de studievoortgang ligt op schema B er is sprake van een beginnende studieachterstand OER_CT_134 Pagina 18 van 32 versie 1.0 september

105 C er is sprake van aanzienlijke studieachterstand, reden tot zorg D er is sprake van ernstige studieachterstand, zeer zorgwekkend In de propedeuse is de indicatie van het tweede en vierde voortgangsbericht gekoppeld aan de criteria van het voorlopig studieadvies en het studieadvies dat aan het eind van het eerste jaar wordt uitgebracht. In het studievoortgangssysteem wordt geregistreerd welk studievoortgangsbericht is afgegeven. Het tweede en vierde voortgangsbericht wordt pas geregistreerd nadat dit tijdens de semestervergaderingen is vastgesteld. De student kan de studievoortgangsberichten inzien via Alluris. 3. Na het eerste jaar van inschrijving in de propedeuse ontvangt de student twee keer per jaar een bericht over zijn studievoortgang. 4. De bepalingen in lid 2 en 3 zijn niet van toepassing voor studenten in een deeltijdse opleiding. Stoas CT: Bij de deeltijd vinden er wel voortgangsgesprekken plaats door de studieloopbaanbegeleider. In het eerste jaar zijn er vier gesprekken en daarna zijn er twee gesprekken per jaar. Dit geldt met ingang van studiejaar voor alle cohorten. Artikel 32 Studieadvies 1. In het eerste jaar van inschrijving in de propedeutische fase van een opleiding wordt voor aanvang van het tweede semester een voorlopig advies, positief of negatief, uitgebracht. (art. 7.8b van de Wet) Dit voorlopig studieadvies kan ook gegeven worden in een mondeling gesprek met de studieloopbaanbegeleider (bij Stoas CT is dit vaste regel), mits de student duidelijk wordt gemaakt dat er sprake is van een voorlopig studieadvies als bedoeld in dit artikel en er van dit gesprek een verslag wordt gemaakt dat door de student mede wordt ondertekend. Het voorlopig studieadvies wordt gebaseerd op de studieresultaten van de student en wordt schriftelijk vastgelegd. De regeling is met ingang van gewijzigd. Onderstaand gedeelte van artikel 32.1 geldt voor alle studenten van cohorten 2012 en 2013 De student krijgt een voorlopig positief studieadvies en de indicatie A in onderstaande gevallen: - de student heeft door het volgen van onderwijsactiviteiten en het afsluiten daarvan met toetsen die zijn beoordeeld met "voldaan" of "excellent" een studielast gerealiseerd van 670 of meer studiebelastingsuren; en/of: - naar de mening van de studieloopbaanbegeleider is het redelijkerwijze te verwachten dat de student vóór het einde van het eerste jaar van inschrijving slaagt voor het competentie-examen en dus door middel van het competentie-examen 60 of meer studiepunten behaalt. De student krijgt een voorlopig positief studieadvies en de indicatie B in onderstaande gevallen: - de student heeft door het volgen van onderwijsactiviteiten en het afsluiten daarvan met toetsen die zijn beoordeeld met "voldaan" of "excellent" een studielast gerealiseerd van meer dan 549 en minder dan 670 studiebelastingsuren; en/of: - naar de mening van de studieloopbaanbegeleider is er lichte bezorgdheid maar ook een redelijke kans dat de student vóór het einde van het eerste jaar van inschrijving slaagt voor het competentieexamen en dus door middel van het competentie-examen 60 of meer studiepunten behaalt. De student krijgt een voorlopig negatief studieadvies en de indicatie C in onderstaande gevallen: - de student heeft door het volgen van onderwijsactiviteiten en het afsluiten daarvan met toetsen die zijn beoordeeld met "voldaan" of "excellent" een studielast gerealiseerd van meer dan 419 en minder dan 550; en/of: - naar de mening van de studieloopbaanbegeleider is er bezorgdheid en is het redelijkerwijze niet te verwachten dat de student vóór het einde van het eerste jaar van inschrijving slaagt voor het competentie-examen en dus door middel van het competentie-examen 60 of meer studiepunten behaalt. De student krijgt een voorlopig negatief studieadvies en de indicatie D in onderstaande gevallen: - de student heeft door het volgen van onderwijsactiviteiten en het afsluiten daarvan met toetsen die zijn beoordeeld met "voldaan" of "excellent" een studielast gerealiseerd van minder dan 420 studiebelastingsuren; en/of: - naar de mening van de studieloopbaanbegeleider is er ernstige bezorgdheid en is het zeer onwaarschijnlijk dat OER_CT_134 Pagina 19 van 32 versie 1.0 september

106 de student vóór het einde van het eerste jaar van inschrijving slaagt voor het competentie-examen en dus door middel van het competentie-examen 60 of meer studiepunten behaalt. Wanneer een B, C of een D wordt verstrekt is er sprake van een waarschuwing dat er bij ongewijzigde voortgang mogelijk aan het eind van het eerste jaar een bindend afwijzend studieadvies verstrekt zal worden. Onderstaand gedeelte van artikel 32.1 geldt voor alle studenten van cohort 2011, Overeenkomstig de OER : De student krijgt een voorlopig positief studieadvies en de indicatie A in onderstaande gevallen: - de student heeft door het volgen van onderwijsactiviteiten en het afsluiten daarvan met toetsen die zijn beoordeeld met "voldaan" of "excellent" een studielast gerealiseerd van 560 of meer studiebelastingsuren; en/of: - naar de mening van de studieloopbaanbegeleider is het redelijkerwijze te verwachten dat de student vóór het einde van het eerste jaar van inschrijving slaagt voor het competentie-examen of door middel van het competentie-examen 50 of meer studiepunten behaalt. De student krijgt een voorlopig positief studieadvies en de indicatie B in onderstaande gevallen: Stoas CT: n.v.t.: indicatie B wordt niet gegeven bij het voorlopig studieadvies. De student krijgt een voorlopig negatief studieadvies en de indicatie C in onderstaande gevallen: - de student heeft door het volgen van onderwijsactiviteiten en het afsluiten daarvan met toetsen die zijn beoordeeld met "voldaan" of "excellent" een studielast gerealiseerd van minder dan 560 studiebelastingsuren; en/of: - naar de mening van de studieloopbaanbegeleider is het redelijkerwijze niet te verwachten dat de student vóór het einde van het eerste jaar van inschrijving slaagt voor het competentie-examen of door middel van het competentie-examen 50 of meer studiepunten behaalt. De student krijgt een voorlopig negatief studieadvies en de indicatie D in onderstaande gevallen: Stoas CT: indicatie D wordt niet gegeven bij het voorlopig studieadvies. Wanneer een C of een D wordt verstrekt is er sprake van een waarschuwing dat er bij ongewijzigde voortgang mogelijk aan het eind van het eerste jaar een bindend afwijzend studieadvies verstrekt zal worden. 2. De opleiding verstrekt aan elke student voor het eind van diens eerste jaar van inschrijving (12 maanden) in de propedeuse een schriftelijk studieadvies. Aan het studieadvies kan een afwijzing verbonden zijn. Dit betekent dat de inschrijving van de student in de desbetreffende opleiding wordt beëindigd en dat hij zich niet opnieuw kan inschrijven bij dezelfde opleiding. 3. Het studieadvies is gebaseerd op de studieresultaten van de propedeuse. De examencommissie adviseert de faculteitsdirectie over het uit te brengen studieadvies. Bij het studieadvies wordt rekening gehouden met bijzondere omstandigheden van de student. De student dient bijzondere omstandigheden te melden bij zijn studieloopbaanbegeleider of een studentendecaan zodra deze omstandigheden zich voordoen. Wanneer de studiepunten uitsluitend behaald kunnen worden in een competentie-examen wordt aan een student die in de propedeuse niet deelneemt aan een competentie-examen een bindend afwijzend studieadvies verstrekt, tenzij er naar het oordeel van de directeur sprake is van bijzondere omstandigheden. In dat geval kan op grond van het portfolio van de student besloten worden een voorwaardelijk studieadvies te verstrekken. De student krijgt een positief studieadvies en de indicatie A in onderstaande gevallen: de student is geslaagd voor het propedeuse-assessment en heeft dus 60 of meer studiepunten behaald De student krijgt een voorwaardelijk positief studieadvies en de indicatie B in onderstaande gevallen: De student is niet geslaagd voor het propedeuse-assessment en heeft door middel van dit examen: - s studiepunten behaald, waarbij 50 s < 60 en - volledige beheersing bewezen van de interpersoonlijke competentie (C1) en de competentie reflectie en ontwikkeling (C7) op propedeuseniveau. OER_CT_134 Pagina 20 van 32 versie 1.0 september 2013

107 De student krijgt een voorwaardelijk afwijzend studieadvies en de indicatie C in onderstaande gevallen: Geval 1: De student is niet geslaagd voor het propedeuse-assessment en heeft door middel van dit examen: - s studiepunten behaald, waarbij 50 s < 60 en - er blijk van gegeven, nog niet de beide competenties interpersoonlijke competentie (C1) en reflectie en ontwikkeling (C7) op propedeuseniveau te beheersen. Geval 2: De student is niet geslaagd voor het propedeuse-assessment en heeft door middel van dit examen: - s studiepunten behaald, waarbij 40 s < 50. De student krijgt een bindend afwijzend studieadvies en de indicatie D in onderstaande gevallen: Geval 1: De student heeft niet deelgenomen aan het propedeuse-assessment zonder daarvoor geldige redenen aan te voeren. Geval 2: De student is niet geslaagd voor het propedeuse-assessment en heeft door middel van dit examen minder dan 40 studiepunten behaald. Het beoefenen van topsport door studenten die in aanmerking komen voor de Topsportregeling wordt gezien als een bijzondere omstandigheid, op grond waarvan een voorwaardelijk studieadvies wordt gegeven. 4. Een student die aan het eind van het eerste jaar een voorwaardelijk studieadvies heeft ontvangen, ontvangt aan het eind van het tweede jaar inschrijving een positief of een bindend afwijzend studieadvies. De student ontvangt een positief studieadvies als hij zijn propedeuse heeft behaald. In de andere gevallen krijgt de student aan het eind van zijn tweede jaar van inschrijving alsnog een bindend afwijzend studieadvies, tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden, waardoor (nog) geen bindend afwijzend studieadvies kan worden gegeven. 5. Uitsluitend na ingewonnen juridisch advies beslist de examencommissie of het tijdstip om aan de gestelde voorwaarden van het voorwaardelijk studieadvies te voldoen, kan worden uitgesteld (tot meer dan 24 maanden inschrijving). Bijzondere omstandigheden van de student kunnen reden zijn voor het geven van een extra termijn om aan de gestelde eisen te voldoen. 6. Eveneens is ingewonnen juridisch advies nodig om een student die na het tweede jaar van inschrijving (dat wil zeggen na meer dan 24 maanden inschrijving) geen bindend afwijzend studieadvies heeft ontvangen en nog niet zijn propedeuse heeft behaald alsnog een afwijzend studieadvies te geven. 7. Aan studenten die te kennen geven dat zij zich uitschrijven tijdens het eerste jaar van inschrijving wordt door de directeur een waarschuwing meegegeven als hij verwacht dat de student mogelijk niet geschikt is voor de opleiding. De directeur wint hiervoor advies in bij de examencommissie. Tevens wordt vastgelegd hoeveel maanden inschrijving de student nog tot zijn beschikking heeft voordat hem een studieadvies wordt uitgebracht, wanneer hij zich op een later tijdstip weer voor dezelfde opleiding zou willen inschrijven. (zie ook artikel 35). De student ontvangt een brief waarin deze nog resterende inschrijvingstijd wordt vermeld Artikel 33 Aanvullende bepalingen afwijzend studieadvies 1. Indien de opleiding een afwijzend studieadvies wil uitbrengen, kan dat alleen als de opleiding voorzieningen heeft getroffen die onder meer rekening houden met de persoonlijke omstandigheden van de student en die gericht zijn op het waarborgen van een goede studievoortgang. 2. Het bindend afwijzend studieadvies geldt voor de termijn van vijf jaar. 3. Op verzoek van de student kan de faculteitsdirectie deze termijn wijzigen c.q. het afwijzend advies intrekken zoals bedoeld in 7.8b lid 3 van de Wet. 4. Een afwijzend advies heeft betrekking op de voltijdse, deeltijdse en duale vorm van de betreffende opleiding, tenzij in het advies anders is aangegeven. 5. In elk afwijzend studieadvies wordt uitdrukkelijk vermeld dat de afwijzing uitsluitend betrekking heeft op de genoemde opleiding. Aan elk afwijzend studieadvies wordt bij wijze van advies een verwijzing toegevoegd, hetzij naar een andere opleiding, hetzij naar de decaan of naar het Studenten Loopbaancentrum. OER_CT_134 Pagina 21 van 32 versie 1.0 september

108 Paragraaf 7 Afsluiting opleiding Artikel 34 Examens getuigschriften diploma supplement 1. Het examen, van de propedeuse, het associate degree programma of de Bachelor-opleiding, is behaald, zodra de student alle onderwijseenheden, behorende tot de propedeuse, het associate degree programma of de bachelor-opleiding, zoals vermeld in artikel 10, heeft behaald. (art van de Wet) 2. Bij de opleiding worden op de volgende momenten getuigschriften verstrekt: na het behalen van het propedeutisch examen; na het behalen van het examen van het associate degree programma; na het behalen van het afsluitend examen van de bachelor-opleiding. 3. Het getuigschrift wordt slechts afgegeven nadat is vastgesteld dat de student ingeschreven staat en zijn collegegeld van alle inschrijvingsjaren heeft betaald. (art van de Wet) 4. Nadat het examen is behaald, reikt de examencommissie het getuigschrift uit, tenzij de student heeft verzocht om uitstel van zijn uitreiking. Bij het getuigschrift van de opleiding wordt een diploma supplement uitgereikt. Het getuigschrift wordt namens de examencommissie ondertekend door de (plaatsvervangend) voorzitter, de (plaatsvervangend) secretaris, de geëxamineerde en indien van toepassing door een (externe) deskundige. (artikel 7.11 van de Wet). Bij het examen van het Associate degree programma of het examen van de bachelor-opleiding verleent de examencommissie tevens namens het instellingsbestuur de graad van de opleiding. 5. Voor het examen van de bachelor-opleiding wordt de graad Bachelor of Education verleend. 6. De uitreiking van het getuigschrift vindt plaats op een door de opleiding te bepalen tijdstip. Deze tijdstippen staan vermeld in het Stoas Jaarrooster en de Infogids. 7. Indien de student het examen van de opleiding heeft behaald en heeft verzocht om uitstel van de uitreiking van zijn getuigschrift kan hem al wel een verklaring worden verstrekt dat hem de graad van zijn opleiding is toegekend. (art van de Wet) 8. De student krijgt een van de hieronder genoemde judicia vermeld op zijn getuigschrift op basis van meer dan gewone prestaties. Het judicium cum laude geldt als het hoogst haalbare. De student krijgt het judicium cum laude indien hij heeft voldaan aan de volgende eisen: De student krijgt de aantekening cum laude op zijn propedeusediploma of op zijn getuigschrift als hij er tijdens het competentie-examen ter afsluiting van de propedeuse of ter afsluiting van de bacheloropleiding naar het oordeel van de assessoren blijk van geeft, alle 7 competenties (cohorten 2008 en ouder) of 8 competenties (vanaf cohort 2009) op het betreffende niveau (bij het propedeuseassessment: A-niveau, bij het examen ter afsluiting van de opleiding: C-niveau) verworven te hebben en tenminste vijf van de 7 competenties (cohorten 2008 en ouder) of 8 competenties (vanaf cohort 2009) op een hoger niveau verworven te hebben dan wat als indicatie voor niveau C is beschreven. Als de student studiearrangementen heeft gevolgd en bij de helft of meer van de toetsen de beoordeling extra voldaan (vóór 1 september 2007) of "excellent" of 8 ontving, geeft dat geen recht op cum laude, maar het is wel een aandachtspunt bij de invulling en de beoordeling van het competentie-examen. 9. Het College van Bestuur meldt aan de DUO welke student het afsluitend examen van de opleiding met goed gevolg heeft afgelegd. Artikel 35 Verklaring bij vertrek 1. Aan elke student die meldt dat hij zijn inschrijving beëindigt zonder dat hij het afsluitend examen van de opleiding heeft afgerond wordt een gesprek aangeboden. 2. Op verzoek van de student kan hem een verklaring meegegeven worden met reeds behaalde resultaten. Wanneer het gaat om resultaten voor toetsen zonder studiepunten kan de studielast van reeds behaalde toetsresultaten worden vertaald naar een equivalent van studiepunten. (art van de Wet) 3. In de verklaring wordt vermeld dat behaalde toetsresultaten in principe zeven jaar geldig zijn. In de verklaring kan een voorbehoud gemaakt worden voor het geval er sprake is van een grondige wijziging van de opleiding. Artikel 36 Doorstroom 1. Er zijn geen nadere bepalingen opgenomen i.r.t. doorstroom naar Master-opleidingen. OER_CT_134 Pagina 22 van 32 versie 1.0 september

109 Paragraaf 8 Onregelmatigheden en fraude Artikel 37 Onregelmatigheden en fraude 1. Indien een student zich ten aanzien van (een onderdeel van) het examen aan een onregelmatigheid (hieronder wordt verstaan een afwijking van voorgeschreven regels of algemeen geldende gedragsregels) of fraude schuldig heeft gemaakt, kan de examencommissie bepalen dat aan die student het recht wordt ontnomen één of meer toetsen van de opleiding af te leggen gedurende een door de examencommissie te bepalen periode van ten hoogste één jaar. Indien de toets al was beoordeeld wordt het resultaat ongeldig verklaard. Toelichting. De sanctie die ook wel eens wordt opgelegd, toekenning van het cijfer 1,0 is niet logisch, dit suggereert een beoordeling, die echter door de onregelmatigheid of fraude juist niet heeft kunnen plaatsvinden. 2. Bij ernstige fraude kan de examencommissie het College van Bestuur voorstellen de inschrijving van betrokkene definitief te beëindigen. (art. 7.12b van de Wet) 3. Indien de onregelmatigheid of fraude pas na afloop van het examen wordt ontdekt kan de examencommissie de student het getuigschrift van de opleiding onthouden of terugvorderen en kan zij bepalen dat de betrokken student het getuigschrift slechts kan worden uitgereikt na een hernieuwde toets of een hernieuwd examen in de door de examencommissie aan te wijzen onderdelen en op een door haar te bepalen wijze. 4. Alvorens een beslissing te nemen, hoort de examencommissie de student en eventuele belanghebbenden. Van dit horen wordt een verslag gemaakt, dat door de student ondertekend wordt voor gezien of akkoord, eventueel met de aantekening gezien, maar niet akkoord. De examencommissie deelt haar beslissing onverwijld mede aan de student, zo mogelijk mondeling en in ieder geval schriftelijk. Tevens wordt de beroepsmogelijkheid voor de student aangegeven. 5. De examencommissie maakt van de beslissing en van de feiten waarop deze steunt, een rapport op. Paragraaf 9 Examencommissie, beroepsmogelijkheid Artikel 38 - Examencommissie 1. Door de faculteitsdirectie wordt voor elke opleiding (of groep van opleidingen) een examencommissie ingesteld. 2. De taken en verantwoordelijkheden van de examencommissie zijn vastgelegd in de Wet. (artikel 7.12, 7.12b en 7.12c). Dit zijn o.a. de volgende taken en verantwoordelijkheden: - verantwoordelijkheid voor de borging van de kwaliteit van toetsing; - verantwoordelijkheid voor de (gang van zaken rondom) toetsing van een opleiding; - het vaststellen of een student het examen behaald heeft; - het uitreiken van het getuigschrift en het diploma supplement; - het vaststellen van alternatieve trajecten; - het oordelen over verzoeken om vrijstelling, verzoeken tot herziening, verzoeken om speciale voorzieningen en verzoeken om extra herkansing toe te kennen; - het bepalen dat een tentamen op een andere manier wordt afgelegd, dan bepaald in de OER; - het goedkeuren van de invulling van een buitenlandminor of een externe minor; - het uitbrengen van een advies aan de faculteitsdirectie over het uit te brengen studieadvies. 3. Nadere informatie over het functioneren van de examencommissie is vastgelegd in bijlage II bij deze OER. Artikel 39 - Beroepsmogelijkheid 1. Een student die het niet eens is met een besluit van de examencommissie of een ander genomen besluit heeft mogelijkheden op tegen deze besluiten beroep in te stellen. Afhankelijk van het soort genomen besluit wordt hiervoor verwezen naar bijlagen I/I, I/II en I/III. Paragraaf 10 Bewaring en hardheidsclausule Artikel 40 Bewaring 1. De examencommissie draagt zorg voor de bewaring van verslagen van vergaderingen van de examencommissie, toetsopgaven en beoordelingsnormen voor een periode van zes jaar. 2. De door examinatoren opgestelde lijsten met behaalde resultaten en de door de examencommissie afgegeven verklaringen met behaalde resultaten worden tien jaar bewaard. 3. De examencommissie draagt er zorg voor dat van elke student de volgende gegevens gedurende 50 jaar bewaard blijven in het archief van de instelling. persoonsgegevens met inachtneming van de wetgeving op het gebied van bescherming persoonsgegevens; OER_CT_134 Pagina 23 van 32 versie 1.0 september

110 gegevens over het behaald hebben van een propedeutisch getuigschrift en / of een getuigschrift hoger beroepsonderwijs en bijbehorende cijferlijsten. De overige gegevens, waaronder gemaakte toetsen, het digitaal assessmentportfolio, met uitzondering van hieronder genoemde werkstukken, kunnen worden vernietigd of teruggegeven aan de student na het verstrijken van tenminste zes maanden na de bekendmaking van de beoordeling. Deze termijn wordt verlengd indien dat nodig is in verband met een beroepsprocedure. 4. Ten behoeve van de externe beoordeling van de opleiding in het kader van de accreditatie blijft een representatieve set van toetsen, inclusief beoordelingen, gedurende een termijn van twee jaren na beoordeling bewaard. Daarnaast worden alle afstudeerscripties gedurende een periode van zes jaren bewaard. 5. Voor studenten die zonder getuigschrift vertrekken wordt de verklaring van behaalde resultaten 10 jaar bewaard. Artikel 41 Hardheidsclausule 1. De examencommissie is bevoegd tegemoet te komen aan onbillijkheden van zwaarwegende aard die zich bij de toepassing van deze regeling mochten voordoen, alsmede beslissingen te nemen in zaken waarin deze regeling niet voorziet. Om te bepalen of de hardheidsclausule toegepast moet worden weegt de examencommissie de belangen van de student en die van de opleiding. Voor gevallen waaromtrent een onmiddellijke beslissing noodzakelijk is, beslist de voorzitter van de examencommissie of diens plaatsvervanger. In het laatste geval doet deze zo spoedig mogelijk melding aan de leden van de examencommissie. 2. De student richt daartoe een met redenen omkleed schriftelijk verzoek aan de examencommissie. De examencommissie beslist op het verzoek en deelt de beslissing schriftelijk en gemotiveerd aan betrokkene mede, onder vermelding van de beroepsmogelijkheid. 3. De faculteitsdirectie van Stoas is bevoegd om, de examencommissie gehoord, van de onderhavige regeling afwijkende regelingen te treffen - indien tengevolge van bijzondere omstandigheden toepassing van deze regeling tot ernstige onbillijkheden of tot onzorgvuldige behandeling zou leiden; - indien de belangen van een student of een groep studenten geschaad dreigen te worden ten gevolge van wijziging van regelgeving ten opzichte van hun eerste jaar van inschrijving; - indien de belangen van een student of een groep studenten geschaad dreigen te worden ten gevolge van door de instelling gemaakte fouten; Paragraaf 11 Slot- en invoeringsbepalingen Artikel 42 Inwerkingtreding, wijziging, bekendmaking en citeertitel 1. De OER is van toepassing op alle studenten die aan de betreffende opleiding staan ingeschreven in het studiejaar Deze opleidingsspecifieke OER wordt opgesteld en ter advisering voorgelegd wordt aan de examencommissie en de opleidingscommissie. De opleidingscommissie brengt advies uit aan de faculteitsdirectie en stuurt dit ter kennisname aan de OR/SR. Vaststelling en wijziging van deze opleidingsspecifieke OER geschiedt op voorstel van de opleiding en behoeven de instemming van de OR en de studentenraad. 3. Indien door tussentijdse wijziging van de regeling de belangen van individuele studenten worden geschaad, kan de student een schriftelijk onderbouwd verzoek indienen bij de examencommissie tegen toepassing van de betreffende wijziging van de regeling. De examencommissie onderzoekt het verzoek en motiveert in zijn uitspraak de afweging tussen het individuele belang van de student en het belang van de kwaliteit van de opleiding. 4. De faculteitsdirectie stelt vóór 1 juni voorafgaand aan het studiejaar de OER vast voor het studiejaar dat op 1 september van start gaat en draagt er zorg voor dat deze regeling en elke wijziging daarvan worden gepubliceerd door plaatsing op de website en intrranet. 5. De tekst van de OER kan aangepast worden indien wijziging(en) in de organisatie of organisatieonderdelen daar aanleiding toe geeft / geven, rekeninghoudend met hetgeen in lid 3 is beschreven. Artikel 43 Overgangsbepalingen Bij een grondige wijziging van de opleiding wordt de volgende overgangsregeling getroffen. Na het laatste reguliere aanbod van het oude onderwijs en de daarbij behorende toets, wordt de betreffende toets nog twee maal als herkansing aangeboden. Daarna wordt bepaald welke toets uit het nieuwe onderwijs een student moet afleggen ter vervanging van het oude onderdeel. OER_CT_134 Pagina 24 van 32 versie 1.0 september

111 Artikel 44 Onvoorziene gevallen In gevallen waarin de OER niet voorziet beslist de examencommissie, tenzij het gaat om onderwerpen die behoren tot de bevoegdheid van de faculteitsdirectie. OER_CT_134 Pagina 25 van 32 versie 1.0 september

112 Bijlage I/I: Reglement van de Examencommissie. 1 Inleiding In de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek is vastgesteld dat een instelling voor Hoger Onderwijs voor elke opleiding of groep van opleidingen over een examencommissie moet beschikken, (artikel 7.12 van de WHW). 2 Samenstelling van de examencommissie: De commissie bestaat uit 4 personen en deze worden jaarlijks door het College van Bestuur, op voordracht de directie van Stoas, benoemd: Bij benoeming van nieuwe leden worden de zittende leden van examencommissie hierover vooraf door het CvB gehoord. De leden dienen aantoonbaar te beschikken over competenties gerelateerd aan hetzij de inhoud van het onderwijs(programma), hetzij de aard van het werkveld waarvoor de opleiding primair voorbereidt. De samenstelling is als volgt: Voorzitter (docent) Lid (docent) Lid (lid MT) Extern lid (lid examencommissie andere hogeschool) De commissie wordt in zijn werkzaamheden ondersteund door een ambtelijk secretaris. 3 Frequentie van vergaderen De examencommissie komt minimaal 4 keer per jaar bijeen in ieder geval voorafgaand aan de vastgestelde diplomeringsmomenten. Bovendien behandelt de examencommissie minimaal 2 maal per jaar (november en mei) aanvragen voor het volgen van een minor. Data van zowel diplomeringsmomenten als examencommissie zijn opgenomen in de jaarroosters van Stoas. 4 Bevoegdheden van de examencommissie De examencommissie is verantwoordelijk en bevoegd voor: 1. De uitgifte van een getuigschrift, als bewijs dat het examen/de opleiding met goed gevolg is afgelegd/afgerond. 2. Het borgen van de kwaliteit van de assessments. 3. Het vaststellen van richtlijnen en aanwijzingen om de uitslag van assessments te beoordelen en vast te stellen. 4. Het aanwijzen van assessoren. 5. Het verlenen van vrijstelling voor het ondergaan van één of meer assessments. 6. Het nemen van beslissingen of maatregelen tegen de student in geval van fraude. 7. Het besluiten over aanvragen van studenten voor het volgen van een minor. Daarnaast behandelt de examencommissie klachten over: 1. niveau en/of kwaliteit van een beoordeling en/of assessor. 2. procedures en voortgang van de examens 3. vrijstellingen en EVC s 4. eigen besluiten (bijv. over het al dan niet geslaagd zijn van een student) 5 Werkwijze examencommissie: De werkwijze van de examencommissie is beschreven in het huishoudelijk reglement van de examencommissie. Deze werkwijze is in te zien via de ambtelijk secretaris van de examencommissie. 6 De werkwijze van de commissie bij de behandeling van klachten 6.1 Indienen van een klacht Indien een student of opleider zich niet kan verenigen met een besluit van de examencommissie, kan hij de examencommissie, middels een bezwaarschrift, verzoeken de beslissing te herzien Een bezwaarschrift moet binnen tien werkdagen, nadat de te wraken beslissing ter kennis van de student is gebracht, schriftelijk worden in gediend bij het centraal klachtenloket Als referentie geldt de datum waarop het bezwaarschrift bij het centraal klachtenloket is geregistreerd. 6.2 Behandeling van een klacht De commissie hoort alle betrokkenen alvorens tot een besluit te komen De commissie kan het horen aan de ambtelijk secretaris delegeren Van het resultaat van het horen, wordt een verslag gemaakt De commissie kan alleen besluiten nemen indien zij voltallig is. OER_CT_134 Pagina 26 van 32 versie 1.0 september

113 6.2.5 Besluiten worden genomen bij meerderheid van stemmen. In geval van ex aequo besluit de voorzitter. 6.3 Beslissing over een klacht Binnen tien werkdagen nadat het bezwaarschrift is ingediend, geeft de commissie uitslag van haar beraadslagingen De uitslag wordt, voorzien van argumentatie, schriftelijk aan de indiener van het bezwaarschrift en aan alle overige betrokkenen meegedeeld indien de indiener van bezwaarschrift zich niet kan verenigen met het besluit van de commissie, kan hij hiertegen in beroep gaan bij het College van Beroep voor de examens van de hogeschool. 7 Verslaglegging examencommissie De examencommissie doet jaarlijks verslag van zijn werkzaamheden aan het College van Bestuur. OER_CT_134 Pagina 27 van 32 versie 1.0 september

114 Bijlage I/II: Reglement Interne geschillen adviescommissie Stoas Art. 1 Positie reglement Overeenkomstig de onderwijs- en examenregeling en art. 7.2 van het studentenstatuut is het reglement van de Interne geschillen adviescommissie (conform artikel 7.63a van WHW) een onderdeel van genoemd reglement. Art. 2 Samenstelling Commissie 2.1 De Commissie van Bezwaar bestaat uit de volgende drie personen: Een directielid (voorzitter van de commissie); Een docent van Stoas Een studentenvertegenwoordiger 2.2 Indien één van de leden van de commissie direct betrokken is bij het besluit waarop het bezwaarschrift betrekking heeft, wordt uit de betreffende geleding een vervanger aangewezen. 2.3 Het secretariaat wordt verzorgd door een ambtelijk secretaris. Art. 3 Frequentie van vergaderen De commissie vergadert in een zodanige frequentie zodat voldaan kan worden aan de hieronder weergegeven afhandeltermijn van het ingebrachte geschil. Art. 4 Bevoegdheden van de commissie behandelt de bezwaren en klachten over studievoortgang, waarvoor het College van beroep voor de examens niet bevoegd is. (art.7.63a lid 2) (bijvoorbeeld over een door het instellingbestuur uitgebracht bindend (negatief) studieadvies) gaat na of een minnelijke schikking tussen partijen mogelijk is (art. 7.63a lid 3) brengt advies uit aan het instellingsbestuur. Art. 5 Indienen van een bezwaarschrift 5.1 Een student of opleider die zich niet kan verenigen met een beslissing van een opleider of van de studievoortgangvergadering kan de Commissie middels een bezwaarschrift verzoeken de beslissing te herzien. 5.2 Een bezwaarschrift moet binnen tien werkdagen nadat de te wraken beslissing ter kennis van de student is gebracht schriftelijk worden ingediend bij het centraal klachtenloket Art. 6 Werkwijze Commissie 6.1 De Commissie hoort alle betrokkenen alvorens tot een besluit te komen. 6.2 Van de gesprekken met betrokkenen wordt een schriftelijk verslag gemaakt. 6.3 De Commissie kan alleen besluiten nemen indien zij voltallig is. 6.4 Besluiten worden genomen bij meerderheid van stemmen. Art. 7 Beslissing Commissie 7.1 Binnen 8 werkdagen na indiening van het bezwaarschrift, geeft de commissie uitslag van haar beraadslagingen. 7.2 De uitslag wordt, voorzien van argumentatie, schriftelijk aan de indiener van het bezwaarschrift en aan alle overige betrokkenen meegedeeld. OER_CT_134 Pagina 28 van 32 versie 1.0 september

115 Bijlage I/III: College van Beroep voor de examens Vilentum Hogeschool 3. Vilentum Hogeschool heeft conform artikel 7.60 WHW een College van Beroep voor de Examens. Dit college van beroep is een onafhankelijke beroepsinstantie bestaande uit een externe jurist (voorzitter) en een student-lid afgevaardigd vanuit de studentenraad Stoas en een docentlid afgevaardigd vanuit de OR van Stoas. 2. De student die door één van de volgende beslissingen rechtstreeks in zijn belang is getroffen, kan in beroep gaan bij het College van Beroep voor de Examens Vilentum Hogeschool, p/a secretariaat Aeres Groep, Postbus 245, 6710 BE Ede. een afwijzing (negatief bindend studieadvies) als bedoeld in artikel 7.9, tweede lid van de wet; de beslissing inzake de vaststelling van het behaalde aantal studiepunten in verband met de studievoortgang; beslissingen in individuele gevallen betreffende de toelating tot de examens; beslissingen van examencommissies en examinatoren. 3. Het beroep wordt ingesteld door het schrijven van een brief, het zogenaamde beroepschrift, aan het secretariaat van het College van Beroep. Het beroepschrift moet binnen vier weken na de dag van bekendmaking van de beslissing worden ingediend. Lukt het niet om binnen de beroepstermijn het beroepschrift in te dienen, dan kan eerst een voorlopig beroep worden ingesteld. Dit voorlopige beroep houdt in dat men een brief aan het College van Beroep schrijft waarin wordt aangegeven dat er beroep wordt ingesteld, maar dat uitstel wordt gevraagd voor het aanvoeren van de motivering van het beroep. Het College van Beroep stuurt dan bericht voor welke datum die motivering moet worden opgestuurd. 4. Indien het beroepschrift, het voorlopige beroep of het aanvullende beroepschrift te laat binnen komt, dan wordt de zaak niet in behandeling genomen. Alleen indien kan worden aangetoond dat men beslist niet eerder in staat was te schrijven, kan hiervan bij hoge uitzondering worden afgeweken. 5. Het beroepschrift moet in elk geval het volgende vermelden: naam, adres en woonplaats van degene die beroep instelt; het orgaan dat de beslissing heeft genomen en de datum waarop dat is gebeurd; stuur een kopie mee als bijlage bij het beroepschrift; een duidelijke motivering van de onjuistheid van de beslissing; ondertekening (bij een beroepschrift is dit van essentieel belang). 6. De motivering van het beroep is het belangrijkste onderdeel van het beroepschrift. De gronden waarop het beroep kan worden ingesteld zijn: dat een beslissing in strijd is met de wet of met andere regels (bijvoorbeeld de onderwijs- en examenregeling van de opleiding); bij het nemen van de beslissing zijn bevoegdheden kennelijk voor een ander doel gebruikt dan waarvoor deze zijn verleend; bij de beslissing zijn de argumenten voor en tegen niet redelijk afgewogen; strijd met enig ander beginsel van behoorlijk bestuur, bijvoorbeeld het gelijkheidsbeginsel. De SLBer kan adviseren bij het opstellen een beroepschrift. 7. Alvorens het beroep in behandeling te nemen, gaat het College van Beroep na of het beroep ook al aan de orde is gesteld in de examencommissie of de interne geschillen adviescommissie. Deze commissie moet in overleg met de betrokken student bekijken of er een minnelijke schikking mogelijk is. Dit moet binnen drie weken bekend zijn. Is een schikking niet mogelijk (gebleken), dan wordt het beroepschrift in behandeling genomen. 8. Het College van Beroep dient binnen tien weken na ontvangst van het beroepschrift op het beroep te beslissen. De volgende uitspraken zijn mogelijk: het beroep is niet-ontvankelijk, het College komt aan een inhoudelijke beoordeling niet toe; het beroep is ongegrond, de beslissing blijft in stand of de weigering om een beslissing te nemen blijft gehandhaafd; het beroep is gegrond, de beslissing wordt vernietigd. Het orgaan dat de beslissing heeft genomen, kan worden opgedragen om opnieuw of alsnog te beslissen met inachtneming van de uitspraak van het College. Het College kan daarvoor een termijn stellen. Ook kan worden bepaald dat het examen, het tentamen, het toelatingsonderzoek of het aanvullend onderzoek opnieuw wordt afgenomen onder door het College te stellen voorwaarden. OER_CT_134 Pagina 29 van 32 versie 1.0 september

116 9. In spoedeisende gevallen kan een student in afwachting van de uitspraak aan de voorzitter van het College van Beroep een voorlopige voorziening vragen. Dit verzoek moet schriftelijk en beargumenteerd worden ingediend. Er moet sprake zijn van een direct aantoonbaar belang dat vraagt om een spoedvoorziening. De voorzitter neemt een beslissing nadat de betreffende manager of examencommissie is gehoord. 10. Nieuwe feiten of omstandigheden kunnen leiden tot een herziening van de uitspraak. OER_CT_134 Pagina 30 van 32 versie 1.0 september

117 Bijlage I/IV: Huishoudelijk reglement voor afronding curriculumonderdelen 1. Inleiding Onderstaand reglement heeft betrekking op de gang van zaken rond toetsen, (fase)-assessments en opdrachten voor zover niet beschreven en niet in strijd met de bepalingen van het Onderwijs- en Examenreglement Stoas. 2. Regeling toetsen 2.1 Voorbereiding A. de surveillant: is vijf minuten voor aanvang van de toets in het lokaal aanwezig; controleert de inrichting van het lokaal en de aanwezigheid van benodigde toetsmaterialen. B. de student: zorgt ervoor vijf minuten voor aanvang in het lokaal aanwezig te zijn (in het bezit van de toegestane eigen hulpmiddelen). zorgt er voor dat hij/zij zich middels zijn/haar collegekaart of legitimatiebewijs indien gewenst kan legitimeren. C. de docent: zorgt ervoor dat de toets minimaal één werkdag voor het afnemen daarvan door een surveillant, bij de administratie aanwezig is; voorziet de toetsopgave van een universeel voorblad, waarop is aangegeven: beoordelingseenheid, groep, datum, beschikbare tijd, toegestane hulpmiddelen, regels rondom inlevering, verwijzing naar deze bijlage. 2.2 Uitvoering A. de surveillant: zorgt voor verspreiding van toetsmateriaal; bewaakt de orde in het lokaal en grijpt in bij onregelmatigheden* (zie toelichting); verricht geen bezigheden waardoor verstoring van de rust ontstaat of onregelmatigheden kunnen plaatsvinden; neemt opgaven, uitwerkingen en kladpapier in ontvangst en ziet erop toe dat de student de presentielijst tekent; meldt eventuele onregelmatigheden en uitsluiting van deelname schriftelijk bij de betreffende docent en de schoolleiding. Als surveillant en/of toets niet aanwezig zijn tijdens het afgesproken toetsmoment, wordt de schoolleiding in kennis gesteld die daarna actie onderneemt. B. de student: zorgt ervoor op het vastgestelde startmoment plaats te hebben genomen en alleen de toegestane hulpmiddelen klaar te hebben liggen; onthoudt zich van elke vorm van verstoring, zowel voor, tijdens als na het maken van de toets; verlaat niet eerder dan een half uur na aanvang van de toets het lokaal, na inlevering van toetsantwoorden, opgaven en kladpapier en tekenen van de presentielijst onder toezicht van de surveillant. Daarbij wordt de rust zoveel mogelijk bewaard. Als een student te laat binnenkomt, bepaalt de surveillant of hij alsnog aan de toets kan deelnemen. Later beginnen aan de toets geeft geen recht op een wijziging in de vastgestelde eindtijd en kan hooguit tot een half uur na aanvang toegestaan worden. Onregelmatigheden Als de student zich aan enige onregelmatigheid schuldig maakt, zal de surveillant hem van (verdere) deelname aan de toets uitsluiten. Bij uitsluiting van (verdere) deelname als gevolg van onregelmatigheden geldt de normale procedure m.b.t. inleveren en tekenen van de presentielijst. Onder een onregelmatigheid wordt o.a. verstaan: het verstoren van de rust; gebruik maken van of in bezit hebben van niet toegestane hulpmiddelen (waaronder schriftelijke of elektronische informatiebronnen); het mondeling uitwisselen van gegevens; het aanbieden van informatie aan een andere student; het gebruik maken van informatie van een andere student; het meenemen van toetsopgaven en klad- en toetspapier uit het lokaal. OER_CT_134 Pagina 31 van 32 versie 1.0 september

118 Consequenties In het geval van geconstateerde onregelmatigheid wordt de toets niet beoordeeld en heeft de student een toetsgelegenheid gebruikt. Indien de student vindt dat het ontzeggen van deelname door de surveillant onterecht is, kan hij bezwaar aantekenen bij de directie via het centraal klachtenloket. De directie kan bij herhaling van onregelmatigheden, gepleegd door dezelfde student, na schriftelijke waarschuwing, besluiten de student uit te sluiten van deelname aan onderwijsactiviteiten voor een bepaalde periode. Overige onregelmatigheden Als surveillant en/of toets niet aanwezig zijn tijdens het afgesproken toetsmoment, wordt de schoolleiding in kennis gesteld die daarna actie onderneemt. 2.3 Afhandeling A. de docent zorgt voor bekendmaken van de toetsresultaten binnen 14 dagen na afnemen van de toets; (conform artikel o van WHW) maakt bekend waar en wanneer de toetsen kunnen worden ingezien. (conform artikel p van WHW) Levert binnen 5 werkdagen na bekendmaken van de toetsresultaten deze, ter verwerking in het studentenvolgsysteem, aan bij studentzaken. 3. Regeling toetsgelegenheden A. de directie: zorgt ervoor dat tijdstippen van toetsgelegenheden ten minste twee weken van tevoren bekend worden gemaakt. B. de student: schrijft zich in voor de herkansingstoetsen, via het daarvoor beschikbare elektronische systeem of, als daarom verzocht wordt, op een schriftelijke wijze. 4. Regeling assessments Alle regelingen rondom assessments en het afnemen van assessments zijn vastgelegd in de regeling Beoordelen en assessen Stoas wat beschikbaar is via het Stoas Intranet. Gezien de nog te ontwikkelen werkwijze voor fase-assessments wordt deze regeling lopende het studiejaar hierop aangepast. Voor het overige gelden dezelfde regels als in dit reglement beschreven staat voor toetsen. Zie hiervoor regeling toetsen, 5. Regeling opdrachten A. de docent: geeft in de omschrijving van het onderdeel of in een aanvullende opdrachtbeschrijving inleverdatum, eisen en beoordelingscriteria aan; maakt binnen 20 werkdagen dagen na de uiterste inleverdatum de beoordeling bekend; (conform artikel o van WHW) geeft de student gelegenheid het beoordeelde product en de schriftelijke argumentatie van de beoordeling in te zien. (conform artikelen p en q van WHW) Levert binnen 5 werkdagen na bekendmaken van het resultaat deze, ter verwerking in het studentenvolgsysteem, aan bij studentzaken. B. de student: zorgt voor tijdige inlevering van een opdracht die aan de gestelde eisen m.b.t. vormgeving, samenstelling en inhoud voldoet; zorgt ervoor dat het ontvangstbewijs ingevuld bijgeleverd wordt, zodat het kan worden geparafeerd door een medewerker van Stoas. Onregelmatigheden Als de student zich schuldig maakt aan enige vorm van fraude, in welke vorm of omvang dan ook, wordt de opdracht niet beoordeeld. De docent meldt dit voorval aan de directie. OER_CT_134 Pagina 32 van 32 versie 1.0 september

119 Onderwijs- en examenregeling Master Leren en Innoveren studiejaar Deze regeling maakt een onlosmakelijk deel uit van het Studentenstatuut van Stoas Wageningen I Vilentum Hogeschool OER_CT_134 Pagina 1 van 133 versie 0.1 mei 2013

120 Inhoudsopgave. 1. Inleiding Algemene bepalingen Onderwijsprogramma Opleiding Organisatie onderwijs Eindkwalificaties van de opleiding Beoordeling Beoordeling eindkwalificaties Gelegenheid tot afronding Externe rapportage studiepunten Volgtijdelijkheid en geldigheid resultaten (art h en k van WHW) Afronding opleiding Master Leren en Innoveren Examencommissie Het College van beroep voor de examens Vilentum Hogeschool De Geschillen Advies Commissie... 9 Bijlage I: Studieprogramma Master Leren en Innoveren Bijlage II: Reglement voor de Examencommissie MLI Bijlage III: Huishoudelijk Reglement van de Examencommissie MLI Bijlage IV: Plagiaat, wat is het en hoe voorkom je het OER_MLI_134_V10 Pagina 2 van 15 versie 1.0, september 2013

121 1. Inleiding Deze onderwijs- en examenregeling van Stoas Wageningen Vilentum Hogeschool 2 geeft duidelijkheid over de wijze waarop studiepunten worden toegekend aan door de student behaalde resultaten en beoogt daarmee rechtsgelijkheid en redelijkheid van beslisregels te bevorderen. 2 Algemene bepalingen 2.1 Dit is de examenregeling als bedoeld in artikel 7.13 van de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (WHW), geldend voor de opleiding Master Leren en Innoveren van Stoas. 2.2 Tot de examenregeling behoren diverse bijlagen waarin bepaalde onderdelen nader zijn uitgewerkt. 2.3 Waar in deze regeling sprake is van studiepunten worden European Credits (ECTS) bedoeld. Eén studiepunt vertegenwoordigt 28 uren studielast (WHW e). 2.4 De opleiding Master Leren en Innoveren heeft een examencommissie. De samenstelling en de taak van deze commissie is omschreven in artikel 6 en in bijlage II. Leden zijn aangesteld door het College van Bestuur van de Aeres groep (zie 6). 2.5 Uitzonderingen: a. Indien zich bij de toepassing van de examenregeling onbillijkheden van overwegende aard voordoen, kan de examencommissie afwijken van deze regel. b. In de gevallen waarin de examenregeling niet voorziet, beslist de examencommissie. 3 Onderwijsprogramma 3.1 Opleiding Het onderwijsaanbod op het niveau van HBO-master van Stoas bestaat uit één CROHO geregistreerde opleiding: Master Leren en Innoveren (MLI) met een omvang van 60 studiepunten en wordt op dit moment alleen in de deeltijdvariant uitgevoerd. Het betreft hier een opleiding die opleidt tot de mastergraad MEd, Master of Education for Professional Learning and Development. 3.2 Organisatie onderwijs Het studiejaar is het tijdvak dat aanvangt op 1 september en eindigt op 31 augustus van het daarop volgende jaar Het onderwijsprogramma bestaat uit zeven thema s met parallel daaraan een doorlopende onderzoekslijn en ontwikkeling van de rol als onderzoekende innovator die resulteert in de verdediging van de thesis en de ontwikkelde rol als onderzoekende innovator De beschrijving van de inhoud van de thema s die tot de opleiding behoren worden per studiejaar gepubliceerd op het Stoas intranet in de studiegids. Tevens wordt de studiegids uitgereikt aan iedere student. 3.3 Eindkwalificaties van de opleiding De eindkwalificaties van de MLI voldoen aan het internationale kader voor het masterniveau (Dublindescriptoren, zie bijlage) en omvatten de volgende competenties zoals omschreven in het opleidingsplan (WHW a,b,c). De Master leren en innoveren is competent in: het initiëren van onderwijsontwikkelingen en begeleiden van collega s daarin op basis van inhoudelijk gezag; het initiëren van de ontwikkeling van een professionele identiteit in existentieel en 2 Verder in deze OER genoemd Stoas OER_MLI_134_V10 Pagina 3 van 15 versie 1.0, september 2013

122 kennis creërend perspectief; het transparant, methodisch, analytisch, systematisch en evidence informed ontwikkelingsgericht werken aan projecten gericht op leren, instructie, training of human development; het bijdragen aan de kennisontwikkeling van leren, onderwijs en innovatie; het bijdragen aan de professionele ontwikkeling van het onderwijs, leren, instructie, training of human development als een organisch activiteiten systeem van voortdurend zoeken naar verbetering van het primaire proces: leren en instructie/begeleiding; het communiceren over vernieuwingen, bevindingen, dilemma s en kansen met verschillende relevante doelgroepen binnen en buiten de organisatie; het functioneren in kennisnetwerken binnen en buiten de organisatie en daarin kennis te delen door publicaties (congresbijdragen, geschreven publicaties, workshops, studiedagen etc.) Opbouw curriculum De eindkwalificaties en daaraan gekoppelde competenties van de opleiding zijn vertaald in zeven thema's waaruit het curriculum is opgebouwd (zie afbeelding1). 1. Thema teamontwikkeling 2. Thema leerpsychologie 3. Thema didactiek 4. Thema interpersoonlijk handelen 5. Thema omgeving, ecologie van innoveren 6. Thema organiseren, methoden en technieken 7. Thema onderzoek en innovatie De opleiding wordt afgesloten met een examen. Afbeelding 1 Opbouw curriculum 4. Beoordeling 4.1 Beoordeling eindkwalificaties Overzicht studiepunten master Leren en Innoveren Stoas (afbeelding 2). De procedure van beoordelen en toekennen studiepunten is ter inzage beschikbaar op intranet. OER_MLI_134_V10 Pagina 4 van 15 versie 1.0, september 2013

123 Afbeelding 2 overzicht studiepunten en beoordelingseenheden Voor alle thema's (artikel 3.3.1) worden na afronding van het betreffende beoordeling studiepunten toegekend door de beoordelaar. Voor de toetsing van de rolontwikkeling van de onderzoekende innovator van leren zijn vier portfolio assessments opgenomen in het programma. Na afronding van het betreffende assessment worden studiepunten toegekend door de assessor. Assessment 1 (het baseline assessment) is hierin voorwaardelijk voor toekenning studiepunten voor assessment De beoordeling/het assessment met de meest recente datum is geldig en vervangt een eerdere beoordeling Tijdens een studiejaar zijn er meerdere beoordeling/assessmentmomenten, vermeldt in het MLI toetsrooster (beschikbaar op Blackboard). Inleveren van een themaproduct vindt plaats digitaal (in BB) en op papier op de dag van het studium. Inleveren van het portfolio vindt plaats digitaal (BB), conform toetsrooster Binnen vijf werkdagen wordt aan de student bekend gemaakt of het ingediende themaproduct of portfolio ontvankelijk is. Nadat het product of portfolio ontvankelijk is verklaard, wordt binnen vijftien werkdagen de beoordeling en toekenning studiepunten kenbaar gemaakt. Het een en ander conform artikel van de WHW. Indien een student een inlevermoment mist, dan is de in het jaarrooster vermelde datum voor herkansing eerst volgende moment voor inleveren van een te beoordelen product of portfolio De normering van de te beoordelen eindkwalificaties (WHW g) op themaniveau zijn vastgelegd in de beschrijving van de competenties binnen de context en op het niveau van de Dublin descriptoren. Deze beschrijving is opgenomen in de themahandleidingen en in het document 'Waarderen en toekennen studiepunten'. Dit is beschikbaar op het Stoas intranet Er worden in principe geen vrijstellingen op onderdelen verleend. De basis voor toelating tot de MLI is een intake portfolio dat beoordeeld wordt door een intake commissie. (art r WHW) OER_MLI_134_V10 Pagina 5 van 15 versie 1.0, september 2013

124 4.2 Gelegenheid tot afronding Afronding thema's 1 t/m De thema's 1 t/m 5 worden elk afzonderlijk aangeboden, ieder gedurende een periode van 3-4 maanden (blok) Aan het einde van elk themablok is er gelegenheid de themaproduct(en) te beoordelen Afronding thema Thema 6 wordt als een lintmodule, zowel inhoudelijk als organisatorisch, als een leerlijn gedurende het gehele eerste studiejaar in het curriculum aangeboden en gekoppeld aan thema s 1 t/m Thema 6 wordt met een assessment afgerond waarbij een commissie met twee externe beoordelaars (externe wetenschapper en opdrachtgever) en een interne beoordelaar (opleidingsdocent) tot een gezamenlijk oordeel moet komen. De externe wetenschapper moet gepromoveerd zijn en actief betrokken zijn bij onderzoek. Tevens moet hij/zij deel uitmaken van de pool onderzoekers die reeds goedgekeurd zijn door de examencommissie. Indien dit niet het geval is moet het betreffende kandidaat afstudeercommissielid ter goedkeuring voorgelegd worden aan de examencommissie Afronding thema Thema 7 wordt, zowel inhoudelijk als organisatorisch, als leerlijn gedurende het 1e en 2e studiejaar aangeboden en gekoppeld aan de thema's 1 t/m Thema 7 wordt tijdens het master examen afgesloten met een beoordeling en een openbare verdediging afgerond waarbij een commissie met twee externe beoordelaars (externe wetenschapper en opdrachtgever) en een interne beoordelaar (opleidingsdocent) tot een gezamenlijk oordeel moet komen Afronding rol onderzoekende innovator van leren De rol ontwikkeling van de onderzoekende innovator van leren wordt twee keer gedurende het eerste leerjaar beoordeeld en twee keer gedurende het tweede leerjaar. Dit in de vorm van een portfolio assessment. In totaal vier assessments. De beoordeling wordt uitgevoerd door een toegewezen assessor (opleidingsdocent). In assessment 1, het baseline assessment, is de toegewezen assessor de studiecoach. Het baseline assessment is een begeleidingsinstrument om de student goed in de opleiding te zetten en ook goed in de rol van onderzoekende innovator van leren. De beoordeling van het baseline assessment vindt plaats in het 2 e assessment. OER_MLI_134_V10 Pagina 6 van 15 versie 1.0, september 2013

Studentenstatuut Vilentum Hogeschool studiejaar 2015-2016 Faculteit Stoas Wageningen

Studentenstatuut Vilentum Hogeschool studiejaar 2015-2016 Faculteit Stoas Wageningen Studentenstatuut Vilentum Hogeschool studiejaar 2015-2016 Faculteit Stoas Wageningen versie 1.0, september 2015 Vastgesteld door: College van Bestuur van de Aeresgroep op 6 juli 2015 Studentenstatuut Vilentum

Nadere informatie

Studentenstatuut Stoas Hogeschool studiejaar 2011-2012. Stoas Hogeschool Churchillweg 68 6706 AD Wageningen tel. 088-0206700

Studentenstatuut Stoas Hogeschool studiejaar 2011-2012. Stoas Hogeschool Churchillweg 68 6706 AD Wageningen tel. 088-0206700 Studentenstatuut Stoas Hogeschool studiejaar 2011-2012 Stoas Hogeschool Churchillweg 68 6706 AD Wageningen tel. 088-0206700 versie 1.0, september 2011 Vastgesteld door: C v B van de Aeresgroep per 14 juni

Nadere informatie

Studentenstatuut Vilentum Hogeschool

Studentenstatuut Vilentum Hogeschool Studentenstatuut Vilentum Hogeschool Inleiding... 2 Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN... 3 1.1 Vaststelling en wijziging van het studentenstatuut... 3 1.2 De inhoud van het statuut... 3 1.3 Openbaarmaking

Nadere informatie

Studentenstatuut Aeres Hogeschool studiejaar

Studentenstatuut Aeres Hogeschool studiejaar Studentenstatuut Aeres Hogeschool studiejaar 2016-2017 versie 3.0, september 2016 Vastgesteld door: College van Bestuur van de Aeres-groep op 12 juli 2016 Studentenstatuut Aeres Hogeschool Inleiding...

Nadere informatie

Studentenstatuut Aeres Hogeschool studiejaar

Studentenstatuut Aeres Hogeschool studiejaar Studentenstatuut Aeres Hogeschool studiejaar 2017-2018 versie 2.0, september 2017 Vastgesteld door: College van Bestuur van de Aeres-groep in juli 2017 Studentenstatuut Aeres Hogeschool Inleiding... 2

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE... 2 1. ALGEMEEN... 4 1.1 Aard van dit document... 4 1.2 Informatie en communicatie... 4 1.3 Inwerkingtreding en duur... 4 1.

INHOUDSOPGAVE... 2 1. ALGEMEEN... 4 1.1 Aard van dit document... 4 1.2 Informatie en communicatie... 4 1.3 Inwerkingtreding en duur... 4 1. 1 INHOUDSOPGAVE... 2 1. ALGEMEEN... 4 1.1 Aard van dit document... 4 1.2 Informatie en communicatie... 4 1.3 Inwerkingtreding en duur... 4 1.4 Onderwijs- en examenregeling... 4 2. TOELATING TOT DE OPLEIDING...

Nadere informatie

Onderwijs- en Examenregeling 2012/2013

Onderwijs- en Examenregeling 2012/2013 Onderwijs- en Examenregeling 2012/2013 Masteropleidingen Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs in Biologie Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs in Natuurkunde Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs in Scheikunde

Nadere informatie

DEEL B VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE BACHELOROPLEIDING ROEMEENSE TAAL EN CULTUUR

DEEL B VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE BACHELOROPLEIDING ROEMEENSE TAAL EN CULTUUR DEEL B VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE BACHELOROPLEIDING ROEMEENSE TAAL EN CULTUUR 2015-2016 Deel B: opleidingsspecifiek deel 1. Algemene bepalingen Artikel 1.1 Begripsbepalingen Artikel 1.2

Nadere informatie

De onderwijs- en examenregeling

De onderwijs- en examenregeling De onderwijs- en examenregeling Algemeen In de onderwijs- en examenregeling (OER) wordt informatie gegeven over het onderwijs van een opleiding of een groep van opleidingen. Heeft de OER betrekking op

Nadere informatie

Toelating tot de opleiding

Toelating tot de opleiding DEEL 3: Toelating tot de opleiding Algemene bepaling De specifieke vooropleidingseisen van elke opleiding zijn vermeld op de website van Zuyd Hogeschool bij de informatie van de desbetreffende opleiding

Nadere informatie

ArtEZ hogeschool voor de kunsten

ArtEZ hogeschool voor de kunsten ArtEZ hogeschool voor de kunsten Studentenstatuut 2015 2016 KADERREGELING Augustus 2015 ArtEZ hogeschool voor de kunsten Studentenstatuut 2015-2016 INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN pag. 3 HOOFDSTUK 2

Nadere informatie

Algemene bepaling DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE

Algemene bepaling DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE Algemene bepaling De specifieke vooropleidingseisen van elke opleiding zijn vermeld op de website van Zuyd Hogeschool bij de informatie van de desbetreffende

Nadere informatie

Reglement Studiekeuzecheck Studiejaar Christelijke Hogeschool Windesheim

Reglement Studiekeuzecheck Studiejaar Christelijke Hogeschool Windesheim Reglement Studiekeuzecheck Studiejaar 2018-2019 Christelijke Hogeschool Windesheim Inhoud Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen... 3 Artikel 1: Begripsbepalingen... 3 Artikel 2: Relatie met de wet en overige

Nadere informatie

Onderwijs- en Examenregeling 2010/2011

Onderwijs- en Examenregeling 2010/2011 Onderwijs- en Examenregeling 2010/2011 Masteropleidingen Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs in Biologie Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs in Natuurkunde Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs in Scheikunde

Nadere informatie

Fraudereglement. van de. Hogeschool van Amsterdam

Fraudereglement. van de. Hogeschool van Amsterdam Fraudereglement van de Hogeschool van Amsterdam 2011 1 Inhoud Artikel 1 Begripsbepalingen...3 Artikel 2 Reikwijdte...3 Artikel 3 Fraude...3 Artikel 4 Plagiaat...4 Artikel 5 Ernstige fraude...4 Artikel

Nadere informatie

Algemene informatie

Algemene informatie Algemene informatie 2016-2017 BSA-regeling UITVOERINGSREGELING STUDIEADVIES BSA - TUA juni 2016 Aan de TUA geldt een bindend studieadvies. De Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (WHW)

Nadere informatie

Uitleg over de OER Alles wat iedere student moet weten over zijn of haar Onderwijs- en Examenregeling (OER)

Uitleg over de OER Alles wat iedere student moet weten over zijn of haar Onderwijs- en Examenregeling (OER) Uitleg over de OER Alles wat iedere student moet weten over zijn of haar Onderwijs- en Examenregeling (OER) Fractie VUUR, Universiteitsraad www.verenigingvuur.nl info@verenigingvuur.nl - 2 - Voorwoord

Nadere informatie

REGLEMENT STUDIEKEUZECHECK WINDESHEIM

REGLEMENT STUDIEKEUZECHECK WINDESHEIM REGLEMENT STUDIEKEUZECHECK WINDESHEIM Inhoud Preambule... 3 Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen... 4 Hoofdstuk 2 Doelgroep... 5 Hoofdstuk 3 Rechten en plichten bij aanmelding... 5 Hoofdstuk 4 Studiekeuzecheck...

Nadere informatie

REGLEMENT STUDIEKEUZECHECK WINDESHEIM 2016

REGLEMENT STUDIEKEUZECHECK WINDESHEIM 2016 REGLEMENT STUDIEKEUZECHECK WINDESHEIM 2016 Inhoud Inhoudsopgave Voorwoord... 2 Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen... 3 Artikel 1: Begripsbepalingen... 3 Artikel 2: Relatie met de wet en overige regelgeving...

Nadere informatie

Regeling inschrijving, collegegeld en examengeld 2009-2010

Regeling inschrijving, collegegeld en examengeld 2009-2010 Regeling inschrijving, collegegeld en examengeld 2009-2010 Vastgesteld door het College van Bestuur op 7 april 2009 Hoofdstuk I Inschrijving Artikel 1 Reikwijdte van deze regeling 1. Deze regeling heeft

Nadere informatie

VRAGENLIJST HBO. Ingevuld door: Naam instelling: Adres instelling: Contactpersoon: Naam: Telefoon:

VRAGENLIJST HBO. Ingevuld door: Naam instelling: Adres instelling: Contactpersoon: Naam: Telefoon: VRAGENLIJST HBO Ingevuld door: Naam instelling: Adres instelling: Contactpersoon: Naam: Telefoon: E-mail: Vooraf: bij de beantwoording van de onderstaande vragen wordt verwacht dat u aangeeft of die situatie

Nadere informatie

BESLUIT COLLEGE VAN BESTUUR

BESLUIT COLLEGE VAN BESTUUR BESLUIT COLLEGE VAN BESTUUR Nummer : 684 Paraaf: Onderwerp : Reglement Studiekeuzecheck Windesheim (Aanmelding, studiekeuzeactiviteiten en studiekeuzeadvies voor het studiejaar 2014-2015) Besluit : Het

Nadere informatie

DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE

DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE Datum: 23.04.2014 Ingevuld door: Yvonne Smeets Faculteit: BÈTA Betreft opleiding(en): Built Environment DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE Algemene bepaling De specifieke vooropleidingseisen

Nadere informatie

DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE

DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE Algemene bepaling De specifieke vooropleidingseisen van elke opleiding zijn vermeld op de website van Zuyd Hogeschool bij de informatie van de desbetreffende

Nadere informatie

Reglement in- en uitschrijving Universiteit voor Humanistiek

Reglement in- en uitschrijving Universiteit voor Humanistiek Reglement in- en uitschrijving Universiteit voor Humanistiek 1 Inhoud 1. Bepalingen... 3 2. Vooropleidingseisen... 3 2.1. Vooropleidingseisen Bachelor Humanistiek... 3 2.2. Vooropleidingseisen premaster

Nadere informatie

Uitvoeringsreglement Studieadvies in de propedeutische fase

Uitvoeringsreglement Studieadvies in de propedeutische fase Uitvoeringsreglement Studieadvies in de propedeutische fase Door het College van Bestuur vastgesteld op 23 maart 2017 na verkregen instemming van de CMR op 15 maart 2017 Inhoud Artikel 1. Doel... 2 Artikel

Nadere informatie

DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE

DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE Algemene bepaling De specifieke vooropleidingseisen van elke opleiding zijn vermeld op de website van Zuyd Hogeschool bij de informatie van de desbetreffende

Nadere informatie

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel) 2014-2015

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel) 2014-2015 Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel) 2014-2015 Master leraar Algemene Economie Croho: 45275 deeltijd 1 INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE... 2 1. ALGEMEEN... 4 1.1 Aard van dit document... 4 1.2 Informatie

Nadere informatie

Versie 26 januari 2016 Uitgave Centrum voor Bestuurlijke Activiteiten

Versie 26 januari 2016 Uitgave Centrum voor Bestuurlijke Activiteiten Procedure aangaande de Onderwijs- en examenregeling van Fontys Dit is een uitgave van het Centrum voor Bestuurlijke Activiteiten. Het CBA ondersteunt de medezeggenschap en inspraak binnen Fontys Hogescholen

Nadere informatie

ArtEZ hogeschool voor de kunsten. Studentenstatuut KADERREGELING

ArtEZ hogeschool voor de kunsten. Studentenstatuut KADERREGELING ArtEZ hogeschool voor de kunsten Studentenstatuut 2018-2019 KADERREGELING ArtEZ hogeschool voor de kunsten Studentenstatuut 2018-2019 INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK 1 HOOFDSTUK 2 HOOFDSTUK 3 HOOFDSTUK 4 HOOFDSTUK

Nadere informatie

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel) 2014-2015

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel) 2014-2015 Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel) 014-015 Master Pedagogiek CROHO-nummer 44113 deeltijd 1 INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE... 1. ALGEMEEN... 4 1.1 Aard van dit document... 4 1. Informatie en communicatie...

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel): Bachelor Wijsbegeerte

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel): Bachelor Wijsbegeerte ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING 2015-2016 Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel): Bachelor Wijsbegeerte Deze onderwijs- en examenregeling (OER-FFTR) treedt

Nadere informatie

BESLUIT COLLEGE VAN BESTUUR

BESLUIT COLLEGE VAN BESTUUR BESLUIT COLLEGE VAN BESTUUR Nummer : 763 Paraaf: Onderwerp : Reglement Studiekeuzecheck Windesheim (van toepassing voor de inschrijving voor het studiejaar 2016-2017) Besluit : Het College van Bestuur

Nadere informatie

BESLUIT: de volgende onderwijs- en examenregeling voor de opleiding Toegepaste Wiskunde vast te stellen:

BESLUIT: de volgende onderwijs- en examenregeling voor de opleiding Toegepaste Wiskunde vast te stellen: OER Onderwijs- en examenregeling zoals bedoeld in art. 7.13 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, voor de bacheloropleiding Toegepaste Wiskunde 1 Het bestuur van de faculteit

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Bijlage, Bachelor Opleiding Docent Muziek

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Bijlage, Bachelor Opleiding Docent Muziek ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Bijlage, Bachelor Opleiding Docent Muziek Studiejaar 2013-2014 Algemeen 1. Deze bijlage bij het algemene gedeelte van de Onderwijs- en examenregeling van Codarts is van toepassing

Nadere informatie

DEEL B van de onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen, 2014-2015

DEEL B van de onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen, 2014-2015 DEEL B van de onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen, 2014-2015 1 Algemene bepalingen Artikel 1.1 Toepasselijkheid van de regeling Deze regeling bestaat uit

Nadere informatie

[60738] Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Islam in de moderne wereld. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

[60738] Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Islam in de moderne wereld. Paragraaf 1 Algemene bepalingen [60738] Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Islam in de moderne wereld Paragraaf 1 Algemene bepalingen Artikel 1.1 - Toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing

Nadere informatie

OER. Uitleg over de. Alles wat iedere student moet weten over zijn of haar Onderwijs- en Examenregeling (OER)

OER. Uitleg over de. Alles wat iedere student moet weten over zijn of haar Onderwijs- en Examenregeling (OER) Uitleg over de OER Alles wat iedere student moet weten over zijn of haar Onderwijs- en Examenregeling (OER) Fractie VUUR, Universiteitsraad www.verenigingvuur.nl info@verenigingvuur.nl Voorwoord De Onderwijs-

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Spaanse taal en cultuur. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Spaanse taal en cultuur. Paragraaf 1 Algemene bepalingen [66810] Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Spaanse taal en cultuur Paragraaf 1 Algemene bepalingen art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing op het onderwijs

Nadere informatie

Onderwijsovereenkomst Educatie

Onderwijsovereenkomst Educatie Onderwijsovereenkomst Educatie Algemene Voorwaarden Algemeen - De Studentenraad heeft ingestemd met deze onderwijsovereenkomst; - Op deze overeenkomst is uitsluitend Nederlands recht van toepassing; -

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Dramaturgie. Paragraaf 1 Algemene bepalingen. art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling

Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Dramaturgie. Paragraaf 1 Algemene bepalingen. art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling [60717] Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Dramaturgie Paragraaf 1 Algemene bepalingen art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en

Nadere informatie

1. Centraal Examenreglement Beroepsopleidingen ROC Mondriaan

1. Centraal Examenreglement Beroepsopleidingen ROC Mondriaan 1. Centraal Examenreglement Beroepsopleidingen ROC Mondriaan Artikel 1 Artikel 2 Artikel 3 Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7 Artikel 8 Artikel 9 Regeling van de examens Het examen Herkansen van examens

Nadere informatie

DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE

DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE Algemene bepaling De specifieke vooropleidingseisen van elke opleiding zijn vermeld op de website van Zuyd Hogeschool bij de informatie van de desbetreffende

Nadere informatie

Regels en Richtlijnen van de examencommissie (art. 7.12 W.H.W.)

Regels en Richtlijnen van de examencommissie (art. 7.12 W.H.W.) Regels en Richtlijnen van de examencommissie (art. 7.12 W.H.W.) CAH Vilentum De examencommissie CAH Vilentum is belast met de goede gang van zaken tijdens de tentamens en examens en toepassing van de richtlijnen

Nadere informatie

Inschrijfvoorwaarden NHL. Studiejaar 2015-2016

Inschrijfvoorwaarden NHL. Studiejaar 2015-2016 Inschrijfvoorwaarden NHL Artikel 1 Begripsbepalingen In deze inschrijfvoorwaarden wordt verstaan onder: a NHL: de Stichting NHL en de NHL Hogeschool die door de Stichting NHL in stand wordt gehouden; b

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Bachelor Religiewetenschappen

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Bachelor Religiewetenschappen ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING 2015-2016 Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel) Bachelor Religiewetenschappen Deze onderwijs- en examenregeling (OER-FFTR)

Nadere informatie

Centraal Examenreglement Beroepsopleidingen ROC Mondriaan

Centraal Examenreglement Beroepsopleidingen ROC Mondriaan Centraal Examenreglement Beroepsopleidingen ROC Mondriaan Artikel 1 Artikel 2 Artikel 3 Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7 Artikel 8 Artikel 9 Regeling van de examens Het examen Herkansen van examens

Nadere informatie

Uitvoeringsreglement Studieadvies in de propedeutische fase

Uitvoeringsreglement Studieadvies in de propedeutische fase Uitvoeringsreglement Studieadvies in de propedeutische fase Zwolle, 8 december 2008 Gewijzigd op 9 juli 2012 1 Titel I - Algemeen Artikel 1 - Doel 1. Het doel van het uitvoeringsreglement is te garanderen

Nadere informatie

Dit reglement is een extract uit de Onderwijs- en Examenregeling van NOVI Hogeschool.

Dit reglement is een extract uit de Onderwijs- en Examenregeling van NOVI Hogeschool. EXAMENREGLEMENT Dit reglement is een extract uit de Onderwijs- en Examenregeling van NOVI Hogeschool. Art 5.1 Toetsing binnen de opleiding 1. Een tentamen ter afsluiting van een onderwijseenheid bestaat

Nadere informatie

REGELING TOELATING MASTEROPLEIDINGEN UNIVERSITEIT LEIDEN

REGELING TOELATING MASTEROPLEIDINGEN UNIVERSITEIT LEIDEN REGELING TOELATING MASTEROPLEIDINGEN UNIVERSITEIT LEIDEN Het College van Bestuur van de Universiteit Leiden, gelet op artikel 7.30b, vierde lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek

Nadere informatie

Examenreglement. Da Vinci College

Examenreglement. Da Vinci College Examenreglement van het Regionaal Opleidingencentrum Zuid-Holland Zuid Da Vinci College Dit reglement is vastgesteld op 2013 door het College van Bestuur en treedt in werking op 1 augustus 2013 Da Vinci

Nadere informatie

REGLEMENT SELECTIE EN PLAATSING Vanaf

REGLEMENT SELECTIE EN PLAATSING Vanaf bureau van de universiteit abjz REGLEMENT SELECTIE EN PLAATSING Vanaf 2019-2020 Dit reglement is opgesteld op grond van artikel 7.53, derde lid, van de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek

Nadere informatie

DEEL B van de onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Duitse taal en cultuur, 2014-2015

DEEL B van de onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Duitse taal en cultuur, 2014-2015 DEEL B van de onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding e taal en cultuur, 2014-2015 1 - Algemene bepalingen Artikel 1.1 Toepasselijkheid van de regeling Deze regeling bestaat uit deel A en

Nadere informatie

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel) Masteropleiding Leraar Engels. Studiejaar

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel) Masteropleiding Leraar Engels. Studiejaar Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel) Masteropleiding Leraar Engels Deeltijd Studiejaar 2018-2019 Citeertitel Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel) Masteropleiding Leraar Engels Deeltijd Datum

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2005 222 Wet van 28 april 2005, houdende tijdelijke regels betreffende experimenten in het hoger onderwijs op het gebied van vooropleidingseisen aan

Nadere informatie

Rechtsbescherming TUA. november 2013

Rechtsbescherming TUA. november 2013 Rechtsbescherming TUA november 2013 Voorwoord Er zit je iets dwars aan de TUA. Je bent ervan overtuigd dat er iets niet goed gegaan is en het zit je hoog. Het betreft jou zelf of iemand anders. Het beste

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregelingen Aeres Hogeschool Wageningen studiejaar

Onderwijs- en examenregelingen Aeres Hogeschool Wageningen studiejaar Onderwijs- en examenregelingen Aeres Hogeschool Wageningen studiejaar 2018-2019 versie 2.0, september 2018 Vastgesteld door: College van Bestuur van de Aeres-groep op 9 juli 2018 Bijlage 10.1 Toelichting

Nadere informatie

Leer-arbeidsovereenkomst MWD duaal CROHO: 34616

Leer-arbeidsovereenkomst MWD duaal CROHO: 34616 Leer-arbeidsovereenkomst MWD duaal 2014-2015 CROHO: 34616 Ondergetekenden 1. De student, verder te noemen werknemer/student Naam : Roepnaam of voorletters : Adres : Postcode en plaats : Geboortedatum :

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologe en Religiewetenschappen. Deel 2 (opleidingsspecifiek deel): Bachelor Theologie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologe en Religiewetenschappen. Deel 2 (opleidingsspecifiek deel): Bachelor Theologie ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING 2016-2017 Faculteit der Filosofie, Theologe en Religiewetenschappen Deel 2 (opleidingsspecifiek deel): Deze onderwijs- en examenregeling (OER-FFTR) treedt in werking op 1 september

Nadere informatie

Intake- en vrijstellingsregels voor de HBO-bacheloropleiding Informatica 2013-2014 Vastgesteld door de examencommissie NOH-I op 16 september 2013.

Intake- en vrijstellingsregels voor de HBO-bacheloropleiding Informatica 2013-2014 Vastgesteld door de examencommissie NOH-I op 16 september 2013. Intake- en vrijstellingsregels voor de HBO-bacheloropleiding Informatica 2013-2014 Vastgesteld door de examencommissie NOH-I op 16 september 2013. Artikel 1. Begripsbepaling. In deze regeling wordt verstaan

Nadere informatie

REGLEMENT PROFILERINGSFONDS Theologische Universiteit Apeldoorn

REGLEMENT PROFILERINGSFONDS Theologische Universiteit Apeldoorn REGLEMENT PROFILERINGSFONDS Theologische Universiteit Apeldoorn Preambule. Het college van bestuur heeft deze regeling getroffen op grond van artikel 7.51 1 van de Wet op Hoger onderwijs en Wetenschappelijk

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling 2005-2006 Masteropleiding Italiaanse taal en cultuur. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Onderwijs- en examenregeling 2005-2006 Masteropleiding Italiaanse taal en cultuur. Paragraaf 1 Algemene bepalingen [66809] Onderwijs- en examenregeling 2005-2006 Masteropleiding Italiaanse taal en cultuur Paragraaf 1 Algemene bepalingen art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing op het

Nadere informatie

Examenreglement 2014-2015

Examenreglement 2014-2015 Examenreglement 2014-2015 INHOUDSOPGAVE Hoofdstuk 1 Algemeen 3 Hoofdstuk 2 Toelating tot opleidingen en cursussen 4 Hoofdstuk 3 Onderwijsprogramma 5 Hoofdstuk 4 Getuigschrift 7 Hoofdstuk 5 Doel en vorm

Nadere informatie

ArtEZ hogeschool voor de kunsten. Studentenstatuut KADERREGELING

ArtEZ hogeschool voor de kunsten. Studentenstatuut KADERREGELING ArtEZ hogeschool voor de kunsten Studentenstatuut 2017-2018 KADERREGELING ArtEZ hogeschool voor de kunsten Studentenstatuut 2017-2018 INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK 1 HOOFDSTUK 2 HOOFDSTUK 3 HOOFDSTUK 4 HOOFDSTUK

Nadere informatie

Regeling Studiekeuzecheck en studiekeuzeadvies

Regeling Studiekeuzecheck en studiekeuzeadvies Regeling Studiekeuzecheck en studiekeuzeadvies Eigenaar Studentenzaken Vastgesteld door het College van Bestuur d.d. 20 februari 2014 Instemming van de CMR d.d. 20 februari 2014 2014, Hogeschool van Amsterdam

Nadere informatie

DEEL B van de onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Spaanse taal en cultuur, 2014-2015

DEEL B van de onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Spaanse taal en cultuur, 2014-2015 DEEL B van de onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Spaanse taal en cultuur, 2014-2015 1 Algemene bepalingen Artikel 1.1 Toepasselijkheid van de regeling Deze regeling bestaat uit deel

Nadere informatie

BESLUIT COLLEGE VAN BESTUUR

BESLUIT COLLEGE VAN BESTUUR BESLUIT COLLEGE VAN BESTUUR Nummer : 741 Paraaf: Onderwerp : Herziening Uitvoeringsreglement Studieadvies in de propedeutische fase Besluit : Het College van Bestuur besluit tot herziening van het Uitvoeringsreglement

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel)

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel) ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING 2016-2017 Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel) Deze onderwijs- en examenregeling (OER-FFTR) treedt in werking op 1 september

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 5-2 3 0 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen het Bestuur van de Faculteit der Geesteswetenschappen,

Nadere informatie

Studentenstatuut Aeres Hogeschool studiejaar

Studentenstatuut Aeres Hogeschool studiejaar Studentenstatuut Aeres Hogeschool studiejaar 2017-2018 versie 2.0, september 2017 Vastgesteld door: College van Bestuur van de Aeres-groep in juli 2017 Studentenstatuut Aeres Hogeschool Inleiding... 2

Nadere informatie

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel) 2015-2016

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel) 2015-2016 Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel) 05-06 Master Pedagogiek CROHO-nummer 443 variant: deeltijd NHL Hogeschool Afdeling: Zorg en Welzijn Versie: Concept besproken met AO-M.Peda 8-4-5 / definitief

Nadere informatie

26 OER Aeres Hogeschool (Dronten/Almere) Regels en Richtlijnen examencommissies (art WHW)

26 OER Aeres Hogeschool (Dronten/Almere) Regels en Richtlijnen examencommissies (art WHW) 26 OER Aeres Hogeschool (Dronten/Almere) Regels en Richtlijnen examencommissies (art. 7.12 WHW) De examencommissies Aeres Hogeschool (DR/AL) zijn belast met de goede gang van zaken tijdens de tentamens

Nadere informatie

REGELING TOELATING MASTEROPLEIDINGEN

REGELING TOELATING MASTEROPLEIDINGEN REGELING TOELATING MASTEROPLEIDINGEN UNIVERSITEIT LEIDEN Het College van Bestuur van de Universiteit Leiden, gelet op artikel 7.31 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek juncto

Nadere informatie

Neerlandistiek CROHO 60849

Neerlandistiek CROHO 60849 Faculteit der Letteren Onderwijs- en Eamenregeling (OER) Deel B: Masteropleiding CROHO 60849 voor het studiejaar 2017-2018 Inhoud: 1. Algemene bepalingen 2. Toelating 3. Inhoud en inrichting van de opleiding

Nadere informatie

1 Inleiding... 2 2 Examencommissie... 3 3 Toelating... 4. 3.1 Toelatingseisen... 4 3.2 Vrijstellingen... 4. 4 De inrichting van toetsen...

1 Inleiding... 2 2 Examencommissie... 3 3 Toelating... 4. 3.1 Toelatingseisen... 4 3.2 Vrijstellingen... 4. 4 De inrichting van toetsen... Inhoudsopgave 1 Inleiding... 2 2 Examencommissie... 3 3 Toelating... 4 3.1 Toelatingseisen... 4 3.2 Vrijstellingen... 4 4 De inrichting van toetsen... 5 4.1 Toelating tot de toetsing... 5 4.2 Schriftelijke

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING BACHELOROPLEIDING TECHNISCHE INFORMATICA

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING BACHELOROPLEIDING TECHNISCHE INFORMATICA ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING BACHELOROPLEIDING TECHNISCHE INFORMATICA Onderwijs- en examenregeling zoals bedoeld in art. 7.13 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, voor de bacheloropleiding

Nadere informatie

Studeren met een functiebeperking

Studeren met een functiebeperking Studeren met een functiebeperking 1. Vooraf De Inspectie van het Onderwijs en het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben in de afgelopen jaren onderzoek gedaan naar de toegankelijkheid

Nadere informatie

ArtEZ hogeschool voor de kunsten

ArtEZ hogeschool voor de kunsten ArtEZ hogeschool voor de kunsten Studentenstatuut 2016 2017 KADERREGELING Juli 2016 ArtEZ hogeschool voor de kunsten Studentenstatuut 2016-2017 INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN pag. 3 HOOFDSTUK 2 INSCHRIJVING,

Nadere informatie

Reglement Bezwaar en Beroep. Nimeto Utrecht

Reglement Bezwaar en Beroep. Nimeto Utrecht Reglement Bezwaar en Beroep Nimeto Utrecht Vooraf... 3 Inleiding... 4 De summatieve fase; procedure bij bezwaar tegen een examenuitslag... 4 Artikel 1 : Bezwaar bij de Examencommissie... 4 Artikel 2 :

Nadere informatie

Regeling inschrijving, collegegeld en examengeld 2013-2014

Regeling inschrijving, collegegeld en examengeld 2013-2014 Regeling inschrijving, collegegeld en examengeld 2013-2014 Hoofdstuk I Inschrijving Artikel 1 Reikwijdte en begripsbepalingen 1. Deze regeling heeft betrekking op studenten en extraneï van reguliere (in

Nadere informatie

REGLEMENT SELECTIE BACHELOR DIERGENEESKUNDE Collegejaar Zoals vastgesteld door de decaan op 31 juli 2017

REGLEMENT SELECTIE BACHELOR DIERGENEESKUNDE Collegejaar Zoals vastgesteld door de decaan op 31 juli 2017 REGLEMENT SELECTIE BACHELOR DIERGENEESKUNDE Collegejaar 2018-2019 Zoals vastgesteld door de decaan op 31 juli 2017 Artikel 1. Algemene bepalingen 1. De bepalingen in dit reglement zijn aanvullend op de

Nadere informatie

Studiejaar Model Onderwijs- en examenregeling (Bachelor)

Studiejaar Model Onderwijs- en examenregeling (Bachelor) Studiejaar 2017-2018 Model Onderwijs- en examenregeling (Bachelor) De model-oer is een hulpmiddel voor faculteiten bij het opstellen van de onderwijs- en examenregelingen. Ter bevordering van (het bewaken

Nadere informatie

Onderwijsovereenkomst (OOK) 2015-2016 voor de afdeling Educatie ROC Leiden

Onderwijsovereenkomst (OOK) 2015-2016 voor de afdeling Educatie ROC Leiden Onderwijsovereenkomst (OOK) 2015-2016 voor de afdeling Educatie ROC Leiden Opleidingsblad en Algemene Voorwaarden Versie: definitief 1.0 Datum: 24 maart 2015 Documentnummer: Intern/1509349 Onderwijsovereenkomst

Nadere informatie

Regeling Bindend Studieadvies

Regeling Bindend Studieadvies Regeling Bindend Studieadvies 2015-2016 Deze regeling is een uitwerking van artikel 58 van de OER en beschrijft de procedures van het uitbrengen van het bindend studie advies tijdens het eerste studiejaar

Nadere informatie

Leerarbeidsovereenkomst voor tweedegraads duale studenten van jaar 1 t/m 4 met een aanstelling als onderwijsassistent

Leerarbeidsovereenkomst voor tweedegraads duale studenten van jaar 1 t/m 4 met een aanstelling als onderwijsassistent Leerarbeidsovereenkomst voor tweedegraads duale studenten van jaar 1 t/m 4 met een aanstelling als onderwijsassistent Duale studenten zijn studenten van de voltijdse tweedegraads opleiding die, naast de

Nadere informatie

REGELING TOELATING MASTEROPLEIDINGEN UNIVERSITEIT LEIDEN

REGELING TOELATING MASTEROPLEIDINGEN UNIVERSITEIT LEIDEN REGELING TOELATING MASTEROPLEIDINGEN UNIVERSITEIT LEIDEN Het College van Bestuur van de Universiteit Leiden, gelet op artikel 7.31 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek juncto

Nadere informatie

Onderwijs- en Examenregeling LS&T/SMS&TI (Bacheloropleiding) 2004-2005

Onderwijs- en Examenregeling LS&T/SMS&TI (Bacheloropleiding) 2004-2005 Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen van de Universiteit Leiden & Faculteit Technische Natuurwetenschappen van de Technische Universiteit Delft 1 van de Bacheloropleidingen Life Science & Technology

Nadere informatie

REGLEMENT SELECTIE EN PLAATSING

REGLEMENT SELECTIE EN PLAATSING bureau van de universiteit abjz REGLEMENT SELECTIE EN PLAATSING Dit reglement is opgesteld op grond van artikel 7.53, derde lid, van de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (WHW) met

Nadere informatie

Het College van Bestuur van de Technische Universiteit Eindhoven, TU/e

Het College van Bestuur van de Technische Universiteit Eindhoven, TU/e REGELING TOELATING MASTEROPLEIDINGEN TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN 2012 Het College van Bestuur van de Technische Universiteit Eindhoven, TU/e gelet op artikel 7.31 van de Wet op het hoger onderwijs

Nadere informatie

Vrijstellingsregels Open Universiteit: procedure voor het verlenen van vrijstelling

Vrijstellingsregels Open Universiteit: procedure voor het verlenen van vrijstelling U2014/4637-1 Vrijstellingsregels 2014-2015 Open Universiteit: procedure voor het verlenen van vrijstelling Deze procedure voor het verlenen van vrijstelling van het afleggen van een of meer tentamens en/of

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING 2016-2017 Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen Master Filosofie (120 EC) Deze onderwijs- en examenregeling (OER-FFTR) treedt in werking op 1 september

Nadere informatie

contactpersoon Iris Wubben telefoon (06) Opleidingscommissies 2017: de belangrijkste veranderingen op een rijtje

contactpersoon Iris Wubben telefoon (06) Opleidingscommissies 2017: de belangrijkste veranderingen op een rijtje Leer- en Innovatie Centrum Breda, 's-hertogenbosch, Tilburg NOTITIE ons kenmerk datum 4 mei 2017 onderwerp Opleidingscommissies: belangrijkste veranderingen op een rij van Projectgroep opleidingscommissies

Nadere informatie

Reglement in- en uitschrijving Universiteit voor Humanistiek

Reglement in- en uitschrijving Universiteit voor Humanistiek Reglement in- en uitschrijving Universiteit voor Humanistiek 1 1. Bepalingen... 3 2. Vooropleidingseisen... 3 2.1. Vooropleidingseisen Bachelor Humanistiek... 3 2.2. Vooropleidingseisen Premaster (schakelprogramma

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 4 2 0 3 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellante tegen het Bestuur van de Faculteit der Sociale Wetenschappen,

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 4 Opleidingsdeel hbo-pedagogiek

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 4 Opleidingsdeel hbo-pedagogiek Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 4 Opleidingsdeel hbo-pedagogiek 2018-2019 Opleidingsdeel voor de bachelor pedagogiek van Driestar hogeschool (onderdeel van Driestar educatief) Onderwijs- en examenregeling

Nadere informatie

Informatie voor aanbieders van werkplekken voor bachelor- en Associate degreestudenten

Informatie voor aanbieders van werkplekken voor bachelor- en Associate degreestudenten Werkplekleren Informatie voor aanbieders van werkplekken voor bachelor- en Associate degreestudenten Doel van deze brochure U bent benaderd door een student van Aeres Hogeschool Wageningen (voorheen Stoas

Nadere informatie

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel) 2015-2016

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel) 2015-2016 Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel) 2015-2016 Master Leraar Algemene Economie CROHO: 45275 variant: deeltijd NHL Hogeschool Afdeling: IEC Versie: Concept besproken met kernteam 29-4-15 / definitief

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 3 1 3 3 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van XXX, appellant tegen het Bestuur van de Faculteit Sociale Wetenschappen, verweerder

Nadere informatie

REGLEMENT SELECTIE VOOR NUMERUS FIXUS BACHELOROPLEIDINGEN

REGLEMENT SELECTIE VOOR NUMERUS FIXUS BACHELOROPLEIDINGEN REGLEMENT SELECTIE VOOR NUMERUS FIXUS BACHELOROPLEIDINGEN ex art. 7.53, 3 e lid en art. 6.7a, 1 e lid, WHW, vastgesteld door het College van Bestuur op 10 mei 2016 Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk

Nadere informatie