INHOUDSOPGAVE. Januari PVS gemeente Westland

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "INHOUDSOPGAVE. Januari 2015 3 PVS gemeente Westland"

Transcriptie

1

2

3 INHOUDSOPGAVE INLEIDING GRONDWERK Algemeen Milieutechnische bepalingen Besluit bodemkwaliteit Procedure bij bodemverontreiniging Wettelijke bepalingen grondtransport Grondmechanisch onderzoek Aanbrengen van zand/ voorbelasting Maken van de bouwstraat Archeologie Explosieven Tweede Wereldoorlog Emissie eisen RIOLERING Algemeen Doelen Wettelijke en overige bepalingen Opbouw rioolstelsel Relatie met nutsvoorzieningen Ontwerp- en inrichting rioolstelsels Normen Uitgangspunten DWA-stelsel/ gemengd stelsel HWA-stelsel Drainagestelsel Lamellenfilters Technische eisen rioleringswerk Materialisatie Hoofdriool Inspectieputten Huis-en kolkaansluitingen Aansluiting diverse systemen Overige technische eisen Aansluiting Afkoppelen Bijzondere aansluitingen Uitvoeringsvoorschriften vrijverval riolering Horizontaal gestuurde boring (HDD) Bestuurbaarheid Algemene eisen persleidingen HDD Ontwerpeisen persleidingen HDD Ontwerpeisen ontluchting persleidingen HDD Kwaliteitscontrole en -borging Technische eisen riolering buitengebied Aansluitvoorschriften Januari PVS gemeente Westland

4 2.6.2 Persleiding Pompputten drukriolering Pompput van beton Pompput van polyethyleen (PE) Afdekplaat Mangat met deksel Sokkel Schakelkasten Centrale verdeelkast (CVK) CVK (moederkast) met geïntegreerde dochterkast (APP) Dochterkast Locatie pompputten en kasten Toegepaste bestrating Technische installatie Algemeen Pompconstructie Pompketting Niveau opnemer Voetbocht Geleidestang Balkeerklep Afsluiter Persleiding Ophangbeugels Bevestigingsmaterialen Bekabeling Lassen van kabels Kabels in de grond gelegd Bufferinstallatie afvalwater Rioolgemalen Type gemalen Mechanische installatie Pompen Motoren Leidingwerk in/ na het gemaal Gasbellen in de persleiding Pompput Afdekking pompput Overige eisen pompput Hijsinrichting Opdrijfberekening pompput Instrumentatie Druktransmitter Meetbuis Hoogwatervlotter Drukmeting Debiet- en niveaumeting Debietmeting Niveau-debietregeling Waterslag voorziening en cavitatie Nazuigleiding Bedieningskast

5 Bedieningskast algemeen Montagepaneel Inrichting bedieningskast Sloten Kastkleur Locatie bedieningskast Elektrische installatie en telemetrie Elektrische installatie algemeen Besturingsinstallatie Componenten telemetrie en besturing Frequentieregelaars Overige elektronica Aarding van de bedieningskast Gemaalbesturing Gemaalbesturing algemeen Gemaalbesturing Centrale hoofdpost Regeling rioolgemaal Tekeningen en onderhoudsinstructies Energie Communicatie Afvoer materiaal NUTSVOORZIENINGEN EN OV Kabels en leidingen (NB) Algemeen Aanleg kabel- en leidingstroken Bomen bij kabel- en leidingstroken Gastransportleidingen Gasregelstation Ondergrondse brandkranen Zinkers Bovengrondse voorzieningen Openbare verlichting Algemeen Bepalingen Verlichtingsnorm Normering buiten de bebouwde kom Standaard lichtmasten en armaturen Afwijkend materiaal Achterpad verlichting Bouwterreinen Bevestigingen aan lichtmasten Afvoer materialen VERKEERSTECHNIEK Ontwerpeisen algemeen Bepalingen verkeersontwerp Autoverkeer Maatvoering profiel Januari PVS gemeente Westland

6 Bochten Pollers en afzetpalen In- en uitritten Gebiedsontsluitingsweg binnen de bebouwde kom (50 km/uur) Kenmerken van de weg Profielen Openbaar vervoer Gebiedsontsluitingsweg buiten de bebouwde kom (80 km/uur) Kenmerken van de weg Wegtypen Erftoegangsweg binnen de bebouwde kom (30 km/uur) Kenmerken van de weg Profielen Erftoegangsweg buiten de bebouwde kom (30, 60 km/uur) Functionele eisen Operationele eisen (essentiële wegkenmerken) Profielen Wegen op bedrijventerreinen Parkeren Langzaam verkeer (Brom)Fietspaden Trottoirs Invalide op- en afritjes Parkeren Algemeen Bij gebiedsontsluitingswegen (GOW) Bij erftoegangswegen (ETW) Inrichting parkeervoorzieningen Invalidenparkeren Fietsparkeren Parkeernormen Openbaar vervoer Redvoertuigen Maten en kenmerken van een brandweervoertuig VERHARDINGEN Algemeen Inrichting wegverhardingen Ontwerp- en inrichtingseisen wegverhardingen Aansluiting in-/uitrit Ontwerpperiode Standaard wegconstructies Dimensionering zandcunet Asfaltverhardingen Elementenverhardingen Fietspaden Wegconstructies op (ondergrondse) kunstwerken Belasting Dekking Afschot/afwatering Stootplaten

7 5.6 Technische eisen en toepassing verhardingen Asfaltverhardingen Elementenverhardingen Verwerken/afvoeren van vrijkomende stoffen Technische specificaties kleurstelling Trottoirbanden Inritbanden Opsluitbanden Hoekstukken parkeervakken Betontegels Klinkers kolken Zand Bomengranulaat en -zand Kwaliteitscontrole en -borging WATERHUISHOUDING Algemeen Natuurlijke en natuurvriendelijke oevers Dimensionering watergangen Compensatie oppervlaktewater Onderhoudsplicht Bereikbaarheid watergangen Bruggen Algemene eisen aan bruggen Normen en richtlijnen Aanvullende eisen Ontwerplevensduur Vormgevende eisen Aanvullende eisen bij brug vervanging Materiaal eisen FSC Onderbouw Fundering op palen Fundering op damwanden Draagconstructie Draagconstructie van hout voor fiets- en voetgangersbruggen Draagconstructie van staal Draagconstructie van beton Bovenbouw Dek van hout Dek van composiet Dek van beton Leuning van hout Leuning van staal Leuning van RVS Verbindingsmiddelen Aansluiting op omgeving Grondkering onder brug Overgang van brug naar verharding Uitvoeringsprogramma Januari PVS gemeente Westland

8 Bijbehorende werkzaamheden Vergunningen Door opdrachtgever Door uitvoerende partij Duikers Bluswaterwinplaatsen GROENTECHNIEK Algemene beleidslijnen Bepalingen Ontwerp- en inrichtingseisen groenvoorzieningen Algemeen Bomen Bepaling boomsoort Bewatering Afstanden bomen Doorwortelbare ruimte Groeiplaatsen in verharding Beluchtingsysteem Boomkransen en -beschermers Heesters, vaste planten en bollen Heesters Bosplantsoen Bodembedekkers Vaste planten Perkplanten Bollen Hagen Gazons/Recreatief Gras, Bloemrijke Bermen en Bermen Gazon/recreatief gras Bloemrijke bermen Bermen langs wegen buiten de bebouwde kom Recreatieve paden Voetpaden Ruiterpaden Bepalingen en eisen plantmateriaal Technische eisen bij de aanleg Bomen Grondbewerking voor aanplant Aanplant bomen Wortelgeleiding Plantwerkzaamheden Steun- en beschermingsmaterialen bij de aanplant van bomen Gazon/speelweide, gras en bermen Grondbewerking Duingrasland, ruigte en helmbeplanting Heesterbeplanting Van toepassing zijnde bepalingen vóór de Standaard RAW Grondbewerking Plantwerkzaamheden Steunmateriaal (tijdelijk) bij de aanplant van veren Steunmateriaal (tijdelijk) bij de aanplant van heesters/ hagen

9 7.5.4 Vaste planten ( Griffioen of vergelijkbaar) Grondwerk, bewerking en bemesting bij vaste planten Plantwerkzaamheden bij vaste planten DIVERSE VOORZIENINGEN Speelvoorzieningen Speelruimtebeleid Eisen voor speelplaatsinrichtingen Ontwerp eisen Functionele eisen Veiligheidseisen Technische eisen Levering speeltoestellen, -ondergronden en terreinafwerking Kwaliteitscontrole en -borging Hekwerken Inrichtingseisen Materiaaluitvoering Geluidbeperkende constructies Algemeen Normen, voorschriften en richtlijnen Akoestische aspecten Randvoorwaarden en uitgangspunten Geluidsisolatie Geluidsabsorptie Esthetische vormgeving Beleving van de weggebruiker Beleving vanuit het landschap Beleving vanaf de woonzijde Dimensionering Bouwbesluit Bouwstoffen Absorptie en dempingmaterialen Beschoeiingen Schanskorven Faunavoorzieningen Fauna uittreedplaatsen Straatmeubilair Algemeen Inkoop en reparatie van straatmeubilair Verkeersborden Straatnaamborden, verkeerstekens en onderborden Plaats en bevestiging Maatvoering Uitvoering Standaard materialen en straatmeubilair Afzetpalen, anti-parkeerpalen Poller/ Handmatige afzinkbare paal Poller/ Volautomatisch, selectief afsluitsysteem Afvalbakken Hondenpoep dispensers Banken Boomrek Januari PVS gemeente Westland

10 Fietsbeugels Belijning HUISHOUDELIJK AFVAL Algemeen Systeemkeuze afvalinzameling Richtlijnen voor laagbouwwoningen Richtlijnen voor hoogbouwwoningen Inpandige containerruimte Bovengrondse containerruimte op eigen terrein Ondergrondse containers Randvoorwaarden voor het ontwerp Bij minicontainers Bij een inpandige containerruimte Bij bovengrondse voorzieningen voor gezamenlijk gebruik Bij ondergrondse containers voor gezamenlijk gebruik Gezamenlijk gebruik openbaar geplaatste containers Slotvoorziening en sleutelplan Overige richtlijnen inzameling huishoudelijk afval Oplevering woningen en leveren inzamelmiddelen Verhuisvuilcontainer Milieueilanden OVERDRACHT, REVISIE EN ONDERHOUD Overdracht Overdrachtsprotocol Overdrachtsdossier nieuw openbaar gebied WION Overdrachtsdossier openbaar gebied van derden Onderhoud en nazorg bij aanlegwerken Verhardingen Groenvoorzieningen WERKEN IN DE OPENBARE RUIMTE Communicatie Procedure verkeersmaatregelen met verkeershinder Verkeersmaatregelen Algemeen Aanwijzingen/goedkeuring/sancties Toestemming voor werken met verkeershinder aan de weg Kosten Maatregelen voor verkeersdeelnemers Voetgangers (Brom-)fietsers Overige verkeersdeelnemers Tijdelijke verkeersvoorzieningen Halteplaatsen openbaar vervoer Linten Fiets- en voetgangersvoorzieningen Verlichting Kwaliteitseisen tijdelijke verkeersmaatregelen

11 Algemeen Bereikbaarheid voor hulpdiensten Aanvullende bepalingen Werkzaamheden in groen en water Natuurbeschermingswet en Flora- en fauna wet Werkzaamheden in stedelijk groen Algemeen Baggeren Watergangen schonen Kade- en druivenmuren Ontheffingsmogelijkheden Calamiteiten Bescherming te handhaven beplanting Algemeen Bescherming bomen Aanwijzingen/goedkeuring/sancties Schade Kosten Breken en bouwen in de openbare ruimte Meldingsplicht Melding BIJLAGEN A BEGRIPSVERKLARINGEN B VERKLARING AFKORTINGEN C PLABERUM CHECKLIST + AANVULLINGEN BESLISBOOM AAN- EN AFKOPPELEN VERHARDE OPPERVLAKKEN KWALITEITSCONTROLE EN BORGING AANVULLENDE EISEN OPLEVERINGSINSPECTIES RIOLERING DEELRENOVATIE TECHNIEKEN GRAFISCHE WEERGAVE BEHEERGRENZEN AVKL-WESTLAND DWARSPROFIELEN FSC TOEPASSING JONGEREN ONTMOETINGSPLAATSEN EISEN STRAATNAAMBORDEN EISEN KOMPORTALEN CHECKLIST BIJ OVERDRACHT PROJECTEN VERKEERSKUNDIGE BEOORDELING PROCEEDURE VERKEERSMAATREGELEN MET VERKEERSHINDER Januari PVS gemeente Westland

12 12

13 INLEIDING In juli 2007 heeft het College van B&W besloten dat het Programma van Eisen voor de Openbare Ruimte, kortweg PvE genoemd, als uitgangspunt wordt gehanteerd bij alle werkzaamheden die verbonden zijn aan de inrichting van de openbare ruimte. November 2011 is besloten om de naam PvE te vervangen door Programma voor Standaardinrichting van de openbare ruimte ofwel afgekort het PvS. November 2013 is het vernieuwde PvS vastgesteld door het College van B&W. Als aan dit programma voldaan wordt kan de inrichting van het openbaar gebied in eigendom, beheer en onderhoud van de gemeente Westland overgedragen worden. Doel en gebruik van het PvS Het PvS bevat technische informatie voor de inrichting van de openbare ruimte van de gemeente Westland. Het is bestemd voor iedereen die zich daarmee bezig houdt zoals stedenbouwers, civieltechnici, ontwikkelaars, landschapsarchitecten ed. Het bakent de speelruimte voor alle betrokken partijen af bij de invulling van hun ambities. Omdat de kwaliteit van de openbare ruimte mede afhankelijk is van de mate waarin deze te beheren is, dient rekening gehouden te worden met praktische zaken als toekomstig beheer en onderhoud. Anders gezegd, voor alle disciplines geldt dat er beheergericht ontworpen moet worden. Uiteraard zal het onderhoud ook recht moeten doen aan de uitgangspunten van het ontwerp. Het toetsingskader voor de standaardkwaliteit van de openbare ruimte kan worden samengevat door de begrippen eenvoud en doelmatigheid. Het is van groot belang dat bij de start van een project de initiatiefnemer weet waaraan een standaardinrichting van de gemeente Westland dient te voldoen. Het PvS biedt daarvoor de routekaart. Op basis hiervan worden de ontwerpen, bestekken en tekeningen opgesteld en ter goedkeuring voorgelegd. Voor specifieke oplossingen, waarin het PvS niet voldoende duidelijkheid geeft, worden nadere afspraken vastgelegd tussen de gemeente en de betrokken partijen. Planproces Voor projecten met gemeentelijke gebiedsontwikkelingen is het Plaberum opgesteld (Plan- en Besluitvormingsproces Ruimtelijke Maatregelen) met afspraken over het planproces en de rollen en verantwoordelijkheden van actoren. Als gevolg van een PvS met puur technische inhoud zijn alle procesopmerkingen uit het PvE opgenomen in bijlage C: Plaberum checklist + aanvullingen, en de overige procesmatigheden bij planvoorbereiding en realisatie. Het bovenstaande is eveneens van toepassing bij inbreilocaties en bij reconstructie- en renovatieprojecten. Januari PVS gemeente Westland

14 Uitgangspunten voor het PvS Het PvS is gebaseerd op Wettelijke bepalingen en beleidsrichtlijnen van de provincie, het Hoogheemraadschap van Delfland en de gemeente Westland. Ook worden de normen en richtlijnen van kennisinstituten gehanteerd. In een aantal gevallen, zoals bij specifieke Westlandse eisen en omstandigheden wordt hiervan afgeweken. Aan het begin van elk hoofdstuk wordt de van toepassing zijnde regelgeving aangegeven. Voor de uitvoering van werken volgens het PvS is de Standaard RAW (CROW) van toepassing. Bij tegenspraak met de Standaard prevaleert het PvS. De gemeente Westland koopt duurzaam in. Dit houdt in dat minimaal de minimum eisen toegepast worden. Verder wordt binnen de gemeente uitgekeken naar de mogelijkheden om de inkoop van materialen en diensten verder te verduurzamen. Afwijking of innovatie Het kan voorkomen dat de ambitie voor de inrichting van de openbare ruimte afwijkt van het gangbare kwaliteitsbeeld en niet voldoet aan de standaarduitwerking van het PvS, zoals bij diverse kernwinkel- of centrumgebieden of bij enkele vastgestelde verbijzonderde woongebieden. Het realiseren van een van de standaard afwijkende inrichting openbaar gebied wordt bij aanvang van een project in overleg vastgesteld. Daarnaast staat de gemeente open voor innovatieve en nieuwe materialen als deze ook aan de omschreven kwaliteitseisen voldoen, zeker daar waar duurzame en/of energiezuinige oplossingen in de plannen opgenomen worden. Actualisatie en uitgifte van het PvS Er wordt naar gestreefd om één keer per twee jaar de inhoud van het PvS te actualiseren. In 2008, 2010 en 2013 zijn eerder wijzigingen doorgevoerd. In PvS 2015 zijn recente wijzigingen integraal opgenomen. PvS 2015 is te vinden op de website van gemeente Westland en kan digitaal aangeleverd worden door het bedrijfsbureau van IBOR. Leeswijzer Het PvS van de gemeente Westland bestaat uit twee separate delen, te weten: Deel 1 PvS met inhoud en bijlagen Deel 2 PvS STANDAARD DETAILS In deel 1 staan de technische voorwaarden in de eerste 9 hoofdstukken, de voorwaarden voor overdracht van de openbare ruimte in hoofdstuk 10 en voor het werken in de openbare ruimte in hoofdstuk 11. Hierna volgen de bijlagen, beginnend met begripsverklaringen, afkortingen en Plaberum e.a. procesmatigheden, vervolgens de bij de inhoud van het PvS behorende bijlagen. In deel 2 zijn de standaarddetails voor aanleg van rioolstelsels, verhardingen, bruggen en groenvoorzieningen in de gemeente Westland opgenomen. 14

15 1 GRONDWERK 1.1 Algemeen Bij de (her)ontwikkeling van projecten zullen als eerste de grondwerkzaamheden worden uitgevoerd. Het Besluit bodemkwaliteit is van toepassing voor bouwstoffen en grond (en baggerspecie). Vanuit ecologisch belang dient gestreefd te worden naar: een gesloten grondbalans; selectief ophogen; gebruik van secundaire bouwstoffen; het ontzien van de natuurlijke functies van bodem en water. 1.2 Milieutechnische bepalingen Bij grondverzet binnen een project moet er een historisch onderzoek conform NVN5720 worden uitgevoerd en indien nodig gevolgd door een verkennend bodemonderzoek (conform NEN 5740). De onderzoeken worden verricht door een ter zake kundig en gecertificeerd bureau (ministerie van I en M). Wanneer een hoeveelheid grond wordt afgevoerd naar een andere bestemming binnen de gemeente kan bij toetsing aan de bodemkwaliteitskaart mogelijk volstaan worden met de gegevens van deze bodemkwaliteitskaart. Bij toepassing op basis van de bodemkwaliteitskaart wordt een milieukundig advies uitgebracht. In de overige gevallen zal de kwaliteit moeten blijken uit een milieuhygiënische verklaring, zoals een partijkeuring (BRL SIKB 1000) o.a. erkende kwaliteitsverklaring zoals omschreven in het Besluit bodemkwaliteit. 1.3 Besluit bodemkwaliteit Het Besluit bodemkwaliteit (1 juli 2008) is van kracht voor toepassingen op landbodem. Dit houdt in dat werken waar grond met kwaliteitsklasse 'wonen' of 'industrie' worden toegepast, of meer dan 50 m3 'achterwaardegrond' (trechterzand) wordt verwerkt, aangemeld moeten zijn bij het meldpunt AgenschapNL. Melding van een grondtoepassing volgens het bouwstoffenbesluit wordt geregeld door de initiatiefnemer, alsmede wie daar opdracht toe geeft bij: rtaal.aspx Gronddepots worden eveneens op de hierboven beschreven wijze gemeld, met uitzondering van tijdelijk uit het werk weggenomen grond (of baggerspecie) wat in een later stadium weer in hetzelfde werk wordt hergebruikt. De gemeente Westland beschikt over een gemeente brede bodemkwaliteitskaart. Op basis hiervan en het bijbehorende bodem beheerplan is een beperking van de nodige partijkeuring mogelijk en is grondverzet mogelijk binnen de Vrijstellingsregeling Grondverzet (toepassing als bodem, zonder terugneembaarheid verplichting). De bodemkwaliteitskaart gaat tot -/- 2,00 meter maaiveld. Als de kaart hierin niet voorziet zal minimaal verkennend bodemonderzoek uitgevoerd moeten worden. Grondwerk, januari PVS gemeente Westland

16 Als gronddepots verwijderd worden moet de ondergrond middels grondboringen onderzocht worden op storende lagen, m.n. als beplantingen worden aangebracht. De storende lagen dienen door (diep)spitten verwijderd te worden. 1.4 Procedure bij bodemverontreiniging Als bij grondwerkzaamheden een bodemverontreiniging aangetroffen wordt, dient vastgesteld te worden of er in het kader van de Wet bodembescherming sprake is van een ernstig geval (provincie bevoegd gezag) of een niet ernstig geval (gemeente bevoegd gezag). In beginsel worden alle verontreinigingen in overleg met het bevoegd gezag gesaneerd en/of in het kader van de Arbeidsomstandigheden wet maatregelen worden getroffen ter bescherming van het personeel. Bodemsaneringen dienen uitgevoerd te worden door een erkende aannemer (BRL 7000) onder begeleiding van een erkend adviesbureau (BRL 6000). Als bij graafwerkzaamheden een onvoorziene verontreiniging aangetroffen wordt, moet eveneens eerst door het bevoegd gezag vastgesteld worden of sprake is van een ernstig geval van bodemverontreiniging. 1.5 Wettelijke bepalingen grondtransport Op grond van de Wet Goederenvervoer over de weg met transport(en) van minimaal 500 kg laadvermogen dient een transporteur te beschikken over een vergunning beroepsgoederenvervoer. Aannemers moeten hierop gewezen worden bij het uitvoeren van werken. De beschikking over een inschrijving Eigen vervoer is geen geldig document voor het transporteren van een partij zand/grond in een gemeente. In bestekken, vergunningen en overige contactvormen moeten bepalingen worden opgenomen dat vervoer door derden over de openbare weg uitsluitend mag worden uitgevoerd als bedrijven over een vergunning beroepsgoederenvervoer beschikken. Op basis van de afvalstoffenwetgeving moet transport van elke kwaliteit grond (m.u.v. schoon zand afkomstig van de trechter) voorzien zijn van een ondertekende en volledig ingevulde begeleidingsbrief en de vervoerder te beschikken over een VIHB nummer, welke wordt afgegeven door de NIWO, Stichting Nationale en Internationale Wegvervoer Organisatie. Bij grondtransport over grotere afstand moet vooraf bepaald worden welk materieel de aannemer gebruikt. Een dumper/trekker combinatie over de openbare weg moet vermeden worden. Als een geslotenverklaring voor vrachtwagens geldt, zal in geen geval doorgaand grondtransport met dumper/trekker uitgevoerd mogen worden. 1.6 Grondmechanisch onderzoek Bij ophoging van bouwterreinen moet een grondmechanisch en/of geohydrologisch onderzoek uitgevoerd worden door een onafhankelijk bureau. Op basis van het bijbehorende laboratoriumonderzoek wordt een geotechnisch advies uitgebracht met betrekking tot inklinking/stabiliteit van de ondergrond. Bij dit onderzoek wordt tevens nagegaan of er verstoringen in de ondergrond op kunnen treden buiten het plangebied. Indien uit het rapport blijkt dat er zettingen (max. restzetting incl. autonome zetting na beëindiging bouwfase 100 mm in 30 jaar) 16

17 zullen optreden, zal de initiatiefnemer voorafgaand aan de besteksfase, overleg voeren met de gemeente Westland over de te nemen maatregelen om de restzetting terug te brengen tot eerder genoemd maximum. 1.7 Aanbrengen van zand/ voorbelasting Op basis van het grondmechanisch onderzoek plus berekening wordt de mate van voorbelasting ter plaatse van wegen, pleinen en parkeerplaatsen bepaald. Op grond daarvan wordt voorbelasting aangebracht dat na een nader vast te leggen zetting periode een maximale restzetting geeft van 100 mm na 30 jaar. De vereiste restzetting geldt bij gelijkblijvende fysieke omstandigheden. Grondwaterstandverlagingen kunnen dit beeld verstoren. Als de gewenste restzetting onhaalbaar is, kunnen alternatieve ophoogmaterialen zoals PS blokken, geëxpandeerde kleikorrels, flugzand en dergelijke toegepast worden mits er geen sprake is van ondergrondse infrastructuur. Zettingen worden gevolgd met zakbaken. Als aan genoemde restzetting eis voldaan wordt kan verantwoord begonnen worden met aanleggen van de riolering in het kader van het bouwrijp maken. Voordat ophoging plaats vindt wordt alle begroeiing op het bestaande maaiveld verwijderd. Als in de directe omgeving van op te hogen terreinen (waardevolle) bomen staan, wordt een Boom Effecten Analyse (BEA) overlegd voordat met de werkzaamheden gestart wordt. Omliggende terreinen mogen geen overlast ondervinden van ophogingen zoals optredende grondwaterstand verhoging en/of belemmering van de afvoer van water. 1.8 Maken van de bouwstraat In de toekomstige rijbaan wordt drainage in het cunetzand aangebracht van minimaal 2 x Ø 80 mm met polypropyleen omhulsel. Eventueel door marktpartijen aan te brengen bouwblokdrainage mag hier niet op aangesloten worden. Afvoer van drainwater van bouwblokken vindt plaats op open water, of bij afwezigheid hiervan op het HWA riool. De bouwstraat kan afhankelijk van de situatie verhard worden met betonplaten, gebruikte beton klinkerkeien, nieuwe beton klinkerkeien (onderste boven aangebracht) of asfalt. Granulaten zijn niet toegestaan. Het materiaal moet voldoen aan de eisen volgens Standaard Zoals hierin aangegeven wordt een bewijs van oorsprong verlangd, inclusief de samenstelling van het materiaal. Het materiaal is vrij van verontreinigingen. Toepassing van materialen geschiedt binnen de bepalingen van het Besluit bodemkwaliteit. Voor een vloeiende aansluiting van de bouwstraat op de bestaande verhardingen worden alle noodzakelijke werkzaamheden verricht. Gedurende de bouwperiode is de initiatiefnemer verantwoordelijk voor het onderhoud van de bouwstraat. 1.9 Archeologie De monumentenwet regelt de bescherming van het archeologisch erfgoed in de bodem. In de gemeente Westland is archeologie geregeld in het bestemmingsplan. De grenzen die hierin vermeld worden zijn afgeleid van de vastgestelde Grondwerk, januari PVS gemeente Westland

18 archeologische beleidsadvieskaart. Primair geldt dat op veel gronden een dubbelbestemming rust waardoor een omgevingsvergunning vereist is. Dit houdt in dat alle vormen van bodem verstorende werkzaamheden getoetst dienen te worden totdat aannemelijk gemaakt is dat zich geen archeologische waarde in de bodem bevindt. Op gebieden die als leeg op de plankaart staan rust geen aanlegvergunning. In de betreffende gebieden kan zonder aanvullend onderzoek worden gegraven. Voor gebieden waar een omgevingsvergunning nodig is moet de initiatiefnemer voor eigen rekening archeologisch onderzoek uitvoeren. Als uit dit onderzoek blijkt dat zich oudheden in de bodem bevinden blijft de omgevingsvergunning van kracht tot het moment waarop de initiatiefnemer met het bevoegde gezag overeenstemming heeft bereikt over de te nemen maatregelen. Bij de werkuitvoering aangetroffen toevalsvondsten moeten zo spoedig mogelijk gemeld worden bij het bevoegd gezag en de Minister (art.53 Monumentenwet 1988). Deze meldingsplicht is van kracht op alle gronden, zelfs degene die op voorhand of door een vergunning zijn vrijgegeven. Indien archeologische waarden aangetroffen worden dient dit gemeld te worden aan het bevoegd gezag en dient er tijd en ruimte beschikbaar gesteld te worden om onderzoek uit te voeren Explosieven Tweede Wereldoorlog Een aanzienlijk deel van de gemeente Westland maakte in de Tweede Wereldoorlog deel uit van verdedigingslinie de Atlanticwall (tankvallen, mijnenvelden en geschutstellingen). Hoewel het grootste deel van deze werken in de jaren na de oorlog zijn verwijderd, geruimd en/of gedempt zijn er gebieden in de gemeente Westland met een verhoogd risico op de aanwezigheid van explosieven. Afdeling ROV beschikt over een risico-inventarisatie met kaartmateriaal waarin van het gehele grondgebied van de gemeente Westland het risico inzichtelijk is gemaakt. Initiatiefnemer van grondroerende werkzaamheden dient deze informatie te raadplegen in de betreffende werkvoorbereidingen. Als de voorgenomen grondroerende werkzaamheden zich binnen een risicozone bevinden is toestemming van het bevoegd gezag noodzakelijk voor uitvoering van deze werkzaamheden. De grondroerende werkzaamheden worden getoetst aan de beschrijving van de risicozone en bepaald of aanvullend veldonderzoek nodig is door een BRL OCE gecertificeerd bedrijf Emissie eisen De bij werkzaamheden in te zetten mobiele dieselwerktuigen, zoals graafmachines, tractoren en dergelijke, moeten minimaal voldoen aan emissie-eisen overeenkomend met de fasen uit tabel M1, en aan de uitgangspunten duurzaam inkopen van het ministerie van VROM ( 18

19 2 RIOLERING 2.1 Algemeen Doelen Als basis voor het rioleringsplan geldt het verbreed Gemeentelijke RioleringsPlan (vgrp) vastgesteld door de Gemeente Westland. Het rioolontwerp gaat uit van een efficiënt (gescheiden) rioolstelsel, wat uitgaat dat zoveel mogelijk water van schoon verhard oppervlak geloosd wordt in grond- of oppervlaktewater al of niet via een verzamelleiding naar een zuiveringsvoorziening (lamellenfilter of slibvangput), zandvang of olie afscheider. Vanuit ecologisch belang wordt gestreefd naar het vasthouden en/of benutten of infiltreren van schoon hemelwater en zo weinig mogelijk inlaten of lozen van vuil oppervlaktewater. Waar mogelijk worden natuurvriendelijke oevers aangelegd en gestreefd naar een natuurlijke waterzuivering. Bij een progressieve benadering van de waterhuishouding wordt van het verhard oppervlak afkomstig hemelwater op een alternatieve wijze afgevoerd. Per project wordt nagegaan of dit direct in de bodem geïnfiltreerd kan worden of afgevoerd via een zuivering naar het oppervlaktewater. Er wordt uitgegaan van de Beslisboom aan- en afkoppelen verharde oppervlakken van Werkgroep Riolering West- Nederland (WRW2003), zoals opgenomen in bijlage 2.1. Lozingen op het oppervlaktewatersysteem vanuit de riolering dienen te voldoen aan de door het Hoogheemraadschap van Delfland gestelde eisen. Bij het ontwerp van riolering dient rekening gehouden te worden met het in een vroegtijdig stadium overleggen/ afstemmen van de ontwerpuitgangspunten met het HHD. Het ontwerp van een efficiënt (gescheiden) rioolstelsel vraagt aandacht voor: 1 Voorzieningen tegen verontreiniging van de bodem, grondwater(overlast) en het dichtslibben van de voorzieningen. 2 Gedeeltelijk afvoeren van hemel- en/of drainagewater via infiltratie voorzieningen. 3 Voorkomen van overstorten en zonodig opvangen, bufferen en/of zuiveren van pieken. 4 Afkoppelen van hemelwater van daken en indien mogelijk vertraagd afvoeren naar het oppervlaktewater (regentonnen, grindkoffers, groendaken ed.). 5 Zo veel mogelijk verharding aansluiten naar oppervlaktewater. 6 Zuiveren van afgevoerd hemelwater van licht verontreinigde oppervlakken (parkeerplaatsen, vrij liggende fietspaden, woonerven, schoolterreinen, kantooroppervlakken) conform Beslisboom aan- en afkoppelen verharde oppervlakken Wettelijke en overige bepalingen Van de uitgebreide lijst in het vgrp is de belangrijkste nationale wetgeving: Wet milieubeheer; Riolering, januari PVS gemeente Westland

20 Wet gemeentelijke watertaken; Wet bodembescherming; Wet ruimtelijke ordening; Waterschapswet; Grondwaterwet. Overige bepalingen van toepassing op alle werkzaamheden: Standaard RAW 2010 (CROW, inclusief laatste wijzigingen); UAV 1989 (laatste versie) of UAV-gc2005 (geïntegreerde contracten); Aanbestedingsreglement werken 2005 (ARW 2005); Nederlandse wet en wettelijke veiligheidsvoorschriften; Bouwvergunning voor een bouwkundige bovenbouw van een rioolgemaal; Geen bouwvergunning bij een bovenbouw zonder bouwkundige staat (kast); Maatregelen aan de riolering zijn gebaseerd op het vgrp en passen binnen het basis rioleringsplan van de onderhavige kern; Aansluitingen en putten voldoen aan de standaarddetails, zoals opgenomen in deel 2 van het PvS openbare ruimte Standaard details ; Voorschriften volgens de vigerende verordening Afvalwaterverwerking van de gemeente Westland; Algemene Keur (DAK) van het HHD voor boezem- en polderkades. 2.2 Opbouw rioolstelsel Het gescheiden rioolstelsel bestaat in hoofdzaak uit: Stelsel leidingen en putten voor het verzamelen en afvoeren van vuilwater (droogweer afvoer, verdere genoemd DWA-stelsel); Stelsel leidingen en putten voor het verzamelen en afvoeren van regenwater (hemelwaterafvoer, verder genoemd HWA-stelsel); Hemelwateroverstorten op open water; Indien nodig noodoverstorten met buffervoorzieningen of zuiveringssystemen ten behoeve van het efficiënt gescheiden systeem; Aansluitpunten (opzetters) op het riool en in de putten voor huis- en kolkaansluitingen; Gemalen met pompen, besturingseenheid en persleidingen. Onder besturingseenheid wordt een dynamische regeling van de gemalen en eventuele andere voorzieningen verstaan, waarbij instelpunten in de tijd variëren en afhankelijk van het gehele systeem worden bepaald; Persleidingen tussen eindgemalen en rioolwaterzuivering van HHD; Appendages zoals een foampig-installatie, ontluchting en dergelijke. Bij een gemengd rioolstelsel wordt hemel- en vuilwater aangesloten op het riool en gelden dezelfde uitgangspunten als voor een gescheiden stelsel. 2.3 Relatie met nutsvoorzieningen Bij de aanleg van het riool wordt rekening gehouden met overige nutsvoorzieningen. Als leidraad dienen hierbij de AVKL Westland dwarsprofielen, zie bijlage

21 De minimale horizontale afstand tussen de zijkant van een riool, waarvan de bodem (binnen onderkant buis) zich maximaal 2 meter onder straathoogte bevindt en een kabel- en leidingenstrook bedraagt 1,50 meter. Bij grotere diepte van het riool moet ook de horizontale afstand met de helft van deze grotere diepte worden vergroot. Parallelligging van een vrijverval riool met gastransportleiding onder een gesloten wegdek (bijv. beton, asfalt of zand/cement stabilisaties) is niet toegestaan. Als dit onvermijdelijk is toestemming nodig voor het aanbrengen van lekweg verkorting. Er is geen sprake meer van een parallelligging onder gesloten wegdek als de riolering 1 meter of meer buiten de rand van het wegdek ligt. 2.4 Ontwerp- en inrichting rioolstelsels Op basis van de onderstaande ontwerpnormen en uitgangspunten wordt een rioleringsplan opgesteld. Bij verdere uitwerkingen voor de aanleg van rioolstelsels zijn in deel 2 van het PvS Standaarddetails aangegeven: 2.1 Trottoirkolken 2.2 Straatkolken 2.3 Combinatiekolken 2.4 Betonputten 2.5 Kunststof putten 2.6 Aansluitingen op kunststof ontvangstput 2.7 Aansluitingen op betonnen ontvangstput 2.8 Huisaansluitingen 2.9 Kolkaansluitingen 2.10 Putdeksels 2.11 Speciale constructies Normen Voor het ontwerp van een riolering gelden de volgende normen. Handreiking Watertoets 2012 van Hoogheemraadschap van Delfland. Leidraad Riolering van Rioned, modules ontwerpgrondslagen. Beslisboom aan- en afkoppelen verharde oppervlakken van de Werkgroep Riolering West-Nederland (WRW2003). Buitenriolering aanduidingen op tekeningen conform NEN Van toepassing zijnde relevante N.P.R. en NEN normen. Binnenriolering in woningen en woongebouwen ontwerp en uitvoering, 1e druk juni 1991 NEN Bij kruisingen met kabels en leidingen wordt uitgegaan van het nieuwe AVKL - Westland profiel, zie de profieltekeningen in bijlage 3.1. Bij kruisingen met waterstaatswerken wordt uitgegaan van de geldende NENnormen (serie NEN-3650) Uitgangspunten Bij de berekening van het stelsel wordt uitgegaan van onderstaande basisgegevens. Riolering, januari PVS gemeente Westland

22 DWA-stelsel/ gemengd stelsel 1 Het hemel- en afvalwater moet onder vrijverval afgevoerd worden met een afschot van: 1:250 bij de laatste 100 meter in de eindstrengen; 1:500 bij de volgende 100 meter in de eindstrengen; 1:750 bij de overige strengen. 2 De minimale leidingdiameter bedraagt 315 mm. 3 De DWA-productie is 12 l/h per inwonerequivalent. Voor kantoren, verenigingen en scholen is dit 5 l/h per persoon. 4 De maximale vullinghoogte in het DWA-stelsel bedraagt 50%. 5 Op het DWA- of gemengd stelsel mogen geen drainageleidingen aangesloten worden, met nader vast te stellen uitzondering van: het CAD-riool; drainagewater dat door bedrijfsmatige activiteiten verontreinigd is; water afkomstig uit drainage, wat aangelegd is bij vervanging van bestaande lekkende riolen door een nieuwe gemengde riolering. 6 De DWA-productie van bedrijven bedraagt 0,5 m3/uur per ha bruto oppervlak van het bedrijf. Deze aanname geldt als de werkelijke hoeveelheid onbekend is. 7 Gebruik van een pomp moet zoveel mogelijk vermeden worden HWA-stelsel 1 Hemelwater moet onder vrijverval afgevoerd worden. Afschot van het HWAstelsel is minimaal 1:1000, wenselijk afschot is 1: De minimale leidingdiameter bedraagt 315 mm. 3 Het stelsel wordt ontworpen aan de hand van neerslaggebeurtenis 08 (bui 8) uit de Leidraad Riolering (module C2100), met een herhalingstijd van eens per 2 jaar. Hierbij is een minimale waking van 0,20 m ten opzichte van het maaiveld vereist. Bij de toepassing van overstortvoorziening(en) in het stelsel bedraagt de ruimte tussen afdekplaat en overstortdrempel minimaal 0,20 m. 4 Het stelsel wordt getoetst aan de hand van neerslaggebeurtenis 10 (bui 10) uit de Leidraad Riolering (module C2100), met een herhalingstijd van 10 jaar. Hierbij mag maximaal gedurende circa 30 minuten water op straat voorkomen. 5 Het stelsel moet mechanisch of onder vrij verval leeg gemaakt worden (leeg stelsel tijdens droogweer situatie). 6 Bij kruisingen met andere leidingen wordt een verdiepte aanleg gerealiseerd zonder gebruikmaking van kruisputten, maar met sifon met minimaal 50 cm zandvang in beide putten. 7 HWA-stelsel wordt voorzien van een passende filtervoorziening, bijvoorbeeld een lamellenafscheider, zie en het standaarddetail. 8 Nader te beoordelen alternatieve of innovatieve systemen voor inzameling, transport en verwerking van hemelwater Drainagestelsel In de openbare ruimte kan drainage aangebracht worden voor de versnelde afvoer van het hemelwater of voor verlaging van de grondwaterspiegel. Drainage wordt uitsluitend toegepast op basis van een vastgesteld drainageplan. 22

23 Eisen voor drainage voor verlaging van de grondwaterstand zijn: 1 Drainage aanbrengen in een met wegendoek omhulde grindkoffer. De ruimte rondom de drainage is aangevuld met grind en bedraagt minimaal 250x250 mm. 2 De grindfractie is minimaal 4 mm. 3 Wortelgroei in de drainage moet voorkomen worden door de grindkoffer buiten de kroonprojectie van bomen en op minimaal 3 meter afstand van struiken aan te brengen. In alle andere gevallen anti worteldoek aanbrengen. 4 Doorspuitpunten aanbrengen op minimaal elke 80 m. 5 Binnendiameter van de doorspuitpunten is minimaal 300 mm. 6 Doorspuitpunten voorzien van een kniestuk. 7 Doorspuitpunten moeten bereikbaar zijn voor onderhoudsvoertuigen. 8 Doorspuitpunten mogen afgedopt worden, indien ze voorzien worden van een tegel met het opschrift Drain. 9 Aansluitingen alleen via een doorspuitpunt. 10 De maximale toelaatbare hoek bedraagt Drainagewater uitsluitend lozen op HWA-riool of, bij voorkeur oppervlaktewater. 12 Bij de lozingspunten op oppervlaktewater is de laatste 5 meter een dichte buis. 13 Drainage aanleggen op ongeveer 20 cm onder de grondwaterspiegel. 14 Bij aansluiting op de riolering wordt aangesloten op de put, peil regeling geschiedt door een pvc opzetstuk in de put, zoals in onderstaande figuur Lamellenfilters Figuur 1. Peilregeling door een PVC opzetstuk in de put Hoogheemraadschap Delfland hanteert als richtlijn dat de oppervlaktebelasting (S0) in de zuiveringtechnische voorziening (filtervoorziening) < 1 m/h bij maximaal debiet. Rekening houdende met variatie in intensiteit van de buien geldt als uitgangspunt, dat bij 90% van het gemiddeld jaarlijkse volume afstromende neerslag voldaan wordt aan de ontwerpeis So 1 m/h. De oppervlaktebelasting van het filter mag bij de overige 10% hoger zijn, mits geen opwerveling van bezonken slib plaats vindt. Ter voorkoming van opwerveling moet een deel van het hemelwater via een hemelwateroverstort direct op het oppervlaktewater geloosd worden. Op basis van Riolering, januari PVS gemeente Westland

24 de regenreeks van De Bilt bedraagt het ontwerpdebiet voor een filtervoorziening bij een hemelwaterstelsel zonder berging 14 l/s/ha (5 mm/h). Als gemeentelijke eis geldt voor het dimensioneren van het lamellenfilter dat het stelsel leeggepompt moet worden. Hierdoor wordt optimaal gebruikt gemaakt van de berging in het stelsel en kan een meer gelijkmatige aanvoer gerealiseerd worden. Het ontwerpdebiet van de filtervoorziening kan hierbij lager zijn dan 14 l/s/ha, terwijl deze toch voldoet aan de eis om 90% van het afstromende water te filteren. De pomp(en) fungeren hierbij tevens als debietbegrenzer, waarbij de kans op opwerveling en uitspoeling verminderd wordt. Het ontwerpdebiet van het lamellenfilter wordt bepaald volgens tabel B1.2 Leidraad Riolering (Module C2200). Aandachtspunten bij de aanleg zijn: De aanvoerleiding naar het lamellenfilter is 10 á 15 m lang ter bevordering van rustige instroom en voorkoming van uitspoeling van het filterpakket; Bij gefaseerde uitvoering wordt het leidingwerk in de pompput afgestemd op de uiteindelijke situatie; De inkomende leidingen in de pompput worden voorzien van een afsluiter; Eventueel in overleg een grofvuilrooster in de pompput aanbrengen; Het filterpakket is voor reiniging van het gehele systeem te verwijderen uit de lamellenfilter; Driehoekdeksels zijn niet toegestaan; De leverancier van het lamellenfilter is Facet International BV. Verdere detaillering van de pompput geschiedt in overleg met de gemeente. 2.5 Technische eisen rioleringswerk Materialisatie 1 De minimale diameter van een HWA, DWA- of gemengd stelsel is rond 315 mm. Buizen en hulpstukken voldoen aan geldende NEN-normen voor de betreffende materialen (beton/ gres/ GVK=glasvezelversterkt/ PE/ PVC); betonnen rioolbuizen en putten voldoen minimaal aan NEN 7126; rioolbuizen en putten van PE voldoen minimaal aan NEN Rioolbuizen tot en met Ø 400 mm moeten in PVC en vanaf Ø 400 mm in beton uitgevoerd worden. 3 Materiaal inspectieputten wordt bepaald in overleg met gemeente Westland afdeling IBOR. Minimale diameter inspectieputten is Ø 800 mm. Inspectieput type is gerelateerd aan materiaal en diameter van de buizen en bij voorkeur: leidingen t/m Ø 400 mm: een ronde put (Ø 800 mm) van polyethyleen met vlakke bodem (PE) of beton, of vierkant vanaf 800x800 mm; leidingen vanaf Ø 400 mm: een (ronde of vierkante) betonput. Inwendige afmetingen vanaf 1000x1000 mm of Ø 1000 mm of groter. 4 Afhankelijk van de gebruiksfunctie worden de onderstaande kleurcoderingen en sterkteklassen gebruikt bij: Vrijvervalriolering: HWA-riool: grijs PVC, SN8 of beton voor grotere diameters; DWA/gemengd riool: bruin PVC, SN8 of beton voor grotere diameters; S-HWA riool: groen PVC, SN8 of beton voor grotere diameters. 24

25 Pers/drukriolering: Drukriolering bij open ontgraving: zwart met bruine strepen, PE 100 (SDR 17); Overig: zwart + bruine strepen, HDPE SN8 (SDR 13,6) of PVC PN 7,5 (SDR 34); Persleidingen: zwart + bruine strepen, HDPE SN8 (SDR 13,6) of PVC PN 7,5 (SDR 34). Uitgezonderd zijn situaties waarbij een zwaardere sterkteklasse nodig is, bijv. uit hydraulisch oogpunt, boringen onder waterkeringen ed. Afwijkingen worden in de ontwerpfase aangegeven en altijd afgestemd met de gemeente Westland. 5 Putafdekkingen fabricaat T.B.S. type 313-VEPRO (zwaar verkeer met verwisselbare rubberzitting). Op de putrand het opschrift HW (hemelwater) of VW (vuilwater) aanbrengen, niet op de deksel. 6 Trottoirkolken van beton, voorzien van stankschot en gietijzeren kop, type afhankelijk van kantopsluiting, zie en de standaarddetails. Hoogte minimaal 0,90 m. 7 Straatkolk van beton van hetzelfde type als een trottoirkolk met volledig gietijzeren kop, type afhankelijk van straat/ pad, zie en standaarddetails. 8 Op te nemen in het bestek dat de aannemer revisietekeningen maakt inclusief maatvoering van inlaten en aansluitingen, vervaardigd in het R.D.S. (Rijks Driehoek Stelsel) op DGN- formaat volgens de vastgestelde laagindeling Hoofdriool 1 De hoogten van de aansluitende riolering en straathoogten moeten gewaterpast worden t.o.v. NAP met een maximale afwijking van 1 cm, en op tekening vermeld worden voordat de definitieve bestekstekeningen vastgesteld worden. 2 Om een goede aansluiting van huis- en/of kolkaansluitingen op het riool te kunnen garanderen moet de gronddekking op het hoofdriool wegens kruisende kabels en leidingen, minimaal 1,35 m bedragen. De inlaten op het hoofdriool worden standaard voorzien van een standpijp met twee 45 bochten. Er kan een aansluiting geëist worden met een zogenaamd staand Y- stuk met combideksel. Onder asfalt en in zettinggevoelige gebieden dient de standpijp voorzien te zijn van een zetting hulpstuk, tenzij door dit gebruik de gronddekking van leidingen in het geding komt. Bij (toekomstig) asfalt wordt tot minimaal 1 m vanaf de buitenkant weg naar beide zijden een uitlegger met combideksel aangebracht. 3 Vanaf de openbare weg naar de put moet een vrije strook van minimaal 2,50 m aanwezig zijn voor onderhoudswerkzaamheden. Voor inspecties en vervangingen moet vrije toegang gewaarborgd zijn. 4 In HWA-, DWA-, en gemengde stelsels geen zinkers (sifonconstructies) toepassen, of als dit onvermijdelijk is uitsluitend onder strikte voorwaarden. 5 De afstand tussen twee kruisende leidingen mag niet kleiner zijn dan 0,20 m. 6 Bij de kruising van een hoofdriool met watergangen en dergelijke, moeten riolen en persleidingen beschermd worden met een mantelbuis, of afgedekt met een doorlopende betonplaat (of stelconplaten) tot minimaal 1,00 m onder de bodem van de sloot. Putten worden aan weerszijden voorzien van een afsluiter. 7 Hemelwaterafvoeren (vanaf 300 mm) lozend op open water moeten voorzien worden van een uitstroomconstructie inclusief vis/vuilrooster, zie de standaarddetails. De constructie moet voldoen aan de eisen van de beheerder Riolering, januari PVS gemeente Westland

26 van de watergang. Bij voorkeur geen terugslagklep toepassen, of deze in de inspectieput vóór de uitstroombak plaatsen. 8 Oude, vrijkomende en niet meer in gebruik zijnde rioleringen worden gereinigd en op een milieuverantwoorde wijze afgevoerd. Het riool wordt dicht geschuimd indien deze niet verwijderd kan of mag worden. De kwaliteit van het toegepaste materiaal voldoet aantoonbaar met een certificaat aan de eisen van het Besluit bodemkwaliteit. De ligging van de dichtgeschuimde riolering wordt op de revisietekening aangegeven. 9 Na het aanbrengen van de hoofdriolering worden de werkelijke (of eventueel afwijkende definitieve hoogtematen) van binnen onderkant buis en straathoogten (putrand) gewaterpast en op een revisietekening vermeld. Ook de inlaten vanuit de inspectieput worden ingemeten aan de hand van de rioolinspectie, gerekend vanuit het hart van de put. 10 Bij renovatie wordt per geval bepaald welke techniek het beste kan worden toegepast, minimaal NEN-EN Zie bijlage 2.3 Deelrenovatie technieken. 11 Een overstort in een gemengd of DWA-vrijverval stelsel moet voorzien worden van apparatuur waarmee overstort registratie kan plaatsvinden. Het type overstortmeter en (TSI)datalogger (druk opnemer met barometercompensatie) wordt in overleg met de gemeente Westland bepaald. 12 Bij vervanging wordt drainage aangebracht, zodanig dat geen wijziging van het grondwaterpeil op kan treden. Aanleg vindt plaats zoals omschreven in Het grondwaterpeil wordt voor en na afloop van de vervanging gemonitoord, met behulp van voldoende peilbuizen en regelmatig ingemeten. Als de aanleg of vervanging van de riolering gevolgen heeft voor de heersende grondwaterstand wordt een peilbuis met datalogger geplaatst (druk opnemer met barometercompensatie). 14 Doodlopende strengen worden voorzien van een mantoegankelijke eindput. 15 Bij aansluiting van de riolering op een gemaal moet rekening gehouden worden met optredende restzettingen. Hiervoor tenminste 20 cm afschot in de aanvoerleiding naar het gemaal aanbrengen, zie ook de standaarddetails Inspectieputten 1 Inspectieputten moeten te allen tijde bereikbaar zijn (wagen rioolreiniging) en geplaatst worden buiten kabels en leidingen tracés en groenvoorziening. Bij voorkeur plaatsen in de verharde openbare ruimte. 2 Er mogen geen verdekte inspectieputten toegepast worden. 3 Het mangat van een inspectieput zit in het midden van de afdekplaat, zodat hart put ook hart putdeksel is. 4 Inspectieputten worden op kruisingen, knikken, bijzondere voorzieningen in het rioolstelsel en bij wijziging in verhang en van diameter aangebracht. 5 Maximale afstand tussen twee inspectieputten (strenglengte) bedraagt 80 m. 6 De minimale inwendige maat van een inspectieput is 0,80 m en is voorzien van een mangat van minimaal 0,60 m. Klimijzers mogen niet worden toegepast. De inspectieputten zijn voorzien van een stroomprofiel. De bodem rondom het stroomprofiel is onder afschot aangebracht en glad afgewerkt. Indien de bodem (onderkant) van de put meer dan 2,20 m onder toekomstig maaiveld komt te liggen moet deze voorzien zijn van een minimale schachtdiameter van 1,00 m. 26

27 7 De putdeksels zijn altijd rond met een minimale diameter van 0,525 m. Bij gescheiden stelsels putranden toepassen met opschrift VW (vuilwater) en HW (hemelwater). De tekst is in de putrand aangebracht. 8 Tussen kegelstuk of afdekplaat en putrand worden indien nodig twee stellagen (steens) van kelderklinkers of betonnen stelringen aangebracht. Metselwerk aan binnen- en buitenzijde glad afstrijken (met metselspecie zonder kalkdelen). 9 Te gebruiken type putafdekking is T.B.S. type 313-VEPRO Huis-en kolkaansluitingen Aansluiting diverse systemen Uitgangspunten voor de aansluiting van diverse systemen zijn: Dakwater direct, of via HWA-riool naar oppervlaktewater. Balkons en marktplaatsen op DWA-riool. Wegen en parkeerterreinen op HWA-riool, of oppervlaktewater via lamellenafscheider. Parkeergarages op DWA-riool via olie- of benzine afscheider. Fecaliën op DWA-riool. Drainagewater in stedelijk gebied op HWA-riool. Bij onvoldoende kwaliteit op het DWA-riool of gemengd stelsel (schoongrond verklaring en/of overleggen van het grondwateronderzoek). Bemonstering is verplicht bij het ontbreken van een passende zuiveringsvoorziening Overige technische eisen 1 Toepassing kolken en lijngoten zoals aangegeven in de standaarddetails. Voor lozingen op oppervlaktewater wordt melding gedaan overeenkomstig het van toepassing zijnde Activiteitenbesluit, Besluit lozen buiten inrichtingen of Besluit lozing afvalwater huishoudens. 2 Voor lozingen via een afscheider op het DWA riool is i.v.m. protectiemaatregelen voor het rioolsysteem en afvoer naar de rioolwaterzuivering een vergunning Wet milieubeheer (Wm) van gemeente Westland vereist. 3 In de verharding worden trottoir- of straatkolken opgenomen voor de afvoer van regenwater. De maximale onderlinge afstand bedraagt 18 meter of een maximaal afvoerend verhard oppervlak van m². Zoveel mogelijk worden trottoirkolken en straatkolken naast de rijweg in parkeerplaatsen toegepast. 4 De rioolleiding voor huisaansluiting wordt op het eigen terrein tussen de gevel en de erfgrens voorzien van een ontstoppingsstuk, op <1 meter vanaf de erfgrens of 0,5 meter bij een gevel als grens. Iedere woning moet separaat en op een zo kort en haaks mogelijke wijze op de riolering aangesloten worden. 5 Trottoirkolken van beton, voorzien van stankschot en gietijzeren kop toepassen, zie en de standaarddetails. De aansluiting van de afvoerleiding naar het riool zit uitsluitend aan de achterzijde of zijkant van de kolk als de kolkopening voorzijde is. De hoogte is minimaal 0,90 m. 6 Straatkolken van beton van het zelfde type als een trottoirkolk en voorzien van een volledig gietijzeren kop, zie en de standaarddetails. De aansluiting van de afvoerleiding naar het riool zit uitsluitend aan de achterzijde of zijkant, gezien vanuit de as van de rijbaan. Riolering, januari PVS gemeente Westland

28 7 Kolkaansluitingen worden indien nodig in de stroomrichting gekoppeld met een liggend Y-stuk, zoals aangegeven in de standaarddetails. 8 Voor een nieuwe HWA of DWA aansluiting op het gemeenteriool wordt via een standaardformulier aanvraag gedaan voor een vergunning. De aansluiting wordt gemaakt op kosten van de aanvrager Aansluiting 1 Nieuwe inlaten op een bestaand riool moeten geboord worden met de volgende aansluitdiameter, zie ook standaarddetails: a. 160 mm bij buizen 300/450, 300 en 400 mm; b. 200 mm bij alles groter dan onder a genoemd. 2 Bij PVC wordt een keilinlaat of knevelinlaat toegepast, bij een betonriool een hulpstuk met een rubberring-verbinding tussen hulpstuk en beton, en met een stootrand om doorsteken in de betonbuis te voorkomen. 3 Bij een nieuw riool in een woonstraat worden de volgende inlaten aangebracht: Bij een HWA riool van beton moet op elke buis een inlaat zitten; Bij een DWA riool van beton moet op elke buis een inlaat zitten; Bij een inspectieput wordt op alle zijden een inlaat (160 mm) gemaakt, bij voorkeur met bovenkant buis op 1,35 m onder het maaiveld. 4 Per woning wordt een aparte inlaat op het DWA riool aangebracht. 5 Een niet (meer) gebruikte inlaat behoort afgesloten te zijn met een combideksel. 6 Alle inlaten zijn minimaal 160 mm. Dekking bovenkant combideksel van inlaat tot maaiveld bedraagt minimaal 1 meter. De gronddekking op het hoofdriool is minimaal 1,35 meter om een goed afschot van huis- en kolkaansluitingen te kunnen garanderen. 7 Bij betonbuizen vindt boren met een diamantboor en bij kunststofbuizen met een fraseboor plaats. Boorkernen worden verwijderen uit de buis. Per type inlaat de juiste boordiameter toepassen. 8 Diameters > 200 mm worden met inspectieputten op het riool aangesloten. 9 Bij bestaande eivormige profielen worden voor de aansluiting betonnen zadelstukken toegepast. Alles moet in krimpvrije mortel gesteld worden. 10 Alle inlaten worden d.m.v. standpijpen tot boven de normale grondwaterstand aangebracht, bij een HWA-riool tot boven het aanliggende oppervlaktewaterpeil. 11 De dekking boven op de standpijp bedraagt minimaal 1 meter. 12 Alle vervallen huis- en kolkaansluitingen worden verwijderd en afgedopt met een combideksel bij het ontstoppingsstuk of bij het koppelstuk. Bij asfaltverhardingen kan volstaan worden met afdoppen achter de band. Betreffende aanpassingen worden verwerkt op de revisietekening. 13 Er mogen maximaal 8 kolken op één leiding van 160 mm aangesloten worden en maximaal 4 kolken op één leiding van 125 mm. 14 Alle nieuwe huisaansluitingen worden aangesloten met minimaal PVC 125 mm. De dekking op de buis bedraagt 0,80 m onder straathoogte/maaiveld, verticaal gemeten in de erfscheiding, nabij de kabels- en leidingenstrook. 28

29 2.5.5 Afkoppelen Relatief schoon verhard oppervlak wordt zoveel mogelijk afgekoppeld, zie 0. Uitgegaan wordt van de Beslisboom aan- en afkoppelen verharde oppervlakken van Werkgroep Riolering West-Nederland (WRW2003) opgenomen in bijlage 2.1. Hierbij gelden de volgende voorwaarden: 1 Afkoppelen geschiedt conform het WRW beleid. 2 Bij het afkoppelen van wegen wordt een zuiveringsvoorziening toegepast (slibvangput of lamellenfilter). 3 Bij het afkoppelen van licht verontreinigde oppervlakken, zoals parkeerplaatsen, vrijliggende fietspaden, woonerven, schoolterreinen is het toepassen van een zuiveringsvoorziening verplicht (lamellenfilter of slibvangput). Voor het bovenstaande, een wadi of bodempassage is goedkeuring vereist van gemeente Westland. 4 Voor het dimensioneren van lamellenfilters gelden de uitgangspunten en aandachtspunten volgens Bijzondere aansluitingen Enkele bijzondere aansluitingen zijn: Sprinkler op DWA-riool. Keetaansluitingen op DWA-riool. Drainage/ bronnering op HWA-riool, oppervlaktewater of DWA-riool, zie Bodemenergie systemen. Bodemsanering op DWA-riool. Pluviasystemen via druk op HWA-riool. Bij toepassing van Sprinkler installaties wordt door het waterleidingbedrijf (Evides) een terugloopvoorziening geëist. Over de mate en hoeveelheid verontreiniging van het bij onderhoudswerkzaamheden vrijkomende spoeldebiet moeten afspraken gemaakt worden met de gemeente Westland. Voor lozing van grondwater op de riolering is vergunning nodig in het kader van de Wet milieubeheer, waarbij de aanvraag door het bevoegd gezag getoetst wordt aan de gestelde eisen. Daarnaast beoordeelt de gemeente Westland of de riolering het te lozen grondwater kan verwerken. Het Pluvia hemelwaterafvoersysteem is een volvullings hemelwaterafvoersysteem. Het werkt op basis van onderdruk wat wordt opgewekt als gevolg van hoogteverschil. Het rioolsysteem waarop wordt aangesloten moet, aantoonbaar met berekeningen, voldoende gedimensioneerd zijn Uitvoeringsvoorschriften vrijverval riolering 1 Het gehele leidingwerk moet droog aangelegd worden, zonodig met bronbemaling. Indien de sleuven niet volledig droog gegraven kunnen worden door intredend water mag het werk niet worden aangevangen of voortgezet. 2 De bodem van de sleuven heeft aan beide zijden van de buizen 30 cm en naast de controleputten tenminste 60 cm werkruimte. De sleuven worden tot maximaal de Riolering, januari PVS gemeente Westland

30 opgegeven hoogte ontgraven om onnodig roeren van de ondergrond te voorkomen. 3 De zandaanvulling naast de buizen wordt zeer zorgvuldig uitgevoerd en goed verdicht. De verdere aanvulling geschiedt in zuiver uitgevlakte lagen van maximaal 30 cm en wordt tot 50 cm boven de kruin van de buis verdicht. De opzetstukken worden ingegraven. 4 Rioleringssleuven onder verharding worden in lagen van 30 cm geheel aangevuld met zand. De verdichtingsgraad is tenminste 98%, gemiddeld tenminste 100%. Afhankelijk van de grondslag onder de buis grondverbetering van minimaal 50 cm zand toepassen. 5 Er worden voorzieningen getroffen tegen het inkalven van de sleufwanden, zoals ontgraven onder veilig talud of toepassen van een sleufbekisting. 6 Voor het verkrijgen van de juiste helling en richting van het riool wordt gebruik gemaakt van een zelf nivellerende lijnlaser. De buizen worden nauwkeurig op maat gelegd. De hoogteligging van de buizen wordt constant gecontroleerd met een goed werkend waterpasinstrument. 7 De betonbuizen moeten voorzien zijn van een glijverbinding, die kan bestaan uit een ingestorte rubbermanchet of uit een losse rubberring die tegen een ingestorte betonnen nok aangebracht moet worden. Een rolverbinding is niet toegestaan. Bij het verbinden van de buizen moeten de rubberringen, manchetten van hulpstukken en buiseinden goed schoon zijn. 8 De losse rubberringen bij de buizen moeten donker en koel bewaard worden. 9 De betonnen buizen moeten met een graafmachine zuiver centrisch voor de mof van de reeds gelegde buis gebracht worden. Het aandrukken van de buizen mag gebeuren met de hydraulische kracht van de graafmachine, waarbij beschadigingen voorkomen moeten worden. 10 De invoering van pvc-buizen in een gemetselde of bestaande betonnen toegangskoker wordt uitgevoerd met een uitwendig ruw gemaakte steek- of schuifmof, of een speciaal hiervoor gemaakt hulpstuk. 11 Rioolaansluitingen moeten altijd kunnen blijven afvoeren. Bij het noodzakelijk afstoppen van de riolering moet afvoer naar tenminste één zijde mogelijk blijven Horizontaal gestuurde boring (HDD) Het ontwerp en de uitvoering van gestuurde boringen moet volgens de geldende wettelijke regels en normen uitgevoerd worden. Het document Handleiding Wegenbouw, Ontwerp Onderbouw, Richtlijn Boortechnieken, uitgegeven door de Dienst Weg- en Waterbouwkunde (DWW) van de Rijkswaterstaat geldt hierbij als leidraad, waarop de onderstaande aanvullingen en/of wijzingen van toepassing zijn Bestuurbaarheid De opdrachtnemer geeft vooraf aan op welke wijze de vereiste nauwkeurigheid van de boring gehaald wordt. Hierbij wordt eveneens aangegeven hoe de boring wordt bestuurd en op welke wijze risico s beheerst worden. De opdrachtnemer dient er rekening mee te houden dat omgevingsfactoren de radiografische signalen kunnen verstoren. 30

31 Algemene eisen persleidingen HDD Door middel van horizontaal gestuurde boring aangebrachte persleidingen voldoen tenminste aan de volgende eisen: leidingwerk Polyetheen PE 100, SDR 13,6 kleur: zwart met bruine strepen; gestuurde boringen aanbrengen uit één buislengte; buisverbindingen door middel van spiegellassen en inwendige lasril verwijderen Ontwerpeisen persleidingen HDD Er zijn ontwerprichtlijnen voor de hellingshoeken in persleidingen opgesteld ter voorkoming van problemen met gas/luchtinsluiting in het persleidingsysteem. Bij voorkeur dient de neergaande helling (met de stroomrichting mee) zo steil mogelijk te zijn om een zo kort mogelijke neergaande beenlengte in de persleiding te krijgen. Om een in de praktijk uitvoerbare HDD-boring te kunnen maken wordt in de ontwerpfase gerekend met 25 voor de neergaande en 17 voor de opgaande helling in de persleiding en in de toekomstige stroomrichting. Afhankelijk van de opstelling van de boor-rig wordt met een intredehoek van respectievelijk 17 of 25 geboord en zullen de uittredehoeken respectievelijk 25 of 17 bedragen. Voor het boren van een 25 helling (intredehoek) bij het neergaande been moet de boor-rig voorover hellend opgesteld worden met behulp van bijv. draglineschotten Ontwerpeisen ontluchting persleidingen HDD Bij het ontwerp van het persleidingsysteem dient aangetoond te worden op welke wijze het ontstaan van gas/luchtophoping in de persleiding wordt voorkomen. Te beschouwen onderdelen zijn: maatregelen ter voorkoming van terugstromend afvalwater uit de afvoerende persleiding naar het gemaal; de pendelberging van het gemaal; Riolering, januari PVS gemeente Westland

32 de stroomsnelheid in de leiding. Om gas/luchtophoping uit het persleidingsysteem te verwijderen wordt ter plaatse van elk hoog punt in de leiding een handmatig bedienbare ontluchter aangebracht. Zie onderstaande figuren. Figuur 2 en 3 Principedetails van de ontluchter voorziening. 32

33 2.5.9 Kwaliteitscontrole en -borging De momenten van overdracht van een goedgekeurde riolering, vooropname eisen en hoogtemetingen zijn te vinden in bijlage 2.2. en bijlage 2.3. In bijlage 2.4 worden de renovatiemogelijkheden voor riolen in zettinggevoelig gebied beschreven. Alle reparaties worden beoordeeld door de gemeente Westland. 2.6 Technische eisen riolering buitengebied De riolering in het buitengebied is voornamelijk gebaseerd op drukriolering. Het stelsel moet ontworpen worden aan de hand van de bestaande situatie, waarbij uitgegaan wordt van de bekende woningbezetting. Voor glastuinbouwbedrijven wordt uitgegaan van een gemiddelde afvalwaterstroom van 0,5m3/uur/ha. Voor locaties met vrijverval riolering in het buitengebied gelden eisen volgens Aansluitvoorschriften De wijze van aansluiten van (bedrijfs-)woningen en glastuinbouwbedrijven is omschreven in de vigerende verordening Afvalwaterverwerking gemeente Westland. Hierin is ook de classificatie en de behandeling van het afvalwater omschreven. De beheergrenzen bij de verschillende rioolaansluitingen zijn weergegeven in bijlage Persleiding 1 Materiaal: HDPE, Ø minimaal 75 mm en drukklasse minimaal PN 8. De persleiding dient uitgevoerd te worden in de kleurcombinatie zwart met bruine strepen, ter onderscheid van andere leidingen. 2 Koppeling: snelkoppelingen (Plasson of gelijkwaardig tot 75 mm) of bij grotere diameters door middel van spiegellassen of electrolassen. Eventuele lasril aan de binnenzijde dient verwijderd te worden. 3 Bij verandering van stroomrichting en bij inbouw, mogen steekmoffen voor drukriolering worden toegepast. 4 Alle aansluitingen op de persleidingen dienen te worden uitgevoerd met Y- stukken die in de stromingsrichting zijn gemonteerd. 5 Bij zinkers (boringen en traditioneel aangelegde zinkers) of boringen in het tracé, dient de bekabeling in een mantelbuis te worden aangelegd. De diameter van de mantelbuis is afhankelijk van de diameter van de mediumvoerende buis, maar > 75 mm en < 110 mm. De mantelbuis moet voorzien zijn van een trekkoord. 6 Een traditioneel aan te leggen zinker wordt van betonnen afdekplaten voorzien. 7 Bij kruisingen met watergangen moeten aan weerszijden zinkerbordjes worden geplaatst (geel met zwarte letters: Z met onderschrift persriool ). 8 Toe te passen afsluiters in de persleiding worden in overleg bepaald. 9 Ter controle wordt de persleiding na aanleg met water afgeperst (3 bar of afpersen op 0,8 á 0,9 x de drukklasse). De leiding moet vervolgens 24 uur onder druk blijven. Dit met behulp van een schrijvende drukmeter registreren. 10 Aan het begin van iedere persleiding en bij overgangen naar een ruimere diameter, wordt een injectiepunt geconstrueerd ten behoeve van het in bedrijf stellen van de leiding en het reinigen van de leiding met foampigs. Riolering, januari PVS gemeente Westland

34 11 Bij het lozingspunt van iedere persleiding moet de mogelijkheid bestaan blijven om foampigs op te vangen. 12 De injectiepunten worden per traject bepaald. 13 In iedere persleiding (cluster) moet een debietmeter en een drukmeter worden gemonteerd en in overleg met gemeente Westland aangesloten op het telemetriesysteem. 14 De aansluiting van een persleiding op een vrijvervalstelsel vindt plaats via een controleput, met PVC overgangsstuk van minimaal 10,00 m, zie standaarddetail. 15 De aansluiting van een persleiding op een gemaal moet gebeuren met een T-stuk, waarbij de straal naar beneden wordt gebogen, zie figuur 5 in Bij een rioolpersleiding die door middel van een gestuurde boring wordt aangelegd moet op elk hoog punt in de leiding (locatie in- en uittredepunt van de boring) een ontluchtingspunt aangebracht worden. Deze moet bestaan uit een handmatig bediende kogelkraan die gemonteerd is op een hdpe leiding met een diameter van 75 mm. De hdpe leiding van 75 mm is met een T-stuk verbonden aan de persleiding op het hoogste punt(en). Om luchtinsluiting in de persleiding te voorkomen moet de afgaande/neergaande leiding van de gestuurde boring met een hoek van minimaal 25 geboord worden, zoals in onderstaande schets. Figuur 4 Neergaande leiding van de gestuurde boring onder een hoek van minimaal 25. Tevens dient in het gemaal de injectieleiding aangebracht te worden zoals in paragraaf omschreven en in figuur 6 getekend is. 17 Als een persleiding loost op een vrijverval riool, waarbij het riool niet bestand is tegen de invloed van H2S gassen (bijvoorbeeld betonriool) moet de ontvangstput gecoat worden met een PU-coating of vervangen worden door een kunststofput. 34

35 De afgaande rioolleiding moet voorzien worden van een kunststof relining (kousmethode) of vervangen door een materiaal wat bestand is tegen de invloed van H2S gassen (bijvoorbeeld PVC) over een lengte van tenminste 30 meter. 18 Als een drukriolering/persleiding in open ontgraving wordt aangelegd moet over de gehele lengte op of boven de persleiding een lint met de opdruk drukriolering gelegd worden Pompputten drukriolering Voor nieuw geïnstalleerde pompputten, worden 3 types onderscheiden: Puttype 1: betonput 800x800 mm voor aansluiting van maximaal 3 woningen. Standaardput met een schakelberging van 0,20 m3, waarbij het inslagpeil van de pomp zich net onder de onderste instroomopening van de put bevindt. Puttype 2: betonput 1000x1000 mm voor aansluiting van 1 bedrijf en maximaal 3 woningen. Put met een schakelberging van 0,60 m3, waarbij het inslagpeil zich halverwege het slakkenhuis van de pomp en de onderste instroomopening bevindt. De toevoer vanuit de afvalwaterbuffer wordt geblokkeerd als het niveau in de pompput zich ter hoogte van de onderste instroomopening bevindt. Uitslagpeil van de pomp bevindt zich altijd aan de bovenzijde van het slakkenhuis. Pompputten moeten in beton uitgevoerd worden. Instroomopening in de pompput (Ø 160 mm) zit minimaal 100 cm onder het MV. Puttype 3: kunststofput Ø 800 voor aansluiting van maximaal 3 woningen. In hoogst uitzonderlijke situaties wordt door gemeente Westland een kunststof pompput (PE) voorgeschreven Pompput van beton 1 Gefabriceerd volgens richtlijn BRL 9202, cementsoort is hoogovencement CEM III/A 52,5. Betonkwaliteit is B65. 2 De binnenmaat is minimaal 800x800 mm (type 1) en 1000x1000 mm (type 2). Wanddikte 100 mm, bodemdikte 120 mm. Totale hoogte is variabel. Bergingscapaciteit is afhankelijk van puttype. 3 De put is voorzien van toestroomprofiel richting pomp en heeft minimaal twee instroomopeningen voorzien van PVC mof met een diameter van 160 mm. De put is voorzien van 2 doorvoer voor de persleiding. Levering inclusief hijs- en montagematerialen. 4 Bij diepe putten, betonnen opzetstukken toepassen van 0,30 m of 0,50 m. Opzetstukken moeten voor de afdichting voorzien zijn van een rubberring en een verlenging van de geleidestang. 5 Een (te maken) doorvoer in een pompput van beton moet waterdicht en in kunststof of RVS worden uitgevoerd Pompput van polyethyleen (PE) 1 De binnenmaat is minimaal Ø 800 mm (puttype 3). Totale hoogte is variabel. De bergingscapaciteit is afhankelijk van het puttype. 2 De put is voorzien van toestroom profiel richting de pomp en moet geschikt zijn voor toepassing van de standaard betonnen afdekplaat. Riolering, januari PVS gemeente Westland

36 3 Toe te passen PE putten moeten een voorziening tegen opdrijving bevatten. Levering inclusief montage materialen. 4 PE putten op de juiste hoogte bestellen. Er kan een telescoopschacht worden toegepast. 5 Putten en wanddoorvoeren moeten waterdicht uitgevoerd worden Afdekplaat 1 Afdekplaat uitgevoerd in beton. Gefabriceerd volgens richtlijn BRL 9202, cementsoort is hoogovencement CEM III/A 52,5. Betonkwaliteit is C 53/65. 2 De afdekplaat is voorzien van minimaal 3 kabeldoorvoeren met een diameter van 50 mm welke zijn uitgevoerd in PVC. 3 Afdekplaat inclusief rand voor plaatsing van betonnen sokkel van de schakelkast. 4 De sparing onder de putdeksel is 600x600 mm. De buitenmaat is ongeveer 1000x 1200 mm, afhankelijk van puttype en/of afmetingen Mangat met deksel Sokkel 1 Putafdekking beton en/of gietijzer, type TBS. Hoogte 170 mm, dagmaat 610 mm, voorzien van deksel voor zwaar verkeer, gietijzeren rand verankert aan het beton en voorzien van gevulkaniseerde verwisselbare rubber zittingen. Deksel met ontluchtingsgaten in de haalkommen. 2 De putafdekking altijd in de specie op de afdekplaat vastzetten. 3 Het opmetselen, in hoogte stellen, van putdeksels moet in steens metselwerk uitgevoerd worden of met behulp van betonnen stelringen. 4 Hierbij gebruik maken van kelderklinkers en kalkvrij cement. Aan de binnenzijde en buitenzijde het metselwerk met cement glad afstrijken (berapen). 1 Sokkel, uitgevoerd in beton. Afmetingen afhankelijk van toegepaste buitenkast. 2 Hoogte minimaal 170 mm voorzien van kabeldoorvoer en passend op afdekplaat Schakelkasten 1 Alle type kasten moeten worden geleverd in de kleur donkergroen (RAL 6009). 2 Schakelkasten zoals tussenstations (CVK s met of zonder geïntegreerde dochterkast) en onderstations (dochterkasten) moeten altijd geplaatst worden op een betonnen sokkel, waarbij de onderkant van de kast zich 5 cm boven het maaiveld bevindt. De betonnen sokkel van een onderstation wordt hierbij of op de afdekplaat van de put gemonteerd of los van de afdekplaat, op maximaal 5 meter afstand van de put, ingegraven en voorzien van een degelijke fundatie. 3 Kasten moeten worden voorzien van een alarmled voor de storingsdienst, wat echter ook zichtbaar is voor bewoners. 4 Indien de sokkel los van de pompput komt te staan dient tussen de put en de sokkel een flexibele mantelbuis, met een gronddekking van tenminste 0,60 m te worden aangebracht. Dit voor o.a. de motorkabel en besturing (luchtslang of sensorbedrading). De mantelbuis, diameter 50 mm en inwendig glad, moet voorzien zijn van een trekkoord en mag na aanleg geen haakse hoeken bevatten. Na doorvoeren van de bekabeling moet de gaten afgedicht met een stopmassa en gasdicht gemaakt worden. 36

37 5 Kabeldoorvoeren in sokkels moeten uitgevoerd worden in PVC, op zodanige wijze dat door te voeren kabels niet beschadigen. Na montage van alle kabels moeten doorvoeren gasdicht afgewerkt worden Centrale verdeelkast (CVK) Buitenkast ten behoeve van de meteropstelling en groepenkast. 1 Buitenkast met binnen liggende deur geheel vervaardigd van RVS 304. Beschermingsklasse Minimaal IP44. Plaatdikte minimaal 2 mm. Buitenkant bedieningskast is gemoffeld in de standaard kleur RAL6009 (donker groen). 2 Deur voorzien van espagnolet driepuntsluiting met halve europrofiel cilinder. (Anker K312). Deur voorzien van RVS uitzetter. 3 Afmetingen kast minimaal 99 x 99 x 40 cm (bxhxd). 4 Inwendig is de achterzijde voorzien van een montagepaneel. Het montagepaneel is van gecoat multiplex of betonplex met een minimale dikte van 15 mm. Alles wat op het montagepaneel gemonteerd wordt moet vastgezet worden met RVS bevestigingsmateriaal. 5 Vier bevestigingsgaten voor fundering, 740x210 mm, boutgaten 16 mm CVK (moederkast) met geïntegreerde dochterkast (APP) Buitenkast t.b.v. meteropstelling met groepenkast en geïntegreerde dochterkast. 1 Buitenkast met binnen liggende deuren geheel vervaardigd van RVS 304. Beschermingsklasse minimaal IP44. Plaatdikte minimaal 2 mm. Buitenkant bedieningskast is gemoffeld in de standaard kleur RAL 6009 (donker groen]. 2 Deur voorzien van espagnolet driepuntsluiting met halve europrofiel cilinder. (Anker K312) Deur voorzien van RVS uitzetter. 3 Afmetingen kast minimaal 99x140,5x40 cm (bxhxd). 4 Inwendig is de achterzijde voorzien van een montagepaneel. Het montagepaneel is van gecoat multiplex of betonplex met een minimale dikte van 15 mm. Alles wat op het montagepaneel gemonteerd wordt moet vastgezet worden met RVS bevestigingsmateriaal. 5 Vier bevestigingsgaten voor fundering, 740x210 mm, boutgaten 16 mm Dochterkast 1 Buitenkast met insteekdeur geheel vervaardigd van RVS 304. Beschermingsklasse is minimaal IP44. Plaatdikte minimaal 1,5 mm. De buitenkant bedieningskast is gemoffeld in kleur RAL 6009 (donker groen). 2 Deur voorzien van schroefcilinder. (Anker K312). 3 Afmetingen kast minimaal 44,5x64x29,5 cm (bxhxd). 4 Inwendig moet de achterzijde voorzien zijn van een montagepaneel. Het montagepaneel moet van gecoat multiplex of betonplex met een minimale dikte van 15mm zijn. Alles wat wordt gemonteerd op het montagepaneel wordt vastgezet met RVS bevestigingsmateriaal. 5 Vier bevestigingsgaten voor fundering, 740x210 mm, boutgaten 16 mm. Riolering, januari PVS gemeente Westland

38 2.6.5 Locatie pompputten en kasten 1 Te plaatsen en te vervangen pompputten bij voorkeur maximaal 5 meter vanuit de kant van de openbare weg plaatsten. Bij plaatsing op particulier terrein geldt dat de pompput te allen tijde bereikbaar moet zijn (niet achter afrasteringen en/of toegangspoorten). 2 Ten aanzien van het onderhoud en inspectie moeten de pompputten tot op 5 meter bereikbaar zijn voor rollend materieel. 3 Een CVK niet in de bocht van een weg plaatsen. Minimaal 1 meter uit de kant van de verharding plaatsen en met de deuren naar de wegzijde gericht. 4 Een CVK met geïntegreerde dochterkast moet geplaatst worden met de deuren gericht naar de pompput. 5 Locaties van pompputten en kasten zijn en blijven vrij van begroeiing. 6 Pompput maximaal 5 meter van de besturingskast (dochterkast) plaatsten Toegepaste bestrating Centrale verdeelkast: 2 betontegels 40x60 cm. Dochterkast: 1 betontegel 40x60 cm. Pompput: rondom 1,5 betontegel 30x30 cm + kantplank 5x20 cm (totaal 50 cm). De bovenzijde van het putdeksel moet ca. 2 cm boven de bestrating uit komen en bij situaties in onverhard terrein ca. 5 cm boven maaiveld. Ten opzichte van de aangesloten bebouwing geldt dat de bovenzijde van de putdeksel tenminste 30 cm onder het vloerpeil moet liggen Technische installatie Algemeen Bij geheel of gedeeltelijk nieuw inrichten van de pompputten worden onderstaande componenten toegepast. 1 Binnen het drukrioleringsstelsel van één cluster(deelgebied) maximaal 2 verschillende pomptypen (kanaalwaaier en versnijdend) van één fabricaat toepassen. Toepassing van 1 pomptype heeft echter de voorkeur. Van Flygt dienen de pomptypes , of toegepast te worden. 2 De pomp moet in de persput geplaatst worden in een natte opstelling. Pompen met verlengde as, met de elektromotor op het betondek mogen niet worden toegepast. De pompen moeten geschikt zijn voor het verpompen van onversneden ruw, zandhoudend rioolwater. 3 Indien de persleiding korter is dan 1000 meter, moeten de pompen standaard voorzien zijn van een kanaalwaaier. Indien uit de hydraulische berekening blijkt dat een kanaalwaaierpomp niet voldoet of de samenhang met de rest van het cluster ontbreekt, moet in een bepaald gedeelte van de cluster pompen met een versnijdende waaier toegepast worden. Het toe te passen pomptype moet leverbaar zijn als kanaalwaaierpomp en als een vuilversnijdende pomp. 4 Voor de kanaalwaaier pompen geldt: waaiermateriaal moet RVS of polyamide zijn, vrije kogeldoorlaat Ø 44 mm, uitgevoerd met een RVS slijtring aan de zuigzijde, met verwisselbare O-ring. 38

39 5 Voor de vuilversnijdende pompen geldt: de waaier moet van kunststof zijn. De pomp is aan de zuigopening voorzien van een uitwendig, na stelbaar snijdmechanisme, bestaande uit een verwisselbare RVS snijplaat en een conische gevormde RVS snijrotor. De snijplaat wordt gemonteerd in een na stelbaar zuigdeksel van de pomp. De snijrotor wordt gemonteerd op de pompas door middel van een verzonken inbusbout. Op het pomphuis kan een zogenaamde spoelklep worden gemonteerd. 6 Door adviesbureau of pompenleverancier worden gegevens over hydraulische berekeningen evenals toe te passen type pompen aangeleverd en beoordeeld. 7 Bij enkelloop van iedere afzonderlijke pomp moet de pomp binnen het door de fabrikant aangegeven werkgebied functioneren Pompconstructie 1 Pomphuis/oliehuis, zuigdeksel, motorhuis en hijsbeugel zijn allen vervaardigd uit gietijzer. De pompas is van roestvrij staal (RVS). 2 Het pompgedeelte is van het motordeel gescheiden door een afzonderlijke kamer, waarin twee identieke mechanische asafdichtingen zijn ondergebracht, die in een vol oliebad lopen. 3 Deze mechanische asafdichting bestaat uit een binnen- en buitenafdichting. Materiaal van beide asafdichtingen betreffen: Tungsten-carbite-keramiek. 4 De pompas is voorzien van twee geheel gesloten eenrijïge kogellagers. 5 De elektromotor wordt direct met behulp van een bout-moerverbinding, waterdicht op de pomp gemonteerd. Andere verbindingen zijn niet toegestaan. 6 Aan de perszijde van de pomp moet een direct aangesloten klauw zitten voor het laten zakken en ophalen van de pomp, langs twee RVS geleidestangen van 3/4, tevens voor aansluiting van de pomp op de voetbochtkoppeling. 7 De aangegoten klauw moet zo uitgevoerd zijn dat deze om de geleidestangen heen valt. Deze klauw moet tevens op het bestaande type voetbocht koppeling passen dat bij gemeente Westland in gebruik is, zie In de persopening van de pomp is een 2 nitrille rubber manchet geplaatst. 9 De pompen moeten geschikt zijn voor een vloeistoftemperatuur tot 40 C maximaal, een dompeldiepte hebben tot maximaal 20 m en geschikt zijn voor continu- of intermitterend bedrijf tot maximaal 15 starts per uur. 10 Het laagste vloeistofniveau tijdens bedrijf is de bovenkant van het pomphuis. 11 De pompen mogen niet meer wegen dan 35 kg, moeten voorzien zijn van een hijsbeugel en uitwendig voorzien zijn van een standaard fabriekscoating. 12 Het geluidsniveau van de pompinstallatie in werking is maximaal 30dB. 13 Pomp is voorzien van een direct aangebouwde 3-fase kortsluit ankermotor, 2 polig, 50 Hz, isolatieklasse F(155 C), direct gestart, IP 68, 400 volt. 14 Pomp is voorzien van een soepele stroomkabel van tenminste 10 meter lang, type H07RN-F met aders 4G1,5 mm². Kabelinvoer in de pomp is waterdicht en tevens voorzien van een trekontlasting. De stroomkabel in de pomp moet direct aangesloten zijn op de elektromotor, zonder stekkerverbinding Pompketting De pompen zijn voorzien van een kortschalmige hijsketting (Ø 6 mm) die is voorzien van overname ringen van Ø 80 mm (inwendig) om de 500 mm. Ketting moet worden Riolering, januari PVS gemeente Westland

40 uitgevoerd in RVS (AISI 316). Lengte vanaf de pomp tot 500 mm boven het maaiveld. Bij de ketting wordt een veiligheidscertificaat geleverd Niveau opnemer De hydrostatische niveau opnemer moet onderhoudsvrij en voorzien zijn van een instelbaar meetbereik van 0% tot 100% plus een uitgangssignaal van 4-20 ma Voetbocht De pompen moeten aangesloten worden op een gietijzeren voetbocht, die voorzien is van 2 inwendige draadaansluitingen voor bevestiging van een dubbele geleidestang en steun op de voetbodem. Deze voetbocht bestaat uit een gietijzeren voetaansluitstuk met voetplaat, compleet met ankerbouten voor bevestiging op de bodem van de put. Met aanslag- en klauwinrichting voor blijvende waterdichte en concentrische positionering op de persopening van het voetaansluitstuk (voetbocht) voor verbinding van de persleiding. De pomp zodanig aan de koppelingsvoet sluiten, dat hij trillingsvrij kan functioneren Geleidestang Dubbele geleidestang ¾ inclusief bevestigingsbeugels zijn uitgevoerd in RVS AISI 316. De geleidestang zo dicht mogelijk onder het putdeksel laten eindigen, zonder een belemmering te vormen voor het verwijderen van de pomp uit de pompput Balkeerklep Afsluiter Moet uitgevoerd zijn in RVS (AISI 316) met een vrije doorlaat van 2. Moet een RVS kogelafsluiter zijn met volle doorlaat. Aansluiting 2. Huis, kogel en spindel in RVS 316, zittingen PTFE. Bedieningshendel minimaal RVS Persleiding Moet een 2 persleiding uitgevoerd in RVS 316 zijn en deelbaar tussen kogelafsluiter en terugslagklep door middel van een flenskoppeling. De flenskoppeling bevindt zich zo dicht mogelijk onder het putdeksel zonder dat een belemmering gevormd wordt voor het verwijderen van de pomp uit de pompput Ophangbeugels Per pomp zijn twee RVS (AISI 316) ophangbeugels in de luikopening gemonteerd ten behoeve van de bekabeling en pompketting Bevestigingsmaterialen Alle bevestigingsmaterialen zijn uitgevoerd in RVS (AISI 316) Bekabeling Lassen van kabels 40

41 1 Nieuwe aanleg van kabels moet uit één stuk gelegd worden. Moffen is niet toegestaan, tenzij de handelslengte niet toereikend is. 2 Als een kabel een loodmantel bezit moet deze in de lengterichting doorgesneden worden en zodanig afgesneden dat een strip onder in de mof overblijft. Beide strippen met een bout en sluitringen in het midden van de mof aan elkaar zetten. 3 Een staalband bewapening wordt doorverbonden met gevlochten aardmantel (Litze) van dezelfde diameter. De mantel met jubilee-klemmen op de pantsering vastzetten. 4 Als bovengenoemde kabels correct zijn doorverbonden van afscherming en pantsering en gecontroleerd op onderlinge sluiting kan de mof gemaakt worden. 5 Als de wapening van ronde draad gemaakt is moet een aantal van deze draden in elkaar gedraaid worden en in het midden worden vastgezet met een klem. 6 De positie van de moffen in de kabeltracés worden op de bestekstekening aangegeven. 7 Alle bij schakel- en verdeelinrichtingen aankomende en afgaande kabels en beschermingspijpen recht en strak aanleggen. In de nabijheid van de schakel- en verdeelinrichtingen mogen geen moffen, lasdozen en dergelijke in de leidingen aangebracht zijn Kabels in de grond gelegd 1 Voor het lokaliseren en blootleggen van bestaande kabels moeten de bestaande kabelsleuven gelokaliseerd en uitgegraven worden. Voor aanvang van de graafwerkzaamheden dient de aannemer een klic-melding in voor zover het geen grond van de opdrachtgever betreft. Voor aanvang van de werkzaamheden bepaalt de aannemer door het graven van proefsleuven, de exacte locatie van de op tekening vermelde kabels en leidingen. Met tekening worden via het klic verkregen bestek- en beheertekeningen van de opdrachtgever bedoeld. Uit de grond komende kabels worden door een goede slagvaste constructie tegen beschadiging beschermd. 2 De aannemer mag uitsluitend na toestemming van de opdrachtgever beginnen met het dichten van de sleuven. 3 Voeding- en signaalkabels tussen apparatuur in het veld en een schakel- of besturingsinrichting moeten uit één stuk bestaan. Lassen zijn niet toegestaan. 4 De gegraven kabelsleuven moeten puinvrij zijn; vrij van stenen en andere scherpe en harde voorwerpen. 5 Laagspanning-, controle-, signaal- en communicatiebekabeling wordt over de volle lengte van de kabelsleuf minimaal 0,70 m onder het maaiveld gelegd. Hiervan kan afgeweken worden als extra maatregelen getroffen worden om mechanische beschadigingen te voorkomen ter goedkeuring van opdrachtgever. 6 In kabelsleuven een onderling afstand aanhouden tussen laagspanningskabels overeenkomend met de toegepaste reductiefactoren. Binnen een afstand van 10 centimeter van kabels met een aderdoorsnede van 35 mm² mogen geen andere kabels worden aangelegd. 7 De kabels in de kabelsleuf zigzag leggen, waarbij rekening houdende met tien procent overlengte en dat bij eventuele zetting van de grond de kabels niet beschadigen. 8 Bij noodzakelijke kabels in lagen of kruising geldt: Riolering, januari PVS gemeente Westland

42 tussen de kabellagen een laag aangestampt zand aanbrengen met een dikte van tien centimeter; krachtstroomkabels mogen maximaal in twee lagen en stuurstroomkabels maximaal drie lagen gelegd worden; kabels uitsluitend naast elkaar en niet over elkaar in de sleuf leggen; bovenste kabellaag moet 0,70 m dekking hebben ten opzichte van maaiveld; Ondergrondse kabels moeten als volgt beschermd worden: Eerst wordt 10 centimeter zand zonder verontreiniging in de sleuf gestort. Nadat de kabels getrokken zijn wordt wederom 10 centimeter zand zonder verontreiniging op de kabels gestort, waarbij wordt zorg gedragen voor voldoende opvulling van de ruimten tussen de kabels. Op deze laag zand worden beton- of kunststoftegels aangebracht. Daarna wordt de sleuf met de hieruit vrijgekomen grond gevuld, mits vrij van verontreinigingen, grote kiezels, scherpe stenen en andere vreemde materialen. De grond wordt in lagen van 30 centimeter opgevuld en per laag mechanisch verdicht. De sleuven worden vervolgens aangevuld met gebiedseigen grond tot het door gemeente Westland opgegeven peil. In verband met klink wordt hierbij enige overhoogte aangehouden. 9 Voor aanvulzand wordt gebruik gemaakt van Rivierzand, korrelgrootte/ gradering 0-4 micrometer. Aanvulzand is voorzien van een schoongrond verklaring. 10 In de kabelsleuven wordt circa 30 centimeter onder het maaiveld een waarschuwingslint gelegd. Voor krachtkabels dient een rood lint toegepast, die duidelijk en blijvend gemarkeerd is met de tekst: 'LET OP! ELEKTRICITEITSKABELS'. Ten behoeve van signaalkabels wordt een groen of geel lint toegepast, die duidelijk en blijvend gemarkeerd is met de tekst: 'LET OP! SIGNAALKABELS'. Voor elke halve meter sleufbreedte wordt een dergelijk lint aangebracht Bufferinstallatie afvalwater De functie van een afvalwaterbuffer is tijdelijke opslag van afvalwater uit cluster 3, of pieklozingen uit cluster 2. Door middel van een pomp of klep wordt dit afvalwater geloosd in de gemeentelijke pompput. Om pendelen van de bufferpomp tegen te gaan mag de geloosde capaciteit niet groter zijn dan die van de gemeentelijke pompput. Een bufferinstallatie is gesitueerd in de buiten- of bedrijfsruimte van het aangesloten bedrijf. Voor de besturing en aansluiting moet contact opgenomen worden met de gemeente Westland. 2.7 Rioolgemalen Type gemalen De in dit deel genoemde voorschriften gelden voor gemalen in een natte opstelling. In overleg worden eisen per gemaal met een droge opstelling vastgesteld. 42

43 2.7.2 Mechanische installatie Pompen Motoren 1 Er wordt gebruik gemaakt van, in een betonnen pompput geïnstalleerde dompelpompen van het fabricaat Xylem - Flygt (of gelijkwaardig). Afhankelijk van de situatie en/of geotechnisch onderzoek wordt de pompput onderheid. 2 Een rioolgemaal bevat een aantal pompen voor de gewenste afvoer. Bij een DWA- of gemengd stelsel worden minimaal 2 pompen toegepast, die alternerend werken en in principe elkaars reserve zijn. Bij een gemengd stelsel kan de 2 e pomp, tijdens regenval, op een hoger peil in samenloop bijkomen, zodat de benodigde pompcapaciteit (DWA + POC) wordt gehaald. Een hemelwatergemaal bevat eveneens een tweetal pompen, met ieder een eigen persleiding tot aan het lozingspunt. Deze pompen zijn elkaars supplement. 3 De schakelfrequentie van de pomp mag maximaal 6 keer per uur te zijn. Het benodigde schakelvolume moet tussen in- en uitslagpeil aangebracht worden. 4 Versnijdende pompen mogen alleen toegepast worden nadat dit is goedgekeurd. 5 Het inslagpeil van de pompen moet minimaal onder de BOB van de laagst inkomende aanvoerleiding liggen. Het uitslagpeil wordt afgestemd op de toe te passen pomptypen en ligt minimaal 0,35 m boven onderkant put. De afstand tussen de laagste BOB en de bodem van de put is minimaal 1,00 m. 6 Als een gemaal is aangesloten op een afvalwatertransportsysteem (ATS) met meerdere inprikkende gemalen worden de pompen van frequentieomvormers voorzien. Hiermee kan de capaciteit worden geregeld. Dit geldt ook als de hoeveelheid afvalwater dermate fluctueert, dat de capaciteit aan de eisen van de stroomsnelheid moet voldoen, zie nadere beschrijving in De gemalen worden voorzien van elektrische pompinstallaties, automatisch werkend door middel van besturing- en signaleringsapparatuur, opgesteld in een apparatuurkast. Pompinstallaties moeten kunnen communiceren met de hoofdpost van de Gemeente Westland (telemetrie), uitgerust met AquaView van de firma Flygt. Het type pompinstallatie wordt in overleg bepaald. De elektromotoren moeten voldoen aan het IE2 rendementsniveau (hoog). Het maximale motorvermogen moet groter zijn dan het maximaal gevraagde asvermogen van de pomp Leidingwerk in/ na het gemaal 1 Het leidingwerk in het gemaal wordt uitgevoerd in PE100 (SDR13,6) of gietijzer. 2 Er worden verbindingen toegepast met electro lasmoffen, of spiegellassen als de inbouwruimte het niet toelaat. 3 De HDPE stijgbuizen worden in het midden met een RVS beugel gemonteerd aan de achterwand, met 2 stuks beugels als de stijgbuis langer is dan 5 meter. Riolering, januari PVS gemeente Westland

44 4 Het dimensioneren van het leidingwerk in het gemaal voldoet aan de richtlijnen zoals aangegeven in de onderstaande tabel. Toelaa t bare s ne l he i d in tr e ezij d e pomp 1,5 m/s Toelaa t bare s ne l he i d in per sl e id i ng gema al 3,0 m/s Toelaa t bare s ne l he i d in per sl e id i ng t er re i n 1,0 2, 0 m/s Ma xim aal to el aatba re druk in p er sl e id i ng 1, MPa mwk Mi ni male st ro omsn e lh e de n in ho rizo nt ale > 1, 0 m/s pe r sl ei d in g en Mi ni male st ro om sn e lh e de n in vert ica le pe rs l ei di n ge n > 2, 0 m/s 5 De flensverbindingen worden voorzien van een rubberpakking met canvas inlage en RVS moerbouten (let op isolatie i.v.m. potentiaalverschillen). 6 Met uitzondering van de gezamenlijke persleiding, wordt in iedere persleiding een schuifafsluiter geplaatst voorzien van een hoogwaardige coating en indien nodig uitgevoerd met een verlengspindel, steunlager en bedieningssleutel. De afsluiter moet goed toegankelijk zijn voor bediening. Wordt de afsluiter buiten de put geplaatst, dan moet deze voorzien zijn van een straatpot. 7 De individuele persleidingen worden voorzien van een balkeerklep en een afsluiter. In geval van onderhoud of calamiteiten kan een pomp geïsoleerd worden van de andere pomp. 8 De balkeerklep wordt zo laag mogelijk in de persleiding gemonteerd om luchtinsluiting te beperken. Om de bereikbaarheid voor de monteur te waarborgen zal er echter een compromis gesloten moeten worden. De balkeerklep moet eenvoudig uitgebouwd kunnen worden. 9 Er wordt een afsluiter in de centrale uitgaande persleiding geplaatst vóór de debietmeter (indien aanwezig). 10 Na de afsluiter in de uitgaande persleiding moet een voorziening gemaakt worden voor het reinigen van de persleiding. Deze voorziening ofwel Piglanceerinstallatie bestaat uit twee overgang E-stukken ten behoeve van aansluiting op de persleiding, een gy (gietijzeren) T-stuk 45 in de stroomrichting, een gy-bochtstuk 45, een gy-passtuk (stijgleiding) met blindflens en een gyputrand (fabricaat+ type volgens bestek) te stellen op betontegels dikte 45 mm. De gy-onderdelen worden in de afmeting uitgevoerd in aansluiting op de afvoerende persleiding. De stijgleiding wordt tot ca 150 mm onder de putrand uitgevoerd. 11 De hoofdpersleiding heeft de volgende kenmerken: HWA/DWA- en gemengde gemalen in HDPE, minimale afmeting Ø 90; Afmeting van de persleiding wordt afgestemd op de pompkeuze, zodat de gemiddelde stroomsnelheid in de persleiding minimaal 0,6 m/s is (om bezinking van vuil in de persleiding tegen te gaan); Persleidingen worden uitgevoerd in materiaalklasse PE 100 SDR 17. Bij gestuurde boringen en waterkerende locaties wordt vooraf een sterkte berekening uitgevoerd. Als de berekeningen daar aanleiding voor geven wordt zwaarder materiaal (PE 100 SDR 13,6 of hoger) aangebracht. 12 Voor weerstand van de persleiding wordt uitgegaan van een gemiddelde wandruwheid k = 1 mm.

45 Gasbellen in de persleiding Pompput 1 De pompen moeten bij het maximale werkpunt reservecapaciteit hebben om mogelijk energieverlies te compenseren. 2 In het ontwerp moet de diameter van de persleiding zodanig zijn gekozen dat de snelheid hoog genoeg is om gasbellen mee te voeren door een neergaand been van een boring (CAPWAT I & II onderzoeken). Hierdoor wordt voorkomen dat gas zich vóór een neergaand been ophoopt en leidt tot extra weerstand. In het grootste werkpunt moet de pomp ruimte over hebben om mogelijke extra weerstand te kunnen compenseren. 3 Bij gestuurde boringen geldt als bijkomende eis dat de minimaal benodigde schakelberging voldoende groot is om op basis van pompduur luchtbellen door boringen te kunnen pompen. Zonodig wordt de schakelberging in de pompkelders vergroot. 1 Het pompgemaal is van het type waarin gebruik wordt gemaakt van een geleideconstructie en voetbocht om de pomp naar de bodem te brengen. 2 De algemene stelregel voor de plaatsing van gemalen is: vrijvervalstelsel onderheid gemaal onderheid, vrijvervalstelsel op staal gemaal op staal. Als de pompput is onderheid en de uitgaande persleiding niet, dient een pendelconstructie te worden toegepast. De uitgaande persleiding wordt (i.v.m. zettingsverschillen) met compensator aangesloten op het gij-muurdoorvoer stuk. 3 De gemalen zijn voorzien van maatregelen tegen zetting en opdrijven. De berekeningen worden vooraf beoordeeld. 4 Vuilwatergemaal: De pompput uitvoeren als een prefab betonnen pompput; Ter minimalisering van de vuilafzetting dient de prefab betonnen pompput te worden voorzien van een stroomprofiel en uitgevoerd volgens de eisen gesteld in de NEN 7035; Betonnen pompputten dienen inwendig evenals de onderkant van de dekplaat voorzien te worden van een fabrieksmatig of op locatie aangebrachte Incaline coating of gelijkwaardig. 5 Hemelwatergemaal: De pompput uitvoeren als een prefab betonnen pompput. Indien het HWAgemaal gecombineerd wordt met een overstort, dan dient de gecombineerde put onderheid te zijn. De betonnen pompputten behoeven niet van een coating voorzien te zijn. 6 Afsluiter: Elke rioolinlaat in de pompput wordt voorzien van een schuifafsluiter. De afsluiter is dubbelkerend en volledig in RVS 316L uitgevoerd of in HDPE voorzien van RVS 316L ribben; De spindel is niet stijgend uitgevoerd en indien nodig uitgevoerd met een vaste spindel verlenging. De schuif is zonder betreding van de put te bedienen; Schuifafsluiters groter dan 500 mm met hydraulische bedieningscilinder met eindcontact melding uitvoeren gekoppeld aan gemaal computer; Riolering, januari PVS gemeente Westland

46 Het opzetstuk op de spindelas voor de T-sleutel is een vierkant 20mm. Bij iedere schuifafsluiter dient een RVS bedienings(t)-sleutel worden geleverd. De werkdruk van de schuif is minimaal 2x de berekende druk. 7 Voorzieningen in de pompput ter voorkoming luchtinslag: Door vallend water uit het aanvoerende riool wordt lucht in het water geslagen. Luchtinslag bij de pomp dient effectief voorkomen te worden door het plaatsen van verticale schotten op de bodem van de pompput. Bij binnenkomende vrijverval leidingen wordt een anti-luchtschot geplaatst. Tekeningen worden vooraf beoordeeld. Voor het laten ontsnappen van meekomende lucht bij persleidingen wordt bij binnenkomst een T-stuk aansluiting met open bovenkant, een 90 schot op de bodem, of worden beide voorzieningen aangebracht. In de twee volgende figuren worden schematisch richtlijnen getoond voor het plaatsen van schotten. D inj T-stuk Injectieleiding Bovenaanzicht Valpijp D valpijp = D inj Inslagpeil Pomp Schot Uitslagpeil D valpijp D valpijp 1,5 D zuigmond 0,5 D zuigmond Figuur 5 Voorziening ter voorkoming van luchtinslag bij aanvoer via een persleiding en valpijp. Deze constructie beperkt tevens H2S vorming in het stelsel/ put. De breedte van het schot is 2x diameter valpijp. Bovenzijde schot mag niet hoger zijn dan het uitslagpeil. 46

47 Bovenaanzicht Figuur 6 Voorziening ter voorkoming van luchtinslag bij aanvoer via een HWA-rioolbuis. De breedte van het schot is gelijk aan de diameter van de inkomende aanvoerleiding plus 0,10 m aan weerszijden. Water kan om het schot heen zonder opstuwing naar de pomp(en) Afdekking pompput 1 Bovenkant afdekplaat ligt 0,10 m hoger dan het aanliggende maaiveld. 2 Op de dekplaat van de betonput wordt een stankdicht aluminium luik (type Staka of gelijkwaardig) gemonteerd en voorzien van slotlip en handgreep. De afmeting van het aluminium luik is voldoende groot om de pompen zonder belemmeringen rechtstandig uit de put te hijsen. 3 Het deksel bestaat uit aluminium traanplaat met een minimum dikte van 6mm. Dubbele of grote luiken zijn voorzien van gasveren en terugvalbeveiliging en één of tweedelig afhankelijk van de dagmaat. De deksels zijn voorzien van neopreen afdichtingrubber en knevelsluitingen. Bij de deksels wordt per gemaalput een passende knevelsleutel meegeleverd. Knevelsluiting en -sleutel van type inbus. De deksels zijn voorzien van een gasveer buiten het mangat. De deksels worden diefstalbestendig uitgevoerd. 4 Onder het toegangsluik wordt een RVS opklapbaar veiligheid valrooster gemonteerd in verband met valgevaar. De veiligheid valroosters moeten tweedelig uitgevoerd worden met een uitsparing ter hoogte van de hijskabel. 5 Het rooster moet een maximale belasting van 2500 N kunnen weerstaan. 6 Op aanwijzing van de gemeente Westland wordt indien nodig in de afdekplaat een opening gemaakt voor aansluiting van een geurfilter ter bestrijding van stankoverlast. De opening is afsluitbaar met een blindflens. Riolering, januari PVS gemeente Westland

48 7 De afdekking wordt aangepast als de pompput in de weg is gelegd. In overleg wordt de afdekking bepaald. Deze moet voldoen aan verkeersklasse D400 volgens de EN-124 (Van Morselt deksels of gelijkwaardig) Overige eisen pompput 1 De hoogte van de opstorting moet ten behoeve van de bedieningskast, 100 mm hoog zijn, voorzien van vellingkanten. 2 Ten behoeve van het monteren van de bedieningskast worden vooraf schroefhulzen ingestort conform de kast bevestiging console. 3 De kunststof mantelbuizen in de bovenplaat moeten aan de binnenzijde glad zijn uitgevoerd en vanaf de opstorting tot in de dagkant van het mangat worden aangebracht achter de geleide buizen zijde. 4 De mantelbuis onder de opstorting voor de schakelkast moet haaks zijn ten opzichte van het bovendek met ruime bochten. 5 Op de dagkant achter de geleidebuizen van het mangat worden resopal plaatjes aangebracht met de tekst Pomp 1 en Pomp 2 enz. 6 De putbodem is fabriek af voorzien van stroomprofiel, afgestemd op de pompen Hijsinrichting 1 Objecten tot 200 kg kunnen gehesen worden met een hijsdavit. Voor objecten met een grotere massa moet rekening gehouden worden met voldoende ruimte rondom het gemaal zodat deze toegankelijk is voor een kraan op wagen. 2 In de dekplaat worden één of meer gietijzeren draaibussen geplaatst voor een hijsinrichting. De draaibussen zijn voorzien van een deksel. 3 De afstand tussen hart draaibus en hart pomp is afhankelijk van de situatie, maar moet altijd aan een van onderstaande maten te voldoen: Hart pomp hart draaibus: 700 mm, 800 mm, 900 mm, 1000 mm of 1250 mm Opdrijfberekening pompput De pompputten moeten tegen opdrijfgevaar verzekerd zijn. Hiertoe dient de aannemer een opdrijfberekening te laten beoordelen door de gemeente Westland voordat de put in productie wordt genomen. Na goedkeuring mag de put in productie genomen worden. Zonodig moeten uitkragende oren onder de put aangebracht worden om het opdrijven te voorkomen. Bij de opdrijfberekening moet uitgegaan worden van de hoogst voorkomende grondwaterstand, of als deze onbekend is van het plaatselijk maaiveldniveau Instrumentatie Druktransmitter Meetbuis Voor een continue meting van het actuele niveau wordt een druktransmitter van bij voorkeur het fabricaat Endress & Hauser type FMX 167, of gelijkwaardig, toegepast. Afhankelijk van de diepte van de put wordt een bereik gekozen van 0-2mwk / 0-4mwk of 0-6mwk. 48

49 1 De druktransmitter wordt afgehangen in een pvc schutbuis, diameter 110 mm. De buis is voorzien van de benodigde doorstroomgaten en afgehangen in RVS of kunststof muurbeugels, die met RVS houtdraadbouten en kunststof pluggen gemonteerd worden. 2 De schutbuis staat op de putbodem en los in de muurbeugels zodat het makkelijk uit de put genomen en gereinigd kan worden. Op de kop van de buis is de sensor afgehangen in een RVS / kunststof inspanklem Hoogwatervlotter Ten behoeve van de hoogwater signalering wordt een EN10 vlotterschakelaar gemonteerd aan een RVS ophanghaak in de dagmaat van de dekplaat Drukmeting In overleg wordt bepaald of een drukmeter in het gemaal geplaatst moet worden Debiet- en niveaumeting Debietmeting 1 In overleg met de gemeente Westland wordt bepaald of een debietmeter in het gemaal geplaatst moet worden. Bij een gemaal, aangesloten op een ATS met meerdere inprikkende gemalen, moet altijd een debietmeter geplaatst worden. 2 De debietmeter is bij voorkeur van het fabricaat Siemens of gelijkwaardig. Er moet voldoende rechte lengte leidingwerk vóór en achter de debietmeter aanwezig zijn. Voor de juiste montage moet de installatiehandleiding van de leverancier geraadpleegd worden. Er moet 5 keer diameter lengte vóór de debietmeter en 2 keer diameter nà de debietmeter aanwezig zijn. Figuur 7 Richtlijnen rechte lengte voor de plaatsing van een debietmeter. (exacte montage conform eisen leverancier) Niveau-debietregeling 1 Deze regeling wordt toegepast als een gemaal onderdeel uitmaakt van een ATS. De capaciteit van de pompen wordt geregeld op basis van het niveau in de kelder. Hierbij hoort een (variabel) setpoint debiet van de pomp(en), zie figuur. Riolering, januari PVS gemeente Westland

50 niveau [mnap] HH Alarm bovenkant regelband / ontwerppeil inslagpeil uitslagpeil Qmin Qmax debiet Figuur 8 Regeling van mini- naar maximaal debiet met behulp van een frequentieregelaar 2 Omdat de druk in het systeem, afhankelijk van het aantal werkende gemalen, varieert wordt het toerental van de pomp(en) aangepast. Hierdoor blijft het streefdebiet gehandhaafd wat bij het peil in de kelder behoord. 3 De regelband voor de capaciteit ligt tussen het inslagpeil en bij voorkeur 0,5 meter (instelbaar) boven het inslagpeil. In de regelband wordt de capaciteit verhoogd van minimaal (Qmin) naar maximaal debiet (Qmax). 4 Het minimale debiet door de centrale persleiding moet groter of gelijk zijn aan het debiet bij een snelheid van 0,6 m/s om bezinking te voorkomen. Voor aanvullende randvoorwaarden voor de pompregeling zie Waterslag voorziening Waterslag voorziening en cavitatie 1 Waterslag treedt op wanneer de stroming van een vloeistof in een gesloten leiding plotseling tot stilstand wordt gebracht of plotseling versneld. Dit gebeurt door bijvoorbeeld het abrupt sluiten van een kraan, het stoppen van een pomp, of bij het starten van een pomp. De energie van het stromende water wordt dan omgezet in een drukgolf die door de leiding gaat lopen. Door de toepassing van PE-drukleidingen (flexibel) zal het effect van waterslag minder zijn dan bij starre leidingen. In het ontwerp moet echter op waterslag gecontroleerd en zonodig maatregelen getroffen worden. 2 Cavitatie is het ontstaan van gasbellen in leidingsystemen. Cavitatie kan bijvoorbeeld voorkomen in pompen, kleppen, etc. Hierbij speelt de lokale vloeistofsnelheid en de vorm van het obstakel een rol. Bij hogere temperatuur neemt de kans op cavitatie toe. Zolang de druk boven de dampspanning blijft (afhankelijk van de temperatuur) ontstaat geen cavitatie. 3 Cavitatie ontstaat als gevolg van onderdruk. Bij het imploderen van gasbellen, als gevolg van toename van druk boven de dampspanning kunnen extreme drukpieken ontstaan. Dit kan voorkomen worden met de hieronder beschreven methoden. 50

51 In overleg wordt bij het inschakelen de pomp opgetoerd van stilstand tot maximum toerental na een instelbare tijd (default: 30 seconden). Uitschakelen gebeurt bij het uitschakelniveau, maar niet eerder dan dat het minimum toerental of het minimum debiet is bereikt. De maximale snelheid dn/dtmax van op- en aftoeren in het regelgebied (tussen minimum en maximum toerental) wordt bepaald door de formule: (nmax nmin) / T Waarin: 1. nmax = het maximale toerental van de pomp; 2. nmin = het minimale toerental van de pomp; 3. T = 90 seconden (instelbaar). Deze maximale op- en aftoer snelheid geldt in iedere voorkomende situatie. De werkelijke snelheid van optoeren wordt berekend door de formule: dn/dt = dn/dtmax * factor * (Qstreef Qactueel) / (0,5 Qmin) Waarin: 1. dn/dt = verandering toerental per tijdseenheid 2. Qstreef = streefdebiet, afgeleid van niveau in ontvangkelder; 3. Qactueel = actueel debiet volgens debietmeter; 4. Qmin = minimum debiet; 5. Factor = versterkingsfactor. Hierdoor wordt bereikt dat correctie van de regelafwijking met een maximale opof aftoer snelheid plaatsvindt. Pas wanneer de regelafwijking leidt tot een dn/dt die kleiner is dan dn/dtmax, neemt de op- of aftoer snelheid af. Tijdens de inbedrijfstelling vindt optimalisatie van de versterkingsfactor plaats. 4 In de regeling dient een wachttijd ingebouwd te worden zodat de pompen na onverwachte uitval niet meteen opstarten. Deze wachttijd is bepaald op 180 seconden (3 minuten). Na deze tijd zijn drukfluctuaties uitgedempt en kunnen de pompen weer veilig opstarten Nazuigleiding Indien een waterslagstudie uitwijst dat bovenstaande waterslag beveiliging niet voldoet moet een nazuigleiding worden toegepast. Onder normale bedrijfsvoering is de nazuigleiding afgesloten door middel van een terugslagklep. Bij het plotseling uitvallen van de pomp wordt via de nazuigleiding water aangezogen uit de ontvangkelder waarbij de pomp wordt ge-bypassed. Zo worden grote onderdrukken en cavitatie voorkomen Bedieningskast Bedieningskast algemeen De bedieningstkast moet uitgevoerd worden in een RVS uitvoering AISI 304 (RVS304) met minimale plaatdikte 2mm. Bij kleine kasten kan volstaan worden met een enkele deur. De Kwh-inrichting moet links in de kast geplaatst worden. Riolering, januari PVS gemeente Westland

52 Montagepaneel De bedieningskast is inwendig voorzien van een montagepaneel. Het montagepaneel is van gecoat multiplex of betonplex met een minimale dikte van 15 mm. Op het montagepaneel wordt alles vastgezet met RVS bevestigingsmateriaal Inrichting bedieningskast Sloten Kastkleur In de bedieningskast is de linkerzijde van het montagepaneel gereserveerd voor de energieaansluiting. De overige ruimte is voor o.a. besturingskast, wandcontactdoos, A4-tekeninghouder en kastverlichting. Kastdeur voorzien van een espagnolet driepuntsluiting met halve europrofiel cilinder (Anker K312). Voor de oplevering is de kast voorzien van een slot van de installateur/ aannemer, meegeleverd door de leverancier. De cilinder van het sluitsysteem van de gemeente Westland wordt door de gemeente Westland na oplevering geplaatst. De buitenkant van de bedieningskast is gemoffeld in standaard kleur RAL 6009 (donker groen). In overleg kan hiervan afgeweken worden als bij de trajectaanvraag blijkt dat in het belang van de omgeving een andere kleurstelling gewenst is Locatie bedieningskast 1 De bedieningskast wordt geplaatst op de putplaat. Als dit niet mogelijk is wordt de kast op een betonnen sokkel geplaatst. De afstand tussen pompput en bedieningskast mag niet meer dan 5 meter bedragen. Als de afstand groter is dan 5 meter moet in overleg een werkschakelaar in de pompput geplaatst worden. 2 De bedieningskast moet zo geplaatst worden dat het bedieningspaneel bij geopende deuren vanuit de pompput zichtbaar is. 3 Tussen de kast en de pompput moeten slagvaste PE mantelbuizen (met ribben van buiten en glad van binnen) aangebracht worden met diameter Ø 50 mm voor pompkabels en de niveaumeting. De kabels van druksensor en vlotter moeten in een aparte buis gelegd worden, gescheiden van de pompkabels. Iedere pompkabel heeft een eigen beschermingsbuis. De beschermingsbuizen moeten tot in de bedieningskast aangebracht worden. 4 Alle kabels moeten ca 1,5 m overlengte hebben in verband met zetting verschijnselen. Deze overlengte ligt op rol in de betonsokkel. Nadat de kabels zijn aangebracht moeten de beschermingsbuizen gasdicht afgedicht worden. Let op: de afdichting moet verwijderbaar zijn. 5 Als de besturingskast niet op de putplaat staat moet minimaal aan de deurzijde verharding aangebracht worden die tenminste net zo breed is als de kastdeur Elektrische installatie en telemetrie Elektrische installatie algemeen 1 Elektrische installatie voldoet aan veiligheidseisen voor laagspanningsinstallaties volgens NEN1010 en aanvullende bepalingen van het stroomleverende bedrijf. 52

53 2 In de bedieningskast wordt een service wandcontactdoos geplaatst. De kast is voorzien van verlichting en geschakeld door een deurschakelaar. 3 Alle functionele componenten worden duidelijk en eenduidig gecodeerd, welke overeenkomt met de documentatie. 4 Iedere bedieningskast met kwh installatie is voorzien van diepaarding (onderdeel van NEN1010) Besturingsinstallatie De besturingsinstallatie in de bedieningskast wordt gemonteerd in een plaatstalen binnenkast. In het kastfront van de binnenkast mogen geen componenten gemonteerd worden die de toegankelijkheid van de kast bemoeilijken Componenten telemetrie en besturing In / op de besturingskast worden hoofdzakelijk geplaatst: Hoofdschakelaar Beveiligingsautomaten t.b.v. de pompen Installatie automaat t.b.v. fasebewaking Installatie automaat t.b.v. de besturing Installatie automaat 4A. t.b.v. LM-8 Aardlek automaat t.b.v. service w.c.d. / kastverwarming en kastverlichting Keuze schakelaars t.b.v. de pompen H-0-A [stand Hand automatisch terugverend] Paneelmeters t.b.v. de pompstromen* Stroommeting pompen* Fasebewaking Stuurstroom bewaking Overspanningbeveiliging t.b.v. de telefoonlijn als communicatie via GPRS niet mogelijk is Motorrelais / frequentieregelaars / softstarters en thermische beveiligen t.b.v. de pompen LM-8N locatiemonitor / gemaalbesturing Optische signalering rood / groen Thermostaat kastverwarming Kastverwarming 20W De met * gemerkte componenten zijn opties. In de besturingskast moet genoeg ruimte aanwezig te zijn om deze componenten later te kunnen plaatsen Frequentieregelaars 1 Als de pompen toeren geregeld worden wordt een frequentieomvormer (FO) opgenomen in de elektrische installatie. De FO regelt het toerental van de pomp zodat het gewenste debiet op basis van het kelderniveau ingesteld kan worden. 2 Het vermogen van de frequentieomvormer wordt afgestemd op het motor- en pompvermogen. Het vermogen van de frequentieregelaar is tenminste even groot als het pompvermogen. De FO is bij voorkeur van het fabricaat ABB. 3 Vrije ruimte per regelaar in de besturingskast is afhankelijk van de FO grootte. Riolering, januari PVS gemeente Westland

54 Overige elektronica 1 Alle (soepele) aders worden afgewerkt met goed passende geïsoleerde adereind hulzen. Waar dit niet mogelijk is kunnen bij uitzondering klemkabelschoenen (A.M.P.) gebruikt worden; kunststof kabelwartels en in de juiste diameter. 2 Kabels zijn deugdelijk vastgezet met behulp van goed passende kunststof zadels. 3 Als kabels in een buis aangebracht zijn, dan worden z.g. Polfix zadels toegepast. 4 De elektriciteitsbuis is van Hostaliet. 5 De schroeven zijn van RVS. 6 Er mogen geen drukzadels of ijzeren zadels toegepast worden. 7 Afgaande/ binnenkomende voeding- en signaalkabels liggen ruim op trek. 8 Alle componenten zijn aanrakingsveilig Aarding van de bedieningskast De aarding is conform NEN Gemaalbesturing Gemaalbesturing algemeen 1 De gemeente Westland heeft gekozen voor type gemaalbesturingssysteem MacTec van fabricaat Xylem-Flygt. Ieder nieuw of gerenoveerd gemaal wordt met dit systeem uitgevoerd. De gemaalbesturing vormt één geheel met de elektrische installatie. De aannemer zorgt voor volledige aansluiting van de afzonderlijke onderdelen op elkaar. 2 De gemaalbesturing wordt volledig operationeel en gebruiksgereed opgeleverd, voorzien van de juiste instellingen volgens de functionele beschrijving. Dit impliceert de levering van een gemaalbesturing inclusief alle hulpapparatuur en hulpcomponenten waarmee de specifieke werking gerealiseerd kan worden. 3 De aannemer vrijwaart de opdrachtgever van toekomstige betalingsverplichtingen jegens hemzelf en derden, voortvloeiend uit het aanwezig hebben of gebruik van (delen van) de software. Alle toegangs- en beveiligingscodes worden bij oplevering overgedragen aan de opdrachtgever. Voor onderhoud- en bedieninginstructies van apparatuur en appendage worden Nederlandstalige bedrijfsvoorschriften aangeleverd Gemaalbesturing 1 Gemaalbesturing bestaat minimaal uit een gemaalcomputer APP (ITT Flygt). De gemaalcomputer wordt inclusief klantgerichte software geleverd voor het PID geregeld aansturen van de pompen. 2 Op de analoge ingangen worden onderstaande signalen aangesloten: 3 Op digitale ingangen bij 1-pompsgemaal de onderstaande signalen aansluiten: Analoog 1 Niveausensor Analoog 2 Stroom pomp 1* 1 Analoog 3 Stroom pomp 2* 1 Indien gewenst 54

55 Analoog 4 Debietmeting* 4 Op digitale ingangen bij 2-pompsgemaal de onderstaande signalen aansluiten: Digitaal 1 Bedrijf pomp Digitaal 2 Thermische storing pomp Digitaal 3 Schakelstand pomp op automatisch (stand-by) Digitaal 4 Kortsluiting (Pompautomaat) Digitaal 5 Hoogwater Digitaal 6 Fasestoring Digitaal 7 Stuurstroomstoring Digitaal 8 Bedieningskast open (Deurcontact) 5 Op digitale uitgangen bij 1-pompsgemaal de onderstaande signalen aansluiten: Digitaal 1 Aansturing pomp Digitaal 2 Signalering op kastfront 6 Op digitale uitgangen bij 1-pompgemaal de onderstaande signalen aansluiten: Digitaal 1 Aansturing pomp 1 Digitaal 2 Aansturing pomp 2 Digitaal 3 Signalering op kastfront 7 Analoge uitgangen: Analoog 1 Frequentieregelaar pomp 1* Analoog 2 Frequentieregelaar pomp 2* Centrale hoofdpost Tot het werk behoort het aansluiten van het gemaal op de bestaande centrale hoofdpost (AquaView van Xylem-Flygt). Op de hoofdpost zijn minimaal de volgende beïnvloedingen mogelijk: Door de centrale wacht kan een blokkeeropdracht gegeven worden. Het automatische bedrijf wordt overruled en het rioolgemaal moet uitschakelen, totdat de blokkering is opgeheven; Door de centrale wacht kan een tijdelijke aanpassing van de schakelpeilen opgelegd worden, waardoor berging in het stelsel wordt gebruikt Regeling rioolgemaal 1 Parameters zoals schakelpeilen, tijden, toerentallen in handbedrijf en dergelijke moeten eenvoudig door de beheerder in te stellen zijn. 2 Het toerental voor handbedrijf moet voor elke pomp hetzelfde te zijn. 3 Beide pompen zullen bij toerbeurt gebruikt worden zolang beide pompen bedrijfsgereed zijn. 4 Instellingen die verband houden met toerentallen moeten in de besturingssoftware instelbaar zijn als parameter, op dezelfde wijze als bijvoorbeeld schakelpeilen Tekeningen en onderhoudsinstructies Bij oplevering worden onderstaande tekeningen en instructies overhandigd aan de gemeente Westland, digitaal en Nederlands of in overleg Engels talig: Bedieningsvoorschriften Onderhoudsvoorschriften Onderdelenlijst van de geïnstalleerde pomp(en) Riolering, januari PVS gemeente Westland

56 Revisie tekeningen van de pompputten Revisie tekeningen van de complete elektrische installatie Energie Energievoeding van de pomp(en) wordt afgestemd via het geldende energiecontract van de gemeente Communicatie Communicatie geschiedt via een vaste modem (leverancier KPN). 2.8 Afvoer materiaal Opgegraven en vrijgekomen materialen van het kabel- en/of leidingensysteem moeten, ontdaan van aanhangend vuil en grond en vrij van chemische verontreiniging, afgevoerd worden naar een erkend en voor dit werk gecertificeerde verwerker, volgens de criteria van het ministerie van VROM ( 56

57 3 NUTSVOORZIENINGEN EN OV 3.1 Kabels en leidingen (NB) Algemeen In nieuw openbaar gebied worden door de initiatiefnemer in overleg met gemeente Westland afdeling IBOR kabel- en leidingentracés aangelegd conform de AVKL (Algemene Voorwaarden voor het leggen, hebben en onderhouden van kabels en leidingen in de gemeenten Westland en Midden-Delfland, 2006). In een bestaande situatie stelt de gemeente Westland afdeling IBOR in overleg met de initiatiefnemer de kabel- en leidingentracés vast en verleent de nutsbedrijven vergunning voor aanleg in de openbare ruimte. Voor bedrijven met graafrecht in het kader van de Wet Telecommunicatievoorzieningen (WTV) gelden andere regelingen. Bij een kruising met een waterstaatswerk wordt de ligging getoetst aan de geldende NEN-normen, specifiek NEN Boringen van kabels en leidingen mogen niet onder kunstwerken uitgevoerd worden en parallelboringen op minimaal 15 meter afstand om belemmering van werkzaamheden aan de funderingen te voorkomen. Indien een sleuf door de constructie van een hemelwatervoorziening wordt gegraven, dient na afloop van de werkzaamheden de gehele constructie weer in de oorspronkelijke vorm, hoedanigheid en functionaliteit te worden hersteld. Indien noodzakelijk dient de vergunninghouder op zijn kosten de gehele constructie opnieuw aan te brengen Aanleg kabel- en leidingstroken Kabels en leidingen worden zo veel mogelijk geconcentreerd en in aantal beperkt. Voor de aanleg van kabels en leidingen in woon- en werkgebied gelden de afspraken in het kader van het de AVKL en het AVKL-Westland dwarsprofiel, zoals in bijlage 3.1. De minimale maatvoering voor kabels en leidingen is 2,50 m in stedelijk woongebied en bedrijventerreinen (zie profiel I) en 4,00 m in buitengebieden (zie profiel II). Een kabel- en leidingstrook wordt tegen de uitgiftegrens gelegd, meestal onder elementenverharding in het trottoir of in gras. Kabels en leidingen worden, behalve bij noodzakelijke oversteken niet in de rijweg of in parkeerstroken gelegd. Boven nieuwe kabels en leidingen wordt een label (signaleringslint) van de eigenaar aangebracht. Nadat het kabel- en leidingwerk voltooid is wordt de bestrating in definitieve vorm aangelegd. In overleg met de gemeente Westland kunnen door de nutsbedrijven kabelkokers worden aangebracht. Op verzoek van de toekomstige beheerder van gemeente Westland kunnen kabelkokers/ loze leidingen aangelegd worden voor toekomstig gebruik en het voorkomen van extra opbreekwerk. Bij het kruisen van bestaande asfaltverharding worden kabels en leidingen zoveel mogelijk door middel van sleufloze technieken aangebracht (kokers). Overige voorwaarden: Nutsvoorzieningen, januari PVS gemeente Westland

58 Puinfundering boven kabels en leidingen wordt zoveel mogelijk beperkt. In de bestrating boven een kabel- en leidingstrook worden alle noodzakelijke straatkappen voor brandkranen, afsluiters en dienstkranen opgenomen. Eventuele bebakeningbordjes aanbrengen ten behoeve van afsluiters en brandkranen op gevels of lichtmasten, of bij gebrek daarvan op aanwijspalen. De kabel- en leidingstrook is vrij van obstakels, zoals palen, funderingen ed. De minimale horizontale afstand tussen de zijkant van een riool, waarvan de bodem (binnenkant buis) zich maximaal 2,00 m onder straathoogte bevindt, en een kabel- en leidingstrook bedraagt 1,50 m. Bij grotere riooldiepte moet ook de horizontale afstand met de helft van deze grotere diepte worden vergroot Bomen bij kabel- en leidingstroken Kabels en leidingen moeten op geruime afstand van bestaande bomen aangebracht worden wegens wortelgroei en wederzijdse beschadiging, zie standaarddetails groen. Onder de kroonprojectie van een boom mogen geen graafwerkzaamheden verricht worden. Nieuwe bomen worden op minimaal 1 à 1,75 meter van een k&l strook aangeplant, afhankelijk van de grootte van de boom. Tussen nutsvoorzieningen en bomen wordt ter bescherming worteldoek aangebracht. Bij een enkelzijdige kabelen leidingstrook is de overzijde van het straatprofiel vrij voor de aanplant van bomen Gastransportleidingen Bij grote transportleidingen, zoals drinkwater, gas- of rioolleidingen, wordt een strook van 5,00 m aan weerszijden van de leiding, of zoveel als de leidingbeheerder aangeeft, vrij gehouden van obstakels. Als deze leidingen binnen de invloedssfeer van grondwateronttrekking komen te liggen moet vooraf contact opgenomen worden met de leidingbeheerder en het HHD. Aanleidingen om van dit profiel af te wijken worden overlegd. 3.2 Gasregelstation Voor gasregelstations wordt voldaan aan geldende NEN normen, specifiek NEN Ondergrondse brandkranen Voor de ondergrondse brandkranen en waterlevering wordt verwezen naar de bluswater- en infrastructuurovereenkomst. Voor ondergrondse brandkranen geldt: plaats en type wordt vooraf bepaald in overleg met de afdeling Risicobeheersing Westland, Veiligheidsregio Haaglanden en het waterbedrijf EVIDES. De leidingbeheerder past hierop de leidingdimensies aan; tot op maximaal 15 m benaderbaar door blusvoertuigen via een vrije rijloper; mogen zich niet op plaatsen bevinden waar geparkeerd mag worden; ligging bij langsparkeren minimaal 0,35 m en bij gestoken parkeren 0,75 m achter de trottoirband; worden op straatniveau gekenmerkt door een witte brandkraantegel; de plaats van de brandkranen e.a. wordt door de brandweer vastgesteld. 58

59 3.4 Zinkers Een kruising met een watergang kan onder de vergunningplicht (keur) van het Hoogheemraadschap van Delfland vallen. Technische eisen bij de aanleg zijn: De kabel of leiding heeft een 1,00 m minimale gronddekking ten opzichte van de aanlegdiepte van de sloot. Na aanleg wordt de bestaande constructie, zoals oever- of bodembescherming in de originele staat teruggebracht. 3.5 Bovengrondse voorzieningen Trafo- en gasregelstations en dergelijke moeten goed toegankelijk zijn vanaf de openbare weg voor vrachtwagens van 2,60 m breed en 3,70 m hoog. Rondom een gasregelstation moet een onbebouwde zone worden aangehouden met een breedte tussen de 3,00 en 15,00 m. De juiste breedte is afhankelijk van capaciteit en gasdruk van het station en wordt bepaald door afdeling ROV, team Milieu. 3.6 Openbare verlichting Algemeen De initiatiefnemer laat een verlichtingsplan opstellen door Westland Infra (WI) of andere daartoe geëigende partij. Het verlichtingsplan wordt beoordeeld op basis van het beleidsplan Zicht op licht, d.d. februari 2006 en aanvullend beleid hierop voor energie besparende openbare verlichting, genaamd Veranderend licht uit Bepalingen Het ontwerp van de openbare verlichting dient te voldoen aan de Richtlijnen voor openbare verlichting ROVL-2011 aangevuld met de bepalingen betreffende de categorisering wegen en verlichtingsnorm gemeente Westland zoals opgenomen in het beleidsplan openbare verlichting Zicht op licht februari Verlichtingsnorm Verlichting wordt afgestemd op het gebruik van de openbare ruimte. Bij een verkeersweg ligt dit primair op een goede verkeersafwikkeling en bij verblijfsgebied vooral op sociale veiligheid. De ROVL 2011 heeft richtlijnen opgesteld, waarbij uitgangpunt is dat de verlichtingskwaliteit bepaald wordt door de primaire functie van de weg met als criteria: 1 Binnen of buiten de bebouwde kom; 2 Primaire verkeers- of verblijfsfunctie van de weg; 3 Verkeersintensiteit; 4 Duurzaam Veilig gebieden; 5 Centrumfunctie; 6 Lichtniveau van de omgeving, zoals bijvoorbeeld het tuinbouwgebied Normering buiten de bebouwde kom Nutsvoorzieningen, januari PVS gemeente Westland

60 Buiten de bebouwde kom is duisternis het uitgangspunt en wordt in veel gevallen geen verlichting geplaatst. Verlichting is hier een keuze waarbij naast de verkeersfunctie en veiligheid ook duurzaamheidaspecten meegewogen worden, zoals bijvoorbeeld ecologie en kosten. In met name de natuur- en buitengebieden zullen eerst alternatieven afgewogen worden. Verlichting buiten de bebouwde kom vereist een gemotiveerd en door gemeente Westland goedgekeurd voorstel Standaard lichtmasten en armaturen In de openbare ruimte wordt gebruik gemaakt van standaard lichtmasten en armaturen ten behoeve van een eenduidig en rustig straatbeeld. Hoge masten met een relatief hoog verlichtingsniveau worden langs wegen met een belangrijke verkeersfunctie toegepast en lage masten met wit licht langs wegen met een verblijfsfunctie. Zie onderstaande tabel met standaardtoepassingen. Wegcategorisering Masttype Armatuurtype Lamptype en vermogen in Watt Binnen bebouwde kom Gebied sontslu itingsweg type 1, 2 Busroute (50 km/u ur) 6m alu uithouder tot 8m alu uithouder Residium Iridium Libra Saffier 2 PLL SON -T of CDO-TT CPO Erftoegan gsweg typ e 1,2 Industriegebied Winkelgebied Buiten bebouwde kom P.T. 3,5m alu / P.T. 4m alu/ 6m/ 8m alu met uithouder tot decoratieve mast Residium Libra City-zen Luz Osiris decoratief armatuur Saffier 2I PLL CPO PLT 32/42 Gebied sontslu itingsweg type 1, 2 (60, 80 km/uur) 8m/ 10m alu uithouder Iridium Saffier 2 SON -T CPO Erftoegan gsweg typ e 1,2 Tuinbou wgebied 6m alu uithouder Residium Libra PLL Stroom- en autosn elweg Overige categorieën Behoren niet tot aandachtsgebied van de gemeente Achterpad en Brandgan gen Erfafsch eid ingen 3,5m alu paaltop tot wandarmatuur Industria padvinder of Quadrille PLL 18 tot PLS 9 60

61 Tunn els Wandinbouw Vandalisme bestendig PLL Rotondes 8 m alu uithouder tot 10 m alu uithouder Standaard voor verlichting van openbare objecten. Iridium Saffier 2 SON -T 70 tot SON -T 150 CPO Afwijkend materiaal Voor bepaalde locaties kunnen afwijkende lichtmasten en/of armaturen als openbare verlichting overlegd en aangevraagd worden, of gebouwen ter verfraaiing worden aangelicht. Indien dit wordt goedgekeurd komen de meerkosten voor aanleg en exploitatie voor rekening van de aanvrager(s)/ belangengroep Achterpad verlichting Het aanbrengen van achterpad verlichting door particulieren wordt toegestaan op kosten en voor verantwoording van de initiatiefnemer(s) Bouwterreinen Het verlichten van bouw- en/of braakliggende terreinen in verband met sociale veiligheid is mogelijk op kosten en voor verantwoording van de initiatiefnemer(s) Bevestigingen aan lichtmasten Voorwaarden bij montage van bijvoorbeeld afvalbakken aan lichtmasten zijn: 1 Toegankelijkheid van eventuele montageluiken is gewaarborgd. 2 Het materiaal wordt deugdelijk aan de masten bevestigd, waarbij gebruikt gemaakt wordt van RVS bevestigingsmiddelen. 3 Masten zijn geschikt voor bevestiging van het betreffende straatmeubilair. Desgewenst wordt een sterkteberekening van de leverancier van de mast aangeleverd Afvoer materialen Opgegraven en vrijgekomen materialen van het kabel- en/of leidingensysteem worden ontdaan van aanhangend vuil en grond en vrij van chemische verontreiniging afgevoerd naar een erkend en voor dit werk gecertificeerde verwerker, volgens de criteria van ministerie van VROM ( Nutsvoorzieningen, januari PVS gemeente Westland

62

63 4 VERKEERSTECHNIEK 4.1 Ontwerpeisen algemeen Bij het ontwerp is een herkenbare scheiding tussen openbaar gebied en uitgegeven gebied het uitgangspunt. Ook zijn de gebieden met een verkeersfunctie als zodanig herkenbaar, waarbij de inrichting veilig en geschikt is voor het bedoelde gebruik en voldoet aan de geldende regelgeving. Om efficiënt beheer en onderhoud te kunnen garanderen, moet bij het ontwerp rekening worden gehouden met onderhoudbaarheid, duurzaamheid, maatvoering, vormgeving en indeling van de openbare ruimte. Voorkomen moet worden dat er "versnipperde" ruimten ontstaan. Het openbaar gebied moet te allen tijde bereikbaar en toegankelijk zijn voor onderhoudsmaterieel, bijvoorbeeld veegmachines, maaimachines en de diverse hulpdiensten. 4.2 Bepalingen Regionaal verkeers- en vervoerplan Haaglanden; Westlands Verkeers- en Vervoerplan (WVVP); Receptenboek voor het inrichten van Woonservice zones Gemeente Westland oktober 2007, betreffende o.a. invalidenparkeerplaatsen, op- en afritten; Hoofdroutekaart hulpdiensten / openbaar vervoer. Op deze kaart van de gemeente, opgesteld in samenwerking met Regio Haaglanden, staat aangegeven op welke routes geen snelheidsremmende maatregelen mogen worden getroffen door middel van drempels e.d.; CROW richtlijnen, waaronder: o ASVV 2012 aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom, 13 december 2012; o Kwaliteit straatparkeren: leidraad voor beleid en richtlijn voor de uitvoering, publicatie 162; o VPL (Vervoers Prestatie op Locatie), publicatie nr. 163; o Richtlijn integrale toegankelijkheid openbare ruimte, publicatie nr. 177 (en 201); o Richtlijn herkenbaarheidskenmerken, publicatie nr. 203; o FietsParKeur (kwaliteitseisen fietsparkeervoorzieningen); o Nota "Uitgangspunten aanleg en onderhoud van wegen voor de ecologisch verantwoorde stad", maart verkeersontwerp Autoverkeer Bij het ontwerpen van verkeersdoeleinden voor autoverkeer is het belangrijk vooraf onderstaande algemene zaken aan de orde te stellen. Verkeerstechniek, januari PVS gemeente Westland

64 Maatvoering profiel Bochten In gemeente Westland moet bij de aanleg van verkeerswegen uitgegaan worden van de maximale breedtematen zoals weergegeven in de profielen figuur 8 t/m 20. Een voorstel voor afwijking van de maximale breedte dient voorzien van motivatie, ingediend te worden bij de gemeente Westland. In uitzonderlijke gevallen kan bepaald worden dat de minimale profielbreedte (totale ruimte tussen de uitgiftegrenzen) wordt toegepast, bijvoorbeeld door ondergronds verkeer van kabels en leidingen. Binnen deze profielen is het niet mogelijk om bomen te plaatsen. Een voorstel voor afwijking van de maximale breedte dient voorzien van motivatie, ingediend te worden bij de gemeente Westland. Binnen deze profielen is het niet meer mogelijk om bomen te plaatsen. Bochten dienen een minimale binnenstraal te hebben van 6,00 m. Alle plannen worden getoetst op doorrijdbaarheid voor hulpdiensten, reinigingsdienst en openbaar vervoer. Bij de verdere uitwerking van dit programma wordt onderscheid gemaakt in twee type wegen n.l. gebiedsontsluitings- en erftoegangswegen. Beide wegtypes kunnen zowel binnen als buiten de bebouwde kom voorkomen Pollers en afzetpalen Voor het afsluiten van rijwegen worden uitneembare afzetpalen voorgeschreven en vaste palen voor het afscheiden van bochten en dergelijke. Zie specificatie in Een afgesloten rijweg die voor hulpdiensten bereikbaar dient te blijven wordt van een afzinkbare paal als afsluitsysteem voorzien (poller). Er wordt een type afzinkbare paal ofwel poller voorgeschreven, een handmatig of volautomatisch selectief afsluitsysteem. Zie nadere specificaties in Locaties van uitneembare afzetpalen en pollers moeten aangegeven worden bij de gemeente Westland in verband met de hulpdiensten In- en uitritten Een in- uit- of oprit moet voor de weggebruiker van de doorgaande weg duidelijk gesitueerd en vormgegeven worden. Voor een in- uit- of oprit moet een aanvraag ingediend worden bij de gemeente Westland. Zie standaarddetails verhardingen Gebiedsontsluitingsweg binnen de bebouwde kom (50 km/uur) Gebiedsontsluitingswegen (GOW) binnen de bebouwde kom dienen als hoofdroute met een doorstroom functie. De belangrijkste functie van deze wegen is het verkeer goed te laten doorstromen, waarbij keren, parkeren en laden en lossen voorkomen dienen te worden. Het langzame verkeer wordt door vrij liggende voorzieningen zoveel mogelijk gescheiden van het auto verkeer. Bromfietsers zijn toegestaan, in tegenstelling tot gebiedsontsluitingswegen buiten de bebouwde kom. 64

65 Het aantal aansluitingen met erftoegangswegen of uitritten moet beperkt blijven, omdat dit conflictsituaties levert voor de verkeersveiligheid en doorstroming, waardoor de capaciteit van de weg vermindert. Vanaf gebiedsontsluitingswegen binnen de bebouwde kom wordt het verkeer naar een gebiedsontsluitingsweg buiten de bebouwde kom (80-60 km/u) geleid, waar het langzaam verkeer fysiek gescheiden is van het autoverkeer. Kruisingen tussen gebiedsontsluitingswegen en erftoegangswegen zijn voorrangskruisingen. Deze worden uitgevoerd met behulp van betonnen in- en uitritblokken Kenmerken van de weg Profielen Maximum snelheid 50 km/uur. Fietsers en langzame voertuigen niet op de rijbaan, maar op aanliggende of vrij liggende fietspaden of op aanliggende fietsstroken, zie profielen gebiedsontsluitingswegen. De fietspaden dienen de maximale breedte te hebben bij vrij liggende situatie. Op gebiedsontsluitingswegen met een verplicht fietspad en een maximum snelheid van 50 km/uur rijdt de bromfiets op de rijbaan, anders is er sprake van een fiets-/bromfietspad. Verharding dient asfalt te zijn. Een gebiedsontsluitingsweg bestaat uit 2 x 1 rijstrook, met uitzondering van 2x2 rijstroken bij wegen met hoge capaciteit. Lengtemarkeringen as- en kantstrepen: o (doorgetrokken) enkele of dubbele as streep (afhankelijk van situatie) als mogelijke rijbaanscheiding; o doorgetrokken kantstreep (m.u.v. plaatsen waar gemotoriseerd verkeer moet kunnen in- of uitvoegen, bijvoorbeeld bij parkeren langs de rijbaan, erfaansluitingen, haltehavens en uitritten). Bij een trottoirband als scheiding is een kantstreep niet noodzakelijk. Rijbaanscheiding aanbrengen ter voorkoming van frontale botsingen en gevaarlijke inhaalmanoeuvres, zo mogelijk in een niet overrijdbare uitvoering. Er moet altijd voldoende ruimte aanwezig zijn om hulpdiensten te laten passeren, bijvoorbeeld over het fietspad. Verboden te parkeren op of langs de rijbaan, anders dan in parkeervakken. Oversteken (kruisen) alleen op kruispunten. In principe geen erfaansluitingen. Grote afstand tussen de kruispunten ( m). Bewegwijzering noodzakelijk om zoekgedrag te vermijden. Bij voorkeur geen snelheidsremmende maatregelen op openbaar vervoerroutes en op hoofdroutes voor hulpdiensten. Verkeerstechniek, januari PVS gemeente Westland

66 Figuur 8. Gebiedsontsluitingsweg met vrij liggende fietspaden zonder verhoogde middenberm Figuur 9. Gebiedsontsluitingsweg met fietsstroken zonder verhoogde middenberm Figuur 10. Gebiedsontsluitingsweg met vrij liggende fietspaden en verhoogde middenberm Figuur 11. Gebiedsontsluitingsweg met fietsstroken en verhoogde middenberm Openbaar vervoer Volgens de richtlijn bussen halteren bij GOW s op de rijbaan kan alleen bij kans op knelpunten met doorstroming gekozen worden voor kom, haven of naast de rijbaan. Indien voor een halte gekozen wordt bedraagt de lengte van de bushalte inclusief inen uitrij hoeken naast de rijbaan 30 meter en de breedte 2,75 meter. De haltes moeten aangelegd worden volgens de richtlijnen in Halteplan Toegankelijk Openbaar Vervoer Stadsgewest Haaglanden (TOV richtlijnen Haaglanden) Gebiedsontsluitingsweg buiten de bebouwde kom (80 km/uur) Voor gebiedsontsluitingswegen (GOW) buiten de bebouwde kom wordt verwezen naar de WVVP, nota categorisering wegen. De ontsluiting- en doorstroomfunctie van deze wegen is van groot belang. Stoppen of parkeren is niet toegestaan. In het Westland sluiten deze wegen aan op de stroomwegen (A20 en A4). Deze gebiedsontsluitingswegen zijn over het algemeen in beheer en onderhoud bij de Provincie Zuid-Holland. 66

67 Een erfaansluiting op de gebiedsontsluitingsweg is niet wenselijk omdat die de doorstroming belemmert en zorgt voor conflictsituaties bij afslaand verkeer. Ook moet het aantal wegaansluitingen beperkt worden voor een goede doorstroming. Vanaf deze gebiedsontsluitingswegen worden de overige wegen buiten de kernen ontsloten, dit zijn dan de erftoegangswegen of gebiedsontsluitingswegen buiten de bebouwde kom. De kruisingen tussen gebiedsontsluitingswegen buiten de bebouwde kom worden uitgevoerd met rotondes, verkeerslichten of als voorrangskruisingen. Kruisingen tussen gebiedsontsluitingswegen en erftoegangswegen zijn voorrangskruisingen Kenmerken van de weg Wegtypen Maximum snelheid 80 km/uur (uitzonderingsgevallen 60 km/uur). Markering in de lengterichting (getrokken) en gedeeltelijk onderbroken kantmarkering. Rijrichtingscheiding, bij voorkeur moeilijk overrijdbaar; Kruisingen; gelijkvloers met voorrang en snelheidsbeperkende maatregelen. Rijbaanindeling 2 x 1 of meer. Geen erfaansluitingen. Oversteken (ook langzaam verkeer) ongelijkvloers of bij de kruispunten. Openbaarvervoer halten niet op de rijbaan. Niet parkeren (ook niet aanliggend). Pechvoorzieningen in de buitenberm of in pechhavens. Afstand tot lichtmast, verkeersbord, paaltje ed. is 4,50 tot 6 m uit de wegkant. Fietsers altijd gescheiden van de rijweg. Langzaam gemotoriseerd verkeer altijd gescheiden van de rijweg. Snelheidsbeperkende maatregelen alleen op kruispunten. Wegens verschillende intensiteiten worden twee wegtypen onderscheiden, te weten: Wegtype I = dubbelbaans weg, dwarsprofiel 2 x 2 rijstroken, met parallelweg. Wegtype II = enkelbaan weg, dwarsprofiel 2 x 1 rijstrook zonder parallelweg Erftoegangsweg binnen de bebouwde kom (30 km/uur) Kenmerken van de weg Maximum snelheid 30 km/uur. Trottoir aanwezig van minimaal 2,50 m breed. Parkeren op de rijbaan of in vakken. Korte rechtstanden (ca. 60 m) op logische plaatsen voor een lage snelheid. Kruispunten en gevaarpunten uitvoeren met plateau, punaise of drempel. Geen rijbaanscheiding of markering in lengte- (langs-)richting (as- of kantstreep). In- en uitgangen van de straat of een zone zijn duidelijk gemarkeerd met een poortconstructie, zie voorkeuroplossing in de volgende situatie. Verkeerstechniek, januari PVS gemeente Westland

68 Profielen Figuur 12. Poortconstructie naar een 30 km gebied, zie standaarddetails. Kolken minimaal 2 meter voorbij de inritbanden. Bestrating in een open verharding. Bij voorkeur geen openbaar vervoer op de weg. Afstand wegkant tot lichtmast, verkeersbord of paaltje is minimaal 0,45 m. Het plaatsen van verkeersoversteekplaatsen (VOP) bij scholen wordt uitgevoerd conform de CROW-richtlijn Schoolzones. Deze worden met terughoudend beleid toegepast, waarbij een VOP gerealiseerd kan worden als uit een school-thuisroute onderzoek blijkt dat een veilige oversteek noodzakelijk is. Figuur 13. Erftoegangsweg voor gemengd verkeer in één richting Figuur 14. Erftoegangsweg voor gemengd verkeer in één richting voor auto's en in twee richtingen voor fietsers 68

69 Figuur 15. Erftoegangsweg voor gemengd autoverkeer in twee richtingen, gebaseerd op ontwerpvoertuig personenauto Figuur 16. Erftoegangsweg voor gemengd verkeer tweerichting autoverkeer, gebaseerd op ontwerpvoertuig vrachtauto Erftoegangsweg buiten de bebouwde kom (30, 60 km/uur) Vanaf de gebiedsontsluitingswegen buiten de bebouwde kom heeft de gemeente Westland te maken met erftoegangswegen buiten de bebouwde kom ter ontsluiting van het omvangrijke en specifieke tuinbouwgebied. Het gaat hier in het bijzonder om wegen met een verzamel- en verblijfsfunctie waarbij sprake is van veel kerend, stoppend, ladend en lossend (vracht)verkeer. Door de lintbebouwing, van vooral kassen tussen de kernen, komt dit type weg veel voor. Oorspronkelijk kon de fietser gewoon op de rijbaan rijden, maar door het toenemende, vooral vrachtverkeer en de hogere intensiteiten is het steeds meer gewenst dat fietsers op vrijliggende fietspaden of fietsstroken kunnen rijden. De erftoegangswegen zijn binnen het wegennetwerk de wegen van de laagste orde en zorgen voor de ontsluiting van bedrijfserven, (recreatie) gebieden en specifieke bestemmingen. Een weg met een erftoegangsfunctie faciliteert het verblijven. Door verschil in intensiteit binnen de erftoegangswegen worden twee wegtypen onderscheiden in de volgende tabel. Verkeerstechniek, januari PVS gemeente Westland

70 Kenmerk Erftoegangsweg type I Erftoegangsweg type II Maximumsnelheid 60 km/uur 30 of 60 km/uur Aantal rijstroken Één één Breedte rijloper 3,50-4,50 m gelijk aan breedte verharding van de weg Markering kantmarkering geen* Verhardingsbreedte 4,50 m 4,50 m Fiets fietsvoorziening (suggestiestrook) op de rijbaan Openbaar vervoer ov-buslijn mogelijk géén ov-buslijn Kruispunten gelijkwaardig** gelijkwaardig *onder bijzondere omstandigheden, zoals bijvoorbeeld de aanwezigheid van obstakels in een smalle berm, situering langs een watergang e.d. verdient het aanbeveling wel plaatselijk kantmarkering aan te brengen. De bermbreedtes en het aanbrengen van bomen in deze berm moet getoetst worden aan de ontwerprichtlijnen. ** voorrang in de vorm van een voorrangskruispunt kan toegepast worden als de noodzaak kan worden aangetoond. Erftoegangswegen moeten voldoen aan de volgende functionele en operationele eisen: Functionele eisen Een zo groot mogelijk en als zodanig herkenbaar verblijfsgebied maken. Verschillende verkeersoplossingen beperken, uniformeren per zone of gebied. Conflicten met kruisend en overstekend verkeer beperken door snelheidreductie. Mengen van het verkeer Operationele eisen (essentiële wegkenmerken) Maximum snelheid 60 km/uur. In- en uitgangen van een weg of zone duidelijk markeren, zie figuur 17. Geen as-markering of kantmarkering. Geen rijbaanindeling omdat er 1 rijloper is. Fietsen en bromfietsen op de rijbaan (afhankelijk van situatie en overig verkeer). Snelheid beperkende maatregelen om de gewenste snelheid af te dwingen. Verharding aangepast aan de omgeving (van asfaltbeton tot karrenpad). Erfaansluiting mogelijk, achteruitrijden vanaf de openbare weg voorkomen. Oversteken en kruisingen gelijkvloers. Openbaar vervoer mogelijk, waarbij halteren op de rijbaan. Minimum afstand tot een lichtmast of verkeersbord is 0,60 m uit de kant van de weg, tot bomen en andere obstakels minimaal 1,50 m. 70

71 Profielen Figuur 17. Poortconstructies 60 km zone buiten de bebouwde kom Figuur 18. Boven normaalprofiel erftoegangsweg I en figuur 18A onder erftoegangsweg II Verkeerstechniek, januari PVS gemeente Westland

72 Figuur 19. Erftoegangsweg I met tweezijdig in twee richtingen bereden fietspad. Voor een tweezijdig in een richting bereden fietspad zijn dezelfde afmetingen van toepassing Figuur 20. Erftoegangsweg I met eenzijdig bereden fietspad in twee richtingen 72

73 4.3.6 Wegen op bedrijventerreinen Parkeren Op een bedrijventerrein binnen de bebouwde kom worden de wegen in principe ontworpen op basis van ETW binnen de bebouwde kom met een maximumsnelheid van 30 km/uur. Als het bedrijventerrein buiten de bebouwde kom ligt worden de wegen ontworpen op basis van ETW buiten de bebouwde kom met een maximumsnelheid van 60 km/uur (zie WVVP). Als op het bedrijventerrein een doorgaande weg gepland is, dan moet deze voldoen aan de essentiële kenmerken van een GOW binnen de bebouwde kom met een maximumsnelheid van 50 km/uur. Voor een doorgaande weg op het bedrijventerrein buiten de bebouwde kom geldt dan een GOW met een maximumsnelheid van 80 km/uur of 60 km/uur indien de verkeersveiligheid dit onderschrijft. Het aantal erfaansluitingen op de GOW dient beperkt te blijven. In principe worden geen snelheid beperkende maatregelen genomen op de terreinen. Voor de ontwerpeisen van een GOW en ETW wordt verwezen naar t/m Op bedrijventerreinen neemt het parkeren een groot deel van de beschikbare schaarse ruimte in beslag. Op de modernste terreinen worden geen openbare parkeerplaatsen meer aangelegd, maar alles op eigen terrein. Er wordt stringent getoetst op de parkeernormen in het WVVP. Een parkeerfonds kan door uitsluiting van openbare parkeerplaatsen hier geen uitkomst meer bieden. Oudere terreinen kennen wel openbare parkeerplaatsen maar hebben ook te maken met bovengenoemde parkeerproblemen. Daarbij speelt de ontwikkeling van een verschuiving richting dienstverlening met bijbehorende grotere parkeerbehoefte. 4.4 Langzaam verkeer (Brom)Fietspaden Bij het ontwerp van een GOW wordt gestreefd naar vrij liggende fietspaden (bromfiets op de rijbaan). Bij het ontwerp van een ETW rijdt de (brom)fiets op de rijbaan gemengd met autoverkeer. Breedte van een solitair (recreatief) fietspad: o Eenrichtingsverkeer 2,50 m. o Tweerichtingsverkeer 3,50 m inclusief opsluiting. Tweerichtingsverkeer brom/fietspad 4,00 m inclusief opsluiting. Bij de toepassing van een fietsstraat moet de intensiteit van de fiets minimaal gelijk te zijn aan de auto. Daarbij wordt uitgegaan van het minimum profiel van een ETW. De vormgeving moet duidelijk maken dat de fiets prioriteit heeft ten opzichte van de auto. Bij het ontwerp van fietspaden ruime bochten en bochtverbredingen aanbrengen voor onderhoudsvoertuigen. Fietstunnels hebben een vrije doorgang nodig van tenminste 2,85x2,50 m (hxb) voor veeg- of strooiwagens. Verkeerstechniek, januari PVS gemeente Westland

74 Aanliggende fiets- of fietssuggestie stroken worden in rode betontegels of rood asfalt met blank gemodificeerde bitumen uitgevoerd. Vrij liggende fietspaden in rode betontegels of in rood of zwart asfalt Trottoirs Langs woningen aan gebiedsontsluitings- en erftoegangswegen worden trottoirs aangebracht. Trottoirs hebben een verbindende functie tussen erftoegangswegen. Anders functionerende voetpaden of trottoirs, zoals brandgangen of achterpaden, liggen in het uit te geven gebied en zijn dus niet openbaar. Trottoirs voldoen aan onderstaande maatvoering: Breedte minimaal 2,50 m inclusief opsluiting, of 2,25 m exclusief opsluiting. Obstakelvrij trottoir of voetpad tenminste 1,50 m breed exclusief opsluiting Invalide op- en afritjes Bij logische oversteekplaatsen op het trottoir en bij oversteekvoorzieningen in de weg worden invalide afritjes gerealiseerd. De voorzieningen worden recht tegenover elkaar aangebracht in de richting van de oversteekbeweging, zodat ze tevens dienen als hulpmiddel voor slechtzienden. De oversteekbeweging is zo kort mogelijk waarbij kruislings oversteken vermeden wordt. Tevens wordt een vloeiende overgang van trottoir naar molgoot en van molgoot naar de weg gerealiseerd voor rolstoel en rollator gebruikers. Dit geldt met name bij asfaltwegen waar de oprit gerealiseerd moet worden op het breekpunt van de goot. 4.5 Parkeren Algemeen Parkeervakken moeten herkenbaar zijn door duidelijk afwijkende kleur, materiaal en bestratingspatroon. Bij inritten of zijpaden wordt de parkeerstrook onderbroken. Anti-parkeermaatregelen moeten voorkomen worden of tot het uiterste beperkt blijven. Het voorkomen kan door o.a. voldoende parkeercapaciteit te realiseren. Daarbij moet niet alleen naar de behoefte van het totaalgebied gekeken worden, maar ook gericht plaatsen aanbieden waar ze nodig zijn. Maatregelen waar mogelijk combineren met ander straatmeubilair, zoals fietsenstallingen, banken Bij gebiedsontsluitingswegen (GOW) Parkeren op of langs de rijbaan voorkomen; Indien parkeren noodzakelijk is, dan in aparte langsparkeervakken Bij erftoegangswegen (ETW) Parkeren op de rijweg, naast het trottoir, is toegestaan mits de parkeerplaatsen onderdeel uitmaken van de berekende capaciteit. Een weg met voldoende geparkeerde auto s heeft een snelheidsremmend effect en bijkomend voordeel dat weinig verkeerstekens en -borden nodig zijn; 74

75 Bij parkeren op eigen erf worden de benodigde parkeerplaatsen in het openbaar gebied in aparte parkeervakken of -bermen aangebracht, om hard rijden op een brede rijweg tegen te gaan Inrichting parkeervoorzieningen De inrichting van parkeervoorzieningen wordt conform de aanbevelingen in de ASVV 2004 uitgevoerd. De minimale breedte bij langsparkeren is in afwijking van de ASVV 2004 bepaald op 2 meter. De rijbaan en de parkeervakken worden gescheiden door een kleurscheiding en een streepmarkering van 1 meter wit en 1 meter zwart. Binnen de parkeervakken wordt langs de rijweg een strekkenlaag aangebracht ter breedte van de straatkolk. De zijkanten van parkeervakken naast beplanting voorzien van een uitstapstrook, zie standaarddetails verhardingen Invalidenparkeren Voor inrichtingsvoorschriften voor invalidenparkeerplaatsen dient gebruik gemaakt te worden van de laatste editie van de ASVV, zie standaarddetails verhardingen Fietsparkeren Ter voorkoming van het stallen van fietsen in de openbare ruimte worden voldoende ruim ingepaste en goed bereikbare algemene fietsparkeerplaatsen of (private) fietsenstallingen aangelegd volgens de CROW richtlijnen en kengetallen (de facto fietsparkeernormen). Daarnaast stelt het Bouwbesluit dat er voldoende ruimte bij woningen is voor het stallen van fietsen. In de openbare ruimte worden fietsbeugels bijvoorbeeld bij een winkelgebied in een centrum geplaatst. Voor toegepaste fietsbeugels zie Parkeernormen De parkeernormering wordt uitgevoerd overeenkomstig het WVVP, vigerende nota van de Gemeente Westland. Voor uitgebreide overzichten van parkeerkerncijfers en kaarten van de bebouwde kom van alle kernen met vastgestelde gebiedsindelingen wordt verwezen naar de parkeernormering van de Gemeente Westland. Parkeerplaatsen voor invaliden worden aangebracht volgens het Receptenboek voor het inrichten van Woonservicezones Gemeente Westland oktober Openbaar vervoer Voor ontwerpcriteria van openbaar vervoerbanen wordt verwezen naar ASVV 2004, het Handboek Wegontwerp, zoals profiel van de vrije ruimte en dimensionering van het tracé, halteplaatsen ed. 4.7 Redvoertuigen Op de hoofdroutes gelden voor redvoertuigen van de brandweer de volgende aanvullende eisen: Verkeerstechniek, januari PVS gemeente Westland

76 De afstand van het redvoertuig tot de gevel van gebouwen hoger dan 6 meter bedraagt maximaal 9 meter. De afstand tussen redvoertuig en oppervlaktewater is maximaal 8 meter. In voorkomende situaties kan gewerkt worden met opstelplaatsen in de berm van bijvoorbeeld graskeien. Geen snelheid remmende maatregelen toepassen, zoals bijvoorbeeld drempels. As verspringen is alleen toegestaan na toetsing van de doorrijdbaarheid, waarbij het redvoertuig maatgevend is. Voor een goede bereikbaarheid en werkuitvoering van de brandweer worden aan woonstraten en -erven de volgende eisen gesteld: o Rijbaanbreedte bij éénrichting verkeer in een woongebied is 3,50 m. o Rijbaanbreedte bij éénrichting verkeer op een bedrijventerrein is 4,50 m. o Rijbaanbreedte bij tweerichting verkeer in een woongebied is 4,50 m. o Rijbaanbreedte bij tweerichting verkeer op een bedrijventerrein is 6,00 m. o Binnenbochtstraal ten behoeve van redvoertuigen is 8,00 m. o Buitenbochtstraal ten behoeve van redvoertuigen is 12,00 m Maten en kenmerken van een brandweervoertuig In het kader van de bereikbaarheid kan aan de hand van een hoogwerker de volgende indicatie worden gegeven: Totaal gewicht 25 ton. Asbelasting 10 ton. Breedte brandweervoertuig exclusief spiegels 2,50 m. 76

77 5 VERHARDINGEN 5.1 Algemeen Vanuit milieutechnisch en ecologisch belang wordt waar mogelijk, gekozen voor duurzame materialen. Nieuwe materialen met verwerking van gerecyclede grondstoffen hebben de voorkeur, mits aan de in het PvS gestelde kwaliteitseisen wordt voldaan. Wegen worden op basis van functie en belastinggraad van de weg ingedeeld in: Gebiedsontsluitingswegen (GOW) Erftoegangswegen (ETW) met een verzamelfunctie Erftoegangswegen (ETW) met een verblijfsfunctie 5.2 Inrichting wegverhardingen Het gemeentelijk beleid is gericht op het beperken en beheersen van ongewenste begroeiing op verhardingen. Bij het ontwerpen van verhardingen moet rekening worden gehouden met alternatieve methoden van onkruidbeheersing (mechanisch, C.R.O.W. publicatie 119 van november 1997) Ontwerp- en inrichtingseisen wegverhardingen Bij wegverhardingen is verkanting noodzakelijk voor het waarborgen van afwatering van weg. Er zijn dwarsverkanting profielen voor element- en asfaltverharding. Bij elementverhardingen zijn de volgende percentages uitgangspunt: voetpaden 2% fietspaden 2% parkeervakken haaksparkeren 2,5% parkeervakken langsparkeren 3% rijwegen 3% En bij asfaltverhardingen: voetpaden 2% fietspaden 2% rijwegen 2% De eisen voor het berekenen van dwarsverkanting zijn aangegeven in het PvS deel 2 Standaarddetails evenals diverse belangrijke standaarddetails voor de aanleg van wegverhardingen, zoals: 5.1 Rijwegen in bestrating 5.2 Rijwegen in asfalt 5.3 Drempels en plateaus 5.4 Parkeren 5.5 In- en uitritten 5.6 Fietspaden in asfalt 5.7 Fietspaden in bestrating Verhardingen, januari PVS gemeente Westland

78 5.8 Voetpaden in bestrating 5.9 Voetpaden in asfalt 5.10 Oversteekplaatsen 5.11 Openbaar vervoer Aansluiting in-/uitrit Bij de aansluiting van een uitrit van bijvoorbeeld een particuliere garage op de openbare weg moet voldoende zicht aanwezig zijn op de rijbaan en/of het trottoir. De laatste 5,00 m van de uitrit (op eigen terrein) mag de maximale helling van 3% niet overschrijden Ontwerpperiode Voor asfaltdeklagen en elementenverhardingen van onderstaande wegen gelden de volgende ontwerpperioden: gebiedsontsluitingswegen 15 jaar erftoegangswegen met verzamelfunctie 20 jaar erftoegangswegen met verblijfsfunctie 25 jaar 5.3 Standaard wegconstructies Afhankelijk van de verwachte verkeersintensiteit kan een indicatie gegeven worden van de standaard wegconstructie Dimensionering zandcunet Doorgaans wordt bij verschillende type wegen het zandcunet aangelegd volgens de gegevens in onderstaande tabel (aanvullend op CROW42). De gemeente Westland afdeling IBOR kan voor bepaalde gebieden verzoeken om de dikte van het zandcunet op basis van functionele eisen in combinatie met de bodemgesteldheid door een ter zake kundig adviesbureau te laten dimensioneren. De berekeningen worden dan ter goedkeuring voorgelegd aan de gemeente Westland afdeling IBOR. Type weg Minimale dikte (m) zandcunet Buiten de bandenlijn Wegen met puinfundering 0,60 Fundering doorzetten onder 45 buiten de kant van de weg Wegen zonder puinfundering 0,80 Fundering doorzetten onder 45 buiten de kant van de weg Parkeerplaatsen 0,60 Fundering doorzetten onder 45 buiten de kant van de weg Fietspaden en voetpaden 0,50 Fundering doorzetten onder 45 buiten de kant van de weg Fietspaden en voetpaden (met kabels en leidingen) 0,60 Fundering doorzetten onder 45 buiten de kant van de weg 78

79 Bij groeiplaatsen voor bomen in verharding wordt hiervan afgeweken, zie Asfaltverhardingen Asfaltverhardingen worden op basis van functionele eisen gedimensioneerd door een ter zake kundig adviesbureau. Voor een GOW en ETW met verzamelfunctie wordt altijd een aparte berekening gemaakt. De berekening wordt ter goedkeuring voorgelegd aan gemeente Westland afdeling IBOR. Hergebruik van restmateriaal, zoals freesasfalt in het nieuwe asfalt geniet de voorkeur Elementenverhardingen De rijweg van een ETW met verblijfsfunctie wordt volledig in gebakken klinkers met afstandhouders en minimaal 8 cm dik uitgevoerd in de kleur rood/bruin (bezand en onbezand). Parkeervakken worden wegens mogelijke lekkage uitgevoerd in zwart of andere donkere kleur. Materialisatie van een ETW met verzamelfunctie wordt in overleg bepaald. Bij wijziging van de verharding van een weg binnen een historische omgeving, zoals bijvoorbeeld een dorpskern, worden binnen die (historische) omgeving passende verhardingsmaterialen toegepast, met inachtneming van de functies van de weg. In overleg kan een afwijkend type verharding toegepast worden. In de verharding boven een kabel- en leidingenstrook worden alle noodzakelijke straatpotten opgenomen ten behoeve van brandkranen, afsluiters en dienstkranen Fietspaden Aanliggende fiets- of fietssuggestie stroken worden in fransrode betontegels of rood asfalt met blank gemodificeerde bitumen uitgevoerd. Vrijliggende fietspaden in fransrode betontegels of in rood of zwart asfalt. Ruime bochten aanbrengen en waar mogelijk bochtverbredingen voor veeg- en strooiwagens. 5.4 Wegconstructies op (ondergrondse) kunstwerken Belasting Als openbare wegen op (ondergrondse) kunstwerken liggen, zoals een parkeergarage moet voor de belasting rekening gehouden worden met: Constructieberekening volgens Eurocodes NEN-EN 1990 NEN-EN Verhardingsconstructie rijloper en opstelvakken geschikt voor verkeersklasse Dekking De minimale afstand tussen dak kunstwerk en bovenzijde verharding bedraagt minimaal 0,50 m mits alleen toegankelijk voor langzaam verkeer. Voor kabels op het dak moet rekening gehouden worden met minimale dekking van 0,60 m tussen dakconstructie en bovenzijde toplaag. Voor de waterleiding is 1,00 m dekking nodig wegens vorstvrije ligging. Verhardingen, januari PVS gemeente Westland

80 Voor bomen op het dak moet rekening gehouden worden met minimale dekking van 1,50 m tussen dakconstructie en de bovenzijde van de toplaag. Lichtmasten, verkeersborden en anti-parkeerpalen vragen een minimale dekking van 1,00 m tussen dakconstructie en bovenzijde van de toplaag, tenzij deze direct op de dakconstructie aangebracht worden Afschot/afwatering 5.5 Stootplaten Het dak van het kunstwerk is onder afschot afgewerkt. Als aanvullende maatregel kan drainage geëist worden. Als zetting verschillen in de verharding op de overgang van de constructie en naastliggende ondergrond niet kunnen worden uitgesloten, worden stootplaten toegepast. Uitsluiting is alleen mogelijk door Geotechnisch onderzoek en berekening waarbij de berekende eindhelling na dagen niet meer dan 5% bedraagt. 5.6 Technische eisen en toepassing verhardingen Asfaltverhardingen Onder een puinfundering is schoon geschikt zand voor een zandbed aanwezig. Zie minimum dikte zandcunet in De deklaag mag alleen bij juiste weersomstandigheden aangebracht worden. In het geval dit niet kan dient de tussenlaag als tijdelijke deklaag om de waterafvoer te waarborgen. Bij geschikt weer wordt de deklaag alsnog aangebracht. Bij een asfaltlaag op een voorgaande asfaltlaag wordt een kleeflaag aangebracht. Opsluitingen langs asfalt worden in stelspecie gesteld met behulp van een rollaag van kleurvast grijze beton straat steen (b.s.s.) of een steltegel (halve betontegel). Bij kruispunten wordt onderscheid gemaakt tussen kruisingsvlak en opstelstroken. Afhankelijk van de hoeveelheid afslaand verkeer wordt door een ter zake kundig adviesbureau bepaald en door gemeente Westland beoordeeld of ook op het kruisingsvlak hoogstabiele asfaltmengsels toegepast worden Elementenverhardingen Onder de bestrating is schoon geschikt zand voor een zandbed aanwezig. Zie minimum dikte zandcunet in Parkeervakken in kleurvast zwarte kei- of dikformaat elleboogverband, of in gitruit tegels. Kolken worden minimaal 2,00 m uit een boom, uitrit, drempel, plateau of hoek van een parkeervak geplaatst en altijd langs de rijbaan. Langs rijwegen en parkeerplaatsen trottoirbanden 130/150x250x1000 mm doorlopende verbinding hol en dol of visbek. Langs trottoirs, fietspaden en erfafscheidingen opsluitbanden 100x200x1000 mm aanbrengen, doorlopende verbinding hol en dol. Trottoirs in lichtgrijze betontegels 300x300x45 mm en fietspaden in dikke fransrode betontegels 300x300x80 mm, beide in halfsteens verband. Maximaal 5 mm ruimte tussen stootvoegen bij tegels in bochten aanbrengen. 80

81 In-/uitritten binnen de bebouwde kom bij een trottoir uitvoeren met betonnen inritblokken (0,45 m diep) in aansluiting op dikke betontegels 300x300x80 mm. De inritblokken voorzien van inrit verloopbanden voor aansluiting op de rijweg. In/ uitritten waar geen trottoir is uitvoeren met een witte streepmarkering langs de rijweg of in een duidelijk van de rijweg afwijkende materiaalvorm en -kleur, zoals bijvoorbeeld b.s.s. of betontegels bij een rijweg in gebakken klinkers. Hergebruik van restmateriaal in nieuwe materialen geniet de voorkeur, zoals bijvoorbeeld betongranulaat in nieuwe betonmaterialen. 5.7 Verwerken/afvoeren van vrijkomende stoffen Hergebruiken, verwerken en afvoeren van vrijkomende materialen vindt plaats conform de vigerende regelgeving. 5.8 Technische specificaties kleurstelling De kleurstelling van inritbanden, trottoirbanden en hulpstukken (blokken ed.) moet overeenkomen met die van de bestaande materialen in de omgeving, zoals: 's-gravenzande: Lavaro zwart/groen 701 Naaldwijk (oude wijken): Lavaro zwart 701 Naaldwijk (nieuwe wijken): Lavaro zwart 704 Overige kernen: licht grijs Trottoirbanden Inritbanden NEN 7015, 130/150x250x1000 mm en bochtbanden keur 1 met Komo-garantiemerk, doorlopende verbinding hol en dol of visbek. Helling 0,10 m op- of aflopend. Inrit- of poortconstructie: NEN 7014, 750x200x500 mm met linkse en rechtse eindstukken, keur 1 met Komo-garantiemerk, met hol- en dolverbinding. Aansluitend eindstukken voor banden 130/150x250x1000 mm. Inrit bij particulieren: NEN 7014, 450x160x500 mm met linkse en rechtse eindstukken, keur 1 met Komo-garantiemerk, met hol- en dolverbinding. Aansluitend eindstukken voor banden 130/150x250x1000 mm Opsluitbanden NEN 7015, 60x200x1000 mm, keur 1 met Komo-garantiemerk met doorlopende hol- en dolverbinding. Bij vrijliggende voet- en fietspaden 100x200x1000 mm. Bij rijwegen 120x250x1000 mm Hoekstukken parkeervakken In- en uitwendige hoeken van parkeervakken uitvoeren in ronde banden wegens straatreiniging en toegankelijkheid. Verhardingen, januari PVS gemeente Westland

82 5.8.6 Betontegels Voetpaden: Inritten: Fietspaden: Klinkers kolken Zand NEN 7014: keur 1 met Komo-garantiemerk. Afmetingen 300x300x45 mm met veilingkant, kleur licht grijs. NEN 7014: keur 1 met Komo-garantiemerk. Afmetingen 300x300x80 mm met veilingkant, kleur licht grijs. NEN 7014: keur 1 met Komo-garantiemerk. Afmetingen 300x300x80 met vellingkant, kleur Frans rood. De stenen voldoen aan de Kiwa- en Komokeur. Minimale hoogte 8 centimeter. Gebakken klinkers rechtop gestraat, met afstandhouders, kleur rood bruin (bezand en onbezand). Betonklinkers met kleurvaste minerale deklaag, geel, zwart, rood en grijs. Lavaro betonstraatstenen met vellingkant, Struyck Verwo of gelijkwaardig. Voor kolk toepassingen zie en Betonnen kolken volgens onderstaande specificatie: Klasse Y met KOMO keur; Eendelige kolk in beton/gietijzer met U-vormige omranding met beugels aan het beton verankert; Scharnierend rooster met (teruggeplaatste) afgeronde inlaatopeningen; Stankscherm inbouwgarnituur ingestort met stootrand; Flexibele aansluiting direct geïntegreerd met onderbak, respectievelijk met stankscherm voor pvc. buis diameter 125 mm.; Capaciteit zandvang minimaal 30 liter; Gietijzeren straat-/trottoirkolk kop; Fabricaat TBS. Toegepaste typen kolken in de gemeente Westland zijn: Straatkolk: type STR-3711 van TBS Soest (kop 445x405 mm); Straatkolk: type STR-9301 van TBS Soest (kop 300x300 mm); Trottoirkolk: type TM-128A van TBS Soest (kop 450x450 mm); Straatkolk bij molgoot: type STR-3545 van TBS Soest (kop 450x350 mm). Zand voor ophoging en straatwerkzaamheden voldoen aan de Standaard RAW Zeezand is voldoende ontzilt, waarbij het chloride gehalte maximaal 200 mg/kg bedraagt. Voordat met de verwerking van zand wordt aangevangen, wordt een certificeringafschrift overgelegd Bomengranulaat en -zand Bij bomen in verharding met verkeersbelasting wordt de groeiplaats ingericht met bomengranulaat en een beluchtingsysteem, voor nadere vereisten zie

83 Bij bomen in verharding zonder verkeersbelasting wordt de groeiplaats ingericht met bomenzand 500, voor nadere vereisten zie Kwaliteitscontrole en -borging Voor asfaltverhardingen levert de initiatiefnemer de CE-markering aan van het geleverde asfalt en een rapport met de gegevens van onderzochte cilinders. Het onderzoek richt zich op de dikte van de lagen, samenstelling, holle ruimtes en de verdichtingsgraad. Het onderzoek wordt voor rekening van de initiatiefnemer verricht door een daartoe erkende instelling. Voor elementenverhardingen wordt een rapportage aangeleverd met tenminste de herkomst van de materialen. Van alle verhardingen vindt visuele opneming plaats. Verhardingen, januari PVS gemeente Westland

84

85 6 WATERHUISHOUDING 6.1 Algemeen In samenwerking met het Hoogheemraadschap van Delfland (HHD) is het Waterplan Westland opgesteld in 2008 en uitgewerkt in Programma ( ). Deze gezamenlijke aanpak leidt in gebiedsprocessen tot (innovatieve) maatregelen om de schade als gevolg van wateroverlast te beperken en de waterkwaliteit te verbeteren. Dat gebeurt tegen zo laag mogelijke kosten en zo min mogelijk verlies aan tuinbouwareaal. De verdeling van taken en financiering van maatregelen worden niet automatisch gebaseerd op algemene uitgangspunten, maar op de uitkomsten van de gebiedsprocessen. Deze aanpak is in de geest van de Waterwet die overheden verplicht om gezamenlijk op zoek te gaan naar de meest doelmatige en kosteneffectieve oplossingen. Vanuit ecologisch belang wordt gestreefd naar nuttig gebruik van regenwater, natuurvriendelijke oevers en verbeteren van de ecologische verbindingsroutes. Ten behoeve van de vaarrecreatie is het rapport Vaarrecreatie in Westland vaarroutes en vaarrecreatieve voorzieningen, een verkenning van de mogelijkheden vastgesteld door B&W (12 juni 2012). Hierin zijn de vaarroutes en bijbehorende dimensies voor borging van een onbelemmerd vaarwegenstelsel vastgelegd. 6.2 Natuurlijke en natuurvriendelijke oevers In het openbaar gebied worden natuurlijke en natuurvriendelijke oevers aangebracht (minimaal 50%), zie de standaarddetails bij hoofdstuk 7. Natuurlijke oevers moeten passen in de groene omgeving en hebben een flauw talud, minimaal 1:3 voor een geleidelijke overgang van droog naar nat. Natuurvriendelijke oevers hebben een zeer geleidelijke overgang en flauw talud van ca. 1:7 waardoor flora en fauna tot ontwikkeling kunnen komen. Het talud loopt onder water geleidelijk af in een door beschoeiing opgesloten plasberm. Deze brede oevers kunnen vooral toegepast worden in groenzones buiten de woonkern en in het buitengebied. De oever moet bestand zijn tegen permanente verhoging van het waterpeil en bij hevige regenval. De bergingscapaciteit is bepalend voor de realisatie van een natuurvriendelijke oever (m³ waterberging over 1 meter dwarsprofiel van de watergang). Ter versterking van natuurlijke en natuurvriendelijke oevers wordt onder de waterlijn beschoeiing van grenenhouten delen aangebracht, zodat de watergang opgebaggerd kan worden én groeimogelijkheden voor water- en moerasplanten gewaarborgd zijn. Bij vaarwater en andere brede watergangen moet een vooroeververdediging boven de waterlijn geplaatst worden als golfslagbreker ter voorkoming van afkalving. Voor een doorlopend talud onder een brug moet de oplegging opgevangen worden in de oever, al dan niet met bouwkundige elementen. Waterhuishouding, januari PVS gemeente Westland

86 6.3 Dimensionering watergangen Voor de dimensionering van watergangen wordt voor het gehele Westlandse grondgebied, polders en ontpolderd gebied, verwezen naar de geldende keur van het HHD. De keur voorziet eveneens in voorschriften t.a.v. toelaatbare hellingpercentages van oevers, bebouwingsmogelijkheden van polder- en boezemkaden ed. 6.4 Compensatie oppervlaktewater Bij het dempen van water wordt in principe in de naaste omgeving en binnen dezelfde waterstaatkundige eenheid weer gelijke hoeveelheid open water aangelegd. Wanneer bij gebiedsontwikkeling de verhardingsgraad toeneemt wordt over deze toename extra waterberging gerealiseerd conform de ABC-normen van het HHD. Daarbij geldt als regel dat per hectare 325 m³ open waterberging in stedelijk en glastuinbouw gebied en tot 170 m³ in onbebouwd gebied gerealiseerd wordt. Het te realiseren wateroppervlak wordt vastgesteld in overleg met het HHD en ROV. 6.5 Onderhoudsplicht In principe wordt slootonderhoud verricht door de aangelande(n) van de betreffende sloot. Dit kan zowel de gemeente zijn als particulieren e.a. In woonwijken wordt grond langs een watergang of waterpartij aan particulieren uitgegeven tot en met de beschoeiing. Een watergang tussen twee particulieren wordt volledig uitgeven. Dit betekent dat beide aangelanden onderhoudsplichtig zijn voor de ½ sloot. Daarbij dient de sloot bereikbaar te zijn voor het uitvoeren van incidenteel baggeronderhoud door het HHD. Een openbare watergang of waterpartij langs particulier terrein dient in principe aan één zijde openbaar te zijn ten behoeve van gemeentelijk onderhoud met normaal materieel vanaf de kant. Als het bovenstaande niet mogelijk is moet varend onderhoud plaats kunnen vinden. Dit betekent dat rekening wordt gehouden met doorvaarbare bruggen en een plaats voor het te water laten van een onderhoudsboot. Een en ander in overeenstemming met de keur van het HHD. De beheers verantwoording voor het wateronderhoud en de wijze waarop het onderhoud wordt gepleegd wordt door de initiatiefnemer schriftelijk vastgelegd met de toekomstig beheerder en/of het HHD. 6.6 Bereikbaarheid watergangen Met de beheerder van de watergangen worden vooraf afspraken gemaakt om goed onderhoud van de watergangen mogelijk te maken. Uit ecologisch oogpunt worden bruggen toegepast bij doorgaande waterverbindingen in het bijzonder bij boezemwater. In voorkomende situaties kunnen ecoduikers toegepast worden. 6.7 Bruggen Algemene eisen aan bruggen Alle Nederlandse geldende normen van de Stichting Nederlands Normalisatieinstituut (NEN) zijn van toepassing. 86

87 De gehele constructie dient te voldoen aan het geldende Bouwbesluit. Bruggen zijn beeldbepalende elementen. Bij de vormgeving en detaillering wordt rekening gehouden met toetsing ten behoeve van de omgevingsvergunning. De vormgeving behoeft de goedkeuring van de opdrachtgever. Duurzame en onderhoudsarme materialen toepassen, waarbij voldaan wordt aan de criteria duurzaam inkopen van VROM ( Kruisingen met een watergang vallen onder de vergunningplicht van het Hoogheemraadschap van Delfland (HHD). Indien van toepassing moet bij HHD een recht van opstal gevestigd worden. Grondeigenaren dienen schriftelijk toestemming te verlenen bij het plaatsen van een gedeelte van de brug op hun grondgebied. Aan de brug mogen geen kabels en leidingen worden opgehangen. Gestuurde boringen mogen niet onder de brug, maar moeten minimaal 10 m naast de brug aangebracht worden. Bij fiets- en voetgangersbruggen belet een permanent obstakel dat een voertuig de brug wordt opgereden, bijvoorbeeld een vaste paal zie standaardtype in Als geen permanent obstakel wordt voorzien, dan dient te allen tijde de belasting uit de buitengewone aanwezigheid van een voertuig, zoals bedoeld in NEN-EN art op het brugdek in rekening te worden gebracht. Uiteinden van brugleuningen rond afwerken ter voorkoming van letselschade. Voor verkeersbruggen in het buitengebied wordt t.b.v. de uniformiteit RVS of een in de omgeving passende kleur toegepast, zoals grijs of antraciet. Binnen de bebouwde kom wordt de brugkleur afgestemd op de omgeving. Deklaag betonnen brug bestaat uit zwart asfalt rijbaan en fransrode fietsstrook. De deklaag van een voet- en fietsbrug bestaat uit hout en/of staal met gripstrippen, of een kunststofdek met ingestrooide epoxy slijtlaag Normen en richtlijnen Normen van toepassing op ontwerp en levering van bruggen algemeen: Eurocodes 0 t/m 9 NEN-EN NEN-EN 1999, incl. Nationale Bijlage. ASVV2004 (2008) Aanbevelingen Stedelijke Verkeersvoorzieningen duurzaam inkopen. Aanvullende normen voor fiets- en voetgangersbruggen: NPR 5493:2010 nl Kwaliteitseisen voor loofhout in grond-, weg- en waterbouwkundige werken en andere constructieve toepassingen. Aanvullende normen voor verkeersbruggen: NEN 8700 en 8701 Bestaande bouw NEN Geotechnisch ontwerp van constructies 2 2 NEN = NEN-EN (Euro code 7 deel 1) + Nationale bijlage + gedetailleerde berekeningsmethode NEN en (aanvullende) bepalingen NEN 6740 / / 6744 Waterhuishouding, januari PVS gemeente Westland

88 Zie PvS deel 2 de standaarddetails t/m tekeningen voor bruggen Aanvullende eisen De opdrachtgever geeft het aantal vrachtwagens per jaar per rijstrook op voor zwaar verkeer. Indien geen aantal wordt opgegeven uitgaan van 2 miljoen Ontwerplevensduur Voor fiets- en voetgangersbruggen geldt een levensduur voor: De volledige constructie, met uitzondering van de funderingsconstructie en de grond kerende constructie, van tenminste 25 jaar. De funderingsconstructie en de grond kerende constructie van tenminste 50 jaar. Toegepaste houtsoorten van minimaal sterkteklasse D60 en duurzaamheidklasse 1, kwaliteit conform NPR5493. Voor bruggen wordt onderstaande levensduur opgegeven: Functie Klasse Jaren Bruggen in gevolgklasse Fietsers, voetgangers 3 50 CC1 Gemotoriseerd verkeer 3 50 CC2 Gemotoriseerd verkeer CC3 CC3 CC2 CC1 Grote gevolgen bij verlies van mensenlevens en/of zeer grote economische of sociale gevolgen of gevolgen voor de omgeving. Middelmatige gevolgen bij verlies van mensenlevens en/of aanzienlijke economische of sociale gevolgen of gevolgen voor de omgeving. Geringe gevolgen bij verlies van mensenlevens en/of kleine economische of sociale gevolgen of gevolgen voor de omgeving Vormgevende eisen Voor alle bruggen zijn onderstaande algemene vormgevende eisen van toepassing: De toegankelijkheid van bruggen voldoet aan de CROW aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom (ASVV 2004, update 2008). Toegepaste hellingbanen voor de toegankelijkheid van invalide voertuigen: Vrije breedte van hellingbanen is 1,20 m. Boven en onderhellingbaan een bordes van 1,2x1,5 m, dan wel 1,5x1,5 m indien moet worden gedraaid. Bij >0,25 m niveauverschil een stabiele vrije omvatbare leuning tussen 0,85 en 0,95 m +vloer. Een afrijdbeveiliging aanbrengen door een: + stappenplan damwandberekening CUR stappenplan trekweerstand trekpalen CUR stappenplan bepaling α-factoren NEN en -2 88

89 o opstaande rand van 0,05 m hoogte bij hoogteverschil van 0,05-0,50 m. o opstaande rand van 0,90 m hoogte bij hoogteverschil van 0,50-1,00 m. Uitrustplek (horizontaal vlak met een lengte van tenminste 1,5 m), indien met meerdere hellingen tot maximaal 1 meter wordt overbrugd; Overbrugging van hoogteverschillen geschiedt volgens onderstaande helling: Hoogteverschil m Maximale helling <0,05 1:6 <0,10 1:10 <0,25 1:12 <0,50 1:16 <1,00 1:20 >1,0 1:25 Hiernaast zal bij verkeersbruggen intensief overleg gepleegd worden met gemeente Westland indien de brug deel uitmaakt van een bijzonder transportroute en over het al of niet geschikt zijn van de brug voor diepladers Aanvullende eisen bij brug vervangin g Kunstwerken, kabels en leidingen, overkluizingen en andere kruisende werken die vastgestelde vaarroutes oversteken moeten voldoen aan de volgende dimensies per categorie volgens Vaarrecreatie in Westland : Cate gorie F E2 E1 Vaartuigen: Kleine watersport (kano, roeivlet, fluisterboot) Rondvaart (westlander, kagenaar, open boot, kleine sloep) Kleine Pleziervaart (grote sloep, kleine kajuitjacht) Doorvaart hoogte: Minimaal 0,80 m Minimaal 1,50 m Minimaal 1,80 m Doorvaart breedte op de strek: Minimaal 2,50 m Minimaal 4,00 m Minimaal 4,50 m Doorvaartbr eedte nabij bochten: Minimaal 2,50 m Minimaal 7,50 m Minimaal 7,50 m Kunstwerken die overige bevaarbare watergangen oversteken, die in open verbinding staan met het vastgestelde vaarroutenetwerk, mogen niet lager zijn dan de bestaande en moeten minimaal voldoen aan categorie E1, of de hoogte van de het laagst kruisende kunstwerk in de verbinding naar het vaarroutenetwerk. Tevens gelden de eisen: De hoofdafmetingen zijn afhankelijk van de watergangbreedte. De verkeersruimte van de brug (vrije ruimte tussen leuningen) wordt bepaald door de gemeente Westland. Kunstwerken in overige primaire watergangen voldoen aan een minimaal doorvaartprofiel van 4 m x 1 m (bxh). Waterhuishouding, januari PVS gemeente Westland

90 Bij varend onderhoud van watergangen worden onderstaande eisen gesteld aan de dimensionering van brug (of duiker e.a.): o breedte > 2,50 meter o hoogte > 1,00 meter bij gebruik als niet-doorgaande vaarroute o hoogte > 1,80 meter bij gebruik als doorgaande vaarroute Indien palen getrokken worden moeten voorzieningen getroffen worden om kwel tegen te gaan. Hiervoor is goedkeuring nodig van gemeente Westland Materiaal eisen FSC Alle te verwerken hout voldoet aan FSC hout, zie bijlage 6.2. Uitvoerende partij is FSC gecertificeerd, controleerbaar bij FSC Nederland Onderbouw De onderbouw betreft de fundering en de grondkeringen van de brug. Voor het onderhoud van de watergangen moet minimaal 1 m vrije ruimte aangehouden worden zoals in overeenstemming met de keur van het HHD. Op aanwijzing van de gemeente Westland wordt remmingwerk aangebracht voor de bescherming van de pijlers. Het waterpeil van de watergang is vastgelegd in het peilbesluit van HHD Fundering op palen De fundering is zettingvrij (zetting kleiner dan 5 mm per 30 jaar). Palen zijn prefab betonpalen of stalen(buis)palen. Het is niet mogelijk om prefab betonpalen met verdikte punt toe te passen i.v.m. mogelijk optreden van kwel. De kesp is van gewapend beton. Een uitvoering in staal is bespreekbaar. Stalen onderdelen zijn voorafgaande aan het aanbrengen gecoat tot 30 cm onder het laagste waterpeil in de kleur: zwart Fundering op damwanden De fundering moet zettingarm zijn (zetting kleiner dan 30 mm per 30 jaar). Damwanden zijn van staal, gewapend beton en in overleg ook kunststof mogelijk. Bij het inkorten van betonnen damwanden wordt de wapening afdoende beschermd tegen corrosie. Stalen onderdelen zijn voorafgaande aan het aanbrengen gecoat tot 30 cm onder het laagste waterpeil in de kleur: zwart Draagconstructie De draagconstructie is het gedeelte van de brug dat de belastingen van het dek naar de fundering voert. De draagconstructie van fiets- en voetgangersbruggen wordt uitgevoerd in hout of staal, waarbij ook combinaties mogelijk zijn. Van verkeersbruggen in beton of staal Draagconstructie van hout voor fiets- en voetgangersbruggen De draagconstructie mag zowel geschaafd als bezaagd zijn. De draagconstructie mag niet geconserveerd worden. Contact tussen hout en grond is niet toegestaan. 90

91 Draagconstructie van staal De draagconstructie is in de lengterichting getoogd (minimaal 1 % van de overspanning). De draagconstructie moet geconserveerd worden met minimaal 10 jaar garantie. Conserveren kan door thermisch verzinken met poedercoating of thermisch verzinken met epoxy coating in de kleur: zwart. Eventuele sparingen en/of gaten worden gemaakt vóór het conserveren. Het bijwerken van beschadigingen (voor oplevering) valt binnen de garantie Draagconstructie van beton Hiervoor worden geen aanvullende eisen gesteld Bovenbouw De bovenbouw bestaat uit het dek en leuningen. Het dek van fiets- en voetgangersbruggen bestaat uit hout of composiet, van verkeersbruggen uit beton. De leuningen van fiets- en voetgangersbruggen bestaan uit hout, staal of RVS, van verkeersbruggen uit staal of RVS. Bruggen zijn veilig voor zowel volwassenen als kinderen. Aan te brengen brugleuningen / hekwerken worden hierop afgestemd. De leuningen / hekwerken zijn tenminste 1 m hoog. Het brugdek watert goed af. Bruggen zijn toegankelijk voor minder validen met rolstoel. Bij een gecombineerde voetgangers/fietsbrug is er een scheiding van rijbanen doorgevoerd (Verschil in hoogte/radkeerder tussen banen). De bovenbouw op te bouwen uit koppelbalken, liggers en dekdelen worden onderling verbonden met RVS bevestigingsmiddelen. De liggers worden verankert aan de koppelbalken en/of de landhoofden (fundering) Dek van hout De minimale overblijvende dikte van het hout is 28 mm. De houten dekdelen bestaan uit gladde planken voorzien van twee gripstrips, of gelijkwaardig. De afstand tussen gripstrips is gemiddeld 75 mm. Tussen houten dekdelen en stalen draagconstructie wordt folie aangebracht (EPDM of PE dikte 1 mm) Dek van composiet Indien composiet materiaal wordt toegepast dan wordt vooraf overleg gepleegd met de gemeente over de te hanteren gegevens in de berekening. Van een erkende instantie worden testrapporten overlegd inzake het gedrag van composiet (BWT verlangt TNO-rapporten inzake elasticiteitsmodules, buig-, druken treksterkten. Rapporten van de leverancier en rapporten in een andere taal worden niet geaccepteerd). Het brugdek is voorzien van een slijtvaste antisliplaag, met een stroefheid van tenminste 0,45 (volgens Standaard 2005 proef 150). De slijtvaste antisliplaag uitvoeren in een kleur overeenkomend met de kleur van de aansluitende verharding (asfalt rood voor fietspad, asfalt zwart voor voetpad Waterhuishouding, januari PVS gemeente Westland

92 en tegels grijs voor trottoir) Dek van beton Leuning van hout Leuning van staal Leuning van RVS Afwerken met een tussenlaag van Novacell, dikte volgens voorschrift leverancier. Kleur asfalt van de rijbaan is zwart en van het fietspad of strook fransrood. Minimale overblijvende dikte van hout is 28 mm. Leuninghout mag niet splinteren en moet rechtdradig van structuur zijn. Leuninghout moet altijd geschaafd zijn. Leuningen aan bovenzijde afwaterend en aan onderzijde voorzien van waterholen. Verbinding van leuning en stijl middels een blinde pen en gat verbinding. De pen en gat verbinding wordt verlijmd met watervaste vullende lijm. Verbindingen van tussenregels, stijlen, constructie, ligger voorzien van kunststof afstandhouders. Bij het Westlands model worden de stijlen radiaal op het brugdek aangebracht. Bij de bevestiging van de stijlen mogen geen stalen beugels worden toegepast. De leuning is opgebouwd uit: o bovenregel; o knieregel; o radkeerder (optie); o stijlen. Een stalen leuning wordt opgebouwd uit buisprofielen. Er mogen geen scherpe randen voorkomen. Afronding van begin en einde leuning door middel van een gebogen buis. De leuning moet gecompartimenteerd en demontabel uitgevoerd worden ten behoeve van gedeeltelijke vervanging bij aanrijding. Ondersabeling van de voetplaten van de leuning met maximaal 15 mm dikte. Conservering buiten de bebouwde kom wordt opgeleverd in een standaardkleur van de gemeente Westland. Binnen de bebouwde kom moet een in de omgeving passende kleur toegepast worden. Metalen onderdelen, anders dan bevestigingsmiddelen, worden thermisch verzinkt en gecoat voor afdoende bescherming tegen corrosie (10 jaar). Stijlen uit RVS- strip en RVS spankabel zijn toegestaan. Stijlen en leuning uit RVS- strip of buis zijn toegestaan. Bij in het zicht blijvende onderdelen, bramen en scherpe kanten wegslijpen. Lassen moeten gebeitst en gepassiveerd worden. RVS moet van de kwaliteit AISI 316 (zeewaterbestendig) zijn. 92

93 Verbindingsmiddelen Alle verbindingsmiddelen bestaan uit zeewater bestending RVS (AISI 316). Het gebruik van veerringen of getande ringen is niet toegestaan Aansluiting op omgeving Onder- en achterloopsheid van het landhoofd dient te worden voorkomen. De grondkerende constructie is duurzaam. Tussen de brugconstructie en de grond wordt een grondkering aangebracht. De verharding aansluitend aan de brug moet tot 5 m vanaf de uiteinden van de brug worden aangepast aan de nieuwe brug, bij aansluitende paden geldt dit ook tot 5 m naast de brug. De aangrenzende verharding wordt met 10 mm overhoogte ten opzichte van de nieuwe brug aangebracht en sluit aan op het kunstwerk. Asfaltverhardingen worden eerst dichtgeblokt en definitief aangebracht aan het eind van de onderhoudsperiode. De helling van de verharding tussen nieuw aangebrachte brug en bestaande verharding mag niet meer dan 4 % bedragen Grondkering onder brug Grondkering realiseren middels damwand of beschoeiing tot 5 m buiten de brug. Taluds onder de brug bekleden met een gesloten verharding of bestraten met basaltkeien in specie onder maximale taludhelling 2:3. Ontwerplevensduur van de grondkering is minimaal gelijk aan de brug Overgang van brug naar verharding In het ontwerp rekening houden met het voorkomen van aantasting door ophoping van vuil en strooizout. De overgang wordt gezekerd tegen zetting, bijvoorbeeld door stootplaten. Stootplaten worden over de gehele breedte aangebracht en zijn 2,5 m of langer. Flexibele voegovergang toepassen Uitvoeringsprogramma Bijbehorende werkzaamheden De werkzaamheden omvatten alle handelingen die nodig zijn voor: Het opstellen van constructieve berekeningen van de bruggen inclusief de rapportage naar de opdrachtgever (in tweevoud). Het aanvragen van een omgevingsvergunning (bouwen) inclusief het opstellen en invullen van de daarvoor benodigde documenten en formulieren. Het communiceren met direct belanghebbende uit de omgeving. Het aanvragen van een watervergunning. Indien noodzakelijk, de verdediging van het ontwerp bij de welstandscommissie. Het verkrijgen van toestemming voor werken in de nabijheid van de aanwezige kabels en leidingen, inclusief het opstellen en invullen van de daarvoor benodigde documenten en formulieren. Het doen van een KLIC-melding en het implementeren van de verkregen Waterhuishouding, januari PVS gemeente Westland

94 informatie in het ontwerp en werkplan. Het opstellen van een sloopplan, inclusief een asbestinventarisatie volgens het SC 540 certificaat t.b.v. de aan te vragen sloopvergunning. De sloop van de bestaande bruggen c.a., daarin inbegrepen het grondwerk, de aan- en afvoer en opslag van materiaal en materieel. De levering en plaatsing van de bruggen c.a., daarin inbegrepen het grondwerk, de aan- en afvoer en opslag van materiaal en materieel. De toepassing van verkeersmaatregelen en omleidingsplannen, inclusief de aanen afvoer en huur van het benodigde materieel. De aannemer dient zichzelf op de hoogte te stellen met betrekking tot de bereikbaarheid van de locatie. Hij stemt hier zijn in te zetten materieel en montage op af. Eventueel ontstane schade aan de openbare ruimte door aan- en afvoer van materieel en materiaal zal door, en op kosten van, de aannemer hersteld worden. Bestaande bruggen worden geheel verwijderd, inclusief fundering en direct bij de brug behorende grondkerende constructies. Met sloop van de bestaande brug mag pas worden begonnen na verkrijging van de omgevingsvergunning (bouwen) voor de nieuw te plaatsen brug. Borgen van zorgvuldige uitvoering door het opstellen van een controledagboek, waarin een fotoreportage van relevante momenten en onderdelen Vergunningen Door opdrachtgever De opdrachtgever zal medewerking verlenen aan het aanvragen van vergunningen Door uitvoerende partij De uitvoerende partij draagt zorg voor het verkrijgen van de volgende toestemmingen en vergunningen, gesteld op naam van gemeente: Watervergunning. Omgevingsvergunning ( inclusief sloopvergunning). alle uitvoering gerelateerde vergunningen/ontheffingen e.d. De werkzaamheden worden uitgevoerd binnen de in de vergunning gestelde eisen. 6.8 Duikers Voor de benodigde diameter van duikers onder kruisende wegen dient contact opgenomen te worden met het HHD en de gemeente Westland. Duikers worden aangebracht in overeenstemming met de eisen van HHD. Duikers worden in principe onderheid en voorzien van stootplaten en/of uitstroombakken, tenzij een berekening kan aantonen dat dit niet nodig is. Duikers die onderdeel uitmaken van een noodbereikbaarheidsplan worden minimaal ontworpen op de verkeersbelasting voor een erftoegangsweg. Bij varend onderhoud van watergangen worden onderstaande eisen gesteld aan de dimensionering van duiker (of brug e.a.): zie ook breedte > 2,50 meter 94

95 hoogte > 1,00 meter bij gebruik als niet-doorgaande vaarroute hoogte > 1,80 meter bij gebruik als doorgaande vaarroute Duikers moeten veilig zijn. Half boven het water uitstekende duikers worden afgeschermd met een rooster. 6.9 Bluswaterwinplaatsen De plaats, hoeveelheid en uitvoering van een bluswaterwinplaatsen wordt vooraf in overleg met de afdeling Risicobeheersing Westland, Veiligheidsregio Haaglanden bepaald. Zie hierbij ook de aanleg van brandkranen in 3.3. De horizontale afstand tussen de opstelplaats van een blusvoertuig en de bluswaterwinplaats (geen brandkraan) mag niet meer dan 5,00 meter bedragen. De totale afstand mag niet meer dan 8,00 meter bedragen. Waterhuishouding, januari PVS gemeente Westland

96

97 7 GROENTECHNIEK 7.1 Algemene beleidslijnen Bij de werkzaamheden wordt rekening gehouden met de bestaande wetgeving vanuit het Rijk, de Provincie en de Gemeente. Rijksbeleid In het gebied is de Natuurbeschermingswet en Flora- en faunawet van toepassing. Provinciaal beleid Ten behoeve van specifieke ecologische verbindingszones is door de provincie het rapport Ecologische verbindingen in de provincie Zuid-Holland opgesteld. Gemeentelijk beleid De gemeente Westland heeft in de Greenport visie en in het Milieubeleidsplan de ruimtelijke structuren vastgelegd en criteria opgesteld voor natuur en ecologie. Voor een goede balans tussen groen en rood, ofwel de behoefte van burgers aan groen, is een landelijk richtgetal opgesteld van 75 m2 openbaar groen per woning op een afstand van minder dan 500 meter. Uit landelijk onderzoek blijkt dat gemeenten in de Randstad minder goed scoren dan erbuiten. De gemeente Westland heeft een score van ca. 28 m2 per woning. Voor het openbaar groen is geen beleid vastgelegd in een Groenstructuur- of in een Groenbeleidsplan. Voor het kappen van particuliere bomen is conform de Algemene Plaatselijke Verordening (APV)) een kapvergunning vereist. Als particuliere bomen vermeld staan op de lijst van beschermde bomen is vergunning vereist via de omgevingsvergunning. Voor bomen in bestaande situaties, nieuwbouw en herinrichting heeft de gemeente Westland uitgangspunten in relatie tot zonnepanelen vastgesteld. 7.2 Bepalingen Er dient voldaan te worden aan de bepalingen volgens de standaard RAW Ontwerp- en inrichtingseisen groenvoorzieningen Algemeen Bij het ontwerp wordt rekening gehouden met de vereiste maatvoering, vormgeving en indeling van de openbare ruimte ten behoeve van efficiënt beheer en onderhoud. In het groenplan (ontwerp) en het beplantingsplan (bestek) worden de verwachte kroondiameters van nieuwe en van te handhaven bomen aangegeven. Het beplantingsplan omvat plantsortiment (zie bijlage A voor begripsbepalingen) aantallen e/o plantafstanden, zaadmengsel(s), leveringsmaat e/o -kwaliteit. De keuze van het plantsortiment wordt afgestemd op het type locatie. In een traditioneel gebied worden reguliere soorten toegepast en in een natuurlijk in te richten gebied uitsluitend inheemse en gebiedseigen soorten. Beplanting is bij voorkeur afkomstig van bedrijven met duurzame boomteelt. Groentechniek, januari PVS gemeente Westland

98 7.3.2 Bomen Het plant- en zaaimateriaal voldoet aan de eisen voortvloeiende uit ter plaatse aanwezige biotische en abiotische omstandigheden. Uiteraard wordt hierbij rekening gehouden met de omstandigheden in een volgroeide situatie. De inrichting van natuurlijke- en natuurvriendelijk oevers wordt behandeld in 6.2. Bij verdere uitwerkingen voor de aanleg van groenvoorzieningen zijn in deel 2 van het PvS Standaarddetails de benodigde standaarddetails aangegeven, zoals: 7.1 Beschoeiing 7.2 Aanplant boom 7.3 Boomplaats in verharding 7.4 Verrichten van graafwerkzaamheden Standplaatsen van bomen moeten overeenstemmen met het verlichtingsplan. Bomen mogen niet wortelen in waterkerende dijken of kaden, tenzij vergunning is verleend door het Hoogheemraadschap Delfland; Bij bestaande bomen mogen geen werkzaamheden plaatsvinden in of op de bodem binnen de kroonprojectie, zie verdere toelichting in Voor de toepassing van bomensubstraten wordt verwezen naar de Praktijkbrochure Bomensubstraten in de praktijk, toepassing van bomengrond, bomenzand en bomengranulaat, uitgegeven door de Vereniging Stadswerk. Deze brochure is van toepassing tenzij anders bepaald in dit Programma Bepaling boomsoort De boomsoort wordt afgestemd op grondsoort, plaatselijke groeiomstandigheden, vochtgehalte van de bodem, externe invloeden (strooizout) en op ziekte risico s. Langs parkeerplaatsen zijn geen bomen wenselijk met vruchten of met druipende eigenschappen. In de verharding worden geen boomsoorten toegepast die daarbij schade aan het oppervlak kunnen veroorzaken Bewatering Bij de aanplant van nieuwe bomen een bewateringsring toepassen bestaande uit een duurzaam afbreekbare of herbruikbare ring. Afmetingen 3,0x0,33x0,001 m in de kleur bruin, onderzijde 0,15 m in de grond werken en met schroeven (3,5x50 mm) aan de binnenzijde van de boompalen bevestigen Afstanden bomen Onderstaande plantafstanden vormen richtlijnen bij de inrichting openbare ruimte. Tussen bomen onderling Onderlinge (h.o.h.) afstanden voor (vervangende) boombeplanting: bomen van de 1e grootte m. bomen van de 2e grootte 8 10 m. bomen van de 3e grootte 6 8 m. Bij deze onderlinge afstand rekening houden met een eventuele parkeervakindeling en met ongewenste aaneengesloten slagschaduw op bebouwing en woningen. 98

99 Tussen bomen en gevels Afstand tussen (vervangende) boombeplanting en gevel: bomen van de 1e grootte 7 m. bomen van de 2e grootte 5 m. bomen van de 3e grootte 3 m. Een kleinere afstand van de gevel is alleen mogelijk: o bij blinde gevels waarbij bomen toegepast worden met zuilvormige of ijle kroon; o bij toepassing van leivormen; Bij vervanging binnen een bestaande rij dicht op de gevel een smalle kroon hanteren. Bij Zonnepanelen: o Bij bestaande bomen: boom gaat voor en wordt behouden, ook als de boom in de toekomst nog zal groeien. o Bij nieuwe bomen op nieuwbouwlocaties wordt rekening gehouden met de aanwezigheid/ eventuele plaatsing van zonnepanelen. o Als bij herinrichting bomen gekapt of gesnoeid moeten worden gelden de regels voor nieuwbouw. Als het niet nodig is om bestaande bomen te kappen of te snoeien, gelden de regels voor bestaande bomen. Tussen bomen en verkeerswegen Afstand tussen (vervangende) boombeplanting en rijbaan (excl. parkeren): bomen van de 1e grootte 2,00 m. bomen van de 2e grootte 1,50 m. bomen van de 3e grootte 1 m. Tussen bomen en ondergronds verkeer Afstand tussen nieuwe (of vervangende) boombeplanting en kabels en/of leidingen: bomen van de 1e grootte 1,75 m. bomen van de 2e grootte 1,25 m. bomen van de 3e grootte 1 m. Tussen bomen en zijkant riool Indien de kap van het riool zich onder de grondwaterspiegel bevindt 1,50 m. In alle andere gevallen 2 m. Tussen bomen en trottoirband Een boom in het trottoir moet met het hart van de boom minimaal 0,50 m achter de trottoirband liggen. Tussen bomen en lichtmasten Minimale afstand tussen bomen en lichtmasten bij: bomen van de 1e grootte 6 m. bomen van de 2e grootte 4 m. bomen van de 3e grootte 3 m. Groentechniek, januari PVS gemeente Westland

100 Doorwortelbare ruimte Een boom heeft doorwortelbare groeiruimte nodig. Scherpe overgangen van grondsoorten, obstakels en ondoordringbare lagen (verdichtingsgraad max. 2 MPa) moeten vermeden worden ten behoeve van voldoende vocht-, zuurstof- en voedsel. Onderstaande hoeveelheid doorwortelbare ruimte geldt bij een diepte tot 1 meter. Standplaats 1 e grootte 2 e grootte 3 e grootte Erftoegangsweg 18 m³ 12 m³ 8 m³ (woonstraat, buurtontsluitingsweg) Gebiedsontsluitingsweg 30 m³ 18 m³ 12 m³ (hoofdverkeersweg) Pleinen 40 m³ 20 m³ 16 m³ Groeiplaatsen in verharding Om bomen in verharding een groeikans te geven voor de toekomstige jaren dienen boomgaten voorzien te worden van een groeimedium. Het type groeimedium is afhankelijk van de belasting zoals aangegeven in de begripsbepalingen van bijlage A. De benodigde hoeveelheid is afhankelijk van standplaats en boomgrootte, zoals: Standplaats 1 e grootte 2 e grootte 3 e grootte Erftoegangsweg 12 m³ 8 m³ 6 m³ (woonstraat, buurtontsluitingsweg) Gebiedsontsluitingsweg 15 m³ 9 m³ 6 m³ (hoofdverkeersweg) Pleinen 20 m³ 10 m³ 8 m³ Bijzondere projecten 0,75 m³ doorwortelbare ruimte/ m² kroonprojectie 10 m³ 8m³ De ondergrondse groeiruimte mag alleen afgedekt worden met elementverharding. Een puinfundering onder open verharding is niet toegestaan Beluchtingsysteem Bij bomen in de verharding altijd een beluchtingsysteem toepassen type: Cairo.Tec (80/2 HD polipropyleen 45% geperforeerd Ø 160mm). 100

101 Boomkransen en -beschermers Bomen in verharding worden opgesloten door een boomkransband met een minimale afmeting van 1 x1 meter open boomspiegel. Bij bomen in de rijbaan of tussen parkeervakken worden verhoogde boomspiegels van 0,15 m hoogte toegepast in verband met mogelijke schade door strooizout. Tevens worden de bomen tegen aanrijden beschermd door een boombeschermer Heesters, vaste planten en bollen Heesters Minimale vakgrootte breedte > 2,00 m, oppervlakte > 10 m² Talud niet steiler dan 1 : 4 Groepsgrootte Plantafstanden minimaal 5 m² per groep van 1 soort onderling 0,50 1,25 m (afhankelijk van het sortiment), afstand tot rand 1 x plantafstand Bosplantsoen Minimale vakgrootte breedte > 5,00 m, oppervlakte > 50 m² Talud niet steiler dan 1 : 4 Groepsgrootte Boomvormers Plantafstanden minimaal 15 m² per groep van 1 soort minimaal 5,0 m uit de randen planten. De beplanting mag maximaal uit 10% boomvormers bestaan. onderling 1,50 3,00 m (afhankelijk van het sortiment), afstand tot rand 1,5 x plantafstand (eventueel rand afplanten met bodembedekker) Bodembedekkers Minimale vakgrootte breedte > 2,00 m, oppervlakte > 10 m² Talud niet steiler dan 1 : 4 Groepsgrootte Plantafstanden minimaal 5 m² per groep van 1 soort (eventueel solitaire heesters tussen de bodembedekkende heesters) onderling 0,50 1,25 m (afhankelijk van het sortiment), afstand tot rand 1 x plantafstand Vaste planten Minimale vakgrootte breedte > 2,00 m, oppervlakte > 10 m² (indien in plantenbakken eventueel > 4 m²) Talud Groepsgrootte alleen in horizontaal vlak aanleggen minimaal 3 m² per groep van 1 soort Groentechniek, januari PVS gemeente Westland

102 Plantafstanden Perkplanten Minimale vakgrootte Talud Groepsgrootte Plantafstanden onderling 2 tot 50 st. per m², (afhankelijk van het sortiment), afstand tot rand 1 x plantafstand breedte > 2,00 m, oppervlakte > 10 m2 (indien in plantenbakken eventueel > 4 m²) alleen in horizontaal vlak aanleggen minimaal 2 m² per groep van 1 soort onderling 15 tot 25 st. per m², afstand tot rand 1 x plantafstand Bollen Minimale vakgrootte breedte > 2,00 m, oppervlakte > 10 m² (indien in plantenbakken eventueel > 4 m²) Groepsgrootte Plantafstanden minimaal 2 m² per groep van 1 soort, bij verwilderende soorten minimaal 10 m² per groep van 1 soort onderling 30 tot 50 st. per m², bij verwilderende soorten tot 100 st. per m² Hagen Minimale haagbreedte bij hagen met een hoogte < 1,00 m: breedte 0,30 0,50 m en lengte > 5,00 m bij hagen met een hoogte > 1,00 m: breedte 0,50 1,50 m en lengte > 5,00 m Minimale vakgrootte Talud Maximale hoogte Variatie Plantafstanden Plantplaats bij hagen in verharding vakbreedte > 1,00 m alleen in horizontaal vlak aanleggen maximale hoogte van een haag bedraagt 1,80 m maximaal 1 soort per haag, met uitzondering van bredere hagen onderling 5 à 7 st. per m (in de rij), afstand tot rand minimaal 0,50 m niet op, of op ruime afstand aanbrengen van een particuliere erfscheiding Gazons/Recreatief Gras, Bloemrijke Bermen en Bermen Gazon/recreatief gras Minimale vakgrootte breedte > 5,00 m en oppervlakte > 100 m² Talud niet steiler dan 1 : 4 102

103 Overige eisen Samenstelling Bereikbaar voor machines van 2,50 m breed. Langs een talud zonder rijweg wordt een vrije horizontale strook aangebracht van minimaal 2,00 m breed voor de uitvoering van machinaal onderhoud. Als een schouwpad vereist is dient deze strook minimaal 4,00 m breed te zijn. In verband met machinaal maaien zo min mogelijk obstakels aanbrengen. De onderlinge afstand tussen obstakels bedraagt 3,00 m. De samenstelling van het gras is afgestemd op het gebruik (spelen, e.d.). Gras met hoge sier- of gebruikswaarde, strak en egaal beeld, moet egaal worden aangelegd om met frequent maaibeleid een goede gebruiksfunctie te kunnen waarborgen. Gazon kan voorzien worden van vroegbloeiende bollen. Na afsterving van het loof wordt in ca. juni het maairegiem hervat Bloemrijke bermen Minimale vakgrootte breedte > 2,00 m. Talud niet steiler dan 1 : 3 Samenstelling Natuurlijk grastype zonder speelfunctie. Het maaibeleid is gericht op ontwikkeling van een gevarieerde kruidenvegetatie en bestaat uit maaien en afvoeren afhankelijk van mengsel Bermen langs wegen buiten de bebouwde kom Minimale vakgrootte breedte > 2,00 m. Talud niet steiler dan 1 : 2 Samenstelling Grastype zonder speelfunctie. Het maaibeleid is gericht op verkeersveiligheid en bestaat voornamelijk uit klepelen zonder afvoer Recreatieve paden Voetpaden Op voetpaden in openbaar groen met een lage gebruiksdruk wordt halfverharding van kleischelpen toegestaan: BSB kleischelpen (voldoen aan bouwbesluit) met fundering opgebouwd uit worteldoek, 15 à 20 cm fijn en verdicht gebroken puin, 10 cm kleischelp (gewalst). Voetpaden in groengebieden met een grotere gebruiksdruk worden uitgevoerd in open- of gesloten verharding: betontegels, -klinkers of asfalt. Verharde paden worden opgesloten met opsluitbanden (beton, 6 of 10/20/100 cm). Groentechniek, januari PVS gemeente Westland

104 Ruiterpaden Voor ontwerp en inrichting van ruiterpaden is het handboek Ruiter- en Menpaden van de Koninklijke Nederlandse Hippische Sportfederatie van toepassing (KNHS ISBN ). 7.4 Bepalingen en eisen plantmateriaal Beplantingen en bomen worden aangebracht conform eisen gemeente Westland: Plantmateriaal is van eerste kwaliteit, soort echt, onbeschadigd, ziektevrij en zonder ongedierte; Plantmateriaal staat onder keuring van de N.A.K. (Nederlands Algemene Kwaliteitsdienst) en wordt geleverd met een N.A.K B-plombe; Graszaadmengsels samengesteld binnen de geldende Rassenlijst voor grassen; Heesters bestaan uit 3-jarig plantmateriaal; Van toepassing zijnde minimale maat van te planten bomen: Maat boom Vak/weg Hoofdontsluitingsweg Pleinen 1 e grootte boom met omtrek cm cm > 35 cm 2 e grootte boom met omtrek cm cm > 35 cm 3 e grootte boom met omtrek cm cm > 25 cm Plantmaterialen inclusief bomen worden vóór aanvang van de werkzaamheden door de gemeente Westland gekeurd volgens IPC richtlijnen, en gekenmerkt door de initiatiefnemer plus vertegenwoordiger van de gemeente Westland. 7.5 Technische eisen bij de aanleg Bomen Er wordt gewerkt volgens de bepalingen van de Standaard RAW 2010, nader uit te werken in een bestek of werkomschrijving Grondbewerking voor aanplant Aanplant bomen De plantlocatie spitten op een zodanige diepte dat alle storende lagen worden gebroken en/of verwijderd tot aan de grondwaterspiegel. Hierbij rekening houden met de eisen zoals gesteld in De gespitte grond dient vrij te zijn van puin, glas en overige verontreinigingen. Indien nodig de grond zeven. De grondkwaliteit/samenstelling afstemmen op het beoogde doel van het bomen inrichtingsplan en zonodig verbeteren met bomen voedingsgrond. Het plantgat dient 50% breder te zijn dan de kluitmaat van de te planten boom en een diepte tot ca. de kluithoogte, tot maximaal 0,10 m boven de gemiddelde hoogste grondwaterstand. Voor de aanplant de boom indien nodig begeleiding snoei geven. 104

105 Wortelgeleiding Bij oppervlakkig wortelende en/of snel groeiende bomen en altijd bij boomsoorten van de 1 e grootte, worden bij een plantafstand van minder dan 2,00 m van paden wortelgeleidende schermen langs de verharding toegepast Plantwerkzaamheden Er mag uitsluitend worden geplant in de periode van 1 november tot 1 april. Bij weersomstandigheden onder 0 graden mogen geen plantwerkzaamheden plaatsvinden. Bevroren kluiten mogen niet geplant worden. Bij bomen in verharding het beluchtingssysteem bij de boom aanbrengen. De voorziening voor watergeven (gietrand) aanbrengen Steun- en beschermingsmaterialen bij de aanplant van bomen De bomen worden op een deugdelijke wijze vastgezet met behulp van steunpalen, zie de standaarddetails. Ondergrondse verankering is in overleg mogelijk. Bij bomen tussen parkeerplaatsen in de rijweg anti-aanrijvoorzieningen plaatsen. Bij risico voor maaischade worden anti-maaischade voorzieningen aangebracht Gazon/speelweide, gras en bermen Grondbewerking Teelgrond betreft bodemmateriaal van minerale en/of organische aard, dat geschikt is als groeimedium voor planten (RAW). De specificatie van teelgrond is opgenomen in de begrippenlijst van bijlage A. De laag teelgrond voor gazon/ speelweide is minimaal 0,15m diep. Diepspitten tot maximaal 0,10m boven de gemiddelde hoogste grondwaterstand om verdichte (storende) lagen te doorbreken. Tot aan deze diepte wordt de verdichtingsgraad gecontroleerd op maximaal 2MPa. Bij teelgrond aanvulling de eerste 0,15 m over een diepte van 0,30 m met de ondergrond doorwerken. De gespitte grond dient vrij te zijn van puin, glas, onkruid en/of -wortels en overige verontreinigingen. Indien nodig de grond zeven. Het profiel licht bollend of onder afschot afwerken voor afvoer van regenwater, waarbij rekening wordt gehouden met aangrenzend water en/of verharding Duingrasland, ruigte en helmbeplanting Uitgegaan wordt van een zo natuurlijk mogelijke ontwikkeling en de ter plaatse aanwezige vegetatie, al dan niet gestimuleerd door het inzaaien van enkele algemene soorten. Indien er verstuiving kan worden verwacht dienen maatregelen te worden getroffen om dit te voorkomen. Helmvegetatie moet worden aangebracht volgens de specificatie van het Hoogheemraadschap van Delfland. Groentechniek, januari PVS gemeente Westland

106 7.5.3 Heesterbeplanting Van toepassing zijnde bepalingen vóór de Standaard RAW Grondbewerking De voorschriften van de Nederlandse Algemene Keuringsdienst voor Bloemisterijen Boomkwekerijgewassen NAK-B; NEN 7412, bos en haagplantsoen; Teelgrond betreft bodemmateriaal van minerale en/of organische aard, dat geschikt is als groeimedium voor planten (RAW). De specificatie van teelgrond is opgenomen in de begrippenlijst van bijlage A. De laag teelgrond voor heesters is minimaal 0,50m diep. Diepspitten tot maximaal 0,10m boven de gemiddelde hoogste grondwaterstand om verdichte (storende) lagen te doorbreken. Tot aan deze diepte wordt de verdichtingsgraad gecontroleerd op maximaal 2MPa. Bij teelgrond aanvulling de eerste 0,15 m over een diepte van 0,30 m met de ondergrond doorwerken. De gespitte grond is vrij van puin, glas, onkruid en/of -wortels en overige verontreinigingen. Indien nodig de grond zeven Plantwerkzaamheden In principe mag uitsluitend worden geplant van 1 november tot 1 april. Uitzonderingen hierop mogen alleen na toestemming van de gemeente Westland plaatsvinden. De doorgroei van het plantmateriaal moet worden gegarandeerd Steunmateriaal (tijdelijk) bij de aanplant van veren Aan de westkant van veren een steunpaal aanbrengen. Voor bevestiging wordt gebruik gemaakt van een boomband type autogordel. De palen voldoen aan de volgende specificatie: niet verduurzaamde palen, gefreesd, wigvormig gepunt en gekruind; houtsoort: Larix, douglas of fijnspar; lengte 1,50 m boven maaiveld, diameter over de volle lengte van 0,07 m Steunmateriaal (tijdelijk) bij de aanplant van heesters/ hagen Voorziening ten behoeve van een ongestoorde ontwikkeling van heesters /haag. Paal en draad aanbrengen in het midden van het plantvak. Voor bevestiging wordt gebruik gemaakt van ongepunt staaldraad. De palen voldoen aan de volgende specificatie: niet verduurzaamde palen, gefreesd, wigvormig gepunt en gekruind; houtsoort: Larix, douglas of fijnspar; palen h.o.h. 1,00 m, lengte 0,80 m boven maaiveld, diameter over de volle lengte van 0,07 m. 106

107 7.5.4 Vaste planten ( Griffioen of vergelijkbaar) Grondwerk, bewerking en bemesting bij vaste planten Aanbrengen grondverbetering Green to colour 1,2 of 3 - champost, laagdikte tenminste 20 cm afhankelijk van voorbereiding en ondergrond, afwerken op 5-7 cm toekomstig maaiveld: 1e laag cm dik, spitten tot -20 cm ontgravingdiepte. 2e laag minimaal 10 cm aanbrengen tot het gewenste niveau, spitten tot -30 tot -35 cm onder toekomstig maaiveld. Spitwerk uitvoeren met spitfrees zodat een homogene laag ontstaat. Ter plaatse van bestaande bomen de werkzaamheden in handkracht uitvoeren Plantwerkzaamheden bij vaste planten Leveren en aanbrengen van vaste planten, 9 st/m2 in potmaat 11 cm vierkant, voldoende geworteld. In aanvulling op artikel van de standaard RAW. De planten worden zonder pot in porties per plantvak geleverd en per dag afgestemd naar behoefte van de planters. Plantgaten maken met een plantschop, er mag niet gewerkt worden met grondboor of aardappelpoter, planten in wildverband 9 stuks per m2. Plantwerk wordt uitgevoerd bij vorstvrij weer vóór april of in september/ oktober. Vaste planten moeten 1 jaar op hergroei gegarandeerd worden, waarbij twee inboetrondes uitgevoerd worden in mei en oktober van het jaar van aanplant. Bij verdere uitval de oorzaak nagaan en desgewenst inboeten. Groentechniek, januari PVS gemeente Westland

108

109 8 DIVERSE VOORZIENINGEN 8.1 Speelvoorzieningen Speelruimtebeleid Volgens het Speelruimtebeleidsplan Geef ze de Ruimte, vastgesteld door de gemeente Westland in 2009, wordt in woongebieden tenminste 3% formele speelruimte als uitgangspunt gehanteerd. Hiernaast wordt gezorgd voor diverse informele speelruimten in het openbaar gebied. In woongebieden worden op de behoefte afgestemde speelruimten aangebracht met genoeg ruimte en mogelijkheden voor oudere jeugd. Jongeren van 12 jaar en ouder willen elkaar ontmoeten. Sport- en speelterreinen fungeren als ontmoetingsplaats voor deze leeftijdscategorie. Voorkomen moet worden dat verveling ontstaat onder jongeren waardoor ontmoetingsplaatsen overlastplekken worden. De inrichting van jongerenontmoetingsplaatsen valt onder verantwoording van de afdeling Maatschappelijke Ontwikkeling, Veiligheid en Handhaving. Zie bijlage 8.1. Zie onder de richtlijnen voor speelplaatsen per doelgroep (leeftijdscategorie): Onderdeel Doelgroep Doelgroep Doelgroep 0-6 jaar 7-12 jaar jaar Afstand tot de woning Maximaal 100 m zonder drukke wegen en brede groen- en water oppervlakken Maximaal 400 m Max m Niveau Straat/blok Buurt Wijk/kern Minuten lopen 2 minuten 5 minuten 15 minuten Verzorgingsgebied 3 ha 50 ha 300 ha Aantal doelgroep kinderen binnen verzorgingsgebied Netto speeloppervlak minimaal per speelplaats (excl. groen aankleding) 15 tot tot tot m² 150 m² 500 m² Netto hoeveelheid speelruimte per oppervlak m² per ha m² per 50 ha m² per 50 ha Eisen voor speelplaatsinrichtingen Ontwerp eisen Gevarieerde speelplaatsen, -objecten en/of -toestellen die uitnodigen tot meervoudig spel door bijvoorbeeld een oplopende moeilijkheidsgraad en/of afwisseling in kleurgebruik, vorm en materiaal. Diverse voorzieningen, januari PVS gemeente Westland

110 Kwalitatief hoogwaardige speel- en sportvoorzieningen e.a. meubilair. Meer avontuurlijke speelmogelijkheden die passen in de directe omgeving. Kleinere, besloten ruimtes en vrije speelruimte creëren voor kleine kinderen. Vrije, open ruimte creëren voor (bal)spel voor grotere kinderen. Zonering aanbrengen op speelplaatsen voor meerdere leeftijdscategorieën. Bij plekken met meer leeftijdscategorieën rekening houden met minder validen. Speelplaatsen voorzien van een flexibele inrichting voor speelwijzigingen. Groenvoorziening op een speelplaats voorzien in een speelfunctie. Speelplaatsen voorzien van zitgelegenheid, zoals banken, zitelementen ed. Een bordje verboden voor honden i.o.m. gemeente Westland afdeling IBOR. Naast woningen, water of rijweg zorgen voor voldoende ruimte, afschermende (haag)beplanting en bij een trapveld zonodig hoog afschermend hekwerk. Speelplek, m.n. doelgroep 0-6, in het zicht van woningen i.v.m sociale controle, bij voorkeur situeren in de zon. Uitgangen naar rijwegen en/of fietspaden zijn niet toegestaan. Bij het plaatsen van speeltoestellen rekening houden met mogelijke hinder bij achtertuinen, ramen ed. van woningen Functionele eisen Onderstaande tabel geeft de speelplaatsinrichting aan per doelgroep: Inrichting speelplek 0-6 jaar 7-12 jaar jaar Voorzieningen Voorbeelden speelvoorzieningen Voorbeelden speelaanleidingen 3 toestellen + speelaanleidingen Bank en afvalbak Huisje Veerwip Glijbaan Schommel combinatietoestel (geen zandbak) Betonpoefs Betonbielzen Pleinplakkers Speelheuvels e.a. hoogteverschillen 3 toestellen + speelaanleidingen Bank en afvalbak Pannaveld Klimtoestel Schommel Kabelbaan Duikelrek combinatietoestel (geen zandbak) Betonpoefs en paaltjes Hoogteverschillen Bosjes Water 4 toestellen + speelaanleidingen Afvalbak Trapveld Skatebaan Combinatiedoel (voetbal en basket) Zitelementen Betonpoefs Banken Muurtjes Plein met gladde verharding, asfalt 110

111 Stimulatie en begeleiding ontwikkeling Overige speelruimten Gezamenlijk terrein Skatepark (>8jaar) Veel variatie Veel fantasie Duidelijke grenzen Grove motoriek Meting resultaten Groepsbesef Toename creativiteit Grotere doelgerichtheid Informele ontmoeting Zoekt bevestiging Sportieve krachtmeting Keuzes maken Speelplaats centraal in woonwijk, min. speelruimte 750 m2 Per kern, minimaal speeloppervlak 800 m Veiligheidseisen Technische eisen Tussen speelplaats en aanwezige gevaren in de omgeving, rijweg, water met steil talud en dergelijke een terreinafscheiding (haag) of hekwerk aanbrengen. Gras is wettelijk toegestaan tot 1,50 m valhoogte, echter binnen de gemeente Westland uitgesloten met uitzondering van veerwipjes. Ruimte rondom voorgedragen speeltoestel voldoet aan de minimale afmeting van de opvangzone in relatie tot vrije valhoogte, zoals aangegeven in het bijbehorende certificaat (NEN-EN , juni 2008). Natuurlijke speelplaatsen moeten door een bevoegde instantie (AKI) gekeurd worden op veiligheid, ter verkrijging van een risico inventarisatie certificaat. Veiligheidsondergronden hebben een dikte en omvang passend bij de in het certificaat van het toestel genoemde valhoogte. In het onderstaande zijn de minimumeisen opgenomen waaraan speeltoestellen, ondergronden e.a. dienen te voldoen. Toestellen voldoen aan de gestelde criteria volgens Pianoo ( Alle toegepaste materialen hebben een hoge slagvastheid en duurzaamheid. Speeltoestellen zijn inclusief alle voor een correcte montage/plaatsing benodigde materialen zoals fundering, bouten en moeren ed. Gras, zand, grind en andere losse materialen zijn niet toegestaan als ondergrond op speelplaatsen en/of bij speeltoestellen, met uitzondering van veerwipjes. Bij wipveertjes in gazon wordt rekening gehouden met een goede maaibaarheid, door gelijke aansluiting van het MV op de ondergrond, voor de maaimachine een doorgang van minimaal 2,50 m breed en een taludhelling van maximaal 1:3. Bij verharde speelondergronden wordt rekening gehouden met goede afwatering door voldoende verhang en/of waterdoorlatendheid. Kolken worden uitsluitend toegepast aan de rand van een speelplaats, buiten de veiligheidsondergrond. Trapvelden worden verhard met asfalt of tegels en voorzien van drainage. Rubbertegels zijn kleur- en slijtvast en bestaan uit hele en/of halve tegelmaten. Rubbertegels worden aangebracht in halfsteensverband op een ondervloer van betontegels 30x30 cm op zand met verlijming langs de randen van het speelvlak Diverse voorzieningen, januari PVS gemeente Westland

112 op de betontegelvloer én onderling langs zijden zonder pengat verbinding. Rubbertegels à 8 cm dik mogen aangebracht worden op gestabiliseerde bodem. Kunstgras wordt aangebracht op een zandcunet en voorzien van drainage, volgens beschrijving van de leverancier. Onderstaande kunstgras toepassingen worden voorzien van kantopsluiting: o kunstgras voetbalveld in gras/ zonder hekwerk: opsluiting kunstgras d.m.v. o o betonband 10/20 cm langs de buitenzijde; kunstgras voetbalveld in gras mét hekwerk: opsluiting kunstgras d.m.v. betonband 10/20 cm langs de buitenzijde + betontegels 40x60 midden onder het hekwerk; kunstgras ondergrond speelterrein in gras: opsluiting kunstgras met balkje aan de binnenzijde + betonband 10/20 langs de buitenzijde. Betonbanden 10/20 cm toepassen bij opsluiting van tegel- en klinkerverharding. Tafeltennistafels en pannavelden op een verharde ondergrond van betontegels 30 x 30 cm kleur grijs plaatsen, inclusief betonbanden 10/20. Midden onder hekwerken en/of ballenvangers langs kunstgrasvelden en gazon een aaneengesloten rand betontegels (40x60 cm) op een zandcunet aanbrengen Levering speeltoestellen, -ondergronden en terreinafwerking Te leveren en aan te brengen speelproducten, funderingen en ondergronden voldoen aan relevante wettelijke Europese criteria voor veiligheid, waaronder het Warenwetbesluit Attractie- en Speeltoestellen (WAS juni 2009) betreffende onder andere de normen NEN-EN voor toestellen en EN 1177 (juni 2008) voor ondergronden. Te leveren en aan te brengen skatebaan voorzieningen voldoen aan NEN Te leveren en plaatsen speeltoestellen zijn conform NEN-EN 1176 (juni 2008) voorzien van typekeuring en technisch speeldossier of logboek (tekeningen en gegevens inclusief certificaten). Dit geldt ook voor veiligheidsondergronden. Alle toestellen en ondergronden moeten voorzien worden van een chip met daarin opgeslagen de toestel- en ondergrondgegevens en dergelijke zoals in vorig lid benoemd. De chip wordt door de gemeente Westland aangeleverd. Obstakelvrije zones moeten voldoen aan de normen zoals aangegeven in de nieuwste druk van het Handboek Veiligheid van Speelgelegenheden, uitgegeven door de Stichting Consument en Veiligheid. Als uitgangspunt geldt dat kwalitatief hoogwaardige voorzieningen geleverd en geplaatst worden. Er is voorkeur voor speeltoestellen van kunststof, roestvrij staal (uitsluitend zeewaterbestendig RVS AISI 316) en/of aluminium met weinig hout, geen voorkeur voor Robinia. Leveringen geschieden onder de volgende voorwaarden: o Speeltoestellen: Kompan/ Boer/ Nijha/ BOAS/ IJslander. o Skate toestellen alléén van beton. o Rubbertegels: Codaplay, slijt- en kleurvast, voorzien van vellingkant, 500x 500mm of 500x250 mm maatvast, maximale afwijking 1 mm. o Kunstgras: van Zijl, Boer. Overige voorwaarden leveringen standaardvoorzieningen bij speelplaatsen: 112

113 o Banken: Velopa BN (betonpoten en hardhouten plankdelen), zie ook o Afvalbak: Bammens Capitole, kleur dennengroen (RAL 6009), zie ook o Hekwerk (staal): Hexta, dubbel staafmat met langlip beugel. o Trapveld afscheiding / ballenvanger (stil): Remion, Hexta, IJslander. o Trapveld ondergrond (stil): asfalt, beton. o Skate ondergrond en toestellen: beton Kwaliteitscontrole en -borging 8.2 Hekwerken Direct na plaatsing van de speeltoestellen, voor oplevering en overdracht van het werk, moet een veiligheidsinspectie uitgevoerd worden op de gehele constructie en een HIC-waarde test ter controle van de valondergrond (nul-inspectie). De nul-inspectie inclusief HIC-waarde test moeten door Speelplan uit Almere uitgevoerd worden. Indien uit deze nul-inspectie blijkt dat deze onveilig is moet de constructie door en voor rekening van de initiatiefnemer aangepast worden. Een minimale levensduur bij onderhoud volgens de gemeentelijk voorgeschreven richtlijnen garanderen van: o Speeltoestellen tenminste 15 jaar. o Veerelementen tenminste 8 jaar. o Rubbertegels tenminste 15 jaar Inrichtingseisen De keuze van het type hekwerk, staalmat-, spijlen-, of houten hekwerk, wordt afgestemd op de toepassing. Gebruik van puntdraad is niet toegestaan. Hekwerken bij speelplaatsen in staal, uitvoering dubbel staafmat met langlip beugel. Alle veegbare verhardingen en te maaien oppervlakken zijn goed bereikbaar door een toegang van minimaal 2,50 meter breed. Onder hekwerken in gazon wordt een verharde maaizone van betontegels 40x60 cm aangebracht langs te maaien oppervlakten. Bij enkele staanders met bijvoorbeeld buis of draad worden maaitegels toegepast Materiaaluitvoering Bij stalen hekwerken is het gebruik van ongecoat (ver)zink(t) staal niet toegestaan. Verzinken volgens NEN Niet gecoate ondergrondse delen behandelen met Inertol of gelijkwaardig product. Uitvoering in beginsel in de kleur dennengroen (RAL 6009). Alle te gebruiken materialen moeten worden geleverd onder KOMO garantiemerk, met opgaaf van leveranciers. Houten hekwerken bestaan uit niet geïmpregneerd lariks, robinia, tamme kastanje of gerecycled. Afwijking bij voorkeur met lijnolie, verf en beitsproducten van natuurverffabrikanten of verf acrylaatbasis. Bevestigingsmiddelen zijn van roestvrij staal en alle stalen onderdelen voldoen aan DIN en/of NEN-normen. Diverse voorzieningen, januari PVS gemeente Westland

114 Alleen bij zeer hoge uitzondering zal tropisch hardhout toegepast mogen worden, afkomstig uit kweekbossen en voorzien van het PEFC of FSC-keurmerk. Terughoudendheid met impregneren van hout. Er mag geen carbolineum, creosoot of wolmanzout worden toegepast. Een alternatief hiervoor is metaalzout zonder chroom of arseen, bijvoorbeeld borax of boorzuur. 8.3 Geluidbeperkende constructies Algemeen Geluidbeperkende constructies betreffen voorzieningen tussen de weg en een gebied om te voorkomen dat het van de weg afkomstige geluid het gebied in volle omvang bereikt. De te verwachten levensduur van de afzonderlijke onderdelen van de geluidbeperkende constructie dient minimaal 30 jaar te zijn. Er zijn verschillende hoofdvormen mogelijk: Geluidschermen Stapelconstructies Aarden wallen Er zijn twee hoofdvormen van geluidsreductie mogelijk: Geluidsisolatie is het verschil tussen het geluidniveau van het op een constructie "invallend geluid" en het door de constructie "doorgelaten" geluid. Geluidsabsorptie is het verschil tussen het geluidsniveau van het op een constructie "invallende geluid" verminderd met de som van het door de constructie "gereflecteerd geluid" en het "doorgelaten geluid" Normen, voorschriften en richtlijnen De volgende normen zijn van toepassing, op ontwerp en levering: - Eurocodes 0 t/m 9 NEN-EN 1990 NEN-EN 1999, incl. Nationale bijlage. Aanvullende normen: - NEN Geotechnisch ontwerp van constructies. NIET VAN TOEPASSING: GCW-2007 CROW Publicatie 251: Richtlijnen geluidbeperkende constructies langs wegen 3 3 Hoewel beleidsmatig normaliter de CROW richtlijnen gehanteerd en toegepast worden, is er voor geluidbeperkende constructies bewust gekozen om de CROW richtlijn GCW-2007 NIET van toepassing te verklaren. Deze richt zich voornamelijk op schermen waarbij een zeer stijve vervormingseis noodzakelijk is vanwege de hoge snelheid van het op kleine afstand langs de constructie razende verkeer, wat op de gemeentelijke wegen niet of nauwelijks voor komt. Het genoemde in de richtlijn GCW 2007 is goed bruikbaar als basisdocument, met uitzondering van paragraaf

115 8.3.3 Akoestische aspecten Randvoorwaarden en uitgangspunten Bij het realiseren van een nieuwe of het aanpassen van een bestaande constructie als gevolg van aanpassingen in de nabije omgeving (reconstructie, nieuwbouw of uitbreiding van verkeer wegen en bedrijven) is een akoestisch onderzoek noodzakelijk. Dit is niet noodzakelijk bij het vervangen van een geluidbeperkende constructie vanuit onderhoud en levensduur. Het akoestisch ontwerp van een geluidbeperkende constructie (hoogte, plaats) volgt uit een akoestisch onderzoek op basis van het Reken- en Meetvoorschrift. Voor het akoestisch ontwerp van een geluidbeperkende constructie moet rekening gehouden worden met diverse factoren als plaats, hoogte en vormgeving. Het ontwerp van de te realiseren geluidsafscherming staat gespecificeerd in het akoestisch rapport. Aangegeven staat onder meer of de constructie absorberend moet worden uitgevoerd en zo ja, in welke mate, dit op basis van berekeningen en eventueel aanvullende akoestisch onderzoek. Als aan de geluidsabsorptie geen specifieke eisen worden gesteld, dan wordt uitgegaan van een reflecterende constructie. Een constructie wordt in principe reflecterend uitgevoerd tenzij in het akoestisch advies expliciet aangegeven staat dat deze absorberend moet zijn Geluidsisolatie De geluidsisolatie van een geluidbeperkende constructie is de niveaureductie door isolatie in db(a) voor het standaard geluidspectrum voor wegverkeer conform NEN- EN (Standaard-geluidspectrum voor wegverkeer) De geluidsisolatie van groene schermen mag niet geheel of gedeeltelijk berusten op de eigenschappen van vegetatie. Verder geldt dat de aanwezigheid van vegetatie geen negatieve invloed mag hebben op de akoestische prestatie van het scherm Geluidsabsorptie De geluidsabsorptie van een geluidbeperkende constructie is de niveaureductie door absorptie in db(a) voor het standaard geluidspectrum voor wegverkeer conform NEN-EN (Standaard-geluidspectrum voor wegverkeer) Geluidbeperkende constructies moeten alleen een aantoonbare geluidsabsorptie hebben als de situatie dat volgens het akoestisch rapport vereist Esthetische vormgeving Voor de beleving van geluidbeperkende constructies is het belangrijk om een onderscheid te maken naar de waarneming van de verschillende belanghebbenden. De verschillende belanghebbenden zijn de weggebruikers, de gebruikers van het landschap en de bewoners Beleving van de weggebruiker De weggebruiker moet moeiteloos de juiste interpretatie kunnen maken van datgene wat hij ziet. Een geluidbeperkende constructie is een element dat het wegbeeld zodanig kan verstoren dat het rijgedrag van de automobilist beïnvloed wordt. Het is Diverse voorzieningen, januari PVS gemeente Westland

116 daarom vanuit de weggebruiker belangrijk rekening te houden met de variatie, de oriëntatie, de hoogte, de stijlen en de kleur van de constructie Beleving vanuit het landschap Zaken die bij de waarneming vanuit de gebruiker van het landschap een belangrijke rol spelen zijn: o Samenhang: de geluidbeperkende constructie wordt als onderdeel van het landschap ervaren. Ten behoeve van een goede samenhang met het landschap is een integrale en breed georiënteerd aanpak van het ontwerp noodzakelijk o De lange lijnen en grondwerken spelen in samenhang met het landschap en de achtergronden een belangrijke rol in de beleving. o Kleur speelt een grote rol in de mate van presentatie van de constructie en heeft invloed op de beleving van de verhoudingen Beleving vanaf de woonzijde Hoewel de reductie van het geluid een primaire doelstelling van een geluidbeperkende constructie is, wordt er meestal veel aandacht besteed aan de verschijningsvorm van de geluidbeperkende constructie. Voor de woonzijde gelden dezelfde aandachtspunten als aan de gebruikerszijde maar met een andere invulling. Verkeersveiligheid speelt aan deze zijde geen rol maar bijvoorbeeld wel sociale veiligheid. Aspecten als licht, overzicht, zicht, verlichting e.d. spelen hier een rol. Ook stijl en kleur kunnen aan de woonzijde heel anders ervaren worden dan aan de gebruikerszijde. Door een juiste wijze van bouwen, kan de mate van overlast tijdens de uitvoering worden beperkt. De bouwkeuze kan doorwerken in de detaillering van het ontwerp. Ook de indeling van de restruimten kan in belangrijke mate bijdragen aan de inpassing van de geluidsbeperkende constructie en het creëren van draagvalk bij belanghebbenden Dimensionering Bouwbesluit Een geluidbeperkende constructie is een bouwwerk waarvoor een bouwvergunning is vereist. Het gevolg hiervan is dat volgens de eisen van het Bouwbesluit de constructie moet voldoen aan de normen zoals gesteld in Bouwstoffen Beton: Beton geniet niet de voorkeur vanwege het feit dat er slechts een beperkt kleurenscala mogelijk is, de kans op verkleuring na verloop van tijd, en het niet bekend staat als een duurzaam materiaal. Wel is het een geschikt materiaal om als onderplint te gebruiken zodat direct contact tussen hout en grond wordt voorkomen. 116

117 Hout: Voor geluidbeperkende constructies moet hout voldoen aan de kwaliteitseisen voor hout (KVH) en voorzien van een KOMO-certificaat. Bovendien dient het voorzien te zijn van FSC of PEFC keurmerk. De voorkeur gaat uit naar houtsoorten van tenminste duurzaamheidsklasse I volgens NEN-EN en NEN-EN of europees grenen volgens NEN 5466, mits geïmpregneerd. De minimale levensduur van houten onderdelen dient minimaal 30 jaar te zijn. Het hout mag alleen direct in contact staan met de grond als er voldoende garantie bestaat dat de levensduur van het hout gelijk is aan de verwachte levensduur van de gehele geluidbeperkende constructie. Als dit niet kan worden gegarandeerd, dan moeten er voorzieningen worden getroffen om aantasting van het hout te voorkomen. Horizontale naden moeten worden vermeden, tenzij er voorzieningen worden getroffen om vochtophoping of capillair vocht opzuigen te voorkomen. Kunststoffen: Bij transparante kunststofplaten gaat de voorkeur uit naar PMMA. Transparante PMMA platen dienen te voldoen aan NEN-EN voor gegoten platen en aan NEN-EN voor geëxtrudeerde platen. Deze platen hebben rillen in het oppervlak. Als ze zo worden aangebracht dat de rillen horizontaal worden ervaren, is het storende effect ervan minder. De platen moeten bij levering glashelder zijn, minimaal 90% lichtdoorlatendheid en na 10 jaar minimaal 88%. Bij toepassing van PMMA-platen mag als afdichtprofiel alleen EPDM rubber worden toegepast met een hardheid van 60 shore A. Aluminium: Aluminiumlegeringen en verbindingsmiddelen moeten voldoen aan de vigerende NEN-normen. Alle aluminium schermdelen moeten van een beschermlaag tegen corrosie voorzien worden, met uitzondering van delen die niet met andere schermdelen in aanraking komen of waar geen gevaar bestaat voor vervuiling of vuilophoping. Staal: Stalen onderdelen voldoen aan de daarvoor geldende vigerende NEN normen. Rubber: Rubber voor beglazingsprofielen moet voldoen aan NEN Metselwerk: Metselbaksteen voor geluidbeperkende constructies moet zijn buitenmuursteen van ten minste gebruiksklasse 2, volgens NEN de metselspecie moet zijn morteltype 2, volgens NEN Absorptie en dempingmaterialen Als absorptie- en dempingmateriaal wordt minerale wol of glaswol toegepast die: o Niet kan uitzakken. o Voor de absorberende en geluiddempende eigenschappen niet beïnvloed wordt door weersinvloeden en veroudering. o Vochtstabiel is en waterafstotend is. o Niet hygroscopisch of capillair werkt. Diverse voorzieningen, januari PVS gemeente Westland

118 o o o o Vrij is van corrosie bevorderende stoffen. Chemisch stabiel en neutraal is, d.w.z. bestand zijn tegen verrotting, schimmelvorming, ongedierte, benzine, oliën, vetten, basen, zuren, zouten, etc. Geen toxische stoffen bevat. Reukloos is. 8.4 Beschoeiingen Er wordt uitgegaan van aanbrengen van natuurlijke en natuurvriendelijke oevers (minimaal 50%). Een natuurlijke oever minimaal talud 1:3, is voorzien van grenen beschoeiingdelen onder de waterlijn. Een natuurvriendelijke oever minimaal talud 1:7, behoeft geen onderwater beschoeiing mits deze niet is gelegen aan vaarwater. Alle overige oevers zijn standaard voorzien van houten beschoeiing. Boven de waterlijn worden hardhouten beschoeiingdelen aangebracht en onder de waterlijn grenendelen. Palen en gordingen zijn van hardhout. Alles roestvast gemonteerd. Toegepast hout is PEFC of FSC gecertificeerd. Achter de beschoeiing wordt een grondwerend doek aangebracht. Zie voor verdere detaillering deel 2 standaarddetails. Als bij een particulier beschoeiing wordt aangebracht door en op kosten van de gemeente wordt hij eigenaar als kerende partij en is verantwoordelijk voor beheer en onderhoud van de beschoeiing. Afspraken maken over de afkoop van onderhoud vallen onder verantwoordelijkheid van de initiatiefnemer. 8.5 Schanskorven Schans- of steenkorven mogen alleen na goedkeuring door de gemeente Westland afdeling IBOR toegepast worden als grondkering, waarbij de hoogte en lengtematen in overleg bepaald worden. Ter voorkoming van erosie moet aan de binnenzijde van de korven een grondkerend doek aangebracht worden. 8.6 Faunavoorzieningen Bij wegen en bruggen die ecologische bermen kruizen worden faunavoorzieningen aangebracht op basis van de Flora en Fauna regelgeving en uitwerking volgens de leidraad faunavoorzieningen bij wegen, opgesteld door de Dienst Weg en Waterbouwkunde Rijkswaterstaat (kenmerk DWW , ISBN ) Fauna uittreedplaatsen Bij oevers met hoge beschoeiingen kunnen fauna uittreedplaatsen of eendenplankjes aangebracht worden. Als regel geldt dat bij watergangen waarvan de gemeente Westland verantwoordelijk is voor de 'hele sloot' en waarbij tweezijdige beschoeiing is aangebracht, om de 75 meter kruislings een fauna uittreedplaats wordt aangebracht. Aan één zijde dus om de 150 meter. Bij beschoeide watergangen waarvan de gemeente Westland verantwoordelijk is voor de 'halve sloot' wordt om de 75 meter een uittreedplaats aangebracht. 118

119 8.7 Straatmeubilair Algemeen Straatmeubilair wordt zoveel mogelijk beperkt en alleen toegepast op logische plaatsen en rekening houdende met de verkeersveiligheid. Bij de plaatsing van paaltjes, hekwerken, verkeerssluizen e.a. wordt rekening gehouden met de toegankelijkheid van kinderwagens, rolstoelen en scootmobiels. Er wordt in de regel gebruik gemaakt van één merk/type. Voor bijzondere locaties, zoals woonservice zones kunnen andere uitgangspunten gelden voor straatmeubilair Inkoop en reparatie van straatmeubilair Vanuit ecologisch belang zal, waar mogelijk gekozen worden voor gebruikte en/of duurzame materialen. In geval van toepassing van hout is het hout voorzien van PEFC of FSC keurmerk. Houtonderdelen zijn niet behandeld met op koperverbindingen gebaseerde verduurzamingmiddelen. Voor straatmeubilair waarvan meer dan 5% van de massa van het eindproduct uit kunststoffen bestaat, moet van de totale hoeveelheid kunststoffen tenminste 90% (gewichtsprocenten binnen een product) gerecycled materiaal zijn. Voor straatmeubilair is dit post-consumer materiaal. Bij speeltoestellen mag ook preconsumer materiaal gebruikt worden. Post-consumer wil zeggen dat het de fabriek waar het kunststof wordt geproduceerd heeft verlaten. Bij pre-consumer is dit niet het geval (bijv. snijafval bij de productie). Kunststoffen onderdelen van 25 gram of meer en een beschikbaar oppervlak van minstens 2 cm2 voor markering worden zichtbaar gemarkeerd met een symbool of afkorting zoals beschreven in ISO of ISO Uitgezonderd zijn onderdelen waarvan de markering vanwege technische redenen niet mogelijk is. Het VOS gehalte (excl. water) voor verven met een spreidend vermogen van ten minste 15 m2/l en voor vernissen die worden toegepast op hout, bedraagt maximaal 250 g/l (met een dekkracht van 98%). Voor de overige verfproducten is dat maximaal 180 g/l (vernissen, houtbeitsen, vloercoatings, -verven en verwante producten). Een vluchtige organische verbinding (VOS) is een verbinding die onder normale druk een kookpunt (of beginkookpunt) heeft dat lager is of gelijk aan 250 graden Celsius. Inschrijver voldoet in elk geval aan de minimumeis indien hij producten gebruikt die beschikken over het Europees Ecolabel voor verven en vernissen Verkeersborden Verkeersborden voor de definitieve inrichting worden uitsluitend door de gemeente Westland afdeling IBOR geleverd en geplaatst, geheel op kosten van de aanvrager. Hiervoor wordt een bebordingsplan conform de RVV ter beoordeling ingediend. Voor het plaatsen van gebods- en verbodsverkeerstekens is een verkeersbesluit vereist. Het betreffende besluit wordt afgegeven door de gemeente Westland. Verkeerstekens zijn volgens NEN 3381, de algemene eisen voor borden en het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens zijn volgens het Ministerie van Verkeer Diverse voorzieningen, januari PVS gemeente Westland

120 en Waterstaat. Bewegwijzeringborden dienen te voldoen aan de Richtlijnen bewegwijzering van het Ministerie van verkeer en Waterstaat Armaturen van verkeerslichten mogen niet visueel worden afgedekt Straatnaamborden, verkeerstekens en onderborden Straatnaamborden worden volgens de eisen van de gemeente Westland op kosten van en door de initiatiefnemer geplaatst. Hiervoor wordt een tekening ingediend. Straatnaamborden voldoen aan de eisen volgens bijlage 8.2. Komportalen voldoen aan de eisen volgens bijlage 8.3. Straatnamen en onderteksten worden door de gemeenteraad vastgesteld Plaats en bevestiging Straatnaamborden worden uitsluitend op palen of lichtmasten bevestigd: Aan palen door middel van een paalbeugel. Aan lichtmasten door middel van een O.V.-beugel met RVS-band. Bouten, moeren van RVS. Een goed zichtbaar straatnaambord is bij de plaatskeuze een eerste voorwaarde. De onderkant van het bord bevindt zich minimaal 2,20 m boven de straat. Plaatsing van borden aan gevels is niet toegestaan, behalve op locaties waar een paal plaatsen niet mogelijk is en met schriftelijke toestemming van de eigenaar van het pand Maatvoering Uitvoering 150 mm bij enkele koptekst; 200 mm bij dubbele koptekst of enkele koptekst met ondertekst; 300 mm bij dubbele koptekst met onderregel. Straatnaamborden voldoen aan de eisen volgens bijlage 8.2. Komportalen voldoen aan de eisen volgens bijlage Standaard materialen en straatmeubilair Afzetpalen, anti-parkeerpalen Voor wegafsluitingen: uitneembare paal type Bado toppaal model Westland: Fabricaat BADO Technische Handelsmaatschappij B.V. Toppaal 76 mm, totale lengte 1200 mm, lengte bovengronds 970 mm. Uitvoering volblad verzinkt, voorzien van rood/ witte reflectie tape en conisch slot. Voor bochtafscheidingen ed.: vaste recycling scheidingspaal met diamantkop, afmeting 140x14x14 cm met voorgeschreven hol ingefreesde ringreflectie. In fietspaden: vaste paal Velopa type Traffic (rood/wit), of uitneembaar type Bado Toppaal model Westland (slottype, slot conische). In voetpaden: vaste paal Velopa type VAP Diamant (bruin hout), of uitneembaar type Bado Toppaal model Westland (slottype, slot conische). 120

121 Palen worden geplaatst met een pastegel. Voor afwijkende typen is goedkeuring vereist Poller/ Handmatige afzinkbare paal Vezip: (leverancier Erdi) Model RC 600, ø 273 mm voorzien van telescoopveer; Materiaal RVS 316, blank geborsteld; De vezip voorzien van 2 geïntegreerde reflectiebanden; Hoogte boven maaiveld ca. 600 mm; De vezipbak dient te worden aangesloten op de riolering; Bediening middels sleutel Poller/ Volautomatisch, selectief afsluitsysteem Vezip: (leverancier Erdi) Model RC 600, ø 273 mm; Materiaal RVS 316, blank geborsteld; Hoogte boven maaiveld ca. 600 mm; Geïntegreerde LED verlichting en 2 reflectiebanden; Bij het uitrijden van het gebied dient de poller automatisch naar beneden te gaan (dubbele detectielus en richting gevoelige bediening); De vezipbak dient te worden aangesloten op de riolering. Besturingskast: Materiaal: RVS 304, kleur: RAL 7032 voorzien van antigraffiti laag (CAS coating) en anti aanplak laag; De installatie/inrichting van de besturingskast moet voldoen aan de voorschriften van de netbeheerder Westland Infra; Deuren/sloten van de regelkast dienen gelijk sluitend zijn met de overige pollers in de gemeente Westland; De poller is voorzien van GSM modem waarmee de poller middels sms bericht op afstand kan worden bediend en storingen automatisch kunnen worden gegenereerd naar de beheerder; Funderingssokkel: RVS of beton; De installatie dient te voldoen aan de geldende NEN-normen; Hydropomp t.b.v. de vezip dient te worden geplaatst in de besturingskast. Selectief toegangsysteem: Kaartlezer t.b.v. éénmalige passage; Antennelus t.b.v. toegang calamiteitenvoertuigen. ("code Haaglanden", gegevens zijn bekend bij Erdi). Regellicht: Driekleuren verkeerslicht in zuil. Enkelzijdig regellicht bij eenrichting verkeer en dubbelzijdig regellicht bij twee richtingsverkeer; Materiaal zuil: RVS 316; In de zuil van het regellicht waar "naar binnen" wordt gereden moet een kaartlezer worden ingebouwd. Revisie: Diverse voorzieningen, januari PVS gemeente Westland

122 Tijdens de SAT (Site Accepting Test) wordt in 3-voud documentatie overhandigd, incl. tekeningen in DGN-, DWG of DXF formaat van de ligging van kabels, detectielussen e.d. overeenkomstig de WION standaard Afvalbakken Standaard afvalbak: type CAPITOLE (Bammens), kleur dennengroen (RAL 6009). Afvalbakken op centrale plaatsen in groengebieden plaatsen. Bij een speelplaats, bank, ABRI en op plaatsen met kans op zwerfvuil wordt altijd een afvalbak geplaatst, zoals een snackbar, fastfoodketen, pinautomaat e.a. In centra: afvalbak type CONSTRUCTO 50 (Grijsen). Staander van staal, thermisch verzinkt en gepoedercoat (RAL 9005). Inclusief binnenbak RVS 50 liter en betonvoet. Bij bushaltes: afvalbak type DaVinci (Beek), kleur in overleg. Verzinkt frame. Binnenbak aluminium inhoud 90 liter met 2 handgrepen en 2-zijdige inwerpopening. Met aanplaknoppen. Dubbel driekantslot (inclusief sleutel). Inclusief afsluitmiddelen Hondenpoep dispensers Banken Boomrek Dispensers met zakjes voor hondenpoep worden aangebracht op palen of een afvalbak. Ze worden aangebracht op plaatsen waar honden uitgelaten kunnen worden, zoals bij honden uitrenplaatsen in groenstroken en bermen. RVS dispensers zijn op kosten van de initiatiefnemer verkrijgbaar bij de gemeente Westland afdeling IBOR team Reiniging. Standaardbank Velopa type BN (betonpoten en hardhouten plankdelen). De houten onderdelen zijn voorzien van PEFC of FSC keurmerk en alle bevestigingsmiddelen van roestvast staal. Voor afwijkende type banken is goedkeuring vereist. Een bank wordt geplaatst in combinatie met een afvalbak. Velopa type Holland of Corona Fietsbeugels Standaard-fietsbeugel Samson geleidehek type Amer-D met dwars stang. De stalen buis (89mm) is afdoende tegen corrosie beschermd en voldoet aan het FietsParKeur. In winkelcentra worden RVS fiets leunhekken toegepast VelopA type Arc 600 zonder dwars stang en incl. betonvoeten. Bxh=600x825 mm en h.o.h. 950mm. 8.8 Belijning Het realiseren van een belijning dient te voldoen aan de Richtlijn voor bebakening en markering van wegen zoals uitgebracht door het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. 122

123 Bij elementenverhardingen wordt de belijning uitgevoerd met witte klinkers. Bij asfaltverharding wordt een duurzaam markeringsmateriaal (Thermoplast) toegepast, echter bij geluidshinder voor omwonenden door Thermoplast wordt verf toegepast (zonestrepen). In de toegepaste materialen mag geen zink of kobaltoxide verwerkt zijn. Diverse voorzieningen, januari PVS gemeente Westland

124

125 9 HUISHOUDELIJK AFVAL 9.1 Algemeen Gescheiden inzamelen van huishoudelijk afval is een verplichting voor inwoners van laag- en hoogbouwwoningen volgens Afvalstoffen verordening hoofdstuk 2 artikel 3. Gemeente Westland team Reiniging schrijft de te gebruiken inzamelmiddelen voor. Voor huis aan huis inzamelen van huishoudelijk restafval, GFT en papier worden minicontainers gehanteerd. Voor inzameling van glas, papier, textiel en kunststof worden inzamelpunten of milieueilanden geplaatst met ondergrondse containers. In elk buitenruimte ontwerp van bijvoorbeeld een woonwijk of winkelcentrum ed. moet openbare ruimte worden ingepast voor de nodige aanbied- en inzamelplaatsen op de trottoirs en voor milieueilanden. Bij het ontwerp van hoogbouw en bijbehorende buitenruimte is een inpandige bergruimte voor afvalcontainers in het gebouw of op eigen terrein en een aanbiedplaats langs de openbare weg een essentieel onderdeel. Het is een vereiste dat een ontwerp/ inrichtingsplan voor de buitenruimte, inclusief het bouwkundig ontwerp vóór aanvraag van de omgevingsvergunning, op alle reinigingsaspecten beoordeeld is. In bijlage 3 Plaberum checklist+aanvullingen, zijn belangrijke reinigingsaspecten in de planprocedure vermeld (punt 1, 4) inclusief toelichting op de benodigde informatie. In het onderstaande zijn de richtlijnen voor afvalinzameling bij nieuwbouw, renovatie en herstructurering aangegeven. 9.2 Systeemkeuze afvalinzameling Bij de richtlijnen voor de systeemkeuze afvalinzameling en de te gebruiken inzamelmiddelen wordt onderscheid gemaakt in laag- en hoogbouw woningen Richtlijnen voor laagbouwwoningen Onder de richtlijnen voor afvalinzameling van laagbouwwoningen vallen rijwoningen, geschakelde- en vrijstaande woningen en hoogbouw-benedenwoningen, voorzien van voor- en/of achtertuin die bereikbaar is vanaf de openbare ruimte. Bij laagbouwwoningen worden de huishoudelijke afvalstoffen rest, GFT en papier ingezameld met minicontainers, die als basisvoorziening verstrekt zijn, te weten: 1 minicontainer voor restafval 240 liter (grijs); 1 minicontainer voor GFT-afval 140 liter (groen); 1 minicontainer voor papier 240 liter (grijs met blauw deksel). De afmetingen van een minicontainer 240 liter (lxb) is 0,75x0,60 meter. De minicontainers moeten op het eigen terrein opgeborgen worden en op de dag van inzameling aangeboden aan de openbare weg op een daartoe aangewezen of ingerichte plaats. Huishoudelijk afval, januari PVS gemeente Westland

126 De kosten van de basisvoorziening van drie minicontainers per aansluiting (een grijze, groene en grijze met blauw deksel) zijn voor rekening van de gemeente Westland. De kosten worden gedekt uit de afvalstoffenheffing Richtlijnen voor hoogbouwwoningen Onder de richtlijnen voor afvalinzameling van hoogbouwwoningen vallen alle gestapelde woningen en appartementen. Zoals omschreven in de Afvalstoffenverordening (artikel 10) wordt bij hoogbouwwoningen het huishoudelijke afval zoals rest, GFT en papier op het eigen terrein, inpandig of buiten verzameld. Restafval en papier wordt in principe verzameld in stalen verzamelcontainers van 1000 liter en GFT met minicontainers van 240 liter. Hiervan kan in overleg worden afgeweken. Het afval wordt op de inzameldag aangeboden langs de openbare weg. Bij hoogbouwwoningen worden voor huishoudelijke afvalstoffen Rest, GFT en papier als richtlijn de volgende inzamelmiddelen geadviseerd: 1 stuks 1000 liter stalen verzamelcontainer voor restafval, per 7 huishoudens; 1 stuks 240 liter minicontainer voor GFT, per 10 huishoudens; 1 stuks 240 liter minicontainer voor papier, per 4 huishoudens; óf 1 stuks 1000 liter stalen verzamelcontainer voor papier, per 16 huishoudens. De afmetingen van een 1000 liter verzamelcontainer (lxbxh) = 1,70x0,95x1,25 meter. De afmetingen van een 240 liter minicontainer (lxb) = 0,75x0,60 meter Inpandige containerruimte Voor het bergen van de containers voor het gescheiden inzamelen van huishoudelijk afval en papier dient een inpandige containerruimte het uitgangspunt te zijn. Een containerruimte in het gebouw heeft sterke voorkeur boven voorzieningen in de buitenruimte op het eigen terrein, omdat omgevingsvervuiling verminderd en het oneigenlijk gebruik door derden voorkomen wordt. De inpandige ruimte moet daarvoor voldoende ingericht (afzuiging, ventilatie) en te gebruiken zijn, dat wil zeggen van voldoende grote omvang en afmetingen en met de ligging op de BG nabij de openbare weg. Geadviseerd wordt om de bergruimte af te stemmen op de benodigde inzamelmiddelen. Let bij het bouwkundig ontwerp op een logische opstelling voor de containers met voldoende ruimte om te kunnen manoeuvreren en een voldoende brede deur die uitkomt nabij de openbare weg. Kosten De kosten voor een inpandige containerruimte komen voor rekening van de initiatiefnemer. De kosten voor aankoop en levering van de benodigde inzamelmiddelen, zoals de stalen verzamelcontainers en minicontainers, komen voor rekening van de gemeente Westland en worden gedekt uit de afvalstoffenheffing. 126

127 Bovengrondse containerruimte op eigen terrein Ervaring leert dat bovengronds geplaatste containers veel omgevingsvervuiling met zich meebrengen, zelfs al staan ze op het eigen terrein. Als inpandige berging niet mogelijk is dan is een afgesloten ruimte buiten het woongebouw op het eigen terrein een alternatief. Voor een containerruimte op eigen terrein is in een aantal gevallen een omgevingsvergunning nodig. Bij het ontwerp of de aanschaf van bovengrondse voorzieningen moet een quick-scan gehouden worden ten behoeve van het aantal, de hoeveelheid, het model en het type ter beschikking gestelde inzamelmiddelen. Kosten De kosten voor de bovengrondse voorziening op eigen terrein komen voor rekening van de initiatiefnemer. De kosten voor aankoop en levering van de benodigde inzamelmiddelen, zoals de stalen verzamelcontainers en minicontainers, komen voor rekening van de gemeente Westland en worden gedekt uit de afvalstoffenheffing Ondergrondse containers Als een inpandige, of bovengrondse voorziening op het eigen terrein voor de opslag van huishoudelijk afval, papier en eventueel kunststof niet mogelijk is kan hiervan in overleg en alleen in zeer uitzonderlijke gevallen afgeweken worden door het plaatsen van ondergrondse containers. Na overleg worden het aantal ondergrondse containers voor restafval, GFT, papier en indien nodig kunststof uitsluitend door het team Reiniging van de gemeente Westland bepaald. In principe vindt de plaatsing van ondergrondse containers op het eigen terrein plaats, waarbij een opstalovereenkomst nodig is. Als dit onmogelijk is kan in overleg besloten worden om de ondergrondse containers in de openbare ruimte te plaatsen. Vooraf dient onderzocht te zijn of een locatie geschikt is, waarbij gedacht is aan de ligging van kabels en leidingen, bereikbaarheid, mogelijkheid tot lossen enz. Bij afvalinzameling met ondergrondse containers wordt minimaal uitgegaan van de volgende voorzieningen in de directe omgeving van de woningen: 1 ondergrondse container restafval à 5000 liter (5 m3) per 20 huishoudens; 1 ondergrondse container groenafval à 4000 liter (4 m3) per 20 huishoudens; 1 ondergrondse container papier à 5000 liter (5 m3) per 40 huishoudens; 1 ondergrondse container kunststof à 5000 liter (5 m3) per 40 huishoudens. Het aantal huishoudens dat per ondergrondse container genoemd is betreft een minimale eis. Dit zal vastgesteld worden aan de hand van de toekomstige verwachte bewoning na oplevering. Afhankelijk van het aantal in te zamelen woningen en de bewoning kan het aantal ondergrondse containers kleiner worden. De hiermee samenhangende kosten zullen navenant dalen. Het merk, model, type en uitvoering van de container plus de locatie wordt bepaald door de gemeente Westland. Huishoudelijk afval, januari PVS gemeente Westland

128 Kosten Alle kosten voor het plaatsen en in standhouden van de ondergrondse container(s) komen voor rekening van de initiatiefnemer. Hieronder valt de aanschaf, plaatsing inclusief plaatselijke werkzaamheden (aanpassen straatwerk) en onderhoud. Het onderhoud moet worden afgekocht. Hierbij geldt dat een en ander voor de vergunningverlening van het project uitgewerkt en contractueel goed vastgelegd moet worden. Geen overeenstemming betekent geen ondergrondse container(s). Het inzamelen vindt dan inpandig en/of op eigen terrein plaats. Na de overdracht gaat het eigendom van de ondergrondse container(s) over naar de gemeente Westland en wordt beheer en onderhoud verricht door team Reiniging. De kosten voor levering, plaatsing, beheer en onderhoud van een ondergrondse container bedragen per stuk, prijspeil 2012 (excl. BTW en project specifieke werkzaamheden zoals het omleggen van kabels en leidingen). 9.3 Randvoorwaarden voor het ontwerp Bij minicontainers Ruimte op het erf van de woning voor het bergen van de minicontainers, bij voorkeur niet aan de straatzijde en/of zichtbaar vanaf de openbare rijweg. Ontsluiting van achtertuinen van woningen, waar de minicontainers gestald moeten worden, naar de openbare weg. In de voortuin is ook mogelijk, maar dan tevens zorgen voor een van de openbare rijweg afgeschermde opstelplaats. De gemeentelijk vastgestelde loopafstand bedraagt maximaal 75 meter van de perceelgrens tot de aanbiedplaats aan de openbare weg. Bij incidentele gevallen kan uitsluitend na besluitvorming van B&W, afgeweken worden met een loopafstand tot maximaal 125 meter. Met H-tegel gemarkeerde aanbiedplaatsen op het trottoir voor minicontainers. Totaal 10 tot 15 minicontainers per aanbiedplaats, waarbij naast de opgestelde containers voldoende doorgang overblijft voor voetgangers. Goede bereikbaarheid voor de huisvuilwagen (zijbelader) van de inzamelaar Bij een inpandige containerruimte Een afgesloten, voldoende grote bergruimte met loop- en manoeuvreerruimte rond de containers en goede draairichting van de deuren, zie richtlijnen in Bergruimte voldoet aan de wettelijke milieu- en veiligheidseisen, waaronder afzuiging of ventilatie (mechanisch of natuurlijk) in verband met reukemissie. Al het bovenstaande inpassen in het bouwkundig ontwerp. Maatvoering rolcontainer 1000 liter (lxbxh) is 1,70x0,95x1,25 meter. Maatvoering minicontainers 240 liter (lxb) is 0,75x0,60 meter. Ligging van de bergruimte nabij en bereikbaar vanaf de openbare weg. Goede gelijkvloerse bereikbaarheid zonder drempels tussen de bergruimte en de aanbiedplaats langs de openbare weg voor het legen van de containers. 128

129 De locatie van de aanbiedplaats moet zodanig gekozen worden dat achteruitrijden van het inzamelvoertuig voorkomen wordt, in verband met de verkeersveiligheid en arbo-wetgeving. De aanbiedplaats mag geen gevaar opleveren voor de overige weggebruikers. De inzamelmiddelen worden door de bewoners of eigenaar van het complex op de inzameldag aangeboden aan de openbare weg Bij bovengrondse voorzieningen voor gezamenlijk gebruik Uitsluitend op eigen terrein, waarvoor over het algemeen een omgevingsvergunning nodig is. Een afzonderlijke afgesloten bergruimte van voldoende grote voor de opslag van rest-, GFT en papierafval, volgens de richtlijnen in 9.2.2, of betonnen cocons. Bergruimte met voldoende loop- en manoeuvreerruimte rond de containers en een goede draairichting van de deuren. Bergruimte voldoet aan de wettelijke milieu- en veiligheidseisen, waaronder afzuiging of ventilatie (mechanisch of natuurlijk) in verband met reukemissie. Maatvoering verzamelcontainer 1000 liter (lxbxh) is 1,70x0,95x1,25 meter. Maatvoering minicontainers 240 liter (lxb) is 0,75x0,60 meter. Voor het aanbieden van de containers goede gelijkvloerse voorzieningen zonder drempels tussen de bergruimte en de aanbiedplaats langs de openbare weg. De locatie van de aanbiedplaats moet zodanig gekozen worden dat achteruitrijden van het inzamelvoertuig voorkomen wordt, in verband met de verkeersveiligheid en arbo-wetgeving. De aanbiedplaats mag geen gevaar opleveren voor de overige weggebruikers. De inzamelmiddelen moeten door de bewoners of eigenaar van het complex op de inzameldag aangeboden worden langs de openbare weg. Tip: realiseren van de bergruimte nabij de aanbiedplaats langs de openbare weg Bij ondergrondse containers voor gezamenlijk gebruik De ondergrondse inzamelplaats wordt bij voorkeur aangebracht op eigen terrein, waarbij een opstalovereenkomst benodigd is voor het plaatsen van de gemeentelijke containers op particulier terrein. Per ondergrondse container is minimaal 2,50x2,50 meter ruimtebeslag nodig. Bij plaatsing in de openbare ruimte moet gelet worden op de aanwezigheid van kabels en leidingen (klic-melding), bomen en lichtmasten (hijskolom bedraagt circa 5 meter), straatmeubilair en parkeervakken. De ondergrondse containers zijn goed bereikbaar voor de bewoners, dat wil zeggen dat de loopafstand kleiner is dan 75 meter vanaf de hoofdingang. De inwerpopening van de container of afvalbak is goed bereikbaar voor de gebruikers. Niveauverschillen en een te hoge inwerpopening belemmert het gebruik door gehandicapten en minder validen. De containers zijn goed bereikbaar voor het inzamelvoertuig. De locatie van de aanbiedplaats moet zodanig gekozen worden dat, in verband met de verkeersveiligheid en arbo-wetgeving, achteruitrijden van het inzamelvoertuig voorkomen wordt. De aanbiedplaats mag geen gevaar op leveren voor de overige weggebruikers. Huishoudelijk afval, januari PVS gemeente Westland

130 9.4 Gezamenlijk gebruik openbaar geplaatste containers Slotvoorziening en sleutelplan Om afvaltoerisme tegen te gaan worden alle inzamelmiddelen voor het huishoudelijk restafval, GFT en papier op het eigen terrein en/of in de openbare ruimte, zowel betonnen cocons als ondergrondse containers, voorzien van een slot. Alle kosten voor het afsluitbaar maken en het sleutelplan komen voor rekening van de belanghebbenden, zoals initiatiefnemer en woningbouwvereniging of VVE. De cilinders en sleutels van de onder- en/of bovengrondse inzamelvoorzieningen komen bij voorkeur overeen met de sleutels en cilinders van de centrale hoofdingang van het gebouw. De belanghebbende (woningbouwvereniging of VVE) levert hiervoor de benodigde cilinders aan bij de gemeente Westland. Bij vermissing van de sleutel dient de bewoner zich tot de woningbouwvereniging of VVE te wenden. In gevallen waarbij geen woningbouwvereniging of VVE en/of centrale hoofdingang aanwezig is, zal de gemeente zorg dragen voor het sleutelplan. Indien een sleutel vermist is van een gemeentelijke cilinder dient de betreffende bewoner een nieuwe sleutel op te halen op het gemeentekantoor in Naaldwijk na overlegging van een geldig legitimatiebewijs en tegen betaling van het verschuldigde bedrag ( 26,50 prijspeil 2012). 9.5 Overige richtlijnen inzameling huishoudelijk afval Oplevering woningen en leveren inzamelmiddelen Eén maand vóór de daadwerkelijke oplevering van nieuwbouw, renovatie- of herstructureringsprojecten moet de levering van de vastgestelde inzamelmiddelen, zoals de stalen verzamelcontainers en minicontainers worden aangegeven bij team Reiniging. Bij ondergrondse containers is de benodigde tijd minimaal 12 weken. Er wordt dan een afspraak gemaakt voor de feitelijke levering en plaatsing van de voorzieningen, waarbij de ingebruikname van de voorzieningen door de bewoners en de door de gemeente aangewezen inzamelaar op elkaar worden afgestemd Verhuisvuilcontainer Wanneer 10 of meer woningen tegelijkertijd opgeleverd worden aan de toekomstige bewoners kan in overleg een verhuiscontainer tijdelijk geplaatst worden. Nieuwe bewoners kunnen hierin verhuisvuil kwijt zoals vloerbedekking, verpakkingen. De opleveringsdatum wordt minimaal 10 werkdagen van te voren bij de gemeente aangegeven. De container is bestemd voor verhuisafval, dus niet voor verbouw- (puin etc.) en bedrijfsafval wat afkomstig is van betrokken bedrijven bij de bouw Milieueilanden De initiatiefnemer stelt in overleg met de gemeente openbare ruimte in het plan beschikbaar voor de mogelijke plaatsing van een of meerdere ondergrondse milieueilanden. Een milieueiland bestaat over het algemeen uit ondergrondse 130

131 containers voor glas, papier, textiel en kunststof. Het aantal, merk, model, type en uitvoering van de benodigde ondergrondse containers wordt door de gemeente voorgeschreven. Als streefnorm geldt één bak per ca. 500 huishoudens en een loopafstand van maximaal 500 meter. De locatiekeuze wordt in overleg bepaald. Bij de locatiekeuze van ondergrondse milieueilanden moet rekening gehouden worden met: de maximale loopafstand en een logische plaats in of nabij looproutes; goed bereikbare locatie voor het inzamelvoertuig; goed bereikbare containers voor het ledigen door de inzamelwagen; de situering van het milieueiland, waarbij achteruitrijden van het inzamelvoertuig voorkomen wordt in verband met verkeersveiligheid en arbo-wetgeving; de aanbiedplaats mag geen gevaar opleveren voor andere weggebruikers; de aanwezigheid van kabels en leidingen (klic-melding), bomen en lichtmasten (hijskolom bedraagt circa 5 meter), straatmeubilair en parkeervakken; minimaal 2,50x2,50 meter ruimtebeslag per ondergrondse container; gelijkvloerse containers met goed bereikbare inwerpopeningen. Niveauverschil en een te hoge inwerpopening belemmert het gebruik door gehandicapten en minder validen; opsluitbanden (10/20) als randafwerking van de staalplaten van het milieueiland. Kosten De financiering van milieueilanden wordt per project overlegd en afgestemd. Na overdracht van de ondergrondse containers gaat het eigendom over naar de gemeente Westland. Huishoudelijk afval, januari PVS gemeente Westland

132

133 10 OVERDRACHT, REVISIE EN ONDERHOUD 10.1 Overdracht De overdracht van het openbare gebied vindt per logische eenheid plaats. Basis is de situatie dat geen bouwverkeer meer door het over te dragen gebied rijdt. Over te dragen eenheden worden vooraf in overleg bepaald Overdrachtsprotocol Alle projecten in de openbare ruimte worden uiteindelijk overgedragen aan de beheerder. Om die beheertaak goed te kunnen uitvoeren zijn heldere afspraken over het in beheer nemen van een nieuwe of gewijzigde openbare buitenruimte noodzakelijk. De projecten in de openbare ruimte onderscheiden we globaal stedelijke ontwikkelingen, reconstructies of renovaties van de openbare ruimte. In die eerste groep vallen projecten met veelal een grondcomponent zoals woningbouw, bedrijventerreinen en dergelijke. In die tweede groep vallen wegreconstructies, rioolvervanging, groenrenovatie en dergelijke. Voor gebiedsontwikkelingen zijn over de rollen en verantwoordelijkheden van actoren afspraken gemaakt in het Plaberum (Plan- en Besluitvormingsproces Ruimtelijke Maatregelen). Aan het einde van de realisatiefase wordt een project overgedragen aan de beheerder. Voor reconstructie- en renovatieprojecten is de bestaande procesbeschrijving uitgangspunt. Van beide soorten projecten is overdracht aan de beheerder één van de laatste stappen. Het protocol is een uitwerking van die stap. Er zijn twee protocollen: Overdrachtsprotocol PO Projecten Overdrachtsprotocol IBOR projecten Doel van het protocol is afspraken maken over het hoe en wanneer opleveren en in beheer nemen van werken in de openbare buitenruimte. Het borgen van (extra) budget voor beheer onderhoud ten gevolge van areaaluitbreiding valt buiten het protocol. De overdracht wordt aan de hand van onderstaande formulieren vastgelegd: Checklist voor informatieoverdracht van projecten in de openbare buitenruimte Interne opnemingsformulier Eind opnemingsformulier Overdrachtformulier Mutatie areaalgegevens Het overdrachtsprotocol en de formulieren zijn op te vragen bij de gemeente Westland afdeling IBOR. Overdracht, revisie en onderhoud, januari

134 Overdrachtsdossier nieuw openbaar gebied WION Bij de overdracht van nieuw, door een initiatiefnemer gerealiseerd openbaar gebied naar de gemeente Westland worden gegevens aangeleverd volgens de checklist Overdrachtsprotocol openbare buitenruimte, recente versie zie bijlage Voor het aanleveren en verwerken van revisiegegevens van kabels en leidingen gelden specifieke termijnen conform de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten (WION). De gemeente eist in dit kader dat de revisie van hoofdriolering (strengen en putten) uiterlijk 7 werkdagen na de in het bestek opgenomen (deel)oplevering in de vorm van een CAD-bestand wordt overgedragen aan de daartoe verantwoordelijke ambtenaar Overdrachtsdossier openbaar gebied van derden Bij de overdracht van bestaand openbaar gebied van derden, wat wordt overgedragen aan de gemeente Westland worden onderstaande revisietekeningen verstrekt, zowel analoog als in PDF en DGN formaat: Matenplan schaal 1:500; Oppervlaktetekening schaal 1:500; Bouwrijptekening met riolering, drainage en bouwwegen (schaal 1:500) met daarop aangegeven de hoogtes en afmetingen, maatvoering ten opzichte van bebouwing, locatie van inspectieputten met X/Y coördinaten, maatvoering van inlaten en aansluitingen ten opzichte van de inspectieputten; Bouwrijptekening met kabels- en leidingenstroken schaal 1:500; Woonrijptekening schaal 1:200 met kolken, kolkafvoeren en huisaansluitingen voorzien van maatvoering. Digitale (Cad)tekeningen moeten in de tekenstructuur van gemeente Westland geproduceerd en aangeleverd worden, zie hiervoor bijlage Onderhoud en nazorg bij aanlegwerken Verhardingen Na oplevering van het woonrijp maken van het openbare gebied komt gedurende 12 maanden het onderhoud van de aangebrachte infrastructuur voor rekening van de initiatiefnemer. Eventuele schade aan de openbare bestrating die onder de in het bestek van de initiatiefnemer genoemde garantie valt, wordt door en voor rekening van de initiatiefnemer hersteld. Zodra de overdracht aan de gemeente Westland afdeling IBOR heeft plaatsgevonden gaat het dagelijkse beheer over naar de gemeente Westland afdeling IBOR. Schade veroorzaakt door gebruikers, niet zijnde tekortkomingen in de aanleg, wordt door en op kosten van de beheerder van gemeente Westland hersteld Groenvoorzieningen Voor heesterbeplanting en vaste planten is er na aanplant een onderhoudsverplichting of nazorg gedurende één groeiseizoen en inboet voor het 134

135 eind van het eerstvolgende plantseizoen. Voor bomen geldt er na aanplant een inboetverplichting gedurende twee groeiseizoenen. Nazorgwerkzaamheden worden begin van het eerstvolgende groeiseizoen opgeleverd, minimaal één jaar na aanplant. Nazorg bij groenvoorzieningen betreft voor de volgende onderdelen: Algemeen: Groenvoorzieningen vrijhouden van zwerfvuil. Gazon: Inzaaien van gazon in het begin van het groeiseizoen (maart/april). Er moet doorgezaaid worden bij kale plekken na de eerste maaibeurt. Het op te leveren werk is schoon, kort gemaaid en vrij van kale plekken. Grassen en kruiden: Inzaaien van grassen en kruiden in het begin van het groeiseizoen (maart/april). Het op te leveren werk is schoon, gemaaid en vrij van kale plekken. Bosplantsoen/ heesters en hagen/vaste planten: De beplanting onkruidvrij houden en mag alleen mechanisch uitgevoerd worden. Hagen snoeien tot maximaal de in het ontwerp aangegeven (knip)hoogte. Controle uitvoeren op beschadigingen, gebruikt steun- en bevestigingsmateriaal. Inboet opnemen halverwege het groeiseizoen. Aanplanten na goedkeuring van gemeente Westland afdeling IBOR in het eerstvolgende plantseizoen. Het op te leveren werk is schoon, vrij van onkruid en kale plekken. Vaste planten ( Griffioen of gelijkwaardig) onkruidvrij houden 1 e jaar door handmatig wieden frequentie 7x, vervolgens 3x per jaar. Daarnaast blad afmaaien met een fijne frees. Het maaisel laten liggen zodat het dienst kan doen als mulch voor het nieuwe groeiseizoen. Na aanplant drie maal water geven binnen 6 weken, controle uitvoeren op de vochtvoorziening en water geven gedurende het gehele groeiseizoen. Vaste planten moeten 1 jaar op hergroei gegarandeerd worden, waarbij twee inboetrondes uitgevoerd worden in mei en oktober van het jaar van aanplant. Bij verdere uitval de oorzaak nagaan en desgewenst inboeten. Bomen: Bij bomen begeleiding snoei geven indien nodig direct na aanplant. Spiegels onkruidvrij houden en mag alleen mechanische uitgevoerd worden. Controle uitvoeren op de vochtvoorziening gedurende het gehele groeiseizoen en indien nodig water geven via de gietrand: 100 liter per gift/ boom. Aanplant na 15 maart vindt plaats na goedkeuring van de gemeente Westland afdeling IBOR. Direct na aanplant water geven via de gietrand: 100 liter per gift/ boom. Controle uitvoeren op beschadigingen, gebruikt steun- en bevestigingsmateriaal (boven- en ondergronds) en het functioneren van het beluchtingsysteem. Overdracht, revisie en onderhoud, januari

136 Inboet opnemen halverwege het groeiseizoen. Planten na goedkeuring van gemeente Westland afdeling IBOR in het eerstvolgende plantseizoen. Het op te leveren werk is schoon, vrij van onkruid en van top- en takbreuk. Water- en oeverplanten: Aanplant van water- en oeverplanten moet uitsluitend plaatsvinden in periode april tot en met eind juni. Inboet 2 maanden na aanleg opnemen. Planten na goedkeuring van gemeente Westland afdeling IBOR in het begin van het eerstvolgende groeiseizoen. 136

137 11 WERKEN IN DE OPENBARE RUIMTE 11.1 Communicatie Er wordt veel aan de weg getimmerd in het Westland, een goede communicatie is daarbij van essentieel belang. Dit komt ten goede aan de reputatie van de gemeente Westland, wat weer helpt bij het verkrijgen van medewerking en draagvlak voor volgende projecten. Goede communicatie gaat om het tijdig verstrekken van volledige informatie maar ook de vorm en woordkeuze is belangrijk. Bij alle werkzaamheden aan de weg en/of evenementen wordt een communicatietraject ingezet. De intensiteit van communiceren is afhankelijk van de aard en impact van de werkzaamheden. Voor omwonenden en omliggende bedrijven is het belangrijk dat zij voldoende en op tijd geïnformeerd worden over de werkzaamheden in hun straat of wijk. Of dit nu gaat over omleidingen of eventuele geluidshinder, mensen zijn minder snel geïrriteerd en verlenen makkelijker hun medewerking, als zij vroeg genoeg op de hoogte worden gebracht. De werkzaamheden behoren zoveel mogelijk afgestemd te worden op de transportbewegingen van de bedrijven in de directe omgeving. De hulpdiensten behoren op de hoogte gebracht te worden van de werkzaamheden en eventuele vertragingen en/of omleidingen. Vervoersmaatschappijen worden op de hoogte gesteld van werkzaamheden in de routes. Kosten voor het communicatietraject zijn voor de initiatiefnemer. Voor meer informatie neemt u contact op met de communicatiemedewerker van de gemeente Westland, telefoonnummer (0174) Procedure verkeersmaatregelen met verkeershinder De procedure verkeersmaatregelen met verkeershinder is een handleiding over wanneer welke communicatie noodzakelijk is. De communicatie kan variëren van het sturen van een brief twee weken voor aanvang van de werkzaamheden, tot het organiseren van een bewonersavond bij de start van het project. In de handleiding zijn verschillende categorieën opgenomen. Deze categorieën dienen als richtlijn om te bepalen hoeveel communicatie wenselijk is. De projectleider bepaalt, eventueel in overleg met de communicatiemedewerker, welke doelgroepen noodzakelijk zijn om over het project te informeren, of zelfs erbij te betrekken. In de handleiding staan per categorie een aantal vragen, die kunnen helpen bij het formuleren van de boodschap. De projectleider stelt de benodigde berichtgeving(en) op en laat deze redigeren door de communicatiemedewerker. Het communicatieplan wordt door de projectleider en communicatiemedewerker gezamenlijk opgesteld. De handleiding is te verkrijgen via de communicatiemedewerker van gemeente Westland. Neem bij twijfel of vragen altijd contact op. Deze medewerker kan adviseren over wat en op welke manier te communiceren. Dit geldt voor alle categorieën. Werken in de openbare ruimte, januari PVS gemeente Westland

138 11.3 Verkeersmaatregelen Algemeen Ingeval ten gevolge van werkzaamheden verkeershinder ontstaat, dient dit gemeld te worden met een meldingsformulier. Verkeershinder bestaat uit het afsluiten van rijstroken of de volledige rijbaan. Verkeersplannen worden tijdig en voorafgaande aan de werkzaamheden ingediend en verkeerskundig beoordeeld, zie bijlage In bijlage 11.2 zijn de gestelde meldtermijnen aangegeven. De uit te voeren tijdelijke verkeersmaatregelen moeten voldoen aan de richtlijnen gesteld in de publicatie 96b (Maatregelen bij werken in uitvoering op niet autosnelwegen en wegen binnen de bebouwde kom) van het CROW. Kosten voor de verkeersmaatregelen zijn voor de initiatiefnemer Aanwijzingen/goedkeuring/sancties Aanwijzingen van de wegbeheerder en politie dienen te allen tijde direct te worden uitgevoerd. Indien mocht blijken dat bij een werk op de openbare weg niet aan de gestelde kwaliteitseisen wordt voldaan en geen of onvoldoende gevolg is gegeven aan de aanwijzingen van de wegbeheerder of politie, heeft de gemeente Westland het recht, op kosten van de uitvoerende partij: de noodzakelijke tijdelijke verkeersmaatregelen door derden zodanig te laten aanpassen dat deze voldoen aan de daarvoor gestelde CROW-richtlijnen; het werk stil te leggen en de oorspronkelijke situatie te laten herstellen Toestemming voor werken met verkeershinder aan de weg Kosten Voor het uitvoeren van werken met verkeershinder op of aan de openbare weg dient de initiatiefnemer toestemming bij de afdeling IBOR te vragen conform de gestelde meldtermijnen, zie bijlage De meldtermijnen zijn afhankelijk van de functie van de weg en de te verwachten verkeershinder. Werkzaamheden met verkeershinder moeten worden aangevraagd en mogen alleen uitgevoerd worden na schriftelijke toestemming vanuit BereikbaarWestland. De activiteit moet geregistreerd zijn in het systeem voor activiteiten met verkeershinder (Local Traffic Control). Toestemmingsplicht is geldig voor onder meer de volgende werkzaamheden: het afzetten van de bouwplaats; het plaatsen van een kraan, bouwlift of bouwkeet; de opslag van bouwmaterialen; het aanbrengen van damwanden en retourbemaling; het leggen en vervangen van kabels, buizen en leidingen; bestrating/asfaltering van wegen. Voor kleinschalige activiteiten aan gebouwen of in de openbare weg (huisaansluitingen) is in de APV een ontheffing opgenomen. De kosten van de tijdelijke verkeersmaatregelen evenals de hiervoor noodzakelijke werkzaamheden komen voor rekening van de initiatiefnemer. 138

139 Maatregelen voor verkeersdeelnemers Voetgangers Voetgangers leggen over het algemeen slechts kleine afstanden af, maar kunnen daarbij wel hinder ondervinden van de diverse bouwactiviteiten. Elke bestemming moet voor voetgangers veilig te bereiken blijven. Dat vraagt om doorgaans eenvoudige en kleinschalige maatregelen die per bouwproject kunnen worden uitgewerkt. Met zorgvuldig uitgevoerde maatregelen zullen voetgangers ook tijdens werkzaamheden hun weg in de betreffende gebieden kunnen vinden. Maatregelen: Zolang niet op het hele trottoir wordt gewerkt, moeten voetgangers altijd kunnen blijven passeren. De minimaal noodzakelijke ruimte voor voetgangers moet per werk worden bepaald. De ruimte moet in ieder geval zijn voorzien van een verharding en vrij zijn van obstakels en vervuiling. Als een oversteek langer dan een dag open ligt, moet er een tijdelijke verharding komen. Dat kan bijvoorbeeld met houten of pvc schotten die vlak liggen, goed aansluiten en bij voorkeur voorzien zijn van antislip. De schotten moeten allemaal een zelfde opvallende kleur krijgen om herkenbaar te zijn. Als een oversteekplaats gedurende langere tijd open ligt moet gewerkt worden met loopbruggen. Zowel bij houten schotten als loopbruggen bedraagt de beloopbare breedte minimaal 1,20 m. Bij graafwerkzaamheden moeten noodbruggen worden aangelegd. Op het trottoir mag geen materiaal worden opgeslagen dat voetgangers hindert. Brievenbussen in de omgeving van bouwlocaties moeten altijd bereikbaar blijven of in overleg met TNT post tijdelijk verplaatst worden op kosten van de initiatiefnemer. Als trottoir en straat zijn opgebroken, moeten ingang van gebouwen toegankelijk blijven met houten of pvc schotten. Vermeden moet worden dat voetgangers van de ene naar de andere kant van de weg moeten lopen om verder te kunnen. Als een voetgangersroute wordt omgelegd, moeten er duidelijk informatieborden staan. Op donkere plekken moet voor extra verlichting worden gezorgd. Hoeken van schuttingen moeten worden " afgeschuind". De initiatiefnemer dient tevens in overleg met de gemeente Westland het ophalen van vuil te waarborgen (Brom-)fietsers Bij werkzaamheden dient de veiligheid van (brom)fietsers gewaarborgd te worden. Maatregelen: Als naast een bouwplaats onvoldoende ruimte overblijft om een veilige doorgang van (brom) fietsers te garanderen, moeten deze worden omgeleid. Deze verkeersdeelnemers moeten daarbij de kortste route kunnen blijven volgen. Als tijdens de uitvoering van een project herhaaldelijk dezelfde route wordt afgesloten, moet gedurende de hele bouwperiode de omleidingroute gehandhaafd blijven. Extra kruisingen met andere verkeersstromen dienen vermeden te worden. Werken in de openbare ruimte, januari PVS gemeente Westland

140 Overige verkeersdeelnemers De initiatiefnemer dient er voor te zorgen dat het overige verkeer zoveel mogelijk doorgang kan vinden. Dit geldt vooral voor de afwikkeling van het openbaar vervoer. Omleidingen voor openbaar vervoer dienen minimaal 3 weken van tevoren gemeld te worden. Dit in verband met mogelijke schadeclaims. Maatregelen: Omleidingen moeten worden aangegeven door middel van borden. Eventueel kunnen op bepaalde plaatsen van de omleidingroute aanpassingen van het wegprofiel worden geëist of is een aanpassing van een verkeersregelinstallatie noodzakelijk Tijdelijke verkeersvoorzieningen Halteplaatsen openbaar vervoer Linten Het tijdelijk verplaatsen van een halte vindt in overleg plaats met de betreffende concessiehouder. Linten mogen uitsluitend gebruikt worden na toestemming van de wegbeheerder als langs afzettingen bij voetpaden, of om parkeren tussen de afzettingen te voorkomen. Het losraken en wapperen ervan dient te worden voorkomen. Wanneer meerdere linten boven elkaar worden toegepast als langs afzettingen bij voetpaden, dienen deze met een onderlinge afstand van 0,40 m te worden aangebracht Fiets- en voetgangersvoorzieningen Te allen tijde moeten goede voorzieningen voor (brom)fietsers en voetgangers aanwezig zijn. De gewenste voorzieningen zijn aangegeven in CROW-publicatie 96b. Daarnaast dient het volgende in acht te worden genomen: Verlichting bromfietsers en fietsers dienen zonder afstappen hun weg te kunnen vervolgen; zo nodig worden hiertoe de nodige voorzieningen (rijplaten of vlonders) getroffen. Het plaatsen van Borden met de tekst "(brom-)fietsers afstappen" is hierbij toegestaan; getracht moet worden omrij routes voor het (brom-)fietsverkeer te voorkomen. Zo nodig dienen hiertoe over het werk tijdelijke routes te worden aangelegd; de routes voor het (brom-)fietsverkeer dienen voortdurend correct te worden aangegeven. Indien aanwezig zal bestaande bewegwijzering moeten worden aangepast. Bij gebruik van de in deze richtlijnen voorgeschreven retro reflecterende materialen zal specifieke verlichting over het algemeen niet noodzakelijk zijn. Omdat retro reflecterend materiaal onvoldoende wordt opgelicht door de door fietsers gebruikte verlichting, dient op fietspaden aan de verlichting extra aandacht te worden besteed. In bijzondere gevallen is het noodzakelijk de wegafzetting extra te verlichten. In geval van een wegverlegging kunnen lichtmasten op het niet door 140

141 het verkeer gebruikte weggedeelte een misleidende uitwerking hebben. De verlichting van deze masten dient dan te worden uitgeschakeld. Indien op het afgesloten weggedeelte nog wel voetgangers mogen of kunnen lopen dient in die gevallen hiervoor de verlichting te worden aangepast Kwaliteitseisen tijdelijke verkeersmaatregelen Algemeen Indien in de gemeente openbare weggedeelten tijdelijk aan het verkeer moeten worden onttrokken dient, om een veilige afwikkeling van het verkeer te waarborgen, voldaan te worden aan de richtlijnen gesteld in de meest recente CROW-publicatie 96b (Maatregelen bij werken in uitvoering op niet autosnelwegen en wegen binnen de bebouwde kom). De tijdsduur van de belemmering voor het verkeer dient zo kort mogelijk te zijn. Indien de belemmeringen voor het verkeer aan het einde van de werktijd worden opgeheven, dienen alle op de belemmering betrekking hebbende borden, waarschuwingstekens, bakens en kegels te worden verwijderd of afgedekt. Dit dient zodanig te gebeuren dat een en ander door derden in alle redelijkheid niet opnieuw zichtbaar kan worden of onbevoegd kan worden gebruikt. De initiatiefnemer draagt de zorg voor instandhouding van de te plaatsen verkeersmaatregelen en voor regelmatig schouwen van de afzetting c.q. omleiding Bereikbaarheid voor hulpdiensten Alle toegangen tot bebouwingen dienen door de hulpdiensten tot op 40 m te kunnen worden benaderd. Tegelijk kan daarom maximaal 60 m worden opgebroken, indien het werk van twee zijden voor brandweervoertuigen te bereiken is. Indien de lengte van het werk langer is dan 60 m dienen rijplaten banen te worden aangelegd. Rijplaten banen dienen drie breed te worden aangelegd in verband met de breedte van de blusvoertuigen en het stempelen van een hoogwerker. Het parkeren van voertuigen of het neerleggen van bouwmateriaal, zand etc. voor de hekken die de toegang geven tot de rijplaten baan of het bouwterrein moet voorkomen worden. De bereikbaarheid voor de hulpdiensten dient te allen tijde gewaarborgd worden. De lengte, breedte en dikte van de rijplaten dienen van die aard te zijn dat blusvoertuigen erover kunnen rijden. Om wild parkeren in de buurt van weg opbrekingen te voorkomen, kunnen tijdelijke extra parkeerplaatsen in de nabije omgeving aangelegd worden. Door middel van hekwerken moet worden voorkomen dat op de platenbaan kan worden geparkeerd (bouwhekken voorzien van sloten). De opstelling van de hekken moet zodanig zijn, dat ook niet voor de hekken kan worden geparkeerd Aanvullende bepalingen Aanvullend c.q. in afwijking van het in genoemde CROW publicatie nr. 96b gestelde, dient het volgende in acht te worden genomen: Werken in de openbare ruimte, januari PVS gemeente Westland

142 Materiaalgebruik: alle RVV borden en bijbehorende onderborden, alle informatieve borden evenals planken van waarschuwingshekken, geleidebakens en omleidingborden dienen te zijn uitgevoerd in retro reflecterend materiaal Klasse II (volgens NEN 3381); de bebording dient op deugdelijke wijze op metalen palen of andere vaste objecten te worden bevestigd en wel zodanig dat wijziging van de stand ervan of het verwijderen ervan door derden slechts met zeer grote moeite kan geschieden Werkzaamheden in groen en water In toenemende mate worden werkzaamheden in zowel groen als in en langs het water kritisch gevolgd en getoetst aan de bestaande wetgeving. Bij de planning van werkzaamheden is het noodzakelijk rekening te houden met de van kracht zijnde wetgeving. Enkele wetten die van invloed kunnen zijn op de uitvoering van de werkzaamheden of het tijdstip van uitvoering: Natuurbeschermingswet Flora en faunawet Distelverordening Schouwplicht Hoewel de bepalingen in de al genoemde wetten het gehele jaar van kracht zijn, zijn voor de meest kwetsbare periodes richtlijnen opgesteld Natuurbeschermingswet en Flora- en fauna wet Door de natuurbeschermingswet wordt de bescherming van gebieden geregeld. De soortbescherming is geregeld in de Flora en faunawet. De natuurbeschermingswet 1998 is op 1 oktober 2005 gewijzigd. Sindsdien zijn de bepalingen vanuit de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn in de natuurbeschermingswet verwerkt. De volgende gebieden worden aangewezen en beschermd op grond van de Natuurbeschermingswet: Natura 2000-gebieden (Vogelrichtlijn- en Habitat richtlijngebieden) Beschermde Natuurmonumenten Wetlands. De gebieden waar de Natuurbeschermingswet van toepassing is kunnen gevonden worden op de signaleringskaart Natuurwetgeving. Voor de gemeente Westland zijn dit Solleveld en Kapittelduinen inclusief het Staelduinse Bos. Voor activiteiten of projecten buiten of binnen deze gebieden, die schadelijk zijn voor de beschermde natuur geldt een vergunningsplicht. De Flora en faunawet is per 1 april 2002 in werking getreden. De wet richt zich op de bescherming van in het wild levende planten en dieren. Samen met de Natuurbeschermingswet 1998 vormt zij een belangrijk juridisch kader voor de bescherming van de natuur. Beschermen staat voorop in deze wet. De wet heeft 142

143 daardoor de nodige gevolgen voor ruimtelijke ingrepen en het beheer van de openbare ruimte. In mei 2005 heeft het college van Burgemeester en Wethouders ingestemd met de nota Natuurwetgeving in de gemeente Westland. In deze nota is aangegeven hoe Gemeente Westland omgaat met de natuurwetgeving bij ruimtelijke ingrepen. Op 8 mei 2007 is de gedragscode bestendig beheer gemeentelijke groenvoorzieningen goedgekeurd door het ministerie van LNV. Bestendig beheer betreft voortzetting van het reguliere onderhoud gericht op het behoud van de bestaande situatie. De Gemeente Westland heeft de gedragscode bestendig beheer gemeentelijke groenvoorzieningen van toepassing verklaard voor alle beheerwerkzaamheden binnen de Gemeente Westland Werkzaamheden in stedelijk groen Algemeen Rooi-, snoei- en dunning werkzaamheden in het groen (plantsoen, wijk- en buurtparken, gevelbeplanting, straat- en plantsoenbomen en vrijstaande bomen) en grote groengebieden moeten zoveel mogelijk worden uitgevoerd in de periode tussen 1 september en 15 maart. Werkzaamheden moeten worden uitgevoerd volgens de gedragscode "bestendig beheer gemeentelijke groenvoorzieningen" Baggeren Baggerwerkzaamheden in groengebieden en op plaatsen met veel groen, zoals plantsoenen, volkstuinen en dergelijke, moeten zoveel mogelijk worden uitgevoerd in de periode tussen 1 september en 15 maart. Voorafgaand aan de baggerwerkzaamheden moet zowel in de bovengenoemde gebieden als in alle overige gebieden het betreffende watervak op de aanwezigheid van vogelnesten en amfibieënpopulaties worden gecontroleerd. Bij aanwezigheid hiervan dienen de werkzaamheden zodanig plaats te vinden dat geen verstoring van broedende vogels of overwinterende amfibieën optreedt. Bij een eventuele verstoring van beschermde soorten kan het noodzakelijk zijn een ontheffing aan te vragen om te mogen werken volgens een door LNV goedgekeurde gedragscode Watergangen schonen Schoning werkzaamheden in de watergangen dienen zodanig plaats te vinden dat geen verstoring van beschermde planten en dieren optreedt. De voor het schonen benodigde maai- en snoeiwerkzaamheden in voor vogels geschikte vegetaties, moeten zoveel mogelijk worden uitgevoerd in de periode tussen 1 september en 15 maart, de periode dat de vogels in mindere mate broeden Kade- en druivenmuren Bij werkzaamheden aan kademuren en druivenmuren moet vooraf worden gecontroleerd of er wettelijk beschermde plantensoorten aanwezig zijn, zodat beschermende maatregelen getroffen kunnen worden. Werken in de openbare ruimte, januari PVS gemeente Westland

144 Ontheffingsmogelijkheden Voor werkzaamheden waarbij dier- en plantensoorten en/of leefgebied beschadigd of verstoord worden dient een ontheffing te worden aangevraagd bij Dienst regelingen van LNV en of een vergunning bij de provincie Zuid-Holland. Aanvragen en advies altijd via de ecoloog van de gemeente Westland laten verlopen Calamiteiten Bij optredende calamiteiten, waarbij direct gevaar bestaat voor de veiligheid of de volksgezondheid of kan leiden tot een onaanvaardbaar hoge economische schade, kunnen in overleg met IBOR, direct passende maatregelen worden getroffen. Bij deze calamiteiten moet onder meer worden gedacht aan ernstige verstoring dan wel schades ten gevolge van calamiteiten of onverwachte gebeurtenissen waardoor ernstige schade aan de omgeving kan ontstaan Bescherming te handhaven beplanting Algemeen Voordat wordt begonnen met werkzaamheden, die op enigerlei wijze schade kunnen veroorzaken aan te handhaven groen, geldt dat: een vooropname heeft plaatsgevonden van de kwaliteit en kwantiteit van de beplanting; te allen tijde maatregelen en voorzieningen worden getroffen om schade te voorkomen; nauwkeurig worden toegezien op de instandhouding van de te handhaven beplanting; bij asfaltering werkzaamheden gezorgd wordt dat geen restasfalt in de aangrenzende groenstrook terecht komt; de beplantingsvakken niet gebruikt worden voor opslag van materieel en materialen; er geen grond of zand in plantvakken verwerkt worden, tenzij hiervoor toestemming is verleend door de gemeente Westland; de gemeente Westland een borgsom kan eisen voor eventueel geleden schade Bescherming bomen Door de Gemeente Westland afdeling IBOR kan een Boom Effect Analyse (BEA) worden opgevraagd. Dit houdt een standaard beoordeling in van de gevolgen van voorgenomen bouw of aanleg voor een boom, op basis van landelijke richtlijnen van de Bomenstichting. Algemeen mag binnen de kroonprojectie: geen materialen worden opgeslagen; geen bouwketen en dergelijke worden geplaatst; geen graafwerkzaamheden worden verricht zonder toestemming hiervoor; geen verlaging of verhoging van het aanwezige bodemniveau plaatsvinden; geen transportbanen worden aangelegd; 144

145 geen voorwerpen aan de boom worden bevestigd, zoals kabels, borden en verlichting; alleen in overleg met beheerder/ eigenaar door deskundigen aan de boom worden gesnoeid; bij bronnering peilbuizen en/of vochtblokjes aangebracht worden op aanwijzing van de gemeente Westland afdeling IBOR. De gegevens met betrekking tot de grondwaterstand c.q. de vochtblokjes moeten wekelijks, schriftelijk verstrekt worden. Op aanwijzing van de gemeente Westland afdeling IBOR moeten bomen zo nodig van water voorzien worden. Hiervoor mag geen water uit de bronnering gebruikt worden. Bij diepe bronnering kunnen aanvullende vergunningen en voorwaarden vereist zijn Aanwijzingen/goedkeuring/sancties Schade Kosten Aanwijzingen van de gemeente Westland dienen te allen tijde direct te worden opgevolgd. Indien mocht blijken dat bij een werk niet aan de gestelde kwaliteitseisen wordt voldaan en geen of onvoldoende gevolg is gegeven aan de aanwijzingen van de gemeente, heeft deze het recht om op kosten van de uitvoerende partij de noodzakelijke maatregelen door derden te laten verrichten, zodanig dat deze voldoen aan de kwaliteitseisen, of het werk stil te leggen en de oorspronkelijke situatie te laten herstellen. Bij schade aan bomen - zowel boven- als ondergronds - wordt de hoogte van de schadevergoeding vastgesteld volgens de methode van de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen (NVTB). Bij schade aan overige beplantingen en gazons wordt de hoogte van de schadevergoeding bepaald aan de hand van de aanleg- en beheerkosten om een vergelijkbare groenvoorziening te krijgen. Bij meningsverschil over de omvang van de aangebrachte schade zal een onafhankelijk deskundige worden ingeschakeld. De kosten voor het treffen van beschermende maatregelen en het inschakelen van een onafhankelijke deskundige of herstellen van schade komen voor rekening van de veroorzaker Breken en bouwen in de openbare ruimte Voor aanvang van werken in of aan de openbare ruimte dient de initiatiefnemer dit uiterlijk drie weken tevoren bij de gemeente Westland afdeling IBOR te melden. De gemeente Westland heeft deze meldingsplicht ingevoerd om de vele werkzaamheden op en langs de openbare weg beter te kunnen coördineren en op elkaar af te stemmen. Ook moeten, door de initiatiefnemer(s), burgers, bedrijven en hulpdiensten op tijd worden ingelicht. Werken in de openbare ruimte, januari PVS gemeente Westland

146 Om de overlast te beperken wil de gemeente de uitvoering van werkzaamheden aan de openbare weg beter op elkaar afstemmen, centraal aansturen en begeleiden. Als er beschermde soorten voorkomen die verstoord of gedood worden, kan het werk pas uitgevoerd worden na ontheffing of werken volgens een gedragscode Meldingsplicht De meldingsplicht geldt voor onder meer de volgende werkzaamheden: het afzetten van de bouwplaats; het plaatsen van een kraan, bouwlift of bouwkeet; de opslag van bouwmaterialen; het aanbrengen van damwanden en retourbemaling; het leggen en vervangen van kabels, buizen en leidingen (men dient ook nog met het betreffende nutsbedrijf te overleggen); bestrating / asfaltering van wegen; uitvoeren van grondwerk en transport Melding De melding moet gedaan worden bij de gemeente Westland afdeling IBOR, waarbij de volgende zaken worden aangegeven: aard en omvang van het project; harde begin- en einddatum; prognose van het aantal vierkante meters openbare weg dat wordt gebruikt; hoe omwonenden en andere belanghebbenden op de hoogte worden gebracht van de werkzaamheden; een tekening van de huidige situatie en van de situatie tijdens de werkzaamheden, inclusief eventuele fasering. Een medewerker van de gemeente Westland neemt na een melding contact op met de initiatiefnemer van een project. In overleg wordt de nulsituatie bepaald, de afkadering van het gebruik van de openbare ruimte binnen het project, het bepalen van waarborgsommem, het bepalen van transportroutes en dergelijke aan het project verwante activiteiten. Bij oplevering c.q. beëindiging van een project zal een toetsing aan de nulsituatie plaatsvinden. Kosten van eventuele schade aan de openbare ruimte komen voor rekening van de initiatiefnemer. 146

147 147

148 148

149 Bijlage A BEGRIPSVERKLARINGEN Algemeen Aanspreekpunt: Directie: Initiatiefnemer: Beheerder: Openbare ruimte: Riolering Voor alle werkzaamheden binnen het plangebied is de initiatiefnemer het aanspreekpunt. Als directie zal fungeren het college van B&W van de gemeente Westland of zij die daartoe zijn aangewezen. Onder initiatiefnemer wordt iedere partij verstaan die werken in de openbare ruimte ontwikkelt en/of realiseert. Dit kan zowel een gemeentelijke als een particuliere instelling zijn. Onder beheerder wordt de afdeling IBOR (Inrichting en Beheer Openbare Ruimte) van de gemeente Westland verstaan. Onder openbare ruimte wordt verstaan de niet uit te geven gronden. Uitgegeven grond met een openbaar karakter, waar bij de uitgifte is bepaald dat het beheer en/of onderhoud bij de afdeling IBOR (Inrichting en Beheer Openbare Ruimte) berust, zal als openbare ruimte worden aangemerkt. Aansluitleiding: Het particulier riool, aansluitpunt en de perceel aansluitleiding samen. Aansluitpunt: 1 De locatie waar het particulier riool wordt aangesloten op het openbaar riool, vastgesteld: a. bij gemengde en gescheiden rioolstelsels: punt in het openbaar gebied waar de perceel aansluitleiding op de openbare riolering wordt aangesloten (met behulp van een opzetstuk, zie weergave bijlage 2.5). b. bij een drukriool/vacuümriool: punt waar het particulier riool wordt aangesloten op de pompput/vacuümput (zie bijlage 2.5). c. bij overige voorzieningen voor het doelmatig verzamelen en verwerken van afvalwater in eigendom van de gemeente, zoals de systemen voor individuele behandeling van afvalwater (IBA): punt waar het particulier riool wordt aangesloten op deze voorziening. 2 Locatie waar het particulier riool wordt aangesloten op CAD. Bedrijfsafvalwater: Afvalwater dat niet afkomstig is uit particuliere huishoudens. Bereikbaarhei d: Het riool moet bereikbaar zijn voor beheer en onderhoud, d.w.z. dat een reinigingsvoertuig bij de rioolputten moet kunnen komen waarbij een minimale strook van 2,50 m vrij van obstakels is. Bergbezinkbassin: Reservoir voor tijdelijke opslag van afvalwater, waarin tevens slibafzetting plaatsvindt, inclusief voorziening om het slib te verwijderen en overstortingen te laten plaatsvinden (BBB). Bergbezinkleiding: Vuiluitworp reducerende voorziening in het verbeterd gemengd stelsel. De werking van het bergbezinkriool (BBR of BBL) is gelijk aan die van het bergbezinkbassin, m.u.v. de vormgeving door de grotere lengte en kleine diameter. 149 Bijlagen, januari 2015 PVS gemeente Westland

150 Bergingsriool: Bronneringswater: Dockshelter: Drainagestelsel: Drainagewater: Drukriool: Dwa-stelsel Gemengd stelsel: Gescheiden stelsel: Hemelwaterafvoer (hwa) IBA(-systeem): Infiltratiesysteem: Infiltratieriool: Lamellenfilter/scheider: Minigemaal Openbaar riool: Het bergingsriool is een gesloten bassin, in de vorm van een leiding, dat dient voor de tijdelijke berging van overstortwater. Het bergingsriool hoeft zelf geen lozingsmogelijkheid op oppervlaktewater te hebben. Het geborgen water wordt na afloop van de regenperiode teruggevoerd naar het rioolstelsel. Het bergingsbassin kan ook een functie hebben bij het voorkomen van wateroverlast tijdens hevige neerslag in een rioolstelsel met een te kleine afvoercapaciteit. Grondwater, onttrokken ten behoeve van tijdelijke verlaging van de grondwaterstand d.m.v. bronnering. Geheel of gedeeltelijke overkapping, waarbij vrachtwagens geladen en gelost kunnen worden. Leidingsysteem voor de afvoer van drainagewater. Grondwater wat wordt ingezameld door een ingegraven doorlatend buizensysteem. Riolering veelal gelegen in het buitengebied waarbij het transport plaatsvindt door overdruk. Via drukriolering voeren minigemalen het rioolwater af. Stelsel waarmee uitsluitend huishoudelijk en/of bedrijfsafvalwater wordt ingezameld en afgevoerd. Ook wel afvalwaterstelsel genoemd. Een gemengd rioolstelsel is een stelsel waarbij afvalwater en hemelwater door één leidingstelsel wordt getransporteerd. Als het harder regent dan het stelsel aankan, wordt het overtollige rioolwater op oppervlaktewater geloosd via riool overstorten. Een gescheiden rioolstelsel is een stelsel waarbij afvalwater en hemelwater via een apart leidingstelsel worden getransporteerd. Via een hemelwaterstelsel wordt hemelwater of direct of via een voorziening (zoals een lamellenfilter) geloosd op oppervlaktewater. Een vuilwaterstelsel zorgt voor de afvoer van afvalwater naar de AWZI. Totale debiet hemelwater wat door het stelsel kan worden verwerkt. Individuele Behandeling Afvalwater. Alternatieve, kleinschalige voorziening waarmee huishoudelijk afvalwater kan worden gezuiverd wanneer aansluiting van een perceel op het riool onrendabel is. Een waterafvoersysteem via de bodem naar het grondwater. Een geperforeerde buis waaruit water kan infiltreren naar het grondwater én kan worden afgevoerd. Bijvoorbeeld via een overstort naar oppervlaktewater. Een infiltratieriool heeft een bergende, afvoerende en infiltratiefunctie. Een lamellenfilter waardoor het regenwater stroomt. Vuile deeltjes zetten zich af op de lamellen en relatief schoon water wordt naar de filter gepompt. Standaard wordt een lamellenfilter van Facet gebruikt. Hiermee wordt binnen de gemeente Westland een drukrioleringsunit c.q. -gemaal in het buitengebied verstaan. Het gedeelte van de riolering, dat bij de gemeente in eigendom en beheer is, voor inzameling en transport van afvalwater, met inbegrip van de daartoe behorende rioolgemalen, pers- en vacuümleidingen en werken en installaties van overeenkomstige aard, met uitzondering van de perceel aansluitleidingen; Onder de gemeentelijke riolering vallen tevens de voor de openbare dienst bestemde overige voorzieningen in gemeente eigendom voor het 150

151 doelmatig inzamelen en verwerken van afvalwater, zoals voor de individuele behandeling van afvalwater. Particulier riool: 1. De binnen de kadastrale eigendomsgrenzen van het aan te sluiten perceel gelegen binnen-, buiten-, drainage- of terrein rioolleidingen tot de perceel aansluitleiding. 2. CAD (Centrale Afvoer Drainage) particulier riool, met afvalwater van meerdere (gezamenlijke glastuinbouw)percelen. Perceelaansluitleiding: Het riool en voorzieningen die deel uitmaken van dit riool, tussen het openbaar riool (het aansluitpunt inclusief opzetstuk) en het particulier riool. Persleiding Pluviasysteem: Rechthebbende: Regeneratiewater: Riolering: Rioolgemaal: Rioolovereenkomst: Vacuümriolering: Verbeterd gemengd stelsel: Verbeterd gescheiden stelsel (VGS): VIS-riool: Wijzigen aansluiting: Zinker: Via een persleiding voert een rioolgemaal het water af. Het pluvia hemelwaterafvoersysteem is een volvullings hemelwaterafvoersysteem. Het werkt op basis van onderdruk die wordt opgewekt als gevolg van hoogteverschil. 1. Perceeleigenaar of zakelijk gerechtigde waarvoor aansluiting op het openbaar riool wordt gerealiseerd en in stand gehouden; 2. Rechtverkrijgende onder algemene of bijzondere titel van de onder punt 1 bedoelde personen. Spoelwater dat gebruikt wordt voor o.a. het schoonspoelen van ionenwisselaars. Het geheel aan voorzieningen voor inzameling en transport van afvalen/of hemelwater m.u.v. zuiveringstechnische werken. Binnen de gemeente Westland betreft dit een gemaal, dat water ontvangt uit een vrijvervalstelsel of een drainagesysteem. Overeenkomst tussen de gemeente en rechthebbende van een perceel over het gebruik van de openbare riolering. Riolering waarbij het transport plaatsvindt door onderdruk. Gemengd rioolstelsel met (rand)voorzieningen die de vuiluitworp richting oppervlaktewater beperken ten opzichte van de traditionele gemengde rioolstelsels. Een verbeterd gescheiden rioolstelsel is een gescheiden stelsel met een voorziening, waardoor een deel van het hemelwater naar het vuilwaterriool wordt afgevoerd. Vuilinsluitend riool. Riool waarbij het vuile water wordt ingesloten en niet meer tot overstorting kan komen. Een VIS-riool heeft een emissiereducerende werking. Het wijzigen van de aansluitleiding of het aansluitpunt door verhogen, verlagen of verleggen. Het onderlangs kruisen van andere infrastructuur (watergangen of andere leidingen). Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen een zinker in een vrijvervalstelsel en in een drukstelsel: 1 Zinker in vrijverval riolering: a. Onder vrijverval (gehele stelsel verdiept uitgevoerd) zijn geen bijzondere voorzieningen nodig. b. Met een sifon (plaatselijke verdieping) worden aan weerszijden putten geplaatst met afsluiters in de put, waarbij een jaarlijkse reiniging nodig is. 151 Bijlagen, januari 2015 PVS gemeente Westland

152 Zuiveringstechnisch werk: Zuiveringsvoorziening: 2 Zinker in mechanische riolering (persleiding, drukriolering of vacuümriolering): a. Er zijn geen bijzondere voorzieningen nodig. Bij grote hoeken of niveauverschillen controleren op de noodzaak van be- of ontluchting. Een werk voor het zuiveren van stedelijk afvalwater, in beheer bij een waterschap of gemeente of in exploitatie bij een rechtspersoon die door het bestuur van een waterschap of een gemeente met de zuivering van stedelijk afvalwater is belast. Een werk voor het zuiveren van afvalwater, dat geen zuiveringstechnisch werk is (bijvoorbeeld: lamellenfilter, slibvangput). Groenvoorzieningen Boom: Jonge boom: Halfwas boom: Volwas boom: Boomgrootte: Bos: Bosplantsoen: Heesters: Bodembedekkers: Struikrozen: Hagen: Vaste planten: Perkplanten: Een boom als individueel geplant element. De boom kan zowel als solitair, binnen een groep, rij of laan geplant worden. Niet als boom worden aangemerkt: boomvormers als onderdeel van bosbeplanting, bosplantsoen of struweel. Een boom met een stamomtrek, afhankelijk van de soort, van < 0,25 m gemeten op 1,30 m hoogte boven maaiveld. Een boom met een stamomtrek, afhankelijk van de soort, van 0,25 m tot 0,50 m gemeten op 1,30 m hoogte boven maaiveld. Een boom met een stamomtrek, afhankelijk van de soort, van > 0,50 m gemeten op 1,30 m hoogte boven maaiveld. 1 ste grootte: hoogte > 15 m; kroondiameter > 8 m; verwachte minimale kroonvolume 115 m 3. 2 de grootte: hoogte 8-15 m; kroondiameter 4-8 m; verwachte minimale kroonvolume 65 m 3. 3 de grootte: hoogte < 8 m; kroondiameter < 4 m; verwachte maximale kroondiameter 20 m 3. Een perceel met in hoofdzaak inheemse, op die plaats voorkomende boomvormers. In de randen kunnen struikvormers domineren. Inheemse struikvormers die in hoofdzaak op die plaats voorkomen. Struiken met een hoogte > 1,00 m. De beplanting bestaat uit soorten met grote concurrentiekracht onder plaatselijke omstandigheden. Struiken inclusief heesterrozen met hoogte 1,50 m, al dan niet met solitaire struiken. De beplanting bestaat uit soorten met goede bodembedekkende of bodem- of lichtafsluitende eigenschappen onder plaatselijke omstandigheden. Klassieke rozen, zoals Floribunda, theehybriden en patiorozen ed. Rij(en) heesters van één soort in een min of meer strakke vorm door regelmatig geknipt worden. Planten die s winters bovengronds afsterven en in het voorjaar weer uitlopen. Eenjarige en tweejarige planten die bloeien en afsterven in de periode tussen half mei en half oktober. Bollen en knollen die gerooid worden, zoals tulpen. Bollen voor verwildering in gazon en recreatief gras, zoals narcis en krokus. 152

153 Bloembakken: Gazon/Recreatief gras: Bermen: Bloemrijke bermen Ruw gras: Bomenzand: Boomgranulaat: Losse bloembakken, hoofdzakelijk beplant met perkplanten of met een winterharde beplanting of een combinatie hiervan. Verhoogde plantvakken vallen onder het beplantingstype dat erin staat. Grasveldtype met hoge sier- of gebruikswaarde. Het beeld is strak en egaal. Gazon wordt egaal aangelegd zodat met een frequent maaibeleid een goed gebruik kan worden gewaarborgd. Gazon kan voorzien worden met bollen voor verwildering. Na afsterving van het loof wordt het maaien vervolgd. Grastype zonder speelfunctie. Het maaibeleid is gericht op verkeersveiligheid; voornamelijk klepelen zonder afvoer. Natuurlijk grastype zonder speelfunctie. Het maaibeleid is gericht op ontwikkeling van een gevarieerde kruidenvegetatie. Natuurlijk grasland als hooiland; incidenteel of pleksgewijs gemaaid waar zich blijvend ongewenste soorten dreigen te vestigen. Stabiel bewortelingsmedium wordt toegepast in boomgroeiplaatsen in verharding met lichte verkeersbelasting zoals paden en trottoirs. - Gefabriceerd onder RAG keurmerk - Maximaal gehalte organische stof 5% - Fysieke kenmerken: M(50)-getal: 500 D60/D10 getal < 2,3 Humuspercentage: 3% - 5% Zoutgehalte (indamprest): ph-waarde: (ph KCl) 6,0 7,0 Vochtpercentage: 10% - 15% Afslibbaar: < 3% Fe3 en Alluminium: < 150 mg cl/droog zand Nihil Org. stof % en afslibbaar: 8% P2O5-gehalte: K20-gehalte: MgO-gehalte: mg/100 gram droge stof mg/100 gram droge stof mg/100 gram droge stof Bewortelingsmedium wat zwaarder belast kan worden, toegepast in boomgroeiplaatsen in parkeerstroken, fietspaden en woonstraten. - Hoofdbestanddeel boomgranulaat bestaat uit grauwacke Voldoet aan eisen bouwstoffenbesluit - Fysieke kenmerken: Organische sof (in % d.s) 2,0 / 4,0 ph KCI 6,5 / 7,5 Fosforgehalte (in g P203/kg droog subtraat) 0,4 / 2,5 Kaliumgehalte (in g K20/kg droog 1,0 / 4,0 153 Bijlagen, januari 2015 PVS gemeente Westland

154 Bomen(voedings)grond: Teelgrond: Tuinturf: Compost: Bomen beluchtingsysteem: substraat) Stikstofgehalte (in g N/kg d.s.) 1,0 / 5,0 Droge stofgehalte (in%) 75,0 / 95,0 Poriënvolume ca. 30 % Maximaal organische stof 3,5-5 % Bomenvoedingsgrond wordt toegepast in groeiplaatsen in open grond. Samengesteld uit: - 70% tuinturf; - 20% Recrocompost; - 10% klei; - 2 kg/m3 koolzure magnesiumkalk; - 4 kg/m3 NPK Betreft bodemmateriaal van minerale en/of organische aard, geschikt als groeimedium voor planten (RAW). Teelgrond wordt toegepast in beplantingsvakken en gazon/ speelweides, volgens Standaard RAW, artikel en textuur/organische stofeisen tabel 01, gebied A t/m C. De volgende afwijkingen t.o.v. de Standaard RAW zijn van toepassing: - organisch stofgehalte 4 t/m 8% - lutumgehalte maximaal 6% - PH-KCL De som van organisch stof en lutum mag ten hoogste 10 zijn. Tuinturf voldoet aan de eisen volgens Regeling Handelsgronden voor Proefstations Aalsmeer, Boskoop en Naaldwijk R.H.P. Recrocompost voldoet aan de eisen: - organisch stofgehalte minimaal 20% droge stof; - afgezeefd op maximaal 10 mm; - voorzien van een KIWA-certificaat; - de maximum temperatuur in compost bedraagt ten hoogste 30 graden Celsius, gemeten over 72 uur; - controle dient tenminste 2 weken voor verwerking van het mengsel mogelijk te zijn. Toepassen bij bomen in verharding. Gebruik maken van buizen met een oppervlak dat voor minimaal 40% geperforeerd is (Airo-Tec beluchtingsysteem 80/2 HD of gelijkwaardig). Bestaat uit: - Horizontale beluchtingskokers Ø80 mm mimi,aal 4 stuks x 2,1 m (afhankelijk van de groeiplaats); - Verticale beluchtingskokers Ø80 mm: 2 stuks à 1,05m; - Nylon filterkous à 10,5 m; - T-klik koppelstuk Ø80 mm: 2 stuks; - Bocht 90 klik koppelstuk Ø80 mm: 4 stuks. In de verharding: - Vierkant stalen klapdeksel 90x90 mm: 2 stuks. In een boomspiegel: - Rondstalen deksel Ø80 mm: 2 stuks. 154

155 Bijlage B VERKLARING AFKORTINGEN Afdelingen/ instellingen IBOR Inrichting en Beheer Openbare Ruimte HHD Hoogheemraadschap van Delfland LNV Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit PO Planontwikkeling ROV Ruimte Omgeving en Veiligheid RWS Rijkswaterstaat VROM Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening Milieu Milieu c.a. V&G BAGA EURAL Verzekeringen CAR WAM Diversen RDS DGN Riolering CAD Riool CVK DWA HDD HDPE HW HWA IBA NPR PVC SHWA VW VIS-riool Wvo Wm wrw Veiligheid en Gezondheid Besluit Aanwijzing Gevaarlijke Stoffen Europese Afvalstoffenlijst Constructie All Risk Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen Rijks Driehoek Stelsel Design file (Microstation) Centrale Afvoer Drainage Centrale Verdeel Kast Droogweerafvoer Horizontal density drilling High Density PolyEthyleen Hemelwater Hemelwaterafvoer Individuele Behandeling van Afvalwater Nederlandse Prestatie Richtlijn Polyvinylchloride Schoonhemelwaterafvoer Vuilwater Vuilinsluitend riool Wet verontreiniging oppervlaktewater Wet milieubeheer Werkgroep Riolering West Nederland Nutsvoorzieningen AVKL Algemene Voorschriften Kabels en Leidingen voor het Westland en Midden Delfland CAI Centrale Antenne Inrichting EVIDES Waterleidingbedrijf KPN Koninklijke Post Nederland OV Openbare verlichting WTV Wet Telecommunicatie Voorzieningen 155 Bijlagen, januari 2015 PVS gemeente Westland

156 Wegen c.a. ANWB APV ASVV BABW BiBeKo BuBeKo CROW ETW GOW RAW RVS RVV Stb VOP VPL WVVP UAV UAR Algemene Nederlandse Wielrijders Bond Algemene Plaatselijke Verordening Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen bebouwde kom Besluit Administratieve Bepalingen inzake Wegverkeer Binnen de Bebouwde Kom Buiten de Bebouwde Kom Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de grond -, weg en waterbouw en verkeerstechniek Erftoegangsweg Gebiedsonsluitingsweg Rationalisering Automatisering Wegenbouw Roestvast staal Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens Staatsblad Voetgangersoversteekplaats Vervoers Prestatie op Locatie Westland Verkeer en VervoersPlan Uniforme Administratieve Voorwaarden Uniform Aanbesteding Reglement Groenvoorzieningen NAK Nederlands Algemene Kwaliteitsdienst PEFC Programme for the Endorsment of Forest Certification FSC Forest Stewardship Council 156

157 Bijlage C PLABERUM CHECKLIST + AANVULLINGEN Fase 2 Ontwerp Fase 3 Voorbereiding Fase 4 Realisatie Projectontwerp Realiseringsplan Eindrapportage Nadere uitwerking gebiedsvisie: Bouw- en woonrijpmaken: onderzoek flora en fauna onderzoek cultuurhistorie archeologisch onderzoek bodemonderzoek van verkennend uitvoeren sanering onderzoek tot saneringsplan booronderzoek en bewijsmiddelen storende lagen funderings- en verhardingsadvies incl berekeningen berekening en advisering voorbelasting boom effecten analyse milieuzonering, incl geluid (eventuele maatregelen) milieukundig advies beoordeling en toetsing externe veiligheid luchtkwaliteit onderzoek parkeerbalans watertoets incl evt. maatregelen indien van toepassing studie MER/ VER/ SMB planschade onderzoek Stedenbouwkundig ontwerp: Stedenbouwkundig ontwerp: civieltechnisch ontwerp; bestek+ tekeningen BRM stedenbouwkundig ontwerp (SP) verdere detaillering SP, verkaveling en aanbesteding BRM terreinindeling beeldkwaliteitsplan inrichtingsplan openbare ruimte gunning BRM energievisie groenplan en spelen (3) voorschouw inventarisatie EPC maatregelen en check dubo-beleid voorzieningen en beheersmaatregelen integrale (externe) veiligheid uitvoering BRM incl dubo verkeersplan werkuitvoering systeemkeuze afvalinzameling (1) plan afvalinzameling (4) civieltechnisch ontwerp; bestek+ tekeningen WRM principe rioleringsontwerp plangebied(2) verkeersbordenplan principe bruggenplan nuts infrastructuurplan verlichtingsplan overzichtskaart kabels en leidingen riolerings- (5) en/of drainageplan (6) incl berekeningen ( hydrolische berekeningen, gemaal e.a) toets beheerkosten BOR incl dekking globaal beheerplan incl dekking beplantingsplan (7) civieltechnische toets calculatie bouw- WRM straatnaambordenplan kostenindicatie bouw- en WRM toets calculatie B-WRM aan aanbesteding WRM grondexploitatie inventarisatie nodige vergunningen Bestemmingsplan: gunning WRM technisch PvE specifiek onderdeel vaststellen bestemmingsplan uitvoering WRM incl dubo eindschouw Bestemmingsplan: VO bestemmingsplan toetsing en actualisering benodigde vergunningen, ext. veiligheid, omgevingsvergunning, watervergunning, bouwvergunning kunstwerken, vergunning aansluiting riolering, lozing grondwater, verkeersbesluit, in-uitritten, evt. afkoop wateronderhoud Beheer: activeren beheerplan revisies 157 Bijlagen, januari 2015 PVS gemeente Westland

158 Toelichting bij producten in de Plaberum checklist (genummerd) 1 Systeemkeuze afvalinzameling incl. afstemming kosten: In een vroegtijdig stadium aangeven van het gewenste systeem voor huishoudelijk afvalinzameling voor laagbouw- en/of hoogbouwwoningen en vastleggen van eventuele kosten consequenties. Tevens kan met het gekozen systeem rekening gehouden worden bij het te ontwikkelen bouwplan. Uitgangspunt is dat voor de afvalinzameling een systeemkeuze gemaakt én goedgekeurd wordt, voordat een bouwplan of plan voor de openbare ruimte definitief is. De richtlijnen hiervoor worden door de integraal specialist als verlener van de omgevingsvergunning, projectleider PO en/of IBOR van de gemeente Westland aangegeven aan de initiatiefnemer. Het voorlopig plan voor de afvalinzameling (4) wordt ter beoordeling aan afdeling IBOR team Reiniging voorgelegd, voordat het bouw- of openbare ruimteplan definitief wordt vastgesteld, al of niet via de omgevingsvergunning. 2 Principe rioleringsontwerp plangebied: Rioleringsontwerp van het gehele plangebied met overzichtstekeningen, berekeningen, hoogteligging riolering en maaiveld, toegepaste materialen en aansluitvergunningen voor de hoofdriolering. Op basis van dit ontwerp worden deelriolerings- en drainageplannen getoetst. 3 Groenplan inclusief spelen: Ontwerp voor groen- en speelvoorzieningen, apart of ingetekend op het inrichtingsplan (IP), inclusief indicatie sortiment bomen/ heesters/ type gras plus inrichting speelplek(ken) met leeftijdscategorie en speeloppervlak. 4 Plan afvalinzameling: In het voorlopig inrichtingsplan (VOIP) openbare ruimte, op basis van de richtlijnen de benodigde aanbiedlocaties aangeven voor huishoudelijk afval (plaats/ omvang/ soort afval) en/of milieu-eilanden. De volgende procesgang dient gevolgd te worden: Het plan voor afvalinzameling wordt door de integraal specialist, PL PO en/of IBOR ter advisering aan team Reiniging voorgelegd. Team Reiniging geeft na overleg met de afvalinzamelaar aan of de standaard richtlijn van toepassing is of een specifiek inzamelplan opgesteld moet worden. Voor het opstellen van een specifiek inzamelplan geeft team Reiniging een korte omschrijving van doel, inhoud, tijdsduur en kosten aan de integraal specialist, PL PO en/of IBOR. PO en/of IBOR keurt het inzamelplan inclusief kosten goed en draagt zorg voor de verdere voorbereiding, te regelen financiering en uitvoering van het inzamelplan. 5 Rioleringsplan: Op basis van het inrichtingsplan een plan voor de riolering, bestaande uit een overzichtstekening(en), berekening(en), hoogteligging riolering en maaiveld, toegepaste materialen en aansluitingvergunning voor de hoofdriolering. De volgende procesgang dient gevolgd te worden: Het rioleringsplan wordt opgesteld op basis van de in het PvS aangegeven ontwerpnormen en uitgangspunten. Na goedkeuring door gemeente Westland afdeling IBOR wordt het plan uitgewerkt in een bestek met tekeningen. Voorafgaand aan de aanleg van een riolering, rioolputten en eventuele gemalen wordt een funderingsadvies/berekeningen overlegd. De initiatiefnemer maakt vooraf afspraken met IBOR over een afsluiting of (tijdelijke) omleiding van het riool. 6 Drainageplan: Een plan met verwerking van de gegevens van grond- en grondwateronderzoek, funderingsonderzoek van bebouwing binnen het invloedsgebied en de effecten van grondwaterstandverlaging op zetting. 7 Beplantingsplan: Op basis van het groenplan een gedetailleerde uitwerking ten behoeve van de aanplant van groenvoorzieningen. Omvat planvakken met beplantingssortiment en aantallen, plantafstanden, zaadmengsels, leveringskenmerken (boommaten e.a). 158

159 Procesmatigheden planvoorbereiding en realisatie Hoofdstuk par Onderwerp Verantw. afd Riolering 2.1 Afspraken maken over afsluiting of tijdelijke omleiding van het riool IBOR 2.3 Goedkeuring voor het aanbrengen van lekweg verkorting (tevens bij nutsbedrijven) IBOR grijs Goedkeuring voor aansluiting drainageleidingen op DWA- of gemengd stelsel IBOR grijs Vooraf beoordelen alternatief systeem inzameling, transport en verwerking hemelwater IBOR grijs Uitsluitend overleg ten behoeve van het toepassen van drainage IBOR grijs Overleg over grofvuilrooster in de pompput aanbrengen en detaillering pompput IBOR grijs Afwijkingen van pers-/drukriolering in ontwerpfase aangeven en afstemmen IBOR grijs Eisen t.a.v. de aansluiting met een z.g. staand Y-stuk met combideksel IBOR grijs Beoordelen toepassing zettinghulpstuk in standpijp in zettinggevoelige gebieden IBOR Bepalen type overstortmeter en (TSI) datalogger (druk opnemer met barometercompensatie) IBOR grijs Overleg aanleg drainage zonder wijziging van grondwaterpeil bij vervanging overstortmeter IBOR Vergunning Wm (Wet milieubeheer) voor lozingen via afscheider op DWA riool IBOR grijs In overleg huis- kolkaansluiting verwijderen IBOR grijs Goedkeuring vereist afkoppelen licht verontreinigde oppervlakken, wadi of bodempassage IBOR grijs Afspraken over mate/hoeveelheid verontreiniging van vrijkomende spoeldebiet IBOR grijs Beoordelen hoeveelheid te lozen grondwater op riool IBOR grijs Goedkeuring van berekeningen van de toepassing van een pluviasysteem IBOR grijs Beoordelen van reparatie uitvoeringen van het riool in zettinggevoelige gebieden IBOR Beoordelen van toepassen afsluiters in persleiding IBOR grijs Overleg over het bepalen van de injectiepunten per traject IBOR grijs Overleg over montage debietmeter en drukmeter en aansluiting op telemetriesysteem IBOR grijs Voorschrijven kunststof pompput IBOR grijs Aangeven van de eisen voor het gemaal IBOR grijs In overleg het type pompinstallatie bepalen IBOR grijs Beoordelen van de tekeningen van het anti luchtschot IBOR grijs Op aanwijzing de stankoverlast bestrijden IBOR grijs Afdekking pompput bepalen IBOR grijs Overleg over het eventueel plaatsen van een drukmeter in het gemaal IBOR grijs In overleg de pomp optoeren beheerder Beoordelen om schakelaar te plaatsen in pompput IBOR Nuts en OV Overleg over afwijking leidingprofiel IBOR BB 3.3 Plaats brandkranen toetsen Brandweer Verharding Goedkeuring berekeningen dikte zandcunet bij wegen IBOR grijs Waterhuish Overleg over brug deel uitmakende van een bijzondere transportroute IBOR grijs 159 Bijlagen, januari 2015 PVS gemeente Westland

160 6.7.6 Goedkeuren van voorzieningen tegen kwel bij paalfundering van bruggen IBOR grijs Aanwijzingen geven voor het aanbrengen van remmingwerk bij brugpijlers IBOR grijs Groentechn 7.4 Keuring plantmateriaal IBOR groenbeh Overleg over het ondergronds verankeren van grote bomen IBOR groen Overleg over voorzieningen tegen maaischade IBOR groen Uitzondering op normale planttijd goedkeuren IBOR groen Div voorz Door gem Westland aan te leveren chip tbv speeltoestelgegevens IBOR BB 8.6 Overleg over aanbrengen van faunavoorzieningen IBOR groen Afwijkend straatmeubilair bij woon servicezones bespreken IBOR Afwijkend typen palen in verharding goedkeuren IBOR grijs Afwijkend type banken goedkeuren IBOR Huish afval Overleg over afwijkend volume huishoudelijk afval voor verzamelcontainers hoogbouw IBOR rein Overleg over toepassing van ondergrondse container(s) in een zeer uitzonderlijke geval IBOR rein Vaststellen van het aantal huishoudens per ondergrondse container IBOR rein Voorschrijven van merk, model, type, uitvoering en locatie ondergrondse container(s) IBOR rein Aanleveren van cylinders voor afsluiting van onder- en/of bovengrondse inzamelvoorzieningen IBOR rein Voorschrijven van aantal, merk, model, type en uitvoering containers van een milieu-eiland IBOR rein Overleg over de locatiekeuze en afstemming van de financiering van milieu-eilanden IBOR rein Overdracht 10.1 Eenheden voor de overdracht bepalen IBOR Werk id OR Overleg over het ophalen van vuil IBOR rein Grondwerk plantvakken goedkeuren IBOR groen Aanwijzingen verstrekken IBOR Meldingen aanvang van werken IBOR BB 160

161 Bijlage 2.1 BESLISBOOM AAN- EN AFKOPPELEN VERHARDE OPPERVLAKKEN Nieuwe lozing bestaand of nieuw gebied Daken / gevels Licht veronreinigde oppervlakten Matig verontreinigde oppervlakten Verontreinigde oppervlakten Vrijliggende voet- fietspaden; Kantorenoppervlakken; Schoolpleinen; Parkeergelegen-heden voor personenauto s (lage wisselfrequentie) Kantoor-terreinen; Wijkontsluitings-wegen; Woonerven; Winkelstraten; Doorgaande wegen; Busbanen Parkeerterrein (hoge wisselfrequentie) Parkeerterrein vrachtwagens Bedrijfsterreinen; Marktpleinen; Laad-/losplaatsen; Overslagterreinen; Busstation; Trambanen; Tunnels Zuiveringstechnieken gewenst; b.v. slibafvang, bodempassage Vereiste zuiveringstech. Zand en slibafvang bodempassage Vereiste zuiverings-tech. Zand en slibafvang olieafscheider bodempassage Niet afkoppelen, verbeterd gescheiden stelsel (VG 8) of gelijkwaardige voorziening WVO-vergunning met algemene voorschriften WVO-vergunning met algemene en specifieke voorschriften WVO-vergunning met algemene en specifieke voorschriften Nieuwe lozing in bestaand of nieuw gebied Bestaand gebied Nieuw gebied Zinken dakgoten, lood en koper in excessieve toepassingen Ja Vervangen/ behandelen /coaten/ voorzieningen Toepassing van uitlogende materialen Nee Ja Nee Ja Nee WVO-vergunning met algemene en specifieke ( coaten ) voorschriften Niet afkoppelen WVO-vergunning met algemene voorschriften 161 Bijlagen, januari 2015 PVS gemeente Westland

162

163 Bijlage 2.2 KWALITEITSCONTROLE EN BORGING Als de riolering is goedgekeurd door afdeling IBOR team Grijs, worden de volgende momenten als overdracht beschouwd: voor de definitieve verharding wordt aangebracht bij rioolrenovatie/ vervanging; voor de tijdelijke of definitieve verharding wordt aangebracht bij nieuwbouw in eigen beheer; het moment dat het project wordt overgedragen bij externe initiatiefnemers. Eventuele uitleggers moeten ingemeten worden vóór de definitieve verharding wordt aangebracht. Vooropname eisen Bij de vooropname gelden de volgende eisen: 1 Voorafgaande aan het aanbrengen van de verhardingen (open of gesloten), worden de rioolbuizen door de aannemer gecontroleerd met video-inspectie volgens de 3D-kogelbeeldmethode (inclusief hoogtemeting ten opzichte van NAP). Ten behoeve van de hellingshoekmetingen dient de actuele BOB ingemeten en ingevoerd te zijn. Tevens vindt een visuele opneming plaats en wordt een verdichtingcontrole uitgevoerd. 2 De inspectie wordt uitgevoerd en beoordeeld conform geldende NEN-normen en tabel "Maatstaven mbt toestandsaspecten opleveringsinspecties 15 febr. 2008". Videomateriaal en rapportage worden op papier/beelddrager en in een door de gemeente Westland, afdeling IBOR aan te geven digitaal systeem overgedragen. De inspectie mag maximaal 4 weken oud zijn. 3 Het rioleringswerk wordt beoordeeld conform EN "Toestand van de buitenriolering deel 1: Algemene eisen" en EN "Toestand van de buitenriolering deel 2: coderingssysteem bij visuele inspectie", inclusief de aanvullende eisen van de gemeente Westland, zie bijlage Bij de oplevering van nieuwe of gewijzigde onderdelen van het stelsel zal de initiatiefnemer de benodigde revisietekeningen beschikbaar stellen. 5 De inspectie, inclusief reiniging van het riool wordt uitgevoerd door een bedrijf wat is voorzien van geldige certificaten voor de VCA**, BRL K10014, BRL K10015 en de ISO9001. Hoogtemetingen Hoogtemetingen worden zoveel mogelijk door middel van een doorgaande optische waterpassing uitgevoerd. Afwijkingen zijn alleen toegestaan na goedkeuring van de gemeente Westland. Een doorgaande waterpassing moet aanvangen en sluiten op een vast, bekend en publicabel NAP-peilmerk. Informatie over NAP-peilmerken is te verkrijgen via de website van Rijkswaterstaat ( Eventuele kosten voor het opvragen van deze informatie zijn voor rekening opdrachtnemer. Alle hoogtegegevens worden vastgelegd t.o.v. het referentievlak NAP (Normaal Amsterdams Peil). De toelaatbare tolerantie bij optisch waterpassen is afhankelijk van het meetdoel en de afgelegde afstand (L) tijdens de doorgaande waterpassing. 163 Bijlagen, januari 2015 PVS gemeente Westland

164 Voor hoogtemetingen waarvoor een hoge nauwkeurigheid van belang is, zoals metingen aan het vrijvervalrioolstelsel, het monitoren van zettingen en het maken van nieuwe hoogtepeilmerken wordt de toelaatbare tolerantie in mm berekend met de formule: 3 * L (L in km) met als voorbeeld: Afstand 500m (0,5 km) 1000m (1,0 km) 1500m (1,5 km) 2000m (2,0 km) 2500m (2,5 km) Toelaatbare afwijking 2,1 mm 3,0 mm 3,6 mm 4,2 mm 4,7 mm De maximaal toelaatbare afwijking voor alle overige hoogtemetingen wordt berekend met de formule: 6 * L (L in km) met als voorbeeld: Afstand 500m (0,5 km) 1000m (1,0 km) 1500m (1,5 km) 2000m (2,0 km) 2500m (2,5 km) Toelaatbare afwijking 4,2 mm 6,0 mm 7,3 mm 8,4 mm 9,4 mm Van de uitgevoerde hoogtemetingen worden zo spoedig mogelijk na uitvoering, de meetgegevens en resultaten aangeleverd aan de gemeente Westland. Alle gegevens en resultaten dienen reproduceerbaar te zijn. Informatie van de gehanteerde NAP-peilmerken inclusief gebruikte hoogte dient eveneens overgedragen te worden. 164

165 Bijlage 2.3 AANVULLENDE EISEN OPLEVERINGSINSPECTIES RIOLERING NEN-EN Toestandsaspect Karakterisering Opleveringsinspectie Code Omschrijving Code Omschrijving Klasse Aanvullende eisen Herstelmethode BAA Deformatie A vertikaal 1 Vervangen B horizontaal 1 Vervangen BAB Scheur A axiaal 1 BAC BAD BAE BAF Breuk/instorti ng Defectieve bakstenen of defectief metselwerk Ontbrekende metselspecie Oppervlaktesc hade B in de omtrek 1 C gecompliceerd 1 D spiraal 1 A volgende laag bakstenen of metsel werk is zichtbaar 1 1 Repareren B niets is zichtbaar 1 Repareren A B mechanische beschadiging chemische aantasting - algemeen 1 Repareren 1 1 Muv lichte voeg of inlaatbeschading, ter goedkeuring van de directie Vervangen + eventueel plaatsen ondergrondse put. Andere oplossingen uitsluitend in overleg en ter goedkeuring van de directie. Vervangen + eventueel plaatsen ondergrondse put. Andere oplossingen uitsluitend in overleg en ter goedkeuring van de directie. Vervangen + eventueel plaatsen ondergrondse put. Andere oplossingen uitsluitend in overleg en ter goedkeuring van de directie. Vervangen + eventueel plaatsen ondergrondse put. Andere oplossingen uitsluitend in overleg en ter goedkeuring van de directie. Vervangen + eventueel plaatsen ondergrondse put. Andere oplossingen uitsluitend in overleg en ter goedkeuring van de directie. Vervangen + eventueel plaatsen ondergrondse put. Andere oplossingen uitsluitend in overleg en ter goedkeuring van de directie. Vervangen + evtueel plaatsen ondergrondse put. Andere oplossingen uitsluitend in overleg en ter goedkeuring van de directie. 165 Bijlagen, januari 2015 PVS gemeente Westland

166 Code Omschrijving Code Omschrijving Klasse Aanvullende eisen Herstelmethode C Chemische aantasting, biochemische aantasting door zwavelzuurschade veroorzaakt boven waterspiegel 1 Vervangen + eventueel plaatsen ondergrondse put. Andere oplossingen uitsluitend in overleg en ter goedkeuring van de directie. BAG BAH BAI BAJ Instekende inlaat Defectieve aansluiting Indringend afdichtingsma teriaal Verplaatste verbinding D chemische aantasting - aantasting door afvalwater - schade onder het waterpeil E oorzaak onduidelijk 1 A afdichtingsring 1 Z andere afdichting 1 A axiaal 1 B radiaal 1 C hoekverdraaiing Bij aansluiting boven op de buis niet toegestaan, in put en afwijkende situatie in overleg en goedkeuring van de directie Vervangen + eventueel plaatsen ondergrondse put. Andere oplossingen uitsluitend in overleg en ter goedkeuring van de directie. Vervangen + eventueel plaatsen ondergrondse put. Andere oplossingen uitsluitend in overleg en ter goedkeuring van de directie. Herstellen d.m.v. opgraven 1 Herstellen d.m.v. opgraven Met een maximum van 10% van de spielengte Klasse 5 indien de directie tijdens de uitvoering de hoekverdraaiing heeft goedgekeurd. Opnieuw aanleggen. Reparatie is niet toegestaan. Opnieuw aanleggen. Reparatie is niet toegestaan. Uitvoeren deelreparatie of betonstorting. E.e.a. uitsluitend in overleg en ter goedkeuring van de directie. Opnieuw aanleggen + eventueel plaatsen ondergrondse put. Andere oplossingen uitsluitend in overleg en goedkeuring directie. Opnieuw + eventueel plaatsen ondergrondse put. Andere oplossingen uitsluitend in overleg en ter goedkeuring van de directie. 166

167 Code Omschrijving Code Omschrijving Klasse Aanvullende eisen Herstelmethode BAK BAL Defectieve lining Defectieve reparatie A (plooien), axiaal 1 Plooien verwijderen en herstellen B (plooien), in de omtrek 1 Plooien verwijderen en herstellen C (plooien), complex 1 Plooien verwijderen en herstellen 1 Herstellen BAM Lasfouten 1 Herstellen BAN BAO BAP Poreuze buizen Grond zichtbaar dóór defect Holle ruimte zichtbaar dóór defect Tenzij er sprake is van een infiltratieriool Vervangen + eventueel plaatsen ondergrondse put. Andere oplossingen uitsluitend in overleg en ter goedkeuring van de directie. Vervangen + eventueel plaatsen ondergrondse put. Andere oplossingen uitsluitend in overleg en ter goedkeuring van de directie. Vervangen + eventueel plaatsen ondergrondse put. Andere oplossingen uitsluitend in overleg en ter goedkeuring van de directie. BBA Wortels A hoofdwortel 1 Wortels verwijderen B onafhankelijke kleine wortels 1 Wortels verwijderen C complexe massa wortels 1 Wortels verwijderen BBB Aangehechte afzettingen A korstvorming 1 Belemmering buisdoorsnede 0% Reinigen B vet 1 Belemmering buisdoorsnede 0% Reinigen C vervuiling 1 Belemmering buisdoorsnede 0% Reinigen Z anders 1 Belemmering buisdoorsnede 0% Reinigen BBC Bezonken afzettingen A fijn 1 Belemmering buisdoorsnede 0% Reinigen B grof 1 Belemmering buisdoorsnede 0% Reinigen C hard of vast materiaal 1 Belemmering buisdoorsnede 0% Reinigen 167 Bijlagen, januari 2015 PVS gemeente Westland

168 Code Omschrijving Code Omschrijving Klasse Aanvullende eisen Herstelmethode BBD BBE Binnendringe n van grond Andere obstakels Z anders 1 A zand 1 B veen 1 C fijn materiaal 1 D grind 1 Z anders 1 A B C D E F G H losgeraakte steen of stuk metselwerk ligt op de bodem stukken afgebroken buis liggen op de bodem een ander voorwerp ligt op de bodem steekt door de wand heen geklemd in de verbinding binnenkomend via een aansluitende buis,-samenkomst externe buizen of kabels aangelegd dwars door de leiding aangelegd in de constructie Belemmering buisdoorsnede 0% Belemmering buisdoorsnede 0% Belemmering buisdoorsnede 0% Belemmering buisdoorsnede 0% Belemmering buisdoorsnede 0% Belemmering buisdoorsnede 0% Belemmering buisdoorsnede 0% Belemmering buisdoorsnede 0% Belemmering buisdoorsnede 0% Belemmering buisdoorsnede 0% Belemmering buisdoorsnede 0% Belemmering buisdoorsnede 0% Uitsluitend toegestaan wanneer dit in overleg met de directie heeft plaatsgevonden Uitsluitend toegestaan wanneer dit in overleg met de directie heeft plaatsgevonden Reinigen Reinigen Reinigen Reinigen Reinigen Reinigen Reinigen Reinigen Reinigen Obstakel verwijderen. Schade herstellen door vervangen + eventueel plaatsen ondergrond-se put. Andere oplossingen uitsluitend in overleg en ter goedkeuring van de directie. Obstakel verwijderen Obstakel verwijderen Obstakel verwijderen. Schade herstellen door vervangen + eventueel plaatsen ondergrond-se put. Andere oplossingen uitsluitend in overleg en ter goedkeuring van de directie. Obstakel verwijderen. Schade herstellen door vervangen + eventueel plaatsen ondergrond-se put. Andere oplossingen uitsluitend in overleg en ter goedkeuring van de directie. 168

169 Code Omschrijving Code Omschrijving Klasse Aanvullende eisen Herstelmethode Z anders 1 BBF Infiltratie 1 BBG Exfiltratie 1 BBH Ongedierte 1 BDD Waterpeil 1 Belemmering buisdoorsnede 0% Tenzij er sprake is van een infiltratieriool Uitsluitend wanneer dit in overleg met de directie heeft plaats gevonden Reinigen of herstellen door vervangen + eventueel plaatsen ondergrondse put. Andere oplossingen uitsluitend in overleg en ter goedkeuring van de directie. Uitvoeren deelreparatie of betonstorting. E.e.a. uitsluitend in overleg en ter goedkeuring van de directie. Uitvoeren deelreparatie of betonstorting. E.e.a. uitsluitend in overleg en ter goedkeuring van de directie. Opnieuw aanleggen. Andere oplossingen uitsluitend in overleg en ter goedkeuring van de directie. 169 Bijlagen, januari 2015 PVS gemeente Westland

170

171 Bijlage 2.4 DEELRENOVATIE TECHNIEKEN In deze bijlage worden de renovatiemogelijkheden voor riolen in zetting gevoelig gebied beschreven. Alle reparaties worden ter beoordeling aangeboden aan de gemeente Westland afdeling IBOR. Renovatiemethoden bij behoud oorspronkelijk profiel Voor een inwendige renovatie komen diverse technieken in aanmerking. In overleg met de gemeente Westland afdeling IBOR worden de technische uitgangspunten bepaald en wordt met de geconstateerde schadebeelden vastgesteld welke renovatietechnieken kunnen worden toegepast. De juiste methode zal echter altijd samen met een deskundige bepaald moeten worden. Voorbeelden van technische uitgangspunten zijn: zo klein mogelijke afname van het doorstroomprofiel; de reparaties en/of renovaties zijn uitvoerbaar bij gemakkelijke en lastige uitvoeringscondities, bijvoorbeeld bij een slecht bereikbare eindput; reparaties en uitvoeringswijze(n) veroorzaken geen schade of milieurisico s; de methode veroorzaakt geen (geur)overlast voor de omwonende(n); de renovatie is bestand tegen de in het (huishoudelijk of bedrijfs)afvalwater voorkomende stoffen en temperaturen ; de renovatie is toe te passen in zettinggevoelig gebied; de renovatie is constructief bestand tegen de locale maximale grondwaterdruk; de renovatie kan in geval van een onstabiele situatie buis-bodem (bij langs scheuren met breukinstorting) samen met het aanwezige buis-grond systeem de bovenbelastingen opnemen (verkeersbelastingen en gronddruk); de levensduur (garantieverklaring 10 jaar). Relining Relining vindt plaats volgens de kousmethode. Hierbij wordt een met kunsthars geïmpregneerde naaldvilten kous binnenste buiten, via een druktoren en met behulp van waterdruk de leiding in gebracht. Uitharden van de kous geschiedt door middel van verwarmen van het aanwezige water. De levensduur van de relining bedraagt minimaal 50 jaar. Dit impliceert dat de berekende E-modulus na 50 jaar in de sterkteberekening moet worden gebruikt. Voor de sterkteberekening worden de parameters aangeleverd door de gemeente Westland. Bij de inschrijving wordt een ontwerpberekening voor de sterktebepaling bijgevoegd. Van toepassing is VROM publicatie Rioolrenovatie met kousmethoden van maart Geuroverlast ten gevolge van styreen moet zoveel mogelijk voorkomen worden. De opdrachtnemer geeft aan welke maatregelen hij treft om hieraan te voldoen en hoe hij zal handelen in het geval geuroverlast tot klachten leidt. 171 Bijlagen, januari 2015 PVS gemeente Westland

172 Vergelijk van de deelrenovatie technieken op basis van technische uitgangspunten In de onderstaande tabel zijn de verschillende eigenschappen opgenomen van de in Nederland meest toegepaste deelreparaties voor niet-man toegankelijke diameters. Eigenschappen deelrenovaties Deelkous naaldvilt Deelkous glasvezelmat Stalen manchet met rubber Beoordelingsaspect: - wanddikte diameterbereik - en vorm t/m 1000 en 250/375 t/m 600/ t/m 800 en 250/375 t/m 400/ t/m lengte afwerking van inlaat vanuit riool mogelijk Vergelijk van de deelrenovatie technieken op basis van schadebeelden In onderstaande tabel is een beoordeling gemaakt van de toestand van het riool in relatie tot de in Nederland meest toegepaste deelrenovaties voor niet-mantoegankelijke diameters. Hfd code 1e 2e 3e Toestandsaspect naaldvilt glasvezel Stalen manchet Opmerkingen BAA Deformatie kunststof BAB A Scheur Lengterichting Overweging: Naaldvilt heeft standaardlengtes tot 3m BAB B Scheur Omtrekrichting BAB C Scheur Gecompliceerd Overweging: Naaldvilt heeft standaardlengtes tot 3m BAB D Scheur Spiraalvormig Idem als gecompliceerd BAC Breuk/instorting BAD Defectieve bakstenen of defectief metselwerk a) BAE Ontbrekende metselspecie a) BAF A oppervlakteschade Mechanische schade Bij scherf van voeg of ingehakte inlaat BAF B oppervlakteschade Chemisch algemeen BAF C oppervlakteschade Biochemisch boven waterpeil 172

173 BAF D oppervlakteschade Chemisch onder waterpeil BAF E oppervlakteschade Oorzaak onduidelijk BAG Instekende inlaat - Hfd code 1e 2e 3e Toestandsaspect naaldvilt glasvezel Stalen manchet Opmerkingen BAH A Defectieve aansluiting a) Plaats aansluiting niet juist BAH B Defectieve aansluiting a) Opening tussen riool en aansluiting BAH D Defectieve aansluiting a) Aansluitende buis beschadigd BAH H Defectieve aansluiting a) Aansluitende buis verstopt BAI A Indringend afdichtingsmateriaal afdichtingsring BAI Z Indringend afdichtingsmateriaal andere afdichting BAJ A Verplaatste verbinding axiaal a) BAJ B Verplaatste verbinding radiaal a) Overweging: BAJ C Verplaatste verbinding hoekverdraaiing a) Overweging: Beperktere toepassingsmogelijkheden glasvezeltechniek bij ernstige schadebeelden Beperktere toepassingsmogelijkheden glasvezeltechniek bij ernstige schadebeelden BAK Defectieve lining BAL Defectieve reparatie a) BAM Lasfouten a) BAN Poreuze buis Als locaal BAO Grond zichtbaar dóór defect Overweging: BAP Holle ruimte zichtbaar dóór defect Overweging: Toepassing glasvezeltechniek onder GWS (icm infiltratie) behoeft extra handeling (voeginjectie). Toepassing glasvezeltechniek onder GWS (icm infiltratie) behoeft extra handeling (voeginjectie). BBA A Wortels Hoofdwortel n.t.b. n.t.b. n.t.b. Toepassing deelreparaties bij schadebeeld wortels afstemmen met beheer. BBA B Wortels Kleine wortels n.t.b. n.t.b. n.t.b. Toepassing deelreparaties bij schadebeeld wortels afstemmen met beheer. BBA C Wortels Complexe massa n.t.b. n.t.b. n.t.b. Toepassing deelreparaties bij schadebeeld wortels afstemmen met beheer. BBA C Wortels Via inlaat (binnenzijde) Aansluiting vervangen BBA C Wortels Via inlaat (buitenzijde) i.c.m. inlaatrenovatie BBB Aangehechte afzettingen BBC Bezonken afzettingen BBD Binnendringen van grond Overweging: Toepassing glasvezeltechniek onder GWS (icm infiltratie) behoeft extra handeling (voeginjectie). BBE Andere obstakels BBF Infiltratie Overweging: 173 Toepassing glasvezeltechniek onder GWS (icm infiltratie) behoeft extra handeling Bijlagen, januari 2015 PVS gemeente Westland

174 (voeginjectie). BBF F Infiltratie Via inlaat (buitenzijde) Inlaatrenovatie BBF G Infiltratie Via inlaat (binnenzijde) Inlaatrenovatie / vervanging BBG Exfiltratie BDD Waterpeil AEC Wijziging dwarsdoorsnede a) nader onderzoek 174

175 Bijlage 2.5 GRAFISCHE WEERGAVE BEHEERGRENZEN 175 Bijlagen, januari 2015 PVS gemeente Westland

176

177 Bijlage 3.1 AVKL-WESTLAND DWARSPROFIELEN 177 Bijlagen, januari 2015 PVS gemeente Westland

178

179 Bijlage 6.2 FSC TOEPASSING FSC betekent Forest Stewardship Council. Vrij vertaald: Raad voor Goed Bosbeheer. FSC is een internationale en onafhankelijke organisatie, die is opgericht door 53 natuur- en milieuorganisaties, boseigenaren, mensenrechten- en ontwikkelingsorganisaties, vertegenwoordigers van lokale bevolkingsgroepen en vooruitstrevende houthandelaren. FSC heeft in samenspraak met al deze organisaties regels voor goed bosbeheer ontwikkeld. FSC beheert het FSC-keurmerk voor goed bosbeheer en ziet toe op de juiste toepassing van haar regels. De kwaliteit en beschikbaarheid van dit hout is het resultaat van goed bosbeheer. De regels van FSC FSC ontwikkelt en past haar regels in de vorm van beleid en standaarden regelmatig aan. Dit proces is transparant en democratisch en alle betrokkenen krijgen diverse mogelijkheden om hierin deel te nemen. De standaarden van FSC worden ontwikkeld aan de hand van de eisen van ISEAL Code of Good Practice for Setting Social and Environmental Standards. Dit wil zeggen dat de standaarden worden ontwikkeld in samenspraak met de belangrijkste betrokkenen. FSC wordt door ISEAL beschouwd als best practise op het gebied van standaard-ontwikkeling voor bossencertificering. Een overzicht van alle FSC-standaarden is te vinden op de website van FSC International. FSC-certificering wordt niet door FSC zelf uitgevoerd, maar door onafhankelijke certificerende organisaties. Voordat deze certificeerders bedrijven mogen beoordelen, moeten ze eerst een FSC-accreditatie behalen. Hiervoor moeten de certificeerders aan een uitgebreide set regels voldoen. Het bedrijf Accreditation Services International (ASI) voert de accreditaties uit en controleert certificeerders op de naleving van de door FSC opgestelde regels en procedures. Dit gebeurt via controles (audits) op de kantoren van de certificeerders en het bijwonen van een door de certificeerder uitgevoerde audit in het veld, voorafgaand aan de accreditatie van de certificeerder. Ieder jaar controleert ASI alle geaccrediteerde certificeerders op implementatie van de FSCregels en procedures, zowel op kantoor als in het veld. FSC is het enige wereldwijde keurmerk voor boscertificering met een geïntegreerd accreditatie programma dat haar certificeerders systematisch controleert. Uitvoerende partijen moeten FSC gecertificeerd zijn. Dit moet controleerbaar zijn bij FSC Nederland. Bron: FSC Nederland, Bijlagen, januari 2015 PVS gemeente Westland

180

181 Bijlage 8.1 Plek categorie 0 - Kiss and Greet JONGEREN ONTMOETINGSPLAATSEN Als norm voor hangen kan gesteld worden dat voor elke 15 jongeren uit de hangleeftijd er één plek in de openbare ruimte aan te wijzen moet zijn waar hij of zij kan ontmoeten met andere jongeren. Vervolgens kan gesteld worden dat voor 50% van het hangen geen specifieke voorzieningen noodzakelijk zijn. Dit gebeurt op plekken in de buurt waar 2 tot 4 jongeren even een kwartiertje staan te kletsen, afscheid nemen of afspreken om op elkaar te wachten als ze samen ergens heen gaan, de Kiss and Greet. Ontmoetingsplekken die een inrichting vereisen zijn onder te verdelen in categorie I, II en III. Plek categorie I - What s-up Kleinere plekken voor 5 à 10 bij elkaar komende jongeren om bij te praten. Aantal: 30% van de plekken Ligging: goed gespreid over de dorpen langs doorgaande routes in de buurt) maar niet te dicht op woningen; in het zicht zodat er snel gezien kan worden wie er op de plek aanwezig is. Verkeer: op voldoende afstand van een doorgaande weg (2 tot 10 m). Locatie: verharde ruimte voor 5 à 10 jongeren, fietsen en scooters. Inrichting: goed bereikbaar verhard gedeelte, aantal zit- en ontmoetingselementen, afvalbakken en eventueel verlichting. Passend in het straatbeeld en verwijder en herplaatsbaar (flexibele inrichting). Regels: APV, zonodig aanvullende regels door jongeren en omwonenden opstellen. Bij overtreding verwijzen naar categorie II. Flexibiliteit: meer locaties categorie I aanwijzen dan inrichten, zodat de plek eventueel nog eens verplaatst worden naar een andere locatie als de overlast te groot wordt (bijvoorbeeld als jongeren zich niet aan de regels houden) of als de jongeren er helemaal niet meer komen. Toets: geen toets bestemmingsplan nodig. De inrichting valt onder diverse voorzieningen in het openbaar gebied zoals straatmeubilair of speeltoestellen. Functie en gebruik passen binnen de huidige bestemmingen. 181 Bijlagen, januari 2015 PVS gemeente Westland

182 Plek categorie II - Stay Around Grotere plekken voor 10 à 40 jongeren waar jongeren echt afspreken om bij elkaar te komen en te kletsen of ander activiteiten te ontplooien. Vaak gaan deze plekken samen met goed ingerichte sportplekken, zoals bijvoorbeeld Skate plekken. Als die niet aanwezig zijn kunnen ze ook als aparte plek goed functioneren, zoals de JOP. Aantal: 20% van de plekken minus de No-Probleemplekken. Ligging: op voldoende afstand van woningen, bijvoorbeeld aan de rand van het dorp of in een park of groter plantsoen; in de omgeving van andere geluidsbronnen; op of bij een formele sport- of speelplek. Verkeer: goed bereikbaar, maar niet te dicht bij een doorgaande weg. Locatie: groot genoeg voor een grotere groep jongeren met fietsen en scooters en groot genoeg voor een aantal voorzieningen; afwegen of een auto en wel mag en kan komen omdat oudere jongeren worden aangetrokken. Inrichting: zit- en ontmoetingselementen en beschutting in de vorm van een wandje of beplanting; verharde ondergrond; verlichting; duurzaam en vandalismebestendig. Regels: APV en in overleg met omwonenden of andere betrokkenen aanvullende gedragsregels opstellen. De plek moet geen overmatige inspanningen vergen om in stand te houden. Flexibiliteit: inrichting voor langere termijn; bij overmatige vandalisme en te veel overlast een welzijnstraject doorlopen met daders. Toets: geen toets bestemmingsplan nodig. De inrichting valt onder diverse voorzieningen in het openbaar gebied zoals straatmeubilair of speeltoestellen. Functie en gebruik passen binnen de huidige bestemmingen. Plek categorie III - No Problem Dit zijn plekken die zo ver buiten de bebouwde omgeving liggen dat hier geen overlast voor omwonenden te verwachten is. De jongeren kunnen bij problemen in de buurt altijd naar deze plekken verwezen worden. Aantal: voor elke 500 jongeren één No-Probleemplek. Ligging: op voldoende afstand van woningen, zodat verwachte overlast op basis van ligging kan worden uitgesloten. Verkeer: goed bereikbaar, maar niet te dicht bij de doorgaande weg (minimaal 50 meter afstand). Locatie: groot genoeg voor een grotere groep jongeren met fietsen en scooters en groot genoeg voor een aantal voorzieningen; afwegen of een auto er wel mag en kan komen omdat oudere jongeren worden aangetrokken. 182

183 Inrichting: zit- en ontmoetingselementen en beschutting in de vorm van een overkapping; eventuele mogelijkheden voor graffiti; verharde ondergrond; verlichting; duurzaam en vandalismebestendig. Regels: APV en in overleg met jongeren, politie, gemeente, jongerenwerk e.a. gedragsregels opstellen. De plek moet geen overmatige inspanningen vergen om in stand te houden. Flexibiliteit: inrichting voor langere termijn; bij overmatige vandalisme en teveel overlast een welzijnstraject doorlopen met de daders. Bron: OBB Ingenieursbureau Toets: geen toets bestemmingsplan nodig, mits geen bouwvergunning. De inrichting valt onder diverse voorzieningen in het openbaar gebied zoals straatmeubilair of speeltoestellen. 183 Bijlagen, januari 2015 PVS gemeente Westland

184

185 Bijlage 8.2 EISEN STRAATNAAMBORDEN 1. Bordtype: Systeem 2000 kokerprofiel 2. Materiaal van het bord: 2.1 Aluminium 2.2 Drie kamers versterkt 2.3 Polyester gepoedercoat in RAL kleuren 2.4 Eindkappen aluminium polyester gepoedercoat in RAL kleuren 3. Bevestigingsbeugels: Afhankelijk van de plaatsing kan gekozen worden uit diverse beugels a. Eindbeugels: Aluminium uit extrusie Polyester gepoedercoat RAL 9006 lichtgrijs Geïntegreerde roestvrijstalen veer en vergrendelpen Roestvrij stalen inbusbouten 2x M8x16 Eindbeugels worden gebruikt als het bord vlaggend komt te hangen. Het bord wordt er dan aan de zijkant erin bevestigd. Dit bord wordt gebruikt als het bord uitstekend aan een paal of lichtmast wordt bevestigd. Het betreft hierbij twee-zijdig bedrukte borden. b. Opzetbeugels: Aluminium gegoten Polyester gepoedercoat RAL 9006 lichtgrijs Borden voorzien van stalen plaat aan de binnenzijde Roestvrij stalen inbusbouten 3x M8x12 Roestvrij stalen bouten 2x M8x50 Opzetbeugels worden gebruikt bovenop een paal. Het straatnaambord is halverwege bevestigd en is aan twee zijden bedruk. c. Midden en achterbeugels: Aluminium extrusie profiel Dit bord wordt gebruikt bij een splitsing. Het bord wordt op de paal geschroefd. Het bord is eenzijdig bedrukt en wordt aan de achterzijde gemonteerd en recht op de paal vastgemaakt. 4. Kaderrand: Kader NEN Folie: Reflectie klasse DG (klasse 3) van 3M 6. Kleur: 6.1 Blauw bord, volgens leverancier, daarover reflectiefolie 6.2 Witte letters 7. Uitvoering letters: 7.1 Binnen de bebouwde kom: 60/45mm 7.2 Buiten de bebouwde kom: 80/60mm 7.3 Onderschrift: 20mm 7.4 Nummerverwijzing: binnen bebouwde kom: 40mm 7.5 Nummerverwijzing: buiten bebouwde kom: 60mm 8. Onderschrift: Onderschrift word buiten de kaderrand geplaatst 9. Lettertype: ANWB Trafic-Uu (NEN1772) 10. Bedrukking: Afhankelijk van de locatie zonodig enkel of dubbelzijdig enkelzijdig: op splitsingen dubbelzijdig: twee zijden leesbaar, 2 rijrichtingen 11. Pijlen: Volgens NEN norm, toepassen indien noodzakelijk Pijlen worden gebruikt bij een opdeling van een straat. Ook bij het verwijzen naar nummering worden pijltjes gebruikt. Dit zijn dan onderpijltjes. 185 Bijlagen, januari 2015 PVS gemeente Westland

186

187 Bijlage 8.3 EISEN KOMPORTALEN Kombordportaal volgens onderstaande specificaties: aluminium profiel : industrie-klapprofiel IND 80 -[] 80 millimeter wanddikte : 3 millimeter kleur profiel : wit RAL 9010, d.m.v, polyester poedercoat ng beenlengte : 320 centimeter boven maaiveld : 24O centimeter bovenliggen : gekoppeld d.m.v. kniestukken INDKS 80 bevestigen bebording : blind in staanders d.m.v. stelbouten en moeren plaatsing : in de grond d.m.v. grondankers in beton : te plaatsen (beton niet bijgeleverd) Voorzien van: compact plaat : (bxhxd) 110x52x1,6 centimeter - model H01b-H02b : P o e I d i j k : gem. Westland compact plaat : (bxhxd) 110x70x1,6 centimeter ondergrond : blanco, bord zelf - voorzijde v.v. : model A0130zb 52x66 cm - achterzijde v.v. : blanco, bord zelf model BB15-2 : ROOD/WIT/ROOD geblokt uitvoering : retroreflecterend - Diamond Grade³ - lay-out : POL/Gemkom 12/Westland 01 (Leverbaar door Poll te Heteren) 187 Bijlagen, januari 2015 PVS gemeente Westland

188

189 Bijlage 10.1 CHECKLIST BIJ OVERDRACHT PROJECTEN 189 Bijlagen, januari 2015 PVS gemeente Westland

190 190

191 191 Bijlagen, januari 2015 PVS gemeente Westland

192 192

193 193 Bijlagen, januari 2015 PVS gemeente Westland

194

195 Bijlage 11.1 VERKEERSKUNDIGE BEOORDELING Handvat voor verkeerskundig beoordelen van verkeersmaatregelen bij wegwerkzaamheden. Voor het verkeerskundig beoordelen van werkzaamheden en de benodigde verkeersmaatregelen helpt het beantwoorden van onderstaande vragen, zie ook CROW publicaties 96b en 129. Verkeersplan Het ontwerp van het verkeersplan moet voldoen aan de vigerende regelgeving (Zoals het Handboek Wegontwerp wegen bibeko en CROW richtlijnen bij werken op wegen 96b). Indien hiervan afgeweken wordt, dan zal de aanvrager dit aan de gemeente Westland, afdeling IBOR moeten melden. De afdeling IBOR toetst ontwerpt en adviseert op verzoek complexere verkeersmaatregelen. Wat gaat er gebeuren? Een korte omschrijving van de activiteit met de geplande datum voor uitvoering. Welk type verkeersmaatregel zal nodig zijn (tekening met schriftelijke toelichting)? Werkzaamheden kunnen het verkeer afleiden, daarom beschrijven wat er in het werkvak gebeurd. Hoe gaat het bouwverkeer rijden (in en uitritten van het werkvak)? Waarom kan het werk niet buiten het verkeer om worden uitgevoerd? Welke alternatieven zijn er onderzocht (met welk resultaat) en waarom is hier niet voor gekozen? Wat zijn de gevolgen voor het verkeer bij calamiteiten? Kunnen de hulpdiensten een eventueel ongeval nog bereiken? Breng risico s in beeld (gevolgen kwetsbare verkeersdeelnemers, geluidsoverlast, trillingen ed). Wat is de te verwachten verkeershinder? Hoe lang gaan de werkzaamheden duren? Gaan er files ontstaan en hoe lang zullen deze zijn? Wat is/zijn de omleidingroute(s) en wat is/zijn de omrij tijd(en)? Is een omleiding voldoende veilig voor de weggebruiker en omgeving? Wat zijn de knelpunten (gaat de omleiding door een woonkern enz.)? Wat is de capaciteit van de weg nu en hoeveel zal de capaciteit zijn t.g.v. de werkzaamheden? Is er afgestemd met overige werkzaamheden in de omgeving? Hoe wordt de veiligheid van de werkers aan de weg gewaarborgd? Is de weg breed genoeg voor de benodigde afzettingen, zodat voldaan wordt aan de geldende veiligheidseisen voor de werkers aan de weg (arbo / CROW 96b)? Wat is er gedaan aan communicatie? Zijn er, indien nodig, al gesprekken gevoerd met belanghebbenden (bv. andere wegbeheerders, hulpdiensten, openbaarvervoer bedrijf, bewoners, economische belanghebbenden)? Wat zijn de verdere plannen? Is er al onderzocht of er op de gekozen datum voor uitvoering evenementen/feestdagen zijn die de hoeveelheid verkeer op de weg of omgeving kunnen beïnvloeden? Zijn de vergunningen aangevraagd? Soms is er een verkeersbesluit nodig. Bijvoorbeeld voor werken die langer dan vier maanden duren. WBR-vergunning. Is er een vergunning benodigd in verband met geluidshinder e.d.? 195 Bijlagen, januari 2015 PVS gemeente Westland

196

197 Bijlage 11.2 PROCEDURE VERKEERSMAATREGELEN MET VERKEERSHINDER Dit document heeft tot doel de criteria voor het plannen, ontwerpen, afstemmen en communiceren van verkeersmaatregelen. Dit om de te nemen verkeersmaatregelen voor in- en externe partijen inzichtelijk te maken. De aanvrager van een te nemen verkeersmaatregel dient vooraf een verkeersmaatregel te ontwerpen en te toetsen aan de vigerende regelgeving waarna planning en melden kan aanvangen. Verkeersmaatregelen die hinder in de doorstroming van het verkeer, bereikbaarheid van economische of publieke centra belemmeren, hebben invloed op de verkeersveiligheid van alle weggebruikers, werkzaamheden op openbaar vervoer routes en aanrij tijden voor politie en hulpdiensten. Dit kunnen gedeeltelijke of gehele afsluitingen van rijbanen en/of fietspaden zijn. Meldingsplicht en meldtermijnen De gemeente Westland werkt niet met vergunningen op dit gebied, wel met een meldingsplicht en meldtermijnen. De meldtermijnen zijn van belang voor een tijdige, goede afstemming en communicatie van verkeersmaatregelen bij werken in uitvoering. In een zo vroeg mogelijk stadium moet duidelijkheid zijn over de invloed van de werkzaamheden op het verkeer. Dit in verband met de eventuele omleidingroutes, afstemming overige werken, hulpdiensten, busroutes geluidsoverlast, verkeersveiligheid en communicatie trajecten. Wanneer een aanvraag te laat wordt ingediend kan dit van invloed op de planning van het project. Te laat aanmelden, betekent op voorhand later uitvoeren. De termijn die gesteld wordt voor het aanvragen van afzettingen en afsluitingen is afhankelijk van een aantal factoren. Factoren zoals: de omvang van de benodigde verkeersmaatregelen; de functie van de weg (categorisering); de intensiteit van het wegverkeer; de tijdsduur van de werkzaamheden; het moment van de werkzaamheden; de omrij tijd; de veiligheid; de invloed op de omgeving. Hierbij moet gedacht worden aan de invloed van omleidingroutes die bijvoorbeeld door woonkernen gaan, de afwikkeling van het verkeer en de filevorming. Ook andere plaatsgebonden factoren kunnen van invloed zijn. Om die reden moet voorafgaande aan de activiteit de werkzaamheden gepland en afgestemd worden. Een gedetailleerde omschrijving van het type weg en de bijbehorende minimale meldtermijn voorafgaande aan de werkzaamheden is weergegeven in de tabel op de volgende bladzijde. 197 Bijlagen, januari 2015 PVS gemeente Westland

198 198

Rioolnotitie Bouw en woonrijpmaken Woningbouwlocatie Brinkersweide te Rhenen

Rioolnotitie Bouw en woonrijpmaken Woningbouwlocatie Brinkersweide te Rhenen Rioolnotitie Rioolnotitie Kenmerk : RL14IV673 Datum : 10 augustus 2015 Versie : Definitief Auteur : A. van der Stelt Controle : F. Hazen 2 Rioolnotitie Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 3 1. Uitgangspunten...

Nadere informatie

Berekening hwa-riool Oranjebuurt te Riel

Berekening hwa-riool Oranjebuurt te Riel Berekening hwa-riool Oranjebuurt te Riel Gemeente Goirle projectnr. 219713 revisie 3.0 12 juli 2010 Opdrachtgever Gemeente Goirle Afdeling Realisatie en beheer Postbus 17 5050 AA Goirle datum vrijgave

Nadere informatie

In opdracht van Jansen Bouwontwikkeling BV is ons bureau betrokken bij de waterhuishouding van het project Ceres te Bemmel.

In opdracht van Jansen Bouwontwikkeling BV is ons bureau betrokken bij de waterhuishouding van het project Ceres te Bemmel. NOTITIE NUMMER : P11-0455 : ONDERWERP : advies waterhuishouding : DATUM : 17 december 2012 PLAATS : ELST OPGESTELD DOOR : H.W. Boom 1 Algemeen In opdracht van Jansen Bouwontwikkeling BV is ons bureau betrokken

Nadere informatie

Rioleringsplan Tivolikerk te Eindhoven

Rioleringsplan Tivolikerk te Eindhoven Project : Rioleringsplan Tivolikerk te Eindhoven Projectnummer : NC8110503 Versie : definitief Datum : 15 juli 2008 Aanleiding Het terrein van de Tivolikerk en het naastgelegen Zusterhuis aan de Heezerweg

Nadere informatie

Rioleringsplan Zuiderhoeven

Rioleringsplan Zuiderhoeven Rioleringsplan Zuiderhoeven AM Sweco Nederland B.V. Alkmaar, 6 juli 2016 Verantwoording Titel : Rioleringsplan Zuiderhoeven Subtitel : Projectnummer : 348902 Referentienummer : Revisie : Datum : 6 juli

Nadere informatie

Rioleringsplan. Plan Mölnbekke te Ootmarsum. Projectnummer: 2653. Opdrachtgever: Lintmolenbeek B.V. In opdracht van: Lintmolenbeek B.V.

Rioleringsplan. Plan Mölnbekke te Ootmarsum. Projectnummer: 2653. Opdrachtgever: Lintmolenbeek B.V. In opdracht van: Lintmolenbeek B.V. Rioleringsplan Plan Mölnbekke te Ootmarsum Projectnummer: 2653 Opdrachtgever: Lintmolenbeek B.V. In opdracht van: Lintmolenbeek B.V. Postbus 66 7630 AB Ootmarsum Status Concept Opgesteld door: Dhr. H.

Nadere informatie

REGELS Inhoudsopgave

REGELS Inhoudsopgave REGELS Inhoudsopgave HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS 2 Artikel 1 Begrippen 2 Artikel 2 Nadere regels 2 HOOFDSTUK 2 BESTEMMINGSREGELS 3 Artikel 3 Groen 3 Artikel 4 Verkeer - Verblijfsgebied 3 Artikel 5 Leiding

Nadere informatie

Waterparagraaf Heistraat Zoom

Waterparagraaf Heistraat Zoom Waterparagraaf Heistraat Zoom In Zeelst aan de Heistraat is een ontwikkeling gepland. Voor deze ontwikkeling dient een omgevingsvergunning te worden opgesteld waarvan deze waterparagraaf onderdeel uit

Nadere informatie

Aanvraag rioolvergunning

Aanvraag rioolvergunning Aanvraag rioolvergunning Persoonlijke gegevens Vul hier uw persoonlijke gegevens in. De aanvrager moet de eigenaar zijn Voorletters Tussenvoegsels Naam Straatnaam en huisnummer Postcode Woonplaats Telefoonnummer

Nadere informatie

Bijlage 1: Bestemmingsplan begrippen, regels en toelichting

Bijlage 1: Bestemmingsplan begrippen, regels en toelichting Bijlage 1: Bestemmingsplan begrippen, regels en toelichting In deze bijlage zijn voorbeeld planregels met betrekking tot archeologie en cultuurhistorie opgenomen voor nieuwe bestemmingsplannen in de gemeente

Nadere informatie

RAW0717-00184 Gemeente Ridderkerk Bruggen Van Peltterrein te Ridderkerk BESTEK A/25/2009 - Definitief

RAW0717-00184 Gemeente Ridderkerk Bruggen Van Peltterrein te Ridderkerk BESTEK A/25/2009 - Definitief Bladnr. 14 CATALOGUS verwerkingsinrichting 1152 Verhardingen 115210 307312 Opbreken betonstraatstenen. m2 250,00 N Betreft (op te hogen) verharding van de rijbaan t.h.v. de tijdelijke dam en de brug 3

Nadere informatie

Voorontwerp infiltratievoorzieningen en RWA- leidingen

Voorontwerp infiltratievoorzieningen en RWA- leidingen MEMO Aan Van Kopie Dossier Project Betreft : Woningstichting Barneveld : Wolter Tijssen : Wouter Woortman : B4699-03-004 : Watertoets : Voorontwerp waterhuishouding Ons kenmerk : WA-LW20090339 Datum :

Nadere informatie

Opzet technische omschrijving Kievitsland Basispakket

Opzet technische omschrijving Kievitsland Basispakket Opzet technische omschrijving Kievitsland Basispakket 22-12-201 1 Inhoud Inhoud... 2 Inleiding... 3 Technische omschrijving... 3 Fase 1, Voorbereidende werkzaamheden... 3 Oriëntatie kabels en leidingen...

Nadere informatie

: gemeente Heerde : Evert de Lange : Rob Boshouwers (DHV), Jasper Timmer (Waterschap Veluwe)

: gemeente Heerde : Evert de Lange : Rob Boshouwers (DHV), Jasper Timmer (Waterschap Veluwe) ogo MEMO Aan Van Kopie Dossier Project Betreft : gemeente Heerde : Evert de Lange : Rob Boshouwers (DHV), Jasper Timmer (Waterschap Veluwe) : BA7950-100-100 : Bedrijventerrein Wapenveld Noord : Watertoetsnotitie

Nadere informatie

Betreft Uitbreiding bedrijfsterrein Van Ooijen, Parallelweg-west Woerden Afwatering terreinverharding

Betreft Uitbreiding bedrijfsterrein Van Ooijen, Parallelweg-west Woerden Afwatering terreinverharding Bijlage Afwatering terreinverharding D1 Notitie Referentienummer Datum Kenmerk 11 augustus 2014 153681 Betreft Uitbreiding bedrijfsterrein Van Ooijen, Parallelweg-west Woerden Afwatering terreinverharding

Nadere informatie

gelezen het voorstel van het college van 18 september 2018, no. B ; gezien het advies van de raadscommissie van 15 november 2019;

gelezen het voorstel van het college van 18 september 2018, no. B ; gezien het advies van de raadscommissie van 15 november 2019; GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Dronten Nr. 261548 6 december 2018 Aansluitverordening riolering 2019 De raad van de gemeente Dronten, gelezen het voorstel van het college van 18 september

Nadere informatie

rio+ R O Rioleringsplan Dijkpolder Datum

rio+ R O Rioleringsplan Dijkpolder Datum rio+ Rioleringsplan Dijkpolder Datum 08-08-2014 R O Inhoudsopgave INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave... 2 1 Inleiding... 3 2 Beschrijving Plangebied... 4 3 Randvoorwaarden en uitgangpsunten... 6 3.1 Randvoorwaarden...

Nadere informatie

Bijlage 5 Wateradvies Wetterskip

Bijlage 5 Wateradvies Wetterskip vastgesteld bestemmingsplan West-Terschelling West Aletalaan fase 4 Gemeente Terschelling Projectnummer 250651 Bijlage 5 Wateradvies Wetterskip blad 259 van 381 Ruimtelijke Ordening - Oranjewoud WFN1215886

Nadere informatie

1. INLEIDING 1.1 ALGEMEEN. 1.2 DE WATERTOETS. NOTITIE

1. INLEIDING 1.1 ALGEMEEN. 1.2 DE WATERTOETS. NOTITIE NOTITIE Onderwerp : Waterparagraaf Opdrachtgever : A.E.C. Vestjens Projectnummer : BIM-079-01 Projectomschrijving : Gezondheidscentrum te Neer Opgesteld door : ing. R. Peeters Paraaf: Datum : 18 oktober

Nadere informatie

Verordening Eenmalig Rioolaansluitrecht 2015

Verordening Eenmalig Rioolaansluitrecht 2015 Verordening Eenmalig Rioolaansluitrecht 2015 Artikel 1 Begripsomschrijvingen deze verordening wordt verstaan onder: a. aansluitleiding: het particulier riool, het aansluitpunt en de perceelaansluitleiding

Nadere informatie

Aansluitverordening van de riolering in de gemeente Krimpen aan den IJssel

Aansluitverordening van de riolering in de gemeente Krimpen aan den IJssel Aansluitverordening van de riolering in de gemeente Krimpen aan den IJssel De raad van de gemeente Krimpen aan den IJssel, Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van [datum];

Nadere informatie

Zoals aangegeven zijn de gemeente Lelystad en het havenbedrijf Amsterdam de ontwikkelaars van het bedrijventerrein.

Zoals aangegeven zijn de gemeente Lelystad en het havenbedrijf Amsterdam de ontwikkelaars van het bedrijventerrein. Notitie Contactpersoon Jeroen Lasonder Datum 24 mei 2013 Kenmerk N008-1213242JLO-gdj-V022 Flevokust: Watertoets 1 Inleiding De gemeente Lelystad en Havenbedrijf Amsterdam ontwikkelen samen bedrijventerrein

Nadere informatie

gelezen het voorstel van het college van 10 november 2015, No. B B E S L U I T:

gelezen het voorstel van het college van 10 november 2015, No. B B E S L U I T: De raad van de gemeente Dronten, gelezen het voorstel van het college van 10 november 2015, No. B15.001634 gezien het advies van de raadscommissie van december 2015; B E S L U I T: Vast te stellen de volgende

Nadere informatie

Waterparagraaf Melkveebedrijf M.C.M. Sieben, Witte Plakdijk 6 Ospel

Waterparagraaf Melkveebedrijf M.C.M. Sieben, Witte Plakdijk 6 Ospel Waterparagraaf Melkveebedrijf M.C.M. Sieben, Witte Plakdijk 6 Ospel De heer M.C.M. Sieben is voornemens een nieuwe rundveestal op te richten op het perceel, kadastraal bekend als gemeente Nederweert, sectie

Nadere informatie

12 Hemelwateruitlaat of riooloverstort

12 Hemelwateruitlaat of riooloverstort 12 Hemelwateruitlaat of riooloverstort 12.1 Inleiding Gemeenten hebben de taak om hemelwater en afvalwater in te zamelen. Het hemelwater wordt steeds vaker opgevangen in een separaat hemelwaterriool. Vanuit

Nadere informatie

Informatie Aanleg & Beheer Riolering

Informatie Aanleg & Beheer Riolering Informatie Aanleg & Beheer Riolering Afdeling Buitenruimte Januari 2013 Inhoudsopgave Bladzijde 1 1. Inleiding Bladzijde 2 2. Begripsbepalingen Bladzijde 2-4 3. Onderhoud en beheer Bladzijde 5-6 4. Ontluchting

Nadere informatie

GEMEENTEBLAD. Officiële publicatie van Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude

GEMEENTEBLAD. Officiële publicatie van Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude RUI15/016 Verordening Rioolaansluiting, verordening eenmalig rioolaansluitrecht De raad van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude; Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 18 augustus

Nadere informatie

Waterparagraaf Plan Molenschot te Soest

Waterparagraaf Plan Molenschot te Soest 26-6-2015 Plan Molenschot te Soest Civiel Management Lichtenvoorde Zilverlinde 7 7131 MN Lichtenvoorde Postbus 149 7130 AC Lichtenvoorde Telefoon: 0544-393220 Internet: www.civielmanagement.nl E-mail:

Nadere informatie

BIJLAGE 5: WATER- EN RIOLERINGSPLAN

BIJLAGE 5: WATER- EN RIOLERINGSPLAN BIJLAGE 5: WATER- EN RIOLERINGSPLAN INTERNE NOTITIE voor: Gemeente Cuijk, Waterschap Aa en Maas van: Erik van Grunsven telefoon: afdeling: Ruimtelijk Beheer onderwerp: hemelwater de Valuwe datum: 22-december-2011herzien

Nadere informatie

Aanvraagformulier rioolaansluiting

Aanvraagformulier rioolaansluiting Aanvraagformulier rioolaansluiting Gemeente Gouda T.a.v. afdeling Beheer Openbare Ruimte Postbus 1086 2800 BB Gouda Raadpleeg de toelichting aan het einde van het aanvraagformulier als u uitleg wenst over:

Nadere informatie

de raad van de gemeente Gouda Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.18 november 2014;

de raad van de gemeente Gouda Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.18 november 2014; GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Gouda. Nr. 79256 31 december 2014 Aansluitverordening riolering Gouda 2015 de raad van de gemeente Gouda Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders

Nadere informatie

Vragen en antwoorden Aanpak Agniesebuurt

Vragen en antwoorden Aanpak Agniesebuurt Vragen en antwoorden Aanpak Agniesebuurt Waarom aan de slag in de Agniesebuurt? Oude stadswijken zoals de Agniesebuurt, die dichtbebouwd zijn met veel verharding en weinig open water en groen, zijn kwetsbaar

Nadere informatie

Bijlage 2: Bestemmingen

Bijlage 2: Bestemmingen Bijlage 2: Bestemmingen Artikel 1 Verkeer - Verblijfsgebied 1.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. straten en paden met hoofdzakelijk een

Nadere informatie

14.11 FUNCTIONELE OMSCHRIJVING, INSTALLATIE-ONDERDELEN

14.11 FUNCTIONELE OMSCHRIJVING, INSTALLATIE-ONDERDELEN Bestek 12 woningen Elshof Zuid Informatie m.b.t. onder andere het achterpad bestemd voor de inschrijvers met het verzoek een deelbegroting aan te geven voor : - Deelbegroting inclusief staartkosten op

Nadere informatie

1/7. bladnr: printdatum: 16-03-2012. Gemeente Heemstede bestek 640 Riolering Breitnerweg. Behoort bij 640. Riolering Breitnerweg

1/7. bladnr: printdatum: 16-03-2012. Gemeente Heemstede bestek 640 Riolering Breitnerweg. Behoort bij 640. Riolering Breitnerweg Geeente Heeede beek 640 1/7 Behoort bij 640 Inschrijvingsaat als bedoeld in artikel 01.01.03 van de Standaard RAW bepalingen (Standaard 2005) behorende bij het inschrijvingsbiljet van de ondergetekende(n):

Nadere informatie

H.I.O.R. Handboek Inrichting Openbare Ruimte, Deel 0: Criteria t.b.v. maatvoering openbare ruimte 18 april Pagina 1

H.I.O.R. Handboek Inrichting Openbare Ruimte, Deel 0: Criteria t.b.v. maatvoering openbare ruimte 18 april Pagina 1 H.I.O.R. Handboek Inrichting Openbare Ruimte, Deel 0: Criteria t.b.v. maatvoering openbare ruimte 18 april 2019 1 Inhoudsopgave INHOUD EN DOEL 3 BEGRIPPENLIJST 4 1 WEGEN EN VERKEER 5 2 CIVIELE KUNSTWERKEN

Nadere informatie

Bijlage 1 Watertoets en (standaard) waterparagraaf

Bijlage 1 Watertoets en (standaard) waterparagraaf Bijlage 1 Watertoets en (standaard) waterparagraaf datum 2-3-2017 dossiercode 20170302-4-14760 Geachte heer / mevrouw R. Zuidema, U heeft een watertoets uitgevoerd op de website http://www.dewatertoets.nl//.

Nadere informatie

In opdracht van Van den Bosch onroerend goed b.v. is ons bureau betrokken bij de voorbereiding

In opdracht van Van den Bosch onroerend goed b.v. is ons bureau betrokken bij de voorbereiding NOTITIE NUMMER P12-0521 ONDERWERP Notitie advies waterhuishouding DATUM 21 januari 2013 PLAATS Elst OPGESTELD DOOR H. Nieuwhof-Langeveld 1 Inleiding In opdracht van Van den Bosch onroerend goed b.v. is

Nadere informatie

Bijlage B: Waterparagraaf Burgemeester Moonshof te Raamsdonk 8 december 2016

Bijlage B: Waterparagraaf Burgemeester Moonshof te Raamsdonk 8 december 2016 Bijlage B: Waterparagraaf Burgemeester Moonshof te Raamsdonk 8 december 2016 M E M O Onderwerp : Waterparagraaf Locatie : Burgemeester Moonshof te Raamsdonk Opdrachtgever : Bolton Bouw Datum : 8 december

Nadere informatie

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP 10 MAART 1999. - Omzendbrief OW98/4 betreffende aanleg van riolen langs gewestwegen. - Deelname in de kosten door de administratie Wegen en Verkeer (AWV). - Trefwoorden

Nadere informatie

Bijlage 3b Aanwijzing van categorieën van gevallen, beperkingen en

Bijlage 3b Aanwijzing van categorieën van gevallen, beperkingen en Bijlage 3b Aanwijzing van categorieën van gevallen, beperkingen en voorschriften, afwijkingen en nadere eisen Nr. Activiteiten in waterwingebieden en grondwaterbeschermingsgebieden 1. zorgplicht 1. dat

Nadere informatie

Bijlage IV Watertoets. Uitgevoerd door R. Zuidema, 14 juni 2014

Bijlage IV Watertoets. Uitgevoerd door R. Zuidema, 14 juni 2014 Bijlage IV Watertoets Uitgevoerd door R. Zuidema, 14 juni 2014 datum 14-6-2014 dossiercode 20140614-4-9150 Geachte heer / mevrouw R. Zuidema, U heeft een watertoets uitgevoerd op de website http://www.dewatertoets.nl//.

Nadere informatie

Omgang met hemelwater binnen de perceelgrens

Omgang met hemelwater binnen de perceelgrens Omgang met hemelwater binnen de perceelgrens Ir. Emil Hartman Senior adviseur duurzaam stedelijk waterbeheer Ede, 10 april 2014 Inhoud presentatie Wat en hoe van afkoppelen Wat zegt de wet over hemelwater

Nadere informatie

Functionele eisen 1. Geen (onaanvaardbaar) gezondheidsrisico. Bescherm volksgezondheid. Beperk overlast en hinder Voorkom schade.

Functionele eisen 1. Geen (onaanvaardbaar) gezondheidsrisico. Bescherm volksgezondheid. Beperk overlast en hinder Voorkom schade. Doelen Functionele eisen 1. Geen (onaanvaardbaar) gezondheidsrisico. 2. Geen (onaanvaardbare) economische schade of maatschappelijke hinder door wateroverlast. Bescherm volksgezondheid Beperk overlast

Nadere informatie

Erftoegangsweg 60 km/h. Erftoegangsweg 30 km/h. Groen onderbroken. Groen doorgetrokken

Erftoegangsweg 60 km/h. Erftoegangsweg 30 km/h. Groen onderbroken. Groen doorgetrokken 28 Groen onderbroken Groen doorgetrokken Erftoegangsweg 60 km/h Erftoegangsweg 30 km/h Uitvoeren in asfalt. (Beeld Vormtweg). Wegbreedte > of gelijk 4,5 m. Geen asmarkering maar onderbroken kantmarkering

Nadere informatie

E richard.wilbrink@mwhglobal.com Van. Advies toekomstige hemelwaterberging en afvoer

E richard.wilbrink@mwhglobal.com Van. Advies toekomstige hemelwaterberging en afvoer Aan Gemeente Maassluis Behandeld door Richard Wilbrink T.a.v. De heer E. Zeeman E richard.wilbrink@mwhglobal.com Van Richard Wilbrink MSc. T 015-7511854 Betreft Voorbereidende onderzoeken winkelcentrum

Nadere informatie

Watertoets De Cuyp, Enkhuizen

Watertoets De Cuyp, Enkhuizen Watertoets De Cuyp, Enkhuizen Definitief Bouwfonds Ontwikkeling Grontmij Nederland B.V. Alkmaar, 6 april 2009 Verantwoording Titel : Watertoets De Cuyp, Enkhuizen Subtitel : Projectnummer : 275039 Referentienummer

Nadere informatie

CVDR. Nr. CVDR305377_1

CVDR. Nr. CVDR305377_1 CVDR Officiële uitgave van Nieuwegein. Nr. CVDR305377_1 22 mei 2018 Verordening regelende de voorwaarden voor de aansluiting, de wijziging, het onderhoud en de instandhouding van aansluitleidingen op het

Nadere informatie

PvE voor nieuwe wijk Lage Heide te Valkenswaard

PvE voor nieuwe wijk Lage Heide te Valkenswaard PvE voor nieuwe wijk Lage Heide te Valkenswaard Programma van eisen Gemeente Valkenswaard december 2010 definitief PvE voor nieuwe wijk Lage Heide te Valkenswaard Programma van eisen dossier : AC3113-002.001

Nadere informatie

Waterhuishouding bouwkavel Merwededijk, sectie F 4137, Gorinchem

Waterhuishouding bouwkavel Merwededijk, sectie F 4137, Gorinchem Waterhuishouding bouwkavel Merwededijk, sectie F 4137, Gorinchem Status: definitief Datum: 23 februari 2012 INHOUDSOPGAVE 1. Waterhuishouding... 3 1.1 Beleid Waterschap Rivierenland... 3 1.2 Veiligheid...

Nadere informatie

Projectnummer: C Opgesteld door: Joost Veltmaat. Ons kenmerk: :0.11. Kopieën aan:

Projectnummer: C Opgesteld door: Joost Veltmaat. Ons kenmerk: :0.11. Kopieën aan: MEMO ARCADIS NEDERLAND BV Mercatorplein 1 Postbus 1018 5200 BA 'shertogenbosch Tel 073 6809 211 Fax 073 6144 606 www.arcadis.nl Onderwerp: 2D berekening water op straat Blarenkamp Ottersum 'shertogenbosch,

Nadere informatie

Bouwlokalen INFRA. Het riool in Veghel. Veghel in cijfers en beeld (1) Veghel in cijfers en beeld (2) Veghel in cijfers en beeld (3)

Bouwlokalen INFRA. Het riool in Veghel. Veghel in cijfers en beeld (1) Veghel in cijfers en beeld (2) Veghel in cijfers en beeld (3) Bouwlokalen INFRA Innovatie onder het maaiveld / renovatie van rioolstelsels Het riool in Veghel Jos Bongers Beleidsmedewerker water- en riolering Gemeente Veghel 21 juni 2006 Veghel in cijfers en beeld

Nadere informatie

Watertoets. OS&O terrein e.o. te Huisduinen. Definitief. Grontmij Nederland B.V. Alkmaar, 30 maart , revisie V05

Watertoets. OS&O terrein e.o. te Huisduinen. Definitief. Grontmij Nederland B.V. Alkmaar, 30 maart , revisie V05 Watertoets OS&O terrein e.o. te Huisduinen Definitief Grontmij Nederland B.V. Alkmaar, 30 maart 2010 Inhoudsopgave 1 1.1 Inleiding... 4 Aanleiding... 4 1.2 Leeswijzer... 4 2 Huidige situatie... 5 2.1

Nadere informatie

U heeft een watertoets uitgevoerd op de website http://www.dewatertoets.nl//. Op basis van deze toets volgt u de normale procedure.

U heeft een watertoets uitgevoerd op de website http://www.dewatertoets.nl//. Op basis van deze toets volgt u de normale procedure. datum 31-3-2014 dossiercode 20140331-63-8729 Geachte heer/mevrouw Jeroen Overbeek, U heeft een watertoets uitgevoerd op de website http://www.dewatertoets.nl//. Op basis van deze toets volgt u de normale

Nadere informatie

Handreiking Ontgravingen in een archeologievriendelijk bouwplan

Handreiking Ontgravingen in een archeologievriendelijk bouwplan Handreiking Ontgravingen in een archeologievriendelijk Handreiking Ontgravingen in een archeologievriendelijk 2 Handreiking Ontgravingen in een archeologievriendelijk De Handreiking Ontgravingen in een

Nadere informatie

Tubbergen o. gemeente. Aan de gemeenteraad. Vergadering: 8 september 2014. Nummer: Tubbergen, 28 augustus 2014

Tubbergen o. gemeente. Aan de gemeenteraad. Vergadering: 8 september 2014. Nummer: Tubbergen, 28 augustus 2014 gemeente Tubbergen o Aan de gemeenteraad Vergadering: 8 september 2014 Nummer: 9A Tubbergen, 28 augustus 2014 Onderwerp: Vaststellen verordening op de afvoer van hemelwater en grondwater. Samenvatting

Nadere informatie

Rioolverordening Buitenriolering Leiden 2015 vastgesteld

Rioolverordening Buitenriolering Leiden 2015 vastgesteld GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Leiden. Nr. 48852 4 juni 2015 Rioolverordening Buitenriolering Leiden 2015 vastgesteld Op 28 mei 2015 heeft de gemeenteraad de Rioolverordening Buitenriolering

Nadere informatie

Een slimme oplossing voor ecologisch watermanagement.

Een slimme oplossing voor ecologisch watermanagement. Een slimme oplossing voor ecologisch watermanagement. OVERHEID & PUBLIEKE DIENSTEN www.hydrorock.com Overheden en watermanagement Watermanagement in stedelijke gebieden is zeer actueel. Klimaatverandering

Nadere informatie

Technische omschrijving

Technische omschrijving Technische omschrijving 18-04-2011 Vervangen duikerbrug Mollekade te Heinenoord - 1 - 1. Korte omschrijving van het werk Ter hoogte van de Mollekade 13 te Heinenoord bevindt zich een gemetselde duiker.

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing

Ruimtelijke onderbouwing Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van aanvraag omgevingsvergunning voor het plaatsen van een gedeelte van een woonwagen en voor een meterkast buiten de aangelegde woonwagenlocatie aan de Heelalstraat.

Nadere informatie

Van Hogendorpplein te Goirle

Van Hogendorpplein te Goirle VAN WANROOIJ - VAN SCHIJNDEL Van Hogendorpplein te Goirle Waterhuishouding hemelwater Projectnummer: 0551 17 maart 2009 Colofon Opdrachtgever: Project: Van Wanrooij - Van Schijndel Van Hogendorpplein te

Nadere informatie

Aanvraag rioolaansluiting

Aanvraag rioolaansluiting Aanvraag rioolaansluiting 1. Gegevens van de aanvrager Naam en voorletters: Adres: Postcode: Telefoonnummer: Woonplaats: Faxnummer: E-mailadres: 2. Plaats van aansluiting Adres: Kadastraal bekend gemeente:

Nadere informatie

WATERPARAGRAAF SLAAKDAM 2A DE HEEN (STEENBERGEN)

WATERPARAGRAAF SLAAKDAM 2A DE HEEN (STEENBERGEN) 318827_1331028363790_waterparagraaf_slaakdam_2_S_BEM1201217_1.pdf *BEM1201217* BEM1201217 gemeente Steenbergen Behoort bij beschikking d.d 22-01-2013 nr.(s) MYZ12000090 Omgevingsmanager WATERPARAGRAAF

Nadere informatie

Het waterbeleid van de provincie Limburg is beschreven in het Provinciaal Waterplan Limburg, dd. 20 november 2009.

Het waterbeleid van de provincie Limburg is beschreven in het Provinciaal Waterplan Limburg, dd. 20 november 2009. Memo Ter attentie van Project management Den Dekker B.V. Datum 03 januari 2013 Distributie Projectnummer 111850-01 Onderwerp Parkeerterrein Jumbo Heythuysen Geachte heer Bosman, 1 WATERBELEID Het streven

Nadere informatie

GEMEENTELIJKE VERORDENING INZAKE HEMELWATERPUTTEN, INFILTRATIEVOORZIENINGEN, BUFFERVOORZIENINGEN, GESCHEIDEN LOZING VAN AFVALWATER EN HEMELWATER

GEMEENTELIJKE VERORDENING INZAKE HEMELWATERPUTTEN, INFILTRATIEVOORZIENINGEN, BUFFERVOORZIENINGEN, GESCHEIDEN LOZING VAN AFVALWATER EN HEMELWATER GEMEENTELIJKE VERORDENING INZAKE HEMELWATERPUTTEN, INFILTRATIEVOORZIENINGEN, BUFFERVOORZIENINGEN, GESCHEIDEN LOZING VAN AFVALWATER EN HEMELWATER Onderhavige verordening bevat voorschriften inzake het plaatsen

Nadere informatie

De locatie Het ontwerp van het winkelcentrum en directe omgeving is opgenomen in figuur 1.

De locatie Het ontwerp van het winkelcentrum en directe omgeving is opgenomen in figuur 1. Notitie Datum: 17 juni 2015 Betreft: Afkoppelen nieuwbouw Handelstraat, Apeldoorn Kenmerk: BP30, NOT20150617 Bestemd voor: Bun Projectontwikkeling BV Ter attentie van: de heer J. Spriensma Opgesteld door:

Nadere informatie

Kavelpaspoort Plot 3. Zeker doen! Kom je erbij? 20 vrijstaande woningen 316 tot 574 m²

Kavelpaspoort Plot 3. Zeker doen! Kom je erbij? 20 vrijstaande woningen 316 tot 574 m² Kavelpaspoort lot 3 20 en 316 tot 574 m² Kom je erbij? Zeker doen! Zelf bouwen... Zeker doen! Vrij om zelf te bouwen in assaupark! Zeker doen! Wij hebben een kavel! Veilig opgroeien Zeker doen! In de nieuwe

Nadere informatie

Infiltratievoorziening Stadshagen

Infiltratievoorziening Stadshagen betrokken Gemeente Zwolle Afd. Civiel en Groen Stadskantoor Lübeckplein 2 Postbus 10007 8000 GA Zwolle M.Heideveld@zwolle.nl www.zwolle.nl Infiltratievoorziening Stadshagen Programma van eisen Versie Stadshagen

Nadere informatie

Welkom. Integraal Beheer Openbare Ruimte. Erwin Heeringa (Nederlek)

Welkom. Integraal Beheer Openbare Ruimte. Erwin Heeringa (Nederlek) Welkom Integraal Beheer Openbare Ruimte Erwin Heeringa (Nederlek) Inhoud Inleiding Beheerfilosofie Project Da Costabuurt Zetting in beeld Wegbeheer Rioolbeheer Projectkosten Kruisingen K&L Hoe verder???

Nadere informatie

Basisopleiding Riolering Module 2

Basisopleiding Riolering Module 2 Basisopleiding Riolering Module 2 Cursusboek Nieuwegein, 2012 w w w. w a t e r o p l e i d i n g e n. n l Stichting Wateropleidingen, november 2012 Groningenhaven 7 3433 PE Nieuwegein Versie 5.1 Niets

Nadere informatie

Vastgesteld door Burgemeester en wethouders In werking getreden op 1 november Toetsingskader Inritten

Vastgesteld door Burgemeester en wethouders In werking getreden op 1 november Toetsingskader Inritten Vastgesteld door Burgemeester en wethouders In werking getreden op 1 november 2016 Inleiding In de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) is bepaald dat een vergunning nodig is als iemand een inrit wil

Nadere informatie

Samenvatting Gemeentelijk Rioleringsplan Wormerland. planperiode 2013 t/m 2017

Samenvatting Gemeentelijk Rioleringsplan Wormerland. planperiode 2013 t/m 2017 Samenvatting Gemeentelijk Rioleringsplan Wormerland planperiode 2013 t/m 2017 13 maart 2012 1.1 Inleiding De gemeente is wettelijk verplicht een Gemeentelijk Rioleringsplan (hierna te noemen: GRP) op te

Nadere informatie

Bodemgeschiktheidseisen stedelijk gebied

Bodemgeschiktheidseisen stedelijk gebied Bodemgeschiktheidseisen stedelijk gebied uit: Riet Moens / Bouwrijp maken http://team.bk.tudelft.nl/publications/2003/earth.htm Uit: Standaardgidsen (1999) 1.7.3 Uitwerking voor stedelijke functies De

Nadere informatie

NOTITIE OMGEVINGSVERGUNNING UITWEG WOUDRICHEM

NOTITIE OMGEVINGSVERGUNNING UITWEG WOUDRICHEM NOTITIE OMGEVINGSVERGUNNING UITWEG WOUDRICHEM NOTITIE OMGEVINGSVERGUNNING UITWEG WOUDRICHEM Vastgesteld door de gemeenteraad Woudrichem: 17 mei 2011 Uitvoering: VIA H. (Hessel) de Jong L.M. (Leanne) van

Nadere informatie

Nota inspraak en overleg Bestemmingsplan Schansen e.o.

Nota inspraak en overleg Bestemmingsplan Schansen e.o. Nota inspraak en overleg Bestemmingsplan Schansen e.o. Gemeente Leiderdorp Datum: 05 maart 2010 Projectnummer: 80277 ID: NL.IMRO.0547.BPschansen-ON01 INHOUD 1 Inleiding 3 2 Inspraakreacties 4 3 Overleg

Nadere informatie

: G. de Jong (Waterpas Civiel Adviesbureau B.V.) : Waterhuishouding Weerreys Park te Zundert

: G. de Jong (Waterpas Civiel Adviesbureau B.V.) : Waterhuishouding Weerreys Park te Zundert Notitie Aan Van : M. Dijkshoorn (Beagle Vastgoed XL B.V.) : G. de Jong (Waterpas Civiel Adviesbureau B.V.) Kopie : Kenmerk : 4275/WH/001 Datum : 9 april 2015 Betreft : Waterhuishouding Weerreys Park te

Nadere informatie

Beslisboom aan- en afkoppelen Aanvulling bezinkvoorzieningen voor regenwaterafvoer

Beslisboom aan- en afkoppelen Aanvulling bezinkvoorzieningen voor regenwaterafvoer Beslisboom aan- en afkoppelen Aanvulling bezinkvoorzieningen voor regenwaterafvoer Aan: gemeenten, adviseursbureaus en leveranciers Van: Werkgroep Riolering West-Nederland Datum: 28 januari 2005 Definitef

Nadere informatie

Bijlage 1. Uitgangspunten exploitatieopzet

Bijlage 1. Uitgangspunten exploitatieopzet Bijlage 1. Uitgangspunten exploitatieopzet 1.1 Algemeen De heeft een civieltechnische raming opgesteld voor het bedrijvenpark t Zevenhuis. Over de gehanteerde uitgangspunten is overleg geweest tussen de

Nadere informatie

Artikel 3 WOONDOELEINDEN (W)

Artikel 3 WOONDOELEINDEN (W) Voorschriften Artikel 3 Woondoeleinden (W) Artikel 7 Erven (E) Artikel 8 Tuinen (T) Artikel 5 Waarde Archeologie 1B Artikel 3 WOONDOELEINDEN (W) DOELEINDENOMSCHRIJVING 1. De gronden op de kaart aangewezen

Nadere informatie

Omgevingsvergunning. De omgevingsvergunning wordt verleend onder de bepaling dat de gewaarmerkte stukken en bijlagen deel uitmaken van de vergunning.

Omgevingsvergunning. De omgevingsvergunning wordt verleend onder de bepaling dat de gewaarmerkte stukken en bijlagen deel uitmaken van de vergunning. Dossiernummer: 2011/16386 Omgevingsvergunning Burgemeester en wethouders van Zundert zijn voornemens om overeenkomstig de besluitvormingsprocedure als bedoeld in artikel 3.10 van de Wet algemene bepalingen

Nadere informatie

1. INLEIDING 1.1 ALGEMEEN. 1.2 DE WATERTOETS. NOTITIE

1. INLEIDING 1.1 ALGEMEEN. 1.2 DE WATERTOETS. NOTITIE NOTITIE Onderwerp : Waterparagraaf Opdrachtgever : Gemeente Nederweert Projectnummer : NDW-041-01 Projectomschrijving : Carpoolplaats Nederweert Opgesteld door : ing. R. Peeters Paraaf: Datum : 13 juli

Nadere informatie

BOUW- EN WOONRIJP MAKEN

BOUW- EN WOONRIJP MAKEN BOUW- EN WOONRIJP MAKEN INFORMATIE WATERSTANDEN RIOLERING AFKOPPELEN DAKVLAKKEN VERGUNNINGEN BOUW TOEZICHT MATENPLAN PEILEN KABELS EN LEIDINGEN BOUW TERREIN GRONDWERK BODEM ONTSLUITING INRITTEN SCHADE

Nadere informatie

De aanvraag is namens Waterbedrijf Groningen NV ingediend door HaskoningDHV Nederland BV te Rotterdam.

De aanvraag is namens Waterbedrijf Groningen NV ingediend door HaskoningDHV Nederland BV te Rotterdam. WATERVERGUNNING OP BASIS VAN DE KEUR 1. Aanhef Het dagelijks bestuur van het waterschap Hunze en Aa s heeft op 1 juli 2015 een aanvraag ontvangen van Waterbedrijf Groningen NV, Postbus 24, 9700 AA te GRONINGEN

Nadere informatie

1 Inleiding. Gemeente Diemen. de heer R. den Ouden. M. Tobé. Waterhuishouding Sportpark Diemen

1 Inleiding. Gemeente Diemen. de heer R. den Ouden. M. Tobé. Waterhuishouding Sportpark Diemen Aan Gemeente Diemen T.a.v. de heer R. den Ouden Van M. Tobé Betreft Waterhuishouding Sportpark Diemen Projectnummer M15B0269 Behandeld door Max Tobé E max.tobe@mwhglobal.com T 015 751613 1 Inleiding De

Nadere informatie

Behoort bij:

Behoort bij: Bladnr. 1 Behoort bij: 1-018-03 Inschrijvingsstaat als bedoeld in artikel 01.01.03 van de standaard RAW Bepalingen (Standaard 2005) behorende bij het inschrijvingsbiljet van de ondergetekende(n): Gevestigd

Nadere informatie

Brede Afspraak Archeologie

Brede Afspraak Archeologie Rijkswaterstaat Brede Afspraak Archeologie Datum Status 7 oktober 2016 definitief Colofon Uitgegeven door Rijkswaterstaat ICG Informatie Contractenbuffet RWS, Nico Landsman Telefoon 088 7972502 Email

Nadere informatie

Onderhoudsdocument. Mansardehof "Parijsch" te Culemborg. rno{trtl( Mourik Groot-Ammers B.V. december 2008

Onderhoudsdocument. Mansardehof Parijsch te Culemborg. rno{trtl( Mourik Groot-Ammers B.V. december 2008 sdocument Mansardehof "Parijsch" te Culemborg rno{trtl( december 2008 Mourik Groot-Ammers B.V. ,l \-/tlourll( Inhoudsopgave 1 2 2.1 3 4 4.1 4.2 4.3 4.4 5 6 7 lnleiding Leidingwerk Riolering Verhardingen

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing

Ruimtelijke onderbouwing Ruimtelijke onderbouwing Handelen in strijd met de regels ruimtelijke ordening Indien een aanvraag in strijd is met het bestemmingsplan kan door het college van Burgemeester en wethouders een omgevingsvergunning

Nadere informatie

Ontwikkeling terrein de Hogt

Ontwikkeling terrein de Hogt Tuindorpstraat 61 Gebouw C01 7555 CS Hengelo Ov. T 074 250 09 96 F 074 250 55 16 algemeen@incite-projects.nl www.incite-projects.nl IBAN: NL62 RABO 0111 3675 49 BTW nr.: NL815104868B01 KVK nr.: 08140475

Nadere informatie

Project: Varianten rechterensedijk Opdrachtgever: Gemeente Dalfsen Projectnummer: 31047133 Betreft: Globale kostenraming variant 1, d.d.

Project: Varianten rechterensedijk Opdrachtgever: Gemeente Dalfsen Projectnummer: 31047133 Betreft: Globale kostenraming variant 1, d.d. 1 O P R U I M I N G S W E R K Z A A M H E D E N 11 VERWIJDEREN VERHARDINGEN 111 VERWIJDEREN BESTRATING Verwijderen grasbetontegels 400x600x120 mm, afvoeren m2 4,00 782 3.128,00 Verwijderen grasbetontegels

Nadere informatie

De kunst van het alledaagse. IT-buizen

De kunst van het alledaagse. IT-buizen De kunst van het alledaagse IT-buizen De Kijlstra IT-buis: de complete oplossing tegen bodemverdroging. Op veel plaatsen in ons land worden hemel en aarde gescheiden door een verhard oppervlak. Bebouwing

Nadere informatie

Afbeelding 2.2. Berekende maximale WOS uitgangssituatie 80 % afkoppelen bui 09

Afbeelding 2.2. Berekende maximale WOS uitgangssituatie 80 % afkoppelen bui 09 Afbeelding 2.1. Locatie bedrijventerrein Nijverheidsweg 2.2. Uitgangspunten BRP De wijziging op de uitgangspunten zoals toegepast in het BRP betreft het percentage afgekoppeld oppervlak wegverharding.

Nadere informatie

Het besluit treedt in werking op 1 februari 2005.

Het besluit treedt in werking op 1 februari 2005. besluit van de Vlaamse regering van 1 oktober 2004 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratie-voorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden

Nadere informatie

EEN BODEM VOOR WATER

EEN BODEM VOOR WATER EEN BODEM VOOR WATER Hemel en grondwaterbeleid Breda 2011 RWZI De gemeente is verantwoordelijk voor de afvoer van afvalwater naar de rioolwaterzuivering (RWZI: een soort wasmachine voor water). RWZI De

Nadere informatie

Ecologische verbindingszone Omval - Kolhorn

Ecologische verbindingszone Omval - Kolhorn Ecologische verbindingszone Omval - Kolhorn Watertoets Definitief Provincie Noord Holland Grontmij Nederland B.V. Alkmaar, 11 december 2009 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 4 2 Inrichting watersysteem...

Nadere informatie

Dorsthoeveweg en Brouwersdreef - Aanleg Riolering en wegenis -

Dorsthoeveweg en Brouwersdreef - Aanleg Riolering en wegenis - Voorstelling bewonersvergadering dag maand 2013 Project Bonheiden: Dorsthoeveweg en Brouwersdreef - Aanleg Riolering en wegenis - Inhoud presentatie 1. Voorstelling Pidpa Riolering 2. Voorstelling van

Nadere informatie

MEMO DHV B.V. Logo. : Albert Lubbinge : Joost Toxopeus : archief, Theo Daalmeijer. : Uitbreiding Oranje : Advies uitbreiding Oranje

MEMO DHV B.V. Logo. : Albert Lubbinge : Joost Toxopeus : archief, Theo Daalmeijer. : Uitbreiding Oranje : Advies uitbreiding Oranje Logo MEMO Aan Van Kopie Dossier Project Betreft : Albert Lubbinge : oost Toxopeus : archief, Theo Daalmeijer : BA9445-100-100 : Uitbreiding Oranje : Advies uitbreiding Oranje Ons kenmerk : IS-GR20120103

Nadere informatie

NOTITIE OMGEVINGSVERGUNNING UITWEG

NOTITIE OMGEVINGSVERGUNNING UITWEG NOTITIE OMGEVINGSVERGUNNING UITWEG AALBURG NOTITIE OMGEVINGSVERGUNNING UITWEG AALBURG Vastgesteld door de gemeenteraad Aalburg: 31 mei 2011 Uitvoering: VIA H. (Hessel) de Jong L.M. (Leanne) van Tilborg

Nadere informatie

Handreiking waterbodemkwaliteitskaart Delfland

Handreiking waterbodemkwaliteitskaart Delfland Handreiking waterbodemkwaliteitskaart Delfland Inleiding Het Hoogheemraadschap van Delfland heeft op 19 februari 2015 een waterbodemkwaliteitskaart (WBKK) vastgesteld. De WBKK van Delfland is een belangrijk

Nadere informatie

zelf bouwen? Kavelpaspoort Plot 4 15 vrijstaande woningen 372 tot 567 m²

zelf bouwen? Kavelpaspoort Plot 4 15 vrijstaande woningen 372 tot 567 m² zin in zelf bouwen? Kavelpaspoort lot 4 15 en 372 tot 567 m² Zin in zelf bouwen? Zin in Nassaupark In de nieuwe wijk Nassaupark op het voormalige honkbalveld van de Hoofddorp ioniers in Hoofddorp, Haarlemmermeer,

Nadere informatie