Gemeente Oosterhout R.K. Janssen 9 oktober Ontwerp saneringsprogramma Wet geluidhinder/besluit geluidhinder, nr. 2 (spoorweg Dorst)

Transcriptie

1 Gemeente Oosterhout R.K. Janssen 9 oktober 2017 Ontwerp saneringsprogramma Wet geluidhinder/besluit geluidhinder, nr. 2 (spoorweg Dorst)

2 Inhoud 1 Inleiding Procedure saneringsprogramma Situatie en eerder geluidonderzoek Geluidsaneringsonderzoeken Resultaten geluidsaneringsonderzoeken Tenslotte Conclusie Bijlage: wettelijke vereisten saneringsprogramma Bijlage: geluidmaatregelen (uit rapport 1) Bijlage: geluidbelasting voor en na maatregelen hogere waarden (uit rapport 1) Bijlage: geluidbelasting toek. sit., hogere waarden (uit rapport 2) Bijlage: voorbeeld geluidscherm Bijlage: geluidsaneringsrapport 1 en

3 1 Inleiding De Wet milieubeheer en de Wet geluidhinder vormen in hoofdzaak het kader voor de bescherming van mensen in geluidgevoelige objecten, zoals bijvoorbeeld woningen, tegen het geluid vanwege een industrieterrein, verkeerslawaai en spoorweglawaai. Daarbij wordt onderscheiden tussen nieuwe en bestaande situaties. Dit document heeft alleen betrekking op spoorweglawaai bij (alleen) bestaande woningen die eerder door de minister van I&M als saneringswoningen zijn aangemerkt. Daarvan is sprake indien bij of krachtens de Wet geluidhinder de geluidbelasting vanwege een (bestaande) spoorweg, op de gevel van een op 1 juli 1987 bestaande woning, meer dan 63 db bedraagt (saneringswaarde) en deze voor is aangemeld (art. 4.18, lid 1 Besluit geluidhinder). Onder saneren wordt verstaan het zodanig verminderen van de geluidbelasting vanwege de spoorweg dat binnen een aanvaardbaar geluidbinnenniveau wordt bereikt (<43 db). In een zeer uitzonderlijk geval kan het ook het onttrekken van een (woon)bestemming betekenen. Een saneringssituatie vanwege een spoorweg moet worden opgeheven vanwege het Rijk. Daarin hebben zowel de minister van I&M als B&W een taak. De procedure daarvoor wordt in hoofdstuk 2 toegelicht. 2 Procedure saneringsprogramma Bevoegd gezag Het is de taak van de minister van I&M om saneringssituaties aan te pakken. De wijze waarop de sanering wordt aangepakt moet worden beschreven in een vast te stellen saneringsprogramma als bedoeld in art. 4.18, e.v., Besluit geluidhinder. Vanwege bijlage 5 van het Besluit geluidhinder valt de sanering vanwege de spoorweg niet onder het Meerjarenprogramma geluidhinder-regiem. Voorbereiding saneringsprogramma De voorbereiding daarvan is een taak van B&W van de gemeente waar de woningen zijn gelegen. Dat betekent dat moet worden onderzocht of door maatregelen de saneringssituatie kan worden opgeheven, dan wel als dat niet mogelijk is, of hogere waarden kunnen worden vastgesteld. Het programma bevat alle onderzochte woningen en de daarvoor voorgestelde maatregelen. De belangrijkste regels zijn in hoofdstuk 4 van het Besluit geluidhinder opgenomen (art e.v.). Het onderzoek is erop gericht om de geluidbelasting middels maatregelen tot 55 db terug te brengen, maar in ieder geval tot 63 db of minder. Indien dat echt niet kan omdat bijvoorbeeld een maatregel onredelijk duur is of bijvoorbeeld verkeerskundig onmogelijk is een waarde van maximaal 71 db mogelijk. Voor saneringswoningen met een geluidbelasting van meer dan 55 db en een maximum van 71 db worden hogere waarden vastgesteld. Op de voorbereiding van het saneringsprogramma is volgens art Besluit geluidhinder de uitgebreide voorbereidingsprocedure van toepassing (Afd. 3.4 Algemene wet bestuursrecht). Dat betekent dat een ontwerp voor eenieder ter inzage wordt gelegd. Daarna kan met afweging van de zienswijzen, het saneringsprogramma definitief worden vastgesteld. Omdat de vaststelling niet op rechtsgevolg is gericht, staan daartegen in dat stadium geen rechtsmiddelen open. Het heeft het karakter van inspraak. Dat is in de volgende procesfase wel het geval. De wettelijke vereisten zijn in hoofdstuk Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.fout! Verwijzingsbron niet gevonden. opgenomen. Besluitvorming maatregelen en hogere waarde Burgemeester en wethouders zenden het vastgestelde programma met de voorgestelde 3

4 maatregelen en de berekende hogere waarden aan de minister van I&M voor definitieve besluitvorming. Ook daarop is afd. 3.4 Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing. De minister zal eerst een ontwerpbesluit opstellen met daarin de hogere waarden en de saneringsmaatregelen en voor eenieder ter inzage leggen. Daarna zal met afweging van de zienswijzen een definitief besluit worden genomen. Daartegen staat beroep open bij de Raad van State en kan een voorlopige voorziening worden gevraagd. De huidige situatie en de stand van zaken wordt in hoofdstuk 3 beschreven. 3 Situatie en eerder geluidonderzoek Op het grondgebied van de gemeente Oosterhout loopt door kerkdorp Dorst de spoorweg Breda-Tilburg. Langs de spoorweg zijn woningen gelegen, in de kern van Dorst en daar buiten. Een groot aantal van de op 1 juli 1987 bestaande woningen met een geluidbelasting van meer dan 63 db zijn indertijd door het ministerie van I&M aangemerkt als saneringswoningen 1. Het betreft vooral woningen aan de spoorweg tot ca. max. 100 m van de spoorweg. Voor een groot aantal saneringswoningen in de kern van Dorst zijn eerder, na onderzoek en een saneringsprogramma (nr. 1), maatregelen getroffen door geluidschermen en raildempers aan te leggen 2. Tevens zijn voor die woningen hogere waarden vastgesteld. Voor de saneringswoningen waarvoor een hogere waarde is vastgesteld is onderzoek gedaan naar het binnengeluidniveau van de woningen. Daaruit is gebleken dat enkele woningen nog in aanmerking komen voor gevelmaatregelen om een aanvaardbaar geluidbinnenniveau te bereiken. Daarvoor loopt een apart gevelmaatregelenprogramma en daar heeft dit programma geen betrekking op. In hoofdstuk 4 worden de nieuwe onderzoeken beschreven. 4 Geluidsaneringsonderzoeken Om het saneringsprogramma te kunnen opstellen zijn door Movares geluidonderzoeken uitgevoerd voor andere saneringswoningen dan in het eerdere saneringsprogramma (nr.1). Het betreft (zie hoofdstuk 12): 1. Rapport 1: Update saneringsonderzoek Dorst, Akoestisch onderzoek, R10411TMEA2 / Proj.nr. RM003827, 9 juni 2016, v1.0, Movares adviseurs & ingenieurs; Het rapport 1 heeft betrekking op de volgende 15 woningen: Baarschotsestraat 1, 9, 11 en 13, Boslaan 35, 37, 39, 41 en 43, De Vliert 92, Oude Tilburgsebaan 93 en Parallelweg 21, 23, 25 en 34. De woningen Parellelweg 30 en Wethouder van Dijklaan 17 en 19 zijn ten tijde van het onderzoek geen raillijstwoningen meer vanwege een gewijzigde bestemming. Ze maken geen onderdeel uit van dit programma. 2. Rapport 2: Geluidsbelastingen kern Dorst, Akoestisch onderzoek, C60-MME-KA _(10441)/proj,nr.RM003827, v.2.0, 18 mei 2017 Movares adviseurs & ingenieurs. 1 Ook wel raillijstwoningen genoemd 2 Geluidsaneringsprogramma Dorst, Maatregelenpakket en hogere waarden, R10267A3BPA-v1.0, ,Movares Nederland BV en gebaseerd op het geluidsaneringsonderzoek: Dorst update saneringsonderzoek, R10267B3BPA, 13 feb. 2008, Movares 4

5 Het rapport 2 heeft betrekking op de volgende 29 woningen: Cederstraat 1, 3 Cypressenstraat 15, 17, 18, 19,20, 21, 23 De Elzent 11, 13, 18, 20 3 De Vliert 4 4 De Wildert 1, 2, 3 Sparrenlaan 1, 1A, 3, 5 5 Spoorstraat 27, 29, 30, 34 6 Wethouder van Dijklaan 10 7, 12, 14, 16 Rekening houdend met de noten blijven er 24 over. In de rapporten is een uitgebreide beschrijving gegeven van: de situatie, de te saneren woningen, de geluidbelasting (huidig en toekomstig) en de mogelijke maatregelen. De rapporten hebben de instemming van het Bureau sanering verkeerslawaai die namens het ministerie van I&M de sanering toetst. De rapporten worden hierna afzonderlijk toegelicht. Het rapport 1 heeft betrekking op de enkele verspreid liggende woningen, waarvan de meeste buiten de kern van Dorst zijn gelegen. In het onderzoek zijn de huidige geluidbelasting, bron- en overdrachtsmaatregelen 8 waarmee de geluidbelasting op de buitengevel van een woning zal worden verminderd, en de toekomstige geluidbelasting bepaald. Bij het aan saneringsprogramma, nr. 1 (2008) ten grondslag liggende geluidonderzoek bleek dat het toepassen van bron- en overdrachtsmaatregelen voor de verspreid liggende saneringswoningen niet doelmatig was. Het Bureau Sanering Verkeerslawaai heeft echter enkele jaren later de gemeente gevraagd om vanwege nieuwe inzichten voor die woningen alsnog de doelmatigheid van bron- en overdrachtsmaatregelen af te wegen, gebruikmakend van de nieuwe DMC-methode en recente verkeersintensiteiten. Het rapport 2 heeft betrekking op niet afgehandelde saneringswoningen gelegen in de kern van Dorst waarvoor niet eerder een hogere waarde is vastgesteld. Het zijn met name 2 e - lijns woningen en waarvan eerder is vastgesteld dat geen doelmatige maatregelen mogelijk zijn. In de rapporten is onderzocht wat de huidige geluidbelasting is zonder maatregelen, welke maatregelen technisch mogelijk zijn, welke technisch doeltreffend zijn als bedoeld in het Besluit geluidhinder en welke financieel doelmatig zijn en wat de toekomstige geluidbelasting is. Bij de onderzoeken is rekening gehouden met de aanwezige geluidvoorzieningen. Voor de toetsing van de technische doeltreffendheid en financiële doelmatigheid wordt verwezen naar de geluidrapporten. Voor de financiële doelmatigheid is de wettelijke regeling toegepast 9 (verder: DMC). Daarmee worden kosten en geluidrendement tegenover elkaar afgewogen. Een toelichting daarop is in het rapport opgenomen. 3 De woning De Elzent 20 is staat niet op raillijst en maakt daarom geen onderdeel uit van dit programma. 4 De object stond op de raillijst, maar betreft geen woning en is daarom niet aan te merken als saneringswoning. 5 Sparrenlaan 5 is in saneringsprogramma, nr. 1 behandeld en daarom geen onderdeel van dit programma. 6 Spoorstraat 27 en 29 zijn geen raillijstwoningen en geen onderdeel van dit programma. 7 Wethouder van Dijklaan 10 staat niet op de raillijst dan wel heeft een geluidbelasting <= 55 db. 8 Update saneringsonderzoek Dorst, Akoestisch onderzoek, R10411TMEA2 / Proj.nr. RM003827, 9 juni 2016, v1.0, Movares adviseurs & ingenieurs. 9 Regeling doelmatigheid geluidmaatregelen Wet geluidhinder; het is vooral een instrument voor de afweging van de financiële doelmatigheid 5

6 Indien geen geluidmaatregelen mogelijk zijn of niet toereikend zijn om daarmee een geluidbelasting op de gevel van de woning onder de saneringsgrenswaarde (<=63 db) te bereiken, moet een hogere waarde worden vastgesteld voor zover de geluidbelasting meer dan 55 db bedraagt. De resultaten worden in hoofdstuk 5 beschreven. 5 Resultaten geluidsaneringsonderzoeken In art Besluit geluidhinder zijn de vereisten opgesomd waaraan het saneringsprogramma met de voorgestelde maatregelen moet voldoen. In de volgende onderdelen is tussen haakjes het betreffende lid aangegeven. Geluidbelasting ten tijde van de melding (a) In hoofdstuk 11 is voor alle onderzochte saneringswoningen in rapport 2 de geluidbelasting op de gevel van de woningen als saneringswoning opgenomen. De geluidbelasting ligt tussen: 56 en 65 db. In hoofdstuk 10 is de geluidbelasting zonder maatregelen opgenomen voor de woningen van rapport 1. Ligging objecten, adressen en geluidzone spoorweg, ligging maatregel (b) Voor de adressen en ligging van de woningen uit rapport 2 wordt verwezen naar bijlage I van dat rapport. Voor de adressen en ligging van de woningen en de clusterindeling uit rapport 1 wordt verwezen naar de tabellen en figuren in hoofdstuk 4 in dat rapport. Onderzochte maatregelen (c) De volgende maatregelen moeten volgens de vereisten in beginsel worden onderzocht in de aangegeven volgorde: a. geluidsreducerende maatregelen aan een spoorweg; b. maatregelen die de geluidsoverdracht van een spoorweg naar woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen verminderen; c. geluidwerende maatregelen aan de gevel van de betrokken woningen of andere geluidsgevoelige gebouwen; d. onttrekking aan de bestemming van één of meer van de betrokken woningen. De onder c. en d. genoemde zijn niet aan de orde en worden niet nader besproken. Voor de woningen uit rapport 2 geldt dat de maatregelen al met saneringsprogramma, nr. 1 zijn genomen en niet meer aan de orde komen in dit programma. Geluidmaatregelen (bron- en overdrachtsmaatregelen) (d) Uit rapport 1 blijkt dat raildempers (bronmaatregel) financieel ondoelmatig zijn. De reden is dat de verspreide ligging van de betreffende saneringswoningen, de hoge kosten, de relatief lagere geluidbelasting bij de woningen. Daarom kunnen die niet worden toegepast. In de meeste gevallen blijkt dat geluidschermen doelmatig zijn voor de woningen van rapport 1. De geluidschermen zijn geprojecteerd binnen de infrastructuur van de spoorweg. Op de volgende locaties zijn geluidschermen voorzien: a. 237 m aaneengesloten scherm t.h.v. Parallelweg 21, 23, 25 en 34 (h= 3 m); b. 146 m aaneengesloten scherm t.h.v. Baarschotsestraat 1 en 4 (h = 1 m); c. 51 m aaneengesloten scherm t.h.v. Boslaan 35 (h = 4 m); d. 61 m aaneengesloten scherm t.h.v. Boslaan 41 (h = 3 m); e. 87 m aaneengesloten scherm t.h.v. Boslaan 43 (h = 3 m); f. 63 m aaneengesloten scherm t.h.v. Oude Tilburgsebaan 93 (h = 1,5 m). Totalen, lengte: 645 m, oppervlakte: 1600 m2 De hoogte is gerekend vanaf bovenzijde spoor (BS) en t.o.v. standaard maaiveld ontvanger. 6

7 De feitelijke hoogte kan verschillen omdat het maaiveld van de ontvanger in sommige gevallen (veel) lager is gelegen, b.v. bij de Boslaan en Parallelweg. De vereiste maatregelen zijn in rapport 1, hoofdstuk 4, tabel 4.19 samengevat weergegeven met de locatie, lengte en de hoogte per woning of cluster van woningen (zie hoofdstuk 9). Er is geen geluidscherm of andere maatregel voorzien t.b.v. Baarschotsestraat 9, 11 en 13 en De Vliert 92. Deze objecten worden al gedeeltelijk door een bestaande geluidwal afgeschermd. En omdat de overschrijding van de saneringsgeluidbelasting klein is en/of de woningen relatief wat verder van de spoorweg zijn gelegen. De precieze uitvoering van een geluidscherm zal nog nader worden bepaald. Wel zal het passend (moeten) zijn bij de landelijke omgeving en zal het zoveel mogelijk worden afgestemd op de reeds aanwezige schermen en met de bewoners. Tevens moet het tenminste voldoen aan de geluidstechnische specificaties als beschreven in rapport 1. Twee voorbeelden van het uiterlijk van zo n geluidscherm zijn in hoofdstuk 8 gegeven. De geluidbelasting voor en na toepassing van de voorgestelde maatregel is per woning weergegeven in tabel 5.2 van het geluidrapport (zie hoofdstuk 10). De geluidbelasting voor maatregelen ligt tussen: 53 en 78 db. De geluidbelasting na maatregelen ligt tussen: 53 en 68 db. Daaruit blijkt dat de geluidbelasting tot maximaal 17 db afneemt. Voor alle woningen geldt dat na de maatregel op de b.g. de geluidbelasting ligt tussen: 53 en 67 db. Gevelmaatregelen en verklaring (e) Het onderzoeksrapport geeft geen aanleiding om van de voorgestelde maatregelen af te wijken vanwege één of meer van de wettelijke bezwaren als bedoeld in art. 4.21, lid e Besluit geluidhinder 10, anders dan de toegepaste financiële doelmatigheid. Voor de woningen waarvan de geluidbelasting niet of onvoldoende middels doelmatige maatregelen is te verminderen tot 55 db zal de minister van I&M een hogere waarde kunnen vast stellen. De hogere waarden zullen liggen tussen 59 en 68 db. De geluidbelasting met toepassing van een doelmatige geluidmaatregel is per woning weergegeven in tabel 5.2 van het geluidrapport (zie hoofdstuk 10). Daarna zal B&W onderzoeken of en zo ja, welke gevelmaatregelen nodig zijn om er voor te zorgen dat het binnengeluidniveau niet meer bedraagt dan 43 db in een geluidgevoelige ruimte van de saneringswoning (art Besluit geluidhinder). De dan doelmatig gebleken maatregelen zullen na instemming van de bewoner worden uitgevoerd. Dat onderzoek maakt geen deel uit van het saneringsprogramma en zal in later procesfase aan de orde komen. Onttrekking van de woonbestemming (f) Dat is in dit programma voor de onderzochte woningen niet aan de orde. Het lid g is niet van toepassing. Kostenbeheersing (h) De voorziene maatregelen voldoen aan de doelmatigheidsvereisten. Verdere kostenbesparing door samenwerking met andere werken of geluidmaatregelen is niet aan de orde. De berekende maatregelen hebben al een grote kostenbesparing opgeleverd door de in eigen beheer en kosten aangelegde geluidwal (h=4m) t.h.v. de Baarschotsestraat, 10 Daar zijn genoemd: stedenbouwkundige, landschappelijke, verkeerskundige of financiële bezwaren. 7

8 langs de spoorweg in de wijk Tuindorp en de aangelegde geluidwal met topscherm langs de wijk De Boswachterij (h = 7m). Geluidbelasting vanwege andere geluidbronnen (samenloop) (i) In de omgeving is in de gemeente Breda het geluidgezoneerd industrieterrein Hoogeind gelegen nabij de woningen van de Parallelweg (rapport 1). Het industrieterrein is voorzien van een geluidzone die grenst aan de spoorlijn. Op de uiterste grens van de geluidzone geldt een grenswaarde van 50 db(a). De berekende hogere waarde bedraagt db. Dat betekent dat de geluidbelasting vanwege het industrieterrein niet bepalend is op de woningen aan de Parallelweg. De Boslaan is een onverharde weg. De Parallelweg is grotendeels alleen bestemd voor bestemmingsverkeer evenals de Baarschotsestraat kent het een lage verkeersintensiteit. De wegen ten zuiden van de spoorweg zijn niet geluidgezoneerd. Daarvoor en voor de woningen aan de overige wegen is het spoorweglawaai bepalend. Kostenindicatie (j) Er is een UK/S-formulier bijgevoegd. Aanvang en duur uitvoering (k) De gemeente zal na de besluitvorming door de minister van I&M aan ProRail de opdracht geven tot de aanbesteding en uitvoering van de maatregelen langs het spoor. De eerste voorbereiding daarvan is gestart. Een voorlopige verwachting is dat de werkzaamheden in 2018 kunnen aanvangen en uiterlijk begin 2019 gereed kunnen zijn. De totale werkzaamheden zullen niet meer dan 6 maanden hoeven duren. Subconclusie Het pakket van maatregelen en de voorgestelde hogere waarden zoals dat uit de rapporten 1 en 2 blijkt kan als ontwerp saneringsprogramma ter inzage worden gelegd, rekening houdend met de noten bij de woninglijst in hoofdstuk 3. 6 Tenslotte De procedure is in hoofdstuk 2 beschreven. Pas na de vaststelling door de minister van I&M zal de uitvoering worden voorbereid middels de engineering van de geluidmaatregelen. Dat zal in opdracht van de gemeente door ProRail worden uitgevoerd. Over de uitvoering zullen belanghebbende te zijner tijd tijdig worden geïnformeerd. De geluidmaatregelen die ter hoogte van Parallelweg 21, 23 en 25 zijn voorzien binnen de infrastructuur van ProRail zijn geprojecteerd op het grondgebied van de gemeente Breda. Die geluidmaatregelen passen echter binnen het daarvoor geldende Bestemmingsplan Hoeveneind. De spoorweg is gedeeltelijk gelegen binnen het beschermde grondwaterbeschermingsgebied Dorst. Brabant water is de beheerder van het drinkwaterbedrijf. Dat zal naar verwachting en gelet op de PMV geen belemmering vormen voor de uitvoering. De overige geluidmaatregelen passen binnen het voor het grondgebied van Oosterhout geldende Bestemmingsplan Buitengebied (incl. Lint Oosteind). Het voorgaande betekent dat er geen planologisch besluit of nader onderzoek is vereist. Wel kan een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen zijn vereist. Op de spoorweg door Dorst worden gevaarlijke stoffen vervoerd. Geluidschermen kunnen onder omstandigheden een belemmering van de evacuatie van personen en de 8

9 rampenbestrijding tot gevolg hebben. Dat zal ter beoordeling aan het Bestuur van de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant worden voorgelegd. Er moeten voldoende vluchtdeuren worden geplaatst. Het voorgaande is aanleiding om het (ontwerp) saneringsprogramma mede ter kennis te brengen van: - Gemeente Breda, - ProRail, Regio Zuid te Eindhoven, - Brabant Water te Den Bosch, - GS van Noord-Brabant, - de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant. 7 Conclusie a. Uit de onderzoeken blijkt dat bij de verspreid liggende woningen door het treffen van geluidmaatregelen in de meeste gevallen de geluidbelasting op de gevel van de woningen wordt verminderd. b. De maatregelen zijn doelmatig, uitvoerbaar en gelet op de ligging aanvaardbaar. c. Gelet op de geluidsaneringsonderzoeken worden de daarin: - voorgestelde geluidmaatregelen, en - de berekende hogere waarden ter vaststelling door de minister van I&M voorgesteld; d. B&W zullen conform art Besluit geluidhinder nadien onderzoek (laten) instellen naar het borgen van het geluidbinnenniveau. 9

10 8 Bijlage: wettelijke vereisten saneringsprogramma De meest relevante vereisten. Artikel 4.21 Besluit geluidhinder 1 Een saneringsprogramma als bedoeld in artikel 4.18 bevat: a. de resultaten van het akoestisch onderzoek dat is voorafgegaan aan de melding, bedoeld in artikel 4.18, eerste lid, of van het akoestisch onderzoek, bedoeld in artikel 4.18, tweede lid; b. een of meer kaarten met bijbehorende verklaring als bedoeld in het tweede lid, een lijst met adressen van de betrokken woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen, alsmede het trajectnummer van het spoorweggedeelte of de combinatie van spoorweggedeelten, waarvan de geluidsbelasting wordt ondervonden; c. een beschrijving van de maatregelen, bedoeld in artikel 4.19, eerste lid, onder a en b, die in aanmerking komen, en van het effect van de maatregelen op de geluidsbelasting in het maatgevende jaar, vanwege de spoorweg, van de gevel van betrokken woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen; d. voor zover toepassing van de in artikel 4.19, eerste lid, onder a en b, bedoelde in het saneringsprogramma opgenomen maatregelen niet leidt tot beperking van de geluidsbelasting, vanwege de spoorweg, tot 55 db, een beschrijving van de bezwaren van stedenbouwkundige, verkeerskundige, landschappelijke of financiële aard tegen de toepassing van verdergaande maatregelen; e. zo nodig een verklaring dat door middel van geluidwerende maatregelen als bedoeld in artikel 4.19, eerste lid, onder c, zal worden voldaan aan artikel 4.25; f. voor zover van toepassing, een beschrijving van de maatregelen, bedoeld in artikel 4.19, eerste lid, onder d, alsmede een onderbouwing van de keuze; g. voor zover met toepassing van artikel 4.19, tweede lid, naar het oordeel van burgemeester en wethouders of de spoorwegexploitant andere dan meer primaire maatregelen in aanmerking komen, een beschrijving van de redenen daarvoor; h. een beschrijving van de mogelijkheden om uit een oogpunt van doelmatigheid en kostenbeheersing de te treffen maatregelen al dan niet gezamenlijk uit te voeren met andere werken; i. een globale indicatie van de geluidsbelasting, vanwege andere geluidsbronnen als bedoeld in de artikelen 40, 52, 74 en 108 van de wet en artikel 1.4a of vanwege het luchthavenluchtverkeer, bedoeld in artikel 1.1 van de Wet luchtvaart; j. een globale indicatie van de kosten van de te treffen maatregelen; k. het tijdstip waarop met de uitvoering van de maatregelen kan worden begonnen, alsmede de verwachte duur van de uitvoering van de maatregelen. 10

11 9 Bijlage: geluidmaatregelen (uit rapport 1) De maatregelen uit rapport 1 zijn per cluster in onderstaande figuren weergegeven. De clusters zijn in de drie plaatjes op de volgende pagina opgenomen. 11