Naar een Europees strafregister

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Naar een Europees strafregister"

Transcriptie

1 Prof. Dr. G. Vermeulen Naar een Europees strafregister Opleiding Hof van Beroep Gent, 14 juni 2007 Naar een Europees strafregister Prof. Dr. Gert Vermeulen Opleiding Hof van Beroep Gent, 14 juni Universiteitstraat 4, B-9000 Ghent, Belgium T +32 (0) , F +32 (0) Prof. Dr. G. Vermeulen Naar een Europees strafregister Opleiding Hof van Beroep Gent, 14 juni 2007 Structuur context documentatiebundel doorlopen en beknopt becommentariëren inhoud bespreking huidige stand van zaken vraagpunten toekomst? vragen Universiteitstraat 4, B-9000 Ghent, Belgium Gert.Vermeulen@UGent.be T +32 (0) , F +32 (0)

2 Prof. Dr. G. Vermeulen Naar een Europees strafregister Opleiding Hof van Beroep Gent, 14 juni 2007 Context (1) wederzijds erkenningsplan november 2000 individualisering straftoemeting rekening houden bij straftoemeting met eerdere verordeling in andere EU-lidstaat voorlopig enkel gerealiseerd voor eurofraude vervallenverklaringen effectueren in lidstaat van verblijf (bv. rijverbod) of alle lidstaten (bv. kinderberoepsverbod) wederzijdse erkenning vervolgingsbeslissing gekoppeld aan vermijden ne bis in idem vervolging haalbaarheidsstudie gevraagd ivm Europees strafregister & register van vervallenverklaringen in opdracht van Europese Commissie: Vermeulen et al (2002), Blueprint for an EU criminal records database Universiteitstraat 4, B-9000 Ghent, Belgium T +32 (0) , F +32 (0) Prof. Dr. G. Vermeulen Naar een Europees strafregister Opleiding Hof van Beroep Gent, 14 juni 2007 Context (2) zaak Fourniret (B-F) initiatief Europese Commissie Witboek 2005 (+bijlage) i.v.m. de uitwisseling van informatie betreffende veroordelingen en het effect van veroordelingen in de EU sterk geënt op voorstellen Vermeulen et al bevraagbaar centraal index-systeem papieren detailinfo blijft in lidstaten JBZ-raad april 2005: politieke beslissing tot dubbel spoor veroordelingen tegen EU-onderdanen centraliseren in lidstaat van nationaliteit reden: post-fourniret interconnectieproject B-F-D-E veroordelingen tegen derdelanders centraal index-systeem Universiteitstraat 4, B-9000 Ghent, Belgium Gert.Vermeulen@UGent.be T +32 (0) , F +32 (0)

3 Prof. Dr. G. Vermeulen Naar een Europees strafregister Opleiding Hof van Beroep Gent, 14 juni 2007 Documentatiebundel inhoudsoverzicht systematische korte duiding link Universiteitstraat 4, B-9000 Ghent, Belgium T +32 (0) , F +32 (0) Prof. Dr. G. Vermeulen Naar een Europees strafregister Opleiding Hof van Beroep Gent, 14 juni 2007 Huidige stand van zaken besluit november 2005 voorstel kaderbesluit organisatie en inhoud centraliseren info in lidstaat nationaliteit develop standardised European format allowing criminal records info exchange in a uniform, electronic & easily machine-translatable way Unisys & IRCP verbeteren toepassing ERV 1959 artikel 22 performant(er) maken vooral relevant voor ministeries/centrale autoriteiten faciliteren/versnelen verzoeken artikel 13 ERV vooral relevant voor decentrale gerechtelijke autoriteiten voorstel kaderbesluit rekening houden met eerdere verordelingen gericht naar decentrale gerechtelijke autoriteiten Universiteitstraat 4, B-9000 Ghent, Belgium Gert.Vermeulen@UGent.be T +32 (0) , F +32 (0)

4 Prof. Dr. G. Vermeulen Naar een Europees strafregister Opleiding Hof van Beroep Gent, 14 juni 2007 Vraagpunten betrokkenheid eindgebruiker? vonnisrechter, onderzoeksrechter, parketmagistraat onderzoek (ter terechtzitting) opvragen strafregisterinformatie: onderzoeksrelevantie nu miniem (enkel op naam + bij gekende EU-nationaliteit) zie Belgische wijziging: ne bis in idem-vaststelling straftoemeting hoe buitenlandse beslissing waarderen bij ontbreken van equivalentie van concepten dubbelkwalificatie ideaalsysteem (extra taakbelasting) quid met vervallenverklaringen die o.m. geen negatiever gevolgen mogen hebben dan in beslissingslidstaat (rol voor de rechter?) Universiteitstraat 4, B-9000 Ghent, Belgium Gert.Vermeulen@UGent.be T +32 (0) , F +32 (0) Prof. Dr. G. Vermeulen Naar een Europees strafregister Opleiding Hof van Beroep Gent, 14 juni 2007 Toekomst? generiek sjabloon (voorgesteld door IRCP) meer info; EU-breed verstaanbaar, gebruiksvriendelijk gemeenschappelijk sjabloon ook gebruiken voor rechtstreekse uitwisseling onder artikel 13 ERV 1959 EU-indexsystem derdelanders onderzoeks-vervolgingsnut maximaliseren misdrijf-/pleegplaats/...-velden zoekbaar maken via rechtshulpverzoeken - intern: KB 15 september 2006? linken met Europol-informatiesysteem Eurojust toegang (ne bis) + hosten index-systeem (+ toegang 3de landen) misdrijffamilies compatibel met Europol/Eurojust-systemen aanvullende EU-regelgeving gebaseerd op WE-concept betreffende juridisch inclusie gevolg aan interconnectie al op (denk)spoor in België beperkte invoering EU-getuigschriften niet-eerdere veroordeling Universiteitstraat 4, B-9000 Ghent, Belgium Gert.Vermeulen@UGent.be T +32 (0) , F +32 (0)

5 Europees strafregister Prof. Dr. Gert Vermeulen, UGent Onderwerp Document Referentie/Status Algemeen Blueprint for an EU criminal records database Vermeulen et al, 2002, Maklu, Antwerpen- Apeldoorn Algemeen (met focus op formaat uitwisseling) Uitwisseling gegevens uit strafregister (m.b.t. in de EU-lidstaten veroordeelde EU-onderdanen) Index-systeem van derdelanders veroordeeld in de EU-lidstaten Rekening houden met veroordelingen Ontzettingen Belgisch niveau Review of National Criminal Records Systems in the European Union, Bulgaria and Romania with the view to the Development of a Common Format for the Exchange of Information on Criminal Records Besluit 21 november 2005 inzake de uitwisseling van gegevens uit het strafregister Besluit van de Raad inzake de uitwisseling van gegevens uit het strafregister: Ontwerp-handleiding Ontwerp kaderbesluit inzake de organisatie en inhoud van de uitwisseling van gegevens uit het strafregister (enkel beschikbaar in Engelstalige versie) Werkdocument van de Europese Commissie over de haalbaarheid van een lijst van in de Europese Unie veroordeelde onderdanen van derde landen Ontwerp-kaderbesluit betreffende de wijze waarop bij een nieuwe strafrechtelijke procedure rekening wordt gehouden met veroordelingen in andere lidstaten van de Europese Unie Mededeling van de Commissie inzake ontzettingen die voortvloeien uit strafrechtelijke veroordelingen in de Europese Unie Initiatief België met oog op de aanneming van een kaderbesluit betreffende de erkenning en de tenuitvoerlegging in de EU van verboden die het gevolg zijn van seksuele misdrijven tegen kinderen Overzicht 51 zittingsperiode + wetsvoorstel getuigschriften goed zedelijk gedrag Unisys-IRCP, 2006, Brussels (confidential) P.B., L 322, 9 december 2005 recentste ontwerpversie: 15 januari aanpassing recentste ontwerpversie: 21 mei 2007 (9442/1/07 CATS 50 COPEN 59); geagendeerd voor politiek akkoord op JBZ- Raad juni 2007 COM(2006)359 final, 4 juli 2006 recentste ontwerpversie: 24 november 2006; aanneming hangend Datum mededeling Commissie 21 februari 2006; overgemaakt aan EP recentste ontwerpversie: 13 maart 2007; overgemaakt aan CATS

6 02/162 IRCP_BlueprEUcrim_rug12p :45 Page 1 This book presents the conclusions of a study, co- financed by the European Commission, concerning the legal, politico-institutional and practical feasibility of an EU criminal records database. The November 2000 Mutual Recognition Plan called for such a study in view of the individualisation of sanctions by judges in the member states and the mutual recognition of disqualifications. The purpose is to find the best way the member states competent authorities can be informed of an individual s criminal convictions. The study developed recommendations concerning the content and the organisation of an EU criminal records database, taking into account requirements of data protection, identification, notification of the persons involved, rehabilitation and translation. Access to the database by member states, EU bodies, third bodies and third states has been clearly defined, as well as access for employees in vulnerable professions. The proposal for an EU criminal records database takes due account of extensive feedback received from the bodies involved in international exchange of criminal records information and key-actors from the EU member states and candidate member states competent authorities. In addition, the responses of these states to the research questionnaire were collected and included. The book also contains a general synthesis in French and in English. Undoubtedly, this book will be an asset to everyone who is interested in the exchange of information between the EU member states and bodies in criminal matters. Blueprint for an EU Criminal Records Database Blueprint for an EU Criminal Records Database Legal, politico-institutional & practical feasibility Gert Vermeulen Tom Vander Beken Els De Busser Arne Dormaels PRINCIPAL European Commission (2001/GRP/024) Maklu IRCP Institute for International Research on Criminal Policy Ghent University

7 Study Review of National Criminal Records Systems in the European Union, Bulgaria and Romania with the view to the Development of a Common Format for the Exchange of Information on Criminal Records Study Review of national criminal records systems in the European Union, Bulgaria and Romania with the view to the development of a common format for the exchange of information on criminal records Final Report Final Report Study team: UNISYS Patrice-Emmanuel Schmitz Ann Mennens Rebecca Vanhecke Wilfried De Wever Kamini Aisola Marc Flammang Abdelkrim Boujraf Olivier Dubois IRCP Prof. Gert Vermeulen Laurens Van Puyenbroeck Project Director Project Manager Senior Legal Consultant and Project Manager Legal and Business Consultant Business Consultant Business Consultant Technical Consultant Technical Consultant Legal Expert Legal Consultant

8 NL Publicatieblad van de Europese Unie L 322/33 (Besluiten aangenomen krachtens titel VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie) BESLUIT 2005/876/JBZ VAN DE RAAD van 21 november 2005 inzake de uitwisseling van gegevens uit het strafregister DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, voldoen aan de vereisten van justitiële samenwerking in een ruimte zoals de Europese Unie. Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 31 en artikel 34, lid 2, onder c), Gezien het voorstel van de Commissie ( 1 ), Gezien het advies van het Europees Parlement ( 2 ), Overwegende hetgeen volgt: (1) De Europese Unie heeft zich overeenkomstig artikel 29 van het Verdrag betreffende de Europese Unie ten doel gesteld de burgers in een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid een hoog niveau van zekerheid te verschaffen. Dit doel veronderstelt dat gegevens betreffende veroordelingen van personen die op het grondgebied van de lidstaten verblijven, tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten worden uitgewisseld. (4) In het eindverslag over de eerste evaluatieronde wederzijdse rechtshulp in strafzaken ( 5 ) is verzocht de procedure voor de toezending van materiaal tussen de lidstaten waar nodig door standaardformulieren te vereenvoudigen, teneinde de wederzijdse rechtshulp te vergemakkelijken. (5) Op 25 maart 2004 heeft de Europese Raad de Raad opgedragen de mogelijkheid na te gaan van maatregelen met het oog op de uitwisseling van gegevens over veroordelingen wegens strafbare feiten van terroristische aard, alsook van het opzetten van een Europees register van veroordelingen en ontzetting van rechten. In haar mededeling over bepaalde maatregelen die moeten worden genomen op het gebied van de bestrijding van terrorisme en andere ernstige vormen van criminaliteit, en met name om de uitwisseling van informatie te verbeteren, heeft de Commissie het belang beklemtoond van een doeltreffend mechanisme voor de uitwisseling van gegevens over veroordelingen en ontzetting van rechten. (2) Op 29 november 2000 heeft de Raad overeenkomstig de conclusies van de Europese Raad van Tampere van 15 en 16 oktober 1999 het Programma van maatregelen om uitvoering te geven aan het beginsel van wederzijdse erkenning van strafrechtelijke beslissingen ( 3 ) goedgekeurd. Het onderhavige besluit draagt bij tot de verwezenlijking van de doelstellingen van maatregel 3 van dit programma, waarin wordt voorgesteld om, op basis van het in het kader van de Schengeninstanties opgestelde formulier, een standaardformulier voor verzoeken om gerechtelijke antecedenten in te voeren, dat in de talen van de Europese Unie wordt vertaald. (6) Dit besluit eerbiedigt het in artikel 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en artikel 5 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap vastgelegde subsidiariteitsbeginsel, daar de verbetering van de mechanismen voor de uitwisseling van gegevens over veroordelingen tussen de lidstaten niet voldoende door de lidstaten eenzijdig kan worden verwezenlijkt en een gezamenlijke actie op het niveau van de Europese Unie vereist. Overeenkomstig het in het genoemde artikel 5 neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat dit besluit niet verder dan wat nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken. (3) De artikelen 13 en 22 van het Europees Verdrag van 20 april 1959 aangaande de wederzijdse rechtshulp in strafzaken ( 4 ) voorzien in mechanismen voor de uitwisseling van gegevens over veroordelingen tussen de lidstaten. Deze mechanismen werken evenwel te langzaam om te (7) Voor een verbetering van de mechanismen voor de uitwisseling van gegevens over veroordelingen is vereist dat de in een lidstaat ten aanzien van onderdanen van een andere lidstaat uitgesproken veroordelingen zo snel mogelijk in de laatstgenoemde lidstaat bekend zijn en anderzijds dat elke lidstaat de gegevens uit het strafregister die hij nodig heeft op zeer korte termijn van de andere lidstaten kan verkrijgen. ( 1 ) PB C 322 van , blz. 9. ( 2 ) Nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad. ( 3 ) PB C 12 van , blz. 10. ( 4 ) Raad van Europa, European Treaty Series nr. 30. ( 5 ) PB C 216 van , blz. 14.

9 NL L 322/34 Publicatieblad van de Europese Unie (8) Dit besluit vervolledigt en vergemakkelijkt de op de bestaande verdragen gebaseerde mechanismen voor de uitwisseling van gegevens over veroordelingen. Met name komen de bepalingen betreffende verzoeken om gegevens uit het strafregister niet in de plaats van de mogelijkheid die de gerechtelijke autoriteiten hebben om elkaar de gegevens uit het strafregister op grond van artikel 6, lid 1, van de Overeenkomst betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie, vastgesteld bij Akte van de Raad op 29 mei 2000 ( 1 ) rechtstreeks toe te sturen. Het voorziet evenwel in een bijzonder recht voor de centrale autoriteit van een lidstaat om een verzoek om gegevens uit het strafregister te richten tot de centrale autoriteit van een andere lidstaat, in de bij de nationale wetgeving bepaalde omstandigheden. (9) De in het kader van dit besluit behandelde persoonsgegevens zullen worden beschermd overeenkomstig de beginselen die zijn vastgelegd in het Verdrag van de Raad van Europa tot bescherming van personen met betrekking tot de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens van 28 januari (10) Volgens aanbeveling nr. R (84) 10 van de Raad van Europa inzake het strafregister en de rehabilitatie van veroordeelden is het strafregister hoofdzakelijk bedoeld om de bevoegde strafrechtelijke autoriteiten te informeren over de antecedenten van rechtsonderhorigen om het nemen van een geïndividualiseerde beslissing te vergemakkelijken. Aangezien elk ander gebruik van het strafregister dat de kansen van resocialisatie van de veroordeelde kan bemoeilijken, zoveel mogelijk moet worden beperkt, kan het gebruik van de op grond van dit besluit meegedeelde gegevens voor andere doeleinden dan in het kader van strafprocedures worden beperkt overeenkomstig de nationale wetgeving van de aangezochte staat en de verzoekende staat. (11) Dit besluit eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die zijn erkend in artikel 6 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en bevestigd zijn in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. (12) Dit besluit mag er niet toe leiden dat de lidstaten verplicht worden andere veroordelingen of gegevens in strafzaken in het kader van hun strafregister te registreren dan die welke zij overeenkomstig hun nationale recht moeten registreren. (13) Dit besluit is niet van toepassing op de toezending van rechterlijke beslissingen of afschriften daarvan, ( 1 ) PB C 197 van , blz. 1. BESLUIT: Artikel 1 Centrale autoriteit 1. Voor de toepassing van de artikelen 2 en 3 wijst elke lidstaat een centrale autoriteit aan. Voor het verzenden van de in artikel 2 bedoelde gegevens en voor het beantwoorden van de in artikel 3 bedoelde verzoeken kunnen de lidstaten evenwel één of meer centrale autoriteiten aanwijzen. 2. Elke lidstaat stelt het secretariaat-generaal van de Raad en de Commissie in kennis van de overeenkomstig lid 1 aangewezen autoriteit. Het secretariaat-generaal van de Raad deelt deze informatie mee aan de lidstaten en Eurojust. Artikel 2 Mededeling van gegevens over veroordelingen op eigen initiatief Elke centrale autoriteit stelt de centrale autoriteiten van de andere lidstaten onverwijld in kennis van de strafvonnissen en van de nadien met betrekking tot die vonnissen genomen maatregelen die ten aanzien van onderdanen van deze lidstaten zijn uitgesproken en in het strafregister zijn opgenomen. Indien de betrokkene de nationaliteit bezit van twee of meer lidstaten, worden de mededelingen aan alle betrokken lidstaten gedaan, tenzij de betrokkene de nationaliteit bezit van de lidstaat op het grondgebied waarvan hij is veroordeeld. Artikel 3 Verzoek om gegevens over veroordelingen 1. Wanneer gegevens uit strafregisters van een lidstaat nodig zijn, kan de centrale autoriteit overeenkomstig het nationale recht een verzoek om uittreksels uit en inlichtingen over strafregisters richten aan de centrale autoriteit van een andere lidstaat. De gegevens worden aangevraagd op basis van het aangehechte formulier. Wanneer een persoon om gegevens over zijn of haar strafblad verzoekt, kan de centrale autoriteit van de lidstaat waar het verzoek is gedaan, overeenkomstig het nationale recht een verzoek om uittreksels uit en inlichtingen over strafregisters toezenden aan de centrale autoriteit van een andere lidstaat indien de betrokkene een ingezetene of een onderdaan is of is geweest van de verzoekende of de aangezochte lidstaat. 2. De centrale autoriteit van de aangezochte lidstaat zendt het antwoord onmiddellijk en in ieder geval binnen een termijn van maximaal tien werkdagen na de datum van ontvangst van het verzoek, overeenkomstig hetgeen is voorzien in de nationale wetgeving, de regelingen of de algemeen gevolgde gedragslijn, toe aan de centrale autoriteit van de verzoekende lidstaat op basis van het aangehechte formulier. Het antwoord bevat de overeenkomstig artikel 2 ontvangen en in het strafregister van de aangezochte lidstaat geregistreerde gegevens.

10 NL Publicatieblad van de Europese Unie L 322/35 Wanneer het verzoek wordt gedaan ten behoeve van de betrokkene overeenkomstig lid 1, tweede alinea, mag deze termijn niet meer bedragen dan twintig werkdagen na de datum van ontvangst van het verzoek. 3. Indien de aangezochte lidstaat nadere gegevens nodig heeft ter identificatie van de persoon op wie het verzoek betrekking heeft, pleegt hij onmiddellijk overleg met de verzoekende lidstaat teneinde binnen tien werkdagen na ontvangst van de gevraagde aanvullende gegevens een antwoord te verstrekken. 4. Bij het antwoordformulier wordt onder de in de nationale wetgeving vastgestelde voorwaarden een uittreksel uit het strafregister gevoegd. 5. Verzoeken, antwoorden en andere relevante gegevens kunnen worden doorgegeven op elke wijze die de mogelijkheid biedt een schriftelijk document over te leggen op grond waarvan de ontvangende lidstaat de echtheid kan vaststellen. Artikel 4 Voorwaarden voor het gebruik van persoonsgegevens 1. De op grond van artikel 3 ten behoeve van een strafprocedure verstrekte persoonsgegevens kunnen door de verzoekende lidstaat alleen worden gebruikt in het kader van de strafprocedure waarvoor om de gegevens is verzocht, zoals is aangegeven in het aangehechte formulier. 2. Persoonsgegevens die op grond van artikel 3 voor andere doeleinden dan voor een strafprocedure zijn verstrekt, kunnen door de verzoekende lidstaat overeenkomstig zijn nationaal recht alleen worden gebruikt voor het doel waarvoor de gegevens zijn verzocht en binnen de grenzen die door de aangezochte lidstaat in het formulier zijn aangegeven. 3. Dit artikel is niet van toepassing op persoonsgegevens die een lidstaat op grond van dit besluit heeft verkregen en die uit deze lidstaat afkomstig zijn. Artikel 5 Talen Het formulier wordt door de verzoekende lidstaat toegezonden in de officiële taal of in een van de officiële talen van de aangezochte lidstaat. De aangezochte lidstaat antwoordt hetzij in een van zijn officiële talen, hetzij in een andere taal waarmee beide lidstaten kunnen instemmen. Elke lidstaat kan, bij de aanneming van dit besluit of op een later tijdstip, in een bij het secretariaat-generaal van de Raad neergelegde verklaring meedelen welke van de officiële talen van de instellingen van de Europese Gemeenschappen hij aanvaardt. Het secretariaat-generaal van de Raad deelt deze informatie aan de lidstaten mee. Artikel 6 Verhouding met andere rechtsinstrumenten 1. Voor de lidstaten vervolledigt en vergemakkelijkt dit besluit de toepassing van het bepaalde in de artikelen 13 en 22 van het Europees Verdrag van 20 april 1959 aangaande de wederzijdse rechtshulp in strafzaken, van de Aanvullende Protocollen van 17 maart 1978 ( 1 ) en 8 november 2001 ( 2 ) van de Overeenkomst van 29 mei 2000 betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie ( 3 ) en van het daarbij behorende Protocol van 16 oktober 2001 ( 4 ). 2. Voor de toepassing van dit besluit zien de lidstaten af van het recht om onderling hun voorbehouden ten aanzien van artikel 13 van het Europees Verdrag van 20 april 1959 aangaande de wederzijdse rechtshulp in strafzaken in te roepen. Dit besluit doet geen afbreuk aan de met betrekking tot artikel 22 van dat verdrag gemaakte voorbehouden. Dergelijke voorbehouden kunnen worden ingeroepen met betrekking tot artikel 2 van dit besluit. 3. Dit besluit laat de toepasselijkheid van verdergaande bepalingen van bilaterale en multilaterale overeenkomsten tussen lidstaten onverlet. Artikel 7 Uitvoering De lidstaten geven zo spoedig mogelijk uitvoering aan dit besluit en in ieder geval vóór 21 mei Artikel 8 Inwerkingtreding Dit besluit wordt van kracht op de dag van zijn bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie. Gedaan te Brussel, 21 november Voor de Raad De voorzitter J. STRAW ( 1 ) Raad van Europa, European Treaty Series nr. 99. ( 2 ) Raad van Europa, European Treaty Series nr ( 3 ) PB C 197 van , blz. 3. ( 4 ) PB C 326 van , blz. 1.

11 NL L 322/36 Publicatieblad van de Europese Unie BIJLAGE Formulier bedoeld in de artikelen 3, 4 en 5 van het Besluit 2005/876/JBZ van de Raad van 21 november 2005 inzake de uitwisseling van gegevens uit het strafregister

12 NL Publicatieblad van de Europese Unie L 322/37

13 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 15 januari 2007 (18.01) (OR. en) 6397/5/06 REV 5 COPEN 16 EJN 11 EUROJUST 20 NOTA van: aan: nr. vorig doc.: nr. Comv.: Betreft: het secretariaat-generaal van de Raad de delegaties 11569/05 COPEN 120 COM(2004) 664 def. (13742/04 COPEN 128) Besluit van de Raad inzake de uitwisseling van gegevens uit het strafregister Handleiding HANDLEIDING Het besluit van de Raad inzake de uitwisseling van gegevens uit het strafregister heeft tot doel de uitwisseling van gegevens die zijn opgeslagen in de strafregisters van de lidstaten van de Europese Unie te vergemakkelijken. De gegevens worden verstrekt op het in de bijlage bij het Raadsbesluit vastgestelde formulier. De bevoegde autoriteit van de lidstaat zou bij het invullen van het aanvraagformulier voor gegevens uit het strafregister de handleiding moeten volgen. De handleiding is bedoeld als een praktisch document dat mensen uit de praktijk houvast biedt bij het opstellen van verzoeken om gegevens uit het strafregister van een andere lidstaat. 6397/5/06 REV 5 teu/teu/jg 1 DG H 2B NL

14 Voor de delegaties gaat in de bijlage de ontwerp-handleiding, die is opgesteld aan de hand van de antwoorden die de lidstaten hebben verstrekt, en die praktische aanwijzingen bevat om verzoeken correct in te dienen. 6397/5/06 REV 5 teu/teu/jg 2 DG H 2B NL

15 INHOUD BIJLAGE Blz. ANTWOORDEN: - BELGIË TSJECHIË DENEMARKEN DUITSLAND ESTLAND GRIEKENLAND SPANJE FRANKRIJK IERLAND ITALIË CYPRUS LETLAND LITOUWEN LUXEMBURG /5/06 REV 5 teu/teu/jg 3 DG H 2B NL

16 - HONGARIJE MALTA NEDERLAND OOSTENRIJK POLEN PORTUGAL SLOVENIË SLOWAKIJE FINLAND ZWEDEN VERENIGD KONINKRIJK /5/06 REV 5 teu/teu/jg 4 DG H 2B NL

17 Opmerkingen van België bij de handleiding LIDSTAATFICHE VOOR DE HANDLEIDING Om de verzoekende autoriteiten houvast te bieden bij het invullen en indienen van het aanvraagformulier in de bijlage van het besluit van de Raad inzake de uitwisseling van gegevens uit het strafregister LIDSTAAT: België Centrale autoriteit aangewezen voor het in ontvangst nemen van verzoeken om gegevens uit het strafregister (in de zin van artikel 1 van het Raadsbesluit): Naam van de autoriteit / Titel: Casier judiciaire central / Centraal Strafregister Postadres: Avenue de la Porte de Hal/Hallepoortlaan, 5/ Brussel België Telefoon: Fax: adres: claude.dosogne@just.fgov.be 6397/5/06 REV 5 teu/teu/jg 5 DG H 2B NL

18 Gegevens die de aangezochte autoriteit eventueel nuttig zal vinden voor de identificatie van de betrokkene en het formaat waarin zij moeten worden verstrekt, met inbegrip van een nadere omschrijving van de bescheiden die bij het verzoek kunnen worden gevoegd: (Buiten de gegevens betreffende naam, geslacht, nationaliteit en geboortedatum en -plaats die verstrekt moeten worden op het formulier in de bijlage van het Raadsbesluit) Naam van de vader: ja/nee* Formaat: Naam van de moeder: ja/nee* Formaat: Verblijfplaats of bekend adres: ja/nee* Formaat: Vingerafdrukken: ja/nee* Formaat: Overige - nationaal registernummer: ja/nee* Formaat: - socialezekerheidsnummer: ja/nee* Formaat: - overige (gelieve te specificeren): ja/nee* Formaat: Bescheiden of kopieën daarvan die bij het verzoek moeten worden gevoegd (gelieve te specificeren): geen 6397/5/06 REV 5 teu/teu/jg 6 DG H 2B NL

19 DOEL VAN HET VERZOEK (BUITEN STRAFRECHTELIJKE PROCEDURES) VERZOEK VAN EEN GERECHTELIJKE AUTORITEIT BUITEN HET KADER VAN EEN STRAFRECHTELIJKE PROCEDURE In het verzoek moet worden vermeld met welk doel de gegevens worden opgevraagd: ja/nee* Zo ja, dan dient het verzoek gegevens te bevatten over: doel van het verzoek Is instemming van de betrokkene vereist om in dergelijke zaken gegevens over zijn strafvonnissen te verstrekken? ja/nee* Verzoek van een bevoegde administratieve autoriteit In het verzoek moet worden vermeld met welk doel de gegevens worden opgevraagd: ja/nee* Zo ja, dan dient het verzoek gegevens te bevatten over: doel van het verzoek Is toestemming van de betrokkene vereist om in dergelijke zaken gegevens over zijn strafvonnissen te verstrekken? ja/nee* VERZOEK VAN DE BETROKKENE In het verzoek moet worden vermeld met welk doel de gegevens worden opgevraagd: ja/nee* Zo ja, dan dient het verzoek gegevens te bevatten over: doel van het verzoek Is toestemming van de betrokkene vereist om in dergelijke zaken gegevens over zijn strafvonnissen te verstrekken? ja/nee* 6397/5/06 REV 5 teu/teu/jg 7 DG H 2B NL

20 Verzoeken kunnen worden aanvaard in de volgende talen buiten de officiële talen van België: geen Andere gegevens over de nationale wetgeving, regelgeving en praktijken in België die de verzoekende autoriteit eventueel kunnen helpen bij het opstellen van een verzoek om gegevens uit een strafregister. * doorhalen wat niet van toepassing is 6397/5/06 REV 5 teu/teu/jg 8 DG H 2B NL

21 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 6 februari 2007 (07.02) (OR. en) 6397/5/06 REV 5 COR 1 COPEN 16 EJN 11 EUROJUST 20 CORRIGENDUM OP NOTA van: het secretariaat-generaal van de Raad aan: de delegaties nr. vorig doc.: 11569/05 COPEN 120 nr. Comv.: COM(2004) 664 def. (13742/04 COPEN 128) Betreft: Besluit van de Raad inzake de uitwisseling van gegevens uit het strafregister Handleiding Bladzijde 5 van document 6397/5/06 REV 5 wordt vervangen door de bijgaande bladzijde. 6397/5/06 REV 5 COR 1 jel/jel/fb 1 DG H 2B NL

22 Opmerkingen van België bij de handleiding LIDSTAATFICHE VOOR DE HANDLEIDING Om de verzoekende autoriteiten houvast te bieden bij het invullen en indienen van het aanvraagformulier in de bijlage van het besluit van de Raad inzake de uitwisseling van gegevens uit het strafregister LIDSTAAT: België Centrale autoriteit aangewezen voor het in ontvangst nemen van verzoeken om gegevens uit het strafregister (in de zin van artikel 1 van het Raadsbesluit): Naam van de autoriteit / Titel: Casier judiciaire central / Centraal Strafregister Postadres: Avenue de la Porte de Hal/Hallepoortlaan, 5/ Brussel België Telefoon: Fax: adres: cjc-csr@just.fgov.be 6397/5/06 REV 5 jel/jel/fb 5 DG H 2B NL

23 COUNCIL OF THE EUROPEAN UNION Interinstitutional File: 2005/00267 (CNS) Brussels, 21 May /1/07 REV 1 (en) LIMITE At its meeting on 16 May 2007, the Working Party on Cooperation in Criminal Matters examined on the basis of 9442/07 CATS 50 COPEN 59, a number of outstanding questions related to the proposal. The text of the draft proposal resulting from the above discussions and containing specific points set out in footnotes is set out in the Annex to this note. General observations and specific points addressed to the Article 36 Committee by the Working Party are set out under II and III below. CATS 50 COPEN 59 II. GENERAL OBSERVATIONS NOTE from: Presidency to: Article 36 Committee No. prev doc. : 9442/07 CATS 50 COPEN 59 No. Cion prop. : COM(2005) 690 final/2 (5463/1/06 REV 1 COPEN 1) Subject : Proposal for a Council framework decision on the organisation and content of the exchange of information extracted from criminal records between Member States The text of the proposal (except for the recitals and the annexed forms) as currently set out in the Annex to this note appears to be largely acceptable to all delegations. While a number of issues are still under scrutiny reservations by individual delegations, the Presidency believes that work on the draft Framework Decision has progressed to a point where the Council should be invited to seek a general approach on the text (without the recitals and the forms) as it now stands. I. INTRODUCTION On 22 December 2005 the Commission transmitted a proposal for a Framework Decision on the organisation and content of the exchange of information extracted from criminal records between Member States. 1 The European Parliament has been invited to give its opinion on the draft. The opinion has not yet been delivered. A number of delegations entered parliamentary scrutiny reservations and FI/SE entered a general scrutiny reservation on the proposal. The Presidency acknowledges that the present Framework Decision is only a first, but important step to achieve the aim of substantially improving the exchange of information on criminal convictions handed down against nationals of the EU Member States. The Framework Decision will lay the ground rules for the transmission of information on convictions to the Member State of the person s nationality as well as for the storage of such information by that Member State and for the retransmission, upon request, to other Member States. The Framework Decision is intended to apply both, to requests in case of criminal proceedings as well as non-criminal proceedings. In the latter respect, the Framework Decision intends to also address the important issues of information exchange, which had been the aim of the initiative of the Kingdom of Belgium for a Framework Decision on the recognition and enforcement of prohibitions arising from convictions for sexual offences committed against children. 1 COM(2005) 690 final/2. (5463/1/06 REV 1 COPEN 1). 9442/1/07 REV 1 (en) AL/lwp 1 DG H 2B LIMITE EN 9442/1/07 REV 1 (en) AL/lwp 2 DG H 2B LIMITE EN

24 While the present Framework Decision intends to lay the ground for an effective information exchange between central authorities of the Member States, additional work will be required on the EU level to develop a format and the necessary mechanism for the electronic information exchange. Delegations have previously agreed that this work shall be carried out under the auspices of the Council with the aim of drafting a second Council Decision (or Framework Decision), which shall determine the parameters for the electronic information exchange. The Presidency believes that work on that second Council Decision should commence as soon as possible after reaching a general approach on the present Framework Decision. To this end, the Presidency proposes to foresee a time-limit (e.g. of two years) for the adoption of that second Council Decision (c.f. Art. 11 (3) to be identical with the date of implementation of the present Framework Decision (c.f. Art. 15 (1)). Thus, if the second instrument will indeed be adopted within that timeframe, Member States would not be required to implement the present Framework Decision before the adoption of the second instrument. In addition, there will be a three year period as set out in Article 11 (6) for making the necessary technical alterations once that second instrument will have been adopted. III. OUTSTANDING ISSUES SUBMITTED TO ARTICLE 36 COMMITTEE. Delegations at the Article 36 Committee will be invited to approve the whole text as currently set out in the Annex to this note. In particular, delegations will be invited to lift any remaining scrutiny reservations. Based on the outcome of discussions in the Working Party on Cooperation in Criminal Matters on 16 May, the Presidency expects that further deliberations may be required at the meeting of the Article 36 Committee on 22 May to resolve the following outstanding issues: A. Rules applicable to the deletion of information from criminal records (Articles 5 and 7) In document 8628/07 CATS 33 COPEN 47 the Presidency had explained that in previous discussions in the Working Party the delegations were of different views on the question of which legislation shall apply to the deadlines for storage and use of information that had been transmitted to the Member State of the person s nationality in accordance with Article 5 (1). On the basis of these discussion the Presidency had revised the wording of paragraphs (2) and (3) of Article 5. The rules set out in Article 5 would require the Member State of the person s nationality to update the information stored whenever the Member State of conviction provides such updated information and thus apply to the storage of information (paragraph (2)) and its retransmission to other states (paragraph (3)) the deadlines applicable under the legislation of the Member State of conviction. While not specifically spelled out, this means that the Member State of the person s nationality may, however, for the internal use of the information received continue to apply its own rules on deadlines for keeping information in the criminal records. Certain delegations have voiced concerns with this particular aspect of the proposal. The majority of delegations, however, could accept the proposal to apply different rules to the retransmission to other Member States, on the one hand, and to the internal use by the authorities of the State of nationality on the other. As to the applicable rules in respect of retransmission to third States, it appears that the majority of delegations can now accept the proposal made by the Presidency for a revised Article 7 (3), according to which, Member States will need to observe the same limitations on retransmission to third states which according to Article 7 (1) and (2) - apply in case of retransmission to other Member States. The Presidency notes that the text set out in Articles 5 and 7 (1) - (3) is a well balanced compromise between the different approaches initially pursued by delegations. Many delegations had wanted to have the law of the state of conviction to apply in all cases, while many other delegations requested that the law of the state of nationality shall apply for transmission, retransmission and internal use. The Presidency thus invites delegations to agree to the text as set out in Articles 5 and 7 (1) - (3). 9442/1/07 REV 1 (en) AL/lwp 3 DG H 2B LIMITE EN 9442/1/07 REV 1 (en) AL/lwp 4 DG H 2B LIMITE EN

25 B. Rules applying to data protection in respect of information transmitted to third states (former Article 9 (4)). The Commission proposal had foreseen to require the Member State of the person s nationality when transmitting information to third states upon request (extract from criminal records) to subject these in effect to the same usage limitations that shall apply to information transmitted to other Member States (provisions of Article 9(1),(2) and (3)). The majority of delegations requested that this provision be deleted because it would require the Member State to attach conditions to the transmission of information, which are not foreseen by Article 13 of the 1959 CoE Convention. Several delegations entered scrutiny reservations to the deletion of this paragraph. The Presidency notes that Article 9 (1) - (3) contain specific rules on use-limitations, which would be more strict than the provisions of Article 12 of the draft Framework Decision on data protection in the third pillar and would thus apply instead of those provisions (c.f. Article 12 (2) of that draft Framework Decision). While the draft Framework Decision on data protection also contains rules on the exchange of data with third states (Article 14), these rules are without prejudice to any obligations and commitments by virtue of existing bilateral and/or multilateral agreements with third states. Along the same lines, the Presidency invites delegations to consider as a compromise the following solution: an amended version of the previous Article 9 (4) to be re-inserted with the following wording: Member States shall take the necessary measures to ensure that personal data transmitted to a third State in accordance with Article 7 paragraph 3 are subject to the same usage restrictions as those applicable in Member States according to paragraphs 1, 2 and 3 of this Article. This obligation is without prejudice to any obligations and commitments incumbent upon Member States or upon the European Union by virtue of existing bilateral and/or multilateral agreements with third States. C. Data to be transmitted, stored and retransmitted (Article 11 (1) to (1c)) One of the most difficult issues is the question, whether or not he delegations can agree on the data elements to be transmitted (Article 4), stored (Article 5) and retransmitted (Article 7). It appears that Member States criminal records systems currently vary considerably in respect of content (data to be recorded). In particular, Member States use different systems for identification of the person concerned and different data to search for the criminal records of a specific person when an extract of such records is required. Some Member States primarily rely on the person s identity number (given to every citizen upon birth). Other Member States, whose legislation does not provide for the issuance of such an identity number, rely on facts such as name, date and place of birth, any pseudonym, alias names or previous names used by that person as well as the person s parents name in order to identify a particular person. Yet other Member States use in addition the person s finger prints for that purpose. The Presidency notes that whatever system we intend to develop, it will need to take into account the needs of all Member States to be able to identify a person when information is transmitted to that Member State as the state of the person s nationality as well as to identify a person s criminal record whenever a request is sent to that state for an extract of a person s criminal records. At the same time, we need to ensure that we don t overburden the central authorities with requirements on storage and retransmission of data not necessary for the recipient. After lengthy and in-depth discussions in the Working Party, the Presidency believes that a compromise should be possible on the basis of the text set out in Article 11 (1) (1c). Data elements have been allocated to separate paragraphs, each of which contains different rules or combination of rules on transmission, storage and retransmission requirements. However, the Presidency suggests the following rewording of Article 11 (1)-(1c) for purpose of clarity: 1. When transmitting the information according to Article 4 paragraphs 2 and 4, the central authority shall transmit the following information: 9442/1/07 REV 1 (en) AL/lwp 5 DG H 2B LIMITE EN 9442/1/07 REV 1 (en) AL/lwp 6 DG H 2B LIMITE EN

26 (a) obligatory information, to be always transmitted, unless, in individual cases, such information is not known to the central authority: (i) information on the convicted person (full name, date of birth, place of birth (town and State), gender, nationality and if applicable pseudonym, alias and/or previous name(s)), (ii) information on the nature of the conviction (date of conviction, name of the court, date on which the judgment became final), (iii) information on the facts giving rise to the conviction (date of the offence underlying the conviction and name or legal classification of the offence as well as reference to the applicable legal provisions), and (iv) information on the contents of the conviction such as: sentence as well as any supplementary penalties, security measures and subsequent decisions modifying the enforcement of the sentence, etc. 1b. The receiving authority shall store all information of the types listed in paragraph 1(a) and 1 (b), which it has received in accordance with Article 5 paragraph 1 for the purpose of retransmission in accordance with Article 7. For the same purpose it may store the information of the types listed in paragraph 1(c) and paragraph 1a. 1c.( ) deleted The Presidency invites delegations to approve the text of this revised Article 11 (1)-(1c) IV. CONCLUSIONS The Presidency invites the Article 36 Committee to examine the outstanding questions presented to it as set out under III above, as well as invites individual delegations to lift any remaining scrutiny reservations, with a view to finalise the discussions and to present the proposal to JHA Council in June 2007 for an agreement on a general approach on the text (without the recitals and the forms). b) optional information, to be transmitted if entered in the criminal records: (i) (ii) information on the convicted person s parents names, information on the reference number of the conviction, (iii) information on the place of the offence, and (iv) information on disqualifications arising from a criminal conviction. c) additional information, to be transmitted if available to the central authority: (i) information on the convicted person s identity number or type and number of the person s identification document, and (ii) fingerprints, which have been taken from that person. 1a. In addition, the central authority, when transmitting the information according to Article 4 paragraphs 2 and 4, may transmit any other information on criminal convictions if entered in the criminal records. 9442/1/07 REV 1 (en) AL/lwp 7 DG H 2B LIMITE EN 9442/1/07 REV 1 (en) AL/lwp 8 DG H 2B LIMITE EN

27 ANNEX I Proposal for a COUNCIL FRAMEWORK DECISION on the organisation and content of the exchange of information extracted from criminal records between Member States THE COUNCIL OF THE EUROPEAN UNION, Having regard to the Treaty on European Union, and in particular Articles 31 and 34(2)(b) thereof, Having regard to the proposal from the Commission 1, Having regard to the opinion of the European Parliament 2, Whereas: (1) The Union has set itself the objective of offering European citizens a high level of safety in the area of freedom, security and justice. This objective presupposes the exchange between the competent authorities of the Member States of information concerning criminal convictions of persons who reside in the territory of the Member States. (2) On 29 November 2000 the Council, in accordance with the conclusions of the Tampere European Council of 15 and 16 October 1999, adopted a programme of measures to implement the principle of mutual recognition in criminal matters 3. This Framework Decision contributes to achieving the goals provided for by Measure 3 of the programme, which calls for the establishment of a standard form like that drawn up for the Schengen bodies, translated into all the official Union languages, for criminal records requests. (3) The final report on the first evaluation exercise on mutual legal assistance in criminal matters 4 called on the Member States to simplify the procedures for transferring documents between States, using, if necessary, standard forms to facilitate mutual legal assistance. (4) The need to improve the quality of information exchanged on convictions was prioritised in the European Council Declaration on Combating Terrorism of 25 and 26 March 2004 and was reiterated in the Hague Programme 1, adopted by the European Council on 4 and 5 November 2004, which called for greater exchange of information from national conviction and disqualification registers. These objectives are reflected in the action plan jointly adopted by the Commission and the Council on 2 and 3 June 2005 with a view to carrying out the Hague Programme. (5) This Framework Decision is a response to the wishes expressed at the Council meeting (Justice and Home Affairs) on 14 April 2005, following the publication of the White Paper on exchanges of information on convictions and the effect of such convictions in the European Union 2 and the subsequent general discussion thereof. Its main aim is to improve the exchange of information on convictions against citizens of the European Union. Access to information on convictions handed down in the European Union against nationals of third countries or persons of unknown nationality raises certain specific issues for which proposals will be made subsequently. 3 (6) Information on convictions handed down in other Member States is currently governed by Articles 13 and 22 of the European Convention on Mutual Assistance in Criminal Matters of ; these provisions are now, however, too slow for the requirements of judicial cooperation in an area such as the European Union. (7) This Framework Decision replaces Article 22 of the Convention. As well as the obligations of the convicting Member State, which this Framework Decision incorporates and further defines, to transmit information to the Member States of the person's nationality on convictions handed down against its nationals, there should also be an obligation for the Member States of the person's nationality to store such information, in order to ensure it is able to respond fully to the information requests made to it by other Member States OJ C [ ], [ ], p. [ ]. OJ C [ ], [ ], p. [ ]. OJ C 12, , p. 10. OJ C 216, , p OJ C 53, , p.1. COM(2005) 10. An additional recital shall be added to make reference to the Belgian initiative on the recognition and enforcement of prohibitions arising from convictions for sexual offences committed against children Council of Europe, European Treaties Series, No /1/07 REV 1 (en) AL/lwp 9 ANNEX I DG H 2B LIMITE EN 9442/1/07 REV 1 (en) AL/lwp 10 ANNEX I DG H 2B LIMITE EN

28 (8) This Framework Decision on requests for information extracted from criminal records should not prejudge the possibility of judicial authorities' transmitting directly information from criminal records pursuant to Article 6(1) of the Convention on Mutual Assistance in Criminal Matters between the Member States of the European Union, set up by Council Decision of 29 May (9) Improving the circulation of information on convictions is of little use if Member States are not able to take transmitted information into account. On XXX the Council adopted a Framework Decision on taking account of convictions in the Member States of the European Union in the course of new criminal proceedings 2. (10) Personal data handled as part of the implementation of this Framework Decision are protected in accordance with the provisions of Framework Decision XXX on the protection of personal data processed in the framework of police and judicial cooperation in criminal matters 3. This Framework Decision also incorporates the provisions of the Decision of 21 November 2005 on the exchange of information extracted from the criminal records 4, which limit the use the requesting Member State can make of information asked for. It supplements them with specific rules applying where the Member State of the person's nationality forward conviction information transmitted to it by the convicting Member State. (11) Under Council of Europe Recommendation No R (84) 10 on criminal records and rehabilitation of convicted persons, the main aim of establishment of criminal records is to inform the authorities responsible for the criminal justice system on the background of a person subject to legal proceedings with a view to adapting the decision to be taken to the individual situation. Since all other use of criminal records that might compromise the chances of social rehabilitation of the convicted person must be as limited as possible, the use of information transmitted under this Framework Decision for purposes other than that of criminal proceedings can be limited in accordance with the national legislation of the requested State and the requesting State. (12) Improving the circulation of information on convictions is of little use if such information cannot be understood by the Member State receiving it. Mutual understanding may be enhanced by the creation of a "standardised European format" allowing information to be exchanged in a uniform, electronic and easily machine-translatable way. Measures should be taken to set up the information exchange system provided for by this Framework Decision in accordance with the regulatory procedure referred to in Article (13) This Framework Decision respects fundamental rights and observes the principles specifically recognised by the Charter of Fundamental Rights of the European Union. (14) This Framework Decision respects the principle of subsidiarity referred to in Article 2 of the Treaty on European Union and Article 5 of the Treaty establishing the European Community since the improvement of systems for the transmission of information on convictions between Member States cannot be carried out adequately by the Member States unilaterally and requires coordinated action in the European Union. In accordance with the principle of proportionality, as set out in the latter Article, this Framework Decision does not go beyond what is necessary in order to achieve that objective, HAS ADOPTED THIS FRAMEWORK DECISION: Article 1 Objective The purpose of this Framework Decision is: a) to define the ways in which a Member State in which a conviction is handed down against a national of another Member State (the "convicting Member State") ( ) transmits the information on such a conviction to the Member State of the convicted person's nationality (the "Member State of the person's nationality") OJ C 197, , p. 3. OJ C [ ], [ ], p. [ ]. OJ C [ ], [ ], p. [ ]. OJ C [ ], [ ], p. [ ]. 1 In view of the decision, not to apply comitology procedure for the further work on the electronic format, Art. 13 has been deleted. The text of this recital will thus need to be adapted and should address the further procedure envisaged. 9442/1/07 REV 1 (en) AL/lwp 11 ANNEX I DG H 2B LIMITE EN 9442/1/07 REV 1 (en) AL/lwp 12 ANNEX I DG H 2B LIMITE EN

29 b) to define storage obligations for the Member State of the person's nationality and to specify the methods to be followed when responding to a request for information taken from criminal records 1 ; c) to lay down the framework for a computerised conviction-information exchange system between Member States to be built and developed ( ) on the basis of this Framework Decision and the subsequent decision referred to in Article 11(3) of this Framework Decision. Article 2 2 Definitions For the purposes of this Framework Decision: a) "conviction" means any final 3 decision of a criminal court (against a natural person in respect of a criminal offence, to the extent these decisions are entered in the sentencing state's criminal records. b) "criminal proceedings" means the pre-trial stage, the trial stage itself and the execution of the conviction. c) "criminal record" means the national register or registers recording convictions in accordance with national law. Article 3 Central authority 1. For the purposes of this Framework Decision, 1 each Member State shall designate a central authority. However, for the transmission of information under Article 4 and for replies under Article 7 to requests as referred to in Article 6, Member States may designate one or more central authorities. 2. Each Member State shall inform the General Secretariat of the Council and the Commission of the authority or authorities designated in accordance with paragraph 1. The General Secretariat of the Council shall notify the Member States and Eurojust of this information. Article 4 Obligations of the convicting Member State 1. Each Member State shall take the necessary measures to ensure that all convictions handed down within its territory are accompanied, when transmitted to the national criminal record, by information on the nationality or nationalities of the convicted person if they are a national of another Member State. 2. Each central authority shall, as soon as possible, inform the central authorities of the other Member States of any convictions handed down against their nationals within the territory of the former, as entered in the criminal record. If it is known that the convicted person is a national of several Member States, the relevant information shall be transmitted to each of these Member States, even if the convicted person is a national of the Member State within whose territory he has been convicted Following the discussions, it has been decided that legal persons will not fall under the scope of the present proposal. A specific Recital shall be introduced indicating that the possibilities to include convictions handed down against legal persons into the system to be set up on the basis of this Framework Decision will be further studied at a later point. FR entered scrutiny reservation on Article 2 as it considers that administrative convictions should also be included in the scope of the proposal. C.f. position on FR in relation to Article 11 (1b.). EL linguistic reservation on the translation of the word final. 1 UK, underlining the particularities of its own legal system, felt that this provision should allow the Member States to indicate more than one central authority. The Presidency referred to the compromise reached in the Council Decision on the exchange of information from the criminal records. COM made reference to the second sentence of this paragraph, which could provide and answer to the UK concerns. UK indicated that currently they would also require a possibility to indicate more than one authority as receiver of information and requests. However, UK will continue to discuss this matter internally. 9442/1/07 REV 1 (en) AL/lwp 13 ANNEX I DG H 2B LIMITE EN 9442/1/07 REV 1 (en) AL/lwp 14 ANNEX I DG H 2B LIMITE EN

30 3. [deleted] 4. Information on subsequent alteration or deletion of information contained in criminal records shall be immediately transmitted by the central authority of the convicting Member State to the central authority of the Member State of the person's nationality. 5. Any Member State which has provided information under paragraph 2 to 4 shall communicate to the central authority of the Member State of the person's nationality, on the latter's request in individual cases, a copy of the convictions and measures in question as well as any other information relevant thereto in order to enable it to consider whether they necessitate any measure at national level. Article 5 1 Obligations of the Member State of the person's nationality 1.. The central authority of the Member State of the person's nationality shall store in accordance with Article 11 paragraphs 1 to 1c all information transmitted under Article 4 paragraphs 2-4, in order to be able to retransmit it in accordance with Article Any alteration or deletion of information transmitted in accordance with Article 4 paragraph 4 shall entail identical alteration or deletions by the Member State of the person's nationality regarding information stored in accordance with paragraph 1 for the purpose of retransmission in accordance with Article For the purpose of retransmission in accordance with Article 7 the Member State of the person's nationality may only use information which has been updated in accordance with paragraph 2. Article 6 Request for information on convictions 1. When information from the national criminal record of a Member State is requested for the purpose of criminal proceedings against a person or for any other purpose than that of criminal proceedings, the central authority may, in accordance with national law, submit a request to the central authority of another Member State for information and related data to be extracted from the criminal record. 1 Scrutiny reservation on the entire Article 5 by CZ/DK/ES/FI/SE/COM. ES underlined the importance of establishing in this instrument clear rules on the storage of information which would apply both in cases of internal use of information and their transmission on the request. The majority of delegations could support, as a compromise, the formulation of these paragraphs as proposed by the Presidency. FR/ES/PT/COM had previously pointed out that the principle governing the "updating" of the stored information and applied to the use of such information by the Member State of nationality should be that of the law of the Member State of conviction. However, FR has indicated that it could agree to the present wording provided that retransmission in accordance with Article 7 shall also apply to retransmission to third states. On the other hand, CZ/SE were of the opinion that the law of the MS of nationality should be applicable also to storage and transmission of information. 9442/1/07 REV 1 (en) AL/lwp 15 ANNEX I DG H 2B LIMITE EN 9442/1/07 REV 1 (en) AL/lwp 16 ANNEX I DG H 2B LIMITE EN

31 2. When a person asks for information on their own criminal record, the central authority of the Member State in which the request is made may, in accordance with national law, submit a request to the central authority of another Member State for information and related data to be extracted from the criminal record, provided the interested party is or has been a resident or a national of the requesting or requested Member State. 2a. Once the time limit for the implementation of an electronic transmission of information set out in Article 11 paragraph 6 has elapsed, whenever a person makes a request as referred to in paragraph 2 of this Article to the central authority of a Member State other than the state of the person s nationality, the central authority of the Member State where the request is made shall submit a request to the central authority of the Member State of the person s nationality for information to be extracted from the criminal record in order to be able to include such information in the extract to be provided to the person. 3. All requests for information from the central authority of a Member State shall be submitted using the annexed form. Article 7 Reply to a request for information on convictions 1 When information extracted from the criminal record is requested under Article 6 from the central authority of the Member State of the person's nationality for the purposes of criminal proceedings, this State shall transmit to the central authority of the requesting Member State information, on: a) national convictions registered in criminal records b) any convictions handed down in other Member States which were transmitted after the implementation of this Framework Decision, in application of Article 4, and stored in accordance with Article 5(1) and (2) c) any convictions handed down in other Member States which were transmitted before the implementation of this Framework Decision and entered in the criminal records 2 1. When information extracted from criminal records is requested under Article 6 from the central authority of the Member State of the person's nationality for any other purpose than that of criminal proceedings that State shall in respect of national convictions and convictions handed down in third countries, which have been subsequently transmitted to it and registered in its criminal records, respond in accordance with national law. In respect of information on convictions handed down in another Member State, which have been transmitted to the Member State of the person s nationality the central authority of the latter Member State shall in accordance with its national law transmit to the requesting Member State the information, which has been stored in accordance with Article 5 (1) and (2) as well as the information which has been transmitted to that Member State before the implementation of this Framework Decision and has been entered in its criminal records. When transmitting the information in accordance with Article 4, the central authority of the convicting Member State may inform the central authority of the Member State of the person s nationality that the information on convictions handed down in the former and transmitted to the latter may not be retransmitted for any other purposes than that of criminal proceedings. In this case, the central authority of the Member State of the person s nationality shall in respect of such convictions inform the requesting Member State which Member State had transmitted such information so as to enable the requesting Member State to submit a request directly to the Member State of conviction in order to retrieve information on these convictions When information extracted from criminal records is requested from the central authority of the Member State of the person s nationality by a third state, the Member State of the person s nationality may reply in respect of convictions transmitted by another Member State only within the limitations applicable to the transmission of information to other Member States ( ) in accordance with the provisions of paragraph (1) and (2) of this Article. d) any convictions handed down in third countries and subsequently transmitted to it and entered in the criminal records. 1 2 Scrutiny reservation by CZ/SE on this paragraph. The Presidency explained that par 3 indeed should not be interpreted as creating an obligation to provide information on a conviction to a third state. In order to clarify this, the Presidency suggested the revised wording. The new text seemed to be acceptable to all delegations. ES/FR/SE/CZ maintained there scrutiny reservation. 9442/1/07 REV 1 (en) AL/lwp 17 ANNEX I DG H 2B LIMITE EN 9442/1/07 REV 1 (en) AL/lwp 18 ANNEX I DG H 2B LIMITE EN

32 4. 1 When information extracted from criminal records is requested under Article 6 2 from the central authority of a Member State other than the Member State of the person's nationality, the requested Member State shall transmit information on national convictions and on convictions handed down against third country nationals and against stateless persons 3 contained in its criminal records to the same extent as provided for in Article 13 of the European Convention on Mutual Assistance in Criminal Matters of 20 April The reply shall be made using the annexed form; it shall be accompanied by a list of convictions, as provided for by national law. Article 8 Deadlines for replies 4 1. Replies to the requests referred to in Article 6(1) shall be transmitted by the central authority of the requested Member State to the central authority of the requesting Member State immediately and in any event within a period not exceeding ten working days from the date the request was received, as provided for by national law, rules or practice, using the annexed form. When the requested Member State requires further information to identify the person involved in the request, it shall immediately consult the requesting Member State with a view to providing a reply within ten working days from the date the additional information is received. 2. Replies to the request referred to in Article 6(2) shall be transmitted within twenty working days from the date the request was received. Article 9 1 Conditions for the use of personal data 1. 2 Personal data provided under Article 7(1) and (4) for the purposes of criminal proceedings may be used by the requesting Member State only ( ) for the purposes of the criminal ( ) proceedings they were requested for, in accordance with the annexed form. 2. Personal data provided under Article 7(2) and (4) for any purposes other than that of criminal proceedings may be used by the requesting Member State, in accordance with its national law, only ( ) for the purpose ( ) for which it has been requested ( ) and within the limits specified ( ) by the requested Member State in the relevant form Notwithstanding paragraphs 1 and 2, personal data provided under Article 7(1), (2) and (4) may be used by the requesting Member State for preventing an immediate and serious threat to public security Previous scrutiny reservation by BE/FR on this paragraph. During discussions on 16 May on the interpretation of Article 14 (1) in respect of Article 7 (4) COM explained that paragraph 4 applies only to the exchange of information between central authorities. FR suggested inserting a recital to this effect. Presidency suggests, instead, to insert reference to Article 6 as Article 7 (1) and (2) also refer to that article. In view of discussions in the Working Party on 16 May the Presidency proposed to insert this text in order to address concerns by some delegations that this paragraph could allow the provision of information on an EU national by a Member State which is neither the state of nationality nor the state of conviction. Other Member States have pointed out that this paragraph should as a minimum allow the exchange of information on own convictions and convictions against third country nationals as well as stateless persons. The revised wording appeared to be acceptable to most delegations. Some delegations considered that the reference to the 1959 Convention is not necessary. The Presidency pointed out that this provision should be interpreted in relation to Article 14(1). Reference to Article 13 of the 1959 Council of Europe Convention would clarify that this is a case where the FD indeed supplements that provision as it opens a channel of communication between the central authorities while referring on substance to the provisions of Art. 13 of the Convention. EL entered scrutiny reservation on this Article Scrutiny reservation by FI on entire Article 9. Following a question by FI, COM explained that par (1) and (2) have been drafted to take up the wording of Article 4 of the November 2005 Council decision. Presidency noted that the wording in the English text of the draft FD differs from e.g. that of the German version. Wording of par (1) and (2) revised by Presidency to bring text in line with the English version of the November 2005 Council decision. ES/FR scrutiny reservation on this paragraph. These delegations were of the opinion that this paragraph should be deleted. 9442/1/07 REV 1 (en) AL/lwp 19 ANNEX I DG H 2B LIMITE EN 9442/1/07 REV 1 (en) AL/lwp 20 ANNEX I DG H 2B LIMITE EN

33 4. 1 [deleted]. 5. This Article does not apply to personal data obtained by a Member State under this Framework Decision and originating from that Member State. a) 1 information on the convicted person (full name, date of birth, place of birth (town and State), gender, nationality and if applicable pseudonym, alias and/or previous name(s)) Article 10 Languages For the purposes of transmission by the requesting to the requested Member State of the request referred to in Article 6(1), the annexed from shall be written in the official language, or one of the official languages of the latter. The requested Member State shall reply either in one of its official languages or in any other language accepted by both Member States. Any Member State may, at the time of the adoption of this Framework Decision or at a later date, indicate, in a statement to the General Secretariat of the Council, which official languages of the institutions of the European Communities it accepts. The General Secretariat of the Council shall communicate this information to the Member States. b) information on the nature of the conviction (date of conviction 2, name of the court, date on which the judgment became final 3 ) c) information on the facts giving rise to the conviction (date of the offence underlying the conviction 4 and name or legal classification of the offence as well as reference to the applicable legal provisions 5 ) Article 11 2 Format and other ways of organising and facilitation exchanges 1. 3 When transmitting the information according to Article 4 paragraphs 2 and 4, the central authority shall transmit as a minimum the following information ( obligatory information ) unless, in individual cases, such information is not known to the central authority: Majority of delegations favoured the deletion of this paragraph. In their opinion the regime of Article 26 of the Second Additional Protocol of 8 November 2001 to the 1959 Council of Europe Convention on mutual legal assistance in criminal matters will apply to the exchange of information with third states. EL//FR/IE/IT/SE/COM entered scrutiny reservation on the deletion of this paragraph. C.f. new compromise proposal by the Presidency in III B of the cover note. C. f. new Presidency proposal on Article 11 (1)-(1c), revised for the purpose of clarity in III C of the cover note. FR entered scrutiny reservation on Article 11(1-1c) until the final text of this provision is established. Also SK/SE entered scrutiny reservation on Presidency proposals to Article 11(1-1c) As proposed by AT delegation, text at the end of the sentence inserted here (rather than as second sentence of this paragraph) FI entered scrutiny reservation on this point. LV was of the opinion that reference to pseudonym/alias should be taken out of this point. FI/SE were of the opinion that only information about surname, first name, date of birth and nationality should be included. DK suggested that pseudonym, alias and previous names should be deleted from the compulsory list. ES reacted positively to the invitation by the Presidency to consider moving information on pseudonym, alias and previous names to paragraph. 1a. AT opposed this suggestion. EL scrutiny reservation on this point. FI/SE entered scrutiny reservation on this point. LV entered scrutiny reservation on including information on date. FR supported by BE/IT/SE suggested that the reference here should be made to date or period of committing the offence. AT opposed this proposal. RO/SK suggested moving date to par 1a, DK suggested moving it to par 1b. ES/FR/BE were of the opinion that the reference to applicable criminal law should be deleted, as it will not be relevant information for the Member State of nationality. CZ entered scrutiny reservation in case this information would be deleted. Presidency suggested clarifying the text by inserting reference to. Several delegations welcomed that proposal. ES/PT could agree to the possible alternative suggested by the Presidency to move the reference to applicable legal provisions to paragraph 1a. DK/FI could not accept at all inclusion of facts into the criminal records. CZ/EL entered scrutiny reservation on this point. RO proposed to include also a reference to the case number. 9442/1/07 REV 1 (en) AL/lwp 21 ANNEX I DG H 2B LIMITE EN 9442/1/07 REV 1 (en) AL/lwp 22 ANNEX I DG H 2B LIMITE EN

34 d) information on the contents of the conviction such as 1 : (sentence as well as any supplementary penalties, security measures 2 and subsequent decisions modifying the enforcement of the sentence 3, etc.). The receiving authority shall store all obligatory information it has received in accordance with Article 5 paragraph 1 for the purpose of retransmission in accordance with Article 7. 1a. When transmitting the information according to Article 4 paragraphs 2 and 4, the central authority shall transmit the following additional information if entered in the criminal records: a) information on the convicted person s parents names 4 The receiving authority shall store such information it has received in accordance with Article 5 paragraph 1 for the purpose of retransmission in accordance with Article 7. 1b. When transmitting the information according to Article 4 paragraphs 2 and 4, the central authority may transmit the following additional information if entered in the criminal records: a) ( ) b) any other information on criminal convictions 1. The receiving authority may store such information it has received in accordance with Article 5 paragraph 1 for the purpose of retransmission in accordance with Article 7. b) information on the reference number of the conviction 5 c) information on place of offence d) information on disqualifications arising from a criminal conviction. 1c. 2 When transmitting the information according to Article 4 paragraphs 2 and 4, the central authority shall transmit the following additional information if available 3 to the central authority: a) information on the convicted person's identity number or the type and number of the person's identification document b) fingerprints 4. The receiving authority may store such information it has received in accordance with Article 5 paragraph 1 for the purpose of retransmission in accordance with Article DK/ES opposed using the expression "such as" in this point. The Presidency pointed out that the current text is a compromise proposal in view of the fact that it appeared to be difficult to agree on a specific terminology for any reference to obligatory information. UK raised concerns as to the meaning of expression "security measures" and suggested the deletion of this reference. Following the inclusions of words "such as" other delegation could accept to keep the reference to "security measures" in this point. The wording was slightly changed in order to clarify that the information should concern the decisions which alter the way in which the sentence is enforced (such as conditional release) and not other, strictly administrative decisions (such as name of the person supervising the enforcement of the sentence). HU proposed that this information should be placed under separate point e) reading as follows: information on serving the conviction: actual execution of the penalty, information on pardon, information on conditional discharge. COM proposed to move this information into paragraph 1a of this article. FR supported that. IE, supported by EE, entered scrutiny reservation on the inclusion of parents' names. In the opinion of this delegation, such reference gives rise to the fundamental considerations in relation to the protection of personal data. AT suggested making reference to "first name" only. A number of delegations opposed this proposal. DK suggested moving parents name to paragraph 1b and PL to move it to paragraph 1c. DK suggested moving this to par 1b. AT opposed this FR proposed that information on administrative convictions as well as convictions of legal persons could be included under this point. They could therefore, be exchanged if they were entered into criminal records of the convicting Member State. AT/EE could agree to the inclusion of administrative decisions. BE/ES opposed it. As to the reference to legal persons, AT reminded that a specific recital will be incorporated into the proposal in order to indicate that this Framework Decision is without prejudice to the inclusion of legal persons in future instruments. BE considered that this information should be included in the list set out under paragraph 1a. EE/FI expressed concerns as to the meaning of the expression "if available". UK proposed that the reference to fingerprints be moved to new paragraph 1c as at least in the UK fingerprints are not included in criminal records. Some delegations could support it, and EE opposed it. LU opposed to the inclusion on fingerprints as such. 9442/1/07 REV 1 (en) AL/lwp 23 ANNEX I DG H 2B LIMITE EN 9442/1/07 REV 1 (en) AL/lwp 24 ANNEX I DG H 2B LIMITE EN

35 1d. Until the time limit referred to in paragraph 6 of this Article has elapsed, central authorities of Member States who have not carried out the notification referred to in paragraph 5 of this Article shall transmit all requests, replies and other relevant information by any means capable of producing a written record under conditions allowing the receiving Member State to establish authenticity. 2. Once the time limit referred to in paragraph 6 of this Article has elapsed, central authorities of Member States shall transmit information ( ) requested in accordance with Article 6 electronically using a standardised format which shall include the information specified in paragraphs 1-1c. 5. Each Member State shall carry out the necessary technical alterations to be able to use the standardised format and electronically transmit it to other Member States. They shall notify the Council of the date from which they are able to carry out such transmissions. 6. The technical alterations referred to in paragraph 5 shall be carried out within three years from the date the format and the ways in which information on convictions may be exchanged electronically are adopted. 7. [deleted] 3. 1 This format and any other ways of organising and facilitating exchanges of information on convictions between national authorities of Member States shall be set up by the Council in accordance with the relevant procedures of the TEU, no later than XXXX 2.. Other such ways include: a) defining all ways in which understanding and automatically translating transmitted information may be made easier; b) defining the way in which information may be exchanged electronically, particularly as regards the technical specification to be used and, if need be, any applicable exchange procedures; Article 12 1 Committee procedure [deleted] Article 13 2 Procedure [deleted] c) possible alterations to the form annexed to this Framework Decision. 4. If the mode of transmission referred to in paragraphs 2 and 3 is not available, paragraph 1d 3 shall remain applicable for the entire period of such unavailability The text of this paragraph reflects the two-step approach proposed by the Presidency. In view of the possible resource implications of the Presidency proposal related to the possible creation of a new Council preparatory body, the General Secretariat of the Council has entered a scrutiny reservation on this proposal. The establishment of a new Council preparatory body remains in Coreper after preparation by the Antici Group. To be inserted the same date as specified in Article 15(1). Reference changed to par 1d as original par 1 became par 1d. 1 2 COM and General Secretariat of the Council entered scrutiny reservation on the new procedure. Idem 9442/1/07 REV 1 (en) AL/lwp 25 ANNEX I DG H 2B LIMITE EN 9442/1/07 REV 1 (en) AL/lwp 26 ANNEX I DG H 2B LIMITE EN

36 Article 14 1 Relationship with other legal instruments 1. In relations between the Member States, this Framework Decision supplements the provisions of Article 13 of the European Convention on Mutual Assistance in Criminal Matters of 20 April 1959, its additional Protocols of 17 March and 8 November , the Convention on Mutual Assistance in Criminal Matters between the Member States of the European Union of 29 May and its Protocol of 16 October For the purposes of this Framework Decision, Member States shall waive the right to rely among themselves on their reservations to Article 13 of the European Convention on Mutual Assistance in Criminal Matters of 20 April Without prejudice to their application in relations between Member States and third countries, this Framework Decision replaces, with effect from XXXXXX, the provisions of Article 22 of the 1959 European Convention on Mutual Assistance in Criminal Matters, as supplemented by Article 4 of said Convention's additional Protocol of 17 March 1978, in relations between Member States. 4. This Framework Decision repeals the Decision of 21 November 2005 on the exchange of information extracted from the criminal record. 5. This Framework Decision has no impact on the application of more favourable provisions included in bilateral or multilateral agreements or arrangements 1 concluded between Member States. Article 15 Implementation 1. Member States shall adopt the measures necessary to comply with the provisions of this Framework Decision no later than XXXXXX. 2. Member States shall transmit to the General Secretariat of the Council and the Commission the text of the provisions transposing into their national law the obligations imposed on them under this Framework Decision. 3. On the basis of that information the Commission shall, no later than XXXXXX, present a report to the European Parliament and the Council on the application of this Framework Decision, accompanied if necessary by legislative proposals. Article 16 Entry into force This Framework Decision shall enter into force on the twentieth day following that of its publication in the Official Journal of the European Union. Done at Brussels, SE/CZ were concerned about the two-path solution which is reflected in this Article, namely that the contacts with the national criminal records may be carried out via the central authority (principle established by the Council Decision of 21 November 2005) or directly by the requesting judicial authorities, as set out in Article 13 of the 1959 Council of Europe Convention). COM explained that in some cases it may prove necessary to maintain the possibility of direct access between the relevant authorities of the Member States in order for them to obtain information. Therefore, the FD only supplements Article 13 of the 1959 Convention. Recital 8 specifically states that the FD should not exclude the possibility of judicial authorities to transmit information directly pursuant to Article 6(1) of the EU MLA Convention of Council of Europe, European Treaty Series, No 99. Council of Europe, European Treaty Series, No 182. OJ C 197, , p. 1. OJ C 326, p /1/07 REV 1 (en) AL/lwp 27 ANNEX I DG H 2B LIMITE EN 1 For the Council The President Presidency proposal in view of an observation by ES. 9442/1/07 REV 1 (en) AL/lwp 28 ANNEX I DG H 2B LIMITE EN

37 ANNEX II b) Information on the identity of the person concerned by the request: Form referred to in Articles 6, 8, 9 and 10 of the Framework Decision on the organisation and content of the exchange of information extracted from criminal records between Member Request for information extracted from criminal records Members States should consult the Manual of Procedures for assistance in filling in this form correctly a) Information on the requesting State: Member State: Central authority: Contact person: Telephone (with STD code): Fax (with STD code): address: Correspondence address: File reference, if known: Surname: First name(s): Surname at birth, if different: Alias, if any: Gender: M F Nationality: Date of birth (in figures: dd/mm/yyyy): Place of birth (city and country): Father's name: * Mother's name: * Residence or known address (optional): Fingerprints if available (optional): Other available identification information (e.g. number in national register, Social Security number) (optional): * This information should be entered in accordance with the Manual of Procedures when applicable. Otherwise, it should be indicated when known. 9442/1/07 REV 1 (en) AL/lwp 29 ANNEX II DG H 2B LIMITE EN 9442/1/07 REV 1 (en) AL/lwp 30 ANNEX II DG H 2B LIMITE EN

38 c) Purpose of request: Please tick the appropriate box Reply to the request Information relating to the person concerned Please tick the appropriate box 1) criminal proceedings 2) request from a judicial authority outside the context of criminal proceedings request from a competent administrative authority The undersigned authority confirms: that there are no convictions in the criminal record of the person concerned; that there are convictions recorded in the criminal record of the person concerned; a list of conviction is attached; 3) request from the interested party The purpose of the request should be entered in accordance with the Manual of Procedures when applicable. Otherwise, it should be indicated when known. Requesting authority: The interested party has given his/her consent for this information to be divulged (if the law of the Member State requires such consent). Please note that applications are dealt with in accordance with the national law, rules or practice of the requested Member State. Contact person for any further information needed: Name: Telephone: address: Other information (e.g. urgency of the request): that, in accordance with the national law, rules or practice of the requested Member State, requests made for any purposes other than that of criminal proceedings may not be dealt with. Contact person for any further information needed: Name: Telephone: address: Other information (e.g. restrictions laid down pursuant to Article 9(2)): Any data provided may only be used for the purposes of the particular proceedings they were requested for. Done at on Signature and official stamp (if appropriate): Name and position: If appropriate, please attach a list of conviction and send the complete package to the requesting Member State. It is not necessary to translate the form or the list into the language of the requesting Member State 9442/1/07 REV 1 (en) AL/lwp 31 ANNEX II DG H 2B LIMITE EN 9442/1/07 REV 1 (en) AL/lwp 32 ANNEX II DG H 2B LIMITE EN

39 B-punten Mede op grond van consultatie van het College van Procureurs-Generaal is Nederland bereid tot steun aan deze resolutie, die veel ruimte laat voor het vervolg. In het voorstel is geen harmonisatie voorzien. Het Nederlandse belang tot samenwerking op dit terrein ligt voornamelijk in relatie tot Frankrijk en Duitsland, zodat ook overwogen kan worden, indien gewenst, met hen bilateraal een oplossing te vinden. 3 Ontwerp- kaderbesluit inzake de erkenning en toezicht op voorwaardelijke straffen en alternatieve straffen documenten : 9641/07 CATS 57 COPEN 66 (EN) 9641/07 CATS 57 COPEN 66 COR 1 (EN) 9641/07 CATS 57 COPEN 66 COR 2 (EN) status documenten : openbaar rechtsgrondslag : artikel 31, eerste lid onder a en c en artikel 34, tweede lid onder b Unie-verdrag instemmingsrecht : van toepassing; thans geen besluitvorming voorzien, enkel discussie over vraagpunten Dit voorstel, een initiatief van Duitsland en Frankrijk, voorziet in de wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging van voorwaardelijke en alternatieve straffen. De onderhandelingen over het voorstel zijn in februari jl. gestart. Daarbij is gebleken dat de wet- en regelgeving ten aanzien van voorwaardelijke en alternatieve straffen in de lidstaten zeer uiteenloopt. Dit heeft tot gevolg dat nog veel punten verdere bestudering en overleg behoeven. Overeenstemming tussen de lidstaten beperkt zich thans nog tot enkele algemene uitgangspunten. Nederland staat in zijn algemeenheid positief ten opzichte van dit kaderbesluit. Het voorstel beoogt de positie van de burger te verbeteren die in een andere lidstaat dan de lidstaat waarin hij woont, verdacht wordt van een strafbaar feit. Het niet hebben van een vaste woon- of verblijfplaats in de lidstaat van berechting, kan geen argument meer zijn om van het opleggen van een voorwaardelijke of alternatieve straf af te zien. De mogelijkheden die het voorstel biedt sluiten aan bij het beleid van de regering om de toepassing van voorwaardelijke en alternatieve straffen te bevorderen. De uiteindelijke beoordeling van het voorstel zal in hoge mate afhangen van de mate waarin de uitvoeringslasten kunnen worden beperkt en in redelijke verhouding staan tot de beoogde voordelen. Voor Nederland is van groot belang dat het kaderbesluit voorziet in voldoende flexibiliteit om verplichtingen die door de buitenlandse rechter aan de veroordeelde zijn opgelegd als voorwaarde bij een voorwaardelijke veroordeling dan wel als alternatieve straf, aan te passen aan het Nederlandse rechtssysteem. Het Duitse voorzitterschap is voornemens enkele vragen ten aanzien van de hoofdlijnen van het kaderbesluit voor te leggen aan de Raad en om de Raad te vragen de werkzaamheden in de Raadswerkgroep langs deze lijnen voort te zetten. Daarbij benadrukt het voorzitterschap dat instemming met de hoofdlijnen de lidstaten nog op geen enkele wijze committeert aan de tekst van de voorgestelde artikelen. 4. Voorstel voor een kaderbesluit inzake de organisatie en de inhoud van de uitwisseling van informatie uit strafregisters tussen de lidstaten document : 9442/1/07 CATS 50 COPEN 59 REV 1 (EN) status document : niet openbaar rechtsgrondslag : artikelen 31 en 34, tweede lid onder b, Unie-verdrag instemmingsrecht : van toepassing; mogelijk (politiek) akkoord voorzien Het doel van dit voorstel voor een kaderbesluit is een grondige herziening van het systeem voor uitwisseling van gegevens uit nationale strafregisters. Momenteel is dit systeem gebaseerd op de Europese Conventie inzake wederzijdse rechtshulp in strafzaken (1959). 5 Aan dit ontwerp-kaderbesluit ligt het uitgangspunt ten grondslag dat de informatie over strafrechtelijke antecedenten van een bepaalde persoon in beginsel geconcentreerd wordt in het land van nationaliteit van die persoon. Dit betekent dat iedere lidstaat de nationaliteit van de veroordeelde moet registreren. Vervolgens moet de lidstaat van veroordeling veroordelingen uitgesproken tegen onderdanen van andere lidstaten aan de lidstaat van nationaliteit melden. De lidstaat van nationaliteit dient vervolgens in zijn nationale strafregister, naast de in eigen land uitgesproken veroordelingen, ook de aldus verstrekte informatie over veroordelingen van zijn onderdanen uitgesproken in andere lidstaten op te nemen. Het voorstel bevat de bepalingen die hiertoe strekken. Daarnaast bevat het voorstel bepalingen over de verstrekking van informatie uit het strafregister. Ter voorbereiding van de fase waarin de uitwisseling van gegevens elektronisch dient te geschieden, bevat het voorstel bepalingen over het format dat zal worden gebruikt voor de elektronische verstrekking van informatie. Dit format en de regelingen inzake procedures en automatische vertaling van informatie alsmede te gebruiken technieken e.d. zouden moeten worden vastgesteld volgens een comitologieprocedure. De besprekingen over dit voorstel zijn thans nog gaande; er zullen enkele knelpunten aan de Raad worden voorgelegd, zoals de bewaartermijnen van de informatie en de bescherming van gegevens met het oog op het verschaffen van informatie aan derde landen. Nederland hecht belang aan een goede informatie-uitwisseling tussen de lidstaten van de Europese Unie. Dit geldt ook voor de uitwisseling van informatie uit strafregisters. Nederland onderschrijft het aan het voorstel ten grondslag liggende uitgangspunt dat de informatie over veroordelingen van onderdanen in beginsel geconcentreerd wordt in het land van nationaliteit. Nederland stelt zich op het standpunt dat op de aan de lidstaat van nationaliteit verstrekte en in het strafregister opgenomen informatie de bewaartermijnen van toepassing dienen te zijn die gelden in de lidstaat van nationaliteit. Op strafrechtelijke gegevens verstrekt aan derde landen dienen in beginsel dezelfde (of vergelijkbare (dataprotectie)) regels van toepassing te zijn, als die welke gelden binnen de EU. Een adequaat niveau van gegevensbescherming dient te zijn/worden gegarandeerd. In de aanvullende geannoteerde agenda zult u nader over de resultaten van de besprekingen worden geïnformeerd. 5. Opneming van het Verdrag van Prüm in de communautaire rechtsorde en de rechtsorde van de Unie - Ontwerp-besluit van de Raad inzake de intensivering van de grensoverschrijdende samenwerking, in het bijzonder ter bestrijding van terrorisme en grensoverschrijdende criminaliteit document : 9460/07 CRIMORG 80 ENFOPOL 87 (NL) status document : niet openbaar rechtsgrondslag : artikel 30, eerste lid onder a en b, artikel 31, eerste lid onder a, artikelen 32 en 34, tweede lid onder c Unie-verdrag instemmingsrecht : van toepassing; politiek akkoord Het Verdrag inzake de intensivering van de grensoverschrijdende samenwerking, in het bijzonder ter bestrijding van het terrorisme, de grensoverschrijdende criminaliteit en de illegale migratie van 27 mei 2005 (hierna: het Verdrag van Prüm) versnelt en vereenvoudigt de informatie-uitwisseling tussen opsporings- en politiële autoriteiten en vergemakkelijkt de wederzijdse operationele samenwerking. 5 Raad van Europa, European Treaties Series, nr

40 COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, COM(2006) 359 definitief WERKDOCUMENT VAN DE COMMISSIE over de haalbaarheid van een lijst van in de Europese Unie veroordeelde onderdanen van derde landen NL NL

41 WERKDOCUMENT VAN DE COMMISSIE over de haalbaarheid van een lijst van in de Europese Unie veroordeelde onderdanen van derde landen 1. Dit werkdocument maakt deel uit van het voorbereidende werk voor het beoordelen van het effect van toekomstige wetgevingsvoorstellen in verband met het opstellen van een lijst van in de EU veroordeelde onderdanen van derde landen (of personen wier nationaliteit niet bekend is). De voorbereiding van een dergelijk voorstel is slechts één aspect van het werk dat op EU-niveau wordt ondernomen om de toegang tot informatie over strafrechtelijke veroordelingen te verbeteren. In het eerste deel van dit werkdocument komen de andere aspecten van het werk op dit gebied aan bod. In het tweede deel zijn de belangrijkste conclusies van een haalbaarheidsstudie in verband met de specifieke kwestie van de lijst uiteengezet. In het derde deel van dit document ten slotte komen de kwesties aan bod die grondiger moeten worden besproken. Aan de hand van de antwoorden op de vragenlijst (die bij dit document is gevoegd) zou dit debat moeten kunnen worden gevoerd met een beter inzicht in de situatie in de lidstaten. 2. Voor elk wetgevingsvoorstel op dit gebied zal een grondige effectbeoordeling worden uitgevoerd. Overeenkomstig de mededeling van de Commissie van 27 april is een van de doelstellingen daarvan de beoordeling van het effect op de grondrechten, in het bijzonder het recht op eerbiediging van het privé-leven en de bescherming van persoonsgegevens, die in het Handvest van de grondrechten zijn neergelegd. 1. ACHTERGROND 3. De verbetering van de kwaliteit van de uitwisseling van informatie over strafrechtelijke antecedenten is voor de EU een prioriteit geworden. In het Haags programma, dat in november 2004 is goedgekeurd 2, werd de Commissie verzocht dienaangaande voorstellen in te dienen en deze doelstellingen zijn opgenomen in het gemeenschappelijke actieplan dat de Commissie en de Raad op 2 en 3 juni 2005 hebben aangenomen. 4. De uitwisseling van informatie over veroordelingen is momenteel geregeld in de artikelen 13 en 22 van het Europees Verdrag van 1959 aangaande wederzijdse rechtshulp in strafzaken (Raad van Europa) 3. In deze bepalingen zijn de voorwaarden vastgesteld voor de mededeling van uittreksels uit het strafregister tussen de partijen bij het Verdrag. Krachtens deze bepalingen zijn de partijen bij het Verdrag verplicht elke partij in kennis te stellen van de veroordelingen die tegen diens onderdanen zijn Mededeling van de Commissie over de naleving van het Handvest van de grondrechten in wetgevingsvoorstellen van de Commissie - Methodologie voor een systematische en grondige controle, COM(2005) 172 def. van 27 april PB C 53 van , blz NL 2 NL

42 uitgesproken. Deze uitwisseling moet ten minste eenmaal per jaar plaatsvinden. In de praktijk leveren deze mechanismen echter geen betrouwbare resultaten op en de staat van nationaliteit beschikt maar zelden over volledige informatie. Daarenboven is het in artikel 22 van het Verdrag neergelegde mechanisme om informatie te centraliseren in de staat van nationaliteit niet van toepassing op onderdanen van landen die geen partij zijn bij het Verdrag van In de context van de EU is het niet mogelijk om voor onderdanen van derde landen na te gaan of zij reeds in andere lidstaten veroordelingen hebben opgelopen zonder al deze lidstaten te raadplegen. Wanneer bijvoorbeeld Duitsland een onderdaan van een derde land vervolgt, kan het niet te weten komen of de beschuldigde persoon reeds is veroordeeld voor soortgelijke misdrijven in Denemarken zonder 24 lidstaten te raadplegen. 5. De tekortkomingen van de bestaande mechanismen zijn uiteengezet in het witboek dat de Commissie op 25 januari 2005 heeft aangenomen 4. Na een analyse van deze tekortkomingen worden in het witboek voorstellen gedaan om de huidige situatie te verbeteren. Er wordt met name voorgesteld om voor het verkrijgen van volledige en betrouwbare informatie over de strafrechtelijke antecedenten van een persoon niet langer te steunen op de lidstaat van nationaliteit, maar op de lidstaat van veroordeling. Dit vereist echter de invoering van een systeem waarmee op eenvoudige wijze kan worden bepaald in welke lidstaten een persoon reeds is veroordeeld. In het licht hiervan wordt in het witboek het kader geschetst van een toekomstig geautomatiseerd systeem voor de uitwisseling van informatie over strafrechtelijke veroordelingen in de EU, waarmee op snelle en betrouwbare wijze kan worden bepaald in welke lidstaat een persoon reeds is veroordeeld. Een dergelijk systeem is gebaseerd op de oprichting van een Europees register van veroordeelden (beperkt tot gegevens waarmee een persoon kan worden geïdentificeerd) en op netwerken tussen de nationale strafregisters. 6. De voorstellen in het witboek werden besproken in de Raad Justitie en binnenlandse zaken van 14 april 2005, die de weg uitstippelde. - Voor het verkrijgen van informatie over veroordelingen tegen EU-onderdanen werd besloten te blijven uitgaan van de lidstaat van nationaliteit. Dit beginsel staat centraal in een project voor onderlinge koppeling waarmee Duitsland, Frankrijk, Spanje en België een netwerk tussen hun strafregisters tot stand pogen te brengen. Om de in het witboek vastgestelde tekortkomingen te verhelpen, was echter een diepgaande hervorming van de bestaande mechanismen noodzakelijk. Met het oog hierop heeft de Commissie in december 2005 een voorstel voor een kaderbesluit betreffende de organisatie en de inhoud van uitwisselingen van gegevens uit het strafregister tussen de lidstaten 5 aangenomen. Bedoeling van dit voorstel is dat de lidstaat van nationaliteit op verzoek van een andere lidstaat volledige gegevens over de strafrechtelijke antecedenten van zijn onderdanen kan verstrekken. Het voorziet tevens in een kader voor de ontwikkeling van een geautomatiseerd systeem waarmee informatie over strafrechtelijke veroordelingen sneller kan worden overgedragen in een vorm die voor de lidstaten begrijpelijk en gemakkelijker bruikbaar is. Het voorstel omvat een waaier van verbeteringen die waren ingevoerd bij een 4 5 Witboek over de uitwisseling van informatie over strafrechtelijke veroordelingen en hun gevolgen in de Europese Unie, COM(2005) 10 def. COM(2005) 690 def. NL 3 NL

43 voorafgaand besluit inzake de uitwisseling van gegevens uit het strafregister, dat de Commissie in oktober 2005 had voorgesteld en de Raad op 21 november 2005 heeft aangenomen 6. - Zoals gezegd kan niet worden uitgegaan van de staat van nationaliteit voor het verkrijgen van volledige informatie over veroordelingen die in de EU zijn uitgesproken tegen onderdanen van derde landen (of personen wier nationaliteit niet bekend is). Voor deze personen ondersteunden de lidstaten de in het witboek voorgestelde oplossing, namelijk het opstellen van een lijst van veroordeelde personen beperkt tot onderdanen van derde landen, en verzochten zij de Commissie dienaangaande wetgevingsvoorstellen in te dienen. Eind 2004 en in de loop van 2005 werd een haalbaarheidsstudie uitgevoerd op basis van de in het witboek voorgestelde oplossing. De resultaten van deze studie werden aan de lidstaten voorgesteld tijdens een bijeenkomst van deskundigen die plaatsvond op 14 maart Na de Raad van 14 april 2005 werd de studie aangevuld met verder onderzoek van de specifieke kenmerken van een lijst die tot onderdanen van derde landen is beperkt. - De Raad van 14 april 2005 bevestigde ook dat de uitwisseling van informatie over veroordelingen moet worden gebaseerd op bilaterale contacten tussen de strafregistersystemen van de lidstaten. In het licht hiervan zal het werk in de toekomst onder meer gericht zijn op de ontwikkeling van een Europees standaardformaat voor de uitwisseling van informatie, teneinde de bestaande moeilijkheden in verband met taal en verschillen tussen de rechtsstelsels te overwinnen. Momenteel wordt een studie in verband met dit aspect uitgevoerd. Dit aspect van het werk heeft zowel betrekking op EU-onderdanen als op onderdanen van derde landen. 2. ROL EN TECHNISCHE HAALBAARHEID VAN EEN LIJST DIE BEPERKT IS TOT IN DE EU VEROORDEELDE ONDERDANEN VAN DERDE LANDEN 2.1. Rol van de beperkte lijst 7. De rol van de lijst is zeer specifiek: zij moet een lidstaat die informatie wenst over de strafrechtelijke antecedenten van een persoon, in staat stellen onmiddellijk te weten te komen welke andere lidsta(a)t(en) over informatie over deze persoon beschik(t)(ken). Opdat het systeem zou functioneren, moeten de volgende stappen worden gevolgd. De lidstaat van veroordeling voorziet de lijst van informatie waarmee veroordeelde onderdanen van derde landen (of personen wier nationaliteit niet bekend is) kunnen worden geïdentificeerd. Alleen gegevens waarmee de veroordeelde persoon kan worden geïdentificeerd, en dus niet de inhoud van de strafrechtelijke veroordeling, worden in de lijst opgenomen. Er moet worden voorzien in een aanpassingsmechanisme om achterhaalde gegevens te schrappen. Het besluit een lijst op te stellen die beperkt is tot onderdanen van derde landen (en personen wier nationaliteit niet bekend is) veronderstelt dat de lidstaten de lijst slechts van de persoonsgegevens van die personen moeten voorzien. 6 Besluit 2005/876/JBZ van de Raad van 21 november 2005 inzake de uitwisseling van gegevens uit het strafregister, PB L 322 van , blz. 33. NL 4 NL

44 Het nationale strafregister dat wenst te weten te komen of een onderdaan van een derde land een strafrechtelijke veroordeling heeft opgelopen, kan vervolgens de lijst raadplegen aan de hand van diens persoonsgegevens. De gegevensbank antwoordt met een hit en identificeert de lidsta(a)t(en) waar de persoon een strafrechtelijke veroordeling heeft opgelopen. Het verzoek om een uittreksel uit het strafregister vindt plaats op bilaterale basis tussen de voor het strafregister bevoegde autoriteit van de ene lidstaat en haar tegenpartij uit de andere lidstaat die volgens de lijst over informatie beschikt over de betrokken onderdaan uit een derde land Resultaten van de haalbaarheidsstudie van een beperkte lijst 8. Uit de resultaten van de haalbaarheidsstudie 7 blijkt dat er weinig verschil bestaat tussen een Europees register van veroordeelden met een volledige lijst of met een lijst die beperkt is tot onderdanen van derde landen, tenminste wat de complexiteit van het systeem betreft. Er bestaat geen fundamenteel verschil wat het functionele en het technische kader betreft. Er is weinig impact op de organisatie die op nationaal niveau vereist is, op de levensvatbaarheid van de voorgestelde infrastructuur om het centrale systeem op de nationale interface aan te sluiten en op de voorgestelde mechanismen voor bilaterale uitwisseling van informatie. 9. Het belangrijkste verschil tussen de twee mogelijkheden is de omvang van het systeem. Een beperkte lijst vereist minder opslag- en verwerkingscapaciteit dan een volledige lijst. De conclusie van de studie luidt dat de kosten van een Europees register van veroordeelden met een beperkte lijst waarschijnlijk ongeveer 40% lager zijn dan die van een register met een volledige lijst. In de oorspronkelijke studie werden de kosten van de ontwikkeling van een Europees register van veroordelingen met een volledige lijst geraamd op ongeveer 4 miljoen EUR 8. Deze verschillen op het vlak van de kosten zijn hoofdzakelijk toe te schrijven aan verschillen in de vereisten qua hardware en netwerkinfrastructuur. Een beperkte lijst vereist minder opslagruimte, minder verwerkingscapaciteit en minder bandbreedte. 10. Opgemerkt zij dat deze ramingen slechts betrekking hebben op een lijst die op een netwerk wordt aangesloten met een beveiligd communicatiekanaal. De lidstaten blijven echter verantwoordelijk voor de aanpassing van hun eigen IT-infrastructuur, zodat er met de lijst kan worden gecommuniceerd (op basis van nog mede te delen interfacekenmerken), en voor de ontwikkeling van een interface die aan de behoeften van de eindgebruikers voldoet. In de studie zijn deze kosten niet geraamd Beschikbaar op verzoek. In de haalbaarheidsstudie is ervan uitgegaan dat de lijst met het oog op het realiseren van schaalvoordelen moet worden ontwikkeld op basis van het technische platform dat voor SIS II is gebruikt, ofschoon beide systemen verschillend zouden zijn met strikt gescheiden gegevens en toegang. De studie raamt eerst de kosten van een scenario zonder opslag van biometrische gegevens op een bedrag van 4 miljoen EUR en vervolgens die van een scenario met opslag van biometrische gegevens op 2 miljoen EUR extra. De implementatie van zoekmogelijkheden zal extra uitgaven meebrengen. De mededeling van de Commissie COM(2005) 122 omvat een voorstel voor een besluit van de Raad tot vaststelling van het specifieke programma Strafrecht voor de periode als onderdeel van het algemene programma Grondrechten en justitie. Indien dit voorstel wordt aangenomen, biedt het de rechtsgrondslag voor steun uit de EU-begroting voor de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van een NL 5 NL

45 3. VOORNAAMSTE PROBLEEM: HOE ERVOOR TE ZORGEN DAT DE BEPERKTE LIJST GOED WERKT? 11. Het zou zinloos zijn een lijst op te stellen die informatie verstrekt die niet betrouwbaar is. Een goed werkende lijst veronderstelt dat voldoende zekerheid wordt geboden ten aanzien van de persoonsgegevens van de personen die in de lijst zijn opgenomen. Indien niet voldoende zekerheid kan worden geboden, ontstaan er onaanvaardbare situaties. Om te beginnen zouden sommige veroordelingen niet kunnen worden gevonden en het systeem zou zijn doelstelling, namelijk volledige informatie te verstrekken, niet bereiken. Ten tweede zouden veroordelingen per vergissing aan een andere persoon kunnen worden toegeschreven dan aan degene waartegen zij zijn uitgesproken, en deze situatie zou bijzonder nadelig zijn voor de persoon die het slachtoffer is van een dergelijke persoonsverwisseling Bestaande IT-systemen op EU-niveau 12. Momenteel bestaan er op EU-niveau verschillende grootschalige IT-systemen en lopende projecten die in deze context van belang zijn. Het Schengen-informatiesysteem (SIS) is een informatiesysteem waardoor de bevoegde autoriteiten in de lidstaten via een automatische verzoekprocedure informatie kunnen verkrijgen in verband met signaleringen van personen en voorwerpen. Het wordt met name gebruikt in de context van politiële en justitiële samenwerking in strafzaken, en op nationaal grondgebied voor controle van buitengrenzen en voor de afgifte van visa en verblijfsvergunningen. Het is operationeel sedert maart De huidige versie van SIS bevat geen biometrische kenmerken. Met de tweede generatie van SIS (SIS II), waaraan de nieuwe lidstaten zullen deelnemen, zullen biometrische gegevens kunnen worden opgeslagen, maar ze zullen niet als zoekcriterium kunnen worden gebruikt. SIS II zal echter wel beschikken over centrale zoekmogelijkheden op naam van het individu, waardoor de zoekprocedures accurater kunnen verlopen. SIS II zal operationeel worden in maart Het Europol-informatiesysteem wil alle informatie centraliseren die in de lidstaten beschikbaar is over georganiseerde misdaad, met voor elk individu onder meer de volgende gegevens: zijn of haar identiteit, fysieke kenmerken, vingerafdrukken, DNA-profiel en de strafrechtelijke overtreding waarvoor hij of zij in het systeem is opgenomen (bijvoorbeeld verdenking een bepaald misdrijf te hebben begaan, daaropvolgende veroordeling enzovoort). De software van het Europol-informatiesysteem is sedert 10 oktober 2005 beschikbaar in de 25 lidstaten. De gegevens worden door elke lidstaat in het systeem ingevoerd en vallen onder de verantwoordelijkheid van de nationale Europol-eenheid. Op 12 oktober 2005 heeft de Commissie een voorstel aangenomen voor een kaderbesluit betreffende de uitwisseling van informatie volgens het Europees geautomatiseerd systeem voor de uitwisseling van gegevens inzake strafrechtelijke veroordelingen, die rechtstreekse steun kan omvatten voor de modernisering van de nationale strafregisters. NL 6 NL

46 beschikbaarheidsbeginsel 10. Dit voorstel heeft tot doel bepaalde soorten wetshandhavingsinformatie die in een lidstaat beschikbaar zijn, ook ter beschikking te stellen van gelijkwaardige bevoegde instanties van andere lidstaten of van Europol. Beschikbare informatie moet worden gedeeld door daartoe online toegang te verschaffen of door ze over te dragen naar aanleiding van een informatieaanvraag wanneer de gezochte informatie overeenkomt met registergegevens die de lidstaten verstrekken voor informatie die niet online toegankelijk is. De betrokken soorten informatie zijn DNA-profielen, vingerafdrukken, ballistische informatie, informatie over voertuigregistratie, telefoonnummers en andere communicatiegegevens, en namen in registers van de burgerlijke stand. In dit verband moet ook worden verwezen naar het Verdrag dat op 27 mei 2005 in Prüm is ondertekend tussen Duitsland, Oostenrijk, Nederland, België, Luxemburg, Spanje en Frankrijk inzake de intensivering van de grensoverschrijdende samenwerking, in het bijzonder ter bestrijding van het terrorisme, de grensoverschrijdende criminaliteit en de illegale immigratie. Dit instrument, dat nog niet is geratificeerd, zal onder meer verstrekkende maatregelen invoeren om de uitwisseling van informatie te verbeteren, in het bijzonder op het gebied van vingerdrukken en DNA-profielen, zoals een systeem van registers en directe toegang tot nationale gegevensbestanden. Het visuminformatiesysteem (VIS) heeft tot doel het beheer van het gemeenschappelijk visumbeleid, de consulaire samenwerking en de raadpleging van centrale consulaire autoriteiten te verbeteren, om bedreigingen van de interne veiligheid en visumshopping te voorkomen. Daarnaast wil het fraudebestrijding en controles, niet alleen aan de buitengrenzen doch ook op het grondgebied van de lidstaten, gemakkelijker maken. Voorts zal het de identificatie en terugkeer van illegale immigranten ondersteunen en de toepassing van Verordening (EG) nr. 343/ , de zogenaamde Dublin II-verordening, vergemakkelijken. Het zal eind 2006 operationeel worden. VIS zal biometrische en alfanumerieke informatie bevatten en het zal mogelijk zijn biometrische gegevens als zoekcriterium te gebruiken. Op 24 november 2005 heeft de Commissie een voorstel aangenomen voor een Besluit van de Raad over de toegang tot het visuminformatiesysteem (VIS) voor raadpleging door de nationale veiligheidsdiensten van de lidstaten en Europol in het kader van politiële en justitiële samenwerking in strafzaken 12. Eurodac heeft tot doel bijstand te verlenen bij het bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat door een onderdaan van een derde land in een van de lidstaten wordt ingediend. Het is een gegevensbestand dat beperkt is tot biometrische informatie (vingerafdrukken) waardoor de vingerafdrukken van asielzoekers en illegale immigranten kunnen worden vergeleken Voorstel voor een kaderbesluit van de Raad betreffende de uitwisseling van informatie volgens het beschikbaarheidsbeginsel, COM(2005) 490 def. van PB L 50 van COM(2005) 600 def. NL 7 NL

47 3.2. Mogelijke opties 13. Voor het Europees register van veroordeelden met een beperkte lijst moet worden bepaald welke soorten gegevens in verband met de identiteit van veroordeelden in de lijst moeten worden opgenomen, opdat deze lijst een doeltreffend zoekinstrument is. Dienaangaande zij het volgende opgemerkt. De lijst zal worden aangevuld door de nationale strafregisters. De meeste daarvan bevatten enkel alfanumerieke informatie (dat wil zeggen tekstinformatie), met uitzondering van het Verenigd Koninkrijk en Cyprus wier registers ook vingerafdrukken bevatten. Het is echter gebleken dat zelfs de landen die geen vingerafdrukken opnemen in hun strafregister, die informatie soms verzamelen in een vroegere fase van een onderzoek/strafrechtelijke procedure (bijvoorbeeld door de politie). Op nationaal niveau levert de vaststelling van de identiteit van een persoon met voldoende zekerheid meer problemen op voor onderdanen van derde landen dan voor EU-onderdanen (ontbreken van betrouwbare documenten, valse identiteiten enzovoort). De alfanumerieke informatie over de identiteit van een onderdaan van een derde land, die in het nationale strafregister is opgenomen (en die in de lijst zou worden opgenomen zodra deze is opgesteld), zal derhalve onbetrouwbaar zijn in bepaalde gevallen. 14. Een aantal opties zullen moeten worden beoordeeld, met name in het licht van de beginselen van evenredigheid en noodzaak. Deze opties zullen verder worden geanalyseerd in het kader van de effectbeoordeling die elk wetgevingsvoorstel moet voorafgaan. 15. Optie 1: een lijst die beperkt is tot alfanumerieke informatie. Aan deze optie zijn twee belangrijke risico s verbonden: i) onvolledige informatie over de vroegere veroordelingen van een persoon (bijvoorbeeld omdat hij of zij reeds is veroordeeld doch onder een andere naam/alias), en ii) verkeerde toewijzing van een veroordeling aan een persoon. Aangezien de lijst slechts een instrument is waarmee kan worden bepaald waar de persoon vroeger is veroordeeld, kan dit tweede risico worden beperkt door ervoor te zorgen dat de lidstaten die bij de uitwisseling van informatie betrokken zijn, de identiteit van de persoon grondig controleren (zonodig aan de hand van biometrische gegevens). Deze optie garandeert echter geen toegang tot volledige informatie. 16. Optie 2: een lijst die biometrische gegevens bevat. Deze optie brengt hogere kosten mee (op EU-niveau 13 maar ook voor de lidstaten die in staat moeten zijn de lijst van biometrische informatie te voorzien). Er rijzen ook andere problemen in verband met gegevensbescherming dan bij optie 1. Voor het gebruik van biometrische informatie zijn er twee mogelijkheden: Om te beginnen zouden biometrische gegevens op de lijst kunnen worden opgenomen, doch uitsluitend worden gebruikt om de identiteit van een persoon te bevestigen. Het zou dan niet mogelijk zijn biometrische zoekcriteria te gebruiken 13 Zie voetnoot 8. NL 8 NL

48 voor algemene opzoekingen in het gegevensbestand. Dit is hoe SIS II zal functioneren. Ten tweede zou aan de lijst een biometrische zoekmachine kunnen worden toegevoegd zodat algemene opzoekingen aan de hand van biometrische gegevens kunnen worden uitgevoerd. Dit zou toegang geven tot volledige informatie, terwijl voorkomen wordt dat een veroordeling verkeerdelijk aan een persoon wordt toegewezen. 17. Optie 3: een lijst die biometrische gegevens bevat doch beperkt is tot bepaalde categorieën ernstige misdrijven. Dit is een optie waarvoor op nationaal niveau is gekozen door bepaalde lidstaten die voor bepaalde misdrijven afzonderlijke registers hebben ingesteld met biometrische informatie (zonder onderscheid tussen EU-onderdanen en onderdanen van derde landen). Er zou dan overeenstemming moeten worden bereikt over welke categorieën misdrijven in de lijst worden opgenomen. 18. Optie 4: er wordt geen lijst opgesteld. Om te bepalen of een onderdaan van een derde land reeds is veroordeeld in een andere lidstaat, zou de verzoekende lidstaat een beroep moeten doen op de traditionele mechanismen van justitiële of politiële samenwerking. In de toekomst zou met name de uitwisseling van bepaalde soorten informatie, zoals DNA-profielen en vingerafdrukken, tussen wetshandhavingsautoriteiten, gemakkelijker kunnen worden door het beschikbaarheidsbeginsel (zie punt 12). 19. Aan de hand van de antwoorden op bijgaande vragenlijst zou het debat over deze verschillende opties moeten kunnen worden gevoerd met een beter inzicht in de situatie in de lidstaten. NL 9 NL

49 BIJLAGE Vragenlijst voor de lidstaten I. INFORMATIE DIE OP POLITIENIVEAU WORDT VERZAMELD 1. Wanneer u in de loop van een strafrechtelijk onderzoek een persoon aanhoudt, ondervindt u dan vaak moeilijkheden om zijn of haar nationaliteit te bepalen? ja, in ongeveer % van de gevallen neen 2. Wanneer u in de loop van een strafrechtelijk onderzoek een persoon aanhoudt, ondervindt u dan doorgaans moeilijkheden om zijn of haar identiteit te bepalen? ja, in ongeveer % van de gevallen neen 3. Indien ja, wat zijn de voornaamste redenen? de persoon bezit geen identiteitsdocumenten de voorgelegde documenten zijn niet betrouwbaar de persoon weigert bewijzen in verband met zijn of haar identiteit voor te leggen of is hiertoe niet in staat (bijvoorbeeld vanwege taalproblemen) andere, namelijk 4. Hoe bepaalt u zijn of haar identiteit? 5. Welke soort(en) biometrische informatie van een aangehouden persoon verzamelt u? vingerafdrukken foto's DNA andere, namelijk 6. Indien vaststaat dat de aangehouden persoon een onderdaan van een derde land is, dat wil zeggen een niet-eu-onderdaan, contacteert u dan routinematig het derde land teneinde de identiteit van de persoon en verklaringen in verband met zijn of haar persoonlijke omstandigheden te controleren? ja, in ongeveer % van de gevallen neen NL 10 NL

50 7. Indien ja, ontvangt u een afdoend antwoord? ja, in ongeveer % van de gevallen neen, om de volgende redenen: 8. Is het mogelijk biometrische informatie te verzamelen na het politieel onderzoek of nadat een persoon is veroordeeld? ja, in de volgende gevallen: neen II. INFORMATIE DIE BESCHIKBAAR IS NA HET POLITIEEL ONDERZOEK 9. Wordt de informatie over de identiteit van een persoon (met inbegrip van biometrische gegevens) die wordt verzameld na het politieel onderzoek automatisch overgemaakt aan de vervolgingsautoriteiten? ja neen slechts gedeeltelijk, in de volgende gevallen: 10. Zodra een persoon veroordeeld is, wordt de informatie die over zijn of haar identiteit is verzameld in de politiële fase, automatisch overgemaakt aan het strafregister? ja neen 11. Indien neen: slechts gedeeltelijk, in de volgende gevallen: zijn er wettelijke vereisten die beletten dat deze informatie wordt overgemaakt? ja, namelijk neen bevat het strafregister een link of verwijzingen naar het politiedossier, waardoor deze informatie gemakkelijk toegankelijk is? ja neen NL 11 NL

51 12. Wanneer u een persoon vervolgt die geen onderdaan is, richt u dan systematisch een verzoek aan het nationale strafregister om te controleren of de persoon reeds is veroordeeld? ja, in ongeveer % van de gevallen neen 13. Indien ja, wat zijn de voornaamste problemen? 14. Wanneer de veroordeelde persoon een alias gebruikt, worden gegevens over die alias in het strafregister opgenomen? ja neen 15. Indien biometrische gegevens in een bepaalde fase van de procedure worden verzameld, worden zij bewaard in gegevensbestanden waarin opzoekingen mogelijk zijn? ja neen 16. Indien ja, zijn deze gegevensbestanden beperkt tot bepaalde soorten misdrijven (bijvoorbeeld zedenmisdrijven)? ja, namelijk neen 17. Houdt u statistieken bij over de veroordelingen die op uw grondgebied worden uitgesproken tegen onderdanen van derde landen? Indien ja, verstrek relevante informatie dienaangaande. NL 12 NL

52 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 24 november 2006 (01.12) (OR. en) 15445/1/06 REV 1 COPEN 119 NOTA van: het voorzitterschap aan: de Raad nr. vorig doc.: 15115/06 COPEN 114 nr. Comv.: COM(2005) 91 def. (7645/05 COPEN 60) Betreft: Ontwerp-kaderbesluit betreffende de wijze waarop bij een nieuwe strafrechtelijke procedure rekening wordt gehouden met veroordelingen in andere lidstaten van de Europese Unie 1. De Commissie heeft op 18 maart 2005 een voorstel voor een kaderbesluit betreffende de wijze waarop bij een nieuwe strafrechtelijke procedure rekening wordt gehouden met veroordelingen in andere lidstaten van de Europese Unie 1 toegezonden. 2. Het Europees Parlement heeft op 27 september 2006 advies over het voorstel uitgebracht. De Groep samenwerking in strafzaken heeft het advies van het Europees Parlement op 12 oktober 2006 besproken. 1 COM(2005) 91 def. (7645/05 COPEN 60) /1/06 REV 1 wat/hor/mg 1 DG H 2B NL

53 3. Het COREPER heeft op 23 november 2006 de overeenstemming over de tekst in de bijlage van doc /06 COPEN 119 bevestigd. 4. De volgende verklaring van de Raad zou bij de aanneming van het kaderbesluit in de notulen van de Raadszitting opgenomen moeten worden: "De werkingssfeer van het kaderbesluit is beperkt tot door strafrechtbanken uitgesproken veroordelingen. In een aantal lidstaten echter kunnen beslissingen waarbij een strafrechtelijke sanctie wordt opgelegd, door andere gerechtelijke autoriteiten dan strafrechtbanken of door administratieve autoriteiten worden uitgesproken. Over het algemeen kan in die lidstaten met dergelijke beslissingen rekening worden gehouden in nieuwe strafrechtelijke procedures. De Raad is het ermee eens dat de kwestie van de inaanmerkingneming van door andere gerechtelijke autoriteiten dan rechtbanken of door administratieve autoriteiten gegeven beslissingen, verder moet worden besproken." 5. Bij het voorstel voor een kaderbesluit geldt een algemeen voorbehoud voor parlementaire behandeling van zes lidstaten. 6. De Raad wordt verzocht in december 2006 een algemene oriëntatie ten aanzien van de tekst van het kaderbesluit die in bijlage dezes gaat, vast te stellen /1/06 REV 1 wat/hor/mg 2 DG H 2B NL

54 BIJLAGE I Voorstel voor een KADERBESLUIT VAN DE RAAD betreffende de wijze waarop bij een nieuwe strafrechtelijke procedure rekening wordt gehouden met veroordelingen in andere lidstaten van de Europese Unie DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 31 en artikel 34, lid 2, onder b), Gezien het voorstel van de Commissie 1, Gezien het advies van het Europees Parlement 2, Overwegende hetgeen volgt: (1) De Europese Unie heeft zich ten doel gesteld een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid te handhaven en te ontwikkelen. Te dien einde is het nodig dat gegevens betreffende de in de lidstaten uitgesproken veroordelingen buiten de lidstaat van veroordeling in aanmerking kunnen worden genomen ter voorkoming van nieuwe strafbare feiten en in het kader van een nieuwe strafrechtelijke procedure. (2) Op 29 november 2000 heeft de Raad overeenkomstig de conclusies van de Europese Raad van Tampere zijn goedkeuring gehecht aan een programma van maatregelen om uitvoering te geven aan het beginsel van wederzijdse erkenning van strafrechtelijke beslissingen PB C [...] van [...], blz.[...]. PB C [...] van [...], blz.[...]. PB C 12 van , blz /1/06 REV 1 wat/hor/mg 3 BIJLAGE I DG H 2B NL

55 Maatregel 2 van dit programma behelst de "aanneming van één of verscheidene instrumenten tot vaststelling van het beginsel dat de rechter van een lidstaat bij de beoordeling van het strafrechtelijk verleden van de dader, de vaststelling van recidive, de straftoemeting en de bepaling van de strafmodaliteiten rekening moet kunnen houden met onherroepelijke strafrechtelijke beslissingen in andere lidstaten". Dit kaderbesluit beoogt de lidstaten de minimumverplichting op te leggen rekening te houden met in andere lidstaten uitgesproken veroordelingen. Bijgevolg belet dit besluit de lidstaten niet om, overeenkomstig hun recht en wanneer zij over informatie beschikken, rekening te houden met, bijvoorbeeld, de onherroepelijke beslissingen van administratieve instanties tegen welker beslissingen beroep openstaat voor de strafgerechten die de schuld aan een strafbaar feit of een volgens het nationaal recht als inbreuk op de rechtsvoorschriften strafbare handeling vaststellen. (3) Sommige lidstaten verbinden gevolgen aan in andere lidstaten uitgesproken veroordelingen, terwijl in andere lidstaten alleen rekening wordt gehouden met door eigen rechters uitgesproken veroordelingen. (4) Als grondregel moet gelden dat de lidstaten aan een in een andere lidstaat uitgesproken veroordeling gevolgen moeten verbinden die gelijkwaardig zijn aan de gevolgen van een nationale veroordeling overeenkomstig het nationale recht, ongeacht of het volgens het nationale recht om feitelijke gevolgen dan wel om procesrechtelijke of materieelrechtelijke gevolgen gaat. Dit kaderbesluit beoogt evenwel niet een harmonisatie tot stand te brengen wat betreft de gevolgen die door de verschillende nationale wetgevingen aan het bestaan van eerdere veroordelingen worden verbonden, en de verplichting om rekening te houden met eerdere, in andere lidstaten uitgesproken veroordelingen bestaat alleen voor zover volgens het nationaal recht met eerdere veroordelingen in de lidstaat zelf rekening wordt gehouden. (4 bis) In tegenstelling tot andere instrumenten behelst dit kaderbesluit niet de tenuitvoerlegging in een bepaalde lidstaat van rechterlijke beslissingen die in andere lidstaten zijn genomen, maar strekt het ertoe dat in het kader van een nieuwe strafrechtelijke procedure in een lidstaat aan eerdere, in een andere lidstaat uitgesproken veroordelingen gevolgen kunnen worden verbonden voor zover volgens het nationale recht van die lidstaat ook aan eerdere veroordelingen in de lidstaat zelf gevolgen worden verbonden /1/06 REV 1 wat/hor/mg 4 BIJLAGE I DG H 2B NL

56 Daarom houdt dit kaderbesluit niet de verplichting in om met deze eerdere veroordelingen rekening te houden wanneer, bijvoorbeeld, de uit hoofde van de toepasselijke instrumenten verkregen informatie niet toereikend is, wanneer in de lidstaat zelf geen veroordeling had kunnen worden uitgesproken met betrekking tot de handeling die tot de eerdere veroordeling heeft geleid of wanneer de eerder opgelegde straf in het eigen rechtsstelsel niet bestaat. (5) De gevolgen die aan veroordelingen uit andere lidstaten worden verbonden, moeten gelijkwaardig zijn aan de gevolgen die aan nationale veroordelingen verbonden worden, en zulks tijdens de fase die aan het strafproces voorafgaat, tijdens het strafproces zelf en bij de tenuitvoerlegging van het vonnis. (5 bis) Wanneer tijdens een strafrechtelijke procedure in een lidstaat informatie over een in een andere lidstaat uitgesproken eerdere veroordeling beschikbaar is, moet zoveel mogelijk worden vermeden dat de betrokkene minder gunstig wordt behandeld dan indien de eerdere veroordeling een nationale veroordeling was geweest. (5 ter) Artikel 3, lid 5 dient onder andere in het licht van overweging 5 bis zodanig te worden geïnterpreteerd dat een nationale rechter onder de volgende voorwaarden de strafmaat kan verminderen: indien de nationale rechter, op grond van een in een andere lidstaat uitgesproken eerdere veroordeling, oordeelt dat een bepaalde strafmaat gezien de omstandigheden van de dader binnen de grenzen van het nationale recht onevenredig hard voor de dader zou zijn, indien het doel van de sanctie met een lagere straf kan worden bereikt, en indien een dergelijke strafmaatvermindering in louter nationale zaken mogelijk zou zijn. (6) (...) (7) In de betrekkingen tussen de lidstaten die partij zijn bij het Verdrag van 28 mei 1970 inzake de internationale geldigheid van strafvonnissen, vervangt dit kaderbesluit de bepalingen inzake de voorwaarden waaronder rekening wordt gehouden met strafvonnissen, vervat in artikel 56 van dat verdrag /1/06 REV 1 wat/hor/mg 5 BIJLAGE I DG H 2B NL

57 (8) In dit kaderbesluit wordt het in artikel 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en artikel 5 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap vastgelegde subsidiariteitsbeginsel geëerbiedigd, aangezien de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten wordt beoogd, die niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en een gecoördineerd optreden op het niveau van de Europese Unie vereist. Overeenkomstig het in het laatstgenoemde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat dit kaderbesluit niet verder dan wat nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken. (9) De grondrechten en de beginselen die zijn erkend in artikel 6 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, en zijn neergelegd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, worden in dit kaderbesluit geëerbiedigd. (10) Dit kaderbesluit laat de verscheidenheid aan nationale oplossingen en procedures die nodig is om rekening te kunnen houden met een eerdere veroordeling in een andere lidstaat, onverlet. Het feit dat de mogelijkheid tot herziening van een eerdere veroordeling uitgesloten is, belet een lidstaat niet zo nodig een besluit te nemen dat ertoe strekt aan die eerdere veroordeling gelijkwaardige rechtsgevolgen te verbinden. De termijnen, procedures en formaliteiten voor het nemen van een dergelijk besluit mogen niet zodanig zijn dat het onmogelijk wordt aan een eerdere veroordeling in een andere lidstaat gelijkwaardige rechtsgevolgen te verbinden. (11) Een vonnis of de tenuitvoerlegging daarvan wordt onder meer doorkruist indien de bij het eerdere vonnis opgelegde sanctie volgens het nationale recht van de tweede lidstaat moet opgaan of moet worden opgenomen in een andere sanctie, die vervolgens daadwerkelijk ten uitvoer dient te worden gelegd, voor zover de eerste straf niet reeds ten uitvoer is gelegd of de tenuitvoerlegging ervan niet is overgedragen aan de tweede lidstaat. HEEFT HET VOLGENDE KADERBESLUIT VASTGESTELD: 15445/1/06 REV 1 wat/hor/mg 6 BIJLAGE I DG H 2B NL

58 Artikel 1 Voorwerp 1. Dit kaderbesluit heeft ten doel de voorwaarden vast te stellen waaronder in een strafrechtelijke procedure in een lidstaat tegen een persoon rekening wordt gehouden met eerdere veroordelingen die in andere lidstaten wegens andere feiten tegen de betrokkene zijn uitgesproken. 2. Dit kaderbesluit laat de verplichting tot eerbiediging van de grondrechten en de fundamentele rechtsbeginselen, die is neergelegd in artikel 6 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, onverlet. Artikel 2 Definities In dit kaderbesluit wordt verstaan onder: a) "veroordeling": elke definitieve beslissing van een strafgerecht waarbij wordt vastgesteld dat een persoon schuldig is aan een strafbaar feit; b) (...). Artikel 3 Wijze waarop in een nieuwe strafrechtelijke procedure rekening wordt gehouden met een in een andere lidstaat uitgesproken veroordeling 1. Elke lidstaat zorgt ervoor dat in een strafrechtelijke procedure tegen een persoon rekening wordt gehouden met in andere lidstaten tegen de betrokkene uitgesproken, eerdere veroordelingen wegens andere feiten, waarover krachtens de geldende rechtsinstrumenten inzake wederzijdse rechtsbijstand of inzake de uitwisseling van gegevens uit het strafregister informatie is verkregen, zulks voor zover in de lidstaat zelf met eerdere veroordelingen rekening wordt gehouden, en dat aan die in andere lidstaten uitgesproken eerdere veroordelingen rechtsgevolgen worden verbonden, gelijkwaardig aan die welke de nationale wetgeving verbindt aan eerdere veroordelingen in de lidstaat zelf /1/06 REV 1 wat/hor/mg 7 BIJLAGE I DG H 2B NL

59 2. Lid 1 is van toepassing tijdens de fase die aan het strafproces voorafgaat, tijdens het strafproces zelf en bij de tenuitvoerlegging van de veroordeling, met name wat betreft de geldende procesrechtelijke regels, inclusief die met betrekking tot de voorlopige hechtenis, de kwalificatie van het strafbare feit, de soort opgelegde straf en de strafmaat, en wat betreft de regels inzake de tenuitvoerlegging van de beslissing. 3. De inaanmerkingneming van in andere lidstaten uitgesproken eerdere veroordelingen als bedoeld in lid 1, leidt er niet toe dat eerdere veroordelingen of eventuele besluiten betreffende de tenuitvoerlegging daarvan door de nieuwe lidstaat die de procedure uitvoert, erdoor wordt doorkruist, ingetrokken of herzien. 4. Overeenkomstig lid 3 is lid 1 niet van toepassing voor zover, indien de eerdere veroordeling een nationale veroordeling was geweest van de lidstaat die de nieuwe procedure voert, de inaanmerkingneming van de eerdere veroordeling er overeenkomstig het nationale recht van die lidstaat toe zou hebben geleid dat de eerdere veroordeling of een eventuele beslissing betreffende de tenuitvoerlegging daarvan wordt doorkruist, ingetrokken of herzien. 5. Indien het strafbaar feit waarover de nieuwe procedure wordt gevoerd, gepleegd is voordat de eerdere veroordeling is uitgesproken of volledig ten uitvoer is gelegd, hebben de leden 1 en 2 niet tot gevolg dat lidstaten verplicht zijn hun nationale voorschriften betreffende het opleggen van straffen toe te passen wanneer zulks tot gevolg zou hebben dat het toepassen ervan op in een andere lidstaat uitgesproken veroordelingen op zich voor de rechter een beperking zou inhouden bij het opleggen van een straf in een nieuwe procedure. De lidstaten zien er evenwel op doe dat eerdere, in andere lidstaten uitgesproken veroordelingen door rechters in dergelijke gevallen anderszins in aanmerking kunnen worden genomen. Artikel 4 (geschrapt) 15445/1/06 REV 1 wat/hor/mg 8 BIJLAGE I DG H 2B NL

60 Artikel 5 (geschrapt) Artikel 6 (geschrapt) Artikel 7 Verhouding tot andere rechtsinstrumenten 1. Dit kaderbesluit vervangt, onverminderd de toepassing ervan in de betrekkingen tussen de lidstaten en derde landen, het bepaalde in artikel 56 van het Verdrag van 's Gravenhage van 28 mei 1970 inzake de internationale geldigheid van strafvonnissen wat betreft de betrekkingen tussen de lidstaten die partij zijn bij dat verdrag. Artikel 8 Uitvoering 1. De lidstaten treffen de nodige maatregelen om vóór [ ] 1 aan dit kaderbesluit te voldoen. 2. De lidstaten delen het secretariaat-generaal van de Raad en de Commissie de tekst mede van de bepalingen waarmee zij hun verplichtingen uit hoofde van dit kaderbesluit in hun nationaal recht omzetten. 3. Op basis van die informatie dient de Commissie, uiterlijk op [ ] 2 bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de toepassing van dit kaderbesluit, dat zo nodig vergezeld gaat van wetgevingsvoorstellen. 1 2 In te voegen datum: twee jaar na de datum van inwerkingtreding van dit kaderbesluit. In te voegen datum: drie jaar na de datum van inwerkingtreding van dit kaderbesluit /1/06 REV 1 wat/hor/mg 9 BIJLAGE I DG H 2B NL

61 Artikel 9 Inwerkingtreding Dit kaderbesluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. Gedaan te Brussel, Voor de Raad De voorzitter 15445/1/06 REV 1 wat/hor/mg 10 BIJLAGE I DG H 2B NL

62 COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, COM(2006) 73 definitief MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT Ontzettingen die voortvloeien uit strafrechtelijke veroordelingen in de Europese Unie {SEC(2006)220} NL NL

63 MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT Ontzettingen die voortvloeien uit strafrechtelijke veroordelingen in de Europese Unie 1. Een ontzetting kan worden gedefinieerd als een maatregel waarbij de mogelijkheid van een natuurlijke persoon of een rechtspersoon om bepaalde rechten uit te oefenen, bepaalde ambten te bekleden, een activiteit uit te oefenen, zich naar bepaalde plaatsen te begeven of bepaalde handelingen te verrichten, voor een beperkte of onbeperkte periode wordt beperkt 1. Het gaat om een categorie van sancties waarvan het doel hoofdzakelijk preventief is. Wanneer een persoon die voor een misdrijf is veroordeeld, bepaalde rechten niet meer mag uitoefenen (bijvoorbeeld het recht om met minderjarigen te werken), is dit voornamelijk om hem of haar te beletten te recidiveren. In een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, waarin individuen een hoog niveau van bescherming zouden moeten genieten, zou het dienovereenkomstig nuttig kunnen zijn om het effect van bepaalde ontzettingen op het gehele grondgebied van de Unie te erkennen. Deze kwestie is des te relevanter in een interne markt waarin personen zich vrij kunnen verplaatsen. 2. Ontzettingen vormen een categorie van sancties die in bepaalde omstandigheden, om doeltreffend te zijn, in de hele Unie zouden moeten worden erkend en afgedwongen. Dit wordt erkend in het Haags programma 2, waarin de Europese Raad de Commissie heeft verzocht om voorstellen in te dienen inzake verbetering van de uitwisseling van informatie uit de nationale registers van veroordelingen en ontzettingen, met name informatie over seksuele delinquenten. Deze doelstelling is ook opgenomen in het gezamenlijk door de Raad en de Commissie op 2-3 juni 2005 goedgekeurde actieplan voor de uitvoering van het Haags programma en in de door de Commissie in mei 2005 vastgestelde mededeling over de wederzijdse erkenning van strafrechtelijke beslissingen en de versterking van het wederzijdse vertrouwen tussen de lidstaten 3 ; in beide documenten wordt de onderhavige mededeling aangekondigd. 3. Deze mededeling is erop gericht het begrip ontzetting te verduidelijken, de relevante wetgeving op Europees niveau te onderzoeken en de aanpak te schetsen die in dit verband kan worden gevolgd. 1. ALGEMENE KENMERKEN 4. Een ontzetting, zoals gedefinieerd in punt 1, is een heel ruim begrip, dat ter fine van deze mededeling verder moet worden verduidelijkt. 5. Uitsluiting van ontzettingen die niet aan een strafrechtelijke veroordeling zijn gekoppeld. In overeenstemming met het in punt 2 vermelde kader, heeft deze Groenboek over de onderlinge aanpassing, wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging van strafrechtelijke sancties in de Europese Unie (hierna groenboek over sancties genoemd), COM (2004) 334 def. van 30 april Goedgekeurd op 4-5 november 2004 (PB C 53 van 3 maart 2005, blz. 1). COM(2005) 195 van 19 mei NL 2 NL

64 mededeling alleen betrekking op ontzettingen die voortvloeien uit een criminele veroordeling en bv. niet op maatregelen die zijn opgelegd in de context van lopende procedures, maatregelen die uitsluitend met preventieve doelstellingen worden genomen ten aanzien van personen die niet strafrechtelijk aansprakelijk zijn of verboden die het gevolg kunnen zijn van gedragingen die niet strafbaar zijn. 6. Aard van de ontzetting. Een ontzetting kan op verschillende manieren uit een strafrechtelijke veroordeling voortvloeien: zij kan een door de rechterlijke instantie uitgesproken straf zijn, als aanvulling bij de hoofdstraf of als alternatieve straf, wanneer zij is uitgesproken in plaats van één of meer hoofdstraffen; zij kan een bijkomende straf zijn, die automatisch wordt opgelegd als een gevolg van de hoofdstraf, ook al is zij niet door de rechterlijke instantie uitgesproken; zij kan worden uitgesproken in administratieve of tuchtrechtelijke procedures die het gevolg zijn van een strafrechtelijke veroordeling. 7. Materiële werkingssfeer. Het aantal mogelijke soorten ontzettingen stemt overeen met het aantal rechten dat aan een natuurlijke persoon of een rechtspersoon kan worden ontnomen (bv. een rijverbod, een verbod om in een bepaald gebied te wonen, een verbod om aan procedures voor overheidsopdrachten deel te nemen, een ontzetting uit burgerrechten, politieke rechten of familierechten). 8. Personele werkingssfeer. Ontzettingen kunnen zowel op natuurlijke als op rechtspersonen betrekking hebben. Niet alle lidstaten erkennen de strafrechtelijke aansprakelijkheid van rechtspersonen 4. Deze kwestie heeft niet specifiek betrekking op ontzettingen en wordt meer volledig behandeld in het groenboek van de Commissie over sancties Heterogeniteit van ontzettingen in de Unie: zoals wordt uiteengezet in het groenboek over sancties, zijn er grote verschillen in de wetgeving van de lidstaten over sancties; hetzelfde kan worden gezegd van de wetgeving inzake ontzettingen. In één enkele lidstaat bestaan er veel soorten mogelijke ontzettingen en de aard van deze sancties en de wijze waarop deze worden afgedwongen, kunnen aanzienlijk variëren. Deze heterogeniteit wordt des te meer zichtbaar vanuit het perspectief van de Europese Unie. Hoewel bepaalde ontzettingen in alle lidstaten bestaan bijvoorbeeld rijverboden is dit geenszins de algemene regel Bijvoorbeeld België, Frankrijk, Ierland, Nederland en het Verenigd Koninkrijk erkennen de strafrechtelijke aansprakelijkheid van rechtspersonen, in tegenstelling tot Griekenland, Duitsland of Italië. Punt Deze heterogeniteit en de moeilijkheden van een algemene aanpak kwamen tot uiting tijdens de bespreking van een initiatief van Denemarken van 2002 met het oog op de aanneming van een besluit van de Raad betreffende versterking van de samenwerking tussen de lidstaten van de Europese Unie met betrekking tot beslissingen inzake vervallenverklaringen (PB C 223 van 19 september 2002, blz. 17). Dit initiatief is nog steeds in behandeling bij de Raad. NL 3 NL

65 2. OVERZICHT VAN DE OP HET NIVEAU VAN DE EUROPESE UNIE VASTGESTELDE INSTRUMENTEN 10. Een aantal op het niveau van de Europese Unie vastgestelde instrumenten verwijst naar ontzettingen. Enerzijds zijn er instrumenten die gericht zijn op de onderlinge aanpassing van nationale wetgeving inzake ontzettingen (punt 2.1.). Anderzijds zijn er instrumenten die de gevolgen regelen die een in een lidstaat uitgesproken ontzetting (of een veroordeling) kan hebben in de andere lidstaten (punt 2.2.) Instrumenten om straffen onderling aan te passen 11. Deze instrumenten worden opgesomd in de bijlage bij deze mededeling. De meeste vermelden ontzettingen als mogelijke straffen bij een veroordeling voor specifieke misdrijven. De volgende instrumenten bevatten meer normatieve bepalingen betreffende ontzettingen die uit een strafrechtelijke veroordeling voortvloeien: a) Kaderbesluit 2004/68/JBZ ter bestrijding van seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie 7 verzoekt de lidstaten om de nodige maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat een natuurlijke persoon die voor een van de in dat kaderbesluit bedoelde strafbare feiten is veroordeeld, tijdelijk of permanent kan worden verhinderd beroepsactiviteiten uit te oefenen die samenhangen met het toezicht op kinderen (artikel 5, lid 3). Dat wil niet zeggen dat de ontzetting automatisch het gevolg moet zijn van een veroordeling voor een van de relevante strafbare feiten maar betekent alleen dat elke lidstaat, als een van de beschikbare straffen bij een veroordeling, in de mogelijkheid moet voorzien om de persoon te beletten een specifieke activiteit uit te oefenen; b) Kaderbesluit 2003/568/JBZ inzake de bestrijding van corruptie in de privé-sector 8 bevat een soortgelijke bepaling (artikel 4, lid 3); c) De recente wetgeving over de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten maakt de procedure voor het plaatsen van dergelijke opdrachten transparanter en helpt zo corruptie en georganiseerde misdaad te bestrijden. Artikel 45, lid 1, van de richtlijn betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten 9 voorziet in bepaalde omstandigheden in de uitsluiting van deelneming aan een overheidsopdracht van iedere gegadigde of inschrijver jegens wie bij een onherroepelijk vonnis een veroordeling is uitgesproken voor deelneming aan een criminele organisatie, omkoping, fraude die de financiële PB L 13 van 20 januari 2004, blz. 44. PB L 192 van 31 juli 2003, blz. 54. Vermeldenswaar is dat het Verdrag van 26 mei 1997 ter bestrijding van corruptie waarbij ambtenaren van de Europese Gemeenschappen of van de lidstaten van de Europese Unie betrokken zijn (PB C 195 van 25 juni 1997, blz. 2) geen bepalingen over ontzetting bevat. Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten, PB L 134 van 30 april 2004, blz De lidstaten moeten deze richtlijn uiterlijk op 31 januari 2006 in nationale wetgeving hebben omgezet. NL 4 NL

66 belangen van de Gemeenschappen kan schaden of witwassen van geld. Deze richtlijn is zowel van toepassing op natuurlijke als op rechtspersonen 10. Hier kan een parallel worden getrokken met andere EG-richtlijnen die op de financiële sector van toepassing zijn. De meeste van die instrumenten bevatten de standaardbepaling dat het leidinggevende orgaan van de betrokken instelling moet zijn samengesteld uit betrouwbare personen. Bijvoorbeeld: op basis van de bankrichtlijn 11 kan een kredietinstelling geen vergunning krijgen om haar functies uit te oefenen wanneer de betrokken personen niet de noodzakelijke betrouwbaarheid bezitten. Daartoe zullen wellicht hun strafregisters worden gecontroleerd en zullen zij waarschijnlijk geen vergunning krijgen wanneer zij veroordeeld zijn voor misdrijven als witwassen van geld of omkoping. De interpretatie van betrouwbaarheid wordt echter overgelaten aan de lidstaten en er vloeit geen systematische ontzetting voort uit het plegen van specifieke strafbare feiten. Hetzelfde geldt voor de wetgeving betreffende beleggingsondernemingen 12, effectenhandel 13, wettelijke controle van boekhoudbescheiden 14 en verzekeringen Maatregelen betreffende de gevolgen van veroordelingen of ontzettingen 12. De instrumenten die de gevolgen regelen die een in een lidstaat uitgesproken ontzetting (of een veroordeling) kan hebben in de andere lidstaten, kunnen in drie categorieën worden ingedeeld. 13. Een eerste categorie omvat een reeks richtlijnen die kunnen worden beschouwd als instrumenten die gedeeltelijke wederzijdse erkenning toestaan. Sommige daarvan handelen rechtstreeks over de erkenning van een in een andere lidstaat uitgesproken ontzetting (a en b). Andere zijn gericht op de mogelijke gevolgen inzake ontzetting van een in een andere lidstaat uitgesproken veroordeling (c en d): In dit verband moet ook worden verwezen naar artikel 29, onder c), van de dienstenrichtlijn, artikel 20, lid 1, onder c), van de richtlijn voor leveringen en artikel 24, lid 1, onder c), van de richtlijn voor werken die meer gedetailleerd worden besproken in de bijlage. De richtlijn betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten voorziet in de intrekking van deze bepalingen met ingang van 31 januari Richtlijn 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 maart 2000 betreffende de toegang tot de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen (PB L 126 van 26 mei 2000, blz. 1). Zie artikel 9 van Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende markten voor financiële instrumenten, tot wijziging van de Richtlijnen 85/611/EEG en 93/6/EEG van de Raad en van Richtlijn 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad en houdende intrekking van Richtlijn 93/22/EEG van de Raad, PB L 145 van 30 april 2004, blz. 1. Zie de artikelen 5 en 5bis van Richtlijn 85/611/EEG van de Raad van 20 december 1985 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's), PB L 375 van 31 december 1985, blz. 3. Zie artikel 3 van de Achtste Richtlijn 84/253/EEG van de Raad van 10 april 1984 op de grondslag van artikel 54, lid 3, sub g), van het Verdrag inzake de toelating van personen, belast met de wettelijke controle van boekhoudbescheiden, PB L 126 van 12 december 1984, blz. 20. Zie artikel 6, lid 1, sub a), en artikel 8 van Richtlijn 2002/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 november 2002 betreffende levensverzekering, PB L 345 van 19 december 2002, blz. 1, en artikel 8 van Richtlijn 73/239/EG tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toegang tot het directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering van de levensverzekeringsbranche, en de uitoefening daarvan, PB L 228, 16. augustus 1973, blz. 3 (zoals gewijzigd bij Richtlijn 92/49/EG, PB L 228 van 11 augustus 1992, blz. 1). NL 5 NL

67 a) de richtlijnen over de uitoefening van het actieve en passieve kiesrecht bij de gemeenteraadsverkiezingen 16 en bij de verkiezingen voor het Europees Parlement 17. De eerste richtlijn maakt het mogelijk dat een in een lidstaat uitgesproken ontzetting uit het passieve kiesrecht in een andere lidstaat wordt erkend. De tweede vereist dat een in een lidstaat uitgesproken ontzetting uit het passieve kiesrecht in een andere lidstaat wordt erkend en maakt het mogelijk dat een in een lidstaat uitgesproken ontzetting uit het actieve kiesrecht in een andere lidstaat wordt erkend; b) de richtlijn betreffende de onderlinge erkenning van besluiten inzake verwijdering 18 is erop gericht de erkenning mogelijk te maken van een verwijderingsbesluit dat door een lidstaat is genomen jegens een onderdaan van een derde land die zich in een andere lidstaat bevindt. Zij is meer bepaald van toepassing op verwijderingsbesluiten die zijn genomen op grond van een ernstige en daadwerkelijke bedreiging van de openbare orde of van de nationale veiligheid, en naar aanleiding van een veroordeling wegens een strafbaar feit dat bestraft kan worden met een vrijheidsstraf van ten minste één jaar. Deze richtlijn is niet van toepassing op gezinsleden van burgers van de Europese Unie die hun recht op vrij verkeer hebben uitgeoefend. Zij vallen onder Richtlijn 2004/38/EG, die strikt de toegestane beperkingen van het vrije verkeer regelt en onderstreept dat voorgaande strafrechtelijke veroordelingen op zichzelf dergelijke beperkingen niet kunnen rechtvaardigen 19 ; c) de reeds vermelde richtlijn betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten. Dit is een instrument dat de gedeeltelijke wederzijdse erkenning van veroordelingen met zich brengt, aangezien het ertoe leidt dat een in een lidstaat uitgesproken veroordeling normaal gezien de uitsluiting van openbare aanbestedingen in de hele Unie tot gevolg heeft. Wanneer een veroordeling in een lidstaat is uitgesproken, maar de aanbestedende dienst in een andere lidstaat is gelegen, mag die de bevoegde autoriteiten van de eerstbedoelde verzoeken om samenwerking teneinde informatie te verkrijgen over de veroordeling Richtlijn 94/80/EG van de Raad van 19 december 1994 tot vaststelling van de wijze van uitoefening van het actieve en passieve kiesrecht bij gemeenteraadsverkiezingen ten behoeve van de burgers van de Unie die verblijven in een lidstaat waarvan zij de nationaliteit niet bezitten, PB L 368 van 31 december 1994, blz. 38. Gewijzigd bij Richtlijn 96/30/EG van de Raad van 13 mei 1996, PB L 122 van 22 mei 1996, blz. 14. Richtlijn 93/109/EG van de Raad van 6 december 1993 tot vaststelling van de wijze van uitoefening van het actief en passief kiesrecht bij de verkiezingen voor het Europees Parlement ten behoeve van de burgers van de Unie die verblijven in een lidstaat waarvan zij geen onderdaan zijn, PB L 329 van 30 december 1993, blz. 34. Richtlijn 2001/40/EG van de Raad van 28 mei 2001, PB L 149 van 2 juni 2001, blz. 34. Het recente voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad over gemeenschappelijke normen en procedures in de lidstaten voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal op hun grondgebied verblijven (COM (2005) 391 def.) van 1 september 2005 omvat een flexibel en omvattende regeling die van toepassing is wanneer een onderdaan van een derde land jegens wie in een lidstaat een terugkeerbesluit wordt genomen of uitzettingsbevel wordt gegeven, in een andere lidstaat wordt aangehouden. De lidstaten beschikken over verschillende opties, waaronder de wederzijdse erkenning, afhankelijk van de omstandigheden van de specifieke zaak. Wanneer dit voorstel wordt aangenomen, wordt Richtlijn 2001/40/EG overbodig en zal zij daarom worden ingetrokken. Richtlijn 2004/38/EG van 29 april 2004 (PB L 158 van 30 april 2004, blz. 77) consolideert eerdere instrumenten en moet uiterlijk op 30 april 2006 in nationaal recht zijn omgezet. NL 6 NL

68 Op EU-niveau bevat ook het Financieel Reglement20 een mechanisme om natuurlijke personen of rechtspersonen die bepaalde strafbare feiten hebben gepleegd, uit te sluiten van Europese aanbestedingen en subsidies; d) op 7 september 2005 hebben het Europees Parlement en de Raad een nieuwe richtlijn betreffende de erkenning van beroepskwalificaties 21 vastgesteld die de momenteel op dit gebied van toepassing zijnde vijftien richtlijnen zal vervangen. De richtlijn verplicht de bevoegde autoriteiten van de ontvangende lidstaat en van de lidstaat van oorsprong informatie uit te wisselen over met name tuchtrechtelijke maatregelen of strafrechtelijke sancties die van invloed kunnen zijn op de uitoefening van de betrokken werkzaamheden (artikel 56, lid 2). Deze nieuwe richtlijn versterkt de bestaande verplichting om informatie te verstrekken. Toch leidt het uitwisselen van informatie in de huidige situatie niet automatisch tot een ontzetting uit het recht om het beroep in het ontvangende land uit te oefenen. Deze kwestie wordt aan het ontvangende land overgelaten. In dit opzicht moet worden gewezen op het verschil tussen deze richtlijn en Richtlijn 98/5/EG 22 betreffende het vestigingsrecht van advocaten (dat onverlet wordt gelaten door de nieuwe richtlijn). Aangezien het recht van vestiging eerder gebaseerd is op de erkenning van de professionele registratie van advocaten dan op hun kwalificaties, garandeert Richtlijn 98/5/EG dat een in de lidstaat van oorsprong uitgesproken ontzetting ook in de ontvangende lidstaat uitwerking heeft. 14. Een tweede categorie omvat instrumenten die niet van kracht zijn of die slechts door een beperkt aantal lidstaten zijn geratificeerd: a) het Deense initiatief met het oog op de aanneming van een besluit van de Raad betreffende versterking van de samenwerking tussen de lidstaten van de Europese Unie met betrekking tot beslissingen inzake vervallenverklaringen 23 Dit initiatief, dat nog bij de Raad in behandeling is, heeft betrekking op de toegang tot het uitoefenen van een beroepsbezigheid en is beperkt tot natuurlijke personen. Bovendien is het enkel gericht op de uitwisseling van informatie tussen lidstaten en niet op de wederzijdse erkenning van ontzettingsbesluiten 24 ; Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen, PB L 248 van 16 september 2002, blz. 1. Zie artikel 93, lid 1, sub b) en sub e). PB L 255 van 30 september 2005, blz. 22. Richtlijn 98/5/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 ter vergemakkelijking van de permanente uitoefening van het beroep van advocaat in een andere lidstaat dan die waar de beroepskwalificatie is verworven, PB L 77 van 14 maart 1998, blz. 36. PB C 223 van 19 september 2002, blz. 17. Er kan een parallel worden getrokken met het Verdrag van de Raad van Europa (1970) inzake de internationale geldigheid van strafvonnissen. Het is door 9 lidstaten geratificeerd (situatie op 6 oktober 2005) en het is in het bijzonder van toepassing op ontzettingen. De mechanismen van dat verdrag volgen echter niet de gedachte die aan het beginsel van de wederzijdse erkenning ten grondslag ligt. Het verdrag vereist dubbele strafbaarheid, staat een beoordeling ten gronde van de ontzetting toe, maakt het bepalen van de duur van de ontzetting mogelijk en voorziet in de mogelijkheid om de reikwijdte van de ontzetting te beperken. NL 7 NL

69 b) de EU-Overeenkomst van 1998 betreffende de ontzegging van de rijbevoegdheid 25. Deze overeenkomst voorziet niet in de rechtstreekse erkenning van in een lidstaat opgelegde rijverboden door alle andere lidstaten en de mechanismen die erin worden vastgesteld, zijn niet gebaseerd op de gedachte die aan het beginsel van de wederzijdse erkenning ten grondslag ligt. In het bijzonder maakt de overeenkomst het de uitvoerende lidstaat mogelijk ervoor te kiezen de in het buitenland gegeven beslissing om te zetten in een nationale rechterlijke of administratieve beslissing. Tot dusver hebben slecht een beperkt aantal lidstaten de overeenkomst geratificeerd Een laatste categorie bestaat uit resoluties, d.w.z. niet-bindende handelingen, om voetbalgeweld te bestrijden. Een resolutie van de Raad van bepaalt dat stadionverboden als een doeltreffend instrument ter voorkoming en beteugeling van ongeregeldheden rond nationale voetbalwedstrijden werden ervaren en dat het wenselijk is dat een stadionverbod dat in de ene lidstaat wordt uitgesproken, bij een Europese voetbalwedstrijd wordt gehandhaafd in de andere lidstaten. Een resolutie van verzoekt de lidstaten te onderzoeken of stadionverboden kunnen worden uitgebreid tot bepaalde voetbalwedstrijden die in andere lidstaten worden gespeeld en of daaraan sancties op niet-naleving van dergelijke verboden kunnen worden gekoppeld Conclusie 16. Uit het voorgaande overzicht blijkt dat: a) een relatief beperkt aantal Europese instrumenten in verplichte ontzettingen voorziet, d.w.z. instrumenten die de lidstaten verplichten om ontzettingen uit beroepsbezigheden op te nemen in de voor een veroordeling beschikbare straffen (zie punt 11, onder a) en b)) of om bepaalde veroordelingen door ontzetting te laten volgen (zoals in de richtlijn betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten); b) met uitzondering van de richtlijn betreffende de onderlinge erkenning van verwijderingsbesluiten 29, de instrumenten over de gevolgen van bepaalde ontzettingen of veroordelingen buiten de lidstaat waarin de veroordeling is uitgesproken, niet voorzien in daadwerkelijke systemen van uitwisseling van informatie die voor de lidstaten een bron zijn van betrouwbare en volledige informatie over ontzettingen en veroordelingen die in andere lidstaten zijn uitgesproken PB C 216 van 10 juli 1998, blz. 1. Zie ook de memorie van toelichting bij de Overeenkomst betreffende ontzegging van de rijbevoegdheid, PB C 211 van 23 juli 1999, blz. 1. Spanje en Slowakije. Situatie op 5 oktober Resolutie van de Raad van 9 juni 1997 over voorkoming en beteugeling van voetbalvandalisme door ervaringsuitwisseling, stadionverboden en mediabeleid, PB C 193 van 24 juni 1997, blz. 1. Resolutie van de Raad van 17 november 2003 met het oog op de oplegging in de lidstaten van een stadionverbod bij voetbalwedstrijden met een internationale dimensie, PB C 281 van 22 november 2003, blz. 1. In dat geval vindt onderlinge uitwisseling van informatie plaats via een in het Schengeninformatiesysteem (SIS) opgenomen signalering op grond van artikel 96, lid 3, van de Schengenuitvoeringsovereenkomst van 19 juni NL 8 NL

70 17. Het instellen van een systeem van uitwisseling van informatie over rijbewijzen wordt momenteel door de Commissie onderzocht. Dit initiatief is gebaseerd op recente arresten van het Hof van Justitie die wijzen op het bestaan van een verplichting voor de lidstaten om in bepaalde omstandigheden informatie uit te wisselen, waardoor het in Richtlijn 91/439/EEG 30 betreffende het rijbewijs vastgestelde systeem van vrijwillige uitwisseling van informatie wordt uitgebreid. Het recente voorstel voor een richtlijn betreffende het rijbewijs, dat Richtlijn 91/439/EEG herschikt, benadrukt bovendien de behoefte om een verplicht algemeen systeem van uitwisseling van informatie tot stand te brengen MOGELIJKE BENADERINGEN VAN ONTZETTINGEN 18. Twee verschillende benaderingswijzen die elkaar niet uitsluiten, kunnen worden gevolgd om te waarborgen dat ontzettingen op EU-niveau doeltreffende instrumenten worden ter bestraffing van bepaalde misdrijven en ter preventie van recidive. Men kan enerzijds van oordeel zijn dat een ontzetting uit het recht om bepaalde activiteiten uit te oefenen in de hele EU, uit het plegen van bepaalde feiten moet voortvloeien. Anderzijds kan men van mening zijn dat de gevolgen van een nationale ontzetting onder bepaalde voorwaarden moeten worden uitgebreid tot het hele grondgebied van de EU. In elk geval moet elk wetgevend voorstel op dit gebied, overeenkomstig de mededeling van de Commissie van 27 april , aan een diepgaande effectbeoordeling worden onderworpen om in het bijzonder de gevolgen ervan voor de grondrechten te onderzoeken De gevolgen van ontzetting verbinden aan het plegen van bepaalde strafbare feiten 19. Theoretisch kan de in de richtlijn betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten gevolgde benadering op andere sectoren worden toegepast om na een veroordeling voor een bijzonder ernstig misdrijf de toegang tot bepaalde beroepen of activiteiten in de hele Unie te verbieden. 20. Het vaststellen van een dergelijk instrument vereist wellicht: het definiëren van de betrokken activiteiten en beroepen; een minimum harmonisatie van de misdrijven zelf; PB L 237 van 24 augustus 1991, blz. 1. Het voorstel is er in het bijzonder op gericht om een einde te maken aan het rijbewijzentoerisme en om uitvoering te geven aan het beginsel dat één persoon slechts houder kan zijn van één rijbewijs. Het behoudt de bepalingen volgens welke de lidstaten de erkenning kunnen weigeren van het rijbewijs van een persoon van wie het rijbewijs werd ingetrokken en indirect nog een ander rijbewijs bezit. Het versterkt ook de verplichtingen van de lidstaten door te vereisen dat elke lidstaat zich ervan vergewist dat jegens een aanvrager van een nieuw rijbewijs, geen rijverbod is uitgesproken door de autoriteiten van een andere lidstaat (artikel 8, lid 5, van het voorstel), COM(2003)621. Mededeling van de Commissie over de naleving van het Handvest van de grondrechten in wetgevingsvoorstellen. Methodologie voor een systematische en grondige controle. COM(2005) 172 def. van 27 april NL 9 NL

71 de harmonisatie van de duur van de ontzetting zelf om mogelijke discriminatie te vermijden. Momenteel varieert de duur van de ontzetting afhankelijk van de termijn gedurende welke de informatie in het nationale strafregister opgenomen blijft. Het oorspronkelijke voorstel van de Commissie voor de richtlijn betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten 33 heeft de termijn van automatische ontzetting geharmoniseerd op vijf jaar maar de betrokken bepaling werd niet in de definitieve tekst overgenomen. 21. In de praktijk betekent de vaststelling van een dergelijk instrument dat de toegang tot bepaalde activiteiten tot op zekere hoogte op Europees niveau wordt geregeld en uit hoofde van het subsidiariteitsbeginsel en het evenredigheidsbeginsel moet zijn gerechtvaardigd. Deze regulerende aanpak kan ongeschikt zijn voor activiteiten die niet noodzakelijk, zoals in de richtlijn betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten, een EU-dimensie hebben. Dit is ook niet de voor de financiële sector gevolgde benadering (zie punt 11, onder c), hierboven) 3.2. Voorzien in de wederzijdse erkenning van ontzettingen 22. Hoewel de wederzijdse erkenning de hoeksteen vormt voor het instellen van een Europese ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, kan de uitbreiding van de territoriale gevolgen van ontzettingen worden beschouwd als een strafverzwaring en kunnen er vanuit dit oogpunt problemen rijzen met betrekking tot de persoon die wordt geconfronteerd met een uitbreiding van de territoriale werkingssfeer van de ontzetting tot het hele grondgebied van de Europese Unie. Bovendien bestaat er in de Europese Unie een aanzienlijke diversiteit in straffen en een lidstaat die geen ontzetting oplegt voor het betrokken misdrijf, kan gekant zijn tegen de uitbreiding van de gevolgen van een in een lidstaat uitgesproken ontzetting naar de hele Unie Daarom zou een redelijke aanpak er in eerste instantie in bestaan een sectorale benaderingswijze te volgen en voorrang te geven aan de wederzijdse erkenning van ontzettingen op de gebieden waarvoor er reeds een gemeenschappelijke basis tussen de lidstaten bestaat. Dit veronderstelt een voldoende graad van homogeniteit wat straffen betreft; dit is met name het geval wanneer: de ontzetting reeds in alle lidstaten bestaat voor een specifieke categorie misdrijven (bv. ontzegging van de rijbevoegdheid) of een rechtsbesluit specifiek vereist dat bepaalde soorten misdrijven in alle lidstaten met dit type straf worden bestraft (bv. de ontzetting uit het recht om met kinderen te werken, zie punt 11 hierboven). Wanneer de ontzetting slechts wordt vermeld als één van de mogelijke straffen voor de feiten die krachtens het rechtsbesluit strafbaar moeten worden gesteld, zonder dat de lidstaten verplicht zijn om in dit soort straf te voorzien, is er geen garantie dat er een gemeenschappelijke basis bestaat. 24. Zelfs wanneer er een dergelijke gemeenschappelijke basis bestaat, kunnen bepaalde moeilijkheden voortvloeien uit verschillen tussen lidstaten inzake de aard van het COM(2000) 275 def. Zie het hierboven vermelde groenboek over sancties. NL 10 NL

72 verbod 35 of het wezen ervan (bv. duur). Het is nodig om de aan de uitvoerende staat gelaten beoordelingsvrijheid te definiëren. 4. EEN NOODZAKELIJKE VOORWAARDE: VERBETEREN VAN DE INFORMATIESTROOM 25. De twee hierboven beschreven scenario s impliceren dat informatie over veroordelingen en ontzettingen tussen de lidstaten circuleert Veroordelingen 26. Verscheidene stappen werden reeds ondernomen om de bestaande mechanismen voor uitwisseling van informatie te verbeteren: op 13 oktober 2004 diende de Commissie een voorstel in voor een besluit van de Raad inzake de uitwisseling van gegevens uit het strafregister 36, dat gericht is op een snelle verbetering van de huidige mechanismen voor de uitwisseling van informatie tussen lidstaten, hoofdzakelijk door tijdslimieten op te leggen voor de uitwisseling van deze informatie. Dit voorstel is op 21 november 2005 door de Raad goedgekeurd 37 ; op 25 januari 2005 heeft de Commissie een witboek gepresenteerd waarin de belangrijkste problemen met betrekking tot de uitwisseling van gegevens over strafrechtelijke veroordelingen worden geanalyseerd en voorstellen worden gedaan voor de invoering van een geautomatiseerd systeem voor gegevensuitwisseling 38. Na de bespreking van het witboek is de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken van 14 april 2005 het eens geworden over de te nemen maatregelen. Op basis daarvan en in het kader van de in het Haags programma gedefinieerde doelstellingen heeft de Commissie op 22 december 2005 een wetgevend voorstel ingediend waarin een diepgaande hervorming van de bestaande uitwisselingsmechanismen wordt voorgesteld 39. In 2006 moeten verdere werkzaamheden worden verricht tot verbetering van de toegang tot informatie over in de Europese Unie jegens onderdanen van derde landen uitgesproken veroordelingen. 27. In deze context moet ook worden vermeld dat de Commissie op 17 maart 2005 een voorstel voor een kaderbesluit van de Raad heeft vastgesteld betreffende de wijze waarop bij een nieuwe strafrechtelijke procedure rekening wordt gehouden met veroordelingen in andere lidstaten 40. Het voorstel beschrijft de voorwaarden waaronder met een in een andere lidstaat uitgesproken veroordeling rekening moet worden gehouden in nieuwe strafrechtelijke procedures voor andere feiten Bepaalde rechtsstelsels voorzien bijvoorbeeld in specifieke besluiten om die verboden op te leggen, terwijl in andere het verbod een automatisch gevolg is van een strafrechtelijke veroordeling; zelfs wanneer een besluit wordt gegeven, kan de aard ervan nog verschillen (bv. administratief of strafrechtelijk). COM(2004) 664 van 13 oktober PB L 322 van 9 december 2005, blz. 33. COM(2005) 10 van 25 januari COM (2005) 690 COM (2005) 91 van 17 maart NL 11 NL

73 4.2. Ontzettingen 28. Ontzettingen zijn een soort sancties waarvan de aard kan verschillen in dezelfde lidstaat en a fortiori in verschillende lidstaten. Zij kunnen worden uitgesproken in de context van strafrechtelijke, civielrechtelijke/handelsrechtelijke, administratieve of tuchtrechtelijke procedures of zij kunnen het automatische gevolg zijn van een veroordeling. Bovendien worden zij in bepaalde lidstaten vaker uitgesproken als administratieve sancties of als tuchtsancties dan als gerechtelijke straffen. Deze verschillen maken het moeilijk om toegang te krijgen tot volledige informatie, in het bijzonder wanneer ook de regels betreffende de organisatie van de nationale registers erg verschillen: alle lidstaten houden strafregisters bij, maar uit de door de Commissie verzamelde informatie blijkt een hoge mate van diversiteit tussen de lidstaten, meer in het bijzonder wat de inhoud van dergelijke registers betreft 41. In sommige lidstaten worden alleen beslissingen van strafgerechten in het register opgenomen, terwijl het register in andere lidstaten ook beslissingen van civiele, handels- en administratieve autoriteiten bevat. Bepaalde nationale registers bevatten bijvoorbeeld ontzettingen uit het recht om het ouderlijk gezag uit te oefenen. 29. De aard van een individuele ontzetting en de werking van het betrokken nationale register bepalen daarom hoe die in het register wordt opgenomen. Terwijl de door de strafgerechten uitgesproken ontzettingen in het algemeen in alle registers zijn opgenomen, is dit geenszins het geval voor ontzettingen die automatisch voortvloeien uit een veroordeling of die na een veroordeling worden uitgesproken door een administratieve autoriteit of een beroepsvereniging. Daarom kan de mate waarin ontzettingen in de nationale registers worden opgenomen, aanzienlijk verschillen tussen lidstaten. 30. Bijgevolg moet de draagwijdte van de verbetering van de uitwisseling van informatie over ontzettingen worden onderzocht, rekening houdend met de behoefte om een hoog niveau van bescherming van persoonsgegevens te waarborgen. De verwerking van persoonsgegevens en de uitwisseling van informatie over ontzettingen moet in elk geval in overeenstemming zijn met het bestaande rechtskader voor het verwerken van persoonsgegevens in de Europese Unie 42. Idealiter moet worden gestreefd naar een omvattende uitwisseling van informatie mogelijk te maken voor de volgende soorten ontzettingen: i) ontzettingen die door een rechterlijke instantie zijn uitgesproken na een strafrechtelijke veroordeling (d.w.z. als een onderdeel van de strafrechtelijke veroordeling); Zie de bijlage bij het witboek COM(2005) 10. Zie Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 281 van 23 november 1995) en Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12 januari 2001). De Commissie heeft op 4 oktober 2005 ook een voorstel voor een Kaderbesluit van de Raad ingediend over de bescherming van persoonsgegevens die worden verwerkt in het kader van de politiële en justitiële samenwerking in strafzaken (COM(2005) 475). NL 12 NL

74 ii) iii) iv) in een lidstaat opgelegde ontzettingen die automatisch voortvloeien uit een veroordeling in dezelfde staat; in een lidstaat uitgesproken ontzettingen na een strafrechtelijke veroordeling in die lidstaat, ongeacht welke autoriteit de ontzettingen uitspreekt, wanneer de procedure dezelfde waarborgen biedt als een strafrechtelijke procedure; aan rechtspersonen opgelegde ontzettingen voor misdrijven of inbreuken die strafbaar zouden zijn, mochten zij door een natuurlijke persoon zijn gepleegd en waarvoor een rechtspersoon in alle lidstaten (strafrechtelijk of administratiefrechtelijk) aansprakelijk kan zijn In dit verband moet de behoefte worden onderzocht om op EU-niveau minimumregels vast te stellen die de lidstaten verplichten om systematisch op zijn minst bepaalde ontzettingen te registreren in hun nationale registers 44, wanneer er reeds een gemeenschappelijke basis tussen de lidstaten bestaat. 5. CONCLUSIE 32. Het bestaan van een strafrechtelijke veroordeling die een ontzetting teweegbrengt, is het gemeenschappelijke kenmerk van de lidstaten. Het verbeteren van de toegang tot informatie over in andere lidstaten uitgesproken veroordelingen moet de lidstaten in staat stellen om met die informatie rekening te houden, in het bijzonder met de bedoeling om na te gaan of een persoon toegang mag krijgen tot bepaalde banen of activiteiten. Daarom geeft de Commissie de voorkeur aan een benadering die is gebaseerd op het verbeteren van de circulatie van informatie over veroordelingen en zal zij de reeds verrichte werkzaamheden in de volgende jaren voortzetten. 33. Wat de wederzijdse erkenning van ontzettingen betreft, geeft de Commissie de voorkeur aan een sectorale aanpak, in sectoren waarin een gemeenschappelijke basis tussen de lidstaten bestaat. Een meerderheid van de lidstaten is die mening toegedaan. Een dergelijke gemeenschappelijke basis bestaat met name voor ontzettingen uit het recht om met kinderen te werken en voor rijverboden (zie punt 23). In oktober 2004 heeft België een initiatief voorgesteld inzake de wederzijdse erkenning van ontzettingen uit het recht om met kinderen te werken als gevolg van veroordelingen wegens jegens kinderen gepleegde seksuele misdrijven. De Commissie is ook voornemens om in de toekomst een voorstel voor een Verscheidene EU-instrumenten verzoeken de lidstaten om de nodige maatregelen te treffen om rechtspersonen (strafrechtelijk of administratiefrechtelijk) aansprakelijk te stellen voor de misdrijven waarop het instrument van toepassing is en dienovereenkomstig te kunnen veroordelen. Dit betekent dat rechtspersonen op zijn minst voor een beperkte lijst misdrijven in alle lidstaten aansprakelijk kunnen zijn. Ongeacht het soort aansprakelijkheid, varieert in de verschillende lidstaten, de frequentie waarmee aan rechtspersonen opgelegde straffen in de nationale registers worden opgenomen (zie bijlage bij het witboek COM(2005) 10). In landen waarin de strafrechtelijke aansprakelijkheid van rechtspersonen wordt erkend, heeft het nationale strafregister vaak, maar niet steeds, betrekking op zowel natuurlijke personen als op rechtspersonen. Er zou onmiskenbaar vooruitgang worden geboekt wanneer jegens rechtspersonen uitgesproken straffen (inclusief ontzettingen) voor inbreuken die strafrechtelijk van aard zouden zijn, mochten zij door een natuurlijk persoon zijn gepleegd, systematisch in het nationaal register zouden worden opgenomen. NL 13 NL

75 kaderbesluit in te dienen ter vervanging van de Overeenkomst van 1998 betreffende de ontzegging van de rijbevoegdheid (zie punt 14, onder b)). Het doel zal erin bestaan de bestaande EG-instrumenten aan te vullen om de volledige erkenning van ontzeggingen van rijbevoegdheid te waarborgen. NL 14 NL

76 Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 13 maart 2007 (21.03) (OR. en) 7275/07 LIMITE PUBLIC CATS 22 COPEN 33 NOTA van: het voorzitterschap aan: het Comité van artikel 36 nr. vorig doc.: 6109/07 COPEN 18 Betreft: Initiatief van het Koninkrijk België met het oog op de aanneming door de Raad van een kaderbesluit betreffende de erkenning en de tenuitvoerlegging in de Europese Unie van verboden die het gevolg zijn van seksuele misdrijven tegen kinderen INLEIDING Op 4 november 2004 heeft het Koninkrijk België een voorstel voor een kaderbesluit betreffende de erkenning en de tenuitvoerlegging in de Europese Unie van verboden die het gevolg zijn van seksuele misdrijven tegen kinderen 1 bij de Raad ingediend. Het Europees Parlement heeft in juni 2006 advies uitgebracht over dit voorstel. 2 Een aantal delegaties maakt algemene voorbehouden voor behandeling door het parlement en algemene studievoorbehouden bij het voorstel. 1 2 doc /04 COPEN ADD 1. (P6-TA(2006)0236) 7275/07 dau/ngs/rv 1 DG H 2B LIMITE NL

77 De Groep samenwerking in strafzaken heeft het voorstel op 26 februari 2007 besproken op basis van document 6109/07 COPEN 18. De delegaties werd verzocht hun mening te geven over de door het voorzitterschap en de Belgische delegatie aangegeven punten in de hun voorgelegde nota. ACHTERGRONDINFORMATIE Het voorstel is onder Oostenrijks en Fins voorzitterschap besproken, met als conclusie dat de oorspronkelijke aanpak van het Belgische initiatief, die gebaseerd was op het beginsel van wederzijdse erkenning van besluiten betreffende ontzetting uit het beroep moeilijk te hanteren is wegens de verschillen tussen de stelsels van de lidstaten inzake beroepskwalificaties en ontzetting uit het beroep. Als gevolg daarvan werd geconcludeerd dat de mogelijkheden voor het hanteren van een andere aanpak, die gebaseerd is op het in document 11434/06 COPEN 76 beschreven "assimilatiebeginsel", verder moesten worden bestudeerd. Met het oog daarop had het Finse voorzitterschap de delegaties verzocht te antwoorden op twee vragen (zie doc /06 COPEN 117). De ontvangen antwoorden zijn bijeengebracht in document 6109/07 COPEN 18. In hun antwoorden op de vragenlijst hebben alle delegaties een reeds bestaande nationale procedure aangegeven die hen in staat zou stellen een aantal juridische gevolgen te verbinden aan veroordelingen in het buitenland. Deze procedures zijn onvermijdelijk verschillend van lidstaat tot lidstaat. De ontvangen antwoorden bevestigden de resultaten van eerdere besprekingen; namelijk dat de lidstaten in drie groepen kunnen worden verdeeld naargelang in hun rechtsstelsel gerechtelijke, administratieve of (automatische) uit de wet voortvloeiende ontzettingen bestaan. Tot de laatste groep behoren lidstaten waar helemaal geen vervallenverklaringen worden uitgesproken, noch bij rechterlijk besluit noch bij administratief besluit, maar waar bepaalde verplichtingen worden opgelegd aan potentiële werkgevers. Er is ook een groep lidstaten die een tweeledig systeem hanteert van, enerzijds, gerechtelijke verboden en, anderzijds, ontzettingen die het automatische wettelijke gevolg zijn van veroordeling voor een desbetreffend misdrijf. Verscheidene lidstaten hebben er echter op gewezen dat het, krachtens hun wetgeving, niet mogelijk is om dezelfde of alle juridische gevolgen noodzakelijkerwijs te verbinden aan een veroordeling in het buitenland of dat zij dat alleen zouden kunnen doen na een volledige herziening van de zaak, met inbegrip van een beoordeling van het gevaar dat het toelaten van een veroordeelde persoon om met kinderen te werken zou inhouden. 7275/07 dau/ngs/rv 2 DG H 2B LIMITE NL

78 Op basis van deze antwoorden heeft het voorzitterschap samen met de Belgische delegatie geconcludeerd dat, gezien het bovenstaande en de tot dusver in de Groep gevoerde besprekingen, momenteel noch de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning noch de toepassing van het assimilatiebeginsel mogelijke oplossingen vormen voor de in het Belgische initiatief aan de orde gestelde kwestie en dat de verdere besprekingen hierover moeten worden geconcentreerd op de mechanismen voor een doeltreffende uitwisseling van informatie over veroordelingen die tot een ontzetting uit het beroep hebben geleid. Aldus zou kunnen worden gewaarborgd dat de nationale autoriteiten, handelend binnen hun respectieve nationale rechtsstelsels, over de nodige instrumenten beschikken om ervoor te zorgen dat personen die in een andere lidstaat veroordeeld zijn voor strafbare feiten als bedoeld in de artikelen 2, 3 en 4 van het Kaderbesluit van de Raad ter bestrijding van seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie, een verbod zullen krijgen om beroepsactiviteiten uit te oefenen die verband houden met kinderen. Het voorzitterschap heeft de delegaties verzocht verscheidene in doc. 6109/07 COPEN 18 genoemde kwesties te bespreken. RESULTATEN VAN DE BESPREKINGEN IN DE GROEP SAMENWERKING IN STRAFZAKEN VAN 26 FEBRUARI De delegaties hebben nogmaals het belang onderstreept van de beschikbaarheid van volledige en actuele informatie over het strafrechtelijke verleden van de persoon. Zij benadrukten dat de nationale rechtsstelsels aanzienlijk van elkaar verschillen voor wat betreft de wijze waarop kan worden voorkomen dat personen die voor strafbare feiten jegens kinderen zijn veroordeeld, een beroep gaan uitoefenen dat met kinderen verband houdt. In dit opzicht waren de besprekingen in de Groep erop gericht om voor de vraagstukken die in het Belgische initiatief aan de orde worden gesteld een mogelijke oplossing te vinden in de context van het voorstel van de Commissie voor een kaderbesluit betreffende de organisatie en de inhoud van uitwisselingen van gegevens uit het strafregister tussen de lidstaten (het "Commissievoorstel"). Alle delegaties sloten zich aan bij de conclusie dat het uittreksel uit het strafregister, dat aan de betrokken persoon of de desbetreffende autoriteit wordt afgegeven wanneer de betrokkene een beroepsactiviteit gaat uitoefenen die onder de werkingssfeer van het voorstel valt, zo volledig mogelijk moet zijn en dus alle in het strafregister opgenomen gegevens moet bevatten. Met betrekking tot het Commissievoorstel werd opgemerkt dat het de lidstaat van nationaliteit moet zijn die alle relevante gegevens over de strafrechtelijke dossiers van de betrokkene bijhoudt. Uit dat strafregister zouden bijgevolg volledige gegevens kunnen worden verstrekt aan de betrokkene of aan een bevoegde autoriteit die daar om heeft verzocht. 7275/07 dau/ngs/rv 3 DG H 2B LIMITE NL

79 Met betrekking tot de inhoud van de gegevens uit het strafregister waren de delegaties van oordeel dat hoe vollediger het register is, des te beter er gebruik van kan worden gemaakt. In dit verband kwamen de delegaties overeen dat de gegevens over het opgelegde verbod overeenkomstig artikel 4, lid 2, van het Commissievoorstel ook moeten worden doorgegeven (en, overeenkomstig artikel 5, lid 1, van het Commissievoorstel, bewaard) in alle gevallen waarin zij worden opgenomen in het strafregister van de lidstaat van veroordeling. Aldus zouden deze gegevens kunnen worden opgenomen in uittreksels uit het strafregister die overeenkomstig artikel 7, lid 2, van het Commissievoorstel door de lidstaat van nationaliteit worden verstrekt, ongeacht of het strafregister van die lidstaat zelf dergelijke gegevens bevat voor intern gebruik. Wat andere gegevens betreft die voor de zaak relevant kunnen blijken (zoals administratieve verboden die niet in het strafregister van de lidstaat van veroordeling zijn opgenomen), was de meerderheid van de delegaties van mening dat deze per geval kunnen worden verkregen tijdens het overleg tussen de betrokken bevoegde autoriteiten, namelijk de autoriteit van de staat waar de persoon voornemens is een beroepsactiviteit uit te oefenen en de autoriteit van de staat van veroordeling. In hun antwoord op de vraag die in deel A van document 6109/07 COPEN 18 wordt gesteld, waren de delegaties van mening dat de reeds in het strafregister opgenomen gegevens volstaan en dat het niet nodig lijkt om de lidstaat van veroordeling te verzoeken aanvullende gegevens op te nemen in uittreksels uit het strafregister. Tijdens het tweede deel van de besprekingen werd de delegaties verzocht te bezien of en in welke gevallen het verplicht zou moeten zijn om het strafregister van de lidstaat van nationaliteit als basis te gebruiken voor een uittreksel uit het strafregister. Er werd op gewezen dat, in de gevallen die onder de werkingssfeer van het besproken instrument vallen, dergelijke verzoeken om uittreksels uit het strafregister kunnen worden gedaan door de betrokken persoon, de werkgever of de bevoegde administratieve autoriteit. Op basis van de nota van het voorzitterschap en de Belgische delegatie (document 6109/07 COPEN 18) zijn drie mogelijkheden besproken om deze kwestie aan te pakken: 7275/07 dau/ngs/rv 4 DG H 2B LIMITE NL

80 Mogelijkheid 1 Verscheidene delegaties waren van oordeel dat de rol van de werkgever in de aanwervingsprocedure en bij het verkrijgen van de gegevens uit het strafregister niet onder de werkingssfeer van de derde pijler valt en - in voorkomend geval - zou moeten worden behandeld bij de besprekingen in het kader van de eerste pijler met betrekking tot de maatregelen inzake de regeling van de toegang tot beroepsactiviteiten. Deze delegaties uitten aldus bezwaren tegen deze mogelijkheid en waren gekant tegen het opleggen aan een persoon van de verplichting om altijd uitsluitend bij de lidstaat van nationaliteit om uittreksels uit het strafregister te verzoeken. Mogelijkheid 2 De meeste delegaties gaven de voorkeur aan de oplossing die in de nota van het voorzitterschap/de Belgische delegatie als mogelijkheid 2 is opgenomen, nl. dat in alle in artikel 6, lid 2, van het kaderbesluit betreffende het strafregister (Commissievoorstel) bedoelde gevallen, de autoriteit van de lidstaat waar een verzoek om een uittreksel wordt ingediend, het strafregister van de lidstaat van nationaliteit moet raadplegen om ervoor te zorgen dat het strafregister volledige gegevens bevat. Een dergelijke verplichting zou verder gaan dan de huidige tekst van het Commissievoorstel, die alleen voorziet in de mogelijkheid om het strafregister van de lidstaat van nationaliteit te raadplegen. Met betrekking tot deze oplossing heeft een aantal delegaties erop gewezen dat, indien deze verplichting voor alle in artikel 6, lid 2, van het Commissievoorstel beschreven gevallen zou worden opgelegd, het aantal verzoeken aan de centrale autoriteit van de lidstaat van nationaliteit als gevolg daarvan aanzienlijk zou toenemen. Anderzijds werd erop gewezen dat het niet mogelijk lijkt deze verplichting te beperken tot gevallen die worden aangeduid als verzoeken in verband met het opnemen van een beroepsactiviteit die verband houdt met kinderen. Mogelijkheid 3 Een aantal delegaties gaf, bij wijze van alternatief (mogelijkheid 3), de voorkeur aan de mogelijkheid om slechts te voorzien in de verplichting om in de staat van verblijf (eerder dan in de staat van nationaliteit) een verzoek om een uittreksel uit het strafregister in te dienen en dit uittreksel te ontvangen, en aan te geven of het strafregister van de staat van nationaliteit van betrokkene is geraadpleegd en of het verstrekte uittreksel de in dat strafregister opgenomen gegevens bevat (vooral wanneer het uittreksel "blanco" is). Deze aanpak heeft het voordeel dat hij vrij gemakkelijk te hanteren is. Verscheidene delegaties hadden echter vragen bij de "meerwaarde" van deze verplichting en betwijfelden of de doelstelling van het Belgische initiatief kan worden verwezenlijkt met een dergelijke beperkte verplichting. 7275/07 dau/ngs/rv 5 DG H 2B LIMITE NL

81 CONCLUSIE: Op basis van deze besprekingen in de Groep samenwerking in strafzaken stelt het voorzitterschap voor de vraagstukken die in het Belgische initiatief aan de orde worden gesteld, te behandelen in de context van het kaderbesluit betreffende de organisatie en de inhoud van uitwisselingen van gegevens uit het strafregister tussen de lidstaten en daartoe de volgende wijzigingen aan te brengen in dat ontwerp-kaderbesluit: 1. toevoeging van een overweging waarin naar het Belgische initiatief wordt verwezen en naar het feit dat het kaderbesluit betreffende het strafregister bedoeld is om de in het Belgische initiatief aan de orde gestelde vraagstukken aan te pakken; 2. wijziging van ontwerp-artikel 6, lid 2, van het kaderbesluit betreffende het strafregister, teneinde de centrale autoriteit van de lidstaat waar een verzoek om een uittreksel uit het strafregister wordt ingediend, te verplichten steeds het strafregister van de lidstaat van nationaliteit te raadplegen en de centrale autoriteit van die staat te verplichten op dat verzoek te antwoorden; 3. het opleggen aan de lidstaten waar ontzettingen uit het beroep in het strafregister worden opgenomen, van de verplichting om ook de gegevens over dergelijke ontzettingen aan de lidstaat van nationaliteit door te geven, zodat deze gegevens in die staat kunnen worden bewaard met het oog op verdere doorgifte overeenkomstig artikel 7, lid 2, van het kaderbesluit betreffende het strafregister. Het Comité van artikel 36 wordt verzocht de voorgestelde oplossing te bespreken, teneinde tot een akkoord te komen over de voorgestelde werkwijze. Indien de delegaties met deze oplossing kunnen instemmen, zal het voorzitterschap het nodige doen om specifieke ontwerp-formuleringen voor de wijziging van de tekst van het ontwerp-kaderbesluit betreffende het strafregister voor te stellen, die dan verder zullen kunnen worden besproken in de Groep samenwerking in strafzaken. 7275/07 dau/ngs/rv 6 DG H 2B LIMITE NL

82 De Kamer - 1 pagina 1 van 1 NL FR Home Zoeken FAQ Lexicon Contact Links Wetsontwerpen en wetsvoorstellen Recente documenten Schriftelijke vragen en antwoorden Agenda Samenstelling Beknopt Verslag Integraal Verslag Meekijken Agenda Samenstelling Bespreking van wetteksten Bespreking van interpellaties en vragen Meeluisteren Kamerdocumenten Zittingsperiode 51 Zittingsperiode 50 Zittingsperiode 49 Zittingsperiode 48 Zittingsperiode Trefwoord : STRAFBLAD - 5 documenten. - Zittingsperiode 51 A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z 0457 Wetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek van strafvordering wat de toepassing van de bepalingen inzake het Centraal Strafregister betreft, teneinde ze ook te laten gelden voor rechtspersonen. STRAFPROCEDURE 0671 Voorstel van resolutie betreffende het opstellen van een internationale overeenkomst die de mededeling ten doel heeft van het strafregister van personen die betrokken zijn bij ernstige feiten in geval van grensoverschrijdende wijziging van de woonplaats van die personen. STRAFRECHT 1307 Wetsvoorstel tot oprichting van een Rijksregister van plegers van seksuele misdrijven, als onderdeel van het Centraal Strafregister. STRAFPROCEDURE 1775 Wetsontwerp houdende vereenvoudiging van de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid. OPENBARE VEILIGHEID 2948 Wetsvoorstel betreffende de getuigschriften van goed zedelijk gedrag. STRAFRECHT Leden Organisatorisch Bevoegdheden en werking Europa Internationaal Bezoeken Evenementen Persmededelingen Hoe word ik Belg? Aanwervingen Juridische Dienst Archief Bibliotheek van het Federaal Parlement Publicaties Reglement van de Kamer De Kamer in cijfers Home Zoeken FAQ Lexicon Contact Links Contacteer de webmaster@dekamer voor vragen en technische opmerkingen 4/06/2007

1. Het Coreper heeft het ontwerp-besluit van de Raad op 1 december 2004 besproken aan de hand van document 15281/04 + COR 1.

1. Het Coreper heeft het ontwerp-besluit van de Raad op 1 december 2004 besproken aan de hand van document 15281/04 + COR 1. RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, december 004 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 004/038 (CNS) 58//04 REV LIMITE COPEN 44 NOTA van: het voorzitterschap aan: de Raad nr. vorig doc.: 374/04 COPEN 8

Nadere informatie

Naar een Europees strafregister?

Naar een Europees strafregister? Naar een Europees strafregister? Recidive op de agenda: van onderzoek tot beleid en praktijk Studienamiddag CCCP-NICC-Maklu Antwerpen 27 mei 2015 t. f. +32 9 264 84 94 Benadering 2 context Europees strafregistersysteem

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET

TRACTATENBLAD VAN HET 41 (1996) Nr. 3 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2013 Nr. 29 A. TITEL Protocol, opgesteld op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, betreffende de

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2005 Nr. 294

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2005 Nr. 294 43 (2001) Nr. 03 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2005 Nr. 294 A. TITEL Protocol vastgesteld door de Raad overeenkomstig artikel 34 van het Verdrag betreffende de Europese Unie,

Nadere informatie

Revoluties inzake criminaliteitsstatistiek

Revoluties inzake criminaliteitsstatistiek Revoluties inzake criminaliteitsstatistiek EULOCS : een classificatiesysteem voor misdrijven op het niveau van de Europese Unie Wendy De Bondt Assistent en doctoraatsstudent UGent www.ircp.org Universiteitstraat

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2009 Nr. 37

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2009 Nr. 37 41 (1997) Nr. 4 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2009 Nr. 37 A. TITEL Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag inzake de overbrenging van gevonniste personen; Straatsburg,

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET

TRACTATENBLAD VAN HET 43 (1998) Nr. 4 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2010 Nr. 115 A. TITEL Protocol bij het Verdrag van 1979 betreffende grensoverschrijdende luchtverontreiniging over lange afstand,

Nadere informatie

VOORSTEL TOT STATUTENWIJZIGING UNIQURE NV. Voorgesteld wordt om de artikelen 7.7.1, 8.6.1, en te wijzigen als volgt: Toelichting:

VOORSTEL TOT STATUTENWIJZIGING UNIQURE NV. Voorgesteld wordt om de artikelen 7.7.1, 8.6.1, en te wijzigen als volgt: Toelichting: VOORSTEL TOT STATUTENWIJZIGING UNIQURE NV Voorgesteld wordt om de artikelen 7.7.1, 8.6.1, 9.1.2 en 9.1.3 te wijzigen als volgt: Huidige tekst: 7.7.1. Het Bestuur, zomede twee (2) gezamenlijk handelende

Nadere informatie

EU Data Protection Wetgeving

EU Data Protection Wetgeving Fundamentals of data protection EU Data Protection Wetgeving Prof. Paul de Hert Vrije Universiteit Brussel (LSTS) 1 Outline -overzicht -drie fundamenten -recente uitspraak Hof van Justitie Recht op data

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET. Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte; (met Protocollen, Bijlagen en Slotakte) Oporto, 2 mei 1992

TRACTATENBLAD VAN HET. Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte; (met Protocollen, Bijlagen en Slotakte) Oporto, 2 mei 1992 19 (1992) Nr. 8 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2012 Nr. 46 A. TITEL Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte; (met Protocollen, Bijlagen en Slotakte) Oporto, 2

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1990 Nr. 96

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1990 Nr. 96 81 (1980) Nr. 2 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 1990 Nr. 96 A. TITEL Verdrag inzake de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen; 's-gravenhage, 25

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET

TRACTATENBLAD VAN HET 71 (1996) Nr. 3 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2011 Nr. 53 A. TITEL Protocol, opgesteld op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, betreffende de

Nadere informatie

TRACTATENBLAD KONINKRIJK DER NEDERLANDEN- S (1975) Nr. 1. JAARGANG 1975 Nr. 65

TRACTATENBLAD KONINKRIJK DER NEDERLANDEN- S (1975) Nr. 1. JAARGANG 1975 Nr. 65 S (1975) Nr. 1 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN- JAARGANG 1975 Nr. 65 A. TITEL Notawisseling tussen de Nederlandse Regering en de Regering van Swaziland inzake de toepassing van het op

Nadere informatie

PRIVACYVERKLARING KLANT- EN LEVERANCIERSADMINISTRATIE

PRIVACYVERKLARING KLANT- EN LEVERANCIERSADMINISTRATIE For the privacy statement in English, please scroll down to page 4. PRIVACYVERKLARING KLANT- EN LEVERANCIERSADMINISTRATIE Verzamelen en gebruiken van persoonsgegevens van klanten, leveranciers en andere

Nadere informatie

Opleiding PECB ISO 9001 Quality Manager.

Opleiding PECB ISO 9001 Quality Manager. Opleiding PECB ISO 9001 Quality Manager www.bpmo-academy.nl Wat is kwaliteitsmanagement? Kwaliteitsmanagement beoogt aan te sturen op het verbeteren van kwaliteit. Tevens houdt het zich bezig met het verbinden

Nadere informatie

2. Het Europees Parlement is verzocht advies uit te brengen over dit voorstel. Het advies is op 26 juni 2007 uitgebracht, maar nog niet besproken.

2. Het Europees Parlement is verzocht advies uit te brengen over dit voorstel. Het advies is op 26 juni 2007 uitgebracht, maar nog niet besproken. Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 16 juli 2007 (07.08) (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2005/00267(CNS) PUBLIC 11601/07 LIMITE COPEN 107 NOTA van: het voorzitterschap aan: de delegaties

Nadere informatie

15445/1/06 REV 1 wat/hor/mg 1 DG H 2B

15445/1/06 REV 1 wat/hor/mg 1 DG H 2B RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 24 november 2006 (01.12) (OR. en) 15445/1/06 REV 1 COPEN 119 NOTA van: het voorzitterschap aan: de Raad nr. vorig doc.: 15115/06 COPEN 114 nr. Comv.: COM(2005) 91 def.

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET

TRACTATENBLAD VAN HET 23 (2011) Nr. 2 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2013 Nr. 238 A. TITEL Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld;

Nadere informatie

Treaty Series No. 15 (2014) Exchange of Notes

Treaty Series No. 15 (2014) Exchange of Notes Treaty Series No. 15 (2014) Exchange of Notes between the United Kingdom of Great Britain and Northern Ireland and the Kingdom of the Netherlands relating to the Convention on Legal Proceedings in Civil

Nadere informatie

Opleiding PECB IT Governance.

Opleiding PECB IT Governance. Opleiding PECB IT Governance www.bpmo-academy.nl Wat is IT Governance? Information Technology (IT) governance, ook wel ICT-besturing genoemd, is een onderdeel van het integrale Corporate governance (ondernemingsbestuur)

Nadere informatie

Benelux... 121 Verdrag 27 juni 1962 aangaande de uitlevering en de rechtshulp in strafzaken tussen het Koninkrijk België, het Groothertogdom

Benelux... 121 Verdrag 27 juni 1962 aangaande de uitlevering en de rechtshulp in strafzaken tussen het Koninkrijk België, het Groothertogdom INHOUD Nationaal... 13 Artikelen 3-4 Strafwetboek (Wet 8 juni 1867)... 14 Wet 1 oktober 1833 op de uitleveringen... 15 Uitleveringswet 15 maart 1874... 17 Artikelen 6 14 Voorafgaande Titel Wetboek van

Nadere informatie

Inhoudstafel. Europese Unie Verdrag van 25 maart 1957 betreffende de Werking van de Europese Unie 153

Inhoudstafel. Europese Unie Verdrag van 25 maart 1957 betreffende de Werking van de Europese Unie 153 Inhoudstafel Nationaal... 13 Artikelen 3-4 Strafwetboek (Wet 8 juni 1867) 15 Wet 1 oktober 1833 op de uitleveringen 16 Uitleveringswet 15 maart 1874 17 Artikelen 6 14 Voorafgaande Titel Wetboek van Strafvordering

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2009 Nr. 121

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2009 Nr. 121 37 (1997) Nr. 3 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2009 Nr. 121 A. TITEL Protocol inzake gecombineerd vervoer over binnenwateren bij de Europese Overeenkomst inzake belangrijke internationale

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET. Europees Verdrag inzake de adoptie van kinderen (herzien); Straatsburg, 27 november 2008

TRACTATENBLAD VAN HET. Europees Verdrag inzake de adoptie van kinderen (herzien); Straatsburg, 27 november 2008 37 (2008) Nr. 3 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2012 Nr. 241 A. TITEL Europees Verdrag inzake de adoptie van kinderen (herzien); Straatsburg, 27 november 2008 B. TEKST De Engelse

Nadere informatie

PUBLIC RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 24 oktober 2007 (14.11) (OR. en) 14212/07. Interinstitutioneel dossier: 2005/00267 (C S) LIMITE COPE 143

PUBLIC RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 24 oktober 2007 (14.11) (OR. en) 14212/07. Interinstitutioneel dossier: 2005/00267 (C S) LIMITE COPE 143 eil UE RAAD VA DE EUROPESE U IE PUBLIC Brussel, 24 oktober 2007 (14.11) (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2005/00267 (C S) 14212/07 LIMITE COPE 143 OTA van: het voorzitterschap aan: de delegaties Nr.

Nadere informatie

Nieuwsbrief NRGD. Editie 11 Newsletter NRGD. Edition 11. pagina 1 van 5. http://nieuwsbrieven.nrgd.nl/newsletter/email/47

Nieuwsbrief NRGD. Editie 11 Newsletter NRGD. Edition 11. pagina 1 van 5. http://nieuwsbrieven.nrgd.nl/newsletter/email/47 pagina 1 van 5 Kunt u deze nieuwsbrief niet goed lezen? Bekijk dan de online versie Nieuwsbrief NRGD Editie 11 Newsletter NRGD Edition 11 17 MAART 2010 Het register is nu opengesteld! Het Nederlands Register

Nadere informatie

Ius Commune Training Programme Amsterdam Masterclass 15 June 2018

Ius Commune Training Programme Amsterdam Masterclass 15 June 2018 www.iuscommune.eu Dear Ius Commune PhD researchers, You are kindly invited to participate in the Ius Commune Amsterdam Masterclass for PhD researchers, which will take place on Friday, 15 June 2018. This

Nadere informatie

GOVERNMENT NOTICE. STAATSKOERANT, 18 AUGUSTUS 2017 No NATIONAL TREASURY. National Treasury/ Nasionale Tesourie NO AUGUST

GOVERNMENT NOTICE. STAATSKOERANT, 18 AUGUSTUS 2017 No NATIONAL TREASURY. National Treasury/ Nasionale Tesourie NO AUGUST National Treasury/ Nasionale Tesourie 838 Local Government: Municipal Finance Management Act (56/2003): Draft Amendments to Municipal Regulations on Minimum Competency Levels, 2017 41047 GOVERNMENT NOTICE

Nadere informatie

General info on using shopping carts with Ingenico epayments

General info on using shopping carts with Ingenico epayments Inhoudsopgave 1. Disclaimer 2. What is a PSPID? 3. What is an API user? How is it different from other users? 4. What is an operation code? And should I choose "Authorisation" or "Sale"? 5. What is an

Nadere informatie

Met uitzondering van de Griekse delegatie, die zich tegen dit besluit heeft uitgesproken.

Met uitzondering van de Griekse delegatie, die zich tegen dit besluit heeft uitgesproken. RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 17 juni 2005 (21.06) (OR. en) 10199/05 MAR 98 NOTA I-PUNT van: het secretariaat-generaal aan: het Comité van permanente vertegenwoordigers nr. vorig doc.: 8182/05 MAR

Nadere informatie

LONDEN MET 21 GEVARIEERDE STADSWANDELINGEN 480 PAGINAS WAARDEVOLE INFORMATIE RUIM 300 FOTOS KAARTEN EN PLATTEGRONDEN

LONDEN MET 21 GEVARIEERDE STADSWANDELINGEN 480 PAGINAS WAARDEVOLE INFORMATIE RUIM 300 FOTOS KAARTEN EN PLATTEGRONDEN LONDEN MET 21 GEVARIEERDE STADSWANDELINGEN 480 PAGINAS WAARDEVOLE INFORMATIE RUIM 300 FOTOS KAARTEN EN PLATTEGRONDEN LM2GS4PWIR3FKEP-58-WWET11-PDF File Size 6,444 KB 117 Pages 27 Aug, 2016 TABLE OF CONTENT

Nadere informatie

Prüm Verdrag 27 mei 2005 tussen het Koninkrijk België, de Bondsrepubliek Duitsland, het Koninkrijk Spanje, de Republiek Frankrijk, het Groothertogdom

Prüm Verdrag 27 mei 2005 tussen het Koninkrijk België, de Bondsrepubliek Duitsland, het Koninkrijk Spanje, de Republiek Frankrijk, het Groothertogdom Inhoudstafel Nationaal Strafwetboek (extracten)... 15 Artikelen 6-14 V.T. Wetboek van Strafvordering (extract)... 17 Wetboek van Strafvordering (extracten)... 23 Artikelen 11 en 873 Gerechtelijk Wetboek

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET

TRACTATENBLAD VAN HET 56 (1991) Nr. 4 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2013 Nr. 50 A. TITEL Verdrag tussen de Lid-Staten van de Europese Gemeenschappen inzake de tenuitvoerlegging van buitenlandse strafvonnissen;

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1974 Nr. 59

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1974 Nr. 59 C(1974) Nr. 1 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 1974 Nr. 59 A. TITEL Overeenkomst inzake culturele samenwerking tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Volksrepubliek Bulgarije;

Nadere informatie

Privacy in de zorg. Een primer over de wettelijke kaders rondom persoonsgegevens. Christiaan Hillen. Security consultant bij Madison Gurkha

Privacy in de zorg. Een primer over de wettelijke kaders rondom persoonsgegevens. Christiaan Hillen. Security consultant bij Madison Gurkha Privacy in de zorg Een primer over de wettelijke kaders rondom persoonsgegevens. Christiaan Hillen Security consultant bij Madison Gurkha Waarom deze presentatie: Duidelijkheid scheppen Allemaal dezelfde

Nadere informatie

III BESLUITEN OP GROND VAN TITEL VI VAN HET EU-VERDRAG

III BESLUITEN OP GROND VAN TITEL VI VAN HET EU-VERDRAG L 348/130 Publicatieblad van de Europese Unie 24.12.2008 III (Besluiten op grond van het EU-Verdrag) BESLUITEN OP GROND VAN TITEL VI VAN HET EU-VERDRAG BESLUIT 2008/976/JBZ VAN DE RAAD van 16 december

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET

TRACTATENBLAD VAN HET 16 (1969) Nr. 8 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2011 Nr. 131 A. TITEL Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Republiek der Filipijnen

Nadere informatie

Ius Commune Training Programme Amsterdam Masterclass 22 June 2017

Ius Commune Training Programme Amsterdam Masterclass 22 June 2017 www.iuscommune.eu INVITATION Ius Commune Masterclass 22 June 2017 Amsterdam Dear Ius Commune PhD researchers, You are kindly invited to participate in the Ius Commune Amsterdam Masterclass for PhD researchers,

Nadere informatie

FOD VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU 25/2/2016. Biocide CLOSED CIRCUIT

FOD VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU 25/2/2016. Biocide CLOSED CIRCUIT 1 25/2/2016 Biocide CLOSED CIRCUIT 2 Regulatory background and scope Biocidal products regulation (EU) nr. 528/2012 (BPR), art. 19 (4): A biocidal product shall not be authorised for making available on

Nadere informatie

Ius Commune Training Programme 2015-2016 Amsterdam Masterclass 16 June 2016

Ius Commune Training Programme 2015-2016 Amsterdam Masterclass 16 June 2016 www.iuscommune.eu Dear Ius Commune PhD researchers, You are kindly invited to attend the Ius Commune Amsterdam Masterclass for PhD researchers, which will take place on Thursday 16 June 2016. During this

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1995 Nr. 98

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1995 Nr. 98 28 (1966) Nr. 5 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 1995 Nr. 98 A. TITEL Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Socialistische Federatieve Republiek Joegoslavië

Nadere informatie

BERICHT AAN DE LEZER

BERICHT AAN DE LEZER Raad van de Europese Unie Brussel, 19 november 2014 (OR. en) 13710/14 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: PROAPP 20 JAI 718 CATS 140 SCHENGEN 32 Geconsolideerde versie van het BESLUIT VAN

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET. JAARGANG 1989 Nr. 96

TRACTATENBLAD VAN HET. JAARGANG 1989 Nr. 96 53 (1970) Nr. 5 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 1989 Nr. 96 A. TITEL Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Finland betreffende het internationale

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET. Overeenkomst inzake overheidsopdrachten; Marrakesh, 15 april 1994

TRACTATENBLAD VAN HET. Overeenkomst inzake overheidsopdrachten; Marrakesh, 15 april 1994 76 (1994) Nr. 3 1) TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2014 Nr. 202 A. TITEL Overeenkomst inzake overheidsopdrachten; Marrakesh, 15 april 1994 B. TEKST De Engelse tekst van de Overeenkomst

Nadere informatie

Privacyverklaring. / /

Privacyverklaring. /   / Privacyverklaring / www.temagroningen.nl / board@temagroningen.nl / www.temagroningen.nl / board@temagroningen.nl In deze privacyverklaring vindt u onze gegevens, leest u wat persoonsgegevens zijn, wat

Nadere informatie

Cambridge Assessment International Education Cambridge International General Certificate of Secondary Education. Published

Cambridge Assessment International Education Cambridge International General Certificate of Secondary Education. Published Cambridge Assessment International Education Cambridge International General Certificate of Secondary Education DUTCH 055/02 Paper 2 Reading MARK SCHEME Maximum Mark: 45 Published This mark scheme is published

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET

TRACTATENBLAD VAN HET 7 (2007) Nr. 3 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2010 Nr. 256 A. TITEL Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek ten Oosten van de Uruguay inzake wederzijdse

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 31 oktober 2008 (04.11) (OR. en) 14277/2/08 REV 2 SCH-EVAL 77 SIRIS 142 CH 55 COMIX 743

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 31 oktober 2008 (04.11) (OR. en) 14277/2/08 REV 2 SCH-EVAL 77 SIRIS 142 CH 55 COMIX 743 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 31 oktober 2008 (04.11) (OR. en) 14277/2/08 REV 2 SCH-EVAL 77 SIRIS 142 CH 55 COMIX 743 NOTA van: aan: Betreft : het voorzitterschap de Groep Schengenevaluatie Ontwerp-besluit

Nadere informatie

Nederlandse instrumenten van internationale rechtshulp in strafzaken

Nederlandse instrumenten van internationale rechtshulp in strafzaken Nederlandse instrumenten van internationale rechtshulp in strafzaken in verdragen, resoluties, aanbevelingen, wetten, richtlijnen en circulaires 2e bijgewerkte en herziene druk verzameld en ingeleid door

Nadere informatie

Raadsman bij het politieverhoor

Raadsman bij het politieverhoor De Nederlandse situatie J. Boksem Leuven, 23 april 2009 Lange voorgeschiedenis o.a: C. Fijnaut EHRM Schiedammer Parkmoord Verbeterprogramma Motie Dittrich: overwegende dat de kwaliteit van het politieverhoor

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET

TRACTATENBLAD VAN HET 28 (1980) Nr. 7 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2011 Nr. 95 A. TITEL Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst; (met Protocol en Gemeenschappelijke

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1992 Nr. 135

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1992 Nr. 135 10 (1986) Nr. 2 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 1992 Nr. 135 A. TITEL Briefwisseling tussen de Nederlandse en de Britse bevoegde autoriteiten ter uitvoering van artikel 36, derde

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 april 2015 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 april 2015 (OR. en) Conseil UE Raad van de Europese Unie Brussel, 9 april 2015 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2014/0339 (COD) PUBLIC 6060/1/15 REV 1 LIMITE PROAPP 5 CATS 23 CODEC 167 NOTA van: aan: Nr. Comdoc.: Betreft:

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1996 Nr. 209

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1996 Nr. 209 25 (1996) Nr. 1 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 1996 Nr. 209 A. TITEL Protocol tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Tsjechische Republiek tot wijziging van de Overeenkomst

Nadere informatie

Nationaal... 13 Benelux... 89 Prüm... 115 Europese Unie... 133

Nationaal... 13 Benelux... 89 Prüm... 115 Europese Unie... 133 Inhoudstafel Nationaal... 13 Artikelen 3-4 Strafwetboek (Wet 8 juni 1867)... 15 Wet 1 oktober 1833 op de uitleveringen... 16 Uitleveringswet 15 maart 1874... 17 Artikelen 6 14 Voorafgaande Titel Wetboek

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1987 Nr. 158

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1987 Nr. 158 14 (1987) Nr. 1 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 1987 Nr. 158 A. TITEL Notawisseling tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Bondsrepubliek

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2004 Nr. 15. Europees Sociaal Handvest, met Bijlage; Turijn, 18 oktober 1961

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2004 Nr. 15. Europees Sociaal Handvest, met Bijlage; Turijn, 18 oktober 1961 35 (1961) Nr. 6 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2004 Nr. 15 A. TITEL B. TEKST Europees Sociaal Handvest, met Bijlage; Turijn, 18 oktober 1961 De tekst van het Handvest is geplaatst

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET. Verdrag inzake de wet welke van toepassing is op verkeersongevallen op de weg; s-gravenhage, 4 mei 1971

TRACTATENBLAD VAN HET. Verdrag inzake de wet welke van toepassing is op verkeersongevallen op de weg; s-gravenhage, 4 mei 1971 15 (1971) Nr. 5 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2011 Nr. 264 A. TITEL Verdrag inzake de wet welke van toepassing is op verkeersongevallen op de weg; s-gravenhage, 4 mei 1971 B.

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2005 Nr. 92

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2005 Nr. 92 19 (1953) Nr. 5 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2005 Nr. 92 A. TITEL Verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van Ceylon * inzake luchtvaartdiensten

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET. Europees Verdrag inzake de adoptie van kinderen (herzien); Straatsburg, 27 november 2008

TRACTATENBLAD VAN HET. Europees Verdrag inzake de adoptie van kinderen (herzien); Straatsburg, 27 november 2008 37 (2008) Nr. 2 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2012 Nr. 135 A. TITEL Europees Verdrag inzake de adoptie van kinderen (herzien); Straatsburg, 27 november 2008 B. TEKST De Engelse

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1983 Nr. 100

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1983 Nr. 100 56 (1974) Nr. 3 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 1983 Nr. 100 A. TITEL Verdrag inzake een gedragscode voor lijnvaartconferences, met bijlage; Genève, 6 april 1974 B. TEKST De Engelse

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 december 2007 (OR. en) 15202/07 VISA 346 COMIX 968

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 december 2007 (OR. en) 15202/07 VISA 346 COMIX 968 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 4 december 2007 (OR. en) 15202/07 VISA 346 COMIX 968 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: BESCHIKKING VAN DE RAAD tot wijziging van deel 1 van het Schengen-raadplegingsnetwerk

Nadere informatie

MyDHL+ ProView activeren in MyDHL+

MyDHL+ ProView activeren in MyDHL+ MyDHL+ ProView activeren in MyDHL+ ProView activeren in MyDHL+ In MyDHL+ is het mogelijk om van uw zendingen, die op uw accountnummer zijn aangemaakt, de status te zien. Daarnaast is het ook mogelijk om

Nadere informatie

Introductie in flowcharts

Introductie in flowcharts Introductie in flowcharts Flow Charts Een flow chart kan gebruikt worden om: Processen definieren en analyseren. Een beeld vormen van een proces voor analyse, discussie of communicatie. Het definieren,

Nadere informatie

Chapter 4 Understanding Families. In this chapter, you will learn

Chapter 4 Understanding Families. In this chapter, you will learn Chapter 4 Understanding Families In this chapter, you will learn Topic 4-1 What Is a Family? In this topic, you will learn about the factors that make the family such an important unit, as well as Roles

Nadere informatie

Activant Prophet 21. Prophet 21 Version 12.0 Upgrade Information

Activant Prophet 21. Prophet 21 Version 12.0 Upgrade Information Activant Prophet 21 Prophet 21 Version 12.0 Upgrade Information This class is designed for Customers interested in upgrading to version 12.0 IT staff responsible for the managing of the Prophet 21 system

Nadere informatie

AVG / GDPR -Algemene verordening gegevensbescherming -General data Protection Regulation

AVG / GDPR -Algemene verordening gegevensbescherming -General data Protection Regulation AVG / GDPR -Algemene verordening gegevensbescherming -General data Protection Regulation DPS POWER B.V. 2018 Gegevensbeschermingsmelding Wij, DPS POWER B.V., beschouwen de bescherming van uw persoonlijke

Nadere informatie

PUBLIC. Brussel, 29 oktober 2003 (05.11) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 13967/03 LIMITE JUSTCIV 208 TRANS 275

PUBLIC. Brussel, 29 oktober 2003 (05.11) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 13967/03 LIMITE JUSTCIV 208 TRANS 275 Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 29 oktober 2003 (05.11) 13967/03 LIMITE PUBLIC JUSTCIV 208 TRANS 275 NOTA van: het voorzitterschap aan: het Comité burgerlijk recht (algemene vraagstukken)

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1995 Nr. 252

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1995 Nr. 252 49 (1995) Nr. 1 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 1995 Nr. 252 A. TITEL Tweede Protocol bij de op 29 mei 1991 te s-gravenhage ondertekende Overeenkomst tussen het Koninkrijk der

Nadere informatie

FOR DUTCH STUDENTS! ENGLISH VERSION NEXT PAGE. Toets Inleiding Kansrekening 1 8 februari 2010

FOR DUTCH STUDENTS! ENGLISH VERSION NEXT PAGE. Toets Inleiding Kansrekening 1 8 februari 2010 FOR DUTCH STUDENTS! ENGLISH VERSION NEXT PAGE Toets Inleiding Kansrekening 1 8 februari 2010 Voeg aan het antwoord van een opgave altijd het bewijs, de berekening of de argumentatie toe. Als je een onderdeel

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2007 Nr. 138

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2007 Nr. 138 18 (2007) Nr. 1 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2007 Nr. 138 A. TITEL Notawisseling houdende een verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Organisatie van de Verenigde

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1968 Nr. 1

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1968 Nr. 1 52 (1967) Nr. 1 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 1968 Nr. 1 A. TITEL Notawisseling tussen de Nederlandse en de Keniase Regering inzake de toepassing van het op 26 september 1898

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802 NOTA van: aan: Betreft: het voorzitterschap het Comité van permanente vertegenwoordigers Initiatief

Nadere informatie

MyDHL+ Van Non-Corporate naar Corporate

MyDHL+ Van Non-Corporate naar Corporate MyDHL+ Van Non-Corporate naar Corporate Van Non-Corporate naar Corporate In MyDHL+ is het mogelijk om meerdere gebruikers aan uw set-up toe te voegen. Wanneer er bijvoorbeeld meerdere collega s van dezelfde

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET

TRACTATENBLAD VAN HET 12 (1974) Nr. 5 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2010 Nr. 202 A. TITEL Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Tsjechoslowaakse Socialistische Republiek tot het

Nadere informatie

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 23 november 2004 (29.11) (OR. en) 14504/1/04 REV 1 LIMITE

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 23 november 2004 (29.11) (OR. en) 14504/1/04 REV 1 LIMITE Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 23 november 2004 (29.11) (OR. en) PUBLIC 14504/1/04 REV 1 LIMITE NOTA van: het voorzitterschap aan: het Coreper/de Raad - het gemengd comité Nr. vorig doc.

Nadere informatie

Impact en disseminatie. Saskia Verhagen Franka vd Wijdeven

Impact en disseminatie. Saskia Verhagen Franka vd Wijdeven Impact en disseminatie Saskia Verhagen Franka vd Wijdeven Wie is wie? Voorstel rondje Wat hoop je te leren? Heb je iets te delen? Wat zegt de Programma Gids? WHAT DO IMPACT AND SUSTAINABILITY MEAN? Impact

Nadere informatie

Toegang tot overheidsinformatie: de gevolgen van Europese ontwikkelingen voor Nederland

Toegang tot overheidsinformatie: de gevolgen van Europese ontwikkelingen voor Nederland Toegang tot overheidsinformatie: de gevolgen van Europese ontwikkelingen voor Nederland KvAG/NCG/Ravi studiedag Europese GI-projecten waaronder INSPIRE Bastiaan van Loenen B.vanloenen@geo.tudelft.nl 23

Nadere informatie

In te vullen door Gemeente/ To be filled out by Municipality

In te vullen door Gemeente/ To be filled out by Municipality In te vullen door Gemeente/ To be filled out by Municipality Datum: Bijzonderheden: Gegevens opgevraagd (laatste) gemeente BQ11 bericht BV BSN Particulier Expat Student Volgnummer: Persoonsgegevens / Personal

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2007 Nr. 130

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2007 Nr. 130 56 (1973) Nr. 18 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2007 Nr. 130 A. TITEL Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien (Europees Octrooiverdrag); (met Uitvoeringsreglement

Nadere informatie

Welke functies moeten ingevuld worden?

Welke functies moeten ingevuld worden? Welke functies moeten ingevuld worden? De herziene Wod van papier naar praktijk! Jan-Bas Prins 17 juni 2014 Relevante documenten Europa 2010/63/EU EC Implementation, interpretation and terminology of Directive

Nadere informatie

Alcohol policy in Belgium: recent developments

Alcohol policy in Belgium: recent developments 1 Alcohol policy in Belgium: recent developments Kurt Doms, Head Drug Unit DG Health Care FPS Health, Food Chain Safety and Environment www.health.belgium.be/drugs Meeting Alcohol Policy Network 26th November

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1967 Nr. 42

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1967 Nr. 42 6 (1967) Nr. 1 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 1967 Nr. 42 A. TITEL Bijzondere Overeenkomst inzake het voorleggen aan het Internationale Gerechtshof van een geschil tussen het

Nadere informatie

In te vullen door Gemeente/ To be filled out by Municipality

In te vullen door Gemeente/ To be filled out by Municipality In te vullen door Gemeente/ To be filled out by Municipality Datum: Bijzonderheden: Gegevens opgevraagd (laatste) gemeente BQ11 bericht BV BSN Particulier Expat Student Volgnummer: Persoonsgegevens / Personal

Nadere informatie

Published in: Onderwijs Research Dagen 2013 (ORD2013), mei 2013, Brussel, Belgie

Published in: Onderwijs Research Dagen 2013 (ORD2013), mei 2013, Brussel, Belgie Samenwerkend leren van leerkrachten : leeropbrengsten gerelateerd aan activiteiten en foci van samenwerking Doppenberg, J.J.; den Brok, P.J.; Bakx, A.W.E.A. Published in: Onderwijs Research Dagen 2013

Nadere informatie

Digital municipal services for entrepreneurs

Digital municipal services for entrepreneurs Digital municipal services for entrepreneurs Smart Cities Meeting Amsterdam October 20th 2009 Business Contact Centres Project frame Mystery Shopper Research 2006: Assessment services and information for

Nadere informatie

TOELICHTING OP FUSIEVOORSTEL/

TOELICHTING OP FUSIEVOORSTEL/ TOELICHTING OP FUSIEVOORSTEL/ EXPLANATORY NOTES TO THE LEGAL MERGER PROPOSAL Het bestuur van: The management board of: Playhouse Group N.V., een naamloze Vennootschap, statutair gevestigd te Amsterdam,

Nadere informatie

leveranciers en distributeurs

leveranciers en distributeurs Gegevensbeschermingsinformatie leveranciers en distributeurs voor onze leads, klanten, Informatie over het verzamelen van persoonsgegevens op grond van de artikelen 13, 14 en 21 van de algemene verordening

Nadere informatie

Academisch schrijven Inleiding

Academisch schrijven Inleiding - In this essay/paper/thesis I shall examine/investigate/evaluate/analyze Algemene inleiding van het werkstuk In this essay/paper/thesis I shall examine/investigate/evaluate/analyze To answer this question,

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 14 januari 2008 (21.01) (OR. en) 5213/08 COPEN 4

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 14 januari 2008 (21.01) (OR. en) 5213/08 COPEN 4 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 14 januari 2008 (21.01) (OR. en) 5213/08 COPEN 4 INITIATIEF van: de Sloveense, de Franse, de Tsjechische, de Zweedse, de Slowaakse, de Britse en de Duitse delegatie d.d.:

Nadere informatie

Persoonsgegevens personal details

Persoonsgegevens personal details AANGIFTE EERSTE INSCHRIJVING IN DE BASISREGISTRATIE PERSONEN VANUIT HET BUITENLAND First registration in the Municipal Personal Records Database (BRP) in the Netherlands from abroad In te vullen door Gemeente

Nadere informatie

B1 Woordkennis: Spelling

B1 Woordkennis: Spelling B1 Woordkennis: Spelling Bestuderen Inleiding Op B1 niveau gaan we wat meer aandacht schenken aan spelling. Je mag niet meer zoveel fouten maken als op A1 en A2 niveau. We bespreken een aantal belangrijke

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2006 Nr. 118

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2006 Nr. 118 12 (2006) Nr. 1 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2006 Nr. 118 A. TITEL Notawisseling houdende een verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2008 Nr. 145

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2008 Nr. 145 4 (1997) Nr. 7 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2008 Nr. 145 A. TITEL Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Estland tot het vermijden van dubbele belasting

Nadere informatie

Group work to study a new subject.

Group work to study a new subject. CONTEXT SUBJECT AGE LEVEL AND COUNTRY FEATURE OF GROUP STUDENTS NUMBER MATERIALS AND TOOLS KIND OF GAME DURATION Order of operations 12 13 years 1 ste year of secundary school (technical class) Belgium

Nadere informatie

ervaringen met de privacyrichtlijn. wat Richtlijn 95/46 en WBP: evaluatie en vooruitblik gaat er veranderen? Gerrit-Jan Zwenne

ervaringen met de privacyrichtlijn. wat Richtlijn 95/46 en WBP: evaluatie en vooruitblik gaat er veranderen? Gerrit-Jan Zwenne Richtlijn 95/46 en WBP: evaluatie en vooruitblik ervaringen met de privacyrichtlijn. wat gaat er veranderen? Gerrit-Jan Zwenne evaluatie en vooruitblik in veel gevallen (veel) te late implementatie Ierland

Nadere informatie

ANGSTSTOORNISSEN EN HYPOCHONDRIE: DIAGNOSTIEK EN BEHANDELING (DUTCH EDITION) FROM BOHN STAFLEU VAN LOGHUM

ANGSTSTOORNISSEN EN HYPOCHONDRIE: DIAGNOSTIEK EN BEHANDELING (DUTCH EDITION) FROM BOHN STAFLEU VAN LOGHUM Read Online and Download Ebook ANGSTSTOORNISSEN EN HYPOCHONDRIE: DIAGNOSTIEK EN BEHANDELING (DUTCH EDITION) FROM BOHN STAFLEU VAN LOGHUM DOWNLOAD EBOOK : ANGSTSTOORNISSEN EN HYPOCHONDRIE: DIAGNOSTIEK STAFLEU

Nadere informatie

NMOZTMKUDLVDKECVLKBVESBKHWIDKPDF-WWUS Page File Size 9,952 KB 29 May, 2016

NMOZTMKUDLVDKECVLKBVESBKHWIDKPDF-WWUS Page File Size 9,952 KB 29 May, 2016 NAVIJVEN MINILAMPJES OM ZELF TE MAKEN KERSTFIGUREN UIT DE LAPPENMAND VOOR DE KINDERSSALOON EN COWBOYS VAN LOLLYSTOKJES KAMERBREED BOEKENREK VOOR EEN SMAL BUDGETGEBAKKEN KOEKFIGUURTJES HANGEN WE IN DE KERSTBOOM

Nadere informatie

Travel Survey Questionnaires

Travel Survey Questionnaires Travel Survey Questionnaires Prot of Rotterdam and TU Delft, 16 June, 2009 Introduction To improve the accessibility to the Rotterdam Port and the efficiency of the public transport systems at the Rotterdam

Nadere informatie

2019 SUNEXCHANGE USER GUIDE LAST UPDATED

2019 SUNEXCHANGE USER GUIDE LAST UPDATED 2019 SUNEXCHANGE USER GUIDE LAST UPDATED 0 - -19 1 WELCOME TO SUNEX DISTRIBUTOR PORTAL This user manual will cover all the screens and functions of our site. MAIN SCREEN: Welcome message. 2 LOGIN SCREEN:

Nadere informatie